011
ELINGSSAMENWERKING jaargang 11 / 04-2
een uitgave van
KWARTAALBLAD OVER SPORT & ONTWIKK
BEWEGEN TEGEN BENDES
Bokskampioen Awanyu // Haïti // Voetbalmacht ///////
// INHOUD Supporter 41 COLOFON Het kwartaalblad Supporter wordt uitgegeven door het programma Sport & Ontwikkelingssamenwerking van NCDO (Nationale Commissie voor Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling). Meningen die in artikelen worden weergegeven zijn niet per definitie de meningen van het programma Sport & Ontwikkelingssamenwerking. Hoofdredactie: NCDO-programma Sport & OS (www.sportdevelopment.org), Tessa Kocken Eindredactie en coördinatie: Schrijf-Schrijf, Utrecht (www.schrijf-schrijf.nl), Jens Middel Redactieraad: Frank van Eekeren, Helga van Kampen, Judith Kilsdonk en Willem Vissers Medewerkers: Frank van Eekeren, Azarja Harmanny, Talita Kalloe, Arnold Pannenborg, Joost Scholten, Sanne Terlingen, Michel Troost, Jikke van der Weide, Louise Williams Redactieadres: NCDO, Tessa Kocken Mauritskade 63 1092 AD Amsterdam T: (020) 568 87 88 E:
[email protected] SSN 1562-7726 Ontwerp: Piraña grafisch ontwerp (www.pirana.nl) Druk: Artoos (www.artoos.nl) © NCDO 2011. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Coverfoto: In Guatemala zorgen sport- en spelprojecten - inclusief breakdancesessies - ervoor dat kansarme jongeren niet ontsporen. (Zie pagina 11.) Foto: Het Consortium.
23 Merchandise............. 4
Sportlens................ 30
De Wissel.................. 5
De Libero................ 31
Veld......................... 16
2
11 18
6 Beter dan Tyson Innocent Awanyu: ‘Het geeft niet als ze me raken. Ik vecht voor mijn volk.’
De Todos-methode Met sport jeugdbendes in Guatemala bestrijden. Stichting Todos doet het.
Blij met hoofddoek Jordaanse internationals spelen een week lang op koude Hollandse velden.
Vlaggen van hoop UNICEF-sportprogramma bereikt maar een klein deel van Haïti's ontheemde jeugd.
6 11 18 25 23
Voetbal is macht Het machtsveld in Afrika wordt aan het voetbalveld bepaald. Ondanks FIFA’s klachten.
25 3
// MERCHANDISE Nooit meer dorst Ben je net halverwege je hardlooprondje, is je water op. Wat nu? Met de speciale Dopper-app voor je smartphone zie je direct waar je gratis watertappunten kunt vinden. En als je het helemáál goed wilt doen, hervul je daar niet zomaar een bidon, maar je Dopper-fles. Die is net als de app verkrijgbaar op www.dedopper.nl. Bij aankoop van het flesje steun je de aanleg van schoondrinkwaterpunten in Nepal. De Dopper-fles kost €9,95 via www.dedopper.nl
Lentecap Het is lente. De tijd voor buitensport is begonnen. Al die warmte is lekker, natuurlijk, maar zorg er wel voor dat je je hoofd koel houdt. Door een Right To Play-cap te kopen. Dan kun je niet alleen zélf blijven sporten, maar zorg je er ook voor dat kinderen in ontwikkelingslanden dat kunnen. Prijs: € 8,95 per stuk via www.geschenkmetverhaal.nl
Top(ografie)bal Het regent. Toch wil je voetballen. Met de wereldbal kan dat binnen; dit zachte kussen breekt je ramen niet. Noch je vitrinekast. Bovendien steun je het Bengalese Usha Handcrafts, de plek waar de bal tegen eerlijke prijzen geproduceerd wordt. Prijs: € 19,64 per stuk via www.geschenkmetverhaal.nl
4
// DE WISSEL
WIN-WIN-WIN Pele, Romario, Rivaldo, Ronaldo en Adriano. Zij (en veel andere Braziliaanse profvoetballers) groeiden op in de favela’s van Rio de Janeiro en São Paulo. Vaak in behoeftige omstandigheden, met geen ander bezit dan een bal. Favela’s zijn krottenwijken die geheel op kracht van de bewoners tot stand zijn gekomen. De woningen zijn er illegaal gebouwd, maar de overheid haalt ze niet weg. De Braziliaanse wet stelt namelijk dat een bouwsel een huis is, zodra het een dak heeft, en dat huizen niet verwijderd mogen worden. Daardoor konden de favela's van Rio de Janeiro en São Paulo uitdijen tot reusachtige schaduwsteden met miljoenen inwoners. De gigantische krottenwijken groeiden de afgelopen decennia uit tot de schatkamer van het Braziliaanse voetbal. In elke hoek en steeg wordt er gevoetbald. Sommige talentvolle spelers zijn via westerse competities wereldsterren geworden. Achter hen gaan honderden minder bekende voetballers schuil, die ook de weg naar Europa vonden: het financiële Mekka van het internationale voetbal.
Michel van Troost is directeur van Arko Sports Media: een uitgeverij van vakinformatie uit de sportsector. Hij won de prijs Sportmarketeer van het Jaar 2005. Onlangs organiseerde hij voor vijftig sportbestuurders een studiereis naar Brazilië.
Achter hén bevinden zich duizenden talenten wier Europese droom niet is uitgekomen – en dat ook niet zal doen. Jongeren die altijd onzichtbaar zullen blijven. Voor ons dan, niet voor de bewoners van hun favela. Want steeds vaker zetten juist deze jongeren zich in voor de ontwikkeling van hun wijk. Ze krijgen hier nu extra aansporing en ondersteuning voor, dankzij de internationale sportevenementen die Brazilië de komende jaren organiseert. Het WK Voetbal 2014 en de Olympische Spelen 2016 zullen immers wereldwijd de aandacht trekken van honderden media en miljoenen kijkers. Om geen slechte indruk te maken, worden de favela’s nu stevig onder handen genomen. De ergste krotten worden geruimd en vervangen door betere woningen.
Criminaliteit wordt met harde hand bestreden. En er zijn tientallen projecten om kansarme jongeren te scholen, te ontwikkelen en zo een betere toekomst te bieden. Vijftig Nederlandse sportbestuurders maakten onlangs kennis met zo'n initiatief. Dat deden ze tijdens een rondreis door Brazilië, waarin ze wilden ontdekken hoe de Brazilianen het WK en de Olympische Spelen gaan organiseren. Ik ging als organisator van deze studiereis met hen mee. Het initiatief dat we bezochten was van olieconcern Gaia. Dit bedrijf kreeg ooit de vraag om een voetbalteam in een favela te voorzien van shirts. Dat verzoek mondde uit in een project voor álle talentvolle spelers in die favela. Gaia ondersteunt deze talenten in hun voetballoopbaan en stelt hen daarnaast in staat een opleiding te volgen. Hiervoor heeft de onderneming een speciale tak opgericht: Garra Sportmarketing. Deze behartigt ook de zakelijke belangen van spelers die doorbreken naar de top en daar groot geld verdienen. In elk contract dat een speler via Garra Sportmarketing met een club afsluit, is een speciale clausule opgenomen. Daarin staat dat een deel van de transfersom of het salaris geïnvesteerd wordt in de favela waar de speler vandaan komt. Talenten die de top niet halen, worden door Garra Sportmarketing begeleid om – met de kennis die ze hebben opgedaan tijdens hun opleiding – een leidende rol te spelen in de maatschappelijke ontwikkeling van hun wijk. En onder het motto ‘Goede voetballers genoeg, u vindt ze in de favela’s’ richt Garra Sportmarketing zich ook op andere Braziliaanse bedrijven. Ze roept hen op om één of meerdere talentvolle spelers te ‘adopteren’, en zo een bijdrage te leveren aan de vooruitgang van de favela’s. Dat is goed voor het imago van bedrijven, goed voor de talenten én goed voor de wijken. Een echte win-win-winsituatie dus.
5
// BOKSKAMPIOEN INNOCENT ANYANWU
‘DE WERELD
6
BEUKTE ’ OP ME IN
Een plan had hij niet. Hij had simpelweg genoeg van de armoede en liep weg uit zijn dorp in Nigeria. Tien jaar later is hij meervoudig bokskampioen in Nederland. En sinds 2008 vecht hij met zijn stichting Be Innocent tegen armoede in Afrika. Innocent Anyanwu over zijn omzwervingen, zijn geloof in God en de link tussen boksen en ontwikkelingshulp. ‘Als ik boks, vecht ik voor mijn hele volk.’
‘Ik heb een zware tijd gehad, maar ben nu weer bijna op mijn top.’ Innocent Anyanwu (28) zegt het terwijl hij een theezakje uitknijpt boven een kopje heet water. Hij is het verlies van de Europese titel in mei 2010 nog steeds niet helemaal te boven. ‘Het kost tijd om daarvan te herstellen.’ Het verlies van het Europees kampioenschap was de eerste grote kras op zijn glansrijke bokscarrière. Innocent is vast van plan die tegenslag om te draaien naar iets positiefs. Zoals hij gedaan heeft bij de vele andere tegenslagen in zijn leven. ‘Als je verliest, moet je harder gaan lopen. Mijn titelverlies was een stap terug om een stap vooruit te kunnen zetten. De enige gedachte die ik nu in mijn bol heb is het winnen van het wereldkampioenschap. Ik wil die kampioensgordel!’
