1
2
3
4
5
6
Chris Hoornaert
Belgisch Ambassadeur
7
Wat een leemte zou er bestaan, indien we het moesten stellen zonder Kunst en Cultuur! Het zou letterlijk onmenselijk aandoen. Het zou onze zinnebeelden en gedachten amputeren. Het zou onze communicatie en expressie reduceren. Het zou een andere en vooral beperktere wereld betekenen. Wat zou de Belgische residentie in Den Haag zijn zonder Kunst en Cultuur? Het zou tekort doen aan de rijkdom en uitstraling van ons land. Het zou de ontmoetingsplek tussen naaste buren verarmen. Het zou de Belgisch-Nederlandse wederzijdse zoektocht naar elkaar minder authentiek en aangenaam maken. In 2016 wordt in de Belgische residentie Kunst en Cultuur gebracht uit de provincie West-Vlaanderen, de enige Belgische kustprovincie. Een provincie met een zee aan artistiek talent en waar de kunst van het harde werken wordt bedreven. Waar spreken ook een kunst is en de eigen taal poëten als Gezelle en barden als Vermandere of Kowlier heeft gevormd. Waar polders en loopgraven een vruchtbare voedingsbodem zijn voor poëzie en beeldende kunst. Waar een Ensor zijn gading vond en zijn Bal du Rat mort verder leeft tot in het tijdperk van Arno. Waar de provinciehoofdstad geen stad maar een openluchtmuseum is. Waar geloof in het kunnen, in het creëren, in het werken een basisbeginsel is dat de fijnste kant en de sterkste weefgetouwen oplevert. Van al dit West-Vlaamse DNA zullen de gasten in de komende maanden kunnen proeven en zich bij wijze van spreken een beetje in ‘Watourodam’ voelen. Ik ben de verantwoordelijke dienst van het Provinciebestuur van WestVlaanderen bijzonder dankbaar om kunstenaars te hebben geselecteerd die met hun artistieke werken en ook letterlijk met hun eigen portret ons een inspirerende galerij en een blik op West-Vlaanderen aanreiken. Het is de voorlaatste in een rij van vijf Belgische grensprovincies met Nederland die de residentie in de komende maanden een nieuwe uitstraling zal bieden. En zoals de schildpad bovenop de duinen en de beeldpersonages op de golfbrekers een sterke Beaufort en golfslag weerstaan, zo zullen deze kunstwerken zich onttrekken aan onze gesprekken, onze gedachtewisselingen en hen een stimulerend kader verstrekken.
Myriam Vanlerberghe Gedeputeerde voor Cultuur
Jean de Bethune
Gedeputeerde voor Externe Relaties
8
Of de Provincie West-Vlaanderen er iets voor voelde om kunstwerken uit de collectie van de Provincie West-Vlaanderen te tonen in de ambassadeursresidentie in Den Haag? Ergens in de lente van vorig jaar kwam dit bijzondere verzoek bij de dienst cultuur terecht. Een dergelijke opportuniteit konden we uiteraard niet uit de weg gaan. De collectie Verfraaiing van de Provincie West-Vlaanderen bevat een aantal verborgen parels die maar zelden aan het publiek getoond worden. Een tentoonstelling die het mogelijk maakt om die schatten van onder het spreekwoordelijke stof te halen, kon dan ook rekenen op heel wat enthousiasme. West-Vlaanderen zou echter West-Vlaanderen niet zijn, mocht ze zich ervan af maken met een simpele selectie uit de bestaande collectie. Vertrekkend van de publicatie ‘Het Zilte Westen – Het dna van de kustprovincie’ werd een concept uitgedacht om zowel een aantal ‘highlights’ uit de collectie te tonen als tegelijk nieuw werk te genereren. Want ook die creatiedrang, die zucht naar innovatie is, naast het dialect, de no-nonsense mentaliteit en de arbeidsethos, een typekenmerk van onze kustprovincie. De tentoonstelling die de naam ‘Het verbeelde Westen’ kreeg, bevat werk van 10 toonaangevende West-Vlaamse kunstenaars uit de provinciale collectie, de collectie Mu.ZEE of ontleend via de kunstenaars zelf: Charif Benhelima, Ronny Delrue, Wim Delvoye, Robert Devriendt, Lili Dujourie, Nick Ervinck, Stéphanie Leblon, Johan Tahon, Stephan Vanfleteren en Johan van Geluwe. Deze laatste werd bereid gevonden een nieuw, conceptueel sleutelbeeld te creëren voor deze tentoonstelling. Stephan Vanf leteren, laureaat van de West-Vlaamse Cultuurprijs maakte van het zwartwit portret zijn handelsmerk. Hij kreeg de opdracht om van de 10 kunstenaars, waaronder dus ook zichzelf, een portret te maken. Deze portrettengalerij is integraal te bewonderen in deze publicatie en op de bovenverdieping van de ambassadeursresidentie. Fotograaf Frederik Vercruysse, vermaard in binnen- en buitenland om zijn architectuur- en interieurfoto’s, laat u op eigenzinnige wijze kennis maken met het gebouw waarin de tentoonstelling plaatsvindt, een mooie statige villa uit 1925, die nu dienst doet als residentie voor de Belgische ambassadeur in Nederland. Ook de publicatie an sich, die u op dit eigenste moment in handen hebt, is een creatie. Hiervoor tekenen Jan en Randoald, een grafisch ontwerpersduo uit West-Vlaanderen en tweevoudig laureaat van de Provinciale Prijs voor Vormgeving. Wij zijn bijzonder dankbaar èn trots op alle kunstenaars en creatievelingen die hun steentje hebben bijgedragen aan ‘Het verbeelde Westen’. We hadden het ons niet beter kunnen verbeelden …
