SF-MAGAZINE P. 03
Wel, hier gaan we dan weer. En wel met de beloofde verklaring van onze 'schrijfsterscyclus',die we in dit nummer afronden met een lang verhaal van Marijke van Bokhoven. Uiteraard heeft de - haast exclusief mannelijke - werkgroep, die instaat voor de redaktie en de publikatie van dit blad te allen tijde (en sinds heuglijke tijden) vele dames erg in het hart gedragen. Op rijpere leeftijd ging deze misschien niet volledig belangeloze belangstelling gelukkig niet verloren,doch breidde zij zich verder uit tot een aantal groeperingen,die ijveren om de plaats en de rol van de vrouw in onze samenleving te doen herzien. En-om een lange inleiding kort te maken-in een jaar dat bijzonder aan de studie en de rechtzetting van een reeks misvattingen terzake werd gewijd,dachten wij dat het passend (en aangenaam !) zou zijn in ons blad iets meer aandacht te besteden aan een hier ten lande nagenoeg onbekend verschijnsel,nl. de sf.-schrijfster. Goed,in de States en in Groot-Britannië kennen we Catherine L. Moore,Judith Merrill,Kate Wilhelm en Ursula K.Le Guin ("The Dispossessed" reeds gelezen,bij Avon ?). En Anna Kavan,en Pamela Zoline,en Vonda Mclntyre..Je kan wel namen blijven noemen. Maar in Vlaanderen ? Vorig jaar maakten wij kennis met Maria Jacques ("Morgen is blond"),en er is natuurlijk ook nog de beruchte Edith Brendall("Beschouwingen bij het reaktionnaire karakter van horrorlitteratuur"),maar verder hebben onze Zuid-Nederlandse dames zich toch merkwaardig passief getoond op het vlak van de fantastiek,vooral wanneer we met Nederland gaan vergelijken.
SF-MAGAZINE P. 04
Daar spraken zowel Kathinka Lannoy als Annet van Battum als Catharina Duval met verschillen werken een breed publiek aan, terwijl ook bv.Marijke van Bokhoven,waarvan we in dit nummer "De Schone Slaapster" brengen,in sf.-kringen helemaal geen onbekende is,en zelfs bijzondere fans kent. "Bondig blijven",tikt Marc me op de vingers. Rest me enkel de reeds genoemde dames nogmaals te danken voor hun medewerking,en voor volgende nummers een wel iets polemische bijdrage aan te kondigen van Jo Dautzenberg,én een interview met onze Vlaamse Ellison,Bob van Laerhoven himself. Groetjes,mensen. R.S.
SF-MAGAZINE P. 05
SF-MAGAZINE P. 06
"Een korte biografie ? Geboren.Dat kan niet iedereen in sf.land zeggen.Geboren dus, op 6 maart 1946. Van beroep ben ik analiste;tenminste daarvoor heb ik geleerd, maar ik heb al jaren niet meer in een laboratorium gewerkt. Ik ben een jaartje hostess geweest in Den Bosch,en heb ook een jaartje als assistent-redactrice gewerkt. Toen heb ik mijn hobby,nl.schrijven,een beetje professionneel kunnen maken,en ben ik artikeltjes gaan schrijven over allerhande onderwerpen,voornamelijk voor het jeugdblad TAPTOE,dat naar ik aanneem ook in België bekend is.Ook heb ik een enkele maal een verhaal voor die leeftijdgroep geschreven. Sf.heb ik gepubliceerd in Pulp,in Info-Sfan en in Trifid,maar dit is een hobby gebleven,een sf.boek heb ik niet geschreven, en verder heb ik het met mijn verhalen niet gebracht. Sf.schrijven kan ik naar mijn mening net niet goed genoeg.. Inmiddels ben ik getrouwd en sinds september 1974 heb ik een dochtertje. Ik zit nu alleen nog in de redactie van one dorpsblad en,als zuivere liefhebberij wordt dit als zodanig niet gehonoreerd." Marijke van Bokhoven is geen onbekende voor de lezers van SF.Magazine,die zich ongetwijfeld enkele leuke en frisse verhalen herinneren als "Poppetje" of "Wormstekig",waaruit een heel aparte fantasie bleek,die nergens te leen ging bij de doordeweekse en langzamerhand overbekende thematiek. Sf.is voor Marijke nl.geen jes zijn voor kleuters,dat Het leuke van sf.is dat je dat de gekste situaties op zijn..".
diep-ernstige zaak : "wat sprookis sf.tenslotte voor groteren. zo heerlijk kan fantaseren,en een gegeven ogenblik normaal
Persoonlijk houdt zij veel van Ursula LeGuin. "Er zijn nog te weinig vrouwen die sf.lezen en schrijven.Het ene vloeit misschien voort uit het andere.Sf.,geschreven door een vrouw,ligt vrouwelijke lezers misschien wel beter dan mannelijke.Dus hoe minder vrouwen er zijn die sf.schrijven,hoe minder vrouwelijke sf.lezers er zijn.Andersom kan het natuurlijk ook:hoe minder vrouwelijke sf.lezers er zijn, hoe minder vrouwen er ook toe zullen komen sf.te gaan schrijven.Interessant probleem,niet ? Vanwege het "kip-ei,wat was er het eerst ?" Zo zie je maar dat je speculatie niet kan laten. Laten wij hier aan toevoegen dat het ons steeds is opgevallen hoeveel verkleinwoordjes Marijke in haar verhalen gebruikte. Een beter psycholoog dan ik zal hieruit wellicht besluiten dat zij véél te bescheiden is,maar ik denk dat ik,en de lezer van "De Schone Slaapster",zijn advies niet dienen af te wachten om te besluiten dat haar sf. héél wat meer is dan "..net niet goed genoeg".
SF-MAGAZINE P. 07
Op de dag dat Aphrodité haar naam moest krijgen was het zacht en zeldzaam mooi lenteweer, van dat lenteweer waarbij je aan weinig anders kunt denken dan aan zonnige en mooie dingen. Is het dan verwonderlijk dat haar naam die werd van de godin van schoonheid, vruchtbaarheid en liefde ? En hoewel op dat moment nog geen mens wist hoe zij eruit zou zien en wat zij te geven had, was Aphrodité inderdaad wat haar naamgever zich ervan had voorgesteld. Haar schoonheid was overweldigend, paradijselijk haast. Haar vruchtbaarheid aan ertsen en mineralen was onovertroffen groot. Het was dan ook niet vreemd dat de liefde voor Aphrodité losbarstte zogauw zij vrijgegeven werd voor exploratie. De maatschappij tot delving van Tantalium, de MTDVT, was er als eerste bij om de rechten op haar te kopen. Het was dus de MTDVT die er een handvol van zijn mannen er naartoe stuurde om haar te exploiteren. Zogauw de mannen van de MTDVT voet zetten op Aphrodité spuwde de de computer van dD naam inclusief gegevens van de planeet uit. "Een potentiële klant, Doris", zei dD, toen hij de informatie op zijn bureau kreeg, "maar eens even afwachten hoe de mannen zich houden. Aphrodité ...", en hij zuchtte. "Een droom van een planeet", zei Doris toen ze las wat er bekend was van Aphrodité, en ze zuchtte ook. dD en Doris keken elkaar aan, langdurig en dromerig, te langdurig en dromerig voor een werkgever en een werkneemster. Ze dachten allebei aan Aphrodité en het was toen dat hun plannetje geboren werd. Het was een doodsimpel plan.