Tekst en foto’s: Azarja Harmanny
Gammele boot Slechts tien jaar geleden woonde Innocent nog in een straatarm dorp in ZuidoostNigeria. Hij herinnert zich hoe hij zich vergaapte aan plaatjes van Duitse voetballers. ‘Die kreeg je toen bij pakjes bubble gum. Kijkend naar die foto’s droomde ik van een toekomst in Duitsland. Al had ik geen flauw idee wat voor een land dat was. Ik heb lang gedacht dat Duitsland in de lucht lag, want mijn vader zei dat de vliegtuigen boven mijn hoofd ernaartoe vlogen.’ Op zijn 17e besloot hij zijn droom te volgen. ‘Mijn moeder was vijf jaar eerder gestorven. Mijn vader was loodgieter, maar zijn lichaam trok het niet meer. En mijn broer zat in de gevangenis. We waren arme Afrikanen, en ik werkte als monteur om het gezin te onderhouden. Ik dacht:
dit moet veranderen. Ken je dat gezegde: live for nothing or die for something? Dat gevoel had ik. Ik heb mijn vader gedag gezegd en ben gaan lopen. Eerst naar Kameroen, later in een gammele boot de zee op, naar Duitsland.’ De boot waarop hij zat bleek niet naar Duitsland te gaan, maar naar Amerika. Daar werd hij als illegale Afrikaan zonder paspoort meteen vastgezet. In zijn cel zag hij de legendarische bokser Mike Tyson op de televisie. De sport greep hem en hij besloot te gaan boksen. ‘Ik maakte van mijn matras een boksbal en begon te trainen. Soms deed ik wel duizend push-ups per dag. Toen ik uit detentie kwam, was ik volledig afgetraind.’ Na elf maanden werd hij teruggestuurd naar Afrika. Maar tijdens een tussenstop op Schiphol gaf zijn begeleider hem de mogelijkheid in Nederland te blijven. ‘Hij liet mij gewoon op Schiphol achter. De immigratiedienst stopte mij vervolgens in een asielzoekerscentrum. Na een tijd zeiden ze dat ik mezelf maar moest uitzetten. En aangezien Duitsland om de hoek bleek te zijn, kocht ik een treinkaartje Düsseldorf. Maar ook daar kom je niet in zonder paspoort. Binnen een dag was ik weer terug, teleurgesteld in Duitsland.’ >>>
7
// BOKSKAMPIOEN INNOCENT ANYANWU
Sardientjes ‘Het was januari en ik had niet eens een jas. Overal lag sneeuw en het was bitter koud. Ik sliep onder bruggen en scharrelde wat eten bij elkaar. In de Bijlmer kwam ik een pastoor tegen die zich over mij ontfermde. Hij wilde me helpen om net als Mike Tyson te worden. “Het probleem met Mike Tyson”, zei de pastoor, “was dat hij niet geloofde in God. Dat werd zijn ondergang.” De pastoor sprak mijn taal. Voor ik hem ontmoette, had ik geen concreet plan. Maar door de pastoor ging ik me helemaal op boksen richten. Ik trainde in de ochtend, ik trainde in de avond. Het was een eenzame tijd, en ik had weinig geld. Soms maar één gulden. Dan kocht ik een stuk brood en wat sardientjes en daar teerde ik op. De kerk bood me onderdak.’ Innocent werd al snel één van de beste amateur-boksers van Nederland. Maar zonder paspoort zat een profcarrière er niet in. Hij besloot na acht jaar terug te gaan naar zijn geboorteland. Zijn idee was om daar kampioen te worden en zich vervolgens als profbokser aan te melden voor een Nederlandse verblijfsvergunning. Dat plan slaagde. Als topsporter kwam Innocent in aanmerking voor een versnelde naturalisatie en binnen drie jaar had hij zijn felbegeerde Nederlandse paspoort. Gekwetste ziel In zijn geboortedorp Ekwerazu werd hij als een held onthaald. ‘Ik was al vier maanden in Nigeria voordat ik mijn familie bezocht. Er is zoveel afleiding in deze wereld. Je moet je focus behouden om je doel te kunnen bereiken. Mijn doel was kampioen te worden om mijn land te kunnen helpen. Het eerste wat ik dan ook deed toen ik Benelux kampioen werd, was een waterput slaan in mijn geboortedorp. Vroeger moest ik in het droge seizoen veertien kilometer lopen om water te vinden. De nieuwe waterput is een grote stap vooruit. Voor mij was dit het bewijs dat sport een uitweg kan bieden uit armoede. Veel mensen in Afrika wachten tot de regering iets voor hen doet. Maar dat gaat toch nooit gebeuren.’ Innocent vindt het niet zijn eigen verdienste dat hij zover gekomen is. Zijn succes is een cadeau van God, zegt hij. Dus waarom zou hij het niet met anderen delen? ‘Het geloof is heel belangrijk voor mij. Maar om te geloven heb je discipline nodig. De wereld beukt op je in, je geloof wordt op de proef gesteld. Zoals toen ik het titelgevecht
8
verloor. Mijn ziel was gekwetst. Het team waar ik deel van uit maakte sinds 2001, viel twee maanden voor het gevecht uit elkaar. Op het moment dat ik de belangrijkste wedstrijd uit mijn leven moest boksen, waren ze er niet meer. Daarvan raakte ik in de war. Alles wat je overkomt, heeft een doel. Maar ik zag het doel niet. Nu denk ik: God wilde verandering in mijn leven. Ik moet me niet zo op mijn team richten, maar op de toekomst, mijn gezin en mijn familie in Afrika.’ Chagrijnig ‘Veel mensen zijn verbaasd dat een gelovig man zo’n agressieve sport beoefent. Maar boksen gaat niet om agressie. Het is de kunst van de zelfverdediging. Er zijn regels in de ring. Om je onder grote
‘Er zijn regels in de ring. Om je onder grote druk aan die regels te houden, is geweldig moeilijk’
druk aan die regels te houden, is geweldig moeilijk. Je moet je energie sparen, je kracht sparen – het gaat juist om zelfbeheersing. Boksen biedt wel een uitlaatklep voor frustratie. Die voel ik als ik zie dat mensen in Nederland niet gelukkig zijn met hun rijkdom. Ze hebben vierentwintig uur per dag elektriciteit, een douche, een vaatwasser, alles! In Nigeria krijg je een emmer en mag je drie uur sjokken naar een vieze bron. Daar word ik boos van. Sporten is dan heerlijk. Na honderd keer opdrukken heb je geen energie meer om chagrijnig te doen. Hier in Holland gooit de jeugd veel kansen weg. Ze zijn soms zo dom. Ze roken, drinken en blowen vanaf een jaar of 10, 12. Als ze discipline zouden hebben, zouden ze zoveel mooie dingen kunnen doen. En dan bedoel ik niet alleen sporten. Want als ik niet zou >>>
9
INNOCENT ANYANWU • Geboren op 25 september 1982 in Ekwereazu, Nigeria • Bokst in de supervedergewichtklasse (57,15kg – 58,97kg) • Gevechten: 23 • Overwinningen: 20 • Nederlagen: 1 (Titelgevecht EBA tegen de Portugees Antonio João Bento) • Gelijk: 2
boksen, was ik misschien wel dokter geworden. En dan zou ik al mijn energie richten op het genezen van mensen. Ik gebruik mijn succes om mijn volk iets te geven. Afgelopen kerst was ik bij mijn familie in Afrika. Daar had ik de hele vakantie vier boksers over de vloer. Ik had vijftig kilo aan sportkleding, handschoenen, sokken en shirts voor hen meegenomen. Die mannen hebben echt een drive. Ze lieten hun familie voor weken achter om bij mij te trainen.’ Kantoorlui Innocent is veranderd. Van een jongen die zelf een betere toekomst zoekt in een topsporter die gevraagd wordt anderen te helpen. ‘Steeds vaker belt er iemand uit Nigeria, om me te vertellen dat hij of zij ziek is. En een Afrikaan belt niet zomaar, die is dan echt ziek. In zo’n geval bel ik een goed ziekenhuis en neem ik alle kosten voor mijn rekening. Ons volgende project met de Be Innocent Foundation is dat we een ziekenhuis willen bouwen in Nigeria. Maar daar is geld voor nodig. Boksen is een onzekere inkomstenbron. Je bent afhankelijk van sponsors. Met de stichting proberen we daarom wat structurele inkomsten te genereren.’ De Be Innocent Foundation had een vliegende start doordat ontwikkelingsorganisatie Cordaid zich er twee jaar geleden achter schaarde. Die steun maakte het mogelijk om een waterput te slaan in Ekwerazu. Het plan is om in de nabije toekomst meer waterputten te slaan en, naast het ziekenhuis, ook een basisschool te bouwen. De stichting organiseert allerlei acties om geld in te zamelen. Zoals het ‘white collar boxing’programma voor kantoorlui die fit willen worden. Ze maken daarbij kennis met Innocent, werken aan hun conditie en steunen tegelijkertijd een goed doel. Voor jongeren is er ‘waterfight’, bedoeld om hen aan het bewegen te krijgen en maatschappelijk bewust te maken. Het plan is zelfs om een Street Wise-boksschool op te richten voor de Nederlandse jeugd. ‘Boksen ligt ten grondslag aan alles wat ik doe’, benadrukt Innocent. ‘Daarom ben ik ook zo fel in de ring. Ik vecht als een soldaat. Het maakt me niet uit of ik geraakt word, omdat ik weet dat ik vecht voor mijn volk. Hoe kan ik anders die zakken met kleding betalen?’ ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
‘Het eerste wat ik deed toen ik kampioen werd, was een waterput slaan in mijn geboortedorp’
