IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
STATEN VAN ARUBA
ARUBA
Vole SS/9A/3 I13-11,/ Aan de Voorzitter der Staten, :
ALHIER
Uw kerma&
Uw brief:
Ons kennwric
I-12 k)
52120
2, Oranjestad,
Ondefwerp:
r';
ri'NJPG
LU LO
ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1991 no. GT 63), alsmede tot het aanbrengen van aanpassingen in de Algemene landsverordeningen belastingen (AB 2004 no. 10)
Hierbij doen wij u toekomen een nota van wijziging inzake het bovenvermelde ontwerp, benevens het advies ter zake van de Raad van Advies.
De minister van Financien en Overheidsorganisatie, II
De minisivr van Justiti
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 29
I'
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
A,e4uu Ivi'44 e
Aieui/L,
eutta-eu
(kit zo
13
I
-
156
Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de
Landsverordening
loonbelasting (AB 1991 no. GT 63) NOTA VAN WIJZIGING
G
Het ontwerp wordt gewijzigd als volgt: A. in het opschrift wordt na de woorden "(AB 1991 no. GT
63)"
toegevoegd:,
aanpassingen
alsmede tot het aanbrengen van
in
Algemene
de
landsverordening
belastingen (AB 2004 no. 10); B. de considerans wordt als volgt gewijzigd: 1°. de vierde -
gedachtestreep komt als volgt te luiden:
dat het noodzakelijk is het begunstigende
beleid
houdende
een
inkomstenbelasting
bijzonder tarief van 15% op
uitkeringen bij afkoop van pensioenen
ontvangen in de periode van
1
januari 2012
tot en met 31 december 2013, alsmede op
ontslagvergoedingen periode van
1
ontvangen
in
de
januari 2012 tot en met 31
december 2014, te formaliseren; 2°. de zesde gedachtestreep komt als volgt te luiden: -
dat het overigens wenselijk is om twee
correcties
in
de
Landsverordening
inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) aan te brengen;
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 2 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
3°. na de zesde
gedachtestreep wordt een nieuwe gedachtestreep toegevoegd, luidende: -
dat het voorts wenselijk is om een aantal
aanpassingen
in
Algemene
de
landsverordening belastingen (AB 2004 no. 10) aan te brengen ter verbetering van onder
meer
de
internationale
gegevensuitwisselingsmogelijkheden
op
belastinggebied; C. artikel I wordt als volgt gewijzigd: 1°. in
onderdeel
B,
ten 2°,
wordt in het nieuw
voorgestelde vierde lid "De belastingplichtige, die in het voorafgaande kalenderjaar de leeftijd van 60 jaren
heeft bereikt," vervangen door: De belastingplichtige, die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaren of ouder heeft,;
2°. onderdeel C komt als volgt te luiden: C. artikel 14 wordt als volgt gewijzigd: 1°.
de woorden "artikel 6, tweede lid,
onderdelen
d,
e
en
g"
worden
vervangen door: artikel 6, tweede lid, onderdelen d en e;
woorden "artikel 24, vierde lid" worden vervangen door: artikel 24, vijfde lid;
2°. de
3°. in onderdeel
D,
onder ten
4°,
wordt
in
het
voorgestelde artikel 24, vierde lid, "Afl. 18.563,-" vervangen door: Afl. 20.252,-; 4°. onderdelen E en F vervallen; 5°. onderdeel G wordt als volgt gewijzigd: a.
ten 1° en ten 2 °vervallen;
b.
in het onder ten 3° voorgestelde vierde lid in
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 3 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
artikel 25 wordt na de woorden "door een andere vervangen" toegevoegd:, rekening houdende met de hoogte van de minimumloon;
6°. na onderdeel G wordt een puntkomma geplaatst en wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende: H. in artikel 16, eerste lid, onderdeel g,
wordt achter "tot hoofdverblijf dient" toegevoegd:, tot een bedrag van ten hoogste Afl. 50.000,-; D. artikel III wordt als volgt gewijzigd: 1°. in onderdeel A wordt in de inkomstenbelastingtabel
voor het belastingjaar 2008 bovenaan ingevoegd: Ter berekening van de verschuldigde belasting, wordt ter verkrijging van het tabelinkomen een belastingvrij bedrag van maximaal Afl. 18.563,- per jaar in mindering gebracht op het zuiver voljaarsloon respectievelijk het belastbaar inkomen. De volgens onderstaande tabel berekende belasting over het tabelinkomen dient naar beneden to worden afgerond op hele florins. 2°. in onderdeel B wordt in de inkomstenbelastingtabel
voor het belastingjaar 2009 bovenaan ingevoegd: Ter berekening van de verschuldigde belasting wordt ter verkrijging van het tabelinkomen een belastingvrij bedrag van maximaal Afl. 20.252,- per jaar in mindering gebracht
op
het
zuiver
voljaarsloon respectievelijk het belastbaar inkomen. De volgens onderstaande tabel berekende belasting over het tabelinkomen dient naar
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 4 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
4
beneden te worden afgerond op hele florins. 30. in onderdeel C wordt in de inkomstenbelastingtabel
voor het belastingjaar 2010 bovenaan ingevoegd: Ter berekening van de verschuldigde belasting wordt ter verkrijging van het tabelinkomen een belastingvrij bedrag van maximaal Afl. 20.252,- per jaar in mindering gebracht op het zuiver voljaarsloon respectievelijk het belastbaar inkomen. De volgens onderstaande tabel berekende belasting over het tabelinkomen dient naar beneden te worden afgerond op hele florins. 4°. in onderdeel D wordt de inkomstenbelastingtabel
