+% ' ,% $# " ' -% $# " ' .% "&$" /% &" 0% " 1% 2% 3% ! +*%! " ++% +,% " &$"(04)
Een opera is een gezongen toneelstuk. Dat toneelstuk wordt live begeleid door muzikanten. Soms vertelt de opera het verhaal van een bekend sprookje zoals Assepoester of Hans en Grietje. Of van een bekend toneelstuk zoals Romeo en Julia of Macbeth. Soms is er voor een opera speciaal een verhaal geschreven. Het verhaal van een opera noemen we een libretto. Het libretto wordt op muziek gezet door een componist. Hij schrijft de muziek voor de zangers en ook voor de muzikanten. Toneelstukken bestaan al heel lang. Bij de oude Grieken speelde men al toneel. Sommige stukken waren grappig (komedies), andere stukken waren triestig (tragedies). Tussendoor speelde men muziek en werd er wat gezongen. Op een gegeven ogenblik heeft iemand besloten om tijdens een toneelstuk de hele tijd te zingen en muziek te maken. Vanaf dat moment werd de opera geboren! Men zegt dat de opera “geboren” is op het einde van de 16de eeuw. Een mooi voorbeeld van zo’n vroege opera is “Orfeo” van Claudio Monteverdi uit 1607. Dat is een erg triestig verhaal. Zoals bij toneelstukken kunnen opera’s erg grappig zijn (opera buffa) of triestig (opera seria).
Op het podium zien we verschillende mensen die het verhaal gaan uitbeelden of acteren. Sommige mensen zullen zingen en bewegen. Dat zijn de operazangers. Andere mensen zingen niet maar zie je alleen bewegen. Dat zijn de figuranten en dansers. Soms zingt iemand helemaal alleen. Dan zingt die persoon solo. Soms zingen ze met twee. Dan zingen ze een duet. Soms zingen ze met drie: dat is een trio. Vier: kwartet. Vijf: kwintet. Soms staat er een hele groep mensen te zingen. Dan spreekt men van een koor. Bij de menselijke stem hoor je verschillen. De een heeft een fijne, hoge stem. Een beetje zoals een muisje. Een ander heeft een zware, lage stem. Een beetje zoals een beer. We spreken bij de vrouw over sopraan (zeer hoog), mezzo-sopraan (hoog), alt (laag). We spreken bij de man over tenor (zeer hoog), bariton (hoog) en bas (laag). Tijdens een opera spelen de zangers een bepaalde rol. Ze spelen de rol van heks of oude opa. Of ze spelen een koning of prinses. Of een trol of een reus. Ze spelen soms iets helemaal anders dan ze zelf zijn. Zo speelt een vrouw de rol van Hans (in Hans en Grietje van Engelbert Humperdinck) of een man de rol van een kikkerprinses (in Platée van Jean-Philippe Rameau). De mensen die naar de opera kijken, moeten ook geloven dat ze naar een klein jongetje kijken of naar een kikkerprinses. Dus zal de zanger héél goed moeten acteren.
De muzikanten zitten meestal in een orkestbak. Dat is een plaats voor of onder het podium. Zij kunnen niet goed zien wat er op het podium gebeurt. Toch moeten zij samenspelen met de zangers. Daarom is het belangrijk goed te kijken naar de dirigent. De dirigent zorgt ervoor dat de muziek goed wordt uitgevoerd. Hij staat voor het orkest en heeft meestal een wit stokje in zijn hand. Daarmee slaat hij de maat, toont hij of ze luider of zachter moeten spelen of zegt hij wanneer iemand moet beginnen.
Achter het podium werken zeer veel mensen. Deze mensen zijn al heel lang bezig om de opera voor te bereiden. Soms beginnen ze al 2 jaar op voorhand aan een opera. Dan zoekt de intendant van een operahuis (dat is de baas) iemand om een opera uit te werken. Hij geeft de opdracht aan een regisseur om bijvoorbeeld Hans en Grietje te maken. Deze regisseur gaat dan nadenken over hoe hij dit verhaal gaat vormgeven. Hij doet dit samen met mensen die nadenken over de kostuums, het decor, de belichting, de dans,… Ondertussen zoekt de intendant zangers die in deze opera kunnen meespelen. Als de regisseur klaar is met nadenken, zal hij de intendant vertellen wat zijn plan is. Hij toont schetsen of bouwt met karton een model of maquette. Aan de hand van deze voorbeelden laat hij zien op welke manier hij het verhaal gaat vertellen. Hij zal schetsen tonen van kostuums, van het decor,… kortom alles wat er op het podium te zien zal zijn. De intendant kijkt samen met de techniek of het mogelijk is om alles te laten maken. Van zodra er een akkoord is, worden de schetsen en plannen bezorgd aan de verschillende technische afdelingen. Het kostuumatelier begint de kostuums te maken, het decoratelier begint het decor te bouwen, de rekwisieten worden gemaakt, de pruiken, etc. Twee maanden voor de eerste voorstelling is alles ongeveer klaar. Soms gebeuren er nog wel kleine aanpassingen. Maar nu wordt het hoog tijd om te gaan repeteren. De zangers kennen hun noten wel, maar ze weten nog niet hoe ze moeten bewegen. Of wat ze precies op het podium moeten doen. Ze zullen dit eerst afzonderlijk oefenen met de regisseur in een repetitiezaal. Zo leren ze op welke noten ze iets moeten doen. Ze moeten goed oefenen want ze kunnen niet improviseren zoals in een gesproken toneelstuk. Daar kan een acteur als hij een woordje vergeet, snel een ander woordje verzinnen. Of eventjes stoppen met acteren en doen alsof hij nadenkt. In de opera is dat onmogelijk!!! Ook het orkest zal eerst afzonderlijk repeteren. Want de dirigent weet ondertussen wat er op het podium zal gebeuren. Hij kan dan de muzikanten wat sneller of trager laten spelen, als dat nodig zou zijn voor het verhaal. Ondertussen werkt men aan de vormgeving van het podium. De podiumtechniekers of machinisten hangen de decorstukken in. Ze binden die vast aan buizen die dwars over het podium hangen. Deze buizen of ‘trekken’ kunnen ze omhoog of omlaag laten gaan. In sommige operahuizen gebeurt dit met de hand (zoals in Gent), in andere operahuizen gebeurt dit met de computer (zoals in Antwerpen). De belichters of electro’s hangen spots in, zoeken kleurenfilters uit en maken met de computer verschillende lichtstanden. Met één druk op de knop kunnen ze alle spots bedienen.
Ook op de andere afdelingen zijn ze nog volop bezig met het afwerken van de kostuums, rekwisieten en
pruiken. Er zijn nog andere afdelingen die aan deze opera werken. De public relations (PR) en marketing afdeling laat affiches maken. Ze moeten de opera bekend maken bij de mensen. De dramaturgie zorgt ervoor dat de mensen de opera kunnen begrijpen. Via een inleiding of studiedag kom je meer te weten over de componist, de librettist, de regisseur en zangers. Je kan dit ook terugvinden in het programmaboek. Twee weken voor de eerste uitvoering komen de muzikanten en zangers samen in de grote theaterzaal. Ze gaan eerst samen de muziek oefenen. Dit gebeurt door iedereen zittend. Ook de zangers zitten gewoon op een stoel op het podium. We noemen dit een ‘Italienne’. In een volgende repetitie oefenen de zangers de bewegingen met het orkest. Ze zijn nog niet in kostuum. We noemen dit een ‘BO’ (bühne orkest repetitie). De regisseur en de dirigent onderbreken soms de repetitie. Ze zeggen dan hoe het beter kan. En dan oefenen ze dat stukje opnieuw. En opnieuw. En opnieuw… Op een voorgenerale repetitie wordt er voor het eerst publiek toegelaten in de zaal. De zangers trekken nu wel een kostuum aan en zijn ook geschminkt. Ze proberen ook door te spelen zonder te stoppen. Maar de dirigent of regisseur mag wel nog steeds een opmerking maken. Soms gebeurt het ook dat een zanger zijn stem spaart en nog niet doorzingt. De dag erna is de generale repetitie. Nu mag er niet meer gestopt worden en moeten de zangers ook met volle stem zingen. De eerste voorstelling met publiek is de première. In de zaal zitten veel belangrijke mensen. Journalisten die voor de krant schrijven, de burgemeester of ministers,… Het is een spannende voorstelling. Niemand weet of deze opera succes zal hebben of niet. Je merkt dat onmiddellijk na de laatste noot… tijdens het applaus.
