996/111 - Bijlage-Annexe 1
II/C/996/111 - bijlage 2 Aanknopingsfactoren voor het aanrekenen van de betaalde gezinsbijslag aan de deelstaten
1. Doelstellingen Aan elk kind een regiocode 1 toekennen om zodoende: • de betaalde gezinsbijslag correct te kunnen aanrekenen aan de deelstaten; • in staat te zijn barema’s met verschillende bedragen in de verschillende deelstaten correct te kunnen toepassen. 2. Met het oog op regularisaties dient van deze regiocode ook een historiek te worden bijgehouden.
Uiterlijk op 31 december 2014 moet aan elk rechtgevend kind een regiocode zijn toegekend (op 1 juli 2014 voor de kinderen in België en op 31 december 2014 voor de andere). Aandachtspunt Het Protocol met de deelstaten bepaalt dat een wijziging uitwerking heeft op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de wijziging plaatsvond. Deze regel geldt ongeacht het tijdstip waarop de kinderbijslaginstelling de informatie over de wijziging ontving. Het principe van de betaling te goeder trouw kan niet worden toegepast wat betreft de aanrekening van de betaalde gezinsbijslag op het budget van de deelstaten. 3. Aankopingsfactoren in het Protocol Woonplaats kind = hoofdverblijfplaats in Rijksregister • Voor de kinderen die hun huidige woonplaats hebben in België: de woonplaats van het kind. Als het kind echter nog niet is ingeschreven in het rijksregister op het moment dat het kraamgeld betaald wordt, wordt rekening gehouden met de woonplaats van de bijslagtrekkende. • Voor de kinderen die in het buitenland wonen zonder in België gedomicilieerd te zijn: de vestigingseenheid van de huidige of laatste werkgever in België van de rechthebbende. Als die niet bepaald kan worden, wordt rekening gehouden met de huidige woonplaats of de laatste woonplaats van de rechthebbende in België. • Voor de kinderen die in België wonen zonder er gedomicilieerd te zijn: de effectieve verblijfplaats van het kind.
1
Het gaat om een regiocode en niet om het adres van het kind.
1
II/C/996/111 - bijlage 2
4. Praktische vaststelling van de regiocode De regiocode wordt vastgesteld op basis van het ontvangen Excel-bestand met de NIS codes van de gemeenten met de daaraan gekoppelde bevoegde deelstaat Stappenplan 2 1. Vaststelling van de woonplaats van het kind door consultatie van het Rijksregister/de KSZ-registers • Indien een woonplaats in België wordt vastgesteld, wordt op basis daarvan de regiocode bepaald. • Is dit niet het geval, dan gaat men naar stap 2 Deadline: 1 juli 2014 2. Voor de overblijvende kinderen wordt in het dossier nagegaan of ze in België wonen • Is dit het geval dan wordt op basis van de gegevens in het (elektronisch) dossier van de rechthebbende de effectieve woonplaats van het kind en de daaraan gekoppelde de regiocode bepaald. • Is dit niet het geval, dan gaat men naar stap 3 Deadline: 1 juli 2014. 3. Voor de kinderen die buiten België wonen • Vanaf 1 juli 2014 (DMFA's voor het 2e kwartaal 2014) zal in de DMFA-berichten in de tewerkstellingslijn van de werknemer (rechthebbende) de NIS-code van de vestigingseenheid van de werkgever meegedeeld worden. Op basis van deze NIScode wordt de regiocode voor de kinderen in het dossier van die rechthebbende bepaald. • Voor de dossiers waarin de rechthebbende niet meer in dienst is bij een werkgever, wordt door consulatie van de gegevens in het (elektronisch) dossier van de rechthebbende/ RIP(P051) en het NRW het adres van de maatschappelijke zetel van de laatste werkgever van de rechthebbende opgezocht: o Is dat adres beschikbaar, dan wordt op basis daarvan de regiocode bepaald. o Is dit niet het geval dan gaat men naar stap 4. Deadline: 3 oktober 2014 Aandachtspunt Wanneer "uitgebreide"-DMFA-berichten afwachten om de regiocode te bepalen De eerste fase van stap 3 geldt enkel voor de rechthebbenden die in dienst zijn van een werkgever. In de dossiers waarin dit niet het geval is, dient men bijgevolg niet te wachten op de "uitgebreide" DMFA-berichten om volgende stappen uit te voeren.