voor het belastingjaar 2011 vervangen door de volgende inkomstenbelastingtabel: Ter berekening van de verschuldigde belasting, wordt ter verkrijging van het tabelinkomen een belastingvrij bedrag van maximaal All. 20.252,- per jaar in mindering gebracht op het zuiver voljaarsloon respectievelijk het belastbaar inkomen. De volgens onderstaande tabel berekende belasting over het tabelinkomen dient naar beneden te worden afgerond op hele florins. Bij een tabelinkomen van meer dan het bedrag vermeld in kolom I, maar niet meer dan het bedrag vermeld in kolom
bedraagt de belasting voor tariefgroep 1:
bedraagt de belasting voor tariefgroep 2:
het bedrag vermeld in kolom III, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het tabelinkomen, dat het bedrag vermeld in kolom I te boven gaat
Het bedrag vermeld in kolom V, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom VI vermelde percentage te nemen van het gedeelte van het tabelinkomen, dat het bedrag vermeld in kolom I te boven gaat
II
I
III
II
V
IV
7.317
VI
7,00%
7,40%
7.317
17.228
512,19
9,55%
541,46
10,05%
17.228
28.327
1.458,69
13,70%
1.537,52
14,45%
28.327
41.005
2.979,25
18,00%
3.141,33
19,00%
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 5 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
5
41.005
55.094
5.261,29
23,50%
5.550,15
24,80%
55.094
70.874
8.572,21
29,00%
9.044,22
30,60%
70.874
85.345
13.148,41
34,10%
13.872,90
35,95%
85.345
100.938
18.083,02
38,00%
19.075,22
40,10%
100.938
120.819
24.008,36
41,75%
25.328,01
44,05%
120.819
149.521
32.308,68
43,20%
34.085,59
45,60%
149.521
191.910
44.707,94
46,25%
47.173,70
48,80%
191.910
257.458
64.312,85
52,00%
67.859,53
54,85%
257.458
305.271
98.397,81
54,20%
103.812,61
57,20%
124.312,46
55,85%
131.161,65
58,95%
305.271
E. na artikel III wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel lIIa In de periode van
januari 2012 tot en met 31 december 2014 heeft ten aanzien van de op voet van artikel 14 jo artikel 11, eerste lid, onderdeel a, ten 1°, te belasten bestanddelen van het zuivere inkomen het percentage van vijftien gegolden. 1.
2. In de periode van
met 31
1
januari 2012 tot en december 2013 heeft ten aanzien van 1
de op voet van artikel 14 jo artikel 6, tweede lid, onderdeel g, te belasten bestanddelen van
het zuivere inkomen het percentage van vijftien gegolden. F.
na artikel IV wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende: Artikel IVa De
Algemene
landsverordening
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 6 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
belastingen (AB 2004 no. 10) wordt als volgt gewijzigd: A. artikel 39 komt als volgt te luiden:
Artikel 39 1.
Op verzoek van de bevoegde
autoriteit staat
van
kan
een
Minister
de
inlichtingen
verzoekende
verstrekken
alle die
worden verzocht, mits hij van oordeel is dat die inlichtingen voor de verzoekende staat van belang kunnen zijn bij de heffing van de in dat land geldende belastingwetgeving. 2. Aan een verzoek ten behoeve
van een onderzoek naar strafbare feiten met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde belastingen of daarmee verband houdende feiten,
wordt
slechts
voldaan
in
overeenstemming met de minister, belast met justitie. 3. De overeenstemming van de
minister, belast met justitie, als bedoeld in het tweede lid, wordt
geacht te zijn verkregen, indien meer dan een maand is verstreken na de
datum
minister,
instemming
belast is
waarop
aan
de
justitie, gevraagd tot met
uitwisseling van gegevens. B. in artikel 44 vervallen het tweede lid en
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 7 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
"1." voor de tekst van het eerste lid; C. in artikel 48 wordt onder vernummering van het zevende tot en met het elfde lid tot het achtste tot en met het twaalfde lid, een nieuw zevende lid ingevoegd, luidende: 7. Tot de administratie van een
commanditaire
vennootschap
behoort een register houdende de naam en adresgegevens van de commanditaire vennoten. Tot de administratie van een stichting behoort, indien sprake is van
begunstigden ten aanzien van gedane of toekomstige uitkeringen ten laste van het vermogen van de stichting, een register houdende de naam en adresgegevens van deze
begunstigden. D. artikel 51 wordt als volgt gewijzigd: 1°. in
het tweede lid vervalt het zinsdeel
"met uitzondering van geestelijken, notarissen, advocaten, artsen en apothekers,"; 2°. onder vernummering van het derde
lid tot het vierde lid wordt een nieuw
derde lid ingevoegd, luidende: 3. In afwijking van het tweede
lid
van
dit
artikel
geldt
de
verplichting tot het verstrekken van informatie niet voor notarissen, advocaten, artsen,
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 8 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
apothekers en bekleders van een geestelijk ambt, indien het informatie betreft tussen een client en een advocaat of notaris, tussen
een
patient
apotheker,
en
zijn
arts
of
dan wel tussen een
volgeling en een bekleder van een geestelijk ambt voor zover zij uit hoofde van hun stand, ambt of beroep tot geheimhouding verplicht en de informatie: a.
