Jaarverslag 2014
Turnhoutsebaan 57 3294 Diest
Tel 013/35.16.00 Fax 013/31.48.00
www.martinevancamp.be
[email protected]
INHOUD 1
VZW Martine Van Camp: projecten van de voorziening ............................................4
1.1
Op weg naar persoonsvolgende financiering: ..............................................................4
1.2
Het masterplan ............................................................................................................7
2
Jaaroverzicht .................................................................................................................8
2.1
Het zorghotel ..............................................................................................................8
2.2
Agressie en vrijheidsbeperkende maatregelen............................................................ 12
2.3
De Grote Gift ............................................................................................................ 13
2.4
Dementie problematiek en schaalgebruik .................................................................. 15
2.5
Een greep uit het activiteitenaanbod van het dagcentrum Speelhofstraat (DCS) ......... 17
2.6
Een dagcentrum op een kruispunt .............................................................................. 20
2.7
Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening .................................................................. 22
2.8
Reizen voor bewoners binnen onze afdeling residentieel wonen ................................ 25
3
Cliënten ........................................................................................................................ 28
3.1
Enkele parameters ..................................................................................................... 28
3.2
Kennismakingsbezoeken en opnames ........................................................................ 31
3.3
Contactpersoonschap................................................................................................. 33
3.4
Zorgzwaartemeting 2014 ........................................................................................... 33
3.5
Medische zorg ........................................................................................................... 36
4
Medewerkers ............................................................................................................... 40
4.1
Enkele parameters ..................................................................................................... 40
4.2
Vorming.................................................................................................................... 42
3
1
VZW Martine Van Camp: projecten van de voorziening
1.1
Op weg naar persoonsvolgende financiering:
1.1.1 De convenant “Convenanten zijn niet van gisteren”. Reeds in 2003 werd door de toenmalige minister beslist om in elke provincie een aantal “knelpuntdossiers” rechtstreeks te koppelen aan een budget. De zorgvrager werd hiermede “eigenaar” van zijn budget. Voorzieningen konden contact nemen met deze persoon en samen op zoek gaan naar een aanbod op de zorgvraag. De middelen waren beschikbaar. Dit was een fundamentele breuk met de toenmalige gangbare praktijk waarbij een voorziening een erkenning kreeg voor een bepaald aantal plaatsen van een bepaald type : dagcentrum, tehuis,… . Het was een testcase en de “knelpuntdossiers” vonden een oplossing. Het duurde echter tot 2010 toen het “perspectief 2020” werd geschreven vooraleer dit experiment de nieuwe praktijk werd. De middelen die vanaf dat jaar voor uitbreidingsbeleid werden voorzien, werden in hoofdzaak besteed onder de vorm van convenanten. Sinds 2014 vormen ze de enige vorm waarin uitbreidingsbeleid wordt gerealiseerd. Wat is er zo fundamenteel verschillend? Er zijn twee belangrijke nieuwe elementen in het werken met convenanten: -
De zorgvrager is eigenaar van zijn budget. Hij neemt de middelen voor zorg met zich mee. Daarnaast laat deze vorm van financiering ook toe dat zorgvrager en aanbieder creatief kunnen zoeken hoe de middelen worden aangewend. Dit hoeft niet meer te gebeuren volgens de klassieke zorgvormen. Er kan ambulant en aan huis gewerkt worden of een combinatie van verschillende methoden.
Werken met convenanten plaatste ons echter ook voor een aantal uitdagingen: -
-
de volatiliteit van een convenant: ze komen en gaan! Dit heeft uiteraard impact op de werkzekerheid van medewerkers. de afwezigheid van personeelsnormen: volgens welke criteria verdeel je deze middelen over verschillende functies? de enveloppefinanciering: het budget blijft constant maar de loonkosten stijgen ifv inflatie en anciënniteit. het 2-sporenbeleid: reguliere zorggebruikers krijgen een toelage voor sociaalculturele noden en beschikken over een gewaarborgd zakgeld. Dit is niet het geval voor budgethouders. het stijgend aantal budgethouders leidt er toe dat we onze infrastructuur moeten uitbreiden. Middelen voor infrastructuur zitten echter niet vervat in het budget van de convenant. Een investering in infrastructuur is een beslissing met impact op lange termijn. Dit kan in conflict komen met de mogelijke korte termijnhorizon van een dienstverleningsovereenkomst die wordt gesloten met een budgethouder.
4
-
Kiezen voor een creatieve aanwending van de middelen kan er toe leiden dat de budgethouder geen “wettelijke” bijdrage betaalt aan de voorziening maar wel volledig zelfstandig moet instaan voor zijn woon-en leefkosten. Dit is een situatie die vergelijkbaar is met deze in inclusief wonen. Het betekent ook dat personen met een beperkt inkomen zich deze zorgvorm soms niet kunnen veroorloven.
De introductie van convenanten is daarom ook slechts de opstap naar de persoonsvolgende financiering. Deze kadert in het perspectiefplan 2020. Het doel van “perspectief 2020” was drieledig : Realiseren van vraaggestuurde zorg: De zorgvrager krijgt een budget toegewezen waarmee hij naar de voorziening van zijn keuze kan gaan. Vrager en aanbieder gaan samen in overleg hoe de vraag het best kan beantwoord worden. Hierbij kan afgeweken worden van de vertrouwde paden. Een budget voor een “tehuis niet werkenden” (+- 60.000 euro per jaar) kan creatief ingezet worden. Het hoeft niet in een klassieke residentiële context te gebeuren. Ook kleinere, mobiel begeleide, woonvormen zijn mogelijk. Ook begeleiding aan huis is een mogelijkheid. In het verleden hebben we reeds een zorgvraag voor een dagcentrum “aan huis” begeleid. Momenteel begeleiden we 2 zussen in hun eigen woning met een convenant “tehuis niet werkenden”. Zorggarantie voor die zorgvragen waar de kloof tussen de bestaande situatie en de vereiste ondersteuning het grootst is. Convenanten waren aanvankelijk gericht op “knelpuntdossiers”. Het ging hierbij meestal om zorgvragen die niet binnen de gewone paden konden opgelost worden en die bijzonder “schrijnend” waren. Met een convenant kon hier creatief op ingespeeld worden. Er waren echter ook nog andere dringende dossiers die prioritair waren. Daarom werd de “zorgregie” ontwikkeld. Aan de hand van een goed doordachte “checklist” evalueert een “regionale prioriteitencommissie” de prioriteit van een zorgvraag. De schaarste wordt op deze wijze op een objectieve wijze “beheerd”. Werken aan een inclusieve samenlevering. Hierbij wil men de mogelijkheden van zelfzorg, het netwerk en de reguliere zorg maximaal stimuleren. Uiteraard zit hier ook een besparingsambitie achter waarmee men hoopt om met dezelfde middelen meer personen te helpen.
1.1.2 De persoonsvolgende financiering : De tijd is nu rijp voor een nieuwe stap waarbij de voormelde knelpunten weggewerkt worden. Er is een instrument ontwikkeld waarmee de zorgvraag geobjectiveerd en vertaald wordt in een budget. Hierbij wordt voorzien in een 12-tal budgetcategorieën. De zorgvrager kan dit budget inzetten. Hij kan hierbij kiezen om zelf volledig de regie te behouden en te kiezen voor 5
een cashbudget. Hij kan ook kiezen om met deze middelen naar een erkende zorgaanbieder te gaan. De zorgvrager hoeft deze middelen ook niet allemaal bij één zorgaanbieder te besteden. Beide partijen onderhandelen samen over welke zorgfuncties met welke intensiteit en frequentie zullen worden opgenomen door de aanbieder. De activering van de andere zorgcirkels zal er m.a.w. toe leiden dat er niet meer gewerkt zal worden met een “standaardpakket”. Binnen onze voorziening denken we daarom na over het ontwikkelen van een 3-tal standaardmodules zowel voor “avond” als voor “dagbesteding” met verschillende kostprijs. Deze modules bevatten een aantal cruciale zorgaspecten uit een individuele dienstverleningsovereenkomst zoals woonzorg (hygiëne, kleding, voeding, …) en dagzorg (activiteiten, vrije tijd, sociaal-emotionele ondersteuning, begeleiding bij diverse externe contacten, …). Daarnaast zouden een aantal optionele pakketten kunnen ontwikkeld worden zoals medische zorg, begeleiding bij aankopen, vakanties, was, sociale administratie,… Dit alles veronderstelt uiteraard een grondige bespreking met de zorgvrager en een duidelijke kostprijsopvolging. Wat zijn onze ervaringen met convenanten? We hebben in onze voorziening ondertussen reeds een 5-tal jaren ervaring met convenanten. We zijn hierin zeker gegroeid qua creativiteit in de benadering van de zorgvraag. Maar ook het volume aan convenanten is toegenomen. In 2014 werkten we met 8 convenanten met een globaal budget op jaarbasis van 155.000 euro. We verwachten een verdere groei in 2015. Het woonproject in Zichem zal volledig met “budgethouders” dienen bewoond te worden. Ook de extra plaatsen die we gaan realiseren in het nieuwbouwproject aan de Turnhoutsebaan richten zich tot convenanten. Deze verdere groei dwingt ons ertoe om instrumenten te ontwikkelen om een degelijke beleid te kunnen voeren. Het is nodig dat er snel een goed doordachte persoonsvolgende financiering voor de volledige zorg wordt ingevoerd.
