Een frisse blik op het buitenspelen
van kleuters
Buiten In beweging
Kleuters spelen graag buiten op het schoolplein. Ze rennen, klimmen, springen, graven in de zandbak en bekijken takjes en mieren. AI deze activiteiten zijn van belang voor hun verdere ontwikkeling. In deze workshop wissel en we ervaringen uit over spelactiviteiten van kleuters. We kijken naar het verband tussen de methode 'bewegingsonderwijs in het speellokaal' en het buitenspelen; in hoeverre kunnen activiteiten vanuit het speellokaal worden overgezet naar het school plein en zijn er misschien nieuwe pleinactiviteiten te bedenken? Zo passeren er vele leuke activiteiten de revue. Elke deelnemer kan de volgende dag met frisse blik de kleuters op het schoolplein observeren: wat doen ze allemaal en wat zijn de mogelijkheden van het plein? En hoe kun je bijdragen om het spel verder te verdiepen7
gesties ter verbe-tering
van een kindverge-
ten woonomgeving'). 2. Bewegingsonderwijs
is veel meer dan louter
lessen geven in speel- of gymlokaal; vooral buiten op de speelplaats kan een schat aan ervaring worden opgedaan. 3. Ais we ontwikkelingsgericht
werken bieden
we kinderen, ook buiten, spannende kansen. 4. Ais je kinderen veel ruimte geeft leer je zelf zoveel. .. Pablo Picasso zei ooit: "Ieder kind is een artiest. Het probleem is artiest te blijven als je opgroeit". Zie een kind als artiest, natuurbelever, onderzoeker, vormgever en beweger. Stel je als leerkracht de vraag welke ruimte, materialen en ander aanbod nodig is om al die aspecten tot z'n recht te laten komen en je weet zeker dat er nog veel kan en moet gebeuren. Een boeiende, leerzame uitdaging! De workshop/werkwinkel Om het belang van zelf zingend-bewegen te benadrukken beginnen we met het zang-en-dans-
De uitnodiging tengebeuren'
van Hardy Heijmen om het 'buibij kleuters in een workshop/werk-
spel La la kermela. In de speelmogelijkheden heeft het overeenkomsten met 'Pinon, Pinon' uit
winkel vorm te geven leverde een boeiende er-
'Bewegingsonderwijs
varing op. Hopelijk ook voor de vele cursisten
met kleuters vaak ook gezongen speel.
in het speellokaal'
dat ik
(de grootste groep was 31...) - de reacties waren Onder het motto: "Speel, dan leer je meer!" zijn
positief en leerzaam.
cursisten daarna zelf aan het werk gegaan met In de brochure 'Buiten in beweging'
die ik ge-
1.
Kinderen spelen overal, ze worden
diverse materialen. De opdracht was om dit zodanig te doen dat je nieuwe vondsten kunt ont-
maakt heb staan enkele voorzetten, zoals overal
dekken. Zo worden plastic dekseltjes tot frisbee,
wel groot, maar het is een feit "dat kinderen
kan een rond elastiek veel meer op leveren dan
op de ene plaats veel leuker en beter groot
'ons' elastiekentwist
worden dan op de andere" (Karel Mulderij en
ter gevulde ballonnen (verstevigd door een hoes)
Hans Bleeker in 'Kinderen wonen ook - sug-
opeens treiterend anders dan je verwacht.
en zijn met een beetje wa-
Het is met enige vindingrijkheid
mogelijk om ma-
teriaal te vinden dat weinig kost, maar waarmee
• Nodig kinderen letterlijk
uit - deel bijvoor-
beeld papieren zakken met een touwtje aan
spelenderwijs een schat aan ervaring kan worden
een handvat uit en laat rennend zien hoe dat
opgedaan. Denk ook aan de mogelijkheid om een
vliegers worden.
deel van het binnenmateriaal buiten te gebruiken en andersom!!!
In de uitgedeelde brochure staat om thuis te be-
We besluiten buiten met een aantal Parachute-
studeren nog het onderdeel 'Uit het speellokaal'
spelen, zoals'Opkikker' en 'De padden-stoel'.
met diverse tips om buiten in beweging te blijven (o.m. een aantal bouwtips bewegingsonderwijs
Tot besluit bekijken we de videoband spelen op de Lindenbloesem
a
la Klaus Miedzinski (de man
van het schitterende
boekje
uit 't Web) met links naar de verschillende clusters in de blauwe map.
'Die Bewegungs-
baustelle - Kinder bauen ihre Bewegungs-anlasse selbst').
Apart vermeld is nog dat: • suggesties voor de algehele verbetering van
Op een kleuterspeelplek wordt gespeeld met di-
de speelruimte rond de school zijn te vinden op
verse minder bekende materialen.
www.kvlo.nl/sf.mcgi?160 (pdf-bestand) en in
We zien o.m. een opgehangen
bol als schom-
• 'Kinderen
en... Van Schoolplein tot
speel-
mel, roltonnetjes - stukken pvc-buis, kinderen die
plaats' - Celeste snoek en Roeland Maier, Uit-
eerst de 'duinrol' en later de koprol maken op een
geverij Kwintessens Amersfoort (isbn 90 5788
kleed over de glooiing in de zandbak, een tapijtrolkoker als 'ballenbuis' en f1exibele buizen die op veel verschillende manieren worden gebruikt.
0830) • En het boekje 'Beter speel-Ieerklimaat
buiten spelen - het
op de speelplaats'
- sa-
mengesteld door Greet Caminada Daarbij bespreken we tips als • Geef, als het even kan je bewegingslessen buiten.
Het was fijn om weer eens je ei kwijt te kunnen met zoveel enthousiaste collega's en cursisten
• Varieer het aanbod - doorbreek af en toe het
om je heen.
vaste alles-uit-het-hok-patroon. • Bied spelletjes en dansen (zang-en-dansspe-
En vergeet niet:
len, kinderdans) aan - kijk na het aanbieden
"Play is the way a child learns what no
van een spel altijd of het spel doorgaat als jij
one can teach him," . Lawrence Frank
stopt!
En de Roemeen Constantin Brancusi
• Zet kleine groepjes met onderdelen u it 'Bewegingsonderwijs
zei: "When we are no longer
in het speellokaal' aan het
children, we're already dead,"
• Breng je speelruimte in kaart brengen en ver-
copii murim," Een Nederlandse
werk. beter die geleidelijk - een speelplaats is nooit 'af'!
In Roemeens: "Daca nu mai sintem vertaling 'klinkt' niet.
Bewegingsonder ijs bij kleuters en andere vakgebieden
/IJuf, zag je m'n gezwaai?/1
In de werkwinkel 'Bewegingsonderwijs in relatie tot andere vakgebieden' is de workshopleider samen met de deelnemers op zoek gegaan naar de raakvlakken van bewegingsonderwijs (BWO) en andere schoolvakken. Welke raakvlakken zien we concreet terug in diverse bewegingsactiviteiten en wat kunnen we daar vervolgens mee als we staan les te geven? De vraag of, en in hoeverre, we dat willen zal zeker ter sprake komen. Het gevaar dringt zich immers op dat we de waarde van het yak verkwanselen ten gunste van andere ontwikkelingsaspecten.
"Wie kan met zijn linker wijsvinger de ballon 10x hooghouden ... en wie met zijn rechterelleboog?" "Bedenk tenslotte zelf een lichaamsdeel waarmee je even kunt tennissen ...wie heeft een idee?" Hilariteit en drukte in het lokaal. Soms een gil van twee botsende juffen. Deze warming-up werd gevolgd door de vraag: "Wat vonden jullie nou leuk aan deze bewegingsactiviteit?"
De antwoorden
varieerden:
lekker
even ten nissen, het oefenen van de oog-handcoordinatie, een grote ballon is makkelijker op gang te houden dan een kleine, leuk om lichaamsdelen te gebruiken, je moet soms wel goed tellen, samenwerken was moeilijk bij het overtennissen, rekening houden met kleuren. Kortom: allerlei zeer verschillende betekenissen
Tennissen als vakoverstijgende
activiteit
De deelnemers kregen bij binnenkomst een baIlon, die flink opgerekt,
werden onderkend in deze activiteit, niet alleen bewegende!
opgeblazen en dichtge-
knoopt moest worden: "Sla de ballon eens lekker omhoog, en probeer hem eens 5x achtereen in de lucht te houden." "Mooi, dat lukt bij de meesten al vlot, wie kan hem nu eens 10x in beweging houden?" "Prachtig ... hou hem bij je! Sia de ballon nu 5x in de lucht, en zorg dat je bij 5 een maatje hebt gevonden met wie je hem precies na de Se slag kunt overspelen." "En nu mag je pas na 10x wisselen van ballon en: je mag alleen ruilen met iemand die een andere kleur ballon heeft ...toe maar!" "Mooi, nu even weer zelf tennissen ... houd de bal-
Bewegingsonderwijs:
doel of middel?
In het verleden hing er aan ons yak een grote diversiteit aan doelstellingen. Gym was goed voor heel veel (buiten de activiteit zelf liggende) doelen: • Je werd er f1ink/ moedig/ wilskrachtig van • Je gezondheid werd erdoor bevorderd • Het hielp bij het verkrijgen van een goede lichaamshouding • Het helpt je voorbereiden
op deelname aan
sport • Het bevordert de totale ontwikkeling van kinderen; En zo kunnen we nog wel even door.
Ion eens met de rug van je hand in de lucht. Ais je dat 5x lukt, wissel dan af: dan met de rug, dan
Kort samengevat heeft er de afgelopen 40 jaar
met de palm van je hand, enzovoorts .... hoe vaak
een 'strijd'
op een rij kun je dit?"
kernachtige waarde van het yak - beter leren be-
plaatsgevonden
waarbij de meest
wegen - uiteindelijk als hoofddoelstelling
is bo-
yen komen drijven. Vakoverstijgende doelen die
tegelijk(ertijd).
Een bekend voorbeeld uit ons yak
is de blikgooiende kleuter die een keer tegen de
het yak tot middel/ instrument maken, zijn niet
blikken gooit en vervolgens aan het bouwen slaat
primair de na te streven doelen. Bewegen (in on-
en daar het volgende kwartier mee bezig blijft.
derwijssetting) is niet in eerste instantie een mid-
Van bewegen (gooien, mikken) naar construeren
del waarmee je allerlei daarbuiten gelegen vaar-
(toren bouwen).
digheden of attitudes 'aanbrengt'. Immers, beter leren samenwerken kun je net zo goed 'oefenen'
Voor volwassenen zijn alledaagse begrippen en
met het gezamenlijk spelen van een potje kaart
hun betekenis lang niet altijd helder in het da-
als d.m.v. een bewegingsactiviteit.
gelijks leven. Ook in het contact met (jonge) kinderen ervaren we dagelijks misverstanden - die
In de discussies tijdens de twee workshops (Arn-
soms veellol opleveren. Hier enkele voorbeelden
hem en Eindhoven) kwam deze mening ook op-
(met dank aan Roeland Maier):
vallend helder naar voren vanuit de deelnemers.
• Ais je naar een dorpje
o
wee als er aan de bewegingstijd
kinderen gekomen wordt
van jonge
"ze bewegen al zo
onder Amsterdam
moet rijden, zou je je erover kunnen verbazen geen tunnel te kunnen vinden.
weinig, kijken meer en meer televisie en worden
• Bij de balie wijst en bordje ons erop dat we
steeds dikker". Nee, aan mijn gymtijd wordt niet
achter de streep dienen te wachten. Op de
geknabbeld! Kortom, het was duidelijk dat we de
streep op de grond lezen we: 'Wilt u voor de lijn wachten tot u aan de beurt bent, dank u'.
pet van 'in-bewegingsonderwijs-Ieer-je-vooralbeter-bewegen'
• Er wordt en dobbelspel gespeeld met enkele
op zouden houden.
kleuters. 'Wie het hoogst gooit, mag beginDubbelzinnige betekenissen en
nen". Prompt gooit Jan de dobbelstenen te-
lesgeven aan jonge kinderen
gen het plafond.