zijn
ten aanzien van notarissen en advocaten: is verkregen ten behoeve van het zoeken naar of het verstrekken van juridisch advies, of is geproduceerd ten behoeve bestaande
van
gebruik
of
in
mogelijke
gerechtelijke procedures; b. ten aanzien van artsen
en
apothekers: is verkregen door de behandelrelatie tussen de patient en de arts of apotheker; of c. ten aanzien van de bekleder van een geestelijk ambt: is
verkregen
in
de
vertrouwensrelatie tussen een volgeling en een bekleder van een geestelijk ambt. E. in artikel 68, eerste lid, worden onder
verlettering van onderdelen b tot en met g tot onderdelen d tot en met i na onderdeel a ingevoegd twee
nieuwe onderdelen,
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 9 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
9
luidende: b. het binnen de gestelde termijn
aanvragen
van
aangifte
als
bedoeld in artikel 7, vierde lid, en dat niet binnen de gestelde termijn heeft gedaan; c. het binnen de gestelde termijn
aanvragen
van
aangifte
als
bedoeld in artikel 8, derde lid, en dat niet binnen de gestelde termijn heeft gedaan; F. in artikel 70 vervalt de aanduiding "7, vierde lid" en wordt de zinsnede "een geldboete van ten hoogste Afl. 10.000,-" vervangen door: een geldboete van de derde categorie; G. artikel V komt als volgt to luiden:
Artikel V Deze landsverordening treedt in werking voor wat betreft: -
-
artikel I, onderdeel B, ten 2°, met ingang van de dag na die van haar plaatsing in het Afkondigingsblad van Aruba en werkt
terug tot en met 1 januari 2013; de artikelen I, onderdelen A en C, ten 1°, III, Ma, artikel IV en IVa, onderdelen A tot en met D, met ingang van de dag na die van haar plaatsing in het
Afkondigingsblad van Aruba; de artikelen I, onderdelen B, ten
1°, C,
ten
2°, D, E, F, G en H, en II met ingang van
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 10 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
10
januari 2015; artikel IVa, onderdelen E en F, op een bij landsbesluit te bepalen tijdstip. 1
-
TOELICHTING Algemeen De onderhavige nota van wijziging is vanwege zijn ingrijpende aard, ter advisering aan de Raad van Advies (hierna: de Raad) voorgelegd. De Raad heeft op 30 april 2014 een advies ter zake uitgebracht.
De
in
dat
advies
gemaakte
opmerkingen hebben geleid tot aanpassing van deze nota van wijziging en de daarbij behorende toelichting. In deze toelichting wordt derhalve ook op het advies van de Raad ingegaan.
Onderdeel A De onderhavige wijziging beoogt het opschrift uit te breiden met het oog op een aantal aanpassingen in de Algemene landsverordening belastingen (AB
2004 no. 10) (hierna: de ALB). Een aantal aanpassingen in de ALB zijn onder meer het gevolg van een aantal aanbevelingen dat het Global Forum inzake transparantie en
uitwisseling
van
informatie voor belastingdoeleinden, onderdeel van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: de OESO) aan Aruba heeft gedaan. Overigens zou een correctie in de ALB met artikel IX van de Landsverordening van 10 februari 2014
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 11 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
11
houdende bepalingen in verband met de invoering van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba, alsmede tot aanpassing van diverse
landsverordeningen
met
het
oog
op
de
modernisering, het aanbrengen van correcties en het herstel van omissies (invoering Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24) en reparatie bijzondere wetgeving (AB 2014 no. 11) zijn meegenomen maar is helaas wegens een omissie in de wijzigingsopdracht niet
bewerkstelligd (vide het nieuw voorgestelde artikel IVa, onderdeel D). Onderdeel B
Onder ten
overweging in de considerans dat ziet op het verlaagde, bijzonder tarief van 1° is de
inkomstenbelasting op ontslagvergoedingen, aangepast. Bij het begunstigende beleid van 31 december 2012, later aangevuld bij het begunstigende beleid van 28 juni 2013, werd per 1 januari 2012 een verlaagd, bijzonder tarief van inkomstenbelasting van 15% gentroduceerd op ontslagvergoedingen, alsmede op uitkeringen bij afkoop van pensioenen. Bij nader inzien is het niet wenselijk om dit beleid voort te zetten waardoor het verlaagd tarief op ontslagvergoedingen wordt beeindigd op 31
december 2014, evenals het verlaagd tarief op uitkeringen bij afkoop van pensioenen op 31 december 2013. Desalniettemin
dient dat beleid voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 respectievelijk 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 wettelijk te worden geformaliseerd, hetgeen met
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 12 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
12
het nieuwe voorgestelde artikel Elia wordt beoogd (vide onderdeel E van deze wijziging). In dit verband heeft de Raad opgemerkt dat geen
melding is gemaakt van de redenen voor het beeindigen van dit beleid. Ten aanzien van ontslagvergoedingen en de uitkeringen bij afkoop van pensioen zij opgemerkt dat deze voorziening tot inkomstenderving voor het Land heeft geleid. Dat is met het oog op het waarborgen van een adequate financiele positie van het Land niet meer wenselijk. Ten aanzien van het beeindigen van het
verlaagd tarief van 15% voor uitkeringen bij afkoop van pensioen zij bovendien opgemerkt dat het de afkoop bevorderd, terwij het oogmerk van de Landsverordening algemeen pensioen (AB 2011 1
juist beoogt om een pensioenvoorziening te stimuleren. no.