Is dit wel een echte opera. Ja en nee. Je krijgt geen afgebakend verhaaltje te zien met een duidelijk begin, midden en einde. Het is een collage van verschillende verhaaltjes door elkaar. Je krijgt geen koor of orkest te zien. De muziekstukken zijn bewerkt voor 1 zangeres en 2 muzikanten. Jullie krijgen dus fragmenten te zien uit echte opera’s. En die worden gezongen door een operazangeres zoals ze die ook in de echte opera zou zingen. De reden van deze bewerking is dat een opera soms leuke maar ook soms saaie stukken heeft. Bovendien duurt een echte opera vaak erg lang (ca 3u). Dus hebben we gezocht naar de leukste, gekste en spannendste fragmenten uit honderden operaverhaaltjes. Een andere reden is dat we met deze voorstelling willen reizen naar scholen en cultuurcentra. En dan is het nogal moeilijk (en ook duur) om telkens een symfonisch orkest mee te nemen.
Ondanks dat er maar 1 zangeres op scène staat, zul je haar niet steeds solo horen zingen. Af en toe zal ze een duet zingen. Soms zingt ze zelfs mee in een koor. Dat klinkt misschien vreemd maar het zal duidelijk worden als we vertellen hoe we deze voorstelling gemaakt hebben.
(uit het dagboek van Josephine) 21 januari 2009 We zitten met z’n drieën een pannenkoek te eten bij Gwenola in Gent. Chia-Fen Wu (zangeres), Dirk Moelants (gambist) en ik. Ik vraag of ze iets voor me willen maken. Iets voor kinderen, over opera. Iets leuks, niet te lang, niet te duur. We komen op het idee een griezelverhaal te maken. Gebaseerd op alle akelige, vreemde en gekke figuren uit de operageschiedenis. Dirk gaat alle muziek bewerken, Chia-Fen gaat alle nummers instuderen, ik zal de verhaaltjes bedenken en de video maken. 28 januari 2009 We gaan opnieuw een pannenkoek eten. Alweer bij Gwenola. (Ik zal toch eens moeten vragen of ze daar geen klantenkaart hebben) Chia-Fen heeft Dimos De Beun (klavecimbel) uitgenodigd. Hij weet niet goed wat er hem staat te wachten maar hij wil wel graag meedoen. We spreken af dat we de volgende keer bij mij thuis zullen vergaderen. Naast mijn deur ligt een afhaalchinees… 6 februari 2009 Als ‘connaisseur’ vindt Chia-Fen mijn afhaalchinees niet slecht. Ze heeft kikkerbillen besteld. Bèkkes! Dat heb ik nog nooit gegeten en wil het ook nooit van m’n leven eten. Ze zitten me aan tafel te pesten. Dirk vindt dat we zeker iets met kikkers moeten doen in de voorstelling… Als alle buikjes rond zijn, overlopen we verschillende opera’s. “In welke opera zat ook alweer dat verhaal van dat spookschip?” vraagt Chia-Fen. “En dat van dat standbeeld dat tot leven komt?” vraagt Dimos. “We mogen de kikkers niet vergeten!” lacht Dirk. Als iedereen weer naar huis gaat, neem ik vrolijk afscheid. We hebben hard gewerkt. Buiten is het erg koud. Dimos staat te bibberen voor mijn deur. “Straks vries ik nog dood,” bibbert hij. Dat doet mij plots denken aan een aria uit King Arthur van Purcell. Die van de sneeuwgod. Dat nummer moet er zeker bij! 3 maart 2009 Op basis van alle muziekstukjes maak ik een scenario. Het is nogal moeilijk omdat de stukjes uit verschillende opera’s komen. Het één heeft dus niets met het ander te maken. Misschien moet er video bijkomen. Dat kan ervoor zorgen dat het ene stukje aan het andere verbonden wordt. Ik kan zelf wel wat video monteren. Maar het zou leuker zijn om er 3D animatie in te steken. Dat is herkenbaar voor kinderen dankzij “Hoe tem je een draak?”, “Shrek” en “Avatar”. Maar… ik ken helemaal niemand die 3D animatie kan maken. 13 maart 2009 Ik heb een afspraak met Hans Spilliaert uit Brugge. Hij is een 3D animator. Ik heb hem gevonden via het internet. De filmpjes op zijn website zien er zeer mooi uit. Ik wil graag met hem samenwerken. Hij vindt het ook interessant om iets met opera te doen.
Het is voor ons de eerste keer dat we zoiets gaan maken. Eigenlijk weten we niet goed hoe we moeten beginnen. We weten wel al dat de voorstelling in première zal gaan op 27 september 2009 in de Vlaamse Opera te Gent. Wat spannend allemaal! 20 maart 2009 De 3 muzikanten, 3D animator en ik gaan naar een motion capture studio te Gent. Luiz Naveda van de studio legt de mogelijkheden uit. We zouden de animator wat werk kunnen besparen door zelf de bewegingen te maken van sommige 3D figuurtjes. Anders moet de 3D animator frame per frame (beeldje per beeldje, en dit voor 25 beeldjes per seconde) alles animeren. Zeg maar laten bewegen. De benen, armen, hoofd, vingers van de figuurtjes. Dat is ellendig veel werk. Dan halen we de première nooit! In deze studio trek ik een pak aan met witte bolletjes. Via deze bolletjes worden mijn bewegingen door verschillende camera’s opgenomen in een computer. Op het scherm ziet mijn lichaam eruit als een marionet. Het is ongelooflijk grappig! Ik maak een paar eenvoudige bewegingen. Op het computerscherm beweegt de marionet precies zoals ik. De animator neemt deze informatie mee op een USB stick. Hij gaat thuis kijken of hij met deze informatie het 3D model dezelfde bewegingen kan laten maken als ik heb gedaan in de studio. De volgende dag laat hij me weten dat het gelukt is. Ik moet er wel op letten dat ik vooral langzame bewegingen maak.
27 april 2009 We hebben afgesproken bij Lieven Dirckx van Coming Soon in Wetteren om een foto te laten maken. Deze foto wil ik gebruiken om een affiche van te maken. Om zo de voorstelling bekendheid te geven. Het idee is om de 3 muzikanten te laten schreeuwen. Ze verschuilen zich onder een laken. Want in de voorstelling liggen ze zogezegd in bed te slapen en hebben ze nachtmerries. Omdat het over opera gaat, kiezen we niet voor een wit laken. Wel voor een rood fluwelen doek. Dat doet denken aan de stoelen in de theaterzaal en het grote voordoek. Chia-Fen moet constant lachen. “Opera is eigenlijk ook een beetje schreeuwen,” zegt ze. Ook Dirk is een beetje kapoen. Hij haalt constant grapjes uit en kijkt niet angstig genoeg. De fotograaf zegt dat hij banger moet kijken. De foto wordt gemaakt tegen een grijze achtergrond. In de computer gaan we die achtergrond vervangen. Daar komt een muur te staan. Op de muur komen de schaduwen van drie 3D monstertjes. Niet de schaduwen van de drie muzikanten.
1 mei 2009 Ik heb vandaag een afspraak met de 3D animator in Brugge. Hij wil graag een storyboard van de eerste scène. Dat zijn allemaal tekeningetjes van hoe het er ongeveer zal uitzien. Zoals een stripverhaal. Ik ben een beetje zenuwachtig want ik heb nog geen tijd gehad om daarover na te denken. Ik heb mijn nichtje Aurélie Debaene (14) gebeld. Zij kan goed tekenen. Ze moet niet naar school vandaag en wil graag mee
naar Brugge. Terwijl we in de auto zitten vertel ik haar mijn ideeën over de openingsscène. Terwijl ik vertel, maakt zij schetsen. Als we aankomen heeft zij 28 tekeningen gemaakt. De eerste scène is klaar. Hans Spilliaert vindt het mooie tekeningen en kan nu eindelijk beginnen. Tussendoor ben ik met Aurélie even naar de MacDonalds geweest. We hadden plots een klein hongertje. Daarna zijn we naar de motion capture studio gegaan. Luiz helpt me met het zwarte pak. Ik ga nu werken aan de bewegingen van de figuren uit de openingsscène. Aurélie is meegegaan en helpt Luiz met de opnames. Aurélie lacht zich een breuk als ze mij op de computer ziet bewegen. Ik zie er heel raar uit: precies een wit skelet. Ik speel de drie heksen uit de eerste scène. Ze dansen rond een soepketel. Ik moet mij inbeelden dat er een soepketel staat want die is er natuurlijk niet.