Ais gevolg van deze ontwikkeling is het yak BWO
• Bij 'boefje' heeft Yoeri de rol van scheidsrech-
meer en meer een 'serieus' yak geworden. Van
ter. Ais de pittenzakjes op zijn, legt hij het
'vak-onder-de-streep'
is het uitgegroeid tot een
volwaardig yak dat zijn betekenis in het onderwijs
spel luidruchtig stil om hardop te gaan tellen wie hoeveel zakjes heeft veroverd.
stevig op de kaart heeft gezet. Het punt hier is dat wij leerkrachten den ken in Daarmee zijn de grenzen met andere vakken, die
vakken, maar kinderen niet. Met vakken hebben
volop aanwezig zijn, uit beeld geraakt. Dit geldt
wij kennis overzichtelijk ingedeeld, zodat we het
misschien meer voor
gericht en gedoseerd aan kunnen bieden. Kinde-
het basisonderwijs
dan
onderwijs. Daar zien we veel
ren den ken niet in vakken, zij willen spelen met
meer directe links met het yak 'LO' als: sport en
de zandtafel, bouwen in de bouwhoek, rollebol-
in het voortgezet
gezondheid, bewegen en regelen, maatschappe-
len met kussens, spelen vader-en-moedertje,
lijke stages in de sport, enzovoorts.
de computer, glijden op de glijbaan, 'schrijven'
op
woorden met potlood en papier. Soms ervaren ze Jonge kinderen - laten we voor het gemak van
al doende bewegingsbetekenissen, soms ook (al
kleuters spreken - ontwikkelen zich in een razend
of niet tegelijkertijd)
tempo en in een diversiteit van richtingen. Een
kundige of andere betekenissen die dan de aan-
getalsmatige, talige, natuur-
kenmerk van lerende kleuters is dat hun ontwik-
leiding vormen om verder te zoeken, of er vragen
keling niet rechtlijnig verloopt. Kleuters leren van
over te stellen aan de juf.
de hak-op-de-tak, soms leren ze allerlei dingen
De relatie bewegingsonderwijs
en andere
vakken: een voorzichtige herstart Vanuit de bovenstaande vaststelling dat kleuters erg divers leren, wilde ik in de workshop graag op zoek naar de raakvlakken met andere vakken. Deze zijn namelijk in ruime mate en velerlei vormen aanwezig. Zoals gezegd hielden we daarbij wel de 'bewegingsonderwijspet'
op in het speel-
lokaal: beter leren bewegen blijft centraal staan. We durven weer voorzichtig over de grenzen van het yak BWO heen te kijken zonder bang te zijn Deze spanning tussen het bezig zijn met een en-
dat de waarde van het yak wordt aangetast.
kel yak en vrij mogen spelen/associeren is m.i. een kenmerkende voor de kleuterperiode en in elk ge-
Aan de hand van beelden van bewegingsactivitei-
val voor de overgang tussen die periode en groep
ten uit de methode 'Bewegingsonderwijs
3. En dan wordt deze spanning waarschijnlijk het
Speellokaal' zijn we in groepjes op zoek gegaan
meest ervaren door leerkrachten/ studenten ...
naar deze raakvlakken. Daarvoor is het kijkblad
in het
Aspecten van andere vakgebieden Activiteit
Rekenen
Taal
Drama
Andere?
BOM: Pipi Langkous
- "2 aan 2"
- hoog/laag
- Rolverplaatsing:
- Muziek
- plaatsbepaling in de
- boven/onder
ruimte - "1-2-3"
- Spaans tellen
Stoeien
- Tellen beurten/
- Trekken/duwen
- Liedje aanleren
punten
- Horen van verschil-
- tegenover
BOM: Pinon pinon
- Plaatsbepaling:
'Pipi zijn'
len in de muziek - Uitbeeldend reageren op muziek
- Gevoel voor maat/ ritme - voorzichtig omgaan
- 'Sterkste', 'slimste'
met elkaar
- 1 bal per 2 kinderen
- omgaan winst/
midden op mat
verlies
- 1, 2 of meer ballen
- opkomen voor jezelf
Klimmen/ balance-
- aantal stappen
ren
- hoog/laag, voor/
- ontdekken stevig/
achter, enz.
slap materiaal
- erdoor Duikelen/ rollen
- gevoel in de ruimte
- elkaar helpen
- onder/boven/ tussen - opzij/ rechtdoor
Touwtje springen
- tellen v. beurten
- eerste/laatste
- op je beurt wachten
- hoog/laag Overloop-tikspel
- aantal getikten schatten - nodige veldgrootte - vergelijken meer/ minder dan jij - tellen pittenzakken
Boefje
- meer/minder - tellen/ vergelijken/ splitsen - afstand inschatten & meten - meten afstand - schatten afstand
- meeste/minste - voor/achter/langs/ om de bank - buitenom terug - breedte van het veld - meer/meeste/ minder - snel/langzaam - turven
- diverse rollen van tikker/loper
(bv.
boefje, haasje)
141 't Web 04-2007
ontworpen, dat we even verderop ingevuld zien.
vakoverstijgende
De kijkopdracht
nen we voor onze eigen bewegingsonderwijsles
die de deelnemers meekregen
didactische
handvatten
kun-
formuleren (plaatje/ praatje/ daadje, begeleiden
was de volgende:
t.a.v. arrangement, verbale leerhulp, aanpassing van regels, het geven van voorbeelden
en het
manueel hulpverlenen)?
Allerlei zeer verschillende betekenissen werden onderkend in deze activiteit, niet alleen bewegende!
Tijdens de werkwinkel
bleek, dat deze vraag
slechts zijdelings ter sprake kwam. Het bekijken van veel filmpjes was de voornaamste wens van de deelnemers. De ontdekking andere ontwikkelingsgebieden
van de diverse was al een reve-
latie op zich. De meeste tijd was daarmee voorbij Opdracht
=
bekijk een bewegingsactiviteit
en
'gewerk-winkeld'.
bespreek: A) Welke
rekenkundige/talige/drama-aspecten
Een andere reden was dat we een beetje vast lie-
zie je in deze activiteit? Probeer concreet te
pen in onze zoektocht. Ais je tijdens het lesgeven
zijn.
probeert andere vakken 'mee te nemen' in je uit-
B) Hoe zouden wij de activiteit
aanpassen om
deze aspecten naar voren te laten komen? De deelnemers gingen in groepjes van 3 a 4 mensen aan de slag bij een laptop. Hieronder een overzicht van wat dat opleverde. Op zoek naar praktische handelingsmogel ijkheden De hieruit voortvloeiende vraag was: hoe kunnen wij in onze lessen BWO in ons didactisch handelen meer (systematisch) aandacht geven aan deze vakoverstijgende
aspecten - zonder dat dit ten
koste gaat van het bewegen? Welke concrete
Vakoverstijgende doelen die het yak tot middel/ instrument maken, zijn niet primair de na te streven doelen
leg en begeleiding, dreigt het gevaar dat onze
hebben we wel vastgesteld - zoveel bewegende
vakpet (teveel) afgezet wordt. Een suggestie als
leermogelijkheden
'tijdens de instructie aandacht geven aan de kleu-
keling op andere vakgebieden
ren van de pittenzakken geven' maakte de dis-
hiervoor het artikel 'Knikkeren met kleuters' waar
cussie
een juf briljant meedeint op wat de kinderen wil-
105
die ik hierboven beschreef onder het
kopje 'bewegingsonderwijs:
doel of middel'. Dit
len uitproberen
voor de hand die de ontwikversterkt.
Zie
met een handjevol knikkers. En
riekt teveel naar een 'kleurenlesje' en dat willen
tegelijkertijd
accepteert dat niemand maar dan
we niet! Er kwam een enkel idee naar voren dat
ook helemaal niemand gaat knikkeren met haar
we wel werkbaar vonden: het aantal stappen tel- • zelf bedacht 'plakpotjes' len dat je nodig hebt om over de klimbaan naar
van dubbelzijdig
plak-
band.
de overkant te komen, maar daar bleef het bij. De lezer merkt het al: ik kom niet tot een bevreBWO aan kleuters en andere vakken: wat nu?
digend slot van dit artikel. Er blijven naast enkele
De werkwinkel over BWO en andere vakken roept
waardevolle vaststellingen vooral vragen - en dus
enkele interessante vaststellingen en vragen op.
kansen - open liggen. Deze zoektocht
We kunnen vaststellen dat we het BWO zouden
zich blijkbaar slechts in de beginfase!
bevindt
kunnen verbeteren door meer aan te sluiten op de ontwikkelingsdrang
en -wensen van de kinde-
Verwijzingen
ren op elk moment in de les. Willen we immers
Ronald de Graaff: Doen en denken in de zaal (over
passend onderwijs bieden, dan is het alleen maar
vakintegratie). 't Web 2006, nummer 3.
verstandig om, als een kind aangeeft te willen
Chris Hazelebach: Nog een keer pijltjes gooien.
weten hoeveel 3 en 2 is bij boefje, daar op in te
Willem Bartjens 93/94 nummer 5.
gaan en hem/haar niet slechts aan te sporen om
Chris Hazelebach: Bewegingsonderwijs
weer snel verder te spelen.
kenintegratie. 't Web 2005, nummer 6.
en vak-
Aly Liefhebber-Elgersma: Knikkeren kan ook met De vraag is hier waar je als lesgever de grens legt.
kleuters. 't Web 2004, nummer 3.
Waar hangt dat van af? Wanneer neem je daadwerkelijk de tijd om uit te leggen hoe dat tellen in
Met dank aan mijn collega's Marijke Kuijten, Sylvia
elkaar steekt bij boefje (als je met 5 pittenzakjes
van Os en Jacolijn Booy voor hun vakspecifieke
speelt)? Stel je voor dat de helft van de kinderen
input vanuit respectievelijk Nederlands, rekenen
in het groepje van 6 erbij komt staan, en meekijkt
en drama. Roeland Maier dank voor de foto's van
met onze tellende scheids uit het eerder beschre-
'de lijn' ("voor wie de achterkant van het gelijk wil
yen voorbeeld. Ais de helft van de kinderen aan-
weten") en de terechte opmerking dat een yak
geeft graag te willen weten hoe de york hier (tel-
als natuuronderwijs helemaal niet benoemd is.
lend) in de steel zit, kan ik me indenken dat ik de les stilleg, de kinderen bij me verzamel en samen met ze ga tellen (met 3 zakjes, met 5 zakjes, ga de rekenmogelijkheden maar na). Of moeten we dit doen tijdens een les rekenen? Ik verwijs graag naar het artikel van Ronald de Graaff die een nieuwe invulling van de rol van de vakleerkracht beschrijft, waarbij in 1 van de 2 bewegingslessen per week de vakkunde van de vakleerkracht in dienst zou kunnen staan van een ander yak. Deze zogenaamde COMBO-lessen zouden zeker ten goede komen aan de ontwikkeling van de kinderen. Het is mijn toekomstideaal dat we in het onderwijs aan kleuters veel meer kunnen insteken op wat er bij hen 'Ieeft' op een bepaald moment. En dat we daarbij het speellokaal en ook het plein veel meer aanspreken. Daar liggen immers - zo
De ontdekking van de diverse andere ontwikkelingsgebieden was al een revelatie op zich
Bussemaker wi! trainers als docenten gymnastiek Van onze verslaggever
Poul Annema
DEN HAAG - Staatssecretaris Jet Bussemaker (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) maakt zich sterk om sporttrainers de kans te bieden als gymnastiekdocenten in het onderwijs te gaan. Met dat plan komt ze tegemoet aan de wens van de sportkoepel NOC*NSF, die met een alliantie tussen onderwijs en sport al langer probeert zogenoemde dubbelfuncties te creeren. Bussemaker zei gisteren tijdens een bijeenkomst van Sportpoort in Den Haag dat ze in de eerste honderd dagen van deze regeringsperi ode zeer onder de indruk is geraakt van de kracht van sport. 'Het was een eye-opener en het biedt weliswaar geen oplossing voor aile problemen, maar vaststaat wel dat vroegtijdig bewegingsonderwijs een hoop gezondheidsellende kan voorkomen: De Groningse wetenschapper Chris Visscher toonde aan de hand van nieuw onderzoeksmateriaal aan dat sport en bewegen niet alleen van grote waarde is bij jonge kinderen, maar ook bij ouderen die door g'eregeld actief te zijn vroegtijdige dementie kunnen voorkomen. Voorzitter Erica Terpstra van NOC*NSF toonde zich zeer ingenomen met de mededeling van Bussemaker, die de verenigingssport eerder al voor 20Q8 10 miljoen euro extra steun toezegde. Ze kondigde aan "snel kabinetsbreed de mogelijkheden van de sport onder de aandacht te brengen. Het streven van de sportkoepel is erop gericht in 2010 op 90 procent van de scholen 5 uur bewegingsonderwijs per week te geven, in het reguliere onderwijs dan wel in de naschoolse opvang. Met Bussemaker zei Terpstra: 'Verklaar coaches en trainers bevoegd om dit te doen. Het stimuleert en motiveert: (met dank aan Ewout de Keijzer)
II
Kijk eens wat ik kan!
