Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie: Agendapunt:
30 oktober 2013 Gemeentehuis van Oegstgeest 01
Kenmerk:
13/
Onderwerp: agenda
01
Opening en vaststelling agenda
02
Verslag regulier Algemeen Bestuur d.d. 26 juni 2013 en extra Algemeen Bestuur d.d. 23 september 2013 Voorstel: vaststellen conceptverslagen (bijgevoegd).
02 Concept-verslag Algemeen Bestuur 26-06-2013 02a Concept-verslag Algemeen Bestuur 23-09-2013 03
Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven Mededeling over SMASH
03 AB-informatienota SMASH 04
#Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland
Beslispunten: In te stemmen met het verder uitwerken van het project Positionering en Profilering / #Kracht15, waarbij onderstaande aspecten / randvoorwaarden meegenomen dienen te worden: 1. Een vorm van samenwerking op de schaal van het huidige Holland Rijnland wordt als vertrekpunt genomen,(waarbij met de uitwerking rekening wordt gehouden met een toenemend belang van de drie verschillende clusters (Duin en Bollenstreek, Leidse Regio en Rijnstreek); 2. De inhoudelijke agenda voor toekomstbestendige en verdere intergemeentelijke samenwerking dient verder vorm te krijgen en uitgewerkt te worden, waarbij het inhoudelijke accent gelegd moet worden op de onderwerpen economische zaken, duurzame leefomgeving (waaronder mobiliteit) en het sociaal domein. Dit zal nader uitgewerkt moeten worden in een aantal concrete afspraken en een tijdspad voor realisatie; 3. De Stuurgroep Positionering en Profilering moet hierbij gezien worden als bestuurlijk opdrachtgever voor de ambtelijke begeleidingsgroep, waarvan één lid aangesteld zal moeten worden als ambtelijk eindverantwoordelijke en opdrachtnemer; 4. Na het opstellen van een gedragen inhoudelijke agenda, zal uitgewerkt moeten worden welke vorm en structuur daarbij passend is. De volgende twee aspecten dienen hierin meegenomen te worden: - enerzijds aansluiting zoeken bij de bestaande basis van de huidige samenwerking op de schaal van Holland Rijnland, waarbij gekeken moet worden hoe deze basis versterkt kan worden en op welke onderdelen deze continuïteit en zekerheid geboden kan en moet worden. - anderzijds flexibiliteit in bouwen en toe werken naar een regionale
1
netwerkorganisatie (scenario 6), die toekomstbestendig is en waarmee ingespeeld kan worden op kansen en ontwikkelingen. 5. Parallel aan het opstellen van de inhoudelijke agenda voor de toekomst dient het huidige takenpakket van Holland Rijnland in kaart gebracht te worden. Hierbij zal er per taak een voorstel moeten komen, wat behouden moet blijven, wat gemeenten zelf kunnen uitvoeren, waarmee gestopt kan worden of wat op een ander schaalniveau of door anderen uitgevoerd kan worden. 6. Bij dit alles is ook de financiële component van belang. Gezocht zal moeten worden naar besparingen, waardoor de inwonersbijdrage van gemeenten met ongeveer 25% teruggebracht kan worden. Daarbij zal binnen het toekomstige budget van het samenwerkingsverband een substantieel bedragaanwezig moeten zijn voor (co)financiering van regionale projecten. 04 AB-voorstel uitwerking kracht15 05
Marap per 1 april 2013 Beslispunten: 1. De Managementrapportage per 1 april 2013 vast te stellen 2. Begrotingswijziging vaststellen
05 AB-voorstel Marap 2013 05a Marap 2013 05b Memo Toelichting punt volwasseneneducatie Marap 2013 05c AMBTELIJKE ANALAYSE Rijksbegroting 2014 voor Holland Rijnland 06
Rapportage Enquêteonderzoek Boeien en Binden Beslispunten: Kennis te nemen van de resultaten van het enquêteonderzoek Boeien en Binden en de daaruit voortgekomen aanbevelingen.
06 AB-voorstel enqueteonderzoek Boeien en Binden 06a aanbiedingsbrief de heer Staatsen 06b definitief rapport evaluatie Boeien en Binden 07
Rondvraag en sluiting Volgende vergadering van het Algemeen Bestuur is een extra vergadering op 18 december 2013
2
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 1 Conceptverslag Gemeente Aanwezig Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn Hillegom Hillegom Hillegom Kaag en Braassem Kaag en Braassem Kaag en Braassem Katwijk Katwijk Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiderdorp Leiderdorp Lisse Lisse Nieuwkoop Nieuwkoop Noordwijk Noordwijk Noordwijk Noordwijkerhout Noordwijkerhout Oegstgeest Oegstgeest Oegstgeest Rijnwoude Rijnwoude Teylingen Teylingen Voorschoten Voorschoten Voorschoten Zoeterwoude Zoeterwoude Afwezig Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn Alphen aan den Rijn Katwijk Lisse
Naam
Functie in groep
dhr. H.B. Eenhoorn dhr. W.N. Roest dhr. J. Broekhuis dhr. A.T. van Rijnberk dhr. I. ten Hage mw. K.M. van der Velde-Mentingh dhr. C. Malin dhr. J.B. Uit den Bogaard dhr.M.W.C. Udo dhr. J. Wienen dhr. A.R. Bonestroo mw. M.A.C. van Dongen mw. R.A. van Gelderen mw. M.J. Gruting-Wijnhold dhr. H.J.J. Lenferink dhr. W. van Peijpe mw. M.A.C.M. van Sandick mw. Hofman-Züter dhr. C.J.M.W. Wassenaar mw. C. Kroon dhr. A.D. de Roon dhr. J.A.G. Aartman dhr.G.A.H. Elkhuizen dhr. P.V. Duindam dhr. A.W.M. Eijs mw. B. Mulder-Venema dhr. Gotink dhr. M. Vissers mw. C.A.M. Kroon dhr. E. Reiding mw. W. Tönjann-Levert mw. A. Latenstein van VoorstWoldringh mw. M.J.S. Vorenkamp-van de Westeringh dhr. J.H. Stuurman mw. M.J.P. van Kampen-Nouwen mw. M.A.M. Lamers dhr. H. Scholten dhr. J.M. Staatsen mw. E.G.E.M. Bloemen dhr. J.T.N. Gahrmann dhr. R. van Netten
bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid
dhr. M.H. du Chatinier dhr. A. van Geest dhr. C.J. van Velzen dhr. D.C.W. Binnendijk mw. A.W.M. Spruit
bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid
bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid secretaris
lid DB
lid DB lid DB lid DB voorzitter AB
lid DB
lid DB
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 2
Leiderdorp Nieuwkoop
mw. C.M. Meiners-Pieterse dhr. J. Hardenberg
bestuurslid bestuurslid
1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur en geeft een overzicht van de afwezigen en hun eventuele vervangers. 2. Verslag regulier Algemeen Bestuur d.d. 27 maart 2013 De heer Staatsen merkt op zowel over het programma Holland Space Cluster als over de Bio Based Economy een aantal vragen te hebben gesteld over de betrokkenheid, meerwaarde et cetera van Holland Rijnland. Dit wordt niet vermeld bij agendapunt 6. Deze opmerking zal alsnog worden toegevoegd. Met deze wijziging wordt het verslag vastgesteld. 3. Mededelingen, ingekomen stukken en uitgegane brieven Een delegatie van de stuurgroep Kracht15 heeft zich gebogen over de vraag hoe men verdergaat met de regionale samenwerkingsagenda. Voorgesteld wordt in het AB van oktober een conceptvoorstel te bespreken. Het definitieve voorstel ter besluitvorming volgt dan vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. 4. Jaarstukken 2012 van Holland Rijnland Beslispunten: 1. Vaststellen van de jaarstukken 2012 van Holland Rijnland 2. Kennisnemen van de controleverklaring van Deloitte 3. In te stemmen met de verrekening van het voordelige resultaat van € 115.584 met de deelnemende gemeenten conform de afrekenstaat (na bestemming). 4. In te stemmen met de uitbetaling van € 500.000 BWS-gelden Leidse Regio aan de deelnemende gemeenten uit de voormalige Leidse Regio. De voorzitter concludeert dat alle aanwezigen akkoord gaan, zodat aldus wordt besloten. 5. Begroting 2014 en de meerjarenbegroting 2014-2017 Beslispunten: Vast te stellen de begroting 2014 en de meerjarenbegroting 2014-2017 van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland. Mevrouw Bloemen maakt een voorbehoud met betrekking tot de financiën rond het Space Cluster, omdat op dat punt het AB volgens haar niet bevoegd is. De heer Gotink laat weten dat Noordwijkerhout akkoord gaat met de begroting. Hij informeert of het genoemde langdurige ziekteverzuim werkgerelateerd is. Voorts zegt hij de inhoud van de brief over de financiële effecten van Kracht15 te kunnen steunen. Mevrouw Van der Velde zegt te hopen dat in de loop van het jaar snel duidelijk wordt welke taakvelden minder uitgevoerd zullen worden. De antwoorden op de vragen over met name de ruimtelijke agenda maken dit niet duidelijk. Ze dient een motie in, gesteund door Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Alphen aan den Rijn, om zo spoedig mogelijk, bij voorkeur vóór de gemeenteraadsverkiezingen van het voorjaar 2014, de uitkomst van de takendiscussie Kracht15 te vertalen in een voorstel tot wijziging van de begroting 2014. De heer Staatsen zegt dat het nu nog te vroeg is om daar zicht op te hebben. Hij vraagt zich af wat verder gaat, de brief van het DB of de aangekondigde motie. De delegatie van Voorschoten had gehoopt dat de begroting verder zou gaan. Los van de principiële discussie over de toekomst lijkt er al sprake te zijn van de-intensivering van de huidige
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 3
taken. Onderkent het DB het punt van de-intensivering van bestaande taken en zo ja, tot welke bespiegelingen heeft dat aanleiding gegeven? De heer Wassenaar geeft aan dat het langdurig ziekteverzuim niet werkgerelateerd is. Vanwege het systeem kan daar nog niet precies inzicht in worden gegeven, maar het systeem is in 2012 aangepast, zodat dat over 2013 wellicht wel kan. Het zwaartepunt van het ziekteverzuim zit bij ongelukken en zware ziektegevallen. Wat betreft de motie van mevrouw Van der Velde, merkt de heer Wassenaar op dat de motie niets toevoegt: de intentie staat ook in de brief van het DB. Van een de-intensivering is geen sprake. Er is dus ook geen aanleiding om nu al zware bezuiniging in te zetten. Individuele raden hebben de kans de uitspraken over Kracht15 vorm te geven. Als dat duidelijk is, kan dat in de begroting worden doorgevoerd. In de begroting is voor het Space Cluster opgenomen wat het DB daarin voorziet. Het is een voorstel. De heer Wassenaar meldt tot slot dat de begroting op voorhand een klein mankement vertoont. Het inwonertal van de nieuwe gemeente Alphen is in de begroting nog exclusief de inwoners van Boskoop. Dat zal worden gewijzigd. Dat heeft als gevolg dat de bijdrage van de nieuwe gemeente Alphen omhoog gaat met € 192.825. Tweede termijn Mevrouw Bloemen wijst erop dat een gemeente na herindeling ook mag uittreden. Daar moet in principe rekening mee worden gehouden. Wat betreft de motie, merkt ze op dat bij bezuinigen op de bijdrage aan Holland Rijnland, de deelnemende gemeenten bij vacatures eerst medewerkers van Holland Rijnland die overbodig zijn geworden in dienst moeten nemen. Mogelijk moet er juist extra geld beschikbaar worden gesteld als besloten wordt af te slanken. Holland Rijnland moet zich als verantwoordelijke werkgever opstellen en de medewerkers de gelegenheid geven elders werk te vinden. Mevrouw Van der Velde zegt dat de motie verder strekt dan de brief. Het gaat met name om de vraag of de invulling van de ruimtelijke taakvelden niet goedkoper kan en het is een maning tot spoed. Mevrouw Tönjann verwijst naar de zienswijze die Oegstgeest heeft ingediend. Die gaat verder dan de motie van Kaag en Braassem, Nieuwkoop en Alphen. De delegatie van Oegstgeest is nog steeds van mening dat a. er geen nieuw beleid wordt opgepakt b. als het DB in oktober met een concept komt, er mogelijke besparingen in de begroting zouden moeten worden genoemd, zodat de raden er in hun eigen begroting nog rekening mee kunnen houden. Het zou goed zijn als Kracht15 voor de verkiezingen is afgerond en er duidelijkheid is over de financiën. Mevrouw Hofman vindt het jammer dat de discussie over Kracht15 nu al een financiële discussie is. Dat is in de hand gewerkt doordat gesteld is dat een besparing van 25% op Holland Rijnland mogelijk is. Ze is het eens met mevrouw Bloemen. Ze pleit ervoor eerst een inhoudelijke discussie te voeren en pas daarna te kijken welk prijskaartje eraan hangt, voordat er nu al met besparingen wordt gerekend. Mevrouw Van der Velde benadrukt dat je daarover al vroeg moet nadenken. Ze zegt dat het niet op voorhand tot besparingen zal leiden, maar dat het nodig is de weg te kiezen die tot besparingen kan gaan leiden. Mevrouw Gruting is het eens met mevrouw Hofman. De brief van het DB is voldoende helder. Er is geen behoefte aan een extra motie daarover, maar ze dringt er wel op aan dat dingen duidelijk zijn voordat er een nieuwe raadsperiode aanbreekt.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 4
Mevrouw Vorenkamp wijst erop dat Alphen, Rijnwoude en Boskoop op 13 november al naar de stembus gaan. Er zijn geen tekenen die wijzen op terugtrekking uit Holland Rijnland. Ze is het eens met mevrouw Hofman dat de discussie vooral moet gaan over de inhoud. De heer Wassenaar onderstreept vanuit het DB de woorden van mevrouw Bloemen. Hij benadrukt nogmaals dat de intentie van de motie uitstekend is, maar dat het DB pas zaken kan gaan uitwerken als de raden het eens zijn. Daarom is het zo belangrijk dat er vanuit de raden heldere en eenduidige uitspraken komen. Hij stelt voor eerst het voorstel van de stuurgroep af te wachten. Als dat voor de verkiezingen rond is, dan wordt de motie uitgevoerd. De heer Eenhoorn gaat in op de opmerking van de penningmeester dat er volgens de wet Arhi een automatische bijtelling zou komen voor de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn. In tegenstelling tot normale uittreding of toetreding, die altijd op basis van deelnemers gaat, zegt de wet Arhi dat er bij gemeentelijke samenvoeging over kosten wordt gesproken. Dat is een heel ander uitgangspunt. Mevrouw Van der Velde zegt de motie toch te willen handhaven. De heer Eenhoorn wijst erop dat de penningmeester heeft aangegeven dat er eigenlijk geen verschil is tussen de motie en de brief van het DB, zodat er voor spreker geen bezwaar is om als DB-lid voor de motie te stemmen. Voor de motie zijn: Zoeterwoude, Oegstgeest, Noordwijk, Nieuwkoop, Leiden, Kaag en Braassem, Rijnwoude en Alphen aan den Rijn. Daarmee is de motie aangenomen. De voorzitter constateert dat de aanwezigen kunnen instemmen met de begroting, zodat aldus wordt besloten. 6. Presentatie over het Holland Space Cluster Programma Holland Space Cluster Beslispunten: 1. Kennis te nemen van de presentatie over het Holland Space Cluster. 2. In te stemmen met het toevoegen van ‘Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt’ als derde pijler van het Holland Space Cluster naast de pijlers Profilering en Netwerkvorming en samenwerking. 3. De intentie uit te spreken de deelname aan het Holland Space Cluster bestendig te laten zijn en daarvoor zo mogelijk jaarlijks in de begroting van de Ruimtelijke Agenda middelen voor te reserveren. De heer De Haan, kwartiermaker voor Holland Space Cluster, geeft een presentatie. Op verzoek van mevrouw Vorenkamp wordt de presentatie ter beschikking gesteld aan de verschillende gemeenteraden. Daarnaast verschijnt er ook een nieuwsbrief waarvoor AB leden zich kunnen aanmelden. Mevrouw Mulder stelt voor dat het hele AB wordt uitgenodigd bij ESTEC. Ze merkt op dat er binnen het kader van onderwijs ook wordt gedacht aan een plek op het Space Business Park waar mensen van het mbo, hbo en masterstudies een jaar worden opgeleid, eventueel met buitenlandse studenten erbij. De heer Haan zegt dat dat idee mogelijk als uitkomst bij de binnenkort te organiseren werktafel Onderwijs en Arbeidsmarkt naar voren zal komen. De meningen ten aanzien van de beslispunten:
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 5
Mevrouw Hofman heeft een kanttekening bij het punt over de middelen. Het bedrag van € 20.000 lijkt een carte blanche die meer onderbouwing behoeft. De heer Reiding stelt voor bij beslispunt 3 de formulering te wijzigen van ‘zo mogelijk’ in ‘zo nodig’. Mevrouw Lamers merkt op dat in het voorstel wordt gesproken over de overheidsrol van Holland Rijnland. Waarin onderscheidt Holland Rijnland zich dan van andere deelnemende overheden? Ook is niet duidelijk hoe het beslispunt ‘de intentie uit te spreken de deelname aan het Holland Space Cluster bestendig te laten zijn’ zich verhoudt tot het positioneringstraject van Holland Rijnland. De heer Van Peijpe laat weten dat Leiden instemt met de beslispunten. De voorzitter benadrukt nogmaals het belang van het Holland Space Cluster voor de hele regio. Het is heel belangrijk dat Holland Rijnland zich heeft ingespannen om dit op te nemen. Het is een voorbeeld van economisch beleid voor de toekomst. De heer Rotte zegt dat er hiermee wel vooruit wordt gelopen op de discussie binnen Kracht15. Moet dit vanuit het samenwerkingsverband financieel worden gesteund? De voorzitter geeft aan dat dit binnen de begroting wordt gezocht. Binnen Kracht15 wordt besloten hoe hier in de toekomst mee om zal worden gegaan. Hij constateert dat alle aanwezigen akkoord gaan met de beslispunten. 7. Vervolg Holland Rijnland Biobased Beslispunten: 1. Het programma Holland Rijnland Biobased in 2014 voort te zetten. 2. Het Dagelijks Bestuur de opdracht te geven om eind 2013 het programma te evalueren en het PHO EZ een programmavoorstel voor 2014 voor te leggen. Mevrouw Bloemen geeft aan dat bij Holland Rijnland Biobased net als bij het Holland Space Cluster wordt voorgesteld via de begroting geld beschikbaar te stellen. De taken van Holland Rijnland zijn die van een platformfunctie: belangenbehartiging en er samen over praten. Het betekent niet dat de kosten daarvan vallen onder de formele artikelen van de gemeenschappelijke regeling. Spreekster heeft daarover op 16 juni een mailtje gestuurd naar Holland Rijnland. Ze betreurt het dat er geen antwoord is gegeven op haar vraag. Dit is niet de plek voor die discussie. Ze zou graag de toezegging hebben dat er over de financiering van de platformfunctie nog eens wordt gesproken. Het AB is niet beschikkingsbevoegd. De afzonderlijke raden gaan daarover en die hebben niet een expliciet besluit genomen om Holland Space Cluster en Biobased door Holland Rijnland uit te laten voeren. Dat betekent dat je daar niet zomaar geld aan mag uitgeven. Ze stelt voor om het nu niet te bespreken. De voorzitter zegt dat het DB daar een ander standpunt over heeft. Het past onder artikel 5, sub c1 van de gemeenschappelijke regeling, die aangeeft dat Holland Rijnland de economische agenda opstelt. Daarmee is het onderdeel van de gemeenschappelijke regeling. Het Space Cluster is al door alle raden als koers geaccordeerd. De uitgave daaromtrent is vervolgens ook nog via artikel 5, sub 9a mogelijk gemaakt. Hij stelt voor deze juridische discussie nogmaals in het portefeuillehoudersoverleg te agenderen. De heer Van Peijpe zegt van harte te kunnen instemmen met het voortzetten van het programma.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 6
De voorzitter constateert dat iedereen kan instemmen met het voorstel, zodat aldus wordt besloten. 8. Verlenging contract met huidige accountant Beslispunt: Het huidige contract met het accountantskantoor Deloitte met twee jaar te verlengen. Mevrouw Bloemen merkt op dat de vorige aanbesteding in 2008/2009 plaatsvond. Deze gold voor vier jaar. Is het geen probleem om dat nu met twee jaar te verlengen? Mevrouw Hofman stemt in met het voorstel, maar spreekt de hoop uit dat er begin volgend jaar met de aanbesteding kan worden begonnen. De heer Wassenaar zegt dat het heel gebruikelijk en ook volgens de regels van Holland Rijnland is dat er in bijzondere gevallen een afwijking van de beleidsregels is toegestaan. Hier is het feit dat even de toekomstvisie wordt afgewacht een bijzondere omstandigheid. De voorzitter constateert dat alle aanwezigen akkoord gaan, zodat aldus wordt besloten. 9. Regionale woonruimteverdeling: Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013 Beslispunten: 1. Kennis te nemen van de Nota van Beantwoording van het Dagelijks Bestuur. 2. Kennis te nemen van de toelichting op de meest besproken regels en wijzigingen ten opzichte van de ontwerp-Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013, waarbij het Dagelijks Bestuur voorstelt a. particuliere verhuurders wel op te nemen in de verordening, maar de rangordebepaling nog niet voor hen van toepassing te verklaren; b. stadsvernieuwingsargumenten: 1,5 jaar voor de verwachte sloopdatum een urgentieverklaring te geven; hen 1 jaar (i.p.v. 0,5 jaar) te geven om met voorrang in de hele regio te zoeken; c. voor de lokale beleidsruimte en specifieke toewijzing nieuwbouw: de voorgestelde percentages en criteria te handhaven; toe te voegen dat bij overschrijding het aantal woningen voor lokale beleidsruimte in volgende jaren wordt gekort met een even groot aantal als de overschrijding; ook de particuliere sector onder lokale beleidsruimte te laten vallen (als gemeenten met hen daarover afspraken willen maken) d. jaarlijks effecten te monitoren en na twee jaar de effecten van de verordening te evalueren. 3. Kennis te nemen van de toelichting op (de achtergronden van) de omzettingsmaatregel; 4. De Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2013 en de bijbehorende toelichting vast te stellen; 5. De Modelhuisvestingsverordening Holland Rijnland 2013 vast te stellen; 6. Kennis te nemen van de nadere uitvoeringsregels en het concept-‘Convenant Woonruimteverdeling Holland Rijnland’; 7. Kennis te nemen van het voorbeeld van mandaatbesluiten van het Dagelijks Bestuur. De heer Scholten onderschrijft het belang van een eenduidig systeem voor de regionale woonruimteverdeling. Met de wijzigingen wordt het belang van lokaal maatwerk onderkend. De gemeenten dienen echter wel terughoudend te zijn in het toepassen van die vrijheid. Het is goed dat het beleid jaarlijks wordt gemonitord en dat de verordening na twee jaar wordt geëvalueerd.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 7
De heer Gotink onderschrijft de voorstellen. Het lokale maatwerk betreft goede maatregelen. Hij noemt het een knappe prestatie dat twee verschillende systemen ineen worden geschoven. Noordwijkerhout heeft in dezen de bevoegdheid niet overgedragen en maakt gebruik van een modelverordening. De heer Eijs zegt in te kunnen stemmen met de beslispunten, maar met een nadrukkelijk voorbehoud met betrekking tot de beslispunten 4 en 5. De gemeenteraad moet nog besluiten over het al dan niet overdragen van de bevoegdheid. Met die kanttekening kan er worden ingestemd. De heer Aartman merkt op dat de punten die Nieuwkoop heeft ingebracht met betrekking tot de woonruimteverordening, met name over de door Nieuwkoop gewenste striktere regionale binding, niet zijn overgenomen. De raad moet zich nog beraden of ze deze verordening voor 100% zal overnemen of dat ze daar een voorbehoud in zal maken. Mevrouw Hofman sluit zich aan bij de eerder genoemde complimenten. Ze zou wel graag willen weten wat het optrekken van de urgentieperiode van een jaar betekent voor de omringende gemeenten van Leiden. Mevrouw Van Dongen complimenteert de stuurgroep met haar inzet en het resultaat. Leiden is het eens met de visie van één open regionale woningmarkt die binnen elke gemeente op dezelfde manier wordt getoetst en onderschrijft de keuze voor het aanbodmodel. Leiden had in haar zienswijze gevraagd het lokale maatwerk terug te brengen naar 20%. De 30% moet dan ook echt maximaal 30% zijn. Door deze 30% lokaal maatwerk én de toewijzing aan stadsvernieuwingsurgenten én de specifieke toewijzing van sociale nieuwbouwwoningen, blijft er voor de regulier woningzoekende minder dan 7% van het woningaanbod over. Van vrije vestiging is zo onvoldoende sprake en dat was nou juist een belangrijk uitgangspunt. Leiden respecteert echter de beslissing van de meerderheid van Holland Rijnland ten aanzien van die 30%, maar verwacht dan wel dat dat het maximale zal zijn. Ze roept in een motie het DB op ‘met een notitie te komen waarin wordt duidelijk gemaakt over welke instrumenten men beschikt om misbruik van lokaal maatwerk tegen te gaan. Het gaat dan met name om het op verkeerde gronden toewijzen van lokaal maatwerk, mede waardoor onder andere de 30%norm zou kunnen worden overschreden.’ Verder dient Leiden een tweede motie in waarin het DB wordt verzocht ‘om bij het sluiten van het convenant met de corporaties het creëren van een centraal nummer als voorwaarde op te nemen.’ Ten slotte dient Leiden een technisch amendement in om aan de huisvestingsverordening onder artikel 9 een vierde lid toe te voegen, luidende ‘Het Dagelijks Bestuur kan op voordracht van het college van de deelnemende gemeenten besluiten om lid 1. niet van toepassing te verklaren, gedurende de periode dat een aanvraag voor een huisvestingsvergunning niet wordt getoetst aan het bepaalde in artikel 11, onder c.’ Met dit amendement wordt beoogd onnodige administratieve procedures te vermijden ten aanzien van de huisvestingsvergunning voor particuliere verhuurders. De heer Wienen merkt ten aanzien van Noordwijkerhout en Noordwijk op dat de gemeenten uiteraard de vrijheid hebben de bevoegdheden niet over te dragen. Misschien is echter het feit dat er al jarenlang op een goede manier met dit systeem wordt gewerkt, voor de gemeenteraden een aanleiding om tot een dergelijke overdracht te besluiten. Naar aanleiding van de opmerking van de gemeente Nieuwkoop dat zij 30% lokaal maatwerk te weinig vindt, geeft de heer Wienen aan dat 30% al fors is. Als nu een voorbehoud wordt gemaakt, dan moet op basis van de huidige afspraken de modelvergunning op dezelfde manier in de lokale verordening worden verwerkt, met uiteindelijk hetzelfde effect.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 8
