Inhoudsopgave
Blz:
1. Voorwoord ......................................................................................................................... 3 2. Samenvatting .................................................................................................................... 5 Deel I..................................................................................................................................... 9 3. Het sublieme ....................................................................................................................11 4. De locatie .........................................................................................................................15 5. De functie .........................................................................................................................19 6. Het verhaal .......................................................................................................................23 Deel II...................................................................................................................................37 7. De toren en de entree.......................................................................................................39 8. Opbouw ............................................................................................................................43 9. Van buiten naar binnen ....................................................................................................47 10. Het begin de leesruimte ..................................................................................................49 11. Het vervolg de schrijfruimte ............................................................................................51 12. De opgang, de klokkenstoel ...........................................................................................53 13. In een andere wereld, de herinneringsruimte ..................................................................55 Deel III ..................................................................................................................................59 14. Bouwkundige opzet entreegebouw .................................................................................61 15. Opbouw bronzen elementen...........................................................................................65 16. Installaties van de kerktoren ...........................................................................................67 17. Techniek van de lift.........................................................................................................68 18. Constructie herinneringsruimte .......................................................................................71 19. Wandopbouw herinneringsruimte ...................................................................................75 20. Installaties van de herinneringsruimte.............................................................................81 21. Nawoord .........................................................................................................................83 Bronvermelding ....................................................................................................................85
1
2
1. Voorwoord De westerse wereld is de afgelopen eeuw enorm veranderd. De invloed van de wetenschap en het kapitalisme hebben geleid tot een afkeer van de traditionele religieuze normen en waarden en een enorm geloof in de techniek. Deze instelling heeft ons vele nieuwe technieken en inzichten opgeleverd die het leven van vandaag de dag fundamenteel anders maken dan in voorgaande eeuwen. Het leven is veranderd, de techniek heeft de manier waarop wij in de wereld staan in één eeuw meer veranderd dan in alle eeuwen daarvoor. In dit tumult van verandering beginnen normen en waarden, omgangsvormen en gebruiken te verdwijnen. Zaken die misschien wel niet moeten verdwijnen. Door al deze ontwikkelingen leven we in een staat van constante verandering, een contradictie an sich. Te midden van deze veranderingen moet de architectuur met haar meer permanente karakter zich staande zien te houden, zichzelf een plaats geven. Alleen dan kan de architectuur de betekenis vasthouden die het door de eeuwen heeft gehad. Kan architectuur invloed hebben op hoe wij in het moderne leven staan? Het is deze gedachte die via een thesis heeft geleid tot “het sublieme” en dit ontwerp. Een term uit de 18e eeuwse esthetiek die voor de moderne kunst misschien wel belangrijker is dan het schone. Een term die bol staat van paradoxen, zowel individueel als universeel, simpel als gecompliceerd, constant en veranderlijk. Het is deze paradoxale aard die er ook voor zorgt dat “het sublieme”zich niet laat omschrijven. De filosofen die ik heb bestudeerd komen nooit tot een beschrijving die geen ruimte laat voor eigen interpretatie, maar ze komen allen tot de conclusie dat er iets als “het sublieme” moet zijn. Ze draaien als sterren om een zwart gat, ze weten niet exact wat het is maar weten wel welk effect het op hen heeft, op allen, op iedereen. Dit gezegd hebbende lijkt “het sublieme” een onmogelijk uitgangsconcept voor een ontwerp. Als het concept niet is uit te leggen, hoe legt men dan uit hoe het ontwerp er verband mee houdt? Ook in dit verslag staat een hoofdstuk dat handelt in de aard van “het sublieme” en ook in dit hoofdstuk staat het niet wat het is, in dit hoofdstuk staat echter wel wat het voor mij is. Het woord mij impliceert al dat het hier gaat om een interpretatie, een invalshoek. Ik realiseer mij dat een verslag vanuit de ik niet gebruikelijk is in het hoger onderwijs, de aard van het onderwerp vereist echter deze aanpak. In dit verslag behandel ik wat voor mij “het sublieme” is. Deze definitie vormt de grondslag van het ontwerp en aan de hand hiervan worden de diverse keuzes, die binnen het ontwerpproces gedaan zijn, onderbouwd. Voor mij is dit ontwerp een goede invulling van het concept. “Het sublieme” is echter universeel en voor iedereen anders. Ik nodig u als lezer dan ook van harte uit uw eigen mening te vormen over “het sublieme”. In dit verslag wordt in drie delen ingegaan op het sublieme en het project wat hieruit voortkomt. In deel een worden de concepten en de locatie en de ruimtelijke ervaring behandeld. In deel twee wordt behandeld hoe tot de ruimtelijkheid is gekomen, en in deel drie wordt behandeld hoe deze ruimtelijkheid vervolgens technisch is ingevuld. Ik hoop dat u aan het lezen net zo veel plezier beleeft, als ik heb gehad tijdens het werken aan dit project.
3
4
2. Samenvatting In dit verslag wordt project: BLANCO? behandeld, het ontwerp en de keuzes die eraan ten grondslag liggen. Het project vindt zijn oorsprong in de minor architectuur, en specifiek de thesis over de transculturele moskee, geschreven door Sultan Ozcan en mijzelf. Een van de hoofdvragen was de volgende: “Wat maakt een moskee een moskee?” en indirect: “Wat geeft een religieus gebouw zijn sfeer?” In “het sublieme” is hierop esthetica gevonden die hier een mogelijk antwoord op vormt. “Het sublieme” is een term die vooral wordt gebruik in de esthetica, het is iets wezenlijk anders dan het schone. Het schone is dat wat wij mooi vinden en wat ons een zekere mate van bevrediging geeft. Voorwerpen die “het sublieme” in zich dragen hoeven niet mooi te zijn om “het sublieme” te herbergen. Ik schrijf hier “het sublieme”, omdat ik iets wezenlijk anders bedoel dan de term subliem in het woordenboek. Het is erg lastig om tot een goede beschrijving te komen van “het sublieme”. Binnen de esthetica zijn er vele beschrijvingen die het trachten te beschrijven en hoewel ze allen een beeld schetsen van wat “het sublieme” is, slaagt niemand erin duidelijk te omschrijven welke fysieke kenmerken “het sublieme” bevatten of veroorzaken. Het komt vaak neer op een paradoxale omschrijving, de kunst die toont wat niet te tonen valt, de ondenkbare mogelijkheid, het gebeuren van het niet gebeuren. Ondanks deze vage omschrijvingen van het “het sublieme” zijn de meeste filosofen het er wel over eens dat het een veel krachtigere invloed heeft dan het schone. Het schone bevredigt ons, “het sublieme” daarentegen heeft de mogelijkheid ons daadwerkelijk te raken en misschien zelfs te beïnvloeden. Het is om deze mogelijkheid om mensen te raken, dat ik “het sublieme” als onderwerp voor project BLANCO? heb gekozen. Voor mij is “het sublieme” de mogelijkheid, dat er niets gebeurt en toch gebeurt er. Wij zijn gewend dat er gebeurt, elk moment dat wij meemaken gebeurt er. Onze hele wereld gaat er vanuit dat na het ene moment het volgende komt, in films, in boeken, dat wij geen rekening houden met de mogelijkheid dat er niet meer gebeurt. Het niet gebeuren zoals de dood, een grote onbekende, het onzekere. Het zijn dit soort “on woorden” die voor mij het sublieme zijn, geconfronteerd worden met iets dat niet kan, iets dat niet voor te stellen is, maar wel gebeurt, iets dat wij ons niet voor kunnen stellen, iets als er gebeurt niet. Voor mij is “het sublieme” dan ook de aanwezige mogelijkheid dat er niet gebeurt, maar toch gebeurt er. Vanuit deze gedachte heb ik gekozen voor de locatie van mijn afstudeerproject, de kerktoren van de Sint-Jansbasiliek in Oosterhout. Deze 40 meter hoge toren is het onderste deel van een toren die ruim 100 meter hoog had moeten worden. Voor mij is dit ontbrekende deel een groot vraagteken, een niet gebeuren, het enige wat hier nodig is, is dat er gebeurt. Ook de functie hangt samen met de locatie en “het sublieme”. De dood is de grootste onbekende. Het nieuwe gebouw wordt een herinneringsruimte, een plek om naartoe te gaan en ondergedompeld te worden in de herinneringen aan een overledene. Herinneringen hebben ook een “sublieme” kwaliteit, voor mij zijn mijn herinneringen helder en echt, buitengewoon persoonlijk. Maar hoeveel details ik vertel of met hoeveel passie ik erover vertel, het beeld in mijn hoofd is voor iemand anders net zo tastbaar als de dood.
5
De herinneringsruimte is echter niet één ruimte, het is een schakeling van ruimtes die plaats moeten geven aan het ophalen van herinneringen. Door te lezen over iemand, door het delen van herinneringen, door over ze te schrijven, maar ook door het beleven van herinneringen. Deze ruimtes zullen in de kerktoren en de nieuwbouw worden ondergebracht. In de kerktoren is een archief waarin informatie over het leven van mensen wordt opgeslagen. Hier kun je lezen over deze mensen en als je wil zelf iets toevoegen aan hun dossier: een persoonlijk verhaal, een persoonlijke uitspraak en andere zaken die jou beeld van een persoon bepalen. Mensen die binnenkomen met de vraag: “Wie of wat was die persoon?” moeten de herinneringsruimte betreden met de hoop dit of dat over die persoon te zien te krijgen. De herinneringsruimte zelf is gebaseerd op “het sublieme”, de mogelijkheid van het niets gebeuren, de ruimte laat zichzelf onbepaald. Het is een andere wereld hoog boven ons alledaagse bestaan is het een plek waarin niets gebeurt, het er gebeuren is slechts de herinnering, het beeld, het verhaal van de persoon. Dat wat je zelf meeneemt. Het gebouw zelf is een kruising tussen een bol, de vorm met het oneindige oppervlak, en een zwart gat, een van de “sublieme” fenomenen uit de natuur. Met een spiegelend oppervlak en een onnavolgbare constructie heeft het gebouw meer vraagtekens dan antwoorden en toch gebeurt het. De weerspiegeling laat het gebouw niet alleen deels opgaan in zijn omgeving. Tevens krijgt het zijn uiterlijk door zijn omgeving, zoals het ook zijn inhoud krijgt door wie er naar binnen gaat. Het gebouw tracht met zijn vorm, constructie en materialisering zichzelf te onttrekken aan zekerheden en vormt permanente vraagtekens. Dit vraagteken is geen vervanging voor een afwezige torenspits maar een bevestiging van een gemis. Het gebouw maakt de toren niet af, het is ook geen andere mogelijkheid, het is geen antwoord. Het is hooguit de vraag of er geen vraag moet zijn. Dit is mijn project: BLANCO?
