ACTIVERENDE ZORG COACHING
BETREFT:
WWW.INTERVENTIESNAARWERK.NL
Beschrijving van de interventie
Activerende Zorgcoaching
Datum beoordeling panel: Datum eerste herziening: Datum tweede herziening:
[03-10-2010] [dd-mm-jjjj] / nvt [dd-mm-jjjj] / nvt
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
1
Inhoudsopgave Beschrijving van de interventie ............................................................................................................... 3 1 Kernachtige omschrijving ................................................................................................................ 3 2 Doel van de interventie ................................................................................................................... 3 3 Doelgroep van de interventie .......................................................................................................... 4 4 Omschrijving van de interventie...................................................................................................... 5 4.1 Methodiek ............................................................................................................................... 5 4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse ..........................................................................14 4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak ............................................................. 15 4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging ..............................................................................19 5 Overige voorwaarden voor toepassing .........................................................................................20 6 Praktijkervaringen.......................................................................................................................... 20 7 Beschrijving onderzoek effectiviteit .............................................................................................. 21 8 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit..................................................................23 9 Overige informatie.........................................................................................................................24
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
2
Beschrijving van de interventie 1 Kernachtige omschrijving Naam interventie: Activerende Zorgcoaching (AZ) Korte omschrijving: In het kader van het project ‘Ontwikkeling methodiek activerende zorgtrajecten’ is binnen de gemeente Rotterdam op basis van literatuur en praktijkervaringen een specifieke methodiek ontwikkeld: Activerende Zorgcoaching. Binnen deze nieuwe aanpak is uitgebreid aandacht voor het vergroten en versterken van de zelfredzaamheid van de deelnemer en dat is dan ook precies wat de ontwikkelaars verstaan onder de term Activerende Zorgcoaching. Dit omvat zowel het samen met de deelnemer werken aan het stabiliseren of afnemen van de probleemsituatie als het versterken van competenties van de deelnemer, zodat sociale of maatschappelijke participatie mogelijk wordt. De interventie is sluitend, ontwikkelingsgericht en outreachend. Activerende Zorgcoaching is bedoeld om nieuwe perspectieven te bieden aan mensen die op meerdere leefgebieden problemen ervaren en als gevolg daarvan moeilijk tot een structurele dagbesteding komen. Voor een deel van hen kan werk voorlopig niet als reëel doel gesteld worden. Het zijn mensen die vaak langdurig een uitkering ontvangen in het kader van de Wet Werk en Bijstand. Deze specifieke aanpak is ontwikkeld, omdat gebleken is dat de reguliere activerings- en re-integratietrajecten, vanwege de aard en omvang van de belemmeringen die deze mensen ervaren, onvoldoende aansloten bij hun behoeften. Het is een groep mensen die op allerlei manieren buiten de boot vallen: zorg en hulpverlening sluiten vaak niet aan, er is vaak sprake van sociaal isolement in samenhang met armoede en men heeft een laag gevoel van eigenwaarde. Dat betekent dat hun kansen en mogelijkheden onvoldoende worden waargenomen en benut. De methodiek is tot stand gekomen op basis van praktijkervaring opgedaan binnen drie pilotprojecten in Rotterdam, toegepast door drie verschillende organisaties/bedrijven, elk met een eigen ‘signatuur’: in IJsselmonde activeringsorganisatie OK IJsselmonde (Onbenutte Kwaliteiten), in Charlois reintegratiebedrijf BV Aanbeeld en in Prins Alexander het maatschappelijk werk (Maatschappelijke Dienstverlening Alexander (MDA). In feite gaat het dus om drie verschillende interventies. Voor de ontwikkeling is een RAAK-SIA subsidie verkregen.
2 Doel van de interventie De doelstellingen van de AZ-trajecten zijn in het bestek als volgt geformuleerd: - het stabiliseren van de probleemsituatie en het voorkomen van verdere escalatie door de inzet van zorg-, welzijn- en activeringsinstrumenten. De belemmeringen van de klant zijn adequaat weggenomen en de toegang tot hulp en begeleiding verbeterd. Hierbij staat de actieve toekomst van de klant centraal; - minimaal is sociale activering/maatschappelijke participatie het einddoel. Het wenselijke doel is overdracht naar een activerings- en /of re-integratietraject of zelfs plaatsing op reguliere arbeid. Door middel van de no cure/less pay financieringsconstructie moeten uitvoerders gestimuleerd worden om deelnemers als resultaat van het traject zo hoog mogelijk op de re-integratieladder te krijgen: - uitvoerders krijgen 50% van de trajectprijs bij levering van een geaccordeerd trajectplan; - plaatsing op vrijwilligerswerk of overdracht naar sociale activering levert nog eens 25% van de
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
3
trajectprijs op (totaal 75%); - geaccepteerde overdracht naar een re-integratiebedrijf dat voor SoZaWe werkzaam is (zowel gemeenschapstaken als re-integratie): nog eens 50% van de trajectprijs (totaal 100%); - aantoonbare plaatsing op regulier werk: nog eens 50% + 15% bonus (totaal 115%). Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelen van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Zijn er expliciete doelen geformuleerd?
Ja X
Nee
3 Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld? De interventie is primair bedoeld voor bijstandsklanten met meervoudige problemen die wel geacht werden ‘activeringspotentieel’ te hebben, maar die vanwege belemmeringen niet aan al bestaande trajecten konden deelnemen’. In het bestek is de doelgroep omschreven als WWB-ontvangers met de volgende kenmerken: - gestapelde enkelvoudige problematiek en/of meervoudige complexe problematiek (onder meer met betrekking tot de sociale situatie, huisvesting, psychische en/of lichamelijke gezondheid, dagbesteding, financiën en sociale vaardigheden); - onvoldoende toegankelijk en/of gemotiveerd voor hulp en begeleiding; - onvoldoende competenties voor maatschappelijke participatie en/of weinig tot geen werkervaring; - onvoldoende in staat zelfstandig te activeren/re-integreren en/of toe te treden tot een activerings- en/of re-integratietraject. In het bestek wordt ook een ‘ondergrens’ genoemd: als de zorgvragen zo groot zijn dat deze alle tijd en aandacht vragen, zouden klanten tijdelijk vanuit het Lokaal Zorgnetwerk moeten worden begeleid totdat een activerend zorgtraject mogelijk is. De AZ-trajecten staan in de veel gebruikte reintegratieladder dus in tussen ‘enkel zorg’ en ‘enkel activering’ (trede 1 en 2). Prevalentie De aanname, gebaseerd op ervaringen van de uitvoering is dat in het Rotterdamse WWB-bestand veel mensen behoren tot de AZ-doelgroep. Een precies aantal is echter niet bekend. Voor 2010 heeft Sozawe 130 trajecten ingekocht, met ruimte om zo nodig extra in te kopen. Contra-indicatiecriteria Er zijn ook klanten voor wie Activerende Zorgcoaching niet geschikt is. Alleen als er contact gemaakt kan worden met de deelnemer kan er een zinvolle werkrelatie ontstaan. Als een traject niet mogelijk is, is dat voornamelijk daaraan te relateren. Het gaat dan om: - Mensen die de Nederlandse taal (nog) dusdanig onmachtig zijn, dat er (nog) geen gerichte communicatie mogelijk is. - Mensen met ernstige verslavingsproblematiek of ernstige psychische problemen (psychosen), waardoor een doelgericht contact niet mogelijk is. Voor hen is vooralsnog uitsluitend zorg aangewezen - Mensen met ernstige beperkingen of een problematische situatie waardoor contact praktisch niet mogelijk of zinvol is, en/of waar geen verbetering in de zelfredzaamheid te verwachten is. www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
4
- Mensen die (na herhaalde pogingen) uitdrukkelijk niet geïnteresseerd zijn in contact. De redenen hiervoor zijn uiteenlopend en variëren van te hoog opgelopen frustraties met instanties tot oneigenlijk gebruik van de WWB. - Mensen bij wie als gevolg van hun situatie geen verbetering in zelfredzaamheid te verwachten is met Activerende Zorgcoaching. Bereik doelgroep Het bereik van AZ komt ruwweg overeen met de beoogde doelgroep in termen van meervoudige problematiek en participatiemogelijkheden. Bij de start waren deelnemers nauwelijks maatschappelijk actief. In totaal zijn tijdens de onderzoeksperiode 304 klanten met een AZ-traject gestart. 93 klanten zijn wel aangemeld, maar geen traject gestart (niet-toetreders). Allochtone alleenstaande ouders waren oververtegenwoordigd. Mannen en klanten met zware problemen op het vlak van psychiatrie of verslaving zijn relatief minder bereikt en hadden een grotere kans op ‘niet-toetreden’. De door de drie aanbieders bereikte klantgroepen zijn in grote lijnen vergelijkbaar in termen van problemen en activeringsgerelateerde kenmerken. De aangetroffen variatie was niet zo groot dat we kunnen spreken van zeer verschillende deelnemergroepen per aanbieder. Klantmanagers hebben wegens organisatorische omstandigheden deels klanten aangemeld zonder voldoende inzicht in de situatie van de betreffende klanten. Voor deze AZ-trajecten zijn desalniettemin zoals beoogd overwegend klanten aangemeld met meervoudige problemen op persoonlijk vlak en/of binnen de gezinssituatie. Uit het onderzoek komt een beeld naar voren van klanten bij wie merendeels grote sociale problematiek speelde op meerdere terreinen. Het meest in het oog sprongen gezinsproblemen (meestal rondom de opvoeding), traumatische (oorlogs)ervaringen, hoge schulden en (psychosomatische) lichamelijke klachten. Bij een aanzienlijk deel werden psychiatrische problemen gesignaleerd. Het betrof doorgaans klanten die door hun achterliggende levensgeschiedenis op veel terreinen hun leven niet op orde hadden en hier veelal ook mentaal zwaar onder gebukt gingen. Uit het onderzoek komt bovendien naar voren dat een aanzienlijk deel van de bereikte klanten zeer sociaal geïsoleerd leefde, dat wil zeggen: ze zaten voornamelijk thuis, hadden buiten eventuele naaste familie weinig sociale contacten en ontbeerden een gestructureerde dagbesteding buitenshuis. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de doelgroep van de interventie?