6
1.2
Het masterplan
Zoals gemeld in het jaarverslag van 2013 zou 2014 het jaar worden waarin we twee bouwprojecten zouden opstarten. Met deze projecten realiseren we bijkomende opvangcapaciteit voor verschillende doelgroepen. Beide uitbreidingen spelen in op het geplande uitbreidingsbeleid van de Vlaamse regering dat zal starten in 2015.
1.2.1 Nieuwbouwproject Turnhoutsebaan, Diest Het werd uiteindelijk toch nog herfst vooraleer de werken effectief van start gingen. Door de beperkte terreinoppervlakte en de grote noden werden we gedwongen om een bouwproject te voorzien met 5 bouwlagen. Met uitzondering van de kelder, waarin de technische dienst zal gehuisvest worden, is er een ruime lift voorzien voor alle niveaus. In dit project worden 6 kamers voorzien voor personen met gedrags- en emotionele stoornissen (GES). Hiervan zijn 3 kamers uitgerust met eigen sanitaire voorziening. Bij de keuze van alle uitrusting (gebruikte materialen, toestellen, toezicht en toegangscontrole,…) is gekozen voor duurzame materialen die tegen een stootje kunnen. Deze groep zal gehuisvest worden op het niveau “plein”. Daarboven komt woonaccomodatie voor een groep van 9 personen met een nursingprofiel (“Med +”). Na realisatie van het ganse bouwproject (nieuwbouw en verbouwing) zal ook het dagcentrum “Turnhoutsebaan” over extra lokalen kunnen beschikken. We verwachten dat de fase van de nieuwbouw af zal zijn in de lente van 2016. Hierna volgt een periode van afwerking en verhuis waarna de grondige renovatie van het huidige hoofdgebouw kan gebeuren. 1.2.2 Studio’s Van de wouwerstraat, Zichem Dit gebouw wordt ons ter beschikking gesteld door middel van een erfpachtakte met de VZW Parochiale werken Zichem. Dit project wordt in belangrijke mate ook gerealiseerd met inzet van de eigen technische dienst. Zij staan in voor het strippen van het gebouw, aanleg van elektriciteit, sanitair en riolering, lichte wanden en valse plafonds en de schilderwerken. De andere werken (verwarming, vloeren, bouwwerken, dakwerken, pleisterwerken, inrichting) worden uitbesteed. De aanvang van de werken diende te wachten tot wanneer de erfpacht akte werd ondertekend. De werken startten uiteindelijk vlak na het bouwverlof. We hopen dit gebouw in gebruik te kunnen nemen rond half augustus 2015.
7
2
Jaaroverzicht
2.1
Het zorghotel
In “Perspectief 2020” krijgen de mantelzorg en het netwerk van de persoon met een beperking elk een eigen plaats. In het kader van een globaal antwoord op de vraag naar ondersteuning worden alle ondersteuningsvormen gelijk in beeld gebracht. Elk met hun eigen sterkte. Er wordt m.a.w. complementair naar gekeken. Wanneer er kan gewaarborgd worden dat de “specialistische zorg” de “mantelzorg” zo nodig, tijdelijk, ondersteunt kan het gebruik van zwaardere zorgvormen in elk geval tijdelijk uitgesteld worden. Het aanbieden van logeermogelijkheden en kortopvang is daarin een onmisbare schakel. Sinds enkele jaren is onze voorziening aangesloten bij een samenwerkingsverband met 11 andere voorzieningen uit Oost-Brabant. Hier worden samen projecten ontwikkeld die ons als individuele voorziening sterker maken. Een van deze projecten is het virtuele “zorghotel”. Het “zorghotel” is een naam voor de organisatie en toewijzing van aanvragen voor logement, kortopvang en noodsituaties binnen de voorzieningen van tRede Er werd een netwerk van contactpersonen opgezet binnen de verschillende voorzieningen met een centraal registratiesysteem. Als er bij één van de contactpersonen een vraag voor kortopvang of logeren komt, wordt eerst lokaal gekeken of er een oplossing kan geboden worden. Aansluitend komen echter ook de mogelijkheden van de andere voorzieningen in beeld. Het zorghotel zal vanaf 1 maart 2015 zijn, voorlopig virtuele, deuren openen! Alle personen met een beperking en hun netwerk kunnen hier hun vraag stellen als ze op één of andere manier nood hebben aan kortdurende ondersteuning. De toegangspoort blijft uiteraard lokaal. Voor veel mensen met een beperking en hun netwerk is het momenteel zo dat als je “binnen” bent, je omringd wordt met alle zorg. Maar zolang je “buiten” staat, heb je niets. Het Zorghotel wil graag een tussenstap aanbieden in deze alles-of-niets-situatie. Binnen de vzw Martine Van Camp hebben wij momenteel twee logeerkamers, die wij ter beschikking kunnen stellen voor tijdelijke opvang. We hebben een cel korte zorg, die de aanvragen behandelt en de locatie toewijst. Wanneer we geen antwoord kunnen geven op een gestelde vraag naar opvang, verwijzen wij deze door naar andere mogelijkheden binnen het netwerk van ‘tRede. In de toekomst zullen we in de nieuwbouw nog twee extra kamers hebben voor deze zorgvorm.
8
Enkele cijfers ivm de korte zorg in onze voorziening : We zorgden voor de opvang van 2 noodsituaties voor in totaal 76 dagen. Er waren 17 logeerperiodes. Hier waren 8 verschillende personen bij betrokken. We stellen inderdaad vast dat verschillende cliënten herhaaldelijk gebruik maken van het aanbod. Gemiddeld bedroeg een logeerperiode 7 dagen. Enkele knelpunten : Er is uiteraard een extra belasting voor het begeleidend team. We proberen hier een antwoord op te geven door ondersteuning te voorzien door begeleiding van het dagcentrum. Maar dit is niet altijd mogelijk. Daarom worden vanaf 2015 recurrente personeelsmiddelen (0,2 vte) toegekend aan de cluster die het meeste instaat voor de logeeropvang. Dit cijfer kan de volgende jaren verhoogd worden. Cliënten die herhaaldelijk gebruik maken van het aanbod in onze voorziening verwachten dat ook steeds dezelfde kamer en omgeving wordt aangeboden. Als dit mogelijk is gaan we uiteraard in op deze vraag. Maar dit is niet altijd mogelijk. Bovendien zal in de toekomst ook rekening moeten gehouden worden met opvang in een tRede-voorziening. Mensen maken graag tijdig plannen. Het is echter niet mogelijk om maanden vooraf een belofte inzake opvang te doen. Uiteraard hebben we graag enige marge tussen vraag en opvang maar we beperken dit tot maximum 3 maanden. Dit is een kwetsbaar punt maar door de samenwerking binnen tRede moet dit opgelost kunnen worden.
Nog enkele cijfers: Evolutie van het totale aantal logeerdagen
gebruikte logeerdagen 180 160 140 120 100 gebruikte logeerdagen
80 60 40 20 0 2005
2012
2013
2014
In 2014 bedroeg het aantal logeerdagen 145.
9
Evolutie van het aantal verschillende cliënten
aantal betrokken personen 16 14 12 10 8
aantal betrokken personen
6 4 2 0 2005
2012
2013
2014
In 2014 maakten 8 verschillende cliënten gebruik van de logeervorm.
Evolutie van het aantal logeerperiodes
aantal logeerperiodes 35 30 25 20 aantal logeerperiodes
15 10 5 0 2005
2012
2013
2014
Er waren 17 logeerperiodes in 2014.
10
Evolutie van de gemiddelde duur van een logeerperiode.
gemiddelde duur van een logeerperiode 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
gemiddelde duur van een logeerperiode
2005
2012
2013
2014
In 2014 bedroeg een logeerperiode gemiddeld 8,53 dagen
Toelichting We stellen vast dat het logeren in 2014 merkwaardig evolueerde: er zijn minder logeerdagen gebruikt, er zijn minder logeerperiodes en ook het aantal verschillende personen is gedaald. De duur van een logeerperiode is echter gestegen. De verklaring hiervoor is tweeledig: in 2014 waren er 2 logeerkamers geruime tijd bezet door de opvang van 2 noodsituaties. Daarnaast zijn er ook 2 regelmatige gebruikers van logeerdagen intern geworden.