Lees meer over Innocent Anyanwu en zijn stichting. Kijk op www.beinnocent.com
10
// ACHTERGROND Sport & ontwikkeling in Guatemala
DE
E D O H T E TODOS-M Guatemala telt een enorme hoeveelheid jongeren. Vaak zijn ze slecht geschoold, verveeld en werkloos. Ze leven dicht op elkaar in wijken vol verlokking: van drugsen alcoholgebruik tot het snelle geld van de misdaad. Al met al een bom die op ontploffen staat. Stichting Todos trekt de lont eruit – via sport. Tekst: Joost Scholten. Foto's: Het Consortium
Het is alweer zes jaar geleden dat ze door haar toenmalige werkgever naar Guatemala gestuurd werd. De opdracht die Hanneke Velthuijsen van de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie ICCO meekreeg: samen met lokale contacten jeugdleiderschap stimuleren, zodat jongeren zelf een positieve draai aan hun leven konden geven. ‘Zo’n stimulans is natuurlijk op veel manieren te bieden’, zegt ze. ‘Maar als sportpedagoog had ik met één manier veel ervaring.’ Het viel haar op hoe weinig aandacht er in Guatemala werd besteed aan de ontwikkeling van kinderen via sport en spel. >>>
11
‘Sport in Guatemala is een lastig verhaal. Veel trapveldjes en parken zijn in handen van drugsbendes’ Het spel & de knikkers Na de twee jaar die ze er voor ICCO werkte, bleef Velthuijsen nog ruim drie jaar in Guatemala. Met lokale jongeren deed ze onderzoek naar de mogelijk heden om sport in te zetten voor ontwikkeling. Velthuijsen concludeerde dat die inzet geen overbodige luxe was. ‘De oorlog in Guatemala is nog niet zo heel lang geleden. En na een oorlog
12
volgt vaak een babyboom. Zo ook hier. Dat betekent dat er nu veel jongeren zijn in dit kansarme land. En wat willen jongeren? Die willen hun energie kwijt. Die zoeken sociale verbanden. Met sport kun je aan deze wensen tegemoet komen. En voorkomen dat mensen zich bijvoorbeeld aansluiten bij jeugdbendes.’ Met een goede aanpak, wist Velthuijsen, zouden sportactiviteiten bijdragen aan de sociale, culturele, creatieve en cognitieve ontwikkeling van jongeren. ‘Kinderen leren enorm veel als het in een spelvorm is, of het nu om voetbal of knikkeren gaat. Sporten is niet alleen leuk en gezond, mensen krijgen er ook zelfvertrouwen door. En ze
leren veel nuttige vaardigheden, zoals samenwerken.’ In haar zoektocht naar een geschikte aanpak, kreeg Velthuijsen contact met Onno Raadsen. Die had een manier ontwikkeld om jongeren in Braziliaanse favelas via sport vooruit te helpen. De Nederlandse Stichting Todos (Toekomst door sport) steunde zijn uitvoering van deze methode. Velthuijsen: ‘Ik vroeg Raadsen of we zijn aanpak ook in Guatemala konden toepassen. Hij was direct enthousiast en wilde zijn inhoudelijke kennis, zijn methodiek en zijn jarenlange ervaring graag met ons delen.’ Todos hoorde van het plan en besloot het te ondersteunen met subsidiegeld uit het Nederlandse overheidsbeleid ‘Sportcoalities aan de Slag’ (zie kader). Ook
// ACHTERGROND Sport & ontwikkeling in Guatemala
ICCO zag Velthuijsens ideeën zitten, bracht haar in contact met lokale maatschappelijke organisaties en betaalde haar om het project op te starten. Zo ontstond een driehoek tussen Guatemala, Brazilië en Nederland. De steun & de scholen Het project kreeg de naam ‘Het Consortium: Sport is veel meer’ en loopt nu anderhalf jaar, op allerlei plekken in Guatemala. ‘Niemand is “eigenaar” van het initiatief’, zegt Velthuijsen. ‘Het is een netwerk: een samenwerking waarin lokale organisaties die jongerenwerk doen het voortouw nemen, samen met jonge leidersfiguren uit de wijken.’
Vaak bieden zij sport en spel aan via scholen; door zelf lessen te geven of leraren op te leiden in gymactiviteiten. Op sommige plekken zijn er ook speciale clubhuizen gebouwd, zoals in Peronia, waar Velthuijsen haar tijd in Guatemala begon. Zijzelf keerde vorig jaar terug naar Nederland, om hier directeur van Todos te worden. Naast overheidssubsidie krijgt Todos geld van particulieren: individuen die de projecten van de organisatie een warm hart toedragen. Hun bijdragen zijn hard nodig, zeker aangezien de subsidie uit ‘Sportcoalities aan de Slag’ na 2011 stopt en 'Het Consortium' nog te jong is om zelfvoorzienend te zijn. Velthuijsen: ‘We krijgen nu onder andere steun van eerstejaarsstudenten van InHolland en leerlingen van ROC’s die met zelfbedachte acties geld voor ons inzamelen. Dit soort inkomsten gaan direct naar de sportprogramma’s in Guatemala en Brazilië. Dus naar sportactiviteiten, -materiaal en -instructeurs. In Guatemala zijn nu vier coördinatoren en vijftien jeugdleiders actief. Die laatsten krijgen een beurs om hoger onderwijs te volgen. Zelfs aan de universiteit. Dat is iets heel bijzonders in dit land.’ De door Onno Raadsen ontwikkelde methode heeft een belangrijk uitgangspunt: jongeren moet het zélf doen. ‘Dat werkt’, zegt psychologe Gaby Morales Morales, één van de coördinatrices van het sportprogramma in Guatemala. ‘Scholen hier benadrukken het opdreunen van rijtjes, niet op creatief en origineel denken. Door van jongeren jeugdleiders te maken, en ze verantwoordelijkheid te geven over activiteiten,
moeten ze zelf oplossingen voor problemen vinden en nieuwe spelvormen bedenken. We dagen ze uit hun eigen weg te ontdekken en initiatief te tonen. Daardoor leren ze veel over zichzelf en hun gemeenschap. Ondertussen helpen ze kinderen uit die gemeenschap om ook even hun zorgen te vergeten. Dat ze hierin slagen en iedereen weten te motiveren: alleen dat is eigenlijk al een succesverhaal.’ DE SPELERS & DE SCHOENEN Velthuijsen: ‘Jongeren krijgen niet direct volle verantwoordelijkheid. We begeleiden ze, leiden ze op tot jeugdleiders. Vervolgens dragen zij het sportprogramma in hun eigen buurt uit en organiseren ze activiteiten. We hoopten vóór eind 2011 tweehonderd jeugdleiders in onze opleiding te hebben, die samen vierduizend kinderen zouden bereiken. Deze doelstelling bleek in februari al behaald. Geweldig natuurlijk. Toch zijn het maar cijfers. Het is belangrijk te weten wat de kwalitatieve bijdrage van de jeugdleiders precies is. We zijn nu aan het kijken hoe we dat het beste kunnen onderzoeken.’ Van de jeugdleiders wordt gevraagd dat ze een les inhoudelijk en praktisch voorbereiden. Een hele stap voor kinderen die alleen de basisschool hebben afgerond. Velthuijsen: ‘Ze bedenken dan bijvoorbeeld een spel dat de mogelijkheid biedt tot valsspelen. Wat natuurlijk prompt gebeurt. Na afloop van het spel bespreken ze met de jongeren hoe het spel verliep. De sportactiviteit wordt zo een metafoor voor het gedrag in de maatschappij, waarbij de deelnemers elkaar aanspreken op hun sociale rol en verantwoordelijkheid.’ >>>
13
Die gemeenschapszin wordt ook op een ander, heel praktisch niveau gestimuleerd, vertelt Morales Morales. ‘We hebben maar weinig materiaal; de hoeveelheid ballen, schoenen en dergelijke is beperkt. Dat betekent dat verschillende dorpen of wijken er samen gebruik van moeten maken. Hierdoor voelt iedereen zich verantwoordelijk voor de spullen en maakt men onderling duidelijke afspraken, waarbij iedereen op elkaar rekent. Het wederzijdse vertrouwen dat hiervoor nodig is, kwam maar moeizaam op gang. Maar zodra iedereen zag dat zijn vertrouwen niet beschaamd werd, en dat ook de ander zijn verantwoordelijkheid nam, begon men naar elkaar toe te groeien.’ De veldjes & de VERANTWOORDELIJKHEID Hebben jongeren een project als ‘Het Consortium’ nodig om te kunnen sporten? ‘Vaak wel’, zegt Velthuijsen. ‘Sport in Guatemala is een lastig verhaal. Veel trapveldjes en parken zijn in handen van drugsbendes. En op de veldjes waar wel gesport kan worden, voetballen meestal volwassen mannen in hun eigen competitie. Ook gaat de sport vaak gepaard met veel drankgebruik. Niet echt een uitnodigende of positieve omgeving voor minderjarigen.' ‘De velden en parken zijn vaak ook niet zomaar toegankelijk’, vult Morales Morales aan. ‘De regering wil het geweld aan banden leggen en weet dat juist op die plekken veel samenscholingen zijn. Het is dus vaak verboden er te komen. Wij zorgen ervoor dat kinderen er wel terecht kunnen, door gebruiksuren aan te vragen bij de overheid en de verantwoordelijkheid te dragen voor de veiligheid.’ Het is essentieel dat jongeren deze plekken kunnen gebruiken, benadrukt Velthuijsen. ‘De meeste kinderen gaan tot en met hun twaalfde naar de basisschool. Daarna houdt het vaak op. De vervolgopleidingen liggen buiten de sloppenwijken. Daar zouden ze met de bus naartoe moeten, maar die ritten kunnen ze niet betalen.
