NOTA BEHANDELING ZIENSWIJZEN ONTWERP BESTEMMINGSPLAN
Spaarnwoude
Datum: Gemeente Velsen Vastgesteld door gemeenteraad:
28-4-2015
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave ........................................................................................................................... 2 Inleiding ...................................................................................................................................... 3 Overzicht van de ontvangen zienswijzen voorzien van commentaar ........................................ 4 1. IJsclub Nova Zembla ................................................................................................. 4 2. RV De Stern ............................................................................................................... 4 3. Parc Buitenhuizen ...................................................................................................... 4 4. J. Pranger, Zijkanaal B .............................................................................................. 4 5. Stichting Vrienden van de Forten van Spaarndam ................................................... 5 6. Belangenvereniging Noord- en Zuid Spaarndammerpolders ................................... 7 7. M. Takken, Velserbroek ............................................................................................. 8 8. F.C. Bleijs, Heiloo ...................................................................................................... 9 9. Tanger Advocaten namens S.G.D. Frenkel, IJmuiden ........................................... 10 Overzicht van de ontvangen zienswijzen van overlegpartners voorzien van commentaar ..... 12 1. Tennet ...................................................................................................................... 12 2. Gasunie .................................................................................................................... 12 3. Rijkswaterstaat ......................................................................................................... 13 Aanpassingen van het bestemmingsplan ................................................................................ 14 Vervolgprocedure ..................................................................................................................... 15 Bijlage ingediende zienswijzen ................................................................................................ 16
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 2
INLEIDING Plangebied Het plangebied Spaarnwoude beslaat uit het recreatiegebied Spaarnwoude voor zover dit is gelegen binnen de gemeente en met uitzondering van de zuiderscheg en het Fort benoorden Spaarndam. Procedure Voordat de formele bestemmingsplanprocedure is gestart, die in de Wet ruimtelijke ordening staat beschreven, heeft het college de ingezetenen, natuurlijke en rechtspersonen in de gelegenheid gesteld om hun mening omtrent het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft voor een ieder met ingang van 25 april 2014 gedurende een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn konden er reacties worden ingediend bij burgemeester en wethouders. Tijdens deze periode zijn er 15 reacties binnen gekomen en 5 vooroverleg reacties. Deze reacties zijn door het college van burgemeester en wethouders beantwoord en verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vervolgens van 16 januari tot en met 26 februari 2015 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er 9 zienswijzen ingediend en is van 3 overlegpartners een reactie ontvangen. Deze zienswijzen zijn in deze rapportage samengevat en voorzien van een antwoord. De Nota behandeling zienswijzen wordt na vaststelling door de gemeenteraad toegezonden aan een ieder die schriftelijk of mondeling heeft gereageerd. Daarna zal het mogelijk zijn beroep in te stellen bij de Raad van State.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 3
OVERZICHT VAN DE ONTVANGEN ZIENSWIJZEN VOORZIEN VAN COMMENTAAR 1.
IJsclub Nova Zembla
Zienswijze per e-mail d.d. 28 januari 2015 Reactie 1. Men verzoekt lichtmasten op te nemen met een maximale hoogte van 15 meter voor het perceel van de IJsclub Nova Zembla. Dit in lijn met de 15 meter die is toegestaan in het deel van het perceel wat binnen de gemeente Haarlem valt. Commentaar 1. De huidige hoogte die is opgenomen in het bestemmingsplan is 10 meter. De gevraagde 15 meter is passend binnen wat in het verleden is toegestaan. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel gegrond te verklaren.
2.
RV De Stern
Zienswijze per e-mail d.d. 19 februari 2015 Reactie 1. Men verzoekt in totaal 800m² toe te staan voor het realiseren van nieuwe bebouwing voor het nieuwe clubhuis. Commentaar 1. Momenteel is RV De Stern gevestigd aan het Sluiseiland. Op deze locatie moet men weg omdat er een nieuwe sluis gerealiseerd gaat worden. Het nieuwe clubhuis wordt daarom ook gefinancierd door Rijkswaterstaat. Een roeivereniging is passend binnen het recreatieve karakter van dit gebied en passend binnen de Visie Bufferzone Groengebied Amsterdam-Haarlem. Daarnaast is het goed voor het verenigingsleven in de gemeente. De ruimtelijke impact is vanwege de ruime opzet van dit gebied gering. In het vigerende bestemmingsplan is op deze locatie een horecagelegenheid toegestaan. Ook in de bovengenoemde visie is hier een meer openbare functie gewenst. Derhalve zal meegewerkt worden aan dit verzoek en zal het afwijkingsvlak worden vergroot. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel gegrond te verklaren.
3.
Parc Buitenhuizen
Zienswijze per e-mail d.d. 20 februari 2015 Reactie 1. Men verzoekt het opgenomen bouwblok voor het zwembad te vergroten met circa 22m². Commentaar 1. Deze wijziging is dermate klein dat dit zal worden aangepast. Dit verschil heeft geen ruimtelijke impact omdat het zwembad op het midden van het terrein is gelegen. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel gegrond te verklaren.
4.
J. Pranger, Zijkanaal B
Zienswijze per e-mail d.d. 23 februari 2015 Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 4
Reactie 1. Momenteel is opgenomen dat per woonschip hooguit één onderhoudsvlot of bootje is toegestaan van maximaal 10m². Men verzoekt dit te vergroten tot 20m² en op te nemen dat dit ook een recreatiebootje mag zijn. De 20m² zou daarbij ook overschreden mogen worden als in het huurcontract anders is bepaald Dit omdat 10m² niet voldoende zou zijn om veilig het woonschip te onderhouden. Commentaar 1. De opgenomen 10m² is ruim voldoende voor een fatsoenlijk onderhoudsbootje. Een gemiddelde sloep is niet groter dan 5 bij 2 meter. De gemeente vindt het niet wenselijk om grotere boten toe te staan. Indien grotere onderhoudsboten worden toegestaan kan dit ook invloed hebben op de brandveiligheid. Er zijn in het verleden duidelijke afspraken gemaakt over de afstanden tussen de woonboten in verband met de brandveiligheid (rapport Peutz). Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
5.
Stichting Vrienden van de Forten van Spaarndam
Zienswijze per e-mail d.d. 25 februari 2015 Reactie 1. Men verzoekt de gemeente om in dit bestemmingsplan ook Fort benoorden Spaarndam op te nemen zodat de verkeersontsluiting in dit gebied als geheel opgelost en geregeld kan worden. Men geeft aan dat restaurant Villa Westend uitbreiding krijgt zonder dat er wordt gekeken naar verkeersoplossingen. 2. Aangegeven wordt dat de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, de gemeente Amsterdam en gemeente Haarlem hebben aangegeven dat de ontsluiting van Fort benoorden Spaarndam niet via de Slaperdijk of Westlaan toegestaan wordt. Men geeft aan dat dit daarom ook geldt voor Villa Westend. Men verzoekt de aansluiting van de Dammersweg op de Vergierdeweg fysiek in te perken en een ontsluiting te realiseren via het grondgebied van Velsen. 3. Verzocht wordt de natuurwaarden van de Westbroekplas beter te waarborgen in het bestemmingsplan in zowel de toelichting als in de regels. Eveneens verzoekt men vanwege deze waarden geen kabelskibaan met een binnenplanse afwijking mogelijk te maken. 4, Men geeft aan dat de Stelling van Amsterdam behoort tot Unesco werelderfgoed en verzoekt in de toelichting, regels en verbeelding op te nemen dat deze kernwaarden worden behouden en versterkt worden. 5. Tot slot verzoekt men ook op te nemen dat het gebied tussen Velserbroek en Spaarndam een Natura 2000 gebied in de bufferzone is. Commentaar 1. De gemeente heeft gekozen voor de huidige indeling van de plangebieden omdat er op het moment dat het voorontwerp ter inzage werd gelegd sprake was van een nieuwe ontwikkeling bij Fort benoorden Spaarndam in de vorm van een recreatiepark. Door omstandigheden heeft dit nog niet plaats kunnen vinden. De provincie, recreatieschap en betrokken gemeenten zoeken nu naar een oplossing zodat er uiteindelijk inkomsten gegenereerd kunnen worden waarmee het fort onderhouden kan worden. Indien er een nieuwe ontwikkelaar wordt gevonden die het huidige plan Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 5
2.
3.
4.
wil voortzetten of hier een ander plan wil ontwikkelen, zal er voor dit gebied een bestemmingsplan worden opgesteld. De gemeente Velsen heeft onderzocht of de verkeersontsluiting op Velsens grondgebied is af te handelen. Op basis van het oude plan – een kleinschalig bungalowpark – bleek dit mogelijk. Nader onderzoek naar deze beoogde toegangsweg zal plaatsvinden op het moment dat de ontwikkeling Fort benoorden Spaarndam concreet is en de bestemmingsplanfase gestart wordt. Onderdeel van de vereiste studies en procedures daarbij is een onderzoek naar de verkeersafwikkeling. Er is geen noodzaak om nu te kijken naar verkeersoplossingen omdat dit bestemmingsplan er niet toe zal leiden dat er grote toename van verkeersbewegingen zal plaats vinden. Bij Villa Westend wordt met een binnenplanse afwijking een kabelskibaan toegestaan. Wanneer men deze wenst te realiseren dient dit, te zijner tijd, verkeerstechnisch onderzocht te worden. Villa Westend is momenteel prima te bereiken vanaf Vergierdeweg. Deze weg is gelegen binnen de gemeente Haarlem. De gemeente Haarlem en de andere genoemde gemeenten hebben nooit uitgesproken dat de ontsluiting van Villa Westend niet via de gemeente Haarlem mag lopen. Bij de realisering in 2009 is hier ook geen sprake van geweest. Indiener trekt hier een onterechte conclusie. Er is daarom geen enkele reden om iets te veranderen aan de huidige ontsluiting van Villa Westend. In verband met de continuïteit in de bedrijfsvoering acht de gemeente Velsen het zelfs zeer onwenselijk om hier iets in te veranderen. Buiten dat ligt de aansluiting Dammersweg-Vergierdeweg niet binnen de gemeente Velsen waardoor het onmogelijk is om hier met dit bestemmingsplan op in te spelen. Overigens is het binnen de bestemming ‘dagrecreatie’ mogelijk om wegen en paden aan te leggen waardoor het theoretisch gezien mogelijk is in een andere ontsluiting te voorzien zonder dat daarvoor een nieuw bestemmingsplan hoeft te worden opgesteld. De gebruikelijke verkeersbesluiten dienen dan uiteraard wel genomen te worden. Eén van de voorwaarden voor het eventueel toestaan van een kabelskibaan door het college is dat er aangetoond moet zijn dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast. Er moet echter niet uit het oog worden verloren dat de Westbroekplas is gelegen binnen een recreatiegebied en dat deze plas mede is aangelegd om te dienen voor recreatief gebruik. Naast het natuuraspect is de veiligheid van de overige zwemmers een belangrijk issue. De aanleg van een dergelijke kabelskibaan kan het algemene gebruik als zwemplas inperken, hetgeen een ongewenst ‘privatiserend’ effect heeft. Het is daarom zeer gerechtvaardigd om hiervoor een binnenplanse afwijking op te nemen met daarbij enkele voorwaarden. Het is nog altijd aan het college om de uiteindelijke beslissing te nemen. Daartegen is te zijner tijd, met de natuurlijke waarden die er op dat moment aanwezig zijn en die dan op dat moment onderzocht dienen te worden, bezwaar en beroep mogelijk. De (niet bindende) UNESCO regelgeving kent geen bindende doorvertaling naar de regels in een bestemmingsplan. De provincie Noord-Holland (beheerder van De Stelling van Amsterdam) heeft de Stelling opgenomen in haar Verordening Ruimte om de waarden hiervan te beschermen. De verordening geeft regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Hierbij is enkel opgenomen dat er geen bestemmingen mogen worden opgenomen die de waarden aantasten. In de verordening is niet opgenomen dat een specifieke dubbelbestemming moet worden opgenomen ter bescherming van deze waarden. Dit is bijvoorbeeld wel het geval bij
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 6
archeologische hoge verwachtingswaarden. 5. Dit is geen Natura 2000 gebied. Dit opnemen in het bestemmingsplan is daarom niet mogelijk. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
6.
Belangenvereniging Noord- en Zuid Spaarndammerpolders
Zienswijze per e-mail d.d. 25 februari 2015 Reactie De zienswijze van de belangenvereniging spitst zich toe op het toestaan van zogenoemde categorie 3 evenementen. Dit vanwege de overlast die ervaren wordt door een hoge geluidsbelasting tot laat in de avond, verkeersdruk, verkeerslawaai en rondzwervende festivalgangers. 1. Men wil geen uitbreiding van het aantal evenementen omdat hierdoor de overlast, zoals hierboven genoemd, toeneemt. 2. Men verzoekt een aanvullende geluidsweging dB(b) op te nemen in het bestemmingsplan. Dit naar voorbeeld van de gemeente Raalte. 3. Aangegeven wordt dat het aantal klachten dat wordt genoemd in de toelichting van het bestemmingsplan niet representatief is omdat veel mensen geen klacht indienen omdat ze weten dat het binnen de normen valt. Desondanks ervaart men wel overlast. 4. De belangenvereniging geeft aan dat de evenementen niet passend zijn binnen de vier uitgangspunten van het Evenementenbeleid Velsen uit 2007. Deze doelen zijn; 1. Economische Spin off van evenementen vergroten, 2. Velsen/IJmuiden aan Zee beter op de kaart zetten met behulp van evenementen, 3. de profilering van Velsen/ IJmuiden aan Zee versterken (beter bekend maken bij bezoekers en inwoners) met behulp van evenementen, 4. het zomerseizoen verlengen door evenementen buiten het seizoen te stimuleren. 5. Men geeft aan dat men ongerust is dat het aantal evenementen toch zal toenemen nadat het bestemmingsplan is vastgesteld. 6. Men verzoekt om, net als omliggende gemeenten, een duidelijk maximum te stellen aan het aantal evenementen. 7. De belangenvereniging geeft aan dat het intensiveren van het aantal evenementen in conflict is met de Ontwikkelingsvisie Recreatiegebieden Spaarnwoude en Haarlemmermeer van 3 april 2008. Commentaar In dit bestemmingsplan is ervoor gekozen om de huidige evenementen positief te bestemmen. De onderbouwing in de toelichting is hierop ook toegespitst. In het vigerende bestemmingsplan is een onbeperkt aantal evenementen mogelijk. Dit voortzetten is niet realistisch. De verschillende organisatoren en het recreatieschap organiseren al circa 15 jaar evenementen op deze locatie. Het is daarom niet realistisch het aantal evenementen te verminderen. De evenementen dienen ook te voldoen aan strenge geluidseisen welke op de dagen van het evenement ook in de gaten worden gehouden door de Omgevingsdienst. De gemeente begrijpt dat er soms overlast ervaren wordt. Daarom is in dit bestemmingsplan expliciet opgenomen hoeveel evenementen er mogen worden georganiseerd en wat de maximale geluidsbelasting hiervan is. 1. Om de overlast niet toe te laten te nemen is gekozen om het huidig aantal Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 7
evenementen positief te bestemmen. Dit is specifiek geregeld in artikel 29 lid 3. 2. De dB(A) eenheid, die in het bestemmingsplan is opgenomen, is een goede weergave voor de beleving van het geluid wat gemiddeld om ons heen is, dus hoe “hard” het klinkt. Voor geluid met (heel) veel lage tonen is deze weergave niet geschikt, hiervoor is de dB(b) of dB(C) eenheid wel geschikt. In deze eenheid tellen de lage tonen extra mee. Daarom is het gemeten dB(C) getal altijd hogere dan het gelijktijdig gemeten dB(A) getal. Veel gemeenten in Nederland gebruiken een dB(C) norm die 10 tot 13 dB boven de dB(A) norm ligt. Wel moet er specifieke aandacht worden besteedt aan het zogenaamde “backstage-gebied”. Dat is het gebied achter het podium waar veelal de aggregaten en de vrachtwagens van de artiesten staan opgesteld en invloed hebben op het geluidniveau achterwaarts. Om hier nadere regelgeving aan te stellen dient de Omgevingsdienst hier eerst onderzoek naar te doen. Dit zal in de zomer van 2015 plaats vinden. Indien daar aanleiding toe is zal dit voortaan in het vergunningstraject meegenomen worden. 3. Dit is een bekend punt. Dit zal worden meegenomen bij de evaluatie van het evenementenbeleid. In de toelichting zal hierover een opmerking worden geplaatst. 4. Onlangs is een evaluatie uitgevoerd naar het evenementenbeleid. In de toelichting zal hier nader op ingegaan worden. 5. Per evenement zal worden bezien of deze passend is binnen het bestemmingsplan. Wanneer het aantal evenementen genoemd in artikel 29 lid 3 overschreden wordt zal er geen vergunning worden verleend. Binnen dit bestemmingsplan zal het aantal evenementen niet toenemen. Het is wel een bekend feit dat zowel het recreatieschap als de gemeente de ambitie hebben om het aantal evenementen verder uit te breiden. Bewoners, omwonenden en bedrijven zijn hier inmiddels over geïnformeerd. Dit zal nader worden uitgewerkt in een separaat daarvoor op te stellen bestemmingsplan. 6. Zie punt 1. 7. Deze visie is destijds opgesteld door het recreatieschap en heeft daardoor voor de gemeente formeel geen status. In visies (zoals de visie Groengebied Amsterdam – Haarlem uit 2013) waar het Recreatieschap aan heeft meegewerkt maakt het Recreatieschap juist weer wel duidelijk dat men het aantal evenementen wil uitbreiden. Voorgesteld wordt de zienswijze wat betreft punt 1, 2, 5, 6 en 7 ongegrond te verklaren en wat betreft punt 3 en 4 gegrond te verklaren.
7.
M. Takken, Velserbroek
Zienswijze per e-mail d.d. 26 februari 2015 Reactie 1. Indiener geeft aan dat het onterecht is dat het gebied rond Fort benoorden Spaarndam buiten het plangebied van onderhavig plan is gelaten omdat indiener de mening is toegedaan dat er daardoor geen integrale afweging gemaakt kan worden. 2. Aangegeven wordt dat in het bestemmingsplan onvoldoende wordt gemotiveerd waarom dit bestemmingsplan wel wordt geactualiseerd en het gedeelte bij Fort benoorden Spaarndam niet. 3. Indiener geeft aan dat er in dit bestemmingsplan geen rekening is gehouden met aanvullende bestemmingen ten behoeve van een vakantiepark rond het Fort Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 8
benoorden Spaarndam. 4. Men geeft aan dat het niet getuigt van een open planproces door het Fort benoorden Spaarndam buiten het plangebied te laten. Commentaar Deze zienswijze is in grote lijnen gelijk aan de zienswijze nummer 5. Voor de beantwoording wordt daarom mede verwezen naar de beantwoording bij die zienswijze. 1. Het nieuwe onderhavige bestemmingsplan is voor het gebied ten westen van het Zijkanaal B qua regelgeving vrijwel identiek aan het vigerende bestemmingsplan. Er is daarom geen sprake van het maken van een integrale afweging. Alles blijft immers hetzelfde. 2. In de toelichting is aangegeven dat er bij het Fort benoorden Spaarndam een ontwikkeling speelt en dat deze derhalve niet is meegenomen in dit bestemmingsplan. De gemeente kan zelf beslissen op welke wijze zij de plangebieden van de verschillende bestemmingsplannen indeelt. Dit is niet appellabel. 3. Er is nog geen sprake van een invulling als vakantiepark. Het is daarom nog niet mogelijk hier rekening mee te houden. Indien er een concrete invulling is voor dit gebied zal hiervoor een separate planologische procedure worden gevoerd. 4. Het getuigt juist van een open planproces dat hiervoor een los bestemmingsplan zal worden opgesteld. Het meenemen van een dergelijke grote ontwikkeling in een actualiserend bestemmingsplan, zoals dit bestemmingsplan Recreatiegebied Spaarnwoude is, zou niet transparant zijn. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
8.
F.C. Bleijs, Heiloo
Zienswijze per e-mail d.d. 26 februari 2015 Reactie De zienswijze van de heer Bleijs gaat voornamelijk in op privaatrechtelijke aangelegenheden tussen hem en Rijkswaterstaat. Deze zijn niet terug te voeren op dit bestemmingsplan. Concreet verzoekt indiener om de volgende zaken: 1. Extra ruimte aan te wijzen in het bestemmingsplan voor een extra ligplaats voor zijn schip of 2. In het bestemmingsplan een extra ligplaats te reserveren en de vaststellingsprocedure van het ligplaatsenplan te hervatten of 3. In dit bestemmingsplan een extra ligplaats te reserveren voor het geval later blijkt dat de indiener toch recht had op een ligplaats. Commentaar Vooropgesteld moet worden dat het bestemmingsplan een publiekrechtelijk instrument is en dat het daardoor onmogelijk is om voor specifieke personen ligplaatsen aan te wijzen. Wanneer de gemeente een nieuwe ligplaats in het bestemmingsplan opneemt kan de eigenaar van de grond bepalen of hij hier gebruik van maakt. In het Zijkanaal B zelf is eenvoudigweg geen ruimte om extra woonboten toe te staan. De zaak met betrekking tot Linie 2a bewijst dit. Indien later blijkt dat indiener alsnog een ligplaats toegewezen krijgt kan hier een omgevingsvergunning voor worden verleend. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 9
9.
Tanger Advocaten namens S.G.D. Frenkel, IJmuiden
Zienswijze per e-mail d.d. 26 februari 2015 Reactie 1. Indiener verzoekt om een ligplaats op te nemen voor de locatie die bekend staat als Linie 2a. Dit zodat de woonboot ter plekke niet onbruikbaar wordt. 2. Aangegeven wordt dat de heer Frenkel de boot slechts heeft verplaatst op verzoek van Rijkswaterstaat en dat de ingediende omgevingsvergunning nu is geweigerd door de gemeente. 3. Indiener geeft aan dat de gemeente in strijd handelt met het Ligplaatsenplan en met de toezegging dat de bestemming Ligplaats voor bedrijfsschepen en –arken zal worden gewijzigd in de bestemming woonbotenligplaats. 4. Verwezen wordt naar het afsluitingsdocument van A naar Zijkanaal Beter uit 2009. Hierin is opgenomen dat Rijkswaterstaat een integrale vrijstelling zou aanvragen voor alle woonboten. 5. In de gemeentelijke havenverordening is opgenomen dat het zonder vergunning verboden is met een woonboot een ligplaats in te nemen of te hebben. Aangegeven wordt dat door het vaststellen van het ligplaatsenplan in één keer voor alle woonbootbewoners een vergunning afgegeven zou worden. 6. Indiener geeft aan dat de gemeente een huisnummer heeft verleend voor Linie 2a. 7. Tot slot wordt aangegeven dat men de mening is toegedaan dat Linie 2a wordt geacht te passen binnen het Ligplaatsenplan ondanks dat de woonboot op het moment van vaststelling van dat plan nog niet aanwezig was en dat dit ook door de Raad van State is bekrachtigd. Commentaar De zaak met betrekking tot Linie 2a loopt al enige tijd. Ondanks dat op deze locatie nooit een ligplaats is voorzien heeft Rijkswaterstaat de heer Frenkel toegestaan zijn boot hierheen te verplaatsen. De gemeente heeft hiertegen handhavend opgetreden. De gevraagde omgevingsvergunning is vervolgens geweigerd. Tegen deze weigering loopt ook een rechtszaak. 1. Er is geen aanleiding om de ligplaats van Linie 2a op te nemen in het bestemmingsplan. De gemeente is de mening toegedaan dat Linie 2a geen onderdeel uitmaakt van het ligplaatsenplan en buiten dit verzet het Barro zich ook tegen het opnemen van een ligplaats op deze locatie. Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Het bevat regels waaraan provincie en gemeenten zich moeten houden, ten aanzien van de nationale belangen genoemd in de SVIR. Met ingang van 1 oktober 2012 is een aanvulling op het Barro in werking getreden. Er worden reserveringsgebieden aangewezen voor de verbreding van bestaande hoofdwegen (artikel 2.7.2). De A9 ter hoogte van de projectlocatie is momenteel 2x2 rijstroken. De ambitie uit de structuurvisie is 2x4 rijstroken. Dit betekent een mogelijke verbreding van tenminste twee rijstroken per rijrichting. Uit het besluit blijkt dat in dat geval rekening gehouden moet worden met een reserveringsgebied van 38 meter aan weerszijden van de weg, gemeten vanaf de buitenste kantstreep. De maximale breedte van de reserveringsstrook bedraagt 45 meter (bij verbreding van vier rijstroken per rijrichting). De reservering van 38 meter, alsmede de maximale strook van 45 meter rijkt niet tot aan Linie 2a. Hier kan echter wel een nieuw te saneren Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 10
2.
3.
4.
5. 6.
7.
locatie ontstaan. Het is een feit dat de boot van de heer Frenkel in het Spuikanaal gelegen was. Rijkswater werd door de rechter verplicht een nieuwe locatie te vinden voor deze woonboot. Hier is uiteindelijk gekozen voor Linie 2a. Op geen enkel moment heeft Linie 2a onderdeel uitgemaakt van het Ligplaatsenplan. De gemeente heeft inderdaad toegezegd de bestemming van de ligplaatsen voor bedrijfsschepen om te zetten naar ligplaatsen voor woonboten. De gemeente is deze belofte ook nagekomen. De locatie van de woonboot aan Linie 2a had echter de bestemming water waardoor dit punt niet relevant is.
De vrijstelling is aangevraagd maar deze had geen betrekking op Linie 2a. Hier is überhaupt nooit over gesproken. Zelfs in de kaarten bij het afsluitingsdocument van Rijkswaterstaat komt deze ligplaats niet terug. Dit ging over alle boten welke opgenomen waren in het Ligplaatsenplan. Linie 2a maakte hier geen onderdeel van uit. Het is juist dat dit huisnummer is vergund door de gemeente. Destijds heeft de gemeente aangegeven (per e-mail en brief) zeer verbaasd te zijn over de aanvraag van dit huisnummer, omdat hierover geen afspraken zijn gemaakt. Uiteindelijk geeft de gemeente het huisnummer af. Een besluit tot het afgeven van een huisnummer impliceert niet dat de gemeente daarmee ook medewerking verleent aan het toestaan van een woonboot op deze locatie. Een huisnummer kan (en moe, ingevolgde de BAG) immers ook aan bijvoorbeeld een bedrijfspand of nutsvoorziening worden toegekend. In de genoemde uitspraak wordt aangegeven dat het bestemmingsplan voor Rijkswaterstaat geen toetsingskader is voor het verlenen van een ontheffing op het invaarverbod. De Raad van State heeft uitgesproken dat de ligplaats van Linie 2a een uitbreiding op het Ligplaatsenplan is. Linie 2a maakt dus geen onderdeel uit van het Ligplaatsenplan en heeft dat ook nooit gedaan. In de uitspraak staat “Met juistheid
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 11
heeft zij het oordeel van de hoofdingenieur-directeur dat voor het innemen van een na het vaststellen van het ligplaatsenplan vrijgekomen of nieuw gecreëerde ligplaats niet hoeft te worden voldaan aan de eis dat reeds ten tijde van het invaarverbod ligplaats werd ingenomen, niet rechtens onjuist geacht.”. Hiermee wordt aangegeven dat de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat het ligplaatsenplan kan uitbreiden wanneer het betrekking heeft op het invaarverbod. Dit is een eenzijdig besluit waar de gemeente geen invloed op heeft gehad. De bewering van indiener dat de Raad van State daarmee heeft onderkend dat Linie 2a onderdeel uitmaakt van het Ligplaatsenplan is onjuist. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
OVERZICHT VAN DE ONTVANGEN ZIENSWIJZEN VAN OVERLEGPARTNERS VOORZIEN VAN COMMENTAAR 1.
Tennet
Zienswijze d.d. 18 februari 2015 1. Aangegeven wordt dat de gemeente per abuis waarschijnlijk een klein deel van het Inpassingsplan niet heeft meegenomen. Het gaat hierbij om een gedeelte van de weg. Verzocht wordt dit correct op te nemen. Commentaar 1. Wegen en paden zijn passend binnen de bestemming ‘dagrecreatie’ daarmee is deze onderhoudsweg impliciet positief bestemd. Voor de zekerheid zal deze weg als ‘Verkeer’ worden bestemd. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel gegrond te verklaren.
2.
Gasunie
Zienswijze d.d. 18 februari 2015, aanvulling 7 april 2015 1. Verzocht wordt alle leidingen volgens de meest actuele situatie in te tekenen op de verbeelding. 2. Men verzoekt een voorrangsbepaling voor de bestemming ‘Leiding – Gas’ op te nemen. Dit vanwege de leveringszekerheid en economische waarde verzorgingsgebied en vanwege veiligheidsrisico´s voor de directe omgeving. Commentaar 1. Alle leidingen zullen op de juiste locatie worden ingetekend. 2. De gemeente begrijpt dat de gasleiding van groot belang is. Er is echter geen reden om een voorrangsbepaling op te nemen. Wanneer er meerdere dubbelbestemmingen zijn gelegen op één perceel gelden al deze dubbelbestemming. Een gasleiding is daarin niet belangrijker dan een bijvoorbeeld een waterkering of olieleiding. Voorgesteld wordt de zienswijze wat betreft punt 1 gegrond te verklaren en wat betreft punt 2 ongegrond te verklaren.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 12
3.
Rijkswaterstaat
Zienswijze d.d. 24 februari 2015 1. Men geeft aan dat de ligplaats van Linie 2a tegelijk met de ligplaatsen Linie 17a en Linie 37a aan de gemeente Velsen kenbaar zijn gemaakt en dat men vindt dat de ligplaats dient te worden beschouwd als een feitelijke aanvulling van het ligplaatsenplan zoals ook de rechtbank dat heeft erkend. 2. Indiener geeft aan dat de gemeente in strijd handel met het Ligplaatsenplan en met de toezegging dat de bestemming Ligplaats voor bedrijfsschepen en –arken zal worden gewijzigd in de bestemming woonbotenligplaats middels een wijzigingsbevoegdheid. 3. Rijkswaterstaat geeft aan dat Linie 2a aan dezelfde geluidseisen voldoet als de omliggende ligplaatsen en goed bereikbaar is voor de hulpdiensten. 4. Aangegeven wordt dat door geen ligplaats toe te staan aan Linie 2a de ruimtelijke eenheid van het Zijkanaal B wordt doorbroken omdat het zijkanaal enkel bedoeld is voor functionele woonschepen en niet voor andere bestemmingen. 5. Rijkswaterstaat geeft aan dat een goed aangelegde ligplaats een schaars goed is en dat deze in onbruik laten een beperking is van het meest doelmatige gebruik van de woonbotenlocatie. 6. Rijkswaterstaat verzoekt in het kader van een goede ruimtelijke ordening de ligplaats aan Linie 2a positief te bestemmen. Commentaar 1. Linie 17a en 37a waren al als zodoende ingetekend in de zone waar woonboten toegestaan zouden worden. Linie 2a ligt buiten deze zone. 2. Deze toezegging is gedaan maar had geen betrekking op Linie 2a. Deze was destijds nog niet bekend. Zoals ook te lezen is bij punt 5.3 valt Linie 2a buiten de zone van ligplaatsen voor bedrijfsschepen. 3. Eerder bij de omgevingsvergunning is reeds bezien of er hier sprake is van goede ruimtelijke ordening. Dat is hier niet het geval. De ligplaats is te dicht gelegen bij de reserveringszone voor uitbreiding van de A9 zoals deze is opgenomen in het Barro. 4. Het water is primair vooral voor de waterhuishouding bedoeld. Ondergeschikt hieraan zijn woonboten toegestaan. Er is geen sprake van een onderbreking van de ruimtelijke eenheid. Als dit al het geval zou zijn zou Linie 2a daar aan het direct begin van liggen. Indien Linie 2a er niet ligt, vormt Linie 3 het begin van deze ruimtelijke eenheid. 5. Het gebruik maken van de toverformule (die overigens niet is opgenomen in dit bestemmingsplan) is pas mogelijk, als het zinvol gebruik in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan objectief bezien niet meer mogelijk is. De bestemming op deze locatie is in het vigerende bestemmingsplan Water en deze bestemming wordt voortgezet. Deze bestemming is nog altijd prima in te vullen. De redenatie dat het hier gaat om een schaars goed is geen ruimtelijk afwegingspunt. 6. Gelet op het bovenstaande is dit niet aan de orde. Voorgesteld wordt de zienswijze geheel ongegrond te verklaren.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 13
AANPASSINGEN VAN HET BESTEMMINGSPLAN Conclusies uit ingekomen zienswijzen Uit de ingediende zienswijzen vloeien samengevat de volgende aanpassingen voort. Met betrekking tot zienswijze 1.1 wordt op het perceel van IJsclub Nova Zembla opgenomen dat lichtmasten tot een hoogte van 15 meter zijn toegestaan; zienswijze 2.2 wordt het afwijkingengebied voor het oprichten van een voorzieningen ten behoeve van een roeivereniging vergroot en het aantal vierkante meters bepaald op 800m²; zienswijze 3.1 wordt het bouwblok ten behoeve van het realiseren van een binnenzwembad vergroot met 22m²; zienswijze 6.3 wordt de toelichting aangepast met betrekking tot het melden van klachten over evenementen; zienswijze 6.4 wordt de toelichting aangepast worden met betrekking tot de evaluatie van het bestaande evenementenbeleid; Conclusies uit ingekomen zienswijzen van overlegpartners zienswijze 1.1 wordt op de verbeelding de onderhoudsweg van Tennet uit het inpassingsplan meegenomen; zienswijze 2.1 wordt op de verbeelding de gasleidingen op de juiste locatie in te tekenen; Ambtshalve wijzigingen Naast de aanpassingen die voortvloeien uit de zienswijzen, is het gewenst om het bestemmingsplan op de volgende punten aan te passen: Herstelde incorrectheden: De aangepaste geluidszone Westpoort en Hoogtij en de geluidzone IJmond worden opgenomen. De bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt zodanig aangepast dat er meer activiteiten mogelijk zijn bij boerderij Zorgvrij. De reeds verleende fietsenstalling en kantoor van het Recreatieschap worden positief bestemd. De Milieuzoneringen worden aangesloten op de zoneringen zoals die gehanteerd worden door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en de gemeente Zaanstad. De mogelijkheden voor aan- en bijgebouwen bij recreatiewoningen worden verruimd. Er worden enkele taal- en spelfouten gecorrigeerd. De toelichting wordt op enkele punten nader aangevuld. De bepaling voor het maximaal aantal evenementen wordt aangepast aan de vergunningverlening van 2015. Binnen het vigerende bestemmingsplan is groepskamperen bij het evenemententerrein toegestaan. Dit wordt meegenomen. De toegestane aantal vierkante meter aan bijgebouwen bij recreatiewoningen wordt vergroot tot 15m² met een hoogte van 3,50m. Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 14
VERVOLGPROCEDURE 1. Het plan wordt door de gemeenteraad (al dan niet gewijzigd) vastgesteld. 2. Na vaststelling door de gemeenteraad volgt een periode van zes weken waarin het plan ter visie wordt gelegd. In deze periode kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 15
BIJLAGE INGEDIENDE ZIENSWIJZEN De ingediende zienswijzen zijn los op te vragen.