2
Dit stappenplan geldt eveneens voor de zelfstandigendossiers die de kinderbijslaginstellingen overnemen.
2
II/C/996/111 - bijlage 2
4. Opzoeken van de huidige of laatste woonplaats van de rechthebbende in België op basis van de consulatie van het Rijksregister/de KSZ registers •
Wordt dat adres teruggevonden, dan wordt op basis daarvan de regiocode voor de kinderen in het dossier van de rechthebbende bepaald. • Wordt dat adres niet teruggevonden dan gaat men naar stap 5 Deadline: 3 oktober 2014 5. Restgroep Er wordt een inventaris opgemaakt van de overblijvende gevallen met vermelding van: - naam en INSZ/KSZ-nummer van de rechthebbende - socio-professionele situatie van de rechthebbende op grond waarvan het recht op kinderbijslag wordt vastgesteld. - RSZ-nummer of KBO-nummer van de werkgever op basis waarvan de betaalbevoegdheid werd vastgesteld. Uitgaande van deze gegevens, zal dan in overleg gezocht worden naar praktische oplossingen, met als doel voor elk kind van deze restgroep een regiocode te kunnen toekennen. Deadline voor het indienen van de inventaris: 15 oktober 2014 6. Opmerkingen De kinderbijslaginstellingen zullen de situaties waar in de overgenomen zelfstandigendossiers deze aanknopingsfactoren hen niet in staat stellen een regiocode vast te stellen begin juli 2014 voor verder overleg aan de Rijksdienst signaleren. 7. Waardes in de zone regiocode Om tegemoet te komen aan de vraag van de kinderbijslaginstellingen wordt voorgesteld dat alle kinderbijslaginstellingen in de zone "regiocode" de volgende waarden gebruiken: 1 = Vlaamse Gemeenschap 2 = Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3 = Waals Gewest 4 = Duitstalige Gemeenschap 8. Brevet van rechthebbende In geval van bevoegheidsverandering is de regiocode met de toepasselijke waarde voor elk rechtgevend kind verplicht op het brevet van rechthebbende te vermelden.
----------------
3
996/111 - Bijlage 3.1.
Aanrekening van de gezinsbijslag met betrekking tot rechtsperiodes vanaf januari 2015 (artikelen 2 en 4 Protocol 15 mei 2014) - Toepassing AKBW Aanknopingsfactoren volgens de toestand (= regiocode) in de rechtsmaand. Wijzigingen van de aanknopingsfactoren hebben effect de volgende maand (ook als de wijziging zich op de 1e dag van de maand voordoet) Voor de kinderen in België Rechthebbende is werknemer of zelfstandige
Voor de kinderen in het buitenland Rechthebbende is werknemer
1. domicilie van het kind of domicilie van de bijslagtrekkende bij voorafbetaling van het kraamgeld
1. de lokalisatie van de vestigingseenheid van de huidige of laatste werkgever van de rechthebbende
2. de effectieve verblijfplaats van het kind
2. de lokalisatie van de explotatiezetel van de huidige of laatste werkgever van de rechthebbende ( cfr. art. 8 ontwerp verticaal protocol)
De rechthebbende is zelfstandige
3. huidig of laatste domicilie van de rechthebbende
3. huidig of laatste domicilie van de rechthebbende
4. de lokalisatie van het betaalkantoor van het bevoegde kinderbijslagfonds (bureau in Kadaster) - cfr. art. 8 ontwerp verticaal protocol
4. de lokalisatie van het betaalkantoor van het bevoegde kinderbijslagfonds (bureau in Kadaster) - cfr. art.8 ontwerp verticaal protocol
996/111 - Bijlage 3.2 Aanrekening van de gezinsbijslag met betrekking tot het verleden (= periodes voor 1 januari 2015) Recht op kinderbijslag voor zelfstandigen mbt een rechtsperiode tot juni 2014 Toepassing KB van 8 april 1976 Verrichtingen uit te voeren door de sociaal verzekeringsfondsen Aanknopingsfactoren volgens toestand (= regiocode) op 30 juni 2014 (cfr. artikel 8 ontwerp verticaal Protocol) Voor de kinderen in België Voor de kinderen in het buitenland