14
‘Cijfers zijn maar cijfers. Het is belangrijk te weten wat de kwalitatieve bijdrage van de jeugdleiders is’
Ook kinderen op het platteland hebben vaak geen school in de buurt. Daardoor stromen de meeste kinderen dus uit het onderwijs. Op het platteland kunnen de kinderen en jongeren vaak nog wel helpen met klusjes op de boerderij, maar in de steden zijn die mogelijkheden er niet. In de sloppenwijken zijn er heel veel kinderen en jongeren tevergeefs op zoek naar werk. Daardoor zijn ze vatbaar voor recrutering door jeugdbendes en drugshandelaren – zeker als ze getroffen worden door een gevoel van verveling en nutteloosheid. Sport en jeugdleiderschap kunnen voorkomen dat dit gebeurt.’ De fundamenten & het vertrouwen Belangrijk is dat ouders het nut inzien van deelname aan de sportactiviteiten. Want geld en kennis zijn niet voldoende om het programma in stand te houden. Het moet kunnen rusten op de instemming en samenwerking van de lokale bevolking en instituten. ‘We werken samen met vier verschillende lokale organisaties’, vertelt Velthuijsen. ‘Zij hebben stevige wortels in de gemeenschap en weten hun weg in het land. Toch merkten we dat Guatemala een smerige burgeroorlog achter de rug heeft. Buren die elkaar aangaven, familieleden die elkaar verraadden, het gebeurde op grote schaal. Het vertrouwen in andere mensen was helemaal verdwenen. Dat maakte het tijdens het opstarten van dit project lastig om samen te werken. We moesten voortdurend uitleggen wie welke functie krijgt en welk salaris en waarom. Die onderhandelingen duurden langer dan verwacht en dat was wel eens een frustrerend proces. Maar we willen per se dat het programma door lokale mensen wordt gerund. Van de nieuwste werknemer tot de hoogste baas. Daarom móesten we wel gebruik maken van lokale instituten en expertise.’ Inmiddels is Velthuijsen erg gelukkig met de samenwerking tussen de partijen. ‘Juist omdat we er zoveel over hebben gesproken en onderhandeld, weten ze nu precies wat ze aan elkaar
hebben. De uitwisseling van kennis en geld gaat nu heel eenvoudig en vol vertrouwen. Het opstarten kostte onverwacht veel tijd, maar daardoor staat de organisatie inmiddels als een huis. We plukken nu de vruchten van al het overleg. En het is natuurlijk prachtig om te zien dat het vertrouwen tussen deze mensen weer terug is.’ De experts & de energie Morales Morales hoopt dat het programma doorgroeit. ‘We willen de verandering die we teweegbrengen met zoveel mogelijk mensen delen.’ Dat delen – van ervaringen, kennis, kunde en energie – is precies wat ook Velthuijsen voor ogen heeft. ‘Uitwisseling is het sleutelwoord van het programma. Het begon al met de uitwisseling van kennis; met Onno Raadsen die ons op weg hielp. Het zet zich nu voort via de uitwisseling van ervaringen tussen de jeugdleiders onderling. En van die jeugdleiders met de jongeren uit hun buurt. Maar het gaat nog veel verder. Er komt binnenkort een aantal jeugdleiders naar Amsterdam-Oost om het sportprogramma te presenteren aan leeftijdsgenoten hier. Zij zullen met Nederlandse jongeren een straatkunstvoorstelling maken die uiteindelijk in het Muiderpoorttheater opgevoerd zal worden. Jongeren uit Guatemala zijn dé experts op het gebied van ontwikkeling door sport in achterstandswijken. Die expertise kan ook zinvol zijn voor Nederlandse buurten. Dit is mijn droom: dat er overal ter wereld jeugdleiders zijn die kennis met elkaar uitwisselen over sport als middel voor ontwikkeling. Dat Todos daar een centrale rol in speelt. En dat Nederlanders niet kennis overdragen aan Guatemalteken, Brazilianen of jongeren uit Afrika, maar ook andersom. Als een soort omgekeerde ontwikkelingshulp.’ •••••••••••••••••••••••••
Lees meer over Todos op www.todos.nl
15
// veld Kort nieuws LEZEN ‘Het is een leuke manier om kinderen belangrijke waarden als tolerantie, respect en teamgeest bij te brengen. En natuurlijk leren ze zo ook de millenniumdoelen kennen.’ Dat zegt Real Madrid-keeper Iker Casillas over het internationale stripboek Score the Goals. Hierin staan die millenniumdoelen centraal: acht doelstellingen die alle VN-lidstaten nastreven, om zo de grootste ontwikkelingsproblemen in de wereld op te lossen. UN Goodwill Ambassador Casillas speelt de hoofdrol in de strip, samen met negen andere voetbalsterren. De levende legendes, onder wie ook Drogba en Zidane, zijn in het stripverhaal op weg naar een all-starliefdadigheidswedstrijd voor de VN. Ze lijden schipbreuk en belanden op een eiland. Hier kunnen ze pas afkomen als ze samen de acht millenniumdoelen ‘tackelen’. Met het stripboek wil de VN kinderen tussen 8 en 12 laten zien op welke manier zij zelf actie kunnen ondernemen voor een betere wereld. Download Score the Goals: teaming up to achieve the Millennium Development Goals op www.un.org/wcm/content/site/sport/ comicbook. Het stripboek is beschikbaar in het Engels, Frans en Spaans. Binnenkort verschijnt het ook in andere talen, zoals Arabisch, Russisch en Chinees.
16
Berlijns voetbalfestival maakt teams bekend
De keuze was op 7 februari aan een all-starjury, onder leiding van de voorzitter van de Duitse voetbalbond. Zeven vrouwenvoetbalteams werden geselecteerd, uit veertig internationale kandidaten. De gekozen elftallen doen van 26 juni tot 3 juli mee aan een voetbaltoernooi tijdens het Berlijnse film- en cultuurfestival Discover Football. Niet de beste sportieve prestaties waren doorslaggevend voor de jury; het ging bovenal om de maatschappelijke inzet. De voor het internationale evenement geselecteerde vrouwenteams voetballen ondanks sociale, economische en religieuze obstakels. Ze zijn betrokken bij hun gemeenschap en gebruiken voetbal om mensen bij elkaar te brengen. Het gaat dan om teams als Slum Soccer uit India, National Team uit Afghanistan en Esperance uit Rwanda.
Bekijk welke teams óók gaan en lees meer over Discover Football 2011. Ga naar: www.discoverfootball.de.
Sport voor meisjes: het handboek Meisjes die willen sporten hebben daar vaak andere verwachtingen van – en drijfveren voor – dan jongens. Ook lopen ze tegen andere uitdagingen aan. Sociale en religieuze opvattingen blokkeren hen dikwijls de weg. Organisaties die vrouwensport willen stimuleren moeten met dit alles rekening houden. Een nieuw handboek helpt hen daarbij. Deze internationale Guide to Designing Sport Programmes for Girls staat nu online. Het initiatief van sport & ontwikkelingsorganisatie Women Win staat vol met tips voor de empowerment van meisjes via sport. Hoofdpunt is dat er rekening moet worden gehouden met de behoeften van zowel het meisje als haar omgeving. Een succesvol, duurzaam sportprogramma biedt dus ook ondersteuning in het huishouden, of voorziet in kinderopvang op het moment dat zo'n meisje komt sporten.
Download het handboek hier: www.girlsportguides.org.
Voetbalschool vergroot kansen in Noord-Ghana Een betere toekomst voor lokale voetballers. Dat is het doel van de Tamale-Utrecht Football Academy (TUFA) in Noord-Ghana. De nieuwe voetbalschool stimuleert de carrière van spelers, zowel binnen als buiten de voetbalwereld. Ook richt ze zich via onderzoek en lobby op de ontwikkeling van de lokale voetbalcompetitie. TUFA is een gezamenlijk initiatief van Frans van Seumeren en Abdulai Alhassan. Frans van Seumeren is grootaandeelhouder van FC Utrecht en ondersteunt sociale projecten binnen en buiten Nederland. Abdulai Alhassan heeft zelf in Nederland gevoetbald en komt uit Noord-Ghana. Alhassan: ‘Dit gebied is erg arm, vooral in vergelijking met Zuid-Ghana. Ook qua voetbal zijn er minder kansen. Veel voetballers – waaronder ikzelf destijds – trekken daarom naar het zuiden, waar zij vaak niet goed terecht komen. TUFA heeft een enorm positieve impact op het imago van het noorden en biedt jongeren de kans om zich in hun eigen omgeving te ontwikkelen.’ Naast training en onderwijs, biedt de school spelers ook bescherming tegen onbetrouwbare spelermakelaars. Voetballers krijgen voorlichting over mensenhandel. Niet alleen spelers en de lokale competitie profiteren van de voetbalschool. TUFA organiseert en ondersteunt vanaf 2011 ook ontwikkelingsprojecten in de omringende gemeenschappen, samen met Right To Play.
Lees meer over de Tamale-Utrecht Football Academy. Kijk op: www.tufaghanafc.com. Lees meer over Right To Play op www.righttoplay.nl.