SF-MAGAZINE P. 08
Zogauw Doris voet zette op Aphrodité werd ze geconfronteerd met Barry. Doris was wel wat gewend wat mannen betrof. Ze zou nog moeite hebben met Barry, concludeerde ze in één oogopslag. Barry was wel wat gewend waar het vrouwen betrof. Doris was een makkie, dacht hij bij de eerste oogopslag, een sexy ding dat openstond voor zijn mannelijke avances. "Papieren en bagage, juf", zei hij, want Barry was niet alleen delver, hij had samen met zijn kameraad Buster de taak, alles dat Aphrodité opkwam en afging te controleren. Hij zou Doris wel eens nauwgezet controleren. "Uw visum graag". Doris had een visum natuurlijk. Je visum was je medisch paspoort, het betekende dat je ingeënt was, dat je jezelf en anderen had beschermd tegen besmettelijke ziekten. De inentingen waren afhankelijk van de periode die je op de planeet wilde doorbrengen. "Een maandje maar ?", vroeg Barry toen hij het inkeek. Dan zou hij nog op moeten schieten. "Een maandje maar, ja", zei Doris, en ze dacht : "Binnen een week ben ik al klaar, jonge ezel". Barry onderzocht haar bagage. Je kon niet weten met zo'n juf. Misschien was ze een spion van weet ik wat voor rotmaatschappij. Zaken waren bikkelhard tegenwoordig. Niet dat hij er een hekel aan had haar bagage te doorzoeken. Hij kreeg een kick alleen al bij het woelen door haar zachte sensuele lingerie. Tussen haarkrulset en tandenborstel vond hij een doosje pillen. Hij keek er in, want hij kende doosjes als deze niet. Er zaten zes pilletjes in, met allemaal verschillende kleurtjes. Barry vond ook een apparaatje dat hij niet kende. Het leek wel een tondeuse. "Waar dienen die voor ?", vroeg hij en wees op de pillen. "En dit ?" en hield de tondeuse omhoog. "Zonder die dingen kan ik mijn beroep niet uitoefenen, meneer", zei Doris eenvoudig, "Ik ben slaapster". "Zo". Barry grinnikte. "Slaapster hé". Slaapster of hoertje, het leek hem om het even. "Maar een schone dan toch", zei hij schalks. Hij klapte de koffer dicht. "Ik kom nog wel eens een tukkie met u doen, juf". "Daag", zei Doris. Ze sliep liever alleen. Allard had al gehoord dat er een passagier voor Aprodité uit het schip was gestapt. Vanuit het raam van zijn kantoortje zag hij Doris komen. Tussen het groen van de zacht wuivende bomen zocht ze voorziohtig haar weg over het hobbelige en primitieve zandpaadje. De koesterende zonnestralen vielen door de bladeren en over het wiegende hoge gras in de rug van Doris, en zo leek ze wel de godin waarnaar de planeet was genoemd.
SF-MAGAZINE P. 09
Niet dat Allard daar oog voor had, Allard zag alleen maar de papieren die voor hem lagen. Doris, slaapster van beroep, in dienst van dD, de droomdokter. Visum voor een maand. Een brief van de MTDVT erbij, wie en wat de droomdokter was en wat hij en Doris voor werk deden. Dat was vertrouwenswekkend, zeker door het bekende briefhoofd van de maatschappij. Allard wist veel van hoofden eenvoudig na van dromen, hij wist zo'n briefje uitging
papieren, maar hij wist niet dat zulke briefte maken waren. En dD wist niet alleen veel ook veel van het vertrouwenswekkende dat van voor een papiersnuffelaar als Allard.
Waar hij de vrouw moest onderbrengen wist Allard eerlijk niet, toen hij Doris in het zachte zonlicht zag aankomen. Ze kon moeilijk in de barak van de mannen gelegd worden. En een vrouwenbarak hadden ze niet. Doris was de eerste vrouw op Aphrodité. "Dag", zei Doris. Ze nam aan dat het dag was. zo als de zon scheen.
Dat was meestal
Allard bromde wat. "Dus u komt ons verlossen van onze nachtmerries ?", vroeg hij en keek haar papieren in. "Dat stond tenminste in de brief die de MTDVT me stuurde". Hij wapperde met de brief die hij van zijn bureau plukte. "Aangezien er nogal wat mannen klagen over slapeloosheid en zelfs nachtmerries meenden wij er goed aan te doen, de droomdokter in te schakelen om deze problemen uit de wereld te helpen. U wilt wel zo goed zijn hem en zijn assistente alle mogelijke hulp te bieden bij hun werk ... " citeerde Allard.
SF-MAGAZINE P. 10
Doris knikte. Ze kende de brief zowat van buiten. zelf voor dD opgesteld.
Ze had hem
"Dus u zegt maar wat ik voor u kan doen", zei Allard braaf. Conscentieus doorsnuffelde hij ondertussen de papieren van Doris. Was ze werkelijk Doris, de assistente van dD ? Ja, het leek erop. "Hebt u genoeg aan een visum voor een maand ?" "Ik hoop meneer, dat wij eerder klaar zijn met ons werk", zei Doris braaf. "Als uw mannen nog een maand moeten blijven rondlopen zonder een goede nachtrust, ben ik bang, dat van werken niet veel meer komt". Allard knikte. Zo'n antwoord beviel hem. Hij had zelf dan wel geen last van nachtmerries, maar als de maatschappij zei dat er mannen waren die er hinder van hadden dat was het zo. En ja, nou je het zei, erg goed sliep hij nu ook weer niet de laatste tijd. Allard vergat even dat hij nog nooit erg best had geslapen. "Ik zou me graag wat opknappen", Doris liet veelbetekenend haar blik over haar stoffig geworden pak gaan. "Dan begin ik vannacht met mijn werk. dD zal volgende week wel arriveren. Hij heeft dan een laboratorium nodig, een primitief is al voldoende. dD brengt zelf zijn apparatuur mee. Waar kan ik mijn bagage laten ?" Er zat niets anders op, dacht Allard, hoewel hij er een hekel aan had. Doris moest zijn eigen hutje maar krijgen. Dan moest hij zelf bij de delvers gaan liggen, tussen die ruwe klanten in. Maar ja. En hij bracht haar naar zijn kleine, knusse barak, verscholen tussen hoog opgeschoten struikgewas, waar je de vruchten zo van de bomen kon plukken, en waar de bloemen de grond bedekten met een zo gevarieerd en zacht tapijt dat geen enkele aardse vloerkledenhandel ze zó op de markt kon brengen.
SF-MAGAZINE P. 11
"O", zei Doris en dacht : "Wat verrukkelijk. Hier samen met dD. Het einde". Maar tegelijkertijd hoorde ze tussen het zoemen van bijtjes en hommels door het verre stampen van de machines die de delvers bij het graafwerk gebruikten. Auto's ronkten en jankten onder hun zware last, het primitieve fabriekje dat de mannen van de MTDVT inderhaast hadden opgericht, pufte en blies onder het zwoegend scheiden van het tantalium uit het bodemgesteente. "Och toch", zei Doris en dacht : "Wat zonde. Wat eeuwig zonde van zo'n Aphrodité om zo gekweld te worden door die plukkende en vretende mannen van de MTDVT. Wat ontzettend jammer van al die herrie en stank in zo'n zachtaardige en lieflijke natuur". "Het lab van dD kan nog best in dit gebouwtje", zei ze, "daar is het groot genoeg voor". "Ik zal Barry laten zorgen voor de nodige voorzieningen", beloofde Allard. "Barry, ba", dacht Doris.
Maar ze zei niets.
"Niet storen a.u.b. Ben bezig", las Barry op de deur van het confortabele hutje van Doris, toen hij er de eerste de beste avond dat hij vrij was naartoe ging. "Verdomme, is de een of andere goser me nou al voor geveest ?", vloekte hij binnensmonds. Hij had zin de gesloten deur in elkaar te rammen en die goser die hij al aan de gang zag van het bed te plukken om zelf bezig te kunnen zijn met Doris. Maar ergens diep in zijn binnenste waardeerde hij het lef van de vent die er al zo vlug in geslaagd was Doris te paaien. "Ben bezig, mooi is dat", bromde hij nog eens en draaide zich toen om, om troost te gaan zoeken bij de kameraden in de grote hut. Doris was bezig. Ze sliep. Alleen. Ze droomde en het was niet eens zo'n gekke droom. Ze zag de aarde als een oase van rust langs haar dichte oogleden zweven, ze wilde de bol grijpen maar het lukte net niet, de bol sprong telkens weg telkens ze dacht dat ze hem tussen haar vingers had, en als ze erop wilde springen schoot ze steeds de lege ruimte in. Toen werd ze wakker. De stralen van de Aphroditiaanse belden over haar neus en even dacht ze dat ze op aarde achter glas leken alle zonnen hetzelfde. Loom hees ze bed en onstellend lusteloos sjokte ze naar de badkamer wassen.
zon kriewas. Zo zich uit om zich te
"Eerst uitwissen, Doris", zei een zwak stemmetje ergens in haar achterhoofd. Automatisch greep Doris naar het ding dat op een tondeuse leek, zette hem aan en plaatste hem achter op haar nek, een minuutje maar. Toen waste ze zich, poetste haar tanden en masseerde haar gezicht met voedende crème en make-up. Ze voelde zich nu heel wat helderder in haar hoofd.
SF-MAGAZINE P. 12
Plichtsgetrouw greep ze haar dagboek en schreef er nauwkeurig in op wat haar droom had ingehouden en hoe ze zich achteraf had gevoeld, voordat de tondeuse het effekt van de pil had uitgewist. Dat was dat. Doris was niet alleen sexy, maar ook precies. "Morgen".
Dat was Barry.
"Ik kom voor dat laboratorium. maar eens schatje".
Allard heeft me gestuurd.