In dit artikel wordt de workshop "Circus voor kleuters" op de landelijke studiedag "Bewegingsonderwijs in het speellokaal" besproken. De aankondiging was als voigt: Circusactiviteiten die tot de verbeelding spreken van jonge kinderen. Uitdagende en kleurrijke materialen. • Circus als spannende activiteit binnen lessen bewegingsonderwijs • Circusproject i.p.v. een schoolreisje: Hoe zet ik een project circus op voor kleuters? De didactische aanpak wordt besproken aan de hand van opdrachtkaarten uit: "Een mooi circusspel"(2006). De activiteiten zijn zo gekozen dat aile kinderen kunnen deelnemen en iets kunnen leren. "Laten zien wat je kuntl" In een gymzaal, in de circuspiste en met circusmuziek.
13. Spelen
met ballonnen.
14. Clowntjes 15. Paarden 16. Dressuur:
wilde
18. Goochelen/toveren 19. Touwtje
springen.
De landelijke
studiedag
en inspirerende
daarna
naar de sporthal
opening,
die zich voor het circus lenen zijn:
Stelten
2.
Chinese
3.
Ringen en hoepels
een entree
Kunsten
5.
Jongleren
De workshop
een korte
die aan de zijkant
uitgestald. spelen gezet
Daarna
voor
steeds
aan de hand speciaal
6.
Swingen
Pannenkoeken
8.
Equilibreren
9.
Balanceren
10. Springen
met linten/vlaggen bakken met patatzakken op balk/draad op de bouncer
ma-
waren
materialen in-
20 cursisten Kaarten
die
zijn. geschreven
zeals balletjes
en
en diabolo's
bijgevoegd.
De kaarten
die op A-niveau voor
kinderen
met
waarin
zijn geschreven die voor
het eerst
circusactiviteiten.
voldoende
Het
variatie
en
van lukken
zijn
uitda-
kunnen
bewerkstelligen.
met balletjes/doekjes
7.
15 tot
zijn op A en B niveau
ging zit en die het gevoel
aap kunsten
de
ontworpen
activiteiten
enkele
een leerproces
van instructiekaarten.
kennismaken
mati
met
werd
zijn kaarten
trucjes
kon beginnen.
van het pistezeil men
Een
en een kof-
van steeds
ongeveer
voor kinderen
De kaarten
•
kon
en naar behoefte
kwamen
het gordijn
uitleg
bordjes
op de
door
Er volgde terialen
Hazelebach.
bij de circuspiste.
fer vol verrassingen.
en klossen
4.
met een centrale
van Chris
van de circusworkshop
is ook een C kaart
1.
begon
opening
De deelnemers
bij enkele
Activiteiten
dieren
17. Krachtpatsers
•
De kaarten
op
die al eerder
B-niveau
dus al wat ervaring voor
begeleiders
B-kaarten
leuke
in staat
zijn voor
kinderen
met circus bezig zijn geweest hebben
opgebouwd.
van activiteiten uitdagingen
11. Vlinderstokken
beter
12. Rijden
pen bij het oefenen
wilen
bieden
waarna
zijn de kinderen van circustrucjes.
en Ook de
ze nog te hel-
II
• De C-kaarten bieden verdiepingen voor kinderen die al wat gevorderd zijn.
We kiezen er daarom ook voor heel veel variaties bij de trucjes te geven. De variaties en de verschillen in naamgeving van een truc maken dat
Opdrachtkaarten De opdrachtkaarten
eenzelfde trucje steeds weer herhaald kan worzijn een hulpmiddel om kin-
den en toch spannend blijft.
deren de kans te geven zelf bezig te zijn met het
Spannende acts met mooi materiaal en boeiende
circus en hun eigen weg te zoeken in dat leerpro-
namen nodigen kinderen uit verder te leren.
ces. De opdrachtkaarten
zijn als strip getekend, zo-
De kinderen kunnen zelf een kaart uit de map ha-
dat voor zowel kinderen als leerkrachten duide-
len en al dan niet gezamenlijk uitdokteren hoe de
lijk wordt wat de bedoeling is; daarbij kan een
trucjes in elkaar zitten.
strip ook uitnodigend
Achterop de kaart staan de aanwijzingen voor de
werken. De tekeningen
zijn zo gemaakt dat waar taal te kort zou kunnen
begeleiders. Deze kunnen gaan over de techniek,
schieten elk plaatje ondersteuning biedt voor het
over bepaalde veiligheidsaspecten en/of over het
juiste beg rip.
belang van samenwerken. Tevens hebben we tips genoemd voor het maken van een act; deze richten zich op organisatie, pre-
De activiteiten zijn zo gekozen dat aile kinderen kunnen deelnemen en iets kunnen leren
sentatie, opbouw en afsluiting of afronding van de betreffende act. Achterop
de kaarten staat informatie
voor de
begeleiders. Informatie die de docent helpt om de activiteit goed aan te bieden of om leerlingen optimaal te ondersteunen. De docent kan zelf bepalen welke onderdelen veilig zijn om zelfstandig
We hebben steeds gekozen voor de meest een-
uit te laten voeren.
voudige vorm als start. Ons doel is voor iedereen uitnodigend te zijn, mee te doen om te proberen trucjes onder de knie te krijgen.
Circus in het bewegingsonderwijs Letterlijk gaat het hier om het onderbrengen van circusactiviteiten
in de lessen bewegingsonder-
Bij het leren eigen maken van trucjes is steeds
wijs. Dit is niet alleen goed mogelijk, het is soms
weer herhalen heel belangrijk!
zelfs wenselijk
omdat
circusactiviteiten
laag-
drempelig aangeboden kunnen worden en ongelooflijk veel mogelijkheden bieden voor niveaudifferentiatie.
Door gebruik te
maken van de circuskaarten kunnen leerlingen zelfstandig bezig zijn met de activiteiten. Een lessenreeks kan leiden tot een interessante verschuiving in niveau. De ervaring leert dat kinderen zich vastbijten in de activiteiten. Ze hebben veel plezier en zijn leergierig.
Een groot voordeel
is dat er snel sprake is van succeservaring. Dit zorgt voor een enorme stimulans bij de kinderen om door te gaan. We denken aan jongleren met doekjes en mikken met ringen, het in beweging houden van de linten en het Chinese bordje, maar ook het kloslopen en het rijden op de skatekarts en natuurlijk het clownsfietsje. Ook de kunstjes op de mat, met rollen, een tafeltje en andere figuren vinden de kinderen boeiend. Ze kunnen direct aansluiten bij de leefwereld van de kinderen. Lessenreeks Circus in de les is een idea Ie activiteit om de zelfstandigheid en de mogelijkheid
varieerd en aangevuld bij het circus aan de orde:
tot samenwerken van de kinderen te bevorderen.
jongleren, balanceren w.o. acrobatiek, zwaaien,
De kinderen leren hoe ze hun bewegingsmoge-
springen, en acrobatiek.
lijkheden kunnen uitbreiden.
Een zesde belangrijke leerlijn bij het circus zou
op een juiste manier
het draaiend houden van bepaalde materialen
worden aangeboden is circus een goed onder-
kunnen zijn. We den ken hierbij aan het opzetten
Wanneer de activiteiten
deel om het zelfvertrouwen van de kinderen te
en draaiend houden van het Chinese bordje, de
vergroten. In de les kunnen de kaarten van het
'devilstick' of vlinderstok, de diabolo, de hoela-
boek gebruikt worden als leerkaart. De kinderen kunnen na een korte demonstratie van de leerkracht starten op eigen niveau. Kinderen halen veel voldoening uit het bezig zijn met circusonderdelen, omdat de instap voor iedereen te maken is en je in relatief korte tijd erg veel nieuwe en
Ons doel is voor iedereen uitnodigend te zijn, mee te doen om te proberen trucjes onder de knie te krijgen
leuke dingen kunt leren. Ook het show-element dat circus met zich meebrengt, kan een belang-
hoep (hoepels) en de kiwido of pois (in de turn-
rijke motivatie vormen.
wereld: de linten). Deze activiteiten zijn populair voor kinderen en jongeren, zowel op de speel-
Uitbreiding van leerlijnen.
plaatsen als op straat of op pleinen. Zij worden
In publicaties van de SLOworden twaalf leerlijnen
in het Basisdocument genoemd onder 'soleren'
uitgewerkt. Vijf leerlijnen komen uitgebreid, ge-
en worden bij verwante activiteiten vermeld. Een
pleidooi om deze activiteiten onder kernactivitei-
mogelijkheden binnen de omschrijving van het
ten te plaatsen lijkt op zijn plaats. Ze verdienen
bewegingsprobleem.
een nadere didactische uitwerking.
hoelahoepen met kleine en grote hoepels; figu-
We denken dan aan het
ren maken, draaien met linten of vlaggen; het laten rollen en dansen van de vlinderstokken; het opzetten en laten draaien van het Chinese bordje
Circus in de les is een ideale activiteit am de zelfstandigheid en de mogelijkheid tot samenwerken van de kinderen te bevorderen
met allerlei mooie figuren; het draaiend houden van de diabolo en daar steeds boeiende en knappe patronen en figuren met te maken. Aan de hand van het draaien van de linten willen we een pleidooi voor de uitbreiding van het bewegingsprobleem in kaart brengen.
Het bewegingsprobleem
wordt omschreven als:
Het tikken van een voorwerp geeft aan hoe de hanteringswijze
is. Deze omschrijving
In "Een mooi Circusspel" wordt bij de A-kaart een opsomming gegeven van een aantal moge-
"voorwerp tikkend in beweging houden".
lijkheden. Zie hiervoor truckaart Linten.
zouden
we uit kunnen breiden door de hanteringswijze
We geven een beschrijving van deze activiteiten.
niet te benoemen. De omschrijving zou dan lui-
De opbouw en nomenclatuur is in termen van
den: 'een voorwerp
in beweging
houden'. Er
komen dan verrassend leuke en afwisselende
kleuters gesteld. 1.
Pak een stokje met een lint en maak golven met het lint; 2. Pak een stokje met een lint en maak een slangenbeweging met het lint; 3. Draai rondjes recht voor je op de grond; 4. We doen de zijdraai met je 'chocolade' hand (schrijf of werkhand); 5. Nu draaien we met de 'chocoladehand' voor onze buik langs aan de andere zijde; 6. Draai voor je buik rondjes met het lint (horizontale rondjes) 7. De propellerdraai ticale
(een ver-
draai); een mooi groot
rondje voor je; 8. De helikopterdraai: een rondje met het lintje boven je hoofd draaien. 9. Geef het stokje met lint onder je benen door aan de andere hand en weer terug; 10. Het staande achtje draaien (zie kaart) 11. Het liggende achtje of 'Iuie' acht draaien (zie kaart) 12. Daarna doen we aile voorgaande oefeningen,
maar dan
met de andere hand; bij het circus hebben we vaak beide handen nodig om meer complexe bewegingen te maken en andere patronen te kunnen draaien.