Voorlopige resultaten Sport & OS-beleid bekend Kans voor Open Doel. Zo heet de Nederlandse beleidsnota voor sport & ontwikkelingssamenwerking, die in 2008 verscheen. De makers – de ministeries van Buitenlandse Zaken en VWS – kondigden voor eind 2010 een tussentijdse evaluatie aan. Die is inmiddels achter de rug. De resultaten verschijnen in mei en zijn gratis bij NCDO op te vragen. Doel van de tussentijdse analyse was na te gaan hoe de gesteunde sport & ontwikkelingsprogramma’s en -projecten er na twee jaar voor staan. Welke activiteiten zijn er al uitgevoerd en welke niet? En wat lijkt de investering op te leveren in de 13 ‘doellanden’ van het beleid? De evaluatie houdt daarbij rekening met de beoogde doelgroepen (vrouwen, gehandicapten en jongeren)
en de focuspunten (hiv/aidsbestrijding, onderwijs, conflict preventie en capaciteitsopbouw). Maar ook met andere aandachtsgebieden, zoals het stimuleren van samenwerking tussen Nederlandse ontwikkelingsorganisaties. De voorlopige resultaten van het Sport & OS-beleid verschijnen in mei in de achtste NCDO Sport & Development-publicatie: Kans voor Open Doel: tussentijdse evaluatie van beleidsresultaten. Deze publicatie is gratis te verkrijgen door een e-mail te sturen aan
[email protected].
17
‘Wij doen Hun trainster vond hen de beste Jordaanse voetbalsters op de Aziatische Spelen 2010. En selecteerde hen daarom voor een speciaal uitwisselingsprogramma. Begin dit jaar trainden internationals Maysa Jbarah en Shahnaz Jebreen op mistige Hollandse velden mee met het Nederlandse KNVB Talent Team. Tekst en foto’s: Martien Versteegh
18
// interview Jordaanse Internationals in Amsterdam
niet onder
’ n e n n a m voor Vrijdag
28
11.00
Januari
uur // aankomst op Schiphol Ze moesten vroeg opstaan om hun vlucht te halen. Maar dat was geen probleem: ze waren toch al wakker. Sterker nog, ze hadden de hele nacht niet geslapen. ‘Het is niet dat we nooit reizen’, zegt Maysa (21). ‘Maar normaal doen we dat met het hele team. Nu reisden we met z’n tweeën. Dat vonden we zo spannend dat we geen oog dicht hebben gedaan.’
Middag // voetballen in het park Tijd om bij te komen van hun slapeloze nacht en vijf uur vliegen is er niet. Nick Veenbrink, die hen als KNVB-accountmanager Vrouwenvoetbal begeleidt tijdens hun bezoek, neemt hen direct mee naar het Vondelpark. Om daar een potje te voetballen. De meiden vinden het geweldig. Maysa: ‘In Jordanië hebben we zulke parken niet. Ik voetbalde altijd in de straten van Amman, samen met mijn vier broers en de kinderen uit de buurt. Er deden soms wel meisjes mee, maar het waren toch vooral jongens. Mijn ouders vonden dat prima; ze zijn best ruimdenkend. Toch leek het hen uiteindelijk beter dat ik bij een club ging voetballen. Ik kon immers niet altijd met jongens op straat blijven spelen. Dus ging ik vanaf mijn 10e vier keer per week naar een voetbalclub. Daar kwam ik terecht in één van de eerste vrouwenteams van Jordanië.’ Shahnaz (19) vertelt dat ze op haar 15e bij Maysa’s club kwam. Voor beiden geldt dat niet al hun vrienden begrepen waarom zij wilden voetballen. Was dat niet meer iets voor jongens? ‘Maar ik ben gelukkig als ik voetbal’, zegt Shahnaz met stralende ogen. Haar Engels is minder goed dan dat van Maysa, die daarom vaak voor beiden praat: ‘Natuurlijk gaat dat om het sporten zelf. Maar ook om de competitie. We gaan graag uitdagingen aan.’ Dat geldt niet alleen op het veld. In Jordanië is de gelijkheid tussen man en vrouw ver te zoeken. Maysa: ‘Door te voetballen willen we mensen laten zien dat er geen verschil is tussen mannen en vrouwen. Ooit zullen er in ons land net zoveel vrouwen voetballen als mannen.’ >>>
19
// INTERVIEW Jordaanse Internationals in Amsterdam
29
Zaterdag februari // Middag: Ter Leede-RCL De Jordaanse bezoeksters wonen deze zaterdag een wedstrijd bij tussen de Nederlandse vrouwenteams Ter Leede en RCL. Maysa vindt het niveau hoog. ‘Tactisch spelen ze goed. Iedereen heeft een duidelijke plek.’ ‘Dat is in Jordanië wel anders’, lacht Shahnaz. ‘Bij ons rent iedereen achter de bal aan.’ Maar daar is verandering in aan het komen. Hesterine de Reus leert de Jordaanse internationals tactisch te spelen. De oud-coach van het Nederlandse team staat sinds 1 oktober 2010 in Jordanië langs de lijn en is technisch directeur bij de nationale voetbalbond. ‘We leren veel van onze coach’, zegt Shahnaz. Maysa knikt instemmend. ‘Maar ze is wel heel streng. In Nederland word je geacht altijd op tijd te zijn. Dat is in Jordanië heel anders. De eerste keer dat we te laat kwamen, werd Hesterine erg boos. Maar omdat ze zo streng is, raakt ons team wel steeds beter georganiseerd. We zijn erg blij met haar.’ Natuurlijk moest ook Hesterine zich enigszins aanpassen aan het land waar ze is gaan werken. Daarom is er tijd-flexibiliteit ingevoerd. ‘We hebben nu vijf minuten speling’, aldus Maysa.
‘We krijgen betaald voor het voetballen, maar daar kunnen we niet van leven’
20
ssen e voetbalsters tu at uit veelbelovend sta be am Te t len ndse Het KNVB Ta d voor de Nederla rden klaargestoom wo Zij r. jaa 20 de 16 en en in een flat te n hen wonen sam va n ste ee m De n. Eredivisie Vrouwe Hogeschool van het terrein van de op g da e elk n , Osdorp en traine Merel van Dongen ten – Pia Rijsdijk en len ta de n va ee Tw enkele dagen Amsterdam. gingen eind 2010 – e ed Le r Te ub etbalcl speelsters van vo e nationale met het Jordaans trainden ze mee ar Da n ië. an rd Jo naar en Shahnaz Jebree ls Maysa Jbarah na tio na er int e ns s team. De Jordaa van dit uitwisseling genbezoek. Doel te n ee r jaa dit s het brachten begin rt & Onderwijs) wa trum voor Topspo en (C O CT t he n rt. project va n cultuur en topspo n op het gebied va ge rin va er n va delen
TALENT OP REIS
30
Zondag januari // Middag: NAC-Ajax De twee speelsters hopen door de training van Hesterine en hun ervaringen in Nederland steeds beter te worden, vertellen ze tijdens de wedstrijd NAC-Ajax. Die pot uit de Nederlandse mannencompetitie volgen ze in een Amsterdams café, zoals ze thuis wedstrijden in een koffietentje kijken. Het is de tweede eredivisiepartij die ze zien. ‘We zijn gisteravond ook naar Vitesse-Roda JC geweest’, vertelt Maysa. ‘We zaten voor het eerst in ons leven in een stadion naar een voetbalwedstrijd te kijken. In Jordanië gaan vrouwen niet als toeschouwers naar voetbalstadions. Er wordt daar te veel gevochten en geschreeuwd. Maar hier was de sfeer heel goed.’ Eenmaal terug in de studentenkamer waar ze slapen, blijkt NAC-Ajax niet het enige dat ze gezien hebben in het centrum van Amsterdam. ‘We zijn ook naar de rosse buurt geweest’, vertellen ze. Terwijl ze naar woorden zoeken, spreekt de uitdrukking op hun gezichten boekdelen. Maysa: ‘Natuurlijk komt in Jordanië prostitutie voor. Maar wel achter gesloten deuren. Daar zie je niets van. We vonden het nogal schokkend dat het hier zo open en bloot getoond wordt. Maar het is goed het te hebben gezien. We willen graag leren over andere culturen. Je moet weten wat er speelt in de wereld.’
31
maandag januari // Ochtend: Museumplein De musea zijn dicht op maandag. Maar zelfs dan is het Amsterdamse Museumplein de moeite van een bezoek waard. Zeker als er een ijsbaan is, zoals nu. ‘Ik heb wel eens eerder op schaatsen gestaan’, zegt Maysa. ‘Maar voor Shahnaz is het de eerste keer.’ Shahnaz valt voortdurend, maar geniet toch. Vallen en opstaan: als goede sporter weet ze dat het erbij hoort als je iets wilt leren. Dat geldt ook voor de training van die middag. De Jordaanse speelsters rennen, maken slidings en scoren goals op een buitenveldje in Amsterdam. Ze doen het samen met de Nederlandse meiden van het KNVB Talent Team. De training is zwaarder dan ze zijn gewend. En het is koud. Tijdens trainingen in woestijnland Jordanië is Shahnaz niet altijd even blij met haar warme hoofddoek en legging. Maar hier wel. >>>
21
// INTERVIEW
‘Als je geblesseerd bent, houd je maar op met spelen. Dat zegt onze fysio in Jordanië’
1
Dinsdag februari // van Tai Chi tot fysio ‘We zijn vroeg begonnen vandaag’, zegt Maysa. ‘Om zes uur stonden we naast ons bed, zodat we bij het ochtendgloren konden meedoen aan een Tai Chi-sessie. Grappig, al die rare bewegingen. Maar het was ook prettig. Heel relaxed. Ze zorgen hier echt voor de sporters. In Jordanië hebben we ook wel een fysiotherapeut, maar die is niet zo goed. Als je geblesseerd bent, houd je maar op met spelen. Daar komt het op neer. Bij de mannen is dat beter geregeld. Die worden serieuzer genomen. Natuurlijk worden we daar boos over, maar je went er ook aan.’ Shahnaz heeft last van haar rug en gaat daarom even langs bij de afdeling Fysiotherapie. De eerste therapeut die tijd voor haar heeft, is een man. Op de vraag of ze liever een vrouwelijke therapeut heeft, antwoordt ze ‘ja’. Maar zodra ze zich realiseert dat ze dan wat langer moet wachten en hierdoor te laat zal komen op de training, zegt ze twijfelend: ‘Een man is ook goed.’ Er wordt toch maar gewacht op de vrouwelijke fysiotherapeut. Die is er snel, voelt waar het probleem zit en kraakt Shahnaz’ rug een paar keer. De Jordaanse schrikt even, maar heeft meteen minder pijn. Ook Maysa maakt van de gelegenheid gebruik om naar een pijnlijke plek bij haar enkel te laten kijken. Daarna gaan de twee meiden opgetogen naar buiten, het mistige trainingsveld op.