Wat betreft de vraag van mevrouw Hofman, geeft de heer Wienen aan dat stadsvernieuwingsurgenten meer mogelijkheden hebben om zich in de buurgemeenten te vestigen. Tegelijkertijd hebben gemeenten via lokaal maatwerk meer mogelijkheden om woningen toe te wijzen aan lokale doelgroepen. Daarnaast geeft hij aan dat de uitstroom van stadsvernieuwingsurgenten goed in de gaten wordt gehouden. Zodra het problemen oplevert, wordt daar actie op ondernomen. Wat betreft de moties: Motie 1. De heer Wienen wijst erop dat het altijd mogelijk is dat een gemeente om praktische redenen net iets boven 30% komt. In dat geval wordt er een correctie toegepast. Er zijn duidelijke afspraken waarop de verschillende gemeenten elkaar kunnen aanspreken. In het uiterste geval kan het bij de rechter worden aangevochten. Dat zijn de mogelijkheden die er zijn. Hij ontraadt dan ook een motie om daar aparte afspraken over te maken. Motie 2. De corporaties hebben over een centraal telefoonnummer een zeer uitgesproken standpunt. De extra kosten zouden € 225.000 per jaar bedragen. Het ligt niet op de weg van Holland Rijnland om daaraan mee te betalen. En als dat niet gebeurt, dan doen de corporaties het helemaal niet. Het zou ook niet tot een efficiënte manier van werken leiden. Alleen algemene vragen kunnen centraal worden beantwoord. Woningzoekenden hebben zulke specifieke vragen dat ze meestal moeten worden doorwezen naar de individuele corporatie. Er zijn afspraken gemaakt opdat de informatieverstrekking door de verschillende corporaties op een gelijkwaardige manier plaatsvindt. Ten slotte meent de heer Wienen dat een centraal nummer zeker niet als voorwaarde voor het convenant gesteld zou moeten worden, omdat Holland Rijnland zichzelf dan ook nog eens in de vinger snijdt. De gemeenten willen immers meer dan een centraal telefoonnummer. Het amendement. De heer Wienen begrijpt dat dit wordt ingediend vanuit het idee om de bureaucratie terug te dringen, maar vindt het op dit moment een slecht idee. De bedoeling is juist aan de ene kant om particuliere verhuurders ook te betrekken bij de huisvesting van kwetsbare groepen en aan de andere kant is het een middel om meer controle te hebben op dit deel van de woningvoorraad. De particuliere verhuurders vallen niet direct onder de volgordebepalingen van deze verordening. Het is echter wel belangrijk dat zij een huisvestingsvergunning hebben voordat zij mensen mogen huisvesten. Een flink aantal van de betaalbare woningen in de regio die in eigendom zijn van particuliere verhuurders, levert geen bijdrage aan de huisvesting van de doelgroepen. Het is de bedoeling om ook met de particuliere verhuurders hierover afspraken te maken. Als het tot afspraken daarover komt, wordt ook met hen een convenant gesloten zodat ze, net als de corporaties, de huisvestingsvergunning niet meer nodig hebben. Als die vergunningplicht er bij voorbaat uit wordt gehaald, dan verdwijnt iedere impuls voor particuliere verhuurders om mee te werken aan een convenant met de regio. De heer Wienen zou graag de tijd krijgen om te proberen met de grote particuliere verhuurders afspraken te maken. Daarnaast verliezen de gemeenten een eenvoudig publiekrechtelijk middel om indirect te handhaven op woonfraude bij die particuliere huurwoning als de vergunning wordt afgeschaft. Tweede termijn De heer Scholten roept de gemeente Leiden op iets meer vertrouwen in de regio te hebben. De heer Gotink is het daarmee eens. Een centraal telefoonnummer is wat hem betreft niet aan de orde. De argumentatie voor het amendement snijdt wel hout, maar de toevoeging zou mogelijk in een later stadium aan de orde kunnen zijn. Mevrouw Hofman vindt, gelet op de beantwoording door de portefeuillehouder, zowel de moties als het amendement niet zinvol.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 9
Mevrouw Van Dongen zegt de beide moties te handhaven. De toelichting van de heer Wienen bij motie 1 hoort ze nu voor het eerst. Deze toelichting kan als de gevraagde notitie worden beschouwd, maar moet nog wel op schrift komen. Wat motie 2 betreft, meent mevrouw Van Dongen dat het niet zo veel geld hoeft te kosten als wordt gesuggereerd. Met de huidige digitale mogelijkheden hoeft er echt geen callcenter ingericht te worden. Ten aanzien van het amendement geeft ze aan dat het voor Leiden absoluut niet de bedoeling is om de gemeente de mogelijkheid tot handhaving te ontnemen. Ze zou daarom graag nog een korte toelichting op het antwoord van de portefeuillehouder krijgen. Mevrouw Vorenkamp complimenteert het DB met deze verordening. Ze meent dat de toezegging dat er nog wordt geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd voldoende vertrouwen biedt. Ze zou er nog aan toe willen voegen dat er zo nodig ook eerder dan na twee jaar maatregelen kunnen worden getroffen. Verder is er geen behoefte aan aanvullende maatregelen zoals Leiden die voorstelt. Daarmee zou zelfs nog een negatieve connotatie aan het hele proces kunnen worden gegeven. De heer Roest complimenteert eveneens het DB met deze duidelijke huisvestingsverordening. Hij merkt op dat het amendement aanvankelijk de sympathie van Alphen had, maar dat de portefeuillehouder hem van het tegendeel heeft overtuigd. Ook de motie inzake het centraal telefoonnummer wordt niet gesteund. Het geld kan beter op een andere manier worden besteed. De motie over de sanctiemaatregel wordt ook niet gesteund, zeker niet na de uitleg van de portefeuillehouder. De heer Wienen zegt te betwijfelen of het AB zich op een dergelijk gedetailleerd niveau moet bezighouden met zaken als een doorschakelsysteem van telefoongesprekken. Het gaat erom dat de mensen gemakkelijk de informatie kunnen krijgen. Hij zegt toe bij de uitwerking van de afspraken met de corporaties erop aan te zullen dringen dat iedere woningzoekende die is ingeschreven een brief krijgt met informatie over het systeem en uitleg over waar ze nadere informatie kunnen krijgen. Uiteraard kan er nog worden gehandhaafd als er illegale activiteiten zijn, maar als de huisvestingsvergunning is vervallen, dan is de eerste, eenvoudige toets weg. Na een korte schorsing laat de delegatie van Leiden weten dat ze de motie 1 intrekt, maar dat motie 2, samen met het amendement, wordt gehandhaafd. De voorzitter geeft de motie en het amendement in stemming en concludeert dat deze met algemene stemmen worden verworpen. Tot slot stelt de voorzitter vast dat de aanwezigen met algemene stemmen het voorstel met betrekking tot de woonruimteverdeling hebben aanvaard. 10. Rondvraag en sluiting De heer Malin wijst op de brief over de bedrijventerreinen die Holland Rijnland op 24 juni als inspraakreactie heeft gezonden aan de Provinciale Staten. Hij informeert of deze brief is verzonden na advies en steun van de portefeuillehouders. De heer Uit den Boogaard laat weten dat de portefeuillehouder van economische zaken van Holland Rijnland zijn inhoudelijke bijdrage aan de brief heeft geleverd. De heer Elkhuizen zou graag binnen het AB iemand van het ministerie uitnodigen om een toelichting te geven op de status van de Structuurvisie Mainport Amsterdam, Schiphol en Haarlemmermeer (SMASH). Dit dossier heeft veel consequenties voor de regio op het gebied van ruimtelijke ordening. Er is een hoop gaande, maar er is weinig van bekend.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland woensdag 26 juni 2013 20.00 uur
Paginanummer: 10
De heer Wienen geeft aan dat Holland Rijnland daar niet aan tafel zit. Het contact verloopt via de provincie. Hij stelt voor de informatie die het DB heeft via het portefeuillehoudersoverleg door te geven. De heer Udo vraagt wat het DB ervan vindt dat Holland Rijnland daar niet aan tafel zit. Mevrouw Latenstein laat weten dat Rijnwoude al een reactie op de briefwisseling heeft geschreven. Bij de herontwikkeling van de Hoogewaard gaat de gemeente er niet van uit dat … De heer Elkhuizen zegt de houding van de heer Wienen niet te begrijpen. Hij heeft moeite met de wijze waarop dit wordt afgedaan. De heer Wienen zegt dat het DB, en met name hijzelf als portefeuillehouder, behoorlijk geïrriteerd was over het feit dat Holland Rijnland niet werd uitgenodigd bij discussies, terwijl dat eerder wel het geval was. De heer Wienen heeft zelf regelmatig contact met de gedeputeerde over de SMASH-besprekingen. Daarom is het niet zo zinvol dat er in deze vergadering iemand komt om uit te leggen wat er gebeurt. De heer Wienen verwacht veel procedurele uitleg zonder inhoudelijke uitleg. Het is een abstract verhaal dat consequenties kan hebben voor de regio. Daarom is afgesproken dat, zodra die consequenties duidelijk zijn, het eerst in de regio wordt besproken. De heer Elkhuizen wijst erop dat de ambtelijke stukken van de heer Wienen zelf al in 2012 de consequenties voor de gemeenten aangaven. Spreker zegt dit antwoord niet te kunnen accepteren. De heer Wienen benadrukt dat eerdere afspraken over woningbouw en ruimtelijke ordeningen niet ter discussie staan. Zodra men daar iets aan wil veranderen, wordt er contact opgenomen met Holland Rijnland om dat te bespreken. De heer Vissers is het eens met de heer Elkhuizen dat de consequenties van de SMASH potentieel grote gevolgen kunnen hebben voor een veel groter deel van de regio dan alleen de Duin- en Bollenstreek. Hij zegt dat de gemeenten die het rechtstreeks raakt echter wel vertegenwoordigd zijn in de BRS, waarmee er toch een verbinding is met de SMASH-studies. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de vergadering om 22.10 uur.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland maandag 23 september 2013 20.00 uur
Paginanummer: 1 Conceptverslag
Gemeente
Naam
Functie in groep
Aanwezig Alphen aan den Rijn Kaag en Braassem Kaag en Braassem Kaag en Braassem Katwijk Katwijk Katwijk Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Leiden Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Noordwijkerhout Oegstgeest Oegstgeest Teylingen Voorschoten Voorschoten Voorschoten Zoeterwoude Regio Holland Rijnland
dhr. H.B. Eenhoorn mw. K.M. van der Velde-Mentingh dhr. C. Malin dhr. J.B. Uit den Boogaard dhr. M.W.C. Udo dhr. J. Wienen dhr. D.C.W. Binnendijk dhr. A.R. Bonestroo mw. M.A.C. van Dongen dhr. P.J.R. Kos dhr. H.J.J. Lenferink dhr. W. van Peijpe mw. M.A.C.M. van Sandick mw. C. Kroon dhr. P. Melzer dhr. A.W.M. Eijs dhr. Gotink dhr. M. Vissers dhr. A.A. de Rotte mw. W. Tönjann-Levert dhr. J.H. Stuurman mw. B. Bremer dhr. H. Scholten dhr. J.M. Staatsen mw. E.G.E.M. Bloemen dhr. R. van Netten
bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid secretaris
dhr. M.H. du Chatinier dhr. A. van Geest dhr. W.N. Roest dhr. C.J. van Velzen dhr. J. Broekhuis dhr. I. ten Hage dhr. A.T. van Rijnberk mw. R.A. van Gelderen mw. J. Hofman-Züter mw. C.M. Meiners-Pieterse dhr. C.J.M.W. Wassenaar dhr. A.D. de Roon mw. A.W.M. Spruit dhr. J.A.G. Aartman dhr. J. Hardenberg dhr. P.V. Duindam mw. B. Mulder-Venema dhr. E. Reiding mw. M.J.S. Vorenkamp-van de Westeringh mw. A. Latenstein van VoorstWoldringh
bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid, lid DB bestuurslid bestuurslid bestuurslid, lid DB bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid bestuurslid
Afwezig Alphen aan Alphen aan Alphen aan Alphen aan Hillegom Hillegom Hillegom Leiden Leiderdorp Leiderdorp Leiderdorp Lisse Lisse Nieuwkoop Nieuwkoop Noordwijk Noordwijk Oegstgeest Rijnwoude Rijnwoude
den den den den
Rijn Rijn Rijn Rijn
bestuurslid
lid DB lid DB lid DB
voorzitter AB
lid DB
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland maandag 23 september 2013 20.00 uur
Paginanummer: 2
Teylingen Zoeterwoude
mw. M.J.P. van Kampen-Nouwen dhr. J.T.N. Gahrmann
bestuurslid bestuurslid
1. Opening en vaststelling agenda De voorzitter opent de vergadering om 20.10 uur en geeft een overzicht van de afwezigen en hun eventuele vervangers. 2. Bestuurlijke overeenkomsten bijdragen Regionaal Investeringsfonds (RIF) aan de RijnlandRoute Beslispunten: 1. Kennis te nemen van het besluit van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (11 juni 2013) ten aanzien van de ‘Scopebeschrijving Nadere Uitwerking RijnlandRoute’ en de instemming van Provinciale /staten van Zuid-Holland (26 juni 2013) met dit besluit, waarmee invulling is gegeven aan de nadere inpassing van de RijnlandRoute; 2. Te constateren dat de provinciale besluitvorming past binnen het besluit van het Algemeen Bestuur voor het voorkeurstracé Zoeken naar Balans Optimaal (12 juni 2012); 3. Te constateren dat hiermee is voldaan aan alle voorwaarden zoals geformuleerd in de besluitvorming in het Algemeen Bestuur (30 november 2010) ten aanzien van de tweede tranche RIF of dat deze voorwaarden in de (grond)gemeenten inmiddels zijn afgedaan of gewijzigd; 4. Te constateren dat daarmee € 37,5 miljoen kan worden toegevoegd aan het Regionaal Investeringsfonds ten behoeve van de RijnlandRoute (tweede tranche RIF); 5. Te besluiten de tweede tranche RIF te verdelen via de volgende systematiek: Wijze van betaling van de eenmalige extra bijdrage aan het fonds door de gemeenten Leiden en Katwijk i. een bedrag van € 1.372.700 (zegge: zestien miljoen en driehonderdtweeënzeventigduizend en zevenhonderd euro) door Leiden zodra de Provincie een definitieve gunningsbeslissing heeft genomen die in ieder geval betrekking heeft op de aanleg van de verbinding tussen de A44 bij Maaldrift en de A4 bij Leiden, doch niet voor 1 april 2015 ii. een bedrag van € 8.627.300 (zegge: acht miljoen en zeshonderdenzevenentwintigduizend en driehonderd euro) door Katwijk zodra de Provincie een definitieve gunningsbeslissing heeft genomen die in ieder geval betrekking heeft op het tracédeel op het grondgebied van de Gemeente Katwijk, doch niet voor 1 april 2015. het resterende bedrag van € 12,5 miljoen zal door alle 12 RIF-gemeenten worden bijeengebracht door de huidige RIF0-systematiek tot na 2022 te realiseren (naar schatting twee jaar). De exacte duur van de verlenging zal afhangen van de rentestand en zal worden vastgesteld op het moment dat hierover meer duidelijkheid bestaat, maar uiterlijk in 2022 6. Gelezen het positief advies van het portefeuillehouderoverleg Bestuur en Middelen de Beheerverordening RIF te wijzigen om de tweede tranche RIF mogelijk te maken; 7. Gelezen het positief advies van het portefeuillehouderoverleg Verkeer en Vervoer de Overeenkomst Aanvullende Bijdrage Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland (actualisatie juni 2013) aan te gaan, die de afspraken tussen de gemeenten die bijdragen aan de extra € 37,5 miljoen enerzijds en Holland Rijnland anderzijds vastlegt; 8. In te stemmen met de financieringsovereenkomst RijnlandRoute, die het afsprakenkader tussen de regio Holland Rijnland en de provincie Zuid-Holland vastlegt aangaande de regionale bijdrage van € 75 miljoen aan de RijnlandRoute. De heer Bonestroo (Leiden) geeft aan dat de Leidse raad op 19 september unaniem heeft ingestemd met het beschikbaar stellen van het geld. De raad zal de uitvoering van de
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland maandag 23 september 2013 20.00 uur
Paginanummer: 3
aanleg nauwgezet blijven volgen en wenst de regio en Leiden zelf veel succes en bereikbaarheid in de toekomst. De heer Udo (Katwijk) noemt de aanleg van de RijnlandRoute de beslissing van de eeuw. De nieuwe oost-westverbinding levert een flinke bijdrage aan het oplossen van het probleem van de bereikbaarheid. De gemeenteraad van Katwijk gaat akkoord met de overeenkomst, maar geeft een aantal aandachtspunten mee: De raad wil nauw betrokken worden bij de inpassing van de RijnlandRoute in het grondgebied van Katwijk en bij de aansluiting van de RijnlandRoute op het lokale wegennet. Ten aanzien van beslispunt 7 merkt hij op dat overweging 19 in de stukken van de gemeente is verwijderd, maar dat een wijziging op deze plek niet meer nodig is. De raad van Katwijk heeft zijn zorg uitgesproken over de capaciteit van het knooppunt Leiden-West. De communicatie met de provincie Zuid-Holland kan beter. De provincie wordt verzocht in overleg met de gemeente Katwijk te komen tot een adequate communicatiestrategie met alle stakeholders (overheid en burgers). Om alles in goede banen te leiden is de totstandkoming van een goede, structurele projectorganisatie noodzakelijk. Verder niets dan goeds over het resultaat en de aanpak. Mevrouw Bremer (Voorschoten) geeft aan dat de raad van Voorschoten zich positief heeft uitgesproken over de RIF-gelden en kan instemmen met het voorliggende stuk. Voorgesteld wordt nog toe te voegen dat erop wordt toegezien dat het huidige niveau van geluid en fijnstof niet verslechtert. Dat geldt voor alle gemeenten. De heer De Rotte (Oegstgeest) laat weten dat ook de raad van Oegstgeest blij is met het feit dat de oost-westverbinding tot stand gaat komen. Het is een zeer belangrijke verbinding met de A4 en de rest van Nederland. Naar aanleiding van de conceptfinancieringsovereenkomst en de ontbindende voorwaarden is er nog wel enige bezorgdheid. Het is de vraag wat er gebeurt als de provincie zou besluiten zich terug te trekken. Afgezien daarvan is de raad zeer positief over de overeenkomst. Mevrouw Bloemen (Zoeterwoude) zegt dat ook de raad van Zoeterwoude instemt, maar ze merkt op dat men niet erg tevreden is over de provincie, omdat deze zich geregeld niet aan afspraken heeft gehouden. Ze spreekt de hoop uit dat de provincie zich wel aan deze overeenkomst zal houden. De heer Visser, portefeuillehouder, zegt de door een aantal mensen uitgesproken zorg en aandachtspunten te delen. Het is duidelijk dat er nog veel meer moet gebeuren, waarbij de betrokkenheid van de grondgebiedgemeenten en de regio nodig zal zijn. Er wordt een overeenkomst aangegaan met de rechtspersoon provincie Zuid-Holland, waarin zo goed mogelijk is vastgelegd wat er gebeurt bij onvoorziene situaties inzake ruimtelijke bebouwing of financierbaarheid. Dat geldt niet alleen voor de provincie, maar ook voor de gemeenteraden. Met deze overeenkomst kunnen zowel de provincie als de gemeenten verder. Uiteraard moet er nog een aantal onderzoeken worden gedaan, vooral wat betreft de inpassing en de lucht- en geluidskwaliteit, maar in deze onzekere periode is dit de maximale zekerheid voor een dergelijke overeenkomst. Mevrouw Bloemen (Zoeterwoude) complimenteert het Dagelijks Bestuur en de ambtenaren met hun inspanningen die tot dit resultaat hebben geleid. De voorzitter sluit zich daarbij aan en stelt vast dat het voorstel met algemene stemmen is aangenomen.
Vergadering: Datum:
Algemeen Bestuur Holland Rijnland maandag 23 september 2013 20.00 uur
Paginanummer: 4
3. Rondvraag en sluiting Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. De voorzitter geeft aan dat de volgende reguliere vergadering plaatsvindt op 30 oktober. Niets meer aan de orde zijnde sluit hij de vergadering om 20.35 uur. Vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur Holland Rijnland van
de secretaris,
de voorzitter,
R. van Netten
drs. H.J.J. Lenferink
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
3.
Regionaal belang
De besluiten die genomen worden in het kader van de Structuurvisie Mainport Amsterdam Haarlemmermeer Schiphol (SMASH) kunnen gevolgen hebben voor planologische procedures bij gemeenten in Holland Rijnland.
4.
Behandelschema:
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Structuurvisie Mainport Amsterdam Haarlemmermeer Schiphol (SMASH) Basistaak Efficiencytaak Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur Platformtaak volgens gemeente
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
30 okt. 2013
5.
Advies PHO
Nvt
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
Nvt
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
Kennisnemen van: Algemene informatie SMASH
8.
Inspraak
Nee Ja, door: Wanneer:
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevolgen
Geen Binnen begroting Holland Rijnland Buiten begroting (extra bijdrage gemeenten) te weten: Structureel/incidenteel
10.
Bestaand Kader
Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Informatienota AB
Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Agendapunt:
30 oktober 03
Kenmerk:
13/
Portefeuillehouder: J. Wienen
Onderwerp: Structuurvisie Mainport Amsterdam Haarlemmermeer Schiphol (SMASH)
Kennisnemen van: Algemene informatie SMASH Inleiding: In de vergadering van het Algemeen Bestuur op 26 juni is in de rondvraag gevraagd naar meer informatie over de Structuurvisie Mainport Amsterdam Haarlemmermeer Schiphol (SMASH). In deze notitie vind u algemene informatie over SMASH. In het portefeuillehouderoverleg Ruimte van 6 november 2013 wordt het onderwerp nader besproken. De overlegstructuur voor Schiphol-gerelateerde zaken is complex. Meer informatie hierover staat in bijlage 1. Kernboodschap: SMASH SMASH bestaat uit vier componenten. Besluiten worden genomen over: 1. de toekomstige ruimtelijke systematiek waar het gaat om de relatie verstedelijking / luchtvaart; 2. de noodzakelijke acties ten behoeve van de ruimtelijk-economische versterking van de regio via de Uitvoeringsagenda SMASH; 3. actualisering van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB); 4. de gewenste Governancestructuur. Ad 1. Ruimtelijke systematiek verstedelijking versus hinder Op dit moment worden twee methodieken uitgewerkt om te onderzoeken welke ruimtelijke systematiek in de toekomst gehanteerd moet worden om de verstedelijking in de regio rondom Schiphol in goede banen te leiden. Het gaat dan om continueren (en actualiseren) van het huidige systeem van contouren of het werken met de zogenoemde Omgevingstoets Schiphol. In de Stuurgroep SMASH van 11 juni is ingestemd met het nader uitwerken van deze varianten. Uiteindelijk zal in SMASH een keuze gemaakt worden over de toekomstige ruimtelijke systematiek. Vooralsnog wordt verwacht dat de Stuurgroep SMASH in het najaar van 2013 een keuze zal maken. Ad 2. Uitvoeringsagenda SMASH In het kader van SMASH wordt een Uitvoeringsagenda opgesteld. Dit is een bundeling van alle relevante uitvoeringsacties die een bijdrage leveren aan de ruimtelijk-economische structuurversterking van Schiphol. Dit kunnen ook activiteiten zijn waarvan de besluitvorming
3
op andere tafels is georganiseerd (BO-MIRT, Alderstafel, etc.). De inhoudelijke uitwerking van de Uitvoeringsagenda wordt momenteel gemaakt. Ad 3. Actualisering Luchthavenindelingsbesluit (LIB) In de Startnota SMASH is bepaald dat de actualisering van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) onderdeel is van SMASH. Deze startnota is vastgesteld in de Stuurgroepvergadering van 2 november 2011. Daarin is aangegeven dat de actualisering van het LIB zich beperkt tot vier onderwerpen. In onderstaand schema is aangegeven welke onderwerpen in de Stuurgroep SMASH aan de orde komen en welk besluit is dan wel wordt gevraagd. Onderwerp Vertaling systematiek geluidhinder versus verstedelijking Bepalen contouren externe veiligheid en bijbehorend regime Hoogtebeperkingen ten behoeve van vliegveiligheid Vertaling convenant vogelaanvaringen
Wat wordt in SMASH besloten Vertaling van de keuze die in het kader van SMASH wordt gemaakt tussen de Omgevingstoets of de contouren Instemmen met vastgelegde veiligheidscontouren en bijbehorende ruimtelijke beperkingen Instemmen met aanpassingen waar het gaat om beperkingen ten aanzien van de hoogte van gebouwen en bouwwerken Nog geen besluit, eerst een pilot voordat aanpassing van het LIB aan de orde is
Aangezien ten aanzien van de hoogtebeperkingen al een besluit is genomen en ten aanzien van vogelaanvaringen is besloten dat dit onderwerp vooralsnog niet in SMASH en dus in het LIB zal landen, worden alleen nog besluiten gevraagd ten aanzien van de vertaling van het systeem van geluidhinder versus verstedelijking en de risicocontouren externe veiligheid. Het ministerie heeft bevestigd dat andere onderwerpen niet aan de orde zullen zijn. Ad 4. Governance Er is al geruime tijd discussie over de wijze waarop het overleg en de besluitvorming rondom Schiphol is georganiseerd. Er is een veelheid aan overlegtafels, zonder dat helder is wie nu precies waar over gaat. Daarom is aangegeven dat, om goed om te kunnen gaan met de gewenste ruimtelijk-economische ontwikkeling van Schiphol, het nodig is om de governancestructuur kritisch tegen het licht te houden en aan te passen c.q. te vereenvoudigen. Aan de Raad voor Leefomgeving en Infrastructuur is gevraagd een advies op te stellen. Op 13 september 2013 heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur het advies Sturen op samenhang: governance in de metropolitane regio Schiphol/Amsterdam uitgebracht aan staatssecretaris Mansveld. Dit advies is ook aangeboden aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de ministers van IenM, BZK en EZ. Op basis van dit advies zal in de Stuurgroep SMASH een besluit worden genomen over de gewenste governancestructuur, waarbij een belangrijk aandachtspunt de samenhang met de te vormen Omgevingsraad Schiphol zal zijn. Welke besluiten worden niet genomen? In SMASH worden geen besluiten genomen over: De manier waarop om wordt gegaan met de hinder als gevolg van de groei van Schiphol. Besluitvorming hierover is voorbehouden aan de Alderstafel. Keuzes die daar worden gemaakt hebben natuurlijk wel hun effect op SMASH. Als bijvoorbeeld in de Alderstafel wordt afgesproken dat de groei van Schiphol meer of minder kan zijn dan de 510.000 vliegbewegingen waar nu van uit wordt gegaan, dan heeft dit gevolgen voor de uitwerking van de te volgen ruimtelijke systematiek. Oorspronkelijk zou het convenant Vogelaanvaringen worden vertaald in SMASH en het LIB. Op voorspraak van de Nationale Regiegroep Vogelaanvaringen is besloten vooralsnog 4
op vrijwillige basis te experimenteren met de zogeheten vogeltoets (voor wat betreft de zone tussen 6 en 13 km). De zone direct om Schiphol wordt geregeld in het LIB (op basis van verplichte internationale regelgeving) en zal uiteindelijk, mocht SMASH een structuurvisie worden, ook daar een plek krijgen. Er worden geen besluiten genomen over investeringen in de bereikbaarheid van Schiphol v.v. Besluitvorming hierover is voorbehouden aan het BO-MIRT, waarbij waarschijnlijk het BO-MIRT Noordwest Nederland de regio is waar de beslissingen genomen worden.