Zeg het
Doris had niet eens gegeten, en nu deze vent al. In een blauwe nauwsluitende suit met een karretje achter zich waarop allerlei spullen en gereedschap lag stond hij voor haar te grijnzen. Doris had hem liefst een schop onder zijn achterste gegeven. "Aan de achter kant moet je zijn", zei ze. "Ja, Baby". Barry graaide met zijn lompe grove vingers naar haar rits op de achterkant. Dat was een misser, er zat geen rits. Doris droeg een bodysuit die van boven en van onderen met korte ritsjes open moest. Barry had zeker zijn ogen in zijn zak.
"Ik heb nu geen tijd voor grapjes", zei Doris kortaf, "ik heb honger, ik moet nog eten". "Zo, moet het meissie nog eten ? Zeker te hard gewerkt hé, vannacht". En Barry hinnikte als een achterlijke volbloedhengst. "Barry wil ook best eens mee komen werken, hoor". "Jij werkt maar achter het huis aan het lab", blafte Doris. "En houd het goed in de gaten, de komende week ben ik iedere avond al bezet". "Verdomme", dacht Barry, "Nou wil ik onderhand wel eens weten welke goser hem dat geflikt heert. De vent die mij de baas is moet ik anders nog tegenkomen. Wie heeft Doris gezien ? Allard ? Dat papventje kan nog geen vlieg aan, laat staan dat hij deze griet al voor een week in zijn bezit heeft. Verdomme !" En hij slofte naar de achterzijde van het huisje om dat rottige lab een beetje op pootjes te zetten. Iedere dag kwam hij terug om het lab op pootjes te zetten. Dat was helemaal niet nodig, zo'n klusje klaarde hij anders in een dag of wat. Maar steeds bedacht hij wel een kleinigheidje om er aan te doen. En iedere dag kreeg Barry steeds het deksel op de kop. En zelfs voor goed geld wilde ze niet. Van een hoertje, pardon, slaapster kon je verwachten dat ze geld vroeg, en van een knap hoertje dat ze veel geld vroeg. Dat maakte Barry niets uit. Hij had geld als water en uitgeven kon hij het op Aphrodité toch niet aan betere dingen dan kaarten, dobbelen en drank. Dan had hij liever op zijn tijd een vrouwtje als Doris. Maar Doris bleef onbereikbaar.
SF-MAGAZINE P. 13
Als hij 's avonds als een krolse kater voor haar deur langssloop moest hij steeds bij het licht van het kleine deurlampje lezen : "Niet storen a.u.b. Ben bezig". Ben bezig, altijd maar ben bezig. Hij wou dat hij zelf bezig was. En ziek ingehouden van drift draafde hij dan in het zachte en volle maanlicht terug naar zijn eigen barak, en zocht er achterdochtig naar de man die er niet kon zijn omdat hij bij Doris was. Maar alle mannen waren er.
Doris werkte de hele week, zes nachten lang, zes pillen lang. Iedere morgen hetzelfde : tondeuse pakken - uitwissen - opschrijven. Na zes dagen had ze alle pillen uit het doosje doorgewerkt. Voor zichzelf wist Doris al welke pil het moest worden, de paarse pil met het bruine stipje die ze op de derde dag had geslikt. Ze las nog eens wat ze ervan had opgeschreven :
SF-MAGAZINE P. 14
"De Aarde was een prachtige glanzende, donkergroene bol met een blauw waas eromheen. Hij danste naar me toe en toen ineens danste ik op de aarde met allemaal andere mensen om me heen, niets dan mensen, overal mensen, en iedereen was uitzinnig van vreugde. Toen hoorde ik ook de muziek waarop we dansten. Het ritmische bonken van stoomhamers op de achtergrond, het orkest van duizenden en nog eens duizenden zachtzoevende auto's die als ze optrokken tot een machtige orkaan van geweld konden aanzwellen, en daarbovenuit klonken de schrille hoge tonen van een fabrieksfluit. Het was adembenemend. Zo adembenemend dat ik plotseling niets anders wilde dan terug naar de aarde. Iedere andere gedachte werd er door verdrongen, het idee de goede aarde te kunnen terugzien verteerde me, ik wilde niets anders meer, niets anders meer dan terug. Toen ik wakker werd was ik zo lusteloos als ik me nog nooit heb gevoeld. Hoe ik ertoe gekomen ben de uitwisser te gebruiken weet ik niet, maar waarschijnlijk zit die instructie zo in mijn hersenen gestampt dat ik dat eenvoudig niet vergeten kàn. Als ik hem niet had gebruikt was ik nu op weg naar de Aarde, dat weet ik zeker !".
dD kwam over. Doris stond hem op te wachten toen het schip landde. Ze zag hoe hij door Barry werd gecontroleerd precies zoals hij haar had gecontroleerd. Ze hoorde hem vragen : "Een maandje maar ?", precies zoals hij het haar had gevraagd toen hij haar visum had ingekeken, en ze dacht : "Wij zullen hier langer zijn dan jij, sexvat !". Samen met dD liep ze toen naar het hutje dat zo heerlijk achteraf stond tussen de fruitbomen en de honderden bloemen in alle kleuren van de regenboog. Als een kleine wijze uil stond Allard aan het hoofd van de lange tafel waaraan de mannen van de MTDVT hun soep zaten te slurpen. Door de kleine raampjes viel wat zacht maanlicht stil naarbinnen. De mannen roezemoesten door, al had Allard ook al drie maal om stilte gevraagd. "Ieder van jullie krijgt vandaag een pil, kijk zo eentje", zei hij en hield een paarse pil met een bruin stipje omhoog tussen de toppen van zijn duim en wijsvinger, heel precies alsof de pil anders nog zou breken. "Volgende week op dezelfde dag en dezelfde tijd wordt hij herhaald, en als het nodig is daarna nog een keer. Dan moeten jullie onderhand van je nare dromen af zijn". Als om te laten zien dat de pil geen gift bevatte stak Allard zelf de eerste pil in zijn mond. Toen ging hij de tafel rond. Nauwlettend keek hij toe hoe de mannen braaf hun pilletje slikten, om de beurt. Het interesseerde hen wat, als Allard weer eens de kuren had wilden ze best een pilletje slikken. Eentje meer of minder, wat maakte dat uit als je verder de hele dag stof en staal en tantalium vrat ?
SF-MAGAZINE P. 15
"Heeft iedereen gehad ?", vroeg dD. Het aanmaken van de pilletjes was een koud kunstje geweest. Zoveel had hij er niet nodig gehad voor een groep van maar een man of twintig. "Iedereen is aanwezig, dus iedereen heeft gehad", zei Allard. "Behalve u dan". En veelbetekenend keek hij dD en Doris aan, die wat afzijdig in een donker hoekje van de barak stonden. "Wij hebben natuurlijk al gehad", zei dD glimlachend. Zij een gehad, hij zo wel gek wezen. "Ga je mee ?", vroeg Doris en samen verlieten ze de barak.
Het regende een beetje nu. Dikke zachte droppels vielen uit een halfbewolkte hemel. De regen pletste in het kleine beekje dat voor de grote barak kabbelde. "Heb jij ooit regen in het water horen vallen dD ?" vroeg Doris afwezig en hield haar gezicht naar omhoog om ten volle te kunnen genieten van de malse bui. "Nooit", zei dD.
SF-MAGAZINE P. 16
"Vroeger moet je dat op aarde ook hebben kunnen meemaken", zei Doris. "Vroeger is nu niet. Als vroeger nu was hoefden we niet al die moeite te doen voor een planeet Aphrodité". Het was een constatering van dD, meer niet. Geen wrok over wat op aarde niet meer was. Zo was het leven, zo was de mens, altijd maar vooruit, met hijskranen en bulldozers en stoomfluiten. Hij keek in de richting van de afgraving, waar mannen van de MTDVT tantalium uit Aphrodité trokken. De afgraving was een bult met een gat en zag er onschuldig uit zo zonder lawaai van auto's en trekkers. Waar gebruikte je nou tantalium voor. Het moest wel de moeite waard zijn om er zoveel werk voor over te hebben. "Laat dat tantalium maar mooi in de grond zitten", mompelde dD, "rotspul". Hij wist niet eens dat in zijn schoenzolen en schip dat hem hier had hij gebruikt had om de Wat deed je nog zonder zorg zijn.