Nota behandeling zienswijzen bestemmingsplan Spaarnwoude
pagina 16
Spaarnwoude ontwerp bestemmingsplan
Spaarnwoude
Status Identificatiecode
Datum
Publicatietermijn
Voorontwerp NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-V001
15-4-2014
25-4-2014 tm 5-6-2014
Ontwerp 16-12-2014 NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001 Vastgesteld NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-
16-1-2015 tm 26-2-2015
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Plangebied 1.3 Doel 1.4 Vigerend bestemmingsplan
6 6 7 8 8
Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis
11
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding 3.2 Mondiaal beleid 3.3 Europees beleid 3.4 Rijksbeleid 3.5 Provinciaal beleid 3.6 Gemeentelijk beleid
15 15 15 15 18 24 32
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten 4.1 Bedrijven en milieuhinder 4.2 Externe Veiligheid 4.3 Luchtkwaliteit 4.4 Geluid 4.5 Bodem 4.6 Ecologie 4.7 Duurzaamheid 4.8 Cultuurhistorie
38 38 38 39 39 40 40 40 42
Hoofdstuk 5 Ontwikkelingen 5.1 Inleiding 5.2 Evenementen 5.3 Initiatieven 5.4 Uitgangspunten
43 43 43 48 52
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf 6.1 Waterhuishouding 6.2 Bodem 6.3 Beleid Hoogheemraadschap Rijnland
53 53 53 54
Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten 7.1 Inleiding 7.2 Inleidende bepalingen 7.3 Bestemmingsbepalingen 7.4 Algemene bepalingen 7.5 Handhaving 7.6 Algemene bepalingen 7.7 Overgangs- en slotregels
55 55 56 56 58 59 60 61
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid
62
Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg
63
Bijlagen
65
Status: ontwerp 2
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Regels
67
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
68 68 80
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26
Bestemmingsregels Bedrijf Bedrijf - opstijgpunt Gemengd Horeca Maatschappelijk Natuur Recreatie Recreatie - verblijfsrecreatie Sport Tuin Verkeer Water Water - woonschepenligplaats Wonen Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig Leiding - Gas Leiding - Hoogspanning I Leiding - Hoogspanningsverbinding I Leiding - Olie Leiding - Water Waarde - Archeologie 1 Waarde - Archeologie 2 Waterstaat - Waterkering wetgevingzone - afwijkingsgebied
82 82 83 84 85 86 87 89 91 93 94 95 96 97 98 100 102 104 106 108 110 112 114 116 117
Hoofdstuk 3 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene aanduidingsregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels Overige regels
118 118 119 120 122 123 124 125 126
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 35 Overgangsrecht Artikel 36 Slotregel
127 127 128
Status: ontwerp 3
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Status: ontwerp 4
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Toelichting Spaarnwoude is een groot recreatiegebied dat voor een groot gedeelte binnen de gemeente Velsen is gelegen. De laatste jaren hebben hier veel ontwikkelingen plaats gevonden, zoals het park Buitenhuizen en de skihal. Ook in de toekomst zal dit gebied zich blijven ontwikkelen. Daarom is het noodzakelijk hier een actueel bestemmingsplan voor op te stellen. Dit bestemmingsplan stelt de uitgangspunten voor het gebied Spaarnwoude. In het bestemmingsplan worden alle toelaatbare functies opgenomen en de voorwaarden waaraan deze functie moeten voldoen. Met het bestemmingsplan streven we naar het behouden en verbeteren van de kwaliteit van dit gebied. De toelichting dient een duidelijk beeld van het bestemmingsplan en van de daaraan ten grondslag liggende gedachten te geven. Met name een goede afstemming tussen de toelichting en de beide juridische onderdelen van het bestemmingsplan is van groot belang. De plantoelichting geeft een toelichting op het bestemmingsplan, maar maakt geen deel uit van het bestemmingsplan.
Status: ontwerp 5
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor het bestemmingsplan en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven. Dit wordt geïllustreerd door middel van het opnemen van een kaartfragment, waaruit de ligging van het plangebied blijkt. Verder wordt een opsomming van de vigerende bestemmingsplannen gegeven, die met het nieuwe bestemmingsplan worden herzien.
1.1 Aanleiding De aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is gelegen in het feit dat het vigerende bestemmingsplan ouder dan 10 jaar is. Het vigerende bestemmingsplan komt uit 2000 en is een herziening van het bestemmingsplan uit 1988. Deze planologische regeling is nu dus circa 26 jaar oud en is nodig toe aan herziening. In het voorliggende bestemmingsplan zijn de ontwikkelingen van de afgelopen jaren opgenomen en wordt een actuele planologische regeling opgenomen voor alle aanwezige functies. Hierbij is het uitgangspunt dat er (beperkte) mogelijkheden worden geboden aan de aanwezige ondernemers. Hierbij wordt bezien wat mogelijk is zonder omwonenden of andere belanghebbende te hinderen.
Status: ontwerp 6
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.2 Plangebied Het plangebied:
Afbeelding 1.2.1. Plangebied
Status: ontwerp 7
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Het plangebied bevat het recreatiegebied Spaarnwoude voor zover dit is gelegen binnen de gemeente Velsen. De Zuiderscheg is niet opgenomen in dit bestemmingsplan omdat hiervoor reeds een actueel bestemmingsplan is. Het Fort Benoorden Spaarndam en de omgeving daarvan wordt niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Hier wordt een apart bestemmingsplan voor opgesteld. Het gebied is zeer divers. Zo bevat het onder andere een vakantiepark, skihal, een openbare golfbaan en een informatieboerderij. Ook zijn er diverse activiteiten met minder groot ruimtegebruik zoals het kantoor van het recreatieschap en een paintball accommodatie. Het recreatiegebied biedt ook veel ruimte voor extensieve recreatie door de vele wandel- en fietspaden en dagrecreatieplekken. Binnen het gebied zijn ook de woonboten aan zijkanaal B gelegen. In bijlage 1 is een globale functiekaart opgenomen. Getracht wordt de kwaliteiten te behouden en zwakke elementen te verbeteren. Het bestemmingsplan is daarbij natuurlijk niet altijd het geëigende instrument, maar waar mogelijk en planologisch relevant zal het planologisch kader de randvoorwaarden kunnen scheppen. Het gebied is bijna volledig in eigendom van Staatsbosbeheer. Zij verpachten het aan het Recreatieschap. Het Recreatieschap verpacht het vervolgens weer door aan ondernemers en particulieren. Dit is een belangrijke inkomstenbron voor het Recreatieschap.
1.3 Doel Het doel van het nieuwe bestemmingsplan is een planologisch kader op te stellen waarbinnen de nieuwe ontwikkelingen kunnen plaatsvinden en invulling wordt gegeven aan het gebied.
1.4 Vigerend bestemmingsplan Op bijna het gehele gebied is het bestemmingsplan 'Recreatiegebied Spaarnwoude eerste herziening' van toepassing. Dit bestemmingsplan is op 22 juni 2000 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Velsen. Dit was een herziening van het bestemmingsplan 'Recreatiegebied Spaarnwoude' dat is vastgesteld op 3 maart 1988. Dit plan is ouder dan 10 jaar. Daarom bestaat de noodzaak dit plan te actualiseren. Het vigerende bestemmingsplan kenmerkt zich door weinig mogelijkheden. In het nieuwe bestemmingsplan zal zoveel mogelijk worden geprobeerd om bestaande rechten in stand te laten. Hierbij is wel belangrijk op te merken dat dit niet altijd mogelijk is in verband met gewijzigde wetgeving.
Status: ontwerp 8
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
De vigerende bestemmingsplannen.
Afbeelding 1.4.1 Vigerende bestemmingsplannen
Status: ontwerp 9
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Het gaat hierbij om vier verschillende regimes: Nr.
Bestemmingsplan
Vastgesteld Goedgekeurd gemeenteraad/ GS minister
Raad van State
12.3
Recreatiegebied Spaarnwoude
03-03-1988
04-10-1988
12-07-1990
12.4
Recr. Spaarnwoude 1e Herziening 22-06-2000
16-01-2001 02-12-2003
03-04-2002
Inpassingsplan randstad 380kv
03-09-2012
n.v.t.
Inpassingsplan Aardgastransportleiding
19-09-2012
n.v.t.
Status: ontwerp 10
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 2 Ontstaansgeschiedenis Het meest oostelijke deel van Velsen was oorspronkelijk een waddengebied. De afwatering werd verzorgd door een hoofdgeul - het Oer-IJ. In de eeuwen vóór het begin van de jaartelling ontwikkelde de geul zich tot de meest noordelijke Rijnarm. Tussen 14 en 49 n.Chr. legde het Romeinse leger in de huidige 'Zuiderscheg' onder andere twee houten forten (castella) met havens aan. Na de Romeinen slibde de geul dicht en veranderde in een moeras. In de middeleeuwen ontstond door golfslag het IJ-meer of Wijkermeer. Het water werd onderdeel van de lagune van de Zuiderzee, het latere IJsselmeer. Halverwege de middeleeuwen ging men er toe over grote gebieden met dijken tegen het water te beschermen. Zo werden rond de 13e eeuw de Velser- en Spaarndammerdijk aangelegd als bescherming tegen het IJ. In de 19e eeuw werd land op het water gewonnen door inpolderingen maar ook door de aanleg van het Noordzeekanaal. Daarbij werden de resterende gedeelten van het IJmeer of Wijkermeer drooggelegd. Dit heeft geresulteerd in relatief jonge landschappen zoals de droogmakerijen rond het voormalige IJ in het noorden van de bufferzone. Tot slot werd het water ingezet om het land en de steden te kunnen beschermen. De Stelling van Amsterdam werd tussen 1874 en 1920 aangelegd en vormt een ingenieus stelsel van linies, forten, redoutes en inundatievlakten. Het land kon gestuurd onder water worden gezet om de vijand de doorgang te beletten. Het in het Recreatieschap gelegen Fort Benoorden Spaarndam is onderdeel van de Stelling.
Status: ontwerp 11
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 2.1. Ontstaansgeschiedenis
Status: ontwerp 12
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Met de ontwikkeling van het Recreatieschap Spaarnwoude vanaf de jaren 50 van de vorige eeuw, is steeds meer landbouwgrond omgevormd naar een recreatieve functie.
Status: ontwerp 13
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 2.2. Luchtfoto plangebied
Status: ontwerp 14
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 3 Beleidskader 3.1 Inleiding In het kader van het voorliggende bestemmingsplan Spaarnwoude zijn de vigerende bestemmingsplannen beschreven en is het relevante ruimtelijke beleid geanalyseerd om vast te stellen of daaruit randvoorwaarden voor dit bestemmingsplan voortkomen. Hiertoe is een onderscheid gemaakt tussen het Europees beleid, het rijksbeleid, het provinciale beleid en het beleid van de gemeente Velsen. Naast het ruimtelijk beleid is ook de wetgeving, onder meer op het gebied van veiligheid, milieu en flora en fauna, relevant voor het bestemmingsplan. Hier wordt nader op ingegaan in hoofdstuk 4.
3.2 Mondiaal beleid 3.2.1 Unesco werelderfgoed Het Fort Benoorden Spaarndam is onderdeel van de Stelling van Amsterdam en heeft als zodanig de status van werelderfgoedmonument. De Commissie voor het Werelderfgoed heeft in 1996 besloten de Stelling van Amsterdam op te nemen op de Lijst van het Werelderfgoed op basis van culturele criteria. De Commissie stelde vast dat de Stelling uitzonderlijke universele waarden vertegenwoordigt als buitengewoon voorbeeld van een uitgebreid samenhangend verdedigingssysteem uit de moderne tijd, dat intact en goed bewaard is gebleven sinds het eind 19de eeuw werd gebouwd. De Stelling is ook opmerkelijk door de unieke manier waarop het Nederlandse vernuft voor waterbouwkunde is opgenomen in de verdediging van de hoofdstad van het land. Deze status heeft formeel geen juridische waarde. Als object simpelweg niet meer aan de criteria voldoet dan wordt het fort van de lijst afgehaald. De status heeft met name economisch toeristische waarde. Vanwege de status van werelderfgoed heeft de provincie in haar provinciale ruimtelijke verordening het fort opgenomen als onderdeel van de nationale en metropolitane landschappen, waarvoor in het bestemmingsplan regels moeten worden opgenomen. Het Fort Benoorden Spaarndam is niet opgenomen in het bestemmingsplan. De omgeving van het Fort is niet aangewezen als Unesco werelderfgoed. De schootsvelden zijn opgenomen in de Provinciale Verordening. Het bestemmingsplan heeft hierin een signaleringsfunctie. Er zal hiervoor een gebiedsaanduiding worden opgenomen.
3.3 Europees beleid Beslissingen over het grondgebruik in Nederland worden tot op zekere hoogte in Brussel genomen. Zoals alle andere lidstaten heeft Nederland immers beloofd de Europese wet- en regelgeving en richtlijnen volledig, nauwkeurig, bindend en tijdig te implementeren.
3.3.1 Milieubeleid Het milieubeleid is één van de belangrijkste sectorale beleidsvelden die van invloed zijn op de ruimtelijke structuur en kwaliteit van de leefomgeving en inrichting van bestemmingsplannen. Diverse onderdelen van het Europees milieubeleid hebben een aanzienlijke ruimtelijke impact in Nederland. Voorbeelden zijn grenswaarden voor luchtkwaliteit (fijnstof en NO2), die gevolgen kunnen hebben voor woningbouw langs drukke wegen.
Status: ontwerp 15
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.3.2 Natura 2000 De Europese Unie heeft zich ten doel gesteld in 2010 de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Een belangrijk instrument hiervoor is de uitvoering van de gebiedsgerichte onderdelen van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Dit betekent het realiseren van een netwerk van natuurgebieden van Europees belang: het Natura 2000 netwerk. Dit netwerk heeft als hoofddoelstelling het waarborgen van de biodiversiteit in Europa. In dit verband is de afspraak gemaakt dat de lidstaten van de Europese Unie alle maatregelen nemen die nodig zijn om een ‘gunstige staat van instandhouding’ van soorten en habitattypen van communautair belang te realiseren. Voor Nederland betreft dit 51 habitattypen, 36 soorten en 95 vogelsoorten. Bij de vormgeving en keuze van maatregelen wordt rekening gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, alsmede met regionale en lokale bijzonderheden. Het is evident dat aan te nemen maatregelen in het kader van veiligheid een zwaar gewicht wordt toegekend. In 2002 zijn de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn opgenomen in de Flora- en faunawet. In Velsen ligt een deel van het Nationaal Park Zuid Kennemerland dat onderdeel uitmaakt van het Natura2000 netwerk. Spaarnwoude valt niet binnen Natura 2000.
3.3.3 De Kaderrichtlijn Water De Europese Kaderrichtlijn Water heeft tot doel landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater te beschermen om: a. van water afhankelijke ecosystemen in stand te houden en te verbeteren; b. de beschikbaarheid van water veilig te stellen en het duurzaam gebruik te bevorderen; c. het aquatische milieu in stand te houden en te verbeteren door het voorkomen van verontreiniging; d. de gevolgen van overstroming en droogte te beperken. Deze Europese Kaderrichtlijn Water moet onderdeel zijn van het gemeentelijk beleid en derhalve ook van het ruimtelijk beleid. In dit verband wordt verwezen naar het Nationaal Bestuursakkoord Water, dat op 25 juni 2008 onder andere in verband met de implementatie van deze richtlijn is geactualiseerd. In dit akkoord zijn de inspanningen beschreven om de waterhuishouding tegen de achtergrond van de richtlijn en de nieuwe klimaatscenario's op orde te brengen en te houden. Het bestemmingsplan is in overeenstemming met de Europese Kaderrichtlijn Water.
3.3.4 Het Verdrag van Malta Op basis van diverse Europese, rijks- en provinciale beleidsregels, met name het Europese Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta, bij wet 26 februari 1998) is onder andere bepaald dat het archeologisch belang wordt meegewogen bij de besluitvorming rond ruimtelijke ordeningsaspecten. Een belangrijk punt in het verdrag van Malta is dat vooraf aan iedere ingreep in het bodemarchief (door nieuwbouw, wegenaanleg etc.) archeologisch onderzoek plaats moet vinden. Daarmee kan worden bepaald hoe eventueel aangetroffen archeologische waarden in de plannen kunnen worden ingepast. Mocht dit niet kunnen en is een opgraving onvermijdelijk geworden om de archeologische informatie veilig te stellen, dan dienen de kosten daarvan in het ontwikkelingsproces meegenomen te worden. Het verdrag van Malta is lokaal verwerkt in de Concept Archeologische Waardenkaart. Het plangebied is voor een deel aangegeven met een hoge archeologische verwachtingswaarde. De verbeelding is hier op aangepast.
Status: ontwerp 16
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 3.3.4.1 Concept Archeologische Waardenkaart
Status: ontwerp 17
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Voor ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld nieuwbouw passend in het bestemmingsplan, zal eventueel in het kader van de omgevingsvergunning archeologisch onderzoek moeten worden verricht.
3.4 Rijksbeleid 3.4.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vormt de nieuwe, overkoepelende rijksstructuurvisie voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2028, met een doorkijk naar 2040. In de SVIR ‘Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig’ is de inhoud van een groot aantal beleidsstukken, waaronder de Nota Ruimte en diverse planologische kernbeslissingen, opgenomen. De SVIR is op 13 maart 2012 vastgesteld. Het rijksbeleid richt zich op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen, zoals de hoofdnetwerken voor personen en goederenvervoer, energie, natuur, waterveiligheid, milieukwaliteit en bescherming van het werelderfgoed. Het beleid met betrekking tot verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk, onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’, over aan provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen daarbij de ruimte voor natuurlijke groei en voor het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Alleen in de stedelijke regio’s rond de mainports Amsterdam en Rotterdam maakt het Rijk afspraken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking, zoals afspraken over binnenstedelijk bouwen, rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering, laat het Rijk los. Er is enkel nog sprake van een ‘ladder’ voor duurzame verstedelijking (gebaseerd op de ‘SER-ladder’), die zal worden vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening.
Status: ontwerp 18
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Het plangebied is als volgt verbeeld in de Structuurvisie.
Afbeelding 3.4.1.1 Structuurvisie Ruimte Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland, doormiddel van een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit doel te bereiken, werkt het Rijk samen met andere overheden. In de SVIR zijn ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028 geformuleerd. Het Rijk heeft drie hoofddoelen geformuleerd: a. het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur; b. het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid, waarbij de gebruiker voorop staat; c. het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. In totaal zijn 13 onderwerpen van nationaal belang benoemd, die bijdragen aan het realiseren van de drie hoofddoelen. In de realisatieparagraaf van de SVIR zijn per nationaal belang de instrumenten uitgewerkt die hiervoor worden ingezet. Eén van de belangrijkste instrumenten is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In het Barro zijn regels opgenomen ter bescherming van de nationale belangen. Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden.
Status: ontwerp 19
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
In het Barro zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van: a. Rijksvaarwegen; b. Project Mainportontwikkeling Rotterdam; c. Kustfundament; d. Grote rivieren; e. Waddenzee en waddengebied; f. Defensie; g. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; h. Elektriciteitsvoorziening; i. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; j. Ecologische hoofdstructuur; k. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; l. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte); m. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde. Het recreatiegebied valt binnen meerdere bepalingen. Zoals bijvoorbeeld Grote Rivieren en de Ecologische hoofdstructuur. Dit zal worden verwerkt in het bestemmingsplan.
3.4.2 Nationaal Waterplan In december 2009 heeft het kabinet het Nationaal Waterplan vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2009 - 2015 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water, en diverse vormen van gebruik van water. Ook worden de maatregelen genoemd die hiertoe worden genomen. Het Nationaal Waterplan (NWP) is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en vervangt alle voorgaande nota's waterhuishouding. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. In het Nationaal Waterplan is een eerste uitwerking gegeven aan het Deltaprogramma dat wordt opgesteld naar aanleiding van het advies van de Deltacommissie in 2008. Dit programma is gericht op duurzame waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Rijkswaterstaat beheert het Noordzeekanaal, een aantal taken heeft men weer uitbesteed aan het Centraal Nautisch Beheer. Het Noordzee kanaal is tevens een Hoofdtransportas voor de zeevaart. Dit is als zodoende ook meegenomen in de regels.
3.4.3 Nationaal Milieubeleidsplan 4 In het NMP4 staat de aanpak van de in het NMP3 gesignaleerde hardnekkige milieuproblemen centraal. De aanpak van deze problemen vraagt om ingrijpende maatschappelijke veranderingen. Het NMP4 zet daarom in op het tot stand brengen van transities (systeeminnovaties) op het vlak van de energiehuishouding, gebruik van natuurlijke hulpbronnen, landbouw en mobiliteit. Vanwege de groeiende aandacht voor gezondheid en veiligheid is de nota ook gericht op vernieuwing van het stoffenbeleid en beleidsvernieuwing van de leefomgeving. Het NMP4 heeft een beleidshorizon die verder reikt dan de beleidshorizon in het NMP3. Het NMP4 gaat uit van een beleidshorizon die in het jaar 2030 is gelegd. In het NMP4 worden zeven grote milieuproblemen gesignaleerd en laat zien hoe de situatie over dertig jaar zal zijn als het beleid niet verandert.
Status: ontwerp 20
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Deze problemen zijn: verlies aan biodiversiteit; klimaatverandering; overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen; bedreiging van de gezondheid; bedreiging van de externe veiligheid; aantasting van de leefomgeving; mogelijk onbeheersbare risico’s. De gewenste situatie over 30 jaar kan als volgt worden omschreven: Het milieubeleid moet een bijdrage leveren aan een gezond en veilig leven, in een aantrekkelijke leefomgeving, te midden van een vitale natuur, zonder de mondiale biodiversiteit aan te tasten of natuurlijke hulpbronnen uit te putten, hier en nu en elders en later. Hoewel het milieubeleid van de afgelopen jaren redelijk succesvol is geweest, op de grote milieuproblemen heeft het nog geen afdoende antwoord. In het NMP4 worden zeven onderlinge barrières onderkend die een oplossing van de grote problemen in de weg staan. Voortzetting van het huidige beleid is niet voldoende als we de ambities voor 2030 willen realiseren. Het huidig beleid gaat immers nog te veel voorbij aan deze barrières voor duurzame ontwikkeling, die te beschouwen zijn als systeemfouten in de economie en de thans functionerende instituties. In het NMP4 is aangegeven waarmee deze barrières doorbroken kunnen worden en zijn hiervoor nieuwe beleidsinstrumenten aangegeven. Milieubeleid draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Hoe de leefomgeving wordt ervaren, wordt onder meer bepaald door de aanpak van de vervuiling van bodem, lucht en water, door veiligheidsrisico’s bedrijvigheid, geluidsoverlast en afvalinzameling. Daarnaast spelen zaken als woningaanbod, werkgelegenheid en voorzieningen een rol, evenals groenvoorzieningen, natuur en afwisseling van karakteristieke gebieden. De plaatselijke overheid is vaak beter dan de rijksoverheid in staat aan de kwaliteit van de leefomgeving bij te dragen. Daarom krijgt de lokale overheid meer vrijheid en zoveel mogelijk integrale verantwoordelijkheid voor de lokale leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is dat dit leidt tot verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Het rijk stelt voor de milieukwaliteit een harde ondergrens en zal samen met de andere overheden bij uitvoering en handhaving die grens bewaken.
3.4.4 Rijksbeleid met betrekking tot ecologie In Europa zijn door de Europese Unie richtlijnen opgesteld voor de bescherming van de natuur, de Habitat- en Vogelrichtlijn. Hierin worden regels gesteld voor de bescherming van zowel natuurgebieden als voor bedreigde planten- en diersoorten. Eén van de doelstellingen is het creëren van een Europees netwerk van natuurgebieden, Natura 2000 genaamd. Een vertaling van dit EU-beleid voor soortbescherming naar Nederlands niveau is de Flora- en faunawet. Hierin worden bedreigde inheemse planten- en diersoorten als beschermd aangewezen. Gebiedsbescherming wordt in Nederland geregeld in de Natuurbeschermingswet. Hierin worden waardevolle natuurgebieden als beschermd aangewezen. Ruimtelijke plannen als bestemmings-, bouw- en sloopplannen moeten aan deze wet- en regelgeving voldoen. In Hoofdstuk 4 Milieuaspecten wordt hier nader op ingegaan.
3.4.5 Luchthavenindelingsbesluit Schiphol De wet Luchthavenindelingsbesluit Schiphol geeft eisen aan de bebouwing en gebruik in de omgeving van Schiphol. Een gedeelte van Spaarnwoude is gelegen binnen een aanvliegroute.
Status: ontwerp 21
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 3.4.5.1 Overzichtskaart Beperking bebouwing
Status: ontwerp 22
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Binnen de overzichtskaart is een deel van het plangebied aangegeven met nummer 3, een groter deel heeft nummer 4. Binnen gronden aangewezen met nummer 3 is geen nieuwe bebouwing toegestaan. Bij gronden aangewezen met nummer 4 zijn geen nieuwe woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan. Deze mogelijkheden zullen daarom niet in het bestemmingsplan worden geboden. Het is mogelijk om bij de minister een verklaring van geen bezwaar aan te vragen voor bovengenoemde strijdigheden. In veel gevallen zijn deze functies ook strijdig met provinciaal en gemeentelijk beleid. Het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol geeft ook maximale hoogten van bebouwing aan. In delen van het plangebied mag de bebouwing niet hoger zijn 80 meter. Dit is echter nergens het geval en dit acht de gemeente ook niet wenselijk.
3.4.6 Inpassingsplan Randstad 380 kV-verbinding In de Randstad moet een nieuwe 380 kV-hoogspanningsverbinding worden gerealiseerd om in de toekomst voldoende capaciteit te kunnen bieden voor elektriciteitstransport in de regio. De hoogspanningsverbinding bestaat uit twee van elkaar te onderscheiden verbindingen. Het betreft de verbinding tussen Wateringen en Zoetermeer (Bleiswijk), de 'Zuidring', en de verbinding tussen Beverwijk en Zoetermeer, de 'Noordring'. Deze verbindingen zijn beide essentieel voor de leveringszekerheid in de Randstad. De twee verbindingen kunnen los van elkaar functioneren en worden door het 380 kV-transformatorstation bij Zoetermeer met elkaar verbonden). Het inpassingsplan (ook wel: 'rijksinpassingsplan' genoemd). 'Randstad 380 kV-verbinding Beverwijk-Zoetermeer (Bleiswijk)' biedt de juridisch-planologische basis voor de realisering van de Noordring. Dit inpassingsplan is overgenomen in dit bestemmingsplan. Tevens is de bestemming ten behoeve van de bestaande 150 kVverbinding komen te vervallen.
3.4.7 Inpassingsplan aardgastransportleiding Gasunie is bezig om tussen Beverwijk en Wijngaarden een nieuwe aardgastransportleiding te realiseren. Met de realisatie van deze aardgastransportleiding wordt beoogd de leveringszekerheid van gas in Nederland te garanderen en voorwaarden te scheppen voor de ontwikkeling van de Nederlandse gassector, energiehandel en industriële activiteiten in Nederland. Het nieuwe tracé wordt aangelegd tussen de bestaande compressorstations Beverwijk en Wijngaarden en zal zoveel als mogelijk naast bestaande gasleidingen worden gerealiseerd (bundelingsprincipe). Dit inpassingsplan is overgenomen in dit bestemmingsplan.
Status: ontwerp 23
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.4.8 Overige kabels en leidingen In Nederland bevindt zich een grote hoeveelheid kabels en leidingen onder de grond. Het gaat in totaal om zeker 75 miljoen kilometer. Bij het uitvoeren van graafwerkzaamheden worden regelmatig kabels of leidingen beschadigd. Jaarlijks gaat het om circa 40.000 graafincidenten. Dit kost veel geld. Alleen al de directe schade aan kabels en leidingen bedraagt naar schatting 40 tot 75 miljoen euro per jaar. Naast de economische schade aan de kabel of leiding, leidt een graafincident ook tot onderbreking van de levering van bijvoorbeeld gas, elektriciteit of telecomsignalen. Bovendien kan een graafincident levensgevaarlijk zijn voor de graver en zijn omgeving. Om graafincidenten te voorkomen is de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten, oftewel de Grondroerdersregeling in werking getreden. Hierin staan wettelijke verplichtingen opgenomen met betrekking tot het uitvoeren van graafwerkzaamheden. Deze kent geen rechtstreekse vertaling in het bestemmingsplan. Wel zijn in het plangebied zijn andere kabels en leidingen aanwezig die op grond van verschillende regelingen bescherming genieten. De kabels en leidingen worden opgenomen op de verbeelding inclusief de vrijwaringszones.
3.5 Provinciaal beleid 3.5.1 Structuurvisie 2040 (2010) Op 16 februari 2010 is de provinciale ruimtelijke verordening Structuurvisie 2040 van de provincie Noord-Holland door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Provinciale Staten hebben op 21 juni 2010 de structuurvisie vastgesteld. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met verschillende ontwikkelingen en keuzes omgaat en schetst ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. De provincie speelt in op actuele dilemma's door mee te veranderen waar nodig, maar vooral ook door bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Noord-Holland moet aantrekkelijk blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water en uitgaande van de kracht van het landschap. Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, houdt de provincie NoordHolland het landelijk gebied open en dichtbij. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen speelt ze in op de veranderingen in de bevolkingsontwikkeling op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied opwekken van duurzame energie draagt ze actief bij aan de CO2-reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houdt ze de voeten droog. En door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten blijft de provincie bijzonder en aantrekkelijk om in te wonen, te werken en om te bezoeken. De structuurvisie en de bijbehorende provinciale verordening zijn het inhoudelijke beleidskader van de provincie waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat de provincies regels voorschrijft over bestemmingen en het gebruik van gronden met een provinciaal belang. Voor Velsen zijn met name het bestaand bebouwd gebied (de voormalige rode contouren), de Rijksbufferzone Amsterdam-Haarlem (heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen status meer) en de reservering voor nieuw haventerrein van belang. De provinciale EHS is herijkt en op 23 mei 2011 door PS vastgesteld. Onderstaande kaart toont de bestaande EHS structuur. Spaarnwoude valt bijna volledig binnen de EHS. De westbroekplas is hierin ook opgenomen. Deze heeft zowel een waterhuishoudkundige, recreatieve als ecologische functie.
Status: ontwerp 24
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 3.5.1.1. Ecologische hoofdstructuur
3.5.2 Provinciaal milieubeleidsplan Noord-Holland In het Provinciaal Milieubeleidsplan staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Het biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen. Met dit plan wil de provincie bijdragen aan: Het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid Duurzaam produceren en consumeren Vergroten van de kwaliteit van de leefomgeving Hierbij wordt prioriteit gegeven aan: Bodemsanering en de uitvoering baggerprogramma's Regie op handhaving Duurzame energie Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) Prioriteiten bij de uitvoering van het PMP Kwaliteit van de leefomgeving vormt een centraal thema in het programma. Dit betekent dat hieraan prioriteit wordt gegeven en dat de doelstellingen voor de thema's lucht, geluid en externe veiligheid, die in belangrijke mate bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving, uit Status: ontwerp 25
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
het Milieubeleidsplan worden gerealiseerd. Aan de duurzaamheidthema's energie, duurzaam ondernemen en duurzame mobiliteit wordt aandacht gegeven bij de reguliere advisering bij ontwikkelingslocaties. De doelstellingen voor het thema natuur en landschapskwaliteit sluiten aan bij de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en zijn tevens in lijn met landelijk beleid. De doelstellingen voor het thema bodem sluiten aan bij het landelijk beleid (Nationaal Milieubeleidsplan 4). Voor het thema afval zijn de activiteiten en de doelstellingen gericht op preventie en tevens gericht op de nuttige toepassing (hergebruik) van herbruikbaar afval. De provinciale doelstellingen en activiteiten omtrent het thema water worden in overleg met regionale waterbeheerders uitgewerkt in deelstroomgebiedvisies en deelstroomgebiedplannen. Milieubeleidsplan 2009-2013 Op 31 maart 2009 is het ontwerp-Provinciaal Milieubeleidsplan voor de periode 2009-2013 vastgesteld door Gedeputeerde Staten en vrijgegeven voor inspraak. Het nieuwe Milieubeleidsplan moet eind 2013 leiden tot het bereiken van de Europese en nationale milieunormen. Het plan heeft twee overkoepelde doelen: het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, het stimuleren van duurzame ontwikkeling, zonder afwenteling van milieubelasting. De provincie stelt tweejarige uitvoeringsprogramma's op (2010-2011 en 2012-2013) waarin de uitvoering van dit het nieuwe Milieubeleidsplan meer in detail wordt vastgelegd.
3.5.3 Provinciaal Waterplan 2010-2015 Provinciale Staten hebben op 16 november 2009 het provinciaal Waterplan 2010-2015 vastgesteld. Het motto van het Waterplan is beschermen, benutten, beleven en beheren van water. De klimaatverandering, het steeds intensievere ruimtegebruik in Noord-Holland en de toenemende economische waarde van wat beschermd moet worden, vragen om een herbezinning op de waterveiligheid, het waterbeheer en de ruimtelijke ontwikkeling. In het Waterplan wordt per thema behandeld wat de provincie zelf doet tot en met 2015 en wat de provincie verwacht van Rijk, Rijkswaterstaat, waterschappen, gemeenten, terreinbeheerders en bedrijfsleven. De provincie versterkt de uitvoering van het plan en bewaakt de voortgang door samen met haar partners een uitvoeringsprogramma voor de hele planperiode op te stellen. In het Waterplan worden vier uitgangspunten gehanteerd: - Klimaatbestendig waterbeheer: De waterkeringen, het watersysteem en de ruimtelijke inrichting moeten voorbereid zijn op de gevolgen van klimaatverandering. - Water medesturend in de ruimte: Water is een belangrijke sturende factor in de ruimtelijke ontwikkeling. Op sommige plekken, zoals in de omgeving van dijken, is water vanwege de veiligheid zelfs het belangrijkste sturende element. Elders is water volgend in de ruimtelijke afweging. - Centraal wat moet, decentraal wat kan: Met de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening is 'centraal wat moet, decentraal wat kan' de nieuwe sturingsfilosofie van het Rijk die de provincie overneemt. De uitgangspunten van deze vernieuwingen zijn: minder regels, meer uitvoeringsgericht, modernisering en stroomlijning van de regels. - Gebiedsgerichte en resultaatgerichte benadering: Het Noord-Hollandse landelijk gebied zoals dat nu ervaren wordt is het resultaat van het leven met en de strijd tegen water. Daarbij moet worden gedacht aan de terpen, dijken, molens en droogmakerijen. Sinds 2007 heeft de provincie dankzij het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) een belangrijke regierol voor de inrichting en het beheer van het landelijk gebied. Met het Rijk heeft de provincie uitvoeringsafspraken gemaakt voor de periode 2007-2013. De uitvoering van het waterbeleid vraagt maatwerk via een gebiedsgerichte aanpak.
Status: ontwerp 26
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.5.4 Provinciaal verkeers- en vervoersplan Op 1 oktober 2007 hebben provinciale staten het “Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, Actualisatie van het PVVP 2007-2013 (PVVP)” vastgesteld. Hierin zet de provincie haar bijgewerkte visie op het verkeer en vervoer in de provincie en het verkeers- en vervoersbeleid voor de periode van 2007 tot 2013 uiteen. Uitgangspunt hiervoor was het beleid zoals dat in het “Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan 2003” is opgenomen. In hoofdlijnen is het beleid gericht op 'vlot en veilig door Noord-Holland'. In de visie merkt de provincie op dat de ruimtelijke ordening belangrijke aanknopingspunten biedt voor het mobiliteitsvraagstuk. In bestaande situaties zijn er nauwelijks mogelijkheden voor wijzigingen. Bij herontwikkeling van bestaande situaties of nieuwe situaties zijn die mogelijkheden er wel. Mobiliteit is in deze situaties één van de sturende uitgangspunten. In het PVVP is bepaald dat bij de ontwikkeling van (ruimtelijke) plannen duidelijk moet worden gemaakt hoe de bereikbaarheid van het plangebied wordt gewaarborgd. Ook is in het PVVP bepaald dat 'oplossingen' moeten bijdragen aan de veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid van het gebied.
3.5.5 Leidraad landschap en cultuurhistorie Provinciale Staten hebben in juni 2010 de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. In dit beleidskader is door de provincie aangegeven welke landschappelijke en cultuurhistorische elementen overwogen moeten worden bij (ruimtelijke) ontwikkelingen en uitgangspunt kunnen zijn voor plannen. De ontwikkelingsgerichte benadering is het uitgangspunt van het beleid: behoud door ontwikkeling. In de Leidraad wordt ingegaan op de kernkwaliteiten die gelden als basis voor de ruimtelijke kwaliteit van het landschap van Noord-Holland. De provincie onderscheidt er vijf: Aardkundige waarden: deze worden onderverdeeld in 'aardkundige monumenten' (beschermd middels de Provinciale Milieuverordening) en 'bijzondere aardkundige waarden' (beleid opgenomen in de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie, zie ook paragraaf 3.2.1). Archeologische waarden (zie ook paragraaf 4.7). Tijdsdiepte: er moet zorgvuldig omgegaan worden met de bestaande (historische) kenmerken van het landschap. De provincie Noord-Holland wil dat de gelaagdheid van het landschap wordt meegenomen bij ruimtelijke ontwikkeling. Historische structuurlijnen: er dient bij nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk rekening te worden gehouden met de verkavelingsstructuren van het oorspronkelijke landschap. Cultuurhistorische objecten. Openheid: waarbij thema's zoals verrommeling en verstedelijking een rol spelen, behoud van grootschalige open gebieden. Stilte. Donkerte. Dorps-DNA: de specifieke eigenheid en identiteit van dorpen behouden. Het grondgebied van de provincie Noord-Holland is in de Leidraad ingedeeld in verschillende landschapstypen.
