Priester zijn in een veranderende Kerk Veel vragen rond het priester-zijn vandaag zijn het gevolg van de veranderingen die de Kerk treffen. Het bureau van de Priesterraad van het bisdom Hasselt stelt voor dat de Priesterraad zich bezint over de plaats en de mogelijkheden van de priester in dit gebeuren. In 2005 hield het UCSIA (Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen) een tweedaags symposium over Kerk en parochie in een veranderende wereld. De ideeën en besluiten van dit symposium lijken een goed vertrekpunt voor een bezinning over kerk en priesterschap in de toekomst. Hierna volgt een samenvatting van de voornaamste ideeën en besluiten. Om het gesprek op gang te brengen wil het bureau van de Priesterraad reacties op deze tekst inzamelen. Vragen die men zich bij het lezen kan stellen zijn: - Welke ideeën, voorstellen of besluiten in deze tekst hebben je bijzondere instemming; welke roepen vragen op; welke verzet? - Wat mis je in deze tekst? - Wat kan onze bijdrage als priester zijn in deze verandering die de Kerk moet doormaken? Wie geen lid is van de Priesterraad maar toch een bijdrage wil leveren aan het gesprek kan zijn opmerkingen en ideeën doorgeven aan een lid van de Priesterraad.
ENKELE IDEEËN Gerard Groener vermeldt tijdens het symposium enkele bijzondere aspecten van de crisis die de kerk vandaag treft: 1.
Er zijn minder priesters maar ook te weinig lekentheologen in Vlaanderen en de lekenvrijwilligers worden ouder
2.
De leefbaarheid van de parochies neemt af: er is minder kerkbezoek, er zijn minder financiële middelen … De parochie is nochtans belangrijk wegens de brede beschikbaarheid van sacramenten en geloof die ze biedt omdat ze de socialisatie tot kerklid mogelijk maakt
3.
Er is ook een crisis bij de congregaties en orden. Hun belang lag/ligt nochtans in: het aanbod van centra van spiritualiteit de aandacht voor de missie het oppakken van concrete noden/diaconie
4.
Het christelijk geloof is niet meer vanzelfsprekend
Paul Zulehner stelt dat in West-Europa de veranderingen in de kerk onontkoombaar zijn: Er komt een einde aan het sociaal christendom (consumptiekerk) Er is alleen nog plaats voor een zelfgekozen en geëngageerd christen-zijn. De kerk is regionaal sterfelijk! Dat heeft de geschiedenis al bewezen. Als de kerk in West-Europa overleeft zal het in elk geval een andere kerk zijn. Gerard Groener schrijft daarbij: ‘Cruciaal voor toekomst is dat we erkennen: deze bepaalde kerkgestalte, deze bepaalde vormgeving van de christelijke praktijk, hebben we onherroepelijk verloren. Ze krijgt museale waarde, we mogen ze als cultureel erfgoed met liefde en in dankbaarheid koesteren. Maar deze gestalten zijn geen dragers meer van een vitale toekomst.’ Dat verandering angst en weerstand oproept is normaal. Maar verandering is nodig, hoewel niet gelijk welke verandering Het doel van de verandering kan niet het behoud van huidige kerkgestalte zijn. Het eerste doel is ook niet een schaalvergroting , een toename van het aantal leden.
Maar wel: de rijkdommen van ons geloof, met haar verhalen, haar levenswijsheid, haar rituelen en gemeenschap aan een nieuwe generatie in handen geven (Groener)
Wat vereist een verandering op structureel gebied? 1. 2. 3. 4.
Een Een Een Een
visie (passend, krachtig, oriënterend, motiverend, kritisch onderzocht) gemeenschappelijke visie (gekend en gedragen door de gemeenschap) programma dat de visie concretiseert administratie/structuur die ruimte biedt aan de visie
Mogelijke accenten van een veranderingsvisie Onze Kerk moet ook hier in het Westen een missionerende Kerk worden. Daarin zijn twee aspecten belangrijk: 1. Het aanbod van spiritualiteit (nieuwe centra?): zingeving en waarheid aanbieden tegenover de finale zinloosheid van de dood die het enige uitzicht is van de seculariteit en van het zoeken naar binnenwerelds geluk. We moeten wel inspanningen leveren om de Bijbelse en traditionele geloofswaarden verstaanbaar en ervaarbaar te maken voor het moderne levensgevoel. 2.