13. Met twee handen tegelijk
draaien: rondjes
5. "Het Circus in" door FredE!rique Krings en Daniel Bran (1995); uitgave van Casterman
aan de zijkant van jezelf;
(uitverkocht).
14. Na elkaar draaien (alternerend): rondjes aan 6.
de zijkant van jezelf. alternerend; hierbij is het gevaar van het raken van de linten en het in de knoop raken
"Het
grote
Circusboek"
door
Frederique
Krings en Nancy Pierret (2003); uitgave van
15. Het liggend achtje of de 'Iuie' acht draaien,
Casterman. 7.
"Basisdocument
Bewegingsonderwijs"
door
Chris Mooij, Marco van Berkel en Chris Haze-
groot. Voor kleuters minder geschikt.
lebach (2004); uitgave Jan Luitingfonds. Aile voorgaand
genoemde
activiteiten
kunnen
uitstekend uitgevoerd worden met vlaggen; dit zijn kleine vierkantendoekjes
met een verzwa-
Anne Kuipers is directeur van Circusschool Hannes en Co, docent Club Extra in Vlaardingen &
ring in een van de punten en een 'greep' voor de
tevens consulent Bewegingsonderwijs
yinger. De vlaggen hebben de bijzondere eigen-
meente Vlaardingen.
schap dat ze 'Iawaai' maken en dat vinden kindeCorrespond entiead res:
ren leuk. Ik ook trouwens.
Anne Kuipers Veel boeiende en meer complexe, bewegingen
Voorstraat 47
zijn nu mogelijk. We zullen ze nu niet beschrij-
3135 HW Vlaardingen
Yen, omdat ze geschikt zijn voor de midden-
www.circusschoolhannesenco.nl
bovenbouw van het basisonderwijs of voor het
010-4352534/06-23199819
middelbaar onderwijs. Zie hiervoor bijvoorbeeld de kaart met het draaien van de pois. De pois of kiwido en voor jonge kinderen mikido (handelsnaam) hebben een langere slinger. Je hebt meer ruimte nodig en je moet al goed kunnen draaien om 'maaien' te voorkomen. Het lesgeven of begeleiden van activiteiten, zeals hierboven beschreven, is belangrijk. Welke aanwijzingen geven we? Hoe leren de kinderen? Wat doen we voor? Hoe ondersteunen
we bijvoor-
beeld met stem, geluid en muziek de ritmische uitvoering? Wat laten we voelen en hoe beschrijvingen we tips? Bij een volgend artikel, bijvoorbeeld binnen het thema 'soleren' en aan de hand van het Chinese bordje of de vlinderstokken zouden we hier aandacht aan kunnen besteden.
Literatu ur: 1.
"Een mooi Circusspel" door Anne Kuipers en Wytse Walinga (nov. 2006); een uitgave van 't Web.
2.
"Hooggeeerd
Publiek - Circus als Schoolpro-
ject" door Roeland Maier en Willem Smit; een uitgave (1996) van uitgeverij De Akelei. Uit de serie de kunst van het leerlandschap. 3.
"Circus op School" door Reginald Leper en Isabel Van Maele; uitgerij Acco Leuven/Leusden.
4.
"Circus is een spel" door Dieuwke Westerbaan-Mellema en Chris Hazelebach e.a.(1989); uitgave 't Web en Kindertheater (uitverkocht).
Elleboog
bij de ge-
Introdu~tie op de methode
Deze workshop was bedoeld voor leerkrachten die nog niet zo veel ervaring hebben met het werken met deze methode. De deelnemers kregen bij deze workshop een voorbeeldles gepresenteerd. De ervaringen van deze les worden afgezet tegen de eigen onderwijspraktijk.
onderwijs en zet een kruisje in de kolom gezien/ niet gezien bij aile observatiepunten. Ook wordt er gevraagd de observatie te motiveren a.d.h.v. 'bewegend gedrag' Er voigt een les aan 30 kleuters. Het is geen c1usterles uit de map, maar wel een 4 hoeken les met 2 intensieve activiteiten en 2 rustige activiteiten. Boefje, bal transport, chaos doelenspel, over de bergpassen. De nadruk ligt op concretiseren, betekenisvol ma-
De workshop introductie
op de methode werd
ken door de activiteiten in een bepaalde context
tijdens de 2 studiedagen druk bezocht.
te plaatsen, materialen betekenisvol maken en de
De deelnemers aan deze workshop waren over
instructie volgens plaatje, praatje, daadje.
het algemeen groepsleerkrachten, die nog niet
Dit resulteert in een les waarbij ik de kinderen
bekend waren met de blauwe kleutermap.
stuur in de organisatie door steeds voor te doen wat ik wil, i.p.v. te zeggen waar en hoe de kinde-
In het eerste kwartier van de workshop worden
ren moesten gaan zitten. Baltransport wordt auto
de deelnemers aan het werk gezet. In tweetallen
rijden met een benzine station en garagehouder.
moet men in discussie opschrijven waaraan een
Het chaosdoelen spel wordt taarten mikken met
goede les bewegingsonderwijs
koekenbakkers, bij boefje goudzakjes, gouden
kleuters moet
voldoen.
ringen een politiebureau, een autoweg en een
De discussie is nauwelijks nodig. Er staat al snel
boeven huis met kastje voor gestolen spullen ...
op papier, dat een goede les bewegingsonder-
Na het indelen van de groepjes kan men direct
wijs spannend moet zijn, uitdagend, veilig, veel
aan het werk.
bewegen, iedereen komt evenveel aan de beurt, etc, etc. De inbreng van de deelnemers wordt op
Na 4 ronden spelen is het gedaan met de pret,
een observatielijst gezet.
tijd. Ik evalueer de les met de kinderen of ze ge-
Vervolgens nam ik de observatielijst door (zie vol-
ren en welk spelletje minder leuk.
noeg hadden gezweet, welke spelletjes leuk waDe kleuters gaan weer naar huis en met de deel-
gende pagina):
nemers van de workshop voigt een nabespreking De deelnemers van de workshop worden ge-
van de observatiepunten.
vraagd, langs de kant van de gymzaal te gaan
We lopen aile punten af. De deelnemers kunnen
zitten met eigen observatiepunten
goed weerleggen wat ze hadden gezien en wan-
en het ob-
servatieformulier bij de hand, want er voigt een
neer. De activiteiten
demoles.
plaatsen, waardoor het betekenisvol wordt was
in een bepaalde context
De opdracht luidt: kijk naar een les bewegings-
voor de meeste wel een eye-opener.
De opbouw van clusters en de methodisehe lijn:
in 4 hoeken werken in versehillende aetiviteiten
loopt't, lukt't en leert't wordt doorgenomen aan
goed haalbaar is. De randvoorwaarden tot het komen van c1uster-
de hand van voorbeelden uit de kleutermap.
lessen liggen vooral in de manier van organiseren De reaeties zijn unaniem over de workshop. Mede
en aanbieden. ledereen spreekt uit dat het niveau
door de komst van de kleuters werd deze work-
loopt't te halen valt. Ik wens de deelnemers sue-
shop als zeer waardevol ervaren. De groepsleer-
ees toe bij de eerste stappen die ze gaan zetten
kraehten hebben nu met eigen ogen gezien dat
uit de methode.
Waaraan moet een goede
Gezien
Niet gezien
voldoen? Er wordt gewerkt met uitdagende materialen De kinderen hebben plezier in de les De aetiviteiten zijn veilig ingerieht Er komen diverse bewe-
.
gingsthema's aan bod De leerkraeht is bekwaam
De kinderen kunnen op eigen niveau bewegen De kinderen worden uitgedaagd Er is een verdeling van rust en intensiteit De kinderen kunnen eigen keuzes maken in de aetiviteit.
Omsehrijf in 'eonereet waarneembaar (bewegings) gedrag'
les bewegingsonderwijs
.
l':'Jieuwspelmateriaal
In een praktische workshop krijgen de deelnemers de kans om allerlei nieuwe en vernieuwende materialen uit te proberen. Deze materialen worden gekoppeld aan de tien bewegingsclusters. Tevens wordt ingegaan op hoe de bewegingsactiviteiten uit de methode, qua materiaal, aangepast kan worden aan de steeds andere praktijkruimte.
pen dan ook deze eenduidigheid van denken na deze dagen iets verschoven is. We hadden allemaal materialen meegenomen dat (ook) voor kleuters bestemd was. Wij hebben echter ook geprobeerd om de verschillende variaties en leerlijnen te laten zien, zodat ze de meeste materialen ook op eigen niveau konden uitproberen. Zo kregen de deelnemers ook inzicht dat de meeste materialen zowel voor onderbouw, middenbouw en bovenbouw te gebruiken waren.
Johan Rijke (student School of Human Move-
Het was ook grappig om te zien dat de onderwij-
ments and Sports), Maarten Rijnbeek (student
zeressen en onderwijzers zich ook een beetje als
School of Human Movements and Sports),
kleuters gedroegen: je bent wat uit aan het leg-
Henk Plant (Mare-didakt)
gen over een skateboard, en ze zitten allemaal al verder te kijken naar bijvoorbeeld een reuze vol-
Wij hebben met z'n drieen de workshop "Nieuwe
leybal. Daarom hebben we de 2e keer in Arnhem
materialen" gegeven in Eindhoven en Arnhem aan
de deelnemers eerst even vrij, zonder specifieke
onderwijzeressen en een (enkele) onderwijzer. Zij
opdracht, laten snuffelen aan het materiaal. Daar-
waren allen werkzaam in groep 1 en/of 2 van de
na kon je duidelijk zien dat de deelnemers meer
basisschool. Dit alles onder het mom van: praatje
aandacht voor je hadden tijdens de uitleg.
en, vooral, daadje.
Ook was het mooi om te zien dat het bij beide
Elk jaar komen er natuurlijk nieuwe materialen
dagen absoluut geen eenrichtingsverkeer was: de
bij en niet iedereen is daarvan op de hoogte. We
workshopleiders die alleen hun verhaal vertelden.
wilden dan ook door middel van deze workshop
Juist ook onderling werden er veel ideeen uitge-
ervaring laten opdoen met deze nieuwe materi-
wisseld over activiteiten die leuk zijn om te geven
alen en laten zien hoe deze nieuwe materialen te
en (ev zelfgemaakte) materialen die leuk zijn om
combineren zijn met bestaande materialen en/of
te gebruikenl
zelfstandig te gebruiken zijn.
De inleiding die Chris Hazelebach beide ochten-
Eemvan de hoofddoelstellingen daarbij was (het
den gaf, werd gebruikt om tijdens onze eigen
getuigde, vonden wij, van een hoog ambitie ni-
workshops veel complimentjes te geven, te kijken
veau)om gebruikers inzicht te geven in het feit dat
of het materiaal 'Ieefde' bij de deelnemers (in het
materiaal niet altijd even eenduidig te gebruiken
kader van loop't, lukt't, leeft't) en ze te bevragen
is: veel mensen den ken aan een voetbal om mee
of ze tijdens het uitproberen nog steeds in 'ka-
te voetballen en een tennisbal om mee te tennis-
danz' waren.
sen. Wij hebben dan ook vooral geprobeerd om
AI met al waren het, ook voor ons, leerzame work-
de mensen creatief te laten zijn met het materiaal.
shops, met nog (daar gaan we weer) de compli-
Ze konden de spullen zelf uitproberen, zodat ze
menten voor het enthousiasme van de deelne-
ook zelf nieuwe ideeen op konden doen. We ho-
mers tijdens beide warme dagen!
