Kennisgeving Omgevingsvergunning Burgemeester Eliasstraat 20 het handelen in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een schoolgebouw te Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam heeft besloten een omgevingsvergunning te verlenen, met toepassing van artikel 2.12 eerste lid, onder 1, sub 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan ten behoeve van het oprichten van een schoolgebouw op de locatie Burgemeester Eliasstraat 20 te Amsterdam, OLO 1384149. Dit besluit en de daarbij behorende stukken liggen zes weken ter inzage, van 19 februari 2015 tot en met 2 april 2015, bij het loket Vergunningen, Osdorpplein 1000, Amsterdam. Bel voor openingstijden 14 020 of kijk op onze website www.nieuwwest.amsterdam.nl U kunt de stukken ook inzien op: http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0363.F1413PBSTD-VG01 Beroepsclausule De omgevingsvergunning ligt gedurende een periode van zes weken ter inzage in het stadsdeelkantoor aan het Osdorpplein 1000. Als u belanghebbende bent en naar aanleiding van de ontwerp-omgevingsvergunning een zienswijze naar voren heeft gebracht – of aan u redelijkerwijs niet kan worden verweten dat u geen zienswijze naar voren heeft gebracht – kunt u gedurende deze termijn schriftelijk beroep instellen tegen de omgevingsvergunning bij de rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht Algemeen, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Een beroepschrift dient de gronden van het beroep te vermelden en een omschrijving van het besluit waartegen het is gericht. Bij voorkeur stuurt u een kopie van het bestreden besluit mee. Het beroepschrift moet zijn voorzien van een datum, naam, adres en handtekening van de belanghebbende. Dient iemand anders namens u een beroepschrift in, dan dient deze een volmacht van u mee te sturen. Over het indienen van het beroepschrift wordt een griffierecht geheven door de griffier van de rechtbank. Nadere informatie over de hoogte van het griffierecht en de wijze van betalen, kan door de griffie van de rechtbank worden verstrekt. Schorsende werking Het indienen van een beroepschrift heeft geen schorsende werking. Dat wil zeggen, dat het besluit waartegen u beroep instelt geldig blijft totdat over uw beroep is beslist. Spoed? Voorlopige voorziening Indien onverwijlde spoed dit vereist, kan hangende de behandeling van het beroep tegen betaling van griffierecht een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. U kunt het beroepschrift of het verzoek om een voorlopige voorziening ook indienen via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. U moet dan wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op de genoemde site voor de precieze voorwaarden. Amsterdam, 12-02-2015 Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam namens deze, H. Wink Stadsdeelsecretaris van stadsdeel Nieuw-West
RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VSO DE HELDRING TE AMSTERDAM ten behoeve van een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan op grond van artikel 2.12, eerste lid onder a onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1 oktober 2014
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
INHOUD 1
INLEIDING...................................................................................................................... 1 1.1 1.2 1.3 1.4
2
BESTAANDE SITUATIE/NIEUWE SITUATIE ................................................................ 4 2.1 2.2 2.3
3
Milieuonderzoek ......................................................................................................14 Verkeer en parkeren ................................................................................................16 Waterhuishouding....................................................................................................16 Flora en fauna .........................................................................................................17 Archeologie en cultuurhistorie..................................................................................18 Kabels en leidingen .................................................................................................19 Luchthavenindelingbesluit .......................................................................................19 Milieu effect rapportage ...........................................................................................19 Regionale behoefte .................................................................................................20
HAALBAARHEID ..........................................................................................................21 5.1 5.2 5.3
6
Planologische kaders...............................................................................................11 Rijksbeleid ...............................................................................................................11 Provinciaal beleid ....................................................................................................12 Hoogheemraadschap ..............................................................................................12 Gemeentelijk beleid .................................................................................................12 Stadsdeelbeleid .......................................................................................................13 Conclusie.................................................................................................................13
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN .........................................................................14 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
5
Ontstaansgeschiedenis ............................................................................................ 4 Bestaande situatie .................................................................................................... 5 Nieuwe situatie ......................................................................................................... 6
BELEIDSKADER ...........................................................................................................11 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Aanleiding................................................................................................................. 1 Ligging plangebied ................................................................................................... 1 Het vigerende bestemmingsplan .............................................................................. 2 Leeswijzer ................................................................................................................ 3
Economische haalbaarheid .....................................................................................21 Planschade..............................................................................................................21 Maatschappelijke haalbaarheid ...............................................................................21
SAMENVATTING EN CONCLUSIE...............................................................................22
Bijlagen: 1. Quickscan Ecologie, Els en Linde (18 augustus 2014)
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
1 1.1
INLEIDING Aanleiding
Voor de VSO De Heldring wordt een nieuw schoolgebouw gerealiseerd ter plaatse van de huidige school. VSO De Heldring is een school voor Speciaal Voorgezet Onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. De school telt 150 leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Het kavel voor de vervangende nieuwbouw aan de Burgemeester Eliasstraat is onderdeel van een groenstrook, gelegen aan het water op het zuiden. Er liggen kansen de school meer bij de buurt te betrekken. Mits met slimme voorzieningen de veiligheid van de school kan worden gewaarborgd, kan met een minder geïsoleerde ligging van de school het contact met de publieke ruimte worden hersteld. Door de in het bouwplan gekozen positionering en het bouwvolume in een zorgvuldig ingerichte omgeving, in relatie tot het water, beoogt het plan een aanwinst te zijn voor de gehele wijk. Voor de nieuwbouw van de school is een voorlopig ontwerp opgesteld door Berger en Barnett Architecten (voorlopig ontwerp, d.d. 12 juni 2014). Het bouwplan past qua bouwhoogte niet binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan “Slotermeer”. De omgevingsvergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12 lid 1a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. De omgevingsvergunning moet daarbij worden voorzien van een “goede ruimtelijke onderbouwing”. Het nu voorliggende document voorziet hierin. 1.2
Ligging plangebied
De school ligt aan de Burgemeester Eliasstraat, ten zuiden van de Burgemeester de Vlugtlaan. Ten zuiden van de locatie bevindt zich het Gebrandypark. Op de luchtfoto is de ligging van de school weergegeven.
-1-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
1.3
Het vigerende bestemmingsplan
Ter plaatse vigeert het bestemmingsplan “Slotermeer” dat sinds 27 mei 2009 onherroepelijk is. De VSO De Heldring is bestemd als “Maatschappelijk”. Toegestaan zijn maatschappelijke voorzieningen 1 en 2 (onderwijsvoorzieningen met bijbehorende sport- en zorg- en welzijnsvoorzieningen en culturele voorzieningen), bijbehorende woningen, ondersteunende horeca en bijbehorende parkeer- groen- en nutsvoorzieningen. Het vervangen van het bestaande schoolgebouw door een nieuw gebouw ten behoeve van onderwijsvoorzieningen past binnen de bestemmingsomschrijving van de bestemming “Maatschappelijk”. Het bestemmingsvlak is ook bouwvlak en mag voor de helft bebouwd worden. De maximale bouwhoogte bedraagt 12 meter. Verder is de projectlocatie aangewezen als “Beschermd stads- en dorpsgezicht” en als “Archeologisch waardevol gebied”.
Afbeelding: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan Slotermeer (projectlocatie geel omlijnd)
-2-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Afwijking van het geldende bestemmingsplan Het bouwplan (voorlopig ontwerp d.d. 12 juni 2014) gaat uit van een gebouw in drie bouwlagen met een kap, met een bouwhoogte van circa 16 meter bedragen. Daardoor wordt de maximum toegestane bouwhoogte van 12 meter overschreden. De footprint van de nieuwbouw wordt kleiner ten opzichte van het huidige gebouw en blijft binnen het aangewezen bouwvlak. Ook wordt het toegestane bebouwingspercentage niet overschreden. 1.4
Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt eerst een beschrijving gegeven van de bestaande situatie en van de nieuwe situatie. Daarna volgt de uiteenzetting van de beleidskaders van het Rijk, de provincie, de gemeente en het stadsdeel. Hierna wordt aandacht besteed aan de verschillende sectorale aspecten, zoals geluid, luchtkwaliteit, flora en fauna en archeologie. Tenslotte wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
-3-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
2 2.1
BESTAANDE SITUATIE/NIEUWE SITUATIE Ontstaansgeschiedenis
Aan het eind van de jaren twintig van de vorige eeuw waren de toekomstige uitbreidingen van Amsterdam vormgegeven in een integraal en samenhangend plan: het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP). Belangrijk uitgangspunt was dat de uitbreidingen onderdeel van de stad moesten vormen, en dus geen vrij liggende tuinsteden zouden zijn. In 1928 werd Cornelis van Eesteren, een jonge architect die lid was van de Stijlgroep, in dienst genomen met de opdracht dit plan te maken. In de opdracht moest met spoed de verkeersstructuur worden uitgewerkt en moest voor de westelijke uitbreiding de compacte structuur van de stad, met gelijke dichtheid, doorlopen tot aan de dijk waarop later een spoorbaan naar het westelijk havengebied zou worden aangelegd. Zowel op de kaarten van het AUP zelf als op de vroege schetsen en uiteindelijk de luchtfoto’s van dit deel van de stad is te zien hoe deze samenhang bedoeld moet zijn geweest. Het plan van Van Eesteren is een plan van het niveau dat tegenwoordig een structuurplan wordt genoemd. In feite bemoeit het plan zich niet met architectuur en zelfs niet met verkavelingen, maar geeft het structuur aan de totale samenhang van de stad. Een van de belangrijkste kwaliteiten van het plan is dat het is gebaseerd op planologisch onderzoek. Daarvoor was Van Lohuizen verantwoordelijk. Voor het AUP is uitvoerig onderzoek gedaan naar de behoefte aan ruimte en aan voorzieningen voor de toekomstige bewoners van de stad. Dat was in die tijd uniek en daarmee is het AUP een schoolvoorbeeld geworden voor de moderne stedenbouw. Voor wat betreft de verkavelingen dacht Van Eesteren, in de periode dat het AUP werd gemaakt, feitelijk alleen maar in strokenbouw. Een systeem dat in de jaren dertig in Duitsland voor de nieuwe uitbreidingen in diverse plaatsen met succes was ontwikkeld. De feitelijke verkaveling van de velden met de vele haakvormige complexen is pas later uitgewerkt, voornamelijk onder de verantwoordelijkheid van Jacoba Mulder, de opvolgster van Van Eesteren bij de dienst Ruimtelijke Ordening.
-4-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
2.2
Bestaande situatie
Het kavel ligt in een beschermd stadsgezicht en is onderdeel van de groene zones met maatschappelijke gebouwen (o.a. scholen en kerken) in het uitbreidingsplan van Van Eesteren. In de loop der jaren is het kavel van VSO De Heldring dichtgeslibd. De school is uitgebreid met een gymzaal, de ruimten tussen de drie stroken van het oorspronkelijke schooltje zijn dichtgebouwd en er zijn noodlokalen op het kavel geplaatst. VSO De Heldring is een school voor Speciaal Voorgezet Onderwijs voor zeer moeilijk lerende kinderen. De school telt 150 leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Het bruto vloeroppervlak (BVO) van de huidige bebouwing bedraagt 2.358 m2. De oppervlakte van het huidige totale kavel aan de burgemeester Eliasstraat is 4.500 m2.