1. domicilie bijslagtrekkende
2. effectieve verblijfplaats bijslagtrekkende
3. huidig of laatste domicilie rechthebbende 4. de lokalisatie van het betaalkantoor van het bevoegde sociaal verzekeringsfonds
Recht op kinderbijslag voor zelfstandigen mbt rechtsperiode juli 2014 tot december 2014 en recht op kinderbijslag voor werknemers mbt een rechtsperiode tot december 2014 (Toepassing KBW tot 29 juni 2014 en AKBW vanaf 30 juni 2014) Verrichtingen uit te voeren door de kinderbijslagfondsen Aanknopingsfactoren volgens toestand (= regiocode) op 31 december 2014 (cfr. artikel 8 ontwerp verticaal Protocol) Voor de kinderen in België Rechthebbende is werknemer Voor de kinderen in het buitenland of zelfstandige Rechthebbende is werknemer Rechthebbende is zelfstandige 1. domicilie van het kind (of 1. de lokalisatie van de domicilie van de vestigingseenheid van de bijslagtrekkende bij huidige of laatste betaling kraamgeld voor werkgever van de kind zonder domicilie) (+) rechthebbende 2. de effectieve verblijfplaats 2. de lokalisatie van de van het kind explotatiezetel van de huidige of laatste werkgever van de rechthebbende (cfr. artikel 8 ontwerp verticaal protocol) 3. huidig of laatste domicilie 3. huidig of laatste domicilie van de rechthebbende van de rechthebbende 4. de lokalisatie van het 4. de lokalisatie van het betaalkantoor van het betaalkantoor van het bevoegde bevoegde kinderbijslagfonds kinderbijslagfonds (bureau in Kadaster) - cfr. (bureau in Kadaster) - cfr. art. 8 ontwerp verticaal art. 8 voorstel verticaal protocol protocol
II/C/996/111 - bijlage 4
Vaststelling regiocode via A820 - mutatie en consultatie In het kader van de Zesde Staatshervorming heeft RSZ het nodige gedaan opdat de Rijksdienst de aanknopingsfactoren voor het aanrekenen van de betaalde gezinsbijslag aan de deelstaten praktisch kan toepassen. Het DMFA-attest (zowel in mutatie als in consultatie) wordt vanaf 1 juli 2014 uitgebreid met drie zones: •
NIS-code van de gemeente van de lokale eenheid: veld 01089 in gegevensgroep “Tewerkstellingslijn” (90015) • Identificatienummer van de lokale eenheid: veld 00042 in gegevensgroep “Tewerkstellingslijn” (90015) • Code regionalisering doelgroepverminderingen: veld 01088 in gegevensgroep “Tewerkstellingslijn” (90015) A) Toevoegen NIS-code van de gemeente van de lokale eenheid In het kader van de praktische vaststelling van de regiocode werd bepaald dat voor de kinderen die buiten België wonen, deze vaststelling zal gebeuren op de NIS code van de gemeente van de lokale eenheid.
Naam van de zone :
NIS code van de gemeente van de lokale eenheid
Label XML :
LocalUnitCityNISCode (01089)
Definitiedomein :
Bijlage 1 NIS codes
Structuur :
Aanwezig onder blok Tewerkstelling (Werknemerslijn)
Aanwezigheid :
Beschrijving :
Het betreft een facultatieve zone die slechts dient te worden ingevuld als de waarde anders is dan 0 als het trimester >= 2014/1 NIS code van de gemeente van de lokale eenheid
Type :
Numeriek
Lengte :
5
Aandachtspunten Wanneer het DMFA-bericht voor één en dezelfde tewerkstellingsperiode meerdere tewerkstellingslijnen telt en de lokale eenheden in een verschillende entiteit gevestigd zijn, dan wordt de laatste tewerkstellingslijn in aanmerking genomen voor de vaststelling van de regiocode.