3
Donderdag februari // vertrek Ook op de laatste dag van hun verblijf moeten Maysa en Shahnaz hun eigen ontbijt verzorgen. Ze verbleven deze week bij hun Nederlandse voetbalcollega’s in een flat in Osdorp. ‘Goed, die zelfstandigheid’, zegt Maysa. ‘Maar we zijn het niet gewend. Thuis vragen we het aan onze moeder als we iets willen.’ Op jezelf wonen is niet gebruikelijk in Jordanië. De meeste vrouwen blijven thuis tot ze gaan trouwen. ‘Dat zal wellicht ook voor ons gelden. Tenzij we bijvoorbeeld worden geselecteerd door een team in het buitenland.’ Dat scenario zien ze wel zitten. ‘We krijgen nu ook betaald voor het voetballen, maar daar kunnen we niet zelfstandig van leven’, zegt Maysa. De meiden weten dat het goed mogelijk is dat er geen buitenlands team komt. Maysa studeert daarom Business Administration en hoopt bij een bank te kunnen gaan werken. En Shahnaz studeert Physical Sport, zodat ze trainer kan worden op een school of van een team. ‘Maar wat er ook gebeurt’, zeggen ze terwijl ze op hun vliegtuig naar Jordanië wachten, ‘we blijven altijd voetballen.’ ••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••
22
// HAïTI'S JONGEREN WILLEN SPORTEN
RENNEN
TUSSEN DE ZEILDOEKEN Even waren alle ogen op Haïti gericht. Het land werd op 12 januari 2010 getroffen door een zware aardbeving. Inmiddels zijn de camera’s weg, maar is de verwoesting in veel steden onveranderd. Voor de talloze daklozen blijkt sport één van de weinige afleidingen; een middel om niet af te glijden in de negatieve spiraal van trauma’s en wanhoop. Tekst: Louise Williams. Foto’s: Ronald de Hommel
Voetbalvelden, kerkhoven, tuinen, tennisbanen: mensen die door de aardbeving dakloos waren geworden, gebruikten elke open plek die beschikbaar was. Ze bouwden er provisorische hutten, zodat ze in elk geval een plek hadden om te slapen. En zodat ze bescherming zouden hebben tegen Haïti’s ongenadige klimaat: de regen van het orkaanseizoen en de brandende zon gedurende de rest van het jaar. Vijftien maanden nadat de natuurramp hun huis vernietigde, leven bijna een miljoen Haïtianen nog altijd onder zeil- of tentdoeken in de open lucht. In veel wijken van hoofdstad Port-au-Prince lijkt het alsof de aardbeving pas achter de rug is. Grote brokken puin blokkeren de straten, vanuit elke straathoek zie je blauw-witte zeildoeken en op de heuvels van de stad staan als stipjes aan de horizon noodtoiletten en waterdistributiepunten. Passie van Haïti Wanhoop heerst in veel van ’s lands opvangkampen. Lang niet alle jongeren gaan meer naar school. En degenen die dat wel doen, vragen zich af hoe lang nog. ‘Studeren kost geld en dat hebben we nauwelijks, want geld valt in deze omstandigheden nauwelijks te verdienen’, zegt Junior, een 15-jarige inwoners van het zich wijd >>>
23
uitstrekkende Carredeux-kamp buiten Port-au-Prince. Hij zit buiten met z’n vrienden, muziek te maken door met metalen handvatten tegen glazen flessen te tikken. ‘We dachten dat we zouden worden zoals de grote mensen’, zegt Junior. ‘Dat we onze studie zouden kunnen afmaken, om vervolgens een gezin te stichten. Maar sinds 12 januari is dat lang niet zo vanzelfsprekend meer.’ Naast muziek maken, is ook sport voor jongeren een manier om niet voortdurend te denken aan hun geslonken kansen. Zelfs met de weinige ruimte en middelen die er zijn, slagen ze erin sportplekken te creëren. Vooral voor voetbal: de nationale passie.
UNICEF bereikt met haar sportprogramma slechts een fractie van alle kindereren In één van de vele kleine kampen rondom de logistieke VN-basis in downtown Port-au-Prince, heeft een groep jongetjes een voetbal bemachtigd. Ze bezetten de krappe ruimte tussen enkele tenten om een partijtje te kunnen spelen. Hun enthousiasme over deze mogelijkheid om te sporten, en de bloedserieuze manier waarop zij zich aan de spelregels houden, doen hen vrijwel vergeten dat ze nauwelijks ruimte hebben om te rennen of passes te geven. Vlaggen van hoop Er wordt niet alleen gevoetbald in de kampen. UNICEF heeft bijvoorbeeld een breder sportprogramma ontwikkeld, samen met Haïti’s Olympisch Comité. De partners organiseren basketbal-, volleybal-, judo- en andere sportactiviteiten voor kinderen in de opvangkampen. Niet alleen om hen af te leiden van hun sombere toekomstperspectief. UNICEF stelt dat de begeleiding bij activiteiten ook gericht is op het verwerken van trauma’s, het terugbrengen van een normaal ritme in het leven van kinderen, en het voorlichten over goede hygiëne. Dat laatste is essentieel, want cholera ligt op de loer. Het UNICEF-sportprogramma loopt via 29 scholen in 31 kampen, en bereikt op die manier 38.000 kinderen. Een flink aantal, maar toch slechts een fractie van de honderdduizenden minderjarige bewoners van Haïti’s opvangkampen. Zoals gezegd gaan veel jongeren niet meer naar school, als ze dat al deden. Daardoor vallen ze buiten het bereik van het programma. Zij zijn voor hun afleiding aangewezen op het eigen improvisatievermogen. En dus zit bijvoorbeeld de 8-jarige Jesois Asine, die zijn moeder in de aardbeving verloor, kaartspelend tussen de tenten van het Carredeux-kamp. Of trekt op één van de vele heuvels van Port-auPrince een jongetje al rennend aan een uitgedroogde maïskolf. Hoog boven hem flappert een wit ding in de lucht – een vlieger, gemaakt van twijgjes en een plastic zak, die met een vaak gerepareerd touwtje aan de maïskolf bevestigd is. Wie goed kijkt, ziet in de verte óók witte stipjes in de lucht; daar waar de andere kampen liggen. Het lijken kleine vlaggen van hoop, fladderend boven de heuvels van Haïti. ••••••••••••••••••••••••••••••••••
24
// SOORT // ACHTERGROND chapeau
Voetbal is
MACHT Voetbal in Afrika is meer dan een spelletje. Voor rijke zakenmannen zijn clubs ideale opstapjes naar een politieke carrière. En politici en presidenten bemoeien zich persoonlijk met het nationale elftal. ‘Op wie denk je dat mensen stemmen als er verkiezingen zijn?’ Tekst: Arnold Pannenborg. Foto's: Sanne Terlingen
Iedereen zit graag naast de bebaarde Alhaji Fawaz. Hij is namelijk bestuurder van topclub Hearts of Oak. Het is het soort populariteit dat veel bestuurders vóór hem politiek hebben uitgebuit.
Het is 2009. Een portie rijst met kip arriveert bij mijn tafeltje. Hier, aan de Ring Road in het centrum van Accra, heb ik een afspraak met Harry Zakkour, de oud-voorzitter van topclub Hearts of Oak. Als hij een halfuur later aanschuift, spreekt hij meteen zijn liefde uit voor een van ’s werelds grootste clubs. ‘Iedereen zal je vertellen dat ik die hard supporter ben van Manchester United.’ Harry Zakkour is wereldberoemd in Accra – en de rest van Ghana. In zijn tijd als voorzitter won Hearts of Oak meermalen achtereen de landstitel. Belangrijker was het winnen van de Afrikaanse Champions League in 2000. ‘Zelfs nu ik geen officiële rol meer speel, word ik op handen gedragen,’ vertelt Zakkour. ‘Ik ben de godfather van de club.’ >>>
25
// ACHTERGROND
26
Oud-PSV'er Nii Lamptey (links) en C.K. Akonner: duocoaches bij de Ghanese profclub Eleven Wise.