Afbeelding: Bebouwing huidige situatie (te vervangen gebouw geel, te slopen bebouwing rood)
De huidige bebouwing is uitgevoerd in deels 2 en deels 3 bouwlagen met (gedeeltelijk) schuine daken.
Afbeeldingen: Bestaande bebouwing gezien vanaf het Gebrandypark
-5-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Bestaande entreegebied aan de Burgemeester Eliasstraat
2.3
Nieuwe situatie
De gemeente heeft in overleg met de initiatiefnemer een randvoorwaardenkaart opgesteld. Deze is hieronder weergegeven. Het project voldoet aan de gestelde ranvoorwaarden.
Afbeelding: Randvoorwaardenkaart
Voor de nieuwbouw wordt uitgegaan van een andere stedenbouwkundige opzet waarbij er een compacter gebouw wordt gerealiseerd. Gestreefd wordt het oorspronkelijke idee van de groenstrook met herkenbare gebouwvolumes weer in ere te herstellen. Bij de herontwikkeling is dan ook een heldere autonome gebouwvorm uitgangspunt, als een krachtige stedenbouwkundige massa in het groen.
-6-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Het voetpad dat voorheen langs de kade tot aan de Burgemeester Eliasstraat liep is jaren geleden afgesloten. Bij de herontwikkeling ligt er een kans dit voetpad weer terug te brengen. Wel moet hierbij gekeken worden naar veiligheidsaspecten (contact van de kinderen met het water en inbraakgevoeligheid). In de huidige situatie liggen de functies verspreid over het kavel. Bij vervangende nieuwbouw door een heldere autonome gebouwvorm in het groen zullen de diverse functies in het nieuwe volume gestapeld worden. Doel van de stapeling is om de circulatie rond het nieuwe compacte gebouw te maximaliseren. Door de vormentaal van de oorspronkelijke bouwvolumes te gebruiken en te verbijzonderen in het ontwerp ontstaat een gebouwvorm die aansluit bij het idee van Van Eesteren om autonome objecten in de groenstroken te plaatsen. In de gebouwcompositie wordt gebruik gemaakt van de 3 ‘poten’ van de school met de karakteristieke schuine daken. Bijkomend voordeel hiervan is dat de dakhelling van de oorspronkelijke school ideaal is voor de plaatsing van zonnepanelen. Het interne programma geeft aanleiding tot verschaling van een deel van de dakhelling zodat een karakteristieke gebouwvorm ontstaat die doet denken aan een groot huis. Het nieuwe schoolgebouw kan aan de hand van de normberekening voor de financiering op basis van het aantal leerlingen een BVO van circa 2.070 m2 krijgen. In het gebouw worden
-7-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
circa 14 algemene leslokalen, diverse specifieke leslokalen (zoals leskeuken of technieklokaal), een toneelruimte met theater, algemene en technische ruimten en een gymzaal gerealiseerd. De bouwhoogte van het gebouw bedraagt maximaal circa 16 meter (3 bouwlagen met een schuin dak). De gymzaal wordt gebouwd in één laag met een hoogte van circa 6 meter (+ circa 2 meter door schuin dak). Op de afbeelding is een dwarsdoorsnede van het gebouw weergegeven.
Afbeelding: doorsnede nieuwbouw, westgevel
Afbeelding: Visualisatie westgevel
-8-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Afbeelding: Vanaf de tussenvloer met zicht op de wintertuin
Afbeelding: Bovenaanzicht maquette
-9-
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Door de stapeling van functies ontstaat op het maaiveld extra ruimte voor speel- en sportvoorzieningen en andere functies. Zo voorziet het plan ook in de realisatie van 15 parkeerplaatsen op eigen terrein.
Afbeelding: Nieuwe kavelinrichting
- 10 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
3 3.1
BELEIDSKADER Planologische kaders
Bij ieder plan vindt inkadering binnen het beleid van de overheid plaats. Door een toetsing aan rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid ontstaat een duidelijk beeld van de marges waarbinnen deze ruimtelijke onderbouwing wordt opgezet. De beleidsinkadering dient een compleet beeld te geven van de ruimtelijke overwegingen en het relevante planologisch beleid. Gemeenten (stadsdelen) zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. De belangrijkste kaders van Rijk en de provincie Noord-Holland worden in het kort weergegeven, omdat deze zoals gezegd mede randvoorwaarden voor het lokale maatwerk voor de onderhavige vergunning zullen zijn. Daarnaast zal ook in worden gegaan op het beleid van de gemeente en het voormalig stadsdeel Nieuw-West. 3.2
Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden, welke op 1 oktober 2012 is aangevuld. In de Structuurvisie zijn de hoofddoelstellingen van het nationaal ruimtelijk beleid weergegeven, die zien op het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur, het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat en het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, zijn daarom geborgd in de Amvb Ruimte. Deze Amvb wordt aangeduid als het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Deze Amvb is gericht op doorwerking van nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en zorgt voor sturing en helderheid van deze belangen vooraf. In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de nationale ruimtelijke belangen, zoals de grote rivieren, Waddenzee en ecologische hoofdstructuur. Geen van de in het Barro geregelde onderwerpen heeft invloed op de voorliggende ontwikkeling. Nationaal Waterplan Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 – 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, voldoende en schoon water en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiervoor worden genomen. In het kader van deze omgevingsvergunning vindt conform het bepaalde in artikel 3.1.1 Bro overleg plaats met Waternet. In hoofdstuk 4.3 wordt hier nader op ingegaan.
- 11 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
3.3
Provinciaal beleid
De Structuurvisie Noord-Holland en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie zijn op 21 juni 2010 vastgesteld. De voorliggende projectlocatie ligt in het ‘Bestaand Bebouwd Gebied’ zoals benoemd in de verordening. In de verordening zijn regels gesteld ten aanzien van grootschalige en perifere detailhandel op bedrijventerreinen en locaties voor kantoren- en bedrijventerreinen binnen het ‘Bestaand Bebouwd Gebied’ (BBG). Het voorliggende project behelst de realisatie van een nieuw schoolgebouw ter vervanging van een bestaand schoolgebouw, er wordt niet voorzien in de realisatie van nieuwe kantoren- en bedrijventerreinen. Ook voorziet het project niet in de realisatie van nieuwe grootschalige en perifere detailhandel, zodat het project in overeenstemming is met de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. 3.4
Hoogheemraadschap
Keur AGV 2011 De Keur is een verordening van het hoogheemraadschap en geeft met verboden aan welke activiteiten in de buurt van water en waterkeringen (dijken) wel of niet zijn toegestaan. Daarnaast geeft de Keur met geboden aan welke onderhoudsverplichtingen eigenaren en gebruikers van wateren en waterkeringen hebben. Het doel van de Keur is om de waterkwaliteit te verbeteren, de doorstroming in sloten veilig te stellen en de dijken sterk te houden. Zonder ontheffing op de Keur zijn werkzaamheden aan/op waterstaatkundige werken, watergangen en keringen verboden. Een verzoek tot ontheffing kan bij Waternet worden ingediend. De VSO De Heldring ligt niet binnen een zone van een waterkering of ander waterhuishoudkundig werk. In hoofdstuk 4.3 wordt hier nader op ingegaan. Waterbeheerplan AGV 2010-2015 Het beleid van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AVG) is verwoord in het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 'Werken aan water in en met de omgeving' (goedgekeurd door het Algemeen Bestuur op 17 juni 2010 en door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, mede namens de provincies Zuid-Holland en Utrecht, op 21 september 2010). In dit beheerplan worden de hoofdtaken van het waterschap behandeld, namelijk veiligheid, voldoende water en schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. Het bouwplan behelst niet de demping van watergangen of andere werkzaamheden die van invloed zijn op de waterhuishouding. 3.5
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Amsterdam Op 17 februari 2011 heeft de gemeenteraad de ‘Structuurvisie Amsterdam 2040, Economisch sterk en duurzaam’ vastgesteld. De structuurvisie bestaat uit drie delen: visie, uitvoeringsstrategie en toetsingskader. De visie heeft als planhorizon 2030-2040, de uitvoeringsstrategie en toetsingskader hebben als planhorizon 2010-2020. Op de totaalvisiekaart is de VSO De Heldring en omgeving aangeduid als een gebied waar wonen en werken gemengd zijn. Het Gerbrandypark ten zuiden van de projectlocatie is aangewezen als Stadspark. In de Structuurvisie is aangegeven dat er wordt gestreefd naar het toevoegen van 70.000 woningen in de periode tot 2030. Daarbij horen ook bijpassende voorzieningen. Onderwijs, zorg, welzijn, kunst en cultuur, jeugd- en sportvoorzieningen horen integraal onderdeel te zijn
- 12 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
van het stedelijk weefsel om interactie, meedoen en emancipatie te bevorderen. Het realiseren van een nieuw schoolgebouw ter vervanging van een bestaande onderwijsvoorziening in het stedelijke gebied past in dit kader. Nota bodembeheer Gemeente Amsterdam De bodem in Nederland (en zeker in Amsterdam) wordt intensief gebruikt. Het bodembeleid moet ruimte geven aan maatschappelijke activiteiten op de bodem, zoals woningbouw, aanleg van wegen of het uitbaggeren van vaarwegen. Het bodembeleid moet tevens de mogelijk negatieve effecten van het gebruik op de kwaliteit van de bodem tegengaan, zodat deze geschikt blijft om te gebruiken. In deze nota staat het gebruik van de bodem centraal. Het Besluit bodemkwaliteit, dat met ingang van 1 juli 2008 volledig in werking is getreden, gaat uit van de functie van de bodem. Toepassen van grond en baggerspecie mag geen milieuhygiënische risico’s geven voor deze functies. Uit het oogpunt van efficiency en eenduidigheid in onderhoud en beheer is één bodemkwaliteitskaart opgesteld voor heel Amsterdam (bestaande uit meerdere deelkaarten). Zie verder hoofdstuk 4. 3.6
Stadsdeelbeleid
Parkeerbeleidsplan Amsterdam Nieuw-West 2012 - 2020 Op 22 februari 2012 heeft de deelraad van Nieuw-West het ‘Parkeerbeleidsplan Amsterdam Nieuw-West 2012-2020’ vastgesteld. Uit de probleeminventarisatie blijkt dat de parkeerproblemen in de meeste gebieden van Nieuw-West hoofdzakelijk worden veroorzaakt door buurtvreemde langparkeerders (bewoners van andere stadsdelen, automobilisten van buiten de stad die hier parkeren en met het OV doorreizen naar andere delen van de stad of Schiphol). Het parkeerbeleid zet in op het weren van deze buurtvreemde langparkeerders en niet zozeer op de mogelijkheden om het autobezit en –gebruik door bewoners en ondernemers uit Nieuw-West te beperken. Parkeernormen zijn in een integrale beleidsnota Parkeernormen Nieuw-West (2012) vastgelegd. Deze nota is een uitwerking van het Parkeerbeleidsplan. Voor het stadsdeel gelden daarbij algemene parkeernormen, met uitzondering van de vernieuwingsgebieden. Voor de vernieuwingsgebieden wordt afhankelijk van de omgeving, de parkeerdruk en het programma maatwerk geleverd in de vorm van een parkeerbalans. Nota parkeernormen Nieuw-West De nota Parkeernormen Nieuw-West is op 30 mei 2012 vastgesteld door de stadsdeelraad. In de nota zijn geen parkeernormen voor onderwijsvoorzieningen vastgelegd, maar is aangegeven dat voor verschillende voorzieningen aansluiting wordt gezocht bij de richtlijnen van het CROW. In hoofdstuk 4 is nader ingegaan op het aspect parkeren. 3.7
Conclusie
De beoogde nieuwbouw van een schoolgebouw ter vervanging van het bestaande schoolgebouw aan de Burgemeester Eliasstraat past binnen de vigerende beleidslijnen van het Rijk, de provincie, de gemeente Amsterdam en het voormalig stadsdeel Nieuw-West.