Ja X
Nee
Toets theoretische onderbouwing Is er een duidelijke definitie van de doelgroep en de aard van de problematiek?
Ja X
Nee
4 Omschrijving van de interventie 4.1 Methodiek De volgende belangrijke ingrediënten maken onderdeel uit van de aanpak. - Outreachende (contextuele) benadering - Intensieve persoonlijke benadering op basis van gelijkwaardigheid - Vraaggerichte werkwijze (motivatie) www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
5
-
Uitgaan van individuele potentie en denken in mogelijkheden Methodisch werken met doelen (verhelderen toekomstwensen) Betrekken van leefgebieden en sociale netwerk
Een uitgebreide methodiekbeschrijving is terug te vinden in het rapport: ‘Activerende Zorgcoaching: het ondernemen van een intensieve en ondernemende reis; een methodische handreiking’ (Yvonne van Heerwaarden, Josien Hofs, Carel Tenhaeff, Guido Walraven, Lectoraat Dynamiek van de Stad, Hogeschool INHolland, Rotterdam. Augustus 2009). Hieronder een samenvatting. Fasering Het traject beslaat zes fasen, waarin uiteenlopende werkzaamheden worden uitgevoerd. Te beginnen met het verhelderen van de veranderbereidheid, wensen en mogelijkheden van de deelnemer. Vervolgens wordt intensief ingezet op de uitwerking van het traject-annex-coachingplan, waarna de begeleiding wordt afgesloten. Aan elke deelnemer kan in het kader van Activerende Zorgcoaching circa 100 uur worden besteed. Tijdens de eerste 12 maanden wordt hiervan maximaal 80 uur ingezet. Voor de nazorgperiode van maximaal zes maanden zijn de resterende 20 uur beschikbaar. Fase 1: Aanmelding en kennismaking 1 - 2 weken a) Selectie, verwachtingen managen en aanmelding b) Kennismaken en vertrouwen winnen In deze fase is een zorgvuldige selectie van de deelnemer en het eerste contact tussen activerende zorgcoach en de deelnemer essentieel. In deze fase wordt ook uitgelegd wat de taak en rol is van de activerende zorgcoach, zodat de deelnemer weet wat hem te wachten staat. Daarom is een goede communicatie tussen de klantmanager van SoZaWe, de activerende zorgcoach en de deelnemer een voorwaarde. Deze contacten kunnen in fase 1 overigens bilateraal zijn. Het contact tussen klantmanager en coach kan eventueel telefonisch en per e-mail verlopen. Nadere toelichting Fase 1 a) Selectie van de juiste doelgroep vergt van de klantmanager dat ze goed op de hoogte zijn van aannamecriteria en met een inhoudelijke blik naar klanten kunnen kijken. Duidelijk wordt gemaakt wat de deelnemer kan verwachten van AZ en wat niet, en wat van de deelnemer verwacht wordt. Uiteindelijk beslist de klantmanager over de aanmeldingen. Bij ‘ja’ wordt de deelnemer aangemeld bij de uitvoeringsorganisatie. Indien aanwezig en als de klant er mee heeft ingestemd worden ook een arbeidsmedisch advies (AOB-rapport) en het Doelmatigheidsrapport overhandigd. b) Doel van het kennismakingsgesprek tussen deelnemer en zorgcoach van uitvoeringsorganisatie is vooral contact maken, als basis voor een goede werkrelatie. Belangrijkste middelen daarvoor zijn: • De activerende zorgcoach laat zien dat hij enthousiast is over het traject • Sluit aan bij de wensen en het ‘angst’-niveau van de deelnemer. Laat de deelnemer zoveel mogelijk controle ervaren. • Heeft oog voor urgente zaken, waarbij direct praktische steun of hulp nodig is. Aandachtspunten bij het kennismakingsgesprek: • Uitleg verschil tussen SoZaWe en de zorgcoach • Zorg voor betrouwbare informatie • Onderzoek de bereidheid van de deelnemer
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
6
• De kennismaking is wederzijds, toon enthousiasme en vertrouwen • Vraag naar handvatten • Benadruk de krachten van de deelnemer (geef hoop) • Geef de deelnemer gelegenheid zijn eigen verhaal te vertellen • Afspraak voor de volgende keer Fase 2: Verkennende fase 2 - 4 weken a) Verkennen van uitgangspositie (problemen) b) Verhelderen van veranderbehoefte c) Stimuleren van de deelnemer d) Vertrouwensrelatie opbouwen Fase 2 duurt ongeveer twee tot vier weken. Tijdens deze fase kijkt de activerende zorgcoach samen met de deelnemer naar de leefsituatie, wordt de uitgangssituatie in kaart gebracht en worden wensen en mogelijkheden van de deelnemer verkend. Voor het opbouwen van vertrouwen tussen coach en deelnemer wordt in deze fase de basis gelegd. Nadere toelichting Fase 2 a) Verkennen van uitgangspositie (problemen) De uitgangspositie van de deelnemer wordt omschreven aan de hand van verschillende leefgebieden. Hierbij wordt ook expliciet aandacht besteed aan de positieve factoren en krachten van de deelnemer. Meerdere gesprekken worden gevoerd voor dit doel en het gebeurt op een coachende manier. De leefgebieden zijn communicatie (taalvaardigheid/cultuurverschillen), psychosociale vaardigheden, vermogen tot zelfzorg en motivatie/houding. Deze leefgebieden komen terug in het traject-annex-coachingplan. Punten die in de verkenning naar boven zijn gekomen kunnen worden omgezet in leer- of groeipunten die in het trajectplan staan: wat gaat goed en waar ben je tevreden over? Wat wil je verbeteren of verdiepen en waar wil je liefst zo snel mogelijk van af? In feite gaat het hier om een assessment-‘plus’: er wordt samen met de coach gekeken naar wat de situatie is en wat de deelnemer wel en niet kan en wil, maar bovendien naar hoe de deelnemer aan die verandering zou kunnen gaan werken. Het is ook mogelijk om een onderdeel van de assessment groepsgewijs uit te voeren. Een huisbezoek is altijd onderdeel van deze fase. Hierbij wordt zichtbaar in welke leefomgeving de deelnemer de gemaakte afspraken na moet zien te komen en ziet de coach aanknopingspunten (a.d.h.v. foto’s etc.). Tevens waardeert de deelnemer vaak dat de coach moeite doet om naar hem toe te komen; dit sterkt de motivatie. b. Verhelderen en ontwikkelen van veranderbehoefte In deze fase worden de eerste drie veranderingsingrediënten (Visser & Schlundt Bodien, 2005) toegepast: Verhelderen van de veranderbehoefte, Definiëren van de gewenste toestand en Vaststellen van het platform, ofwel de huidige situatie, de plek van waaruit je begint met het boeken van vooruitgang in de richting van de gewenste toestand. c. Stimuleren van de deelnemer Het accent verleggen van problemen naar potenties is hierbij het motto. Het gaat er om samen met de deelnemer op te sporen waartoe hij gemotiveerd is. Hierbij wordt de methodiek toegepast van de motiverende gespreksvoering (Motivational Interview van Rollnick en Miller 2002). Motivatie wordt hier gezien als dynamisch en veranderbaar. De kern van motiverende gespreksvoering is dat in het contact met de deelnemer gelet wordt op uitspraken, die wijzen op het nadenken over, een verlangen naar, of een al genomen besluit tot gedragsverandering. Deze zelfmotiverende uitspraken worden
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
7
uitgelokt, onderzocht en uitvergroot. De bedoeling is om met de activerende zorgcoaching de balans van het niet willen of durven om te buigen naar stappen richting actieve probleemoplossing. Het gaat hierbij om uitspraken over: - Zelfwaardering. Dit is de belangrijkste uitspraak, de hoeksteen van verandering: ik ben in staat en ik ben het waard om te veranderen - Bezorgdheid over het eigen gedrag (en de gevolgen daarvan) - Eigen competenties, krachten en mogelijkheden - Kennis over problemen en oplossingen - Verlangen om te veranderen d) Vertrouwensrelatie opbouwen De activerende zorgcoach werkt gedurende het gehele traject zowel met woorden als in daden aan de vertrouwensrelatie. Door afspraken na te komen en responsief aan te sluiten bij de deelnemer wordt het vertrouwen opgebouwd. Het is hierbij ook van belang dat de activerende zorgcoach zichzelf ook als persoon kan laten zien en niet alleen vanuit zijn functie handelt. De persoonlijke betrokkenheid, oprechte interesse in de persoon van de deelnemer, is belangrijk voor de vertrouwensrelatie. NB. De verkennende fase kan ook in groepsverband worden afgelegd, dat wil zeggen met een groep van acht tot maximaal twaalf deelnemers. Hiervoor zijn methodieken ontwikkeld die samengevat kunnen worden onder de noemer ‘zelf-assessment’. Het kan voor sommige deelnemers interessant zijn om een assessment in een groep deelnemers uit te voeren. Het