1
II/C/996/111 - bijlage 4
Wanneer de werknemer gelijktijdig voor meerdere werkgevers werkt die gevestigd zijn in verschillende entiteiten, dan wordt de tewerkstelling die in toepassing van het KB van 25 april 1997 in aanmerking wordt genomen voor de vaststelling van de betaalbevoegdheid eveneens in aanmerking genomen voor de vaststelling van de regiocode.
B) Toevoegen zone “Identificatienummer van de lokale eenheid” op niveau van de tewerkstelling Dit gegeven is reeds aanwezig in de A820-xsd maar op niveau van de werknemerslijn (een niveau hoger) en niet op niveau van de tewerkstelling(en) binnen die werknemerslijn. Ook in de toekomst zal dit gegeven aanwezig blijven op het niveau van de werknemerslijn maar enkel om gegevens te wijzigen die betrekking hebben op het verleden. Vanaf 1 juli 2014 wordt dit gegeven ook toegevoegd aan de tewerkstellingslijn. In het kader van de praktische vaststelling van de regiocode dient deze zone niet te worden verwerkt.
ZONENUMMER: 00042
VERSIE: 2014/1
PUBLICATIEDATUM: 27/02/2014
IDENTIFICATIENUMMER VAN DE LOKALE EENHEID (Label XML : LocalUnitID) "Functioneel blok" is gewijzigd: FUNCTIONEEL BLOK: Werknemerslijn; Tewerkstelling van de werknemerslijn Code(s): 90012; 90015 Xml label(s): WorkerRecord; Occupation
"Beschrijving " is gewijzigd: BESCHRIJVING:
Dit is het nummer dat een vestigingseenheid identificeert (nummer toegekend door de Kruispuntbank van Ondernemingen). Nummer dat de vestiging identificeert waarin of van waar uit de werknemer tewerkgesteld is. Vanaf de aangiften van het 1/2014, moet de vestigingseenheid uitsluitend op niveau van de tewerkstelling aangegeven worden. Het betreft de vestigingseenheid waar de werknemer zijn activiteit uitoefent of van waaruit hij zijn activiteit uitoefent. Tot en met de aangiften van het 4/2013, mag de vestigingseenheid alleen op niveau van de werknemerslijn aangegeven worden. Als de werknemer prestaties geleverd heeft in verschillende bedrijfszetels, dan moet men alleen de identificatie vermelden van de zetel van zijn laatste prestatie tijdens het kwartaal. Zie bijkomende details in de algemene instructies aan de werkgevers.
"Toegelaten domein" is gewijzigd: TOEGELATEN DOMEIN: Getal van 10 cijfers waarvan : de posities 1 tot 8 overeenkomen met een volgnummer, met op de eerste positie een cijfer gelegen tussen 2 en 8; de posities 9 en 10 overeenkomen met een controlegetal. Vanaf de aangiftes van het 1/2014 kan het gebruik van een fictief nummer noodzakelijk zijn: - 8999999993 = Buitenlandse werkgever zonder VE in België voor werknemers die niet op Belgisch grondgebied tewerkgesteld worden - 8999999104 = Buitenlandse werkgever zonder VE in België voor werknemers die op Belgisch grondgebied tewerkgesteld worden of werkgever met categorie 037, 039 - Vlaams Gewest - 8999999203 = Buitenlandse werkgever zonder VE in België voor werknemers die op Belgisch grondgebied tewerkgesteld worden of werkgever met categorie 037, 039 Brussels Hoofdstedelijk Gewest - 8999999302 = Buitenlandse werkgever zonder VE in België voor werknemers die op
2