- 13 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
4
MILIEU- EN OMGEVINGSASPECTEN
4.1
Milieuonderzoek
In het kader van de milieuwetgeving zijn diverse wetten van toepassing op het gebruik van de gronden en de bouwmogelijkheden. Het betreft hier veelal zones die van belang zijn of milieuvoorwaarden waaraan voldaan moet worden. Bodem In de ‘Wet bodembescherming’ zijn bepalingen opgenomen ter behoud en verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Wanneer (graaf-) werkzaamheden worden uitgevoerd is een (verkennend) bodemonderzoek aan de orde om te bepalen of het nodig is om eventuele vervuilde grond te saneren. Bij de realisatie van het project is sprake van graafwerkzaamheden. Bodemonderzoek is daarom nodig. Volgens de Bodemkwaliteitskaart van de gemeente Amsterdam is zowel de bovengrond als de ondergrond maximaal licht verontreinigd (“achtergrondwaarde”). Gelet hierop is er geen reden om verkennend bodemonderzoek te doen in het kader van de ruimtelijke procedure. Geluid wegverkeer en industrieterrein Westpoort In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai opgenomen. Wanneer er een nieuwe geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd op een locatie waar momenteel geen geluidsgevoelige functie aanwezig is en deze locatie binnen de geluidszones van industrie, rail- of wegverkeer valt moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Wegverkeer De projectlocatie ligt binnen de geluidzone (200 meter) van de Burgemeester De Vlugtlaan. De voorkeurgrenswaarde bedraagt 48 dB. Op de locatie bevindt zich reeds een school, zodat sprake is van vervangende nieuwbouw. Daarnaast wordt de projectlocatie afgeschermd van de Burgemeester De Vlugtlaan door de reeds aanwezige bebouwing ten noorden van de locatie. De gebouwdelen, die afwijken van het bestemmingsplan, voorzien niet in geluidgevoelige ruimten. Het gaat om technische ruimten en een deel van de gymzaal. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek wordt op grond daarvan niet nodig geacht. Industrieterrein Westpoort De projectlocatie ligt binnen de geluidzone van het industrieterrein Westpoort. De voorkeurgrenswaarde bedraagt 50 dB(A). Ook hier geldt dat de gebouwdelen, die afwijken van het bestemmingsplan niet voorzien in geluidgevoelige ruimten. Het gaat om technische ruimten en een deel van de gymzaal. Het uitvoeren van akoestisch onderzoek wordt op grond daarvan niet nodig geacht.
- 14 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Luchtkwaliteit In Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer worden normen gesteld aan de luchtkwaliteit wat betreft een zestal stoffen. Voor de normen voor zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood geldt dat overschrijding daarvan in Nederland nauwelijks valt te verwachten. De norm voor stikstofdioxide (NO2) wordt in Nederland met name in de directe omgeving van drukke (snel)wegen overschreden. De norm voor fijn stof (PM10) wordt eveneens op diverse locaties overschreden. In de Wet milieubeheer is indirect een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder een Wabo afwijking, er moet worden getoetst aan de grenswaarden. In het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen’ is bepaald dat indien een project kan worden beschouwd als ‘niet in betekenende mate’ er geen toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. Deze grens is sinds de inwerkingtreding van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in het Besluit gesteld op 3%, wat betekent dat de concentratie stikstofdioxide of fijn stof met maximaal 3% mag toenemen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen die een bestemmingsplan of Wabo afwijking toestaat. Als het meer is dan 3% moet worden getoetst aan de grenswaarden. In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen’ is voor een aantal specifieke projecten een berekening gemaakt bij welk bouwprogramma er nog sprake is van ‘niet in betekenende mate’. Dit is als het project betrekking heeft op maximaal 1.500 woningen of 100.000 m² kantoren (bij één ontsluitingsweg) of een combinatie van beiden. Het bouwvoornemen heeft betrekking op het vervangen van een bestaand schoolgebouw door nieuwbouw. Het aantal lokalen wijzigt ten opzichte van de huidige situatie niet of nauwelijks en het bvo neemt zelfs af, zodat er geen sprake zal zijn van extra verkeersbewegingen. Op basis daarvan kan worden geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling kan worden beschouwd als een “niet in betekenende mate” project. Aanvullend onderzoek naar luchtkwaliteit is derhalve niet noodzakelijk. Besluit Gevoelige bestemmingen Sinds 15 januari 2009 is de AMvB gevoelige bestemmingen van kracht. Het Besluit verbiedt op plaatsen waar normen overschreden worden of waar overschrijding dreigt, de ontwikkeling van voorzieningen voor kwetsbare groepen in de nabijheid van snelwegen en provinciale wegen. Amsterdamse richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit De gemeente Amsterdam heeft zijn eigen beleid in de “Amsterdamse richtlijn gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit” vastgesteld. Hierin zijn geen gevoelige bestemmingen toegestaan binnen de invloedssfeer van snelwegen (300 meter), provinciale wegen (50 meter) en wegen die horen bij het Hoofdnet auto (50 meter). Onder de gevoelige bestemmingen vallen bijvoorbeeld scholen en bejaardentehuizen, maar geen woningen. De onderhavige projectlocatie ligt niet binnen de invloedssfeer van een van de genoemde wegen. Externe veiligheid Inrichtingen In of in de nabijheid van de projectlocatie zijn geen inrichtingen die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen. Externe veiligheid vanwege inrichtingen vormt daardoor geen belemmering voor de projectlocatie.
- 15 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Transport Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is de ‘Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen’ kader. De projectlocatie ligt niet binnen de zone van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Buisleidingen De projectlocatie ligt niet binnen het invloedsgebied van hoofdtransportleidingen die op grond van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) zijn gezoneerd. 4.2
Verkeer en parkeren
Verkeer Het onderhavige project heeft betrekking op het vervangen van het bestaande schoolgebouw door een nieuw schoolgebouw voor dezelfde school, zodat er op buurtniveau geen sprake is van een nieuwe functie. Ook neemt de omvang (BVO) in de nieuwe situatie af, waardoor er geen sprake zal zijn van een negatief effect op het verkeer. Parkeren Het bouwplan voorziet in het vervangen van het bestaande schoolgebouw door een nieuw schoolgebouw van dezelfde school. Het aantal leslokalen is in de nieuwe situatie niet wezenlijk anders dan de huidige situatie. In de huidige situatie parkeert het personeel van de school met name op straat. Dat zal met de nieuwbouw wijzigen. Het plan voorziet in 15 parkeerplaatsen op eigen terrein. Hierdoor wordt ruim voldaan aan de richtlijnen van de CROW (circa 7 parkeerplaatsen). 4.3
Waterhuishouding
Het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen hebben in februari 2001 de Startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw ondertekend. Deze startovereenkomst is in 2003 omgezet in het Nationaal Bestuursakkoord Water dat is geactualiseerd in juni 2008. Hiermee hebben deze partijen elkaar gecommitteerd om een watertoets toe te passen bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening, waarin is bepaald dat de betrokken waterbeheerders moeten worden geraadpleegd bij het opstellen van ruimtelijke plannen. De projectlocatie valt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Waternet voert voor AGV de waterschapstaken uit. Binnen Amsterdam voert Waternet ook de taken uit voor de gemeente, te weten de grondwaterzorgtaak en de rioleringstaak. Het beleid van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AVG) is verwoord in het Waterbeheerplan AGV 2010-2015 ‘Werken aan water in en met de omgeving’ (goedgekeurd door het Algemeen Bestuur op 17 juni 2010 en door Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, mede namens de provincies Zuid-Holland en Utrecht, op 21 september 2010). In dit beheerplan worden de hoofdtaken van het waterschap behandeld, namelijk veiligheid, voldoende water en schoon water. Ook wordt aandacht gegeven aan de maatschappelijke (neven)taken: nautisch en vaarwegbeheer, recreatief medegebruik, natuurbeheer en cultuurhistorische, landschappelijke en architectonische waarden. Voor elk van deze thema’s zijn de wensbeelden op de middellange termijn, de doelen en de aanpak op hoofdlijnen aangegeven.
- 16 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Keur Naast het beheerplan beschikt het hoogheemraadschap over de Integrale Keur: een verordening van het hoogheemraadschap. De Keur geeft met verboden aan welke activiteiten in de buurt van water en waterkeringen (dijken) niet zijn toegestaan. Daarnaast geeft de Keur met geboden aan welke onderhoudsverplichtingen eigenaren en gebruikers van water en waterkeringen hebben. Het doel van de Keur is om de waterkwaliteit te verbeteren, de doorstroming in sloten veilig te stellen en de dijken sterk te houden. Zonder ontheffing op de Keur zijn werkzaamheden aan/op waterstaatkundige werken, watergangen en keringen verboden. Bij het onderhavige project is demping van oppervlaktewater of het werken binnen de zones van een waterkering niet aan de orde. Waterkwaliteit Oppervlaktewater wordt systematisch gecontroleerd op kwaliteit. De waterkwaliteit mag niet achteruitgaan. Het gebruik van uitlogende materialen zoals lood, zink en koper beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en wordt zoveel mogelijk voorkomen. Indien dergelijke materialen noodzakelijkerwijs toegepast moeten worden, wordt uitgegaan van zinken goten welke van een coating worden voorzien waardoor het zink niet zal uitlogen. Daarnaast wordt waar mogelijk gewerkt met loodvervangers. Uitgangspunt voor Waternet is dat gebiedseigen water zoveel mogelijk wordt vastgehouden. Dit kan op verschillende manieren (bijvoorbeeld door vegetatiedaken). Waternet hanteert als uitgangspunt dat schoon- en vuilwaterstromen worden gescheiden. Uitgangspunt in de planvorming is het gescheiden aanbieden van de schoon- en vuilwaterstromen. Verder zullen er geen uitloogbare materialen worden toegepast. Grondwater Grondwateroverlast dient te worden voorkomen. Bij nieuwe ontwikkelingen dient (middels een grondwaterstandberekening) te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de grondwaternorm en dat in omliggende, bestaande wijken de grondwaterstand niet verslechterd. Het bouwplan gaat niet uit van ondergrondse bebouwing. Dempingen van oppervlaktewater Verlies aan oppervlaktewater door aanplemping van land dient elders binnen de projectlocatie (vooraf) te worden gecompenseerd. Ter plaatse van de projectlocatie wordt niet voorzien in demping van oppervlaktewater. Toename verharding Op grond van de Keur moet bij een toename in verharding van meer dan 1.000 m2 verhard of bebouwd oppervlak binnen stedelijk gebied, minstens 10% van het extra verharde of bebouwde oppervlak aan nieuw oppervlaktewater worden gecompenseerd. Dit water moet worden gerealiseerd binnen hetzelfde peilvak en dient blijvend in open verbinding te staan met de rest van het watersysteem. In de huidige situatie is het terrein van de school vrijwel volledig bebouwd en verhard. Het verhard oppervlak neemt niet toe. Compensatie in de vorm van nieuw open water is daardoor niet aan de orde. 4.4
Flora en fauna
Op grond van de Flora- en Faunawet (2002) is het verboden beschermde planten te vernielen of te beschadigen, beschermde dieren te verstoren, verwonden of te doden. Daarnaast is het verboden rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, weg te nemen of te vernielen.