Status: ontwerp 27
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.5.6 Visie Groengebied Amsterdam-Haarlem; bufferzone in een metropolitaan landschap De provincie en enkele gemeenten hebben voor het bufferzonegebied Amsterdam-Haarlem een visie opgesteld. Spaarnwoude valt ook binnen deze visie. Op 20 juni 2013 is deze visie door de gemeenteraad vastgesteld. De visie vormt een gezamenlijk uitgangspunt van provincie en gemeenten voor de doorontwikkeling van het gebied tot een grootschalig groengebied met mogelijkheden voor ontspanning en dagrecreatie, gevrijwaard van verdere verstedelijking. Het document dient de volgende doelen: 1. De visie geeft in de eerste plaats richting aan de realisatie van de doelen voor de bufferzone om te komen tot een grootschalig groengebied tussen de steden. 2. De visie geeft de ruimtelijke mogelijkheden en onmogelijkheden aan voor ontwikkelingen in het gebied en biedt hiermee een toetsingskader voor gemeenten en provincie. Daarmee wordt de visie tevens de landschappelijke input van provincie en gemeenten in het zoeken naar antwoorden voor de grote opgaven waar de regio voor staat, zoals de woningbehoefte voor de langere termijn (2040 en verder), de consequenties van een mogelijke uitbreiding van Schiphol (Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer) en de toekomst van het Noordzeekanaalgebied. Besluitvorming over deze opgaven in relatie tot het Metropolitane Landschap en de bufferzone vindt in andere bestuurlijke verbanden plaats. Voor de visie op de ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied is de voorliggende visie een van de bouwstenen. 3. Voor gemeenten, ontwikkelaars, ondernemers en overige particuliere partijen dient de visie als aanmoediging en inspiratie om te komen met weloverwogen plannen voor de bufferzone die bijdragen aan de kwaliteit en de doelen van het gebied. 4. De visie wordt planologisch en juridisch doorvertaald in gemeentelijk en provinciaal beleid (bestemmingsplannen, structuurvisies, verordening). Bij dit laatste punt is het uitgangspunt dat plannen binnen tien jaar uitvoerbaar moeten zijn. Indien dit niet het geval is of hier geen concreet zicht op is, wordt het niet meegenomen in dit bestemmingsplan. De visie is een eerste stap richting een ontwikkelstrategie voor het gebied. De volgende stap zal een uitvoeringsstrategie zijn met gewenste ingrepen en een financierings- en beheerstrategie.
Status: ontwerp 28
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
De hoofdzonering staat als volgt verbeeld in de visie.
Afbeelding 3.5.6.1. Hoofdzonering Per deelgebied is dit verder uitgewerkt. Deelgebied Oosterbroek/Buitenhuizen (oude IJ-polders) Het deelgebied Oosterbroek/Buitenhuizen is binnen de bufferzone Amsterdam-Haarlem een van de grotere deelgebieden van Spaarnwoude. Het deelgebied bestaat voor het grootste deel uit "drooggemaakt" land (Droogmakerijen/Oude IJpolders) en is ingericht op een intensief en (stads)parkachtig gebruik. Ontwikkelkansen Voor het deelgebied Oosterbroek/Buitenhuizen liggen er kansen in het aanbieden van nieuwe voorzieningen en uitbreiding van het evenementenaanbod. Vooral voorzieningen die aansluiten op het huidige aanbod en actieve gebruik met avontuurlijke en sportieve activiteiten bieden goede kansen voor versterking van de identiteit van het gebied en een herkenbare profilering. Bredere benutting van bestaande attractiepunten Bestaande attractiepunten als de skihal kunnen beter en breder worden benut. Bij de skihal ligt buiten een ongebruikte borstelbaan. Een extra attractie zou b.v. een rodelbaantje kunnen zijn. De achterkant van de skihal is vrij rommelig, terwijl er voorheen in de directe omgeving een uitzichtpunt is geweest. Als het uitzichtpunt weer in ere wordt hersteld, biedt het een prachtig uitzicht over het recreatiegebied, inclusief een blik over het Noordzeekanaal richting Amsterdam. Het betekent dan wel dat er wat bos moet worden gekapt, wat weer de toegankelijkheid van het gebied ten goede zal komen. Daarnaast kunnen de recreatieve functies van de bestaande attractiepunten als de skihal, Status: ontwerp 29
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
openbare golfbaan en boerderij Zorgvrij meer met elkaar verbonden worden waardoor synergie kan ontstaan. Entrees Het recreatiegebied is te veel omkaderd door onder meer bomen, waardoor de openheid en toegankelijkheid van het gebied belemmerd wordt. Beter herkenbare en uitnodigende entrees, die het actieve, sportieve en avontuurlijke karakter van het gebruik van het gebied onderstrepen, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de profilering van het gebied. Beleefbaar maken van het Noordzeekanaal Het Noordzeekanaal zou meer beleefbaar kunnen worden gemaakt. Het ligt nu verscholen achter een dijk en is voor fietsers uit het zicht. Verbinding met het Noordzeekanaal kan worden gelegd door fietsroutes vanuit het gebied te laten aansluiten op het (te verplaatsen) fietspad op de dijk langs het Noordzeekanaal. Ook kan er via het water een verbinding met het Noordzeekanaal worden gelegd, door in het deelgebied Buitenhuizen aan Zijkanaal C een aanland/opstapplaats voor pleziervaart richting het IJ en/of IJmuiden aan te leggen. Naar het Zuiden toe kan via Zijkanaal C, de Mooie Nel, het Spaarne en de Ringvaart, verbinding met het Haarlemmermeerse deel van Spaarnwoude tot stand worden gebracht. De bufferzone kan recreatief worden ontsloten door b.v. een seizoensgebonden verbinding over water tussen Amsterdam en de bufferzone. Voor het gebied nabij het Noordzeekanaal ontstaan mogelijkheden voor recreatieve voorzieningen als vissteigers, maar ook voor de horeca liggen hier kansen. Tot slot zijn er aan de randen van het gebied langs het kanaal, met name in het deel Buitenhuizen, mogelijkheden voor (grootschalige) intensieve recreatie. Recreatieve verbindingen In 2014 en 2015 wordt het wandelnetwerk Noord- en Midden-Kennemerland aangelegd waarmee het stedelijk gebied met het buitengebied wordt verbonden. De eerder genoemde verbindingen kunnen hierin worden opgenomen. Dit zal zeker een impuls voor het gebied kunnen betekenen, omdat het huidige gebied voor wandelaars niet zo aantrekkelijk is. Vele wandelroutes gaan namelijk over verharde paden, die ook door fietsers worden gebruikt. Ook aandacht voor ruiterroutes vanwege de aanwezigheid van verschillende maneges en omdat het voor een doelgroep is die regelmatig gebruik maakt van het gebied. Een beperkt aantal goed aangelegde en onderhouden ruiterpaden is dan aan te bevelen boven een groot, maar slecht onderhouden netwerk. Deelgebied oostrand Velsen en Haarlem Beleefbaar maken van het landschap Het landschap kan beter worden beleefd als er b.v. thematische routes worden ontwikkeld waarbij aandacht is voor belangrijke landschapselementen als de Liniedijk en de Stellingzone. De herontwikkeling van Fort Benoorden Spaarndam zal meer bezoekers trekken; een kennismaking met de Stelling van Amsterdam via een wandel- en fietsroute is vrij eenvoudig te realiseren.
Status: ontwerp 30
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Ook de beleving van open natte natuurgebieden als het Landje van Gruijters kunnen in recreatieve routes worden opgenomen. Recreatieve verbindingen Naast de noord-zuid routes, ook aandacht voor oost-west routes. Hiermee wordt een verbinding gerealiseerd tussen het duingebied/nationaal park met het recreatiegebied Spaarnwoude. Verder moet er worden nagedacht worden over een meer aantrekkelijke route langs Velserbroek/snelweg richting boerderij Zorgvrij. Conclusie De visie kan niet rechtstreeks vertaald worden in het bestemmingsplan. Kleine ontwikkelingen zoals het aanleggen van fietspaden en realiseren van aanlegsteigers worden rechtstreeks opgenomen in dit bestemmingsplan. Nieuwe grote ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld een restaurant op de kop van de kanobaan worden niet rechtstreeks mogelijk gemaakt. Dit vanwege de grote ruimtelijke impact en de onderzoeken die hiervoor gedaan moeten worden.
3.5.7 Visie Noordzeekanaalgebied De visie Noordzeekanaalgebied 2040 is een beleidsplan waarin ruimtelijk-economische functies (economie/ havens, wonen, natuur en recreatie) samen komen. Het Rijk, provincie Noord-Holland en de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Velsen en Zaanstad hebben hiervoor gezamenlijk samengewerkt aan een integrale visie op het Noordzeekanaalgebied anno 2040. Op de meeste plekken gaan wonen, werken en recreëren nu goed samen en is de combinatie zelfs de charme van het gebied. De Visie NZKG 2040 moet ervoor zorgen dat dit ook in de toekomst zo blijft. Doelstelling is het Noordzeekanaalgebied zo te ontwikkelen dat wonen, werken en recreëren op een goede manier samen (blijven) gaan en daarmee de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) te versterken. In de visie is dit gebied aangegeven ten behoeve van intensieve recreatie. De visie is op 4 juli 2013 door de gemeenteraad vastgesteld.
Status: ontwerp 31
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.6 Gemeentelijk beleid 3.6.1 Visie op Velsen 2025 In de Visie op Velsen is de gemeente in 2025 een bloeiende en groeiende gemeente en bevat de kennisindustrie van de Metropool Regio Amsterdam. Onderzoeksinstituten op het gebied van wind- en waterenergie en duurzaamheid hebben een grote (internationale) aantrekkingskracht op studenten, expats en kenniswerkers die veelvuldig gebruik maken van de horeca die gesitueerd is rondom het prachtige stadshart van IJmuiden. Er is een sterke samenwerking tussen de kennisinstituten in Amsterdam en de bedrijven in Velsen. In de visie wordt genoemd dat Spaarnwoude de evenementenfunctie zal uitbreiden. Dit is eerder een organisatorische uitdaging. Het is momenteel al mogelijk deze functie uit te breiden.
3.6.2 Strategische agenda De visie op Velsen "kennisrijk werken" heeft geresulteerd in een strategische agenda 20132016 waarin vier strategische prioriteiten zijn vastgesteld. Een ervan is "avontuurlijke kust en groen". Het behoud en ontwikkelen van Spaarnwoude als festivallocatie voor de regio is een van de doelen die in 2016 bereikt moeten zijn.
3.6.3 Structuurvisie (2005) De structuurvisie Velsen 2015 (vastgesteld door de gemeenteraad in 2005) heeft als doel een actueel en samenhangend kader te scheppen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente tot aan 2015. Het is een ruimtelijke vertaling en een verdere uitwerking van de toekomstvisie 2010. Het programma dient te leiden tot een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit. De nota spitst zich toe op de vraag waar de verdere verstedelijking van Velsen plaats kan vinden en hoe dit moet gebeuren. In 2015 zal door de gemeenteraad een nieuwe structuurvisie worden vastgesteld.
3.6.4 Woonvisie Het gemeentelijk beleid op het gebied van wonen heeft in Velsen een omslag gemaakt van pure kwantiteit naar kwaliteit; van huisvesten naar wonen; van volkshuisvestings- naar woonbeleid. Woonbeleid houdt in dat er niet langer alleen sec naar de woning wordt gekeken, maar dat het wonen in een breder verband wordt gebracht. De woonboten in het Zijkanaal nemen een unieke positie in de markt. Hierop heeft de gemeente geen specifiek beleid.
Status: ontwerp 32
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.6.5 Archeologie en Monumentenbeleid Archeologie In gebieden waar archeologische waarden voorkomen, of een reële verwachting bestaat dat zij aanwezig zijn, dient bij gebiedsontwikkeling en substantiële bodemingrepen hiermee rekening te worden gehouden, dit volgens de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz). Hierin is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1.6. Besluit ruimtelijke ordening en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond, rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet artikel 38a). Dat betekent dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan niet alleen rekening moet worden gehouden met bekende monumenten, maar ook met de mogelijkheid dat in bepaalde terreinen nog archeologische resten in de bodem aanwezig zijn. Monumentenbeleid De beleidsnota Monumentenzorg Velsen is in 2005 vastgesteld en in 2008 geactualiseerd. In deze beleidsnota geeft de gemeente Velsen haar visie op de gemeentelijke monumentenzorg. Leidraad hierbij is een zorgvuldig beheer en weloverwogen behoud van het architectonische en cultuurhistorisch erfgoed van Velsen, in samenspel met rijk, provincie en particulieren. De beleidsnota heeft voor het plangebied geen gevolgen. De monumenten in dit gebied zijn:
Rijksmonument Adres
Wat
Oostbroekerweg 13
Oostlandersluis en machinepark van gemaal
Provinciaal Adres
Wat
Spaarndammerweg 3
Boerderij Pandjie
Zijkanaal B
Kazemat Zijkanaal B Zuid
Oostbroekerweg 15
gemaal, sluizen en machinistenwoning
Gemeentelijk Adres
Wat
Buitenhuizerweg 2
Boerderij
Genieweg 14
Woonhuis
Genieweg 34
Woonhuis
Genieweg 42
Boerderij
Velserdijk
Waterkering en sluizen
Status: ontwerp 33
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Cultuurhistorie wordt als vast onderdeel betrokken bij planontwikkelingen en uitvoering. In paragraaf 4.8 Cultuurhistorie wordt specifiek ingegaan op de cultuurhistorische aspecten van het plangebied.
3.6.6 Verkeersbeleid In het Lokaal Verkeer- en Vervoersplan 2004 (LVVP) zijn de beleidshoofdlijnen op het gebied van verkeer en vervoer voor de gemeente Velsen vastgelegd. Knelpunten en mogelijke oplossingen worden besproken. Doelstelling van het LVVP is het vergroten van de verkeersveiligheid, de leefbaarheid en de bereikbaarheid. In het gebied van Spaarnwoude is de gemeente geen wegbeheerder. Hiervoor is dus geen specifiek beleid.
3.6.7 Sportbeleid De gemeente Velsen vindt het creëren van een beweegvriendelijke omgeving belangrijk. Het draagt bij aan de leefbaarheid van onze wijken, het bevordert een actieve en gezonde leefstijl en stimuleert de ontmoeting tussen inwoners. Wij zien kansen om onze gemeente beweegvriendelijker te maken met een uitbreiding van het wandel- en fietsnetwerk, meer doorgaand vaarwater, openbaar toegankelijke sportparken en sportief-recreatieve elementen in de openbare ruimte. Aansprekende sportevenementen zoals de Pierloop hebben hier profijt van. De term beweegvriendelijke omgeving is tevens opgenomen in de Visie op Velsen 2025.
3.6.8 Milieubeleid De gemeente Velsen heeft in samenwerking met de Milieudienst IJmond een Meerjaren Milieubeleidsplan (MBP) opgesteld. In het MBP is voor de periode 2008-2012 het gemeentelijke milieubeleid opgesteld en vertaald in concrete doelstellingen. Aandachtspunten in het MBP zijn: het waarborgen van de leefbaarheid; optimaal gebruik van de regelgeving; de voorbeeldfunctie van de gemeente; het bevorderen van duurzame ontwikkeling; het realiseren van klimaatbeleidsdoelstellingen. Waar mogelijk wordt meervoudig ruimtegebruik toegepast, waarbij ondergronds bouwen, gestapeld bouwen en het combineren van functies belangrijke elementen zijn. Bij het herinrichten van terreinen dan wel bij uitbreidingswensen wordt uitgegaan van het mengen van functies als wonen, detailhandel, horeca en niet hinderlijke bedrijvigheid. Binnen de gemeente is in navolging van de milieuvisie een beleidsplan duurzaam bouwen vastgesteld. In dit beleidsplan worden de ambities beschreven op het gebied van duurzaam bouwen in relatie tot bouwprojecten en de openbare ruimte. Het toepassen van meervoudig ruimtegebruik is één van de ambities. In Hoofdstuk 4 Milieuaspecten wordt specifiek ingegaan op de milieuaspecten en gevolgen in Spaarnwoude.
Status: ontwerp 34
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
3.6.9 Windturbinebeleidsplan De doelstelling van het gemeentelijke windturbinebeleidsplan is meerledig. De belangrijkste voor dit bestemmingsplan zijn: De te plaatsen turbines moeten, op diverse schaalniveaus, een duidelijk herkenbare samenhangende ruimtelijke structuur vertonen. Er wordt hiervoor een ruimtelijk kader geschetst waarbinnen de plaatsing van windturbines mogelijk is. Locaties en minimum en maximum masthoogten worden aangegeven. Verankering in relevante bestemmingsplannen bij actualisering en in de structuurvisie in het windturbinebeleidsplan wordt het Noordzeekanaal als belangrijkste 'drager' voor de opstelling van windturbines op land uit het regionale toetsingsplan overgenomen. Wat niet terugkomt is de noord-zuid gerichte accentuering van de tunnels en rijkswegen, omdat dit in de ogen van de gemeente afbreuk doet aan de herkenbaarheid en continuïteit van de lijnopstelling langs het Noordzee kanaal De locaties waar binnen de gemeente Velsen medewerking kan worden verleend aan de plaatsing van windturbines vallen feitelijk in drie deellocaties uiteen: het Noordzeekanaal de Reijndersweg een clusteropstelling binnen de gemeentelijke wateren van de Noordzee ten noorden van het Noordzeekanaal De gemeente Velsen kiest ervoor om de windturbines op de noordoever van het Noordzeekanaal te plaatsen. Het kanaal is een zeer sterke en belangrijke as in het landschap. Door middel van windturbines kan deze lijn verder worden geaccentueerd. De herkenbaarheid en ligging van het kanaal in het gebied zal toenemen, ook van ver af. Windturbines passen bij de schaal van dit gebied en de daar gelegen bedrijventerreinen. De kustlijn kan worden geaccentueerd door langs de Reijndersweg een tweede lijnopstelling mogelijk te maken. Tussen de meest westelijke windturbine aan het kanaal en de turbines aan de Reijndersweg dient hemelsbreed tenminste 1000 meter afstand aangehouden te worden. Dit in verband met de gewenste landschappelijke loskoppeling van de turbines evenwijdig aan het kanaal en de windturbines evenwijdig aan de Noordzeekust. Deze lijnopstelling kan worden voortgezet tot aan de gemeentegrens met Beverwijk. Op ongeveer 1000 meter ten noorden van de noordpier ligt de primaire zeekering aan de westzijde van de Reijndersweg. Hiermee dient bij eventuele plaatsing van windturbines rekening gehouden te worden. Uitgangspunt bij de plaatsing van windturbineparken dient te zijn dat het landschap duidelijker leesbaar en begrijpbaar wordt. Bij het plaatsen van windturbineparken in groepen of lijnen is het niet alleen belangrijk dat de plaats van de turbines aansluiting vindt bij het onderliggende landschap. Ook belangrijk is de verhouding tot het totale landschap en andere windturbineparken in de omgeving. De diverse parken dienen de ruimtelijke structuur te verduidelijken, te versterken. Voorkomen moet worden dat te veel verschillend georiënteerde windturbineparken in elkaars nabijheid de verschijningsvorm en karakteristiek van het landschap aantasten. Binnen het plangebied zijn geen windturbines aanwezig. De provincie staat hier ook geen windturbines toe.
3.6.10
Groen en waterplan
Op dit moment zijn binnen de gemeente Velsen een drietal groenbeleidsplannen vigerend, namelijk het Bomenplan 2003, de Ecologische groenvisie 1997 en het Groenbeleidsplan 2009 Ruimte voor Groen. Deze plannen gaan niet specifiek in het gebied van Spaarnwoude omdat het hier gaat om een landschappelijk gebied.
Status: ontwerp 35
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Op 28 januari 2010 is het Landschapsbeleidsplan vastgesteld door de raad. De versterking van de ecologische en landschappelijke structuur is hierbij de hoofddoelstelling. Daarbij wordt gestreefd naar het versterken van de (oorspronkelijke) identiteit van het Velsense landschap, een landschap waarin de ontstaansgeschiedenis van het gebied beleefbaar is. Een streven is tevens het versterken van de landschappelijke en ecologische samenhang tussen verschillende onderdelen, landschapelementen of waardevolle deelgebieden. Het verbinden van de verschillende landschapstypen en grotere groengebieden is cruciaal voor zowel het ecologisch functioneren als de beleving en 'leesbaarheid' van dit landschap. Spaarnwoude is een van de grote groengebieden in de gemeente. Een belangrijke missie van het landschapsbeleidsplan is het verbinden van dit groengebied met het andere grote groengebied, de duinen, met daarin het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. Hiervoor zijn drie tussengelegen groengebieden relevant: het cluster buitenplaatsen in Velsen-Zuid, het groengebied tussen Driehuis en Santpoort-Noord en de lijn Westbroekplas - Verdolven Landen - agrarisch gebeid Santpoort-Zuid. Grootschalige infrastructuur rondom Spaarnwoude bemoeilijkt echter het realiseren van deze verbindingen. De Velserdijk, inclusief de Hader-, Westlaander- en Oostlaandersluis, verdienen bescherming en een zorgvuldig beheer. Hetzelfde geldt voor het dijkje rondom Buitenhuizen.
3.6.11
Economisch beleid
Horeca De gemeente Velsen wil een aantrekkelijk en goed functionerend horeca-aanbod voor inwoners en toeristen. Daarvoor is in de Horecanota 2008 - 2015 het gemeentelijke horecabeleid voor de periode 2008-2015 beschreven, met als centrale doelstelling "Het bevorderen van een zodanige ontwikkeling van de horeca dat deze de attractie en leefbaarheid van het wonen, werken en verblijven in de gemeente Velsen versterkt". Dit betekent aan de ene kant het realiseren van groei en kwaliteit in de horeca en aan de andere kant het tegengaan van negatieve effecten van horeca in Velsen. Spaarnwoude zorgt voor ongeveer 40% van de bestedingen in de toeristische sector. Er zijn verschillende voorzieningen en attracties voor dagjesmensen en toeristen aanwezig (o.a. een indoor-skibaan, een pannenkoekenrestaurant, golfbaan, recreatiepark en hotelrestaurant). Met de ruimte in het gebied zijn er veel mogelijkheden om grote evenementen binnen te halen (o.a. Dance Valley). Het recreatieschap heeft een visie opgesteld waarin o.a. is aangegeven dat op een aantal plekken in het gebied intensiever gerecreëerd kan worden door de toevoeging van horeca. Als resultaat hiervan is er in de eerste helft van 2008 een groot paviljoen (800 m2) bij de Westbroekplas geopend. In 2009 is het Droompark Buitenhuizen geopend, een park dat ruimte biedt aan ca. 200 chalets. Andere mogelijke locaties voor intensivering van recreatieve voorzieningen zijn o.a.: het Fort Benoorden Spaarndam (onderdeel Stelling van Amsterdam) en de Zuiderscheg. Uitbreiding is mogelijk op de door het schap aangegeven locaties. De meesten hiervan liggen buiten het plangebied. In het recreatiegebied zijn mogelijkheden voor horeca bij recreatieve voorzieningen die zowel ondersteunend aan de recreatieve voorziening als zelfstandig kunnen functioneren. Ook is horeca mogelijk bij bijzondere locaties, zoals aan het water en bij uitzichtpunten. Voorwaarde is dat de horeca goed bereikbaar is en over voldoende parkeergelegenheid beschikt. Overeenkomstig de visie Groengebied Amsterdam-Haarlem biedt het gebied aan de rand van het Noordzeekanaal mogelijkheden voor vestiging van horeca.
Status: ontwerp 36
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
In dit bestemmingsplan is er voor gekozen om twee mogelijke horecalocaties te laten vervallen. Het gaat hierbij om een locatie nabij de zeeverkenners en een locatie ter hoogte van het vliegveld voor modelvliegtuigen. Deze locaties zijn in de planperiode van het voorheen vigerende bestemmingsplan niet ingevuld. Tevens bestaat er tegen de locatie nabij de zeeverkerkenners weerstand vanuit verschillende bewonersverenigingen. Daarentegen heeft Paintball Spaarnwoude verzocht om ook besloten feesten te mogen faciliteren. Dit is passend binnen het gemeentelijk beleid. Een solitaire horecafunctie is hier niet gewenst in verband met de bereikbaarheid. Economische agenda Jaarlijks brengen zo'n 5,5 miljoen recreanten een bezoek aan recreatiegebied Spaarnwoude. Daarvan gaat ruim 50% naar het Velsense deel (Oosterbroek/Buitenhuizen). In de Economische Agenda 2011-2014 wordt gestreefd naar het beter bereikbaar maken van recreatiegebied Spaarnwoude. Dat kan met verbeterde bewegwijzering, zowel naar het gebied toe als binnen het gebied. Maar ook de bereikbaarheid met openbaar vervoer kan worden verbeterd. De ondernemers van Spaarnwoude werken samen met de Kamer van Koophandel aan een plan om het hele recreatiegebied een duidelijker 'gezicht' te geven. Ook wordt benoemd dat het belangrijk is 'Velsen Valley' te profileren wat goed past bij het uitnodigende evenementenbeleid van Velsen. Verder wil Velsen een wandelnetwerk realiseren, waarbij aangehaakt wordt op initiatieven in Noord-Kennemerland en West-Friesland. Met een wandelnetwerk worden recreatieve verbindingen tussen het stedelijk gebied en de groene gebieden gelegd. Op die manier wordt recreatie dichter bij huis gebracht. In 2013 is het duidelijk of de provincie hiervoor subsidie beschikbaar stelt.
3.6.12
Prostitutie
Per 1 oktober 2000 is het algemene bordeelverbod (artikel 250bis Wetboek van Strafrecht) opgeheven. Dit betekent dat het exploiteren van prostitutie (in bordelen of anderszins) vanaf deze datum een legale beroepsuitoefening is. Door de gemeenteraad van Velsen is in september 2000 de nota Integraal prostitutiebeleid vastgesteld. In de nota wordt aangegeven dat er een vergunningplicht is voor seksinrichtingen en dat raam- en straatprostitutie niet is toegestaan. Ruimtelijk gezien is er door de raad aangegeven dat alleen in het havengebied van Velsen maximaal 2 seksinrichtingen gevestigd mogen zijn. In de rest van de gemeente is geen seksinrichting toegestaan.
Status: ontwerp 37
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten In dit hoofdstuk worden de relevante milieuaspecten aan de orde gesteld. Hierbij dienen aan de orde te komen het wegverkeerslawaai, geluidszones, bedrijvigheid, bodem, vervoer gevaarlijke stoffen, archeologie, de flora en de veiligheid.
4.1 Bedrijven en milieuhinder Een goede ruimtelijke ontwikkeling streeft naar het bevorderen van een duurzame ruimtelijke kwaliteit in een dynamische samenleving. Het is helder dat duurzame ruimtelijke kwaliteit mede richting en inhoud geeft aan het criterium "een goede ruimtelijke ordening". Een goede ruimtelijke ordening houdt ook in het voorkomen van voorzienbare hinder door milieubelastende activiteiten. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten doet in de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (editie 2009), het zogenaamde 'groene boekje', een handreiking ten behoeve van de afstemming tussen ruimtelijke ordening en milieu op lokaal niveau. Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie ten opzichte van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven gesitueerd worden. Bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen wordt getoetst aan het groene boekje.
4.2 Externe Veiligheid Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Plaatsgebonden Risico (PR) Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 /jaar contour (wettelijk harde norm) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Groepsrisico (GR) Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN- curve. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1 % letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald), ofwel door de afstand waarop nog 1 % van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Nagegaan moet worden of op het gebied van externe veiligheid belemmeringen/beperkingen worden ondervonden voor het bestemmingsplan. Binnen het plangebied is enkel de risicobron olieleiding aanwezig.
Status: ontwerp 38
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Olieleiding Een aantal woonboten zijn gelegen boven op de contour van de olieleiding. Het is niet noodzakelijk deze situatie op te heffen. In 1975 werd het bestemmingsplan De Velserbroek vastgesteld. In dit bestemmingsplan waren geen woonboten toegestaan, ze werden ook niet expliciet uitgesloten. Uit de toelichting van het bestemmingsplan Recreatiegebied Spaarnwoude blijkt dat de gemeente geen mogelijkheden zien handhavend op te treden tegen de woonboten. Daarom besluit men deze woonboten te legaliseren. De leidingenstrook wordt ook opgenomen in het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan wordt vastgesteld in 1988. De provincie onthoudt het bestemmingsplan van goedkeuring op deze locatie. De Kroon vernietigt dit besluit van de provincie. Hiermee zijn de woonboten dus officieel gelegaliseerd. Vervolgens verschijnt in 1992 de circulaire van het ministerie met betrekking tot contouren van leidingen. In het bestemmingsplan Spaarnwoude 1e Herziening uit 2000 wordt de gelegaliseerde situatie verder voortgezet. Er staat niets in de weg deze lijn voort te zetten. Het is aan de leidingbeheerder om maatregelen te treffen om deze situatie op te heffen. Noordzeekanaal Voor het MER provinciaal inpassingsplan Zeetoegang IJmond Deelrapport Externe Veiligheid, januari 2014") is een risico analyse m.b.t. het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Noordzeekanaal opgesteld. Uit deze analyse is te concluderen dat het Noordzeekanaal geen pr 10-6 contour heeft en dat het groepsrisico onder de oriënterende waarde blijft.
4.3 Luchtkwaliteit Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Wet luchtkwaliteit In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. Als een bouwproject voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (minder dan 1500 woningen of 100.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen. Binnen het plangebied vinden er geen ontwikkelingen plaats die getoetst moeten worden aan de luchtkwaliteitsnormen.
4.4 Geluid In het kader van de Wet geluidhinder liggen er geluidzones rond wegen, spoorlijnen en gezoneerde industrieterreinen. Wegen op een woonerf of met een maximumsnelheid van 30 km/uur hebben geen zone. Binnen een geluidzone moet voor het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen onderzoek worden gedaan naar de optredende geluidbelasting. Woningen, scholen, kinderdagverblijven, zieken- en verzorgingshuizen, woonwagenterreinen en aangewezen ligplaatsen voor woonschepen zijn volgens de Wet geluidhinder geluidgevoelige bestemmingen.
Status: ontwerp 39
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Als de geluidsbelasting op de gevel van de nieuwe geluidgevoelige bestemming de voorkeursgrenswaarde van een geluidbron overschrijdt, moet gelijktijdig met de planprocedure een hogere waarden procedure in het kader van de Wet geluidhinder worden gevoerd. Een hogere waarde kan, onder voorwaarden, worden vastgesteld tot de maximale ontheffingswaarde voor de betreffende geluidbron. Het plan maakt geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk.
4.5 Bodem In het bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de kwaliteit van de bodem ter plaatse. Het is wettelijk verboden om te bouwen op verontreinigde grond. Om te kunnen bepalen of de bodem in het plangebied geschikt is voor het beoogde gebruik dient bij voorgenomen bouwactiviteiten een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Hierdoor dient bij ontwikkelingen in het gebied altijd een historisch bodemonderzoek te worden verricht en vaak ook een verkennend bodemonderzoek. Uit het historisch onderzoek kan blijken dat (op een deel van een locatie) reeds een recent bodemonderzoek heeft plaatsgevonden. In dat geval kan mogelijk worden volstaan met de resultaten van dat bodemonderzoek mits het uitgevoerde onderzoek voldoende betrekking heeft op het te ontwikkelen terrein. Uit het historisch onderzoek kan tevens blijken dat in een eerder uitgevoerd bodemonderzoek een verontreiniging is aangetoond die een belemmering zou kunnen vormen voor het beoogde gebruik. Indien uit een verkennend bodemonderzoek blijkt dat er een verontreiniging is aangetoond dan dient een nader bodemonderzoek te worden uitgevoerd om de eventuele ernst van de verontreiniging en eventuele noodzaak tot bodemsanering vast te stellen. Wanneer de locatie naar aanleiding van het historisch of verkennend bodemonderzoek als asbestverdacht wordt aangemerkt dan dient tevens een asbestonderzoek te worden verricht conform de geldende normen.
4.6 Ecologie Indien er nieuwe initiatieven worden gerealiseerd is het vaak noodzakelijk een ecologisch onderzoek te verrichten om te onderzoeken of dit geen grote impact heeft op de flora en fauna in het gebied. Het plangebied is gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ter beoordeling van de mogelijkheden en beperkingen is een ecologisch onderzoek gedaan. In 2014 is het 'Natuuronderzoek Oosterbroek en Buitenhuizen 2014' (Ecologisch adviesbureau B. Kruijsen) uitgevoerd. In dit onderzoek wordt ingegaan op de mogelijkheden en onmogelijkheden binnen het plangebied. Hieruit blijkt dit bestemmingsplan voldoende voorziet in het beschermen van de verschillende waarden in het gebied. Dit rapport geeft wel aanleiding nader onderzoek te verrichten bij nieuwe ontwikkelingen.
4.7 Duurzaamheid Gemeentelijk beleid voor duurzaam bouwen De gemeente Velsen en de Milieudienst IJmond hebben ter ondersteuning en invulling van deze beleidsdoelstellingen een lokaal beleid geformuleerd in "Kwaliteit en duurzaam bouwen" en in het milieubeleidsplan 2008-2012. Bouwinitiatieven moeten voldoen aan deze ambities en doelstellingen. Buiten de bestaande normen vanuit het Bouwbesluit richt het beleid ten aanzien van duurzaam bouwen zich op een hoger ambitieniveau. Status: ontwerp 40
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Aangezien de aanscherping van het beleid voor duurzaam bouwen een dynamisch traject is, dienen bouwinitiatieven getoetst te worden aan het op dat moment geldend beleid. Landelijk beleid Het werkprogramma van Schoon en Zuinig (VROM, 2007) beschrijft hoe Nederland in 2020 30 procent minder broeikasgassen wil uitstoten ten opzichte van 1990. Op basis hiervan hebben het Rijk en de gemeenten in 2007 het Klimaatakkoord ondertekend. Aan energiebesparing en duurzame energie is een belangrijke rol toegekend. Nederland heeft in het Energierapport 2008 (EZ, 2008) de doelstelling voor energiebesparing opgehoogd van 1,5 naar 2 procent per jaar in 2020. Onder duurzame energiebronnen worden hernieuwbare energiebronnen verstaan. Dit wil zeggen bruikbare energie uit waterkracht, windenergie, zonne-energie, omgevingsenergie en biomassa. Duurzame energie speelt in Nederland nog een beperkte rol. De Nederlandse overheid streeft naar 20 procent duurzame energie in 2020 (VROM, 2007). Het kabinet Rutte II hanteert het aandeel duurzame energie van 16 procent in 2020. Om resultaten te boeken en om innovatie te stimuleren is de energieprestatie-coëfficiënt voor nieuwe woningen in het Bouwbesluit (wettelijk kader) in 2011 aangescherpt van 0,8 naar 0,6 en wordt deze in 2015 verder verlaagd naar 0,4. GPR Gebouw GPR Gebouw is een programma voor het omzetten van ontwerpgegevens van een gebouw naar prestaties op het gebied van kwaliteit en duurzaamheid. GPR gebouw gaat over woonkwaliteit, de toekomstwaarde én de gebruikelijke thema's van duurzaam bouwen. Het is een hulpmiddel voor het maken van keuzes bij nieuwbouw en renovatie van woningen, scholen en andere gebouwen. Om inzicht te krijgen in de duurzaamheid van nieuwbouwprojecten stimuleert de gemeente Velsen het gebruik van GPR Gebouw. GPR Gebouw is een relatief eenvoudig instrument waarmee prestaties worden uitgedrukt in rapportcijfers van 1 tot 10. Keuzemodules geven aan hoe scores zijn te verhogen (tot maximaal een tien) voor de vijf verschillende onderdelen energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Binnen het ontwerp (of de renovatie) is men vrij om binnen de verschillende modules voorzieningen naar keuze te realiseren, zolang deze keuzes leiden tot het gewenste ambitieniveau. Per project wordt door de Milieudienst IJmond (gratis) digitaal een sublicentie voor het programma GPR Gebouw verstrekt. De ambitie van de gemeente Velsen is minimaal een 7 te scoren op het thema energie en gemiddeld een 7 voor de thema's milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde. Dit programma heeft geen rechtstreekse invloed op dit bestemmingsplan buiten dat het bestemmingsplan een signaleringsfunctie zal hebben. Klimaatneutraal Zoals uit hoofdstuk 3.2 bleek bestaat er de wens van de bewoners van het Zijkanaal om hier te verduurzamen door een centrale gastank aan te leggen en door warmte koude opslag mogelijk te maken.