5 juni 2009 Ik word geïnterviewd over de voorstelling. Ondertussen weten we al wat meer. De meeste 3D modellen zijn gemaakt. De meeste scènes zijn klaar. Alleen hebben we nog een probleem met het zandmannetje. Dat is een figuur uit de opera van Hans en Grietje. Daarmee willen we de voorstelling eindigen. Dan kunnen de drie kinderen weer rustig slapen na al die nachtmerries. Maar ik kan geen goed voorbeeld vinden om dit figuurtje vorm te geven. Meestal wordt hij voorgesteld als een oude kabouter met een lange
baard. Dat vind ik niet leuk. Van mij mag het een kapoen zijn. Hij gaat uiteindelijk alle stoute figuren uit de nachtmerrie wegjagen. Aurélie maakt een schets van een klein grappig elfje. Ze zegt dat ze daarbij aan Peter Pan moest denken. Deze schets stuur ik door naar de 3D animator. Hij kan nu eindelijk aan het laatste model beginnen.
7 juli 2009 Er is nog één scène waar ik nog hard aan moeten werken. Dat is de scène van het zingende standbeeld. Dat moet het hoogtepunt worden van de voorstelling. De drie kinderen (de muzikanten dus) zitten dan volop in hun nachtmerrie. Maar ik heb er een leuk idee voor gevonden. De kinderen dromen zo ontzettend akelig dat ze plots IN hun droom zitten. Ik vind dat van mezelf een goede vondst. De muzikanten moeten er ook mee lachen. Dat betekent dat ze eventjes 2 minuten rust hebben op scène. Maar dat betekent ook dat we alles op voorhand moeten opnemen. We doen dat weer in Wetteren in de studio van Coming Soon. Ik heb wat extra hulp ingeroepen. Maarten Mylemans zal de camera bedienen. Frankie Goethals zorgt voor de belichting. Aurélie is deze keer mijn assistente. Zij heeft het storyboard in de hand. Ze zegt welke acties er moeten gebeuren. Ze houdt ook bij welke opnames er al zijn gemaakt en welke er nog moeten gebeuren. De muzikanten acteren alles voor een groen scherm. In de computer zal ik nadien dat groen vervangen door iets anders. Dat kan een foto of een film zijn. Zo kan ik verschillende dingen samen laten gebeuren terwijl ze apart zijn gefilmd. Voor de muzikanten is het hard werken. Ze moeten zich van alles inbeelden. Ze moeten zich bijvoorbeeld inbeelden dat ze over het kerkhof kruipen. Ze moeten zich ook verschuilen achter een grafsteen. Als het standbeeld hen zal aanvallen in de film, vallen ze van schrik om. Maar in de studio is geen kerkhof, geen grafsteen en ook geen standbeeld. Ze vinden het soms een beetje moeilijk om alles in te beelden. Chia-Fen doet alles super goed. Maar zij is als zangeres gewend om te acteren. Dirk en Dimos hebben dit nooit eerder gedaan. Ze worden er een beetje moe van…
29 juli 2009 Hans heeft een prachtig 3D model gemaakt van het zandmannetje! We zijn allemaal erg blij. Hij is nu klaar met het maken van modellen. Nu ligt de bal weer eventjes in mijn kamp. Dat betekent dat ik nu hard moet beginnen werken aan de film. Alles moet nu in zijn plooien vallen. De stukken moeten aan elkaar gemonteerd worden. Hier en daar wat verbeteren. Ondertussen denk ik ook na over wat ik met het geluid ga doen. Laat ik de wind door de bomen waaien? Op welk moment laat ik voor het eerst de klokken luiden? Hoe zou een sneeuwkoning klinken als hij boos is? Wat voor een geluid maakt de rare vogel?
10 augustus 2009 Eigenlijk zou ik nog eens naar de motion capture studio moeten gaan. De bewegingen van het zandmannetje moeten nog opgenomen worden. Maar ik weet nog niet wat ik hem ga laten doen in de film. Dus heb ik eerst gewerkt aan het ‘keyen’. Dat betekent dat ik de groene achtergrond ga vervangen door iets anders. Soms gaat het gemakkelijk. Soms is het ook knap lastig. Zo valt het hoofd van Dirk vaak buiten het groene scherm. Dat betekent dat ik dat stuk niet kan keyen. Dan moet ik het hoofd puntje per puntje gaan omcirkelen. Zoals je een prentje uitprikt op een vilten mat. Aan 25 beelden per seconde. En deze scène duurt ongeveer 2,5 minuut. Amai…
27 augustus 2009 Ik ga die avond naar een concert in de Sint-Pieterskerk te Gent. Daar kom ik Luiz tegen. Hij stelt mij voor aan Aline Veiga Loureiro, een Braziliaanse danseres. Tijdens het concert denk ik de hele tijd aan het zandmannetje. Dat is de laatste scène die we nog moeten maken. Ik heb geen idee hoe ik het mannetje zal laten bewegen. Na het concert neem ik afscheid van Luiz en Aline. Plots krijg ik een idee. “Wat doen jullie morgen?” vraag ik. Ze waren allebei vrij. “Zou je het zien zitten om op operamuziek te dansen,” vraag ik aan Aline. Ze vindt dat wel een spannend idee.
28 augustus 2009 Aline heeft het zwarte pak aangetrokken met de witte bolletjes. Luiz heeft de computer opgestart. De motion capture studio is klaar voor gebruik. Chia-Fen is ook meegekomen. Zij zingt ondertussen het liedje van het zandmannetje. “Waar gaat het over?” vraag Aline. Chia-Fen vertaalt de Duitse tekst en Luiz vertaalt het naar het Braziliaans. Aline maakt mooie bewegingen. Ik vertel haar ook dat ze moet doen alsof ze monsters wegjaagt. Ze mag hiervoor een toverpoeder gebruiken. Dat poeder hangt in een klein zakje aan een riem. Ik toon haar de afbeelding van het zandmannetje. Zo kan zij zich alles beter voorstellen. Want ze heeft natuurlijk geen toverpoeder. En ook geen riem. Maar Aline is een genie! Ze doet precies alles goed. Alsof ze altijd al een zandmannetje geweest is! Het zandmannetje moet hard werken. Hij heeft de heksen, de rare vogel en het zingend standbeeld verjaagd. Nu is hij moe en valt hij zelf in slaap. Nog één keer moet het zandmannetje luidop geeuwen. Dan doet hij zijn oogjes dicht.
13 september 2009
De muzikanten vervloeken mij. Het is zondagochtend en ik heb vandaag geluidsopnames gepland. We zitten in de Groenzaal te Gent. Wim De Bruycker van Jeugd en Muziek is er ook met koffie en koeken. Fernand Buyls zorgt voor de opnames. Hij heeft overal micro’s geplaatst. Bij het klavecimbel, bij de gamba en ook om te zingen. Of te spreken. Er zijn bepaalde muziekstukjes die we moeten opnemen voor de video. Bijvoorbeeld het duet van Chia-Fen en een 3D figuur. Ook de koorpartijen. Eerst hebben we het koor met z’n allen proberen zingen. Wat klinkt dat ongelooflijk vals! Uiteindelijk zal Chia-Fen alle partijen apart inzingen. Zij zingt dus 7 verschillende stemmen. Die worden apart opgenomen en daarna in de computer samengevoegd. Ik kan bijna niet geloven dat het ooit mooi zal klinken… 20 september 2009 Het is alweer zondag en vandaag gaan we voor de eerste keer oefenen. We zijn allemaal een beetje zenuwachtig. Over een week is de première. De muzikanten kennen natuurlijk de muziek al. Dat hebben ze thuis geoefend. Maar ze hebben de video nog nooit gezien. Ze moeten even wennen om samen te spelen met het geluid van de video. Vooral bij de ontploffingen schrikken ze even. “Staat dat niet te luid?” vraag ik. “Voor mij mag het nog luider,” zegt Dirk, “want ik hoor het geluid van de video niet goed.” Lieven Baert is ook aanwezig op deze repetitie. Hij geeft als regisseur aanwijzingen aan de muzikanten hoe ze kunnen acteren op scène. Het is nogal moeilijk voor hen om overal op te letten. Ze moeten letten dat ze samenspelen met de zangeres. Ze moeten ook samenspelen met de muziek van de video. En nog acteren ook. Dimos moet ervan zuchten.