- 17 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Bij het verbouwen of slopen van bebouwing dient vooraf te worden bepaald of ter plaatse vaste verblijfplaatsen van beschermde diersoorten, zoals vleermuizen, aanwezig zijn. Bij het bebouwen van onbebouwde gronden is bovendien onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde planten en dieren nodig. In de huidige situatie is de projectlocatie vrijwel volledig bebouwd en verhard ten behoeve van schoolpleinen. De locatie grenst wél aan een gebied dat als stadspark is aangewezen. Uitgangspunt in de planvorming is het slopen van de bestaande bebouwing. Een ecologisch onderzoek is nodig om vast te stellen of er beschermde plant- en diersoorten voorkomen en of door de sloop vaste verblijfplaatsen van beschermde diersoorten (vleermuizen) worden vernietigd. In augustus 2014 is daarom door onderzoeksbureau Els & Linde een ecologisch quick-scan uitgevoerd (bijlage). Uit het ecologisch onderzoek is gebleken dat binnen de planlocatie geen beschermde soorten voorkomen. Een afdoend onderzoek naar beschermde soorten is niet noodzakelijk. In het gebouw ten noorden van de onderhavige projectlocatie kunnen eventueel vleermuizen aanwezig zijn. Echter valt dit gebouw buiten het projectgebied. Een afdoend onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Uit voorzorg dient het gebouw tijdens de werkzaamheden in duisternis te worden gehouden. Ten zuiden langs het schoolgebouw loopt een brede watergang. Het is niet uit te sluiten dat in de watergang beschermde soorten voorkomen. Voor werkzaamheden aan de watergang c.q. de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. De werkzaamheden dienen buiten om de broedperiode van vogels – half maart tot en met half juli - te worden uitgevoerd. Indien de werkzaamheden toch binnen de broedperiode worden gestart, dient eerst door een ecoloog te worden gecontroleerd of er broedvogels in de bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw aanwezig zijn. Door de omvang en ligging is een effect op beschermde natuurgebieden uitgesloten. Er is geen vergunning nodig of een verklaring van geen bedenkingen voor het voornemen. Er is geen ontheffing van de Flora en Faunawet nodig. Er is geen verklaring van geen bedenkingen nodig. 4.5
Archeologie en cultuurhistorie
Archeologie Vanwege de Wet op Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) is het verplicht om bij alle ruimtelijke besluiten het archeologisch belang een volwaardige plaats toe te kennen. In het kader van het vigerend bestemmingsplan is door BMA een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Op grond van dit onderzoek is de locatie aangewezen als een archeologisch waardevol gebied. Bij bodemingrepen dieper dan 2 meter dient aanvullend inventariserend veldonderzoek uitgevoerd te worden. Dat is hier niet het geval. Aanvullend archeologisch onderzoek is niet nodig. Wel geldt conform de Monumentenwet een meldingsplicht in geval tijdens de uitvoering van bouwwerkzaamheden archeologische sporen en of vondsten worden aangetroffen. Dit houdt in dat de aanwezigheid van bodemvondsten ouder dan vijftig jaar bij bouwwerkzaamheden aan Bureau Monumenten en Archeologie gemeld wordt zodat in overleg met de uitvoerder maatregelen getroffen worden tot documentatie en berging van de vondsten.
- 18 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
Cultuurhistorie Op 7 februari 2006 heeft de deelraad besloten dat er een “Van Eesterenmuseum” als beschermd stadsgezicht dient te worden aangewezen. Het gaat daarbij niet om een “museum” in de gebruikelijke zin van het woord; het gaat om een deel van Slotermeer waar bijzondere aandacht zal worden besteed aan het behoud van de stedenbouw en de architectuur uit de tijd van de “wederopbouw”. Onderhavige projectlocatie maakt hier onderdeel van uit. In het geldende bestemmingsplan is daar rekening mee gehouden doordat voor sloop een vergunning is vereist, welke kan worden verleend indien de karakteristiek van het stadsbeeld niet in onevenredige mate wordt aangetast en daarnaast is aangetoond dat er doorslaggevende bouwtechnische, woontechnische of programmatische redenen aanwezig zijn voor sloop. In de loopt der tijd zijn op de onderhavige projectlocatie steeds meer gebouwen bijgebouwd, zodat de locatie in de huidige situatie is dichtgeslibd. Dat is geen wenselijke situatie. De gebouwen voldoen ook niet meer aan de eisen van deze tijd en in het bijzonder niet aan de eisen van de doelgroep. Voor de nieuwbouw wordt uitgegaan van een andere stedenbouwkundige opzet waarbij er een compacter gebouw wordt gerealiseerd. Het is gewenst om het oorspronkelijke idee van de groenstrook met herkenbare gebouwvolumes weer in eer te herstellen. Bij de herontwikkeling wordt dan ook gestreefd naar een heldere autonome gebouwvorm, een krachtige stedenbouwkundige massa in het groen. Door de vormentaal van de oorspronkelijke bouwvolumes te gebruiken en te verbijzonderen in het ontwerp ontstaat een gebouwvorm die aansluit bij het idee van Van Eesteren om autonome objecten in de groenstroken te plaatsen. Het project voldoet aan de hiervoor genoemde eisen voor het verlenen van een vergunning. 4.6
Kabels en leidingen
Er bevinden zich geen hoofdkabels en leidingen in de projectlocatie die van betekenis zijn voor de uitvoering van het project. 4.7
Luchthavenindelingbesluit
Op 1 november 2002 heeft het kabinet zijn definitieve goedkeuring verleend aan nieuwe milieu-en veiligheidsregels voor Schiphol. De regels zijn vastgelegd in twee uitvoeringsbesluiten, behorend bij de in 2001 goedgekeurde Schipholwet: het luchthavenindelingbesluit en luchthavenverkeersbesluit. Het luchthavenverkeersbesluit is gericht op de beheersing van de milieubelasting door het luchthavenluchtverkeer rondom Schiphol. Het Luchthavenindelingbesluit (LIB) bevat (ruimtelijke) regels voor de omgeving ten behoeve van het functioneren van Schiphol. Voor ruimtelijke plannen is dus hoofdzakelijk het Luchtvaartindelingbesluit van belang. Voor bepaalde gebieden rondom Schiphol is een ‘beperkingengebied’ aangewezen. Binnen dat gebied gelden beperkingen ten aanzien van bijvoorbeeld de maximale bouwhoogten en vogelaantrekkende functies. De projectlocatie valt niet binnen het zogeheten beperkingengebied, zodat de realisatie van een schoolgebouw in overeenstemming is met het LIB. 4.8
Milieu effect rapportage
Op 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage gewijzigd. In het besluit wordt onderscheid gemaakt in m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten en m.e.r.-plichtige activiteiten. Het aantal situaties waarvoor een m.e.r. verplicht moet worden uitgevoerd is
- 19 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
verminderd. Er zijn nu meer situaties waar eerst beoordeeld kan worden of een m.e.r. moet worden uitgevoerd. Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D -lijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije MER-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden: 1. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk; 2. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r. De diepgang van de vormvrije m.e.r.-beoordeling hangt af van: 1. de aard van de voorgenomen activiteit; 2. de (gevoeligheid van de) omgeving waarin de activiteit is gesitueerd; 3. de maatschappelijke aandacht voor de activiteit; 4. mate van beschikbaarheid van informatie, bijvoorbeeld over de gevoeligheid van gebieden. Voor de VSO De Heldring wordt uitgegaan van vervangende nieuwbouw voor een bestaande onderwijsvoorziening. De locatie bevindt zich in gemengd stedelijk gebied. Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu (waaronder luchtkwaliteit, flora en fauna, waterhuishouding) worden niet verwacht. Het opstellen van een Milieu effect rapportage is daarom niet nodig. 4.9
Regionale behoefte
Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening aangepast. Teneinde een zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren dient bij het mogelijk maken van een nieuwe stedelijke ontwikkeling gemotiveerd te worden dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte. De motivatie dient te gebeuren aan de hand van een drietal treden: (1) actuele regionale behoefte, (2) benutting van beschikbare gronden in bestaand stedelijk gebied en (3) mogelijkheden om locatie passend te ontsluiten in geval van realisatie buiten bestaand stedelijk gebied. Omdat de projectlocatie is gelegen binnen bestaand stedelijk gebied zijn alleen de eerste twee treden aan de orde. Er dient daarbij te worden aangetoond dat er een actuele (regionale) behoefte bestaat aan de realisatie van een vervangend schoolgebouw en dat hiervoor beschikbare gronden in bestaand stedelijk gebied kunnen worden benut. Het schoolgebouw wordt gerealiseerd ter vervanging van een bestaand schoolgebouw. Dit leidt niet tot een toename van het aantal onderwijsvoorzieningen. De projectlocatie bevindt zich in bestaand stedelijk gebied. Er is daarmee volop sprake van het benutten van beschikbare gronden in bestaand stedelijk gebied.
- 20 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
5 5.1
HAALBAARHEID Economische haalbaarheid
De bouw van het nieuwe schoolgebouw wordt gefinancierd door de Dienst Maatschappelijke Ondersteuning van de gemeente Amsterdam. Hiervoor zijn voldoende financiële middelen beschikbaar. 5.2
Planschade
Planschade kan ontstaan wanneer een nieuw planologisch besluit (in voorliggend geval een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan) wordt genomen dat afwijkt van het geldende planologische kader. Bij de onderhavige ontwikkeling is de afwijking van het bestemmingsplan gering. Er worden geen nieuwe functies toegestaan of een groter programma mogelijk gemaakt. De afstand tot in potentie planschadegevoelige objecten is groot, waardoor geen planschade wordt verwacht. 5.3
Maatschappelijke haalbaarheid
Vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro Rijk Er is geen overleg gevoerd met het betrokken Ministerie omdat dit niet is vereist. Het ministerie heeft in de bijlage behorende bij de brief van 26 mei 2009 een overzicht gegeven bij welke nationale belangen er vooroverleg moet worden gevoerd; onderhavig project staat niet vermeld in dit overzicht. Provincie Er is geen overleg gevoerd met Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, nu dit niet is vereist. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben bij besluit van 19 oktober 2010 opgesomd wanneer dit vooroverleg wel is vereist en onderhavige project staat niet vermeld in deze opsomming. Waterschap Er is geen overleg gevoerd met Waternet nu bij onderhavig project de waterschapbelangen niet in het geding zijn. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat de waterhuishoudkundige aspecten voldoende zijn gewaarborgd. Overige instanties Onderhavig project beoogt geen ontwikkeling waarvoor andere instanties geraadpleegd dienen te worden. Een overleg is derhalve niet nodig en ook niet gevoerd. Zienswijzen In het kader van de te voeren procedure wordt het ontwerp van de omgevingsvergunning met deze ruimtelijke onderbouwing ter inzage gelegd.