Het aanbod van sterkere dienstbaarheid “aan de overtolligen”: zowel door de handen uit de mouwen te steken; “mee-lijden” is belangrijk als door het realiseren van goede politieke structuren (BD; WZZ?)
Spritualiteit en dienstbaarheid moeten elkaar bevruchten en liturgisch gevierd worden
TIEN BESLUITEN Bij de uitgave van het symposiumverslag formuleerde Gerard Groener enkele besluiten. Hij probeert om zo concreet mogelijke en hanteerbare aanbevelingen te doen, zonder voor de lezer de eigen beslissingsruimte in te vullen.
1. Visie, projecten en structuren Professor Zulehner heeft ons een zeer bruikbaar handvat gegeven met de drieslag van: - visie, - projecten - en structuur. Zonder visie vaart men blind. Een visie die niet vertaald wordt in concrete projecten blijft luchtfietsen. De structuur moet zodanig zijn dat ze voortvloeit uit de visie en tegelijk volop ruimte schept voor een missionair programma en voor projecten. In de pastorale praktijk zal de aandacht wisselend gericht zijn op een van de drie: visie, programma of structuur (reorganisatie). Verlies de samenhang van deze drie niet uit het oog. Elk kan startpunt zijn van reflectie. Bij het programma en vooral bij nieuwe projecten speelt de vraag van bondgenoten en partners in de geplande onderneming. Wat betreft de structuren geldt dat horizontale netwerken minstens zo belangrijk zijn als hiërarchische lijnen. Mijn aanbeveling zou zijn: oefen met dit instrumentarium binnen de plaatselijke pastorale ploeg. Het versterkt uw deskundigheid en professionaliteit en het zal dienstig zijn aan het ontwikkelen van een missionaire en vitale kerk.
2. Dagelijks pastoraat en vernieuwing Een belangrijke vraag is steeds: waar haal ik de tijd vandaan? We moeten al zoveel! Laten we eerlijk zijn: zullen we ooit meer tijd krijgen?
Het merendeel van het pastorale werk is cyclisch en komt steeds weer terug. Hoeveel procent van de werktijd besteden pastores en vrijwilligers aan de activiteiten die samenhangen met de cyclus van het kerkelijk jaar? Ze komen elk jaar terug. Hoeveel procent van de werktijd hangt samen met activiteiten die bepaald worden door de levenscyclus van mensen: geboorte, huwelijk, dood? Dit werk zal waarschijnlijk niet minder worden maar het dient wel door minder krachten te worden verricht. Projecten zijn niet cyclisch maar programmatisch. Ze zijn gericht op geloofsvorming, diaconale uitdagingen, gemeenschapsopbouw, enzovoort. Deze activiteiten zijn in de regel doelgroepgericht en ze worden bewust gepland. Voor een missionair pastoraat zijn derhalve twee lijnen bruikbaar. Allereerst moet er tijd en ruimte worden vrijgemaakt voor programmatisch en projectmatig werken. Maar ook binnen het traditionele, cyclische pastoraat zijn volop missionaire kansen. Dan gaat het er niet alleen om dat men bij bepaalde gelegenheden als kerstmis en uitvaarten ook velen bereikt die meer op afstand staan van de parochie. Het is vooral een vraag van inhoud en vormgeving, de vraag wat men biedt. Vieringen en groepsbijeenkomsten, maar ook pastorale contacten, kunnen een echt spirituele ruimte worden. Pastores dienen de kunst van het arrangeren te verstaan: zo'n ruimte scheppen dat de Geest zijn spel kan spelen met mensen. Op een moralistisch verhaal of een klaagzang over onze tijd of over de achteruitgang van kerk en geloof zit niemand te wachten.