Mijn zoontje Floris van 1 jaar is ook mee naar de repetitie. Hij vindt de speelgoedknuffels waarmee ChiaFen speelt wel leuk. Hij zou zelf ook wel zo’n roze beertje willen hebben…
26 september 2009 We hebben besloten om vandaag een generale te spelen voor publiek. We zijn benieuwd wat de mensen ervan vinden. We zijn ook enorm zenuwachtig. Er zitten een 40-tal mensen in de zaal. Ook enkele journalisten. Ik ben benieuwd wat ze ervan vinden. Tot mijn grote verbazing vinden ze het allemaal leuk en goed gevonden. Nu maar afwachten of de première en de schoolvoorstellingen ook zo goed zullen verlopen!
Drie kinderen liggen te slapen. In hun kamer brandt een knus haardvuur. Op de achtergrond weerklinkt een Russisch slaapliedje. Maar plots... als de klok 12 slaat... gebeuren er rare dingen. Dan veranderen hun knuffels in monsters en lijken zij wel heksen. Zijn ze echte heksen... of is het maar een droom? scène 1 De heksen bereiden een toversoep. Ze vangen een uil en trekken zijn vleugels uit om de soep nog krachtiger te maken. Ze zijn uit op wraak want iemand heeft hen beetgenomen. En de man die eraan zal moet geloven is een matroos. Met hun toverkracht zorgen ze voor een stevige wind en hoge golven. Zijn schip zal vroeg of laat op de klippen lopen... scène 2 De uil wil zien wat er in de soepketel zit. Een rare vogel laat hem schrikken. Hij valt pardoes in de pot. Deze vogel heeft een vreemd beroep: hij moet vogels vangen. Maar dat vindt hij helemaal niet zo leuk. Want eigenlijk is hij allergisch aan pluimen. Hij zou veel liever een meisje kussen. scène 3 De gekke vogel maakt nogal veel kabaal. Door zijn druk gedrag wordt het sneeuwmonster wakker. Dat monster woont onder de grond. Hij is erg boos en wil de vogel vermoorden. Maar het monster is te moe om hem te doden. Hij zou liever weer onder de grond gaan slapen. scène 4 De gekke vogel is nogal dom. Ook het monster is ontzettend dom. Wie wil er nu iemand doodmaken? Het meisje is plots klaar wakker en neemt haar zaklamp. Pas op! Ze kan je verblinden als je niet braaf bent!
scène 5 Sommige kindjes tellen schaapjes om in slaap te vallen, andere kinderen lezen een boekje.
Je kan ook een liedje zingen voor je knuffel en hem zachtjes in slaap wiegen. Zo valt het meisje weer in slaap. Tot ze weer een lastige droom aankomt. scène 6 De heksen zijn geslaagd in hun stout plan: het schip is op de klippen gelopen. Hebben ze de strijd gewonnen? Helemaal niet, want nu komt de matroos spoken. Met zijn schip met bloedrode zeilen en zwarte mast maakt hij het luchtruim onveilig. scène 7 Eén van de heksen zingt een vrolijk lied. Ze houdt ontzettend veel van kindjes. Vooral om op te eten... Maar ze heeft haar bril niet op. Want het spookschip duikt plotseling op en laat haar van haar bezem vallen. scène 8 De heks is razend kwaad. Ze roept haar twee zusjes op om wraak te nemen. Iedereen zal eraan moeten geloven. Ze zweert moord en brand maar iedereen lacht haar uit. Maar owee als je te dicht in haar buurt komt. Dan tovert ze je om in een kikker. scène 9 De kikker is triest. Ze is ontzettend verliefd. Maar het is niet wederzijds. Wie wil er nu ook een kikker kussen? Hoe harder ze huilt, des te harder lachen de andere kikkers haar uit. Wie is er nu ook verliefd op een prins? scène 10 De kikker blijft maar wenen en wenen. Je zou er bijna moe van worden. Gelukkig is er iemand die haar hoort. Zou die haar willen kussen? En zou ze dan misschien veranderen ... in een prinsesje?
scène 11 De kikker wordt gevangen. Ze verandert terug in een meisje. Maar er is iets fout gegaan. Ze is niet echt een prinsesje. Wat scheelt er toch met haar? Het lijkt wel... of ze haar armen niet kan bewegen... Tot ze uiteindelijk een kus krijgt. Dan is ze weer normaal. scène 12 Er nadert een groot onweer. Dat is een slecht voorteken. Dan komen er gedrochten dansen en vallen de spoken je lastig in je slaap. Soms lijkt je droom dan heel echt of ga je plotseling slaapwandelen. scène 13 Op het kerkhof komt een standbeeld tot leven. Hij roept: "Waar ben je? Geef antwoord!" De akelige figuur komt steeds dichterbij. Wat zou hij toch willen? Gelukkig heeft hij zich vergist en gaat hij verder op zoek. scène 14 Als je bang bent in de nacht komt het zandmannetje ter hulp hij verjaagt alle monsters en spoken zodat je weer rustig kunt slapen en heeft hij niets te doen dan knijpt hij zelf een oogje dicht. scène 15 Een muis vertelt hoe je best kunt slapen kijk maar om je heen, zegt hij dan zie je 14 engeltjes ze staan aan je zijden aan je hoofd en voeten ze houden voor jou de wacht.
Cradle Song uit Pskovityanka van Nikolas Rimsky-Korsakoff (1844-1908) Che Faceste uit Macbeth van Giuseppe Verdi (1813-1901) Der vogelfänger bin ich ja uit Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) What power art thou uit King Arthur van Henry Purcell (1659-1695) Arrière, je rechauffe les bons uit L’enfant et les sortilèges van Maurice Ravel (1875-1937) Lullaby uit The Consul van Gian Carlo Menotti (1911-2007) Traft ihr das Schiff uit Der Fliegende Holländer van Richard Wagner (1813-1883) Ich bin Rosine Lecerkermaul uit Hänsel und Gretel van Engelbert Humperdinck (1854-1921) Wayward sisters uit Dido and Aeneas van Henry Purcell (1659-1695) Je m’attendris uit Platée van Jean-Philippe Rameau (1683-1764) Lascia ch’io pianga uit Rinaldo van Georg Friedrich Händel (1685-1759) Les oiseaux dans la charmille uit Les Contes d’Hoffmann van Jacques Offenbach (1819-1880) La nuit couvre les cieux uit Les Indes galantes van Jean-Philippe Rameau (1683-1764) Dance of the furies uit Dido and Aeneas van Henry Purcell (1659-1695) Don Giovanni, a cenar teco uit Don Giovanni van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) Der kleine Sandmann bin ich uit Hänsel und Gretel van Engelbert Humperdinck (1854-1921) Abends will ich schlafen gehn uit Hänsel und Gretel van Engelbert Humperdinck (1854-1921)
Giuseppe Verdi (1813-1901) is één van de belangrijkste Italiaanse operacomponisten. Hij is één van de weinige klassieke componisten die alleen muziek met zang schreef. Daarbij 28 opera's waarvan de meeste heel bekend zijn geworden. Ook in zijn eigen tijd was Verdi al heel populair en zongen de mensen zijn melodieën op straat. Het verhaal van zijn opera "Macbeth" (1847) komt eigenlijk van de beroemde Engelse schrijver William Shakespeare. Het verhaal speelt in het Middeleeuwse Schotland. De gemene edelman Macbeth wordt met geweld koning, maar op het einde zal hij verslagen worden door de echte prins. In deze opera wordt Macbeth bijgestaan door drie al even gemene heksen. Zij doen voorspellingen en maken toverdranken...