Consequenties: 1. Keuze voor nieuwe ruimtelijke systematiek in SMASH kan gevolgen hebben voor planologische procedures Indien gekozen wordt om de huidige systematiek te continueren, zal dit geen veranderingen in procedures tot gevolg hebben. Indien gekozen wordt voor een nieuwe systematiek met een omgevingstoets, zal dit van invloed zijn op bijvoorbeeld de bestemmingsplanprocedure bij gemeenten. 2. Duinpolderweg is onderdeel van de uitvoeringsagenda SMASH De Duinpolderweg is onderdeel van SMASH omdat deze de bereikbaarheid van onder meer de Schipholregio zal verbeteren. Besluitvorming over de Duinpolderweg en meer specifiek over de financiering van de Duinpolderweg, vindt echter niet in SMASH plaats. De provincies Noord- en Zuid-Holland zijn bevoegde gezagen. Over een eventuele bijdrage van het Rijk aan de Duinpolderweg zal in het BO-MIRT Noordwest Nederland besloten worden. 3. Actualisering LIB vooralsnog geen consequenties voor Holland Rijnland Vooralsnog hebben voorgestelde wijzigingen in het luchthavenindelingenbesluit geen gevolgen voor de gemeenten in Holland Rijnland. 4. Governance discussie nog niet afgerond Op 13 september 2013 heeft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur het advies Sturen op samenhang: governance in de metropolitane regio Schiphol/Amsterdam uitgebracht aan staatssecretaris Mansveld. Dit advies is ook aangeboden aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en de ministers van IenM, BZK en EZ. In het advies geeft de raad aanbevelingen ter versterking van de samenwerking tussen Rijk en regio. Een evenwichtige versterking van de concurrentiepositie van de regio vraagt om het zorgvuldig combineren van regionale en bovenregionale belangen. Dit kan volgens de raad het beste plaatsvinden in de regio. Het accent van de Rijksinzet moet liggen op de rol van systeemverantwoordelijke. Als de rijksoverheid duidelijk is over haar doelen, de randvoorwaarden en de procesvereisten waaraan moet worden voldaan, kan de regio daar een invulling aan geven in combinatie met de eigen regionale doelen. Op basis van dit advies zal in de Stuurgroep SMASH een besluit worden genomen over de gewenste governancestructuur, waarbij een belangrijk aandachtspunt de samenhang met de te vormen Omgevingsraad Schiphol zal zijn. Communicatie: Ambtelijk wordt SMASH door Holland Rijnland nauwlettend gevolgd. Holland Rijnland is echter niet vertegenwoordigd in de Stuurgroep SMASH. De belangen van Holland Rijnland worden in de stuurgroep SMASH vertegenwoordigd door de gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland. Annotaties aan de gedeputeerde worden ambtelijk door provincie en Holland Rijnland gezamenlijk opgesteld. Aandachtspunten of een advies van het PHO Ruimte kan via de gedeputeerde in de stuurgroep SMASH ingebracht worden. In het PHO Ruimte worden de voortgang en eventuele consequenties voor de gemeenten in de regio besproken. De portefeuillehouders ontvangen ook de nieuwsbrief SMASH van het ministerie van IenM. De
5
regionaal portefeuillehouder Ruimte heeft voorafgaand aan de stuurgroepvergaderingen contact met de gedeputeerde over de regionale belangen. Meer informatie is te vinden op de website van het ministerie van IenM: www.minienm.nl Bijlagen: 1. Toelichting overlegstructuren met betrekking tot Schiphol
6
Bijlage 1 Overlegstructuren met betrekking tot Schiphol Er zijn twee overlegstructuren die zaken met betrekking tot Schiphol bespreken: de CROS (Commissie Regionaal Overleg luchthaven Schiphol) en de Alderstafel. De CROS is een wettelijk adviesorgaan en adviseert over allerlei zaken in relatie tot Schiphol. De Alderstafel is in 2006 ingesteld om het kabinet te adviseren over de ontwikkeling van Schiphol. De CROS en Alderstafel hebben dus een grote overlap. Niettemin adviseert de Alderstafel over veel gewichtiger zaken dan de CROS, zoals bijvoorbeeld over groei van Schiphol en invoering van een nieuw normen en handhavingsstelsel. In de toekomst zullen Alderstafel en CROS opgaan in de Omgevingsraad Schiphol (ORS). CROS De CROS is een onafhankelijk overleg- en adviesorgaan en verenigt bewoners, regionale en lokale overheden en luchtvaartpartijen. Met als doel om hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. Het hebben van een Commissie Regionaal Overleg is bij wet verplicht. Vanwege het grote aantal leden is het systeem van geclusterde vertegenwoordiging ingevoerd. Dit houdt in dat de gemeenten die lid zijn van de CROS zijn opgedeeld in 9 geografische gebieden, de zogeheten clusters. Gemeenten uit Holland Rijnland vallen in 3 clusters: - Cluster Zuidwest: Hillegom, Leiden,Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest en Teylingen - Cluster Zuidoost: Breukelen, Hilversum, Nieuwkoop en Uithoorn - Cluster Zuid: Aalsmeer en Kaag en Braassem In het verleden waren ook Katwijk, Noordwijk en Alphen aan den Rijn lid van een CROScluster. Deze gemeenten hebben besloten te stoppen met deelname. Alderstafel Onder voorzitterschap van Hans Alders adviseert de Tafel de staatssecretaris over de ontwikkeling van Schiphol. Aan de Alderstafel zitten twee delegaties van bewoners, de Bestuurlijke Regiegroep Schiphol (BRS, zie hieronder) en enkele sectorpartijen (KLM, BARIN 1 , LVNL 2 en Schiphol). Onder de Alderstafel hangen vele werkgroepen. In de werkgroepen zitten afgevaardigden van bewoners, BRS en sector. De werkgroepen bereiden stukken en adviezen voor. Enkele voorbeelden van werkgroepen: werkgroep hinderbeperking, werkgroep gebruiksprognose, werkgroep handhaving, etc. Bestuurlijke Regiegroep Schiphol (BRS) Vanwege het grote aantal betrokken overheden, kunnen niet alle partijen afzonderlijk aan tafel zitten bij de Alderstafel. De overheden worden vertegenwoordigd door een delegatie uit de BRS. De BRS is een samenwerkingsverband waarin 3 provincies en 43 gemeenten zijn vertegenwoordigd. De gedeputeerde Schiphol van provincie Noord-Holland is voorzitter van de BRS. Holland Rijnland is formeel lid van de BRS. De regio laat zich in de BRS vertegenwoordigen door de voorzitter van het cluster zuidwest van de CROS. Momenteel is dit dhr. Vissers, wethouder Noordwijkerhout en lid van het Dagelijks Bestuur. De heer Vissers vertegenwoordigt als afgevaardigde van Holland Rijnland alle gemeenten in Holland Rijnland. Daarnaast blijft deelname van individuele gemeenten binnen de 20 KE-contour aan de BRS 1
het BARIN (Board of Airline Representatives in the Netherland) is een samenwerkingsverband van vliegmaatschappijen die op of vanaf Nederland vliegen 2 Luchtverkeersleiding Nederland 7
ook mogelijk. Ambtelijke afstemming vindt plaats doordat alle Holland Rijnland gemeenten bij het Schiphol-dossier ondersteund worden door de Omgevingsdienst West-Holland. Bestuurlijke afstemming vindt indien nodig plaats tussen de clusters en in het portefeuillehoudersoverleg Ruimte. ORS De Omgevingsraad Schiphol (ORS) zal uit twee onderdelen gaan bestaan: het Regioforum, die qua taken en samenstelling lijkt op de CROS, en vooral gericht op communicatie, klankbord, draagvlakpeiling, etc.; het College van Advies, vergelijkbaar qua taken met de Alderstafel, en besluitvormend en adviserend naar het Kabinet. De planning is dat de ORS begin 2014 operationeel wordt. Er is nog geen definitieve besluitvorming geweest over oprichting van de ORS. Eén van de zaken die nog besproken moeten worden is de indeling in clusters van de gemeenten en bewoners. Deze wijzigt ten opzichte van de huidige clusterindeling. Ook de afvaardiging van bewoners en de precieze omschrijving van taken en bevoegdheden van Regioforum en College van Advies zijn nog niet helder.
8
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2. 3.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
4.
Behandelschema:
#Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland
Platformtaak volgens gemeente - toekomstige intergemeentelijke samenwerking
Datum: Informerend
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
5-9-2013 20-9-2013 30-10-2013
5.
Advies PHO
Het PHO bestuur en middelen adviseerde positief over het voorstel. Wel verzoekt het PHO om bij de definitieve uitwerking steeds de toegevoegde waarde van Holland Rijnland aan te geven. Daarnaast is aangegeven dat taken niet dubbel gedaan moeten worden en inhoud leidend moet zijn.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
nvt
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
In te stemmen met het verder uit werken van het project kracht15, positionering en profilering van Holland Rijnland. Waarbij de inhoudelijke agenda meet name zal bestaan uit de onderwerpen economische zaken, duurzame leefomgeving en het sociaal domein, het concept netwerkorganisatie wordt uitgewerkt en er een besparingsvoorstel voor 25% wordt gedaan. Nee Ja, door: Wanneer:
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
Binnen begroting Holland Rijnland
Relevante regelgeving: nvt Eerdere besluitvorming: nvt
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
30 oktober Oegstgeest
Agendapunt:
04
Onderwerp: #Kracht15 Positionering en Profilering Holland Rijnland
Beslispunten:
In te stemmen met het verder uitwerken van het project Positionering en Profilering / #Kracht15, waarbij onderstaande aspecten / randvoorwaarden meegenomen dienen te worden: 1. Een vorm van samenwerking op de schaal van het huidige Holland Rijnland wordt als vertrekpunt genomen,(waarbij met de uitwerking rekening wordt gehouden met een toenemend belang van de drie verschillende clusters (Duin en Bollenstreek, Leidse Regio en Rijnstreek); 2. De inhoudelijke agenda voor toekomstbestendige en verdere intergemeentelijke samenwerking dient verder vorm te krijgen en uitgewerkt te worden, waarbij het inhoudelijke accent gelegd moet worden op de onderwerpen economische zaken, duurzame leefomgeving (waaronder mobiliteit) en het sociaal domein. Dit zal nader uitgewerkt moeten worden in een aantal concrete afspraken en een tijdspad voor realisatie; 3. De Stuurgroep Positionering en Profilering moet hierbij gezien worden als bestuurlijk opdrachtgever voor de ambtelijke begeleidingsgroep, waarvan één lid aangesteld zal moeten worden als ambtelijk eindverantwoordelijke en opdrachtnemer; 4. Na het opstellen van een gedragen inhoudelijke agenda, zal uitgewerkt moeten worden welke vorm en structuur daarbij passend is. De volgende twee aspecten dienen hierin meegenomen te worden: - enerzijds aansluiting zoeken bij de bestaande basis van de huidige samenwerking op de schaal van Holland Rijnland, waarbij gekeken moet worden hoe deze basis versterkt kan worden en op welke onderdelen deze continuïteit en zekerheid geboden kan en moet worden. - anderzijds flexibiliteit in bouwen en toe werken naar een regionale netwerkorganisatie (scenario 6), die toekomstbestendig is en waarmee ingespeeld kan worden op kansen en ontwikkelingen. 5. Parallel aan het opstellen van de inhoudelijke agenda voor de toekomst dient het huidige takenpakket van Holland Rijnland in kaart gebracht te worden. Hierbij zal er per taak een voorstel moeten komen, wat behouden moet blijven, wat gemeenten zelf kunnen uitvoeren, waarmee gestopt kan worden of wat op een ander schaalniveau of door anderen uitgevoerd kan worden.
3
6. Bij dit alles is ook de financiële component van belang. Gezocht zal moeten worden naar besparingen, waardoor de inwonersbijdrage van gemeenten met ongeveer 25% teruggebracht kan worden. Daarbij zal binnen het toekomstige budget van het samenwerkingsverband een substantieel bedragaanwezig moeten zijn voor (co)financiering van regionale projecten. Inleiding:
Kracht15 staat in het teken van het proces Profilering & Positionering van de regio Holland Rijnland In dit proces wordt nagedacht over de toekomst van gemeentelijk samenwerken in de regio Holland Rijnland. Belangrijke vragen hierbij zijn; “Wat zijn de maatschappelijke opgaven? Op welke onderwerpen kan het beste worden samengewerkt en welke schaal past daar het best bij?” Om hier een antwoordt op te geven is een discussienotitie opgesteld: de “Spijkers met koppen-notitie”. De discussienotitie bestaat uit een agenda met drie hoofdonderwerpen: economie, duurzame leefomgeving, sociale agenda. In de notitie worden kort een aantal scenario's voor de organisatie van de gemeentelijke samenwerking voorgesteld en het stuk bevat tot slot een voorstel voor een budgetreductie van 25%. De stuurgroep Positionering en Profilering heeft op basis van deze notitie het gesprek gevoerd met de gemeenteraden over de toekomstige samenwerking. Bezoek Stuurgroep aan de gemeenteraden Van 13 mei tot en met 20 juni heeft de stuurgroep de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten geconsulteerd over de discussienotitie. Er is veel waardering uitgesproken over hetgeen we afgelopen jaren in de regionale samenwerking hebben bereikt. Er is brede steun voor de lobbyfunctie en belangenbehartiging op het huidige schaalniveau en de wens om dit te behouden. Naast de drie peilers uit de discussienotitie “spijkers met koppen”; economie, duurzame leefomgeving en het sociale domein, wordt mobiliteit ook veel genoemd. Qua vorm voor verdere samenwerking is er behoefte aan meer flexibiliteit. Er is behoefte aan het terugdringen van bestuurlijke drukte en minder bureaucratie. Scenario 6 is door de gemeenteraden het meest genoemd. Waarbij het wel de vraag is hoe dat geregeld moet worden; het beeld wat een netwerksamenwerking is loopt erg uiteen. De zorg of dat niet te vrijblijvend is en hoe het zit met Holland Rijnland als koepel in verhouding tot het netwerk. Wat betreft het budget zijn er geen bezwaren tegen bezuinigingen, veel gehoord is dat het budget volgt op inhoud en vorm. Een inzet van 25% lijkt realistisch om van uit te gaan, in ieder geval als basispakket. Klankbordgroep #Kracht 15 De laatste vergadering van de raadsklankbordgroep was 12 juni. Hier kwam ook naar voren dat scenario 6 breed gesteund wordt. De klankbordgroep pleitte voor
4
het uitwerken van twee variaties van scenario 6: een variant waarbij Holland Rijnland als koepel fungeert voor de drie subregio’s Bollenstreek, Leidse regio en Rijnstreek. Daarnaast een variant waarbij de netwerksamenwerking uitgewerkt wordt met een “ambtenaren-uitleenmodel”. De klankbordgroep pleitte om het netwerk goed te regelen en per onderwerp vast te leggen. Wie is er betrokken en hoe regel je dat financieel? Er moet aangesloten worden bij de interlokale initiatieven zoals in de Bollenstreek; gebruik maken van de bestaande onderzoeken en visies om tijd en kosten te besparken en afwijking van het gewenste beleid te voorkomen. Qua tijdpad zijn de huidige raden voorstander van een uitgewerkt voorstel waarbij aan de raden gevraagd wordt het project van PenP inhoudelijk af te sluiten voor het einde van de raadstermijn zodat er voor de raden in nieuwe samenstelling gelegenheid is om bij te schaven en inhoud en vorm van de toekomstige regionale samenwerking te bekrachtigen. Op de website van Holland Rijnland zijn onder het kopje #kracht15 de verslagen te vinden van de klankbordgroepvergaderingen en bezoeken van de stuurgroep aan de gemeenteraden. UITWERKEN PROJECT Het uitwerken van de inhoudelijke pijlers, de keuze van bijpassende vorm en structuur en het realiseren van het financieel kader loopt via drie sporen zodat gewerkt kan worden aan een gedegen set van afspraken met daarin een gedragen agenda. Spoor 1: INHOUD Uitwerken inhoudelijke thema’s Doel is om beeld te krijgen van de ontwikkelingen die spelen en resultaten die nodig zijn voor het versterken van de (internationale) concurrentiepositie van de regio en het versterken van leefbaarheid voor en het welzijn van de inwoners in de regio. Onder te verdelen in economie, duurzame leefomgeving, sociaal domein en overige werkzaamheden van het huidig samenwerkingsorgaan. Basisvragen die bij deze uitwerking meegenomen moeten worden, zijn: Benoem de inhoud van de thema’s en geef aan voor welke resultaten (boven)regionale afspraken nodig zijn en welke zaken eventueel op ander (kleiner) schaalniveau kunnen of moeten worden uitgevoerd of opgepakt; Breng in beeld welke ontwikkelingen worden gezien en welke gezamenlijke doelen en inspanningen daar dan bij horen. Betrek het rapport van professor Atzema daarbij; Werkzaamheden van het huidig samenwerkingsorgaan. Doel is om de huidige taken en werkzaamheden van het bestaande samenwerkingsverband in beeld te krijgen, om zo te bekijken ten aanzien van welke onderdelen de stabiliteit en continuïteit geborgd kan en moet worden en welke zaken wellicht anders kunnen. Basisvragen die bij deze uitwerking meegenomen moeten worden, zijn: 5
Benoem de taken die mogelijk niet meer door een regionaal samenwerkingsorgaan op de schaal van Holland Rijnland hoeven te worden uitgevoerd. Breng hierbij tevens in beeld welke keuzes daarbij wel te maken zijn.
Spoor 2: VORM De vorm van de nieuwe samenwerking. Uitgangspunt is toewerken naar een meer flexibele organisatie (scenario 6), vanuit de huidige situatie. Op basis van bovengenoemde inhoudelijke lijnen zal bekeken moeten worden welke vorm en welke organisatie daarbij passend is. Elementen die hierbij meegenomen moeten worden zijn in ieder geval: - Bekeken moet worden of er een basis organisatie te realiseren is op schaalniveau van huidig Holland Rijnland waarbij er ruimte is voor deelnemende gemeenten om met partners buiten regionale samenwerkingsverband samen te werken; - Waarbij ook meer flexibiliteit ingebouwd wordt door vrije projectcapaciteit en bijvoorbeeld co-financieringsmiddelen; - Er moet ook ruimte zijn om op niveau van de geografische clusters (Duin en Bollenstreek, Leidse Regio en Rijnstreek) bepaalde vraagstukken op te pakken. Ingeschat wordt dat toekomstige structuur op onderdelen juist versterking van de positie van de clusters vraagt om zo bepaalde betrouwbaarheid en stabiliteit te borgen en verder uit te diepen - De samenwerking moet minder bureaucratisch vorm gegeven worden; Dat betekend dat er ruimte moet zijn voor flexibele vormen van samenwerking waarin niet alle aan Holland Rijnland deelnemende gemeenten deel moeten nemen en er ruimte voor tijdelijke projecten. - Duidelijkheid over bestuurlijke vertegenwoordiging en sturingsvraagstukken, in relatie tot de schaalgrootte; - Bekeken moet worden welke organisatie hierbij past, welke focus een dergelijke organisatie moet hebben en wat dit vraagt van medewerkers en bestuurders. Spoor 3: FINANCIEN Financieel kader. Evident is dat de nieuwe samenwerking een taakstellende bezuiniging krijgt. Op dit moment ontvangt het samenwerkingsorgaan uit de inwonersbijdrage € 6,7 miljoen. Uitgaande van een 25% reductie resteert € 5 miljoen. Daarvan moet vervolgens minstens 1/3e beschikbaar komen voor materieel geld, dat beschikbaar is voor ad-hoc projecten en co-financiering. Dit vraagt om een duidelijk kader bij de uitwerking van het inhoudelijke spoor per beleidsprogramma. Aandacht ook voor de gevolgen voor gemeenten. Als taken niet langer ondergebracht worden bij Holland Rijnland dan levert dat behalve een besparing een kostenverhoging voor de gemeente zelf op. Welke optie werkt netto besparend en het meest efficiënt? Uitwerking door een werkgroep van financieel adviseurs richting de begroting van 2015 in eindverantwoording van de Ambtelijke begeleidingsgroep. 6
VERVOLGPROCES Na besluitvorming in het Algemeen Bestuur Holland Rijnland in de vergadering van 30 oktober 2013, zal voorstel uitgewerkt worden. In overleg met de klankbordgroep van raadsleden wordt een conferentie voorbereid waar voorstel wordt besproken Definitief voorstel wordt aan de gemeenteraden aangeboden ter besluitvorming voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014. De uitwerking (implementatie inclusief de ambtelijke reorganisatie) zal daarna moeten starten. Hierbij dient nog wel benadrukt te worden dat de gevolgen van de transitie verantwoordelijkheid zijn van alle gemeenten samen. Onder deze gezamenlijke verantwoordelijkheid valt naast het streven naar zo min mogelijk transitiekosten, ook de verantwoordelijkheid voor de medewerkers van Holland Rijnland. COMMUNICATIE: In het komende overleg van de klankbordgroep zal besproken worden hoe de gemeenteraden bij de vervolgstappen in het proces betrokken kunnen worden.
7
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, , Leiden,
Nieuwkoop
Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
Oplegvel 1.
Onderwerp
Marap per 1 april 2013
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
X Basistaak
3.
Betreft tussentijdse Informatie over voortgang van de begroting en begrotingsbeleid.
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
04-07-2013 20-09-2013
30-10-2013
Het portefeuillehoudersoverleg adviseert positief ten aanzien van voorliggend voorstel. Met dien verstande dat de verwijzing naar de Marap 2012 waar het gaat over bezuinigingen op het gebied van volwasseneneducatie wordt uitgelegd. Hiervoor is een bijgaande memo gemaakt.
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Betreft de managementrapportage over de stand van zaken van de programma’s en projecten van Holland Rijnland. In de bijgaande Marap zijn een aantal afwijkingen ten opzichte van de begroting vermeld, die geen gevolgen hebben voor de bijdrage gemeenten.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
Geen
Financiële Verordening van de Gemeenschappelijke Regeling Holland Rijnland
*weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Agendapunt:
30 oktober 2013 05
Kenmerk:
13/
Portefeuillehouder: de heer C.J.M.W. Wassenaar
Onderwerp: Managementrapportage per 1 april 2013
Beslispunten: 1. De Managementrapportage per 1 april 2013 vast te stellen 2. Begrotingswijziging vaststellen Inleiding: Aan u wordt aangeboden de managementrapportage over de stand van zaken van de programma’s en projecten van Holland Rijnland. Over de Marap is in de financiële verordening het volgende opgenomen: Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van het samenwerkingsorgaan; 2. Eén tussenrapportage per 1 april van het lopende begrotingsjaar wordt aan het algemeen bestuur aangeboden vóór 1 juli van het lopende begrotingsjaar; Daarnaast kan het dagelijks bestuur gedurende de loop van het begrotingsjaar tussenrapportages aanbieden. 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting. 4. De rapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en gaat in op afwijkingen, zowel wat betreft de lasten en baten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten. 5. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 10.000,- toegelicht. In z’n algemeenheid vindt de begrotingsuitvoering conform de vastgestelde begroting plaats. Deze voorliggende Marap heeft een begrotingswijziging tot gevolg. Binnen het programma Ruimtelijke Agenda is er een aanpassing door uitbreiding van de regio Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Binnen de Sociale Agenda zijn er een aantal financiële aanpassingen. Geen enkele begrotingsaanpassing leidt tot verhoging van de bijdragen gemeenten. Beoogd effect: Met deze marap wordt een tussenrapportage gegeven van de stand van zaken inzake de begrotingsuitvoering 2013.
3
Argumenten 2.a Begroting 2013 aanpassen aan werkelijk te ontvangen subsidies en bijdragen De begroting 2013 wordt voor de volgende twee posten aangepast: Geraamd Werkelijk Wijziging Regionale Agenda Samenleving 1.236.860 1.190.990 - 45.870 Volwasseneducatie 2.000.000 1.492.460 - 507.540 Collectief Vraagafhankelijk Vervoer 150.000 340.000 + 190.000 2.b Niet in de begroting opgenomen projecten De volgende projecten zijn niet opgenomen in de Pilot van Indiceren naar Arrangeren Project 18+ Culturele aanjager
begroting 2013: € 104.540 € 70.000 € 22.000
Evaluatie: Indien nodig zal in het najaar een tweede Marap aan het bestuur worden voorgelegd. Bijlagen: 1. Marap per 1 april 2013. 2. Memo toelichting punt volwasseneducatie Marap 2013 3. Ambtelijke analyse Rijksbegroting 2014 voor Holland Rijnland
4
Managementrapportage per 1 april 2013 Deze rapportage gaat in op de afwijkingen ten opzichte van de begroting 2013. Indien een afwijking leidt tot aanpassing van de begrotingsbedragen is dat per project vermeld.
Algemeen.
In z’n algemeenheid vindt de begrotingsuitvoering conform de vastgestelde begroting plaats. Deze voorliggende Marap heeft een begrotingswijziging tot gevolg. Binnen het programma Ruimtelijke Agenda op het onderdeel heeft uitbreiding plaatsgevonden van het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Binnen de Sociale Agenda zijn er een aantal financiële aanpassingen, die geen gevolgen hebben voor de gemeentelijke bijdrage.
