Vlaamse overheid Arenbergstraat 9 1000 BRUSSEL T 02 553 68 00 www.cjsm.vlaanderen.be
VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
datum: 28 september onderwerp: Sessie “‘Switchers’ bouwen aan de verbreding van de cultuursector” //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Sprekers: Gorges Ocloo (regisseur, muzikant, performer), Eddie Guldolf (C-mine) – afwezig wegens ziekte, Seckou Ouologuem (slam poëet en acteur), Noemie De Clercq (Vlaams Fonds voor de Letteren), Gerardo Salinas (Arenbergschouwburg), Yvette Deploige (Arenbergschouwburg), Carolina Maciel de França (‘t arsenaal Mechelen) Diversiteit kleurt onze samenleving. Heel wat cultuurprofessionals erkennen het belang van het verbreden van de cultuursector, maar missen nog het netwerk, de achtergrond en de expertise om er ten volle mee aan de slag te gaan. De vraag die op heel wat lippen brandt, is: ‘Hoe?’. Er bestaat geen eenduidig antwoord op deze vraag. Het verbreden van de cultuursector is een verhaal van ‘detecteren’, ‘aansluiten op’ of ‘ verbinden met’. Het is een uitdaging die moet worden opgenomen binnen concrete dagdagelijkse praktijken en vraagt om maatwerk. Vaak komt het erop neer de juiste verbindingen te maken tussen geëngageerde mensen en vanuit een gelijkwaardige positie duurzame partnerships aan te gaan. In deze sessie willen we belangrijke bruggenbouwers met elkaar verbinden. Noem hen ‘switchers’. Het zijn mensen die over het muurtje van hun eigen werking durven kijken en bewust op zoek gaan naar de kruisbestuiving tussen de verschillende referentiekaders, netwerken en praktijken. Ze getuigen over de verschillende facetten van hun samenwerking en denken samen na over de rol die elke partner kan opnemen in het verbreden van de cultuursector.
Deze sessie kadert in een langer lopend traject van onder andere Locus. Er wordt een gesprek georganiseerd tussen iemand uit de gesubsidieerde wereld en iemand uit een informeel netwerk. Dit wordt gefilmd en verschijnt op de webpagina van de organisaties. Bedoeling is om uit te zoeken waar er vernieuwing is op vlak van kunst en cultuur, en om uit de confrontatie en de dialoog met andere organisaties te trachten de sector te verbreden. In deze specifieke sessie wordt het verbreden van de cultuursector specifiek opgevat als interculturalisering.
pagina 1 van 5
Etnische diversiteit moet volgens sommigen niet echt besproken worden. Voor anderen wel. Noemie De Clercq: het is goed om te benoemen waar je mee bezig bent, onder andere om een draagvlak te creëren; soms is het wel wikken en wegen om de juiste termen te vinden die je moet gebruiken. Vb. oproep naar theaterauteurs van andere origine: niet evident. Er is altijd een risico dat het overkomt alsof men positief wil discrimineren. Arenbergschouwburg: het verbredingsproces begint al bij het aanwerven van een “allochtoon cultureel functionaris”, de jobbeschrijving die op Gerardo Salinas zijn visitekaartje stond; nu vindt hij het beter geformuleerd: “adviseur stedelijkheid”. Er waren voor hij er in 2003-2004 van start ging niet veel positieve ervaringen rond etnisch cultureel werken. Alles wat onder dit label viel, werd in feite ‘onschadelijk’, het was irrelevant voor de kunsten, omdat het een parallel circuit was. Er werd met een andere weegschaal gewogen voor alles wat onder dit label viel. Dat is niet de bedoeling, we moeten integraal werken: integratie is belangrijker, het zoeken naar gemeenschappelijke punten. Hij zag dat het bindmiddel geografisch was, eenvoudigweg de Stad Antwerpen. Van daaruit is hij beginnen werken rond het concept stedelijkheid eerder dan rond diversiteit. Historisch gezien is Arenberg ook een stadstheater, een receptief huis, dat heel laagdrempelig was voor de gemiddelde inwoner, scholen, verenigingen, met een eigen aanbod, dus enigszins vergelijkbaar met een lokaal cultuurcentrum. Arenberg heeft dus ook een rol als vernieuwer, en biedt experimenteerruimte binnen de provinciale context. De evolutie van de stad noopt onvermijdelijk tot herdefiniëren van de rol van de Arenbergschouwburg. Er moest meer verscheidenheid komen, meer kleur. Maar dan wel zonder te marginaliseren, zonder een parallel circuit te creëren dat geen link heeft met het oorspronkelijke aanbod. Wat nodig is, is het opentrekken van de referentiekaders van