6
7
8
Deel I
9
10
3. Het sublieme Het begin van dit project was een thesis die ik heb geschreven. Mijn vraag in deze thesis ging over het leven in de digitale wereld, maar vooral hoe architectuur hier een positieve invloed op zou kunnen hebben. Voor het volledige onderzoek verwijs ik u graag naar de thesis “religieuze symboliek door een transculturele bril” van Sultan Ozcan en Bob van Spaandonk. Kort samengevat bepaalt techniek ons leven en is een doel op zichzelf geworden. Techniek zou eigenlijk een hulpmiddel moeten zijn om ons leven, ons bestaan, ons doel vorm te geven. Om dit te bereiken moeten mensen zich bewust worden dat ze zelf hun leven kunnen vormen. Men moet worden geconfronteerd met het leven zelf en met de dood. Dit is de redenering die mij heeft geleid naar “het sublieme”. Ik schrijf dit hier tussen aanhalingstekens, omdat ik hiermee iets wezenlijks anders bedoel dan de verklaring die het woordenboek bij subliem geeft. In dit hoofdstuk wordt de esthetische term van “het sublieme” behandeld en wat dit uiteindelijk betekent voor het project. “Het sublieme” wordt door de Engelse filosoof Edmund Burke beschreven als dat wat ons indirect confronteert met onze angsten, waarvan de grootste onzekerheid en de dood zijn. Het is deze confrontatie die mij bij dit onderwerp heeft gebracht. Voordat ik echter uit kan leggen hoe mijn ontwerp tot stand is gekomen wil ik hier eerst uitleggen wat “het sublieme” is, maar vooral wat het voor mij is. Ik wil beginnen met de teksten van Edmund Burke. Volgens Burke heeft elke mens een aantal primitieve angsten. Deze angsten komen voort uit onze oerdrang tot zelfbehoud. De grootste angst is de dood. De dood betekent het einde van het bestaan en druist direct in tegen de drang tot zelfbehoud. Een mens verkiest elke behandeling boven de dood hoe gruwelijk deze ook is. De angst voor de dood komt ook uit de angst voor het onbekende. Er is niets zo eng als iets dat niet zeker is. Wanneer ik u als lezer vertel dat u zult krijgen wat u toekomt zult u nu waarschijnlijk denken aan de meest verschrikkelijke taferelen van marteling en moord, terwijl ik ook een koud glas bier, een dag vrij of een goede vakantie kan bedoelen. Het is de onzekerheid die samen met de dood aan de grondslag ligt van “het sublieme” en haar uitwerking. Het onbekende zit in vele zaken, het ondenkbare, het onbevatbare, het oneindige, het onpresenteerbare enz. Het zijn dingen die zo groots, zo ver, zo onlogisch zijn die “het sublieme” in zich herbergen, zaken die wij niet in zijn geheel kunnen bevatten, want in het deel wat wij niet bevatten zit een onzekerheid. “Het sublieme” zit dus in het onbekende. Je kan je daarom afvragen hoe je iets verbeeldt dat je niet kent. De Franse filosoof Lyothard stelt dan ook terecht de vraag: "Hoe het onrepresenteerbare te representeren?” Zijn er misschien zaken om andere zaken te verbergen, vormen om andere vormen te verbergen? Lyothard omschrijft ”het sublieme” als een vraag: “Gebeurt er?” Mensen zijn eraan gewend dat er gebeurt, elk moment draait de aarde om de zon, waait het ergens, enz. enz., ongeacht wat er gebeurt. We zijn ontzettend gewend dat er gebeurt en dat er ook blijft gebeuren, na gebeurtenis a komt gebeurtenis b of c. Dit komt terug in boeken maar ook in films en op internet. Er wordt nooit rekening gehouden met mogelijkheid d, dat er niets gebeurt, dat na deze zin niet nog een zin komt, na deze scene niks, na dit moment geen volgend.
11
Hoe laat je zien dat er niet gebeurt, elke uitdrukking aan dit niet gebeuren is een gebeurtenis op zich. Lyothard beschrijft hier de paradox van “het sublieme” het uitbeelden van het “er gebeurt niet”. Hoe beeld je dat uit, wat je niet uit kan beelden? Daarom vraagt hij: “Zijn er vormen om andere vormen te verbergen, zaken die andere zaken verhullen?” Om dichter bij ”het sublieme” te komen moeten we terug naar Burke, “het sublieme” is namelijk niet het “er gebeurt niet”. Het is de mogelijkheid dat er niet gebeurt. Volgens Burke is het niet gebeuren de confrontatie met de angst, een beroving in de eerste graad, de beroving van licht: de angst voor het duister, de beroving van het leven: de angst voor de dood. Het is beangstigend dat het “er gebeurt” niet plaatsvindt. ”Het sublieme” zit echter niet in het ervaren van de angst, pijn hebben, ziek zijn of het sterven zelf. Voor het ervaren van ”het sublieme” moet de angst op afstand blijven, het gevaar zijn uitgesteld. Burke noemt dit op afstand blijven de “suspense” het gevoel van deze “suspense” is zeker geen bevredigend gevoel, maar meer een gevoel van opluchting. Maar ook deze “suspense” is een beroving, maar dan in de tweede graad. De geest wordt beroofd van de beroving, het ontnemen van de dreiging ergens van beroofd te worden. Het is deze beroving in de tweede graad die ”het sublieme” een positieve ervaring maken, dit positieve gevoel noemt Burke “delight”. De manier waarop Lyothard ”het sublieme” omschrijft als de vraag: “Gebeurt er?” wordt nu enigszins duidelijk. Het is de manier waarop het “er gebeurt niet”, de beroving, zich aankondigt en op afstand blijft. De mogelijkheid dat er niet gebeurt is de beroving in de eerste graad, de grootste schok in dit moment is dat er (iets) gebeurt, de beroving in de tweede graad. “Het sublieme” is voor mij dan ook de aanwezigheid van het niet gebeuren. Het is de altijd aanwezige mogelijkheid dat er niet gebeurt en toch gebeurt er. Dit is mijn definitie van “het sublieme” en het is ook de basis waarmee ik de ontwerpkeuzes voor project BLANCO? heb gemaakt. 12
13
14
4. De locatie Het zoeken naar een locatie die alle mogelijkheden heeft voor een project met ”het sublieme” was een korte zoektocht. In mijn woonplaats Oosterhout staat een grote 40 meter hoge halve kerktoren. Hoewel Nederland vol staat met kerktorens die nooit hun beoogde hoogte hebben bereikt, durf ik in Oosterhout toch te spreken van een bijzondere situatie. De meeste kerktorens zijn afgebouwd, nadat men zich realiseerde dat de kerktoren nooit de beoogde hoogte zou bereiken is men de toren af gaan bouwen. Hierdoor lijken deze torens vaak af, hetzij ietwat laag. In Oosterhout is dit echter nooit gebeurd, halverwege de bouw van de galmgaten voor de klokkenstoel is vermoedelijk het geld op geweest en is men van de een op de andere dag gestopt met bouwen, de toren oogt hierdoor ook duidelijk niet af. Om te begrijpen hoe deze bijzondere situatie tot stand is gekomen moeten we de geschiedenis van Oosterhout, de kerk en toren bekijken. Hoe is het mogelijk dat een dorp, iets ten noorden van de grote stad Breda, zo’n ambitieuze grote kerk en toren kon bouwen? Oosterhout ligt op de rand van de klei en lag vroeger in bebost gebied. Ideale omstandigheden voor de productie van baksteen en aardewerk. Het dorp lag aan de rivier de Donge, op de grens van het graafschap Holland en het hertogdom Brabant. Dit zorgde voor een goede verbinding met Holland en Brabant, wat een grote afzetmarkt gaf voor het aardewerk dat het dorp produceerde. Dit alles maakte van Oosterhout een buitengewoon welvarend dorp. Deze welvaart was terug te zien in de plannen voor een nieuwe kerk met een toren geïnspireerd op de toren van Breda, echter wel hoger en in baksteen.
15
Van 1473 tot 1522 werd er gebouwd aan de kerk en in 1519 is men begonnen met de bouw van de toren. Wanneer men precies is gestopt met het bouwen van de toren is niet duidelijk. Wat men wel weet, is dat men in 1548 de romp van de toren heeft afgesloten met een tijdelijke kap. 1548 is het jaar van het eerste Spaanse staatsbankroet en het begin van de gebeurtenissen die zouden leiden tot het ontstaan van Nederland tijdens de 80 jarige oorlog. Een conflict waarbij Oosterhout niet gespaard is gebleven en ook de kerktoren meerdere malen is uitgebrand. Het eind van de oorlog bracht meer rust voor het dorp wat toen veel van zijn welvaart was verloren. Door de eeuwen heen zijn er vele plannen geweest om de toren af te bouwen of van een spits te voorzien, waaronder plannen van Cuypers die de kerk in 1881 restaureerde. Dit alles heeft geleid tot een kerktoren die een tweede helft mist. Deze halve kerktoren vormt het perfecte vertrekpunt voor dit project. Dit komt omdat de toren duidelijk niet af is, een heel groot vraagteken, een utopie, een ideaalbeeld verloren in de tijd. Ik noem de ontbrekende spits een utopie. Dit is de omschrijving die ook de ontbrekende toren van Antwerpen krijgt in de ontwerpwedstrijd Designing the Absent. Een utopie is een ideaalbeeld, een ideale wereld die nooit werkelijkheid kan worden, maar wel aan de grondslag ligt van ideeën. De utopie heeft iets “subliems”, omdat het iets niet realiseerbaars is, een eeuwige afwezige die toch aanwezig is. In Antwerpen wordt deze aanwezige afwezigheid echter altijd opgevuld door het beeld van de eerste toren, het is geen blank vel. De complete toren laat echter wel zien dat er ook een stuk toren mist, in de tekst bij de ontwerpwedstrijd “Designing the Absent” staat: “If we put the emphasis on the absent we emphasise the structure”. In Oosterhout is er echter geen complete toren. Niets wat zegt: “Kijk zo moet het zijn.” Het is een blank vel. Maar de afwezigheid is niet aanwezig, het gemis, het ontbreken is niet duidelijk. Met het ontwerp wil ik dit ontbreken benadrukken, de afwezigheid aanwezig maken. Dit beleven van iets dat er niet is, sluit goed aan bij mijn definitie van “het sublieme”. Dat is de reden dat deze locatie heb gekozen is voor het project. 16
17
18
5. De functie Het vinden van de juiste functie voor het project was een hele opgave. “Het sublieme” is de suggestie van het niet gebeuren. Een extreme vertaling naar de functie zou betekenen dat er geen functie is, dat het gebouw geen doel heeft buiten het ervaren van het concept. Dit functieloze gebouw heeft echter geen plaats op de locatie, op de kerktoren aan de markt van Oosterhout hoort geen gimmick, de locatie verdient een diepere betekenis. Om tot een goede functie te komen heb ik teruggekeken naar mijn thesis en rekening gehouden met de locatie. In mijn thesis heb ik “het sublieme” aangedragen als een vormgeving die past bij de existentiefilosofie. Volgens de existentiefilosofie geven wijzelf ons leven vorm als we ons ervan bewust zijn, dat we dit kunnen. Deze bewustwording komt in momenten van keuzes, maar ook bij de confrontatie met de dood. Vanuit deze gedachte moet de functie van het gebouw gerelateerd zijn aan het leven, maar ook aan de dood. Dit sluit nauw aan bij de kerk, religie speelt zich af rondom de dood en hoe wij moeten leven, om het goed te hebben na de dood. Het herdenken van de doden is iets wat ook binnen de religie belangrijk is. Deze herdenking sluit ook aan bij de existentiële gedachte, met het herdenken van een overleden dierbare word je indirect ook geconfronteerd met je eigen sterfelijkheid. Daarnaast is het herdenken van een dierbare ook het herdenken van zijn of haar leven en de keuzes die hierin zijn gemaakt, hoe deze persoon zijn of haar leven heeft vormgegeven. Het gebouw zou dus een herinneringsgebouw moeten worden, een plek waar mensen naartoe kunnen om meer te weten te komen over overleden familieleden en herinneringen aan deze op te halen en te delen. In het gebouw ontstaat een synergie tussen de herinnering en “het sublieme”. Het ervaren van “het sublieme” ontwapent de geest, in deze staat van ontwapening is de geest kwetsbaarder en vatbaarder voor sterke gevoelens en emoties, zaken die vaak gepaard gaan met de herinneringen aan een overleden dierbare. De herinnering versterkt de confrontatie met de angst voor de dood, “het sublieme” versterkt gelijktijdig het gevoel en de emoties die horen bij de herinnering. Dit herinneren past bij een kerk, het past bij het thema en omdat het een semi-openbare functie is, geeft het een nieuwe betekenis aan de kerktoren. De functies die vooraf gaan, worden gehuisvest in de kerktoren en laat de bezoekers zo langer in de toren blijven en deze ervaren. De kerktoren wordt een verbinding tussen de profane en de sacrale wereld van de herinneringsruimte. De toren wordt een reis en een zoektocht, gedurende deze reis zullen mensen vragen kunnen beantwoorden, nieuwe dingen leren over de persoon waar ze voor kwamen. Dit alles dient als een voorbereiding op de herinneringsruimte, het ombuigen van een vraag naar een verwachting of een hoop, iets specifieks te zien over die persoon. De herinneringsruimte zelf is dan slechts nog een ruimte in een eigen wereld, waarin het beleven van deze herinneringen zich af kan spelen.