Programma Ruimtelijke Agenda Betreft extra financiële middelen Regiotaxi Holland Rijnland i.v.m. aansluiting Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude per 1 januari 2013.
Op 15 april 2012 heeft het bestuur van de Stichting Rijnstreekhopper bij het Dagelijks Bestuur een verzoek ingediend tot aansluiting bij de Regiotaxi Holland Rijnland. Op 31 mei 2012 heeft het DB ingestemd met dit verzoek. De vervoerder, De Vier Gewesten, is van de uitbreiding van het gebied in kennis gesteld. Uitbreiding van het gebied brengt tevens uitbreiding van het aantal OV ritten met zich mee. De kosten voor deze ritten komen voor ruim de helft van de kostprijs (prijs die aan de vervoerder wordt betaald) ten laste van de provincie. Het andere deel wordt door de reiziger betaald. Voor de Holland Rijnland begroting heeft dit geen consequenties. In de Rijnstreekgemeenten was sprake van een groot aantal OV-ritten. Op basis van gegevens uit 2011 is aan de provincie een aanvullende subsidie van 190.000 euro gevraagd. De afgelopen jaren was ook sprake van een groter aantal verreden OV ritten in het overige deel van de regio waardoor er al twee keer (over 2011 en 2012) het begrootte bedrag is overschreden en aanvullend subsidie is verstrekt door de provincie. Het gaat hier om circa € 50.000 per jaar. In de begroting 2013 is hiermede rekening gehouden. Geraamd is een bedrag van € 150.000. Gelet op de aanvullende subsidie van € 190.000 zullen de baten en lasten verhoogd worden tot een bedrag van € 340.000. De begroting 2013 zal als volgt worden aangepast: Kosten Collectief Vraagafhankelijk Vervoer verhoging € 190.000,-Subsidie Provincie Zuid-Holland verhoging € 190.000,--
Programma Sociale Agenda 1. Regionale Agenda Samenleving 2013 Op 19 december 2012 heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met het voorstel om € 90.582 van het resultaat 2012 te reserveren voor de RAS 2013. In genoemd voorstel is aangegeven dat de totale projectkosten voor 2013 € 1.190.990 zullen bedragen. In de begroting 2013 is voor de RAS projecten een bedrag van € 1.236.860 opgenomen. De begroting 2013 zal als volgt worden aangepast: Kosten projecten RAS 2013 verlaging € 45.870,-Baten RAS 2013 verlaging € 45.870,-2. Pilot van Indiceren naar Arrangeren Eind 2012 is van de Provincie Zuid-Holland een beschikking ontvangen voor het project “Pilot van Indiceren naar Arrangeren”. Dit betreft een project voor het ontwikkelen van een nieuwe manier van zorgondersteuning en –toeleiding.
Voor dit project is een subsidie toegezegd van in totaal € 168.539. Hiervan is € 64.000 verantwoord in 2012. Voor 2013 resteert een bedrag van € 104.539. Dit was niet in de begroting 2013 voorzien.
De begroting 2013 zal als volgt worden aangepast: Kosten project Pilot van Indiceren naar Arrangeren Subsidie Provincie Zuid-Holland
verhoging verhoging
€ 104.540,-€ 104.540,--
3. Project 18+ In april 2011 is het RBL in samenwerking met ID College en ROC Leiden begonnen met een pilot aanpak verzuim 18+. De pilot heeft plaats gevonden op 4 locaties (2 locaties per onderwijsinstelling). De ervaringen uit de pilot zijn erg beperkt door de korte pilotperiode. Het resultaat van deze pilot is dat het project loopt tot en met het schooljaar 2014-2015. Het project is er op gericht om het verzuim van 18+ terug te dringen. De kosten van het pilot zijn in 2011 gedekt uit de voorziening RMC. Voor de jaren 2012 tot en met 2015 wordt een Rijksbijdrage ontvangen: 2012 € 114.140 2013 € 70.000 2014 € 70.000 2015 € 35.000 In de begroting 2013 is voor dit project niets opgenomen. Net als in voorgaande twee jaar zal voor dit project inhuur plaatsvinden. Vanaf 2014 zijn de bedragen in de begroting opgenomen. De begroting 2013 zal als volgt worden aangepast: Kosten RBL project 18+ verhoging € 70.000,-Rijksbijdrage project 18+ verhoging € 70.000,--
4. Rijksbijdrage volwasseneneducatie 2013 In de begroting was als rijksbijdrage een bedrag geraamd van € 2.000.000,-- De werkelijke rijksbijdrage 2013 bedraagt € 1.492.460,--. Voor nadere informatie zie de 2e Marap 2012 die op 19 december 2012 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. De begroting zal als volgt worden aangepast: Kosten volwasseneneducatie verlaging € 507.540,-Rijksbijdrage verlaging € 507.540,--
5. Culturele aanjager Tot en met 2012 werd voor culturele activiteiten een subsidie van de Provincie Zuid-Holland ontvangen. Daarnaast werd ook subsidie voor de culturele aanjager beschikbaar gesteld. In de begroting 2013 is voor beide onderdelen een pro memorie post opgenomen, aangezien op het moment van opstellen niet bekend was of er ook in 2013 middelen beschikbaar zouden worden gesteld. Voor de culturele aanjager wordt een subsidie van € 22.000 ontvangen. De begroting 2013 zal als volgt worden aangepast: Kosten culturele aanjager verhoging € 22.000,-Subsidie Provincie Zuid-Holland verhoging € 22.000,--
Programma Bestuur en Middelen Opstellen Strategische agenda 2014-2018 In het najaar van 2012 is het traject gestart Positionering en Profilering Holland Rijnland (#Kracht15). In #Kracht15 wordt gezocht naar een nieuwe inspirerende agenda voor de samenwerking. De uitkomsten zijn op dit moment nog niet bekend. Vanwege dit traject zal de strategische agenda voor 2014-2018 pas opgesteld worden als de uitkomsten van #Kracht15 bekend zijn.
Overzicht financiële gevolgen Marap per 1 april 2013 Programma Ruimtelijke Agenda Onderdeel Verkeer en Vervoer Collectief Vraagafhankelijk Vervoer Projectkosten Subsidie Provincie Zuid-Holland
lasten: baten:
verhoging verhoging
€ €
190.000 190.000
Programma Sociale Agenda Onderdeel Jeugd Regionale Agenda Samenleving Projectkosten RAS 2013 Baten RAS 2013 Pilot van Indiceren naar Arrangeren Projectkosten Subsidie Provincie Zuid-Holland
lasten: baten:
verlaging verlaging
€ €
45.870 45.870
lasten: baten:
verhoging verhoging
€ €
104.540 104.540
Onderdeel Leerplicht en aanpak voortijdig schoolverlaten Regionaal Bureau Leerplicht Projectkosten 18+ Rijksbijdrage 18+
lasten: baten:
verhoging verhoging
€ €
70.000 70.000
Onderdeel Participatie Uitvoering Wet op de Volwasseneneducatie Projectkosten Rijksbijdrage
lasten: baten:
verlaging verlaging
€ €
507.540 507.540
Onderdeel Cultuur Culturele aanjager Projectkosten Subsidie Provincie Zuid-Holland
lasten: baten:
verhoging verhoging
€ €
22.000 22.000
Het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland; gelet op het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d per 1 april 2013;
2013 nr.
met betrekking tot de Marap
besluit: naar aanleiding van bovengenoemd voorstel de programmabegroting voor het jaar 2013 als volgt te wijzigen: Lasten: Programma Ruimtelijke Agenda Programma Sociale Agenda
verhoging verlaging
€ €
190.000 356.870
verhoging verlaging
€ €
190.000 356.870
Baten: Programma Ruimtelijke Agenda Programma Sociale Agenda Aldus besloten in de openbare vergadering op Hoogachtend, het Algemeen Bestuur Holland Rijnland, de secretaris,
de voorzitter,
2013.
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
MEMO
Aan: Dagelijks Bestuur Van: I. van Breda
Datum: 10 oktober 2013
Onderwerp: Toelichting Marap Rijksbijdrage Volwasseneneducatie 2012
Het Portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen heeft gevraagd om een toelichting te geven voor de aanpassing van de Rijksbijdrage voor Volwasseneneducatie 2013. Hier volgt een toelichting tbv het DB van 10 oktober en het AB van 30 oktober: De rijksbijdrage Volwasseneneducatie 2013 is gedeeltelijk gebaseerd op de prestaties trajecten basisvaardigheden die geleverd zijn in 2011 (t-2). Bij de opstelling van de begroting 2013 (begin 2012) was bij Holland Rijnland nog niet bekend op welke wijze deze prestaties in 2011 financieel gewaardeerd werden. Aangezien in Holland Rijnland in voorgaande jaren ongeveer 2/3 van de rijksbijdrage Volwasseneneducatie voor trajecten basisvaardigheden werd ingezet, is in de begroting 2013 2/3 van de rijksbijdrage 2012 opgenomen. De rijksbijdrage 2012 was iets meer dan €3.000.000,00. Op 26 september 2012 heeft het ministerie van SZW de budgetten voor Volwasseneneducatie 2013 bekend gemaakt. Hieruit bleek dat voor Holland Rijnland een lager bedrag beschikbaar was, nl € 1.492.460,--.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.
AMBTELIJKE ANALYSE RIJKSBEGROTING 2014 Leiden, 19 september 2013 Rijksbegroting 2014 Op dinsdag 17 september 2013 is de rijksbegroting gepresenteerd waarin de kabinetsvoornemens voor volgend jaar staan. In deze ambtelijke notitie staan de gevolgen van de Rijksbegroting voor de regio Holland voor deze onderwerpen: -
Verkeer en Vervoer Topsectorenbeleid meer verbonden met maatschappelijke opgaven Ruimtevaart Duurzaamheid Ruimtelijke Ontwikkeling Woningmarkt Nieuw Europees Landbouwbeleid voor Regionaal Groenprogramma Natuur en Regio Jeugd Langdurige zorg: uitbreiding Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Voorbereiding Participatiewet Aanpak voortijdig schoolverlaten wordt voortgezet Passend onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Cultuureducatie met Kwaliteit Volwasseneneducatie en Actieplan Laaggeletterdheid
De analyse van de Rijksbegroting van de VNG is hier te vinden.
Verkeer en Vervoer Wat wil het kabinet? In het beleidstuk bij de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt dieper ingegaan op de consequenties van de veranderde economische situatie en de daarmee gepaard gaande bezuinigingen. Dit heeft vooral zijn weerslag in het Infrastructuurfonds. In dit fonds - dat loopt tot en met 2028 - zit nog maar €2,6 miljard aan vrije ruimte. De komende periode gaan dan ook weinig grootschalige investeringen van Rijkszijde meer plaatsvinden. De nadruk zal liggen op de inzet van de 5 I’s uit de Bereikbaarheidsagenda. Waarbij de nadruk in plaats van op Investeren, meer gaat liggen bij Informeren, Innoveren, Inrichten en In stand houden. Er komt meer ruimte voor marktinitiatieven. Het Beter Benutten-programma (waar nu ondermeer de aansluiting Flora Holland op de A44 deel van uit maakt) wordt ook na 2014 doorgezet. Verder gaat het Programma Hoogfrequent Spoor door, maar wordt er mogelijk op onderdelen bezuinigd en wordt dit programma gefaseerd gerealiseerd tot 2028 in plaats van 2020. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? - De grootschalige investeringen in de RijnlandRoute en het HOV Zuid-Holland-Noord (HOV ZHN) staan niet onder druk. - Ten aanzien van de Duinpolderweg wordt nog wel ingezet op een Rijksinvestering. In dit project dient dan ook een duidelijk Rijksbelang aanwezig te zijn (ontsluiting Greenport Duin- en Bollenstreek bijvoorbeeld) of gekoppeld aan de opgaven vanuit de Noordvleugel.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
-
Gezamenlijk met de provincie Zuid-Holland wordt in 2013/2014 bekeken of er nog interessante initiatieven zijn vanuit bedrijfsleven en overheid die mee kunnen in het nieuwe programma Beter Benutten. In Zuidvleugelverband wordt gekeken hoe met de 5 I’s (Informeren, Innoveren, Inrichten, Investeren en In stand houden) in het achterhoofd de bereikbaarheidsopgaven die er nog zijn in Holland Rijnland uitgewerkt worden. Er ontstaat voor nieuwe spoorse investeringen op het tracé Leiden – Utrecht (buiten de investeringen in het kader van HOV ZHN) pas na 2028 financiële ruimte. Wel is het zaak om in het kader van de ontwikkelagenda Stedenbaan+ voor die tijd al een beeld te krijgen van de benodigde investeringen.
Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Proactief meedraaien in de diverse trajecten die er lopen vanuit de Zuidvleugel zoals de Adaptieve Agenda, Bereikbaarheidsagenda, Stedenbaan+. Er is nog wel ruimte binnen deze trajecten voor pilots en verkenningen. Maar daar moet op een creatieve manier mee worden omgesprongen. Afstemming met en inzet van de gemeenten is hierop onmisbaar.
Topsectorenbeleid (ministerie van ELI) (zie ook Duurzaamheid, ministerie van I&M) Wat wil het kabinet? Topsectoren zijn de negen sectoren waarin Nederland uitblinkt in de wereld: chemie, energie, water, Life Sciences and Health, agri&food, tuinbouw en uitgangsmaterialen, creatieve industrie, high tech systemen en logistiek. Maatschappelijke opgaven zoals vergrijzing, grondstoffenschaarste en klimaatverandering zijn een belangrijke bron voor het toekomstig verdienvermogen van de Nederlandse economie. Immers, deze opgaven leiden tot vraag naar onder meer schone energie en drinkwater, duurzaam geproduceerd voedsel, betaalbare gezondheidszorg en veilige delta’s. Het Nederlandse bedrijfsleven hoort in verschillende sectoren die voor deze oplossingen kunnen zorgen, tot de wereldtop. De samenwerkingsverbanden in de topsectoren worden sterker verbonden aan de maatschappelijke opgaven die ook in het nieuwe Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 een grote rol spelen. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Met een sterke vertegenwoordiging van de topsectoren Life Sciences and Health (Bio Science Park), Tuinbouw & Uitgangsmaterialen ( Greenports Duin- en Bollenstreek, Aalsmeer (gedeeltelijk), Boskoop (gedeeltelijk) en High Tech Systemen (o.a. ruimtevaartindustrie) kunnen bedrijven en kennisinstellingen in Holland Rijnland profiteren van dit gerichte beleid. Ook de nadruk op maatschappelijke thema’s en het versterken van de koppeling met het Europese Horizon 2020, waarin veel middelen voor innovatie beschikbaar zijn, is gunstig voor Holland Rijnland. Zo kan Life Sciences and Health een belangrijke rol spelen in de thematiek rond vergrijzing en speelt de Biobased economy een belangrijke rol in de problematiek rond grondstoffenschaarste en klimaatverandering. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Het programma Holland Rijnland Biobased 2013 verbindt partijen met elkaar en stoomt projecten klaar voor regelingen binnen het topsectorenbeleid of in Europa. Biobased economy speelt in op maatschappelijke vraagstukken die het Rijk belangrijk vindt. De sterkere koppeling met Europa biedt kansen voor partijen op geld voor innovatieve projecten. Het pakken van deze kansen moet centraal staan in het programma Holland Rijnland Biobased 2014 dat dit najaar wordt opgesteld. 2
Een belangrijke doel van de vorming van Holland Space Cluster is het aanhalen van de banden met High Tech systemen en materialen (HTSM). Ook de ruimtevaartsector speelt een belangrijke rol bij het aanpakken van maatschappelijke opgaven. Denk daarbij bijvoorbeeld aan dijkbewaking met behulp van satellieten, luchtkwaliteitmetingen vanuit de ruimte en robotiseringtoepassingen uit de ruimtevaart inzetten in de zorg.
Ruimtevaart Wat wil het kabinet? Ruimtevaart krijgt bijzondere aandacht binnen het beleid gericht op innovatie. Ter voorbereiding op de komende ESA-ministersconferenties (2014 en 2016) zal in het voorjaar van 2014 een nieuwe beleidsvisie ruimtevaart 2015–2020 aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. In deze visie zullen de doelen en instrumenten van het ruimtevaartbeleid nader gedefinieerd worden. Deze beleidsvisie zal de basis vormen voor de latere vaststelling van de Nederlandse inzet bij de komende ESA-ministersconferenties. Het kabinet heeft € 86 mln extra beschikbaar gesteld voor de conferentie in 2014 voor de jaren 2015–2017. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De ruimtevaartsector in Nederland is geconcentreerd in Zuid Holland (Noordwijk-Leiden-Den Haag-Delft). Door deze extra investering voor 2015-2017 of beter gezegd het terugdraaien van eerder voorgenomen bezuinigingen heeft de ruimtevaartindustrie, bv Dutch Space uit Leiden, de kans om opdrachten te krijgen van de European Space Agency (ESA). Zoals leveren van zonnepanelen voor Europese satellieten. Investeren in ruimtevaart gaat vooral door middel van een bijdrage leveren aan ESA. Deze bijdrage bestaat uit een verplicht deel en een optioneel deel. Deze terugdraaiing van bezuinigingen is bedoeld voor het optionele deel. In het optionele deel zitten de opdrachten voor de industrie. Deze opdrachten aan de industrie worden verdeeld op basis van Geo return, wat een land investeert in ruimtevaart krijgt het in opdrachten voor de industrie terug. Het grootste deel van het terugdraaien van de bezuiniging komt dus in de vorm van opdrachten van ESA ten goede aan de Nederlandse ruimtevaartindustrie. Deze terugdraaiing van de bezuiniging is ook goed voor de positie van ESA ESTEC in Noordwijk. Met 2700 werknemers de grootste vestiging van ESA. Het aanzien van Nederland als betrouwbare partner in ESA verband is enigszins hersteld, waardoor de bereidheid om ESA ESTEC vestiging op goed niveau te houden toeneemt. Voor een stevige positie van Nederland en daarmee het behoud van een belangrijke positie van ESA ESTEC in Noordwijk is meer nodig. De bezuinigingen na 2017 zijn nog niet van de baan en met deze korte termijn reparatie blijft de positie van de Nederlandse ruimtevaartindustrie op lange termijn onzeker. Daarnaast zie je dat andere landen zoals Duitsland, Frankrijk en Engeland overwegen om juist meer investeren in ruimtevaart. Om zo een goede internationale concurrentiepositie in te nemen nu de industrie langzaam maar gestaag steeds commerciëler wordt. Met de beleidsvisie ruimtevaart 2015-2020 kan hier mogelijk verbetering in komen. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Holland Rijnland heeft het initiatief genomen voor het oprichten van het Holland Space Cluster waarin het bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk de industrie willen versterken door betere samenwerking, profilering en inzet op onderwijs & arbeidsmarkt. De officiële start moet plaatsvinden dit najaar. Belangrijke eerste taak zal zijn het positief proberen te beïnvloeden van het ruimtevaartbeleid 2015-2020.
3
Duurzaamheid (ministerie van I&M) (Zie ook Topsectorenbeleid, ministerie van ELI) Wat wil het kabinet? Het kabinet wil de transitie naar duurzame energie bevorderen door het stimuleren van een verstandig gebruik van grondstoffen en versterking van de veerkracht van het natuurlijk materiaal. Beleidsartikel 21 van Infrastructuur en Milieu stelt dat een transitie naar een circulaire economie nodig is, onder andere door uitvoering van het programma ‘Van Afval naar Grondstof’. En een verduurzaming van productieketens waarbij bedrijven worden gestimuleerd efficiënter om te gaan met grondstoffen, kringlopen verder te sluiten en meer waarde uit afval te halen. Hiertoe worden partijen gefaciliteerd via bijvoorbeeld Green Deals en ketenprojecten. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De regio zet in op een Biobased economy met het programma Holland Rijnland Biobased. De nadruk die het Rijk legt op een transitie naar een circulaire economie, de uitvoering van het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ en de facilterende rol hierbij van het Rijk, stimuleren de regio in het verder gaan op de ingezette lijn richting een Biobased economy. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Als regio bijdragen aan de transitie naar een duurzame energie. In gesprek gaan met het Rijk over de kansen die de rijksinstrumenten bieden.
Ruimtelijke Ontwikkeling Wat wil het kabinet? Het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals de Structuurvisie Ondergrond en een Visie op de ruimtelijke kansen voor duurzame energie-opwekking, -opslag en –transport in 2050. Via de gebiedsagenda’s in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen (nationale) ruimtelijke projecten, verstedelijking, infrastructuur en (openbaar) vervoer op een zodanige wijze dat het afgestemde investeringsbeslissingen tussen Rijk en regio in het Bestuurlijk Overleg-MIRT ondersteunt, Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Biedt kansen voor Holland Rijnland op ruimtelijk terrein, zoals bijvoorbeeld duurzame energieopwekking, maar er doen zich ook bedreigingen voor (hoe om te gaan met schaliegas bijvoorbeeld). Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? De regio is vertegenwoordigd in de overleggen tussen Rijk, provincie, regio’s en waterschappen die gaan over het opstellen van de Adaptieve Agenda (opvolger van de gebiedsagenda in de Zuidvleugel) en de voorbereidingen voor het BO MIRT (Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport). Ook houdt Holland Rijnland nauwlettend de toekomstige ontwikkelingen in de ondergrond in de gaten.
Woningmarkt Wat wil het kabinet?
4
Het kabinet wil de stagnatie op de woningmarkt doorbreken en andere partijen stimuleren om te investeren. Veel van de voorgestelde maatregelen waren al bekend uit het Woonakkoord en het regeerakkoord. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Belangrijke opgave en kans voor Holland Rijnland is de afstemming van investeringen. Corporaties worden aangeslagen met de verhuurderheffing. Hoewel het kabinet deze heffing in 2014 met 120 miljoen euro verlaagt is er nog altijd 1,2 miljard euro mee gemoeid. Het kabinet geeft aan dat corporaties meer armslag krijgen door bijvoorbeeld versoepeling van de regels voor verkoop en inkomensafhankelijke huurverhogingen. Maar ook dan zullen corporaties, ook in onze regio, fundamentele keuzes moeten maken over nieuwbouw, herstructurering, huurverhoging en bedrijfskosten. Bovendien heeft verkoop van bestaande huurwoningen effect op nieuwbouwprogramma’s. Daarnaast is er vanuit het Energieakkoord (Revolving Fund Energiebesparing) geld voor eigenaar-bewoners en verhuurders voor energiebesparende maatregelen. Over de verdeling van de 140 miljoen euro moet nog besluitvorming plaatsvinden. Ook de decentralisatiemaatregelen in het sociale domein hebben impact op de woningmarkt. Zorgbehoevenden moeten langer thuis blijven wonen. Voor extra wijkverpleegkundigen in krachtwijken heeft het kabinet extra geld beschikbaar gesteld. Maar de extramuralisering en vergrijzing speelt ook in Holland Rijnland waardoor (sub)regionale afstemming over het vrijkomend zorgvastgoed, het zorgaanbod en de aanpassing van de woningvoorraad gewenst is. Wat kan Holland Rijnland hieraan doen? Het kabinet geeft de provincie en samenwerkende gemeenten (Zuidvleugel) nadrukkelijk een rol in de nieuwbouwprogrammering, de anticiperen op demografische veranderingen (bevolkingskrimp, huisvestingarbeidsmigranten) met het oog op leefbaarheid. Holland Rijnland heeft in dit veld een rol als verbindende schakel met corporaties, zorgkantoor, Zuidvleugelpartners en provincie. De regionale woonagenda en bijbehorend uitvoeringsprogramma en wellicht regionale prestatieafspraken zijn daarvoor een instrumentarium.
Nieuw Europees Landbouwbeleid voor Regionaal Groenprogramma Wat wil het kabinet? De onderhandelingen voor een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn afgerond. De komende jaren staan in het teken van de nationale implementatie en uitvoering van het nieuwe beleid. In overleg met de provincies werkt het Rijk aan het opstellen van het nationale programma. Hierbij wordt met name ingezet op innovatie, concurrentiekracht en duurzaamheid in de landbouw. Daarnaast inzet op natuur en landschap en water en op de CLLD-aanpak (Community Led Local Development). Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Vanuit het Regionaal Groenprogramma is 25% cofinanciering beschikbaar voor strategische groenprojecten. Voor de overige financiering zijn wij afhankelijk van andere partijen, zoals de provincie en Europa. De voorwaarden voor bijdragen vanuit Europa zijn afhankelijk van de nationale invulling van het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Een van de onderdelen van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma is LEADER. Dit programma heeft als doel initiatieven te ondersteunen die bijdragen aan de versterking van de sociaal-economische leefbaarheid van het platteland. In Nederland zijn diverse LEADERgroepen actief, waaronder voor de Leidse Ommelanden. Holland Rijnland is lid van deze Plaatselijke Groep. De huidige LEADER-periode loopt dit jaar af.
5
Provincie Zuid-Holland blijft de belangrijkste partner voor natuur en landschap, inhoudelijk en voor medefinanciering. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Holland Rijnland blijft op de hoogte van alle ontwikkelingen en speelt zo goed mogelijk in op de nieuwe subsidievoorwaarden van het plattelandsontwikkelingsprogramma. De regio zet zich in om het LEADER-programma, conform de CLLD-aanpak (Community Led Local Development) voort te zetten. Holland Rijnland zet de regionale belangen op de kaart bij de provincie en zorgt voor afstemming met en aansluiting van regionale en provinciale initiatieven.
Natuur en Regio Wat wil het kabinet? Het Rijk stelt de komende twee jaar slechts de helft van de toegezegde extra gelden voor natuur en landschap beschikbaar. Van de eerder toegezegde € 200 miljoen, is slechts € 100 miljoen overgebleven. Wel met de intentie om in betere tijden een financiële inhaalslag te maken. Mede ingegeven door de vergroening van het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt een omslag voorzien naar een nieuw stelsel voor agrarisch natuurbeheer: van individueel beheer naar beheer door collectieven per 2016. De nieuwe Wet Natuurbescherming wordt volgend jaar van kracht. Dit moet bijdragen aan een snelle en deskundige behandeling van aanvragen en vermindering van de regeldruk. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Realisatie van het natuurnetwerk staat nog verder onder druk. Vooral omdat de provincie, vanwege de bezuinigingen bij het Rijk, al meerdere ecologische verbindingen en delen van de Ecologische Hoofdstructuur heeft geschrapt. Holland Rijnland is met de provincie, gemeenten en partners (zoals agrarische natuurverenigingen) bezig met een verkenning voor een Gebiedsfonds voor het beheer van groenblauwe diensten. In deze verkenning houdt de regio rekening met de nieuwe ontwikkelingen om zoveel mogelijk middelen naar de regio te krijgen. Investeren in natuurontwikkelingsprojecten kan interessanter worden, omdat het aanvragen van vergunningen en ontheffingen makkelijker wordt. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? - Natuurontwikkeling stimuleren, door vanuit het Regionaal Groenprogramma bij te dragen aan natuurprojecten, zoals Bloemrijke Bermen. - De regio anticipeert in haar verkenning voor het gebiedsfonds op de Europese aanpak met gebiedscollectieven. - De gevolgen van de nieuwe Wet Natuurbescherming in beeld brengen.