11
2.2
Agressie en vrijheidsbeperkende maatregelen
Door de jaren heen bemerken we dat we steeds meer geconfronteerd worden met agressie, gaande van verbale tot fysieke agressie, en dit over alle niveaus van verstandelijke beperking heen. Dit heeft ongetwijfeld te maken met het feit dat de meest dringende dossiers eerst dienen opgenomen te worden, maar dat dit juist vaak dossiers betreft over personen met een verstandelijke beperking en ernstige gedrags- en emotionele problemen. Zij vinden minder gemakkelijk een plaats in een voorziening omwille van hun moeilijke problematiek, maar zijn anderzijds wel een uitdaging die wij binnen onze voorziening niet uit de weg gaan. Agressie brengt echter steeds heel wat teweeg bij personeel: ze worden immers aangevallen in hun integriteit, ervaren vaak ook angst, maar moeten de volgende dag wel weer paraat zijn. Dergelijke problematiek vergt dan ook een geëigende visie en een specifiek plan van aanpak. Binnen onze voorziening zijn we daarom gestart met een werkgroep die een ontwerpnota heeft ontwikkeld inzake agressie en de aanpak en preventie ervan. Ook het herstel krijgt hierin de nodige aandacht. Daarnaast volgde reeds een groep van ca. 15 personen een opleiding inzake PTV-technieken: ‘Persoonlijke en Teamgerichte Veiligheidstechnieken’ waarbij zij een aantal bevrijdingstechnieken leerden alsook technieken om in teamverband cliënten veilig en ergonomisch vast te pakken en indien nodig in, afzondering te plaatsen. Twee personen van deze groep schoolden zich bij tot ‘agressiecoach’ ten einde binnen de voorziening niet alleen de visie inzake agressie levendig te houden, maar ook training en vorming inzake de PTV-technieken te voorzien. Daar agressie in heel wat gevallen toch vraagt om vrijheidsbeperkende maatregelen dienden we van overheidswege ook te voorzien in een procedure hieromtrent. Deze procedure geeft aan welke vormen van vrijheidsbeperking er zijn, waar deze maatregelen hun neerslag vinden en hoe het gebruik ervan geregistreerd dient te worden. Belangrijk is dat dergelijke maatregelen nooit beslissingen kunnen zijn van een individu, maar steeds het resultaat zijn van multidisciplinair overleg. Bovendien worden ze regelmatig geëvalueerd en neemt overleg met de cliënt zelf (indien mogelijk) en met de belangrijke betrokkenen een belangrijke plaats in bij de beslissing om over te gaan tot vrijheidsbeperkende maatregelen.
12
2.3
De Grote Gift
Ieder jaar organiseert het bedrijf “3M” een wedstrijd voor een goed doel. Organisaties kunnen een project indienen. De winnaar ontvangt de zogenaamde ‘grote gift’ om zijn project uit te voeren. Het grote publiek bepaalt wie er in de finale geraakt door online te stemmen. Uiteindelijk bepalen de 3M-medewerkers welke finalist de grote gift ontvangt. Vorig jaar besloten we om ons kandidaat te stellen voor de wedstrijd. Ons project was de inrichting van een snoezelbadkamer. Op internet konden we zien welke andere goede doelen meededen. Op het moment dat we ons inschreven, stond Make a Wish foundation aan kop met zo’n 1000 stemmen. Hoewel het ons moeilijk leek om dat te overtreffen, begonnen we met veel goede moed aan de wedstrijd. In eerste instantie riepen we al onze medewerkers op om in hun eigen netwerk een tiental mensen te zoeken die op ons zouden stemmen. Vermits er ongeveer 100 mensen in onze voorziening werkzaam zijn, zouden we zo in de buurt van de koploper moeten komen. Al vrij snel bereikten we de kaap van 1000 stemmen. We waren echter niet alleen: ook vzw De Schakel stak “Make a Wish” voorbij. Het begon ons duidelijk te worden dat dit een geduchte tegenstander was en we toch wat meer inspanningen zouden moeten leveren om de wedstrijd te winnen. Er werd intern een tijdelijk werkgroepje opgericht rond deze actie. Van hieruit werden verschillende initiatieven geopperd om stemmen te ronselen. Aan onze cliënten werd bijvoorbeeld een briefje meegegeven om te vragen aan hun netwerk om voor ons te stemmen en er werden flyers verspreid in de stad. Ons stemmenaantal bleef stijgen, maar dat van vzw De Schakel ook. Om de medewerkers aan te moedigen beloofde onze directeur een drink te organiseren als we de kaap van 3200 stemmen zouden overschrijden. In de ganse voorziening werd de spanning voelbaar: op elke dienst lag wel een lijst waarop mensen emailadressen konden invullen om te stemmen. Iedereen die aan onze voorziening verbonden is werd geëngageerd: familieleden, vrijwilligers, stagiairs, leveranciers,… Er werd ook steeds creatiever gezocht naar manieren om stemmen binnen te halen. Zo gingen we bijvoorbeeld met een groepje medewerkers naar het festival ‘Luna Festa’ op de Halve Maan in Diest. Gekleed in speciaal bedrukte t-shirts werd elke festivalganger gevraagd om te stemmen. Mensen gingen ook aan warenhuizen staan en ronselden stemmen op activiteiten zoals ‘run for specials’ en de ‘halloweenwandeling in Delacroix’. Cliënten en begeleiders maakten ook een promofilmpje dat op sociale media gelanceerd werd.
13
Tot het laatste moment was het een ware nek-aan-nek race met vzw De Schakel. Op 31 oktober organiseerde onze directeur de beloofde drink in het Spoorcafé in Diest. Die datum was niet zomaar gekozen: men kon stemmen tot middernacht die avond. We installeerden een projector in het café zodat iedereen de evolutie op de voet kon volgen. Uiteindelijk bemachtigden we een plaats in de finale met maar liefst 18.000 stemmen, een aantal dat bij de start van de race niet realistisch zou geklonken hebben. Twee maanden later werd een delegatie van onze voorziening uitgenodigd bij 3M om samen met de andere finalisten het project voor te stellen. De medewerkers van 3M kozen ons tot winnaar. Daarmee haalden we 23.000 euro binnen voor de snoezelbadkamer. Kunnen voorziening zonder deze vorm van financiering ? De dagelijkse werking van een voorziening wordt gewaarborgd door een reguliere financiering en bijdragen van cliënten. Mits een goede kostenopvolging is dit haalbaar. Voor investeringen (uitrusting allerhande, voertuigen, gebouwen) liggen de zaken enigszins anders. Voor gebouwen wordt voorzien in een betoelaging van 60% van een theoretische bouwkost. Vanwaar de andere 40% moet komen (ter info: de aankoop van bouwgrond wordt niet betoelaagd) wordt nergens vermeld. Voor uitrusting is er een beperkt forfait maar daar loop je niet ver mee. Wil je dus behoorlijk meubilair, computers, een tablet,… dan moet dit basisbudget aangevuld worden met extra’s. Initiatieven zoals “de grote gift” zijn dan ook nodig. Maar dat halen we uiteraard niet elk jaar binnen. We organiseren daarom ook een jaarlijks tuinfeest, we doen een jaarlijkse sympathisantenactie, we maken promotie voor duolegaten, we dienen dossiers in bij “United fund for Belgium”, “proximusfoundation”, “cerafoundation”,… Soms valt er ook wel iets uit de lucht : de opbrengst van een activiteit (“Wandelend Paal”, “Schaffen Classic”,…). We zijn al deze initiatieven en personen dankbaar voor hun inspanning en gebaar. 14
2.4
Dementie problematiek en schaalgebruik
Veroudering bij personen met een verstandelijke beperking is een belangrijk aandachtgebied binnen de zorgverlening. In de toekomst zullen er binnen voorzieningen immers steeds meer oudere en steeds minder jongere cliënten zijn. Enerzijds ten gevolge van de alsmaar betere medische en verpleegkundige zorgen waardoor mensen langer leven. Anderzijds door een beperkte opnamecapaciteit waardoor er weinig plaats vrij komt voor jongere cliënten. Daarbij komt nog dat personen met een verstandelijke beperking vaker op jongere leeftijd al ouderdomsverschijnselen en -ziekten vertonen! Een van deze ziekten is dementie. Dementie is een ‘parapluterm’ waarmee verwezen wordt naar een hersenziekte die zich als verschillende varianten kan laten zien. De meest bekende en de meest voorkomende hiervan is de ziekte van Alzheimer. Andere varianten zijn: vasculaire dementie, Lewy-body dementie, frontotemporale dementie, dementie ten gevolge van een hersentrauma, een tumor of epilepsie, dementie ten gevolge van stofwisselingsziekten,…. Ook onze populatie wordt niet van dementie gespaard. Vooral de dementie van Alzheimer en de dementie ten gevolge van epilepsie komen voor. Kenmerkend voor dementie is dat het gaat om een chronische en progressieve ziekte die onomkeerbaar is en dus terminaal. Er treedt achteruitgang op in tal van cognitieve functies (geheugen, denken, taal,…) en er doen zich persoonlijkheidsveranderingen voor (veranderingen in motivatie, sociaal gedrag,…). Er is tevens sprake van de 3 A’s: · · ·
apraxie (men verliest het vermogen van doelgericht handelingen uit te voeren); agnosie (men verliest het vermogen objecten te herkennen); afasie (men verliest het vermogen taal te gebruiken of te begrijpen).