19
20
21
22
6. Het verhaal Het project bestaat dus uit een combinatie van nieuwbouw en herindeling. Samen moeten deze een verhaal vertellen van ontdekking. De ontdekking van de kerktoren en de ontdekking van herinneringen. Dit verhaal dat het gebouw tracht te vertellen is hieronder beschreven door de ogen van Pietje. Pietje is in deze tekst het nietsvermoedende slachtoffer dat dit gebouw ervaart. In dit hoofdstuk volgen we de gedachten van Pietje terwijl hij zich begeeft op een reis door ons gebouw. Pietje woont in Oosterhout, Oosterhout noord om precies te zijn. Het verhaal van Pietje begint als hij de kerk voor het eerst ziet op zijn weg naar het centrum. Ja hoor daar is hij weer, de toren van de Sint-Jan. Met natuurlijk die vreemde blob erop. het is altijd mooi om te zien hoe de wolken en de wereld voorbij trekken in de weerspiegeling van het gebouw. Soms, als de lucht egaal van kleur is, kun je niet eens zien waar het gebouw stopt en de lucht begint. Het is soms net een wereld op zichzelf waar je via de kerktoren kan komen. Tja, die toren …. ik heb altijd al het idee gehad dat er iets niet klopte aan die toren, maar sinds ze dat ding erop gezet hebben is het wel duidelijk dat er toch een spits ontbreekt. Nou ja erop gezet, ik kan er nog steeds niet bij hoe die vorm nou eigenlijk op zijn plek blijft, er zit geen steun onder. Luchtankers, dat zullen het zijn. (intussen rijdt hij het Basiliekplein op) en daar is het zwarte gat, ik vraag me altijd af hoe diep het is, ik kan er geen pijl op trekken.
23
Hé, het waait hier altijd zo aan de voet van die toren. Zo, daar zal de ingang zijn … even kijken … ja, de deur is open … de balie laat ik me daar maar even melden. Goedemiddag … ja, ik wilde eigenlijk eens komen kijken wat een gebouw van herinnering nou eigenlijk inhoudt … nee, ik heb me nog niet aangemeld .… even denken hoe heette mijn opa nou, oh ja Jan met de pet op … dus ik moet in de toren deze code late scannen … nou ik ga eens kijken, bedankt … deze deur? Pff zware deur, de trap op denk ik dan maar. Leuk zo’n oude kerktrap, lekker uit de loop, god wat duurt die trap lang zeg. Oh nee, wacht ik ben er … dat werd tijd, ja ook deze deur is open ….
24
Dat wist ik niet, dat er ook nog iets n de toren was en dan ook nog zo’n hoge ruimte. En daar, daar zitten nissen in de muur Is die muur echt zo dik? Dat ze al die stenen ooit gemetseld hebben,daar kan je met je hoofd niet bij .. en verder … wat is dat voor blok daar midden in de ruimte? Het lijkt wel, ja het is iets van metaal … maar? Daar kan ik wel die code laten scannen eens even kijken, ja hij pakt hem. Gebeurt er nou nog iets of … wacht er komt een map uit dat blok, hé van mijn opa. Dat ga ik eens aandachtig doorlezen. Eens even kijken ja daar een vrije stoel. Nee, wacht ik kan ook in een van die nissen gaan zitten … heb ik nog wat uitzicht. Het wordt toch de stoel, zo, hèhè …
25
We zullen Pietje even alleen laten, ook hij verdient een beetje privacy. Wat hij heeft gekregen is een afdruk van de archiefgegevens van zijn opa, dit kan van alles zijn, zaken die iets vertellen over het leven van zijn opa, waar hij heeft gewerkt, zijn ouders, kinderen, waar hij woonde. Als Pietje geluk heeft, heeft zijn opa meer achtergelaten: een levensboek, verhalen over wie hij was en wat hij graag deed, maar misschien ook verhalen van andere mensen die een band hadden met zijn opa en hoe zij hem kenden. Want als we eerlijk zijn, hoeveel weten we nu eigenlijk over het leven van onze grootouders, maar ook van onze ouders en wat zij hebben meegemaakt voor wij er waren? Snel terug naar Pietje, hij is bijna klaar met lezen.
26
… Wat een verhaal zeg, dat mijn opa als kapper met de marine naar Nederlands Indië is geweest. Zou hij bij het leger ook zo goed hebben leren schaken? Ik kon het nooit winnen, tenzij hij met liet winnen natuurlijk. Zou ik dit mee kunnen nemen? Ik doe het gewoon. Zou er boven nog meer zijn? Daar zouden toch de klokken moeten zitten.
27
Weer die trap. Kijk aan … de volgende verdieping, dat is toch anders dan de vorige, geen klokken in ieder geval. Het voelt hier toch wat meer gedrongen. Ligt die tafel nou op het licht? Wat raar … en dat hangt dan weer aan die koker uit het plafond. Zouden die balken daarom zo zwaar zijn? Eens kijken … die tafel, wat is daar te zien, hé dat is Surae. Daar gingen we vroeger zwemmen en de oude zwaaikom. Zo’n foto had mijn opa ook thuis staan van toen hij nog voer. Kijk ik kan hier weer die code scannen, eens even kijken … ja, nou komen er andere foto’s. Dat is het huis waar mijn opa en oma woonden en daar dat schip waarover ik net nog las … even kijken … ja, de Karel Doorman, daarmee is hij dus naar Indië geweest. Een schrijfblok, wat staat daar? …Wilt u uw herinnering delen?... scan dan. Oké dus ik kan hier ook mijn eigen verhaal doen, hoe werkt dit, ja gewoon aanraken. Eens even denken: Wat ik mij nog herinner van mijn opa is....
28
Ook nu zullen we Pietje weer wat privacy geven. Pietje is nu halverwege de toren. Hier heeft hij de mogelijkheid zijn eigen verhaal te doen. Een mens kan zijn eigen verhaal vertellen, maar kan ook een belangrijke rol spelen in het verhaal van iemand anders. Soms betekent of doet iemand iets wat veel meer betekent voor een ander dan voor zichzelf. In de ruimte waar Pietje nu is kan hij zijn verhaal schrijven. Hij kan schrijven hoe hij zijn opa kende. Dit verhaal wordt toegevoegd aan de gegevens in het archief. Het archief wordt zo dynamischer en ook persoonlijker. Nu terug naar Pietje hij is bijna klaar met zijn verhaal.
29
… hem zal herinneren. En opslaan. Hoe hoog zo ik nu zitten? Zouden de klokken hierboven die balken zitten? Nou ben ik nog niet in dat spiegelende ding geweest, zou mijn opa nog iets van een boodschap hebben achtergelaten? Snel door naar boven, dan kom ik daar vast wel achter … dat trapje kan nou niet lang meer duren.
30
Nee, inderdaad een dakje … dan ben ik boven. Wat zou er nu weer te zien zijn? Brrr, best fris hier, dat komt natuurlijk omdat die klokken hier hangen … het is gewoon buiten. Wat zijn die klokken groot zeg en dat houten frame waar ze in hangen … hoe oud zou zo’n balk nou zijn? Ik denk dat dit hier al net zo lang staat als de toren. Eens even kijken … daar is een trapje, onder de klok door. Nou hier wil je ook niet lopen als het 12 uur is.
31
Laatste trapje op en … een platform … leuk … en hoe kom ik nou boven? Wacht weer een scanner voor de code. Hé, het een lift, dus zo kom je boven. Maar hier buiten is het nog net wat frisser. Hé, ik kan mijn huis zien. Er staan echt geen kolommen onder dat ding … en die staven zitten met kabels aan elkaar … hoe blijft dit nou staan? Daar gaan we dan het gat in en ...
32
Wat is dit voor grap. Het is hier pikkedonker … er is hier gewoon niets. Nee wacht, het is niet donker … het is hier een en al licht. Wat is dit voor plek? Ik kan hier wel … ja …, en ik kan ook naast de lift staan, maar de vloer is niet recht. Het is net of ik in een andere wereld ben … net of …
33
Op dit moment is Pietje gekomen bij het laatste deel van zijn bezoek, de herinneringsruimte. Als lezer vraagt u zich misschien af wat het voor vreemde anticlimax is om na een beklimming van een kerktoren vol van persoonlijke beelden en verhalen te eindigen in een lege ruimte. Een lege ruimte die niet donker of licht is, geen einde lijkt te hebben en in haast elke richting een vraagteken. “Het sublieme”? Eerder in dit verhaal is “het sublieme” al behandeld, dat het een vraag is en dat die vraag de geest ontwapent. Maar denk eens goed na, op dit moment is de ruimte niet leeg, Pietje loopt er doorheen. En met Pietje ook al zijn gedachten en herinneringen. Gedachten, herinneringen, zaken die eigenlijk ook iets “subliems” hebben, Net als “het sublieme” zijn zij niet te representeren, te beschrijven of te verbeelden. Gedachten en herinneringen zijn enkel te ervaren en al deze gedachten en herinneringen zijn bij onze Pietje net doorgeroerd. Dingen die hij al lang vergeten was, herinneringen aan zijn opa gieren, als de reis door de toren zijn werk heeft gedaan, door zijn hoofd. Het is op dat moment dat hij vol van verwachting op antwoord A, B, of C antwoord D krijgt, niets. Dat hij even uit de wereld wordt getrokken, naar een andere wereld, één van licht en donker, van oneindigheid, onmeetbaarheid, een wereld die alleen wordt bevolkt door Pietje, zijn gedachten en herinneringen. Pietje heeft hier net als andere bezoekers de mogelijkheid even alleen te zijn met zijn gedachten. Hierna daalt hij weer af met de lift naar de toren en dan mat de trap terug naar beneden. Nog heel even terug naar Pietje: … nou al beneden … die trap was toch veel langer?
34
35
36
Deel II In de vorige hoofdstukken is uitgebreid ingegaan op het idee achter het gebouw evenals op de locatie, de functie, en de beleving van het gebouw. In de eerste drie hoofdstukken is uitgelegd wat “het sublieme” is bij dit project en hoe dit is terug te vinden in de keuze van de locatie en de functie. In het hoofdstuk hiervoor is dit samengevoegd en is er een beeld geschetst van het gebouw. Dit beeld is de verbeelding van een serie ontwerpkeuzes die zijn gemaakt in de duur van het project. In de hoofdstukken die nu volgen wordt er ingegaan op deze keuzes. Waarom er voor een vorm of materiaal is gekozen en hoe dit samenvalt met het concept, de functie en de locatie. In een volgorde van buiten naar binnen en van beneden naar boven worden bouwdeel voor bouwdeel, ruimte voor ruimte deze keuzes behandeld en onderbouwd.