Status: ontwerp 41
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Men zou graag onderzoeken, met de gemeente, in hoeverre men het Velsense deel van Spaarnwoude helemaal klimaatneutraal kan maken. Alle huishoudens en bedrijven zoals dat bijvoorbeeld ook op Texel het geval is. De gemeente zal rekening houden met deze wens om duurzame voorzieningen aan te leggen. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de gemeente hier geen actieve rol in zal spelen in de vorm van realisering of subsidie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een veld zonnepanelen, lantaarnpalen met slimme LEDs, een biogasinstallatie bij infoboerderij zorgvrij, houtgestookte cv installaties, warmtekoude opslag, kleine windmolens. De bewonersverenging spreekt al visionair over 'Green Valley'. Dit sluit goed aan bij de Visie op Velsen en het duurzame karakter dat de gemeente graag wil hebben.
4.8 Cultuurhistorie Eventuele graafwerkzaamheden verstoren/vernietigen archeologische bodemschatten. Indien zich graafwerkzaamheden voordoen bij de herontwikkeling van de locatie bijvoorbeeld ten behoeve van een parkeergarage, zet de gemeente Velsen zich in voor archeologisch onderzoek. In Spaarnwoude is dit op enkele plekken het geval. Hiervoor is in dit bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen. Ook is er een aanduiding opgenomen voor de schootsvelden. Deze dient echter enkel ter signalering.
Status: ontwerp 42
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 5 Ontwikkelingen 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke wijzigingen dit bestemmingsplan bevat ten opzichte van de vigerende bestemmingsplan. Het gaat hierbij om enkele ontwikkelingen en enkele beleidswijzigingen in algemene zin.
5.2 Evenementen In het recreatiegebied Spaarnwoude worden meerdere evenementen per jaar georganiseerd. Door gewijzigde wetgeving is het noodzakelijk om ook voor bestaande evenemententerreinen te bepalen hoeveel evenementen per jaar maximaal toegestaan zijn. Daarbij moeten regels worden gesteld over het aantal evenementen per jaar, het soort evenementen en het aantal bezoekers. Hierbij mag uitgegaan worden van ervaringen uit het verleden.
5.2.1 Huidige situatie Op 13 december 2007 heeft de gemeenteraad het Evenementenbeleid vastgesteld. In het Evenementenbeleid staat dat de gemeente graag ruimte biedt aan evenementen omdat zij: 1. Een sociaal maatschappelijke waarde hebben, het culturele leven in de gemeente ondersteunen en het leefklimaat kunnen versterken. Evenementen dragen bij aan de sfeer en levendigheid van de gemeente en kunnen ook bijdragen aan de saamhorigheid. Zij kunnen een extra reden zijn voor bewoners om elkaar te ontmoeten en/of samen te werken. Dit kan de cohesie binnen de lokale samenleving bevorderen en een gevoel van voldoening en zelfs trots geven. 2. Het toerisme in Velsen kunnen bevorderen. De bezoekers aan evenementen maken kennis met de gemeente waardoor een nieuw bezoek gestimuleerd wordt. Evenementen worden ook gezien als middel om de bekendheid van de gemeente/ IJmuiden aan Zee te vergroten en het imago te verbeteren (promotioneel belang). 3. Een economische spin-off effect kunnen hebben voor de detailhandel en horeca. Gemiddeld wordt er bij een evenement 14 euro uitgegeven. Daarnaast hebben evenementen ook nog een economische spin-off doordat landelijk gezien 70% van de bezoekers ongeveer 35 euro uitgeven in de stad van het evenement. Daarnaast zijn er verschillende indirecte bestedingseffecten via de toeleveranciers, schoonmaakbedrijven, bewaking e.d. 4. Mogelijkheden bieden voor het verlengen van het zomerseizoen. Het vigerende bestemmingsplan Recreatiegebied Spaarnwoude 1e Herziening heeft de volgende gebieden aangewezen voor het houden van evenementen.
Status: ontwerp 43
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Afbeelding 3.6.11.1 Huidige bestemde evenementenlocaties
Status: ontwerp 44
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
De twee locaties zijn VelsenValley (1) en het terrein achter Boerderij Zorgvrij (2). Terrein 2 wordt zelden tot nooit gebruikt voor evenementen. Op terrein 1 zijn meerdere grote evenementen per jaar. In 2014 waren dit DanceValley (40.000 bezoekers), DutchValley (40.000 bezoekers) en LatinVillage (20.000 bezoekers). Deze evenementen maken gebruik van dezelfde terreininrichting. Hierdoor wordt de overlast voor omwonenden en ondernemers in de omgeving beperkt doordat de op- en afbouw ook langere tijd in beslag neemt. In totaal is het terrein circa 3 weken niet toegankelijk. Op de dagen van de evenementen is de bereikbaarheid van ondernemers ook beperkter. In het huidige bestemmingsplan wordt geen maximum genoemd qua aantal evenementen per jaar dat er in Spaarnwoude georganiseerd mag worden. Vanuit de bewonersvereniging Noord- en Zuid Spaarndammerpolder bestaat de uitdrukkelijke wens niet meer evenementen toe te staan. De evenementen zijn een belangrijke inkomstenbron voor het recreatieschap. Het recreatieschap heeft ook de uitdrukkelijke wens het aantal evenementen uit te breiden. Dat wordt in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt. Hierover zal aparte besluitvorming plaatsvinden.
5.2.2 Verkeer Jaarlijks vinden er een aantal evenementen plaats in het recreatiegebied Spaarnwoude. Het is de vraag welke verkeersimpact de evenementen hebben op de omgeving. De volgende criteria bepalen de impact: parkeergelegenheid, bereikbaarheid van het gebied per verkeersmodaliteit (auto, fiets, voet, ov) en de mogelijke bezoekersintensiteit binnen het recreatiegebied. Parkeergelegenheid Voor evenementterrein Oosterbroek (ook wel Velsen Valley genoemd), de grootste locatie binnen het recreatiegebied waar in deze notitie de focus op ligt, is in principe 30 ha beschikbaar voor parkeren en evenementterrein. Per ha weidegrond kunnen 450 a 500 tijdelijke parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Bereikbaarheid van het recreatiegebied Per auto: Door de aanwezige infrastructuur is het recreatiegebied vanuit iedere richting goed te bereiken. Recreatiegebied Spaarnwoude is via verschillende toegangswegen te bereiken. De routes door het recreatiegebied zijn genummerd (R101, R102 et cetera.) Door middel van deze routes wordt men naar de plaats van bestemming geleid. De meest herkenbare ingang ligt vlak bij de A22, afslag Spaarnwoude. Bij deze ingang staat een digitale informatiezuil met alle informatie over het gebied en de routes. Daaraan kan nog worden toegevoegd dat er zich een evenementenafrit bevindt die direct vanaf de A22 aantakt op het recreatiegebied. Deze afrit kan worden geopend op het moment dat een groot evenement wordt georganiseerd. Voor evenementenbezoekers vanuit o.a. Amsterdam verkort dit de reistijd. Per fiets/te voet: Per fiets is het recreatiegebied vanuit Haarlem, Velsen en Beverwijk goed te bereiken. Vanuit Amsterdam ook maar vandaar is het vanwege de afstand beter per auto of ov te doen. Te voet is een minder goede optie omdat de woonkernen op enige afstand liggen.
Status: ontwerp 45
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Per ov: Buslijn 82 heeft een stop bij de hoofdingang van het recreatiegebied (t.h.v. Snowplanet) vanuit Amsterdam of IJmuiden. Pendelen met bussen naar het evenementterrein Oosterbroek wordt bij grote evenementen veelal mogelijk gemaakt vanaf station Sloterdijk. Mogelijke bezoekersintensiteit binnen het recreatiegebied Het recreatieschap kan per evenement maximaal 60.000 bezoekers ontvangen over in totaal 10 verschillende locaties binnen het recreatiegebied. Festivalterrein Oosterbroek is met 30 ha de grootste locatie en biedt o. a. ruimte aan grote evenementen als Dance- & Dutch Valley en Latin Village Festival (sinds 2014). Om een bovengenoemde criteria te toetsen aan de praktijk is het relevant om de hoeveelheid evenementen die er jaarlijks plaatsvinden in kaart te brengen. Daarvoor kiezen we het meest recente volledige jaar waarvan we gegevens beschikbaar hebben: 2013. In 2013 vonden de volgende evenementen plaats: Spaarnwoudeloop (17-3, 600 bezoekers) Modelvliegshow Spaarnwoude (9-5, 200 bezoekers) DJ concert (25-5, 18.000 bezoekers, geannuleerd!) Kikarun (9-6, 4.500 bezoekers) Action Valley (29-6, 100 bezoekers) Dance Valley (3-8, 35.000 bezoekers) Dutch Valley (10-8, 35.000 bezoekers) Triatlon (29-9, 50 bezoekers) Van deze evenementen vallen er twee onder de noemer 'groot evenement' (Dance- en Dutch Valley) en één onder de noemer middelgroot (Kikarun). Vanwege de impact op de omgeving vindt voor deze 3 evenementen in aanloop daarnaartoe doorgaans (meermaals) multidisciplinair overleg plaats. De andere genoemde evenementen hebben dusdanig kleine impact dat dergelijk overleg niet nodig is. Ter illustratie van de verkeersimpact bij een groot evenement op festivalterrein Oosterbroek wordt de verkeerssituatie tijdens Dance- Dutch Valley omschreven. Dance- & Dutch Valley Omdat de evenementen qua bezoekersaantallen en festivalterrein sterk overeenkomen worden ze onder één noemer geschaard. Zoals hierboven aangegeven komen er ongeveer 35.000 bezoekers per evenement op af. De modal split tijdens Dance Valley 2013 was als volgt:
Tabel 5.2.2.1 Modal Split Dance Valley 2013
Status: ontwerp 46
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Modal split Dance Valley 2013 Hoewel bij evenementen van dergelijke grootte de reguliere parkeercapaciteit onvoldoende is kan, zoals aangegeven, op de diverse gedraineerde weiden binnen de locatie Oosterbroek tijdelijk extra parkeercapaciteit worden gecreëerd. Zo werden in 2013 tijdens Dance Valley 5.880 parkeerplaatsen gecreëerd, met een marge van ruim 700 pp. Gedurende beide evenementen in 2013 is er geen sprake van een verminderde bereikbaarheid van de Amsterdamseweg (N202) geweest. Tijdens de instroom van de evenementen is wel tijdelijk langzaam rijdend verkeer op de A9 waargenomen, maar vanwege de in bovenstaande tabel getoonde spreiding van de bezoekers over verschillende verkeersmodaliteiten bleef de opgetreden congestie binnen het acceptabele. Voorgaande jaren toonden hetzelfde beeld. Daaraan draagt ook specifiek de genoemde evenementafrit van de A22 op Oosterbroek bij.
5.2.3 Geluid In het huidige bestemmingsplan wordt geen maximum genoemd qua aantal evenementen per jaar dat er in Spaarnwoude georganiseerd mag worden. Het is tegenwoordig echter verplicht om dit wel op te nemen. Daarbij moeten regels worden gesteld over het aantal evenementen per jaar, het soort evenementen en het aantal bezoekers. Momenteel zijn er jaarlijks twee grote evenementen, te weten Dance Valley en Dutch Valley. Met op- en afbouw neemt dit circa 3 weken in beslag. Vanuit de bewonersvereniging Noord- en Zuid Spaarndammerpolder bestaat de uitdrukkelijke wens niet meer evenementen toe te staan. De evenementen zijn een belangrijke inkomstenbron voor het recreatieschap. Hierin dient met de verschillende betrokkenen overleg gevoerd te worden om voldoende evenementen toe te staan en de overlast voor omwonenden en bedrijven te beperken. Om een afweging te maken te maken of de omvang en duur van evenementen aanvaardbaar is, is aangesloten bij de systematiek uit de Wet milieubeheer. Hierbinnen is het mogelijk om maximaal 12 dagen per jaar af te wijken van de geluidsnormen die voor de dagelijkse bedrijfsvoering gelden. In aansluiting hierop is het voor evenementen niet toegestaan vaker dan 12 dagen geluidsniveaus ten gehore te brengen die luider zijn dan de geluidsvoorschriften die voor een gemiddeld bedrijf gelden (de normen uit het activiteitenbesluit). Omdat het redelijke hoge geluidsbelastingen mogelijk gemaakt worden, mag er maar 1 meerdaags categorie 2 of 3 evenement per jaar gehouden worden. Dit evenement mag maximaal 2 dagen duren. Met het toestaan van maximaal drie categorie 2 en maximaal drie categorie 3 evenementen wordt er maximaal 7 dagen niet voldaan aan de algemeen geldende geluidsnormen. De regeling die is opgenomen in het bestemmingsplan gaat uit van de huidige maximale representatieve invulling. Dit wil zeggen dat ervoor is gekozen om de huidige evenementenvergunningen te vertalen in dit bestemmingsplan. Ook is gekeken in hoeverre de evenementenvergunningen zijn nageleefd en of er sprake is geweest van overschrijdingen van de normen. Ook is bezien in hoeverre er klachten zijn binnen gekomen bij de verschillende instanties. Al deze factoren bij elkaar opgeteld hebben deze conserverende regeling opgeleverd. Voor de opgenomen geluidsnormen is aangesloten bij de normen zoals deze golden voor de evenementenvergunningen die de afgelopen jaren voor o.a. Dance Valley zijn afgegeven. Deze normen zijn de afgelopen jaren tijdens evenementen niet overschreden. De normen vormen dan ook geen belemmering voor het houden van een categorie 3 evenement.
Status: ontwerp 47
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Het is voor alle evenementen in totaal niet toegestaan om meer dan 7 dagen per jaar muziek ten gehore te brengen dan wel geluid te produceren met een geluidsbelasting hoger dan de geluidsvoorschriften die gelden voor een gemiddeld bedrijf. De maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, veroorzaakt door een categorie 2 evenement mag niet meer bedragen dan: 60 dB(A) in de uren tussen 07.00 en 19.00 uur. 60 dB(A) in de uren tussen 19.00 en 23.00 uur. 45 dB(A) in de uren tussen 23.00 en 07.00 uur. De maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, veroorzaakt door een categorie 3 evenement mag niet meer bedragen dan: 75 dB(A) in de uren tussen 07.00 en 19.00 uur. 75 dB(A) in de uren tussen 19.00 en 23.00 uur. 45 dB(A) in de uren tussen 23.00 en 07.00 uur. Uit ervaring blijkt dat er zeer weinig klachten worden ingediend. Per evenement gaat het om circa 8 klachten (gemiddelde over afgelopen jaren), circa 5 daarvan hebben betrekking op geluid. Het stellen van het maximaal toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, veroorzaakt door een categorie 1 evenement is niet noodzakelijk omdat het hier gaat om onversterkte muziek. Een evenement in deze categorie is bijvoorbeeld een hindernissenwedstrijd. Deze gaat over een langer parcours waardoor er geen geluidsbron aan te wijzen is. In februari 2014 is het convenant "Preventie gehoorschade muzieksector" tussen de koepelorganisatoren De Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals, De Vereniging van EvenementenMakers, en het ministerie van VWS afgesloten. In dit convenant is onder ander een grens van maximaal 15 minuten maximaal 103 dB(A) equivalent gemiddeld geluidniveau bij evenementen ter hoogte van de mengtafel afgesproken. De verwachting is dan ook dat de geluidsbelasting afkomstig van evenementen in de toekomst niet zal toenemen.
5.3 Initiatieven Op 16 mei 2013 publiceerde de gemeente in de Jutter/Hofgeest dat iedereen gedurende vier weken een initiatief kan indienen voor het gebied Spaarnwoude. Hier zijn acht reacties op binnen gekomen.
Status: ontwerp 48
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Op de kaart zijn de initiatieven binnen het plangebied weergegeven.
Afbeelding 5.3.1 Ingediende initiatieven
Status: ontwerp 49
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1. Gemaal De Velserbroek De Stichting Gemaal de Velserbroek heeft als doelstelling het bevorderen van de belangstelling in de waterhuishouding van de voormalige polder de Velserbroek en alles wat daarmee verband houdt. In het kader hiervan verzoekt men rekening te houden met de renovatiewerkzaamheden die de stichting wil gaan uitvoeren. Ook verzoekt men een bouwunit toe te staan die omgebouwd kan worden naar bezoekerscentrum. Beide verzoeken zijn wenselijk daarom zal hieraan medewerking worden verleend in het bestemmingsplan. Vanuit omwonenden bestaat bezwaar tegen de aanwezige bebouwing die volgens hen niet noodzakelijk is voor het onderhoud van het gemaal. Voor zover de gemeente kan beoordelen is deze bebouwing gewenst. 2. Paintball Spaarnwoude Men verzoekt circa 200m² aan bebouwing mogelijk te maken aan de andere kant van het water waar de accommodatie staat, met een tokkelbaan daarheen. Ook wordt verzocht om het water rondom de accommodatie te mogen gebruiken voor wateractiviteiten. Men verzoekt tevens solitaire horeca toe te staan. Men verzoekt een ontheffing voor het rijden vanaf het parkeerterrein naar de accommodatie te formaliseren in dit bestemmingsplan. De tokkelbaan en extra bebouwing is passend binnen het karakter van dit gebied. Momenteel mag het water ook gebruikt worden voor wateractiviteiten. Het is aan de grondeigenaar, recreatieschap Spaarnwoude, of zij hieraan willen meewerken. Solitaire horeca is niet passend binnen het horecabeleidsplan. Tevens zijn de wegen hier niet geschikt voor. Het formaliseren van een privaatrechtelijke overeenkomst is publiekrechtelijk niet te regelen. 3. Amsterdamseweg 85 Initiatiefnemer verzoekt een extra woning mogelijk te maken op zijn perceel. Verder verzoekt hij dat meer bebouwing wordt toegestaan op zijn perceel, een carport gerealiseerd mag worden voor de voorgevel, een zwembad mag worden aangelegd en dat een kantoor aan huis toegestaan wordt. De gemeente en provincie staan geen nieuwe woningen toe buiten bestaand bebouwd gebied. In het kader van de 20 Ke contour van Schiphol is een extra woning toestaan eveneens niet mogelijk. Het gaat hier om het buitengebied dus is een extra woning niet passend. Het nieuwe bestemmingsplan zal globaler worden vorm gegeven waardoor er waarschijnlijk meer bebouwing mogelijk is op het perceel. Vanwege stedebouwkundige redenen staat de gemeente nergens carports voor de voorgevel toe. Het aanleggen van een zwembad en het hebben van een kantoor aan huis zal wel toegestaan worden. Dit is passend in het beleid. 4. Toestaan woonboot Men verzoekt een woonboot in Zijkanaal B mogelijk te maken. In het verleden heeft initiatiefnemer in dit kanaal met zijn boot gelegen. Het gaat hier niet om Linie 2a. Hiertegen is door Rijkswaterstaat (beheerder en eigenaar van Zijkanaal B) handhavend opgetreden. Er is geen reden nu een nieuwe ligplaats toe te wijzen. Momenteel is er een rechtszaak tussen initiatiefnemer en RWS. Het staat initiatiefnemer vrij om een bestaande ligplaats te pachten en zijn woonboot (indien passend binnen de regels) daar te plaatsen. Er wordt daarom geen nieuwe ligplaats opgenomen.
Status: ontwerp 50
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
5. Zijkanaal B weg 10 Initiatiefnemer verzoekt intensivering van het gebruik van infrastructuur te voorkomen. Tevens verzoekt hij verkeersremmende maatregelen te treffen aan de Amsterdamseweg. Tot slot verzoekt hij een kleine uitbreiding ten behoeve van het vernieuwen van zijn schuur toe te staan. De capaciteit van de verschillende vormen infrastructuur is niet iets wat aan de orde is in het bestemmingsplan. De Amsterdamseweg is een provinciale weg. De gemeente kan daarin niets veranderen. De kleine uitbreiding van de schuur zal mogelijk worden gemaakt. 6. Belangenvereniging Noord- en Zuid-Spaarndammerpolder Men verzoekt het aantal evenementen in Spaarnwoude niet te vermeerderen. Men vraagt zich af wat de invloed van de onlangs vastgestelde regionale visie is op dit bestemmingsplan. Men verzoekt om een eenduidige taakverdeling tussen de gemeente en het recreatieschap met betrekking tot nutsvoorzieningen. Men verzoekt duidelijk te maken wat de nieuwe regelgeving voor invloed heeft op de bestaande bebouwing. Ook verzoekt men de geluidscontouren van het vliegverkeer niet te wijzigen. Het aantal evenementen dat nu georganiseerd mag worden in Spaarnwoude is niet aan een maximum gebonden. Door veranderde wetgeving dient de gemeente hier wel een maximum aan te geven. De invloed van de visie op dit bestemmingsplan is zeer minimaal. Er worden geen ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk gemaakt. De visie geeft een richting voor initiatiefnemers. Indien er concrete plannen zijn dienen hiervoor de juiste procedures doorlopen te worden. Vanwege juridische redenen is het overigens ook niet altijd mogelijk ontwikkelingen rechtstreeks op te nemen in het bestemmingsplan. De taakverdeling met betrekking tot nutsvoorzieningen is geen aangelegenheid voor het bestemmingsplan. Dit heeft wel de blijvende aandacht van zowel de gemeente als het recreatieschap. De gemeente zal duidelijk communiceren over de invloed van dit bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan zal geen wijzigingen aanbrengen ten aanzien van bestaande legaal opgerichte bebouwing. De gemeente is verplicht de landelijk vastgestelde geluidscontouren te vertalen in het bestemmingsplan. 7. Duurzaamheid Zijkanaal B Initiatiefnemer verzoekt rekening te houden met de duurzame ambitie die er op verschillende niveaus is. Men verzoekt rekening te houden met het installeren van een ringgasleiding en een collectieve warmte/koude opslag. Tevens verzoekt men dat de gemeente de regierol op zich neemt in de realisatie van deze initiatieven. De gemeente is enthousiast over de aangedragen ideeën. De gemeente committeert zich ook aan de gestelde landelijke en gemeentelijke doelstellingen. De realisatie van een warmte/koude opslag zal rechtstreeks mogelijk worden gemaakt. Het aanleggen van een ringgasleiding met centrale grote tank is denkbaar maar niet rechtstreeks op te nemen in het bestemmingsplan zolang de exacte locatie niet bekend is. Dit vanwege het aspect externe veiligheid. Indien later in het proces van het bestemmingsplan bekend wordt wat de locatie zal zijn kan dit alsnog worden meegenomen. Voor het initiëren van deze initiatieven ziet de gemeente geen rol voor zichzelf. Dit is iets wat vanuit de maatschappij zelf moet komen. 8. Roeivereniging Momenteel is er een roeivereniging gevestigd op het sluiseiland. De wens van Rijkswaterstaat is om deze roeivereniging te verplaatsen in het kader van het aanleggen van een nieuwe zeesluis. Samen met de roeivereniging is door Rijkswaterstaat naar een nieuwe locatie gezocht. Onduidelijk is nog of dit echt doorgang zal vinden. Derhalve is er hiervoor een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Status: ontwerp 51
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
5.4 Uitgangspunten Recreatie Het grootste gedeelte van het plangebied heeft de bestemming recreatie. Dit gaat om dagrecreatieve voorzieningen. Uitgangspunt bij dit bestemmingsplan is dat verschillende intensieve recreatieve functies hier direct mogelijk zijn. Het gaat hierbij ook om functies die nu nog niet voorstelbaar zijn. De nadruk hierbij dient wel te liggen dat Spaarnwoude een samenkomst is tussen natuur en recreatie. Kleine bebouwde voorzieningen om te voorzien in een buitenluchtactiviteit zijn daarbij beperkt toegestaan. Intensieve bebouwde recreatie Op verschillende locaties is intensieve recreatie aanwezig zoals de skihal. Het uitgangspunt hierbij is dat er onderschikte uitbreidingen mogelijk moeten zijn. Ook ondergeschikte horeca is hierbij toegestaan. Evenemententerreinen Binnen het plangebied zijn verschillende evenemententerreinen aanwezig. De grootste hiervan is Velsen Valley. Hier worden jaarlijks verschillende evenementen gerealiseerd. Uitgangspunt is hierbij dat het mogelijk moet zijn om bestaande evenementen toe te staan. Horeca Het gebied kent verschillende grotere horecagelegenheden. Er worden beperkte uitbreidingsmogelijkheden geboden indien dit geen mogelijk overlast voor andere bedrijven, natuur of bewoners oplevert. In het gebied langs het Noordzeekanaal is het voorstelbaar om in de toekomst nieuwe horeca toe te staan. Wonen Op verschillende plekken in het plangebied wordt gewoond. Het gaat hierbij veelal om solitaire woningen. Aan deze woningen worden verschillende bouwmogelijkheden toegewezen die passend zijn binnen het gebied. Bij sommige woningen is extra bebouwing niet toegestaan in verband met het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol. Onlangs zijn door Rijkswaterstaat in het Zijkanaal B de damwanden verplaatst. Hierdoor liggen de woonboten niet meer op de locatie zoals opgenomen in het voormalige bestemmingsplan. Dit wordt gecorrigeerd. Ook zijn er afspraken gemaakt tussen de bewoners van Zijkanaal B, Rijkswaterstaat en de gemeente over de maximale grootte van woonboten en de maximale bebouwing op de oevers. Dit wordt meegenomen in dit bestemmingsplan. Natuur Op zeer beperkte schaal is natuur aanwezig in het bestemmingsplan. Indien dit behouden dient te worden en niet geconserveerd kan worden binnen de bestemming recreatie is hiervoor de bestemming natuur opgenomen. Het uitgangspunt hierbij is dat natuur niet ten behoeve van recreatie wordt gebruikt.
Status: ontwerp 52
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf Op grond van het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) dient in de toelichting afzonderlijk te worden aangegeven welke de gevolgen voor het plan zijn voor de waterhuishouding. In het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is geconcludeerd dat Nederland zijn waterhuishouding niet op orde heeft. Water dient in de toekomst een mede-ordend principe te worden. In het bestemmingsplan dient daarom aandacht besteed te worden aan water. Recent is er een Nationaal waterakkoord gesloten tussen het Rijk, gemeenten, waterschappen en provincies, waarin opgenomen is hoe de partijen met water wensen om te gaan. De opgave is te zorgen voor veiligheid en te beschikken over voldoende mogelijkheden voor waterberging ter voorkoming van waterlast, watertekort en het verslechteren van de waterkwaliteit. De watertoets is ingevoerd om te kijken in hoeverre hier aan voldaan wordt.
6.1 Waterhuishouding Het plangebied maakt deel uit van verschillende bemalingsgebieden maar valt in zijn geheel onder beheer van Hoogheemraadschap Rijnland. Het Noordzeekanaal en de Zijkanalen hebben een functie als boezemwater. Het overtollige water uit de bemalingsgebieden wordt op deze boezemwateren geloosd. In droge perioden kan water uit de boezems worden gelaten. Het oppervlaktewater in het plangebied is brak; het chloridegehalte bedraagt 1000/2000 mg/l. De bebouwing en de woonschepen in het plangebied zijn in de meeste gevallen aangesloten op de riolering. In het verleden was dit niet het geval en was dit van invloed op de waterkwaliteit.
6.2 Bodem De bodem in het plangebied bestaat uit zeeklei. Ten behoeve van de recreatie functie zijn in het verleden ingrepen in de bodem gepleegd. Op verschillende plekken in het plangebied is de grond mogelijk verontreinigd in verband met voorheen aanwezige functies. Bij een omgevingsvergunning dient dit onderzocht te worden.
Status: ontwerp 53
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
6.3 Beleid Hoogheemraadschap Rijnland Voor de planperiode 2010-2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Keur en Beleidsregels Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels die per 27 mei 2011 geactualiseerd zijn. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De "Keur en Beleidsregels'1 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor: • • •
Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken), Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.
Status: ontwerp 54
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 7 Juridisch bestuurlijke aspecten 7.1 Inleiding De directe juridische aanleiding om voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan op te stellen, is gelegen in het feit dat: De vigerende bestemmingsplannen in het gebied ouder zijn dan 10 jaar, waardoor er een wettelijke verplichting tot actualisatie bestaat en waardoor het niet toegestaan is leges te vragen voor omgevingsvergunningen; De wens bestaat om de bestaande voorschriften en plankaarten te uniformeren en moderniseren zodat er wordt voldaan aan een eenduidige systematiek van globale bestemmingsplannen dat aansluit bij de huidige Wet ruimtelijke ordening. Voorafgaand aan de concrete onderbouwing van de keuzes die in het bestemmingsplan Spaarnwoude zijn gemaakt, wordt stilgestaan bij de juridische plan opzet en de opmaak van de verbeelding van de kaart. Bij het toekennen van bestemmingen aan functies in het plangebied is uitgegaan van de volgende uitgangspunten en overwegingen: Regels mogen slechts worden voorgeschreven in verband met de bestemming en als dat uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Regels dienen niet meer te regelen dan, in verband met de bestemming, strikt noodzakelijk is. Gebodsregels zijn niet geoorloofd; dit heeft te maken met de toelatingsplanologie die het Nederlandse stelsel kenmerkt. De bestemmingen dienen zodanig te worden geprojecteerd dat duidelijk is waar kan worden gebouwd en welk gebruik hierbij is toegestaan. Verbeelding van de kaart, verklaring en regels vormen in juridisch opzicht een eenheid en dienen als zodanig te worden gehanteerd. Het bestemmingsplan dient vergezeld te gaan van een toelichting, welke een onderbouwing geeft aan het bestemmingsplan in zijn geheel; hierin dienen zowel de intenties van het plan als de uitleg van de regels te zijn opgenomen. Het bestemmingsplan is overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) opgesteld. Om het plan zo globaal en flexibel mogelijk op te stellen zijn de volgende uitgangspunten toegepast: Regels mogen slechts worden voorgeschreven in verband met de bestemming en als dat uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig is. Regels dienen niet meer te regelen dan, in verband met de bestemming, strikt noodzakelijk is. Globaliteit Om aan de doelstelling te voldoen zal zowel in de regels als op de verbeelding worden getracht de nodige globaliteit aan te brengen. De mate van globaliteit kent zijn grenzen. De grens van globaliteit ligt te allen tijde bij de rechtszekerheid naar de omgeving toe. Per situatie zal daarom de maximale grens van globaliteit worden opgezocht met in achtneming van belangen van de omgeving. Verwacht wordt dat daarmee een groot deel van de huidige nog benodigde wettelijke ontheffingen of afwijkingen niet meer noodzakelijk zal zijn. Flexibiliteit In het plangebied zijn verschillende situaties te onderscheiden: situaties waarin kan worden volstaan met consolidatie van de huidige situatie, dit geldt voor het grootste deel van het plangebied; situaties waarin de nieuwe ontwikkeling direct mogelijk wordt gemaakt; Status: ontwerp 55
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
situaties waarin van een wijzigingsbevoegdheid gebruik kan worden gemaakt; situaties waarin sprake is van afwijkingen ten aanzien van het bouwen, die van ondergeschikte aard zijn, en waarbij een ontheffingsbevoegdheid kan worden opgenomen.
Minimalistisch De regels worden minimalistisch vorm gegeven. Dit zodat ze eenvoudig leesbaar en te begrijpen zijn. Uiteraard zal worden gezorgd dat de juridische kwaliteit in stand gelaten wordt.
7.2 Inleidende bepalingen Wijze van meten In de regels en op de verbeelding kunnen goot- en/of bouwhoogtes zijn opgenomen. Indien er alleen sprake is van een bouwhoogte, dan mag de maximale bouwhoogte niet meer bedragen dan op de verbeelding of in de regels staat opgenomen. Er kan hierbij zowel sprake zijn van een platte afdekking als van een andere kapvorm mits de kap niet hoger is dan de aangegeven maximale bouwhoogte. Indien de maximale bouwhoogte in combinatie met de goothoogte wordt gehanteerd is de maximale bouwhoogte te beschouwen als de nokhoogte. Er is in dat geval afdekking toegestaan middels een plat dak of een kap. De kap bestaat uit hellende dakvlakken, waarbij de goot niet hoger is dan de maximale goothoogte. Een dakvlak zal hierbij in zijn geheel onder dezelfde hellingshoek vallen. De beide dakvlakken treffen elkaar in de nok, welke maximaal op de maximaal toegestane bouwhoogte is gelegen. Er dient dus sprake te zijn van een daadwerkelijke nok met evenwijdige dakvlakken. Er kan ook sprake zijn van een platte afdekking, maar dan is er sprake van een boeibordhoogte. Deze platte afdekking mag dan niet hoger zijn dan de maximaal toegelaten goothoogte. Indien in de regels een goothoogte en bouwhoogte is opgenomen maar op de verbeelding een andere goot- en bouwhoogte is opgenomen, dan gelden de op de verbeelding opgenomen hoogtes. Indien in de regels een goot en bouwhoogte is opgenomen maar op de verbeelding alleen een bouwhoogte, en geen goothoogte, is opgenomen dan is er sprake van alleen een bouwhoogte.
7.3 Bestemmingsbepalingen Het bestemmingsplan kent verschillende bestemmingen. Omschreven zal worden per bestemming wat de gemeente hiermee wenst te bereiken.
Status: ontwerp 56
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Bedrijf In het plangebied zitten enkele kleine bedrijven, het gaat hierbij om reguliere bedrijven en bedrijven met een nutsfunctie. Deze bedrijven worden positief bestemd. Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan die binnen categorie A en B vallen van de gemengde lijst van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Bedrijf - Opstijgpunt Deze bestemming vloeit rechtstreeks voort uit het rijksinpassingsplan voor de 380kV verbinding. De gemeente is verplicht het rijksinpassingsplan rechtstreeks mee te nemen in dit plan. Gemengd Alle voorzieningen ten behoeve van de golfbaan zijn opgenomen in de bestemming Gemengd. Hierbinnen is solitaire horeca toegestaan en voorzieningen ten behoeve van de golfbaan. Horeca In het gebied zijn meerdere horecagelegenheden. Sommige daarvan hebben alleen een restaurantfunctie maar andere hebben ook een hotelfunctie. Bij alle percelen die bestemd zijn voor 'horeca' is solitaire horeca toegestaan. Per perceel is opgenomen wat de maximale categorie qua horeca mag zijn. Maatschappelijk Enkel de boerderij Zorgvrij en omgeving zijn opgenomen in de bestemming Maatschappelijk. Hierbinnen is de boerderij toegestaan maar ook de bijbehorende functies zoals het kantoor, het restaurant en de overige voorzieningen. De boerderij heeft ook een uitbreidingswens. Deze is hierbinnen opgenomen. Natuur Ondanks dat het hele gebied beleefd kan worden als natuur is er slechts een klein deel met daadwerkelijk deze bestemming. Het gaat hierbij om een deel van de kade van het Noordzee kanaal. Deze kade/dijk vervult een belangrijke waarde voor de natuur. Dit verhoudt zich niet met een recreatieve functie. Recreatie De meest aanwezige bestemming is de bestemming Recreatie. Binnen deze bestemming is dagrecreatie in de meest ruime vorm toegestaan. Op dit moment kan nog niet voorzien worden welke vormen van dagrecreatie in de toekomst zullen bestaan. In het hele gebied kunnen daarom nieuwe recreatieve functies worden ontwikkeld, hierbij is wel uitgangspunt dat indien er bebouwde voorzieningen nodig zijn dit dient te passen binnen een bouwblok. Voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn er wel enkele mogelijkheden buiten de bouwblokken. Bepaalde recreatieve functies hebben een te grote ruimtelijke impact en vallen niet onder dagrecreatie. Hiervoor zijn specifieke aanduidingen opgenomen. Het gaat hierbij om het Droompark, volkstuinen, de modelvliegbaan en verschillende manege's. Tuin Er zijn twee verschillende bestemming tuin. De hoofdbestemming tuin is bij reguliere woningen opgenomen voor alle voortuinen indien deze invloed hebben op het straatbeeld. Binnen deze bestemming tuin mag niet gebouwd worden. Binnen de aanduiding tuin voor zover deze hoort bij de woonschepen mag wel gebouwd worden en is dit vergelijkbaar met achtertuinen van reguliere woningen. Verkeer De grotere wegen hebben de bestemming verkeer. De wegen en paden in het recreatiegebied zelf zijn passend binnen de recreatieve voorziening.