Mensen met dementie hebben, zeker in de beginfasen, nog een helder bewustzijn. De ziekte heeft bovendien een duidelijk negatieve invloed op het dagelijks leven van de persoon. Vanuit een belevingsgerichte benadering wordt dementie beschouwd als een emotioneel erg pijnlijk proces voor de persoon zelf: men verliest immers zijn autonomie en identiteit en dit brengt veel stress en angst met zich mee. Het is vanuit dit perspectief dat we in onze aanpak van en omgang met onze cliënten met dementie vertrekken. We trachten de stress en de angst te verminderen door voorspelbaarheid in te bouwen, een rustgevende omgeving te creëren, oog te hebben voor de gevoelens van de cliënten en indien gewenst, door het gebruik van ondersteunende medicatie. Het is erg belangrijk dat de diagnose van dementie zo snel mogelijk gesteld wordt ten einde zo gepast mogelijk te kunnen reageren. Dit is echter niet eenvoudig daar de vroege signalen van dementie veelal kenmerken zijn die reeds aanwezig zijn bij mensen met een verstandelijke beperking, los van de dementie (bv. taalproblemen, geheugenproblemen,…). Vandaar dat het cruciaal is om mensen die de persoon met een verstandelijke beperking goed kennen te bevragen inzake eventuele veranderingen die zij vaststellen in het gedrag van de 15
cliënt. Op die manier wordt deze vergeleken met zichzelf, met ‘hoe hij/zij altijd’ was en niet met een normgroep. Wanneer deze veranderingen goed geregistreerd worden, kan men op zoek gaan naar eventuele oorzaken, waarvan dementie er één is. Het is op basis van deze vergelijking met zichzelf dat de meeste schalen en testen voor het opsporen van dementie stoelen. Vooreerst is het noodzakelijk om via een basismeting de individuele vaardigheden in kaart te brengen. Het is enkel door het meten van de achteruitgang tegenover die basisscore en dit op verschillende tijdstippen dat er een indicatie voor dementie kan worden vastgesteld. Op basis van een MRI-scan kan men meer specifiek ook de ziekte van Alzheimer vaststellen, maar deze scan is voor heel wat mensen met een verstandelijke beperking problematisch. De scan houdt immers in dat men gedurende enige tijd in een besloten ruimte moet stil liggen en dat kan enorme stress en angst veroorzaken. Verdoving is dan vaak noodzakelijk, maar niet zonder risico. Echter: een geoefend en ervaren oog kan door middel van observatie reeds heel wat zekerheid brengen inzake de diagnose dementie.
16
2.5
Een greep uit het activiteitenaanbod van het dagcentrum Speelhofstraat (DCS)
2.5.1 Greasefilm In het voorjaar maakte het dagcentrum Speelhofstraat een eigen interpretatie van de film ‘Grease’. De cliënten keken eerst samen naar de originele film en deden dan voorstellen over hoe ze deze film zouden naspelen. Ze kozen ervoor een medley te maken van de verschillende liedjes die in de film te horen zijn. Ouders en collega’s hielpen goed mee in de zoektocht naar attributen en verkleedkleren, waardoor leuke leren jasjes en rock-en-roll-rokjes verzameld werden. Tijdens de dansactiviteit werden danspasjes ingeoefend. Tijdens crea werd er verder gewerkt aan de verkleedkleren en attributen voor de film en tijdens de activiteit ‘wandelen’ werd op zoek gegaan naar leuke locaties om te filmen. Er werd ook twee keer een daguitstap georganiseerd om op locatie te kunnen filmen. Ze gingen naar het strand waar een oldtimer stond en naar een echt diner volledig in de stijl van toen. Na vele uren filmen en vaak dezelfde scenes opnieuw te spelen was de film eindelijk klaar. Het resultaat mocht gezien worden. Alle ouders werden dan ook uitgenodigd voor een heuse filmpremière met frisdrank en popcorn.
17
2.5.2 Chocoladefabriek Er werd een bezoek gebracht aan de Chocoladetempel van Côte D’or te Halle. Tijdens de rondleiding werden de verschillende producten van Côte D’or getoond. Cliënten mochten hun eigen verpakking ontwerpen en kregen als verrassing chocolade mee naar huis.
2.5.3 Tai chi Elke woensdag neemt een groepje cliënten deel aan de Tai Chi lessen die in het rusthuis St Augustinus gegeven worden. Samen met de bewoners van het bejaardentehuis worden verschillende Tai chi bewegingen aangeleerd. Deze bewegingen worden tijdens de les meermaals herhaald. Om de les af te sluiten worden nog wat ontspanningsoefeningen gedaan. Na de les wordt er samen met de andere aanwezigen koffie gedronken met een stukje cake of koekjes.
18
2.5.4 Muntschouwburg We werden uitgenodigd voor een rondleiding in de Muntschouwburg en het bijwonen van een klassiek concert in het kader van het sociaal project “een brug tussen twee werelden”. We grepen die kans met beide handen en gingen twee keer op bezoek. Er was een geanimeerde rondleiding voorzien, waarbij de koninklijke loges getoond werden en de operakostuums gepast mochten worden. We werden in de watten gelegd met een zeer verzorgde broodmaaltijd. In de namiddag was het dan tijd voor ‘Concertino’: een klassiek concert met een groot orkest onder leiding van een dirigent. Bij onze cliënten heeft dit bezoek een grote indruk na gelaten.
2.5.5 Kerstmarkt De jaarlijkse kerstmarkt ging door op 12 december. Zoals steeds werd reeds in november gestart met de voorbereidingen. Er werd geknutseld aan beelden, kaarsen, sierraden en decoratiespullen. Body-scrubs en schoonheidscrèmes werden ambachtelijk bereid. Tijdens houtbewerking werden heel wat leuke dingen gemaakt zoals houten kerstbomen, theelichthouders en een groot reclamebord. Begin december was het tijd om te beginnen bakken en koken. Er werden chocoladerotsjes, wafels, speculaas, mooi versierde taarten, salsa en pesto gemaakt en er werd chocolade gegoten. Er werd zelfs alcohol gestookt: Grand Marnier, notenjenever, koffielikeur en Amaretto. De Snuffelmarkt schonk ook dit jaar weer veel leuke kerstartikelen. Maar ook lokale handelaars hebben gesponsord onder de vorm van koekjes, chocolade en alle andere etenswaren die te koop aanboden werden op de kerstmarkt. De laatste week voor de kerstmarkt hielpen de stoerste cliënten de tentjes opzetten en versieren. Op de dag van de kerstmarkt zelf moet er altijd nog veel gebeuren. Alle spullen worden uitgestald. De bar wordt gevuld en in de keuken wordt alles in gereedheid gebracht om vele lekkere dingen klaar te maken. Net zoals vorig jaar werd er ook een kerstfilm gemaakt die dan in première wordt getoond aan alle bezoekers. Het was weer heel gezellig.
19
2.6
Een dagcentrum op een kruispunt
Op 1 november startte ik als nieuwe afdelingsverantwoordelijke van het dagcentrum aan de Turnhoutsebaan. Dat is een grote aanpassing voor mij maar natuurlijk ook voor alle collega’s en de cliënten. In deze wederzijdse kennismakingfase is het altijd wat zoeken, ontmoeten, aftasten enzovoort… Al gauw voelde ik dat het dagcentrum een plaats was waar veel geboden wordt aan onze cliënten. Dagdagelijks zetten alle begeleiders zich met hart en ziel in voor hun welzijn en welbevinden. Het dagcentrum aan de Turnhoutsebaan is een plaats waar je graag naar toe komt en graag wil vertoeven. Maar door verschillende nieuwe uitdagingen op ons pad voelden we toch aan dat er ook nood was aan vernieuwing. Zelf zijn we ook kritisch genoeg om te erkennen dat het één en het ander minder goed liep of nog beter kon gaan lopen. We hebben meer dan 80 cliënten in ons dagcentrum. Ze hebben de meest uitlopende vragen, noden, interesses en talenten. We willen graag op al deze vragen zo goed mogelijk antwoorden maar door de grote hoeveelheid kan je niet op elke vraag op elk moment ingaan. Ook wij hebben maar twee oren, twee benen en twee handen. Toch willen we deze uitdaging blijven aangaan maar dat betekent dat we ons anders moeten organiseren. We zullen keuzes moeten maken op een verantwoorde wijze zodat alle mannen en vrouwen die hier nu welkom zijn, welkom blijven en zich vooral welkom blijven voelen. Daarnaast staat onze hele voorziening voor een belangrijke omschakeling naar FAM (Flexibel Aanbod Meerderjarigen) en later naar PVF ( Persoons Volgende Financiering). Dit komt er op neer dat voorzieningen meer vraaggestuurd moeten werken en dat gebruikers vlotter kunnen schakelen tussen verschillende zorgvormen. Op zich zijn dit nieuwe ontwikkelingen die we graag zien gebeuren. Maar die toch ook wat onzekerheid over onze toekomst met zich meebrengen. Niemand kan die onduidelijkheid momenteel volledig wegnemen. Ondertussen moeten we wel de sprong wagen en ons aanpassen. Hoe begin je hier dan aan? Gelukkig was er al een stevige basis waaruit we konden vertrekken en liep de werking al goed. Dit gaf ons wat ruimte om te bezinnen en te analyseren. Samen met alle collega’s van het dagcentrum hebben we dan een grondige analyse gemaakt waardoor we zicht hadden op onze sterktes, zwaktes, uitdagingen en bedreigingen. Ook met een deel van onze cliënten zijn we hierover in dialoog gegaan. Deze analyse hebben we dan voorgelegd aan de beleidsmedewerkers van Martine Van Camp. Waarna we samen met hun de prioriteiten zijn gaan bepalen om een actieplan op te stellen. In 2015 willen we onder andere graag werk maken van: · · · ·
Een vernieuwde groepsindeling; Een efficiënt gebruik van onze accommodatie; Een duidelijke basisstructuur en rustklimaat; Een betere communicatie. 20
Deze actiepunten bespraken we al met de gebruikersraad en ondertussen zijn we begonnen met de werkpunten te vertalen naar concrete acties. Misschien heeft u links of rechts al een effect hiervan gevoeld, al was het maar een nieuwe bries… Onze “werking” staat dus op een belangrijk kruispunt, met veel uitdagingen en valkuilen. Maar als ‘nieuweling ‘ ben ik er van overtuigd dat we met deze gemotiveerde en competente groep medewerkers hierin zullen slagen. 2015 wordt voor iedereen een boeiend jaar maar voor ons dagcentrum en alle betrokkenen wordt het dat zeker.