hij zelf ook tantalium gebruikte. Het zat in zijn boterhammendoosje, het zat in het gebracht en het zat in het trechtertje dat bruine stip op de paarse pillen te maken. tantalium ? Maar dat zou dD en Doris een
Precies een week later op dezelfde dag en hetzelfde uur liepen Doris en dD naar de barak toe. Ze hadden de tweede serie pillen bij zich. "Er zijn heel wat mannen vertrokken met het charterschip dat hier gisteren is geland", zei Barry, toen Doris hem vroeg of iedereen er was. Hij keek haar aan, maar de verslindende glans was uit zijn ogen verdwenen. Zo iets zag Doris direct, een man kon verslindend kijken of niet. Van Barry zou ze geen hinder meer hebben, de sexballon was leeggelopen. "Ze hadden er geen zin meer in", zei Barry lusteloos en keek dof om zich heen. "Dat beroerde harde werk. Altijd maar stof happen, je wordt er kotsmisselijk van. Geef mij maar een lekker baantje op moeder aarde". Mistroostig en moe slofte hij naar zijn plaatsje aan de tafel. De tafel was maar voor de helft bezet. "Ik geloof van wel ja", zei hij, toen dD hem vroeg of dan tenminste iedereen die nog op Aphrodité was aan tafel zat. "Dus Al1ard is ook weg ?" "Die vaatdoek ? Als er iemand is die meer de balen had van zijn werk dan ik, dan was hij het, geloof me gerust". Barry lepelde traag zijn soep op en slikte braaf het paarse pilletje met de bruine stip dat Doris hem gaf. "Je zult zien, na deze serie pillen is het voor ze bekeken", gniffelde ze dD toe toen ze weer in het prachtig donkerblauwe duister van Aphrodité stonden met aan het firnament miljoenen fonkelende lichtjes om hen als minuscule lantaartjes bij te lichten.
SF-MAGAZINE P. 17
dD had gelijk. Een tweede charterschip dat toevallig in de buurt van de planeet was, deed het na een oproep aan en laadde het laatste restje zwijgende, treurige, trieste, lusteloze mannen in, die ziek van heimwee naar de aarde waren en nog aan niets anders konden denken dan aan die donkergroene moederplaneet in een wazig blauwe mist. "Dag MTDVT", dag delvers", zei Doris tot het gesloten schip toen het opsteeg, en ze zwaaide lief met haar vrouwelijk tere handje. Als doodssymbolen van wat voorbij was stakende bulldozers af tegen de half afgeknaagde berg waarin tantalium zat. De stalen rupsbanden flikkerden in het zonlicht. Als je voor zoiets gevoelig was, was het een aangrijpend tafereel. dD en Doris waren er niet gevoelig voor. Ze zagen geen bulldozers, ze zochten het andere Aphrodité, het onbesmette, onbeschadigde oorspronkelijke Aphrodité, en als Adam en Eva zo dartelden ze rond in hun pasveroverde paradijs. Helemaal van hen. Geen mannen van de MTDVT, niemand. Wie moest er ook naar Aphrodité ? Wie zocht er een planeet die zo ver uit de richting lag ? Alleen de MTDVT, ja, want die had hier de delvingsrechten, maar zelfs al zouden de delvers ondertussen bij hun positieven zijn gekomen, zouden ze dan het lef hebben om tegen hun baas te gaan zeggen : "Baas, ik ben van Aphrodité gevlucht, vraag me niet waarom, het is zo". Dat lef zouden ze niet hebben. Want stoere kerels als delvers schamen zich voor zoiets. dD wist dat, want dD wist heel wat van de psychologie van delvers. Had hij niet meestal juist voor delvers pilletjes tegen nachtmerries moeten maken ? Delvers waren altijd de eerste pioniers op een planeet, nou dan. Met andere woorden : wie wist er dat er iets veranderd was op Aphrodité ? dD en Doris wisten het. Ze voelden het iedere kostbare heerlijke seconde, of ze nu met hun blote kont door het hoog opgeschoten gras dartelden, of ze nu op hun buik in het riet lagen, of ze nu onder het lommerijke geboomte zaten te picknikken, of dat ze tussen de strohalmen tikkertje speelden. dD en Doris wisten het. Ze voelden het aan hun neus die kriebelde en aan hun achterste dat jeukte, en dat was wel hinderlijk. Ze voelden het omdat ze zoveel "moesten", en dat was ook hinderlijk. Maar och, die dingen neem je erbij, Aphrodité was en bleef hun droomplaneet, een droom van een planeet, gewonnen door een droom. Een simpeler manier was er nauwelijks denkbaar. Maar ja, zoals bij Adam en Eva school ook hier de slang, een klein addertje maar, onder het gras. Want wie ter wereld heeft ooit gehoord dat rust oneindig door kan gaan ? Daarom stak het addertje zijn kop op. De rust van deze self-made-Adam-en--Eva moest hoognodig eens verstoord worden. De adder heette Allard.
SF-MAGAZINE P. 18
"Uw visum is verlopen", zei Allard. En dat was zo. Zoiets hoef je Allard niet te vertellen, die staat met zulke dingen op en gaat er mee slapen. Die is zèlf één groot visum. "Waar kom jij vandaan ?", vroeg dD verbaasd, en niesde. Dat deed hij wel meer de laatste tijd, niezen. Hij had niet eens gehoord wat Allard zei, zo verbouwereerd was hij. En dat hij zo in zijn blote kont tussen de strosprieten een belabberd figuur moest slaan voor een man als Allard kwam niet eens bij hem op, zo stomverbaasd was hij. "Waar voor de drommel kom jij vandaan ?", schreeuwde hij toen plotseling woedend, en zwaaide Allard een gebalde vuist voor zijn neus alsof hij hem daarmee terug wilde stompen naar waar hij gekomen was. Dat ging niet, het was niet zo eenvoudig deze keer als een droom. Bovendien wist Allard zelf amper waar hij vandaan kwam. "Ik heb wat geslapen", zei hij, "daarginds in de bulldozer". En hij wees ergens in het strakke blauw van de hemel. Daar was geen bulldozer te zien, Allard wilde alleen maar de richting aangeven waar volgens hem ergens de bulldozers van de MTDVT stonden bij de halfafgegraven tantaliumberg. En dat was precies wat Allard had gedaan, pitten, liggen dromen, liggen soezen in een prachtige, stevige stalen bulldozer, waarvan hij vroeger als kleine jongen al droomde, waarin zijn pa zijn leven lang had rondgereden en waarin hij zelf zo graag zijn leven lang had willen rondrijden. Maar hij was nergens anders voor gebleken dan voor het regelen van de zaken van de mannen die de bulldozers bestuurden. Zijn jongensknuistjes waren altijd te teer en te klein gebleven om een machtig grote bulldozer in de taaie greep te houden van een bulldozermachinist. "Ik dacht eerst dat ik terug wilde naar de aarde", giechelde Allard, "toen ik wakker werd bedoel ik. Maar ja, dat zie je zo, dit is de aarde niet". En hij zwaaide een beetje mistroostig met zijn sprieterige armpje om zich heen. "Bovendien kon ik me niet herinneren dat de maatschappij iets had gezegd over teruggaan naar de aarde. Zodoende ... " dD knikte alsof hij het begreep, en wreef onbewust door zijn ogen. Dat deed hij wel meer de laatste dagen. Maar dD begreep er geen snars van. Had de paarse pil met het bruine stipje op dit ventje dan geen greep gehad ? "De paarse pil met het bruine stipje heeft bij hèm heel anders gewerkt". Doris zei : "bij hèm" zo minachtend, alsof hèm niet veel meen was dan een vlokje zwavelkoolstof.
SF-MAGAZINE P. 19
dD knikte en peuterde eens in zijn kriebelende neus. Had hij Allard een verkeerde pil gegeven ? Of was de werking bij dit manneke inderdaad anders geweest ? "Barst", zei hij. Dat was allemaal niet meer van belang, voorbij, niets meer aan te doen. Hij wreef opnieuw in zijn ogen. Ze prikten. Prompt moest hij ook niezen. Zijn neus jeukte, sjakkes. "Nou Allard", bromde dD humeurig, "ik zou zeggen kom bij de club". Hij probeerde zijn stem wat enthousiaster te laten klinken. "Trek je plunje uit en laat het gras lang je huid kriebelen. Dartel met ons mee als een pasgeboren lammetje in een malse groene wei". dD krabte aan zijn neus. Die zag trouwens al helemaal rood van het pulken en krabben. "Je neus ziet ontzettend rood en je ogen ook", zei Doris ineens, "wat heb je toch ?" dD keek haar aan. Doris' gezicht was één grote rode vlek. Niet alleen hadden haar ogen roodontstoken randen en had ze aan fok van een rooie neus, ook haar wangen gloeiden rood op. "Jij mag er anders ook wezen", zei hij stuurs. Doris was ineens half zo aantrekkelijk meer dan een uur geleden. Kwam dat door die rooie toet ? Die had ze toen ook al gehad ? Of kwam het door de onverwachte komst van Allard, die hun paradijselijke idylle op zo'n ruwe wijze had verstoord ?