37
38
7. De toren en de entree Na de keuze voor de kerktoren van de basiliek van Sint Jan de Doper in Oosterhout als locatie voor het project was een van de eerste belangrijke kwesties hoe om te gaan met het gebouw. In welke mate mag het gebouw worden aangetast aan de binnen- en buitenzijde en wat is de mate en schaal waarin toevoegingen gedaan mogen worden. In het hoofdstuk over de locatie keuze is de quote, “If we put the emphasis on the absent we emphasise the structure” al aangehaald. Het laatste gedeelte van deze quote: Het benadrukken van de bestaande constructie, getuigt van een mate van respect ten opzichte van het gebouw. Ook de bijzondere situatie, het valkmanschap en de leeftijd van de toren vragen om een zekere mate van respect voor het bestaande gebouw. Dit heeft ertoe geleid, dat in een vroeg stadium is besloten om de toren bouwkundig in tact te laten en minimaal toevoegingen of doorbraken te maken in het bestaande torenlijf. Deze keuze betekent ook dat het gebouw niet toegankelijk is voor rolstoelgebruikers, omdat er geen plaats is voor de toevoeging van een lift aan binnen- en buitenzijde. De bestaande wenteltrap aan de zuidzijde van de toren zal de enige verticale verbinding in de toren blijven. Verder heeft de keuze invloed op de bouwfysische aspecten, die nooit het niveau van een nieuwbouw kunnen halen. Ook functioneel gezien heeft de keuze consequenties gehad. Het respecteren van de toren betekent namelijk ook dat de oorspronkelijke functies van de toren behouden worden. Zo dienen de luidklokken behouden te worden. Dit betekent echter niet dat ook het carillon behouden moet worden, omdat dit een toevoeging is uit de vorige eeuw. De toren zal ook opnieuw dienst gaan doen als hoofdingang van de kerk. Dit moet los gebeuren van de nieuwe functies. Respect hebben voor de kerktoren betekent ook dat de toren niet wordt gepasseerd, maar dat de beschikbare ruimte een belangrijke rol gaat spelen binnen de nieuwe functie, om zo ook van binnen de nadruk te leggen op het wezen van de toren. 39
Dit betekent dat de entree van de kerk door de toren gescheiden moet worden van de entree van de toren als herinneringsgebouw. Hiervoor zal er een nieuw entreegebouw aan te toren worden gebouwd. Dit entreegebouw moet de scheiding tussen de twee functies duidelijk maken en tevens dienen als een portaal voor toegangscontrole. De aanbouw komt aan de marktzijde van de kerktoren. Hier kan een doorbraak gemaakt worden naar het trappentorentje aan deze zijde van de kerk om zo toegang te geven tot de rest van de kerktoren. Deze plaats wordt gekenmerkt door een samenkomst van verschillende hoeken die weinig plaats bieden voor een ingewikkelde ingreep. Het entreegebouw bestaat dan ook uit een betonnen vorm die in het plein en tegen de toren lijkt te zijn gedrukt en vervolgens afgesneden. Door het gebruik van beton is het mogelijk om een monolithische vorm te realiseren die het geheel rustiger maken. Dit betonnen element staat onder een hoek, zodat het wel zijn eigen uitstraling heeft en zo zijn plek opeist. De grootste uiterlijke verandering van de kerktoren vindt plaats aan de bovenzijde. Het oude puntdak zal worden vervangen door een platter dak dat meer in lijn ligt met het afgesneden karakter van de toren. Dit nieuwe platte dak is gemaakt van zinken felshbanen. Dit geeft een klassieker uiterlijk en maakt het mogelijk om met een minimale dakhelling te werken. In dit nieuwe dak wordt een staalconstructie verwerkt die de nieuwbouw zal dragen. Om deze constructie aan de toren te koppelen zullen de buitenwanden aan de binnenzijde tot een meter worden afgegraven en vervolgens met beton worden volgestort. Op deze betonpoeren zal vervolgens de stalen constructie van het dak worden bevestigd. Op de exacte opbouw van deze constructie wordt in het volgende hoofdstuk verder ingegaan.
40
41
42
8. Opbouw Uiterlijk wordt de opbouw van de toren het meest gekenmerkt door het idee van “het sublieme”, een term die zich misschien het beste laat omschrijven als een uiterlijke onbepaaldheid. Is het er wel? Een gebouw dat mensen tracht te confronteren met een onmogelijkheid. Een van de eerste concepten die uit “het sublieme” voortkwam, is de illusie dat het gebouw zweeft. De kerktoren representeert met zijn vorm en decoratie een drang naar boven. Het is deze drang die een eerste aanzet gaf het gebouw te laten zweven boven de kerktoren als een onzichtbare kracht die uit de toren voortkomt en elke opbouw omhoog drukt. Het is daarnaast ook praktisch onmogelijk om een gebouw te laten zweven zonder echte ondersteuning. Hiermee zou een zwevend gebouw goed aansluiten bij “het sublieme”. Een zwevend gebouw geeft daarnaast een gebrek aan, waar een gebouw dat op de toren rust visueel een voortzetting van de toren zou worden. Nadat duidelijk was dat het gebouw boven de toren zou zweven werd de vraag gesteld welke vorm dit gebouw aan moet nemen. Om deze vraag te beantwoorden is allereerst gekeken naar vormen en zaken die passen bij “het sublieme”, de “on” dingen. De eerste vorm die hier is gevonden is de bol, het geometrische figuur dat geen begin en einde heeft, geen hoeken of ribben, enkel een oneindig oppervlak. Hierna zijn de “on” vormen in de geometrie snel op. In de natuur bestaan echter nog wel fenomenen die hieraan voldoen. De singulariteit, ofwel een zwart gat is oneindig klein, oneindig dicht en oneindig diep. Het is uit deze twee zaken dat de vorm van het gebouw voortkomt. Stelt u zich voor een bol, een bol die nooit perfect is, omdat deze altijd door roterende of zwaartekracht iets plat is. Als men nu in het middelpunt van deze bol een zwart gat vindt, trekt dit sterker in de lengte van de kortste as. In de bol ontstaat zo onder en boven een trechter, een zwart gat, oneindig. Het is dit zwarte gat wat een relatie aangaat met de kerktoren. In plaats van de opwaartse drang af te stoppen ontstaat er een oneindigheid waarin de torenspits verloren is gegaan.
43
Ook om een materiaal te vinden voor deze vorm is gekeken naar de onbepaaldheid van “het sublieme”. Al snel werd duidelijk dat een spiegelend materiaal gewenst was voor deze vorm. Het gebouw neemt zo de kleuren van de omgeving aan. Gezien op grotere afstand weerspiegelt het gebouw aan de onderzijde het landschap en de lucht, een wereld op zichzelf. De toren is dan de verbinding tussen deze twee werelden. Van dichtbij neemt de weerspiegeling van de omgeving af en wordt voor een groot deel de lucht weerspiegeld. In combinatie met de bolling van het gebouw ontstaat een lens effect en ziet het gebouw eruit alsof men door een lens naar de lucht kijkt. Er zijn verschillende manieren om een spiegelend effect te krijgen. Zo is het mogelijk om het gebouw te bekleden met spiegel panelen, het gebouw kan gespoten worden in speciale chroomlak of het kan worden uitgevoerd in een hoog gepolijst RVS. Dit laatste kan worden uitgevoerd met losse panelen of als een volledig verlaste huid. Om het gewenste effect te bereiken hoort het gebouw volledig naadloos te zijn. Alleen met RVS of chroomlak is dit effect te verkrijgen. Beiden hebben voor- en nadelen. RVS is zwaarder, waar chroomlak op een lichte geëgaliseerde ondergrond gespoten kan worden. Het probleem met chroomlak is vervolgens dat het egaliseren van de ondergrond vele malen lastiger is en de specifieke lak bijzonder lastig te spuiten is in niet gecontroleerde omstandigheden. De keuze is dan ook gevallen op een constructie van volledig verlaste RVS panelen, die vervolgens hoog gepolijst worden. Een referentie waarbij het effect van gepolijst RVS op een gebogen vorm goed zichtbaar is, is Cloud Gate in Chicago.
44
De combinatie tussen de vorm en de materialisering maakt dat het gebouw er meer uitziet als een vervorming van tijd en ruimte dan een gebouw binnen deze. Het gebouw lijkt op een bel met daarin een andere wereld. Het gebouw neemt constant het beeld van zijn omgeving over en vervormt die. Op deze manier verandert het gebouw van een vorm in een gebeurtenis. Nu vorm en materiaal is vastgelegd, is de volgende stap het bepalen van de constructie. Een constructie die het gebouw laat zweven. Voor het effect van het zweven is het belangrijk dat er geen directe ondersteuning van kolommen is. Wanneer het gebouw niet weggezet mag worden, blijft er maar één optie over: het gebouw ophangen. Om het gebouw op te kunnen hangen moet er een constructie om het gebouw komen die steunt op de kerktoren, om het gebouw heen loopt en vervolgens sterk genoeg is om het gebouw in op te hangen. Kortweg betekent dit dat er een bolvormige constructie om het nieuwe gebouw heen wordt geplaatst. Het zoeken was dus naar een bolvormige constructie die aansluit bij het idee van “het sublieme”, ofwel waarvan het krachtenverloop niet direct visueel te herleiden is. Dit heeft uiteindelijk geleid naar het Tensegrity Constructie principe. Dit constructieve principe is ontwikkeld door Buckminster Fuller en vertoont grote overeenkomsten met zijn geodetische koepels. Het grote verschil is echter dat de constructie niet alleen bestaat uit gelijke verbindingen die al dan niet druk of trek opnemen, maar bestaat uit een combinatie van elementen die alleen druk of trekkrachten op kunnen nemen. Door deze in een bepaald patroon samen te voegen ontstaat een constructie waarin de drukkrachten discontinu worden opgevangen. Het is op die manier mogelijk om een bol te maken waarvan de drukstaven nooit direct met elkaar in contact komen en enkel zijn verbonden door middel van trekelementen.
45
Zoals eerder vermeld bestaat een Tensegrity constructie altijd uit twee typen elementen, drukelementen en trekelementen. Binnen de constructie zijn die drukelementen discontinu aangebracht in een continu weefsel van trekelementen. Het beste is de hierboven afgebeelde bol te vergelijken met een voetbal. Een voetbal bestaat uit een leren omhulsel. In een Tensegrity constructie staat dit gelijk aan het net van trekelementen. Dit leren omhulsel krijgt zijn vorm en kracht doordat deze van binnen uit onder druk staat van lucht in de bal, ook het net van trekelementen staat van binnen uit onder druk. Het zijn de drukelementen die het net uit elkaar duwen en zo de bolvorm geven. Na tests met een model bleek dat deze experimentele constructie tot twee maal zijn eigen gewicht kan dragen voordat de vervorming te groot wordt. Als draagconstructie moet het daarom sterk genoeg zijn om het nieuwe gebouw te dragen. Daarnaast is het een constructie die visueel voldoet aan de gestelde eisen. De trekelementen vallen weg naast de drukelementen die de indruk wekken in het luchtledige te zweven. Het is in deze constructie dat het gebouw wordt gehangen, een gebouw dat hangt aan een constructie die visueel niet klopt. Het gebouw lijkt te zweven, omdat aan de omhullende constructie niet is te zien hoe deze de krachten af kan dragen. Uiteindelijk wordt de Tensegrity aan de onderzijde op twaalf punten verbonden met de kerktoren door middel van flexibele kogelgewrichten die zijn bevestigd op een draagconstructie in en op het nieuwe dak van de kerktoren. De koppelingsconstructie bestaat dus uit twee niveaus. De constructie op het onderste niveau ligt opgesloten in het dakpakket. De constructie van het bovenste niveau bestaat uit een stalen ring die boven het dak uitkomt. Hierop dragen de buitenste zes steunpunten af. Het geheel van de ondersteuningsconstructie wordt uitgevoerd in thermische verzinkt staal. Thermisch verzinkt staal heeft evenals RVS een hoge corrosie bestendigheid. Verzinkt staal heeft echter wel een iets lichtere en kleur dan RVS, tevens is verzinkt staal doffer dan het gepolijste RVS. Zo ontstaat er een subtiel contrast tussen het gebouw en de constructie eromheen. Het totaalbeeld van het gebouw moet de indruk geven dat de vorm en de staalconstructie in een onzichtbaar krachtveld boven op de kerktoren drijven.