gaat in feite om een zelf-assessment van de deelnemers waarin zij niet alleen op een intensieve manier kennismaken met zichzelf, maar ook met het traject en met elkaar. Op deze manier kunnen de deelnemers van elkaar leren en ook van elkaar erkenning krijgen voor de situatie. Het verdient de voorkeur om deze tweeweekse periode niet ‘assessment’ te noemen maar bijvoorbeeld introductie- of kennismakingsweken, want dat geeft veel beter aan waar het feitelijk om draait. Een belangrijke beperking voor deelnemers van deze groepsaanpak is dat mensen wel in een groep moeten kunnen functioneren. Er zullen deelnemers zijn die meer baat hebben bij een individuele benadering. Fase 3: Opstellen traject-annex-coachingplan 3 - 4 weken a) Opstellen traject-annex-coachingplan b) Formuleren van ‘kleine’ en haalbare doelen (smart) c) Driegesprek (deelnemer, coach en klantmanager) Fase 3 is bedoeld voor het opstellen van het traject-annex-coachingplan. Daarin staan de doelen omschreven waarop de deelnemer zich richt, maar wordt ook aangegeven welke acties de coach onderneemt om de deelnemer hierin te begeleiden. Dit plan biedt handvatten voor de juiste hulp, maar ook voor het monitoren van de voortgang door de deelnemer en de coach gezamenlijk. In het plan wordt duidelijk of zorg en activering parallel worden ingezet, ofwel dat er voorafgaand aan activering zorg- en hulpverlening moet worden ingezet. Dit kan alleen goed werken als in samenspraak met de deelnemer per relevant leefgebied realiseerbare lange en korte termijn doelen geformuleerd zijn. Fase 3 wordt afgesloten met een driegesprek tussen de klantmanager, de deelnemer en de activerende zorgcoach, waarin de deelnemer en de coach hun traject-annex-coachingplan voorleggen aan de klantmanager. Laatstgenoemde heeft dan de mogelijkheid aanvullingen te geven of te attenderen op mogelijkheden van bijzondere bijstand en andere regelingen. Het plan wordt door de drie gesprekspartners ondertekend. Nadere toelichting Fase 3 a) Opstellen traject-annex-coachingplan
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
8
Het traject-annex-coachingplan omvat de volgende onderdelen: Gegevens leefsituatie - relevantie gegevens t.a.v. de thuissituatie en de leefgebieden • Omschrijving van de uitgangspositie - draaglast (op welke gebieden zijn er problemen) - draagkracht (wat gaat goed, wat werkt) - steunbronnen - verwachting van de coaching • Probleemstelling/ vraagstelling/ hulp/activeringsvraag - definitieve hulp/ activeringsvraag • Doelen formuleren; wat wil je bereiken als eindresultaat. Vooral de samenhang tussen de diverse (sub)doelen is erg belangrijk voor zowel deelnemer als coach. - hoofddoelstelling - korte termijn doelen (tussentijdse doelen) - lange termijn doelen (einddoelen) • Acties - acties voor de deelnemer - acties voor de activerende zorgcoach - acties richting instanties met daaraan gekoppeld een termijn • Afspraken die schriftelijk zijn vastgelegd met de deelnemer • Monitoring - wijze van evaluatie (periodiek) - resultaten; mogelijk bijstellen van doelen b) Formuleren van ‘kleine’ en haalbare doelen (smart) Tijdens het vaststellen hulpvraag worden doelen vast gesteld. De doelen worden zo geformuleerd dat ze haalbaar zijn en aansluiten bij de behoeften van de deelnemer. Ze worden concreet omschreven in termen van zichtbaar, observeerbaar gedrag en zijn realistisch in mogelijkheden en tijd; SMART dus. Onderscheid wordt gemaakt tussen hoofddoelstelling en korte en lange termijn doelstellingen. c) Driegesprek (deelnemer, coach en klantmanager) De totstandkoming van het traject-annex-coaching plan, is het beste moment voor een driegesprek van deelnemer, coach en de klantmanager van SoZaWe. Zo weten de drie partijen van elkaar waar ze aan toe zijn. De klantmanager geeft evt. aanvullingen of attendeert op mogelijkheden van bijzondere bijstand etc. Het plan wordt door de drie gesprekspartners ondertekend. Fase 4: Uitvoeren traject-annex-coachingplan 6 - 10 maanden a) Uitvoeren traject-coachingplan b) Activering en Zorg c) Samenwerking met instanties en hulpverlening In fase 4 vindt de uitvoering van het traject-annex-coachingplan plaats. In totaal neemt deze vierde fase tussen de zes en tien maanden in beslag. Afhankelijk van de doelen die zijn gesteld is het goed om telkens de successen en veranderingen expliciet te maken, zodat de voortgang ervaren wordt. Nadere toelichting Fase 4 a) Uitvoeren traject-coachingplan Binnen het uitvoeren van het traject-annex-coachingplan staan wederom enkele veranderingsingrediënten (Visser & Schlundt Bodien 2005) van de oplossingsgerichte benadering
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
9
centraal: het analyseren van eerder succes (zoeken naar situaties waarin de gewenste toestand in bepaalde mate al heeft plaats gevonden), één stapje vooruit zetten (voortbouwen op eerder succes), vooruitgang monitoren (versterkt het vertrouwen in de haalbaarheid van het doel) en vaststellen van de verdere veranderbereidheid b) Activering en Zorg Tijdens de uitvoering van het traject is de activerende zorgcoach de ‘spin in het web’ voor de deelnemer. Afhankelijk van de aard van de behoefte aan hulpverlening en of zorg, wordt de juiste (specialistische) ondersteuning ingezet. De taak van de activerende zorgcoach is niet die van behandelaar, maar meer die van begeleider/ coach en coördinator. Dit betekent dat het motiveren, stimuleren en versterken van het zelfbeeld van de deelnemer binnen het takenpakket valt van de activerende zorgcoach. De activerende zorgcoach zorgt voor een warme overdracht naar instellingen. Het al dan niet parallel laten lopen van zorg en activering is afhankelijk van de mogelijkheden van de deelnemer, niet van de visie van de coach. Activeringstaken kunnen uiteenlopend van aard zijn. Het vertrekpunt voor het activeren van de deelnemer dient voort te bouwen op de motivatie van de deelnemer zelf, die tijdens de verkennende fase naar voren zijn gekomen. Als geheugensteun voor oplossingsgericht werken wordt de Engelse acroniem FORWARD gebruikt: F : F ocus on what you want to be different O : O utcomes - Describe the desired outcome in detail R : R ealized - Describe results already realised W : W hen - When did similar successes already happen A : A ction - One small step forward R : R esults - Monitor for achievement of new results D : D esire -Make desire for further change explicit Binnen het traject kunnen vaardigheden ook groepsgewijs versterkt worden. Zo is het volgen van een cursus of een sportieve activiteit met meerdere deelnemers uitermate geschikt om ook te leren in een groep te functioneren. Daarnaast zijn er voor specifieke doelgroepen ook bepaalde cursussen en trainingen sociale vaardigheden voorhanden. Het gaat er niet alleen om mensen psychisch en sociaal, maar vooral ook fysiek in beweging re brengen. c) Samenwerking met instanties en hulpverlening Contacten met uiteenlopende hulpverleners en -instanties moeten in het trajectplan opgenomen zijn. De inspanningen zijn er op gericht om ook op dit terrein de zelfredzaamheid van de deelnemer te bevorderen, dus de deelnemer zal deze contacten waar maar enigszins mogelijk is zelf behartigen. De coach zal zo nodig de weg bereiden en bij lastiger vraagstukken daadwerkelijk inspringen en contact onderhouden. Ook in de vierde fase kunnen groepssessies plaatsvinden. De groep waarmee wellicht in de verkennende fase een zelf-assessment is uitgevoerd zou in fase 4 met enige regelmaat (wekelijks) kunnen samenkomen om na te gaan hoe het er voor staat met de uitvoering van hun trajecten en om gericht te werken aan de ontwikkeling van hun psychosociale vaardigheden. De ervaringen die deelnemers bij de uitvoering van hun traject zijn immers te zien als casuïstiek, als praktijkervaringen die zich voordoen in het proces van zelfontwikkeling. Daarmee zijn ze ook uitstekend geschikt als materiaal voor een training in sociale vaardigheden. Tevens kan langs deze weg beter greep worden verkregen op de monitoring en evaluatie van de trajecten. Fase 5: Afsluiten begeleiding 1 - 2 weken
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
10