SF-MAGAZINE P. 20
"Nou kom Allard, doe mee en blijf daar niet langer zo zenuwachtig aan je kruin staan krabben", zei dD bot. "Ik moet u er allebei op wijzen dat u in overtreding bent", zei Allard, "uw visum is verlopen". Visum ? dD lachte schamper.
Visum ? Dat lapte hij aan zijn laars.
"U weet toch waarvoor een visum dient ? U heeft zodanige inentingen gehad dat u hier een maand kunt blijven en niet langer. U zou een ziekte kunnen oplopen, uw inentingen beschermen u niet meer", zei Allard en hij keek vies en vertoornd. "Ik zal een oproep uitsturen voor een charterschip. U moet maar zo vlug mogelijk opgehaald worden en naar de aarde gestuurd". "Ach wat man, klets niet !", schreeuwde dD plotseling razend. Moest hij nu zijn hele droom in duigen zien vallen alleen door dit miezerige kereltje met zijn visumvisioen ? "Ik moet weer", zei Doris zacht en timide. "Ik moet de laatste dagen wel dikwijls, hè. En jij ook al. En het is zo gelig en dun. Zou er ...", ze zweeg bedrukt en holde weg, haar billen samengeknepen. dD keek haar na. Hij voelde zich te moe en lusteloos om haar na te rennen. Hij en moe. Zou er dan toch ... "Ziet u wel ?" Daar had je die visumboer weer. "U heeft al een ziekte opgelopen. Wat moet zoiets anders beduiden ?" en hij knikte in de richting van Doris. dD zweeg somber, tam als een schaap ineens. Het dartele van het pasgeboren lammetje was op slag uit zijn stevige body verdwenen. Hij had de angst eruit willen schreeuwen, hij had zijn slome humeur willen wijten aan Doris, aan Allard, alleen maar om niet onder ogen te hoeven zien wat hij vreesde, wat hij onbewust al enkele dagen had gevreesd : Doris en hij moesten wel de een of andere afschuwelijke ziekte hebben opgelopen. Zogauw Doris terugkwam stond dD op. Zonder tegenstribbelen volgden hij en Doris Allard. Zonder protest zagen ze toen toe hoe hij het dichtstbijzijnde schip charterde, en deemoedig lieten ze zich in het vaartuig stoppen toen het er eenmaal was, zo verbouwereerd en bang waren ze van de onbekende ziekte die hen vanuit elkaars ogen aanstaarde. Wat valt er verder nog te vertellen van Doris, de schone slaapster, en dD, de droomdokter. Ze stierven in het schip, terwijl ze met duizelingwekkende snelheid op weg waren naar de aarde. En ze hadden nog zó graag voor de laatste keer een blik willen werpen op moeder aarde. Dat haalden ze niet, hun wens werd een eeuwige droom. Die rode ogen, een prikkelende neus en diaree zo kwaadaardig kunnen zijn. Het is wat. En dat terwijl ze niets anders waren dan de symptomen van hooikoorts.
SF-MAGAZINE P. 21
Hooikoorts kwam heel vroeger ook op Aarde voor. Het was er toen een onozele ziekte, waarvan de koorts nogal meeviel, en waarvan zelden iemand de pijp uitging. Maardingen kunnen veranderen. Op aarde kwam hooikoorts allang niet meer voor. Hooi trouwens ook niet. Wie had er ooit van die ziekte gehoord ? Een suffige boekengeleerde misschien. Maar je moet zoiets niet uitdagen, dat is altijd zo geweest. Zelfs voor een stoffige vergeten ziekte als hooikoorts geldt dat. En in je blote kont te hooi en te gras rond springen, daaraan gaat zelfs de sterkste kerel te gronde. Om nog maar te zwijgen van schone slaapsters ...
SF-MAGAZINE P. 22
SF-MAGAZINE P. 23
Rampenfilms - grote, kleine, supersoundische en andere - zijn in de mode, van Juggernauts tot Vurige en Waterige Inferno's, om van aard- en mensentrillingen nog maar te zwijgen. De futuristieche elementen ontbreken al evenmin : van reuzenwolkenkrabbers tot intelligente insekten en gelijkaardige griezels. De sjaiensefiksjenfilm was daar trouwens al lang mee vertrouwd : van de val van Fritz Lang's Metropolis tot Dagen waarop Werelden Samenknotsten of Openbarstten. Verder hebben we zo al ratteninvasies gekend, en reuzenspinnen en Japanse lachmonsters die gans de boel kort en klein trappen, en in (gruwelijke) verwachting zien we uit naar de ons voorspelde invasies van s-s-s-slangen, en kikkers en ander ongedierte. Er is sprake van een invasie van enorme Mickey Mouses ook. Gezien er dus geld in rampenprodukties schijnt te zitten, willen we deze goudbron aan niemand onthouden, en na een grondige en diepgaande analyse van de genoemde films geven wij de lezers hier dan de pap in de mond om op korte tijd stéénrijk te worden (of gestenigd, naar believen) : MAAK ZELF UW EIGEN RAMPENFILM !!! Daar het scenario in een dergelijk geval het moeilijkste is, lossen wij dit voor u op. Door wisselaanpassing van de hierondergenoemde elementen is het voor de lezer mogelijk op korte tijd een uiterst originele rampen-story samen te stellen.
SF-MAGAZINE P. 24
1. SITUERING IN DE RUIMTE VAN DE RAMP A. Te Land : - in een trein -
in een in een in een in een in een elders
autobus kabellift gewone lift tram legertank (mogelijkheid tot varianten)
B. In de Lucht : -
in een lijnvliegtuig in een chartervliegtuig in een zweefvliegtuig in een helikopter zwevend onderaan een der voorgaande hangend aan de vleugels van een der voorgaande met een valscherm zonder valscherm op eigen vleugels (futuristische Icarus)
C. Op de Zee : -
op een passagiersschip op een vrachtschip in een reddingsbootje op een vlot in een reddingsboei zwemmend zonder een der voorgaande
D. Ondergronds : -
in in in in in in
een grot een mijn een waterput Fort Knox een rioolbuis de Scheldetunnel
SF-MAGAZINE P. 25
E. In de Ruimte : -
in een Amerikaanse raket in een Russische raket in een Amerikaanse sateliet in een Russische sateliet varianten met andere landen
2. KREATIE DER BENODIGDE HOOFDPERSONAGES Keuze te maken uit onderstaande, volgens de situering in ruimte, punt 1. -
de architect van goede wil de piloot/kapitein van goede wil de geldmagnaat van slechte wil de vrouw van de architect/piloot/enz. het individu aan lager wal maar met gouden hart het individu aan lager wal en met zwart hart de goede politieagent de korrupte politieagent een specimen van de jet-set de gescheiden vrouw/of weduwe het kind van de gescheiden vrouw/of weduwe de filmster aan lager wal de dronkaard de junky de hijacker de kontroleur van de belastingen de agent van de C.I.A. de contraspion van de U.S.S.S.R. de voorzitster van de Women's Liberation Party de goede neger de zwarte neger de playboy van een Arabische Oliemagnaat
SF-MAGAZINE P. 26
een 50-tal herbruikbare figuranten, elk met 20 verschillende kostuums; het gebruik van een schoothondje, kat, dwergpoedel, huistarantula of ander lievelingsdiertje van een der helden is aangeraden. 3. OPEENVOLGING DER AKTIE-SEKWENTIES, OF : VERLOOP VAN HET VERHAAL A. de diepgaande psychologische problemen van de hoofdpersonages worden voorgesteld, zodat we dadelijk diep met hun zorgen meevoelen. B. een snuggere knul voorspelt de ramp maar wordt overal uitgelachen, hetgeen hem de troost geeft dat hij later zal kunnen zeggen : "Ik ZEI het toch !" C. de ramp gaat natuurlijk door D. de verantwoordelijke (held) maakt zich verwijten, en begint eindelijk zijn beste beentje voor te zetten (gelukkig te laat voor de film) E. reddingsakties starten, oprichten van hospitalen, privébars en andere noodzakelijkheden tot overleven F. na een schijnbare herstelling slaat de ramp opnieuw toe G. al de slechterikken gaan eraan, evenals enkele goeden om de realiteit te redden van het gegeven H. de ramp wordt overwonnen I. aan het einde van de film struikelt de held over zijn eigen benen en breekt zijn nek
SF-MAGAZINE P. 27
4. SUGGESTIES VOOR TOEKOMSTIGE RAMPENFILMS R-R-R-RRRAT de toenemende voedselverkwisting in de Europese landen die grotendeels gaat via doorspoeling in de riolering, leidt tot een toename in aantal van de ratten, tot deze besluiten dat er boven méér voedsel is dan beneden in de riolen. THE FLOWERING INFERNO stralingen veroorzaakt door zonnevlekken doen de planten, en meer specifiek de bloemengroei enorm toenemen; het aanvankelijk enthousiasme der bloemisten maakt reeds vlug plaats voor paniek wanneer de toegenomen plantengroei teveel oxygeen uit de atmosfeer neemt en verstikkingsverschijnselen op grote schaal opduiken. PANIEK OP DE EIFELTOREN als protest tegen de oorlogen in het M.O. heeft een geheime organisatie de Eifeltoren met benzine overgoten vanuit helikopters, terwijl vijfendertig Amerikaanse toeristen zich op de top bevinden; de terroristen dreigen het spul in brand te steken wanneer de USA niet toegeeft aan hun eis : de overbrenging, steen na steen, van het Vrijheidsstandbeeld naar de Sahara. BUS 23 IN NOOD een bus met toeristen wordt door een cycloon opgepikt, en wentelt aan 450 km/h rond in het centrum van de wervelwind; besloten wordt de ongelukkigen te evacueren via een kabel die door helikopters van boven in de cycloon neergelaten wordt, en dit vooraleer de slachtoffers hun ingewanden uitgespuuwd hebben van misselijkheid.