Drie decentralisaties Landelijk krijgt de invulling van de decentralisaties steeds meer vorm:
Jeugd Wat wil het kabinet? 6
Op 1 januari 2015 wordt het nieuwe jeugdstelsel van kracht. Alle zorg voor jeugd wordt dan gedecentraliseerd naar de gemeenten. Het voorstel voor de Jeugdwet is op 1 juli 2013 naar de Tweede Kamer gestuurd. In 2014 is voor de invoeringskosten voor de decentralisatie
jeugdzorg in totaal 16 miljoen euro beschikbaar. Daarvan gaat er 7,75 miljoen euro naar gemeenten. Hoofddoel van de stelselwijziging Jeugd is het realiseren van een omslag in de ondersteuning, hulp en zorg aan jongeren en gezinnen. Kerndoelen zijn preventie en het uitgaan van eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden, het voorkomen van onnodig medicijngebruik en het versterken van het opvoedkundig klimaat in gezinnen, wijken, scholen en voorzieningen als kinderopvang en peuterspeelzalen. Ook is het van belang eerder de juiste hulp op maat te bieden, om het beroep op dure gespecialiseerde hulp en justitiële maatregelen te verminderen of te voorkomen. Uitgangspunt is ‘één gezin, één plan, één regisseur’. Door ontschotting van budgetten komt behandelen, begeleiden en beschermen meer in één hand. Zo ontstaan meer mogelijkheden voor betere samenwerking en innovaties in ondersteuning, hulp en zorg aan jongeren en gezinnen. Het is van belang professionals meer ruimte te geven om de juiste hulp te bieden en om regeldruk te verminderen. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De 15 gemeenten binnen Holland Rijnland bereiden de transitie van de jeugdzorg gezamenlijk voor. Deze voorbereidingen zijn in volle gang. Het beleidsplan Transitie Jeugdhulp zal in november in het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda en de 16 colleges van B&W worden besproken. Na een inspraakronde zal het in februari worden geagendeerd in de gemeenteraden. In 2014 worden de beleidsrichtingen uit het beleidsplan uitgewerkt, zodat de uitvoering in 2015 kan starten. Dit gebeurt binnen het project Ketenaanpak jeugd, waar gemeenten, maatschappelijke organisaties en samenwerkingsverbanden van het onderwijs samenwerken om de zorg voor jeugd te verbeteren. Het project Ketenaanpak jeugd is onderdeel van het project 3D. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Holland Rijnland coördineert en ondersteunt de projecten 3D en Ketenaanpak Jeugd. Het traject dat de transitie van de zorg voor jeugd voorbereidt wordt bestuurlijk en ambtelijk getrokken door de gemeente Alphen aan den Rijn. Ambtelijk en bestuurlijk werkt de regio intensief samen. Een mogelijke bedreiging voor een goede uitvoering van de zorg voor jeugd na 2015 zijn de bezuinigingen die doorgevoerd worden. Deze lijken groter dan 5% in 2015 die het kabinet in haar beleid aangeeft. De kosten voor de zorg voor jeugd in Holland Rijnland zijn berekend op 118 miljoen euro, terwijl de meicirculaire 2013 aangeeft dan de 16 gemeenten in 2015 102 miljoen euro ontvangen. Dat is een verschil van 14,5 %.
Langdurige zorg: uitbreiding Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) Wat wil het kabinet? Het rijk zal per januari 2015 de taken individuele en groepsbegeleiding en persoonlijke verzorging overhevelen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de gemeenten. Een wetswijziging AWBZ en Wmo is onlangs naar de Raad van State gestuurd. Een aantal besluiten moeten nog worden genomen: - Over de persoonlijke verzorging. Gaat deze daadwerkelijk in zijn geheel over naar de Wmo? - Over de langdurige zorg voor specifieke doelgroepen - Over de wijze waarop de transitie plaats zal vinden. In de rijksbegroting worden hierover geen uitspraken gedaan. Deze maand nog zal de staatssecretaris hierover een beleidsbrief naar de Tweede Kamer sturen.
7
In de begroting is bekend geworden dat extra invoeringsmiddelen beschikbaar komen. Het gaat om een bedrag van 37 miljoen euro voor de Wet maatschappelijke ondersteuning
(Wmo 2015). Dit komt bovenop de 47,6 miljoen euro die in 2012 en de 32 miljoen euro die dit jaar in het kader van de decentralisatie begeleiding naar gemeenten waren overgeheveld. Het extra geld voor 2014 wordt in de algemene uitkering van het gemeentefonds gestort. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De gemeenten van Holland Rijnland hebben afgesproken samen op te trekken bij de uitbreiding van de Wmo. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? De beleidsbrief is voor de invulling van de samenwerking van groot belang.
Voorbereiding Participatiewet Wat wil het kabinet? De participatiewet moet per 1 januari 2015 van kracht zijn. Het kabinet wil komen tot één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Hierin wordt inkomensondersteuning en aangepaste arbeid geregeld voor die mensen die het echt nodig hebben. In de komende Participatiewet worden hiervoor de instrumenten loonkostensubsidie en beschut werk opgenomen. Met het Sociaal Akkoord hebben sociale partners zich verbonden om meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Werkgevers hebben toegezegd om tot 2026 100.000 banen te realiseren. Gemeenten en sociale partners zorgen ervoor dat er regionale werkbedrijven komen. Het werkbedrijf wordt de schakel tussen werkgevers en mensen met een arbeidsbeperking. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? In de arbeidsmarktregio Holland Rijnland zullen gemeenten samen met UWV en sociale partners een werkbedrijf moeten vormgeven. Dit is vormvrij, fusies tussen SW-bedrijven zijn niet aan de orde. Per 1 januari 2015 komen Wajong-ers met arbeidsvermogen onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Een eerste berekening wijst uit, dat het om 5.862 mensen gaat. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? In mei 2012 is het Afstemmingsteam(AT) werkgeversdienstverlening Holland Rijnland gevormd. Hierin hebben SW directeuren, hoofden werk en inkomen en het regiomanagement van UWV zitting. Het AT heeft als opdracht werkgeversdienstverlening meer te stroomlijnen. Belangrijke randvoorwaarde voor uitvoering van de Participatiewet is een slagvaardige werkgeversbenadering. Onlangs is afgesproken dat een werkgroep loonkostensubsidie start, die voorstellen gaat uitwerken voor een aanpak binnen Holland Rijnland. Decentralisatie werk maakt deel uit van het 3D project in Holland Rijnland. Voorbereiding van het werkbedrijf zal hierin een plaats krijgen. Voor de gemeenten is de belangrijkste bedreiging dat een omvangrijke opgave om mensen tot afstand tot de arbeidsmarkt te plaatsen samengaat met een bezuiniging op het Participatiebudget.
Aanpak voortijdig schoolverlaten wordt voortgezet Wat wil het kabinet?
8
Landelijk moet het aantal voortijdig schoolverlaters in 2016 tot 25.000 zijn teruggedrongen. De doelstelling is op regionaal niveau vertaald in maximale uitvalpercentages per schoolsoort en –niveau. Om dit te realiseren zijn met onderwijsinstellingen en RMC-regio’s convenanten afgesloten. Het Rijk stelt voor de schooljaren 2012-2013, 2013-2014 en 2014-2015 middelen beschikbaar om regionale maatregelen te financieren. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Op de scholen in de regio Holland Rijnland wordt in 2014 extra geïnvesteerd in het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Holland Rijnland voert de RMC-functie (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) voor RMC-regio Zuid-Holland Noord (de Rijnstreek maakt onderdeel uit van RMC-regio Zuid-Holland Oost). Het betrekken van de onderwijsinstellingen in de RMC-regio bij uitvoering van de maatregelen uit het convenant en het aanspreken van de onderwijsinstellingen op de uitvalcijfers behoort tot de regiefunctie van de RMC-taak. In de regiegroep voortijdig schoolverlaten worden de uitvalcijfers per kwartaal gemonitord.
Passend onderwijs in het middelbaar beroepsonderwijs Wat wil het kabinet? Per augustus 2014 wordt passend onderwijs ingevoerd. Scholen worden verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuningsaanbod van kinderen. De afstemming van het ondersteuningsaanbod tussen het primair en voortgezet onderwijs en gemeenten is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Dit wordt niet regionaal opgepakt. Ook in het mbo wordt passend onderwijs ingevoerd. Mbo-instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het bepalen van welke ondersteuning zij aanbieden en de afstemming van het aanbod op andere mboinstellingen in de regio. De gemeente is hierbij formeel geen partij, maar wel belanghebbende. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Onduidelijkheid over het ondersteuningsaanbod van mbo-instellingen kan een regionaal dekkend ondersteuningsaanbod voor zorgleerlingen in gevaar brengen en aansluiting op jeugdzorg en wmo-ondersteuning bemoeilijken. Onderwijs als voorziening voor jongeren met een bijstandsuitkering komt onder druk. Instroom van jongeren met een ondersteuningsnoodzaak in het middelbaar beroepsonderwijs wordt moeilijk. Doelstellingen over de aanpak voortijdig schoolverlaten en terugleiden naar het onderwijs worden mogelijk niet gehaald. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Aan de afstemming tussen gemeenten en onderwijspartijen over zorg in en om de school wordt regionaal gewerkt in het kader van het project ketenaanpak, de voorbereiding decentralisatie van de jeugdhulp. Agendapunten zijn: welk ondersteuningsaanbod komt bij welke mbo-instelling beschikbaar. In welke mate is het ondersteuningsaanbod tussen mboinstellingen in de regio onderling afgestemd. In welke mate sluit het ondersteuningsaanbod van de mbo-instellingen aan op de jeugdzorg en het Wmo-ondersteuningsaanbod van gemeenten.
Verbeteren aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Wat wil het kabinet? 9
Het kabinet neemt een aantal maatregelen om de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt te verbeteren en (daarmee) de (jeugd)werkloosheid te bestrijden: voortzetten actieplan jeugdwerkloosheid: Het actieplan wordt tot en met 2014 voortgezet. Er is extra geld voor sectorplannen gericht op onder andere zij-instroom en begeleiding van (jonge) werknemers. Ook wordt het stage- en leerbanenoffensief van de stichting beroepsonderwijs bedrijfsleven gecontinueerd. Vanuit het Europees Sociaal Fonds is in 2014 € 30 miljoen extra beschikbaar. Macrodoelmatigheid middelbaar beroepsonderwijs: het onderwijsaanbod van het mbo beter laten aansluiten op de arbeidsmarkt. Techniekpact 2020: in het Techniekpact zijn afspraken gemaakt over het opleiden van meer bèta- en technisch talent en het aantrekkelijker maken van werken in de techniek. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? actieplan jeugdwerkloosheid: Het Actieplan jeugdwerkloosheid wordt getrokken door centrumgemeente Leiden. Verlenging van het actieplan biedt de kans om de jeugdwerkloosheid in onze regio aan te pakken. Uitdagingen zijn het vergroten van het aantal stage- en leerwerkplekken en het geschikt maken van jongeren in de bijstand om onderwijs als voorliggende voorziening te benutten. Macrodoelmatigheid mbo: Het wetsvoorstel macrodoelmatigheid, vraagt van mbo-instellingen het opleidingenaanbod af te stemmen met collega mbo-instellingen. Het is voor gemeenten van belang dat de vraag van de regionale arbeidsmarkt daarbij leidend is. Ander onderdeel is het themaonderzoek van de Inspectie naar de opbrengsten van kleine opleidingen zoals bijvoorbeeld de Leidse instrumentmakers School. Techniekpact 2020: Twee concrete projecten draaien in Holland Rijnland: Programma ‘Toptechniek voor Rijnland’: VMBO/MBO en Centrum voor Innovatief Vakmanschap LiS (Leidse instrumentmakers School) Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? actieplan jeugdwerkloosheid: Holland Rijnland heeft als uitvoerder van de RMC-functie en trekker van de decentralisaties jeugd en AWBZ/WMO een (mede)verantwoordelijkheid voor een sluitende aanpak voor jongeren op het snijvlak van werk, onderwijs en zorg. Wanneer het beleid van gemeenten en ketenpartners niet sluitend is valt een grote groep jongeren tussen wal en schip en verliezen zij een duurzame aansluiting op de arbeidsmarkt. Holland Rijnland participeert als RMC-uitvoerder in het actieplan jeugdwerkloosheid en zet beleidssignalen uit bij verantwoordelijke partijen. Sociale diensten, RMC en ROC’s ontwikkelen samen het ‘kansenloket’ om de instroom van WWB-ers in het onderwijs te bespoedigen, zodat onderwijs daadwerkelijk als voorliggende voorziening benut kan worden. Macrodoelmatigheid mbo: Holland Rijnland benut de bestaande platformen onderwijs-arbeidsmarkt om agendasettend te zijn in de afstemming van het onderwijsaanbod van het middelbaar beroepsonderwijs op de regionale arbeidsmarkt. Speciale aandacht is nodig voor de afstemming tussen mboinstellingen onderling. En goed monitoren of het voortbestaan van de Leidse instrumentmakers School niet onder druk komt te staan vanwege het themaonderzoek van de Inspectie naar de opbrengsten van kleine opleidingen. Holland Rijnland volgt de ontwikkelingen in het techniekpact en ondersteunt waar nodig om de initiatieven in de regio te versterken.
Cultuureducatie met Kwaliteit Wat wil het kabinet? In 2012 startte het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Door inzet van drie parallelle trajecten waaraan zowel het onderwijs, de culturele instellingen als de gemeenten en provincies deelnemen wordt de kwaliteit van cultuureducatie bevorderd. Scholen in het primair onderwijs ontvangen via de prestatiebox een bedrag van in totaal € 18 miljoen (dit is € 10,90 per leerling). Binnen de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie is per 1 maart 2013 de uitvoering van lokale projecten en 10
programma’s gestart. Het gaat hierbij om een totaalbudget van € 10 miljoen per jaar van het rijk, dat door gemeenten en provincies met een zelfde bedrag wordt verhoogd. Ten slotte is in 2013 de regeling flankerend beleid Cultuureducatie met Kwaliteit van het Fonds voor Cultuurparticipatie begonnen. De reeds lopende acties in het kader van het programma worden voortgezet. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Twee instellingen in Holland Rijnland (Museumgroep Leiden en Villa Parkexpressie) hebben in 2013 een vierjarige aanvraag ingediend voor Cultuureducatie met Kwaliteit. Samen met de matching door de gemeenten is hierdoor een budget van meer dan 1,2 miljoen euro beschikbaar. Samen met scholen werken zij aan een programma voor de verbetering van de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Binnen Holland Rijnland is er, samen met haar cultuurnetwerkers, voor gezorgd dat, tijdens deze subsidieperiode, oude programma’s van de culturele instellingen voor het primair onderwijs vernieuwd en voortgezet kunnen worden en ook nieuwe programma’s ontwikkeld kunnen worden.
Volwasseneneducatie en Actieplan Laaggeletterdheid Wat wil het kabinet? Het kabinet zal het beleid en het landelijk budget van Volwasseneneducatie in 2014 niet wijzigen ten opzichte van 2013. Landelijk is 53 miljoen beschikbaar voor Taal en Rekenvaardigheden voor laagopgeleide volwassenen en allochtonen. Het budget wordt verdeeld op basis van prestaties in 2012 (t-2). Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid is jaarlijks € 4 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van het Actieplan Laaggeletterdheid 2012–2015 ‘Geletterdheid in Nederland’. Activiteiten in dit kader worden door het Steunpunt Volwasseneneducatie en de Stichting Lezen & Schrijven uitgevoerd. Wat betekent dit voor Holland Rijnland? Naar verwachting zal het budget voor Volwasseneneducatie in 2014 lager zijn dan dat in 2013. Het landelijk budget wordt namelijk verdeeld over veel meer trajecten dan in 2011. Stichting Lezen en Schrijven is in het kader van het Actieplan Laaggeletterdheid in 2013, samen met veel partijen, voor een periode van drie jaar een bondgenootschap aangegaan. Alle bondgenoten willen gezamenlijk de laaggeletterdheid in de regio bestrijden. Wat kan Holland Rijnland (hieraan) doen? Holland Rijnland is in beroep gegaan tegen de verdeling van het budget voor Volwasseneneducatie in 2013 en 2014. De minister beroept zich op de wetgeving. Holland Rijnland bestrijdt de wetgeving niet maar wel de toepassing van de wetgeving. Met het Bondgenootschap Geletterdheid in Holland Rijnland worden gezamenlijke acties ondernomen om ervoor te zorgen dat meer laaggeletterden beter kunnen lezen en schrijven. De Stichting Lezen en Schrijven zal het bondgenootschap en Holland Rijnland faciliteren om de acties binnen drie jaar te implementeren in de regio.
Financiën Wat wil het kabinet? In de Miljoenennota 2014 wordt een pakket maatregelen aangekondigd die structureel zes miljard aan extra besparingen moeten opleveren. Deze richten zich in de eerste plaats op de zorg, de sociale zekerheid en de collectieve sector. Deze extra besparingen zijn ook van invloed op de
11
Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds. In welke mate dat zal zijn is op dit moment niet aan te geven.
Wat betekent dit voor Holland Rijnland? De inkomsten voor de gemeenten dalen en dit werkt door op de begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen.
12
In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude
Oplegvel 1.
Onderwerp
2.
Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang
3.
Rapportage enquêteonderzoek Boeien en Binden Basistaak
Betrokkenheid van raads- en collegeleden bij het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
4.
Behandelschema:
DB Colleges PHO DB Gemeenteraad DB AB Gemeenteraad 5.
Advies PHO
6.
Reden afwijking eerdere besluitvorming en wijze afwijken
7.
Essentie van het voorstel (annotatie zoals op agenda staat)
8.
Inspraak
Datum: Informerend
Datum: Adviserend
Datum: Besluitvormend
5-09-2013 20-09-2013
30-10-2013 Het PHO Bestuur en Middelen is het met het Dagelijks Bestuur eens dat de uitkomsten van en de aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek meegenomen kunnen worden in de verdere uitwerking van Kracht#15.
Tijdens het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen van 21 september 2012 is een korte evaluatie van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden aan de orde geweest. Naar aanleiding hiervan heeft de heer Staatsen voorgesteld om een uitgebreidere evaluatie te houden. N.v.t.
Samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
[email protected]
Schuttersveld 9, 2316 XG Leiden
www.hollandrijnland.net
Postbus 558, 2300 AN Leiden Telefoon (071) 523 90 90
BNG 28.51.13.992
9.
Financiële gevolgen
10.
Bestaand Kader
N.v.t.
Relevante regelgeving: Eerdere besluitvorming:
11.
Lokale context (in te vullen door griffier)
* weghalen wat niet van toepassing is
2
Adviesnota AB Vergadering:
Algemeen Bestuur
Datum: Locatie:
30 oktober 2013 Raadszaal Oegstgeest
Agendapunt:
06
Onderwerp: Rapportage enquêteonderzoek Boeien Binden
Beslispunten: Kennis te nemen van de resultaten van het enquêteonderzoek Boeien en Binden en de daaruit voortgekomen aanbevelingen. Inleiding: In 2008 heeft het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland opdracht gegeven tot het uitvoeren van een evaluatie over de intergemeentelijke samenwerking binnen Holland Rijnland. Een van de belangrijkste conclusies was het feit dat er een kloof werd ervaren tussen de gemeenteraden en Holland Rijnland. De werkgroep Boeien en Binden is toen aan de slag gegaan met het opstellen van aanbevelingen om de relatie tussen colleges en gemeenteraden met Holland Rijnland te verbeteren. Tijdens het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen van 21 september 2012 is een korte evaluatie van de aanbevelingen besproken. Dit was voor de heer Staatsen aanleiding om voor te stellen om een uitgebreidere evaluatie uit te voeren. De voorbereidingen hiervoor zijn door de ambtelijke leden van de voormalige werkgroep gedaan. Waarna een stagiaire van de universiteit Tilburg in de periode april-juni daadwerkelijk aan de slag is gegaan. In mei is hiervoor een enquête uitgestuurd naar alle raads- en collegeleden binnen de regio Holland Rijnland om deze aanbevelingen te evalueren en om de mate van betrokkenheid te toetsen. Beoogd effect: Een beeld schetsen omtrent de intergemeentelijke samenwerking en betrokkenheid van raads- en collegeleden met Holland Rijnland zodat, aan de hand van deze analyse, voorstellen kunnen worden gedaan om deze te optimaliseren. Argumenten: 1.1 Intergemeentelijke betrokkenheid draagt bij de efficiëntie en effectiviteit van werkzaamheden. De mate van betrokkenheid wordt getoetst door middel van een enquête die naar alle raads- en collegeleden binnen Holland Rijnland verstuurd is. Doordat ieder bestuurslid de mogelijkheid krijgt zijn of haar mening uit te spreken over bepaalde organisatorische en persoonlijke voorkeuren omtrent Holland Rijnland, is het mogelijk een algemeen beeld te schetsen over hoe de samenwerking beoordeeld wordt. Daarnaast worden de aanbevelingen van Boeien en Binden uit 2009 geëvalueerd. De onderzoeksresultaten maken duidelijk waar (zo nodig) bijgeschaafd moet worden om de betrokkenheid te optimaliseren. 1.2 Raads- en collegeleden de mogelijkheid geven om zich uit te spreken over hun relatie tot Holland Rijnland. Deze enquête geeft raads- en collegeleden de mogelijkheid om zich op anonieme wijze te proflieren en zo bij te dragen aan de waardebeoordeling omtrent de betrokkenheid bij Holland Rijnland. Op deze manier wordt men actief betrokken om bij te
3
dragen aan de samenwerking doordat hen wordt gevraagd een uitspraak te doen die gebruikt zal worden in evaluaties om de betrokkenheid te verbeteren. Kanttekeningen/risico’s: Het nadeel van een digitaal enquêteonderzoek is de mogelijkheid op een lage respons. Hoe lager de respons hoe lager de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek. Financiën: n.v.t. Communicatie: Het zal op de website van Holland Rijnland worden gepubliceerd. Daarnaast zal het rapport digitaal naar alle raads- en collegeleden verstuurd worden. Evaluatie: n.v.t. Bijlagen: 1. Aanbiedingsbrief burgemeester Staatsen; 2. rapport enquêteonderzoek Boeien en Binden.
4
gemeente
VOORSCHOT EN
Voorschoten, 21 augustus 2013
Aan het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland
Onderwerp: Rapportage n.a .v. het enquêteonderzoek Boeien en Binden 2013
Geacht bestuur,
In het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen van 21 september 2012 werd de evaluatie van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden besproken . Uit de discussie kwam naar voren dat niet goed duidelijk is of de doelstelling om meer verbinding tussen de gemeenten en Holland Rijnland te krijgen nu geslaagd is of niet. Ingestemd werd ermee om dit aspect nog eens nader te onderzoeken. Ondergetekende heeft met een aantal oud-leden van de werkgroep Boeien en Binden nader van gedachten gewisseld. Dit heeft ertoe geleid dat op 6 mei 2013 een digitale enquête naar alle raads- en collegeleden binnen de regio van Holland Rijnland is gestuurd. De enquête diende om de betrokkenheid bij en de kenbaarheid van Holland Rijnland te toetsen . Daarnaast toetst de enquête een aantal aanbevelingen in het kader van intergemeentelijke samenwerking, die in 2009 gedaan zijn door de werkgroep Boeien en Binden. Deze werkgroep, bestaande uit raadsleden, collegeleden en ambtenaren, had als doel om de kloof die ervaren werd tussen raadsleden en Holland Rijnland te verkleinen. Uiteindelijk leverden zij zoals bekend het eindrapport 'Wat boeit het?!', dat op 16 december 2009 in het Algemeen Bestuur is besproken. Mevrouw K. Theulings, van de afdeling Onderzoek en Strategie van de gemeente Leiden heeft ondersteuning geboden bij het digitaliseren van de enquête en de resultaten verwerkt. Het enquête-traject en de uitwerking van de resultaten van de enquête werden ondersteund en uitgevoerd door mevrouw I. Westeren T. van Santen (Holland Rijnland) en de heer J.P. Augustinus en mevrouw H. Meijer (voormalige leden van de werkgroep Boeien en Binden) en ondergetekende. Vervolgens zijn de resultaten zorgvuldig geanalyseerd en opgenomen in een rapportage. Deze bevat naast de resultaten en een overzicht van het onderzoek nog acht aanbevelingen die voortvloeien uit deze resultaten om de betrokkenheid bij Holland Rijnland te vergroten. Het onderzoek en de uitkomsten van de enquête staan geheel los van lopende projecten van Holland Rijnland, maar kunnen wellicht gebruikt worden bij bijvoorbeeld het traject rond KrachtlS. Bij deze bieden wij u het rapport aan en vragen u kennis te nemen van de inhoud en het rapport te agenderen voor één van de komende portefeuillehoudersoverleggen Bestuur en Middelen
Met vrienL elijke groeten, de burgef~ter van Voorschoten
drs J.M . f S~aatsen
IJ _...
FSC .,
LEIDSEWEG 25 • POSTBUS 393 • 2250 AJ VOORSCHOTEN MI X Paplor van v• 1•ntwoorde h•rkomtt
FSC• C005044
T (07 1) 5600 600 • F (071) 5226 587 • WWW.VOORSCHOTEN.NL
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Zonder Draagvlak, Geen Daadkracht!