Zelf ontwerpen (1.1)
Tijdens deze workshop gaan we in op het ontwerpen van uitdagende bewegingsactiviteiten voor kleuters. We gaan op zoek naar nieuwe activiteiten die passen in de bestaande leerlijnen. De ontwerpen proberen we daarna uit in een echte les met kleuters. Na afloop wisselen we ervaringen uit.
aan te laten spelen en daarna te vervolgen met ergens in spelen. We stellen dat de complexiteit gingsthema
mikken groter
van het bewe-
is, dan het thema
wegspelen. Dat is verklaarbaar als je de uitvoeringswijze in ogenschouw neemt en het daaraan verbonden resultaat. Ais je bij het wegspelen de juiste richting meegeeft, maakt het minder uit of dat hard of minder hard gebeurt. We proberen weliswaar het harder gooien uit te lokken met
In de workshop werden de deelnemers aan het
gemaakte arrangementen,
werk gezet om binnen mikken en jongleren een
ben van succeservaringen is het niet doorslagge-
situatie te ontwerpen.
vend. Bij het mikken, ergens ingooien, is dat wel
De gekozen hanterings-
maar voor het heb-
wijze was naast het spelen vanuit de handen ook
het geval. Je moet je de basket voorstellen, waar
het spelen met de voet of met voorwerpen in de
de basketballer bij een strafworp de bal in moet
handen, zoals hockeystick of tennisracket.
gooien. Gooit hij te zacht of te hard, of is de rich-
Voor ontwerpen
ting niet juist, dan gaat de bal niet in de basket,
is het noodzakelijk, dat men
weet 'waar het om gaat'. Bij het mikken gaat het
kortom heeft hij geen succeservaring. Hier is het
erom, dat een speelvoorwerp ergens tegenaan of
tempo van gooien mede bepalend voor het resul-
in wordt gespeeld. Bij het jongleren gaat het om
taat van de worp.
het wegspelen van een voorwerp om het weer te-
Naast het met de hand spelen, dat als de eenvou-
rug te krijgen. We richten onze aandacht eerst op
digste manier beschouwd kan worden, kunnen
de leerlijn mikken. Ervaringen in dat speelgebied
we dus ook met de voet en met een voorwerp
zijn noodzakelijk om in het speelgebied jongleren
in de hand spelen. Deze volgorde is oplopend in
makkelijker tot succeservaringen te komen. Daar-
moeilijkheid, alhoewel het spelen met de voet
mee is een eerste volgorde in het ontwerpen aan-
mogelijk
gegeven.
twee.
105
gezien kan worden van de andere
Binnen de leerlijn mikken wordt in het "Basis-
Voor de meeste manieren van wegspelen en mik-
document
ken is er daarnaast nog een volgorde in de ma-
bewegingsonderwijs"
onderscheid weg-
nier waarop de bal of een ander voorwerp zich
spelen en mikken. Bij wegspelen gaat het erom
verplaatst van en naar het doel. Over de grond,
een speelvoorwerp zo hard mogelijk van je af te
vaak rollen, maar het kan ook schuiven zijn, is het
gemaakt
tussen
de
bewegingsthema's
spelen ergens door of tegenaan, bij mikken gaat
eenvoudigst. Door de lucht is complexer.
het erom een speelvoorwerp ergens in te spelen.
Andere factoren, die de trefkans in de arrange-
Hierin zit het eerste ontwerpprincipe
menten bepalen binnen de leerlijn mikken, zijn:
binnen de
leerlijn mikken. Voor het open en van deze activi-
• Afstand tot het doel
teiten is het handig kinderen eerst ergens tegen-
• Grootte van het doel
• Hoogte van het doe I. • Grootte van het weg te spelen voorwerp
Kleuters worden extra uitgedaagd als er een ef-
• Gewicht van het weg te spelen voorwerp
fect te verwachten is bij een geslaagde poging.
• Het voorwerp, waarmee wordt weggespeeld
Niet voor niets blijft het kranten mikken (= raken)
• Lengte. Dit bepaalt de afstand tot de hand,
een gewilde activiteit. Op de studiedag was het
dichtbij is makkelijker.
te zien bij het omschoppen van de blikken. Deze
• Grootte. Hoe groter, hoe eenvoudiger de bal/
maakten lekker lawaai.
shuttle/ enzovoort weggespeeld kan worden,
Een ander effect
bijvoorbeeld
worden is het verdwijnen en plots terugkomen
het beachbalracket versus het
waar kleuters geboeid
door
van een voorwerp. De IKEA-slurf is om die reden
tafeltennisbatje.
een geweldig mikdoel. De opgehangen paraplu, Met al deze factoren rekening houdend kunnen
waar de ballen op blijven liggen tot eraan getrok-
we voor kleuters vaststellen, dat het handig is
ken wordt, 't wondertje zijn andere voorbeelden.
om allerlei soorten ballen in de speelzaal en voor het buiten spelen te hebben. Kleinere ballen zijn
Overgang naar jongleren
fijn om harder weg te spelen met de hand of een
Ais de kinderen met enige regelmaat succeser-
voorwerp in de hand, ook pittenzakjes (denk aan
varingen opdoen bij het mikken, kan begonnen
raken uit "Bewegingsonderwijs
in het speello-
worden met de leerlijn jongleren. De meest een-
kaal") liggen lekker in de hand. Grotere ballen zijn
voudige situaties uit het jongleren zijn moeilijker,
fijn om tegen te schoppen, soms ook om tegen
dan de meest eenvoudige situaties uit de leerlijn
aan te slaan. Het raken van de bal met de voet of
mikken. Het is echter geen absolute volgorde. Er
het voorwerp in de hand wordt makkelijker. Vaak
zijn situaties in het mikken denkbaar, die moei-
zijn zachte ballen voor kleuters het meest wense-
lijker zijn dan situaties uit het jongleren. Er zijn
lijk. Het neemt veel angst voor de bal bij vooral
net als bij het mikken een aantal hoofdlijnen aan
de minder vaardige kinderen weg.
te geven, die van belang zijn voor het ontwer-
Andere materialen, die van pas komen bij het ont-
pen. Het belangrijkste wordt weer door de be-
werpen van miksituaties voor kleuters zijn:
wegingsthema's uit het 'Basisdocument' bij het
• Grote doelen, denk aan kranten geheel uitge-
jongleren
aangegeven. We onderscheiden wer-
vouwen, kastdelen, korven liefst met opzet-·
pen en vangen; soleren en retourneren. Bij het
stuk, grote dozen.
werpen en vangen wordt een voorwerp wegge-
• Grote, lichte' rackets met korte steel. Hockey-
speeld en vervolgens weer ontvangen, gestopt
sticks en ballbouncers zijn andere voorwer-
of stilgelegd. We streven er uiteindelijk naar de
pen om ballen weg te spelen.
duur tussen het moment van ontvangen en het
• Materialen, die door volwassenen veelal voor het heen en weer spelen worden gebruikt
moment van wegspelen zo kort mogelijk te maken. We gaan dan over naar het soleren. De spe-
kunnen voor kleuters ook als wegspeelma-
Ier speelt het voorwerp zelf weg om het ook weer
terialen dienst doen. Denk aan scoops en de
zelf terug te krijgen. We gaan van het kaatsen-
frisbee.
ballen met een bal naar het bovenhands spelen
De redenen voor de keuze van het ontwerpen van situaties uit deze leerlijnen zijn: Voor groepsleerkrachten
met weinig materialen
in de speelzaal kunnen ze een (hopelijk) tijdelijk alternatief zijn om kinderen betekenisvolle situaties aan te bieden. Mik- en jongleersituaties
voor kleuters zijn
vaak klein. Ze kunnen in de overgebleven zaalruimte na het bouwen van een cluster voor een les vrij werken ingepast worden. Het betekent voor de kinderen een keuzemogelijkheid extra. • Het zijn situaties, die goed buiten gespeeld kunnen worden. Ze leggen voor de kleuters de basis om in de hogere groepen met meer kans op succes deel te nemen aan allerlei spelen, waarbij kinderen 'partijtje van de bal, lOals bij volleybal gebeurt. We gaan
spelen', denk
aan voetbal, hockey, basketbal enlOvoort. In
van het opgooien met een racket en de pittenzak
dit licht is het goed om te verwijzen naar het
weer opvangen (= pannenkoeken bakken) naar
f1essengevuld met water omspelen, zoals ook
het direct weer opspelen van de shuttle of bal. We onderscheiden ook nog allerlei vormen van
veel op de camping gebeurt. • In het
boek
"Bewegingsonderwijs
in het
'dribbelen', zie baltransport, waarbij het kind de
speellokaal" worden vrijwel alleen situaties
bal probeert in zijn nabijheid te houden. Ais laat-
opgenomen, waarbij de kinderen de bal met
ste komen de situaties, waarin samen wordt ge-
de hand spelen. Aileen het penaltyspel
speeld. Dat kan weer overgooien en vangen zijn,
cluster 8 wordt voetballend gespeeld. Dit is
in
bij het honkballen, maar ook het 'shuttlen' bij het
een goede reden om de kinderen eerst in een
badmintonnen.
aantal
Ook hier is de hanteringswijze mede bepalend
heid mee te geven.
voor de complexiteit
mikspelletjes
enige
voetbalvaardig-
van de situatie. Het loopt
dus weer van met de hand naar met een voor-
De deelnemers werd gevraagd het arrangement
werp in de hand spelen, terwijl het spelen met de
klaar te zetten, de activiteit te beschrijven en te
voet ook hier wordt onderscheiden.
kijken welke regelingen van belang waren. En
Andere factoren, die het hebben van succeserva-
dan, zonder van bovenstaande overwegingen op de hoogte te zijn, ontworpen de deelnemers de
ringen bepalen, zijn:
volgende situaties, die binnen de leerlijnen mik-
• Grootte van de bal Voorwerp,
waarmee in de hand gespeeld
ken en jongleren vallen.
wordt • Lengte (beachbalracket of badmintonracket)
Literatuur
• Grootte (tafeltennisbatje of beachbalracket)
1.
• Het weg te spelen voorwerp
2. Bewegingsonderwijs in het speellokaal
• Snel (tafeltennisbal) of traag (shuttle)
3.
• Grootte (foamtennisbal of tafeltennisbal)
Basisdocument bewegingsonderwijs Invoeringsprogramma
bewegingsonderwijs
4-8 jarigen
• Vorm (rugbybal, ring, enzovoort) • Gewicht (bailon, foambal, enzovoort) Waarom mik- en jongleersituaties? Er zijn verschillende
redenen, buiten een zeer
pragmatische, genoemd tijdens de workshop om voor het ontwerpen van mik- en jongleersituaties te kiezen. De zeer pragmatische reden was, dat de verwachting was, dat er in de toegezegde ruimte weinig van de grote
kleutermaterialen
aanwezig zouden zijn, lOaIs ladders enlOvoort. Deze verwachting werd bewaarheid.
We stellen dat de complexiteit van het bewegingsthema mikken groter is, dan het thema wegspelen
Zelf ontwerpen (1.2) Hieronder volgen de zelf ontworpen activiteiten tijdens de workshop 'zelf ontwerpen'. Ze zijn steeds op dezelfde manier opgebouwd. Onderin staan elke keer een aantal overpeinzingen/vragen die de docent mee moet nemen in zijn keuze voor deze activiteit. Harry Danes
Arrangement: o
6 kinderen: 3 hoepelophouders, 3 gooiers
o
3 mikplaatsen (= ringen)
o
3 x 3 pittenzakken
o
3 hoepels
o
3 mikdoelen • Springtouw • Korf (plastic) • Stip (anti-slip mat o.i.d.)
Activiteit: Probeer de pittenzakken door de opgehouden
ook aan den ken kinderen bij het doelen over een lijntje in de doelen te laten gooien.
hoepel:
• De deelnemers lieten de kinderen 2
1. achter het touw op de grond
a
2 wer-
2. in de korf (plastic)
ken en doorschuiven over de 3 plekken. Daar-
3. op de stip te gooien.
door was op deze plaats veel begeleiding no-
Houd de hoepel rechtop, zodat de gooier de pit-
dig. • Door de kinderen niet naar keuze te laten
tenzak er door kan gooien.
werken, maar in de vaste volgorde, maak je feitelijk geen gebruik meer van de differentiatie, die in de situatie aanwezig is.