21
2.7
Rechtstreeks toegankelijke hulpverlening
In 2013 introduceerde het Vlaams agentschap voor personen met een handicap een nieuwe vorm van ondersteuning: rechtstreeks toegankelijke hulp (Rth). Deze hulp is een begeleidingsvorm die gericht is op mensen die minder ondersteuning nodig hebben. Via Rth kan de cliënt zonder veel administratie beroep doen op laag intensieve ondersteuning. Door deze lichte vorm van begeleiding vlot toegankelijk te maken, wordt vermeden dat mensen met een beperkte zorgvraag onnodig of te vroeg gebruik gaan maken van intensieve en duurdere vormen van ondersteuning. In de praktijk wil dit zeggen dat de cliënt de eerste twee jaar recht heeft op 48 mobiele of ambulante begeleidingen. Met ambulante begeleidingen wordt bedoeld dat de persoon met een beperking of zijn netwerk zich naar de hulpverlener verplaatst. Bij mobiele begeleiding is het de hulpverlener die zich naar de cliënt of zijn netwerk verplaatst. Vanaf het derde jaar rechtstreeks toegankelijke hulp vermindert de ondersteuning tot maximum 12 begeleidingen per jaar. Naast deze begeleidingen kan de cliënt ook 24 dagen per jaar dagopvang gebruiken en 12 nachten bij een zorgaanbieder verblijven. De verschillende vormen van ondersteuning mogen gecombineerd worden totdat het maximale aantal begeleidingen, dagen en nachten ondersteuning per jaar is opgebruikt. Er kan echter geen combinatie worden gemaakt met niet rechtstreeks toegankelijke hulp vanuit de VAPH-voorzieningen. In de zomer van 2014 mochten we een eerste cliënt verwelkomen. Vandaag hebben we dus reeds enkele maanden kunnen proeven van deze werking en merken we dat dit toch wel het een en het ander met zich meebrengt binnen onze voorziening. Er zijn heel wat voordelen verbonden aan deze vorm van ondersteuning. Er wordt een eenvoudige en laagfrequente zorg aangeboden, waardoor er meer beroep wordt gedaan op reguliere diensten. Daardoor wordt er veel meer gebruik gemaakt van het bestaande netwerk van de cliënt. Daarnaast kan via rechtstreeks toegankelijke hulp een begeleiding worden opgestart die zeer flexibel is en daardoor steeds aangepast is aan de zorgvraag van de cliënt. Dit maakt dat de minst ingrijpende vorm van begeleiding de voorrang krijgt, waardoor de persoon met (een vermoeden van) een handicap zolang mogelijk in zijn vertrouwde omgeving kan blijven en enkel ondersteuning krijgt op die vlakken waar hij het nodig acht. Ook de beperkte administratieve last die rechtstreeks toegankelijke hulp met zich meebrengt wordt als een pluspunt gezien. Tot slot volstaat “een vermoeden van een beperking” om recht te hebben op rechtstreeks toegankelijke hulp. De cliënt kan rechtstreeks aankloppen bij de voorzieningen die rechtstreeks toegankelijke hulp aanbieden en dient geen inschrijvingsprocedure van het Vlaams agentschap voor personen met een handicap te doorlopen. Toch merken we dat Rth ook een uitdaging is voor de werking op de medisch-sociale dienst. Zo ondervonden we al snel dat onze bestaande opnameprocedure moeilijker te organiseren valt, daar de contacten binnen deze procedure ook worden meegeteld in het aantal 22
begeleidingen waar de cliënt recht op heeft. Administratieve zaken kunnen daardoor soms wel eens op de achtergrond komen, gezien begeleidingsmomenten de voorrang dienen te krijgen. Verder stellen we vast dat de medische opvolging van deze cliënten op een heel andere manier verloopt dan we gewend zijn. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor zijn consultaties, waardoor er een minder nauwe samenwerking is met de betrokken artsen. Daardoor is het soms moeilijk om een correct beeld te krijgen over de medische toestand van de cliënt. Tot slot is het niet altijd even gemakkelijk om te steunen op het netwerk van de cliënt. We mogen immers niet uit het oog verliezen dat het bestaande netwerk van de cliënt soms erg beperkt kan zijn en mogelijks zelf nood heeft aan ondersteuning. Toch is dit een uitdaging die we zeker niet uit de weg mogen gaan, maar die we als een kans moeten zien om het sociaal netwerk van de cliënt verder uit te breiden. Kortom, Rth is een vraaggestuurde en flexibele zorg die op maat is van de cliënt, maar die binnen onze dienst toch vraagt om een andere manier van werken.
Enkele praktijkvoorbeelden: Via Rth ondersteunen we momenteel drie cliënten die begeleid werken. Voor hen is dit een positief verhaal: zij krijgen beperkte ondersteuning van onze job-coaches op vlak van werk en hebben een sterk natuurlijk netwerk dat hen op andere domeinen helpt. Kris werkt drie dagen per week in een bedrijf waar sanitaire toestellen gemaakt worden. Onze begeleiders brengen hem twee keer per jaar een bezoekje om te zien of alles naar wens verloopt. Jef is (rand)normaal begaafd en heeft autisme. Hij werkt twee dagen per week in een bibliotheek en drie dagen in een feestzaal. Er werd met Jef een heel traject afgelegd, maar nu gaat hij zelfstandig naar zijn werkplaatsen. Onze begeleiders gaan regelmatig een kijkje nemen om te zien of alles vlot verloopt. Danny is net als Jef (rand)normaal begaafd en heeft autisme. Hij werkt drie dagen per week als hulpmeester in de plaatselijke kleuterschool. Hij gaat zelfstandig naar zijn werk. Danny volgde ook een cursus ‘co-begeleider in een kleuterklas’. De job-coaches proberen mee zijn toekomst te coördineren, doen schoolbezoeken, evaluaties en begeleiden zijn opleidingen. Onze dienst inclusief wonen (IWO) ondersteunt ook een cliënt om zelfstandig te wonen. Dit loopt minder vlot. Op het moment dat Louis bij ons aangemeld werd, had hij geen woonst, geen job en slechts een heel beperkt netwerk. We hielpen Louis een appartement vinden en verhuizen. We trachten hem te helpen een job te vinden en zijn vrije tijd in te vullen, wat een zeer moeizaam traject is. We stelden al snel vast dat de Rth-middelen onvoldoende zijn om Louis te helpen. 23
Er werd dan ook een aanvraag ingediend om Louis te laten instromen in een plaats beschermd wonen. Deze procedure is echter nog steeds lopende. In afwachting is het dweilen met de kraan open: met de Rth-middelen kunnen we Louis slechts twee keer per maand zien. Dat is veel te weinig. Daarom gaan we vrijwillig wat vaker langs.