II/C/996/111 - bijlage 4 Belgisch grondgebied tewerkgesteld worden of werkgever met categorie 037, 039 - Waals Gewest zonder de gemeenten die behoren tot de bevoegdheid van de Duitstalige gemeenschap - 8999999401 = Buitenlandse werkgever zonder VE in België voor werknemers die op Belgisch grondgebied tewerkgesteld worden of werkgever met categorie 037, 039 - Waals Gewest voor de gemeenten die behoren tot de bevoegdheid van de Duitstalige gemeenschap - 8999999005 = Werkgever in afwachting van een nummer van VE - 8999999894 = Niet van toepassing - derde betalenden (werkgeverscategorieën 033, 099, 199, 299 en 699) - Verbrekingsvergoeding Voor de aangiften van het 4/2003, getal van 5 cijfers dat overeenkomt met een INSgemeentecode (zie bijlage 1 - Lijst van de gemeentecodes - NIS code) WETTELIJKE REFERENTIE: TYPE:
Numeriek
LENGTE:
10
"Aanwezigheid" is gewijzigd: AANWEZIGHEID:
Verplicht indien de aangifte betrekking heeft op het kwartaal 2014/1 of een daaropvolgend kwartaal, los van het feit of de werkgever verschillende bedrijfszetels heeft of niet. Verplicht indien de werkgever verschillende bedrijfszetels heeft (vanaf het derde kwartaal 2006), behalve voor de aangiften van bruggepensioneerden, ontslagen statutair personeel en de werknemers waarvoor bijzondere bijdragen aanvullende vergoedingen verschuldigd zijn (werknemerskengetallen 876, 877, 879, 883, 885) en voor die van het FAO (categorie 027), het FBZ (categorie 028) en de derde betalers (werkgeverscategorieën 033, 099, 199, 299 en 699). Verplicht indien de werkgever verschillende bedrijfszetels heeft voor de aangiften van het tweede en vierde kwartaal van elk jaar (vanaf het tweede kwartaal 2004 tem het tweede kwartaal 2006), behalve voor de werknemerskengetallen en de werkgeverscategorieën hierboven vermeld. Verplicht indien de aangifte het vierde kwartaal 2003 betreft, behalve voor de werknemerskengetallen en de werkgeverscategorieën hierboven vermeld.
FORMAAT:
"Fout op ontvangstbewijs" is gewijzigd: FOUTCODE OP ONTVANGSTBEWIJS: Foutbeschrijving Niet aanwezig Niet numeriek Fout op kardinaliteit Foutieve lengte Niet toegelaten Fout op volgorde Ongeldig Ongeldig controlegetal Niet van toepassing
Foutcode 00042-001 00042-002 00042-090 00042-093 00042-146 00042-091 00042-003 00042-004 00042-053
Ernst fout NP B B B B B P P NP
3
II/C/996/111 - bijlage 4
C) Toevoegen zone “Code regionalisering doelgroepverminderingen” Vanaf 1 juli 2014 wordt tevens de zone Code regionalisering doelgroepverminderingen toegevoegd aan de tewerkstellingslijn. In het kader van de praktische vaststelling van de regiocode dient deze zone niet te worden verwerkt.
Naam van de zone :
Code regionalisering doelgroepverminderingen
Label XML :
RegionalizationCodeDeduction (01088)
Definitiedomein :
4 cijfers waarvan elke positie een regio of gemeenschap aanduidt: 1ste positie = Vlaams Gewest 2de positie = Brussel Hoofdstedelijk Gewest 3de positie = Waals Gewest 4de positie = Duitstalige Gemeenschap Elk cijfer kan de waarde 1 of 0 hebben afhankelijk van het gewest of de gemeenschap die al dan niet bevoegd is voor een doelgroepvermindering. Voorbeelden : 0001 : enkel Duitstalige Gemeenschap bevoegd 1000 : enkel Vlaams Gewest bevoegd 1100 : Vlaams Gewest en Brussel Hoofdstedelijk Gewest bevoegd 0011 : Waals Gewest en Duitstalige Gemeenschap bevoegd 0000 : geen enkel bevoegd gewest of gemeenschap kan worden bepaald.
Structuur: Aanwezigheid:
Aanwezig onder blok Tewerkstelling (Werknemerslijn) Als trimester >= 2014/1
4
II/C/996/111 - bijlage 4
Beschrijving :
Het gaat om een nummer dat de gemeenschap en/of de bevoegde gewesten identificeert voor een doelgroepvermindering. De interpretatie wordt gedaan op basis van de verschillende adressen van een vestigingseenheid.