SF-MAGAZINE P. 28
GAS QUAKE een aardverschuiving onder het Koninklijk Paleis te Brussel heeft lekken doen ontstaan in de gasleidingen van de hoofdstad, zodat een ware gasbel over de stad hangt; na een vluchtig heropleven van de zwarte markt in gasmaskers (niet zeer succesrijk daar de meeste Brusseleirs reeds gewend zijn gassen en pollutie-dampen in te ademen) wordt besloten de gasbel te verdelen en een Brusselse Muur op te richten zodat Vlamingen en Walen evenveel recht krijgen op hun hoeveelheid Belgisch gas. POLU-KUCH-KUCH-KUCH-TION de toenemende vervuiling door looddampen in Hoboken veroorzaakt een metaalachtige neerslag op de inwoners, die aanvankelijk een superieure houding aannemen; wanneer de dampen echter voldoende afgekoeld zijn verharden ze. De oplossing wordt gevonden door een snuggere Antwerpenaar die nu een groothandel heeft in levensgrote loden standbeelden. TERREUR IN HET SLOT tijdens een geleid bezoek aan het Gravensteen te Gent loopt een studentengrap verkeerd af : de grote wachttoren stort in en bedelft een twintigtal toeristen in de kelderingen, waar ze nog net genoeg lucht hebben om anderhalf uur in leven te blijven; net op dit moment is de brandweer een stakingsaktie begonnen op opslag van levensduurtetoeslag te bekomen, en weigert tussenbij te komen, ondanks het feit dat de dochter van de brandweer-commandant bij de slachtoffers zit. WALL-STREET HORROR door atmosferische storingen ontstaat een chemisch produkt in de aardse atmosfeer dat inkt aantast, waardoor de teksten op aandelen en obligaties beginnen te verdwijnen
SF-MAGAZINE P. 29
AFTER THE ALLERGY het toenemend gebruik van kalmerende en oppeppende middelen bij bankbedienden leidt tot het plots opduiken van een onverklaarbare allergie van deze laatsten voor alles wat met geld te maken heeft; men keert terug tot het zakendoen via gekleurde stenen, bierblikjes, lucifersdoosjes en visgraten; dadelijk richten de Oostendse vissers een nieuwe vakvereniging in die het monopolie van de visgratenhandel opeist, en medezeggings schap in de regering. C.I.A. vs R.T.T. door het gebruik van steeds ingewikkelder computers is de administratieve dienst van de R.T.T. verplicht om de volledige afhandeling van de rekeningen in de stopkontakten te geven aan de perfekste computer geïmporteerd uit de USA (tegen de belofte eveneens vijftien Sabres en twee buitgemaakte MIG's uit de Koreaanse oorlog over te nemen, op een tienjaar-afbetalingsplan); de computer ontwikkelt intelligentie en neemt gans de R.T.T. over, daarna de B.R.T. en de EBES, met wiens computers hij een geheim ponskaartverbond gesloten had; ten einde raad doet de regering beroep op de C.I.A. die de korste weg kiest : A-bommen op Brussel, Antwerpen, Luik en Gent, waarna de Amerikaanse legerkrachten gedwongen verplicht zijn het roer in handen te nemen teneinde chaos te voorkomen. ANGST ONDER DE SCHELDE twee bussen met bedevaarders naar Vlaams Lourdes die op terugweg zijn naar Antwerpen raken gekneld in een opstopping; de trillingen veroorzaakt door het vele getoeter van de massa's auto's doen de wanden van de tunnel onder de Schelde begeven (waar de auto's zijn, uiteraard); men weet dat er nog overlevenden zijn, maar doorheen de aarde dringen nu de polutiegassen van de Schelde ongehinderd binnen in de verstopte tunnel; de enige oplossing is het boren van een grotere tunnel onder de eerste, en dan van daar een schacht naar boven; drie stadscomités worden opgericht om een studie daarover te maken en een lening van de Stad ANTWERPEN wordt uitgeschreven om de nodige fondsen te bekomen, en dit alles vooraleer de overlevenden gestikt zijn.
Illo's overgenomen uit MAD, nrs. 138 - Oktober 1970 149 - Maart 1972 161 - September 1973 176 - Juli 1975
SF-MAGAZINE P. 30
SF-MAGAZINE P. 31
DANGEROUS VISIONS samengesteld door Harlan Ellison - Signet nr. 451-J.6240 - 1.95 $ = ± 115 BF). Eindelijk dus de langverwachte pocket-editie van dit bijzonder lijvig (514 blz.) gewrocht van Harlan Ellison. In 1967 ontstaan, in medewerking met 32 gekende SF-auteurs, was het oorspronkelijke opzet van deze bundel werk op te nemen dat om een of andere reden elders niet kon worden geplaatst, omdat in vormgeving of inhoud te ver van de toenmaals gangbare normen afweek. Uiteraard werkte dergelijke publicatie baanbrekend en werd inmiddels op verschillende vlakken verder gegaan, maar toch kan "Dangerous Visions" nu nog als een standaardwerk gelden van de nieuwere fictie, terwijl het verbazend is vast te stellen dat vele hierin opgenomen verhalen nog steeds tot het beste behoren in het oeuvre van hun respectievelijke auteurs. De inhoud in detail bespreken is natuurlijk uitgesloten; vermelden we, bij de opgenomen auteurs : Silverberg, Pohl, Farmer, Aldiss, Dick, Anderson, Knight, Sturgeon, Sladek, Lafferty, Ballard, Brunner, Spinrad, Zelazny, Delany (enz. !) en verhalen als "Riders of the Purple Wage" (Farmer), "The Prowler in the City at the Edge of the World" (Ellison), "Carcinoma Angels" (Spinrad), "Aye, and Gomorrah ..." (Delany), om een (nog heel klein) idee te geven. Illustratie van Leo en Diane Dillon, Kommentaar van Isaac Asimov en (onvermijdelijk) de even ontstuimige als levendige als egocentrische als interessante inleidingen van Ellison zelf. Werkelijk aanbevolen zou ik zeggen. Te noteren valt tenslotte dat ook de vervolgen op deze bundel, nl. "Again, Dangerous Visions" 1 & 2, bij Signet in pocket verschenen, hoewel ik ze tot hiertoe nog niet op de Belgische markt aantrof. ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 32