cultuurcentra én van de cultuurmakers. Vanuit mensen met een andere origine een ander denkkader creëren. Noemie De Clercq vindt het belangrijk dat een organisatie zichzelf de vraag stelt welk segment van de cultuurmakers/publiek men aanspreekt; en van daaruit kan men op zoek gaan naar het nog onbekende deelsegment. Zijn er mensen die om bepaalde redenen niet komen aankloppen? In feite maakt het niet uit welke terminologie er gekozen wordt; in het geval van de Arenbergschouwburg is ‘stedelijkheid’ een prima term, maar deze valt niet in alle sectoren over te nemen, het Vlaams Fonds voor de Letteren werkt bijvoorbeeld voor de ganse Vlaamse gemeenschap. Seckou Ouologuem: diversiteit en verbreden betekenen in feite hetzelfde; verbreden is een proces dat constant bewaakt moet worden. Wat met termen als ‘allochtoon’, als er tegenwoordig ook gesproken wordt van een 2e en 3e generatie. Hoe evolueert dit in feite? Stopt allochtoon zijn ooit? Blijft een familie altijd en eeuwig allochtoon? Veel allochtonen voelen zich niet (meer) allochtoon. Alles hangt af van context. En soms werkt het zich richten op interculturalisering dan afwerend: men wil niet positief gediscrimineerd worden, iemand wil geen kans krijgen omdat hij kleur heeft, hij wil gewoon op zijn kwaliteiten gewaardeerd worden. Voor Seckou Ouologuem is slam poetry een uiting van het rebelse. Het is een poëzievorm die stoelt op een orale traditie, die nu bezig is aan een herintrede, het is zeer populair bij jongeren. Slam is rebels, tegen structuur in; vroeger was het eerder elitair: enkel bepaalde leden van bepaalde families mochten dit, het rebelse eraan is dat, tegen de traditie in, nu iedereen het kan en mag. Gorges Ocloo vindt het noodzakelijk dat denkkaders verbreed worden. Hoewel hij klassiek geschoold is, wil hij multidisciplinair, transdisciplinair werken. Diversiteit draait volgens hem veel om codes. In feite is het niet leuk om benoemd te worden als allochtoon (of een andere term), het is wel begrijpelijk dat het gebeurt. Want hij vindt dat er sowieso verschillende codes zijn in verschillende culturen. Hij verwijst naar de openingsspeech van Koen Van Eijck, die ook sprak over mensen die niet weten wanneer ze mogen applaudisseren of lachen bij bepaalde stukken. Hij botste tijdens zijn opleiding aan het RITS zelf met bepaalde codes, hoe bepaalde toneelstukken klassiek gespeeld moeten worden “Shakespeare speelt men pagina 2 van 5
zo”. Vanuit een andere achtergrond is zoiets vaak niet evident of logisch. Wanneer we ons niet bewust zijn van dergelijke codes, begrijpen we mekaar minder goed. We moeten elkaars codes dus leren. Hij stelt zich de vraag wie er bepaalt hoe je Shakespeare speelt. In zijn opleiding lag de focus van bepaalde docenten (vb. van Dirk Buyse) erg op de tekst, terwijl Ocloo zelf eerder gericht is op het lichamelijke. Aanvankelijk stond hij hier weigerachtig tegenover en kon hij zich er maar moeilijk in vinden. Achteraf gezien was hij blij dat hij er toch in geslaagd is zich deze ‘code’ eigen te maken, hij is erin geslaag er zijn eigen ding mee te leren doen en verwijst naar een afstudeerproject waarin hij een ‘voodoo-achtige interpretatie’ maakte van Becketts ‘Wachten op Godot’. Eddie Guldolf vertelde vooraf aan Carolina Maciel de França dat hij het zeer verrijkend en leuk vindt om op zoek te gaan naar een nieuw aanbod van nieuwe makers én gevestigde waarden. Anderen vinden dit dan weer eerder een moeilijke, lastige keuze. In Arenberg is er MAF. Van de website: “Mestizo Arts PLATFORM: Artistiek experiment en onderzoek in de
steden van de toekomst. Een nieuwe stroming kunstenaars met een blik op de wereld. Een mix van theater, muziek, dans, beeld, … Met MAFfe Vrijdagen, BRAINS, MAPping, Studio Urbanization, Work In Progress en andere concepten gaat MAP op zoek naar wat bruist in de steden. Van Antwerpen over Mechelen naar Brussel, maar ook in Buenos Aires en Mexico City. En al dit artistiek geweld komt jaarlijks samen in het Mestizo Arts FESTIVAL in oktober.” Yvette Deploige licht toe dat dit MAF zeer leuk om doen is, maar tegelijk ook een strijd. Openheid bij de directie en bij de makers is absoluut nodig om het te doen slagen. Geloven in een uitwisseling en verrijking. Durven in vraag stellen van referentiekaders. Je moet alles in vraag durven stellen. Hoe