- 21 -
Ruimtelijke onderbouwing VSO De Heldring te Amsterdam
6
SAMENVATTING EN CONCLUSIE
Voor de sloop-nieuwbouw van de VSO De Heldring in Nieuw-West is een bouwplan opgesteld (voorlopig ontwerp d.d. 12 juni 2014). Het bouwplan gaat uit van een drielaags schoolgebouw met circa 14 algemene leslokalen en diverse andere ruimten plus een gymzaal. De functie (onderwijs) is op grond van het geldende bestemmingsplan Slotermeer (2009) reeds toegestaan. De beoogde ligging van de school past binnen het aangewezen bouwvlak. Enige afwijking van het bestemmingsplan is de overschrijding van de maximum toegestane bouwhoogte van 12 meter met maximaal 4 meter (16 meter). Het bouwplan past binnen de kaders van het Rijksbeleid, provinciale beleid en beleid van de gemeente Amsterdam. Het project is getoetst aan de geldende milieuwetgeving. Uit de uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de nieuwbouw van de school vanuit milieuhygiënisch oogpunt inpasbaar is en dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu worden verwacht. Het bouwplan is gelet op het voorgaande ruimtelijk goed inpasbaar.
- 22 -
Quick scan ecologie Burgemeester Eliasstraat 20 te Amsterdam
Samenvatting Voor het schoolgebouw aan de Burge-
Inhoud
H 01
3 — Aanleiding
4 — Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden
schoolgebouw te bouwen; het gaat om vervangende nieuwbouw. Voor de
6 — Waarnemingen: veldgegevens en literatuur
Onderdeel van deze procedure is een onderzoek naar de mogelijke effecten
Voor het schoolgebouw aan de Burgemeester Eliasstraat 20 te Amsterdam, worden ruimtelijke plannen voorbereid. Het voornemen is om een nieuw
meester Eliasstraat 20, worden ruimtelijke plannen voorbereid. Onderzocht is of er - in potentie - een effect op beschermde natuurwaarden mogelijk zijn. Hiervoor is een oriënterend onderzoek uitgevoerd. Gebleken is dat binnen de planlocatie geen beschermde soorten voorkomen.
Aanleiding
ruimtelijke plannen wordt een ruimtelijke procedure gevolgd.
op beschermde natuurwaarden. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de Flora- en Faunawet, terwijl eveneens de effecten op beschermde
8 — Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden
natuurgebieden worden beoordeeld. Het onderzoek is uitgevoerd als een quick scan ecologie. Voor zo’n onderzoek
10 — Conclusie en advies
wordt door een ecoloog beoordeeld of er een kans is op aanwezigheid van Het gebouw ten noorden van het
11 — Bronnen
beschermde soorten. Daarbij wordt gelet op de structuur van de omgeving,
schoolgebouw beschikt over geschikte
aanwezige habitats en landschapselementen. Gezocht wordt naar sporen
verblijfplaatsen voor vleermuizen. Uit
van beschermde soorten. Een quick scan is tevens bedoeld als afbakening
voorzorg dient dit gebouw tijdens de
van een eventueel afdoend onderzoek. Op basis van een quick scan kan wor-
werkzaamheden in duisternis te wor-
den beoordeeld of een ontheffing van de Flora- en Faunawet, of een vergun-
den houden.
ning van de Natuurbeschermingswet (waarschijnlijk) noodzakelijk is. Echter voor het aanvragen van een ontheffing c.q. vergunning, is een meer uitge-
Ten zuiden langs de planlocatie loopt
breid en nauwkeurig onderzoek noodzakelijk. Om een goed oordeel te kun-
een brede watergang. Voor werkzaam-
nen geven, is op 9 augustus 2014 een bezoek gebracht aan de planlocatie.
heden aan de watergang c.q. de oever, dient een afdoend onderzoek naar de
De werkzaamheden dienen buiten om de broedperiode van vogels - half maart tot en met half juli - te worden uitgevoerd. Als de werkzaamheden toch binnen de broedperiode worden gestart, dient eerst door een ecoloog te worden gecontroleerd of er broedvogels in de bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw aanwezig zijn. Er is geen ontheffing van de Flora en
Colofon Opdrachtgever Projectnummer Datum Auteur Gecontroleerd Status
Van Riezen & Partners 14.111 18 augustus 2014 T. Ursinus P.J.H. van der Linden concept
Ligging van het schoolgebouw.
visfauna te worden uitgevoerd.
Faunawet nodig. Er is geen verklaring van geen bedenkingen nodig. Els & Linde B.V. Dr A.R. Holplein 1 4031 MB Ingen tel 0344 - 642517 mob 06 - 27564247 e-mail
[email protected]
pagina 3
Planomgeving: locatie, omgeving en beschermde natuurgebieden Het schoolgebouw staat aan de Burgemeester Eliasstraat 20 te Amsterdam en ligt ten
Ligging Ecologische Hoofdstructuur.
H 02
noorden van de Sloterplas. Het schoolgebouw wordt omsloten door noodlokalen, een gymaccommondatie en andere gebouwen. De Brettenzone - ten noorden van de planlocatie - maakt onderdeel uit van het gebied wat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en ligt op 860 meter afstand van de planlocatie. De planlocatie ligt op 6,7 kilometer afstand van het Natura 2000 gebied Polder Westzaan. Op grotere afstand - 7,3 kilometer - ligt het Natura 2000 gebied Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske.
l
Ecologische hoofdstructuur Met de Ecologische Hoofdstructuur wordt een netwerk van gebieden vorm gegeven. Gebleken is dat planten en dieren in zo’n netwerk meer kans op overleven hebben dan in afzonderlijke en geïsoleerd liggende gebieden. De Ecologische Hoofdstructuur bestaat uit kerngebieden en verbindingszones.
Natura 2000 gebieden.
Natura 2000: Polder Westzaan In de polder Westzaan komen verschillende stadia voor van brakke verlanding zoals de jonge stadia met ruwe bies (Schoenoplectus tabernaemontani). Het is één van de belangrijkste veenweidegebieden voor brakke ruigten met echt lepelblad (Cochlearia officinalis), echte heemst (Althaea officinalis) en brakke graslanden. Naast jonge verlandingsstadia zijn ook bloemrijke veenmosrietlanden, veenmosrijke trilvenen en moerasheiden goed ontwikkeld. Door de ligging zijn er kansen om het brakke karakter te behouden en te versterken. Het gebied is een kerngebied voor de noordse woelmuis (Microtus oeconomus arenicola).
Natura 2000: Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske Het Ilperveld, Oostzanerveld,Varkensland & Twiske vormen te zamen het grootste uitgeveende laagveencomplex ten noorden van Amsterdam. In het huidige karakter van het gebied wordt de langdurige invloed van brak water weerspiegeld, die echter in de laatste
l
eeuw sterk verminderd is. De veenterreinen zijn van internationale betekenis vanwege het voorkomen van de prioritaire soort noordse woelmuis, veenmosbegroeiingen met gewone dophei (Erica tetralix) en een naar verhouding grote oppervlakte aan overgangsen trilvenen. Daarnaast zijn de gebieden van belang voor voedselrijke, zoomvormende strooiselruigten en de soorten bittervoorn (Rhodeus amarus), grote modderkruiper (Misgurnus fossilis), kleine modderkruiper (Cobitis taenia), rivierdonderpad (Cottus perifretum) en meervleermuis (Myotis dasycneme). Belangrijk broedgebied voor broedvogels van rietmoerassen met veel waterriet en wat overjarig riet (roerdomp (Botaurus stellaris), bruine kiekendief (Circus aeruginosus), snor (Locustella luscinioides), rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus)) en broedvogels van natte graslanden (kemphaan (Philomachus pugnax), watersnip (Gallinago gallinago)) met kale, hoge, plekken langs oevers (visdief (Sterna hi-
pagina 4
rundo)).
H 03
Waarnemingen: veldgegevens en gegevens uit de literatuur Tijdens het veldbezoek van 9 augustus 2014, is onderzocht of er in potentie beschermde planten en dieren aanwezig zijn binnen de planlocatie. Daarvoor is gezocht naar sporen of andere aanwijzingen van planten en dieren. Op basis van de aanwezige herkenbare begroeiing en het habitat, is beoordeeld of er leefgebieden aanwezig kunnen zijn voor beschermde soorten. Aanvullend is een bureaustudie uitgevoerd naar onder andere de verspreiding van potentieel aanwezige planten en dieren.
Planten Het terrein rondom het schoolgebouw is grotendeels verhard en bebouwd. De tredvegetatie tussen de verharding is op sommige plekken redelijk ontwikkeld. Langs de bebouwing zijn clusters met grassen en kruiden aanwezig. Langs de zuidzuide van het schoolgebouw is een tuin aangelegd. Het geheel geeft de indruk dat lange tijd geen onderhoud meer is gepleegd. Cultivars naast wilde en verwilderde planten zijn hier aanwezig en de vegetatie is op sommige plekken verruigd. Ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw zijn enkele bomen aanwezig. Tijdens het ecologisch onderzoek zijn er geen beschermde plantensoorten aangetroffen. Het voorkomen van beschermde plantensoorten binnen de planlocatie zijn ook niet te verwachten.
Zoogdieren Vleermuizen zijn de belangrijkste groep strikt beschermde dieren die verwacht kunnen worden. Vleermuizen kunnen schade ondervinden van de gewenste ontwikkelingen en kunnen hierdoor een belemmering zijn. Het schoolgebouw is daarom nauwkeurig onderzocht op het voorkomen van geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen. Tijdens het ecologisch onderzoek is geconcludeerd dat in het schoolgebouw geen geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen aanwezig zijn. In het gebouw ten noorden van het schoolgebouw zijn wel geschikte in- en uitvliegopeningen voor vleermuizen aanwezig. De aanwezigheid van vleermuizen in dit gebouw kan niet worden uitgesloten. Vleermuizen zijn in twee groepen te verdelen; enerzijds de soorten die in gebouwen een verblijfplaats hebben en anderzijds soorten die in bomen een verblijfplaats hebben. Om die reden zijn de bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw nauwkeurig onderzocht op de aanwezigheid van holten en spleten waarin vleermuizen kunnen verblijven. Deze zijn tijdens het ecologisch onderzoek niet gevonden.
pagina 6
Vogels Tijdens het ecologische onderzoek is gezocht naar aanwijzingen voor het voorkomen van vogels met een vaste verblijfplaats binnen de planlocatie. Het schoolgebouw is nauwkeurig onderzocht op het voorkomen van geschikte nestplekken voor onder andere de huismus (Passer domesticus) en de gierzwaluw (Apus apus). Deze zijn tijdens het ecologisch onderzoek niet gevonden. Ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw zijn enkele bomen aanwezig. Tijdens de broedperiode kunnen hier - anders dan de huismus en de gierzwaluw - vogels in broeden.