Type :
Numeriek
Lengte :
4
5
II/C/996/111- bijlage 5 -voorbeeld 1
Aanrekening van de betaalde gezinsbijslag aan de deelentiteiten Praktische toepassing van het Protocol van 15 mei 2014 en het ontwerp van verticaal Protocol Voorbeeld 1 1. Overzicht woonplaats bijslagtrekkende en de kinderen (domicilie) − − − − − −
tot 30 november 2014: deelentiteit A van 1 december 2014 tot 31 december 2014: deelentiteit B van 1 januari 2015 tot 31 januari 2015: deelentiteit C van 1 februari 2015 tot 30 maart 2015: deelentiteit A geboorte tweede kind op 4 april 2015 vanaf 31 maart 2015: deelentiteit D.
2. Overzicht van de betalingen − de lopende maandelijkse betalingen: telkens de 8e van de maand − op 25 mei 2015: kraamgeld voor het 2e kind (geen voorafbetaling) - variante: voorafbetalingop 8 februari 2015 − op 14 augustus 2015: erkenning aandoening kind vanaf 24 maart 2015: betaling bijkomende bijslag vanaf 1 april 2015 − op 27 september 2015: betaling sociale toeslag 42bis voor de periode vanaf 1 februari 2014. 3. Overzicht van de aanrekening van de betalingen aan de deelentiteiten Lopende betalingen - Periode recht 12/2014 01/2015 02/2015 03/2015 Vanaf 04/2015
Betaald in 01/2015 02/2015 03/2015 04/2015 Vanaf 05/2015
Bevoegde deelentiteit n.v.t B C A D
Kraamgeld Kind geboren op 4 april 2015 Kind geboren op 4 april 2015
Betaald in 02/2015 05/2015
Bevoegde deelentiteit A D
Bijkomende bijslag art.47 - Periode recht Vanaf 04/2015
Betaald in
Bevoegde deelentiteit
08/2015
D
Sociale toeslag 42bis- periode recht 02/2014 tot 12/2014 01/2015 02/2015 03/2015 Vanaf 04/2015
Betaald in 09/2015 09/2015 09/2015 09/2015 09/2015 --------------
Bevoegde deelentiteit B B C A D
II/C/996/111 - bijlage 5 -voorbeeld 2
Toepassing Protocol - Voorbeeld 2 Gezin woont in België - regularisatie bij ontvangst wijziging gezinssamenstelling
1. Situatie Het gezin woont in België in deelentiteit A. De vader is de rechthebbende voor de 2 kinderen K1 en K2 en KBF A betaalt de kinderbijslag. De moeder is de bijslagtrekkende. Op 5 april 2015 verneemt het KBF dat K1 sinds 24 januari 2015 bij de grootouders woont in deelentiteit B. Bijgevolg wordt de grootvader de rechthebbende voor K1 en de grootmoeder de bijslagtrekkende. Voor K 1 neemt KBF B de betalingen over. Beide kinderbijslagfondsen betalen aan de schaal 40. 2. Vaststelling voorrang Voor K1: tot 31 maart 2015 de vader en vanaf 1 april 2015 de grootvader Voor K2: ononderbroken de vader 3. Vaststelling bevoegde kinderbijslaginstelling - Toepassing KB van 25 april 1997 K1: KBF A is bevoegd tot 31 maart 2015 en KBF B vanaf 1 april 2015. K2: KBF A is ononderbroken bevoegd 4. Aanrekening betaalde gezinsbijslag aan de deelentiteiten - Toepassing Protocol Voor K1 tot 31 januari 2015 aan deelentiteit A en vanaf 1 februari 2015 aan deelentiteit B Voor K2 ononderbroken aan deelentiteit A 5. Regularisaties bij behandeling wijziging gezinssamenstelling in april 2015 door KBF A Betalingen: aanpassing rangen vanaf 1 februari 2015: debet voor moeder: verschil (R1+R2(2xR1)) Bijslagtrekkende: toepassing goede trouw voor februari en maart 2015 voor K1 Bevoegdheid: verzending brevet van KBF A naar KBF B voor K1 - geen regularisatie tussen de kinderbijslaginstellingen - vermelding regiocode op brevet Aanrekening van de betaalde kinderbijslag aan de deelentiteiten door KBF A Voor K1: voor februari en maart terugstorten aan deelentiteit A en aanrekenen aan deelentiteit B: regularisatie Voor K2: verschil tussen rang 2 en rang 1 (niet-verschuldigd) terugstorten aan deelentiteit A: nieuw debet ---------------------