46
9. Van buiten naar binnen Nu de totstandkoming van het exterieur van het gebouw is behandeld, is het tijd om de aandacht te richten op het interieur. De eerste binnenruimte die een bezoeker tegenkomt als hij het gebouw betreedt is een entreeruimte. Deze ruimte dient als een voorportaal voor het gebouw. De ruimte wordt gevormd door een betonnen schaal, die in die in het plein en tegen de toren is gezet. De vloer van het gebouw is dan ook een voortzetting van de straatstenen die ook op het plein worden gebruikt. Naast de betonnen schaal worden de wanden gevormd door de kerktoren en ramen. Dit glas sluit bijna koud aan op de wanden, het plafond en de vloer. In deze ruimte is de werkplek van de gastheer/vrouw. Deze ontvangt de bezoekers en helpt hen op weg de kerktoren in. Daarnaast houdt deze persoon toezicht om vandalisme te beperken. De balie, waar de gasten worden verwelkomd, is een eenvoudig wit meubel. De balie is voorzien van een digitaal blad. Met de hulp van de gastheer/vrouw voeren bezoekers hier digitaal hun gegevens in en welke perso(o)n(en) ze willen herinneren. Vervolgens wordt het digitale archief doorzocht op gegevens van deze personen. Deze gegevens zijn digitaal opgeslagen. Hier is voor gekozen boven een papieren of tastbaar archief om een aantal redenen. Zo is het mogelijk om in een klein volume enorm veel data digitaal op te slaan, daarnaast is een digitaal archief vele malen makkelijker te doorzoeken en is het wijzigen en toevoegen van gegevens vele malen gemakkelijker. Door bij binnenkomst al het archief te scannen op aanwezige data wordt voorkomen dat gasten vruchteloos de toren zouden beklimmen. Uiteraard wordt het mensen in die gevallen niet verboden toch de toren te beklimmen.
47
Voordat de bezoekers het gebouw ingaan, krijgen ze een QR code mee, met deze code kunnen zij in de diverse ruimten van het gebouw gegevens ophalen en toevoegen. Hoe de bezoekers deze code ontvangen kan verschillen. QR codes zijn ook uit te lezen vanaf het scherm van een telefoon, zo kan de code op de telefoon worden ontvangen via een e-mail of op een pasje wat men meekrijgt aan de balie. Na dit korte ritueel aan de balie gaan de bezoekers het gebouw in. In de wand van de kerk worden twee openingen gemaakt. Deze openingen zijn betonnen lijsten, die buiten de wand uitsteken. In deze lijsten zitten deuren van gegoten brons. De deur in de torenwand geeft toegang tot een toilet dat volledig is uitgehakt in de wand van de kerk, de tweede geeft toegang tot de trap de toren in. De bestaande eeuwenoude wenteltrap is de enige manier om de toren te beklimmen of af te dalen. Vanuit het idee de toren zo veel mogelijk “origineel” te houden, is er gekozen om ook de trap als verticale verbindingsroute te behouden. Dit ondanks dat de trap niet hetzelfde comfort biedt als een nieuwe trap. Zo zijn de treden op sommige plekken ingesleten en is de trap uit de loop. De trap draagt namelijk bij aan de beleving van de kerktoren. Doordat de trap uit de loop is en er weinig tot geen zicht naar buiten is verliest men op de trap een deel van de oriëntatie. Hierdoor lijkt de weg naar boven bijna eindeloos en lijkt de afstand tussen de profane wereld van alle dag en de sacrale wereld van de herinneringsruimte vele malen groter dan hij in werkelijkheid is. Eenmaal op weg terug naar beneden is de trap voor het gevoel veel korter en is men zo beneden. Het behoud van de trap draagt zo bij aan de beleving van de toren als een ontdekkingstocht.
48
10. Het begin de leesruimte Na het eerste deel van de beklimming betreden de bezoekers de eerste ruimte in de toren, die aangeduid is als leesruimte. Deze ruimte is niet groot maar wel hoog. Er zitten vier nissen in de wanden met elk een door een luik afgesloten opening in de gevel. Er is een tijd geweest waarin deze ruimte veel lager was. Dit is nog te zien aan de gaten in de muren waar vroeger de balklaag van een vloer heeft gezeten. Voor het inrichten van deze ruimte als leesruimte is geprobeerd zoveel mogelijk gebruik te maken van deze ruimtelijke kenmerken. In de leesruimte gebeuren twee dingen, er worden data verstrekt aan bezoekers en zij kunnen deze in de ruimte doorlezen. In de leesruimte worden de data op papier aan de bezoekers verstrekt. Dit in tegenstelling tot de opslag en invoer van gegevens op een digitale manier. De keuze voor een papieren afgifte van data is gedaan om de simpele reden dat een papieren document echter overkomt dan een digitaal document. Papier kun je vastpakken, voelen ofwel het is tastbaar, echt. Dit in tegenstelling tot een digitaal document wat compleet vormloos is. Ook kunnen bezoekers deze papieren mee naar huis nemen, iets wat niet kan met een scherm met gegevens. Dit betekent functioneel wel dat de data na opvragen in deze ruimte worden geprint en vervolgens afgegeven. De opslag van data, het printen en verstrekken van de gegevens gebeurt in een klein bronzen blok dat midden in de ruimte hangt. Dit blok hangt aan balken die zijn opgelegd in de gaten die al in de wanden zitten. In de randen van het blok zitten lichtstroken verwerkt, die de ruimte verlichten en een vierkant projecteren op de vloer en het plafond. Het licht op de vloer en het plafond vormt een verticale as in de ruimte, die extra de nadruk legt op de hoogte. Het licht geeft ook aan waar de mensen bij binnenkomst naartoe moeten en dat ze na het lezen door moeten naar het plafond, naar boven. Door dit blok op te hangen komt de vloer weer volledig vrij en oogt de ruimte groter. Door het ophangen van het blok wordt ook de hoogte van de ruimte extra benadrukt. 49
Wanneer de bezoekers de opgevraagde data hebben ontvangen, kunnen ze gaan zitten in de ruimte. Dit kan op een van de stoelen in de ruimte of in een van de nissen in de wand. Het gebruik van deze nissen draagt bij aan de ervaring van de kerktoren als geheel. Bij het zien van de kerk weten mensen vaak wel dat de wanden dik zijn en het gebouw grote en zwaar, maar hier hebben zij geen beeld bij. De nissen dragen bij aan een gevoel van gewicht van de toren doordat je hier letterlijk in de wand kan zitten. Door de nissen toegankelijk en bruikbaar te maken wordt dit gevoel versterkt. De nissen zijn via een trap van gegoten bronzen onderdelen bereikbaar. Het oude luik in de nis wordt verwijderd en vervangen voor een raam om zo extra daglicht binnen te halen. De oplettende lezer is het al opgevallen dat al meerdere malen het materiaal gegoten brons is genoemd voor een onderdeel. Gegoten brons vormt een thema binnen het gebouw en de hoofdelementen in elke ruimte liggen boven elkaar en zijn in dit materiaal uitgevoerd, zo vormen de bronzen onderdelen een bronzen draad door het gebouw. De keuze voor brons is gemaakt op basis van de esthetische kwaliteiten van het materiaal. In de eerste plaats heeft het materiaal een verfijnde structuur die alleen verkregen wordt wanneer een metaal gegoten wordt. Ook is brons goed te verouderen waardoor het een donkere kleur krijgt met een lichte doffe glans. Op de plekken waar het brons regelmatig wordt aangeraakt of belopen zal de laag slijten en op den duur een diepe glas krijgen. Ook is het brons goed te voorzien van kleine details en accenten. Het totaal maakt van brons een goed te verwerken statig maar toch ingetogen materiaal, een materiaal wat wel aanwezig is in de ruimte maar niet de bestaande ruimtelijke elementen van de toren overstemt.
50
11. Het vervolg de schrijfruimte De volgende ruimte die de bezoekers betreden is een beeld/schrijfruimte. Het gevoel van deze ruimte is anders dan van de vorige ruimte. Deze ruimte heeft geen nissen of ramen en voelt daardoor veel drukkender aan. Dit wordt versterkt door het feit dat deze ruimte veel lager is, maar vooral door de extra zware balklaag van het plafond. De combinatie van de dikke gesloten muren en de zware balklaag geven een sterk en zwaar gevoel, alsof enorme krachten buiten worden gehouden en vooral dat een groot gewicht op de bovenliggende vloer drukt Het gevoel van dit grote gewicht wordt versterkt door de nieuwe elementen in de ruimte. Het meest opvallende element in de ruimte is een grote cilinder van gegoten brons, die in het midden van de ruimte door het plafond heen komt. Aan de onderzijde van de cilinder komt een vlak van licht uit de cilinder. Dit lichtvlak snijdt in op het tweede element in de ruimte, een U-vormige tafel. Het lichtvlak creëert de illusie dat het blad op het licht lijkt te zweven. Het zweven van dit tafelblad en het feit dat de koker in het midden de vloer niet raakt dragen bij aan het gevoel van een groot gewicht dat op de bovenliggende vloer ligt. De tafel bestaat uit een blad van aanraak gevoelige schermen. Deze schermen worden omlijst door een bronzen rand. Het blad zelf wordt gedragen door pennen, die in de muur van de toren zijn verankerd. Op het tafelblad worden afbeeldingen getoond. Afbeeldingen die te maken hebben met algemene gebeurtenissen in de geschiedenis, maar ook afbeeldingen van zaken die specifiek van toepassing zijn op de persoon, die wordt herdacht. Op sommige plekken laten de schermen een soort notitieblok zien. De bezoekers hebben hier de mogelijkheid hun eigen verhaal toe te voegen aan de digitale archieven.
51
De bronzen randen van het tafelblad en de centrale koker zijn voorzien van een horizontale profilering die bestaat uit verschillende groeven. Deze profilering met groeven is hoger op de centrale koker terug te vinden. Het is een profilering die terug komt op alle bronzen elementen in de toren. De profilering zorgt voor een horizontaler karakter. Dit ligt in lijn met de speklagen van kalksteen, die ook zijn terug te vinden aan de buitenzijde. Ook helpt de profilering bij het verhullen van de scheidingen tussen diverse bronzen delen, doordat de profilering over de naden heen valt.
52
12. De opgang, de klokkenstoel De laatste ruimte die de bezoekers in de toren betreden, is de ruimte met de klokkenstoel van de luidklokken. Deze ruimte staat door de open galmgaten in verbinding met de buitenlucht. De ruimte wordt gedomineerd door oude eikenhouten frames en twee grote luidklokken. In combinatie met het schimmige licht dat door de galmgaten binnenvalt, krijgt de ruimte een sacraal en tijdloos gevoel. Vanuit deze ruimte gaan de bezoekers van de toren naar de nieuwbouw. In de bestaande situatie hangt de ruimte vol met kleinere klokken van het carillon. Deze worden verwijderd zodat de luidklokken en de frames waarin ze hangen beter tot hun recht kunnen komen. In het midden van de ruimte staat de bovenste helft van de bronzen cilinder uit de ruimte eronder. Deze hangt in een eigen stalen frame tussen de eikenhouten frames. Bovenop deze cilinder vindt men de lift naar de nieuwbouw. Om bij de lift te komen, lopen de bezoekers onder een van de twee klokken door naar een nieuwe bronzen trap die via een overloop uitkomt bij het liftplatform. Het liftplatform is het absolute hoogste punt van het gebouw wat de bezoekers te voet kunnen bereiken. Om in de opbouw van de kerktoren te komen, moeten zij zich mee laten voeren door de lift het zwarte gat in. Het plafond is hier afgetimmerd met geschaafde eikenhouten planken om zo aansluiting te vinden bij de vloeren in de rest van de toren. In het midden van het plafond zit een groot gat wat omsloten wordt door een bronzen koker. Door dit gat stijgt de lift op naar de herinneringsruimte. De bronzen koker heeft hier de functie om het regenwater uit de toren te houden. Wanneer regenwater van de huid van de opbouw van de toren afloopt zal het op het laagste punt vallen. Dit ligt altijd 5,5 meter uit het hart van de toren, vanwege de wind is het echter mogelijk dat de druppels over het dak van de toren heen worden geblazen. Door de koker kan het water niet via de opening in het dak de toren in lopen, omdat het tegen de wand van de koker wordt geblazen en daarna aan de onderzijde in een goot wordt opgevangen en afgevoerd. 53
Het liftplatform in deze ruimte bestaat uit een bronzen schijf met daaromheen een aantal bronzen ringen. Wanneer de bezoekers op de lift stappen en de lift vertrekt, wordt een van deze ringen omhoog gebracht en vormt zo de balustrade van het liftplatform. Vervolgens stijgt de lift naar de herinneringsruimte op. Tussen de toren en de nieuwbouw hebben de bezoekers kort een uitzicht over Oosterhout, voordat zij via het zwarte gat de herinneringsruimte in stijgen. Wanneer de lift bijna boven is, zakt de balustrade terug het platform in en eenmaal boven gaat het platform over in de vloer van de herinneringsruimte. De lift naar de herinneringsruimte is uitgevoerd als platformlift en wordt van onder af omhoog geduwd door een hydrolyse telescopische hefcilinder. Door gebruik te maken van een hydrolyse lift zijn geen kabels of andere zaken nodig om de lift te geleiden. Hierdoor geeft de lift het idee alsof hij het zwarte gat in wordt getrokken in plaats van de situatie met een traditionele lift aan kabels waarbij de lift duidelijk gehesen zou worden. De platformlift wordt aangedreven door een hydrolyse hefcilinder, de techniek hiervoor zit in de twee bouwlagen bestrijkende bronzen koker die eerder is beschreven. De cilinder zelf is een kruising tussen een traditionele hefcilinder en een stuurhuis hefkolom uit de scheepvaart. In de scheepvaart is het gebruikelijk dat het volledige stuurhuis soms meer dan 10 meter wordt opgeheven bij het vervoeren van een containerlading. Dit gebeurt met een vierkante telescopische hefkolom met zijde van ongeveer een meter. Deze constructie is sterk en stijf genoeg om het gewicht van een stuurhuis en tientallen personen veilig te heffen. In dit gebouw mag de hefkolom geen grotere diameter hebben dan 25 centimeter. Omdat het liftplatform maar plaats biedt aan ongeveer 5 personen is het technisch mogelijk een stijve hefconstructie te maken die de afstand veilig kan overbruggen. Vergelijkbare constructies in bijvoorbeeld de scheepvaart voldoen hier ook aan.