24
2.8
Reizen voor bewoners binnen onze afdeling residentieel wonen
Sinds de start van het Bezigheidstehuis Langenberg in 1989 hebben we elk jaar reizen georganiseerd voor onze interne cliënten. Sindsdien hebben onze cliënten een heel stuk van de wereld gezien. Van de Belgische kust tot Europese bestemmingen als Spanje, Tsjechië, Denemarken, Bulgarije en buiten Europa Turkije en Tunesië. Naargelang er groepen bijkwamen werd het aanbod ook verruimd in functie van interesses en keuzes. Zo waren er reizen met de klemtoon op rust en ontspanning (boerderijvakanties), met het oog op avontuur (Disneyland) en cultuur (Parijs, Praag,..). De keuze voor een bestemming gebeurt in overleg met de cliënten. Naast ons aanbod kunnen sommige cliënten ook nog extra reizen maken met externe organisaties. In de loop der jaren werden binnen eenzelfde leefgroep ook al eens twee verschillende reizen georganiseerd, een voor de actieve en een rustige vakantie. Home Langenberg organiseerde een weekje thuisvakantie, dwz dat cliënten niet naar het dagcentrum gingen, maar vanuit de woning dagelijks aan goed voorbereide activiteiten deelnamen. Zij konden dan al eens uitslapen of een avondactiviteit meedoen. Uiteraard was er ook ruimte voor een brunch, een barbecue,.. zoals je anders op reis zou doen, maar nu in de eigen woning. Een thuisvakantie dus. Niet alle cliënten willen of kunnen mee op reis. Hier wordt ook rekening mee gehouden. Vele bestemmingen lenen zich niet tot ontvangst van cliënten met zware zorgnood. De cliënten van bezigheidstehuis Turnhoutsebaan zijn in 2014 op vakantie geweest in De Dielis in Hamont-Achel. Dit is een vakantieverblijf, dat helemaal afgestemd is op personen met een beperking. De eigenaar is zelf tewerkgesteld in St Oda en kent dus de behoeften en de nood aan aangepaste infrastructuur. “De Dielis” heeft in 2013 trouwens de award van “Beste maatschappelijk verantwoorde ondernemer” van Toerisme Vlaanderen gewonnen. Het leuke aan dit verblijf is, dat er een huiselijke sfeer is. Het is een groot gebouw met een zeer mooie tuin. In de tuin heb je ook alpaca’s staan die de bewoners iedere dag mogen voederen. De tuin heeft aangepaste speeltuigen, waar je met de rolstoel op kan en er staat ook een barbecue, waar je gebruik van kunt maken. Echt alles is aangepast. Er zijn kookvuren die op normale hoogte zijn, maar er is ook een verlaagd fornuis en werkblad voor personen die in een rolstoel zitten. Ook aan de veiligheid en het verbruik is gedacht. Met handige drukknoppen kun je de elektriciteit en de gastoevoer van het fornuis aan- en uitschakelen! De slaapkamers zijn dan weer sober maar praktisch ingericht. Zo is er ook een prikkelarme kamer waar alleen maar een bed staat. Voor de rest zijn er manueel te bedienen hoog-laagbedden en staat er op bijna iedere slaapkamer een lavabo. Er zijn verschillende hulpmiddelen zoals een personenlift, een handige verzorgingstafel, instapdouches en een uitgeruste snoezelbadkamer met warmtelampen en licht om de juiste sfeer te creëren. Ook kan je beroep doen op thuisverpleging indien nodig. 25
Het vakantieverblijf is goed gelegen met veel mogelijkheden op een beperkte afstand. Zo zijn de cliënten gaan snoezelen in de vernieuwde ruimtes van Sint-Oda. Een andere activiteit was een bezoekje aan de Beekse Bergen met een autosafari en zoo. Je kan een huifkar tot aan De Dielis laten komen en dan een leuke rondrit maken tot aan bvb de Achelse brouwerij. Het stedelijk zwembad De Dommelslag is leuk om te doen, maar druk. Je kan voor een democratische prijs ook gebruik maken van de wellness . De Dielis biedt een eigen poetsdienst aan en je kan gebruik maken van een traiteurdienst. Er is ook een wasmachine en droogkast. Steeds handig om vuil linnen al ter plaatse te kunnen wassen. De gasten zijn in veiligheid en kunnen niet zomaar binnen en buiten lopen. De hoofdingang is beveiligd met een code-slot en de hele tuin is volledig omheind. Voor het bezigheidstehuis Turnhoutsebaan is dit een aangename reis geweest en een aanrader. Ook voor andere groepen van onze voorziening zou dit een geschikte bestemming zijn. Met de unieke en aangepaste infrastructuur biedt dit vakantieverblijf veel mogelijkheden, ook voor cliënten, die anders misschien niet meer zouden mee kunnen. Naast de typische en traditionele leefgroepreizen zijn er ook activiteiten, die leefgroepoverschrijdend zijn. Zo namen in het pinksterweekend van 2014 een aantal cliënten deel aan het Challengeweekend van vzw Attraktief in Opoeteren. Dat is een weekend, dat bol staat van avontuur en uitdagingen op niveau van personen met een beperking. Zij verblijven er in tenten en bereiden de maaltijden op een kampvuur. Sanitair is voorzien in een gebouw. Een greep uit de activiteiten: · · · · ·
Wandeling door het bos met een stafkaart; Kajakvaart op de Maas; Fietstocht van 35 km via fietsknooppunten; Een zogenaamde death-ride langs een touwenparcours; Duikinitiatie.
Het Challenge weekend wordt altijd afgesloten met een diploma uitreiking. Een beloning voor ieders inzet en moed. Respect voor de deelnemers is hier op zijn plaats. Er wordt soms vergeten, dat onze cliënten ook veel mogelijkheden hebben.
26
27
3
Cliënten
3.1
Enkele parameters
3.1.1 Leeftijd en verblijfsduur Inclusief wonen
clienten inclusief wonen naar leeftijd 12 10 8 6
aantal
4 2 0 < 21
21 - 25
26 - 30
31 - 35
36 - 40
41 - 45
46 - 50
51 - 64
65 en +
De gemiddelde leeftijd bedraagt 47 jaar en 6 maanden.
clienten inclusief wonen naar verblijfsduur 8 7 6 5 4
aantal
3 2 1 0 < 1 jaar
1-2 jaar
2-3 jaar
3-4 jaar
4-5 jaar
5-10 jaar
10 jr en +
De gemiddelde verblijfsduur bedraagt 6 jaar en 2 maanden.
28
Residentieel wonen
clienten residentieel wonen naar leeftijd 25 20 15 aantal
10 5 0 < 21
21 - 25 26 - 30 31 - 35 36 - 40 41 - 45 46 - 50 51 - 64
>65
De gemiddelde leeftijd bedraagt 48 jaar en 5 maanden.
clienten residentieel wonen naar verblijfsduur 20 18 16 14 12 10
aantal
8 6 4 2 0 < 1 jaar
1-5 jaar
5-10 jaar
10-15 jaar
15-20 jaar
20-25 jaar
+25 jaar
De gemiddelde verblijfsduur bedraagt 13 jaar.
29
Dagcentrum
clienten dagcentrum naar leeftijd 12 10 8 6
aantal
4 2 0 < 21
21 - 25 26 - 30 31 - 35 36 - 40 41 - 45 46 - 50 51 - 64 65 en +
De gemiddelde leeftijd bedraagt 37 jaar en 5 maanden.
clienten dagcentrum naar verblijfsduur 16 14 12 10 8
aantal
6 4 2 0 < 1 jaar
1-5 jaar
5-10 jaar
10-15 jaar 15-20 jaar 20-25 jaar
+25 jaar
De gemiddelde verblijfsduur bedraagt 10 jaar en 3 maanden.
30
Bezettinggegevens
70,00 60,00 50,00 Tehuis werkenden
40,00
Dagcentrum 30,00
Tehuis niet werkenden
20,00
Inclusief wonen
10,00 0,00 2010
3.2
2011
2012
2013
2014
Kennismakingsbezoeken en opnames
Cijfers
Aantal kennismakingsbezoeken 18 16 14 12 10
2012
8
2013
6
2014
4 2 0 tehuis niet werkenden
dagcentrum
begeleid werken inclusief wonen
tehuis werkenden
Toelichting Het is opmerkelijk dat er in 2014 een stuk minder kennismakingsbezoeken waren voor de woonvormen tehuis niet werkenden en tehuis werkenden. Dit heeft vermoedelijk te maken met de werking van zorgregie. Mensen beginnen stilaan te weten dat ze niet zomaar meer kunnen instromen in een gesubsidieerde woonvorm.
31
De aanvragen voor de woonvorm inclusief wonen stegen daarentegen. Deze woonvorm wint duidelijk aan populariteit. Het is binnen onze voorziening ook de enige woonvorm met wat verloop. We merkten op dat ook ex bewoners terug een vraag voor opname stelden. Verder blijft het dagcentrum een gegeerde dagbezigheid. Het is een goede manier om het thuismilieu te ondersteunen. Immers, zolang het netwerk voldoende aanwezig is, is de mogelijkheid van een opname in een voorziening quasi uitgesloten door de gehanteerde criteria in de zorgregie. Ook de aanvragen voor begeleid werk kwamen meer in beeld. Deze dagbestedingsvorm wint aan populariteit. We merken op dat voornamelijk mensen met een autistische problematiek en /of randnormale begaafdheid kiezen voor deze dagbesteding.
Cijfers
Aantal opnames 7 6 5 4
2012
3
2013
2
2014
1 0 tehuis niet werkenden
dagcentrum
begeleid werken inclusief wonen
tehuis werkenden
Toelichting Door het werken met convenanten kregen we mogelijkheden om alternatieve begeleidingsvormen uit te proberen en werd het “out of the box” denken daadwerkelijk toegepast. Ook de begeleidingsvorm Rth maakte het mogelijk dat we een ex bewoner terug een beetje op weg konden helpen. Door de bewegingen binnen de voorziening, konden enkele mensen met voldoende mogelijkheden muteren naar meer inclusieve woonvormen. De schaarse interne plaatsen konden opgevuld worden door mensen in zware noodsituaties. Het werken volgens de regels van zorgregie schept zeker mogelijkheden, maar brengt ook wel bedenkingen mee van begeleidend personeel. De woongroepen worden meer belast door
32
zware problematieken en inspraak van de begeleiding bij het invullen van een open plaats is bijna niet meer bestaande.