Rapportage naar aanleiding van het enquêteonderzoek mei 2013
2013
Pagina 1 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ....................................................................................................................2 1. Inleiding ..........................................................................................................................3 1.1 Wat Boeit Het?!............................................................................................................3 1.2 Evaluatie aanbevelingen................................................................................................4 1.3 Huidig enquête onderzoek .............................................................................................7 2. Onderzoekstrategie ...........................................................................................................8 2.1 Probleemanalyse ..........................................................................................................8 2.2 Relevantie ...................................................................................................................8 2.3 Doelstelling .................................................................................................................8 2.5 Deelvragen..................................................................................................................8 2.6 Betrokkenheid ........................................................................................................... 10 2.7 Doelpopulatie ............................................................................................................ 10 2.8 Onderzoeksmethode ................................................................................................... 10 3. Aanpak.......................................................................................................................... 12 3.1 Vragenlijst................................................................................................................. 12 3.2 Wijze van analyseren.................................................................................................. 12 4. Resultaten ..................................................................................................................... 13 4.1 Respondenten............................................................................................................ 13 4.2 Overzicht contactgegevens Bestuurders ........................................................................ 14 4.3 Voorbereiding portefeuillehouderoverleg en AB-vergaderingen ......................................... 16 4.4 Stimulatie betrokkenheid door regiowerkgroep - of commissie. ........................................ 16 4.5 Holland Rijnland Berichten en Nieuwsbrief Regio ............................................................ 17 4.6 Samenstelling Algemeen Bestuur ................................................................................. 18 4.7 Stemverdeling DB-leden binnen het Algemeen Bestuur ................................................... 18 4.8 Gebruik moderne technologieën en nieuwe media .......................................................... 20 4.9 Betrokkenheid ........................................................................................................... 21 4.10 Samenwerking ......................................................................................................... 24 4.11 Opmerkingen en Suggesties ...................................................................................... 25 5. Conclusie ....................................................................................................................... 28 6. Validiteit en Betrouwbaarheid Onderzoek ........................................................................... 31 7. Bronnen ........................................................................................................................ 32 8. Bijlagen ......................................................................................................................... 33 Bijlage 1. Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is............................ 34
2013
Pagina 2 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1. Inleiding Op 6 mei 2013 is een enquête uitgezet naar alle raads- en collegeleden binnen de regio van Holland Rijnland. Met deze enquête wordt getracht de betrokkenheid bij de intergemeentelijke samenwerking te toetsen. In 2009 deed de werkgroep Boeien en Binden een aantal aanbevelingen om de kloof, die ervaren werd tussen raadsleden en Holland Rijnland, te dichten en de intergemeentelijke samenwerking te bevorderen. Aan de hand van deze enquête zullen een aantal van die aanbevelingen geëvalueerd worden. Deze rapportage weerspiegelt de resultaten van de enquête en vormt deze om naar conclusies en aanbevelingen. Het is niet mogelijk om te concluderen of de samenwerking en de betrokkenheid ten opzichte van 2009 verbeterd is aangezien er geen nulmeting is. De beginhoofdstukken van deze rapportage geven een overzicht van de werkwijze die gehanteerd is tijdens en een verantwoording van dit onderzoek. Hoofdstuk 4 ‘Resultaten’ zal een abstracte weergave vormen van de resultaten en bekende feiten uit al bestaand onderzoek. In hoofdstuk 5 ‘Conclusie’ worden alle resultaten omgezet naar conclusies in de vorm van aanbevelingen om de regionale samenwerking in de toekomst verder te optimaliseren. Ter introductie nemen we u eerst mee terug naar 2008, waar het fundament van de werkgroep Boeien en Binden ligt.
1.1 Wat Boeit Het?! Een externe evaluatie van Holland Consultancy in augustus 2008 wijst uit dat men over het algemeen positief tegenover de samenwerking met Holland Rijnland staat. Toch zijn er nog een aantal verbeterpunten. Er wordt een kloof ervaren tussen raadsleden en Holland Rijnland. Raadsleden voelen zich niet betrokken bij de werkzaamheden van Holland Rijnland en hebben geringe kennis over successen die Holland Rijnland behaald. Tijdens de raadsconferentie ‘Grip op intergemeentelijke samenwerking’ van 24 september 2008 bleek dat raadsleden het gevoel hebben teveel achterin het beleidsproces te zitten, met als gevolg dat er weinig ruimte over blijft om sturing te geven. Dit alles liet het Algemeen Bestuur besluiten om een werkgroep in te stellen die zich over deze problemen kon buigen. In januari 2009 gaat de werkgroep Boeien en Binden van start met als taak de kloof tussen raads- en collegeleden te verkleinen aan de hand van de evaluatie van Holland Consultancy. De opdracht zoals die door hen geformuleerd werd luidde: “Presenteer concrete voorstellen hoe in Holland Rijnland de relatie tussen colleges en raden met Holland Rijnland kan verbeteren en de betrokkenheid kan worden vergroot.” De werkgroep is verschillende malen bijeen gekomen om te discussiëren over verschillende mogelijkheden om deze opdracht te volbrengen. Om invulling aan de opdracht te geven zijn er drie sporen gekozen die gevolgd zullen werden, namelijk: 1. Verbetering van de interne werkwijze inzake informatievoorziening en communicatie. Dit is onder andere vertaald in het door de regiocontactambtenaren opgestelde handboek “best practices regio” over de wijze waarop binnen Holland Rijnland, gemeenteraden en colleges regionale onderwerpen kunnen worden voorbereid en uitgewerkt; 2. Mogelijke wijzigingen in de structuur van het regiobestuur (democratische legitimatie, verhouding monisme-dualisme enz.). De subwerkgroep “regiostructuur” heeft in samenwerking met de griffierkring een inventarisatie over de modellen opgesteld; 3. Overige instrumenten genoemd door de werkgroep “Boeien en Binden” en aan de orde gesteld in de werkgroepvergaderingen.
2013
Pagina 3 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1.2 Evaluatie aanbevelingen In totaal zijn heeft de werkgroep Boeien en Binden 14 aanbevelingen gedaan. Acht aanbevelingen komen voor rekening van Holland Rijnland en vier aanbevelingen voor rekening van de gemeenten. Daarnaast zijn twee aanbevelingen die zowel voor rekening van de gemeenten als Holland Rijnland zijn. In 2012 hield de ambtelijke werkgroep een evaluatie om te toetsen of de aanbevelingen hun beoogde doel behaald hadden. Hieronder staan alle aanbevelingen beschreven en wordt geëvalueerd of en hoe deze zijn opgepakt. Aanbeveling 1 t.b.v. gemeenten: Geef de interne werkprocessen voor gemeenschappelijke regelingen een adequate structuur, waardoor de betrokkenheid van bestuurders en raadsleden bij de beleidsvoorbereiding, beleidsvormgeving, en beleidsevaluatie van regionale projecten beter wordt gewaarborgd en raadsleden al “aan de voorkant” van het proces worden bediend. Om dit te bewerkstellen hebben de regiocontactambtenaren het handboek Best Practices opgesteld. Door gebruik te maken van dit handboek kunnen interne wekprocessen binnen de gemeenten op een dusdanige manier vormgegeven worden dat de invloed van colleges en raadsleden op de begeleidingsvorming maximaal wordt benut. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met griffiers en presidium. Het zorgt ervoor dat raads- en collegeleden eerder ‘aangehaakt’ raken bij de beleidsvorming binnen Holland Rijnland. Het handboek Best Practices biedt gemeenten veel handvatten. Aanbeveling 2 t.b.v. Holland Rijnland: Plaats op de Holland Rijnland website een overzicht van alle raads- en collegeleden met foto’s, portefeuilles en adresgegevens, zodat het “elkaar” kennen en gekend worden wordt bevorderd. Deze aanbeveling is opgevolgd. Op de website van Holland Rijnland zijn onder het kopje ‘Bestuur en Besluiten’ alle gegevens te vinden van raads- en collegeleden van deelnemende gemeenten. Er wordt getracht om dit overzicht zo actueel mogelijk te houden. Aanbeveling 3 t.b.v. Gemeenten: Stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt. In de praktijk zien sommige raadsleden de AB-voorstellen pas vlak voor de AB-vergadering. Dit terwijl bij vele gemeenten de voorstellen in de vorm van DB-voorstellen of PHO-voorstellen al in concept kunnen worden besproken. Het is hierbij van belang dat het duidelijker wordt of een PHO-stuk een DBstuk of AB-stuk betreft. Inmiddels hebben alle gemeenten een regiowerkgroep of –commissie. Aanbeveling 4 t.b.v. Gemeenten en Holland Rijnland: Breng bij de raadsleden de nu al bestaande formele informatielijnen waarmee invloed kan worden uitgeoefend en de democratische betrokkenheid kan worden vergroot, nadrukkelijker onder de aandacht. Op de website heeft dit soort informatie een goed vindbare plek gekregen en in de nieuwsbrief is veel informatie te vinden.
2013
Pagina 4 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 5 t.b.v. Holland Rijnland Breng actuele ontwikkelingen kort en bondig via e-mail onder de aandacht van gemeentebestuurders en medewerkers. Bevorder een algemenere verspreiding van de regionale nieuwsbrief die toch al voor Leiden en Leiderdorp en andere belangstellende beschikbaar is. Elke veertien dagen worden de Holland Rijnland Berichten verstuurd. Deze e-nieuwbrief geeft inzicht in regionale zaken die zich voorgedaan hebben en in aanstaande punten voor besluitvorming in één van de regionale gremia. Voornaamste doel van nieuwsbrief is informatieoverdracht. Aanbeveling 6 t.b.v. Holland Rijnland Organiseer de discussie over de samenstelling van het Algemeen Bestuur met alle betrokkenen op gestructureerde wijze, bijvoorbeeld via de zogenoemde versnellingsmethode Deze discussie heeft 23 maart 2011 plaatsgevonden in het Algemeen Bestuur. Alvorens waren vier scenario’s uitgewerkt die besproken dienden te worden, namelijk: 1. een Algemeen Bestuur bestaande uit raads- en collegeleden; 2. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen raadsleden met “gemeentelijke fractievorming”; 3. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen raadsleden met “partijpolitieke fractievorming”; 4. een Algemeen Bestuur bestaande uit alleen collegeleden. In de vergadering werd besloten dat de samenstelling van het Algemeen Bestuur vooralsnog ongewijzigd blijft, namelijk ter bepaling aan de gemeenten zelf. Wel werd afgesproken om in 2013 een kleine evaluatie te houden over de samenstelling van het AB. Deze evaluatie is in dit onderzoek meegenomen. Aanbeveling 7 t.b.v. Gemeenten Treedt periodiek met elkaar in contact (in cluster- of sub-regionaal verband). Gemeenteraadfracties: bespreek regiozaken met de verwante fracties in partijverband. Door elkaar op (sub-)regionaal niveau te ontmoeten kan regionaal bewustzijn gecreëerd worden en groeit het begrip voor elkaars belangen. Een goede verstandhouding draagt bij aan de regionale samenwerking. Of hier behoefte aan is en de organisatie van bijeenkomsten is ter verantwoordelijkheid gesteld aan de fracties. Aanbeveling 8 t.b.v. Holland Rijnland Houd het aantal leden van het Dagelijks Bestuur beperkt. Biedt niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde gemeenten aan als toehoorder te participeren in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur of introduceer een roulatiesysteem. Op grond van de ervaring van afgelopen vijf jaren is het Dagelijks Bestuur tot de conclusie gekomen dat een bestuur met zes portefeuillehouders en een voorzitter het meest gewenst is. De aanbeveling om het mogelijk te maken om als toehoorder de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bij te wonen is niet overgenomen omdat voorkomen moet worden dat een situatie van pseudolidmaatschap ontstaat. Uiteraard bestaat de mogelijkheid om in een specifieke situatie een niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde bestuurder voor een vergadering uit te nodigen. Het Algemeen Bestuur acht het wel zinvol dat door leden van het Dagelijks Bestuur afspraken worden gemaakt over de wijze van communiceren met niet in het Dagelijks Bestuur vertegenwoordigde gemeenten.
2013
Pagina 5 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 9. t.b.v. Gemeenten Fracties van dezelfde politieke stroming: streef naar een gezamenlijk regioprogramma, dat in de eigen gemeente zijn weerslag vindt in het college- respectievelijk raadsprogramma Een gezamenlijk “politiek” programma maken dat dezelfde politiek gekleurde fracties met een meer regionale blik kijken naar opgaven die binnen Holland Rijnland opgepakt kunnen worden. Of en hoe dit wordt opgepakt is aan de fracties zelf. Hiertoe dienen politieke partijen zelf het initiatief te nemen. Aanbeveling 10 t.b.v. Holland Rijnland Holland Rijnland en gemeenten: maak (meer) gebruik van het instrument “speeddaten” om de onderlinge bekendheid en betrokkenheid van raadsleden te vergroten. Speeddaten is een vorm van kennismaken waarbij men vooraf bedachte vragen aan elkaar stelt om elkaar zo in relatief korte tijd te leren kennen. Dit kan worden gecombineerd met andere bijeenkomsten of congressen. Uit de evaluatie van het regiocongres van 14 september 2011 bleek dat deelnemers behoefte hadden aan het ‘speeddaten’, een middel dat toen niet was ingezet. Of anders een andere vorm van informeel contact voor of na het congres. Aanbeveling 11 t.b.v. Holland Rijnland Holland Rijnland: Organiseer jaarlijks één of meer regionale cursussen voor verschillende doelgroepen om regionale bewustwording te optimaliseren en “best practices” onder de aandacht te brengen. Raam hiervoor een budget. Deze aanbeveling is (nog) niet opgepakt. Aanbeveling 12 t.b.v. Holland Rijnland Onderzoek of en zo ja in welke vorm het invoeren van een bijzondere procedure voor lokale pijnpunten binnen het besluitvormingstraject Holland Rijnland (bijvoorbeeld een exonoratieprocedure) behulpzaam kan zijn. Een werkgroep bestaande uit Algemeen Bestuurleden zijn met deze aanbeveling aan de slag gegaan. In het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Midden van 20 mei 2011 is over dit onderwerp gesproken. Dit heeft echter niet tot een concreet voorstel geleid, naar aanleiding van de discussie werd besloten om het onderwerp te laten rusten en geen voorstel aan het Algemeen Bestuur voor te leggen. Aanbeveling 13 t.b.v. Holland Rijnland Organiseer een “ruilbeurs voor beleidsresultaten” tijdens bijeenkomsten die daarvoor geschikt zij, zoals workshops, seminars, lustrum, tijdens het jaarverslagenseizoen, via internet enz. Bij deze door Holland Rijnland georganiseerde bijeenkomsten wordt steeds gekeken of deze aanbeveling past in het betreffende programma. Aanbeveling 14 t.b.v. Holland Rijnland Onderzoek de mogelijkheden de democratische actieradius van raadsleden en bestuurders te vergroten door gebruik te maken van nieuwe technologische en innovatieve mogelijkheden (e-participatie, social media, online raadscommunity, Holland Rijnland 2.0).
2013
Pagina 6 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
In 2011 heeft een student van de Hogeschool Leiden hier onderzoek naar gedaan Op basis van de resultaten van dit onderzoek en een lezersonderzoek door communicatie, vindt verdere uitwerking plaats. Pleio maakt het mogelijk om projectdocumenten met partners te delen. Social media wordt gebruikt om stakeholders te informeren en te betrekken bij de organisatie en om de dialoog aan te gaan. 1.3 Huidig enquête onderzoek Het huidige enquêteonderzoek richt zich onder andere op een aantal van de bovenstaande aanbevelingen. Er wordt vooral getoetst hoe er over de aanbevelingen wordt gedacht en of er gebruik van gemaakt wordt. Daarnaast richt het enquêteonderzoek zich op de betrokkenheid van de raads- en collegeleden bij Holland Rijnland. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe aanbevelingen te doen of om de bestaande aanbevelingen aan te scherpen. Wellicht kunnen de resultaten ook gebruikt worden bij andere projecten, zoals bijvoorbeeld Kracht15. Door gebrek aan een nulmeting kan aan de hand van dit onderzoek niet geconstateerd worden of de ervaren kloof dichter is geworden.
2013
Pagina 7 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2. Onderzoekstrategie 2.1 Probleemanalyse In 2009 bleek dat er een kloof werd ervaren tussen raadsleden en Holland Rijnland. De werkgroep Boeien en Binden werd ingesteld om deze kloof zoveel mogelijk te verkleinen, zo niet te dichten. In 2010 heeft de werkgroep een aantal aanbevelingen gedaan, zowel voor de deelnemende gemeenten zelf als voor Holland Rijnland. Nu, drie jaar later, is het van belang om te peilen of de aanbevelingen hun doel bereikt hebben en hoe het nu staat met de regionale betrokkenheid. 2.2 Relevantie Samenwerking tussen de deelnemende gemeenten is erg belangrijk voor de kracht van Holland Rijnland. Een effectieve en efficiënte samenwerking kan enkel slagen indien er voldoende draagkracht gecreëerd is. Zonder draagkracht geen daadkracht. Deze draagkracht kan alleen volstaan ingeval van betrokkenheid vanuit raadsleden en collegeleden bij Holland Rijnland. Ze moeten het gevoel hebben deel uit te maken van de werkzaamheden van Holland Rijnland, alleen zo kan de kloof verkleind worden. Om te bepalen hoe de betrokkenheid vergroot kan worden is het eerst van belang te bepalen hoe de samenwerking beoordeeld wordt. 2.3 Doelstelling Het doel van het onderzoek is zowel descriptief als prescriptief. Enerzijds wordt de betrokkenheid van raads- en collegeleden in kaart gebracht, anderzijds geeft dit onderzoek aanbevelingen die voortvloeien uit deze resultaten. Het onderzoek heeft dus een evaluerend en een recommanderend profiel. Er wordt nagegaan of de vooraf opgestelde aanbevelingen geresulteerd hebben in de beoogde doelstellingen. Deze evaluatie zal uitmonden in een normatief oordeel inclusief aanbevelingen. Doordat er geen nulmeting is, is het niet mogelijk om een vergelijkend onderzoek te doen waarbij de betrokkenheid van een paar jaar terug vergeleken wordt met de huidige betrokkenheid. Wel kan dit onderzoek als nulmeting worden beschouwd voor mogelijk vervolgonderzoek. 2.4 Probleemstelling Er is voorafgaande aan het onderzoek geen concrete probleemstelling geformuleerd. Wel zijn er een aantal te onderzoeken elementen vastgesteld. Dit zijn een aantal van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden en de mate van betrokkenheid en samenwerking. Het is lastig om een eenduidige probleemstelling te formuleren aan de hand van deze elementen. Vandaar dat we louter een aantal deelvragen opstellen die houvast bieden voor het analyseren van de resultaten. Deze deelvragen worden dus niet als geheel maar als op zichzelf staande onderdelen getoetst. Op deze manier proberen we een algemeen beeld te schetsen van de huidige situatie omtrent de regionale betrokkenheid van raads- en collegeleden richting Holland Rijnland. 2.5 Deelvragen De deelvragen komen voort uit een aantal onderwerpen die aan de hand van de enquête getoetst dienen te worden. De deelvragen zijn dus niet louter vragen maar eerder onderwerpen die toegelicht zullen worden aan de hand van het onderzoek. Hieronder staan deze onderwerpen inclusief bijhorende vragen die gehanteerd zullen worden bij de analyse van de onderzoeksresultaten.
2013
Pagina 8 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
1. Respondenten
Hoeveel Hoeveel Hoeveel Hoeveel
procent van de benaderde respondenten heeft de enquête ingevuld? raadsleden, collegeleden, AB-leden hebben de enquête ingevuld? niet AB-leden? procent per gemeente heeft de enquête ingevuld?
2. Aanbeveling 2. Gebruik contactgegevens bestuurders
Hoeveel procent van de respondenten kent en gebruikt deze overzichten (niet)?
3. Aanbeveling 3. instellen regiowerkgroep/commissie
Hoe worden portefeuillehoudersoverleggen voorbereid? Hoe worden AB-vergaderingen voorbereid
4. Aanbeveling 5. Holland Rijnland berichten (+ overige bronnen van informatie)
Hoeveel procent van de respondenten kent en leest de Holland Rijnland berichten (niet)? Hoeveel procent van de respondenten is geabonneerd op en leest de Nieuwsbrief Regio? Zijn de respondenten van mening voldoende informatie te ontvangen over Holland Rijnland? Zo nee, waar ligt dit dan aan?
5. Aanbeveling 6. Algemeen Bestuur samenstelling
Hoe zou de samenstelling van het Algemeen Bestuur er volgens de respondenten het beste uit kunnen zien? Is er een verschil in de manier waarop raadsleden en collegeleden, en AB-leden oordelen over de samenstelling van het Algemeen Bestuur? Hoe wordt hier per gemeente over geoordeeld?
6. Aanbeveling 8. Dagelijks Bestuur
Hoeveel procent van de respondenten vind dat het aantal stemmen van DB-leden tot een stem per DB-lid beperkt moet blijven? Is er een verschil in de manier waarop raadsleden en collegeleden, en AB-leden oordelen over het aantal stemmen per DB-lid? Hoe wordt hier per gemeente over geoordeeld?
7. Aanbeveling 14. Nieuwe technologieën en nieuwe media.
Hoeveel procent van de respondenten kent en gebruikt digitale informatiebronnen zoals de website van Holland Rijnland, Pleio en Twitter? Is er een verschil in het gebruik van nieuwe technologieën en nieuwe media tussen raadsleden, collegeleden en AB-leden?
8. Betrokkenheid
2013
Hoe betrokken achten de respondenten zich met betrekking tot Holland Rijnland? Is er een verschil in de betrokkenheid tussen AB-leden en niet-AB-leden? Is er een verschil in de betrokkenheid tussen raadsleden en collegeleden?
Pagina 9 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Vinden de respondenten dat de regiocommissie/regiowerkgroep van de eigen gemeente de betrokkenheid bevorderd? Is er een verband tussen het kennen en gebruiken van informatiebronnen en de betrokkenheid?
9. Samenwerking
Wat is het gemiddelde rapportcijfer dat de respondenten geven voor de samenwerking? Wat is het gemiddelde rapportcijfer dat voor de samenwerking wordt geven door raadsleden, collegeleden en AB-leden? Is er een verband tussen de betrokkenheid en de hoogte van het gemiddelde rapportcijfer van respondenten die zich betrokken voelen en respondenten die zich niet betrokken voelen?
10. Opmerkingen en suggesties
Wat zijn opvallende respondenten?
of
veel
terugkomende
opmerkingen
en/of
suggesties
van
2.6 Betrokkenheid Een centraal kernbegrip in het onderzoek is ‘betrokkenheid’. De evaluatie van 2009 is een concrete definiëring van dit begrip schuldig gebleven. In deze enquête is het begrip duidelijk afgebakend zodat hier geen onduidelijkheid over zou ontstaan bij de respondenten. Dit draagt bij aan de validiteit van het onderzoek. Om betrokkenheid te meten hebben wij de volgende definiëring gehanteerd. Respondenten zijn betrokken indien zij: Op de hoogte zijn van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over hebben of kunnen vormen en daar een bijdrage aan leveren. Oftewel, dat men een actieve rol heeft omtrent Holland Rijnland. 2.7 Doelpopulatie De doelpopulatie van dit onderzoek zijn alle raads- en collegeleden van de vijftien deelnemende gemeenten binnen de regio van Holland Rijnland. In totaal zijn 410 respondenten benaderd. We achten het van groots belang dat zowel de actieve- als niet actieve leden van Holland Rijnland deel uitmaken van het onderzoek. Deze maken allemaal deel uit van de regio en het is van grootst belang dat iedereen betrokken wordt. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van een gestratificeerde steekproef aangezien de doelpopulatie niet louter volledig maar ook in deelpopulaties geanalyseerd zal worden. Zo wordt er ook per gemeente gekeken hoe de vragen worden beantwoord en worden verschillen tussen raads- en collegeleden getoetst. 2.8 Onderzoeksmethode Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van een enquête. Deze onderzoeksstrategie is het beste in staat om de meningen van veel verschillende onderzoekseenheden te verzamelen. Aangezien we de opinies
2013
Pagina 10 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
van een grote groep mensen willen peilen is dit de beste methode. Het onderzoek is specifiek gericht op de raads- en collegeleden binnen de regio van Holland Rijnland. De respondenten zijn niet direct benaderd, daardoor is het niet duidelijk wie de enquête heeft ingevuld en wordt de anonimiteit gewaarborgd. De enquête is door een specialist digitaal vormgegeven en vervolgens via e-mail naar alle respondenten verstuurd. Op die manier is de kans groter dat louter onderzoekseenheden de enquête in zullen vullen. Een nadeel van een dergelijke vorm van onderzoek doen is de standaardisatie die een enquête met zich meebrengt. De respondent wordt als het ware gestuurd in zijn antwoord doordat er slechts een aantal opties zijn. Daarnaast weet je niet waarom respondenten iets vinden of waarop ze hun antwoord baseren.
2013
Pagina 11 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
3. Aanpak 3.1 Vragenlijst De vragenlijst is in samenwerking met meerdere personen opgezet. Zo hebben onder andere een expert op het gebied van statistisch onderzoek en een medewerkster van communicatie hun blik op de vragenlijst geworpen. Er is veel overleg geweest over de inhoud en de vormgeving van de vragen. De definitieve vragenlijst is door een medewerkster van de afdeling Strategie en Onderzoek van de gemeente Leiden digitaal vormgegeven en uitgezonden. Vooraf is afgesproken om de enquête anoniem te houden. Daarom is er ook voor gekozen om geen (telefonische) nagesprekken te doen naar aanleiding van de resultaten. 3.2 Wijze van analyseren De enquête is geheel gedigitaliseerd. Op deze manier is het voor de respondent makkelijk om de enquête in te vullen en te verzenden. Vervolgens zijn alle resultaten door een expert digitaal vormgegeven. Aan de hand van deze tabellen en grafieken hebben wij de aanbevelingen en conclusies geschreven. In eerste instantie wilden we ook kijken hoe de vragen per gemeente beantwoord werden. Op deze manier konden we peilen of respons per gemeente afwijkt van andere gemeenten. Het doel hiervan is om de regiocommissie/werkgroep bij opvallende situaties op de hoogte te stellen en te betrekken bij de aanbevelingen. Aangezien de respondentenopkomst bij sommige gemeenten laag was hebben we ervoor gekozen om de gemeenten te clusteren in de volgende clusters: -
Duin- en Bollenstreek: Teylingen, Katwijk, Lisse, Hillegom, Noordwijk en Noordwijkerhout. Leidse Regio: Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, Voorschoten, Oestgeest Rijnstreek: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude
Een week na het uitzenden van de enquête is er een herinneringsmail gestuurd naar de respondenten om de hoeveelheid respons te bevorderen.
2013
Pagina 12 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4. Resultaten Na het verwerken van de resultaten zijn alle gegevens zorgvuldig geanalyseerd. In dit hoofdstuk presenteren we alle resultaten aan de hand van grafieken en tabellen en tekstuele toelichting hierop. Elke paragraaf wordt afgesloten met een korte conclusie.