Herpetofauna en vissen Binnen de planlocatie is geen oppervlakte water aanwezig. Echter direct ten zuiden langs het schoolgebouw loopt een brede watergang. Niet is uit te sluiten dat in de watergang beschermde soorten voorkomen.
Overige soorten De overige beschermde soorten hebben allemaal een specifiek habitat dat afwezig is binnen de planlocatie.
H 04
Analyse: beoordeling van de effecten op de natuurwaarden Bij de analyse wordt gelet op de effecten als gevolg van het veranderde gebruik en de veranderde inrichting. Daarnaast wordt gelet op de effecten als gevolg van de werkzaamheden om de veranderingen te bereiken. Voor zover planlocaties binnen de Ecologische Hoofdstructuur, het weidevogelleefgebied, Natura 2000 of andere beschermde natuurgebieden liggen, worden de effecten op deze beschermde natuurgebieden getoetst. Voor de Natura 2000 gebieden is de externe werking eveneens van belang; de belangrijkste externe effecten worden veroorzaakt door toename van depositie, geluid en licht. Daarnaast kunnen veranderde grondwaterstromen een effect veroorzaken.
Flora en Faunawet Uit het veldonderzoek is gebleken dat binnen de planlocatie geen beschermde soorten voorkomen. Tijdens het ecologisch onderzoek is onder andere gezocht naar geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen en vogels in het schoolgebouw. Tijdens het ecologisch onderzoek is geconcludeerd dat in het schoolgebouw geen geschikte verblijfplaatsen voor vleermuizen en vogels aanwezig zijn. Het gebouw ten noorden van het schoolgebouw beschikt wel over geschikte in- en uitvliegopeningen voor vleermuizen. Niet is uit te sluiten dat in dit gebouw vleermuizen voorkomen. Echter het gebouw valt buiten de procedure. Een afdoend onderzoek naar vleermuizen is daarom niet noodzakelijk. Uit voorzorg dient zeer terughoudend te worden omgegaan met het gebruik van bouwlampen tijdens de werkzaamheden. Het gebouw mag niet worden verlicht en dient in duisternis te worden gehouden. Ten zuiden langs het schoolgebouw loopt een brede watergang. Niet is uit te sluiten dat in de watergang beschermde soorten voorkomen. Voor werkzaamheden aan de watergang c.q. de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. Ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw staan enkele bomen. Tijdens de
pagina 8
Gebouw met potentiele verblijfplaatsen voor vleermuizen.
broedperiode kunnen hierin vogels broeden. Om verstoring te voorkomen dienen de werkzaamheden buiten om de broedperiode van vogels - half maart tot en met half juli - te worden uitgevoerd. Indien de werkzaamheden toch binnen de broedperiode worden gestart, dient eerst door een ecoloog te worden gecontroleerd of er broedvogels in de bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw aanwezig zijn.
Bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw.
Natuurbeschermingswet De Natura 2000 gebieden Polder Westzaan en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske, liggen op 6,7 en 7,3 kilometer afstand van de planlocatie. Gelet op de afstand en de omvang van het voornemen, is een kans op een effect uitgesloten.
Ecologische hoofdstructuur Het gebied wat is aangewezen als Ecologische Hoofdstructuur ligt op 860 meter afstand. Gelet op de afstand en de omgevang van het voornemen, is een kans op een effect uitgesloten.
H 05
Conclusie en advies
H 06
Voor het schoolgebouw aan de Burgemeester Eliasstraat 20 te Amsterdam,
- Kapteyn, K (1995). Vleermuizen in het landschap. Schuyt & co, Haarlem
worden ruimtelijke plannen voorbereid. Het voornemen is om een nieuw
- www.waarneming.nl
schoolgebouw te bouwen; het gaat om vervangende nieuwbouw. Voor de
- www.ravon.nl
ruimtelijke plannen wordt een ruimtelijke procedure gevolgd. Binnen de ruimtelijke procedure past een onderzoek naar de effecten op beschermde
- www.minlnv.nl
natuurwaarden.
- www.provincienoordholland.nl - Atlas van de beschermde flora en fauna Amsterdam
Flora en Faunawet Uit het ecologisch onderzoek is gebleken dat binnen de planlocatie geen beschermde soorten voorkomen. Een afdoend onderzoek naar beschermde soorten is niet noodzakelijk. In het gebouw ten noorden van het schoolgebouw kunnen vleermuizen aanwezig zijn. Echter dit gebouw valt buiten de procedure. Een afdoend onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Uit voorzorg dient het gebouw tijdens de werkzaamheden in duisternis te worden gehouden. Ten zuiden langs het schoolgebouw loopt een brede watergang. Niet is uit te sluiten dat in de watergang beschermde soorten voorkomen. Voor werkzaamheden aan de watergang c.q. de oever, dient een afdoend onderzoek naar de visfauna te worden uitgevoerd. De werkzaamheden dienen buiten om de broedperiode van vogels - half maart tot en met half juli - te worden uitgevoerd. Indien de werkzaamheden toch binnen de broedperiode worden gestart, dient eerst door een ecoloog te worden gecontroleerd of er broedvogels in de bomen ten noorden en ten oosten langs het schoolgebouw aanwezig zijn.
Natuurbeschermingswet Door de omvang en ligging is een effect op beschermde natuurgebieden uitgesloten. Er is geen vergunning nodig of een verklaring van geen bedenkingen voor het voornemen.
Ruimtelijke verordening Er is geen ontheffing van de Flora en Faunawet nodig. Er is geen verklaring van geen bedenkingen nodig.
pagina 10
Bronnen
pagina 11
Aanvraag ontvangen Datum: 16 juli 2014 Kenmerk: OLO 1384149
VSO DE HELDRING
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
WWW.BERGERBARNETT.NL
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
2. Stedenbouwkundige opzet
3. Stapelen
4. Gebouwvorm
5. Verbijzondering
6. Bestaande Situatie
7. Ontwerp
8. Visualisatie
Bijlagen
- Randvoorwaardenkaart d.d. 28-05-2014, Stadsdeel Nieuw-West
- Notulen Supervisieoverleg d.d. 25-06-2014, Stadsdeel Nieuw-West
VSO De Heldring
16 juli 2014
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
1. INLEIDING
Dit document betreft het Voorlopig Ontwerp van de vervangende
nieuwbouw voor VSO De Heldring op de locatie aan de Burgemeester
Eliasstraat 20 in Amsterdam Nieuw-West. De locatie valt onder het
gemeentelijk beschermd stadsgezicht ‘Van Eesteren Museum’. In
dit document wordt gemotiveerd dat het bouwplan niet leidt tot een
aantasting van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
Met de betreffende Stedenbouwkundigen is een aantal maal overlegd
over het voorgenomen nieuwbouwplan. Dit heeft geresulteerd in een
randvoorwaardenkaart voor de locatie welke als bijlage toegevoegd.
Voor het gebied waar de school zich in bevindt is door Stadsdeel
Nieuw-West een Supervisor, Gert Jan te Velde, aangewezen. Op 25
juni is het plan zoals in dit document is opgenomen gepresenteerd aan
de supervisor. Een verslag hiervan is als bijlage toegevoegd.
VSO De Heldring is een school voor Speciaal Voorgezet Onderwijs
voor zeer moeilijk lerende kinderen. De school telt 150 leerlingen in
de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Het BVO van het huidige schoolgebouw
inclusief gymaccommodatie en noodlokalen is 2358 m2. De oppervlakte
van het huidige totale kavel aan de burgemeester Eliasstraat is ca
4500 m2.
Het nieuwe schoolgebouw mag aan de hand van de normberekening
op basis van het aantal leerlingen een maximaal BVO van 2065 m2
krijgen. In de vraagspecificatie wordt een overschrijding van maximaal
20 m2 toegestaan.
Het kavel voor de vervangende nieuwbouw aan de Burgemeester
Eliasstraat heeft een enorm potentieel. Onderdeel van een groenstrook,
gelegen aan het water op het zuiden maakt het tot een schitterende
locatie voor de nieuwe school. Hier ligt een enorme kans tot het
realiseren van veel kwaliteit voor de school in en om het gebouw.
En er liggen kansen de school meer bij de buurt te betrekken. Mits
met slimme voorzieningen de veiligheid van de school kan worden
gewaarborgd, kan met een minder geïsoleerde ligging van de school
het contact met de publieke ruimte worden hersteld. Met het juiste
bouwvolume op de juiste plek in een zorgvuldig ingerichte omgeving in
relatie tot het water kan het plan een aanwinst zijn voor de gehele wijk.
VSO De Heldring
16 juli 2014
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
2. STEDENBOUWKUNDIGE OPZET
VSO De Heldring
16 juli 2014
groene zone
Bestemmingplan en supervisor
Op 20 juni 2013 heeft er overleg plaatsgevonden tussen Kees Vissers
(Gebiedsmanager Slotermeer Oost) Jan Spaans (Stedenbouwkundige)
Gertjan ter Velde (Supervisor) en Hans Berger (Berger Barnett
Architecten). Het bestemmingsplan Slotermeer is besproken in relatie
tot de voorgenomen plannen voor vervangende nieuwbouw van VSO
De Helding en de herontwikkeling van het kavel aan de Burgemeester
Eliasstraat.
Het kavel vormt onderdeel van de groene zones met maatschappelijke
gebouwen (o.a. scholen en kerken) in het uitbreidingsplan van Van
Eesteren. In de loop der jaren is het kavel van VSO De Heldring
dichtgeslibd. De school is uitgebreid met een gymzaal, de ruimten tussen
de drie stroken van het oorspronkelijke schooltje zijn dichtgebouwd en er
zijn noodlokalen op het kavel geplaatst.
groene zone
Stedenbouwkundige Amsterdam Nieuw West context met groenzones
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
De supervisor geeft aan dat het gewenst is het oorspronkelijke idee
van de groenstrook met herkenbare gebouwvolumes weer in ere te
herstellen. Bij de herontwikkeling moet dan ook gestreefd worden naar
een heldere autonome gebouwvorm; een krachtige stedenbouwkundige
massa in het groen.
gebouw in
het groen
De in het bestemmingsplan aangegeven maximale bouwhoogte van
12 meter mag hierin geen beperking vormen. Dit betekent wel een
langere procedure voor de verlening van een vrijstelling. Bij een hoger
bouwvolume is het raadzaam wat afstand te bewaren van de woningen
aan de Freek Oxstraat.
Het voetpad dat vroeger langs de kade tot aan de Burgemeester
Eliasstraat liep is jaren geleden afgesloten. Bij de herontwikkeling ligt er
een kans dit voetpad weer terug te brengen. Wel moet hierbij gekeken
worden naar veiligheidsaspecten (contact van de kinderen met het water
en inbraakgevoeligheid).