85)
aanvullende
Onder ten 2° vervalt de overweging die ziet op het achterwege kunnen laten van toepassing van de
jaarlijkse verplichting om de inkomensbedragen in de inkomstenbelastingtabel te corrigeren door middel van de inkomstenbelasting-correctiefactor
of de toepassing van een ander correctiepercentage. In plaats daarvan is een nieuwe overweging opgenomen in verband met twee correcties
in
de
Landsverordening
inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51). Onder andere in verband met het advies ter zake van de Raad zij opgemerkt dat hier een omissie is begaan. De ondergetekenden zijn van oordeel dat de huidige tekst van artikel 25, tweede lid, meer
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 13 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
13
rechtszekerheid voor de burger biedt, omdat het aanpassen van de inkomensbedragen aan nader omschreven voorwaarden is verbonden. De oorspronkelijk voorgestelde tekst voor artikel 25, tweede lid, daarentegen, gaf de minister grote ruimte om nieuwe inkomensbedragen vast to stellen. Ten slotte wordt een nieuwe overweging aan de
considerans
toegevoegd
in
verband
met
de
wijzigingen in de ALB. Onderdeel C In dit onderdeel wordt artikel
I
van het ontwerp,
dat ziet op aanpassingen aan de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51), gewijzigd. Onder ten
1° is
het in artikel 8a voorgestelde
vierde lid aangepast zodat niet alleen degenen die in het afgelopen kalenderj aar de
pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, een recht op extra ouderenaftrek kunnen genieten, maar ook degenen die al daarvoor een pensioen ontvingen. Het onderdeel is naar aanleiding van het advies ter zake van de Raad aangepast zodat het voorafgaande wordt bewerkstelligd.
Onder ten 2° wordt een nieuw onderdeel C in artikel I opgenomen. Het voorgestelde onderdeel C, ten 1°, beoogt om de hele mogelijkheid van bijzonder (verlaagd)
tarief 25% inkomstenbelasting op uitkeringen bij
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 14 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
14
afkoop van pensioen to beeindigen. De reden hiervoor is onder anderen gelegen in het reeds vermelde feit dat de regering in 2012 de
Landsverordening algemeen pensioen houdende een verplicht, aanvullend pensioensysteem voor alle werknemers heeft ingevoerd, zodat zij met hun
pensionering naast de AOV-uitkering, van een aanvullende pensioenvoorziening kunnen genieten. Het stimuleren van de afkoop van pensioenen door middel van een verlaagd tarief, strookt niet met het doel van het systeem van een aanvullende
pensioenvoorziening.
werknemersbijdrage
Verder aan
pensioenverzekering
AOV
als
de
is
en
bedoeld
aan
de
in
de
Landsverordening algemeen pensioen van het inkomen aftrekbaar (vide artikel 16, eerste lid, onderdelen d en e). Later bij de periodieke pensioenuitkering wordt die uitkering tegen
tabeltarief belast. In feite is hierdoor een uitstel van belasting verleend. Indien betrokkene het pensioen wil afkopen, zou hij dan alsnog inkomstenbelasting
moeten betalen, zij wel tegen tabeltarief en niet een verlaagd tarief. Uitkeringen
ontvangen
bij
de
afkoop
van
pensioenaanspraken die de belastingschuldige heeft ontvangen in de periode tot aan de inwerkingtreding van dit subonderdeel, zullen tegen
het
inkomstenbelasting
tarief van worden belast.
uitkeringen
de
bijzonder die
na
25% Zulke
inwerkingtreding zijn
ontvangen, zullen niet meer tegen het verlaagd tarief worden belast. Het voorgestelde onderdeel C, ten 2° wijzigt de
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 15 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
15
verwijzing naar artikel 24, vierde lid. In artikel 24 wordt immers een nieuwe vierde lid ingevoegd. Onder ten 3° is het voorgestelde vierde lid in artikel 24 aangepast. In de praktijk wordt reeds het
belastingvrije bedrag toegepast op grond van de ministeriele regelingen ter vaststelling van de inkomstenbelastingtabellen voor de diverse belastingjaren. Voor het belastingjaar 2014 wordt
het bedrag van Afl. 20.252,- toegepast (vide de ministeriele regeling tot wijziging van de Regeling inkomstenbelastingtabel 2014 (AB 2013 no. 95) (AB 2014 no. 2)). Toekomstige wijzigingen van het
belastingvrije
bedrag
geschieden
bij
ministeriele regeling op grond van het voorgestelde vierde lid van artikel 25 van de Landsverordening inkomstenbelasting. Onder ten 4° komt onderdeel E te vervallen. Deze wijziging houdt verband met het voorafgaande. Verder vervalt onderdeel F. Dat onderdeel beoogde het begunstigend beleid houdende een verlaagd
tarief inkomstenbelasting van 15% op ontslagvergoedingen vast te stellen. Dat begunstigend beleid is inmiddels beeindigd zodat dat onderdeel komt te vervallen. Verder vervallen onder ten 5° de subonderdelen die zien op het achterwege laten van de verplichte
jaarlijkse correctie van de inkomstenbedragen in de inkomstenbelastingtabel door middel van de inkomstenbelasting-correctiefactor en het toepassen van een ander correctie-percentage. Bij
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 16 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
16
nader inzien is het toch wenselijk om de huidige jaarlijkse verplichting tot het toepassen van de
inkomstenbelasting-correctiefactor handhav en.
te
blij ven
Ten slotte wordt in onderdeel C, onder ten 6°,
voorgesteld om het bedrag aan rente voor eigen woning dat als persoonlijke last kan worden afgetrokken,
te
maximaliseren.
Immers,
de
onbeperkte renteaftrek maakt de aan de heffing van inkomstenbelasting ten grondslag liggende draagkrachtprincipe,
weten
te
dat
de
belastingplichtigen die meer inkomen geniet meer belasting
dienen
betalen,
te
illusoir.
Belastingplichtigen met hoge inkomen kunnen door middel van renteaftrek (met name voor eigen woning) in feite evenveel belasting betalen als een belastingplichtige met lage inkomen. Deze maximalisatie heeft tevens tot gevolg dat naar verwachting Afl. 5.280.539,- niet meer als
persoonlijke
last
kan
worden
afgetrokken.