a) Afsluiten begeleiding b) Opstellen eindverslag De afronding van het project duurt ongeveer één tot twee weken. In een apart gesprek wordt de coaching samen met de deelnemer geëvalueerd en wordt besproken op welke wijze de nazorg ingericht gaat worden. Een succesvol verloop van het traject mag gevierd worden, eventueel samen met andere deelnemers en betrokkenen bij het traject. Nadere toelichting Fase 5 a) Afsluiten begeleiding In principe is een traject beëindigd als het doel gehaald is, maar daar is niet altijd even duidelijk een moment voor te benoemen. E.e.a. hangt af van hoe ‘smart’ de doelen van het traject ooit zijn beschreven. De volgende einddoelen zijn omschreven: - De belemmeringen van de deelnemer zijn afgenomen of beheersbaar - De uitdrukkingsvaardigheden van de deelnemer zijn toegenomen - De psychosociale vaardigheden van de deelnemer zijn toegenomen - De deelnemer is in staat adequaat voor zichzelf te zorgen - De deelnemer staat open voor hulp en begeleiding en heeft deze (indien nodig) reeds geaccepteerd - De deelnemer kan (eventueel met begeleiding) invulling geven aan zijn dagbesteding - De zelfredzaamheid en het zelfbeeld (zelfvertrouwen) van de deelnemer is bevorderd Indien blijvende begeleiding nodig is, moet overdracht naar een instelling plaatsvinden die dit kan bieden. Een traject wordt altijd afgesloten met een Eindgesprek. Afhankelijk van het doorlopen traject kan het eindgesprek op verschillende manieren vorm krijgen: tussen de activerende zorgcoach en de deelnemer, samen met deelnemer, activerende zorgcoach en klantmanager of samen met deelnemer, activerende zorgcoach, klantmanager en andere hulpverleners die ingezet zijn voor vervolghulp. b) Opstellen eindverslag In een eindverslag volgt een korte weergave van het gehele traject en worden de behaalde doelen beschreven. Ook wordt ingegaan op de dagbesteding van de deelnemer en is er aandacht voor de inrichting van de nazorgperiode en de doelen die daaraan verbonden zijn. Ten slotte wordt ingegaan op dat wat er in het laatste gesprek met de deelnemer besproken is. Fase 6: Nazorg 6 maanden a) Nazorg b) Laatste terugkoppeling Nazorg voor de deelnemers van de Activerende Zorgcoaching is nodig omdat nagegaan moet worden of de gemaakte afspraken ook echt werken. Gedurende zes maanden fungeren de activerende zorgcoaches voor de deelnemers nog als aanspreekpunt en is er periodiek contact. Hiervoor heeft de activerende zorgcoach 20 uur beschikbaar. Nadere toelichting Fase 6 a) Nazorg Nazorg vindt altijd plaats, gedurende maximaal 6 maanden. Maandelijks heeft de activerende zorgcoach contact met de deelnemer (telefonisch of huisbezoek). Daarnaast kan de deelnemer bij vragen of
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
11
problemen contact opnemen met de activerende zorgcoach. De zorgcoach heeft 20 uur ter beschikking voor nazorg. Doelen van nazorg: - Op afstand volgen van verloop van gemaakte afspraken tijdens het traject. - Het bieden van lichte ondersteuning waar nodig (herinneren aan afspraken die met de deelnemer gemaakt zijn tijdens de begeleiding, verankeren van hetgeen geleerd is). - Tijdelijk volgen van de eventueel ingezette hulp na Activerende Zorgcoaching (hoe verlopen de gemaakte afspraken met vervolghulp?). b) Laatste terugkoppeling Als de nazorgperiode is afgesloten volgt de laatste terugkoppeling naar de klantmanager van SoZaWe. Daarin wordt ingegaan op de doelen die opgesteld zijn voor de nazorgperiode. Daarnaast wordt advies gegeven over de vervolgwensen van de deelnemer en eventuele aandachtspunten voor de toekomst. Voorbeeld: de situatie is redelijk stabiel, aangezien de deelnemer weer onder behandeling is en de noodzakelijke medicatie slikt. Mocht hij/zij dit niet meer doen, dan reageert de deelnemer mogelijk niet of slecht. Een ander advies kan zijn dat het hoogst haalbare met de deelnemer voorlopig bereikt is en dat het niet zinvol lijkt een ander traject te starten in de nabije toekomst. Activerende zorgcoaching in de zorgketen Afstemming en samenwerking met de hulpverleners die deelnemers bij hun gezondheidsproblematiek begeleiden, bevordert niet alleen het activerende zorgproces, maar kan ook de behandeling ten goede komen. Er is een grote behoefte bij de activerende zorgcoaches aan samenwerking en onderlinge afstemming teneinde de samenhang tussen de zorgaspecten en de activering te kunnen borgen (Brink en Tenhaeff, 2002). De volgende aspecten zijn van belang bij de activering van mensen met zorgvragen: - Traject afstemmen op gezondheidsproblematiek - Adequate verwijzing (op maat, warme overdracht) - Integraal beeld van de wensen en mogelijkheden van de deelnemer: De kennis en ervaring van verschillende werksoorten worden door de activerende zorgcoach bij elkaar gebracht, waardoor de wensen en vragen van de deelnemer beter in beeld komen. Zo ontstaat een meer passend en op elkaar afgestemd geheel van hulpverlening en activering. Naast de afstemming rondom de individuele deelnemer is een ketengerichte samenwerking op organisatieniveau een voorwaarde om continuïteit, samenhang en afstemming binnen de trajecten te waarborgen. Hierbij kan gedacht worden aan samenwerking tussen (deel)gemeenten, uitkeringsinstanties, zorg- en hulpverleningsinstellingen, scholingsinstituten, werkgevers etc. Er dient rekening gehouden te worden met verschillende niveaus van samenwerking: - Beleid: intenties van politieke en zorg- en dienstverlenende instanties - Organisatie: afstemmen van processen - Uitvoering: professionals worden gesteund en aangemoedigd om samen te werken. Voor de vormgeving van het integraal samenwerkingsmodel zijn tevens de volgende uitgangspunten van belang: - Trajecten parallel inzetten in plaats van volgtijdig - Deskundigheid daar laten waar deze hoort - Respect voor ieders aanpak - Privacy, wet- en regelgeving: De klant heeft recht op een zorgvuldige toepassing van de Wet bescherming Persoonsgegevens - Procedures en protocollen: Elke instelling heeft eigen (indicatie)procedures, werkprotocollen en soms wachtlijsten. Dat maakt afstemming in samenwerking soms lastig. De zorgcoach dient op
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
12
-
-
de hoogte te zijn van deze procedures en regelingen, zodat teleurstellingen voorkomen kunnen worden. Instellingen kunnen soms ter wille van een succesvol traject afwijken van heersende regels of gewoonten. Dat vraagt om een goede samenwerking op uitvoerend niveau en ook op management- of organisatieniveau en om het zoeken naar oplossingen op dat niveau. Hoofdzaak is dat men over en weer van elkaar weet wat er verwacht mag worden, en welke onderhandelingsruimte (en discretionaire ruimte) er is. Contact met instanties: De deelnemers hebben vaak te maken met tal van instanties zoals: Kredietbank, Belastingen, Centraal Indicatie Orgaan Zorg (CIZ), het WMO-loket, zorgverzekering, deurwaarder, IB-groep. Maar al te vaak voelt men zich gemangeld in de bureaucratie en er zijn heel wat vaardigheden nodig om op adequate wijze met deze instanties te communiceren. De coach kan hierin veel betekenen door zo nu en dan de kastanjes uit het vuur te halen en door de deelnemer te helpen overzicht te krijgen. Het kan de deelnemer enorm helpen als een professional de zaak eens (zonder de emotionaliteit die de deelnemer nu eenmaal heeft) bespreekt met een instantie, of helpt om brieven en bezwaarschriften te schrijven. Hierbij kan ook gebruik gemaakt worden van de zgn. Formulierenteams en bijvoorbeeld het Instituut Sociaal Raadslieden. Een belangrijke taak voor de coach is uiteraard overigens de zelfredzaamheid van de deelnemer in dit opzicht te vergroten. Financiering en resultaatverwachtingen: productfinanciering is niet altijd bevorderlijk voor samenwerking Informeren en creëren van draagvlak: Als zorg- en dienstverleners weten dat een cliënt met een traject bezig is en dat er gelegenheid is daarover te communiceren, kan dit in positieve zin bijdragen aan de zorg- of dienstverlening. Sociale kaart: de zorgcoach heeft een overzicht is van alle zorg- en dienstverlening op de gebieden gezondheid, welzijn en activering, en ook van alle regelingen waar de klant gebruik van kan maken, zoals schuldsanering, de Bijzondere Bijstand (Brugboekje) en regelingen met betrekking tot hulpmiddelen, vervoer en mobiliteit.