Jullie hebben misschien wel al eens van Mozart gehoord? Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) is dan ook een heel bekende en bijzondere componist. Hij was een echt wonderkind en begon al muziek te componeren toen hij 5 was! Zijn eerste opera maakte hij toen hij 12 was! Naast een aantal bekende werken zoals "Eine kleine Nachtmusik" en het "Requiem" schreef hij 22 opera's. De allerlaatste daarvan is "De Toverfluit" (1791). Eigenlijk is dit geen echte opera, maar een 'zangspel'. In een echte opera moet alle tekst gezongen worden, maar hier heb je ook gesproken teksten. In zo'n geval spreken we dus van een zangspel. Het verhaal gaat over een prins die een prinses moet redden van haar boze moeder, de koningin van de nacht. Hij wordt geholpen door een zekere Papageno, een vogelvanger die er zelf uitziet als een kruising van een man en een vogel. Met Henry Purcell (1659-1695) gaan we nog wat verder in de tijd. Deze componist woonde in Engeland en daar werden in die tijd nog geen opera’s gespeeld. Het is Purcell die rond 1690 de eerste Engelse opera schrijft “Dido en Aeneas”. De meeste van zijn werken voor het theater zijn echter “half-opera’s”. Dat zijn eigenlijk gesproken toneelstukken, waarin ook in liederen gezongen en gedanst wordt op instrumentale muziek. Een voorbeeld daarvan is “King Arthur” (1691). Het is het verhaal van de oude Britse koning Arthur en zijn strijd tegen de Saxen. Op hun strijdtocht komen ze allerlei goddelijke en bovennatuurlijke figuren tegen. Bijzonder is dat in dit werk de hoofdrolspelers niet zingen, dat doen enkel de goden, elfen, nimfen en andere wonderlijke figuren, zoals de Koude Genius van Brittannië, een wezen dat in een berg sneeuw leeft en alles kan laten bevriezen. Met de Franse componist Maurice Ravel (1875-1937) komen we heel wat dichter bij onze tijd. Zijn muziek wordt wel eens “impressionistisch” genoemd, net zoals de schilderijen uit die tijd. Dat komt omdat het voor hem belangrijk was om een bepaalde sfeer over te brengen, eerder dan duidelijk herkenbare melodieën te schrijven. Zijn bekendste werk is ongetwijfeld de “Bolero”, een orkestwerk met een steeds herhalend ritme en een melodie die door verschillende groepen instrumenten herhaald wordt. Ravel schreef ook twee opera’s. “L’enfant et les sortilèges” (Het kind en de tovenarij; 1925) is het verhaal van een stout kind dat thuis van alles kapot maakt. Maar de dingen die hij stuk maakt komen tot leven en maken zich boos. Zo komen allerlei voorwerpen aan het woord: een klok, een theepot, een zetel, zelfs zijn huiswerk, de figuren op het behangpapier dat hij scheurde en het brandende haardvuur.
Met Ravel zaten we aan het begin van de 20ste eeuw. Maar ook vandaag worden er nog opera’s gecomponeerd. Daarnaast zijn er ook genres die op opera lijken, zoals de musical. Wat zijn eigenlijk de verschillen tussen opera en musical? Wel, in musicals gebruikt men microfoons om door te zingen, terwijl in opera de zangers zonder versterking zingen. In musicals gaan de hoofdfiguren vaak zelf dansen, wat operazangers nooit doen en musicals hebben ook vaak gesproken dialogen, zoals in het zangspel. Het is ook mogelijk om opera’s te schrijven voor radio of televisie in plaats van voor theater. Eén van de eerste componisten die dat gedaan heeft is Gian-Carlo Menotti (1911-2007). Zoals je aan zijn naam kan horen is hij in Italië geboren, hij trekt echter naar Amerika en wordt daar een heel belangrijke componist. Zijn bekendste opera is “The Consul” (1950). Het is het verhaal van iemand die op de vlucht is voor de regering van zijn land en die een visum probeert te krijgen om naar een veilig land te reizen. Wie al eens in de Efteling is geweest kent waarschijnlijk “De Vliegende Hollander”. Volgens oude verhalen is het een spookschip dat tegen de wind in boven de zee zweeft! Het schip is vervloekt en moet eeuwig over de oceanen blijven zweven. Over dit schip is ook een opera geschreven, en wel door de Duitse componist Richard Wagner (1813-1883). Ook Wagner is een componist die een bijzondere rol heeft in de geschiedenis van de opera. Hij maakte van de opera een totaalspektakel dat hij volledig zelf in handen hield: hij schreef de tekst en bedacht ook de decors en kostuums. Hij liet zelfs een eigen theater bouwen in de Duitse stad Bayreuth. Dat operahuis was speciaal ontworpen voor zijn werk, en nog steeds wordt er elk jaar een festival gehouden waar zijn opera’s worden opgevoerd. Zijn versie van het verhaal van de Vliegende Hollander (1841) speelt zich af in Noorwegen. De spookbemanning van het schip mag één keer om de zeven jaar aan land gaan, en dat is nu net vandaag. Ook het sprookje Hansje en Grietje kennen jullie waarschijnlijk wel. Engelbert Humperdinck (1854-1921) schreef er een opera over. Deze componist is er ook zeer vroeg aan begonnen. Hij was 7 jaar oud toen hij voor het eerst componeerde. Zijn ouders vonden het niet leuk dat hij muziek wilde studeren. Ze zagen hem liever architect worden. Gelukkig was hij erg begaafd en won hij al gauw muzikale prijzen. Voor zijn nichtjes schreef hij ooit 4 liedjes die ze gebruikten in hun poppenkast. Ze speelden het verhaaltje van Hans en Grietje. Nadien maakte hij het stuk wat langer en werd het een heuse opera. Richard Strauss, een andere componist zei dat het de mooiste opera was die hij ooit had gezien! Uit deze opera krijgen we de leuke alsook de minder leuke figuren te zien. Nog een barokcomponist was Georg Friedrich Händel (1685-1759). Hij schreef ontzettend veel muziek. 42 opera’s, 29 oratoria, 120 cantates, trio’s en duetten. Bijna zo’n 2.000 aria’s en zo’n 610 muzikale werken!!! Eigenlijk vond zijn vader het niet zo leuk dat hij muziek studeerde. Dus oefende hij stiekem. Maar toen een hertog hem als jongetje van 8 hoorde spelen veranderde alles. Deze hertog betaalde voor hem een muziekopleiding. Eerst werkte Händel veel in Duitsland, daarna verhuisde hij naar Engeland. Daar werd hij zeer bekend. Hij schreef er muziek voor de Engelse koning Georg I. De opera “Rinaldo” is een liefdesverhaal dat zich afspeelt in de tijd van de Kruistochten. Pak maar alvast je zakdoek want het is een erg triestig lied.
Jean-Philippe Rameau (1683-1764) is ook een barokcomponist zoals Purcell en Händel. Hij haalde geen goede punten op school. Daarom stuurden ze hem van school. Gelukkig speelde hij wel goed orgel en klavecimbel. Hij dacht heel veel na over muziek. Hij is bekend omwille van zijn boeken over hoe je klavecimbel moet spelen. Hij had ook veel succes met de muziek die hij schreef voor opera’s en balletten. Het stuk dat je van hem te horen krijgt is heel merkwaardig. De hoofdrol van deze opera wordt namelijk gespeeld door… een kikker! De laatste componist die we hier beschrijven heet Jacques Offenbach (1819-1880). Hij schreef niet alleen muziek maar speelde ook cello. Hij is de uitvinder van de operette. Dat is een soort opera, maar de verhaaltjes zijn meestal grappig. Net zoals bij Rameau speelde bij hem soms een dier de hoofdrol. “In Barkouf” is dat een hondje. Offenbach heeft hij ook één opera geschreven “Les Contes d’Hoffmann”. Dit verhaal gaat over drie verschillende meisjes. Een van die meisjes is een pop, Olympia. Eigenlijk lijkt ze wel een beetje op een robot. Plots begint ze zelfs te zingen…
Dimos De Beun speelt op verschillende instrumenten. In het begin van de voorstelling ligt hij te slapen achter een klavecimbel. Zo’n klavecimbel lijkt een beetje op een piano. Maar het bestaat al veel langer dan de piano. Op het einde van de 16de eeuw speelde men al op klavecimbels. Sommige klavecimbels zijn zeer mooi versierd met schilderijen. Net zoals de piano is het klavecimbel een toetsinstrument. Het grootste verschil met een piano is dat er niet op de snaren wordt geslagen met een hamertje. Er wordt aan de snaren getrokken met een pennetje. Een ander verschil is dat je op een klavecimbel niet harder of zachter kunt spelen. Je kan een noot ook niet langer laten klinken door de toets langer in te drukken, zoals op een piano. Dimos speelt tijdens de voorstelling ook op verschillende blokfluiten. De blokfluit is een houten blaasinstrument en bestaat al heel lang. In de prehistorie speelde men al op een soort fluit. De blokfluit zoals de wij die kennen bestaat al sinds de 14 eeuw. Dimos speelt tijdens de voorstelling op grote, kleine en ook superkleine blokfluiten. Zoals bij de menselijke stem verdeelt men die in bas, tenor, alt, sopraan en sopranino.
Dirk Moelants speelt op een viola da gamba. De gamba is familie van de strijkinstrumenten en ontstond uit een voorloper van de gitaar. De oudste gamba dateert uit de 16de eeuw. Toen had het instrument 6 snaren. Men hield het instrument horizontaal en gebruikte een strijkstok om het te bespelen. Later werd er een 7e snaar aan het instrument toegevoegd en ging men het instrument ook verticaal houden. De gamba werd vanaf dan tussen de benen geklemd. Dat doet een beetje denken aan hoe men een cello bespeelt.