54
13. In een andere wereld, de herinneringsruimte De laatste ruimte, die de bezoekers betreden in het herinneringsgebouw, is de herinneringsruimte zelf. Eerder in dit verslag is al aan bod gekomen dat deze ruimte gebaseerd is op het idee van “het sublieme”, de mogelijkheid dat er niet gebeurt en toch gebeurt er. Ruimtelijk vertaald betekent dit dat de ruimte zichzelf niet moet prijsgeven, maar toch moet er een vorm van ruimtelijkheid zijn. Dit houdt in dat er is geprobeerd om de diepteperceptie te ontwrichten en een ruimte te creëren die oneindig lijkt, een eigen wereld die zich ontvouwt vanuit het punt van binnenkomst. Een van de methodes die gebruikt kan worden om de ruimte te verhullen is duisternis, de tegenpool van licht. Waar licht dingen waarneembaar maakt, kan duisternis als bouwkundig element worden gebruikt om zaken te verhullen, zo ook de ruimte zelf. Het grote probleem hierbij is echter dat een duistere ruimte ook een onprettige verblijfruimte is, niemand zal door een ruimte lopen die zo donker is dat hij niet ziet.
55
Er zijn echter verschillende manieren om met duisternis om te gaan. Het wegnemen van licht betekent namelijk dat het waarnemend vermogen van onze ogen afneemt, kleur is een van de eerste waarnemingen die verdwijnt wanneer de lichtsterkte afneemt. Men ziet ‘s nachts wel scherp, maar zeer beperkt kleuren. Wanneer de lichtsterkte verder afneemt, begint het vermogen om details te zien steeds verder af te nemen. Vlak voor de zichtgrens zien wij geen kleuren en details meer, maar nemen wij enkel nog ruwe vormen waar in diverse grijstinten. Een voorbeeld hiervan is een normale kamer , waar ‘s nachts de gordijnen dicht en de lampen uit zijn. Wanneer onze ogen aan deze duisternis gewend zijn, kunnen wij nog steeds de vormen van diverse meubels onderscheiden tegen de vaak lichtere tint van de wand en de vloer. Ondanks dat de waarneming erg beperkt is, zijn er nog elementen waarmee gespeeld kan worden. In de herinneringsruimte is het verlichtingsniveau ook bijzonder laag, op het niveau van een maanverlichte nacht, hierin zien wij slechts vormen in licht en donker. Bij dit lichtniveau is zelfs egaal wit niet egaal. Er ontstaat een ruis. In de herinneringsruimte worden alle wanden dan ook in wit uitgevoerd. De vorm van de ruimte komt voort uit de vorm van het gebouw en wanden en vloeren vloeien gebogen in elkaar over. Bij deze lage verlichtingssterkte verliest deze ruimte zo alle hoeken en elke mogelijkheid tot diepteperceptie. Om de diepteperceptie verder in te perken gaan wanden en vloeren vloeiend in elkaar over. De wanden en het plafond volgen de vorm van het gebouw. De vloer is echter een stuk vlakker. Deze ligt echter wel hol om toch het gevoel te geven dat de vloer de vorm van het gebouw heeft. De wanden en de vloer worden bekleed met een naadloze witte stof. Door moderne technieken is het mogelijk om stof naadloos te weven in een vooraf bepaalde vorm. De naadloze vorm komt tot stand door speciale weeftechnieken, waarbij de afstand tussen draden wordt gevarieerd of draden halverwege de stof stoppen. Op deze manier is het theoretisch mogelijk een stuk stof te weven in de vorm van de wanden van de herinneringsruimte. De stof wordt door middel van verlijming op de wanden en de vloer bevestigd. Hierdoor worden naden en kieren in de wanden afgedekt en ontstaat een naadloze afwerking. Doordat stof open is, kunnen de kieren worden gebruikt voor de ventilatie van de ruimte, zonder dat er zichtbare ventilatieopeningen zijn. De stoffen bekleding heeft enkele bouwfysische en esthetische eigenschappen die positief bijdragen aan de ervaring van de ruimte. Het nadeel is echter wel dat de stof op de vloer vatbaar is voor slijtage, deze zal dus na enkele jaren al vervangen moeten worden. Dit nadeel weegt echter niet op tegen de esthetische voordelen; een stof is een van de weinige materialen die een naadloos uiterlijk mogelijk maakt, het mogelijk maakt ventilatieopeningen weg te werken en ook geluidstechnisch voordelen heeft. Door het gebruik van een stoffen bekleding ontstaat een naadloze, haast oneindige ruimte. Om het oneindige effect verder te versterken, vormen de wanden zelf de bron van het licht in de ruimte. Dit wordt bereikt door middel van fluorescentie, het proces waarbij licht uit het niet zichtbare spectrum wordt omgezet in zichtbaar licht. Het bekendste voorbeeld hiervan is het witte shirt dat oplicht onder een black light. Het black light geeft onzichtbaar UV licht af, dit wordt vervolgens in de stof omgezet in zichtbaar licht, hierdoor geeft het shirt zelf licht. In de herinneringsruimte wordt hetzelfde principe toegepast op de wanden. De witte stoffen wanden worden geverfd met een fluoriderend wit pigment. De wanden worden vanuit het midden van de ruimte egaal aangelicht door UV LED’s. Deze LED’s worden achter een lichtfilter geplaatst. Dit filter laat alleen UV licht door, hiermee wordt een blauw paarse gloed van de UV lampen op de wand voorkomen. Door het beschijnen van de wand met UV licht zal de fluoriderende witte stof op de wanden en vloeren oplichten. Hierdoor ontstaat het effect dat de ruimte niet duister is maar juist een oneindige zee van licht.
56
Door de combinatie van de lichtgevende stoffen wandbekleding, de vloeiende wanden en vloer en het weinige licht, ontstaat een wereld, een universum op zichzelf. Het is in deze wereld dat de bezoekers de rust en de afzondering vinden voor het herdenken. Het middelpunt van de ruimte vormt de verbinding tussen de profane buitenwereld en de sacrale binnenwereld. Dit middelpunt wordt gevormd door twee grote bronzen schijven. In de onderste schijf sluit de lift aan. Het bronzen liftplatform wordt zo onderdeel van de onderste bronzen schijf. Door de aansluiting van de lift en de liftbalustrade liggen er ringen in de onderste schijf. In de bovenste schijf wordt ditzelfde patroon van ringen gekopieerd. Wanneer de lift weer naar beneden gaat blijft een gat over in de vloer. Om de ruimte af te sluiten zakt er een koker uit de bovenste bronzen plaat die de ruimte afsluit. Wanneer de lift weer naar boven komt zal ook deze koker weer omhoog schuiven zodat de ruimte weer toegankelijk is.
57
58
Deel III
59
60
14. Bouwkundige opzet entreegebouw Het entreegebouw aan de toren moet ogen als een monolithisch betonnen element. Om dit te bereiken wordt het gebouw opgebouwd uit twee schalen van in het werk gestort beton, met daartussen een laag drukvaste isolatie. Het binnenste betonnen blad is constructief en 250 mm dik, de isolatie is 100 mm dik en het buitenste betonnen blad 150 mm dik. Beton wordt normaal als waterdicht beschouwd bij een dikte van 200 mm, door de toevoeging van gespecialiseerde plastificeerder aan de betonmortel is het mogelijk om de waterdichtheid van het beton te verhogen. Om stortnaden te voorkomen wordt gebruik gemaakt van een speciale stalen bekisting. Door het gebruik van staal is een hogere precisie te verkrijgen dan bij een houten bekisting. De bekistingspanelen dienen gestabiliseerd te worden met een achterconstructie, omdat centerpennen niet gewenst zijn. Het storten van de huid gebeurt in twee fases. In de eerste fase wordt de constructieve binnenschaal gestort met de schone zichtzijde aan de binnenkant. Deze schaal wordt vervolgens bedekt met isolatie en bevestigingsprofielen voor het glas. Vervolgens wordt in een tweede fase de buitenschil gestort. Om te voorkomen dat het beton vuil wordt, dient de buitenschil behandeld te worden met een vuilafstotende betoncoating.
61
Het gebouw wordt gefundeerd op staal. De kerk en toren zijn zelf ook gefundeerd op staal, het is daarom redelijk te verwachten dat de grond sterk genoeg is om het gebouw direct te dragen. Het totale vloerpakket is 525 mm dik en bestaat uit 100 mm drukvaste isolatie, 300 mm constructief beton, een dekvloer van 55 mm een 70 mm dik pakket van straatstenen in een lijmbed. Deze straatstenen zijn gelijk aan de stenen, die op het marktplein liggen. Het toepassen van een dekvloer en een stenen vloerafwerking is noodzakelijk omdat er plaatselijk vloerverwarming wordt aangebracht. Door de aansluiting met de kerktoren zijn grote koudebruggen niet te voorkomen, de ruimte moet echter wel comfortabel zijn. Om het energieverbruik te beperken is er daarom voor gekozen om plaatselijk te verwarmen met stralingswarmte in plaats van het verwarmen van de hele ruimte. De aansluiting van het betonnen dak op de kerktoren is een ingewikkeld knooppunt, het is ook de reden dat er is gekozen voor in het werk gestort schoon beton en niet voor een prefab element. Bij prefabricage is het gemakkelijker een nette afwerking van het beton te verkrijgen, de aansluiting met de kerkwand zou dan echter vele malen lastiger worden, omdat er in dat geval een waterdichte oplegnok aan de torenwand moet worden gemaakt. Door te kiezen voor in het werk gestort beton kan deze aansluiting simpelweg aan elkaar gestort worden. Voor het maken van de aansluiting worden de gevelstenen van de kerk verwijderd en vervolgens ingehakt tot een diepte van 400 mm, om te voorkomen dat de gevel instabiel wordt, wordt dit gedaan in delen van een halve meter om en om. In deze sparing wordt een betonbalk gestort, na storten wordt het zichtoppervlak opgeruwd om een goede hechting te krijgen met het betonnen dak van de entree. Vervolgens worden de verwijderde gevelstenen terug gemetseld op de balk. Wanneer deze balk compleet is kan de schaal van het entreegebouw worden gestort.