Status: ontwerp 57
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Water De belangrijkste waterlopen zijn opgenomen binnen de bestemming water. De overige waterlopen zijn passend binnen de bestemming recreatie. Water - woonschepen Binnen deze bestemming zijn alle woonschepen en woonarken opgenomen. Er is geen maximum gesteld aan het aantal schepen dat er mag liggen. Wel is bepaald wat de maten voor de schepen mogen zijn. Ook is de minimale afstand tussen boten bepaald. In het verleden zijn afspraken gemaakt met Rijkswaterstaat over wat hier toegestaan wordt. Deze afspraken zijn vertaald in dit bestemmingsplan. In de huidige situatie is geen ruimte voor extra woonschepen. Wonen De bestemming wonen is opgenomen voor alle woningen. De woningen zijn bestemd voor maximaal één huishouden en mogen niet worden gesplitst. Woningen mogen binnen het hoofd bouwblok worden opgericht. Buiten het bouwblok mogen wel aan- en bijgebouwen worden opgericht onder bepaalde voorwaarden. Het gaat hierbij met name om maximaal toegestane oppervlakte van de bijgebouwen. Leiding - Gas De bestemming voor de gasleiding is rechtstreeks opgenomen uit het inpassingsplan. Zowel de aanleg als het onderhoud van deze leiding valt in deze bestemming. De gasleiding nabij de Westbroekplas is hier al lange tijd aanwezig maar is ook gevat in deze bestemming. Leiding - Hoogspanning I, Leiding - Hoogspanningsverbinding I, Leiding Hoogspanningsverbinding III voorlopig Deze bestemmingen komen voort uit het rijkspinpassingsplan. De gemeente is verplicht deze dubbelbestemmingen rechtstreeks over te nemen. De bestemmingen maken de bestaande, nieuwe en tijdelijke kV-leidingen mogelijk. De benamingen van deze bestemmingen komen rechtstreeks voort uit het rijksinpassingsplan. Leiding - Olie Door het plangebied loopt een olieleiding. Bovenop deze leiding mag niet gebouwd worden. In de veiligheidscontour van deze leiding zijn ook geen (beperkt) kwetsbare functies toegestaan. In deze contour ligt wel een woonschip, deze lag er echter al eerder. Zodoende bestaat hier geen saneringssituatie. Leiding - Water Binnen de bestemming Leiding - Water is een leiding voor water toegestaan. Waterstaat - Waterkering In het plangebied komen verschillende dijken voor. Deze dienen met namen als waterkering en mogen niet aangetast worden.
7.4 Algemene bepalingen Het bestemmingsplan Spaarnwoude is gemaakt op grond van het in de Wet ruimtelijke ordening en Besluit ruimtelijke ordening bepaalde. Deze wet is dan ook van toepassing op handhaving en toezicht op de uitvoering van dit bestemmingsplan evenals de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht met bijbehorende besluiten en ministeriële regelingen. Ook zijn in de algemene aanduidingsregels verschillende aanduidingszones opgenomen. Voor de evenemententerreinen is dit ook het geval. Hierin is opgenomen hoeveel evenementen er per jaar mogen worden georganiseerd en aan welke eisen deze evenementen moeten voldoen.
Status: ontwerp 58
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
7.5 Handhaving Een overtreding als bedoeld in artikel 30 van de regels is een strafbaar feit zoals is ondergebracht in de wet op de economische delicten. Het relevante artikel (1a) van deze wet luidt: "Economische delicten zijn eveneens overtredingen van regels gesteld bij of krachtens de Wet ruimtelijke ordening, de artikelen 3.1, eerste lid, en 3.3 – voor zover aangeduid als strafbare feiten – alsmede de artikelen 3.7, derde en vierde lid, 3.17, tweede lid, 3.22, vierde lid, 3.26, eerste en tweede lid, juncto de artikelen 3.1, 3.3 of 3.7, artikel 3.28, eerste en tweede lid, juncto de artikelen 3.1, 3.3 of 3.7, 3.38, 4.1, derde lid, – voor zover aangeduid als strafbare feiten – , 4.1, vijfde lid, juncto artikel 3.7, derde en vierde lid, of artikel 3.17, tweede lid, 4.3, derde lid, – voor zover aangeduid als strafbare feiten – , 4.3, vierde lid, juncto artikel 3.7, derde en vierde lid, of artikel 3.17, tweede lid, 6.12, zesde lid, 6.13, tweede lid, onder c en d, en 7.10;" Bij de vaststelling van het startdocument is door het college reeds geconstateerd dat er aantal strijdigheden met het vigerende bestemmingsplan bestaan. Waar mogelijk en ruimtelijke inpasbaar is ervoor gekozen om deze zaken te legaliseren. Het gaat hierbij om de volgende zaken; Adres
Wat
Legaliseerbaar
Amsterdamseweg 30
Paardenbak
Ja
Op het agrarische bedrijf is illegaal een paardenbak met voorzieningen opgericht. Deze biedt geen directe hinder en kan gelegaliseerd worden. Buitenhuizerweg 9
Opslag boten met gasflessen
Ja
In de winter worden boten gestald op het parkeerterrein van de jachthaven. Dit kan gelegaliseerd worden mits de gasflessen er uit gehaald worden en er geen onderhoud plaats vindt. Linie
Woonboten buiten bouwvlak
Ja
Een aantal jaar geleden is er een nieuwe damwand geslagen. Hierdoor liggen de woonboten niet meer op dezelfde plek als in het vigerende bestemmingsplan. Zijkanaal B weg
Volkstuinen
Ja
Op eigen terrein zijn verschillende volkstuinen opgericht. Deze zijn van beperkte omvang en passen in het gebied.
Status: ontwerp 59
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Aan de de Genieweg 46 is met een tijdelijke vergunning een kantoor opgericht. Deze tijdelijke vergunning is verlopen en het kantoor kan niet gelegaliseerd worden. Op dit perceel zal een nieuw permanent kantoor worden opgericht waarmee deze situatie wordt beëindigd. Eveneens bestaat het vermoeden dat er op het vakantiepark aan de Buitenhuizerweg 2 in een aantal recreatiewoningen illegaal permanent wordt gewoond. De vigerende bouwvergunning voorziet hier niet in. In dit bestemmingsplan is een heldere regeling opgenomen om goed te kunnen handhaven.
7.6 Algemene bepalingen Het bestemmingsplan Spaarnwoude is gemaakt op grond van het in de Wet ruimtelijke ordening bepaalde. Deze wet bepaald samen met de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) het kader voor het kunnen bouwen en gebruiken van gronden en van toepassing op handhaving en toezicht op de uitvoering van dit bestemmingsplan. Het hieronder beschreven overzicht van relevante wetgeving was geldend ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan. Wabo artikel 2.1 lid 1. Hierin staat dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: a. het bouwen van een bouwwerk, b. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald, c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet Wabo artikel 2.10 Dit artikel zegt dat een omgevingsvergunning alleen kan worden geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan hetgeen gesteld in: a. bouwbesluit b. bouwverordening c. bestemmingsplan, beheersverordening of exploitatieplan d. welstandsnota e. advies van de commissie voor de tunnelveiligheid Wro artikel 7.2 Het is verboden gronden of bouwwerken te gebruiken in strijd met: a. een voorbereidingsbesluit of een verklaring als bedoeld in artikel 4.1, vijfde lid, of 4.3, vierde lid, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikelen 3.7, vierde lid, maar geen toepassing is gegeven aan de tweede volzin van het lid; b. regels die zijn gesteld krachtens deze wet voor zover de overtreding daarvan is aangemaakt als strafbaar feit en voor zover daarop artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht niet van toepassing is. Dit strafbaar feit heeft zijn grondslag in de wet op de economische delicten waarin tevens de straffen en maatregelen zijn opgenomen. De volledige teksten van de relevante artikelen zijn opgenomen in de Wet op de economische delicten
Status: ontwerp 60
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
7.7 Overgangs- en slotregels De overgangs- en slotregels zijn opgenomen zoals dit wettelijk is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening. Het overgangsrecht houdt in dat alle bouwwerken die zijn vergund mogen blijven staan ook al zijn ze niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Dit geldt ook voor het gebruik van gronden. Indien ergens nooit vergunning voor is verleend valt dit ook niet onder het overgangsrecht. Indien het bestemmingsplan wordt geactualiseerd (na 10 jaar) zal bekeken worden of de gebouwen en het gebruik dat in dit bestemmingsplan onder het overgangsrecht vallen worden meegenomen of dat deze definitief worden wegbestemd. Een bouwwerk of gebruik kan niet twee keer onder het overgangsrecht vallen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de voorheen vigerende Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) was dit wel mogelijk.
Status: ontwerp 61
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 8 Economische uitvoerbaarheid Er worden geen grote ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Hierdoor is de economische uitvoerbaarheid van dit plan gewaarborgd.
Status: ontwerp 62
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 9 Inspraak en vooroverleg Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan wordt, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot Inspraak geboden. De resultaten van zowel het Overleg als de Inspraak zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt.
Status: ontwerp 63
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Status: ontwerp 64
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Bijlagen
Status: ontwerp 65
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Status: ontwerp 66
1
2
Natuuronderzoek deelgebieden Oosterbroek en Buitenhuizen (recreatiegebied Spaarnwoude) in 2014
Auteurs Ben Kruijsen & Jaco Diemeer 3 december 2014
EINDVERSLAG
3
Inhoudsopgave
Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Het landschap en recreatie van Oosterbroek en Buitenhuizen .............................................................. 5 Het abiotische milieu (lucht, bodem, water)........................................................................................... 6 Methode van onderzoek ......................................................................................................................... 7 Resultaten ............................................................................................................................................... 8 Flora en vegetatie ................................................................................................................................ 8 Broedvogels ....................................................................................................................................... 11 Amfibieën en vissen .......................................................................................................................... 13 Zoogdieren ........................................................................................................................................ 15 Insecten ............................................................................................................................................. 15 Conclusies per biotoop .......................................................................................................................... 16 Beweide graslanden, hooilanden en grazige bermen ....................................................................... 16 Rietkragen, rietvelden, overige moeraszones en wateren ............................................................... 19 Struwelen en bossen ......................................................................................................................... 20 Natuurindicatiekaart ............................................................................................................................. 25 Bijlagen .................................................................................................................................................. 26 Literatuur ............................................................................................................................................... 30 Colofon .................................................................................................................................................. 31
4
Inleiding Op 2 april 2014 verleende het Recreatieschap Spaarnwoude aan Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen te Santpoort-Noord de opdracht natuuronderzoek uit te voeren in de deelgebieden Oosterbroek en Buitenhuizen teneinde te komen tot een zogenaamde Natuurindicatiekaart. Zo krijgt het recreatieschap inzage in het voorkomen van belangrijke natuur in deze deelgebieden. Hiermee kan de komende jaren rekening worden gehouden bij ingrepen en activiteiten in het gebied. In het hoofdstuk Conclusies wordt aandacht besteed aan natuuraspecten waar rekening mee moet worden gehouden in het geval van ingrepen in het landschap, aanpassingen van het beheer of bij het organiseren van evenementen. Een belangrijke periode voor de natuur is de tijd dat er reproductie plaatsvindt zowel voor planten als dieren. Bij planten is dat de tijd voor de ontwikkeling van de bloei(-stengels) tot en met de zaadzetting en dat geldt in het bijzonder de door de Flora- en Faunawet beschermde planten zoals orchideeën. Bij vogels is een belangrijke periode het broedseizoen dat begint met paarvorming en andere territoriaal gedrag zoals zang, afleidingsmanoeuvres, verdediging van het territorium etc. Daarnaast nestvorming, eieren leggen, verzorgen van de jongen tot en met het uitvliegen ervan. Maar ook voor zoogdieren en amfibieën is de voortplantingstijd een kwetsbare periode. In het algemeen geldt dat verstoring in de voortplantingsperiode van planten en dieren dient te worden vermeden. Buiten de voorplantingsperiode is de kwetsbaarheid voor plant en diersoort een stuk minder maar ook dan zijn er zaken om rekening mee te houden zoals jaarrond beschermde nesten van roofvogels en bescherming van kwetsbare milieus zoals moeras- en rietzones.
Kaart 1 Het onderzoeksgebied in 2014
5
Het landschap en recreatie van Oosterbroek en Buitenhuizen Karakteristiek voor het landschap van dit deel van recreatiegebied Spaarnwoude is de parkachtige structuur bedoeld om grote aantallen en verschillende typen recreanten te kunnen opvangen. Bospercelen, houtwallen afgewisseld door speel- en ligweides, weilanden die worden geflankeerd dan wel doorsneden door lijnvormige wateren en hier en daar poelen domineren het landschap. De autosnelweg A9 ligt aan de zuidwestzijde van beide deelgebieden en een aftakking naar de Wijkertunnel doorsnijdt het westelijk deel van Oosterbroek. Aan de noordzijde van beide gebieden ligt de Amsterdamse weg, een provinciale weg welke het Noordzeekanaal flankeert. Verkeersgeluiden zijn op veel plaatsen nadrukkelijk te horen. Aan de noordzijde van Oosterbroek is een hoge heuvel aangebracht van grote afstand zichtbaar o.a. via de landscape-art op de heuvel. Op de noordflank van deze heuvel ligt de overdekte skibaan Snow Planet. Aan de oostzijde van Buitenhuizen ligt een camping en een grote openbare golfbaan. Beide laatste vallen buiten het onderzoek. Aan de oostzijde van het onderzoeksgebied ligt Zijkanaal C. Centraal in het onderzoeksgebied ligt het zuid-noord georiënteerde Zijkanaal B, een breed en langgerekt stilstaand water. Het gehele gebied is doorsneden met ruiter-, wandel- en fietspaden, er zijn mountainbikeroutes en hier en daar autowegen. Het onderzoeksgebied kent door bovenstaande elementen een parkachtige structuur gericht op de opvang van grote aantallen recreanten. Deze zijn van diverse pluimage: wandelaars, fietsers, joggers, mountainbikers etc. De recreatiedruk is er hoog. Sinds meerdere jaren worden er ook grote evenementen als Dance Valley georganiseerd.
Het landschap van Oosterbroek vanaf de heuvels aan de noordzijde met struweel op de flanken van de heuvels, het weilandgebied links in de verte, rechts het Dance Valley-terrein en bossen geheel rechts. Foto Ben Kruijsen, 25 maart 2014.
6
Het abiotische milieu (lucht, bodem, water) In verband met het natuuronderzoek in Oosterbroek en Buitenhuizen is het belangrijk in te gaan op een aantal abiotische aspecten. In de eerste plaats de bodem van beide deelgebieden. Toen beide gebieden nog deel uitmaakten van het IJ, een geul in verbinding met de toenmalige Zuiderzee, hebben zich op uitgebreide schaal kleibodems ontwikkeld. Deze bodems zijn per definitie voedselrijk van karakter en houden het bodemvocht goed vast. Dit betekent de ontwikkeling van vochtige tot natte voedselrijke vegetaties in beide gebieden. Verschraling van de toplaag van de bodem is niet of nauwelijks mogelijk. De botanische perspectieven van bijzondere vegetaties op- de bodem zijn daarom beperkt en monden in de deelgebieden uit in vochtige tot natte graslanden, ruigtevegetaties, riet- en moeras, struweel en loofbos. Bij bosontwikkeling is de luchtvochtigheid in het bos permanent hoog. Dit biedt interessante perspectieven voor lagere planten als mossen op de bast van bomen in zo’n vochtig/ nat bos. Deze zogenaamde epifyten zijn dan ook, mede dankzij de verbeterde luchtkwaliteit de laatste decennia, op grote schaal in beide deelgebieden aangetroffen, een belangrijk natuuraspect. Zijn de botanische potenties beperkt, dit geldt niet voor de fauna gebonden aan natte ruigtes of aan struweel en bos. De hydrologie van beide gebieden speelt ook een belangrijke rol in de potenties voor de natuur. In beide deelgebieden komt een redelijk groot oppervlak aan gegraven wateren voor in de vorm van natte greppels, sloten, kanaal (Zijkanaal B) en meertjes. De wateren worden gekenmerkt door een zekere mater van troebelheid welke passen bij een kleiige ondergrond. Bovendien is er de invloed van brak water in de nabijheid. Zowel het noordelijk gelegen Noordzeekanaal als Zijkanaal C zijn uitgesproken brak tot zout van karakter en via brakke kwel zien we in zones langs beide kanalen de invloed op de natte milieus. In deelgebied Buitenhuizen is daar een sprekend voorbeeld van te vinden. Deelgebied Oosterbroek ondervindt naast brakke kwel aan de noordzijde de invloed van zoet water via duinrellen die via duikers aan de westzijde het gebied bereiken (kaart 2a, b).
7
Methode van onderzoek Het natuuronderzoek in de deelgebieden Oosterbroek en Buitenhuizen is vooral gebaseerd op veldwerk uitgevoerd in het voorjaar, zomer en begin herfst van 2014 met een concentratie van de veldwerkactiviteiten in het voorjaar. Er is ook gebruikt gemaakt van (zij het gedateerde) natuurgegevens van de provincie NH van rond de eeuwwisseling (PNI, 2014) en natuurgegevens uit 2014 van derden via de site www.waarneming.nl . Een deel van het onderzoek in het kader van de natuurtoets voor de Obstacle Run op 24 mei van dit jaar in beide deelgebieden kon ook goed worden toegepast (Kruijsen, 2014). Het veldwerk is uitgevoerd door per fiets en wandelend beide deelgebieden te doorkruisen en aantekeningen te maken. Hierbij is ook gebruikt gemaakt van een handheld gps. Jaco Diemeer inventariseerde deelgebied Buitenhuizen en daarnaast het gehele visonderzoek in Oosterbroek en Buitenhuizen. Het vond plaats in juni en september/oktober. Hierbij is gebruik gemaakt van een RAVON-schepnet, emmer en cuvet en de benodigde vergunningen van het ministerie en Recreatie NH (ontheffing auto). De organisatie gericht op visonderzoek in Nederland, RAVON, is voor dit onderzoek geraadpleegd. Er zijn 22 locaties bemonsterd en betreft zowel slootjes als bredere wateren die vanaf de oever zijn bemonsterd. De grote wateren zoals Zijkanaal B valt buiten de bemonstering, omdat hiervoor andere vangmethoden noodzakelijk zijn zoals een zegen of elektrisch vissen. Dat valt buiten het bestek van dit onderzoek. In plaats daarvan zijn er interviews gedaan onder sportvissers langs het kanaal. Dit leverde nuttige informatie op. Ben Kruijsen inventariseerde deelgebied Oosterbroek en voor de epifyten ook delen van Buitenhuizen. De epifyten op bomen in vochtige/natte bossen en op laanbomen zijn vooral in maart en begin april geïnventariseerd, omdat de bomen dan zonder blad zijn en er meer licht valt op de bast. Voor de inventarisatie van vogels is er vooral in de ochtend onderzoek uitgevoerd. Extra aandacht ging hierbij uit naar vogels van rietland en moeras en naar minder algemene soorten als ijsvogel, nachtegaal, sprinkhaanzanger, blauwborst, appelvink en roofvogels als havik en buizerd in bossen. Gegevens over algemeen voorkomende broedvogels zoals kleine karekiet en rietzanger in rietkragen, tuinfluiter en fitis in struwelen en tjiftjaf en zwartkop in bossen zijn hier en daar genoteerd in verband met de rapportage over de broedvogelbevolking in het algemeen. Voor de amfibieën is overdag geïnventariseerd maar ook op enkele zwoele avonden in april per fiets voor het vastleggen van roepende amfibieën zoals de strikt beschermde rugstreeppad en roepende kikkers. In april en mei zijn belangwekkende terrestrische vegetaties overdag geïnventariseerd zoals kruidenrijk hooiland, overgangszones en bloemrijke bermen. Zoogdieren zijn gezien het intensieve type van onderzoek (bijv. uitzetten en inspectie vallen) niet onderzocht. Dit geldt ook voor vliegende zoogdieren in case de vleermuizen. Jagende vleermuizen komen uitgebreid langs randen van bossen en houtwallen in de beide deelgebieden voor. Het onderzoek naar het voorkomen van de Europees beschermde vleermuiskolonies is zeer intensief en gezien de grootte van het gehele onderzoeksgebied een ondoenlijke zaak. Zoiets geldt ook het voorkomen van de strikt beschermde nesten van roofvogels. De insecten zijn ook niet specifiek onderzocht. Waarnemingen over het voorkomen van dag- en dagactieve nachtvlinders, sprinkhanen en libellen zijn tijdens het overige veldonderzoek genoteerd. Zo is tijdens een avondinventarisatie de veenmol zingend waargenomen in een weilandgebied. Bij de presentatie van de resultaten in het volgende hoofdstuk worden de verschillende natuuraspecten, zoals flora en vegetatie, broedvogels etc. eerst apart behandeld en op kaart afgebeeld. Tot slot volgt de natuurindicatiekaart. In het rapport zijn alle kaarten opgesplitst in een aantal elkaar overlappende kaarten. Uiteindelijk wordt aan de opdrachtgever ook een overallnatuurindicatiekaart digitaal als jpg-en pdf-bestand ter beschikking gesteld. Op de kaart met belangrijpe biotopen zijn een aantal bospercelen met een paarse kleur aangegeven. Deze zijn recent sterk gedund dan wel geheel gekapt in verband met het oogsten van oude populieren of ten dienste van een nieuw aan te leggen 380 kV hoogspanningsleiding (informatie via projectleider F. van der Valk, recreatieschap Spaarnwoude).
8
Resultaten Flora en vegetatie Voor alle hier genoemde aspecten zie de kaarten 2 a, b, c en d. Hierbij zij vermeld dat de zones met helder water zijn aangeduid op basis van de zichtbare helderheid van het water, het voorkomen van waterplanten maar ook de aanwezigheid van de meerkikker en de ijsvogel. Beide soorten zijn gebaat bij helder en schoon oppervlaktewater. Zoals al eerder aangegeven is de kans op waardevolle terrestrische vegetaties in een gebied met kleibodems niet erg hoog. Bij extensief begrazings- of maaibeheer met afvoeren van materiaal zijn wel kruidenrijke graslanden een haalbare zaak. Deze zijn op hun beurt dan weer gunstig voor de insectenfauna. In het onderzoeksgebied zijn op enkele plaatsen (matig) kruidenrijke graslanden aangetroffen met soorten als pinksterbloem, veldzuring e.a. Voor het behoud en ontwikkeling van deze graslanden is weinig of geen bemesting en voortzetting van het begrazings- of maaibeheer aan te bevelen. Veel graslanden bestaan uit monotone grasvlakten door het intensieve maaibeheer (gazonbeheer) en of door de hoge recreatiedruk ter plaatse. Deze percelen worden op de kaarten niet apart aangegeven. Op drie locaties ten noordwesten van het weilandgebied in Oosterbroek is de vooral in Zeeland voorkomende gevlekte rupsklaver aangetroffen. Weinig of geen bemesting, voortzetting van het begrazings- of maaibeheer is daarbij aan te bevelen. In een zone in Buitenhuizen is de zeldzame en beschermde bijenorchis aangetroffen. Ook de beschermde brede wespenorchis komt hier voor. Het maaibeheer dient op deze soorten te worden aangepast, d.w.z. dat hier pas einde zomer dient te worden gemaaid zodat zaadzetting bij deze planten voldoende kansen krijgt. Een interessant natuuraspect zijn de wateren die helder van karakter zijn. De oorzaak hiervan kan zijn, dat de omliggende percelen niet of nauwelijks worden bemest. Een andere oorzaak spruit voort uit de bron van het water. Dat kan kwelwater zijn langs een dijklichaam of voeding via stromend water afkomstig uit de duinen. Een zone van Oosterbroek aan de westzijde staat onder invloed van duinrelwater, dat via duikers onder de autowegen als de A9 het gebied bereikt (kaarten 2a, b). Het is aan te bevelen bij de aanstaande reconstructie van de A9 dit aspect een plaats te geven bij de herinrichting. Ook is aan te bevelen bij genoemde heldere wateren met hoge potenties voor interessante watervegetaties, een ecologisch schoningsbeheer toe te passen door tijdens de schouw delen van oever- en watervegetaties te handhaven. Een bijzondere kwelsituatie treedt op in Buitenhuizen waar een poel is gegraven die onder sterke invloed staat van brakke kwel afkomstig van grondwater gevoed door het Noordzeekanaal. Hier groeit overvloedig de zee-aster (foto op deze bladzijde door Jaco Diemeer). Juist ter hoogte van dit brakke moeras is langs het Noordzeekanaal een brakke lagune door Rijkswaterstaat aangelegd vanuit hun beleid meer brakke natuur langs de kust te ontwikkelen. Het brakke moeras in Buitenhuizen draagt hier een steentje aan bij!
9 Een aparte kwaliteit vormen de bossen en laanbomen met op de bast een rijke mosbegroeiing, de zogenaamde epifyten. Hieronder bevinden zich minder algemene soorten die vrijwel alle in Nederland sterk in opmars zijn als gevolg van de verbeterde luchtkwaliteit de afgelopen twee decennia. In met name de natte bossen met boomsoorten als oude canadapopulieren, gewone esdoorns, essen en Spaanse aak zien we een grote soortenrijkdom onder de epifyten. Soorten van de geslachten Ulota, Orthotrichum en Zygodon aangevuld met vliermos, bleek boomvorkje, boomroestmos, gewoon schijfjesmos e.a. komen op genoemde boomsoorten voor. De permanente hoge luchtvochtigheid speelt hier naast het type bast (neutrale pH) en de goede luchtkwaliteit een belangrijke rol. De natte bossen worden t.o.v. de vochtige bostypen apart aangeduid. Behoud van deze epifytenbossen inclusief de genoemde boomsoorten (dus ook oude populieren!) is sterk aan te bevelen. Dat geldt ook enkele zones met laanbomen aan de zuidrand van Oosterbroek.
10
11
Broedvogels De broedvogels van het onderzoeksgebied zijn op te splitsen in drie hoofdgroepen: vogels van struweel en bos, vogels van rietland/ moeras en weidevogels. De broedvogels worden behandeld in kaarten 3a, b, c, d. O.a. is er aandacht voor de Rode lijst soorten. Zie ook http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/wet_en_regelgeving/rode_lijst/vogels_op_de _rode_lijst Alle inheemse broedvogels zijn algemeen beschermd volgens de Flora- en Faunawet. Herinrichting en andere werkzaamheden in de hieronder behandelde biotopen dienen buiten het broedseizoen (maart tot en met juli) plaats te vinden. De broedvogels van struweel en bos komen op grote schaal voor, omdat het biotoop ruim voorhanden is. In de bossen komen de algemene soorten van park en bos voor zoals tjiftjaf, zwartkop, zanglijster, merel, kool- en pimpelmees, grote bonte specht enz. In de struwelen zijn dat fitis, tuinfluiter, braamsluiper, heggenmus en grasmus. Bij een rij laanbomen zijn soorten als de groenling en putter te verwachten. De verspreiding van bos- en struweelvogels binnen het onderzoeksgebied is op de kaarten zichtbaar aan de verspreiding van het biotoop bos en struweel. Ter illustratie van het voorkomen van dicht struweel is het voorkomen van een minder algemene soort als de nachtegaal in beeld gebracht. De enige rode lijstsoort is de groene specht. Vrijwel zeker broedt de groene specht op de golfbaan grenzend aan het onderzoeksgebied. Bijzonder is ook het voorkomen van appelvinken, die aan de noordkant van deelgebied Buitenhuizen in meerdere broedparen in het aaneengesloten bosgebied broeden. Het is ook een uiting van de opgaande trend van de soort. Zij nam in Noord-Holland in de jaren tachtig sterk toe (Ruitenbeek et al., 1990). De soort is tegenwoordig in de binnenduinrand maar ook in polderbossen op z’n minst een schaarse broedvogel geworden. Zo bleek o.a. uit een inventarisatie van het nabijgelegen Westhoffbos in 2008 (Kruijsen, 2008). De appelvink is karakteristiek voor hoog opgaand oud bos met dichte ondergroei. Ze verblijven vaak hoog in de populieren. De aanwezigheid van deze bomen is kennelijk belangrijk voor de soort. Dat geldt ook de spaanse aak. Ze eten de knoppen van deze boom. Sporadisch komen ook broedende roofvogels in het onderzoeksgebied voor met name de buizerd en de havik. Mogelijk komen lokaal ook sperwer, boom- en torenvalk er tot broeden. Veel broedvogels van struweel en bos worden niet of nauwelijks negatief beïnvloed door de hoge recreatiedruk in het onderzoeksgebied. De top van het broedseizoen ligt in het voorjaar terwijl de recreatiedruk vooral in de zomerperiode optreedt. Nesten van havik, sperwer, buizerd en boomvalk zijn via de Flora- en Faunawet jaarrond beschermd. Alle inheemse broedvogels zijn algemeen beschermd. Na bos en struweel is rietland, rietkraag en moeras een tweede belangrijk biotoop voor broedvogels in het onderzoeksgebied. Op veel plaatsen komen rietkragen voor en nabij Zijkanaal B zijn deze uitgegroeid tot rietvelden. Een concentratie van het biotoop zien we in de waterpartijen en moerassige zones rond het weilandgebied in Oosterbroek. Dat geldt niet alleen de rietlanden maar ook de kruidenrijke moeraszone aan de noordzijde van het weilandgebied langs een brede sloot/wetering Algemeen komen hier rietvogels als rietgors, kleine karekiet, rietzanger en bosrietzanger tot broeden. Sporadisch komen blauwborst en sprinkhaanzanger voor. Waarnemingen van zingende exemplaren van de twee laatst genoemde in 2014 worden op de kaarten weergegeven. Ook watervogels als tafeleend, kuifeend, waterhoen en meerkoet broeden vaak in dit biotoop. In de winter is de trektijd en de winterperiode kan het biotoop van betekenis zijn voor doortrekkers en pleisteraars als waterral, watersnip, witgat en andere steltlopers. De categorie weidevogels is beperkt aanwezig in het onderzoeksgebied. Alleen Oosterbroek kent een weilandgebied waar een zeer lage dichtheid aan weidevogels voorkomt. Een enkele grutto, tureluur en kievit is hier tijdens de broedperiode waargenomen. Tijdens het gehele jaar kunnen hier
12 op het grasland ook groepen grauwe ganzen en eenden als krakeenden en slobeenden worden waargenomen. Zie ook Bijlage 1 voor een samenvattend overzicht van bijzondere (mogelijke) broedvogels.
13
Amfibieën en vissen Op de kaarten 4a, b staan de waarnemingen van amfibieën en vissen afgebeeld. Afgezien van de vervuilde watergangen en die met een brak karakter komen amfibieën algemeen in de natte gebieden van het gehele onderzoeksgebied voor. Dit geldt voor soorten als bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander. In heldere sloten zal de dichtheid van deze soorten hoger zijn dan elders. Naast deze algemeen in Noord-Holland voorkomende soorten zijn ook groene kikkers op heel wat plaatsen gehoord. Vooral in de wateren in en rond het weilandgebied van Oosterbroek komt algemeen de meerkikker voor. Dit is een soort uit het lastig te determineren “groene kikkercomplex”. Bezien we kaarten 4a en b dan valt op dat de meerkikkers vooral in Oosterbroek algemeen voorkomen en veel minder in Buitenhuizen. Dit staat waarschijnlijk in relatie tot de waterkwaliteit van beide gebieden. Buitenhuizen kent wateren waar de invloed van brak water veel sterker is. Amfibieën hebben een voorkeur voor zoet water, dat in Oosterbroek veel meer voorkomt dankzij de invloed van duinrellen in het zuidwesten van het deelgebied. De kaart met de verspreiding van meerkikkers is mede een parameter voor redelijk schoon water ter plaatse en daarmee ook voor potenties voor natte natuur. Deze informatie geeft weer inzichten belangrijk voor natuurherstel en -ontwikkeling zoals bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers en heldere wateren met een rijke waterplantenbegroeiing. Alle hiervoor genoemde amfibieën zijn algemeen beschermd volgens de Flora- en Faunawet. De strikt beschermde rugstreeppad is in het verleden wel eens roepend in het onderzoeksgebied waargenomen (PNI, 2014). Ondanks het gerichte onderzoek naar het voorkomen van deze soort is zij in 2014 niet waargenomen. Werkzaamheden en activiteiten in watergangen met een redelijke tot goede waterkwaliteit dienen in voorjaar en zomer niet plaats te vinden in verband met verstoring van de amfibieënfauna. In totaal zijn 13 soorten vis in het onderzoek aangetroffen (zie Bijlage 2 voor een overzicht). Al deze soorten zijn in Nederland algemeen, behalve de alver die minder algemeen is. Ook bij de vissen valt net als bij de amfibieën op, dat de soortenrijkdom groter is in Oosterbroek ten opzichte van Buitenhuizen. Ook hier speelt de waterkwaliteit ongetwijfeld een belangrijke rol. Alle soorten zijn opgenomen in de Visserijwet waarvan een aantal met een beperking in de te vangen maat en of vangperiode. De paling staat vermeld als ernstig bedreigd op de Rode lijst.
Op de foto twee juveniele zeelten in het cuvet (foto Jaco Diemeer).
14
15
Zoogdieren Dit aspect is niet met veldonderzoek naar uitgewerkt. Belangrijk is, dat men zich realiseert dat de strikt beschermde noordse woelmuis vrij recent in het onderzoeksgebied op twee locatie is waargenomen (Kruijsen, 2010). De soort is vastgesteld in rietkragen ten noorden van de jachthaven langs Zijkanaal C en in een zuidpunt van Oosterbroek in rietland aan de westzijde van Zijkanaal B. Recent is bekend geworden dat er een grote populatie noordse woelmuizen voorkomt in de Houtrakkerbeemden-West in beheer bij SBB en gelegen aan de zuidoostzijde van het Westhoffbos. De soort is in het onderzoeksgebied te verwachten in kruidenrijke rietlanden (foto noordse woelmuis, door Ben Kruijsen) In hetzelfde biotoop is een tweede strikt beschermde soort mogelijk voorkomend, de waterspitsmuis. Met name in heldere zoete watertjes met een gevarieerde oeverbegroeiing kan de soort worden aangetroffen.
In natte ruigtes is de dwergmuis te verwachten, soms zelfs in hoge dichtheden in de Waarderpolder (Kruijsen, 2007). Een ander landzoogdier waarvoor aandacht gewenst is, is de eekhoorn waarvan ook de nesten zijn beschermd. Deze kunnen worden gevonden in het bosbiotoop en is zeker in het onderzoeksgebied te verwachten. Voor alle landzoogdieren als egel, mol m.u.v. bijv. van ratten, geldt tenminste een algemene bescherming. Sommige soorten zijn strikt beschermd zoals de hiervoor genoemde waterspitsmuis en noordse woelmuis. Ook strikt beschermd zijn alle vleermuissoorten, met name hun verblijfplaatsen en belangrijke jachtroutes. Bij de afbraak van oude gebouwen of het kappen van oude bomen met boomholtes speelt dit aspect nadrukkelijk mee.
Insecten Er zijn geen beschermde insectensoorten tijdens het onderzoek waargenomen. Bijzonder was wel eind april een tjirpende veenmol langs de oever van een sloot in het weilandgebied van Oosterbroek. Beschermde soorten onder de dagvlinders of libellen zijn niet te verwachten, wel een libel van de Rode lijst , de vroege glazenmaker. Deze soort is vanuit continentaal Europa sterk in opmars.