Samenwerking met zorgpartners Van belang is om afspraken te maken over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gebleken is dat taken gemakkelijk kunnen gaan overlappen, zodat langzaamaan verschuivingen optreden in de rollen. Er zijn heel veel potentiële partners, dus het is noodzakelijk om goed af te wegen welke hulp op een gegeven moment van betekenis kan zijn. In de methodiekbeschrijving wordt verder nog uitgebreid ingegaan op de wijze van samenwerking met activeringspartners, klantmanagers en ketenpartners. Locatie van uitvoering De klanten worden uitgenodigd op een locatie van de uitvoerder in de deelgemeente waar zij wonen. Een huisbezoek is een onderdeel van het traject. Wanneer en hoe vaak dit gebeurt, is aan de trajectbegeleider en de klant.
Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is de methodiek van de interventie beschreven? Bevat de methodiek een handleiding ten aanzien van de benodigde handelingen (volgorde, duur, frequentie, intensiteit) en materialen?
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
Ja X X
Nee
13
4.2 Onderbouwing: Probleem- of risicoanalyse Kenmerken risico of probleem Een belangrijk doel van het huidige sociale zekerheidsstelsel is activering van uitkeringsgerechtigden richting een haalbaar niveau van maatschappelijke participatie. Om activering te bevorderen is de afgelopen jaren een palet aan re-integratie- en activeringstrajecten ontwikkeld met als belangrijkste doel om deelnemers maatschappelijk actiever te krijgen door het verrichten van betaald werk of, zolang dat niet mogelijk is, onbetaald werk. Een deel van de activeringsdoelgroep bestaat uit klanten met meervoudige problematiek op verschillende terreinen: materieel (huisvesting, schulden), psychisch welbevinden, lichamelijke gezondheid en soms ook psychiatrie en verslaving. Lange tijd is deze groep door de uitkeringsinstanties ‘overgelaten’ aan de hulpverlening, omdat verondersteld werd dat activering vanwege de problemen geen optie was zolang deze problemen niet opgelost waren. Ook uitvoerders van re-integratie- en activeringstrajecten beschouwden persoonlijke problemen geruime tijd als ‘contra-indicatie’ voor deelname aan deze trajecten of het kunnen verrichten van werk. Evaluaties van activeringstrajecten op kleine schaal lieten echter zien dat er wel degelijk zinvolle combinaties van activering en hulpverlening mogelijk zijn. Argumenten daarvoor: - Activering (in de zin van maatschappelijk actiever worden) kan een rol spelen in de hulpverlening: het kan er toe leiden dat de perceptie van problemen verandert of doordat er een groter belang ontstaat om actief aan het oplossen van de problemen te werken. - De mate waarin problemen daadwerkelijk een belemmering voor participatie vormen, hangt mede af van de mate waarin bij activering gezocht wordt naar bij die problemen passende participatievormen en goede begeleiding bij die problemen. Eenvoudiger gesteld: als je maar goed zoekt naar een passende vorm van activering en goed begeleidt, blijken mensen ondanks hun problemen best iets te kunnen. Met risico of probleem samenhangende factoren Ondanks deze constatering bleek het moeilijk om dienstverlening te organiseren die vanuit een geïntegreerd perspectief aandacht kon besteden aan zowel activering als het aanpakken van meervoudige problemen. Om die reden werd (al in 2003) aan de diensten SoZaWe en GGD een bestuursopdracht gegeven om tot een meer geïntegreerde, reguliere dienstverlening te komen op het vlak van activering en hulpverlening, door samenwerking op klantniveau van activerings- en hulpverleningsinstellingen. De aanleiding voor deze opdracht was de analyse dat instellingen voor hulpverlening en activering te veel gescheiden van elkaar opereerden, waardoor: - klanten met meervoudige persoonlijke problematiek onvoldoende werden bereikt of ‘geholpen’, deels doordat klanten zelf zorg ‘mijden’; - activering en hulpverlening te veel als gescheiden sporen werden georganiseerd, terwijl er een meerwaarde werd verwacht van een gecombineerde focus op activering en hulpverlening. Deze probleemanalyse werd verder uitgewerkt (en bevestigd) door een onderzoek van Radar (Blanken, M. en G. Horstink (2005), Activerende Zorg in Rotterdam. Amsterdam). Dit onderzoek concludeerde dat de dienstverlening voor klanten met meervoudige problemen gefragmenteerd was, vaak in tijdelijke projecten werd georganiseerd en dat er weinig coördinatie was tussen deelgemeentelijke en stedelijke voorzieningen. Dit betrof zowel de afstemming tussen de traditionele hulpverleningsinstellingen als de samenwerking tussen hulpverlenings- en activerings- of re-integratiebedrijven. Het advies was daarom om een nieuwe voorziening te organiseren die zich specifiek zou moeten richten op het realiseren van geïntegreerde dienstverlening op het vlak van activering en zorg.
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
14
Toets Theoretisch Effectief Is het probleem duidelijk omschreven? Is duidelijk wie het probleem heeft? Is er een analyse gemaakt van de met het probleem samenhangende oorzakelijke, risico-, in stand houdende of verzachtende factoren?
Ja X X X
Nee
4.3 Onderbouwing: verantwoording doelen en aanpak Koppeling risico/probleem - doelen - aanpak Voor de methodische onderbouwing van Activerende Zorgcoaching worden diverse theorieën en methoden aangehaald. Het gaat achtereenvolgens om het communicatief en strategisch handelen, de vraaggerichte benaderingswijze, de oplossingsgerichte en motiverende gesprekstechnieken, narratief werken en de sociale netwerkbenadering. Communicatief en strategisch handelen (Geert van der Laan, aan de hand van theorieën van Habermas) Elke activerende zorgcoach wil het liefst naast de deelnemer staan, werken vanuit empathie, aansluiten bij de leefwereld en de wensen van de deelnemer. Activerende zorgcoaches voelen zich hier meestal prettig bij en talloze studies hebben ook aangetoond dat dit het best werkt. Toch is de beginsituatie tussen zorgcoach en deelnemer er een van ongelijkheid omdat de (algemene) activeringsdoelstelling zonder de deelnemer is vastgesteld. Van der Laan werkt uit welke handelingsoriëntaties zich daarbij voordoen. De zorgcoach heeft een volgorde van voorkeur van benaderwijzen van deelnemers: - Communicatief handelen (op basis van gelijkwaardigheid) - Strategische middelen met communicatieve bedoeling - Strategisch handelen met strategische bedoelingen (met maximale openheid) (een voorbeeld hiervan is ‘bemoeizorg’) NB. Strategisch gebruik van communicatieve middelen word beschouwd als onethisch. Een ander aspect dat door Van der Laan benadrukt wordt is de zogenoemde kolonialisering van de leefwereld door de systeemwereld. In navolging van Habermas analyseert hij de eenzijdige definitie vanuit ‘de maatschappij’, in casu overheidsorganen of hulpverleningsinstellingen, die van de situatie van mensen gegeven wordt. Ook een maakbaarheididee maakt hier onderdeel van uit. Bij de doelgroep waarover we hier spreken komt dat tot uiting in het feit dat anderen vaststellen dat mensen problemen hebben en hen op basis daarvan voor een traject ter verbetering selecteren. Dit veroorzaakt afstand tussen cliënten en hulp- en dienstverleners. Hulpverleners zullen die afstand willen overbruggen door te proberen tot gezamenlijke definities van de situatie te komen. Methodische uitgangspunten 1 Belang van de leefwereld: De basisbeweging is naar de ander toe in plaats van omgekeerd, de activerende zorgcoach zoekt de deelnemer op in diens leefmilieu en is zelf makkelijk benaderbaar. Er wordt gewerkt aan een gedeelde definitie van de situatie. Het ritme van werken is afgestemd op dat van de deelnemer en er is veel tijd voor contact. De activerende zorgcoach richt zich niet op een bepaald type probleem, maar is breed inzetbaar en doet wat op dat moment nodig is. Het gaat om de betrokkenheid op het gehele leven van de ander, waarbij vooral aandacht is voor kansen en mogelijkheden.