Daarover zal inkomstenbelasting worden geheven, hetgeen naar verwachting Afl. 2,3 miljoen aan extra middelen voor het Land zal opleveren. Ten aanzien van de vraag van de Raad waarom ervoor gekozen is om deze maximalisatie niet
gefaseerd inwerking te laten treden, zij opgemerkt dat deze wijziging beoogt om het belangrijke draagkrachtprincipe vast te stellen. Het in de belastingwetgeving niet voldoen aan dit principe
wordt
doorgaans
als
ondeugdelijk
ervaren.
Derhalve zou deze aanpassingen zo snel mogelijk
inwerking
moeten
treden.
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 17 van 29
Een
gefaseerde
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
17
inwerkingtreding
zou
aan
een
snelle
inwerkingtreding in de weg staan. Voorts merkt de Raad op dat deze maximalisatie zonder compensatie door middel van een verlaging van het tarief van inkomstenbelasting, niet aan een gunstiger investeringsklimaat bij draagt. Dienaangaande zij opgemerkt dat momenteel door de Commissie Belastinghervorming gewerkt wordt
voorstellen
aan
voor
een
gunstiger
investeringsklimaat. De onderhavige maximalisatie
gepaard bijdragen
met aan
Bovendien
de
een
belastinghervorming beter
opgemerkt
zij
zullen
investeringsklimaat. dat
de
overgrote
meerderheid van de belastingplichtigen niet zal worden getroffen door deze maatregel, omdat het drempelbedrag behoort bij een zeer aanzienlijke lening. De maatregel is bedoeld om excessen to voorkomen, die eigenlijk geen recht doen aan de doelstelling waarom de hypotheekrente als
persoonlijk last (dus niet als kostenpost van een bron van inkomen) toch in aftrek wordt toegelaten. Vaak betreft dit ook situaties waar met constructies hoge hypotheekrenteaftrek wordt gecreeerd. Bovendien
zij
opgemerkt bedoeld is
dat
de
hypotheekrenteaftrek voor het bevorderen van het bezit van een eigen woning. Derhalve heeft deze opmerking van de Raad niet geleid tot aanpassing van de nota van wijziging op dit punt. Onderdeel D In het ontwerp is abusievelijk nagelaten om in de
inkomstenbelastingtabellen voor de belastingjaren
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 18 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
18
2008, 2009 en 2010 het belastingvrije bedrag dat in de bestreffende jaar heeft gegolden, op to nemen.
In dit onderdeel, onder ten 1°, 2° en 3° wordt daarin voorzien. In
onderdeel
D,
ten
4°
wordt
de
inkomstenbelastingtabel 2011 in overeenstemming met de uitspraak van de Raad van Beroep in Belastingzaken, d.d. 16 januari 2013, nr. 2011/54292, vastgelegd. Ten aanzien van dit onderdeel vraagt de Raad overigens waarom de belastingvrije bedragen van 2009 tot en met 2011 ongewijzigd zijn gebleven, namelijk Afl. 20.252,-, terwijl in de onderhavige
nota van wijziging in onderdeel C, ten 5°, onder b, wordt voorgesteld dat de minister het belastingvrije
bedrag kan vervangen door een ander bedrag, rekening houdende met de hoogte van de minimumloon.
Hierbij
opgemerkt dat de volgende minimumlonen hebben gegolden: op 1 januari 2008 : Afl. 1.460,-; zij
-
met ingang van 1 juli 2008
-
:
Afl. 1.505,25;
met ingang van 1 juli 2009
:
Afl. 1.542,90;
met ingang van 1 januari 2012
:
Afl. 1.604,60.
Derhalve is de minimumloon in de periode 20092011 grotendeels gelijk gebleven. Bovendien worden de woorden "rekening houdende met de hoogte van de minimumloon" voorgesteld, hetgeen niet inhoudt dat het belasting vrije bedrag het
minimumloon berekent over een jaar is. Voorts zij opgemerkt dat de tabellen reeds zijn toegepast voor de hefting van loonbelasting. Aanpassing van de
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 19 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
19
onderhavige tabellen met terugwerkende kracht is niet mogelijk. Hierbij zij ook opgemerkt dat de tabel 2011 is wel gewijzigd met terugwerkende
kracht, omdat de destijds gepubliceerde tabel door de
Raad
van
Beroep
voor
Belastingzaken
onverbindend is verklaard. Dat is een situatie die zich nimmer mag herhalen. Daarom is in de onderhavige nota van wijziging de ingangsdatum van de belastingvrije som ter waarde van Afl. 20.252,- (nieuwe
stip verandert
van
1
januari
2008 naar 1 januari 2015.
Onderdeel E In het voorgestelde nieuw artikel IIIa, tweede lid,
wordt
het
inhoudende
begunstigend een
beleid
verlaagd,
vastgelegd,
tarief inkomstenbelasting van 15% op uitkeringen bij afkoop van pensioenen, dat in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2013 heeft bijzonder
gegolden. In het eerste lid van artikel Ma wordt het bijzonder
tarief van 15% op ontslagvergoedingen, dat in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2014 heeft gegolden dan wel nog van kracht is, vastgelegd. Hierbij zij uitdrukkelijk vermeld dat na 31 december 2014 het bijzonder tarief van 15% op ontslagvergoedingen niet meer zal gelden. Onderdeel F Dit onderdeel voegt een nieuw artikel aan het ontwerp
in,
namelijk
artikel
IVa
houdende
aanpassingen in de Algemene landsverordening
belastingen (AB 2004 no. 10) (hierna: de ALB).
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 20 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
20
De wijzigingen in onderdelen A tot en met D zijn noodzakelijk onder meer in verband met een aantal
aanbevelingen van de OESO, zoals vastgelegd in het Peer Review Report over Aruba d.d. 14 april 2011. Een viertal van deze aanbevelingen zien op aanvulling of verduidelijking van de bepalingen in de ALB.