3. Daadwerkelijk keuzes maken Met de keuzes voor programmatisch en doelgericht werken en met missionaire projecten zal het niets worden als er geen mensen en middelen voor worden vrijgemaakt. In het bedrijfsleven en bij de overheid kennen we het fenomeen van 'geoormerkt geld'. Dat mag alleen voor een bepaald doel besteed worden en nergens anders aan. Ais het niet voor het geoormerkte doe! gebruikt wordt, houdt men geld over. Iets dergelijks zouden wij ook moeten doen in het pastoraat: vastleggen hoeveel tijd van pastores, hoeveel tijd van vrijwilligers en hoeveel middelen voor nieuwe projecten worden ingezet. En uiteraard wordt in de pastorale ploeg en/of in het parochiebestuur geëvalueerd of deze middelen daaraan inderdaad zijn besteed en welk resultaat dat heeft opgeleverd.
4. De terreur van de prognoses Veel beleid wordt gebaseerd op prognoses: het te verwachten aantal priesters over vijf of tien jaar, de teruglopende financiële middelen, minder deelname aan de sacramenten en minder kerkbezoek, enz. Impliciet maken we kerklidmaatschap daarmee toch weer tot doel op zichzelf. Bovendien stimuleert het denken in deze prognoses passiviteit en pessimisme. Hun belangrijkste positieve functie is dat ze ons kunnen helpen om realistisch te zijn. Het zou echter jammer zijn het beleid alleen door prognoses te laten bepalen. Dan worden ze een selffulfilling prophecy. Prognoses gelden trouwens slechts bij ongewijzigde omstandigheden en bij ongewijzigd beleid. Ten diepste is hier in het geding of we geloven in een noodlot of geloven in de levende God, een God die toekomst geeft. God ziet ons als zijn belangrijkste kapitaal in deze wereld. Hij vraagt ons zijn blijde boodschap stem en handen en voeten te geven. Wij doen ertoe!
5. Richtinggevende paradigma's De Bijbel beschrijft enkele situaties waarin Israël zich bevindt op een bepaald ogenblik in zijn geschiedenis. Zij kunnen ons helpen om de huidige situatie van christelijk geloof en kerk te interpreteren. Daarmee kunt u aan het werk. U maakt uw eigen selectie en toepassing. U kunt ze gebruiken in bezinningsprocessen. Het zijn geen pasklare modellen. Het exodusmodel, Gods volk op weg naar bevrijding, klopt niet meer met onze huidige beleving. Het woestijnmodel (Num. 11-17) benadrukt het verkeren tussen het oude en het nieuwe. Het onderstreept het belang van tegelijk moedig en mild leiderschap.
Het ballingschapsmodel neemt de culturele secularisatie serieus en de marginale positie van de kerk. Het kan te pessimistisch zijn, maar het biedt ook wegen naar herbronning, het ontwikkelen van identiteit en van een bewust christelijk leven.
6. Moedig leiderschap Voor de toekomst van geloof, kerk en pastoraat zal spiritueel leiderschap van beslissende betekenis zijn. Naargelang de situatie ter plaatse zal dat meer de trekken hebben van leiderschap in overgangsland, als gids en standvastig punt, of van leiderschap in de ballingschap, waar men leraar is, schriftgeleerde die uit de voorraad oud en nieuw tevoorschijn haalt en voorgaat in voorbeeldig christelijk leven. De nadruk ligt hier op het toegankelijk maken van de geloofsrijkdom voor mensen van deze tijd. Leiderschap dat vernieuwing brengt, wordt volgens Friedman door drie dingen gekarakteriseerd. Als leider kom je onbekommerd uit voor je eigen idealen en voor wat je bezielt, zonder iets aan anderen op te leggen. In onze termen gezegd: als pastor getuig je van je doorleefde geloof. Je censureert jezelf niet vooraf vanwege te verwachten reacties van bepaalde personen. Op de tweede plaats houd je open en ontspannen contact met alle betrokkenen, zonder partij te kiezen. Je reduceert anderen niet tot onderdeel in je eigen onderneming, maar laat ook niet toe dat anderen jou onderdeel maken van hun onderneming. Wie als pastor deze beide uitgangspunten praktiseert (uitkomen voor wat je beweegt en open contact met alle betrokkenen), zal merken dat de 'stevige' personen ook uitkomen en gaan staan voor hun idealen. Dit brengt enthousiasme en mobiliseert de energie. Men zal ook merken dat anderen bang worden, zich gaan verzetten en soms zelfs nieuwe ontwikkelingen gaan saboteren. Daar moet de leider mee om kunnen gaan. Het is geen aanval op hem persoonlijk, het is angst en onzekerheid. Dat vraagt om mededogen en pastorale opvang, zonder dat men gezamenlijk gemaakte beslissingen terugdraait. Meestal is pastoraal contact mogelijk en zelfs (onuitgesproken) verwacht en gewenst. Men mag dit echter nooit opdringen.
