AANTEKENEN Stichting NTR T.a.v. het bestuur Postbus 29000 1202 MA HILVERSUM
Datum 29 maart 2011
Onderwerp Nevenactiviteit – toestemming cluster 4
Uw kenmerk DGP/1101111
Ons kenmerk 24690/2011003600
Contactpersoon
Doorkiesnummer
Geacht bestuur, Bij brief van 11 januari 2011, door het Commissariaat voor de Media (hierna: het Commissariaat) ontvangen op 13 januari 2011, verzocht u ons om goedkeuring voor de nevenactiviteit “Het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken”. Op grond van de hiernavolgende toetsing wordt de NTR toestemming verleend voor de nevenactiviteit “Het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven” (cluster 4). Zoals volgt uit onze brief van 15 september 2009 (kenmerk 18571/2009013905) vormt cluster 4 een uitzondering op de systematiek van de cluster vervolgmeldingen en vindt er voor iedere nevenactiviteit in dit cluster separate toetsing plaats. A. 1.
De activiteit De nevenactiviteit van de NTR bestaat uit “Het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken”. In licentie wordt gegeven een fragment van Nieuwsuur en een fragment van NOVA. Het betreft in beide gevallen een informatief item over strafzaken. Het materiaal wordt door Tijdsbeeld Media uitgebracht op dvd. De dvd zal overwegend bestaan uit ander materiaal dan het materiaal van de NTR. Derhalve is er dus geen sprake van een vastlegging door de NTR, maar is er sprake van het in licentie geven van een fragment van een programma aan een (media)bedrijf. Conform de clusterindeling zoals vermeld in onze brief van 23 december 2008 valt deze nevenactiviteit in cluster 4.
B.
Relevante bepalingen
2.
Artikel 2.132 Mediawet 2008 1. De publieke media-instellingen mogen alleen na voorafgaande toestemming van het Commissariaat nevenactiviteiten verrichten. 2. Nevenactiviteiten zijn activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten. 3. Toestemming kan alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het media-aanbod van de publieke omroep, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
3.
Voorts wordt verwezen naar de Regeling van het Commissariaat voor de Media van 10 april 2009 houdende beleidsregels omtrent nevenactiviteiten publieke mediainstellingen (hierna: Beleidsregels nevenactiviteiten 2009).
C.
Status
4.
Volgens artikel 2, onderdeel c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is een nevenactiviteit een activiteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
5.
Op grond van artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008, worden alle activiteiten, directe of indirecte deelnemingen in rechtspersonen daaronder begrepen, die niet rechtstreeks verband houden met of ten dienste staan van de uitvoering van de publieke media-opdracht, met uitzondering van verenigingsactiviteiten, aangemerkt als nevenactiviteiten.
6.
Het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken houdt niet rechtstreeks verband met en staat niet rechtstreeks ten dienste van de uitvoering van de publieke media-opdracht van uw publieke media-instelling en is evenmin een verenigingsactiviteit.
7.
De activiteit is derhalve een nevenactiviteit als bedoeld in artikel 2.132, tweede lid, van de Mediawet 2008.
D. 8.
Toetsing Op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008 kan toestemming alleen worden gegeven als een nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht en direct gerelateerd is aan het mediaaanbod van de publieke media-instelling, op marktconforme wijze wordt verricht en ten minste kostendekkend is.
blad 2
Relatietoets 9.
Op grond van artikel 3, eerste lid, sub c, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, houdt een nevenactiviteit verband met of staat deze ten dienste van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht indien de betrokkenheid van gebruikers bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot. In deze gevallen dient de activiteit op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009, tevens aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het mediaaanbod of de publieke media-instelling.