16
Conclusies per biotoop Beweide graslanden, hooilanden en grazige bermen Slechts op beperkte schaal zijn (matig) kruidenrijke gras- en hooilanden in het onderzoeksgebied aangetroffen. Ze komen vooral in Oosterbroek voor. Faunistisch zijn de kruidenrijke hooilanden vooral van betekenis voor de insectenwereld met name vlinders en jagende libellen. Broedvogels komen niet tot nauwelijks in de hooilanden voor. Mogelijk dat tijdens de trekperiodes hier soms kwartels pleisteren. In Buitenhuizen is één botanisch interessante terrein aanwezig: een grasland waarin de bijenorchis en de brede wespenorchis voorkomen (zie roze zone op kaart 2d). Bij het beheer van dit terrein dient nadrukkelijk met deze beschermde orchideeën rekening gehouden te worden. Bij het weilandgebied in het centrale deel van Oosterbroek geldt dat hier, zij het sporadisch, weidevogels tot broeden komen. Deze broedvogels zijn beschermd en komen deels ook op de Rode lijst voor. Het is ook gedurende het gehele jaar pleistergebied voor ganzen en eenden. In april is hier een zingende veenmol waargenomen. Grazige bermen zien we op veel plaatsen. Sommige zijn bloemrijk zoals die langs het fietspad aan de zuidrand van het weilandengebied in Oosterbroek en daardoor belangrijk voor de insectenfauna (foto pag. 17).
Weilandgebied in centrale deel van Oosterbroek, leefgebied van weidevogels, pleisterende ganzen en eenden. Foto Ben Kruijsen, 29 april 2014.
17 Aandachtspunten bij een natuurtoets Beschermde planten met name de rietorchis zijn mogelijk in de randzones van de weilanden, grazige wegbermen en in de hooilanden te verwachten indien verschralingsbeheer (maaien en afvoeren) is of wordt toegepast. De aanleg van natuurvriendelijke oevers kan de kans op voorkomen van de rietorchis vergroten. Ingrepen in het vegetatieseizoen (april-augustus) dienen vooraf te worden getoetst op het voorkomen van een beschermde soort als de rietorchis. Tweede helft mei en de maand juni zijn daarvoor bij uitstek geschikt. Zones waarin de soort voorkomt dienen te worden ontzien in deze periode. Dus hier geen inrichtingsmaatregelen in het vegetatieseizoen en bij evenementen als “cross country-veldlopen” deze zones mijden. Hoewel de dichtheid van weidevogels in het weilandgebied bij Oosterbroek laag is, dienen broedvogels als kievit, tureluur en grutto voldoende rust te krijgen in de periode april tot en met juli. Ingrepen en evenementen in en door de beweide graslanden dienen in deze periode te worden vermeden. Het is nodig veldinventarisaties uit te voeren bij evenementen als bijvoorbeeld veldlopen. Het parcours door grazige delen - waaronder wegbermen – wordt enkele weken voorafgaand aan het evenement onderzocht op het voorkomen van beschermde planten. Een herhaling hiervan een week ervoor is raadzaam indien het evenement in mei/juni plaatsvindt. Er is dan meer kans op treffen van bloeiende orchideeën. Waar nodig moet het parcours worden verlegd. Indien men van plan is dergelijke veldlopen een jaarlijks terugkerende karakter te geven is het raadzaam in het geval van de aanwezigheid van kwetsbare natuur na elke veldloop de effecten van de veldloop in die kwetsbare zones (vochtige bermen, grazige overgangszones met oevers etc.) langs het parcours te onderzoeken. Indien nodig kan men dan voor volgende edities aanpassingen in het parcours aanbrengen. Ingrepen en evenementen in het winterhalfjaar leveren minder problemen op zij het dat zones met concentraties eenden en ganzen in beweide graslanden hiervan gespaard dienen te blijven. Zo’n zone zien we bij de natuurvriendelijke oevers aan de noordkant van het beweide gebied in Oosterbroek. Samenvatting aandachtspunten bij een natuurtoets Geen beheersmaatregelen of evenementen door begraasde graslanden in periode maart-eind juni in verband met voorkomen weidevogels. In vochtige bermen en grazige overgangszones in deze periode check op voorkomen beschermde planten m.n. rietorchis. Bij voorkomen van rietorchis geen beheersmaatregelen of evenementen in deze zones in periode april – eind augustus. Ingrepen in winterhalfjaar zoals aanleg poelen, natuurvriendelijke oevers geen probleem, bij evenementen zones met vogelconcentraties (eenden, ganzen, zwanen) mijden.
18 Natuurontwikkeling in gras- en hooilanden, grazige bermen Ter vergroting van de natuurlijke variatie in dit biotoop kan gedacht worden aan de aanleg van poelen in percelen van enige omvang. In de weilanden is extensieve begrazing een goede maatregel en in het hooiland en in grazige bermen een extensief maaibeheer. Dat laatste omvat één- of tweemaal maaien (eind juni/september) en het maaisel afvoeren. Zowel in hooiland als grazige bermen géén bemesting toepassen. Op beweide graslanden alleen ruige mest toepassen. Dit laatste is bevorderlijk voor de prooidierfauna van weidevogels.
Bloemrijke zones langs fietspad in Oosterbroek aan zuidrand van het weilandgebied. Tweemaal maaien en afvoeren biedt kansen voor bijzondere soorten. Foto Ben Kruijsen, 29 april 2014.
19
Rietkragen, rietvelden, overige moeraszones en wateren Dit biotoop is belangrijk voor voortplantende amfibieën, riet- en moerasvogels, libellen en voor kleine landzoogdieren als noordse woelmuis, waterspitsmuis en dwergmuis. In de heldere wateren is de visfauna redelijk vertegenwoordigd. Ook voor dit biotoop (rietvegetaties, moeras én helder water) geldt, dat dit in Oosterbroek goed vertegenwoordigd is. Zoals al eerder aangegeven vanwege de invloed van brak water is dit in Buitenhuizen maar mondjesmaat aanwezig. De kaart met de verspreiding van meerkikkers is één van de parameters voor redelijk schoon water ter plaatse en daarmee ook voor potenties voor natte natuur. Deze informatie geeft weer inzichten die belangrijk zijn voor natuurherstel en -ontwikkeling zoals bijvoorbeeld natuurvriendelijke oevers en open water met een rijke waterplantenbegroeiing. Voor Buitenhuizen geldt wel dat twee territoria van de ijsvogel zijn aangetroffen. Dit is ook een soort die vanwege zijn manier van visvangen (op zicht) en de prooidieren an sich (kleine vissen) mede afhankelijk is van redelijk helder water. In het winterhalfjaar kunnen in moeraszones en rietkragen doortrekkende vogels en pleisteraars als de waterral worden waargenomen. Beschermde vissoorten zijn in het onderzoeksgebied niet aangetroffen, wel de Rode lijstsoort de paling. Het visonderzoek is echter gebaseerd op steekproeven met een schepnet. Het is de moeite waard op grotere schaal en via meer methoden een nauwkeuriger beeld te krijgen van deze diergroep in het onderzoeksgebied. Ingrepen of activiteiten in dit biotoop tijdens het vogelbroedseizoen zijn uit den boze. Buiten het vogelbroedseizoen is bij voorgenomen ingrepen aanvullend actueel veldwerk noodzakelijk om het voorkomen van de strikt beschermde waterspitsmuis en noordse woelmuis te onderzoeken.
Rietveld aan de oostzijde van het weilandgebied in Oosterbroek, leefgebied van rietgors, rietzanger en blauwborst en mogelijk ook de noordse woelmuis. Foto Ben Kruijsen, 1 april 2014. In de winter is hier de waterral te verwachten.
20 Aandachtspunten bij een natuurtoets Aantasting van moeras, rietvelden en rietkragen plus aansluitende wateren zoals sloten en vaarten gedurende de voortplantingsperiode is niet toelaatbaar. Er treedt teveel storing op van broedende moeras- en rietvogels en er bestaat kans op verstoring van de Europees beschermde waterspitsmuis en noordse woelmuis en de algemeen beschermde dwergmuis. Ook de algemeen beschermde amfibieën kunnen verstoord worden. Buiten het voortplantingsseizoen zijn ingrepen of evenementen lokaal acceptabel indien vooraf onderzocht wordt of hier waterspitsmuis en noordse woelmuis voorkomen. Indien dit zo is dient er hier van activiteiten te worden afgezien. Samenvatting aandachtspunten bij een natuurtoets In het onderzoeksgebied het meest kwetsbare biotoop. Gedurende de periode maart-eind juli geen beheersmaatregelen in rietkragen, moerassen en aansluitende wateren. Daarbuiten zijn deze in principe wel mogelijk. Bij evenementen dit biotoop in de periode maart-eind juli mijden. Indien men buiten deze periode toch in dit biotoop iets wil organiseren dan is onderzoek naar Europees beschermde fauna (noordse woelmuis bijv.) noodzakelijk.
Natuurontwikkeling in moeras en rietvegetaties en open water Behoud van moeras en rietvegetaties is sterk aan te bevelen. In de eenvormige oeverzones van sloten en ander oppervlaktewater is de aanleg van natuurlijkvriendelijke oevers aantrekkelijk ter vergroting van de natuurlijke variatie, met name daar waar de waterkwaliteit goed is zoals valt af te lezen aan de helderheid van het water of de aanwezigheid van amfibieën als de meerkikker (zie kaarten 4a en b) . Op enkele plekken kan ruig maaisel in de slootkant tot een wat dikker pakket worden samengevoegd. Dit biedt kansen voor veenmollen en misschien ooit voor de ringslang. Moeras kan ook worden gestimuleerd via de aanleg van poelen vooral in extensief beheerde open milieus zoals hooilanden of beweide percelen. Bij wateren met een goede waterkwaliteit wordt aanbevolen gefaseerd schoningsbeheer toe te passen. Dat wil zeggen dat bij een slootschoning niet alle oever- en waterplanten worden verwijderd maar delen achterblijven zodat in het volgende groeiseizoen deze weer kunnen uitgroeien tot oever- en watervegetaties. Hoe kleinschaliger de slootschoning des te beter zodat ook de aanwezige fauna kansen heeft naar elders te verhuizen. Voor de ontwikkeling van brakke natuur is de aanleg van poelen in een zone evenwijdig aan de Amsterdamse weg op zo’n 150 meter afstand van de zuidoever van het Noordzeekanaal een interessante optie. Gestart zou kunnen worden met deelgebied Buitenhuizen en aansluitend op de brakke poel die vrij recent is gegraven.
In 2004 aangelegde natuurvriendelijke oever aan de noordkant van het weilandgebied van Oosterbroek. Foto Ben Kruijsen, 23 aug. 2004.
21
Struwelen en bossen Dit is het biotoop met qua oppervlak de grootste verspreiding in het onderzoeksgebied. Buitenhuizen kent het grootste aaneengesloten oppervlak bos en struweel. Alleen al door de omvang heeft dit biotoop in Buitenhuizen qua natuurpotentie een extra kwaliteit t.o.v. Oosterbroek bijvoorbeeld voor storingsgevoelige vogelsoorten, die rustzones nodig hebben. Ook de voortschrijdende ouderdom van de bossen betekent een vergroting van de natuurlijke variatie. Dit zien we terug in de aanwezigheid van vogels van oud(er) bos zoals havik, een hoge dichtheid van de grote bonte specht, de kleine bonte specht en mogelijkheden voor zomerkolonies van vleermuizen in holtes van oude bomen (ook populieren!). Het biotoop (bos én struweel) is belangrijk voor broedvogels zoals zangvogels en roofvogels wier nesten jaarrond beschermd zijn. Alle inheemse broedvogels zijn algemeen beschermd. Vleermuizen zijn strikt beschermd met name hun verblijfplaatsen in holten van oude bomen en belangrijke jachtroutes. Dat geldt dus niet de dagelijks gebruikte jachtzones langs bosranden en brede bosdoorgangen. Van de landzoogdieren is de beschermde eekhoorn een aandachtspunt, omdat ook hun nesten beschermd zijn. Nesten zijn niet aangetroffen maar wel te verwachten met name in droge bossen waar naaldbomen voorkomen. Vochtige en natte bossen zijn belangrijk, omdat hier op ruime schaal bomen met fraai begroeide epifyten zijn aangetroffen. Met name boomsoorten als canadapopulier, gewone esdoorn (oude bomen), spaanse aak en es zijn belangrijke dragers van bastbewonende mossen. Ook oude laanbomen kunnen van betekenis zijn voor een rijke epifytenbegroeiing. Aan de zuidrand van Oosterbroek en aan de oostzijde van Zijkanaal B zijn hiervan voorbeelden te vinden. Behoud van oude met mos begroeide bomen wordt aanbevolen, ook oude populieren in bossen en als laanbomen voor zover de veiligheid dit toelaat.
Nat loofbos in de noordoosthoek van Oosterbroek met een rijke epifytenbegroeiing op de bomen. Foto Ben Kruijsen, 1 april 2014
22
23 Aandachtspunten bij een natuurtoets Ingrepen in de structuur van struweel en bos via dunningen of kappen is niet toegestaan in het vogelbroedseizoen (maart tot en met eind juni, iets korter dan bij rietvogels). Bij ingrepen in de zomerperiode dient onderzoek ter plaatse te worden uitgevoerd naar het voorkomen van vleermuiskolonies in boomholten (die bij bijv. de watervleermuis wekelijks qua locatie kunnen wisselen) en het voorkomen van de beschermde eekhoornnesten. Dit geldt in principe ook voor nesten van de blauwe reiger maar die zijn in het onderzoeksgebied (nog) niet aangetroffen. Ook bewoonde nesten van boommarters zijn op korte termijn niet te verwachten. De soort is wel in opmars in de binnenduinrandbossen in de regio en mogelijk op termijn ook hier te verwachten. Veldlopen in het broedseizoen of daarbuiten zoals recent een Obstacle Run leveren weinig problemen op in dit biotoop indien men zich tenminste aan de bestaande paden houdt en niet dwars door het bos gaat lopen. Er wordt vanuit gegaan dat tijdens de veldloop er een relatieve rust blijft in het bos en dat er géén gebruik wordt gemaakt van geluids- of lichtinstallaties. Hierdoor zal de verstoring beperkt blijven. Evenementen in en nabij bossen in de avond of nacht tijdens het voortplantingsseizoen zullen wel verstoring gaan opleveren voor vogels als roofvogels en jagende en verblijvende vleermuizen en dienen achterwege te blijven. In de winter leveren inrichtingsmaatregelen en evenementen geen problemen op en kan ecologisch onderzoek zich beperken tot de aanwezigheid van beschermde roofvogel- en eekhoornnesten. Verder is het raadzaam sterk bemoste bomen in de vochtige/natte bossen en als laanboom waar mogelijk te sparen in verband met de hier en daar voorkomende bijzondere epifyten op de boombast. Dat geldt ook oude bomen met boomholten die geen gevaar opleveren Deze aandacht spruit voort uit de zorgplicht van de Flora- en Faunawet die voor alle inheemse planten en dieren in ons land geldt.
Tijdens inspectie van een eekhoornnest in een Oostenrijkse den elders in de regio Zuid-Kennemerland. Foto Ben Kruijsen, 11 januari 2013.
Samenvatting aandachtspunten bij natuurtoets In het vogelbroedseizoen (maart-eind juni) afzien van beheermaatregelen. Daarbuiten (juli-maart) is het wel mogelijk maar is onderzoek noodzakelijk naar de aanwezigheid van beschermde nesten van roofvogels en eekhoorns. In de zomerperiode komt daar onderzoek bij naar boombewonende vleermuizen. Evenementen zoals veldlopen door struwelen en bossen vormen geen bezwaar indien men de paden aanhoudt. Evenementen met veel geluid en of licht kunnen niet plaatsvinden in het vogelbroedseizoen. In de zomer alleen indien er onderzoek is geweest naar het voorkomen van kolonies boombewonende vleermuizen. Indien aanwezig dient men hier ernstig rekening mee te houden. In de periode oktober-maart zijn er geen beletsels voor evenementen door of in het bos.
24
Natuurontwikkeling in bossen en struwelen In het algemeen geldt dat het ecologisch aantrekkelijk is groepsgewijze dunningen uit te voeren. Hierdoor ontstaat er meer variatie in het bos, Ook dunningen langs op het zuiden geëxponeerde bosranden waarbij de stammen blijven liggen en de takken kunnen gebruikt om takkenrillen in het bos te maken leveren extra natuurlijke variatie op. Hierdoor ontstaan mantelvegetaties met struweelsoorten. Ook het omlieren van een aantal bomen waarbij de kluit aan de boom blijft zitten vergroten de natuurlijke variatie in het bos. Op de overgang van mantelvegetatie en open ruimte met grasland kunnen ruigten als zoomvegetatie zich ontwikkelen, belangrijk als jachtgebied van libellen en leefgebied van vlinders. Tot slot is het raadzaam sommige bospercelen niet te beheren maar gewoon oud te laten worden en zichzelf te laten verjongen. Essenbossen bieden kansen voor essenhakhout waarbij zich een cyclisch kapbeheer van de uitlopende takken interessante stobbevegetaties kunnen ontwikkelen.
25
Natuurindicatiekaart Hier wordt de Natuurindicatiekaart Oosterbroek en Buitenhuizen gepresenteerd. Deze is gebaseerd op een compilatie van de onderzochte natuuraspecten als flora en vegetatie, broedvogels etc. De kaart wordt ook digitaal aan de opdrachtgever als beeldbestand (jpg en pdf) en aan de hand van GISbestanden geleverd zodat deze nauwkeuriger kan worden bekeken en geprint bijvoorbeeld op A3formaat.
26
Bijlagen Bijlage 1 Bijzondere (broed)vogelsoorten in Oosterbroek/Buitenhuizen in 2010 t/m 2014. Bronnen: www.waarneming.nl en eigen waarnemingen van de auteurs. Door Jaco Diemeer met enkele aanvullingen van Ben Kruijsen, okt 2014. De waarnemingen betreffen Buitenhuizen tenzij anders vermeld. Appelvink: In 2014 in totaal 5 verschillende waarnemingen (door 2 ervaren waarnemers) van maximaal 13 exemplaren tegelijk, waaronder baltsend en zingend. Dit zijn duidelijk territorium-indicerende waarnemingen van deze uiterst moeilijk te inventariseren soort. Waarschijnlijk broedvogel in 2014, over voorgaande jaren geen duidelijkheid vanwege heimelijk gedrag van deze soort. In Oosterbroek slechts één waarneming in het broedseizoen, in 2014. Buizerd: Jaarlijks regelmatig waargenomen met 1 tot 5 exemplaren tegelijk, waaronder baltsend. Waarschijnlijk jaarlijkse broedvogel. In Oosterbroek eveneens tientallen waarnemingen, jaarlijks en op diverse locaties. Groene specht: Jaarlijks regelmatig waargenomen, met name op het noordelijk en zuidelijk deel van de golfbaan, maar ook aan de westkant en in de uiterste noordoostpunt van het gebied. Broedt met één of twee paar op de golfbaan en heeft ook een territorium in het Westhoffbos (BK). Havik: In de afgelopen 5 jaar slechts 3 waarnemingen van deze soort, waarvan gezien de omvang en aard van het gebied toch meer waarnemingen en zelfs een broedgeval te verwachten (zouden) zijn. De waarneming in Buitenhuizen (kaart 3a,b) betreft een roepend ex in het broedseizoen dus waarschijnlijk een broedgeval., BK. In Oosterbroek eveneens slechts sporadisch waargenomen, namelijk nul tot twee waarnemingen per jaar. Huismus: Afgelopen jaren een viertal waarnemingen van (groepjes) van deze soort, onder andere bij boerderij Zorgvrij. IJsvogel: In 2011 een, in 2013 drie en in 2014 een tiental waarnemingen van deze soort, waaronder parend en/of baltsend, hetgeen een of meerdere territoria na een milde winter doet vermoeden. Locaties zijn o.a. de grote vijver bij het paintball-terrein en de brede vaart ten oosten van de kanovijver. In Oosterbroek in 2011, 2012 en 2014 jaarlijks slechts eenmaal waargenomen. Kerkuil: In 2010 slechts één waarneming van deze soort ten noordoosten van de A9. Nachtegaal: Jaarlijks tot maximaal 7 territoria op basis van zingende mannetjes opgemerkt.
27 In Oosterbroek waarnemingen in 2011 (een), 2012 (een) en 2014 (twaalf!). De soort bereikt voor Nederlandse begrippen hoge dichtheden in Zuid-Kennemerland, zowel in de duinen als in het recreatiegebied, BK). Ringmus: De drie waarnemingen van Ringmussen hebben mogelijk betrekking op Huismus. De drie waarnemingen in Oosterbroek zijn afkomstig van een ervaren waarnemer. Deze zijn gedaan in 2012, 2013 en 2014. De eerste twee jaren aan de noordkant van Zijkanaal B, het laatste jaar aan de zuidkant. Sperwer: Evenals de grotere verwant de Havik zijn er slechts een handvol waarnemingen van deze soort, zowel in Buitenhuizen als in Oosterbroek. Spotvogel: In 2010 is deze soort slechts eenmaal zingend waargenomen in Oosterbroek. Zo af en toe wordt een zingend ex gehoord aan de overzijde van de Amsterdamse weg buiten het onderzoeksgebied (BK). Sprinkhaanzanger: Deze soort is slechts in 2011 (twee locaties) en in 2014 (idem) zingend waargenomen. In Oosterbroek is deze soort in 2014 op drie locaties gehoord. Torenvalk: In 2011 t/m 2014 is deze soort op diverse locaties in Oosterbroek gezien, waaronder een handvol waarnemingen geconcentreerd rondom het knooppunt Velsen, alwaar op 17-8-2013 ook een verkeersslachtoffer werd waargenomen.
------------
28 Bijlage 2
Visbemonstering door Jaco Diemeer
10 juni 2014. 1. In de noordwesthoek. Een o-w sloot thv de Amsterdamse weg. Massaal sterrenkroos, waterpest, hoornblad, slanke waterkers, gekroesd en schedefonteinkruid. Zeer ondiep, max. 30 cm, plus bagger. Massaal groene bootsmannetjes. 1 zeelt van 6 cm. 1 waterroofkever ad, en 1 larve. Gammarus. Posthoornslak. 2. Zeer smal en ondiep n-z slootje langs fietspad evenwijdig aan grote vierkante plas (ijsbaan?). Ongeveer 20 tiendoorns van 1 cm en 1 van 4 cm. 2 x larve van waterkever. 3. Rechthoekige vijver aan overkant hiervan (nw ijsbaan). Zeer ondiep en troebel, kleibagger. Geen vis, wel massaal duikerwantsen en 1 x garnaal.
4. Slootje tnv grote vijver (ijsbaan nw). 1X larve en 1 imago grote spinnende watertor. 1 x larve waterkever. 2 tiendoorns van 1 cm, en 1 van 3 cm. 1 zeelt van 2 cm. 1 bruine kikker van 1 cm. 1 snoek van 12 cm. Massaal groene bootsmannetjes. Div. jufferlarven. Is een rijk begroeide sloot met tenger fonteinkruid en veelw kroos. 5. Sloot ten n, w en o van hondenoefenterrein. Rijk begroeid met egelskop en ruwe bies. Veel waterpest, schedefontein. Groene bootsmannetjes, jufferlarven. Vliegende vroege glazenmaker en keizer. Waterpissebed. 2 x kikkervisje. 1 ad. Spinnende. 5 x tiendoorn van 1 cm.
11 juni 2014. 6. Sloot bij poldergemaal ten o van ijsbaan. Troebel, weinig begroeid, alleen waterpest. N deel met veel schedefonteinkruid. Veel duikerwantsen, 1 ad. Spinnende, 30 x tiendoorn van 1-4 cm, larve waterkever, 1 x bootsmannetje. 7. Brede sloot ten o van ijsbaan. Zuidelijk deel ondiep, weinig begroeid. Noordelijk deel zeer helder (zie foto's), met veel waterpest, libellen (vroege, lantaarntje, roodoog, azuur, pantser), en veel groene boots. 1 x alver van 4 cm, 10 x zeelt van 1 cm, en 2 van 30 cm (zicht), 20 x blankvoorn van 2 cm., 1 snoek van 30 cm (zicht), 2 rietvoorns 10 cm (zicht), 1 larve waterkever, 1 salamander larve. 8. Brede sloot ten w van Wijkertunnel. Troebel, weinig tot geen begroeiing. Veel groene boots, 1 larve waterkever, 1 brasem 40 cm dood, 2 x karperachtig visje 0,5 cm. (niet gedetermineerd). 9. Sloot oostelijk haaks op de ijsbaan. Zeer rijk begroeid met waterpest, ook wat brede waterpest, een Rode lijst soort!; 2 x kikkervisje, 10 ex. Visbroed 0,5 cm (niet gedetermineerd). 10. Kruising Laaglandersluisweg-t Speijk. 5 boots, 2 platte duikerwants. 11. Brede sloot ten z van manege. Onbegroeid. Veel duikerwantsen. 5 garnalen. 12. Brede n-z sloot, inhammetje bij overstort. 10 x tiendoorn, 5 garnalen, 100 myside. 13. Sloot ten w van manege, 100% darmwier. 20 tiendoorns van 3 cm. 14. Wegsloot ten o van manege, bedekt met bruin flab. 2 tiendoorns, 1 en 4 cm.
29 29 september 2014. 15. Heldere slootjes ten w van zijkanaal B. Vol met hoornblad, waterpest, puntkroos en draadalg, vrijwel zonder vis. 1 zeelt van 3 cm. Wel platte duikerwants, boots en duikerwantsen.
5 oktober 2014. 16. Slootjes ten n van Sowplanet. Troebele sloten, al geschoond (riet eruit), weinig begroeid met slechts wat hoornblad, waterpest, draadalg, kroos en schede. 1000+ garnaal, 500+ bootsmannetje, 100+ gammarus, 100+ duikerwants, 50+ gerris, 2 meerkikkers, staafwants. Plaatselijk kwelvliezen. 17. Zijkanaal B. Interview met ca. 5 vissers. Zie ook foto's. Baars tot 20 cm, brasem tot 30 cm, karper tot 50 cm, blankvoorn tot 12 cm, krabbetje/wolhandkrab, paling, kolblei, zwartbekgrondel.
12 oktober 2014. 18. Brede sloot ten o van paintball. Garnaal 100+, 1 blankvoorn van 3 cm, 3 driedoorns van 4 cm, vijverloper. 19. Slootje naast woonhuis bij Zorgvrij. Geschoond, troebel, geen leven aangetroffen. 20. Vaart ten w van golfbaan. Zoetwatergarnaal 20+. 21. Brug ten o van ijsvogelvaart. Wolhandkrab van 20 cm, 5 driedoorns van 2-4 cm, garnaal 100+. 22. Kanovijver. 1 baars van 15 cm, 3 driedoorns van 2-4 cm, 100+ garnalen.
Totaal 13 soorten vis: Alver Baars Blankvoorn Brasem Driedoornige stekelbaars Karper Kolblei Paling Rietvoorn Zwartbekgrondel (na controle door RAVON). Snoek Tiendoornige stekelbaars Zeelt
----------
30
Literatuur Emmerik, W. & H. de Nie, 2006. De zoetwatervissen van Nederland. Ecologisch bekeken. Bilthoven, Herder, J.E., J. Kranenbarg, D.M. Hoogeboom, J. Hamers & K. Dekker, 2012. Atlas van de NoordHollandse vissen. Heiloo / Nijmegen. Kruijsen, B.W.J.M., 2007. De natuur van de Veer- en Waarderpolder. Rapport Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen, Santpoort-Noord. In opdracht van Recreatieschap Spaarnwoude. Kruijsen, B.W.J.M., 2008. De natuur van het Westhoffbos (Spaarndam) in 2008. Rapport Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen, Santpoort-Noord. In opdracht van Recreatieschap Spaarnwoude. Kruijsen, B.W.J.M., 2010. Natuurvisie Spaarnwoude 2010. Rapport Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen, Santpoort-Noord. In opdracht van Recreatieschap Spaarnwoude. Kruijsen, B.W.J.M., 2014. Natuurtoets Obstacle Run Spaarnwoude 24 mei 2014. Met medewerking van Jaco Diemeer. Rapport Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen, Santpoort-Noord. PNI, 2014. Natuurgegevens in gisbestanden van provinciale inventarisaties van de natuur in Buitenhuizen en Oosterbroek, diverse jaren t/m 2002. Archief Landschap Noord-Holland, Castricum. Ruitenbeek, W., C.J.G. Scharringa en P.J. Zomerdijk, 1990. Broedvogels van Noord-Holland. Uitgave St. Samenwerkende Vogelwerkgroepen van Noord-Holland. Spikmans, F. & J. Kranenbarg, 2006. Herkenning zoetwatervissen. Nijmegen, 2006
31
Colofon
Opdrachtgever
Recreatieschap Spaarnwoude contactpersoon Adriaan van Koeverden
Opdrachtnemer
drs. Ben W.J.M. Kruijsen Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen Eyndenhoefflaan 7 2071 AM Santpoort-Noord [email protected] www.natuuradvies.nl
Veldwerk, fotografie
Ben Kruijsen en Jaco Diemeer
Analyse en eindrapportage
Ben Kruijsen m.m.v. Jaco Diemeer
Publicatie
3 december 2014
---------------------------------------------------
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Regels
Status: ontwerp 67
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen 1.1
plan
het bestemmingsplan Spaarnwoude met identificatienummer NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001 van de gemeente Velsen; 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen; 1.3
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.6
aan huis gebonden bedrijf
de bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft en waarvoor een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer geldt (zoals revisie van motoren, metaalverwerking, offsetdrukkerij); 1.7
aan huis gebonden beroep
de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend maar niet vallen onder de vrije beroepen en geen onevenredige hinder veroorzaken naar de omgeving (zoals ambachtelijke boekbinderij, ambachtelijke speelgoedmakerij, grafisch ontwerpers, kappers, kledingreparatie, kantoor of zakelijke dienstverlening, schoonheidsspecialisten etc.); 1.8
afhaalpunt e-commerce
locatie uitsluitend bedoeld voor opslag en distributie van artikelen, totstandgekomen na aanen/of verkoop via internet en zonder rechtstreekse verkoop of productadvisering via winkel, showroom of etalage; 1.9
agrarisch bedrijf
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren; 1.10
agrarisch dienstverlenend bedrijf
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven;
Status: ontwerp 68
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.11
ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen verband houdende met het ambacht; 1.12
antennemast
bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van het zenden en ontvangen van electromagnetische golven; 1.13
ballenvanger
vangnet voor ballen die buiten het speelterrein terecht zouden kunnen komen; 1.14
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.15
bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.16
bedrijfsvloeroppervlak
Het totale oppervlak welke ten dienste staat van de (commerciële) bedrijfsvoering, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten, terrassen en dergelijke; 1.17
bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) één persoon/gezin, wiens huisvesting daar vanwege de bedrijfsvoering van de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.18
begane grond
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1,0 m boven het peil ligt; 1.19
beroepsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagen administratieruimten en dergelijke; 1.20
bergbezinkbassin
een rioleringssysteem voor het tijdelijk opslaan en laten bezinken van rioolwater; 1.21
bestaande situatie
situatie zoals die ten tijde van de ter visie legging van het ontwerpbestemmingsplan bestond, zowel wat gebruik als bouwwerken aangaat; 1.22
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.23
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.24
BEVI
Besluit externe veiligheid inrichtingen;
Status: ontwerp 69
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.25
Bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak; 1.26
bijgebouw
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, niet voor bewoning bestemd, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven; 1.27
bijzondere woonvoorzieningen
woonvoorziening anders dan ten behoeve van een huishouden; 1.28
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.29
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder en zolder; 1.30
bouwgrens
de grens van een bouwvlak; 1.31
bouwperceel
een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten; 1.32
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel; 1.33
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten; 1.34
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden; 1.35
carport
een bouwwerk, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit maximaal 2 gesloten wanden, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor motorrijtuigen op meer dan twee wielen en daarvoor ook toegankelijk is vanaf de openbare weg; 1.36
cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van het bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Archeologische waarden worden hieronder mede begrepen;
Status: ontwerp 70
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.37
dagrecreatie
recreatieve activiteiten, zoals bijvoorbeeld wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, skiën, karten, golfen, paintballen en natuurobservatie, waarbij geen overnachting plaats vindt; 1.38
dagrecreatieve voorzieningen
recreatie-elementen, zoals wandelparken, lig- en speelweiden, dierenweiden, dagkampeerterreinen (facultatief), trimbanen, recreatie te water, uitzichtheuvels, speelvijvers, picknickplaatsen; 1.39
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.40
dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst; 1.41
dakopbouw
een ondergeschikte derde bouwlaag van het hoofdgebouw; 1.42
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het ter plaatse verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.43
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 1.44
dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; 1.45
dove gevel
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, zonder te openen delen en met een in de artikel 1 van de Wet geluidhinder bedoelde karakteristieke geluidswering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A). Van een dove gevel is ook sprake als alleen in bijzondere omstandigheden delen van de gevel open gemaakt moeten kunnen worden en achter dat deel van de gevel zich geen geluidsgevoelige ruimte bevindt (bijvoorbeeld een nooduitgang in een trappenhuis); 1.46
ecologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de samenhang van de in het gebied voorkomende organismen en hun leefmilieu; 1.47
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond;
Status: ontwerp 71
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.48
erf
al dan niet bebouwd perceel, of gedeeldte daarvan, dat direct is gelegen bij het hoofdgebouw en dat feitelijk ingericht mag worden ten dienste van het gebruik van dat gebouw; 1.49
erker
een uitgebouwd venster, geplaatst op het onbebouwbaar erf (tuin), die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en hier een functioneel onderdeel van uit maakt, met een maximale diepte van 1,5 m en niet hoger dan de eerste volledige bouwlaag; 1.50
erotisch getinte vermaaksfunctie
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 1.51
evenement
een georganiseerde activiteit die gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt; 1.52
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.53
geluidbelasting vanwege een industrieterrein
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg; 1.54
geluidbelasting vanwege het wegverkeer
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder; 1.55
geluidbelasting vanwege een spoorweg
de etmaalwaarde van het equivalente geluidniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke spoorwegverkeer of op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.56
geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.57
geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.58
geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld; Status: ontwerp 72
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.59
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt; 1.60
huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen; 1.61
hogere grenswaarde
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.62
hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is; 1.63
hoofdverblijf
het verblijf van waaruit al dan niet tijdelijk het sociale en economische leven van de betrokkene plaatsvindt. 1.64
hoogspanningsleiding
een ondergrondse leiding ten behoeve van het transport van electrische energie met een electrische spanning van minimaal 150kV; 1.65
hoogspanningsverbinding
een bovengrondse leiding ten behoeve van het transport van electrische energie met een electrische spanning van minimaal 150kV; 1.66
houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vergunning is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet; 1.67
horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder:
Status: ontwerp 73
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Lichte horeca Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1. Aan detailhandelsfunctie verwante daghoreca zoals een automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur. 2. Lichte avondhoreca zoals een bistro; shoarma/grillroom; restaurant kleiner dan 250m²; 3. Avondhoreca Bedrijven genoemd onder 1 en 2 met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250m²; restaurant. 4. Bedrijven welke bedrijfsmatig logies verstrekken (hotel/pension) Reguliere horeca Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: 5. Algemeen Bar; bierhuis; biljartcentrum/ snookercentrum; café; proeflokaal; dansscholen; 6. Bedrijven waar verkoop van (soft)drugs plaatsvindt Coffeeshops; Nachthoreca Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: 7. Dancing; discotheek/muziekcafé; nachtclub; partycentrum 1.68
kampeermiddel
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.69
kampeerterrein
een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen en/of voor het plaatsen, dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen; 1.70
kantine
een onderdeel van een gebouw waar tegen beperkte vergoeding dranken en etenswaren worden verstrekt ten behoeve van de gebruikers van de hoofdfunctie; 1.71
kantoor
een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige, financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een publiekgerichte baliefunctie; 1.72
kas
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten; Status: ontwerp 74
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.73
kelder
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,0 m boven het peil ligt; 1.74
kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden; 1.75
landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare –al dan niet begroeide- deel van het aardoppervlak, dat wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur; 1.76
maatschappelijke voorzieningen
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 1.77
milieudeskundige
een rechtspersoon die/dat vanwege, de beschikbaarheid aan kennis opgedaan uit opleiding en ervaring, kan worden aangemerkt als deskundig op het gebied van milieuvraagstukken; 1.78
monument
een rijks/provinciaal/ gemeentelijk monument zoals bedoeld in de monumentenwet; 1.79
museum
een permanente instelling, zonder winstbejag, ten dienste van de gemeenschap en van haar ontwikkeling, toegankelijk voor het publiek, die de materiële en immateriële getuigenissen van de mens en zijn omgeving verzamelt, bewaart, onderzoekt en tentoonstelt en hierover informatie verstrekt voor studie, educatie en recreatie; 1.80
natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang; 1.81
niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt; 1.82
niet-permanente verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie in een kampeermiddel, waarvan het ruimtegebruik van voorbijgaande aard is, waaronder wordt verstaan het innemen van een standplaats op hetzelfde terrein voor niet langer dan een zomerseizoen;
1.83
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie; 1.84
onderdoorgang
openbare langzaamverkeersverbinding die door of langs een gebouw loopt; Status: ontwerp 75
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.85
overig bouwwerk
bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.86
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak; 1.87
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is; 1.88 peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; c. voor een bouwwerk in of op het water: de waterlijn; 1.89
permanente bewoning
Gebruik als hoofdverblijf, waaronder wordt verstaan: a. het gebruik van een kampeermiddel, kampeerverblijf, recreatiewoning of vakantieappartement door een persoon, gezin of andere groep van personen, op een wijze die in gevolge de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noopt tot inschrijving van de bewoners in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente en/of b. het in de periode van 1 oktober tot 1 april meer dan 70 maal ter plaatse nachtverblijf houden, terwijl betrokkene niet elders daadwerkelijk over een hoofdverblijfbeschikt. 1.90 productiegebonden detailhandel detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.91
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 1.92
recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan; 1.93
recreatiewoning
een gebouw, chalet of stacaravan dat dient als recreatiewoonverblijf voor weekend- en/of verblijfsrecreatie en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; 1.94
recreatieve bewoning
bewoning van een gebouw voor weekend- en/of verblijfsrecreatie waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; 1.95
REVI
de regeling externe veiligheid inrichtingen, houdende regels met betrekking tot afstanden de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico ter uitvoering van het besluit externe veiligheid inrichtingen; Status: ontwerp 76
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.96
risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.97
scheidingslijn
een lijn die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogte/ bebouwingspercentages mogelijk zijn toegelaten; 1.98
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.99
short stay
het aanbieden van een kamer, appartement of deel daarvan voor tijdelijk verblijf waarbij deze huisvesting dient voor mensen die alhier verblijven in verband met het verrichten van arbeid en niet ten behoeve van recreatie. 1.100 speelautomatenhal een inrichting bestemd om het publiek gelegenheid te geven om spel met speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen. Op deze inrichtingen is tevens de gemeentelijke verordening van kracht; 1.101 Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt; 1.102 stacaravan een caravan, die als een gebouw valt aan te merken; 1.103 standplaats een mobiel bouwwerk, met een beperkt assortiment ten behoeve van detailhandel; 1.104 straalpad straalverbindingstraject waarbinnen met het oog op ongestoorde transport van beeld- en geluidsignalen beperkingen gelden ten aanzien van de hoogte van bouwwerken; 1.105 terras een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt; 1.106 uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
Status: ontwerp 77
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.107 verblijfsrecreatieve doeleinden voorzieningen gericht op recreatief nachtverblijf in kampeermiddelen, zoals bijvoorbeeld standplaatsen, was- en toiletgebouwen en gebouwen ten behoeve van receptie, kantine en andere groepsruimten; 1.108 verdieping een boven de begane grond gelegen bouwlaag; 1.109 verkoopvloeroppervlakte een voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel; (let op dit is dus de netto-vloeroppervlakte); 1.110 voorkeursgrenswaarde de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen; 1.111 vrije beroepen met name professionele dienstverleningen, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, die van oudsher wordt uitgeoefend in een woonhuis. Concrete voorbeelden van dergelijke vrije beroepen op basis van jurisprudentie zijn oa. Architect, accountant, advocaat, administratieconsulent, assurantiebemiddelaar, belastingconsultant, dierenarts, fysiotherapeut, gerechtsdeurwaarder, huisarts, juridisch adviseur, logopedist, kunstenaar, makelaar O.G., medisch specialist, notaris, organisatieadviseur, raadgevend ingenieur, registeraccountant, stedenbouwkundige, tandarts, therapeut, verloskundige en overige hiermee gelijk te stellen vrije- beroepen; 1.112 welness activiteiten ten behoeve van lichamelijke, sociale, emotionele, intellectuele en spirituele gezondheid van de mens; 1.113 winkel een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel; 1.114 woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden; 1.115 woongebouw een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.116 woonhuis een gebouw, dat één woning, danwel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 1.117 woonwagenstandplaats voorziening waar uitsluitend woonwagens kunnen en mogen staan; 1.118 zakelijke dienstverlening dienstverleningsfaciliteiten met winstoogmerk zonder milieubeperkingen; Status: ontwerp 78
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
1.119 zorgboerderij een zorgfunctie waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, en al dan niet gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in dié zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten. 1.120 zorgwoning een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven. Verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan een afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn;
Status: ontwerp 79
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
Afstanden
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfafscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn; 2.2
Bebouwingspercentage
een deel van het bouwvlak uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden; 2.3
De breedte en lengte of diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren; 2.4
De breedte van een boot
tussen de linker- en rechterzijde van een boot, waar deze afstand in het horizontale vlak het grootst is bij projectie van de boot van de voor- en achterzijde op ware grootte, ondergeschikte of in uiterlijk ondergeschikte delen van de boot zoals boegspriet, antennes, trapjes, netten, ladders en vergelijkbare onderdelen niet meegerekend; 2.5
De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.6
De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.7
De hoogte van bouwlagen
Van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de vloer van de erboven liggende bouwlaag; 2.8
De hoogte van een boot
vanaf de waterspiegel tot aan het hoogste punt, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels en antennes niet meegerekend; 2.9
De hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine; 2.10
De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.11
De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.12
De inwendige nokhoogte
van de bovenkant van de zoldervloer tot het hoogste punt van de binnenkant van de nok;
Status: ontwerp 80
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
2.13
De lengte van een boot
tussen de voor- en achterzijde van een boot, waar deze afstand in het horizontale vlak het grootst is bij zijdelingse projectie van de boot op ware grootte, ondergeschikte of in uiterlijk ondergeschikte delen van de boot zoals boegspriet, antennes, trapjes, netten, ladders en vergelijkbare onderdelen niet meegerekend; 2.14
De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.15
De verdiepingshoogte
van de bovenkant van een vloer tot de bovenkant van de verdieping. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen en gevel- en kroonlijsten buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,0 m bedraagt;
Status: ontwerp 81
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Bedrijf 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsactiviteiten welke zijn opgenomen in de bij de regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging, categorie A en B; ter plaatse van de aanduiding: a. 'bedrijfswoning',is tevens maximaal één bedrijfswoning toegestaan; b. 'gemaal', is uitsluitend een gemaal toegestaan; met de daarbij behorende: c. verkeersvoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. nutsvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; h. aan-, uitbouwen en bijgebouwen; i. waterlopen en waterpartijen.