2$* #%(*$ '!%"$)( %(& $' '( $(& "" ') ,'!'(+ % 2$* #%(*$ '!%"$)( * ( $ ( $+ +"" ( '$$*.( " $ %*' '%
* /+ ')$."#$( '$! %)"(
+$ '!- %(& $' '( *'" $ )$!$
+$') ')%!!')
$($"!!
%&'$ "+ #"1"* ) #1''$#$)$ %$&)1+ % 4$ #) $3!(3&$% "+ #"3"* ) #3, $# $ %##$)%'3#* (3%$'&") &) )%'3!(3$#$$3%( $ "* %'%' %) %$&)*' #'
) %)%' )%'.%'3(' &) '" + ( %()**#( !($!%&
Chia-Fen Wu behaalde haar masterdiploma zang aan Nationale Universiteit voor de kunsten in Taipei, in haar geboorteland Taiwan, waar ze talrijke zangwedstrijden won en snel uitgroeide tot één van de meest gevraagde solisten. Ze kwam zich verder bekwamen in Europa waar ze een postgraduaat behaalde aan het Royal College of Music in Londen en vervolgens laureaat werd van de operastudio Vlaanderen in Gent. Zij geeft hier en in Taiwan geregeld liedrecitals en treedt op als solist in oratoria. Daarnaast legt ze zich verder toe op de studie van oude muziek bij o.a. Greta De Reyghere, Zeger Vandersteene en Florian Heyerick. Sinds 2008 is ze verbonden aan het koor van de Vlaamse Opera.
Dirk Moelants studeerde viola da Gamba bij Wieland Kuijken aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar hij in 2001 zijn masters diploma behaalde. Daarnaast studeerde hij musicologie aan de Universiteit Gent waar hij in 2002 zijn doctoraat behaalde. Momenteel werkt hij als doctor-assistent aan de musicologie afdeling van de Universiteit Gent waar hij onder meer muziektheorie en etnomusicologie doceert. Hij verdiende zijn pluimen in de oude muziek bij ensembles als Zefiro Torna, Currende en Capilla Flamenca en als solist. Daarnaast speelt hij ook geregeld hedendaagse muziek. Dimos de Beun begon zijn muzikale loopbaan op negenjarige leeftijd met blokfluit bij Tomma Wessel aan het Stedelijk Conservatorium te Brugge. In 2006 studeerde hij af in de klas van Bart Coen aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel met de grootste onderscheiding. Dimos studeerde klavecimbel bij Carien Verhenneman, Lieven Gouwy, en Jan Devlieger, Herman Stinders en vervolledigt zich momenteel bij Ewald Demeyere aan het conservatorium te Antwerpen. Als klavecinist speelt hij geregeld met ensemble Arco Baleno, La Petite Bande, Ricercar Consort o.l.v. Philippe Pierlot. Hij ontving de prestigieuze onderscheiding “Ingeborg Köberle” als veelbelovende student en voor bijzonder verdienstelijke prestaties in het Koninklijk Conservatorium te Brussel. Dimos is momenteel leraar blokfluit aan het conservatorium te Brugge. Hij richtte tevens samen met Annelies Decock het ensemble “Arcus Coloratus” op dat zich richt op het uitvoeren van barokmuziek.
Hans Spilliaert studeerde in 1995 af met grootste onderscheiding aan het KASK Gent Hogeschool als Meester in de audiovisuele kunsten (optie animatiefilm). In 1996 werd hij leraar audiovisuele vorming aan de Stedelijke Academie voor Schone Kunsten te Brugge. Sinds 1997 legt hij zich toe op 3D animatie. Hij heeft in eigen beheer alsook in opdracht animatiefilms geproduceerd, waarbij hij verschillende prijzen en nominaties in de wacht sleepte zoals de SABAM prijs nationale competitie van de korte film (1996), Laureaat van de jonge Belgische filmbeloften, selectie Holland animation
filmfestival (1996), Prijs voor beste debuut ANNECY nominatie cartoon d'or (1997) ea. Voor Muziek LOD maakte hij de video voor “Hoeveel jaren telt November”.
In 1993 studeerde Josephine Schreibers af als kunsthistorica aan de Universiteit van Gent. Haar thesis over de verdwenen kastelen van Wondelgem werd in boekvorm gegoten via de reeks “Dorpsbeelden uit het verleden…” uitgegeven door De Klaroen (1994). Haar tweede boek “Barberine” (2005) ging over een 13-jarig meisje in het 18de eeuwse Gent. Sinds 1997 werkt ze als coördinator van de jongerenwerking en educatieve dienst van de Vlaamse Opera. Op een speelse wijze probeert ze kinderen en jongeren haar enthousiasme voor muziek en podiumkunsten bij te brengen. Daarvoor gebruikt ze technieken die ze via verschillende hobbies heeft geleerd zoals historisch dansen (sinds 1986 danst ze bij Lieven Baert van het IHDP), theatergrime en 3D-technieken (afgestudeerd in 2004 bij Jean-Paul Pollet van het PIHS) en film/video ( afgestudeerd in 2007 bij Didier Volckaert aan de academie van Waasmunster). Voor het project GentVeldstraat (9/4 tem 8/5/2005) deed Josephine Schreibers het onderzoek voor de film "The Ephemerist" van An van Dienderen en Didier Volckaert.
Een laatste maar niet onbelangrijke medewerker aan het project is Aurélie Debaene. Zij is 14 jaar oud en studeert Latijn-wiskunde aan het Don Boscocollege te Zwijnaarde. Als getalenteerde tekenaar is zij verantwoordelijk voor de uitwerking van het storyboard, de ontwerpschetsen voor de 3D modellen en fungeert zij in de zijlijn ook als scriptgirl bij de film, motioncapture en greenscreenopnames. Als oudste zus van een jongere en een broer staat ze ook zeer dicht bij de doelgroep en verleent ze advies over inhoud en vorm.
Slaapliedje uit Pskovityanka (Nikolas Rimsky-Korsakoff) Byelo, baby, byelo, bye Hush, my little fawn so shy At the first glad peep of light In the forest far from sight, Birds of God build nests and sing, Summertime or early spring. Byelo, baby, byelo, bye Hush, my little fawn so shy; Little woodland nightingale, Build no nest in yonder vale; To our birdhome hither fly, Seek our forest chamber high. Byelo, baby, byelo, bye Hush, my little fawn so shy; Flutter round the bushes low, Where the redripe berries grow, Warm thy small wings in the sun Singing until thy song is done. Byelo, baby, byelo, bye Hush, my little fawn so shy;
Byelo, baby, byelo, bye Stil maar mijn verlegen hertje Bij het eerste ochtendlicht In een bos, uit het zicht maken Gods vogeltjes hun nestjes en zingen In de zomer of vroege lente Byelo, baby, byelo, bye Stil maar mijn verlegen hertje De kleine bos nachtegaal Bouw geen nest in jullie vallei Maar vlieg naar ons vogelhuis Zoek ons hoogste boskamertje Byelo, baby, byelo, bye Stil maar mijn verlegen hertje Fladder in het struikgewas Waar roodrijpe bessen groeien Warm je vleugeltjes in de zon Zing totdat je liedje is uitgezongen. Byelo, baby, byelo, bye Stil maar mijn verlegen hertje
Heks uit Macbeth (Giuseppe Verdi) Che faceste? dite su! Ho sgozzato un verro. E tu?
Zeg, wat hebt ge nu weer gedaan? Ik heb een varken geslacht. En jij?
M'è frullata nel pensier La mogliera di un nocchier: Al dimon la mi cacciò... Ma lo sposo che salpò Col suo legno affogherò.
Het spookt in mijn hoofd Dat de vrouw van een matroos Mij naar de duivel joeg Maar haar man op zijn schip Zal ik verdrinken
Un rovaio ti darò... I marosi leverò... Per le secche lo trarrò.
Ik geef je hiervoor de noorderwind Ik zorg voor een woelige zee Ik jaag hem op de klippen.