62
De overige gevels van het gebouw zijn glazen gevels. De aansluiting van het glas op het beton en de kerkwand moet zo strak mogelijk zijn. Er is daarom gekozen om het glas in een stalen U profiel te zetten. In de betonnen schil wordt een RVS U profiel gestort. Dit profiel is bevestigd op een blok harde kunststof. Deze materialen zijn gekozen vanwege hun lange levensduur. Na het storten van de buitenste betonschil zijn zij niet meer bereikbaar, het is daarom van belang dat de ingestorte materialen zonder onderhoud een lange levensduur hebben. Kunststof is verkozen boven hout omdat het niet is uitgesloten dat vocht of water dit hout bereikt en houtrot daarom niet kan worden uitgesloten. Ditzelfde geldt voor het RVS profiel, een stalen profiel kan op termijn gaan roesten. Naast dat dit profiel lastig te herstellen of vervangen is zou een roestend profiel op termijn het beton kapot kunnen drukken, dit omdat metaal bij roesten tot wel zes maal zijn originele dikte kan uitzetten. Aan de zijde van de kerktoren worden op 70 mm uit elkaar twee sleuven in de toren geslepen. Deze sleuven worden tot een diepte van 10 cm uitgehakt. In deze sleuf wordt eenzelfde RVS profiel vastgezet met mortel. Aan de zij- en bovenkant zijn de profielen 50 mm diep, het onderste profiel is slechts 25 mm diep. Bij plaatsing van het glas is de extra diepte nodig om ruimte te maken voor het plaatsen van de volgende glasplaat. Na het plaatsen worden de glasplaten vastgezet door rubberen naden tussen glas en profiel te drukken. Ter afwerking wordt dit vervolgens afgekit met zwarte kit. De toegang tot het gebouw gebeurt door een dubbele glazen deur. Deze deur bestaat uit twee glazen platen die door middel van glasbouten bevestigd zijn aan een RVS scharnieras. De as staat achter het glas op de hoek van de deur. Op die manier is het mogelijk om een aanslag te maken waarmee de deur afsluit. Om de deur zit een zwarte lijst, die bestaat uit een aan elkaar gelast U profiel en een hoekprofiel met een totale breedte van 50 mm. In de lip van het hoekprofiel wordt een aanslagrubber geplaatst waar de deur tegen valt. De scharnieras wordt aan de boven- en onderzijde opgevangen door verborgen lagerbussen.
63
64
15. Opbouw bronzen elementen In de kerktoren hangen diverse nieuwe elementen die uitgevoerd zijn in gegoten brons. Hoewel al deze constructies verschillen in vorm en afmeting volgen zij allemaal een gelijk constructie principe. De bronzen elementen worden prefab aangeleverd vanuit een bronsgieterij. Van de elementen wordt eerst op basis van tekeningen een positieve mal gemaakt in een deels machinaal, deels handwerk proces. Van deze mal wordt in de bronsgieterij vervolgens een kopie gemaakt in was, deze was wordt vervolgens omkapseld door gietzand (speciaal zand, gebruikt bij het maken van gietmallen). Tijdens het gieten van het brons smelt de was en blijft een bronzen kopie van het element over. De bronzen elementen worden op de bouwplaats bevestigd op een achterconstructie van hout. Hout is relatief eenvoudig te bewerken om zo afwijkingen in het gegoten brons op te vangen. Bij de kleinere bronzen elementen is de constructie compleet van hout. Bij de grotere elementen is deze houten achterconstructie vervolgens bevestigd op stalen elementen, dit is het geval bij de bronzen doos in de leesruimte en de cilinder in de schrijfruimte. De houten achterconstructie is opgebouwd uit horizontale elementen van 40 mm dik multiplex en verticale delen van naaldhout. Er is gekozen voor multiplex voor de horizontale delen, omdat dit materiaal goed rond te zagen is. Aangezien er diverse ronde elementen zijn, is het gemakkelijker om multiplex rond te zagen dan houten balken in de juiste ronding te buigen
65
66
16. Installaties van de kerktoren Door het toevoegen van nieuwe functies aan de kerktoren zijn in de kerktoren nu ook installaties nodig voor de verwarming en ventilatie om de kwaliteit van het binnenklimaat te kunnen regelen. De installaties zelf worden boven in de toren geplaatst in de opening van de trap die naar de beiaard liep. Omdat het carillon wordt verwijderd kan ook deze wenteltrap worden verwijderd. In de koker die nu overblijft worden de benodigde installaties gehangen. Het gaat dan om een gasgestookte verwarmingsketel en een ventilatie unit. In de kerktoren is een aansluiting voor gas aanwezig, deze wordt vervolgens naar boven door gelegd. De gasleiding wordt samen met de elektra, ventilatie en verwarming gebundeld in drie standleidingen die van onder tot boven in de toren lopen en vandaar boven het plafond naar de installatieruimte. Ventilatielucht wordt onderaan in de ruimte aangevoerd en boven in de ruimte afgezogen. Het verwarmen van de ruimte gebeurt door een radiator die is opgenomen in de huid van een van de standleidingen.
67
17. Techniek van de lift De lift naar de herinneringsruimte is een punt waarbij diverse bouwkundige en werktuigbouwkundige aspecten samenkomen. De lift zelf wordt aangedreven door een hydrolyse cilinder. De balustrade komt omhoog uit de vloer van de lift, het platform moet zichzelf kunnen centreren in de opening en de aansluiting met de herinneringsruimte moet goed afsluiten. De hefkolom van de lift wordt hydraulisch aangedreven. Voor de volledige hefcilinder is in de koker onder de lift een hoogte van 8 meter en een diameter van 1 meter vrijgehouden. Dit om zoveel mogelijk segmenten van een zo groot mogelijke hoogte mogelijk te maken. De stijfheid van een telescopische cilinder wordt bepaald door de overlap van twee van de elementen in de uitgeschoven positie. De hefcilinder moet een totaal hoogteverschil overbruggen van 14 meter. Hiervan mag de cilinder de laatste 8 meter een diameter hebben van maximaal 30 centimeter. De eerste 6 meter blijft de cilinder binnen de toren, hier mag hij dan ook breder zijn. Daarboven mag de cilinder niet te dik zijn, zodat de hefkolom wegvalt achter de drukstaven van de tensegrity constructie. In de installatieruimte waar ook de ventilatie en verwarmingsketel hangen, is ruimte gereserveerd voor de hydraulische aandrijving van de hefcilinder.
68
69
De
hefcilinder zelf dient stijf te zijn om te voorkomen dat het liftplatform gaat zwiepen. De bevestiging van het liftplatform aan de cilinder moet echter wel in staat zijn om het platform te centreren in de opening van herinneringsruimte. Het platform is daarom bevestigd op kruislings geplaatste rails die beweging op de hefkolom mogelijk maken. Door middel van veren wordt het platform zoveel mogelijk gecentreerd op de hefkolom. In de zijkant van het platform zitten drie rollers, bij aankomst in de herinneringsruimte lopen deze rollers aan op de huid van het gebouw en centreren zo het liftplatform. Als laatste is er de mechanisch bediende balustrade. Bij het vertrekken van de lift uit de toren, komt deze eerst omhoog. Vervolgens stijgt de lift op naar de herinneringsruimte. Bij aankomst in de herinneringsruimte blijft de balustrade hangen op het niveau van de vloer om weer gelijk te liggen met het liftplatform als deze ook is aangesloten. Bij het afdalen van de lift gaat dit in exact de omgekeerde volgorde. De balustrade zelf bestaat uit twee glazen elementen die aan de onder- en bovenzijde zijn gezet in een bronzen profiel. Door middel van vier pennen zijn deze aan elkaar verbonden. Deze pennen bestaan uit twee delen met tegengestelde schroefdraden. Doordat de schroefdraad tegengesteld is, betekent dit dat zij afhankelijk van de draairichting in of uit elkaar draaien. Hierdoor wordt de balustrade omhoog dan wel omlaag gebracht.
70
18. Constructie herinneringsruimte De constructie van de herinneringsruimte is te verdelen in drie afzonderlijke onderdelen: de koppelconstructie in het dak van de kerk, de tensegrity constructie en de constructie van de vorm zelf. Op de kerktoren komt een koppelconstructie bestaande uit stalen profielen die rusten op betonnen poeren in de kerkwanden. Bij het aanbrengen van deze constructie is de eerste stap het boren van gaten in de torenwand. In deze gaten worden tien meter lange trekstaven chemisch verankerd. Vervolgens worden de wanden op 200 mm uit de gevel van bovenaf trapsgewijs afgegraven tot maximaal 900 mm diepte. De gaten die hierdoor ontstaan worden vervolgens volgestort met gewapend beton. Deze poeren zijn nodig om de krachten die via het stalen frame op de kerktoren komen over een voldoende groot oppervlak te verspreiden, zodat het risico op scheurvorming door de opbouw beperkt wordt. De staalconstructie vangt op twee niveaus de Tensegrity op. Het onderste niveau bestaat uit stalen HE300B profielen. Op deze profielen worden op zes punten drukstaven van de Tensegrity ondersteund. Het bovenste niveau bestaat uit een rond stalen kokerprofiel van 300 mm x 200 mm x 10 mm. Ook op dit profiel zijn op zes punten Tensegrity drukstaven vastgezet. Het stalen kokerprofiel steunt zelf op 8 punten op de kerktoren. Deze elementen worden met stalen draadeinden aan de betonpoeren bevestigd en ondersabelt. Zo ontstaat en constructie die stevig met de kerktoren verankerd is.
71
De twaalf verankeringpunten met de Tensegrity constructie moeten flexibel zijn om de bewegingen van de constructie op te kunnen vangen. De koppelingen zijn daarom uitgevoerd als kogelgewricht. De kogel wordt bevestigd op de koppelconstructie. De kom bestaat uit twee delen en wordt bevestigd op de drukstang van de Tensegrity. De kom bestaat uit twee delen zodat de stang gemakkelijk om de kogel gelegd kan worden en vervolgens de kom dicht geschroefd kan worden. Hierna zit de kogel vast in de kom. Het concept en de globale werking van de Tensegrity constructie is al eerder behandeld. Door het samenspel van druk en trekelementen ontstaat een soort opgeblazen constructie. De constructie die de herinneringsruimte draagt is een 90 staafs Tensegrity op basis van een 4v icosaëder. Dit betekent dat de constructie bestaat uit 90 drukelementen. Al deze staven worden gemaakt van stalen buisprofielen Ø 244.6 mm x 16 mm van S355 staal. Deze worden aan elkaar verbonden met 270 stalen trekstangen Ø 35 mm van S355 koudverstevigd staal.
72
De verbinding tussen de trekstangen en de drukstaven moet flexibel worden uitgevoerd. Ook hier is daarom gekozen voor een kogelgewricht. Op ieder uiteinde van de drukstaven zitten drie trekstangen aangesloten. Deze drie aansluitingen zitten in een losse stalen bus die in het uiteinde van de buisprofielen worden geschoven. Hierdoor kunnen standaard staalprofielen gebruikt worden en hoeven alleen de uiteinden met de kogelgewrichten speciaal gefabriceerd te worden. De kogelgewrichten bestaan uit een kom en kogel waar de stalen trekstang in wordt geschroefd en gezekerd met schroefdraadboring, vervolgens worden de trekstangen door middel van een spanner in het midden opgespannen. De herinneringsruimte wordt door middel van twaalf trekstangen bevestigd aan de Tensegrity constructie. Zes stangen aan de bovenzijde dragen het gebouw en zes stangen aan de onderzijde dienen om het gebouw te stabiliseren in de Tensegrity constructie. De trekstangen zitten aan de drukstaven van de Tensegrity bevestigd met eenzelfde kogelgewricht als in de rest van de constructie wordt gebruikt, aan de onderzijde is de trekstang met een pen op een roterende fles bevestigd zodat ook deze verbinding flexibel is.