Regelingen: o o
Gooier neemt taak hoepelophouder
na de
• Het is mogelijk aardiger om te zoeken naar
beurt over.
mogelijkheden om de hoepels op te hangen,
Hoepelophouder haalt pittenzakken
zie ook het voetbalarrrangement. • Kun je met 6 kinderen, als je met hoepelop-
Overpeinzi ng en/vragen: • Deze situatie lijkt op het doelen uit "Bewegingsonderwijs in het speellokaal". De hoepel maakt het mogelijk spannender. Je kunt er
houders speelt, niet beter met 2 mikplaatsen spelen?
Arrangement: o
2 ballbouncers
o
2 strips
(Mare-didakt)
van schilderstape
o
2 foamballen
o
2 doelen
van 2 plankdelen
Activiteit: Probeer
de bal met de wattenstaaf
de twee
doelen
tegen
een van
te spelen.
Regelingen: NVT Overpei nzingen/vragen: • Dit arrangement voor
gebruik
deren
en tennis-doelen
geschikt
• Staan, voeten
van schilderstape
de mogelijkheid
terbij
of verderaf
• Pilonnen
licht uit elkaar. • Zet er mogelijk
en schilderstape
(= differentiatie) als mikplaatsen
van de doelen is
deren
kunnen
iets verder
bij het spelen
uit elkaar
gezet
met 6 kinworden.
Arrangement: o
2 hockeysticks
o
2 gatenballen
o
2 x 4 pilonnen
Activiteit: Probeer
de bal met
de stick
tegen
de pilonnen
te spelen
Regelingen: NVT Overpeinzingen/vragen: • Dit lijkt
erg op het vorige.
naar de opmerkingen prima
met schilderstape
Ik verwijs
daar.
Ook
werken.
dan ook
hier
kun je
• Zet/leg
kinderen
ontdekken,
een voorkeurs-
bied
leerhulp
als ze
peri ode niet uitkomen. op
aan een
de kin-
te leggen.
geeft
dwars
de bal naar wens dich-
wat dubbelop. • De 2 doelen
is om te slaan
er over langere
voor 6 kinderen. • Het
dat er voor
manier
• Laat ze eerst
is 105 van de arrangementen
hockey-raken
• Bedenk,
de slagrichting, kant
van
2 blokjes
het
achter
te voorkomen.
iets tussen
de 2 doelen
dus
beide
schilderstape,
om omvallen
Arrangement:
o o o o o o
2 rackets, korte steel 2 foamballen 2 hoepels Mikdoelen Korf (plastic), curver bak Bak van gaas
Activiteit:
Ga in de hoepel staan en probeer racket in het mikdoel te spelen
de bal met het
Regelingen:
NVT Overpeinzi ngen/vragen:
• Daar ook dit onderdeel nog was betrokken bij bouncerbal en hockey-raken waren hier regelingen ogenschijnlijk niet nodig. • Ook dit arrangement is geschikt voor 6 kinderen • Meer ballen laten spelen voor een beurt? • Plek aangeven met een stip/antislipmat in plaats van een hoepel?
• Activiteit opstarten met een stuit? Je moet dan wel een goed stuitende bal hebben. • De stuit op een verhoging laten plaatsvinden? • Mijn voorstel voor arrangement: 2 x 3 ballen, grote bak als verhoging op zijn kop, heel grote mikdoelen,zoals paraplu of bak van omvang op de foto; voor activiteit: Laat de bal op de omgekeerde bak vallen enprobeer deze na stuit in het mikdoel te spelen. • Later kun je kinderen mogelijk uit de hand weg laten spelen, maar dat is echt moeilijker.
Arrangement:
o o o o o
2 2 2 2 2
startpilonnen stokken ringen baantjes van pilonnen: 1 x 5 en 1 x 3 x 2 pilonnen als doeltje aan het eind
Activiteit:
Slalom met de ring aan de stok tussen de nen door tot je bij het eind van de baan probeer de ring tussen de twee pilonnen te schuiven. Loop met de ring aan de stok naar de startpilonnen.
pilonbent, door terug
Regelingen:
o o o
Speier kiest welke baan hij wil spelen Ais speier terug bij de startpilon is, legt hij de ring om de pilon en de stok ernaast. Speier sluit achteraan
Overpeinzing en/vragen:
• Hoe benut je de diHerentiatie, die je in de situatie hebt aangebracht? Ais je de kinderen willekeurig om de beurt laat gaan, dan doen
ze makkelijk en moeilijk. • Hoe deel je de groepjes in als je 6 kinderen hebt? 2x 3 lijkt voor de hand te liggen, maar is dat vanzelfsprekend? • Hoe ziet het beter verplaatsen van de ring met de stok eruit? • Kan het zonder het op het 'lege' doel schieten?
Arrangement:
o o o
o
Bak met foamballen 10 foamballen Verschillende doelen • Mat, 2 blokjes erachter om vallen te voorkomen • Hoepel, vastgebonden aan paaltje • Touw om hoe pel vast te binden • Korf (plastic) • Emmer Pilonnen als mikplaatsen
Activiteit:
Speel de bal tegen de mat, muur door de hoepel of korf, tegen de bodem van de emmer Regelingen:
o o o
leder kind een bal Ze mogen plek om de bal te schieten kiezen Schiet vanaf de pilon
Overpei nzi ngen/vragen
wilen het idee erachter sneller en beter onthouden. • Er ontstond in deze situatie wat anarchie, met name bij de mat was het onduidelijk wie er beurt had. • De mat als mikdoel was erg in trek. De kinderen vonden het hard wegspelen van de bal erg uitdagend. • De andere mikdoelen werden minder gebruikt. Wat is de reden? Zeker in relatie tot de activiteit hieronder.
• Gebruik schilderstape? Het is handig als je dat voor meer situaties inbrengt. Kinderen
Arrangement:
o o o
Toren van 10 blikken 2 anti-slip matjes 1 foambal
Activiteit:
Probeer vanaf de antislipmat ken om te schoppen.
met de bal de blik-
Regelingen:
o o o
Om de beurt schieten Na je beurt de blikken weer overeind zetten De volgende pakt de bal en legt deze op de stip.
Overpeinzi ngen/vragen:
• Deze activiteit was een onderdeel van een situatie met 3 arrangementen met verschillende activiteiten. • De situatie was erg aantrekkelijk voor de kinderen. Blikken maken veellawaai. • De activiteit kan als zelfstandige situatie prima voor 6 kinderen • 2 ballen? 2 torens van minder blikken?
• Schilderstape plaatsen?
in plaats van stippen
als mik-
Arrangement: o
2 matten (met klittenband)
o
2 kleine ballen
o
3 pilonnen
o
Mat tegen de muur
o
1 foambal
o
Toren van 10 blikken
o
2 anti-slip matjes
o
1 foambal
Activiteit: 1. Dribbel met de bal over de matten zonder dat de bal de mat verlaat. 2. Slalom met de bal tussen de pilonnen door en schop deze zo hard als je kunt tegen de mat.
• Kind, als zoeker, dat rond de mat loopt. Bal eraf, zoeker krijgt bal. • Zoeker krijgt bal als hij deze eerder heeft dan dribbelaar. • Zoeker op de mat, wordt lummel, probeert
Regelingen:
de bal van de mat te spelen.
NVT
• Lummel op de mat en zoeker loopt rond de
Ove rpeinzingen/vragen:
• Enzovoort.
mat. • Het slalom men is vergelijkbaar met de hoc-
• In verband met de veiligheid
verdient
het
keyslalom. Ik verwijs daar graag naar terug.
aaneengeschoven blijven liggen van de mat-
• Het dribbelen met z'n tweeen op de mat met
ten aandacht. Ais dat niet goed gaat, kun je
6 kinderen? • Hier kan nog veel op ontworpen worden. Ik noem willekeurige mogelijkheden:
het mogelijk ook in een yak spelen, aangegeyen met pilonnen/schilderstape.
Zelf ontwerpen (2)
Tijdens deze workshop gaan we in op het ontwerpen van uitdagende bewegingsactiviteiten voor kleuters. We gaan op zoek naar nieuwe activiteiten die passen in de bestaande leerlijnen. De ontwerpen proberen we daarna uit in een echte les met kleuters. Na afloop wisselen we ervaringen uit.
1.
Rijden
2. Jongleerspelen 3. Tikspelen 4.
Mikspelen
5. Balanceren De klas met kinderen werd verdeeld in vijf groepen. Ze kregen uitleg van een leerkracht die de activiteit had ontworpen. Tijdens deze activiteit kregen twee leerkrachten de opdracht om te observeren. Ze keken naar het lopen en lukken van
Op deze dag hadden zich tweeentwlntig
deel-
de activiteit, waarbij ze de veranderingen konden
nemers voor deze workshop aangemeld, wat ik
doorvoeren. Een leerkracht ging na verloop van
echter niet had verwacht. De eerste vraag die
tijd naar de volgende activiteit om daar tekst en
ik ze stelde was met welk doel zij zich voor deze
uitleg te krijgen zodat zij het weer aan de kinde-
workshop hadden aangemeld. Bijna allen ant-
ren kon uitleggen. En dat herhaalde zich telkens.
woorden dat ze kennis wilden maken met nieuwe
Je nam dus steeds je eigen kinderen mee. Helaas
activiteiten.
moesten de kinderen op tijd weer naar school,
Door gerichter vragen te stellen kwam ik erachter
waardoor we niet helemaal rondkwamen met de
dat de deelnemers lesgeven op het niveau van
tijd. Dit was wat teleurstellend,
loopt 't en lukt 'to Waarbij ik erachter kwam dat
de leerkrachten die hun eigen activiteit niet kon-
ze nauwelijks in het kleuterboek het niveau leert
den toetsen.
met name voor
't bekeken. Hier staan echter activiteiten beschreven met an-
Voorbedrukte formulieren had ik uitgereikt aan
dere opstellingen en materialen.
de deelnemers zodat ze direct de activiteit konden opschrijven. Aan het eind heb ik nog foto's
Doordat
de activiteiten,
zelf hadden ontworpen,
die de deelnemers werden getoetst
door
gemaakt en naar ze gemaild. Het is prettig om na afloop van een workshop over aile informatie
kleuters hadden we niet veel tijd om te gaan
(boekvorm) te beschikken zodat je direct op ei-
ontwerpen.
gen school aan de slag kan.
Ik had het een en ander qua ma-
teriaal al klaargezet,
zodat ze direct
aan de
slag konden. Ze werden dus al wel enigszins
Ondanks de beperkte tijd was ik verbaasd en
gestuurd.
verheugd over de creativiteit en kennis van de leerkrachten.
leder groepje bestond uit vier a vijf deelnemers en kregen twintig
minuten de tijd om zelf een
activiteit te ontwerpen. Het materiaal dat klaar stond had betrekking op vijf bewegingsthema's.
Vrije werkles binnen bewegingsonderwijs
Tijdens deze workshop gaan we in op het vrij werken met kinderen. Hoe stimuleer je kleuters in een vrije werkles, hoe observeer je en hoe begeleid je kinderen. Dit proberen we uit in een echte les met kleuters. Na afloop wissel en we ervaringen uit.
ode afsluiten met een vrije werkles waarin kinderen zelf mogen kiezen welke activiteiten
ze nog
een keer willen doen. De leerkracht heeft van te voren nagedacht over de keuze van activiteiten in een vrije les. In een vrije les zitten ongeveer 8 tot 10 activiteiten. Eventueel kunnen kinderen in een later stadium betrokken worden bij de keuze van de activiteiten in de vrije les. In de vrije les geeft de leerkracht duidelijk regels
Een vrije les roept bij veel leerkrachten vragen op, bijvoorbeeld;
aan om de veiligheid van de les te waarborgen.
hoe houd ik overzicht, wordt
"Na het touwzwaaien touw stilhangen", "wachten
dat niet veel te gevaarlijk en ontstaat er uitein-
achter de wachtbak" zijn daar goede voorbeel-
delijk geen chaos? Maar een vrije les is aan de
den van. Daarnaast kunnen de kinderen al goed
andere kant voor kinderen een feest waarin er
activiteiten zelf reguleren. Ze kunnen wachten op
veel ruimte is voor eigen initiatieven en met een
een wachtplaats, een arrangement opnieuw her-
vrije werkles kan goed aangesloten worden bij de
stellen etc.
eigen interesses van kinderen. In deze workshop gaan we kijken welke punten Een vrije les past ook goed binnen het ontwik-
belangrijk zijn bij een vrije les in de organisatie,
kelingsgericht onderwijs, waarin gekeken wordt
wat het vraagt van de leerkracht qua didactische
naar de behoeften van kinderen in relatie met de
vaardigheden en hoe je tot een goede activiteits-
bedoelingen van de leerkracht. Een vrije les sug-
keuze komt in de vrije les. Dit resulteert
gereert dat kinderen zelf mogen weten wat ze
tipkaarten en een kijkwijzer voor de vrije les.
in drie
gaan doen, maar dit is niet de basis van een vrije
In het boek bewegingsonderwijs
les. De leerkracht kiest namelijk heel zorgvuldig
lokaal staat aangegeven welke activiteiten
de activiteiten
meer en minder lenen voor een vrije les.
en zorgt voor een uitdagende
in het speelzich
inrichting van de gymzaal met de bedoeling bepaald bewegingsgedrag
bij kinderen te ontlok-
ken. Kinderen kunnen daarbij de verschillende activiteiten doen die op dat moment aansluiten
I. Aanbieden van de activiteiten
bij hun eigen behoeftes.