3.2
Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
3.2.1 Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. de maximale goot- en bouwhoogte is 5 m;
3.2.2 Bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen geldt: a. de maximale gezamenlijke oppervlakte van de aan-, uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf, met een maximum van 70 m2; b. de maximale goothoogte is 3,0 m; c. de maximale bouwhoogte is 3,5 m; d. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen; e. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
3.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte (m) van erf- en terreinafscheidingen is 2,6 m; b. de maximale bouwhoogte (m) van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 6,0 m;
Status: ontwerp 82
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 4 Bedrijf - opstijgpunt 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - opstijgpunt' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een installatie ten behoeve van de overgang tussen een ondergrondse en een bovengrondse hoogspanningsverbinding; b. groenvoorzieningen en water; c. watergangen; d. wegen, paden en verhardingen; met de daarbij behorende: e. gebouwen; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2
Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van een gebouw of overkappingen mag ten hoogste 50 m² bedragen; b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste twee gebouwen of overkappingen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een gebouw of overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen; d. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3 m bedragen; f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 20 m bedragen.
Status: ontwerp 83
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 5 Gemengd 5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. voorzieningen ten behoeve van een golfbaan; b. kantoren ten behoeve van een golfbaan; ter plaatste van de aanduiding: c. 'horeca' met een maximaal oppervlakte van 1.250m² (exclusief terras) tot en met de op de verbeelding aangegeven categorie; d. 'bedrijfswoning', is een bedrijfswoning met een maximaal oppervlakte van 130m² toegestaan; met de daarbij behorende: e. parkeervoorzieningen; f. wegen en paden; g. terrassen h. gebouwen; i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
5.2.1 Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
5.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt: a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m² b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf; c. de maximale goothoogte is 3,0 m; d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m; e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
5.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m; b. terrasschermen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden opgericht; c. de bouwhoogte van terrasschermen mag niet meer dan 1,5 m bedragen. d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.
Status: ontwerp 84
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 6 Horeca 6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 'horeca' tot en met de op de verbeelding aangegeven categorie; ter plaatse van de aanduiding: b. 'hotel' is tevens een hotel toegestaan met de daarbij behorende: c. wegen en paden; d. terrassen; e. groenvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. gebouwen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
6.2.1 Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
6.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt: a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m² b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf; c. de maximale goothoogte is 3,0 m; d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m; e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
6.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m; b. terrasschermen mogen uitsluitend binnen het bestemmingsvlak worden opgericht; c. de bouwhoogte van terrasschermen mag niet meer dan 1,5 m bedragen. d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.
Status: ontwerp 85
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 7 Maatschappelijk 7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen; b. een zorg/informatieboerderij, al dan niet in combinatie met agrarische bedrijfsvoering; c. horeca maximaal categorie 1; d. ondergeschikte detailhandel, niet zijnde een supermarkt; ter plaatse van de aanduiding: e. 'scouting', zijn uitsluitend voorzieningen ten behoeve van scouting toegestaan; f. 'bedrijfswoning', is een bedrijfswoning toegestaan met een maximaal oppervlakte van 130m² toegestaan; met de daarbij behorende: g. wegen en paden; h. parkeervoorzieningen; i. groenvoorzieningen; j. speelvoorzieningen; k. terrassen l. waterlopen en waterpartijen; m. gebouwen; n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
7.2.1 Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. ter plaatse van een maatvoeringsaanduiding zijn uitsluitend gebouwen toegestaan die voldoen aan de maatvoeringsaanduiding
7.2.2 Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt: a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m² b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf; c. de maximale goothoogte is 3,0 m; d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m; e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
7.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m; b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m.
Status: ontwerp 86
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 8 Natuur 8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de natuurwetenschappelijke en de landschappelijke waarden; b. waterhuishoudkundige doeleinden; c. sloten, beken en daarmee gelijk te stellen waterlopen; met het daarbij behorende: d. recreatief medegebruik en educatief medegebruik; en de daarbij behorende: e. wegen en paden; f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
8.2.1 Gebouwen Een gebouw ten behoeve van het in standhouden of herstellen van het natuurgebied, mits: a. deze noodzakelijk wordt geacht voor het beheer van de aanwezige natuurwaarden; b. de goot– en bouwhoogte niet meer bedragen dan 3,0 m respectievelijk 5,0 m; c. het oppervlak van het gebouw niet meer bedraagt dan 100,0 m2;
8.2.2 Bouwwerk geen gebouw zijnde Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van een voederplaats voor wild, of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de voorlichting en begeleiding van het publiek, waarvan het oppervlak en de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2,0 m2 respectievelijk 3,0 m.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.3.1 Verboden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiing, kades of aanlegplaatsen; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden, banen, parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas; d. het kappen en/of rooien van bomen en houtgewas; e. het uitvoeren van graafwerkzaamheden zoals, het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik, waaronder afschermende materialen, ten behoeve van de aanleg van paardrijbakken en (overdekte) tennisbanen; g. het wijzigen van de grondsamenstelling en/of het aanbrengen van voorzieningen; h. het graven of dempen van sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, uitsluitend indien dit een wijziging van het kavelpatroon tot gevolg heeft; Status: ontwerp 87
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
i. j.
het scheuren van graslanden; het aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; k. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van aanwezige waterlopen.
8.3.2 Niet van toepassing Het in artikel 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
8.3.3 Verlening omgevingsvergunning De in artikel 8.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;
Status: ontwerp 88
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 9 Recreatie 9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatie; b. tuin; c. kleinschalige agrarische activiteiten welke geen vergunning of melding vereisen volgens het Activiteitenbesluit; ter plaatse van de aanduiding: d. 'volkstuin', zijn tevens volkstuinen toegestaan; e. 'evenemententerrein', zijn tevens evenementen toegestaan; f. 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen', is tevens groepskamperen toegestaan; g. 'kantoor' is tevens een kantoor toegestaan; h. 'jachthaven' is tevens een jachthaven toegestaan; i. 'natuurijsbaan' is tevens een natuurijsbaan toegstaan; j. 'modelvliegtuigbaan', is tevens een modelvliegtuigbaan toegestaan; k. 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', is tevens ondergeschikte horeca categorie 1 toegestaan; l. 'specifieke vorm van horeca - zaalverhuur', is tevens horeca in de vorm van het verhuren van zalen voor feesten toegestaan; m. 'gemaal' is tevens een gemaal toegestaan; n. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan; o. 'nutsvoorziening' is enkel een nutsvoorziening toegestaan; met de daarbij behorende: p. wegen, bruggen en paden; q. waterlopen en waterpartijen; r. parkeervoorzieningen; s. kantines; t. terrassen u. groenvoorzieningen; v. gebouwen; w. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. gebouwen (uitsluitend binnen het bouwvlak) en bouwwerken;
9.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
9.2.1 Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. de goothoogte en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter;
9.2.2 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de bouwhoogte is maximaal 5 meter; b. ten plaatse van de aanduiding 'natuurijsbaan' zijn lichtmasten toegestaan tot een hoogte van 10 meter; Status: ontwerp 89
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
9.3
Evenementen
Het houden van evenementen is uitsluitend toegestaan op gronden met de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 1' en 'overige zone - evenementenzone 2'.
Status: ontwerp 90
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 10 10.1
Recreatie - verblijfsrecreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie - verblijfsrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een vakantiepark; b. kampeerterrein ten behoeve van tenten, caravans,en maximaal 3 trekkershutten; ter plaatse van de aanduiding; c. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan; met de daarbij behorende: d. vakantieparkvoorzieningen enkel ten behoeve van het vakantiepark zoals een snackbar, kampwinkel, kantine en receptie; e. wegen en paden; f. waterlopen en waterpartijen; g. groenvoorzieningen; h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; i. aan- en uitbouwen en bijgebouwen.
10.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
10.2.1
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 6 meter; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 10 meter;
10.2.2
Recreatiewoningen
Voor het plaatsen van recreatiewoningen geldt: a. het aantal recreatiewoningen mag niet meer dan 375 bedragen; b. het oppervlak mag per recreatiewoning niet meer dan 80m² bedragen; c. de hoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter; d. de onderlinge afstand mag niet minder dan 5 meter bedragen; e. per recreatiewoning is één ondergeschikt bijgebouw van maximaal 10m² toegestaan;
10.2.3
Bouwen van overige gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak ten behoeve van onderhoud en beheer en sanitaire voorzieningen geldt: a. het aantal gebouwen mag niet meer dan 5 bedragen; b. het oppervlak van een gebouw mag niet meer dan 35m² meter bedragen; c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen.
10.2.4
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer 1,5 meter dan bedragen.
Status: ontwerp 91
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
10.3
Specifieke gebruiksregels
a. permanente bewoning van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen is niet toegestaan; b. het gebruiken of laten gebruiken van recreatiewoningen en/of kampeermiddelen als short stay is niet toegestaan; c. het uitoefenen van een bedrijf of beroep in een recreatiewoning en/of kampeermiddel is niet toegestaan;
Status: ontwerp 92
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 11 11.1
Sport
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een manege met binnenrijhal; b. sportgerelateerde dagrecreatie, zoals bijvoorbeeld een kartcentrum, klimmuur of een skihal; c. sportvelden; ter plaatse van de aanduiding d. 'bedrijfswoning' is tevens een bedrijfswoning van maximaal 130m² toegestaan; e. 'horeca', is tevens ondergeschikte en/of solitaire horeca categorie 3 toegestaan; met de daarbij behorende: f. wegen en paden; g. parkeervoorzieningen; h. waterlopen en waterpartijen; i. groenvoorzieningen; j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder een paardenbak, mestopslag, graansilo en stapmolen); k. voorzieningen behoeve van sportieve doeleinden zoals een kantine, kleedkamers en tribunes.
11.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
11.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. de goothoogte en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 5 meter;
11.2.2
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. de maximale bouwhoogte van lichtmasten ten behoeve van een paardenbak is 10,0 m; b. de maximale bouwhoogte van overige lichtmasten is 4,0 m; c. de maximale bouwhoogte van kapbergen is 9,0 m, de maximale goothoogte 8,0 m en het maximale oppervlak is 65 m2; d. de maximale bouwhoogte van silo's is 7,0 m; e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder stapmolens en soortgelijke voorzieningen), is 4,0 m; f. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m; g. de maximale bouwhoogte van een omheining ten behoeve van een paardenbak is 2,0m; h. paardenbakken mogen niet worden overdekt.
Status: ontwerp 93
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 12 12.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen of woonschepen. ter plaatse van de aanduiding; b. 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing' zijn ook geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.
12.2
Bouwregels
12.2.1
Bouwen van gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
12.2.2
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 1,0 m;
12.2.3
Uitzonderingen
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.2.1 worden gebouwen, aan – en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, die reeds aanwezig waren op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, geacht te passen binnen het bepaalde in artikel 12.
Status: ontwerp 94
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 13 13.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, bruggen straten en paden; b. parkeervoorzieningen; met de daarbij behorende: c. speelvoorzieningen; d. groenvoorzieningen; e. waterlopen en waterpartijen; f. gebouwen; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. h. andere voorkomende functies en bouwwerken met een verkeerskundige of waterstaatkundige relatie;
13.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
13.2.1
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. het maximaal bebouwd oppervlak is 1% van de totale bestemming; b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 8 meter;
13.2.2
Bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer dan 10 m bedragen; b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2,0 m bedragen. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,0 m bedragen.
Status: ontwerp 95
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 14 14.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. waterberging; b. waterhuishouding; c. waterlopen; d. het Noordzeekanaal als hoofdtransportas voor zeevaart; e. natuurlijke en ecologische waarden; f. recreatief medegebruik; ter plaatse van de aanduiding: g. 'brug', is een brug toegestaan; h. 'jachthaven', is een jachthaven toegestaan; met de daarbij behorende: i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen en/of duikers, oeverbeschoeiingen, aanlegsteigers en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels, tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
14.2.1
Bouwen van gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
14.2.2
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 4,0 m mag bedragen.
14.3
Afwijken
14.3.1
Kabelskibaan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken ten behoeve van het realiseren van een kabelskibaan op de Westbroekplas, met dien verstande dat: a. hooguit 20% van de Westbroekplas hiervoor wordt gebruikt; b. er een fysieke afscheiding is tussen de kabelskibaan en de rest van de plas; c. aangetoond is dat de natuurlijke waarden niet worden aangetast;
Status: ontwerp 96
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 15 15.1
Water - woonschepenligplaats
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - woonschepenligplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het afmeren van woonarken en woonschepen; b. het afmeren van plezierbootjes of (onderhouds)vlotten, behorend bij een woonschip; ter plaatse van de aanduiding: c. 'tuin', is een achtertuin toegestaan; met de daarbij behorende: d. bijbehorende afmeervoorzieningen, zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is; e. (openbare) nutsvoorzieningen, gastanks en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding; f. water;
15.2
Innemen van een ligplaats
Voor het innemen van een ligplaats gelden de volgende regels: a. Voor woonschepen: 1. een maximale lengte van 32 meter; 2. een maximale breedte van 6 meter; 3. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn; b. Voor woonarken: 1. een maximale lengte van 20 meter; 2. een maximale breedte van 6 meter; 3. een maximale hoogte van 5 meter boven de waterlijn; c. de afstand tussen de verschillende woonschepen en woonarken mag niet minder dan 5 meter bedragen of 3 meter indien is aangetoond dat er voldoende maatregelen op het gebied van brandveiligheid zijn genomen. d. per woonschip/woonark ten hoogte één onderhoudsvlot- of bootje is toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 10m², met een maximale lengte van 7 meter en en hooguit 2 meter in hoogte.
15.3 15.3.1
Bouwregels Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen geldt dat deze enkel binnen de aanduiding 'tuin' zijn toegestaan en dat: a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen is 40m²; b. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m;
15.3.2
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend steigers met een maximale breedte van 2 meter (tenzij reeds breder aanwezig) en maximale hoogte van 1,5 meter worden gebouwd met daarop bouwwerken, geen gebouw zijnde van maximaal 2 meter gemeten vanaf de bovenzijde van de steiger.
Status: ontwerp 97
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 16 16.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. 'wonen', waarbij geldt dat het aantal woningen niet mag toenemen; b. aan huis gebonden beroep met een maximaal gezamenlijk vloeroppervlak van 40% het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 50 m2; met het daarbij behorende: c. erf
16.2
Bouwregels
Voor het bouwen op de gronden ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels tenzij ter plaatse van een aanduiding anders is bepaald:
16.2.1
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen geldt: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht; b. de maximale goothoogte is 6 meter; c. de maximale bouwhoogte is 10 meter;
16.2.2
Bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt: a. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 70m² b. het maximale gezamenlijke oppervlak van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen is 50% van het erf; c. de maximale goothoogte is 3,0 m; d. de maximale bouwhoogte van bijgebouwen is 3,5 m; e. de aan- en uitbouw mag niet meer dan 0,30 m boven de vloer van de 1e verdieping van het gebouw uitkomen f. de maximale bouwhoogte van een aan- en uitbouw is 4,0 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein.
16.2.3
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2,0 m; b. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 4,0 m. c. een zwembad van maximaal 150m², eventueel niet met transparante overkapping;
16.3
Afwijken van de gebruiksregels
16.3.1
Bed & Breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel Wonen teneinde een deel van de woning of bijgebouw te gebruiken voor Bed & Breakfast (logies en ontbijt), met dien verstande dat: a. bedrijfsmatig tegelijkertijd aan maximaal 8 personen logies verleend wordt; b. de woning door de hoofdgebruiker wordt bewoond; c. het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein;
Status: ontwerp 98
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
d. maximaal 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de erfbebouwing, tot een maximum van 100 m2, mag worden gebruikt ten behoeve van uitoefening van deze functie; e. geen detailhandel is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit; f. geen horeca is toegestaan tenzij zij gezien kan worden als een ondergeschikte nevenactiviteit.
Status: ontwerp 99
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 17 voorlopig 17.1
Leiding - Hoogspanningsverbinding III
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. een bovengrondse 150 kV hoogspanningsverbinding voor een periode van maximaal 5 jaar waarbij de verbinding uitsluitend korter dan een jaar in werking mag zijn; met de daarbij behorende: b. toegangswegen; c. bouwwerken.
17.2
Bouwregels
17.2.1
Afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
17.2.2
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria: 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken (niet zijnde overkappingen) mag ten hoogste 2 m bedragen; b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en hoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
17.3
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
17.4
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden ten behoeve van een in werking zijnde bovengrondse 150 kV-hoogspanningsverbinding gedurende een periode langer dan een jaar na inwerking stelling van de hoogspanningsverbinding.
Status: ontwerp 100
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.5.1
Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 17.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen; d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het permanent opslaan van goederen.
17.5.2
Niet van toepassing
Het verbod in artikel 17.5.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden: a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.
17.5.3
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
De in lid 17.5.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
17.6
Definitieve bestemming
Na afloop van de in lid 17.1 genoemde termijn van vijf jaar vervalt de dubbelbestemming.
Status: ontwerp 101
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 18 18.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de aanleg en de instandhouding van een ondergrondse hoge druk aardgastransportleiding b. andere bijbehorende voorzieningen
18.2
Bouwregels
a. Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde bestemming worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit het oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid. b. De oppervlakte respectievelijk de bouwhoogte van een bouwwerk als bedoeld onder a mogen niet meer dan 10 m² respectievelijk 3,0 m bedragen.
18.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a, teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover: a. de bouwwerken de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden; b. geen kwetsbaar object wordt toegelaten, en c. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.4.1
Verboden
In het belang van het bepaalde in lid 5.1 is het verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen en rooien van hoogopgaande en/of diepwortelende beplantingen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het permanent opslaan van goederen en/of stoffen; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
Status: ontwerp 102
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
18.4.2
Niet van toepassing
Het verbod als bedoeld in lid 5.4 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. betrekking hebben op normaal agrarisch gebruik; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; e. worden uitgevoerd ten dienste van de in lid 5.1 bedoelde bestemming; f. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.
18.4.3
Aanleg van leidingen
Het verbod in artikel 18.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
18.4.4
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
De omgevingsvergunning voor de werken en werkzaamheden bedoeld in lid 5.4 kan slechts worden verleend indien en voor zover: a. de werken of werkzaamheden de veiligheid van de aardgastransportleiding en de energieleveringszekerheid niet schaden; b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de werken en werkzaamheden de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.
18.4.5
Uitzonderingen
Indien op basis van artikel 18.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Status: ontwerp 103
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 19 19.1
Leiding - Hoogspanning I
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. een ondergrondse 380 kV hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende: b. toegangswegen; c. ter plaatse van de aanduiding 'weg' uitsluitend toegangswegen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding en opstijgpunten; d. gebouwen; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2
Bouwregels
19.2.1
Afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
19.2.2
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. de oppervlakte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 40 m² bedragen; b. per bestemmingsvlak mogen ten hoogste 8 gebouwen of overkappingen worden gebouwd; c. de bouwhoogte van een bouwwerk of overkappingen mag ten hoogste 3 m bedragen; d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen. Op of in deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en de bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
19.3
Afwijken van de bouwregels
19.3.1
Toestaan van bouwen
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 19.2, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Status: ontwerp 104
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 19.4.1
Verboden
Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het permanent opslaan van goederen.
19.4.2
Niet van toepassing
Het verbod in artikel 19.4.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden; a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding. Bij die afweging wordt de diepte waarop de kabel ligt mede betrokken.
19.4.3
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
De in lid 19.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
Status: ontwerp 105
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 20 20.1
Leiding - Hoogspanningsverbinding I
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding I' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. een bovengrondse 380 kV hoogspanningsverbinding; met de daarbij behorende: b. toegangswegen; c. ter plaatse van de aanduiding 'weg' uitsluitend toegangswegen ten behoeve van een hoogspanningsverbinding en opstijgpunten; d. bouwwerken.
20.2
Bouwregels
20.2.1
Afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
20.2.2
Bouwen van gebouwen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van hoogspanningsverbinding worden gebouwd die voldoen aan de volgende criteria: 1. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen; 2. de bouwhoogte van een hoogspanningsmast zal ten minste de ter plaatse van de aanduiding 'minimale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte bedragen; 3. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde mag ten hoogste 2 m bedragen; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.2.3
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste Vul in: maximum bouwhoogte bedragen.
20.3
Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad en de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen.
Status: ontwerp 106
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 20.4.1
Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 20.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, ontginnen en ophogen; d. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; het permanent opslaan van goederen.
20.4.2
Niet van toepassing
Het verbod in artikel 20.4.1 geldt niet voor de volgende werken en werkzaamheden: a. die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding; b. die reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan; c. die het normale onderhoud ten aanzien van de verbinding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen. De omgevingsvergunning kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de belangen en de veiligheid van de verbinding.
20.4.3
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
De in lid 20.4.1 genoemde vergunning kan niet eerder worden verleend dan nadat de leidingbeheerder gedurende drie weken in de gelegenheid is gesteld schriftelijk advies uit te brengen dan wel zoveel eerder als het advies is uitgebracht.
Status: ontwerp 107
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 21 21.1
Leiding - Olie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van olieleidingen.
21.2
Bouwregels
21.2.1
Afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
21.2.2
Bouwen van gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
21.2.3
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.
21.3
Afwijken van de bouwregels
21.3.1
Toestaan van bouwen
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de olieleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van: a. het bepaalde in artikel 21.2.1 en 21.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. het bepaalde in artikel 21.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 21.4.1
Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 21.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk; c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
Status: ontwerp 108
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
21.4.2
Niet van toepassing
Het verbod in artikel 21.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
21.4.3
Aanleg van leidingen
Het verbod in artikel 21.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
21.4.4
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
21.4.5
Uitzonderingen
Indien op basis van artikel 21.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Status: ontwerp 109
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 22 22.1
Leiding - Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van waterleidingen
22.2
Bouwregels
22.2.1
Afwijking
In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
22.2.2
Bouwen van gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
22.2.3
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
22.3
Afwijken van de bouwregels
22.3.1
Toestaan van bouwen
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de nutsleiding, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van: a. het bepaalde in artikel 22.2.1 en 22.2.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder; b. het bepaalde in artikel 22.2.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 22.4.1
Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning), ter plaatse van de in artikel 22.1 bedoelde gronden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk; c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.
Status: ontwerp 110
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
22.4.2
Niet van toepassing
Het verbod in artikel 22.4.1 geldt niet voor werken en werkzaamheden, vallend onder normaal onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad of waarvoor op het tijdstip waarop het plandeel rechtskracht verkrijgt vergunning is verleend.
22.4.3
Aanleg van leidingen
Het verbod in artikel 22.4.1 geldt ook voor de aanleg van leidingen binnen de bestemming. Bij beoordeling van de omgevingsvergunning voor de aanleg van een leiding dient de bijbehorende toetsingsafstand, de afstand waarbinnen de aard van de omgeving moet worden nagegaan, in ogenschouw te worden genomen.
22.4.4
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de betrokken leidingbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de leidingen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
22.4.5
Uitzonderingen
Indien op basis van artikel 22.3 een omgevingsvergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Status: ontwerp 111
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 23 23.1
Waarde - Archeologie 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. het behoud van de archeologische waarden.
23.2
Bouwregels
23.2.1
Bouwen ten behoeve van de basisbestemmingen
Ten behoeve van de basisbestemmingen mag uitsluitend worden gebouwd, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op: 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; 2. het doen van opgravingen; 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.
23.2.2
Uitzondering op de bouwregels
Het bepaalde in lid 23.2.1 onder a en b, is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: a. verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; b. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²; c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,4 m en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
23.3
Regels voor werken en werkzaamheden
23.3.1
Verboden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen een planomvang van meer dan 100 m² uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 0,4 m of de bestaande bouwvoor, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het verlagen of verhogen van het waterpeil; c. het aanleggen of rooien van bos; d. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Status: ontwerp 112
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
23.3.2
Niet van toepassing
Het in lid 23.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke plaatsvinden in een gebied dat is aangewezen als archeologisch monument of: a. het normale onderhoud betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
23.3.3
Verlening vergunning
De in lid 23.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van de archeologische waarden van de gronden.
23.3.4
Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen
Alvorens omtrent het verlenen van de vergunning te beslissen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij een archeologisch deskundige omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen in verband met de waarden niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden. Indien op basis van artikel 23.2.1 een vergunning is verleend, behoeft voor daaruit voortvloeiende werken of werkzaamheden op de desbetreffende gronden geen omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
Status: ontwerp 113
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 24 24.1
Waarde - Archeologie 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
24.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige; c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²; 3. een bouwwerk met een oppervlakte groter dan 500m² dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 60 cm kan worden geplaatst.
24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 24.3.1
Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte of hoogte dan 60 cm, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen; c. het verlagen of verhogen van het waterpeil; d. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; e. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Status: ontwerp 114
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
24.3.2
Uitzondering op het aanlegverbod
Het verbod van lid 24.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 24.2 in acht is genomen; b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 500 m²; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan; d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.3.3
Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 24.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien: a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
Status: ontwerp 115
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 25 25.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. primair de instandhouding van de primaire waterkering waaronder de kernzone van de waterkering en de beschermingszone van de waterkering; b. secundair voor overige bestemmingen, voor zover op de verbeelding aangeduid; Met de daarbijbehorende: c. waterstaatwerken, zoals taluds, dijken en (onderhouds)wegen; d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde van wetbouwkundige aard, zoals duikers, keerwanden, walradarsystemen, beschoeiingen en kademuren en andere werken zoals hulpmiddelen voor verkeer te water.
25.2
Bouwregels
Voor het bouwen ten behoeve van de bestemming gelden de volgende regels:
25.2.1
Bouwen van gebouwen
Ten behoeve van de Waterkering mogen worden gebouwd: a. gebouwen ten dienste van en behorende bij waterkeringen en waterhuishouding.
25.2.2
Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de Waterkering geldt de volgende bepaling: a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen; Tevens mogen de gronden worden bebouwd ten behoeve van de basisbestemming overeenkomstig de aanduidingen op de verbeelding en de bouwregels behorende bij de basisbestemming, indien de belangen van de betrokken waterkering(-en) zich hier niet tegen verzetten.
25.3
Regels voor werken en werkzaamheden
Op de gronden is tevens de Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing. Alvorens te beschikken omtrent het toestaan van bouwwerken op en in de gronden als bedoeld in 25.1, overeenkomstig het in deze voorschriften bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen van deze gronden, vragen burgemeester en wethouders toestemming bij het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Status: ontwerp 116
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 26 26.1
wetgevingzone - afwijkingsgebied
Afwijkingsregels
Afwijking ten behoeve van de realisatie van voorzieningen voor een roeivereniging Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied' gelden de volgende bepalingen: Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij een omgevingsvergunning, op basis van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de aanduiding 'wetgevingzone - afwijkingsgebied', een bouwblok toe te voegen ten behoeve van voorzieningen (botenloods, clubhuis en kantine) voor een roeivereniging waarbij de onderstaande voorwaarden gelden: a. het bouwblok mag maximaal 500m² bedragen; b. de bouwhoogte is maximaal 8 meter;
26.2
Procedure
Bij het toepassen van de wijziging als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in Algemene procedureregels.
Status: ontwerp 117
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 27
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Status: ontwerp 118
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 28 28.1 28.1.1
Algemene bouwregels
Overschrijding bouwgrenzen Toegestaan
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding, de bestemmingsregels en met inachtneming van het bepaalde in artikel 2 uitsluitend worden overschreden door: a. Onderdelen van een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet ingrijpende aard waarvoor ingevolge de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht geen omgevingsvergunning vereist is; b. Ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen; c. Ondergrondse bouwwerken zoals (parkeer)kelders, kelderkoekoeken en kelderingangen, mits de bovenzijde daarvan niet hoger is gelegen dan de hoogte van het terrein ter plaatse bij de voltooïng van de bouw; d. Tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, terrassen, bordessen, bordestreden, trappen(huizen), buitentrappen, liftschachten, uitspringende schoorsteenwanden, hijsinrichtingen, stortbuizen, galerijen, hellingbanen, laadperrons, balkons, erkers, entreeportalen, luifels, afdaken en dakoversteken, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.
28.1.2
Bouwen boven een weg
Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan: a. 4,5 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,5 m breedte aan weerszijden van de rijweg; b. 2,5 m boven de hoogte van een ander deel van de weg, mits de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
Status: ontwerp 119
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 29 29.1
Algemene aanduidingsregels
monumenten
Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - monument' is een monument gelegen als bedoeld in de gemeentelijke of provinciale monumentenverordening of als bedoeld in de Monumentenwet1988.
29.2
vrijwaringszone - straalpad
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag -onverminderd het bepaalde in de bouwregels per bestemming- de hoogte van de bouwwerken niet meer bedragen dan 61 meter. Deze hoogte mag eveneens niet worden overschreden door schoorstenen, dakkapellen, antennes, vlaggenmasten, reclameborden en verlichtingsinstallaties en gebouwen ten behoeve van lift- of luchtbehandelingsinstallaties.