beslissen welke voorstellingen er geprogrammeerd worden, op welk publiek er gemikt wordt, welke de ideale openingsuren zijn, welke mensen er zullen werken op het moment van de voorstellingen... Durven om dit door te trekken in alle aspecten van de werking. Als de leiding er niet achter staat, dan is er weinig kans op slagen. Dan blijft het een mooi initiatief, maar de organisatie moet het dragen op een duurzame manier. Noemie De Clercq: Je moet eerst kijken waar er drempels zijn, en dan zoeken naar mogelijkheden om beter open te zijn. Het ganse team, inclusief de directie van een organisatie, moet met die bril kijken naar een werking en moet het zich eigen maken om dergelijke drempels te signaleren. Veel heeft ook te maken met structuren en manieren van werken van organisaties. Nieuwe medewerkers kunnen zorgen voor nieuwe impulsen, het herbekijken van hoe de dingen normaal gezien gedaan worden. Misschien botst de nieuwe manier van werken, dat is een mogelijkheid, het is niet altijd goed om plots radicaal te veranderen. Bepaalde zaken kunnen eerst uitgetest worden... Zo is MAF van Arenberg een samenwerking tussen de provincie en een vzw de tussenvorm die hiervoor de beste kans op slagen had. Het gaat dus ook over de kern van je organisatie. Gerardo Salinas geeft het voorbeeld mee van de populaire zanger Stromae, die een mix brengt van allerlei dat al slapend potentieel aanwezig was in België: een mix van typisch Belgische chansons en electromuziek, aangevuld met hiphop. Gorges Ocloo geeft aan dat je als maker bewust op zoek gaat naar verhalen, die een mix zijn van vanalles wat je in leven al zag. Fan van klassieke muziek en van het Europese theaterrepertoire, maar met een Ghanese afkomst, die je niet vergeet, al is het door beelden uit verre herinneringen... Zo is hij zelf al sinds zijn opleiding gefascineerd door het geweld in het stuk Medea. Hij besloot Medea te herwerken en links te leggen met de genocide in Rwanda. Uiteindelijk is het het publiek dat beslist of een stuk al dan niet goed is, zij moeten dus wel de codes kunnen begrijpen, de linken moeten enigszins duidelijk zijn. De teksten pagina 3 van 5
herschrijven is een moeilijk proces. Hij wou er bewust naar streven de Europese codes niet te gebruiken. Achteraf blijkt dat sommigen het totaal niet begrijpen, en anderen wel. Het werd een snelle en beeldende voorstelling. Ook voor de Vlaamse actrice was het niet gemakkelijk. De vraag stelt zich volgens Carolina Maciel de França ook of de codes altijd aangepast moeten worden, onder het motto dat kunst zich niet altijd moet onderwerpen. Misschien is niet iedereen het juiste publiek voor de juiste voorstelling en moet ook het publiek anders leren kijken naar een voorstelling en zich inwerken in codes. Soms moet de maker ook geduld hebben, blijven proberen om codes in te laten dringen. Seckou Ouologuem: je neemt je traditie altijd mee en dat merk je ook wanneer je vb. slam introduceert bij mensen die er geen ervaring mee hebben: degenen die er het minste van afweten, zijn er soms nog het beste in, die met een open geest staan, geen vooropleiding hebben, zij verwachten minder ‘als ik dit doe, volgt automatisch dat’ – geen kader hebben is soms een voordeel. Mensen die met nieuwe vormen bezig zijn, werken ook aan nieuw publiek, daar is een slapend potentieel van mensen die wel geïnteresseerd zijn. Misschien is hier potentieel om de economische crisis van de sector enigszins recht te trekken. Mensen die al eens iets geproefd hebben, zetten gemakkelijker de stap naar een ander genre, een ander stuk. Een groter publiek zorgt ook voor een grotere gemeenschap van artiesten, sowieso zorgt een groter draagvlak er ook voor dat het minder evident is om als overheid zomaar te gaan besparen op de sector... Noemie De Clercq: Om draagvlak te vergroten zouden scholen ook kunnen inspelen op populaire trends. Vb. slam poetry is in trek bij jongeren, terwijl de traditionele poëzie eerder saai overkomt. Slamlezingen sluiten meer aan bij de leefwereld van jongeren. Herkenbaarheid. Ook representativiteit. Bij kinderboeken vb. is er tijdens de ramadan nog maar weinig te vinden in de boekhandel, ook uitgeverijen spelen er niet op in, wat een groot contrast is met de sinterklaasperiode. Ook wat traditionele rolmodellen betreft (vb. mama is