FICTIONS Jorge Luis Borges - Gallimard-Collection Folio nr. 614. Je krijgt niet vaak de gelegenheid een der groten van de wereldliteratuur in een SF-blad te vernoemen. Een bijkomende reden dus om bijzonder de aandacht te besteden aan deze mooie en prijselijke herdruk van een der belangrijkste werken van deze Argentijnse auteur (Buenos Aires, 1899). Niet dat het hier om SF zou gaan, al werd bv. "La Bibliothèque de Babel" destijds opgenomen in Hubert Juin's "Les 20 meilleurs récits de SF" (Marabout, 1964) en is er ook een zekere verwantschap in verhalen als "Tlön Uqbar Orbis Tertius"; voornamelijk echter omdat je in dit werk ale het ware een duizelingwekkend beeld krijgt van de richtingen welke de speculatieve fiktie uitkan. De bundel omvat twee gedeelten, resp. "El Jardin de senderos que se bifurcan" (1941) en "Ficciones" (1944) en lag mede aan de basis van de term "metafysiche fiktie", die met Borges' naam verbonden zou blijven. Geen eenvoudige verhalen, alleszins. Cerebraal en uiterst literair gelijken vele op essays, of op uiterst droge studies, waarin met pedante nadruk verwijzing en citaat worden gecultiveerd. Daaronder ligt echter een hele wereld van allegorie en parafrase, zorgvuldig in stand gehouden en in de hand gewerkte verwarring en tegenstrijdigheid, van luciditeit en van provocatie. Als "nietfiguratief denker" werd Borges de schepper van wat misschien best een para-werkelijkheid kan worden genoemd, waarin para-literatuur en para-eruditie tot voornaamste communicatie-media werden gepromoveerd. Vermelden we nog de uitstekende inleiding van (medevertaler) Ibarra, die over een dertigtal blz. een levendig beeld schets van leven en werk van deze auteur. Tenslotte, voor wie eventueel iets lichter werk van Borges zou verkiezen, herinneren we er hier nog even aan dat vorig jaar bij Penguin Books (ISBN 0 14 - 00.3109.0) diens leuke "The Book of Imaginary Beings" werd herdrukt, waarin niet minder dan 120 dieren en wezens uit legende en literatuur werden geinventorieerd, en door de schrijver kritisch werden besproken. De oorspronkelijke prijs bedraagt 30 p., dus zowat 40 BF hier ten lande, en we kunnen u enkel aanraden er snel de hand op te leggen, wanneer u het bij uw boekhandelaar zou aantreffen. ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 33
COLONIE TERRE
door Richard Mooney
Oorspr. : "Colony : Earth", 1974. Presses de la Cité, Coll. Coup d'Oeil, Parijs, 186 blz., 1975, 237Frs. Tot voor kort waren er slechts twee theorieën die de oorsprong van de mens trachtten te verklaren : de goddelijke schepping volgens het religieuse dogma en de theorie van Darwin die de natuurlijke selectie als basis neemt. Door de vele redenen die deze beide theorieën weinig overtuigend maken, kwam er onlangs nog een derde hypothese op de voorgrond : ons leven zou het resultaat zijn van het ingrijpen van "Goden uit de Oudheid", die in werkelijkheid koloniserende bezoekers uit de ruimte zouden zijn die door hun vergevorderde biologische kennis de Homo Sapiens zouden verwekt hebben uit de vroegere primaten. "Colony : Earth" stelt nu een vierde uitleg voor : we zouden niet van aardse oorsprong zijn, doch wel het gevolg van een buitenaardse kolonisatie. Dit werk is beter gefundeerd dan bestsellers van pseudo-archeologen als Von Daniken, Peter Kolossimo, Robert Charroux ... Bij zijn studie tracht Mooney een oplossing te geven voor de vele onopgeloste vraagstukken als de piramiden, Atlantis, de goden der Inka's, de ijstijden, de evolutieleer, de zondvloed, Stonehenge, … Niet alleen is dit boek zeer vlot leesbaar, doch het kan daarenboven aan een SF-auteur, op zoek naar inspiratie, veel interessante ideeën opleveren.
SF-MAGAZINE P. 34
Juist verschenen bij MEULENHOFF, of in de nabije toekomst verkrijgbaar : M=SF 95 : RUIMTE-ODYSSEE & DINOSAURUSSTRAND door Keith Laumer (Galactic Odyssey & Dinosaur Beach) M=SF 96 : ALFA-DRIE 16 SF-verhalen M=SF 98 : ZWAARDEN IN DE MIST door Fritz Leiber (Swords in the Mist) M=SF 99 : VAN KAT TOT ULTRAMENS door A.E. Van Vogt (14 SF-verhalen) M=SF 100 : DURDANE door Jack Vance (The Anome, The Brave Free Men & The Asutra) M=SF 101 : DE HEELALMAKER door A.E. Van Vogt (The Universe Maker + The Voyage of the Space Beagle) M=SF 102 : ALFA VIER SF-verhalen Verder ook nog herdrukken van : M=SF 12 : DE BLOTE ZON door Isaac Asimov (The Naked Sun) M=SF 20 : DE STERREKONING door Jack Vance (The Star King) Als paperback zijn aangekondigd : E 417 : WAMPIETERS, FOMA EN GRANDFALLONS door Kurt Vonnegut jr. (Wampeters, foma & grandfalloons) E 418 : GODS RIJKSTE ZEGEN, Mr. ROSEWATER door Kurt Vonnegut jr. (God bless you, Mr. Rosewater or Pearls before Swine) E 420 : CHRONOPOLIS door J.G. Ballard DE TOVERSPIEGEL VAN M.C. ESCHER - Bruno ERNST : gebonden, kleurillustraties over de Nederlandse grafikus der vierde dimensie.
SF-MAGAZINE P. 35
VOORWAARTS SLAVEN ! door Lloyd Biggle Oorspr. "The Worldmenders", Analog - februari-april 1971. Meulenhoff M=SF 93, 232 blz.,1975, 164 BF. Dit boek, dat door zijn onderwerp aansluit bij "The Still, Small Voices of Trumpets" van dezelfde auteur (= "Opstand der Eenhandigen", Prisma 1394, 1969), handelt over het begrip rechtvaardigheid op een alien-planeet. Wat moet men doen op een soort feodale wereld, de planeet Branoff 4 tot een soort demokratie te doen evoluëren teneinde deze volkeren in de Federatie te kunnen opnemen ? Vooral als in de te volgen handleiding - waarmee in deze roman bijna evenveel gezwaaid wordt als met de gekleurde bijbel van Mao bij ons - voor dergelijke gevallen staat vermeld dat "De van buitenaf opgelegde Demokratie de meest brutale vorm is van tirannie". En de volkeren op Branoff 4 zijn op zijn zachtst uitgedrukt eigenaardig : millioenen slaven, de Olz, bewerken hongerig en zonder tegenpruttelen het land voor de Rascz, een handelaars-kunstenaars-kaste, en dan is er nog de Keizer-God Kru. Cedd Farrari van de Aardse Kulturele Dienst zal trachten een zachte methode te vinden om deze stagnerende maatschappij te doen evoluëren. Hij zet de slaven aan tot stille rebellie en ontsluiert tenslotte hun mysterie. Een uitstekende socio-kulturele-etnische fiktie die op de lijst stond voor een Nebula-Award. ANDRE DE RYCKE
SF-MAGAZINE P. 36
UBIK 1969.
door Philip K. Dick Meulenhoff M=SF 94, 1975, pb, 224 blz., 164 BF.