3.3
Contactpersoonschap
Sinds de invoering van de zorgregie kan elke persoon die in aanmerking wil komen voor ondersteuning beroep doen op een contactpersoon. Deze wordt geacht om de zorgvraag van een persoon met een beperking op te volgen en systematisch aan te melden op open plaatsen. Uit diverse cijfers blijkt steeds weer opnieuw dat de inzet van de contactpersoon een belangrijke rol speelt in het vinden van een open plaats. In de onderstaande cijfers zijn enkel die personen opgenomen die nog geen gebruik maken van zorg (zie grafiek). Daarnaast zijn we ook contactpersoon voor personen die reeds gebruik maken van zorg maar wiens zorgvraag dermate geëvolueerd is, dat een nieuwe zoektocht aangewezen is.
contactpersoonschap 35 30 25 20 15 10 5 0 aantallen 2011
3.4
2013
2014
Zorgzwaartemeting 2014
3.4.1 Essentie van de zorgzwaartemeting Sinds 2011 doen we een jaarlijkse zorgzwaartemeting binnen onze voorziening. Een zorgzwaartemeting is het meten in tijd van de zorg die wordt gegeven aan elke persoon met een beperking. Ze wordt meer en meer gebruikt binnen de sector voor personen met een verstandelijke beperking en is een instrument dat in de toekomst door de Vlaamse Overheid gebruikt zal worden om personeelsmiddelen toe de delen aan residentiële en ambulante diensten. Op die manier is een interne zorgzwaartemeting binnen een goede voorbereiding op deze toekomst. Naast de voorbereiding is het grote voordeel van de zorgzwaartemeting dat het een goed beeld geeft van de zorgzwaarte binnen de voorziening en een goede toets of de 33
personeelsmiddelen op een correcte manier verdeeld worden over de verschillende leefgroepen/afdelingen heen. Het geeft een stevige basis om personeelsmiddelen te (her)evalueren en aan te passen aan een continue in beweging zijnde zorg.
3.4.2 Praktische uitvoering van de zorgzwaartemeting In 2011 werd de zorgzwaartemeting enkel voor het residentiële wonen uitgevoerd. In 2013 werd deze uitgebreid naar de dagcentra. In 2014 hebben we ook het Inclusief Wonen (ambulant) erbij betrokken zodat we de zorgzwaarte over de ganse voorziening kunnen bekijken. Om niet achter te lopen op de feiten en reeds interpretaties te kunnen maken voor 2015 hebben we ook reeds de zorgzwaarteberekening gemaakt voor cliënten die pas eind 2014 of begin 2015 zijn ingestapt. Ook met recente interne verschuivingen werd reeds rekening gehouden. Bovendien hebben we tevens gebruik gemaakt van het beschikbare aantal personeelsuren voor 2015. In functie van praktische vereenvoudiging hebben we alle cliënten als fulltime aanwezig berekend, zowel de dagcentrumgangers als de bewoners. Naar berekening toe is het veel eenvoudiger iedereen op een gelijke leest te schoeien. Dit is natuurlijk een vertekening van de realiteit, maar anderzijds kan de aanwezigheid van een cliënt het ene jaar sterk verschillen met het andere jaar door onder meer ziekenhuisopnames, psychiatrische opnames, meer vakantiedagen,… In het algemeen zien we echter dat, zeker binnen het residentiële wonen, de aanwezigheid toeneemt door de steeds ouder wordende en meer behoevende bewoners en door het opnemen van cliënten met zwaardere problematieken. Het gevolg van deze praktische beslissing is echter dat er weinig vergelijkingen kunnen gemaakt worden met de zorgzwaartemetingen van de voorbije jaren.
34
3.4.3 Interpretatie van de zorgzwaartemeting
Zorgzwaartemeting 2014 8000 5609
6000 Personeelsuren
4000 1477
2000
262
347
0 -2000
zorgzwaartemeting CLUSTER1 CLUSTER2 CLUSTER3
DCT
DCS
IWO
-4000 -6000 -8000
-7335
-6337
Cluster 1 = BTT + TWW, Cluster 2 = BTL + BTK, Cluster 3 = BTS + BTE + BTA + BTB, DCT = dagcentrum Turnhoutsebaan, DCS = dagcentrum Speelhofstraat, IWO = Inclusief Wonen
In bovenstaande grafiek is er een duidelijk tekort aan personeelsuren in cluster 1 en in het dagcentrum van de Turnhoutsebaan (DCT). Wat betreft cluster 1 heeft dit ongetwijfeld te maken met de enorme vergrijzing van de leefgroep en daaraan gekoppeld meer ouderdomsproblematieken en een grotere zorgnood. In DCT heeft dit vermoedelijk te maken met het feit dat er steeds meer cliënten met zwaardere problematieken hun intrede doen, vooral dan in de AUTI en in de structuurgroep. Voor cluster 2 is er een overschot aan personeelsuren, maar dit zal vermoedelijk enigszins gecompenseerd worden doordat er in BTL een logementsplaats is voorzien die geregeld opgevuld zal zijn. Cluster 3 heeft het grootste overschot aan personeelsuren: waarschijnlijk is dit te verklaren door de sterke cliënten in BTE, BTA en BTB. In DCS en IWO zitten we goed. Conclusie: bij het vrijkomen van extra middelen is het duidelijk dat deze best eerst aangewend worden voor cluster 1 en DCT. Eventueel kan ook gedacht worden aan het overhevelen van middelen van cluster 3 naar cluster 1 en DCT.
35
3.5
Medische zorg
3.5.1 Fractionering In de loop van 2014 schakelde alle leefgroepen over naar het fractioneren van de medicatie via een robotsysteem. De belangrijkste reden om over te schakelen was enerzijds de tijdsinvestering voor het klaarzetten van de medicatie en anderzijds het minimaliseren van de foutmarge. Onze voorziening werkt nauw samen een met apotheek voor het klaarzetten en leveren van de medicatie aan onze bewoners. De interne coördinatie wordt door 2 verpleegkundigen opgenomen. Zij volgden een opleiding om de medicatie van de bewoners wekelijks via een homelink te bestellen. Iedere bewoner beschikt over een individuele dispenser met daarin zijn medicatie op rol. De rollen bevatten medicatiezakjes die per inname-moment af te scheuren zijn. Robot
Individuele zakjes
Dispenser
Medicatiezakjes op rol
36
3.5.2 Globaal beeld van de medische consultaties en ziekenhuisopnames 3.5.2.1 Consultaties coördinerend huisarts Het gemiddelde aantal consultaties per bewoner bij de coördinerend huisarts per leefgroep: 16 14 12 2010
10
2011 8
2012
6
2013
4
2014
2 0 BTT
BTS
BTL
BTK
BTE
BTB
TWW
IWO
Aantal jaarlijkse consultaties bij coördinerend huisarts: 610
601
600 590 580
577
573
570
totaal aantal consultaties
560 550
551
549
540 530 520 2010
2011
2012
2013
2014
37
Aantal consultaties in 2014 bij de coördinerend huisarts per cluster: 200
170 146
140
150
115
100 2014 50 0 CLUSTER CLUSTER CLUSTER 1 2 3
IWO
In vergelijking met de vorige jaren merken we dit jaar duidelijk een daling in het aantal consultaties bij de coördinerend huisarts. Dit heeft enerzijds met de observaties en evaluaties van de klachten te maken. De urgentie van het medische probleem wordt vaak eerst door de medische dienst beoordeeld. Anderzijds wordt het aantal consultaties meer gebundeld waardoor er ook een daling ontstaat. Bv. acute problemen worden vaak gecombineerd met de maandelijks geplande onderzoeken zoals een bloedname, EKG,… Het aantal bewoners met een problematiek blijft echter wel aanwezig (psychiatrische problematiek, chronische ziekten, maandelijkse opvolging omwille van medicatie,…), maar hier merken we toch enige stabilisatie.
3.5.2.2 Specialistische consultaties Ondanks de gemaakte afspraken om de consultaties van de begeleiding naar oogarts, tandarts en orthopedisch chirurg meer te bundelen, merken we toch terug een stijging in het aantal specialistische consultaties door de begeleiding. Bij meerdere cliënten merken we een toenemend aantal consultaties bij de tandarts. Sommige cliënten hebben nood aan een kortere opvolging omwille van een moeilijke mondhygiëne,… Daarnaast zouden de consultaties beter gebundeld kunnen worden door de consultatie bijvoorbeeld op vaste maanden te plannen.
