5 4 3 2 1 Notenbalk
G-sleutel
Maat
Maatstrepen
Maatsoort
Slotstreep
Hele noot (1)
Halve noten (2)
kwart noten (4)
achtste noten (8)
Hele rust (1)
Halve rusten (2)
kwart rusten (4)
achtste rusten (8)
2 tellen in de maat
De kwartnoot (4) of rust duurt 1 tel
3 tellen in de maat
De kwartnoot (4) duurt 1 tel 4 tellen in de maat
De kwartnoot (4) duurt 1 tel 3 tellen in de maat
De achtstenoot (8) duurt 1 tel 6 tellen in de maat
De achtstenoot (8) duurt 1 tel
2 tellen in de maat
De halvenoot (2) duurt 1 tel
Het bovenste cijfer geeft aan hoeveel tellen er in elke maat komen.
Het onderste cijfer geeft aan welke noot één tel duurt.
De kwart noot (4) duurt één tel.
De achtste noot (8) duurt één tel.
De halve noot (2) duurt één tel.
(B)oer
(D)ie
(F)ietst
Alle noten op de lijnen
(E)en
(G)oede
Alle noten tussen de lijnen
F
C
E
2
A
FACE is het engelse woord voor gezicht
Voor de notennamen gebruiken we de eerste 7 letters van het alfabet: A-B-C-D-E-F-G. Na de G komt altijd weer de A.
Kop, stok en vlag Een noot bestaat uit drie delen : z
een kop (een open of een dicht rondje)
z
een stok
z
een vlag
Open, dicht, met stok, zonder stok; dit noemen we de vorm van de noot De vorm van de noot is dus heel belangrijk. Aan de vorm van de noot zie je hoe lang deze noot duurt en hoe deze noot heet.
Schema: hieronder zie je alle nootvormen die je voorlopig moet kennen TEKEN
z
z
VORM
NAAM
DUUR (in 4/4)
open
hele noot
4 tellen
open met stok
halve noot
2 tellen
dicht met stok
kwart noot
1 tel
dicht met stok en vlaggetje
achtste noot
1/2 tel
Twee achtste noten kun je op twee manieren tegenkomen: los en aan elkaar vast. Hier is geen verschil tussen. Het zijn allemaal achtste noten. Een voorbeeld zie je hieronder.
De stok die aan een noot vast zit kan omhoog of omlaag wijzen. Dit verandert niets aan de vorm, naam of duur van de noot!
Schema van de rusttekens:
Hieronder zie je dat noten en rusten best wat overeenkomsten hebben.
NOOT: TEKEN
RUST: NAAM
DUUR (in 4/4
hele noot
hele rust
4 tellen
halve noot
halve rust
2 tellen
kwart noot
kwart rust
1 tel
achtste noot
achtste rust
1/2 tel
NAAM
TEKEN
Een hele rust heeft een vaste plek in de notenbalk. Hij hangt aan de 4e lijn. Het is een soort omgekeerd hoedje. Een halve rust heeft een vaste plek in de notenbalk. Hij staat op de middelste lijn. Het is net een hoedje. Een kwart rust staat door de notenbalk. Hij lijkt op een slangetje.
Een 8ste rust staat door de notenbalk. Hij lijkt op een 7.
maat)
Hoe onthoud je nu al die notennamen? Je kunt ze gewoon uit je hoofd leren maar er zijn ook een aantal regels/ezelsbruggetjes om je te helpen. Wanneer je onderstaande 6 regels goed kent, kun je de meeste notennamen vrij simpel vinden. Deze 6 regels zijn ondergebracht in "De wet van 6".
De wet van 6! 1. De eerste 7 letters van het alfabet worden gebruikt 2. Na de g komt weer de a 3. De noot op de middelste lijn is altijd de b 4. De vioolsleutel begint met z'n krul op de 2e lijn van onder. Hier staat de noot g. De vioolsleutel wordt daarom ook wel g-sleutel genoemd. Wanneer je dit onthoudt dan weet je altijd waar de noot g staat 5. Alle tussennoten vormen van beneden naar boven het woord: F A C E
6. Voor alle lijnnoten kun je de volgende zin gebruiken om ze te onthouden: Een Goede Boer Die Fietst
Het 4-stappenplan: Volg deze 4 stappen bij het uitzoeken van een notennaam: 1. Is het een lijnnoot: gebruik het ezelsbruggetje: Een Goede Boer Die Fietst ! 2. Is het een tussennoot: gebruik het ezelsbruggetje: FACE ! 3. Is het geen lijnnoot of tussennoot? 4. Reken het dan uit vanaf de onderste of bovenste lijnnoot! Zoek met behulp van het 4-stappenplan deze notennamen uit
Dit was gemakkelijk; alleen maar lijnnoten en tussennoten. Nu komen er twee noten aan de onderkant en aan de bovenkant bij. z
z
z
Om de eerste noot uit te rekenen moet je weten hoe de onderste lijnnoot heet. Dan ga je één stapje terug in het alfabet (de noot staat lager in de notenbalk) en dan weet je hoe de noot heet. Om de tweede noot uit te rekenen moet je weten hoe de bovenste lijnnoot heet. Dan ga je één stapje vooruit in het alfabet (de noot staat hoger in de notenbalk) en dan weet je hoe de noot heet. De derde en vierde noot kun je op dezelfde manier uitrekenen maar je kunt deze twee ook gewoon onthouden. De hoge noot met één hulplijntje heet ..... en de lage noot met één hulplijntje heet ....
Zoek met behulp van het 4-stappenplan deze notennamen uit
Maat en maatstreep
Dit is een afbeelding waarin je een klein stukje ziet van een notenbalk. Een notenbalk bestaat uit 5 horizontale lijnen en 4 tussenruimtes. Deze notenbalk is nog leeg. Meestal staan hier noten in maar behalve noten zijn er nog meer dingen die in een notenbalk staan: b.v. |verticale|strepen| Een notenbalk wordt onderverdeeld in gelijke stukken door deze verticale strepen. Zo'n streep noemen we een maatstreep. deze maatstreep zorgt ervoor dat de notenbalk verdeeld wordt in maten.
Maatsoort
Hierboven zie je een volledig opgetuigde notenbalk. Behalve de noten en de maatstrepen zie je drie nieuwe dingen: z
maatnummering (boven elke maat staat het maatnummer)
z
de vioolsleutel (aan het begin van de notenbalk)
z
de maatsoort (na de vioolsleutel)
Laten we even naar de maatsoort kijken. De maatsoort vind je altijd aan het begin van de notenbalk en bestaat uit 2 getallen. Het lijkt wel een beetje op een breuk (net zoals bij wiskunde). Wat kun je nu zien aan de maatsoort? De maatsoort vertelt ons hoeveel tellen er in elke maat zitten. z
Het bovenste getal (de teller) geeft aan hoeveel tellen er in elke maat zitten.
z
Het onderste getal (de noemer) is voorlopig altijd 4 en spreek je uit als kwart! Dus 4/4 is vierkwartsmaat en 3/4 is driekwartsmaat en 2/4 is tweekwartsmaat.
(B)oer
(D)ie
(F)ietst
Alle noten op de lijnen
(E)en
(G)oede
Alle noten tussen de lijnen
F
C
E
2
A
FACE is het engelse woord voor gezicht
Voor de notennamen gebruiken we de eerste 7 letters van het alfabet: A-B-C-D-E-F-G. Na de G komt altijd weer de A.