Onder A In dit onderdeel is een wijziging opgenomen van
artikel 39. De huidige leden twee tot en met vijf, die regels betreffen die verband houden met het in kennis stellen van degene op wie het verzoek om inlichting betrekking heeft, zijn geschrapt. Alhoewel in het Peer Review Report phase 1 niet uitdrukkelijk is bepaald dat de in kennisstelling de
uitwisselingsprocedure zou kunnen vertragen, is in de praktijk gebleken dat er een groot risico bestaat dat dit wel het geval is. De regering heeft er derhalve voor gekozen om het in kennis stellen van de degene ten aanzien van wie inlichtingen worden
verzocht in zijn geheel achterwege te laten. Het in kennis stellen is geen vereiste dat door de OECD wordt gesteld en ook de staten waarmee regelmatig uitwisseling van gegevens plaatsvindt, kennen een
dergelijk vereiste niet. Het voorgestelde tweede lid van artikel 39 is gelijkluidend aan het huidige zesde lid. Het voorgestelde derde lid is toegevoegd om tegemoet te komen aan de opmerking in het genoemde rapport, namelijk dat client te worden voorkomen dat het huidige artikel 39, zesde lid, van de ALB zal Leiden tot vertraging bij de
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 21 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
21
uitwisseling van gegevens inzake strafrechtelijke belastingzaken. Een besluit tot de uitwisseling van dergelijke gegevens, moet worden genomen in overeenstemming met de minister, belast met
justitie. Aangezien er in het huidige zesde lid geen termijn is opgenomen waarbinnen die overeenstemming met de minister, belast met justitie, moet worden verkregen, dan wel er geen procedure bestaat waaruit dit zou kunnen worden afgeleid, bestaat er een risico dat een besluit lang op zich kan laten wachten. Om hierin duidelijkheid te scheppen wordt voorgesteld om aan artikel 39
een derde lid toe te voegen, dat bepaalt dat de
overeenstemming van de minister, belast met justitie, wordt geacht te zijn verkregen, indien meer dan een maand is verstreken na de datum waarop aan de minister, belast met justitie, instemming is gevraagd tot uitwisseling van gegevens. Onder B Deze wijziging vloeit voort uit de wijziging in onderdeel A.
Onder C Het onderhavige onderdeel beoogt, ter uitvoering van een tweetal aanbevelingen uit het rapport die zien op de bekendheid met de identiteit van de
commanditaire vennoten van een commanditaire vennootschap en de begunstigden van een stichting, in artikel 48, van de ALB, een nieuw zevende lid op te nemen, waardoor de
administratieverplichting van een stichting en
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 22 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
22
commanditaire vennootschap wordt uitgebreid. Zowel de commanditaire vennootschap als de stichting worden verplicht een register bij to houden waarin de gegevens van de commanditaire vennoten, respectievelijk de begunstigden moeten worden bijgehouden.
Onder D Dit onderdeel betreft een verduidelijking van het verschoningsrecht dat is opgenomen in artikel 51 van de ALB. Het gaat hierbij om het beroep op zijn geheimhoudingsplicht door een aangewezen
beroepsbeoefenaar, als informatie wordt gevraagd over een derde. Het huidige verschoningsrecht is, gelet op de aanbeveling in het rapport, ruimer geformuleerd dan de OECD-standaard. Het
verschoningsrecht geldt voor alles wat de vertrouwenspersonen die zijn vermeld in artikel 39 van de ALB in de hoedanigheid van hun functie is toevertrouwd. In de jurisprudentie is bepaald dat alleen informatie die binnen de uitoefening van een beroep of werkzaamheid is toevertrouwd aan een vertegenwoordiger van de in artikel 39 van de ALB vermelde beroepscategorieen onder de werkingssfeer van het verschoningsrecht valt. Informatie inzake geld van derden die een advocaat in bewaring heeft valt bijvoorbeeld niet onder het
verschoningsrecht omdat dit geen informatie is die hem in zijn hoedanigheid van advocaat is toevertrouwd.
Ook
stukken
waarin
geen
inhoudelijke informatie wordt prijsgegeven, zoals adresgegevens en andere feitelijke informatie vallen niet onder het verschoningsrecht. Alhoewel
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 23 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
23
hetgeen uit de jurisprudentie volgt van toepassing is bij de uitvoering van artikel 39, tweede lid, van
de ALB, volgt dit niet duidelijk uit de tekst, noch
uit de toelichting daarop. De tekst is op dit punt
derhalve verduidelijkt. Onder E en F De bedoeling van artikel IX van AB 2014 no.
11
was onder anderen om overtreding van artikel 7,
vierde lid, en artikel 8, derde lid, van de ALB, net als overtreding van artikel 6, strafbaar te stellen op
grond van artikel 68 van de ALB zodat de bedreigde straffen gelijk worden gesteld. Het voorafgaande zou geschieden door in artikel 68, eerste lid, van de ALB twee nieuwe onderdelen in te voegen, alsmede door de verwijzing naar artikel 7, vierde
lid, in artikel 70 van de ALB te
schrappen. Echter, de eerste wijziging kan wegens een omissie in de wijzigingsopdracht niet worden bewerkstelligd, maar de laatste wijziging wel. Het
gevolg daarvan zou zijn dat in de ALB een omissie komt te staan namelijk dat overtreding van artikel 7, vierde lid, en artikel 8, derde lid, niet strafbaar
zijn. De Raad adviseert overigens om deze wijzigingsopdracht aan te scherpen. Met het oog daarop zij vermeld dat voornoemd artikel IX niet geheel inwerking getreden (zie AB 2014 no. 12, onder I, tweede gedachtestreep). De wijziging
onder E beoogt om alsnog de overtreding van artikel 7, vierde lid, en artikel 8, derde lid, strafbaar te stellen op grond van artikel 68 van de ALB door de wijzigingsopdracht opnieuw voor te stellen.