29.3
overige zone - evenementenzone 1
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 1' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen (begrip 1.51) worden gehouden. Hierbij gelden de volgende maximalen:
Aantal per jaar
Bezoekers per dag
Dagen per Dagen incl. op- Geluid * Geluid * evenement en afbouw 07.00 - 23.00 23.00 - 07.00
Categorie 2: een evenement met spreekinstallaties, versterkte (live) muziek, orkest, taptoe, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en: 3
20.000
1
9
60 dB(A)
45 dB(A)
Categorie 3: een evenement zoals popconcerten, live optredens, houseparty , DJ's, Rap, dance-event en muziekprogramma's van radio en TV-omroepen, etc, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en: 3
45.000
2
10
75 db(A)
45 dB(A)
* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.
Status: ontwerp 120
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
29.4
overige zone - evenementenzone 2
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - evenementenzone 2' mogen -onverminderd het bepaalde in de regels per bestemming- evenementen (begrip 1.51) worden gehouden. Hierbij gelden de volgende maximalen:
Aantal per jaar
Bezoekers per dag
Dagen per Dagen incl. op- Geluid * Geluid * evenement en afbouw 07.00 - 23.00 23.00 - 07.00
Categorie 1: een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties en/of een hardloopwedstrijd, obstakelrace, met daarbij (tijdelijk gebouwde) voorzieningen ten behoeve van het evenement en: 5
5.000
1
3
60 dB(A)
0 dB(A)
* het maximale toegestane langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming.
29.5
overige zone - geen gevoelige bestemming
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - geen gevoelige bestemming' kan pas tot realisatie van de hoogspanningsverbinding worden overgegaan indien aan de Minister van Economisch Zaken, Landbouw en Innovatie na nadere technische uitwerking van de verbinding een rapport is overlegd met de weergave van de berekende specifieke magneetveldzone conform de handreiking van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu voor het berekenen van de specifieke 0,4 microTesla zone in de omgeving van bovengrondse hoogspanningslijnen, versie 3.0, 25 juni 2009 of de aanvullende afspraken 'RIVM; afspraken over de rekenmethodiek voor de magneetveldzone bij ondergrondse kabels en hoogspanningsstations behorende tot de Randstad 380 kV verbinding d.d. 3 november 2011', en uit dit rapport blijkt dat de gevoelige bestemmingen aan de Schelphoek, Zandkreek, Oosterschelde, Thoornpolder, Mosselplaat, Fanny-Blankerskoenlaan en Deltaweg in Hoofddorp, aan de Oosterbroekerweg in Velsen, aan de Kruisweg in Cruquis, aan de Venneperweg in Beinsdorp, aan de Kaagweg en Huigsloterdijk in Abbenes, aan de Zuidweg in Rijpwetering, aan de Hondsdijk in Koudekerk aan de Rijn, aan de Rijndijk 103, 107 en 109 en Westeinde 1, 1a en 2 in Hazerswoude-Rijndijk, na ingebruikname van de hoogspanningsverbinding niet binnen de specifieke magneetveldzone zijn gelegen.
29.6
overige zone - schootsvelden
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - schootsvelden' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de instandhouding van de schootsvelden.
Status: ontwerp 121
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 30 Artikel 26
30.1
Algemene gebruiksregels Algemene gebruiksregels
Verboden
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de bestemmingsomschrijving en de overige regels in dit bestemmingsplan.
30.2
Strijdig gebruik
Onder strijdige gebruik wordt in ieder geval verstaan: a. opslagplaats voor bagger en grondspecie; b. opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw-)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen; c. uitstalling-, opslag,- stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen; d. seksinrichting; e. aan huis gebonden bedrijf.
30.3
Uitzonderingen op strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 30.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond;
30.4
Afwijking
het bevoegd gezag verlenen een omgevingsvergunning om af te wijken van het bepaalde in artikel 30.1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Status: ontwerp 122
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 31
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages; b. de bestemmingsregels en toestaan dat het verloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven; c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen, met ten hoogste 3,0 m worden overschreden en geen vergroting van bestemmings- of bouwvlakken inhouden anders dan bedoeld onder a, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft(laatste is facultatief); Bij de beoordeling van een verzoek om een omgevingsvergunning wordt rekening gehouden met eerder verleende omgevingsvergunningen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale afwijkingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
Status: ontwerp 123
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 32
Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het in geringe mate wijzigen van het aangeduide bebouwingsvlak en/of de bestemming, mits: a. de structurele opzet van het plan niet aanmerkelijk zal worden aangetast; b. het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast; c. de bebouwingscapaciteit van het bebouwingsvlak niet meer dan 15% zal worden gewijzigd Bij de beoordeling van een verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt rekening gehouden met eerder gepleegde wijzigingen op basis van dit artikel om te beoordelen of maximale maten en/of oppervlakten al dan niet worden overschreden.
Status: ontwerp 124
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 33
Algemene procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit omtrent wijziging, uitwerking, een omgevingsvergunning voor een afwijking, of nadere eis is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing waarbij moet worden aangetoond dat voldoende onderzoek verricht is naar de planologisch relevante aspecten zoals bodem, water, flora en fauna, luchtkwaliteit en archeologie.
Status: ontwerp 125
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 34
Overige regels
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Status: ontwerp 126
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 35 35.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
35.1.1
Afwijking
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
35.1.2
Uitzondering
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.2 35.2.1
Overgangsrecht gebruik Voortzetting strijdig gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
35.2.2
Verandering strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in 35.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
35.2.3
Geldigheidsduur
Indien het gebruik, als bedoeld in 35.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten
35.2.4
Niet van toepassing
Lid 35.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan
Status: ontwerp 127
bestemmingsplan "Spaarnwoude"
Artikel 36
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Spaarnwoude' met id: NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001
Status: ontwerp 128
PLANGEBIED Spaarnwoude
BESTEMMINGEN Bedrijf
B B-osp
Bedrijf - opstijgpunt Gemengd
GD H
Horeca
M
Maatschappelijk
N
Natuur
R
Recreatie
R-vr
Recreatie - verblijfsrecreatie
S
Sport
T
Tuin
V
Verkeer
PLANGEBIED Spaarnwoude
25
WA
BESTEMMINGEN
Water
B B-osp
WA-wsl
Water - woonschepenligplaats
W L-H I
GD
Wonen
WS-WK
Leiding - Gas
Gemengd Horeca
M
Maatschappelijk
N
Natuur
R
Recreatie Recreatie - verblijfsrecreatie
S
Sport
T
Tuin
V
Verkeer
WA
L-G
Bedrijf - opstijgpunt
H
R-vr
DUBBELBESTEMMINGEN
Bedrijf
WA-wsl W
Water Water - woonschepenligplaats Wonen
DUBBELBESTEMMINGEN
L-H I
R
L-G
Leiding - Hoogspanning I
L-H I L-HV I L-HV III vlg
V
L-HV I
L-G
Leiding - Hoogspanningsverbinding I
26
L-G 10
L-HV III vlg
Laa gla ndersl uis
weg
L-G
Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig
Leiding - Gas Leiding - Hoogspanning I Leiding - Hoogspanningsverbinding I Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig
L-O
Leiding - Olie
L-W
Leiding - Water
WR-A1
Waarde - Archeologie 1
WR-A2
Waarde - Archeologie 2
WS-WK
Waterstaat - Waterkering
AANDUIDINGEN gebiedsaanduidingen
WA 2
90
00
L-O
ev1 ev2
Leiding - Olie
overige zone - evenementenzone 1 overige zone - evenementenzone 2
90
00
2
overige zone - geen gevoelige bestemming
L-W
WA
vrijwaringszone - straalpad
Leiding - Water
wetgevingzone - afwijkingsgebied
functieaanduidingen
(bw)
bedrijfswoning
De Ve n
WR-A1
(br)
Waarde - Archeologie 1
(gm)
8 00 0
(go)
30
WA
WR-A2
L-G
W
T
Waarde - Archeologie 2
V
6 10
30
S
31
30 RD
L-H I
2
(h)
WS-WK
Noordzeekanaal
(bw) 6 10
Waterstaat - Waterkering
brug gemaal golfbaan horeca
(h<=1)
horeca tot en met categorie 1
(h<=3)
horeca tot en met categorie 3
(h<=4)
horeca tot en met categorie 4
(hot) (ijs)
hotel ijsbaan
73 6
W
T
(jh)
32
B-osp
10
AANDUIDINGEN T 33
WA
6 10
(nv)
A
WR-A1
WS-WK
L-HV I 60
(sct) (sh-ogh)
ev1 ev2
33
W
(mb)
gebiedsaanduidingen
60
S
(k)
overige zone - evenementenzone 1
kantoor modelvliegtuigbaan nutsvoorziening scouting specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca
(sh-zv)
specifieke vorm van horeca - zaalverhuur
(sr-grk)
specifieke vorm van recreatie - groepskamperen
(t)
overige zone - evenementenzone 2
jachthaven
(vt)
tuin volkstuin
bouwvlak bouwvlak
bouwaanduidingen
overige zone - geen gevoelige bestemming
V
[sba-mon] [-sba-b]
specifieke bouwaanduiding - monument specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing
maatvoering
VERKLARINGEN
WR-A2
vrijwaringszone - straalpad
WA
L-G
wetgevingzone - afwijkingsgebied
V al
12
l ei we
g
L-G
Ondergrond
WS-WK WA 6B A ms t er
32 80 00
da
ms
ew
functieaanduidingen
eg
0 2 800 He uv
36
el
bedrijfswoning
(bw)
T
W
6C 6D
weg
6 10
6,
brug
8
(br) S
ev1
gemaal
(gm)
WA 6 10
L-HV I
6G 0001
golfbaan
(go)
(h) V
75
6E
horeca
(h)
WS-WK L-G 2
00 6 80
6G 0002
(h<=1)
horeca tot en met categorie 1
(h<=3)
horeca tot en met categorie 3
(h<=4)
horeca tot en met categorie 4
WS-WK 6F
W
6 15 10
WA
WS-WK
hotel
(hot)
He uv el g we
jk 't Spi
ijsbaan
(jh)
jachthaven
(k)
kantoor
g we er o ek br st Oo
(ijs) 0 1 900
ev1 41
3
V
6 10
800 0
WA 42 43
6
WA
44
6 eke
10 rw
eg
T
W 6
ev1
10 6
WA WS-WK
47
10
L-HV I
48
(nv)
nutsvoorziening
(sct)
scouting
WS-WK 75
(k) WS-WK
W
6 10 3
50
4
T
6
T
we g
weg
10
V
00
eg
80
Ge ni ew
1
WR-A2
H 1
6 10
(h<=3)
6
3
20
T
(sh-zv)
specifieke vorm van horeca - zaalverhuur
(sr-grk)
specifieke vorm van recreatie - groepskamperen
[sba-mon] T
3
(nv)
14
W
Ge nie weg
L-G
10
6 10
5
W
3 10
WA
14 A
2
3 4
90 00
L-HV III vlg
WA
22
L-W
(vt)
tuin
(t)
(nv)
6 10
24 26
volkstuin
(vt)
T 6 10
28
6
W
10 28 A
L-HV I
specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca
(sh-ogh)
WS-WK
Zi jk
10
W
B
llei
an aa l
Va
3
modelvliegtuigbaan
(mb)
45
ro
46
stb
R
10
15 8000
Oo
6 10
bouwvlak
60
bouwvlak
an aa l
30
T Zi jk
WS-WK
B
W
WR-A2
we g
28
6 10
(t) WA-wsl
WS-WK
bouwaanduidingen
28
8 00 0
WS-WK WS-WK 30
00 80
specifieke bouwaanduiding - monument
[sba-mon]
V
5 50
WA L-W
specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing
[-sba-b]
ev1
80
maatvoering 00
L-HV III vlg WA
B 30 32
6 10
maximum bouwhoogte (m)
T 34 A
34
[sba-mon]
6
10
6 10
G B
W N
maximale goot- en bouwhoogte (m)
(sr-grk) S WS-WK
G B B
[sba-mon]
34
8 00 0
3A
80 00
W (h<=1) W 6 10
36
38 A
38
T
WR-A2
T
3 5 S pa
6 10
ar
nd
am me
W WS-WK
VERKLARINGEN
V
7
H
5
36A
6 10
36 8000
WS-WK
L-HV I
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
6 10
3
38
9
[sba-mon]
6 10 62
rw eg
WA
60
Ondergrond
WS-WK
WA
L-W
WA
L-HV III vlg T 42 42
6 10
B
V
42
[sba-mon] A
W 9 8000 9
Sp
9
aa
rn
da
mme
rw
eg
L-HV I
00 90
75
17
R 0 8 00
00 80
WS-WK
10
WS-WK
36 9000
WA 6 10
(h<=4)
WR-A1
(hot)
WS-WK
V
WA
H
81 80
17
00
17
10 9000
90
N
00
L-W
10
3 9 0 9 00
B (gm)
L-HV III vlg
00 90
WS-WK
3 5 5 7
(mb) WA
44
3
5
T
70 60
3 1 5 5
[sba-mon]
W
3
15
kerweg Oost broe
[sba-mon]
W
10
T
L-HV I
(sh-ogh) (sh-zv)
6
13
0 20
L-W
6 10 Bu it
WA
we izer enhu
WS-WK
g
V
V
15 9000
4 21 00 90
WS-WK WR-A2
Am ste rdams
ewe
g
6
0 42 800
0 2 22 4 22 6 22 8 22 22 2 4 23 6 23 8 23 0 23
Oost broek
(go)
6 10
erweg
6
WA
T
81 10 83
6
68
T
10
24 2
W
W
6
WR-A1
24
T
70
L-W
85 10 87
W 22 7
228
1A
231
6
23
22
250
8 00
24 2
1
80
229
24
0
2
N
2 33
WS-WK
2 45
22
5
1
2 45
6 24
4
22
2 23
0 19 22
280
20
28 2
18
14 12
8 Bu it e nd ij k e
2 48
6 16
14 12 10
8 6 4
6
37
8 10 12 14 16 18
13
20
0 9 00 62
66 68
95
108 82
A. Le
900 0
74 76 78 80
Nôt rel aan
70 72
84 88
22 24 26
28
84 A
13 4
48
11 9
Geniewe g
132
131 0
48
34 44 42 40 38
36
14 16
7
86
9 00
90 00 0 9 00
46 82 80 78
90
(gm)
76 74
12
er
ss
tr
aat
37
uw jho
m
72
70 68 66
Bi
R
3 5
t/
14 16 18 20
(gm)
J.
WS-WK
(t) WA-wsl
8 12 10 16 14 20 18 24 22
62 60
41 t/
58 56
32 m
54
34
57
52
36 38 40
52 900 0
WA-wsl
WA
61 t/
V
(t)
L-G
50 48 46 44 42 40
73
00
m
11 9
38
80
75
L-HV I
16 14 12 10
T [-sba-b]
L-O
35
WA
8
T
800
0
6 10
4 6
[-sba-b]
ADRESSENLIJST KAART 2
W
(t)
00
00 6 80
L-G 90
L-G
8
West laan
4 6
L-G
L-G (t) WA-wsl
1
Amsterdamseweg 30 t/m 33
2
Amsterdamseweg 36, Heuvelweg 6
3
Amsterdamseweg 41 t/m 50, Heuvelweg 15
4
Genieweg 1 t/m 28, Zijkanaal B weg 10 t/m 30, Spaarndammerweg 2
5
Spaarndammerweg 3 t/m 7
6
Amsterdamseweg 68 t/m 70, Buitenhuizerweg 3 t/m 5
7
Amsterdamseweg 81 t/m 87
8
Buitenhuizerweg 7 t/m 9
9
Genieweg 30 t/m 42
10
Buitenhuizerweg 6 t/m 8
11
Buitenhuizerweg 10 t/m 22
R WS-WK
WA-wsl
14
(go)
8000
L-W (h<=3) WR-A2
41 41 A
H
(t)
6 10
WA
L-G L-O
WS-WK
W
(go)
6 10 8
T
R Linie
V ee r we
(t) We st br oe kp ad
WR-A1
g
V WA
WA-wsl L-G L-G
(t)
[sba-mon] 6 10 6 10
6
10
W
T
12
[sba-mon]
W
6 8
L-W
We st
10
n laa
47
L-G L-O
45
(t)
W
6 10
14
WS-WK
T
WA
WS-WK 3 4
W WA-wsl
6 8
16
WA-wsl
22
9 00 0
(t)
L-G
18
6 10
W 20
WR-A2
T
L-W
6 8
t en B ui
L-G (t)
hu
22
iz
er
we
(gm)
g
22
80 00
3
V
L-G L-O WS-WK
WR-A2
l aa k an Z ij
(br) 90
47 A
00
WA-wsl
20
Liniep ad
Stelli ng
C
we
g
N
WS-WK 47 C
47B
Redo ute
(go) WA (t)
47D
WA R
47E
ADRESSENLIJST KAART 3
L-G
(ijs)
L-G
WA-wsl L-G L-O (t)
47 F Krayenhoffbrug
12
Dammersweg 13 t/m 15, Linie 2 t/m 40,Liniepad 41 t/m 56, Stelling 1 t/m 54
13
Oostbroekerweg 13 t/m 17
14
Genieweg 46 t/m 52
15
Buitenhuizerweg 2 t/m 4
16
Genieweg 36
17
Oostbroekerweg 3
18
Dammersweg 33, Westlaan 41
19
Het Hoge Land 2 t/m 9
20
Spaarndammerweg 10
21
Genieweg 44
53 8000
WA R 3
WA-wsl L-G
WA-wsl (sct) M
00
WS-WK
80
(t)
99
6
64
28 30
38
46
6
8
21
6
18
48
88
8
20
5 1
58 60 64
m t/ 50
130
50 52 54 56
8
90 84
15
56
3
49 51 53 55 57 59
44 48
25 27 29 31 33 35
34 36 38 40
30
8
79
Nôt rel aan A. Le
32
21 19 17 15 13 11
73 75 77 79 81 83
30
46
Da mm e rs bo og
42
0 124 12 13 6 13 4 13 2 13 0 12 8 12 6
97 99 101 103 105 107
16 18 20 22 24 26 28
m
26
00 90
6
13
10
92
86 t/
20 18 16 14 12 10
24
94
22
96
28
48
1
98
30
WR-A2
57
139 5
12
112
6 8 10 12 14 16
18 20
32
t/ m
14 0
50
2 4 6 8 10 12 14
Mo l le ts t ra at A.
2 13 10 0
14 2
18 20 22
A.
2
58
Mo l le tp ad
80
2
m
4
t/
60
0
6
t/m
70
62
0 12
64
t/m 2 15
33
6 8 10 12 14 16
66
10 12 14
68
8
70
6
0 14
26
16 18 20 22 24
2 17
8
6
4
2
D. Marotstraat
t/m 2 16 160
14 4
2 19
WA L-W
6A
2
14 6
t/m
t/ m
14 8
0 18
24
72
8
74
129
6
2
76
2 21
t/ m 65
55 0
78
t/m
15 0
0 20
82
42 44 46 48 50 52 54 56 58 60 62 64 66 68 70 72 74 76 78 80
42 9000
10 12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40
4 15 2
0
80
900
90 00
82
5
2 23
10 3
84
t/m
138 15 615
0 22
136
15 8
t/m
2 25
50 8000
132 134
16 0
5 0B
130
86
73
128
88
74
126
90
83
124
92
76
122
94
75
98
100
82
96
162
39 9000
WS-WK
00
96
0 24
0 9 00
WS-WK
(t)
90
98
8 6
L-W 4
16
102
14 12 10
L-G
WR-A1
00
104
77
92 94
93
91
90
106
81
88 90
4
WS-WK (h<=1) H
10
aat
108
78
84 86
120
2
WA-wsl
31
tr
110
6A
82
164
5 0A
80
116 118 112 114 106 108 110 100 102 104
30 28 24 22
18
70
78
36
16
71
72 74 76
68 70
62 64 66
60
34
20
50
58
32 26
4
56
38
eg sw er mm Da
ts lle
7
16
54
166
52
168
44
50
170
42
40
48
46
sb oog
00 90
t /m
Da mm er
15
1
2
22
Mo
5
88
2 5
L-O
4
24
A.
3
H. Rep tonstraa t
92
L-G
L-G
15
91 93 95 97 99 101 103
29 27 25 23 21 19 17 15 13
4
29 4
29 6
Gr ot
18
2
20
1 74
6
13
22
WA-wsl
6
33
1
D
00 90
(jh)
13 6
(go)
60
(t)
J. Paxto nstraat
26 31
9R
at
9
stra M. Ruys
9A
23 25 19 21 15 17 11 13
t
7
M.
at Ruys stra
9
L-H I
L.
8 13
L-HV I
69
7
ge rin Sp
1
Zo ch er p la nt so en
T
8000
5
aa
140
6 10 48
52
tr
L.
53 55
t r aa st o wn Br
ns pto
(t) ad
49 51
Re
cha ëlp
aat tr rs
45 47
H.
3
68
43
L.
73 75 77 79 81 83 85
L. Roodb aards traa t
Mi
5
(jh)
67
11 13 15 17 19 21
6 10 6
5 14
9
3
41
(bw)
6 90 00
W
J.
(t) 39
52
67 1 3 5 7 L. Roodb aards traa t
15
37
at
(jh)
W
6 10
0
35
T
900
65
Po or tm an st ra
0 16 7
6
A
33
v 375
50
63
H.
15RD
31
e
61
23
15
21
nad
59
19
me
17
Pro
57
15
29
25
WS-WK
ad kp oe br st We
27
13
e ll
11
19
7
W. Kents traat
150
23
25
21
90 t/m
21
Ga
55
5 Po 7 or tm an 9 st ra at
ur lu
49
H.
3
re Tu
47
19
1
29 27 25 23 21 19 17 15 13 11 9
W. Kents traat
45 17
24
94
43
13 15
d pa rs go
41
11
23
23 21 19 17 15 13
81
9
23
10
W
88
7
22
8
9
46
0
55 53 51 49 47 45 43 41 39 37 35 33 31
R-vr
(bw)
V
27
17
42 t/m
900
5
Br o wn st r aa t
10
11
50
57
21
M
WR-A2 T W
ersb oog
35 33 31
47 45 43 41 39 37
e
3
6 10 60
GD L-G
6
13
40
nad
1
L.
10
WA
25
12 t/ m
me
32 8000
45 43 41 39 37
29
5
Ma r ot st r aa t
WA
6
8 10
10 Da mm
63 61 59 57 55 53 51
71 69 67 65 63 61
Pro
J. Paxto nstraat
WR-A2
(h<=3)
WA-wsl (t)
2 900 0
49 47
95 93 91 89 87 85
113 111 109
e ll
D.
k ar mp oo Dr
nd
en iz hu en it Bu
4
uur r el Tu
119 117 115
Ga
8 00 0
La
2
7 5
3 1
22
et Ri
aat
soe n plant
e
(k)
0 8 00
str
00
Zocher
ug
0
8
15 13
2
er
80
L.
H og
46
L-G
19
17
p ul nw
ing
46
5
00
2
24 21
ge Re
Spr
107
br
(bw)
5
11
97
99
9
7
5
de
L.
109
101
103
H et
7
ev2 23
9
69 67 65 79 77 75 73 71
111
GD (bw)
1 75
29 2 29 0 28 8
6
ka
og
83 81 87 85 91 89 95 93
105
10
20
9
it
lpa d
1 82
3
Sm
haë J. Mic
19
80
28 6
10 5
46A 9000
ar la
46
oo g er sb Da mm
Bu 67 it 80 en 00 hu iz er
8
1 86
28 4
16
1 87
pe Le
ke
40
42
247
0
21 9 20 8 20
7 5
276 274
278
24
3
9 7
16
44
20
9
6
L-HV III vlg
18
20
24
26
28
20
15
30
32
34
36
19
6
13 11
Jo
14
bo
ers mm
(br) [sba-mon]
7
WS-WK
L-W
19
2
Da
4
0
17
4 6 8
10
20
8 00 22 23
7
6
19
21
6 21
5 19
1
12
38
19
21
2 19
19
1
5
2
23 19 17
7
11
20
15
2 20
13
2 35 21
2 18
21
2 22 2 21
2
2 49
25
00 80
t
2 37 2 36
19
00
t
V
2 50
2 38
2
uu Kl
1B1C
10
uu Kl
4
2 39
WA
90
Am st er d am se we g
23
46 8000
WS-WK
WA
Dudokplein 1
GEMEENTE VELSEN
1971 EN IJmuiden Postbus 465 1970 AL IJmuiden Tel. 0255-567200 Fax. 0255-567874 E-mail: [email protected]
AFDELING INFORMATIEMANAGEMENT PROJECT:
Website: www.velsen.nl
Analoge verbeelding:
Bestemmingsplan Spaarnwoude
Identificatie:
NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001
Nummer:
11.00
Tekenaar:
R.H.
Status
Blad:
1
Formaat:
A0
Concept:
Aantal bladen:
3
Schaal:
1 : 5000
Voorontwerp:
25 april 2014
Ontwerp:
16 december 2014
Vastgesteld:
Datum
6B
WA
2 g we el uv He
80 00
6 6DC
30
6 10
WA 30 RD
L-G
8
S
31
W
T
6,
L-H I
T
W 36
1
Am st er da ms ew eg
V
6 10
S
30
Noordzeekanaal
(bw)
WA
6 10 73 6 10
T
6 10
32
B-osp
W 6G 0001
(h) 60
V T
33
S
WA
6 10
W
33 A
WR-A1
WS-WK 000 6 8
L-HV I 6G 0002
60
g we
10
B
WS-WK
0 80
V
0
eg
(h<=3) 20
T
14
3 5
(nv)
[sba-mon] T
3
6 10
W
H iew
6 10
Gen
Ge ni
g we el uv He
ew eg
1
1
WA
W
na al
6 15 10
4
jk a
W
T
Zi
3
6 10
6 10
W
3 10 14 A
WA
2
(nv)
3 4
(vt)
WA
41
22
V
6 10
T 24
WA 43
26
42
6 10
R
6 10
6 10
W
44
28 A
6 10
28
15 8000
6 10
6 10
T 45
WA
6 10
6 10
WS-WK
47
6 10
46
W
we B
T Zi
jk a
na al
30
WS-WK
g
28
48
W (k) 50
(t) WA-wsl
4
28
80
00
WS-WK
5
6 WA N
T
W
3
3 1 5 5
S
6 10 Bui ten g rwe ize hu
WA WS-WK V
[sba-mon] [sba-mon]
6 10 62
3
6 10
Ams
ter d
ams
ewe
g
3A
W W 7
5
V 6 10
T
T WA
T W
68
Sp aa rn da mm er
70
6 10
we g
WA
6 10
WS-WK
W 7 22
228
229
22 6
231
23 2
242 24
24 7
23 8
22 3
21 0
25 0
23 7
22 2
7
6 24
22 4
23 9
4 23
5 24
22 5
1
23 3
8
PLANGEBIED Spaarnwoude
BESTEMMINGEN B
WS-WK
B-osp 7
6 10
GD
(jh) 9A
W
9
D 9R
(bw) 6 10 6
6
WA
81 10 83
W T
(jh)
Gemengd Horeca
M
Maatschappelijk
N
Natuur
R
Recreatie Recreatie - verblijfsrecreatie
S
Sport
T
Tuin
V
Verkeer
WA 6 85 10 87
Bedrijf - opstijgpunt
H
R-vr
(jh)
Bedrijf
WA-wsl
Water Water - woonschepenligplaats
80
W
Wonen
DUBBELBESTEMMINGEN L-G
N Am st er da ms ew eg
L-H I
WS-WK
L-HV I
V
L-HV III vlg
Leiding - Gas Leiding - Hoogspanning I Leiding - Hoogspanningsverbinding I Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig
L-O
Leiding - Olie
L-W
Leiding - Water
WR-A1
Waarde - Archeologie 1
WR-A2
Waarde - Archeologie 2
WS-WK
Waterstaat - Waterkering
AANDUIDINGEN gebiedsaanduidingen
ev1 ev2
(br) Bu 67 it 80 e n 00 hu iz er br ug
overige zone - evenementenzone 1 overige zone - evenementenzone 2 overige zone - geen gevoelige bestemming vrijwaringszone - straalpad wetgevingzone - afwijkingsgebied
WA
10
30
9
32
6 10
functieaanduidingen
11
(bw) (br) (gm) (go) (h)
T
6 10
(h<=4)
horeca tot en met categorie 4 hotel
(ijs)
ijsbaan
(jh)
jachthaven
(k)
kantoor
6A
4 6 6
(mb)
W
6 8
W
6 10
W 6
T
modelvliegtuigbaan
(nv)
nutsvoorziening
(sct)
scouting
(sh-ogh)
12
6 10
6 10
10
4 6
horeca
horeca tot en met categorie 3
75
WS-WK
golfbaan
(h<=3)
(hot)
6 10
gemaal
horeca tot en met categorie 1
W
L-HV I
brug
(h<=1) 34 A
34
[sba-mon]
6 10
bedrijfswoning
specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca
00 80
(sh-zv)
specifieke vorm van horeca - zaalverhuur
(sr-grk)
specifieke vorm van recreatie - groepskamperen
38 80
(t)
tuin
00
(vt) 6 10
14
W
volkstuin
bouwvlak
T
bouwvlak bouwaanduidingen [sba-mon]
A
[-sba-b]
6 10
specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing
maatvoering
3 4
WS-WK
specifieke bouwaanduiding - monument
B
W
maximum bouwhoogte (m)
W
6 8
16
38
38
T
WS-WK
3 5
G B
G B B
maximale goot- en bouwhoogte (m) maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
VERKLARINGEN
W T 8
6 8
(gm)
T 42
18
L-W Dudokplein 1
GEMEENTE VELSEN
1971 EN IJmuiden Postbus 465 1970 AL IJmuiden Tel. 0255-567200 Fax. 0255-567874
42 B
6 10
T
3
22 Bu it 22 en hu 80 iz 00 er we g
6 10
Ondergrond
W 20
6 10
[sba-mon]
E-mail: [email protected]
42 A
AFDELING INFORMATIEMANAGEMENT PROJECT:
W
WA
Website: www.velsen.nl
Analoge verbeelding:
Bestemmingsplan Spaarnwoude
Identificatie:
NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001
Nummer:
11.00
Tekenaar:
R.H.
Status
Blad:
2
Formaat:
A0
Concept:
Aantal bladen:
3
Schaal:
1 : 1500
Voorontwerp:
25 april 2014
Ontwerp:
16 december 2014
Vastgesteld:
Datum
13
14
17 00 80
12
WS-WK
L-W
WS-WK
46A 9000
46
L-G
8 10
(k) 6 10
WA-wsl (t) 15
WR-A2 T
(h<=4)
WR-A1
L-G
6 10
(hot)
WA
H
W
17
46
15RD
8 10
(k) 17
WA
90 00
V
M (bw) 8 10
50 A
(t)
50 B
6 10
B (gm) WS-WK
5 7
W
6 10
6 10
W
90 0
48
T
50 A 0
15
T
[sba-mon] 48 A
[sba-mon]
eg oekerw Oostbr
L-G
50
3 5
13
Genieweg
L-W
00 90
WA-wsl
W
50
(t)
52
T
Genieweg
V
WA-wsl
15 9000
WS-WK
L-G
WS-WK WR-A2 L-W L-W
(t)
(t)
68
6 10
15
231
22 6
0 90 0
229 23 2
24 1
23 3
4 23
5 24
22 5
48
228
242
WA
W 7 22
24 7
22 2
20 9 20 8
23 5 21 5
19 1
20 7
21 6
19 0
20 6
21 7
19 6
V
20 3 19 7
[sba-mon]
18 7
L-G
T
20 0
[-sba-b] 17 5
L-O
Dr
k ar mp oo
B
en iz hu en t ui
2
6 10
19 9
18 2
[-sba-b]
18 6
T
19 8
(bw)
4
(t)
19 5
20 4
WA-wsl
21 8
00 19 2
21 9
90
WA-wsl
22 0
16
23 6 22 1
00
(t)
24 8
21 0
23 7 24 9
90
WR-A2
17 4
5
(t)
L-G
92
L-G 21
22
23
24
25
(t) WA-wsl
R-vr
v
375
88
R
82
83
84
WA-wsl
6
81
WR-A2
6
WA
79
L-G L-O
WS-WK
(jh)
78
(t)
77
140
(go) 8
76
13
75
4 16 136
74
Linie 5 14
73
4 13
67
132
68
(t)
71
131
69
70 130
129
WA-wsl
(t)
[sba-mon]
16
[sba-mon]
WS-WK
17 Va ll ei we g
PLANGEBIED Spaarnwoude
BESTEMMINGEN B B-osp
(t)
GD
W
(h<=1) 6 10
6 10 3
T
36A
Bedrijf Bedrijf - opstijgpunt Gemengd
H
Horeca
M
Maatschappelijk
N
Natuur
R
Recreatie
36
H
WA
R-vr
WA-wsl WA-wsl
Recreatie - verblijfsrecreatie
S
Sport
T
Tuin
V
Verkeer
WA
(t)
WA-wsl W
Water Water - woonschepenligplaats Wonen
DUBBELBESTEMMINGEN L-G L-H I L-HV I L-HV III vlg
19
31
9
g we rs me m Da
GD (bw) 7
18
(t)
5
He t Ho ge
7
La nd
WS-WK
WR-A2
(h<=1)
Leiding - Hoogspanningsverbinding I Leiding - Hoogspanningsverbinding III voorlopig Leiding - Olie
L-W
Leiding - Water
WR-A1
Waarde - Archeologie 1
WR-A2
Waarde - Archeologie 2 Waterstaat - Waterkering
gebiedsaanduidingen
ev1 ev2
8
33
6 10 2
6 10 60
4 Stelling
(h<=3)
overige zone - evenementenzone 1 overige zone - evenementenzone 2 overige zone - geen gevoelige bestemming
4
Liniepad
WA-wsl
Leiding - Hoogspanning I
AANDUIDINGEN
WR-A1
H
N
Leiding - Gas
L-O
WS-WK
6
GD
vrijwaringszone - straalpad wetgevingzone - afwijkingsgebied
Redou te
3
functieaanduidingen (bw)
WA
bedrijfswoning brug
6A
(br) (gm)
(t)
(go)
WA
(h)
20
WA-wsl
10 9000
horeca tot en met categorie 3
(h<=4)
horeca tot en met categorie 4
(jh)
jachthaven
(k)
kantoor
10
ijsbaan
(mb)
modelvliegtuigbaan
(nv)
nutsvoorziening
(sct)
scouting
Krayenhoffbrug 53 8000
(sh-ogh)
specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca
(sh-zv)
specifieke vorm van horeca - zaalverhuur
(sr-grk)
specifieke vorm van recreatie - groepskamperen
(t)
WA-wsl
(vt)
(sct)
hotel
(ijs)
3
tuin volkstuin
bouwvlak
21
M
bouwvlak bouwaanduidingen [sba-mon]
(sh-ogh) (sh-zv)
[-sba-b]
specifieke bouwaanduiding - monument specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing
44
maatvoering
3 5 70
B
maximum bouwhoogte (m) G B
00 80
G B B
maximale goot- en bouwhoogte (m)
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
VERKLARINGEN Ondergrond
(h<=3) H
6 41 41 A
(t)
horeca
(h<=3)
(t)
WA-wsl
golfbaan
horeca tot en met categorie 1
(hot)
3
gemaal
(h<=1)
99
(gm)
23 8
22 3
15
3 5
25 0
(gm)
6 24
22 4
23 9
Dudokplein 1
GEMEENTE VELSEN
1971 EN IJmuiden Postbus 465 1970 AL IJmuiden
6 10
Tel. 0255-567200 Fax. 0255-567874 E-mail: [email protected]
AFDELING INFORMATIEMANAGEMENT PROJECT:
Website: www.velsen.nl
Analoge verbeelding:
Bestemmingsplan Spaarnwoude
Identificatie:
NL.IMRO.0453.BP1100SPAARNWOUDE1-O001
Nummer:
11.00
Tekenaar:
R.H.
Status
Blad:
3
Formaat:
A0
Concept:
Aantal bladen:
3
Schaal:
1 : 1500
Voorontwerp:
25 april 2014
Ontwerp:
16 december 2014
Vastgesteld:
Datum