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
15
2 Aansluiting: De activerende zorgcoach sluit zo veel mogelijk aan bij het dagelijks leven van de deelnemer. De omgang is informeel. De keuzes die de deelnemer tot nu toe gemaakt heeft worden gerespecteerd, ook al lijken de gevolgen soms ongewenst. De zorgcoach moet de betekenis hiervan begrijpen om hem of haar te motiveren en positieve kanten te benoemen. Daarbij is het zeker nuttig om de deelnemer te confronteren met bepaalde nadelige gevolgen, dan wel hem te helpen zelf verbanden te leggen. 3 Openheid, flexibiliteit: Het werk van de activerende zorgcoach is tevoren niet strak omlijnd. De agenda wordt in hoge mate bepaald door wat de deelnemer aan de orde stelt. De aandacht en zorg hoeven niet verdiend te worden en kunnen ook niet gemakkelijk verspeeld worden. 4 Respect, streven naar gelijkwaardigheid: De deelnemer heeft een medestander die hem bijstaat. Het behoud van eer(gevoel) is van essentieel belang voor de deelnemer, voor zijn zelfgevoel en voor zijn identiteit. Als de deelnemer niet vernederd of gekwetst wordt, erkenning krijgt en waardig wordt bejegend, versterk je het zelfbeeld en eigenwaarde. Individuele Vraaggerichte Benadering De Individuele Vraaggerichte Benadering gaat uit van de kwaliteiten en mogelijkheden van mensen (Dekker en van der Aa, 2000). Een succesvolle plaatsing op het gebied van werk, scholing of dagbesteding is pas mogelijk als dit aansluit bij de wensen, persoonlijkheid en sociale context van de cliënt. Belangrijke uitgangspunten van de IVB zijn: • Uitgaan van de mogelijkheden en de kracht van mensen • Streven naar emancipatie en integratie • Respect en gelijkwaardigheid • Mèt de deelnemer: de deelnemer voert vanuit zijn competentie de regie en leert het verder te realiseren • Vanuit de wensen, motieven en reële perspectieven • Vanuit de sfeer, de persoonlijkheid en de sociale context • Aansluiten bij de competentie • In en mèt de reguliere samenleving Een centraal ontwikkelpunt in de begeleiding is het versterken van de regie (zelfsturing) van de deelnemer, door het stimuleren en ondersteunen van de verdere ontwikkeling van de competenties van de deelnemer. iedereen kan leren, wanneer de juiste voorwaarden gecreëerd worden. Dit wordt wel aangeduid met de term zone van de naaste ontwikkeling waarbij de deelnemer positief uitgedaagd wordt zodat hij of zij net een stap verder gaat. Er zijn vijf aspecten die het denken, doen en voelen in wezenlijke mate bepalen: - De wensen, motieven en reële perspectieven - De vaardigheden en in de persoon gelegen factoren - De manieren van leren - De sociale achtergrond en de natuurlijke en professionele netwerken waarin de deelnemer is opgenomen - De sfeer en persoonlijkheid van de deelnemer Met behulp van deze aspecten heeft de activerende zorgcoach inzicht in de ontwikkelpunten van de deelnemer en wordt het makkelijker aan te sluiten bij de mogelijkheden en kracht van de deelnemer. Oplossingsgerichte gesprekstechnieken Bij deze methode gaan de activerende zorgcoaches ervan uit dat de deelnemers met gebruikmaking van eigen kracht en mogelijkheden competenties kunnen ontwikkelen om dat doel te bereiken.
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
16
Empowerment is daarbij een belangrijk begrip en wordt wel gedefinieerd als “het vinden van de kracht om controle over het eigen leven te hebben en om het geloof te versterken in de eigen kwaliteiten en mogelijkheden om het leven positief te beïnvloeden” (Bolt, 2006). De oplossingsgerichte benadering, ook wel aangeduid als de Kortdurende Oplossingsgerichte Therapie (KOT), is een uitwerking van de empowerment-idee (De Vries, 2002). De ontwikkelaars van de oplossingsgerichte gesprekstherapie, De Jong & Berg, dragen deze missie uit en bouwen voort op enkele basisvooronderstellingen die zij bij andere auteurs hebben gevonden (Saleebey, 1992, geciteerd door De Jong & Berg, 2005): 1. Mensen beschikken altijd over sterke kanten die aangesproken kunnen worden om de kwaliteit van het leven te verbeteren. 2. Door permanent de nadruk te leggen op de sterke kanten zoals de cliënt die definieert, neemt de motivatie van de cliënt toe om zich in te spannen voor de verbetering van de kwaliteit van zijn eigen leven. 3. Om de sterke kanten van de cliënt te ontdekken is er een proces nodig van coöperatieve exploratie waarbij de hulpverleners de cliënten helpen. De cliënten hebben het laatste woord over wat zij moeten verbeteren in hun leven. 4. Wanneer cliënt en hulpverlener zich beide richten op de sterke kanten van de cliënt, komt de hulpverlener minder gauw in de verleiding de cliënt te veroordelen voor zijn falen en de schuld te geven voor zijn problemen. In plaats daarvan leren zij ontdekken hoe de cliënt in de moeilijkste omstandigheden erin geslaagd is te overleven. 5. Iedere omgeving, zelfs de meest fletse, bevat hulpbronnen die mensen kunnen aanboren. De oplossingsgerichte benadering De idee dat mensen alleen te motiveren zijn voor de oplossing van hun problemen wanneer zij baas blijven over hun eigen situatie en wanneer hun eigen sterke kanten worden ontdekt en gemobiliseerd, heeft geleid tot de oplossingsgerichte benadering. Deze benadering is vanaf begin van de jaren ’80 ontwikkeld door Steve de Shazer, Insoo Kim Berg van het Brief Family Therapy Center in Milwaukee VS. Zij geloofden sterk in de kracht van mensen om hun eigen problemen op te lossen. Binnen de oplossingsgerichte therapie zijn in de afgelopen jaren verschillende instrumenten en technieken ontwikkeld. Motiverende gesprekstechnieken Om de motivatie van een deelnemer voor verandering goed vast te kunnen stellen is communicatie met de deelnemer vereist. Activerende Zorgcoaching werkt met de methodiek van de motiverende gespreksvoering (Motivational Interview van Rollnick en Miller 2002). De kracht van motiverende gespreksvoering is vooral het startpunt. Motivatie is namelijk geen kenmerk dat statisch is (het is er wel of niet). Motivatie is dynamisch en veranderbaar. De kern van motiverende gespreksvoering is dat in het contact met de deelnemer gelet wordt op uitspraken, die wijzen op het nadenken over, een verlangen naar, of een al genomen besluit tot gedragsverandering. Deze zelfmotiverende uitspraken worden uitgelokt, onderzocht en uitvergroot. De bedoeling is om met Activerende Zorgcoaching de balans van het niet willen of durven om te buigen naar stappen richting actieve probleemoplossing. Narratief werken
Narratieve coaching is een directe en dynamische werkmethode, doet beroep op humor en intuïtie en ondersteunt mensen bij hun ontwikkelingsweg. Het uiteindelijke doel van narratieve coaching is dat de gecoachte zelf op eigen kracht reële verbindingen tussen oorzaak, gevolg en wenselijk toekomstig gedrag kan leggen. www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
17
Sociale netwerkbenadering Deelnemers die in contact komen met Activerende Zorgcoaching kenmerken zich doordat de problemen gerelateerd aan het functioneren in de maatschappij hen boven het hoofd zijn gegroeid. Dit brengt vanzelfsprekend spanningen met zich mee. Om goed om te kunnen gaan met deze spanningen is een effectief sociaal netwerk nodig, en dat ontbreekt bij een deel van de deelnemers. (Baars, Uffing & Dekkers, 1990). Het netwerk is onder andere belangrijk om te voorzien in de behoefte aan affectie en aansluiting. Er is groeiend bewijs voor het feit dat het sociale netwerk een belangrijke functie vervuld in de toegang van een persoon tot informatie, hulp, sociale steun, mogelijkheden voor het verwerven van competenties en het maken van keuzen die het welzijn van de persoon beïnvloeden. Er wordt sociale zekerheid gevonden in het netwerk. (McIntyre, 1986). De sociale netwerktheorie stelt dat de kwaliteit van de structuur van het sociale netwerk doorslaggevend is voor het al dan niet succesvol ingebed blijven van een persoon. Een sociaal netwerk dat tekortschiet kan resulteren in isolatie en het feit dat een persoon aangewezen is op zichzelf en de hulpverlening (Baars, Uffing & Dekkers, 1990). Binnen Activerende Zorgcoaching wordt daarom aandacht besteed aan het sociale netwerk van de deelnemer. Naast het uitbreiden van het netwerk is het belangrijk dat de kwaliteit verbeterd wordt. Barrera, Sandler & Ramsay (1981, in: McIntyre, 1986) geven aan dat bronnen van steun kunnen ook bronnen van spanning kunnen zijn. Ook om deze reden is het van belang om goed te kijken naar de kwaliteit van het sociale netwerk. Verder wordt voor onderbouwing nog verwezen naar Walker, MacBride & Vachon (1977) en Berger, Eijgenraam, & Van Vugt (2007). Hypothese: Activering richting maatschappelijke participatie en zorg voor persoonlijke problemen kunnen elkaar wederzijds versterken. Daarbij is extra aandacht nodig voor coördinatie van de afstemming tussen instanties en coachen uitvoerders de deelnemers. Samenvatting werkzame ingrediënten Analyse van succesvolle trajecten liet zien dat de volgende ‘werkzame bestanddelen’ in wisselende mate een rol speelden in de trajecten: - de coaching door activerende zorgcoaches door middel van: • het bieden van een luisterend oor; • het stimuleren van deelnemers om stappen te ondernemen; • aandacht voor de beleving van de persoonlijke problemen; • de focus op activering in plaats van (enkel) op de problemen; • praktische advisering. - het zaak waarnemen richting instanties, vooral op het vlak van financiën en huisvesting; - het bewerkstelligen van aanmeldingen bij hulpverlening; - het actief (kunnen) worden op vrijwilligersplekken die passen bij de mogelijkheden van de deelnemers.