Voorts dient opnieuw de aanpassing in artikel 70
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 24 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
24
onder
(zie
F) te worden vastgesteld.
Beide
aanpassingen zullen bij een apart landsbesluit inwerkingtreden, terwijl artikel IX van AB 2014 no. 11 nimmer zal inwerkingtreden.
Onderdeel G Met betrekking tot het voorgestelde artikel V, eerste gedachtestreep, zij opgemerkt dat de
inwerkingtreding
van
de
ongewijzigd blijft en dus tot
extra 1
ouderenaftrek
januari 2013 terug
werkt.
Onder de tweede gedachtestreep wordt onder
beoogd om de beeindiging van de mogelijkheid van afkoop van pensioenaanspraken anderen
en het formaliseren van het begunstigend beleid,
zijnde
het
tarief
verlaagd
voor
ontslagvergoedingen en de afkoop van pensioen, zo snel mogelijk na vaststelling van dit ontwerp in werking te laten treden. De voorgestelde derde gedachtestreep houdt in dat
diverse onderdelen die met terugwerkende kracht tot 1 januari 2008, 1 januari 2009 respectievelijk 1
januari 2012 en werking zouden treden, nu per 1 januari 2015 in werking zullen treden. Bij nader inzien is dit wenselijk om het belastingvrije bedrag dat in 2008 tot en met 2011 hebben gegolden, door
middel van de tabellen vast te leggen en de
wettelijke verandering per
januari 2015 in werking te laten treden. Overigens beoogt deze gedachtestreep te bepalen dat de maximalisatie van de renteaftrek voor eigen woning per 1 januari
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 25 van 29
1
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
25
2015 inwerking treedt.
Ten slotte wordt met het voorgestelde artikel V, vierde gedachtestreep beoogd om de inwerkingtreding van het voorgestelde artikel IVa, alsmede van het artikel IX, onderdeel B, ten 1°, onder b en onderdeel C, van de Landsverordening van 10 februari 2014 houdende bepalingen in verband met de invoering van een nieuw Wetboek van Strafrecht van Aruba, alsmede tot aanpassing van diverse landsverordeningen met het oog op de modernisering, het aanbrengen van correcties en
het herstel van omissies (invoering Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24) en reparatie bijzondere wetgeving) (AB 2014 no. 11) gelijktijdig en bij hetzelfde landsbesluit to doen plaatsvinden.
De minister van Financien en Over
idsorganisatie,
De minister van Justitie,
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 26 van 29
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
RAAD VAN ADVL .1,,I-JXCl
Aan de Minister van Justitie L.G. Smith Boulevard 76 Alhier
L.G. Smith Boulevard
.2.
Bestuurskantoor Minister van Justitie
:
:
ranjestad, ARUBA (297) 583 3972 (297) 583 4012
[email protected]
W: WWW. rva.aw
Div.:
Uw brief: Uw kenmerk: Datum: Kenmerk:
Onderwetp:
Verz.:
28 maart 2014
SMR/w-52/2( 2Voignr.: 30 april 2014 RvA 45-14
3 0 APR 2rni
011 MEI 2014
'q_
i
3(70-,.6(//
Nota van wijziging op de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT 63) (-
$2.0
-
2013-456)
Naar aanleiding van bijgaande aan de Raad ter advies toegezonden nota van wijziging op de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT- 63), moge de Raad u het volgende berichten. In onderdeel C, ten 1°, wordt voorgesteld om het in artikel 8a van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) voorgestelde vierde lid zodanig te herschrijven dat het mogelijk wordt dat niet alleen degenen die in het afgelopen kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt het recht op extra ouderenaftrek kunnen genieten, maar ook degenen die al daarvoor pensioen ontvingen. Zoals de vervangende formulering voor dit vierde lid in de nota van wijziging luidt, wordt de extra ouderenaftrek alleen mogelijk voor degenen met de leeftijd van 60 jaar. De Raad leest uit de artikelsgewijze toelichting op het voorgestelde vierde lid dat de extra aftrek bedoeld is voor degenen met de leeftijd van 60 jaar en ouder.1 De Raad adviseert derhalve om de bij nota van wijziging voorgestelde vervangende tekit als volgt te doen luiden: belastingplichtige, die aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 60 jaren of ouder heeft,'. 1.
In onderdeel C, ten 6°, wordt voorgesteld om het bedrag aan rente voor eigen woning dat als persoonlijke last kan worden afgetrokken te maxirnaliseren tot een bedrag van Afl. 50.000,-. De Raad vraagt zich ten aanzien hiervan eerstens of waarom de overgang van de thans ongelimiteerde aftrek van de rente voor eigen woning naar de maximale aftrek van de rente uit eigen woning van Afl. 50.000,- niet gefaseerd plaatsvindt, zoals dit het geval is in Nederland. De Raad adviseert om in de toelichting hierop in te gaan. Ten tweede merkt de Raad op dat met het maximaliseren van de aftrek van de rente voor eigen woning niet wordt bijgedragen tot een gunstiger investeringsklimaat, nu deze niet wordt gecompenseerd door een tariefsverlaging, zoals immers ook aanbevolen is door het IMF in zijn artikel IV consultatie van augustus 2013. Het vestigingsklirmat wordt hiermee immers niet aantrekkelijker gemaakt. De Raad beveelt aan in de toelichting hierop nader in te gaan. 2.
In voorgesteld artikel III van de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting 3.