huismoeder en papa gaat uit werken) is er nog veel werk aan de winkel in de traditionele cultuur. Hier meer mee bezig zijn, kan zorgen voor een openheid voor andere verhalen, een andere leescultuur. Er wordt in de discussie verwezen naar de Nigeriaanse auteur Chimamanda Ngozi Adichie, die in haar boek ‘Americana’ schrijft over hoe ze als kind Amerikaanse boeken las, waar er gesproken werd over Kerstmis in de sneeuw, terwijl zij mango’s op het strand at bij Kerst. Deze andere contexten hebben ermee te maken dat er weinig aanbod was in het eigen milieu. Dat is vreemd, je hebt er geen referentie mee. Veel mensen haken dan af. Seckou Ouologuem: Iedereen zou naar school moeten blijven gaan. Toch is het ook interessant dat het creatieve proces ook na school op gang komt, omdat je er dan in feite alleen voor staat. Gerardo Salinas: Proberen combineren van alles wat je weet. Mensen accepteren zoals ze zijn. Niet vergeten dat er nooit echt mensen zijn met ‘twee kaders’, al die ervaringen en achtergronden zitten ineengeweven in een persoon. Je kunt daar geen onderscheid in maken: ‘dit element van mijn persoonlijkheid komt uit mijn allochtone achtergrond’. Momenteel is het ongezien in de wereldgeschiedenis dat er 160 nationaliteiten in 1 stad leven, die elk in contact zijn met hun thuisland. Is uniek in de geschiedenis. Hoe kunnen we dit onvatbare vatbaar maken. Hiervoor zijn nieuwe repertoires nodig, door mensen die andere dingen meegemaakt hebben. Voor universele verhalen is de context ook niet altijd belangrijk, in essentie gaan veel zaken over universele gevoelens, zoals de liefde van een moeder voor haar kind. Of dit nu een kind van vluchtelingen is of niet.... Het gaat altijd over menselijke emoties, ervaringen etc. Yvette Deploige: we mogen niet vergeten dat een belangrijk deel van het verhaal vaak is wie er in de sector de lakens uitdeelt, wie er bepaalt wie er op de podia komt... Het is zaak niet alleen het mooie pagina 4 van 5
verhaal te zien, maar er moet zo snel mogelijk opening in de sector komen; de cultuursector in Vlaanderen is verstard. Er is nood aan een andere omgang met het publiek, interactie met overheden moet snel aangepakt worden, of de zalen dreigen leeg te lopen... Noemie De Clercq wijst er op dat diversiteit aanmoedigen ook in hand gewerkt kan worden door de samenstelling van beoordelings- en adviescommissies. Hier bevoegde experten in huis halen. Vaak is taal een barrière: Vlamingen, zijn die per se Nederlandstalig vandaag? Hoe kan kwaliteit komen bovendrijven? Momenteel zijn er weinig literair vertalers Arabisch-Nederlands. Terwijl er ook in Vlaanderen kwalitatief Arabische teksten geschreven worden. Die worden niet vertaald. Er wordt op dit vlak actie ondernomen door het VFL, maar de resultaten zijn niet voor morgen. De discussie gaat ook over superdiversiteit: er is waarschijnlijk veel potentieel aanwezig, de maatschappij moet hierop proberen inspelen. We kunnen hierop inspelen door meer in te zetten op amateurkunsten, op popups, op straattheater en dergelijke. Door populaire cultuur extra volk aantrekken? Vb. Messi in een toneelstuk een balletje laten shotten? Als het een mogelijkheid is om mensen aan te trekken die anders niet gemakkelijk zouden komen, is het misschien een te overwegen piste? Want cultuur gaat over het samenkomen van mensen, het publiek delen, zo ontstaan nieuwe impulsen. Yvette Deploige: Programmatoren mogen zichzelf niet als maatstaf nemen. Ze moeten durven proberen wat er voor een ander publiek kan werken. Nieuwe netwerken exploreren, en durven ‘op je bek gaan’. Dit is uiteindelijk niet zo erg. Niet alle diversiteitsverhalen zijn succesverhalen, maar dat hoeft ook niet. Je moet jezelf de tijd geven om te experimenteren met het verbreden. Gemeenschapsmiddelen zijn bedoeld om er iets mee te doen voor de gemeenschap. We moeten onder ogen zien dat onze gemeenschap gewijzigd is. De middelen moeten iedereen ten goede komen. Blijven kijken hoe de maatschappij evolueert. Als mensen er hun ding niet vinden, is het een teken dat onze sector nog niet voldoende open is. Bij programmering is het belangrijk te kijken hoe het de gemeenschap ten goede komt. Kernwoorden van de conclusie zijn Durven en Geduld. De samenleving is veranderd, we moeten hier onze verantwoordelijkheid in opnemen.
pagina 5 van 5