4.1 Respondenten In totaal zijn 403 raads- en collegeleden uitgenodigd om deel te nemen aan de enquête.Van hen hebben 113 mensen de enquête ingevuld. Dit betekend dat er een opkomstpercentage van 28% behaald is. Van de 335 raadsleden hebben 90 (=27%) de enquête ingevuld en van de 68 collegeleden 23 (=34%). De 113 respondenten bestaan voor 79% uit raadsleden en voor 21% uit collegeleden. Van de 47 AB-leden hebben 22 (=46,8%) de enquête ingevuld. Van alle respondenten is 20% AB-lid en 80% niet AB-lid.
Aantal Respondenten 450 400 350 300 250
Totaal benaderd Respondenten
200 150 100 50 0 Totaal
Raadslid
Collegelid
AB-lid
De respondentenopkomst viel bij sommige gemeenten laag uit. Soms hadden slechts enkele bestuurders de enquête ingevuld. De reden hiervoor is ons niet bekend. Om het opkomstpercentage te verhogen is er een week na uitzenden van de enquête nog een herinnering gestuurd. De reden voor de lagere opkomst bij sommigen gemeenten is onbekend. Het absolute opkomstcijfer zorgt ervoor dat het niet mogelijk is om conclusies te trekken per gemeente, aangezien het kleine respondentenaantal voor ongeldige resultaten zorgt. Vandaar dat we de gemeenten geclusterd hebben en van daaruit conclusies trekken. Deze cluster zijn de volgende: -
2013
Duin- en Bollenstreek: Hillegom, Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen. Leidse Regio: Leiden, Leiderdorp, Oestgeest, Voorschoten en Zoeterwoude Rijnstreek: Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop, Kaag en Braassem en Rijnwoude
Pagina 13 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat in elke gemeente minder dan de helft van de bestuurders de enquête ingevuld heeft. Het gemiddelde opkomstpercentage per gemeente is 29,5%, wat dus redelijk overeenkomt met de algemene opkomst van 28%
Absoluut en relatief aantal respondenten per cluster 50,00%
50
40
40,00%
38,90% 33,60%
30,00%
30 27% 20
20,00%
10
10,00%
0,00%
0 Duin- en Bollenstreek
Leidse Regio
Rijnstreek
Bij het uitsturen van de enquête hoopten we op een zo groot mogelijke respondentenopkomst. Een opkomst van 28% is zeker niet slecht, maar toch lager dan in eerste instantie gewenst. Zeker onder de AB-leden was een hogere opkomst verwacht. Voorafgaande aan het onderzoek was de hypothese dat de enquête vooral door betrokken bestuurders, zoals AB-leden, ingevuld zou worden. Daarnaast is de opkomst per gemeente wisselend met zowel uitschieters naar boven als naar beneden. Door te clusteren is getracht grotere groepen te vormen zodat hier een uitspraak over gedaan kan worden. Doch zal dit niet teveel gebeuren aangezien er grote verschillen in respondentenaantallen binnen deze clusters zitten.
4.2 Overzicht contactgegevens Bestuurders Een van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden was om een overzicht met contactgegevens en foto’s van alle bestuursleden op de website van Holland Rijnland te plaatsen omdat
2013
Pagina 14 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
dit bijdraagt aan het ‘elkaar kennen’. Op de website van Holland Rijnland is dit overzicht te vinden onder het kopje ‘Bestuur en Besluiten’. Er wordt getracht dit overzicht zo actueel mogelijk te houden. Door middel van de enquête is onderzocht in hoeverre bestuurders ook daadwerkelijk gebruik maken van dit overzicht. Dit onderzoek toont aan dat 51% van de respondenten dit overzicht niet kent. Daarnaast blijkt dat 30% van de respondenten het overzicht wel kent maar hier geen gebruik van maakt. Slechts een minderheid, 19% van de respondenten, kent en gebruikt dit overzicht met contactgegevens. Gebruik van het overzicht contactgegevens bestuurders
Kent overzicht niet Kent overzicht, maar maakt geen gebruik van Kent overzicht en maakt hier gebruik van
Zowel bij raadsleden (19%) als bij collegeleden (17%) gebruikt slechts een klein aantal het overzicht. Een groot aantal collegeleden kent het overzicht wel (65%), maar toch maakt de meerderheid (48%) er geen gebruik van. AB-leden maken meer gebruik van het overzicht dan niet-AB-leden. Van de ABleden is slechts een klein percentage dat het overzicht niet kent. Het zijn voornamelijk de raadsleden waarbij dit overzicht onbekend is. Voor maarliefst 56% is dit een onbekend overzicht. Meer dan de helft van de collegeleden kennen het overzicht, toch maakt maar 17% hier ook daadwerkelijk gebruik van.
2013
Pagina 15 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4.3 Voorbereiding portefeuillehouderoverleg en AB-vergaderingen In de enquête werd de respondent gevraagd op wat voor wijze de portefeuillehoudersoverleggen en de AB-vergaderingen voorbereid worden in diens gemeente. Zij kregen hierbij een viertal opties namelijk: in een (regio)commissie of werkgroep, door middel van ambtelijke voorbereiding, vooraf in het college of anders, namelijk: ‘…’. Bij deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Opvallend is het feit dat bij geen van de gemeente hetzelfde ingevuld is. Dit betekend dat niet iedereen op de hoogte is van de wijze van voorbereiding van portefeuillehoudersoverleggen en AB-vergaderingen.
4.4 Stimulatie betrokkenheid door regiowerkgroep - of commissie. De derde aanbeveling van de werkgroep Boeien en Binden luidde: ‘stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt.’ Deze aanbeveling is door alle gemeenten opgepakt. 58% van de respondenten geeft aan dat het instellen van een dergelijke werkgroep of commissie bijdraagt aan de betrokkenheid bij en/of bekendheid van Holland Rijnland. Volgens 27% van de respondenten is dit niet het geval. Vooral AB-leden zijn van mening dat de regiowerkgroep of regiocommissie bijdraagt aan de betrokkenheid en bekendheid, 77% van hen gaf dit aan.
2013
Pagina 16 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Bevordert de regiocom m issie/regiow erkgroep de betrokkenheid bij en/of bekendheid van Holland Rijnland?
16%
Ja Nee 27%
58%
Geen mening
De enquête toont dus aan dat het merendeel van de respondenten van mening is dat de regiocommissie/regiowerkgroep bijdraagt aan de betrokkenheid bij en bekendheid van Holland Rijnland. Zowel bij raads-, college- als AB-leden gaf een meerderheid dit aan.
4.5 Holland Rijnland Berichten en Nieuwsbrief Regio De vijfde aanbeveling heeft betrekking op de Holland Rijnland Berichten. Deze digitale regionale nieuwsbrief wordt elke veertien dagen verstuurd en is bedoeld om informatie omtrent regionale zaken te verschaffen. Op die manier kan informatie over de regio kort en bondig onder de aandacht gebracht worden. Uit de enquête blijkt dat de helft van de respondenten deze Holland Rijnland Berichten kent en leest. 26% van de respondenten kent de nieuwsbrief wel maar maakt er geen gebruik van. De overige 24% kent de Holland Rijnland Berichten niet.
Naast de Holland Rijnland Berichten kunnen geïnteresseerden zich ook abonneren op de Nieuwsbrief Regio, een initiatief van gemeenten Leiden en Leiderdorp. 82% van de respondenten is geabonneerd op de nieuwsbrief. Hiervan zegt 72% hem (bijna) altijd of regelmatig te lezen. 10% van de geabonneerde leest de nieuwsbrief niet. Van alle respondenten kent 18% de Nieuwsbrief Regio niet.
2013
Pagina 17 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Naast de Holland Rijnland Berichten en de Nieuwsbrief Regio zijn er nog meer informatieverschaffende bronnen die men kan raadplegen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de website van Holland Rijnland en Twitter. Over het gebruik hiervan is meer te lezen onder paragraaf 4.8. Deze informatiebronnen in acht genomen leidt ertoe dat 85% van de respondenten aangeeft voldoende informatie over Holland Rijnland te ontvangen. Van de 17 respondenten die naar hun mening onvoldoende informatie over Holland Rijnland ontvangen geeft een gelijk aantal aan dat dit te wijden valt aan Holland Rijnland, de eigen gemeente en aan zichzelf. Veel respondenten leggen de verantwoordelijkheid van het gebrek aan informatie bij alle drie gezamenlijk. Uit de enquête blijkt dat veel respondenten gebruik maken van zowel de Holland Rijnland Berichten als de Nieuwsbrief Regio. Vooral de Nieuwsbriefregio is bij een meerderheid van de respondenten bekend. Bij de Holland Rijnland Berichten is deze bekendheid iets kleiner. Deze en nog een aantal digitale informatiebronnen leiden ertoe dat een meerderheid van de respondenten van mening is voldoende informatie te ontvangen vanuit Holland Rijnland.
4.6 Samenstelling Algemeen Bestuur Uit de evaluatie van Boeien en Binden uit 2009 bleek dat raadsleden ontevreden waren over de inrichting van het Algemeen Bestuur. Naar aanleiding hiervan heeft er in 2011 een discussie plaatsgevonden over de samenstelling van het Algemeen Bestuur. De uitkomst hiervan was om de keuze vooralsnog bij de gemeenteraden zelf te laten. Het Algemeen Bestuur kent momenteel dus
een ‘gemengd bestuursmodel’, dit houdt in dat de gemeenten zelf kunnen kiezen of zij collegeleden, raadsleden of een combinatie daarvan afvaardigen in het Algemeen Bestuur. De huidige enquête bevestigt deze voorkeur, een meerderheid van de respondenten wil de keuze bij de gemeenten leggen. 30% vindt dat het Algemeen Bestuur uit een mix van raads- en collegeleden zou moeten bestaan. 22% ziet het liefst een Algemeen Bestuur bestaande uit louter raadsleden. Een Algemeen Bestuur bestaande uit louter collegeleden wordt niet geprefereerd, slechts 4% ziet dit als beste inrichting.
De enquête toont dus aan dat de samenstelling van het Algemeen Bestuur ter bepaling aan de gemeente zelf moet blijven.
4.7 Stemverdeling DB-leden binnen het Algemeen Bestuur Holland Rijnland heeft een Dagelijks Bestuur (DB) van zeven personen (zes gewone leden en een voorzitter). De leden van het Dagelijks Bestuur zijn op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen ook lid van het Algemeen Bestuur (AB). De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor
2013
Pagina 18 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
dat elke lid van het Algemeen Bestuur (dus ook een lid van het Dagelijks Bestuur) in het Algemeen Bestuur stemrecht heeft. Iedere gemeente heeft in het AB een aantal stemmen dat in verhouding is met het aantal inwoners in de gemeente (meer inwoners = meer stemmen). Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij hun stemmen binnen hun afvaardiging in het Algemeen Bestuur verdelen. Bijvoorbeeld: -
-
-
De Katwijkse afvaardiging in het AB bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Katwijk 14 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: Het Katwijkse DB lid heeft 4 stemmen en de twee AB leden hebben elk 5 stemmen. In de Katwijkse afvaardiging hebben de AB leden dus meer stemmen dan de DB leden. De Leidse afvaardiging bestaat uit 7 personen, waarvan 2 ook lid van het DB zijn. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Leiden 24 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: De 2 Leidse DB leden hebben elk 2 stemmen, de 5 AB leden hebben elk 4 stemmen. In de Leidse afvaardiging hebben de AB leden meer stemmen dan de DB leden. De afvaardiging van Kaag en Braassem bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is In totaal mogen zijn op basis van het inwonertal van Kaag en Braassem 6 stemmen uitbrengen. Dat hebben zij als volgt verdeeld: Het DB lid van Kaag en Braassem heeft 2 stemmen, de overige 2 AB leden hebben ook 2 stemmen. In de afvaardiging van Kaag en Braassem hebben de AB- en de DB leden dus evenveel stemmen.
In de enquête werd de respondenten de vraag voorgelegd of zij van mening zijn dat het aantal stemmen per DB-lid beperkt moet blijven tot één stem. 54% van de respondenten geeft aan dat ze het hiermee eens zijn. 27% is het hier niet mee eens.
Stemverdeling DB beperken tot een stem per DB-lid 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40%
Ja
35%
Nee
30%
Geen mening
25% 20% 15% 10% 5% 0% Totaal
Raadsleden
Collegeleden
AB-leden
Alle deelgroepen uit de enquête zijn van mening dat de stemverdeling van DB-leden beperkt moet blijven tot één stem per DB-lid.
2013
Pagina 19 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
4.8 Gebruik moderne technologieën en nieuwe media De laatste aanbeveling van de werkgroep Boeien en Binden richtte zich op het gebruik van nieuwe technologische en innovatieve mogelijkheden zoals e-participatie, social media, online raadscommunity en Holland Rijnland 2.0. Naar aanleiding van deze aanbeveling is er in juni 2011 een onderzoek uitgevoerd door Maarten van Vessem, student van de Leidsche Hogeschool, naar hoe sociale media bij kan dragen aan de onderlinge samenwerking en solidariteit tussen raadsleden en bestuurders van de gemeenten binnen de regio Holland Rijnland. Hij concludeerde dat het toepassen van sociale media van toegevoegde waarde is voor de intergemeentelijke samenwerking. Uit zijn onderzoek bleek dat 73% van de respondenten social media gebruikt. LinkedIn en Twitter kwamen als populairste platforms naar voren. Men gebruikt deze twee platforms voornamelijk om te netwerken en om eigen standpunten duidelijk te maken. Momenteel maakt Holland Rijnland gebruik van de platforms Twitter, LinkedIN, Pleio, website, Wikipedia. Gebruik van informatiebronnen van Holland Rijnland 100
80
Totaal
60
Raadsleden Collegeleden 40
AB-leden
20
0 Website
Holland Rijnlandberichten
Pleio
Twitter
Pleio is een online platform waarop overheidsinstanties een deelsite kunnen aanvragen. Het is een afgeschermde omgeving waarbij de gegevens staan opgeslagen op de servers in eigendom van de overheid. De enquête toont aan dat slechts een klein aantal van de respondenten op de hoogte is van dit platform. In totaal kent 25% van de respondenten Pleio, maar slechts 2% van de respondenten maakt er gebruik van. 75% zegt dit Platform niet te kennen. De website van Holland Rijnland is voor 6% van de respondenten onbekend. Het merendeel, 55%, kent de website en zegt er ook gebruik van te maken. AB-leden maken meer gebruik van de website dan niet AB-leden. Slechts 13% van de respondenten maakt gebruik van de Holland Rijnland Twitter. 23% kent de twitter pagina wel maar maakt er geen gebruik van. Maarliefst 75% van de respondenten kent de twitter van Holland Rijnland niet. Opvallend is dat zowel raadsleden, collegeleden als AB-leden geen tot weinig gebruik maken van de twitterpagina van Holland Rijnland. Er is vrijwel geen onderscheid in het twitter gebruik tussen AB-leden en niet AB-leden.
2013
Pagina 20 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Twitter Holland Rijnland 55% 49%
50%
50%
45% 40%
37%
36%
35% 30%
AB-Lid
25%
niet AB-lid
20% 13%
15%
14%
10% 5% 0% Kent en gebruikt het
Kent maar gebruikt het niet
Kent het niet
Uit de resultaten blijkt dat er nog niet heel veel gebruik wordt gemaakt van het beschikbare aanbod aan informatie. Vooral zaken als Twitter en Pleio wordt erg weinig gebruikt. Hier kan dus nog winst uitgehaald worden. Door op de hoogte te zijn van actuele informatie wordt betrokkenheid vergroot. Daarnaast dragen platforms als Twitter en Pleio bij aan de samenwerking tussen verschillende gemeenten doordat bestuurders makkelijker met elkaar in contact gebracht kunnen worden.
4.9 Betrokkenheid De enquête legde de respondenten de vraag voor hoe betrokken zij zichzelf achten bij Holland Rijnland Dit hebben we gemeten aan de hand van een likertschaal. Hierin konden respondenten de mate van hun betrokkenheid aangeven door te kiezen uit de opties: niet betrokken, beetje betrokken, betrokken, zeer betrokken. Van alle respondenten zegt 50% zich betrokken te voelen bij Holland Rijnland. 11% zegt zich zeer betrokken te voelen. 31% voelt zich een beetje betrokken en 8% voelt zich niet betrokken. Uit de enquête blijkt dat de betrokkenheid bij Holland Rijnland groter is dan de nietbetrokkenheid. Betrokkenheid
8%
11%
Zeer Betrokken 31%
Betrokken Beetje Betrokken Niet Betrokken
50%
2013
Pagina 21 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
De enquête toont aan dat collegeleden zich meer betrokken voelen bij Holland Rijnland dan raadsleden. Er waren geen collegeleden die zeiden zich niet betrokken te voelen, bij de raadsleden waren dit er 9. De enquête toont aan dat collegeleden meer betrokken zijn bij Holland Rijnland dan raadsleden. 90% 80% 70% 60% Zeer Betrokken
50%
Betrokken Beetje Betrokken
40%
Niet Betrokken
30% 20% 10% 0% Totaal
Raadsleden
Collegeleden
Daarnaast toont de enquête aan dat AB-leden zich meer betrokken voelen dan niet AB-leden. Geen van de AB-leden zegt zich niet betrokken te voelen, daarnaast voelt meer dan 1/3 zich zeer betrokken. Van de niet AB-leden voelt slechts 5% zich zeer betrokken en voelt 10% zich niet betrokken.
Betrokkenheid AB-leden en Niet-AB-leden 70% 60% 50% Zeer Betrokken
40%
Betrokken Beetje Betrokken
30%
Niet Betrokken
20% 10% 0% AB-lid
2013
Niet-AB-lid
Pagina 22 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Als we de resultaten per cluster analyseren blijkt dat de respondenten uit de Leidse regio meer betrokken zijn dan respondenten uit de andere twee clusters. De Rijnstreek voelt zich het minst betrokken. betrokkenheid per cluster 70% 60% 50% Zeer Betrokken
40%
Betrokken Beetje Betrokken
30%
Niet Betrokken
20% 10% 0% Duin- en Bollenstreek
Leidse Regio
Rijnstreek
De respondenten zijn qua betrokkenheid onderverdeeld in twee groepen, namelijk: (zeer) betrokken en een beetje/niet betrokken. Als aan de hand van deze twee groepen gekeken wordt naar het informatie gebruik vallen een aantal zaken op. Zo kennen en gebruiken de betrokken respondenten duidelijk meer informatiebronnen dan respondenten die een beetje of niet betrokken zijn. Vooral van de Nieuwsbrief Regio, de Holland Rijnland Berichten en van de website van Holland Rijnland wordt bij de eerste groep duidelijk meer gebruik gemaakt. Daarnaast blijkt dat respondenten die een beetje of niet betrokken zijn bij Holland Rijnland vaker de informatiebronnen niet kennen dan (zeer) betrokken respondenten. Zo kent 32% van de beetje/niet betrokken respondenten de Holland Rijnland Berichten niet. 23% van hen kent de Nieuwsbrief Regio niet. Kennen en gebruiken van informatiebronnen 70% 60% 50%
Nieuwsbrief Regio
40%
Holland Rijnlandberichten Website Holland Rijnland
30%
Twitter Pleio
20% 10% 0% (zeer) betrokken
2013
beetje/niet betrokken
Pagina 23 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Kent maar maakt geen gebruik van 60%
50%
40%
Nieuwsbrief Regio Holland Rijnland Berichten
30%
Website Holland Rijnland Twitter Pleio
20%
10%
0% (Zeer) Betrokken
Beetje/niet Betrokken
Niet geabonneerd op/kent informatiebron niet 70% 60%
Nieuwsbrief Regio 50%
Holland Rijnlandberichten
40%
Website Holland Rijnland Twitter
30%
Pleio 20% 10% 0%
(zeer) Betrokken
beetje/niet betrokken
De enquête toont aan dat er geen duidelijk verband is tussen de betrokkenheid en het gebruik van informatiebronnen. Zo gebruikt slechts 12% van de (zeer) betrokken respondenten de Twitter van Holland Rijnland en 62% de Holland Rijnland Berichten. Van de niet/amper betrokken respondenten kent het merendeel de informatiebronnen wel maar maken zij hier geen gebruik van.
4.10 Samenwerking De respondenten hebben een cijfer gegeven voor de samenwerking met Holland Rijnland. Het gemiddelde rapportcijfer van alle respondenten is een 6,3. 22% van de respondenten geeft een score van een 5 of lager. 25% geeft een 8 of hoger. Collegeleden geven de samenwerking gemiddeld een hoger punt dan de raadsleden. Collegeleden geven de samenwerking een score van een 7,2 waar raadsleden gemiddeld een 6,1 geven. Ook is er een opvallend verschil tussen het gemiddelde cijfer van AB-leden en niet-AB-leden. AB-leden geven de samenwerking gemiddeld een 7,1 en niet-AB-leden een
2013
Pagina 24 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
6,1. Hieruit valt op te maken dat bestuurders die betrokken zijn de samenwerking beter beoordelen dan bestuurders die dit niet zijn.
Er is een verband tussen de mate van betrokkenheid en het gemiddelde cijfer voor de samenwerking. Zo beoordelen respondenten die zichzelf zeer betrokken voelen bij Holland Rijnland de samenwerking hoger dan respondenten die zich niet of een beetje betrokken voelen. Naarmate de mate van betrokkenheid afneemt daalt ook het rapportcijfer. Gemiddeld rapportcijfer per mate betrokkenheid
Gemiddelde Cijfer 10
50%
9
45%
8
40%
7
35%
6
30%
5
25%
4
20%
3
15%
2
10%
1
5%
(zeer) betrokken Beetje/Niet betrokken
0%
0 Zeer betrokken
Betrokken
Beetje Betrokken
Niet Betrokken
8 of hoger
7
6
5 of lager
4.11 Opmerkingen en Suggesties Een aantal respondenten hebben de enquête van een suggestie of opmerking voorzien. Deze zijn zowel positief als negatief van aard. Deze zijn allemaal aandachtig gelezen en gelden als belangrijke resultaten in het onderzoek. Er waren een aantal veel terugkomende opmerkingen en suggesties die hieronder uitgewerkt staan en voorzien zijn van citaten. Een eerste opvallend feit is de wens naar compactere informatie vanuit Holland Rijnland. Een groot aantal respondenten geeft aan dat de grote stukkenstroom overweldigend is en mede door gebrek aan tijd het niet mogelijk is alle informatie tot zich te nemen. Momenteel maakt Holland Rijnland al gebruik van oplegvellen, deze worden niet genoemd in de suggesties. Wellicht zijn respondenten van mening dat deze niet voldoen of zijn ze niet bekend met deze oplegvellen.
2013
Pagina 25 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
'Houdt de rapportage KORT en BONDIG. Er worden nu enorme pakken papier geproduceerd. Het gemiddeld raadslid heeft geen tijd om dat allemaal te lezen. Maak desnoods uittreksels voor raadsleden.’ 'De stukken zijn over het algemeen te veelomvattend. Soms honderden pagina's met heel veel overlap en "zoek de verschillen". Graag veel beknoptere en ter zake doende info.’ In een aantal suggesties en opmerkingen komt terug dat raadsleden meer betrokken zouden willen zijn. Voor de een is dit slecht mogelijk door een grote hoeveelheid aan andere werkzaamheden, de ander heeft het gevoel dat er te weinig mogelijkheden zijn om betrokken te raken. ‘Het ontbreekt simpelweg aan tijd om HR de juiste aandacht te geven. Maar HR doet haar best om alle info die nodig is aan te leveren.’ 'Meer interactiviteit met raadsleden verzorgen, niet via grootscheepse informatiedagen, maar middels kleinere themasessies 'Bij regionale bijeenkomsten meer richten op ontmoeten en kennismaking. Er is binnen de programma's veel ruimte voor koffie zeg maar, maar dan staan toch de raadsleden van dezelfde gemeente bij elkaar.’ Deze suggestie sluit mooi aan bij aanbeveling tien van Boeien en Binden waarbij aandacht geschonken wordt aan het concept speeddaten. Bij deze kennismakingsvorm worden vooraf bedachte vragen aan elkaar gesteld om elkaar zo in relatief korte tijd te leren kennen. Dit concept kan toegepast worden tijdens bijeenkomsten of congressen. Een evaluatie van het regiocongres van 14 september 2011 toonde aan dat deelnemers erg positief stonden tegenover het speeddaten. Na dit congres is het speeddaten niet tot amper gebruikt. Een aantal raadsleden geven aan wel graag betrokken te worden maar dat hun eigen agenda het niet toelaat om overal aanwezig te kunnen zijn. Daarom zouden veel raadsleden liever hebben dat Holland Rijnland naar hen toekomt met informatie in plaats van andersom. Er is vraag naar meer aandacht vanuit Holland Rijnland naar raads- en collegeleden toe. 'Regionaal overleg/ informatie raadsleden op locatie.’ 'Samenwerking moet gericht zijn op versterking van ieders belang. Duidelijk geven en nemen, halen en brengen. Tbv meerwaarde!’ 'Kom naar de gemeentes toe! Vergader op andere momenten dan onder reguliere werktijden (raadsleden hebben meestal een gewone baan en doen raadswerk erbij") zaterdagochtend ofzo..’ 'Bij boeien en binden draait het om elkaars interesse voeden, elkaar leren kennen en samenwerken. Dit zie ik niet in de dagelijkse raadspraktijk… Het is beperkt tot portefeuillehouders en hun overleggen. HR moet veel meer dan nu het apparaat van de raad en gemeentes zijn en niet van colleges.’ Een aantal opmerkingen en suggesties suggereren dat sommige respondenten niet volledig op de hoogte zijn van dat wat Holland Rijnland is en doet. 'Holland Rijnland is over het algemeen een ver van mijn bedshow. Daardoor is de bemoeienis niet sterk. HR is verworden tot een veel te groot geheel.’