1. Worden de activiteiten kort en bondig aan de
Binnen een vrije les wordt gekozen voor activitei-
2.
kinderen aangeboden? ten waarmee de kinderen al bekend zijn uit een
Ligt de nadruk (waar nodig) op een goede veiligheid van activiteiten?
klassikale les of een groepjesles. Ais leerkracht kan je in een jaarplanning een aantal groepjesles-
II. Loopt het?
sen en klassikale lessen opnemen en na een peri-
Deze vraag gaat over de organisatie van de les.
Binnen een vrije les is een duidelijk inriehting van
Kleine theorie over
de zaal belangrijk.
experimenteren
en verdiepen
1. Gaan aile kinderen snel aan de slag? 2.
Handelen de kinderen na het opstarten vol-
In aetiviteiten
gens de afgesproken regels?
soorten
zoeken kinderen
ervaringen.
versehillende
Deze lijn loopt
dekken via experimenteren
van ont-
naar herhalend en
spelend handelen. • Ontdekken
is: wat doet dit ding, wat zegt
het miL welke
handelingsmogelijkheden
zijn in deze situatie toepasbaar. • Experimenteren: lijkheden
welke
handelingsmoge-
leveren voor mij de meest inte-
ressante ervaringen
of gevolgen
alles
wat
interessant
heeft
een vervolgperspeetief:
stuktrappen
wordt,
de ballon
kan heel leuk zijn, maar daar
is het dan ook wel meteen III. Leeft het?
op. (Niet
gevonden
mee afgelo-
pen) .
Ais er uitdagende materialen zijn dan is de drang
• Herhalend
handelen:
handelingen
omdat
op-
tot bewegen heel groot bij kinderen. De kinderen
nieuw uitvoeren,
het kind geniet
zijn geboeid om ermee aan de slag te gaan. Kin-
van het 'kunnen' of van een speeifieke
deren kunnen bijna niet waehten om ermee aan
leving die wordt
opgeroepen.
be-
Langdurig
de slag te gaan: het leeft!
herhalen kan eehter ook een signaal wor-
1. Zijn de kinderen geboeid door de aetivitei-
den, dat het kind niet weet hoe verder te gaan. Dat kunnen we waarnemen
ten? 2. Welke aetiviteiten zijn het meest populair? 3. Welke aetiviteiten worden relatief weinig ge-
minderde
betrokkenheid
• Spelend handelen: inzetten
kozen?
flexibel
en gevarieerd
van reeds bekende
mogelijk-heden.
in ver-
bij de aetiviteit. handelings-
In spelend handelen is er
geen drempel meer tussen het kind en zijn situatie.
Dat komt tot
uitdrukking
luxe van handelingsmogelijkheden kind demonstreert.
in de die het
In verrassende
effee-
ten tijdens
het spelen kan soms weer een
aanleiding
gevonden
worden om opnieuw
te gaan experimenteren. tuaties,
Materialen
en si-
die zieh lenen voor het eombine-
ren van versehillende
mogelijkheden
van
handelen, zijn bij uitstek gesehikt om spelend handelen op te roepen. Wat een kind Sommige kinderen zullen veel versehillende aeti-
kan ontdekken
viteiten uitproberen
handelingsmogelijkheden,
en aile kinderen kiezen juist
steeds dezelfde aetiviteiten. naar en noteer wat opvalt.
Kijk daar ook eens
rimenteert een
aan voor hem toepasselijke
en speelt,
hoe het expeis op ziehzelf
ontwikkelingsafhankelijk
De driejarige proberen
ook
gegeven.
zou met de bal best kunnen
om de kegels om te rollen. Maar
dat die dingen kunnen vallen, dat wist hij al. En waarom zou je dat clan op zo'n ingewikkelde
manier doen. Maar missehien
vindt hij het welleuk
om te proberen
of de
kegels ook kunnen rollen als je ze op de glijbaan legt of in de pve pijp stopt.
IV. Lukt het? De keuze van activiteiten
moet zo zijn dat aile
kinderen kunnen deelnemen aan de activiteiten, maar is dat eigenlijk wel zo? 1. Zijn sommige activiteiten te moeilijk of juist te makkelijk? 2. Welke activiteit
moet voor wie aangepast
worden? Of bij welke activiteit kan de leerkracht even meespelen om het onder de aandacht te brengen?
Conclusie Een vrije les heeft voor- en nadelen voor zowel
de leerkracht als voor de kinderen. Noteer met elkaar in het onderstaande schema deze voordelen en nadelen
Voor- en nadelen van vrije les voor de leerkracht en de kinderen. organisatievorm
Voordelen de leerkracht
Voordelen voor de kinderen
Vrije les
Nadelen voor de leerkracht
Nadelen voor de kinderen
•
Plan 8-10 verschillende activiteiten
•
Plan veel werkplaatsen voor kinderen
tig
Kies bekende activiteiten
Leg nadruk op veiligheid waar nodig
•
Hanteer eenvoudige regelingen en afspra-
Hanteer een aantal eenvoudige lesregels,
ken (bijvoorbeeld als ik stop roep ga je zit-
zoals:
ten)
- Ais ik een stopteken geef ga je meteen
•
• •
Activiteiten
•
moeten zelfstandig kunnen (er
stoppen en op de grond zitten;
moet geen vanghulp van de leerkracht no-
- Ais je niet aan de beurt bent wacht je op de
dig zijn)
wachtbank;
Met het oog op de veiligheid: bijvoorbeeld
- Ais je ergens naar toe gaat sluit je achter-
balanceren lager dan in een groepjesles
aan aan;
Baken bepaalde activiteiten
- Ais je een andere activiteit kiest leg je alles
extra goed af
met het oog op de veiligheid: bijvoorbeeld
•
Loop zelf rond en stimuleer goede acties
Bij elke activiteit moet een duidelijke wacht-
van kinderen •
dacht wilt brengen bij kinderen
minstens
Zet het na 15 tot 20 minuten even stop en
drie
activiteiten,
na vier
keer
schommelen is de volgende etc ..
laat een kind bijvoorbeeld
Kies bekende activiteiten
doen, leg de nadruk op dingen die je hebt
die ze al in een
of klassikale les hebben ge-
daan Kies activiteiten
die kinderen alleen of in
wachten heel netjes op je beurt bij touwzwaaien, ik zie mooie trucjes bij duikelen etc.")
Kies activiteiten Kies activiteiten Kies activiteiten de
die qua regels simpel zijn die weinig regels kennen, die makkelijk gedifferenti-
groepjesles.
die makkelijker zijn dan in Bijvoorbeeld
balanceren
iets lager dan normaal. Let op indeling van de ruimte: - Activiteiten passen naast elkaar in de ruimte; - Er is voor aile activiteiten materiaal - Zwaaibanen en tikspelen zijn afgezet; - Er zijn bakken voor de ballen (zodat deze niet door de zaal gaan); •
de kinderen
Kies activiteiten
eerd kunnen worden
•
veranderd en complimenteer
tweetallen kunnen doen
zodat ze het goed zelf kunnen reguleren
•
even iets voor-
concreet met dingen die goed gaan ("jullie
(makkelijk reguleren door kinderen)
•
Speel mee als je een activiteit onder de aan-
Je kan extra regels invoeren zoals: je doet
groepjesles
•
weer netjes terug.
een tikspel of zwaaisituatie plaats zijn voor kinderen •
Aanbieden van activiteiten is kort en krach-
De spelen hebben duidelijke wachtplaatsen waar nodig.
De mogelijke betekenis van het bewegings.onderwijs voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kleuters Om de betekenis van het bewegingsonderwijs voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kleuters op een vruchtbare manier te kunnen aangeven, kwamen de volgende drie insteekmogelijkheden aan de orde: • Het stimuleren en ondersteunen van een positieve sociaal-emotionele ontwikkeling van kleuters; • Het voorkomen van situaties waarin kleuters gehinderd of bedreigd kunnen worden in hun sociaal-emotionele ontwikkeling; • Het signaleren, aanpakken, doen verminderen of oplossen van sociaalemotionele problemen in de ontwikkeling van kleuters.
hebben elk een hoepel als vrijplaats. De kinderen spelen het spel met veel plezier. Het lukt voor de lopers allemaal net. De kleuters genieten van de spannende afloop van de activiteit. Maar op een bepaald moment wordt een meisje dat te veel waagt door de boer getikt. Ze blijkt helemaal van streek. Nu is ze getikt en dat betekent zander blokje terug naar haar hoe pel. Verwarring
en teleurstelling
ineen. Een ander
meisje ziet wat zich afspeelt, pakt een blokje uit haar eigen hoepel en zegt tegen het meisje dat teleurgesteld zonder blokje terugkeert
naar haar
hoepel: "Je kunt mijn blokje wel krijgen". Deze gebeurtenis vormt de aanleiding om met de deelnemers aan de workshop enkele gedachten en ervaringen uit te wisselen over empathie bij kleuters. Vervolgens is dit voor mij de opening naar een drietal kernbegrippen
voor het duiden
van de sociaal-emotionele ontwikkeling van kleuIn de presentatie/workshop
heb ik geprobeerd
ters. Die drie kernbegrippen zijn:
om voor kleuterleidsters en vakleerkrachten een
• Empathie
eerste aanzet te geven voor een verantwoord
• Zelfvertrouwen
duiden, analyseren en be'I'nvloeden van de soci-
• Zelfexpressie
aal-emotionele ontwikkeling
van kleuters in het
Empathie: Empathisch vermogen
bewegingsonderwijs. Na een kennismakingsronde een videofilmpje
ben ik gestart met
van het loop- en tikspel 'boer
De kleuter kan zich verplaatsen in de belevingswereld van andere kinderen in bewegingssituaties.
pas op je kippen'. Het spel wordt gespeeld over
Zelfvertrouwen:
de breedte van de zaal op een veldje van 6 me-
De kleuter heeft vertrouwen in eigen kunnen en
ter breed. In het spel proberen
drie kleuters
blokjes te roven zonder getikt te worden. Er zijn
Zelfvertrouwen
hebben
mogelijkheden in bewegingssituaties. Zelfexpressie: Zelfexpressief vermogen
ongeveer 10 blokjes (kippen) die in een halve
De kleuter kan zijn wensen en gevoelens uiten
boog aan de voorkant
ten opzichte van andere kinderen (en volwasse-
van een trapezoideum
zijn neergezet. Over de trapezoideum
ligt een
nen) in bewegingssituaties.
gordijn. Daarin zit een kleuter als boer en tikker. De drie lopers (vossen) kunnen de boer niet zien.
Aansluitend hierop geef ik aan wat ik onder soci-
De lopers staan aan de overkant van de zaal. Ze
aal-emotionele competentie versta.