Papageno uit Die Zauberflöte (Wolfgang Amadeus Mozart) Der Vogelfänger bin ich ja, Stets lustig, heißa, hoppsassa! Ich Vogelfänger bin bekannt Bei Alt und Jung im ganzen Land. Weiß mit dem Locken umzugehn Und mich auf's Pfeifen zu verstehn. Drum kann ich froh und lustig sein, Denn alle Vögel sind ja mein! Der Vogelfänger bin ich ja, Stets lustig, heißa, hoppsassa! Ich Vogelfänger bin bekannt Bei Alt und Jung im ganzen Land. Ein Netz für Mädchen möchte ich, Ich fing' sie dutzendweis für mich! Dann sperrte ich sie bei mir ein Und alle Mädchen wären mein. Wenn alle Mädchen wären mein, So tauschte ich rasch Zucker ein. Die, welche mir am liebsten wär, Der gäb ich gleich den Zucker her. Und küßte sie mich zärtlich dann, wär sie mein Weib und ich ihr Mann. Sie schlief' an meiner Seite ein, Ich wiegte wie ein Kind sie ein.
De vogelvanger dat ben ik, altijd vrolijk, heisa hopsasa! Ik, vogelvanger, ben bekend bij oud en jong door heel het land. Ik heb een goede hand van lokken, van fluiten veel verstand. Dus kan ik blij en vrolijk zijn, want alle vogels zijn van mij. De vogelvanger dat ben ik, altijd vrolijk, heisa hopsasa! Ik, vogelvanger, ben bekend bij oud en jong door heel het land. Bezat ik maar een meisjesnet, ik zou ze bij dozijnen vangen! Dan zette ik ze achter slot en waren alle meisjes ja van mij. En waren alle meisjes dan van mij, dan ruilde ik rap suikergoed: aan haar die mij het liefste was, haar gaf ik snel de suiker. En kuste zij me daarop teder, dan was zij mijn vrouw en ik haar man. En slapen zou ze aan mijn zij, ik wiegde haar, mijn kind, in slaap.
Cold Genius uit King Arthur (Henri Purcell) What power art thou, who from below Hast made me rise unwillingly and slow From beds of everlasting snow? See'st thou not how stiff and wondrous old Far unfit to bear the bitter cold, I can scarcely move or draw my breath? Let me, let me freeze again to death.
Welke macht zijt gij, die mij uit de diepte Onwillig en moeizaam doet opstaan uit mijn bed van eeuwige sneeuw ? Ziet gij dan niet hoe stijf en stokoud ik ben, dat ik de bittere kou niet kan verdragen en mij nauwelijks kan verroeren of ademhalen ? Laat me weer doodvriezen.
Le Feu uit L’Enfant et les sortilèges (Maurice Ravel) Arrière! Je réchauffe les bons, mais je brûle les méchants! Petit barbare imprudent, tu as insulté à tous les Dieux bienveillants, qui tendaient entre le malheur et toi la fragile barrière!
Achteruit ! Ik verwarm de goeien maar ik verschroei de slechten Kleine onvoorzichtige barbaar, je hebt de welwillende goden beledigd, die twijfelden tussen het ongeluk en jij, de breekbare drempel!
Ah! Tu as brandi le tisonnier, renverse la bouilloire, éparpille les allumettes, gare! Gare au Feu dansant!
Ah! Je hebt met de poker gezwaaid, de ketel omgegooid, je hebt de lucifers rondgestrooid, let op ! Pas op van het dansende Vuur !
Tu fondrais comme un flocon sur sa langue écarlate! Ah! Gare! Je réchauffe les bons! Gare! Je brûle les méchants! Gare! Gare! Ah Gare à toi!
Je zal smelten als een pluis op haar schaarlaken tong! Ah! Let op ! Ik verwarm de goeien! Pas op! Ik verschroei de slechten! Pas op! Let op! Ah jij pas op!
Slaapliedje uit The Consul (Gian Carlo Menotti) I shall find for you shells and stars. I shall swim for you river and sea. Sleep my love, sleep for me. My sleep is old. I shall feed for you lamb and dove. I shall buy for you sugar and bread. Sleep my love, sleep for me. My sleep is dead. Rain will fall but baby won’t know. He laughs alone in orchards of gold. Tears will fall but baby won’t know. His laughter is blind. Sleep my love, for sleep is kind. Sleep is kind when sleep is young. Sleep for me, sleep for me. I shall build for you planes and boats. I shall catch for you cricket and bee. Let the old ones watch your sleep. Only death will watch the old. Sleep, sleep, sleep, sleep, sleep, sleep. Sleep, sleep...
Ik zal voor jou schelpen en sterren zoeken. Ik zal voor jou over rivier en zee zwemmen. Slaap mijn schatje, slaap voor mij. Mijn slaap is oud. Ik zal voor jou het lammetje en de duiven voederen. Ik zal voor jou suiker en brood kopen. Slaap mijn schatje, slaap voor mij. Mijn slaap is dood. Regen zal vallen, maar het kindje zal het niet weten. Hij lacht alleen in tuinen vol goud. Tranen zullen vallen, maar het kindje zal het niet weten. Zijn gelach is blind. Slaap mijn schatje, de slaap is zoet. Slaap is zoet voor het jonge bloed. Slaap voor mij, slaap voor mij. Ik zal voor jou vliegtuigen en boten bouwen. Ik zal voor jou krekels en bijen vangen. Laat de ouderen jouw slaap bewaken. Waken zal de dood voor hen. Slaap, slaap, slaap, slaap, slaap, slaap. Slaap, slaap…
Senta’s ballade uit Der Fliegende Holländer (Richard Wagner) Johohohe! Johohohe! Johohohe! Johohe! Traft ihr das Schiff im Meere an, blutrot die Segel, schwarz der Mast? Auf hohem Bord der bleiche Mann, des Schiffes Herr, wacht ohne Rast. Hui! - Wie saust der Wind! - Johohoe! Hui! - Wie pleift's im Tau! - Johohe! Hui! - Wie ein Pfeil fliegt er hin, ohne Ziel, ohne Rast, ohne Ruh'!
Johohohe! Johohohe! Johohohe! Johohohe! Kwamen jullie op zee het schip tegen Met bloedrode zeilen en zwarte mast? Hoog op het dek, de lijkbleke man, De meester van het schip waakt zonder ophouden. Whoe! - Hoe de wind waait! - Johohoe! Whoe! - Hoe het in de kabels blaast! - Johohoe! Whoe! - Als een pijl vliegt hij erin, Zonder doel, zonder rust, zonder vrede!
Heks uit Hänsel und Gretel (Engelbert Humperdinck) Ich bin Rosine Leckermaul, Höchst menschenfreundlich stets gesinnt, Unschuldig, wie ein kleines Kind! Drum hab' ich die kleinen Kinder so lieb! So lieb, so lieb, Ach! Zum Aufessen lieb!
Ik heet Rozijntje lekkerbek. Ik ben de mensen goed gezind, Onschuldig als het kleinste kind, Daarom vind ik de kleine kinderen lief, Zo lief, zo lief, ach, Om op te vreten, zo lief!
Almirena uit Rinaldo (Georg Friedricht Händel) Lascia ch'io pianga la dura sorte, e che sospiri la liberta!
Laat mij mijn harde lot bewenen en naar de vrijheid smachten!
Il duolo infranga queste ritorte de' miei martiri sol per pietà.
Moge de smart uit medelijden mijn lijdensweg doen ophouden.
Heks uit Dido en Aeneas (Henri Purcell) Wayward sisters, you that fright the lonely traveller by night, Who, like dismal ravens crying, beat the windows of the dying. Appear! Appear at my call, and share in the fame of a mischief shall make all Carthage flame. Appear!
Wispelturige zusters, jullie die ‘s nachts de eenzame reiziger bang maken. Jullie die, als sombere raven krassend, op de ramen van de stervenden kloppen. Verschijn! Verschijn op mijn teken, en deel in de roem van een onheil dat gans Carthago in vuur en vlam zal zetten. Verschijn !
Kikker uit Platée (Jean-Philippe Rameau) Je m’attendris! Cruel, tu ris! Je vois à tes mines Que tu me devines, Ah! Ah! Charmant vainqueur, N’aimes-tu point? Non, non, tu dédaignes mon coeur. Serais-tu timide? Non. Tu n’es qu’un perfide, Un perfide envers moi. Dis donc, dis donc pourquoi? Quoi? Quoi? Dis donc pourquoi?
Mijn hart smelt! Hardvochtige, je lacht! Ik zie aan je gelaatsuitdrukking Dat je me doorhebt, Ach! Ach! Aantrekkelijke minnaar, Hou je niet van mij? Neen, neen, je minacht mijn hart. Of ben je zo verlegen? Nee, je bent een trouweloze, Een trouweloze die mij versmaadt. Zeg me, zeg me toch waarom? Wat is er? Wat? Zeg me toch waarom?