2013
Pagina 26 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
‘Gemeenschappelijke regelingen hebben een compleet eigen terminologie (algemeen bestuur, dagelijks bestuur, portefeuillehouder, portefeuillehoudersoverleg enz.) voor mensen die zijdelings betrokken zijn is dit allemaal wat ingewikkeld. Termen gebruiken die ook in de gemeenten gebruikt worden, zou allicht de boel wat duidelijker maken.’ Het is moeilijk om te volgen wat Holland Rijnland doet als er onbekendheid heerst omtrent de terminologie die veelal gebruikt wordt. Wellicht is er meer behoefte aan verduidelijking. Meer besef van de werkzaamheden van Holland Rijnland zal bijdragen aan de betrokkenheid van bestuurders uit de regio. Naast een aantal suggesties van respondenten zijn er ook negatieve opinies onder respondenten. Zo zijn er respondenten die het liefst zouden zien dat Holland Rijnland afgeschaft wordt. Anderen zien wel iets in een regionaal samenwerkingsverband, maar zouden het een andere invulling geven dan momenteel het geval is. 'Hef Holland Rijnland op en maak er een simpel samenwerkingsverband tussen de gemeenten van. De meerwaarde van Holland Rijnland ten opzichte van een normaal samenwerkingsverband is niet te vinden, bovendien kost het de belastingbetaler heel veel geld. Niet democratisch gekozen en onzichtbaar voor de burger.’ 'De raad voelt zich nauwelijks bestrokken, en ik zelf als AB lid eigenlijk ook nauwelijks. Achteraf ja of nee zeggen, veel meer is het niet. 'Holland Rijnland moet zich beperken tot het organiseren van samenwerkingsprojecten. Het moet geen instituut worden. Deze enquete suggereert dat.’ 'De demokratische legitimatie van het bestuur (AB en DB) van Holland Rijnland is indirekt verkregen en weerspiegelt niet realistisch de politieke verhoudingen in de regio. De kleinere politieke fracties kunnen in veel mindere mate de invloed uitoefenen die bij hun getalsmatige status zou horen, terwijl de grotere fracties juist meer invloed hebben. Het draagvlak voor projecten en besluiten binnen Holland Rijnland houden daardoor weinig rekening met standpunten van significante minderheden en missen daardoor draagvlak. De positieve betrokkenheid bij HR wordt hierdoor niet groter.’ 'Holland Rijnland als instituut (gemeenschappelijke regeling) opheffen en alleen een platform voor dynamisch organiseren van samenwerkingsprojecten (kleine staf).
2013
Pagina 27 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
5. Conclusie Met deze enquête wordt getracht een beeld te schetsen over de stand van zaken tussen bestuurders en Holland Rijnland. In 2009 bleek dat er een kloof werd ervaren tussen beiden. Bij gebrek aan een nulmeting was het niet mogelijk om te toetsen of de kloof verkleind of vergroot is. Wel heeft de enquête het mogelijk gemaakt om een aantal belangrijke onderwerpen omtrent samenwerking en betrokkenheid te toetsen. Na verwerking en analysering van de data zijn er een aantal aanbevelingen tot stand gekomen ter bevordering van deze samenwerking en betrokkenheid. In totaal zijn 403 bestuurders per mail benaderd om deel te nemen aan het onderzoek. De enquête is door 28% van de respondenten ingevuld. Dit is zeker geen slechte opkomst, al hoopt men altijd op een zo hoog mogelijke respons. Wel een opvallend feit is de opkomst van de AB-leden, 22 van de 48 ABleden hebben de enquête ingevuld. Wij vermoedde dat vooral actieve bestuurders, zoals leden van het Algemeen Bestuur (AB), deel zouden nemen aan het onderzoek. Ook is het relatieve respondentenaantal bij sommige gemeenten erg laag, onder de 20%. Dit betekend dat het trekken van conclusies per gemeente niet tot geldige informatie leidt. Daarom hebben we de gemeenten in drie clusters verdeeld, namelijk de Duin- en Bollenstreek, de Leidse Regio en de Rijnstreek. Alle data is geanalyseerd, de resultaten hebben geleid tot acht aanbevelingen. Sommige van deze aanbevelingen komen overeen met of sluiten aan op de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden van 2009. Dit omdat we van mening zijn dat, met oog op het huidige onderzoek, deze aanbevelingen opnieuw of anders opgepakt dienen te worden. Aanbeveling 1. Meer tijd en middelen investeren in het verschaffen van informatie omtrent de rol en werkzaamheden van Holland Rijnland Uit de suggesties van het onderzoek blijkt dat het niet voor een ieder duidelijk is wat de precieze functie en rol van Holland Rijnland is. Betrokkenheid bij werkzaamheden is onmogelijk in geval men niet weet wat het doel of het nut van deze werkzaamheden is. Het is van belang dat Holland Rijnland hier tijd en aandacht aan besteed indien zij een goed functionerende samenwerking wenst. Deze informatieverschaffing kan digitaal, via de website of online platforms of door bijeenkomsten te organiseren. In het eerste geval is het van belang de het gebruik van sociale media en moderne technologieën wordt gestimuleerd onder de bestuurders en door Holland Rijnland actueel wordt gehouden. In geval van bijeenkomsten is het van belang om goed na te denken over een concrete invulling. Vraag je bijvoorbeeld de college- en raadsleden naar een bijeenkomst toe te komen of benader je zelf de gemeenten, bijvoorbeeld door langs te komen op raadsvergaderingen en daar een korte presentatie of discussie te houden over Holland Rijnland. Aanbeveling 2. Concretiseren van informatiestroom richting niet AB-leden Uit veel suggesties en opmerkingen komt naar voren dat er momenteel een te grote stukken- en informatiestroom vanuit Holland Rijnland voortvloeit. Mede door tijdsgebrek en overige werkzaamheden zorgt dit ervoor dat deze stukken niet of slechts gedeeltelijk gelezen kunnen worden. Hierdoor ontstaat er een informatieachterstand wat tot gevolg heeft dat bestuurders zich minder tot niet betrokken voelen bij de werkzaamheden van Holland Rijnland. Dit is te zien als een neerwaartse spiraal, want hoe minder belangstelling richting de werkzaamheden hoe minder snel een bestuurder geneigd zal zijn om zich in Holland Rijnland te verdiepen. Daarom is het van belang om in de toekomst de informatiestroom te concretiseren. Dit betekent dat besluiten en beleid beknopt samengevat wordt in begrijpbare taal zodat het voor bestuurders vergemakkelijkt wordt om op de hoogte te blijven. Momenteel maakt Holland Rijnland al gebruik van oplegvellen waarop schematisch de informatie van het onderliggende stuk weergegeven wordt. Kennelijk voldoet deze vorm van concretisering niet, wellicht zijn deze oplegvellen te concreet waardoor het aan inhoudelijkheden verliest.
2013
Pagina 28 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Aanbeveling 3. Het oppakken en toepassen van het instrument speeddaten Het (meer) gebruik maken van het instrument speeddaten vormde al een onderdeel van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden in 2009. Het doel van speeddaten is om in relatief korte tijd kennis te maken met andere bestuurders. Dit kan gecombineerd worden met bijeenkomsten of congressen. Het speeddaten is slechts beperkt toegepast. Dit is jammer want het is een ideale manier om elkaar beter te leren kennen. Tijdens koffiemomenten op bijeenkomsten bestaat al snel het gevaar dat men blijft hangen bij bekenden. Een variatie op het speeddaten is om bij een bijeenkomst door middel van naambordjes een tafelverdeling te maken waarbij raads- en collegeleden van verschillende gemeenten gemixt worden om ze op die manier met elkaar in contact te brengen. Aanbeveling 4. Bestaande informatiebronnen meer stimuleren In het onderzoek zijn een aantal informatiebronnen aan de orde gekomen, zoals de website van Holland Rijnland, Twitter, Pleio, Holland Rijnland Berichten en de Nieuwsbrief Regio. Uit het onderzoek blijkt dat er nog niet optimaal gebruik wordt gemaakt van deze bronnen. Door kennis te nemen van de informatie die deze bronnen verschaffen blijven bestuurders op de hoogte van dat wat er in de regio speelt. Dit zorgt ervoor dat zij hierover mee kunnen praten en denken, wat uiteindelijk hun betrokkenheid vergroot. Het is dus van belang dat het gebruik van deze informatiebronnen gestimuleerd wordt. Aanbeveling 5. Meer gebruik maken van sociale media Het gebruik van media en ICT is razend populair als het gaat om informatie-uitwisseling en het leggen en behouden van sociale contacten. Momenteel maakt Holland Rijnland gebruik van Twitter, Facebook, Pleio en Linkedin, al is dit gebruik alles behalve intensief. Door enerzijds het gebruik van deze sociale media bij bestuurders te stimuleren en anderzijds zelf intensiever gebruik te maken van deze platforms wordt het mogelijk gemaakt om snel en goedkoop informatie te verschaffen. Daarnaast bieden de online platforms mogelijkheden tot discussie, peilingen, netwerken en nieuwe contacten. Wel is het van belang dat de sociale media als aanvullend en niet als vervangend worden gezien. Voor de bestuurders die een voorkeur hebben voor e-mail of briefcontact moet die mogelijkheid blijven bestaan. Aanbeveling 6. Betrokkenheid bewerkstellen door jaarlijkse bijeenkomsten van het DB In 2009 werd gesproken over de kloof tussen raads- en collegeleden enerzijds en Holland Rijnland anderzijds. Holland Rijnland hecht veel waarde aan betrokkenheid van de raads- en collegeleden uit de regio. Een van de aanbevelingen van Boeien en Binden was om raadsleden te stimuleren elkaar te leren kennen. Maar is dit wel de oplossing? Zou Holland Rijnland niet moeten proberen om de raadsleden te leren kennen? Hierbij moet niet vergeten worden dat betrokkenheid niet afdwingbaar is, dit moet je verdienen. Daarom is het van belang dat Holland Rijnland belangstelling toont voor de bestuurders en ruimte vrijmaakt waardoor betrokkenheid mogelijk wordt. Dit kan bijvoorbeeld door raadsleden niet te vragen naar een congress te komen maar juist naar de raadsleden toe te gaan. Dit is recentelijk gebeurd tijdens de DB-rondes langs de raden van alle gemeenten. Deze bijeenkomsten werden zeer positief beoordeeld. Het schept een sfeer van samen sterk staan. Daarom is het van belang dat dit soort rondes in de toekomst vaker georganiseerd gaan worden, liefst in de vorm van een jaarlijkse bijeenkomst. Daarnaast kunnen medewerkers van Holland Rijnland langs gaan bij raadsvergaderingen. Op die manier worden sociale netwerken versterkt en ontstaat er meer bekendheid omtrent Holland Rijnland. De namen van Holland Rijnlandmedewerkers zijn wellicht bekend bij raadsleden, maar op deze manier
2013
Pagina 29 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
krijgen deze namen een gezicht. Op die manier ontstaat er een wisselwerking waarbij wederzijdse belangstelling en betrokkenheid ontstaat wat de samenwerking bevorderd. Aanbeveling 7. Het aantal stemmen per DB-lid binnen de vergadering van het AB beperken tot een stem. Uit de enquête blijkt dat 54% van de respondenten van mening is dat het aantal stemmen beperkt moet worden tot een stem per DB-lid. 19% van de respondenten had geen mening over deze kwestie, 27% was het hiermee oneens. Aangezien dit niet door Holland Rijnland zelf bepaald kan worden kan er alleen een oproep gedaan worden aan die gemeenten die een DB-lid leveren aan het AB om het stemrecht van dit AB-lid te beperken tot één stem. Aanbeveling 8. Laat de samenstelling van de leden van het AB ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf. De enquête toont aan dat het merendeel van de respondenten (39%) de samenstelling van het AB (raads- en/of collegeleden) ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf moet blijven. Dit is de tweede keer dat deze uitspraak luidt, daarom kan vooralsnog de conclusie getrokken worden dat deze kwestie onaangepast moet blijven. Wellicht kan de discussie opnieuw gevoerd gaat worden als op basis van de uitkomsten van de Kracht15 discussie het samenwerkingsorgaan een andere vorm en/of inhoud krijgt.
2013
Pagina 30 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
6. Validiteit en Betrouwbaarheid Onderzoek In dit onderdeel van het rapport zal de validiteit van het onderzoek weergegeven worden. Daarnaast wordt beoogd in hoeverre dit onderzoek als betrouwbaar beoordeeld kan worden en op welke punten de validiteit en betrouwbaarheid bemoeilijkt werd. Qua voorbereiding is er veel tijd gestoken in het opstellen van de vragenlijst. Voor een enquêteonderzoek is het van belang om concrete vragen te hanteren waarover inhoudelijk geen discussie mogelijk is. Daarnaast moeten de antwoordopties ruimte bieden voor alle toetsbare mogelijkheden. De vragenlijst is door meerdere personen bekeken en van commentaar voorzien. Dit draagt bij aan de bruikbaarheid van de vragenlijst. Er is niet voor gekozen om een pilot plaats te laten vinden waarbij een aantal externen de enquête testen op fouten of onduidelijkheden. Vooralsnog hebben wij naar aanleiding van de enquête geen vragen of opmerkingen ontvangen, waardoor we ervan uit kunnen gaan dat de vragenlijst duidelijk en concreet genoeg was. Vervolgens is er nauwkeurig en zorgvuldig omgegaan met de verwerking van de resultaten, we hebben dit aan een expert op het gebied van kwantitatief onderzoek overgelaten. Iets wat bij dit onderzoek in acht genomen dient te worden is het feit dat de opkomstpercentage van de enquete 28% is. Dit houdt in dat minder dan 1/3 van de bestuurders de enquête ingevuld heeft. Al is de opkomst niet slecht, een hogere opkomst zou meer validiteit verschaffen. Momenteel zijn de resultaten niet te veralgemeniseren aangezien ze op een klein percentage van alle bestuurders slaan. Opvallend was dat sommige gemeenten relatief erg weinig respondenten leverden. Alle respondenten zijn per e-mail benaderd. Enerzijds is dit een voordeel aangezien het hanteren van een digitale enquête efficiënter en sneller werkt dan een schriftelijke versie. Nadelig hierbij is dat het moeilijk te controleren is of alle e-mailadressen juist zijn. Zo werd vlak voor het uitzenden van de herinneringsmail ontdekt dat een aantal e-mailadressen onjuist waren. Dit betekent dat sommigen bestuurders alleen de herinneringsmail ontvangen hebben. Daarnaast werd de enquête tijdens de meivakantie uitgezet, dit kan ervoor zorgen dat mensen de enquête niet hebben ingevuld. Ondanks dat de resultaten niet algemeen geldend zijn geven ze wel een indicatie over bepaalde zaken.
2013
Pagina 31 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
7. Bronnen M. van Vessum, Onderzoek Boeien en Binden in Holland Rijnland met sociale media, Leiden: 2011 Regiocoördinatoren Regio Holland Rijnland, Handboek Best Practices Regio, 2009 Holland Consultancy, Evaluatie Samenwerkingsverband Holland rijnland, Amsterdam: 2008 Werkgroep Boeien en Binden, Wat Boeit Het!?, 2009 Werkgroep Boeien en Binden, Evaluatie aanbevelingen, 2009 S. van Thiel, Bestuurskundig Onderzoek; een methodologische inleiding, 2007 Holland Rijnland, Adviesnota Samenstelling Algemeen Bestuur en stemmen in het Algemeen Bestuur, Oestgeest 2011
2013
Pagina 32 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
8. Bijlagen Bijlage 1. Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is
2013
Pagina 33 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Bijlage 1.
Volledige vragenlijst zoals deze naar de respondenten verzonden is.
Geachte [naam respondent] Welkom bij de enquête van de werkgroep ‘Boeien en Binden’ Holland Rijnland In 2008 heeft het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland opdracht gegeven tot het uitvoeren van een evaluatie over de intergemeentelijke samenwerking binnen Holland Rijnland. Deze evaluatie bestond uit een ronde van het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland langs de gemeenteraden binnen Holland Rijnland en een externe evaluatie uitgevoerd door het adviesbureau Holland Consultancy. Als een van de belangrijke conclusies kwam naar voren dat de gemeenteraden destijds afstand ervoeren met Holland Rijnland. Omdat boeien en binden van gemeenteraden voor de regionale samenwerking essentieel is, is toen besloten de werkgroep Boeien en Binden in te stellen. Deze werkgroep, bestaande uit vier raadsleden, vier collegeleden en vier ambtenaren heeft als opdracht mee gekregen om met concrete voorstellen te komen hoe de relatie tussen colleges en gemeenteraden met Holland Rijnland te verbeteren. Het eindrapport ‘Wat boeit het?!’ van deze werkgroep is op 16 december 2009 in het Algemeen Bestuur besproken. In het rapport staan aanbevelingen voor zowel de gemeenten als voor Holland Rijnland zelf. Zowel de gemeenten als Holland Rijnland zijn druk aan de slag gegaan met de aanbevelingen. Inmiddels zijn veel van de aanbevelingen doorgevoerd. In het portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen van 21 september 2012 is verzocht om de evaluatie nader te beschouwen. De werkgroep Boeien en Binden is na initiatief van burgemeester Staatsen van de gemeente Voorschoten op het idee gekomen van een korte enquête om te beoordelen of de aanbevelingen ook daadwerkelijk hebben geleid tot meer betrokkenheid van raads- en collegeleden bij Holland Rijnland. - verder In 2009 publiceerde de werkgroep Boeien en Binden het rapport ‘Wat boeit het?!. Dit rapport bevat een aantal aanbevelingen voor de deelnemende gemeenten van Holland Rijnland als wel voor Holland Rijnland zelf. Rapport ‘Wat boeit het?!’ oktober 2009: http://bit.ly/YPA3E3 1. Kent o o o
u het eindrapport "Wat boeit het?! " van de werkgroep Boeien en Binden? Ja, en ik heb het ook gelezen Ja, ik weet dat het bestaat maar ik heb het niet gelezen Nee
- verder – Eén van de aanbevelingen uit het rapport "Wat boeit het?!" voor de gemeenten luidde: "Stel, om de betrokkenheid van raadsleden te vergroten, een door de regiocoördinator en griffier ondersteunde regiowerkgroep of regiocommissie in, die vooraan in het proces de juiste informatie krijgt, tijdig agendapunten voorbespreekt en standpunten voorbereidt." De betrokkenheid die wij toetsen houdt in dat; U op de hoogte bent van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over heeft of kunt vormen en dat u het gevoel heeft deel uit te maken van Holland Rijnland.
2013
Pagina 34 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2. Bent u van mening dat de regiocommissie of regiowerkgroep in uw gemeente
bijdraagt aan de betrokkenheid met en Holland Rijnland? o Ja o Nee o Geen mening - verder – 3. Hoe worden de vergaderingen van de portefeuillehouderoverleggen binnen uw
gemeente voorbereid? o In een (regio)commissie/werkgroep o Door middel van ambtelijke voorbereiding o Vooraf in het college o Anders, namelijk: > 4. Hoe worden de vergaderingen van het Algemeen Bestuur binnen uw gemeente
voorbereid? o In een (regio)commissie/werkgroep o Door middel van ambtelijke voorbereiding o Vooraf in het college o Anders, namelijk: > -verder – Eén van de aanbevelingen uit het rapport "Wat boeit het?!" voor Holland Rijnland luidde: "Plaats op de Holland Rijnland site een overzicht van alle raads- en collegeleden met foto’s, portefeuilles en adresgegevens, zodat het “elkaar kennen en gekend worden” wordt bevorderd." Op de website van Holland Rijnland staan nu dergelijke overzichten: http://bit.ly/16RklKo http://bit.ly/10TD7yr 5. Wist o o o
u dat op de website van Holland Rijnland deze overzichten staan? Ja, en ik zoek daar ook wel eens gegevens op Ja, maar ik maak er geen gebruik van Nee
- verder – Een andere aanbeveling voor Holland Rijnland luidde: Actuele ontwikkelingen kort en bondig via e-mail onder de aandacht van gemeentebestuurders en medewerkers. Bevorder een algemenere verspreiding van de regionale nieuwsbrief (die toch al voor Leiden en Leiderdorp en andere belangstellende beschikbaar is). Elke veertien dagen wordt een e-nieuwsbrief (Holland Rijnland Berichten nieuwe stijl) uitgebracht waarin melding wordt gemaakt van de in het oog springende regionale zaken die zich in de achterliggende periode hebben voorgedaan en inzicht geeft in de aanstaande (belangrijke) punten voor besluitvorming in één van de regionale gremia. Voorbeeld van de Nieuwsbrief Regio
2013
Pagina 35 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Voorbeeld van Holland Rijnland Berichten
6. Er zijn verschillende bronnen voor informatie van Holland Rijnland. Geef aan van
welke van de onderstaande bronnen u (nog meer) gebruik maakt
Kennis en gebruik informatiebronnen Ken ik en ik maak er ook gebruik van
Ken ik maar ik maak er geen gebruik van
Ken ik niet
Holland Rijnland website Holland Rijnland berichten Pleio Twitter Holland Rijnland 7. Bent o o o o o
u geabonneerd op de Nieuwsbrief Regio? Ja, en ik lees hem (bijna) altijd Ja, en ik lees hem regelmatig Ja, maar ik lees hem (bijna) nooit Nee, maar het is mij wel bekend Nee, het is mij niet bekend
8. Krijgt u naar uw mening voldoende informatie over Holland Rijnland? o ja o Nee 9. Indien u van mening bent dat u onvoldoende informatie over Holland Rijnland krijgt,
is dit dan voor het gevolg van een onvoldoende informatievoorziening door: o Holland Rijnland
2013
Pagina 36 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
o o
De eigen gemeente Beiden
- verder - verder – Het Algemeen Bestuur kent momenteel dus een ‘gemengd bestuursmodel’, dit houdt in dat de gemeenten zelf kunnen kiezen of zij collegeleden, raadsleden of een combinatie daarvan afvaardigen in het Algemeen Bestuur. Een van de aanbevelingen van de werkgroep Boeien en Binden was om de discussie te voeren over de samenstelling van het Algemeen Bestuur. De vraag die hierbij aan de orde kwam is of het Algemeen Bestuur enkel uit raadsleden of collegeleden zou moeten bestaan, of uit een combinatie van beiden. Daarnaast vroeg men zich af of deze samenstelling veranderd zou moeten worden, of dat de samenstelling ter bepaling van de deelnemende gemeente zo zou moeten blijven. 10. Hoe zou wat u betreft de samenstelling van het Algemeen Bestuur eruit moeten zien? o Zoals het nu is: ter bepaling van de deelnemende gemeenten zelf o Alleen raadsleden uit deelnemende gemeenten o Alleen collegeleden uit deelnemende gemeenten o Combinatie van raadsleden en collegeleden uit deelnemende gemeenten o Geen voorkeur
- verder – Holland Rijnland heeft een Dagelijks Bestuur (DB) van zeven personen (zes gewone leden en een voorzitter). De leden van het Dagelijks Bestuur zijn op grond van de Wet Gemeenschappelijke regelingen ook lid van het Algemeen Bestuur (AB). De Wet Gemeenschappelijke Regelingen schrijft voor dat elke lid van het Algemeen Bestuur (dus ook een lid van het Dagelijks Bestuur) in het Algemeen Bestuur stemrecht heeft. Iedere gemeente heeft in het AB een aantal stemmen dat in verhouding is met het aantal inwoners in de gemeente (meer inwoners = meer stemmen). Het is aan de gemeenten zelf om te bepalen hoe zij hun stemmen binnen hun afvaardiging in het Algemeen Bestuur verdelen. Bijvoorbeeld:
De Katwijkse afvaardiging in het AB bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Katwijk 14 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: Het Katwijkse DB lid heeft 4 stemmen en de twee AB leden hebben elk 5 stemmen. In de Katwijkse afvaardiging hebben de AB leden dus meer stemmen dan de DB leden.
De Leidse afvaardiging bestaat uit 7 personen, waarvan 2 ook lid van het DB zijn. In totaal mogen zij op basis van het inwonertal van Leiden 24 stemmen uitbrengen. Dat hebben ze als volgt verdeeld: De 2 Leidse DB leden hebben elk 2 stemmen, de 5 AB leden hebben elk 4 stemmen. In de Leidse afvaardiging hebben de AB leden meer stemmen dan de DB leden.
De afvaardiging van Kaag en Braassem bestaat uit 3 personen, waarvan 1 ook lid van het DB is In totaal mogen zijn op basis van het inwonertal van Kaag en Braassem 6 stemmen uitbrengen. Dat hebben zij als volgt verdeeld: Het DB lid van Kaag en Braassem heeft 2 stemmen, de overige 2 AB leden hebben ook 2 stemmen. In de afvaardiging van Kaag en Braassem hebben de AB- en de DB leden dus evenveel stemmen.
2013
Pagina 37 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
Als u de stemverhoudingen van alle gemeenten wilt zien, die staan hier: http://www.hollandrijnland.net/bestuur-en-organisatie/algemeen-bestuur/2013-0327%20totaal%20overzicht%20stemverhouding%20AB-leden%202010-2014.pdf
11. Vindt u dat het aantal stemmen van de leden van het Dagelijks Bestuur in een
Algemeen Bestuur vergadering tot één stem per DB lid beperkt zou moeten blijven? o Ja o Nee o Geen mening -
verder –
12. U bent o Raadslid in één van de gemeenten van Holland Rijnland o Collegelid in één van de gemeenten van Holland Rijnland 13. Sinds welk jaar bent u raads- of collegelid?
> 14. Van welke gemeente bent u raads- of collegelid? o o o o o o o o o o o o o o o
Alphen aan den Rijn Hillegom Kaag en Braassem Katwijk Leiden Leiderdorp Lisse Nieuwkoop Noordwijk Noordwijkerhout Oestgeest Rijnwoude Teylingen Voorschoten Zoeterwoude
15. Heeft u in uw portefeuille onderwerpen van Holland Rijnland? o Ja o Nee 16. Bent u lid van het AB van Holland Rijnland o Ja, sinds het jaar: > o Nee
-
verder –
De betrokkenheid die wij toetsen houdt in dat;
2013
Pagina 38 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
U op de hoogte bent van wat er speelt binnen Holland Rijnland, hier een duidelijke mening over heeft of kunt vormen en dat u het gevoel heeft deel uit te maken van Holland Rijnland. 17. Gezien deze omschrijving van Betrokkenheid, hoe betrokken acht u uzelf ten opzichte
van Holland Rijnland o Niet betrokken o Amper betrokken o Betrokken o Wel betrokken maar nog niet genoeg o Heel erg betrokken 18. Op een schaal van 1 tot 10, hoe positief staat u momenteel tegenover de
samenwerking met Holland Rijland? 1= niet positief, 10 = heel positief o 1 o 2 o 3 o 4 o 5 o 6 o 7 o 8 o 9 o 10 19. Als u suggesties heeft om de betrokkenheid bij Holland Rijnland te bevorderen kunt u
die hieronder geven. > 20. Als u nog andere opmerkingen heeft kunt u die hieronder geven.
> - verstuur – Bedankt voor uw bijdrage aan het onderzoek
2013
Pagina 39 van 40
9-10-2013 Enquêteonderzoek Boeien en Binden
2013
Pagina 40 van 40