Op het terras van zijn eigen restaurant geeft Zakkour aan graag de politiek in te willen. Zijn populariteit zal hem daarbij helpen, zegt hij zelf. ‘Ik zie van dichtbij hoe arme Ghanezen moeten vechten om te overleven. De meeste supporters van de club zijn straatverkopers. Zij zijn de reden dat ik de politiek in ga. De rijke mensen kunnen zichzelf bedruipen, maar iemand moet voor de man in de straat opkomen.’ Bemoeizuchtige dictators In Afrika is voetbal politiek. Presidenten gebruikten het spel in de jaren 60 van de vorige eeuw al om de onafhankelijkheid en trots van de nieuwe naties kracht bij te zetten. Zo doopte Ghana’s eerste president Kwame Nkrumah het nationale elftal toepasselijk de ‘Black Stars’, als lichtend voorbeeld voor het gehele continent. Communistisch-Marxistische regimes in bijvoorbeeld Ethiopië en Tanzania in de jaren 70 propageerden hun ideologieën mede op het voetbalveld. En ook dictators zagen de kracht van voetbal in.
aangesproken met ‘Honorable’: ze waren allen parlementariër. ‘Ze maken handig gebruik van de populariteit van voetbal,’ vertelde een coach destijds. ‘Een zakenman runt en sponsort de club in zijn geboorteregio en wordt daarvoor gerespecteerd en aanbeden. Als er parlementsverkiezingen plaatsvinden, op wie denk je dat de mensen dan zullen stemmen?’ Een gangbare opvatting in Kameroen is dat er bakken geld liggen te wachten op degene die toetreedt tot de politieke elite. Een zakenman die enkele tonnen of een paar miljoen dollar in een voetbalclub steekt, verdient dat als politicus dus dubbel terug, zo is de gedachte. Charismatische man Al dan niet zichtbare rijkdom, charisma en de neiging tot populistische praatjes. Dat zijn dé kenmerken van de ‘voetbalpoliticus’. Zoals Moise Katumbi, gouverneur van de mineraalrijke provincie Katanga in DR Congo. Hij staat bekend als een flamboyante, welbespraakte man. Jaren geleden nam hij het voorzitterschap van de populaire club TP Mazembe op zich. Zijn miljoeneninjecties en leiderschap leidden ertoe dat het team in 2009 en 2010 de Afrikaanse Champions League won. Tegenover journalisten ontkent Katumbi dat hij politieke ambities nastreeft. Maar in DR Congo zelf wordt hij al gezien als concurrent van de huidige president Joseph Kabila. Ni John Fru Ndi is een andere charismatische man, even retorisch begaafd als Katumbi. En ook deze leider van Kameroen’s grootste oppositiepartij Social Democratic Front (SDF) was ooit voorzitter van een populaire voetbalclub: PWD Bamenda. De club vertegenwoordigt de Anglofonen, een minderheid die volgens journalisten en academici tegenwerking ondervindt van de Francofone bevolking. ‘Ik heb veel gehad aan mijn ervaringen in het voetbal,’ vertelde Fru Ndi mij in 2009. ‘Ik leerde hoe de Francofonen ons dwarsboomden en gebruikte die kennis later in de politiek. Na mijn tijd als voorzitter stemden de mensen op mij. Ze zeiden: “Als hij een club goed kan leiden, kan hij ook een partij leiden.”’ Het gros van de Afrikanen leeft nog altijd van minder dan twee dollar per dag. Op het continent heerst een systeem van ‘patronage’: rijke individuen binden arme mensen aan zich door ze financieel te onderhouden of baantjes aan te bieden. Via het voetbal kan de rijke man duizenden of zelfs miljoenen arme mensen bereiken. Wie trofeeën aan de fans toont, is al snel mateloos populair.
‘Via banden met voetbalclubs kunnen zakenmannen machtig worden binnen de nieuwe politieke partijen’ Mobutu Sese Seko, Idi Amin en Sani Abacha zijn slechts enkele van de vele despoten die zich persoonlijk met het nationale elftal bemoeiden. En dan was er natuurlijk Zuid-Afrika, het land dat decennialang werd uitgesloten van sportevenementen vanwege de apartheid. Het organiseren van het WK Rugby in 1995 (dat ZuidAfrika won) en de Afrika Cup in 1996 zette het land weer op de kaart. Het WK van 2010 deed de rest. Makkelijke springplank Iedereen tracht zich met het voetbal te identificeren: zakenmannen, gouverneurs, burgemeesters, traditionele leiders, vakbondslui, dokters en parlementariërs. Het spel is een relatief gemakkelijke springplank naar eeuwige roem. Enerzijds gebruiken rijke mannen (en een enkele vrouw) een club of voetbalbond om als politicus te worden gekozen. Anderzijds gebruiken politici het voetbal om hun machtsbasis te verstevigen. De scheidslijn tussen het voetbalstadion en de politieke arena is dun. Ghana’s huidige én vorige president waren allebei ooit clubvoorzitter. Tijdens mijn onderzoek naar voetbal in Kameroen in 2003 werd de helft van alle clubvoorzitters in de hoogste divisie
Publiek geheim Ook Harry Zakkour valt in de categorie charismatisch en populistisch. Nog geen jaar na ons gesprek – in 2010 – wordt hij gekozen als vertegenwoordiger van de National Democratic Congress (NDC)-partij in een wijk in Accra. Zakkour belichaamt de links die er vaak zijn tussen Afrikaanse clubs en politieke partijen. ‘Toen Jerry Rawlings in Ghana aan de macht kwam en de revolutie predikte,’ >>>
27
vertelt Kojo Fianoo, voorzitter van voetbalclub AshantiGold FC, ‘wisten de zakenmannen niet hoe snel ze zich aan clubs moesten verbinden. Via zulke banden kregen ze stemmen van burgers, en konden ze machtig worden binnen de nieuwe politieke partijen.’ In Ghana is het een publiek geheim dat er nauwe banden bestaan tussen enerzijds ’s lands grootste clubs Hearts of Oak en Asante Kotoko, en anderzijds respectievelijk de politieke partijen NDC en NPP (New Patriotic Party). Zo zitten bekende NDC-ministers, -parlementariërs en -partijleden in het bestuur van Hearts of Oak. Bij ‘Hearts’ vinden ze de verhalen over deze links overdreven. ‘Dat we NDC-mensen in ons management hebben is waar, maar dat we daar voordeel uit halen is een perceptie, meer niet’, aldus Edmund Palmer, secretaris van NDC’s nationale supportersvereniging. Concurrent Asante Kotoko vindt het echter geen toeval dat Hearts of Oak uitgerekend succesvol was in de tijd dat een NDC-man minister van Sport was. Links tussen clubs en politieke partijen bestaan ook elders op het continent. De Zimbabwaanse club Dynamos is sterk gelieerd aan Robert Mugabe’s ZANU-PF-partij. En Tanzania’s topclub Yanga onderhield ooit sterke banden met de TANU-partij. Politiek tintje In Afrika kijkt men niet op van de mix tussen voetbal en politiek. Ooit liet een Nigeriaanse minister van Sport zich ontvallen dat hij de opvatting dat sport en politiek niet samengaan ‘belachelijk’ vond. Bij de wereldvoetbalbond FIFA zijn ze echter allerminst blij met politieke bemoeienis. Kenia, Guinee, Kameroen, Nigeria: ze werden er allemaal één of meerdere malen door de FIFA om geschorst. En recentelijk werd ook de Ghanese regering nog op het matje geroepen. Haar Economic and Organised Crime Office vermoedde criminele praktijken bij ’s lands voetbalbond, en had bij een inval computers en mobiele telefoons in beslag genomen. FIFA’s terechtwijzingen ten spijt, gaat de Afrikaanse
FOOTBALL IN AFRICA
, Observations about political, financial cultural and religious influences
7
RESEARCH A PREPUBLICATION OF A PHD ORG WHICH PROJECT BY ARNOLD PANNENB POWER AND POLITICS DEALS WITH MONEY, IN AFRICAN FOOTBALL R 2010 / 7 & DEVELOPMENT / DECEMBE NCDO PUBLICATION SERIES SPORT 22-12-10 12:55
28
overheidsbemoeienis in het voetbal onverminderd door. Ministeries van Sport proberen grote invloed uit te oefenen op nationale elftallen. Zelfs aan benoemingen tot voetbalbestuurders zit veelal een politiek tintje. Onlangs probeerde de Ghanese minister van Sport nog de kandidatuur van voetballegende Abedi Pele bij de Afrikaanse voetbalbond CAF erdoor te drukken. Die poging was onsuccesvol, maar dat er een cultuur heerst waarin politici invloed willen uitoefenen op wat er zich in de voetbalwereld afspeelt, werd er maar weer eens mee benadrukt. Machtige connecties Terug naar Zakkour, de oud-voorzitter van Hearts of Oak. Zijn entree in de Ghanese politiek was omstreden. Tegenstanders claimden dat er valse spelletjes waren gespeeld bij zijn benoeming, dat Zakkour hulp van hogerhand had gekregen en dat hij officieel geeneens lid was van de NDC-partij. Het had er alle schijn van dat hij zijn benoeming te danken had aan zijn contacten met belangrijke NDC-leden, opgedaan tijdens zijn Hearts of Oak-tijd. Ondenkbaar is dat zeker niet. Voor Zakkours politieke carrière geldt wat ook opgaat voor Frank Nelson, een andere voormalige bestuurder van Hearts of Oak. De ondernemer vertelde mij dat zijn betrokkenheid bij de club goed was voor zijn zaken. ‘Hearts is één grote familie. Als ik in een taxi het Hearts-logo zie, weet ik dat hij mijn broeder is. Hearts is ook goed voor business, het is een omvangrijk netwerk. Ik hoef mijn naam maar te laten vallen bij een bedrijf en iedereen wil met me samenwerken.’ Betrokkenheid bij het voetbal brengt een ambitieus persoon de juiste connecties. Iedereen die in Afrika hogerop wil – of het nu zakelijk is of politiek – bezoekt de grote clubs. De VIP-tribunes zitten er vol politieke en zakelijke zwaargewichten. Terwijl zij kijken naar de goals van spelers, scoren ze punten voor zichzelf en hun vrienden. Zo wordt de toekomst van Afrika vormgegeven: langs de lijnen van het voetbalveld. •••••••••••••••••••••••••••••••••••••
3 onderzoek old Pannenborg deed in 200 Cultureel antropoloog Arn in 2008 zijn eroen. Daarover verscheen naar voetbal en religie in Kam verkrijgbaar is ll Match in Cameroon, dat boek How to Win a Footba anden in ma r 9 verbleef hij vijf en vie via www.ascleiden.nl. In 200 nderzoek eroen voor zijn promotieo respectievelijk Ghana en Kam een in de het voetbal. Onlangs versch naar de bestuurskant van van zijn atie blic -reeks een voorpu NCDO Sport & Development stand te -be pdf , Football in Africa, is als proefschrift. Deze uitgave is ook tie lica tdevelopment.org. De pub downloaden via www.spor o.nl. via sportdevelopment@ncd nog op te vragen bij NCDO
// ACHTERGROND
e Rijkdom, charisma en populistisch praatjes, dat zijn de kenmerken van de voetbalpoliticus
29
// SPORTLENS Bezoek de premiere van Peace Beyond Borders Wil je met eigen ogen zien hoe sport wordt ingezet voor vrede? Hoe sport mensen bij elkaar brengt die elkaar aanvankelijk als vijanden beschouwden? Kom dan op 21 april naar de première van Peace Beyond Borders. Deze documentaire gaat over een toernooi in het grensgebied van Oeganda, Soedan en Kenia. De première vindt plaats in Utrecht en is de aftrap van de Peace Beyond Borders-tour. Dit is een programma van de Nederlandse Sport Alliantie (NSA) om Nederlanders meer te betrekken bij de inzet van sport bij vredesprocessen. Lees meer over de première en tour. Ga naar www.sportalliantie.nl!