73
De huid van het gebouw is zelfdragend. Deze bestaat uit 10 mm dikke RVS panelen die aan elkaar worden gelast in het werk. Aan de achterzijde zijn deze panelen versterkt met stalen strips. De panelen worden bevestigd op 24 verticaal lopende T140 profielen die de bolling van de huid volgen. De T140 profielen zijn onderling verbonden door T100 profielen die horizontaal lopen. Door al deze profielen te verlassen met de huid kan optimaal gebruik worden gemaakt van de dubbele bolling van het gebouw waardoor de achterconstructie slanker kan blijven. Het complete gewicht aan de herinneringsruimte draagt af op zes punten. Om vervorming in de RVS huid van het gebouw te voorkomen moet het gewicht van het gebouw gelijkmatig worden opgevangen en naar de zes ophangpunten worden geleid. Om dit te bereiken is een soort “hangende fundering” gemaakt waar de huid aan hangt. Het eerste deel is een zeshoekig frame van vakwerkelementen. Elke zijde van dit frame verbindt twee ophangpunten. Op dit frame rust de constructie van de vloer. Deze bestaat uit 24 kleinere vakwerken die als spaken rondom het middelpunt liggen. Deze combinatie van vakwerken levert een stijf geheel op. De verstevigingprofielen van de huid zijn bevestigd aan deze “spaken”. Het gewicht van de huid wordt zo opgevangen door deze 24 liggers en naar het zeshoekige frame geleid. Dit brengt vervolgens de krachten over naar de zes ophangpunten. Door de indeling van de ruimte ligt dit frame onder de vloer. Op de plaatsen van de zes ophangpunten worden de T140 profielen in de huid vervangen voor T180 profielen. Deze leiden het gewicht van het gebouw van de vloer naar de hoogte van de ophangpunten. Op deze hoogte is de huid extra versterkt met een IPE profiel. Een uitgebreide behandeling van de constructie is terug te vinden in het constructieve rapport van dit project. 74
19. Wandopbouw herinneringsruimte Nu de constructie van de herinneringsruimte is vastgelegd, kan de opbouw van de wand en de vloer worden bepaald. In hoofdstuk 14 is de afwerking van de wand al behandeld. De wand wordt afgewerkt met een naadloze witte stof. De totale wand is 400 mm dik. Van buiten naar binnen is de opbouw als volgt: 10 mm RVS, 200 mm PUR isolatie, 140 mm luchtspouw, 8 mm polyester, 40 mm Soliboard akoestisch absorptiemateriaal, stoffen bekleding ≈ 2mm. Het RVS buitenblad is gebaseerd op technische referenties van Cloud Gate in Chicago die eenzelfde constructie huid heeft. Dit stalen buitenblad levert wel een bouwfysica probleem op. In de wintermanden ontstaat er namelijk condens aan de binnenzijde van de huid. Daardoor is het niet mogelijk om meer traditionele isolatiematerialen in de vorm van panelen te gebruiken, omdat deze onvoldoende damp tegenhouden. Het is ook niet mogelijk om de huid te maken van prefab elementen omdat deze niet gelast kunnen worden. Daarom is ervoor gekozen om te isoleren met gespoten PUR isolatie. Dit houdt het grootste deel van de dampspanning tegen, kan achteraf worden aangebracht en wordt niet aangetast door condensvorming. Vervolgens is er een luchtspouw, in deze spouw worden de diverse ventilatiekanalen gelegd.
75
De polyester binnenschil wordt bevestigd op houten klossen die zijn bevestigd tegen de versterkende T profielen van de huid. Er is specifiek gekozen voor polyester elementen, omdat hiermee de dubbel gebogen vorm het eenvoudigst te verkrijgen is en omdat het materiaal licht en sterk is. Bij het maken van polyester panelen wordt een combinatie van polyesterhard en glasvezel op een mal aangebracht. Na een drogingproces wordt het paneel van de mal gelost. Een mal kan men meerdere malen gebruiken, waardoor er maar van een deel van het gebouw een mal nodig is waarmee de elementen voor de complete ruimte kunnen worden gemaakt. De polyester panelen worden vervolgens voorzien van 40 millimeter Soliboard akoestisch absorptiemateriaal. In de ruimte wordt door middel van licht en vorm de indruk gegeven dat deze oneindig is. Het past niet bij dit concept dat de ruimte vervolgens galmt. Om galm te voorkomen wordt er een akoestisch absorptiemateriaal aangebracht op de wanden. Er is gekozen voor Soliboard vanwege de uitstekende absorberende eigenschapen van dit materiaal in vrijwel alle frequenties. Daarnaast geeft de leverancier aan dat het op aanvraag leverbaar is in de meest uiteenlopende vormen. Deze combinatie maakt dat er voor Soliboard is gekozen. Op dit akoestische absorptiemateriaal wordt vervolgens de stoffen wandbekleding gelijmd. De vloer van de herinneringsruimte is opgebouwd op een vergelijkbare manier. Aan de binnenzijde zit echter geen akoestisch isolatiemateriaal. Ook is het polyesterpaneel hier dikker, namelijk 18 mm. De vloer is dikker om zo meer stijfheid te krijgen en daarmee het geluid geproduceerd door het lopen op de vloer te beperken. Deze polyester panelen liggen op houten schenkels van 40 mm multiplex. Deze schenkels worden vooraf gezaagd in de bolling van de vloer. Deze schenkels dragen vervolgens op houten balken die liggen op de staalconstructie. Tussen de multiplex schenkels wordt wederom akoestisch absorptiemateriaal toegepast. Dit om te voorkomen dat eventuele galm in de ruimte onder de vloer doordringt in de herinneringsruimte.
76
Voor de ondersteuning van het bronzen middenplatform is gekozen voor twee materialen als achterconstructie: polyester en multiplex. Materialen die moeten isoleren worden uitgevoerd als polyester elementen met een kern van drukvaste isolatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om de aanslag van de lift. Dit element is rond en heeft een T-vormig profiel. In hout is dit nauwelijks exact te maken. Een uitvoering als kunststof sandwichelement is veel nauwkeuriger. Daarnaast is de productie van een enkel element in kunststof een van de goedkoopste opties. De overige ondersteuningen zijn gemaakt van stapelingen van multiplex platen. Multiplex is goed in vormen te zagen dan wel te snijden. Door het stapelen en verlijmen van verschillende platen kan zo het juiste profiel worden verkregen.
77
Om de herinneringsruimte af te sluiten als de lift naar beneden is, is er in het midden van de ruimte een kokerconstructie aangebracht. Deze constructie bestaat uit een aantal ronde sandwichelementen die zijn bevestigd aan een polyester onder- en bovenprofiel. Deze profielen vormen de aanslag van de koker aan de onderzijde. Aan de bovenzijde loopt de koker in vijf rails met een vertanding. Door middel van een wormwiel wordt de koker omhoog en omlaag gebracht. Een wormwiel heeft hier als grote voordeel dat de koker niet omlaag valt wanneer de spanning van de aandrijving onverwacht zou wegvallen.
78
79
80
20. Installaties van de herinneringsruimte De installaties van de herinneringsruimte zijn volledig losgekoppeld van de toren. Dit houdt in dat de ruimte een aparte ventilatie en verwarmingsinstallatie heeft. Voor de warmteopwekking wordt gebruik gemaakt van een lucht-water warmtepomp. Hier is voor gekozen, omdat het esthetisch niet wenselijk is om een dikke water- dan wel een gasleiding naar de herinneringsruimte toe te leggen. Deze zou ook flexibel moeten zijn om de beweging van de constructie op te vangen. Een warmtepomp gebruikt enkel elektriciteit en is energiezuiniger dan volledig elektrische verwarming. De warmte die deze warmtepomp opwerkt wordt vervolgens door vloerverwarming afgegeven. De buizen van de vloerverwarming worden aangebracht in aluminium goten in de polyester vloerpanelen.
De ruimte is volledig mechanisch geventileerd. Ventilatielucht wordt van boven het gebouw aangevoerd door een warmtewisselaar gezogen. Vervolgens wordt het door kanalen in de luchtspouw in de wand naar de grootste radius van het gebouw gevoerd. Hier stroomt de ventilatielucht in de luchtspouw en vervolgens door kieren tussen de polyesterpanelen de ruimte in. Vervolgens wordt in het midden van de ruimte weer afgezogen. Door het inblazen in de luchtspouw worden de stroomsnelheden van de lucht beperkt, waardoor de ventilatie minder geluid produceert. Beknopt zijn dit de installaties in de herinneringsruimte. De volledige uitwerking van de installaties in de herinneringsruimte en de kerktoren is te vinden in het bouwfysica rapport van dit project.
81
82
21. Nawoord Het uitwerken van project: BLANCO? is een lang proces geweest. Het unieke concept achter het plan, in combinatie met de locatie, vroeg vaak om een creatieve oplossing. Voor deze oplossing moest vaak gekeken worden naar ander gebieden binnen de techniek. Bij het uitwerken van het proces heb ik soms complex moeten denken, maar mijzelf ook weer aan moeten leren om vooral ook simpel te denken. Het project heeft mij ook veel over mezelf geleerd, over mijn motivaties, interesses en valkuilen. Het project heeft uiteindelijk langer gelopen dan vooraf gedacht maar het eindresultaat mag er zijn. Door de hulp van leraren, klasgenoten, vrienden en familie is het project geworden wat het is. Mijn dank gaat uit naar ieder die mij het afgelopen jaar heeft geholpen. In het bijzonder wil ik een aantal mensen specifiek bedanken: Als eerste mijn begeleiders bij Markt 38 architectuur, Walter van Mook en Arjan van Suylenkom. Voor hun geduld, maar vooral ook voor hun inspiratie, motivatie en onophoudelijke steun. Zonder hun soms wat ongezouten, constructieve kritiek op mijn werk, maar ook op mijn instelling en motivatie was ik nooit zover gekomen. Het project was mijn eerste poging om een 3d model te combineren met bouwkundige tekeningen. Een opkomende manier van werken waar ik mij in de toekomst zeker verder in wil verdiepen. Graag wil ik Klaas-Jan Tol van De Twee Snoeken bedanken voor het beschikbaar stellen van de bèta software van Adomie-ASD 2014. Zonder dit programma was het maken van een 3d model mij waarschijnlijk niet gelukt. Ik wil mijn begeleiders Els van den Veyver en Jack Deneke bedanken. Zonder de begeleiding van mevrouw Van den Veyver had ik waarschijnlijk niet de huidige formulering van “het Sublieme” kunnen maken, laat staan dit vatten in een ontwerp. Zonder de begeleiding van meneer Deneke was ik er echter ook niet in geslaagd dit ontwerp vervolgens uit te werken tot een theoretisch uitvoerbaar ontwerp. Als laatste en misschien wel als belangrijkste wil ik mijn ouders en specifiek mijn moeder bedanken voor de onafgebroken steun en hulp bij het uitwerken en controleren van onder andere dit verslag.
83
84
Bronvermelding A philosophical enquiry into the origin of our ideas of the sublime and beautiful, Edmund Burke L'inhumain. Causeries sur le temps, Lyothard Designing the absent, Pieterjan Grandry De Europese bouwstijlen, Wilfried koch De westerse architectuur een geschiedenis, David Watkin Gotiek architectuur beeldhouwkunst schilderkunst, Rolf Toman Liturgy and Architecture from the Early Church to the Middle Ages, Allan Doig Early Medieval Architecture as Bearer of Meaning, Günter Bandmann Synergetics: Explorations in the Geometry of Thinking, Buckminster Fuller Geodesic math and hou to use is, Hugh Kenner Thinking architecture, Peter Zumthor http://en.wikipedia.org/wiki/Sublime_(philosophy) http://www.jca-online.com/christo.html http://en.wikipedia.org/wiki/Jean-Fran%C3%A7ois_Lyotard http://tensegrity.wikispaces.com/ http://www.thefabricator.com/article/arcwelding/metal-fabricating-in-a-new-millennium
85