Hier ligt een enorme kans tot het realiseren van veel kwaliteit voor de
school in en om het gebouw. En er liggen kansen de school meer bij
de buurt te betrekken. Mits met slimme voorzieningen de veiligheid van
de school kan worden gewaarborgd, kan met een minder geïsoleerde
ligging van de school het contact met de publieke ruimte worden
hersteld. Met het juiste bouwvolume op de juiste plek in een zorgvuldig
ingerichte omgeving in relatie tot het water kan het plan een aanwinst
zijn voor de gehele wijk.
entree
krachtige
stedenbouwkundige
massa
heldere autonomie
hoofdvorm gebouw
mogelijk
openbaar
voetpad
afstand tot
woningen
relatie met
water
Schema gewenste stedenbouwkundige opzet volgens PVE
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
3. STAPELEN
Circulatie op het kavel
In de huidige situatie liggen de functies versrpeid over het kavel. Dit is
het resultaat van een geleidelijk proces van aanpassingen door de jaren
heen; van H school naar school voor speciaal voortgezet onderwijs.
Bij vervangende nieuwbouw kan een heldere autonome gebouwvorm in
het groen alleen ontstaan door functies te stapelen.
Kavel VSO De Heldring
Doel van de stapeling is de circulatie rond het nieuwe compacte gebouw
te maximaliseren.
Bouwvolumes VSO De Heldring huidige situatie
Bouwvolumes VSO De Heldring gestapeld
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
4. GEBOUWVORM
Stapelen kan letterlijk worden opgevat zoals hier bij het Vitra Design
Museum in Duitsland.
Wij zoeken met de stapeling naar een meer coherente bouwenvelop die
een sprekende gebouwvorm oplevert.
Vitra Design Museum, Weil am Rhein, Duitsland
Stapeling in bouwenvelop
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
5. VERBIJZONDERING
Door de vormentaal van de oorspronkelijke bouwvolumes te gebruiken
en te verbijzonderen in het ontwerp ontstaat een gebouwvorm die
aansluit bij het idee van Van Eesteren om autonome objecten in de
groenstroken te plaatsen.
We gebruiken in de gebouwcompositie de 3 ‘poten’ van de H-school met
de karateristieke schuine daken. Bijkomend voordeel hiervan is dat de
dakhelling van de oorspronkelijke H-school ideaal is voor de plaatsing
van zonnepanelen.
Het interne programma geeft aanleiding tot verschaling van een deel van
de dakhelling zodat een karakteristieke gebouwvom ontstaat die doet
denken aan een groot huis; een huis om trots op te zijn.
Dakvorm H-school verschaald
EEN HUIS OM TROTS
OP TE ZIJN !
Uiteindelijke gebouwvorm, een groot huis
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
6. BESTAANDE SITUATIE
Bestaande Situatie 1:500
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Bestaande bebouwing gezien vanaf het Gebrandypark
zicht over het water langs het Gebrandypark
Bestaande entreegebied aan de Burgemeester Eliasstraat
Foto’s bestaande situatie
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
7. ONTWERP
VSO De Heldring
16 juli 2014
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Situatie Nieuw 1:500
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Plattegrond Begane Grond en 1e Verdieping 1:200
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Plattegrond 2e en 3e Verdieping 1:200
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Doorsnedes 1:200
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
VSO De Heldring
16 juli 2014
Gevels 1:200
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
8. VISUALISATIE
VSO De Heldring
16 juli 2014
Beeld van de westgevel en entree
Beeld vanaf de tussenvloer met zicht op de wintertuin
Foto’s maquette massa-volume studie
Westgevel ‘by night’
ONTWERP IN BESCHERMD STADSGEZICHT
BIJLAGEN
VSO De Heldring
16 juli 2014
8
1 31 3
6 4
4
2
16
1 23
school
TRA
2 4
1
6
RUS DOB B
2
4
5
6 8
LTHO FFS TRA AT 1 7 1 5
20
23
18
LEX A
10 14 16
19 21
22
19
25
21 27
25
23
24 2 6
28
AT TRA
6 2 8
S PE ELM AN
G ER BRA
NDY
PAR K
Randvoorwaarden kaart speciaal voortgezetonderwijs Otto Helderingschool
28-05-201 4
1 10
7
3373
27
Het realiseren van een
openbare oever (min. 7,5 m. breed)
en verbinding versterken
EES TER ELIA SS BUR G EM
52
6638
9 5 9
9 11
20 Omheining door laag hek
van max.1 ,20 m. hoog.
Bij schoolplein van 600m2
Zichtlijn
1 t/m 51
97
1 14 1 12 EST RAA T
17
3374
Zichtlijn
OEN
99
1 16
22 24
.
26
7 ,5 m
Creëren van een
levendige plint
28
Rooilijn
N TS
1 01
1 18
13 15
14
16 1 8
6931
S TR AAT
3 3 76
1
s choolgebouw
h = max. 1 6 m.
(bebouwingsvlak) = 1 .400 m2)
FRE EK O X
10 12
2
Reservering voor
mogelijkheid realisatie
programma(zoekgebied)
20
1 03
3
B UR G EM
3
Bestemmingsplan
Park
Opslagruimte voor o.a. 7388 speeltoestellen en een
fietsenstalling in ontwerp
integreren
J PLA
7081
6930
1
1 1 t/m 25
G TL A AN
1 2 3
1 21
5580
Het gele vlak is een
nader in te vullen ruimte
tbv openbare ruimte
of schoolplein
6929
3 7
1 05
1 0
5 A
1 2 5
Ruimte om
het gebouw
heen
T HE ODO
75%
6637
1 07
1 28
8
Natuurlijke
afscheiding
door heg
Kiss & Ride
2 7 t/m
1 09
4
1 21 A
hoofd en tree
53
1 3 2
1 2 2
school
S TR AAT
1 11
1 30
1 24
3 85
EES TER ELIA SS
4
3 33
5 4
3
1 34
1 1 9
Bouwvlak
Binnen het vlak kan het gebouw met
een footfprint van 1 .050 m2 (=75% van
het totale vlak) worden gerealiseerd.
Positie en vorm zijn nader te bepalen.
2
1 2 1
1 1 3
3 37 7
AT
10 9 8
7
6
AN S CHIP PER SPLA J OH
4
1 1 5
11
OEN
1 17
N TS
10
5
4287
VLU
1 2 5
Parkeren op
eigen terrein
3 9 t/m
EME EST ER D E
13
1 2
11
S OE N
9 8
6
7
ON T EKO EPLA NT A RE ND B
B URG
3 1
12
5
15
S TR AAT
12
RUY S
14
FLO RIS
9 7
2
1
U GO
S
VSO De Heldring
Beknopte historische achtergrond en motivatie sloop
bestaande bebouwing en vervangende nieuwbouw VSO De
Heldring, Amsterdam West
Aanvraag ontvangen Datum: 16 juli 2014 Kenmerk: OLO 1384149
Juli 2014
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
Inhoudsopgave
1.0 Beknopte historische achtergrond
1.1 De Slotermeerschool; basisschool in naoorlogs uitbreidingsgebied
1.2 Oorspronkelijke opzet openbare GLO school
2.0 Uitbreidingen en aanpassingen door de jaren heen
2.1 De Jaren 70
2.2 De jaren 90 tot nu
3.0 Ruimtelijke en programmatische conflicten in de huidige situatie
3.1 Algemeen
3.2 Gebouw
3.3 Kavel
4.0 Conclusie - Motivatie sloop en vervangende nieuwbouw
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
1.0 Beknopte historische achtergrond
1.1 De Slotermeerschool; basisschool in naoorlogs uitbreidingsgebied
VSO De heldring West is gevestigd in een gebouw dat oorspronkelijk in 1953 is gebouwd als
een Openbare School voor Gewoon Lager Onderwijs (openbare GLO-school ), De Slotermeerschool.
De school is gebouwd in het naoorlogs uitbreidingsgebied van Amsterdam ontworpen volgens de opzet van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) (Van Eesteren) uit 1928.
Dit uitbreidingsgebied, aangeduid als de ‘Westelijke Tuinsteden’ was voornamelijk bebouwd
met portiek-etageflats uit de jaren ‘50 en ‘60 in open strokenverkaveling; blokken in het
groen.
In die context werden openbare gebouwen als scholen en kerken ingezet als onderbreking
van het ritme van de strokenbouw en was er ruimte op het kavel voor een laagbouwschool
met veel buitenruimte aan de lokalen.
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
1.2 Oorspronkelijke opzet openbare GLO school
Het oorspronkelijke ontwerp is opgezet volgens de typologie van de H-school.
De zogenaamde H-scholen zijn scholen voor basisonderwijs die indertijd op meerdere lokaties in Slotermeer zijn gebouwd naar ontwerp van de gemeentelijke dienst Publieke Werken.
De plattegrond heeft de vorm van een ‘H’ en bestaat uit twee of meerdere vleugels met daartussen verbindingsgangen van glas en binnenplaatsen.
De H-scholen zijn ontworpen om met minimale middelen te voorzien in de vraag naar voorzieningen in de uitbreidingswijken die in een razend tempo na de oorlog werden ontwikkeld.
De constructie is, met het oog op snelheid van het bouwproces, opgezet in houtsketel met
dragende kozijnen, houten dakspanten en metselwerkinvullingen op de koppen. Het houten
gebouw is inmiddels 67 jaar oud.
1953 Slotermeerschool
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
2.0 Uitbreidingen en aanpassingen door de jaren heen
2.1 De Jaren 70
Begin jaren 70 verhuist de Slotermeerschool en trekt de VSO De Heldring West in het gebouw.
Rond die tijd is de school uitgebreid met een gymzaal die verbonden was met een zijtak aan
de oorspronkelijke verbindingsgang tussen twee vleugels.
Jaren 70 Uitbreiding gymaccomodatie
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
2.2 De jaren 90 tot nu
In de jaren 90 is een van de binnenterreinen dichtgebouwd met een dubbelhoge aula met
een theater, een tussenvloer en aanvullende lokalen.
De verbindingsgang tussen de derde vleugel en de gymzaal is afgebroken. De school heeft
een centrale entree gekregen die is verplaatst naar de voorzijde van het gebouw.
Een aantal jaar geleden zijn noodlokalen geplaatst om het groeiende aantal leerlingen het
hoofd te bieden.
Jaren 90 tot nu: uitbreiding aula en noodlokalen
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
3.0 Ruimtelijke en programmatische conflicten in de huidige situatie
3.1 Algemeen
VSO De Heldring is een school voor Speciaal Voorgezet Onderwijs voor zeer moeilijk lerende
kinderen en heeft 150 leerlingen. De school is gehuisvest in het voormalige gebouw van een
openbare GLO-school uit 1953.