II/C/996/111 - bijlage 5 - voorbeeld 3
Toepassing Protocol - Voorbeeld 3 Gezin woont buiten België - de rechthebbende verandert van werkgever
1. Situatie Het gezin woont buiten België. De rechthebbende vader werkt in België, tot 16 februari 2015 voor werkgever A gevestigd in deelentiteit A en vanaf 16 februari 2015 bij werkgever B gevestigd in deelentiteit B. 2. Vaststelling bevoegde kinderbijslaginstelling - Toepassing KB van 25 april 1997 KBF A is bevoegd tot 30 juni 2015. KBF B is bevoegd vanaf 1 juli 2015 Vermelding van de correcte regiocode op het brevet van rechthebbende 3. Aanrekening betaalde gezinsbijslag aan de deelentiteiten - Toepassing Protocol Tot 28 februari 2015: aan deelentiteit A Vanaf 1 maart 2015: aan deelentiteit B
----------------------
II/C/996/111 - bijlage 5 -voorbeeld 4
Toepassing Protocol - voorbeeld 4 Gezin woont buiten België en werkt in de loop van een kwartaal voor verschillende vestigingseenheden gevestigd in verschillende deelentiteiten
1. Situatie Gezin woont in Frankrijk en de rechthebbende vader werkt in België -
DMFA voor 1e kwartaal 2015: tewerkgesteld in vestigingseenheid 1 gevestigd in deelentiteit 1 DMFA voor 2e kwartaal 2015: tewerkstellingslijn voor 04 et 05/2015: tewerkgesteld in vestigingseenheid 2 gevestigd in deelentiteit 2 tewerkstellingslijn voor 06/2015: tewerkgesteld in vestigingseenheid 3 gevestigd in deelentiteit 3
2. Aanrekening van de betaalde kinderbijslag De bevoegde deelentiteit wordt maand per maand vastgesteld. Wijzigingen in de loop van een maand hebben uitwerking vanaf de volgende maand. Als er binnen eenzelfde tewerkstelling voor eenzelfde werkgever verschillende tewerkstellingslijnen zijn, is de laatste tewerkstellingslijn voor maand X bepalend om de bevoegde deelentiteit vast te stellen voor maand X+1. Conclusie - 01 02 et 03/2015: deelentiteit 1 - 04/2015: deelentiteit 1 - 05/2015: deelentiteit 2 - 06/2015: deelentiteit 2 - 07/2015: deelentiteit 3 -----------------------
II/C/996/111- bijlage 6 Aanknopingsfactoren voor het aanrekenen van de betaalde gezinsbijslag aan de deelstaten Vragen en antwoorden
Nr.
Vraag
Antwoord A. Kinderen die in België wonen
A1
Voorafbetaling kraamgeld: bedoelt men met woonplaats van de bijslagtrekkende het domicilie van de bijslagtrekkende?
Ja, in dat geval wordt het domicilie van de bijslagtrekkende in aanmerking genomen.
A2
Het gezin woont in deelentiteit A tot 24 april 2015 en in deelentiteit B vanaf 25 april 2015. Het oudste kind (K1) is geboren in 2013. In augustus 2015 verneemt het kinderbijslagfonds de geboorte van het 2e kind (K2) op 20 april 2015. Het kraamgeld wordt op 25 augustus 2015 betaald.
De aanrekening gebeurt kind per kind en maand per maand. K1: kinderbijslag tot 30 april aan deelentiteit A en vanaf 1 mei aan deelentiteit B. K2: kraamgeld aan deelentiteit A (bevoegde deelentiteit op de geboortedag geen voorafbetaling) en kinderbijslag vanaf 1 mei 2015 aan deelentiteit B
Hoe de betaalde gezinsbijslag aanrekenen? A3
Kinderen zonder domicilie in België. Hoe gaat men de verblijfplaats van het kind bewijzen: op de restrictieve manier zoals voorzien in de CO of zijn alle bewijzen toegelaten, en wat als verschillende bewijsstukken elkaar tegenspreken?