Van deze auteur hebben reeds een veertigtal opvallende werken de essef-boekenmarkt veroverd; hiervan wordt UBIK door de meesten als zijn beste roman beschouwd. Dat Dick uitstekend en op een typische verwarrende manier een plot kan opbouwen en stofferen met de vereiste details merken we hier weer eens op een eerder beangstigende manier. De aktie begint op 5 juni 1992. Na enkele bladzijden zitten we reeds midden een conflict tussen paranormalen en een anti-organisatie die ijvert voor het beschermen van de intimiteit der individuën (en tevens deze der grote concerns !). Een hoofdstuk verder mogen we ons verheugen in een schitterende Dickiaanse SFvondst : de moratoriums, waarin niet alleen de lichamen van doden in hibernatie gehouden worden, doch waar ook hun nog niet volledig afgestorven hersenaktiviteit kunstmatig wordt heropgewekt zodat ze zelfs nog met de levenden kunnen converseren ! Zo kunnen we Runciter, de direkteur van de anti-organisatie, zien praten met zijn jonge overleden echtgenote. Dit gesprek bevat vele sleutels om de ontknoping van het verdere verhaal te begrijpen. Even later ontmoeten we Joe Chip, de treurige, centrale figuur die samen met Runciter en enkele anderen van de anti's, naar de maanbasis vertrekt waar in het geheim aan een interstellaire aandrijving wordt gewerkt. Ze komen daar in een valstrik terecht, Runciter wordt gedood en zijn lijk naar een moratorium overgebracht. We hebben nu ongeveer een derde van de roman gelezen zonder ook maar het minste vermoeden te hebben wat UBIK zou kunnen betekenen; enkel de arrogante korte publiciteitszinnetjes die elk hoofdstuk inleiden vermelden deze onbegrijpelijke naam. Vanaf nu wordt de argeloze lezer meegesleurd in een maalstroom van Dickiaanse vervreemding. De tijd van 1992 ontreddert tot die van 1939, of is het omgekeerde het geval ? Een schitterend TV-toestel degradeert tot een antiek radioapparaat. Sommige personen worden mummies, doden schijnen weer te leven. Dit is dan ook het diepere thema van het boek ... de dood en zijn vertakkingen. Tussen al deze tijdsflarden komen berichten door van UBIK. En wat is UBIK dan ? Een superdrug ? God ? Een stabilisator die de ontreddering van de galaxis moet tegenhouden ? Het antwoord moet u zelf maar vinden, want dit boek MOET u lezen ! ANDRE DE RYCKE
SF-MAGAZINE P. 37
NUL-A
door A.E. Van Vogt
Oorspr. "The World of Null-A (1945) + The Players of Null-A" (1948) Meulenhoff M=SF 97, 424 blz., pbc, 1975, 324 BF. De twee titels van dit dubbelboek zijn oorspronkelijk los verschenen als M=SF 17 en 21, die reeds lang uitverkocht en onvindbaar zijn, zodat de uitgave van beide Null-A delen in één band voor vele nieuwe SF-fans een welkome herdruk zal zijn. Null -A is een volkomen logische manier van denken, gesteund op de Algemene Semantiek zoals gedefinieerd door wijlen graaf Alfred Korzybski, en is een verwoording voor niet-Aristotelische en nietNewtoniaanse stelsels, Nul-A of ook Non-A slaat dus op een wezenlijk Einsteiniaans heelal. In een typische Van Vogtiaanse spaceopera-sfeer staat in deze omstreden SF-roman de mens in het middelpunt op zoek naar zijn individualiteit, naar het wezen van zijn identiteit. Weinig SF-boeken hebben zoveel inkt doen vloeien in polemieken als dit Nul-A-epos waarin de hoofdpersoon Gilbert Gosseyn, tijdens de Nul-A-vaardigheidstesten door de reusachtige Spelmachine merkt dat hij Gosseyn niét is. Verschillende malen wordt hij gedood doch telkens komt hij terug, mét zijn volledig geheugen, in een ander identiek lichaam. Wetend dat hij een pion is een reusachtig schaakspel geleid door een kosmische intelligentie, gaat hij op zoek naar zijn persoonlijkheid. "De Wereld van Nul-A" verscheen voor het eerst in de nummers van augustus tot september van Astounding in 1945; eind 1945 schreef de toen 23-jarige Damon Knight een ophefmakend artikel in een fanzine waarbij hij in een ongeveer 20 blz. kritische analyse het werk van Van Vogt tot op de grond afbrak, (een franse vertaling hiervan kunt u vinden in Fiction nr. 102, p. 105-116, mei 1962), en waarvan de laatste paragraaf de gevleugelde, historische woorden bevatte dat Van Vogt géén groot schrijver is doch eerder een pygmee die geleerd heeft te tokkelen op een schrijfmachine die te groot voor hem is ! Hiermee was Prof. Jacques Goimard helemaal niet akkoord, en hij heeft dan ook in een reeks artikels (Fiction, nrs. 103 tot 105, juni-augustus 1962) de verdediging van de Non-A-cyclus op zich genomen. Dit alles heeft bij Van Vogt een reaktie uitgelokt, zodat deze Meulenhoff-editie een uitgebreidere inleiding van de auteur bevat, die verscheidene duistere punten oplost. Dit boek is ongetwijfeld een must, als is het maar om mee te kunnen discussiëren met de voor- en tegenstanders van de Van Vogtiaanse symboliek. ANDRE DE RYCKE
SF-MAGAZINE P. 38
IN HET LEUVENSE.. wordt momenteel hard gewerkt aan een index van Info-Sfan/SF.Magazine,nrs.I tot en met 50 (welja !),onder leiding van Dhr.Jozef Peeters.Daarover later meer. Dhr.Peeters (Lobergenbos,27,3200-Kessel-LO) werkt overigens aan een overzicht van Nederlandstalige fanzines,en al wie hiertoe kan bijdragen,verzoeken wij dan ook met hem kontakt te willen opnemen. Hierbij overigens een zoekertje: "Voor een studie zou Jozef Peeters volgende nummers van SF.magazines en fanzines willen raadplegen: - Morgen ,nrs. 4 & 5. - Tanelorn ,nr.I. - Holland-SF,jaargang II,nr.5. Wie kan helpen ? Onkosten worden vergoed. "
SF-MAGAZINE P. 39
WIE REEDS LANGER LID IS.. en meer in het bijzonder aan het hernieuwen van zijn abonnementsbijdrage toe is,heeft gemerkt dat in de nrs.42 tot 45 bij vergissing het bedrag van deze bijdrage en de bankrekening van SFAN niet waren vermeld. Even herhalen dus,voor de goede orde: Fr.300 -hetzij op bankrekening 220-0961338-07 van Sfan,Antwerpen. -hetzij per internationaal mandaat aan R.Smets,Italiëlei,84, B.2000-Antwerpen (dit voor Nederlandse leden). De kosten van papier,lijm,post en zo meer gaan inmiddels nog steeds onverbiddellijk de hoogte in,en wij zullen U niet verbergen dat de kassa van Sfan er momenteel niet zo briljant voorstaat. Daarom is het des te spijtiger dat tientallen abonnenten zich weer maandenlang laten pramen alvorens hun bijdrage te storten, waarbij wij dan in het ongewisse blijven of zij wel de bedoeling hebben hun abonnement te hernieuwen. Treft U dus een kruisje aan op de titelpagina van dit nummer, regelt U dan aub.onmiddellijk het verschuldigde bedrag;voor wie reeds van januari,februari en maart achteruit is,wordt dit meteen een laatste verwittiging. Wenst U desgevallend uw abonnement stop te zetten,wees dan aub.zo correct ons hieromtrent een briefje te schrijven,liefst zelfs met vermelding van wat U in ons blad minder beviel. Zo kunnen wij verder werken,en wellicht beter werken. OK ?
VERDER IS HET WEER ENIGE TIJD GELEDEN.. dat wij een oproep hebben gelanceerd aan onze redactie-medewerkers. Zoals U merkte hebben wij getracht in de voorgaande nummers een evenwichtige dosering tot stand te brengen van theoretische (of kritische)bijdragen,van recensies en verhalen. Blijven de recensies,dank zij Eddy Bertin,vlot binnenstromen en zou onze voorraad verhalen zich ingevolge de jaarlijkse wedstrijd weer dienen aan te vullen,dan is het anderzijds weer zo dat onze reserve kritische bijdragen (studies omtrent sf.,sf.thema's,auteurs en zo meer)momenteel terugloopt. Wie in dit verband een voorstel heeft,gelieve de redactie te kontakteren;wij zorgen desgevallend voor verdere dokumentatie,voor bibliografiën enz. Wie is bv.kandidaat voor intervieuws van gekende auteurs ? En wie is bereid ons te laten delen in zijn encyclopedische kennis inzake negentiende-eeuwse Ufo-modellen,Vulcanische punt-oortjes of Ellison-monologen ? Schrijf aan R.Smets
Wanneer ? MEI OF JUNI 1976 Waar gaat dat allemaal gebeuren ? OP EEN CENTRAAL PUNT MAKKELIJK BEREIKBAAR VOOR IEDEREEN SPACEPORT EN SUBWAY AANWEZIG
DE BENELUXCON WORDT INTERNATIONAAL
ZIE HET VOLGENDE PROGRESS REPORT Wat gaat er gebeuren? PULPS, FILMS NEW WAVE MAINSTREAM OLD WAVE SCHRIJVERS TENTOONSTELLING SF-VEILING BOEKENSTANDS PERRY RHODAN SPECIAAL PROGRAMMA ENZ. ENZ. ENZ.
WEES NIET TELAAT! RESERVEER NU! HOE EERDER GERESERVEERD, HOE LAGER LIDMAATSCHAPS-NUMMER! Voor slechts ƒ 7,00 of Bfrs. l00 kunt ook u zich op de hoogte laten houden van de ontwikkelingen. Betaal vandaag nog. Maak over op girorekening 73745l ten name van penningmeester NCSF, Rietgors 62, Eemnes 2670, Nederland. Inwoners van België: per postmandaat aan P. van Oven, NCSF, Rietgors 62, Eemnes 2670, Nederland; NIET UITSTELLEN WANT: UITSTEL IS AFSTEL! De Beneluxcon'76 wordt in Nederland wederom georganiseerd door het Nederlands Contactcentrum voor Science Fiction. Ook andere verenigingen zullen meedoen. Zeker de Belgische vereniging SFAN.
HOUDT MIJ OP DE HOOGTE VAN DE 4de BENELUXCON IN 1976. IK HEB HET GELD GESTORT. IK HEB HET GELD PER POSTMANDAAT OPGESTUURD. Datum: Naam: Adres: Woonplaats: Postkode: Land: In gesloten en gefrankeerde enveloppe zenden naar : P. van Oven, Rietgors 62, Eemnes, 2670, Ned.