Het oorspronkelijke gebouw is opgezet als tijdelijke huisvesting voor een lagere school in de
jaren 50 van de vorige eeuw. Om de huisvesting enigszins te laten aansluiten bij de programmatische eisen voor SVO onderwijs is het gebouw door de jaren heen verschillende malen
aangepast en uitgebreid. Deze ingrepen hebben het oorspronkelijke gebouw verregaand
aangetast. Van de originele opzet is weinig meer over is. Het resultaat is een gefragmenteerde,
inefficiënte en rommelige aaneenschakeling van laagbouwvolumes en noodlokalen dat te kort
schiet als volwaardige eigentijdse huisvesting voor een SVO school.
De programmatische behoefte van VSO De Heldring komen voortdurend in conflict met de
huidige beschikbare huisvesting. Dit manifesteert zicht op de volgende vlakken:
3.2 Gebouw
o Noodlokalen
Het bestaande gebouw is te klein voor het huidige aantal leerlingen. Er zijn noodlokalen op het
kavel geplaatst om in de extra ruimtebehoefte te voorzien. De noodlokalen zijn een tijdelijke
voorziening die op termijn vervangen moet worden door een permanente oplossing. Het is niet
mogelijk extra ruimte in de bouwmassa te integreren zonder de opzet van het oorspronkelijke
gebouw verder aan te tasten.
o Aula en theater
Theater vormt een belangrijk onderdeel van het lesprogramma binnen de school. De aula met
afsluitbaar podium heeft een dubbelfunctie als theater. De aula is echter te klein om aan 150
2012 VSO de Heldring: huidige situatie
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
leerlingen met ouders plaats te bieden. Het afsluitbaar podium is te klein om als afzonderlijke
oefenruimte dienst te doen en is niet voldoende akoestisch geïsoleerd. Hierdoor is het niet
mogelijk te repeteren zonder het lesprogramma in de aanliggende lokalen te verstoren. De aula
en het podium zullen moeten worden vergroot en het podium zal als repeteerruimte akoestisch
moeten worden geïsoleerd. Het is echter niet mogelijk om binnen de contouren en constructie
van het bestaande casco de aula en het theater te vergroten.
o Tussenvloer
De tussenvloer in de aula heeft een vrije hoogte van circa 2,25 m. Deze hoogte is niet voldoende om de tussenvloer als verblijfsruimte te kunnen gebruiken. Voor de 2 administratieve
ruimten die nu op de tussenvloer zijn gesitueerd zal een andere plek gevonden moeten
worden. Het is echter niet mogelijk extra ruimte in de bouwmassa te integreren zonder de
opzet van het oorspronkelijke gebouw verder aan te tasten.
o Gymzaal en kleedruimten
De huidige gymzaal heeft een afmeting van 8 x 15 meter. De zaal is net als de kleedruimten
sterk verouderd. VSO De Heldring heeft recht op een volwaardige gymaccommodatie van
12 x 21 meter met courante kleedruimten. Dit kan alleen worden gerealiseerd door de gehele
gymaccommodatie te vervangen. De huidige gymaccomodatie staat met 3 zijden op de kavelgrens waardoor uitbreiden op de huidige plek onmogelijk is. Er is elders op het kavel geen
ruimte om de vervangende nieuwbouw van de gymzaal te realiseren.
o Circulatie
De circulatieprincipes in het bestaande gebouw zijn typerend voor tijdelijke schoolgebouwen
in het naoorlogs uitbreidingsgebied van Amsterdam in de jaren vijftig. De klaslokalen op de
koppen van de vleugels kunnen alleen via de tussengelegen klaslokalen worden bereikt. In de
jaren 90 is een van de oorspronkelijke de middengangen gesloopt waardoor de derde vleugel
alleen via de buitenruimte bereikbaar is.
De circulatie in het gebouw is achterhaald. Het is niet mogelijk de bereikbaarheid van de
lokalen te verbeteren zonder het oorspronkelijke gebouw nog verder aan te tasten.
o Bouwkundige staat
De bestaande bouw is gedateerd en sterk verouderd. De begane grondvloer, de gevels en de
hellende daken zijn ongeïsoleerd uitgevoerd. De buitenwandopeningen zijn niet meer origineel
en vervangen door kunstof kozijnen.
o Installaties
De installaties zijn sterk verouderd. De toiletten zijn met grote regelmaat defect. De ventilatie
van de school is zeer sober uitgevoerd en is niet toereikend in relatie tot het algemene gebruik
en de in het onderwijsprogramma opgenomen semiprofessionele keuken.
3.3 Kavel
o Entree
Door de wijziging van de locatie van de entree en de handhaving van het toegangspad is de
logica van de oorspronkelijke toegang tot het kavel en het gebouw verloren gegaan.
o Circulatie
De noodlokalen en de fietsenstalling blokkeren het oorspronkelijke voetpad langs het water en
de circulatie rondom het gebouw.
o Indeling
Door verschillende toevoegingen ontstaan ingesloten, onbestemde en functieloze buitenruimte
waardoor het kavel verrommelt en vervuilt.
o Opslag
Er is geen permanente containerberging of opslagruimte aanwezig op het kavel
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
4.0 Conclusie - Motivatie sloop en vervangende nieuwbouw
Bovenstaande analyse toont aan dat er doorslaggevende bouwtechnische en programmatische redenen zijn voor sloop van de bestaande bebouwing en het realiseren van vervangende nieuwbouw. De huidige huisvesting kampt met ruimtegebrek en is functioneel op essentiële punten niet toereikend. Ruimten zijn te klein, te laag, voldoen niet aan de minimale
eisen of zijn ondergebracht in tijdelijke voorzieningen. Bouwkundig en installatietechnisch is het
gebouw sterk verouderd. De indeling van het kavel is chaotisch, onoverzichtelijk en inefficiënt.
De opzet en structuur van het oorspronkelijke gebouw is verregaand aangetast. Mogelijke
uitbreidingen en aanpassingen hebben verdere aantasting van de oorspronkelijke structuur tot
gevolg terwijl de onvolkomenheden van het 65 jaar oude casco nooit naar tevredenheid kunnen worden opgelost.
MOTIVATIE SLOOP BESTAANDE BEBOUWING EN VERVANGENDE NIEUWBOUW
VSO DE HELDRING, AMSTERDAM WEST
Aanvraag ontvangen Datum: 16 juli 2014 Kenmerk: OLO 1384149
Gegevens bevoegd gezag
Referentienummer
Aanvraag ontvangen Datum ontvangst
Datum: 16 juli 2014 Kenmerk: OLO 1384149
Formulierversie
2013.01
Aanvraaggegevens
Publiceerbare aanvraag/melding
Aanvraagnummer
1384149
Aanvraagnaam
VSO De Heldring - afwijking bestemmingsplan
Uw referentiecode
1004 - afwijking bestemmingsplan
Ingediend op
16-07-2014
Soort procedure
Onbekend
Projectomschrijving
Voor de school voor Voortgezet Speciaal Onderwijs
(VSO) De Heldring is financiering beschikbaar gesteld
om nieuwbouw te realiseren. Om dit mogelijk te maken
wordt een verzoek ingedient om af te mogen wijken van het
vigerende bestemmingsplan.
Opmerking
Rapportage Ruimtelijke Onderbouwing van Van Riessen en
Partners volgt in week 34.
Gefaseerd
Nee
Blokkerende onderdelen weglaten
Nee
Kosten openbaar maken
Nee
Bijlagen die later komen
-
Bijlagen n.v.t. of al bekend
-
Bevoegd gezag
Datum aanvraag: 16 juli 2014
Naam:
Gemeente Amsterdam
Bezoekadres:
U kunt uw uitgeprinte aanvraag per post of aan de
balie bij uw stadsdeel indienen. Kijk voor informatie op
www.amsterdam.nl/omgevingsvergunning
Postadres:
Voor vragen kunt u contact opnemen met Antwoord, via
onderstaand telefoonnummer of mailadres. U kunt uw
aanvraag echter niet per mail indienen
Telefoonnummer:
14 020
E-mailadres algemeen:
[email protected]
Website:
www.amsterdam.nl/omgevingsvergunning
Aanvraagnummer: 1384149
Pagina 1 van 2
Overzicht bijgevoegde modulebladen
Aanvraaggegevens
Locatie van de werkzaamheden
Werkzaamheden en onderdelen
Overige veranderingen
• Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Bijlagen
Datum aanvraag: 16 juli 2014
Aanvraagnummer: 1384149
Pagina 2 van 2
Locatie
Formulierversie
2013.01
1
Adres
Postcode
1063EW
Huisnummer
20
Huisletter
-
Huisnummertoevoeging
-
Straatnaam
Burgemeester Eliasstraat
Plaatsnaam
Amsterdam
Gelden de werkzaamheden in deze aanvraag/melding voor meerdere adressen of percelen?
Datum aanvraag: 16 juli 2014
Aanvraagnummer: 1384149
Ja
Nee
Pagina 1 van 1
Handelen in strijd met regels
ruimtelijke ordening
Formulierversie
2013.01
Overige veranderingen
1
Datum aanvraag: 16 juli 2014
Handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening
Met welke regels voor ruimtelijke ordening zijn de voorgenomen werkzaamheden in strijd?
Bestemmingsplan
Beheersverordening
Exploitatieplan
Regels op grond van de provinciale verordening
Regels op grond van een AMvB
Regels van het voorbereidingsbesluit
Beschrijf hoe en in welke mate de voorgenomen werkzaamheden in strijd zijn met de regels voor
ruimtelijke ordening.
Volgens vigerend bestemmingsplan wordt de maximaal
toegestane bouwhoogte overschreden.
Beschrijf het huidige gebruik van de gronden of het bouwwerk.
School voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) De
Heldring.
Beschrijf het beoogde gebruik van de gronden of het bouwwerk.
School voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) De
Heldring.
Beschrijf de gevolgen van het beoogde gebruik voor de ruimtelijke ordening.
Volgens vigerend bestemmingsplan wordt de maximaal
toegestane bouwhoogte overschreden.
Is het beoogde gebruik tijdelijk van aard?
Ja
Nee
Hebt u een rapport nodig waarin de archeologische waarde van het terrein dat zal worden verstoord in
voldoende mate is vastgelegd?
Ja
Nee
Wordt er afgeweken van het exploitatieplan?
Ja
Nee
Aanvraagnummer: 1384149
Bevoegd gezag: Gemeente Amsterdam
Pagina 1 van 1
Formulierversie
2013.01
Bijlagen
Formele bijlagen
Naam bijlage
Bestandsnaam
Type
Datum
ingediend
Status
document
07-2014 Motivatie sloop VSO De Heldring
11-07-2014 Motivatie sloop bestaand
gebouw VSO De
Heldring.pdf
Anders
16-07-2014
In
behandeling
Ontw in beschermd
stadsgezicht_2014-07
Ontwerp in
beschermd
stadsgezicht_VSO
De Heldring_2014-07-16-.pdf
Gegevens Handelen
in strijd met regels
ruimtelijke ordening
16-07-2014
In
behandeling
Anders
16-07-2014
In
behandeling
brief Kolom-DMO brief Kolom-DMO
bevestiging nieuwbouw - bevestiging
nieuwbouw.pdf
Datum aanvraag: 16 juli 2014
Aanvraagnummer: 1384149
Pagina 1 van 1