tv
Voetbal vervult dromen op scherm
S M L I F
Een weekend vol films over voetbal. En over de manier waar voetbal dromen vervult en samenlevingen sterkt. Dat was Kicking & Screening in het Ketelhuis te Amsterdam. Bezoekers en gasten – van oud-voetballers als Johnny Rep tot sportjournalisten als Simon Kuper – genoten van 21 tot en met 23 januari van tal van documentaires. Maar ook van spannende speelfilms. En van de oudste beelden die er van een voetbalwedstrijd bestaan: drie minuten van de wedstrijd Burnley-Manchester United uit 1902 (Manchester, de club die dat seizoen opgericht was, won met 0-2).
Ontdek de beste films over voetbal. Bekijk de lijst op www.kickingandscreening.nl.
AFRIKAANSE KEEP PROBEERT HET IN VELSEN Het tv-programma EénVandaag volgde Patrick Bantamoi een paar dagen. Voor de meeste Nederlanders een onbekende man. Maar wel de nationale keeper van het Afrikaanse land Sierra Leone. En sinds kort de doelman van Telstar. Aangezien de nummer veertien uit de Eerste Divisie na het wegvallen van hun keeper geen reservedoelman had en Bantamoi er voor een habbekrats wilde komen voetballen, verhuisde de international naar Velsen. Hij woont nu in een hotel totdat de club voor hem een huis heeft gevonden. EénVandaag laat zien hoe het hem bevalt in Nederland. Kan hij er aarden? Wat denkt hij hier te kunnen bereiken? Bekijk de EénVandaag-reportage op www.sportdevelopment.org.
KNVB en KIT promoten inburgering Onlangs stelde de KNVB samen met het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) een protocol op. Het gaat om een stappenplan voor clubs die een buitenlandse speler contracteren. De bedoeling is de inburgering van zo'n speler te verbeteren. Deze gaat nu nog vaak moeizaam. Voetballers en hun gezinnen kennen de gewoontes niet, verpieteren in hun eengezinswoning en kunnen niet wennen aan het voedsel. Zo moest bijvoorbeeld onlangs een speler van AZ nog met de fiets van de A9 worden gehaald.
30
// DE LIBERO
s e j t a W De tijd dat voetbal gewoon een spelletje was, ligt ver achter ons. Het is ook al lang niet meer de belangrijkste bijzaak in het leven, zoals Kees Jansma ooit beweerde. Voetbal is een keihard spel om de knikkers, het speeltje van ongure types en de core business van criminelen.
Frank van Eekeren
werkt als senior adviseur en onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht. Hij adviseert (sport)organisaties en onderzoekt de maatschappelijke betekenis van sport, met speciale aandacht voor sport & ontwikkelingssamenwerking.
En als ik zeg keihard, onguur en crimineel, dan bedóel ik ook keihard, onguur en crimineel. Dan heb ik het dus niet over de watjes die via Vitesse en Chelsea hun geïnvesteerde roebels witwassen. En ook niet over de halfzachte FIFA-bestuurders die hun oren en bankrekening laten hangen naar oliedollars uit Rusland of Qatar. Nee, dan heb ik het over échte mannen. Type dictator, moordenaar, drugsbaron. In ons deel van de wereld komt dat type nog maar weinig voor. Maar in de zogenaamde Tweede en Derde Wereld hebben dergelijke heren nog vrij spel. Al enkele decennia benutten zij de populariteit van het voetbal om hun eigen imperium te verstevigen. In de jaren 70 gaf alleenheerser Mobutu in Zaïre het goede voorbeeld. Hij roofde het land leeg, stak geld in het voetbal en vertelde zijn spelers: ‘Jullie hebben maar één optie: winnen. Anders hoeven jullie je nooit meer in Zaïre te vertonen’. Prompt wonnen de Luipaarden de Afrika Cup en plaatsten zij zich voor het WK in West-Duitsland. De wereld keek met bewondering naar deze sportprestaties en vergat Mobutu’s schrikbewind. De dictator zat nog jaren stevig in het zadel.
van zijn drugsgeld in het voetbal te injecteren. Hij maakte van Atlético Nacional de Medellin een grote club en schonk trapveldjes aan achterstandsbuurten. De man heeft naar het schijnt 5.500 moorden op zijn naam, maakte van zijn land een narcostaat en vervoerde tonnen coke naar Amerika en Europa. Maar in de jaren 90 juichten Atlético-supporters hem luid toe, droeg de arme Colombiaanse bevolking hem op handen en liet de internationale gemeenschap hem zijn onzalige gang gaan. Mobutu en Escobar begrepen dat er in een enorm deel van de wereldbevolking – inclusief hun vijanden – een voetbalsupporter huist. En beiden kenden de kinderlijke gedachtegang van zo'n supporter. Ze wisten dat een ware fan als volgt redeneert: 'Iemand die onze club laat winnen kan niet slecht zijn en een regime dat een land goed laat voetballen kan niet fout zijn.' Succes verblindt en passie maakt doof. Zo eenvoudig is het. Anno 2011 treedt de Tjetjeense leider Kadyrov in de voetsporen van Mobutu en Escobar. Ook hij grijpt volkssport nummer 1 aan om de eigen bevolking zoet te houden en zijn bezoedelde imago op te krikken. Kadyrov huurde Ruud Gullit in als duurbetaald uithangbord en wacht nu ongeduldig op bekers in de prijzenkast van zijn club Terek Grozny. Het is te hopen voor Gullit dat die bekers snel komen. In The Two Escobars loopt het slecht af met de Columbiaanse verdediger Andres Escobar. Na een eigen doelpunt op het WK in Amerika wordt hij vermoord. Ik wil Gullit niet bang maken, maar ik adviseer hem zijn baas er héél snel van te overtuigen dat voetbal toch echt maar gewoon een spelletje is.
Dit succesverhaal inspireerde andere dubieuze heerschappen. De documentaire The Two Escobars laat zien hoe Pablo Escobar, wereldberoemd drugsbaron uit Colombia en voetbalfan, zijn criminele carrière een oppepper gaf door een deel
31
een uitgave van
KWARTAALBLAD OVER SPORT & ONTWIKKELINGSSAMENWERKING jaargang 11 / 04-2011
BEWEGEN TEGEN BENDES
DEZE SUPPORTER UIT?
BOKSKAMPIOEN AWANYU // HAÏTI // VOETBALMACHT //// ////////
Supporter-41-DEF.indd 1 18-03-11 15:47
En wil je méér weten over de rol van sport in ontwikkelingslanden? Ga dan naar www.sportdevelopment.org. Hier vind je onder andere:
// FILMPJES OVER SPORT IN VERRE LANDEN // NIEUWS OVER SPORT & ONTWIKKELING // VORIGE SUPPORTERS // DE TOOLKIT SPORT FOR DEVELOPMENT // EN MEER!
WEES SUPPORTER De impact van sport reikt verder dan het sportveld. Steeds meer mensen beseffen dat. Van overheden tot sportbonden. En van hulporganisaties tot sportliefhebbers. Zij weten dat sport van invloed is op politieke en sociale verandering. Dat het een waardevol middel is tegen armoede, onrecht, oorlog en ziektes. En ze willen daar graag méér over weten. Daarom lezen ze Supporter. En daarom bezoeken ze www.sportdevelopment.org. Want nergens anders lees je meer over sport als intrument in ontwikkelings samenwerking. Over de personen en organisaties die dit instrument gebruiken. En over de wijze waarop mensen in ontwikkelingslanden hun sport ervaren. Leer de impact van sport kennen. Ga naar www.sportdevelopment.org.