10. De onderhavige nevenactiviteit betreft het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven. Daarmee wordt de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling vergroot nu het aannemelijk is dat de nevenactiviteit ertoe kan leiden dat de gebruiker gebruik gaat of blijft maken van het media-aanbod, dan wel zich meer dan daarvoor betrokken voelt of gaat voelen bij de publieke media-instelling. 11. Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 dient een nevenactiviteit waardoor de betrokkenheid van gebruikers bij het media-aanbod of de publieke media-instelling met de nevenactiviteit wordt vergroot, aantoonbaar inhoudelijk aan te sluiten bij het media-aanbod of de publieke media-instelling. De onderhavige nevenactiviteit voldoet aan deze eis nu de fragmenten waarom het gaat door de NTR in respectievelijk de programma’s Nieuwsuur en NOVA zijn uitgezonden. 12. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit verband houdt met of ten dienste staat van de verwezenlijking van de publieke media-opdracht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
Marktconformiteit 13. Overeenkomstig artikel 7 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 worden bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, de verkoopprijs en de hoogte van de licentievergoeding als uitgangspunt genomen. Een publieke mediainstelling dient voor haar nevenactiviteiten een marktconforme verkoopprijs en licentievergoeding te hanteren. De publieke media-instelling heeft derhalve een zorgplicht om deze eis van marktconformiteit mee te nemen in de onderhandelingen voorafgaand aan de totstandkoming van de nevenactiviteit. Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 kan het Commissariaat bij de beoordeling of het verrichten van de nevenactiviteit marktconform is, ook het imago van de publieke mediainstelling betrekken. Onder imago wordt in ieder geval verstaan beeldmerk of logo. 14. Het Commissariaat is vooralsnog van oordeel dat de nevenactiviteit, op basis van de nu bekende feiten en omstandigheden, aan deze voorwaarde voldoet. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 15. Uit eigen onderzoek verricht door het Commissariaat is gebleken dat de verkoopprijs van de dvd, die volgens de NTR € 11,50 gaat bedragen, marktconform is. De blad 3
consumentenadviesprijs van de dvd is vergeleken met de prijzen van vergelijkbare producten van vijf andere aanbieders en valt binnen de range van deze vijf. Wij zien voorshands geen reden om aan te nemen dat deze verkoopprijs niet marktconform zou zijn. 16. In het onderhavige geval gaat het om het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken. De NTR heeft aangegeven dat de licentievergoeding tot stand is gekomen middels onderhandelingen waarbij een gangbaar percentage van de verkoopprijs als uitgangspunt genomen is voor de vaststelling van een flat fee. Gelet hierop zien wij, mede in het licht van eerder bij het Commissariaat gemelde vergelijkbare nevenactiviteiten, voorshands geen reden om aan te nemen dat deze licentievergoeding niet marktconform zou zijn. 17. Het Commissariaat is vooralsnog dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit marktconform wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. Kostendekkendheid 18. Overeenkomstig artikel 11 van de Beleidsregels nevenactiviteiten 2009 is er geen sprake van kostendekkendheid indien de nevenactiviteit direct of indirect wordt bekostigd uit of anderszins ten laste komt van de publieke omroepmiddelen. 19. Het Commissariaat is van oordeel dat de nevenactiviteit voldoet aan de voorwaarde van kostendekkendheid. Hierbij heeft het Commissariaat het volgende overwogen. 20. Door de NTR is ter toelichting aangegeven dat de nevenactiviteit tot stand komt voor eigen rekening en risico van de licentienemer. De NTR loopt derhalve geen enkel financieel risico. 21. Het Commissariaat is dan ook van oordeel dat de nevenactiviteit kostendekkend wordt verricht zoals bedoeld in artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008. 22. Wij zullen de kostendekkendheid jaarlijks controleren aan de hand van de jaarrekening.
E.
Besluit
23. Op grond van bovenstaande toetsen is de nevenactiviteit “Het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken” toegestaan op grond van artikel 2.132, derde lid, van de Mediawet 2008.
blad 4
F.
Register
24. De nevenactiviteit is als het “Het verkopen of in licentie geven van programma’s, programmaformats of programmafragmenten aan (media)bedrijven” met daaronder vermelding van “Het in licentie geven van fragmenten van Nieuwsuur en NOVA aan Tijdsbeeld Media ten behoeve van de dvd Dubieuze strafzaken” opgenomen in het openbare Register nevenactiviteiten, te vinden op de website van het Commissariaat (www.cvdm.nl). Een afschrift van dit besluit wordt verzonden aan de NPO. Hilversum, 29 maart 2011
Hoogachtend, COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
prof. dr. Tineke Bahlmann voorzitter
prof. mr. dr. Madeleine de Cock Buning commissaris
Wij wijzen u erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht de natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, een bezwaarschrift kan indienen bij het Commissariaat voor de Media, postbus 1426, 1200 BK te Hilversum.
blad 5