CHOEUR Quoi? Quoi?
KOOR Wat is er? Wat?
De pop Olympia uit Les Contes d’Hoffmann (Jacques Offenbach) Les oiseaux dans la charmille Dans les cieux l'astre du jour Tout parle à la jeune fille, d'amour! tout parle d'amour, Ah!
De vogels in de haag De zon in de hemel, Alles spreekt met het jonge meisje Over liefde! Alles spreekt over liefde!
Voilà la chanson gentille, La chanson d'Olympia, d'Olympia! Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah! Voilà la chanson gentille, La chanson d'Olympia, d'Olympia! Ah! ah! ah! ah! ah!
Ziedaar Het lieflijke lied Het lied van Olympia! Ah! Ah! Ah! Ah! Ah! Ziedaar Het lieflijke lied Het lied van Olympia! Ah! Ah! Ah! Ah! Ah!
Tout ce qui chante résonne Et soupire tour à tour, Emeut son coeur qui frissonne, Emeut son coeur qui frissonne d'amour, Ah!! Ah! frissonne d'amour! Voilà la chanson gentille, La chanson d'Olympia, d'Olympia! Ah! ah! ah! ah! ah! ah! ah!
Al wat zingt en weerklinkt En keer op keer zucht, Beroert mijn hart dat trilt, Beroert mijn hart dat trilt van liefde, Ah! Ah! Alles spreekt over liefde! Ziedaar het lieflijke lied, Het lied van Olympia! Ah! Ah! Ah! Ah! Ah!
Emilie uit Les Indes Galantes (Jean-Philippe Rameau) La nuit couvre les cieux! Quel funeste ravage! Vaste empire des mers où triomphe l’horreur, Vous êtes la terrible image Du trouble de mon cœur. Des vents impétueux vous éprouvez la rage, D’un juste désespoir j’éprouve la fureur.
De nacht bedekt de hemel! Wat een noodlottig voorteken! Het enorme rijk der zeeën waar de horror zegeviert, U bent het verschrikkelijke beeld Van mijn opgeschrokken hart. U voelt het stormen van vurige winden, Ik voel de waanzin van een gerechtvaardigde wanhoop.
La statua Don Giovanni, a cenar teco M'invitasti e son venuto!
Don Giovanni, jij nodigde mij uit om met je te souperen, ik ben gekomen.
Rispondimi
Geef antwoord!
Zandman uit Hänsel und Gretel (Engelbert Humperdinck) Der kleine Sandmann bin ich, st! Und gar nichts Arges sinn'ich, st! Euch Kleinen lieb' ich innig, st! Bin euch gesinnt gar minnig, st! Aus diesem Sack zwei Körnelein Euch Müden in die Äugelein: Die fallen dann von selber zu, Damit ihr schlaft in sanfter Ruh'! Und seid ihr brav und fein geschlafen ein; Dann wachen auf die Sterne; Aus hoher Himmelsferne. Gar holde Träume bringen euch die Engelein! Drum träume, träume, Kindchen, träume, Gar holde Träume bringen euch die Engelein!
Ik ben Klaas Vaak de zandman, st! Niets kwaads ben ik van plan, st! M’n kleintjes laat ik gapen, st! En daarna gaan ze slapen, st! Uit deze zak wat korrels zand, Dan ben je snel in dromenland; Vanzelf vallen je oogjes toe, Ga slapen want je bent zo moe. Dan komen de sterren, ze Flonkeren van verre. De engelen brengen jullie dan naar Dromenland. Dus droom maar, droom nu kindjes, slaap zacht. De eng’len houden heel de nacht bij jou de wacht.
Avondgebed uit Hänsel und Gretel (Engelbert Humperdinck) Abends, will ich schlafen gehn, Vierzehn Engel um mich stehn: Zwei zu meinen Häupten, Zwei zu meinen Füßen, Zwei zu meiner Rechten, Zwei zu meiner Linken, Zwei die mich decken, Zwei, die mich wecken, Zwei, die mich weisen Zu Himmels Paradeisen!
’s Avonds als ik slapen ga, volgen veertien engeltjes na. Twee voor bij mijn hoofdje Twee voor bij mijn voetjes. Twee staan aan mij linkerkant, Twee staan aan mijn rechterkant. Twee die mij dekken, Twee die mij wekken, Twee die mij wijzen Naar ’s hemels paradijzen.
12.1 Invulopdrachtjes 4, $&"& !"$"#$(*" "!!, $$$ $"+ !"22222#$"#$ !"22222#"!!, 5, ##$ , #$&" %'#$ ' 22222* #$#$ '222 6, $#"$%( ' "$%$& ",222222$#$'$ #$ (#$$, 7, !$! %'"&#," !'"$$ ",
22222222,$ ' # #. -#/, 8, #("# "#$& "$"#$#"!$"*($"" !#$ , ("!$$$22 2222, 9, ""#$$& "#$$!%##!, "" #,(& "#$ $ 222222, $#"#' "#&.!""/0"#$1, %%%" $#$& "#$$) $#&$"#' ".""/,222222,
77
12.2 Analyse opdrachtjes
Als de voorstelling begint liggen de muzikanten te slapen. Natuurlijk zouden ze liever zoals de zangeres in een bed liggen. Maar ze moeten natuurlijk ook de muziek nog kunnen spelen. Dirk op zijn gamba en Dimos op zijn klavecimbel. Kan jij leuke manieren voor hen bedenken om met hun instrument te slapen?
Soms droom je over je papa of je mama. Over je broer of zus. Soms droom je over je lievelingsdier. De zangeres speelt een meisje dat droomt over haar lievelingsknuffels. Soms spelen die knuffels in haar droom een lieve rol, soms een iets minder lieve rol. Met haar lievelingsmuisje zingt ze een duet. Dat betekent dat er 2 stemmen te horen zijn. De stem van de zangeres en de stem van de muis. Toch is er maar één zangeres… Kan je raden hoe we dat gedaan hebben?
Beeld jij je soms in dat je een balletdanser bent? Of een popzanger? Sta je dan ook voor de spiegel te oefenen hoe je moet bewegen om eruit te zien als een heks, of als een stijve hark? De zangeres wordt door een heks omgetoverd in een kikker. Hoe zou ze dat moeten spelen volgens jou? Want natuurlijk verandert ze niet écht in een kikker. Kan jij bewegen als een kikker? Wat voor een geluid zou je maken?
De zangeres werd wakker van een nachtmerrie. Ze kan niet goed terug in slaap vallen. Dus leest ze maar een boekje. Dat gaat over een sneeuwmonster. Hij laat het overal sneeuwen. Wat wordt het plots toch koud… Krijg jij ook soms allerlei fantasieën als je een boekje leest? Beeld jij je ook soms in dat je het hoofdpersonage bent in een verhaal? Hoe zou de zangeres dit kunnen oplossen? Hoe zou je sneeuw kunnen laten verdwijnen?
12.3 Luisterfragmenten: Zoals gezegd zijn alle fragmenten voor de voorstelling van het Fantoom van de opera… en zijn vriendjes bewerkt voor klavecimbel en gamba. In een echte opera zouden de nummers er anders uitzien en klinken. Misschien is het leuk om een aantal fragmenten op te zoeken via youtube. Dan kan je achteraf vergelijken met de voorstelling. Olympia & hoffmann. Als je deze zoektermen intikt op youtube kom je bij het liedje uit van de pop (of robot). Er zijn zeer mooie uitvoeringen van deze aria. Welke uitvoering vinden jullie het mooiste?
Abendsegen & knabenchor. Als je deze zoektermen intikt op youtube krijg je verschillende versies te zien van deze aria gezongen door jongens van een knapenkoor. Het gaat hier om
een duet tussen 2 jongens. Vind je op youtube ook nog andere versies?
Cold Genius (Purcell). Als je deze zoekterm intikt op youtube, kan je kiezen uit verschillende fragmenten. Je zal zien dat deze aria soms gezongen wordt door een bas (zeer lage mannenstem). Soms wordt hij ook gezongen door een zeer hoge mannenstem, die zelfs nog hoger is dan een tenor. We noemen dat een contratenor. Welke stem vinden jullie het beste passen bij deze aria: een hoge of lage stem?
12.4 Spelletje: welke tekening uit het storyboard past bij de foto uit de 3d animatie
Het fantoom van de opera… en zijn vriendjes is een coproductie tussen de Vlaamse Opera, Jeugd en Muziek Gent en IPEM. Met steun van de Stad Gent en de provincie Oost-Vlaanderen.