Toets Theoretisch Effectief Ja Is de verantwoording gebaseerd op een samenhangend betoog (een theorie) over met het X probleem samenhangende factoren en de veronderstelde werkzame ingrediënten in de interventie (er wordt méér beschreven dan een algemene verwijzing naar een theorie zoals “De interventie is gebaseerd op de sociale leertheorie”)?
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
Nee
18
Sluit de keuze van de doelen van de interventie aan bij de probleemanalyse? Is aannemelijk gemaakt dat de veronderstelde werkzame factoren in de methodiek leiden tot het bereiken van de genoemde doelen (uit onderzoek, theorie en / of praktijk blijkt dat de methodiek de beoogde doelen bij de doelgroep kan bereiken)?
X X
4.4 Eisen begeleiding, uitvoering en borging Eisen uitvoerders en begeleiders In het implementatieplan Activerende Zorg staat nauwgezet omschreven aan welke eisen de diverse betrokken professionals moeten voldoen. Activerende zorgcoach: begeleiding deelnemers - minimaal HBO-niveau in een sociaalagogische richting - Een respectvolle en empathische werkhouding Maakt gebruik van geëigende methodiek en kan de keuzes daartoe onderbouwen - Weet passende motiveringsinterventies te kiezen en in te zetten - Kan gefaseerd en planmatig werken, kan organiseren en heeft discipline - Weet gebruik te maken van de discretionaire handelingsruimte - Is in staat outreachend te werken - Werkt vanuit het idee van empowerment en vergroten zelfredzaamheid - Is in staat de sociale en fysieke omgeving van de deelnemer te inventariseren en te analyseren en kan samen met de deelnemer mogelijkheden ontdekken - Is in staat zorg en activering parallel in te zetten en kan beoordelen in welke gevallen dit wel of niet geëigend is - Is in staat om te luisteren naar de deelnemer en met geduld de deelnemer daadwerkelijk te helpen bij de te nemen stappen - Is in staat om te gaan met weerstand en weet hoe te handelen bij agressie - Kan voldoende afstand nemen om professioneel te blijven handelen - Kent de eigen competenties en kan reflecteren op het eigen werk, het eigen methodisch handelen en de samenwerking - Beschikt over uitstekende samenwerkingsvaardigheden - Communiceert goed met de opdrachtgever/ klantmanager - Vraagt tijdig ondersteuning bij teamleider - Beschikt over een goed lokaal netwerk, onderhoudt contacten met het netwerk en bouwt dit uit teneinde maatwerk te kunnen bieden aan de deelnemer - Respecteert de onderscheiden taken en bevoegdheden van partijen - Is integer Klantmanager: selecteren van deelnemers en monitoren van voortgang - Goede opleiding - Ervaring met de begeleiding van klanten in complexe situaties - voldoende kennis van de methode Activerende Zorgcoaching om deelnemers te selecteren - Heeft voldoende zicht op de bijzondere problematiek van de doelgroep - Respecteert de persoon van de deelnemer - Is in staat deelnemers te motiveren voor een traject - Beschikt over uitstekende samenwerkingsvaardigheden - Draagt zorg voor goede communicatiemogelijkheden
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
19
-
Heeft voldoende kennis over praktische en juridische mogelijkheden om de deelnemer en de zorgcoach te adviseren Respecteert de eigen rol en taken van zorgcoach.
NB. In het implementatieplan Activerende Zorg staan verder nog eisen beschreven t.a.v. de volgende
werknemers: - Teamleiders: bewaking van de kwaliteit van de uitvoering - Management: realiseren van de voorwaarden voor uitvoering en borging - Casuïstiekbegeleider: bijdrage leveren aan inhoudelijke kwaliteit en borging.
Overige eisen Geen andere eisen die van belang zijn.
5 Overige voorwaarden voor toepassing Overige voorwaarden voor toepassing Niet van toepassing Kosten Voor de 130 trajecten die zijn ingekocht voor 2010, is een bedrag beschikbaar gesteld van 650.000 euro. Per deelnemer is dat 5000 euro. Dit zijn sec de kosten voor het laten uitvoeren van het traject door een aanbieder.
6 Praktijkervaringen Casus: Zorgtaken en belasting (uit: Methodische Handreiking) Moeder van een zoon met een verstandelijke beperking in combinatie met gedragsstoornissen is altijd aan huis gebonden geweest door de zorg voor deze zoon. De jongen is inmiddels 19 jaar en bezoekt een dagcentrum. Hij verzuimt daarbij geregeld. Mevrouw is gescheiden. Haar familie en vrienden zijn geleidelijk weggebleven, omdat ze altijd haar zoon op de eerste plaats stelt. Zelf is ze dit leven gewoon gaan vinden. De zorgcoach laat vanaf het begin merken dat zij de zorgen van mevrouw over haar zoon serieus neemt. Het is een jongen met een ingewikkelde stoornis, wat veel aandacht vraagt. Tegelijk weet zij mevrouw er van te overtuigen dat een activiteit op de tijden dat de jongen naar het dagcentrum gaat voor haarzelf een goede afleiding zou kunnen zijn. Dit lukt alleen maar door voortdurend goed in te voegen bij de redeneringen en gevoelens van mevrouw, dus door er dicht bij te blijven. Dat wil zeggen: door af te spreken dat mevrouw belt om haar ervaringen te delen en door zelf contact op te nemen als mevrouw dat niet doet. Zo ontstaat een situatie die niet langer vrijblijvend is – mensen gaan op elkaar rekenen en dit appel werkt goed bij deze deelnemer. Ze vindt het heel prettig iets voor zichzelf te hebben en waardering te krijgen. Het blijkt dat de zorgcoach in principe de keuzes van mevrouw accepteert (zoals de zorg voor haar zoon) en dit is een goede basis om nieuwe dingen te gaan ondernemen. www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
20
7 Beschrijving onderzoek effectiviteit
Er is een proces- en resultaatevaluatie opgesteld: Evaluatie Activerende Zorg in Rotterdam (Paul van der Aa; Rotterdam, maart 2009). Aangezien dit rapport is downloaden vanaf www.activerendezorg.nl wordt hier een samenvatting weergegeven. Procesevaluatie Geschetst wordt dat in de praktijk drie typen activerende zorg zijn toegepast: 1) Aanbeeld richtte zich in de trajecten vooral op het toewerken naar activering/re-integratie en in het kader daarvan benodigde coaching en praktische hulp op allerlei terreinen. Afstemming met gespecialiseerde hulpverlening was beperkt, maar klanten werden wel gestimuleerd daarvan gebruik te maken. Activering tijdens het traject vond in ongeveer 34% van de onderzochte trajecten plaats, met een opvallend hoge uitstroom naar betaald werk. 2) OK bood kortdurende, intensieve trajecten, vooral gericht op voorbereiding op activering en ordening van problemen van de klanten. Net als bij Aanbeeld werden klanten gestimuleerd om voor zover nodig geacht gespecialiseerde hulpverlening te accepteren. Activering tijdens het traject vond in ongeveer 44% van de onderzochte trajecten plaats, deels in de vorm van deelname aan sociaalrecreatieve activiteiten. 3) MDA bood meer traditionele hulpverleningstrajecten met een brede focus op alle voorkomende problemen in de leefwereld van de klanten en hun gezin, maar met weinig aandacht voor maatschappelijke participatie. MDA had relatief de meeste afstemming met andere hulpverleningsinstanties. Activering tijdens het traject vond in ongeveer 5% van de onderzochte trajecten plaats. Deze uitvoeringspraktijk week op twee punten af van het beschreven model in het bestek en de probleemanalyses die voorafgingen aan Activerende Zorg. Ten eerste bestonden de meeste trajecten vooral uit zorg en minder uit activering in de zin van het realiseren van enige vorm van maatschappelijke participatie (vrijwilligerswerk of sociaalrecreatieve activiteiten). De combinatie van activering en zorg was het meest zichtbaar bij OK. Zowel OK als Aanbeeld besteedden veel aandacht in de coaching aan het doel van activering na afloop van de trajecten. Aanbeeld streefde in de latere, niet middels bestanden geanalyseerde, trajecten naar meer activering tijdens de trajecten. MDA achtte activering gezien de problematiek van de klanten merendeels niet haalbaar. Dit aanbod sloot overigens aan bij de verwachtingen van de klantmanagers, die aangaven ook vooral behoefte te hebben aan trajecten waarin het aanpakken van problemen van klanten centraal staat, zodat activering daarna eventueel een optie wordt. Zij verwachtten zelf geen activering tijdens het traject, hoewel deze dus bij een deel van de trajecten wel plaatsvond. Zij schatten de activeringsmogelijkheden van de aangemelde klanten laag in. Wel vonden klantmanagers trajecten lang duren en in een aantal gevallen te weinig resultaat opleveren. Ten tweede zagen we het vooraf geschetste beeld van een netwerk van instellingen die in onderling overleg de beste benadering en taakverdeling voor klanten kiezen niet terug in de praktijk. De afstemming tussen coaches en hulpverleningsinstanties was beperkt, met uitzondering van MDA. De lokale zorgnetwerken waren anders dan voorzien nauwelijks bij de activerende zorgtrajecten betrokken. De inschakeling van hulpverlening verliep merendeels via de deelnemers