7. Geen inwijding zonder zelf ingewijde te zijn Het zal duidelijk zijn dat de hierboven geschetste pastorale opstelling alleen mogelijk is als de pastor zelf een mens is van gebed, zelf ingewijd is in de wereld van geloof en kerk. Als men zelf niet ingewijd is, kan men anderen niet inwijden. Met enkele citaten uit het Beroepsprofiel parochiepastor van de Nederlandse vpw (Vereniging van Pastoraal Werkenden) kunnen we dat nader aangeven. In verband met de bekwaamheid om mensen in te leiden in de mysteries van ons geloof wordt gezegd: 'Van de pastor als persoon vraagt dit dat hij zelf vertrouwd is met de katholieke liturgie, een mens is van gebed, en gevoel heeft voor symboliek, ritueel en beeldende taal'. Onder 'persoonscompetentie' lezen wij: 'De vpw ziet een authentiek persoonlijk geloof als belangrijkste basis voor het pastor zijn. Een pastor is geraakt door het Evangelie, het verhaal van God en van de levende Heer in ons midden. Hij is ook een mens van gebed, verzorgt zijn persoonlijk geestelijk leven en zoekt de stilte op. Ais pastor heb je een eigen geestelijk thuisnodig. Een herder moet ook schaap kunnen zijn en zijn ziel willen toevertrouwen aan een geestelijk begeleider'.
8. Plaatselijke structuren geen sluitpost van priestergebrek Ook dit punt is belangrijk. Vooral bisdommen en dekenaten dienen er rekening mee te houden. Vanwege de ervaren knelpunten rond het aantal priesters en andere pastorale beroepskrachten gaat te vaak daar alle aandacht naar toe. Men probeert dan voor die problemen een oplossing te vinden. Daarbij kan het parochieleven opgeofferd worden aan de spreiding van priesters. Het stimuleren van de vitaliteit van parochies, samenwerkingsverbanden van parochies en van kleine kerkelijke groepen vraagt een aanpak die in spanning kan staan met het oplossen van het personeelsprobleem. Mijn pleidooi is om beide zaken meer van elkaar te onderscheiden en de speelruimte te vergroten.
9. Centra voor spiritualiteit Bij dit punt moeten we niet alleen denken aan bisdommen en parochies, maar ook aan orden, congregaties, katholieke lekenbewegingen en katholieke organisaties. Is het mogelijk om voor heel Vlaanderen te komen tot enkele centra (of de bestaande te behouden?), die een spirituele impuls kunnen blijven geven voor het geloofsleven? De leidraad dient dan wel een spiritualiteit te zijn die contemplatie en actie bij elkaar houdt, die zorg voor de (eigen) ziel en bekommernis om mensen in nood of in de knel combineert.
10. Centra voor vernieuwing en projectmatig werken Een soortgelijk pleidooi wil ik houden voor de inrichting van een of meerdere centra voor kerkelijke vernieuwing en projectmatig werken. Niet iedereen hoeft het wiel uit te vinden. Er is een schat aan ervaring, die gedeeld kan worden. Beroepskrachten en vrijwilligers kunnen worden getraind in projectmatig werken en in methoden van kerkopbouw. Het zal daarbij belangrijk zijn dat er contact en uitwisseling bestaat tussen beide typen van centra, zodat geloofsontwikkeling en kerkopbouw hand in hand gaan.