Sociaal-emotionele
te ontstaan, iets kan gebeuren dat te bed rei-
competentie
gend is (dreigen van gevaar)
Het kind kan zijn wensen en gevoelens op een
• Je bent verdrietig,
bij zijn leeftijd passende wijze uiten ten opzichte
omdat iets niet wil luk-
van andere kinderen (en volwassenen) en ook een
ken, iets mis is gegaan of kwijt is geraakt, iets
passend antwoord geven op wensen en gevoe-
ergs/naars is gebeurd.
lens die zij aan hem kenbaar maken in bewegingssituaties. Gevoelens op een wijze uiten die past bij de leef-
Punten die het eenvoudige
tijd van een kind wordt als richtinggevend gezien
maken
schema compfexer
voor het waarderen van de sociaal-emotionele
Pijn
competentie van kleuters.
Wat gebeurt er als een kind een bal in zijn gezicht krijgt, met de hand tussen de omvallende blokjes
Hierna voigt een eenvoudig schematisch over-
komt, zijn knie stoot tegen de kast of struikelt en
zicht van vier basisemoties.
valt tijdens een achtervolging?
Basis-Emoties
Blij
Boos
Bang
Verdrietig
Zijns-wijze
Is het kind blij?
Is het kind boos?
Is het kind bang?
Gezichts-
Gedrags-
expressie
expressie
Wat te doen?
Kijkt het kind blij?
Verbaal en/of
Vreugdeuiten /
fysiek
delen
Kijkt het kind
Verbaal en/of
Kritiek geven /
boos?
fysiek
krijgen
Kijkt het kind
Verbaal en/of
Hulp vragen /
bang?
fysiek
geven
Is het kind verdrie-
Kijkt het kind
Verbaal en/of
Troost zoeken /
tig?
verdrietig?
fysiek
bieden
Wat te doen?
Teleurstelling
Welke mogelijkheden heeft het kind en hebben
Wat doet een kind als hij teleurgesteld is?
de andere kinderen en volwassenen om een en
De mate waarin gevoelens
ander dat ongewenst is of dreigt te worden in
schaamte een rol spelen.
als spijt,
schuld,
goede banen te leiden? Hierbij heb ik bij de deel-
De meervoudige betekenis van gedragsuitingen.
nemers vooral gewezen op de werkwoorden bij de emoties in de kolom 'Wat te doen?' Vervolgens is het belangrijk om van daaruit aandacht
Vooral de meervoudige betekenis van gedragin-
te vragen voor het wanneer, in welke situaties
gen bleek herkenbaar bij de kleuterleidsters.
en hoe. Wanneer, in welke situaties en hoe een kleuter iets doet of laat zegt iets over zijn soci-
Na deze analysemogelijkheden zijn de volgende
aal-emotionele competentie. Daarna.heb ik eerst
vijf gedragsdimensies
een dia laten zien over wat je kunt verwachten in
aan de orde gekomen:
bepaalde situaties en daarna een dia met enkele
1. Vriendelijkheid: Vriendelijk - Vijandig
van het Big-Five-Model
punten aangereikt waardoor het schematische
2. Extraversie: Extravert - Introvert
overzicht complexer wordt. Hieronder volgen die
3.
twee dia's.
Emotionaliteit:
Emotioneel stabiel - Neuro-
tisch
.4. Zorgvuldigheid: Zorgvuldig - Siordig Geen essenties, maar wel afs gedachtebepafing • Je bent blij, omdat er iets is gelukt, een span-
5. Openheid voor ervaringen: Ondernemend Behoudend
nende gebeurtenis positief is afgelopen, iets heeft meegezeten (meezitten) • Je bent boos, omdat er iets is mislukt, iets gemeens of oneerlijks is gebeurd, iets heeft tegengezeten (tegenzitten) • Je bent bang, omdat iets met een zeker risico gepaard gaat, een gevaarlijke situatie dreigt
Hierna kent mijn workshop/presentatie
twee ver-
volgen. Vervofg 1: met volginstrumenten die zijn ontwikkeld door diverse onderzoekers binnen het onderwijswerkveld. Vervolg 2: met een volginstrument van Novibols
& Digibols voor kleuters in ontwikkeling, criteria
Wanneer?
voor sociaal-emotionele
en een
Wanneer moeten we vanuit het bewegingsonder-
problematiek
stappenprocedure voor het doen verminderen
wijs aandacht besteden aan sociaal-emotionele
van sociaal-emotionele problematiek.
problematiek van kinderen (kleuters)?
Begin vervolg
Eerste indicatie
1
Aan de hand van dit Big-Five-Model is al een vol-
In interacties binnen bewegingssituaties
ginstrument ontwikkeld voor kinderen van groep
op een TE VEEL ----------TE WEINIG
letten
3 t/m 8 van de basisschool door onderzoekers
Het kind 'is' bijvoorbeeld te rustig/kalm of juist te
van de Citogroep Arnhem. Dit volginstrument
fellheftig; te zeker of te onzeker; te volgzaam of
voor sociaal-emotionele ontwikkeling (VISEON),
verzet zich juist continuo
gaat om vragen over: 1. Aangenaam versus storend gedrag
Criteria sociaa/-emotionele
2. Extraversie versus introversie
1.
3. Emotionele stabiliteit
vertoond bij allerlei activiteiten;
versus emotionele in-
stabiliteit
problematiek
Het kind heeft de problemen bij herhaling
2. De problematiek heeft zich ook voorgedaan bij activiteiten in het bewegingsonderwijs;
4. Zorgvuldige versus onzorgvuldige werkhou-
3. De problematiek verhindert de doorgaande
ding S. Ideeenrijk versus ideeenarm (weggelaten!)
ontwikkeling van het kind; 4.
lastgevend voor
en/of de leerkracht;
instrument, omdat de gegevens over deze ge-
5. De problematiek leidt tot een proces waarin het kind buiten de groep dreigt te raken;
doende uit andere toetsen op school naar voren 6.
komen.
is/wordt
het kind zelf, de andere kinderen in de groep
Factor 5 is weggelaten in de vragenlijst van dit dragsdimensie volgens de ontwikkelaars al vol-
De problematiek
Het kind wil er iets aan doen en in de reguliere lessen lukt het niet om de problemen te
Deze onderzoekers van de Citogroep Arnhem hebben ook een vragenlijst voor kinderen ontwikkeld. Daarin gaat het om de volgende 5 ge-
doen verminderen; 7.
De leerkracht schat in dat hij het kind kan helpen en treedt in overleg met anderen.
dragsaspecten: De 7 criteria zijn belangrijk, omdat daarmee:
1. Zelfvertrouwen
• Niet te snel aan een specifiek hulpprogramma
2. Werkhouding 3. Relatie met leerkracht 4. Relatie met andere kinderen
wordt gedacht; • Op een concretisering van de problematiek wordt aangestuurd;
5. Schoolbeeld
• De wens van het kind serieus wordt genoBe"invloedingswijzen
men;
Naast het instrument van Cito bestaan er ook
• Een beginaanpak
met
verschillende 'methoden' waarin het gaat om het
wordt aangereikt;
be'I'nvloeden van de sociaal-emotionele ontwik-
Een onderbouwing
keling van kinderen.
hulp worden gegeven.
Twee daarvan:
vervolgactiviteiten
en argumentatie
voor
Stappenprocedure Stap 1: Geef in een of meer concluderende ter-
• SOEMO-kaarten • SLO: leerlijnen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling
men aan wat de last is. Stap 2: Geef aan in welke situaties en bij welke activiteiten er sprake is van last.
Begin vervolg
Stap 3: Geef aan wat het kind wil en kan en hoe
2
Novibols & Digibols voor kleuters: volginstru-
hij een en ander wenst te doen.
ment in ontwikkeling
Stap 4: Plaats wat genoemd is bij stap 2 ten op-
Sociaa/-emotione/e
Stap 5: Stel een lijst met activiteiten op die gaan
zichte van wat bij stap 3 bekend is.
problematiek
Vooraf zij opgemerkt,
dat sociaal-emotionele
van minder naar meer lastgevend voor
problemen waarderingen zijn en als zodanig het
het kind zelf, de andere kinderen in zijn
resultaat van interpretaties van de betrokkenen.
groep en/of de leerkracht.
Stap 6: Begin met activiteiten die niet en enigs-
b. Rekening houden met gevoelens en wensen
zins lastgevend zijn en ga - bij succes stapje voor stapje verder met activitei-
van andere kinderen; c.
ten die meer last hebben gegeven.
Hulp te vragen aan andere kinderen en volwassenen en ook steun te geven aan andere kinderen;
Stap 7: Evalueer en plaats de effecten van stap 6 in het licht van de sociaal-emotionele
d. Ontstane conflicten op een aanvaardbare ma-
problematiek, zoals die is genoemd on-
nier oplossen; e. Onderscheiden tussen gedrag dat wel of niet
der stap 1 en 2.
mag of hoort en zich gedragen volgens de Evalueren: daaronder valt ook het benoemen en
principes en regels die daarvoor gelden en
laten benoemen van de effecten.
algemeen worden aanvaard; f.
Zichzelf en anderen onder kritiek te stellen.
Einde vervolg 2. Hierna heb ik opgeroepen
tot bescheidenheid
Het is mogelijk om die verschillende aspecten
aan de hand van het zinnetje: 'De school kan
van de sociaal-emotionele ontwikkeling
veel, maar niet alles'. Daarbij heb ik gewezen op
bewegingssituaties te be·invloeden. Bewegings-
de mogelijkheden die de school binnen marges
onderwijs is primair een groepsactiviteit
heeft. Dit houdt in dat de begeleiding en be'in-
betekent, dat er in bewegingssituaties sprake is
vloeding van de sociaal-emotionele ontwikkeling
van een structuur waarin kinderen elkaar in leven-
van kleuters in het bewegingsonderwijs en de an-
de lijve ontmoeten en tegenkomen. Uitgaande
ook in en dat
dere vak- en vormingsgebieden binnen de school
daarvan biedt het bewegingsonderwijs
volgens mij zin hebben en beslist kansen en mo-
volop kansen en mogelijkheden voor het stimu-
gelijkheden bieden.
dan ook
leren en ondersteunen van een positieve sociaalemotionele ontwikkeling van kleuters. Maar dan
Om dat te kunnen vaststellen en omgrenzen zijn
moet daar wel meer dan tot nu toe aandacht voor
de volgende
komen en op worden ingezet.
leergebiedoverstijgende
kerndoe-
len, die horen bij de thema's speelhouding (werkhouding), zelfbeeld en sociaal gedrag, door mij
Hierna is een (mini)practicum gehouden aan de
geherformuleerd voor het bewegingsonderwijs.
hand van enkele videofilmpjes. De ene keer wat uitgebreider en intensiever dan de andere keer.
Speelhouding met leergebiedoverstijgende
kern-
In deze filmpjes zijn groepjes kleuters en individuele kleuters te zien die deelnemen aan bewe-
doelen. De kinderen kunnen:
gingssituaties. Voor de deelnemers aan de work-
a. Gericht meedoen met een activiteit
en op-
shop is het in dit (te) korte practicum gegaan om
b. Plezier beleven aan het leren van nieuwe acti-
enkele kleuters en het voorzichtig aangeven van
gaan in een activiteit;
het duiden en analyseren van het gedrag van
viteiten; c.
hun sociaal-emotionele competentie.
Doorzetten als iets niet direct wil lukken;
d. Genieten van spannende momenten in de afloop van een activiteit. Zelfbeeld met leergebiedoverstijgende
kerndoe-
len. De kinderen hebben/kunnen/durven: a. Vertrouwen in eigen kunnen en mogelijkheden; b. Gevoelens en wensen op een adequate wijze uiten en in goede banen leiden; c. Voor zichzelf en anderen op te komen. Sociaal gedrag
met
leergebiedoverstijgende
kerndoelen. De kinderen kunnen/durven: a. Op een vriendelijke manier met andere kinderen omgaan;
Het is mogelijk om die verschillende aspecten van de sociaal-emotionele ontwikkeling ook in bewegingssituaties te be'lnvloeden