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
21
en niet via rechtstreeks contact tussen de coaches en de andere instanties. NB. De bereikte doelgroep is al geschetst onder punt 3. doelgroep. Resultaatevaluatie Ongeveer één derde van de sinds 2007 gestarte interventies was op de peildatum van het onderzoek afgerond. De resultaatmeting heeft alleen betrekking op deze beëindigde interventies (totaal 110 trajecten). Het merendeel was dus nog niet afgerond, wat betekent dat de evaluatie van resultaten niet het definitieve beeld kon geven. De beëindigde AZ-interventies leidden merendeels tot één van de contractueel overeengekomen resultaten, meestal een geaccepteerde overdracht naar een vervolgtraject. Aanbeeld realiseerde als enige een gezien de doelstellingen hoog te noemen uitstroom naar betaald werk van 19% van de beëindigde interventies. Vanuit dit perspectief is AZ succesvol te noemen: interventies die aanvankelijk niet haalbaar werden geacht, waren dat na deelname aan AZ wel, zodat van succesvolle voortrajecten kan worden gesproken. De onderzochte AZ-interventies waren vooral succesvol voor alleenstaande moeders met gezins- en psychosociale problemen. Voor alleenstaande, allochtone mannen met ‘hardere’ problemen rondom financiën, huisvesting en soms ook verslaving zijn de trajecten vooralsnog minder succesvol. Deze groepen werden al ‘uitgeselecteerd’ rondom de intake, maar degenen die wel startten vielen ook vaker uit. NB. Een controlegroep is niet gehanteerd. Toets beschikbare informatie tbv beschrijving en overdraagbaarheid Is er documentatie over de uitgevoerde effectiviteitonderzoeken (proces en resultaat)?
Ja X
Nee
Toets Procesevaluatie Is de interventie uitontwikkeld en stabiel? Is de werking van de interventie zelf in kaart gebracht alsmede de uitwerking op de doelgroep? Zijn de organisatorische context en de randvoorwaarden in kaart gebracht?
Ja X X
Nee
Toets Resultaatevaluatie Heeft het onderzoek betrekking op de ingediende interventie zelf (direct bewijs)? Wordt voor de onderbouwing gesteund op onderzoeken die elders zijn uitgevoerd (indirect bewijs)? Is het onderzoek gericht op de doelen en de doelgroep van de interventie? Is een voormeting uitgevoerd? Is een nameting uitgevoerd? Is een follow-up meting uitgevoerd na minimaal 6 maanden? (duurzaamheid) Is er een experimentele of controlegroep gehanteerd?
Ja X X
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
X Nee
X X X X X
22
8 Beoordeling onderbouwing & onderzoek effectiviteit Beoordeling panel: feitelijk gaan drie verschillende interventies schuil achter Activerende zorg, aangezien drie bedrijven met eigen signatuur AZ in praktijk hebben vormgegeven. Interessant daarbij is de vraag wat meer effect sorteert: eerst problemen van klanten oplossen en vervolgens activeren, of parallel werken aan oplossingen voor problemen en activering? Het lijkt erop dat het laatste, d.w.z. het ‘parallel denken’ van professionals, een werkend bestanddeel is. Opmerkelijk is de laatste van de exclusiecriteria (zie pg. 5), die vrij te vertalen valt als: ‘mensen bij wie de interventie niet werkt, worden uitgesloten van deelname.’ Het lijkt erop dat dit criterium nadien is toegevoegd. Kwalificatie Theoretisch onderbouwd
Keuze
Operationalisering niveaus Een adequate theoretische onderbouwing ontbreekt Er is een probleemanalyse en een duidelijke en expliciete redenering op welke factoren de interventie aangrijpt en waarom deze zou werken
X
Deze redenering is bovendien gebaseerd op (getoetste) wetenschappelijke inzichten / theorieën, c.q. er worden technieken gebruikt die in de literatuur bekend staan als bewezen effectief.
Toelichting
De aanpak is gebaseerd op het kijken naar wat mensen nog wel kunnen, ondanks de problemen waarmee ze kampen (dit verwijst naar Vigotsky), alsmede naar het gelijktijdig aanpakken van problemen en werken aan activering. De onderbouwing is al met al stevig, echter de methodische beschrijving lijkt hier niet altijd mee in samenhang.
Procesevaluatie
Een adequate procesevaluatie ontbreekt De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht, of de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht.
X
Toelichting
De werking van de interventie zelf en de uitwerking op de doelgroep zijn duidelijk in kaart gebracht én de organisatorische voorwaarden en de organisatorische context zijn in kaart gebracht. De procesevaluatie is uitvoerig. Zo zijn ruim 20 kandidaten voorafgaand aan de interventie en na afloop geïnterviewd. Medewerkers zijn achteraf geïnterviewd. Dit maakt goed inzichtelijk wat er met de klant is gebeurd tijdens de interventie.
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
23
Resultaatevaluatie
Een adequate effectevaluatie ontbreekt X
Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden met een voor- en een nameting zonder controlegroep (veranderingsonderzoek) Er heeft een resultaatmeting plaatsgevonden waarin gebruik is gemaakt van een experimentele groep en een controlegroep
Toelichting
Er heeft een deugdelijke effectmeting plaatsgevonden bij de drie onderscheiden interventies van AZ. Een controlegroep is niet gehanteerd. Met enige fantasie zou gesteld kunnen worden dat de drie onderscheiden interventies elkaars controlegroep vormen. Het is echter niet uit te sluiten dat klantmanagers op voorhand op grond van klantkenmerken een bewuste keuze hebben gemaakt voor een van de drie uitvoerende bedrijven en de kandidaten dus niet aselect zijn verdeeld.
9 Overige informatie Uitvoerende organisatie Er zijn drie uitvoerende organisaties betrokken: activeringsorganisatie OK IJsselmonde (Onbenutte Kwaliteiten), re-integratiebedrijf BV Aanbeeld in Charlois en het maatschappelijk werk (Maatschappelijke Dienstverlening Alexander (MDA) in Prins Alexander. In deze organisaties zijn pilotprojecten ontwikkeld op basis waarvan de methodiek Activerende Zorgcoaching tot stand is gekomen.
Overige informatie De methodiek is ontwikkeld door een consortium bestaande uit de Hogeschool INHoland, Lectoraat Dynamiek van de stad en de gemeente Rotterdam, dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Contactpersoon: de heer G. Walraven Hogeschool INHOLLAND t. 010-4399301
[email protected]
Lijst met aangehaalde literatuur Voor deze beschrijving is geput uit de volgende documenten: Activerende Zorgcoaching: Het ondernemen van een intensieve en bijzondere reis - Een methodische handreiking; Yvonne van Heerwaarden, Josien Hofs, Carel Tenhaeff, Guido Walraven; Lectoraat Dynamiek van de Stad, Hogeschool INHolland, Rotterdam, augustus 2009 Implementatieplan: Bouwstenen voor de implementatie van Activerende zorgcoaching;
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
24
Yvonne van Heerwaarden, Josien Hofs, Carel Tenhaeff, Guido Walraven; Lectoraat Dynamiek van de Stad, Hogeschool INHolland, Rotterdam, augustus 2009 Evaluatie Activerende Zorg in Rotterdam; Paul van der Aa; Rotterdam, maart 2009 Al deze documenten zijn te downloaden vanaf de website: http://www.activerendezorg.nl/documenten/
Dit werkblad is mede gebaseerd op de Werkbladen van de Databank Effectieve Jeugdinterventies van NJI en RIVM en de Databank Effectieve Interventies in de Sociale Sector van Movisie.
www.interventiesnaarwerk.nl – Werkblad beschrijving versie 1.4
25