De bewijsmiddelen die in aanmerking werden genomen voor de vaststelling van het recht op kinderbijslag, gelden eveneens voor de vaststelling van de regiocode.
A4
Wat als de werkelijke verblijfplaats van het kind niet overeenkomt met de hoofdverblijfplaats: zijn er tegenbewijzen mogelijk en welke?
De effectieve verblijfplaats van het kind wordt enkel in aanmerking genomen als het kind geen domicilie in België heeft.
1
II/C/996/111- bijlage 6
A5
Hoe dient men te reageren wanneer een kind gedomicilieerd is in België en volgens het formulier E401 in Frankrijk woont?
Zolang het kind in België gedomicilieerd is, is dat domicilie bepalend voor de vaststelling van de regiocode van het kind. Verschillen tussen het Rijksregister en andere officiële documenten dienen wel aan de dienst Monitoring gesignaleerd te worden zoals voorgeschreven in CO 1386/2014 rubriek 2.3
A6
Hoe wordt de regiocode bepaald wanneer het kind ambtshalve is afgeschreven in het Rijksregister
Indien ondanks deze ambtshalve schrapping het recht op kinderbijslag kan worden toegekend omdat het kind nog altijd feitelijk in België woont, dan wordt vanaf de datum van ambtshalve afschrijving de effectieve verblijfplaats van het kind in aanmerking genomen voor de vaststelling van de regiocode Kinderen die buiten België wonen
B1
Een kinderbijslagfonds signaleert dat er situaties zullen zijn waarbij de rechthebbende zelfstandige buiten België woont en als ambulante handelaar werkzaam is in verschillende regio's. Hoe in die omstandigheden de regiocode voor de kinderen bepalen?
In dat geval wordt de lokalisatie van het betaalkantoor van het bevoegde kinderbijslagfonds waarmee het sociaal verzekeringsfonds een conventie heeft afgesloten in aanmerking genomen (betaalkantoor in het Kadaster van de kinderbijslag)
B2
Men spreekt van de rechthebbende. Hoe moet men dit toepassen in wezendossiers want in die dossiers is de wees ingevolge art 64 AKBW de voorrangsgrechtigde rechthebbende. Er moet een duidelijker omschrijving komen bv overleden ouder bij wezengevallen.
In de wezendossiers wordt de situatie van ouder/rechthebbende op basis van wiens socio-professionele statuut het recht op wezenbijslag is vastgesteld, in aanmerking genomen
2
II/C/996/111- bijlage 6
B3
Het gezin woont buiten België en de rechthebbende werkt gelijktijdig voor 2 werkgevers in België. De werkgevers zijn in een verschillende deelentiteit gevestigd. Werkgever A is gevestigd in deelentiteit A en aangesloten bij KBF A. Werkgever B is gevestigd in deelentiteit B en aangesloten bij kinderbijslagfonds B. Op basis van het bevoegdheidsbesluit van 25 april 1997 is KBF A bevoegd om de kinderbijslag te betalen. Aan welke deelentiteit dient de kinderbijslag aangerekend te worden?
Zolang de rechthebbende gelijktijdig voor 2 werkgevers werkt, wordt de tewerkstelling die bepalend is om de bevoegde kinderbijslaginstelling vast te stellen eveneens in aanmerking genomen voor de aanrekening van de betaalde gezinsbijslag aan de deelentiteiten. Dus in het voorgelegde dossier wordt de gezinsbijslag betaald door KBF en aangerekend aan deelentiteit A. Zolang de 2 tewerkstellingen gelijktijdig voortduren en KBF A verder het recht op kinderbijslag kan vaststellen op basis van de tewerkstelling van de werkgever die bij zijn kinderbijslagfonds is aangesloten, hoeft het voor de aanrekening aan de deelentiteiten geen rekening te houden met de DMFA-gegevens m.b.t. de tewerkstelling bij werkgever B.
3