MvT bij de ontwerp-Landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1991 no. GT 63), p. 5. 1
1
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 27 van 29
JAN/
"1"....1-
14-
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
(AB 1992 no. GT 63) worden ten aanzien van artikel 24, eerste lid, van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) voor de belastingperiode 2008 tot en met 2011 de inkomstenbelastingtabellen bepaald. Bij voorgesteld onderdeel D van de onderhavige nota van wijziging worden bij de voornoemde inkomstenbelastingtabellen aanvnllende bepalingen opgenomen, waaronder het maximaal in mindering te brengen belastingvrije bedrag op het zuiver voljaarsloon respectievelijk het belastbaar inkomen. Het is de Raad opgevallen dat de genoemde belastingsvrije bedragen voor de belastingjaren 2009 tot en met 2011 ongewijzigd blijven (i.c. Afl. 20.252,). In de nota van wijziging wordt weliswaar voorgesteld het belastingvrije bedrag in de Landsverordening inkomstenbelasting te bepalen op Afl. 20.252,(onderdeel C, ten 30), echter er wordt tevens voorgesteld dat de Minister dit belastingvrije bedrag kan vervangen door een ander bedrag rekening houdende met de hoogte van het miniranmloon (onderdeel C, ten 6°). De Raad vraagt zich derhalve of waarom de belastingvrije bedragen voor deze jaren niet vervangen worden of op dezelfde wijze als de schalen met de inflatie worden gecorrigeerd en adviseert in de toelichting hierop in te gaan. Bij het begunstigende beleid van 31 december 2012 en 28 juni 2013 is per 1 januari 2012 een bijzonder tarief van inkomstenbelasting van 15% op ontslagvergoedingen en uitkeringen bij 4.
afkoop van pensioenen geIntroduceerd. In de toelichting wordt aangegeven dat de voortzetting van dit begunstigende beleid bij nader inzien niet meer wenselijk is, waardoor dit beleid met ingang van 1 januari 2014 is beeindigd.2 De toelichting geeft echter niet aan om welke redenen dit beleid niet meet wenselijk is. De Raad adviseert derhalve hierop in de toelichting in te gaan. 5.
Bij de nota van wijziging wordt de considerans van de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT 63) gewijzigd. In onderdeel B van de
nota wordt onder meet bepaald dat de overweging zoals opgenomen onder het zesde gedachtenstreepje van de considerans3 komt te vervallen. De Raad constateert dat in de toelichting echter niet wordt aangegeven waarom deze overweging komt te vervallen. De Raad adviseert om in de toelichting hierop in te gaan.
In de toelichting wordt aangegeven dat het belastingvrije bedrag voor de diverse belastingjaren in de praktijk reeds wordt toegepast op grond van de...Ministeriele regelingen ter vastste]ling van de inkomstenbelastingtabellen. In de toelichting wordt in dit kader voorts verwezen naar het belastingvrije bedrag van Afl. 20.252,- voor het belastingjaar 2014 zoals opgenomen in de Regeling inkomstenbelastingtabel 2014 (AB 2013 no. 95).4 De Raad constateert dat dit genoemde bedrag echter niet wordt verraeld in de Regeling inkomstenbelastingtabel 2014; de Regeling inkomstenbelastingtabel 2014 spreekt immers van een belastingvrij bedrag van maximaal Afl. 19.665,- terwijl de belastingdienst Afl 20.252,hanteert. Gelet hierop adviseert de Raad om aan te geven welk bedrag correct is. 6.
Bij de nota van wijziging worden twee nieuwe onderdelen aan artikel 68, eerste lid, van de Algemene landsverordening belastingen (AB 2004 no. 10) toegevoegd (onderdeel F, sub E). De toelichting geeft aan dat de toevoeging van deze nieuwe onderdelen aan artikel 68, eerste lid, zou geschieden bij de invoering Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24) en reparatie bijzondere wetgeving (AB 2014 no. 11). Deze toevoeging kon echter wegens een 7.
2
Nota van wijziging op de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting
(AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT 63), p. 11. 3
Deze overweging ziet op het achterwege kunnen laten van toepassing van de jaarlijkse verplichting om de inkomensbedragen in de inkomstenbelastingtabel te corrigeren door middel van de inkomstenbelastingcorrectiefactor of de toepassing van een ander correctiepercentage. 4 Nota van wijziging op de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT 63), p. 13. 2
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 28 van 29
1.V11
YJ'1Y
IS Staten ZJ 2006-2014 - 943
omissie in de wijzigingsopdracht niet worden bewerkstelligd, waardoor de toevoeging a1snog bij de onderhavige nota van wijziging dient te worden doorgevoerd.5 De Raad begrijpt deze verkl2ring echter niet daar in artikel LX van de invoering Wetboek van Strafrecht van Aruba (AB 2012 no. 24) en reparatie bijzondere wetgeving (AB 2014 no. 11) de toevoeging van de twee nieuwe onderdelen aan artikel 68, eerste lid, van de Algemene landsverordening belastingen wel is opgenomen. De Raad adviseert derhalve in de toelichting aan te geven waarom de toevoeging van de bedoelde onderdelen bij de onderhavige nota van wijziging nogmaals geregeld moet worden.
In de marge van de zowel de nota als de toelichting zijn enkele voorstellen ter redactionele verbetering geplaatst.
De Raad kan zich voor het overige verenigen met de inhoud en doelstelling van de onderhavige nota van wijziging en adviseert u deze aan de Staten te bieden, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
D
ris
S
.
H.A. van der Wal
De Voorzitter,
mr.
Goedgedrag
5
Nota van wijziging op de ontwerp-landsverordening tot wijziging van de Landsverordening inkomstenbelasting (AB 1991 no. GT 51) en de Landsverordening loonbelasting (AB 1992 no. GT 63), p. 19. 3
Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 29 van 29