38
Het aantal consultaties bij de specialist per leefgroep door begeleiding: 120 100 80 2011
60
2012
40
2013
20
2014
0
3.5.2.3 Ziekenhuisopnames Het aantal opnameperiodes in een algemeen ziekenhuis binnen de verschillende afdelingen: 60
54
50 40 30 2014
17
20 12 10
8
8 1
0
2
3
0
3
39
4
Medewerkers
4.1
Enkele parameters
Cijfers aantal medewerkers in hoofden en vte 140 120 100 80
in VTE
60
in hoofden
40 20 0 2010
2011
2012
2013
2014
aantal medewerkers naar geslacht en leeftijd 20 18 16 14 12 10
mannen
8
vrouwen
6 4 2 0 -21
21 -25 26-30
31-35
36-40
41-45
46-50
51-55
56+
40
reële gemiddelde jobtime 0,90 0,80 0,70 0,60 0,50 reële jobtime
0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 algon
TD
ADM wonen IWO
DCT
DCS
MSD
totaal aantal VAP-uren 1400 1200 1000 800 Reeks1
600 400 200 0 algon
TD
ADM wonen
IWO
DCT
DCS
MSD
Toelichting Het aantal werknemers blijft lichtjes stijgen. Dit is het gevolg van het verder invullen van
middelen van convenanten. In 2014 bedraagt de gemiddelde jobtime 88,43%. Gelet op de doelgroep die we wensen op te vangen in de toekomst streven we naar een representatieve aanwezigheid van beide geslachten in het begeleidend kader. Maar omdat er minder mannelijke sollicitanten zijn, is dit niet evident. De verhouding van het aantal mannelijke collega’s in de begeleidende functies blijft constant op 26%. Met dit percentage zitten we wel ruim boven het sectorgemiddelde. 1/3de van de werknemers is ouder dan 45 jaar. Het aantal VAP-uren is binnen de afdeling “wonen” het hoogst. Dit is te verklaren omdat deze groep uit het meeste aantal werknemers bestaat. 41
Binnen Iwo zijn er geen VAP-uren. De medewerkers van deze afdeling zijn allemaal jonger dan 45 jaar. De gemiddelde leeftijd bedraagt 40 jaar en 1 maand.
4.2
Vorming
Inleiding Anno 2014 stond het vormingsbeleid van VZW Martine Van Camp voor heel wat uitdagingen. Er werd van start gegaan met een grootschalig bouw- en verbouwingsproject wat op termijn in nieuwe doelgroepen (GES+ en MED+) zal resulteren. Daar dergelijke doelgroepen een specifieke aanpak en goed opgeleide werknemers vereisen, werd in 2014 van start gegaan met een nieuw strategisch VTO-plan gespreid over drie jaren. Binnen dit plan stellen we enkele vormingsprioriteiten voorop waarvan we verwachten dat deze door zoveel mogelijk personeel nagestreefd worden. Het eerste strategische doel richt zich op omgaan met agressie. Enerzijds zijn deze vormingen gericht op het ontleden van agressie, anderzijds betreft het technieken om om te gaan met zowel fysieke als verbale agressie. Een tweede doel is kennis ontwikkelen over de socio-emotionele ontwikkeling. In deze vormingen wordt er stilgestaan bij het begrip socio-emotionele ontwikkeling en wordt er stilaan gewerkt aan een inschaling van cliënten hun socio-emotioneel niveau op teamniveau. Een derde doel betreft ouder worden en dementie. Immers over alle leefgroepen heen stijgt de leeftijd van onze gasten en krijgen we meer en meer te maken met allerlei ouderdomsproblematieken. Met deze vormingen trachten we in te spelen op de nood aan goede kennis m.b.t ouder worden en de daaraan gekoppelde ouderdomsziekten. Tenslotte trachten we binnen ons VTO-plan oog te hebben voor de integratie van persoonsvolgende financiering in de werking. Dit zal een belangrijke impact hebben op de werking van onze voorziening en vraagt dan ook de nodige voorbereiding en vorming van medewerkers.
Gevolgde vorming, training en opleiding in 2014 Geïnvesteerde uren* Medisch Sociaalpedagogisch Technisch Computer Beleid Totaal
Aantal deelnemers
117,25 606,5
Aantal verschillende vormingen 8 23
179 518,75 47,25 1468,75
4 5 6 46
25 19 13
33 85
* Uren ter plaatse zonder vervoer, rekening houdend met het feit dat niet alle opleidingsfiches volledig werden ingevuld.
42
In het totaal werden 1468,75 uren vorming, training of opleiding gegeven. Het totaal gespendeerde budget is moeilijk te bepalen aangezien de kostprijs, verplaatsingsonkosten en loonkosten niet altijd even duidelijk te verzamelen zijn. In 2014 werden er heel wat vormingen gevolgd met een sociaal-pedagogisch thema: psychische problemen bij personen met een mentale beperking, verstandelijke beperking en dementie, training agressiehantering, communicatie in conflictsituaties, … . Op basis van de ingevulde fiches, kunnen we concluderen dat er 85 personen deelnamen aan 23 verschillende vormingen binnen dit thema, goed voor in totaal 606,5 uren vorming en een budget van 6924,89 euro. Een tweede thema waar in 2014 heel wat uren vorming in werd geïnvesteerd zijn vormingen m.b.t. gebruik van diverse softwarepakketten. In totaal volgden 19 personen een vijftal vormingen rond netwerking, informatieveiligheid, boekhouding, facturatie, en een basisopleiding Word, Excel en Outlook. Dit thema was goed voor 518,75 uren vorming. De acht medische thema’s betroffen hef-en tiltechnieken, reanimatie, medicatiebeheer, EHBO, verpleegkundige handelingen, werken met Homelink, zorgbemiddeling en beschermingsmaatregelingen. Deze werden door 33 personeelsleden bijgewoond en in totaal werden hieraan 117,25 vormingsuren besteed. De meeste van deze opleidingen werden intern georganiseerd zodat het kostenplaatje beperkt bleef. Met betrekking tot technische thema’s werden 4 vormingen georganiseerd: studiedag rond rampen en incidenten, omgaan met mindervaliden, effecten van alcohol, drugs en medicatie op rijden en evacuatieoefeningen en bijhorende opleidingen. Aan deze vormingen namen 25 personen deel. Goed voor 179 uren aan vorming. 1
Tenslotte vonden er ook nog vormingen plaats rond beleidsmatige thema’s. Inzake beleid werden er een zestal vormingen gevolgd m.b.t. perspectief 2020, lerende netwerken, actuele thema’s in de zorgsector, sociale plattegrond, zorgonline en persoonsvolgende financiering. Deze werden door 13 personeelsleden bijgewoond en in totaal werden hieraan 47,25vormingsuren besteed.
Daar het totaal aantal uren vorming 1.468,75 bedraagt en de gemiddelde uurloonkost voor 2014 34,10 euro per uur bedraagt en we in totaal 17.107,94 euro betaalden aan facturen die met opleiding te maken hadden, bedraagt de totale kostprijs voor vorming 68.058,88 euro. Dit is 2,04% van de brutoloonmassa van 2014.
1
In de berekening van individuen en uren vorming werd geen rekening gehouden met gegevens omtrent OBASI daar deze ons ontbreken. 43
Nog enkele cijfers Deze figuur geeft het gemiddeld aantal uren gevolgde vorming per medewerker per functie weer.
Gemiddeld aantal uren vorming per medewerker per functie 47,25 39,03 30,72
27,5 4,5
9,42
Op 31 december 2014 waren er exact 113 werknemers in dienst bij VZW Martine Van Camp. Alle gegevens in rekening gebracht, volgden medewerkers binnen de voorziening gemiddeld 13 uren vorming gedurende 2014. Opvallend zijn de eerder lagere cijfers voor logistiek en begeleiding. Logistiek personeel volgt gemiddeld 4,5 uren vorming en dit is grotendeels te wijten aan het beperktere aanbod qua vorming. Begeleiding volgt gemiddeld 9,42 uren vorming. Dit is wat aan de lage kant, zeker gezien begeleiders dagdagelijks met de cliënten werken en één van de belangrijkste doelen van het VTO-plan het verhogen van kennis m.b.t. bepaalde thema’s bij onze medewerkers is. Toch levert begeleiding duidelijk inspanningen om deel te nemen aan allerlei vormingen en is het voor hen niet altijd even gemakkelijk om deel te nemen aan vormingen. Ze bepalen immers hun agenda niet zelf en moeten rekening houden met hun uurrooster. Voor diensten met een variabeler uurrooster (bv. directie, orthopedagogische dienst, …) is het immers gemakkelijker om vormingen in te plannen daar ze zelf meer controle hebben over de eigen agenda. Tenslotte zijn de cijfers m.b.t. de administratie opvallend. Medewerkers van de dienst administratie volgen gemiddeld 30,72 uren vorming. Dit is echter te verklaren vanuit de verschillende computeropleidingen die er georganiseerd worden. Computeropleidingen bestaan meestal uit verschillende modules die in 2014 heel wat uren in beslag nemen. Een blik naar de toekomst Net zoals voorgaande jaren merken we dat het moeilijk blijft om alle gegevens correct en volledig te verzamelen m.b.t. vorming. Om de werking te optimaliseren starten de orthopedagogen dan ook met het vernieuwen van de VTO-procedure en bijhorende VTOfiche. Wanneer beiden op punt staan, zal de nieuwe procedure en fiche nog eens duidelijk toegelicht worden op de verschillende teamvergaderingen.
44
Het samenwerkingsverband met tRede kreeg doorheen 2014 meer en meer vorm. Zo werd er o.a. een VTO-werkgroep opgericht die zal trachten de expertise rond vorming, training en opleiding binnen de twaalf voorzieningen in kaart te brengen en te bundelen. Er zal ook getracht worden om meer samen te werken rond vormingen en de expertise tussen en buiten de voorzieningen te delen. Op deze manier trachten we zo efficiënt mogelijk om te gaan met de middelen voor vorming, training en opleiding over de voorzieningen heen.
45