9
PROEVE VAN DuIDING
Het
Verbeelde
Westen
Jan Denolf
De Kunst is de fluistering van de geschiedenis die boven het tumult van de tijd uit is te horen. Ik heb het vaak geprobeerd, maar juister, gevatter en gebalder dan hoe de onvolprezen Julian Barnes het omschrijft kom je niet. Kunstwerken als hedendaagse sporen van een nooit afwezig verleden, ‘restletsels’ van een collectief geheugen dat bewust, maar vooral onbewust aanwezig blijkt en blijft in die wonderlijke creaties. Onderhuids tot in het merg van de kleur en de materie. Als aminozuren in die dubbele helix van hun DNA. Kunnen we spreken van ‘West-Vlaamse kunst’? Neen, dat spreekt voor zich. Bepaalt het West-Vlaamse landschap, het idioticon van haar dialecten, de smaak van de gewassen, de stugheid in de alledaagse ‘omgang’, de resten uit het verleden en het rijke collectieve erfgoed de artistieke praktijken? Beïnvloedt de topos West-Vlaanderen de creaties van de kunstenaar die hier tussen de kustlijn en de Leie wroet en creëert? Vinden wij ‘West-Vlaanderen’ – wat dat ook moge betekenen – geprint in hun aard, hun karakter, materie, thema’s en motieven? Absoluut, dat spreekt voor zich. Paul Van Nevel beschouwt de 15de eeuwse polyfonie als een muzikale evocatie van het golvende landschap tussen Rijsel, Doornik en Brugge. En Permeke zou nooit tot eenzelfde iconografie van zijn geliefde boeren komen in een Zwitsers dal of ergens in de Midi. En de schilders van de Noordzee schilderen ander licht en een andere einder dan hun collega’s tussen Nice en Marseille. De ‘plek’ bepaalt, determineert en geeft richting aan de creatie. Dat spreekt voor zich. Op zoek naar het DNA van West-Vlaanderen 1 kwamen we uit op de grondtonen van onze taal, onze no-nonsens attitude en ons primaat op Arbeid. Drie grondtonen die geënt waren op een collectief verleden en geheugen dat als een sokkel gedragen werd door vier pijlers: de zee, de Groote Oorlog, de landbouw en het vlas. Hedendaags vereconomiseerd jargon zou spreken van unique selling propositions. Ik hou het liever consequent bij de vier aminozuren die ons DNA bepalen. Wat bezoekers uit landen zonder zeekust in West-Vlaanderen vrijwel altijd wensen te zien, is de zee. De horizon. Voor hen is de wisselwerking van water en zand, van tij en wind, van duinen en stroming iets merkwaardigs. Het kusttoerisme beantwoordt aan een reële behoefte tot liminaliteit, het terug treden uit kaders, uit gewenning, uit de vanzelfsprekendheid van het alledaagse. Weg van de beschaving terug naar de natuur. Het normatieve domineert immers het dagelijks leven en creëert zo een nood aan bewegingsvrijheid. De zee is een reële plaats van eeuwige bewegingsvrijheid. Kunst is in wezen gesteund op vrijheid van uitdrukking en het resultaat van een zekere vrijheidsdrang. Vandaar dat kunstenaars zich steeds tot de zee hebben aangetrokken gevoeld als plaats van ontelbare spelingen van licht, lucht en water maar ook van emoties. Voor Permeke over Spilliaert, Ensor, Brel, Broodthaers tot De Cordier, Vanfleteren, Dujourie en Ervinck blijft het verbazing wekken dat je kunt leven, denken en functioneren in een dergelijk vaag en onbestemd landschap. Stephan Vanfleteren probeert vat te krijgen op de hartklop van de getijden door het bevriezen van de permanente beweging in weergaloze opnames. Als Sisyphus. Lili Dujourie evoceert dan weer de beweging door een seriële opeenvolging van stilstanden. De kuststrook verwordt bij haar tot een persoonlijke, kwetsbare en gekwetste grens. Bij Stephan Vanfleteren tot littekens gegrift in ons collectief geheugen van de Atlantikwall. In de sculpturale draperieën waarmee Lili Dujourie in de jaren tachtig internationale bekendheid verwierf, zag iemand ooit een verwijzing naar de Brugse patriciërsvrouwen die zich begin veertiende eeuw rijkelijk tooiden om de Franse hofdames de loef af te steken. Via de miniatuurkunst, de Vlaamse Primitieven en de Vlaamse Barok trok Dujourie daarmee een picturale lijn door die deze streek eeuwenlang op het wereldpodium van de beeldende kunsten zette. Nooit werd het ambacht van Van Eyck geëvenaard, nooit meer zou de illusie van de realiteit – het fameuze venster op de wereld – sterker in verf en harde materialen worden geëvoceerd.
10
Met éénzelfde titanengeduld en ambachtelijke ethiek werkt Robert Devriendt aan zijn miniaturen, zijn ‘stills’ die eerder ‘tales of an ordinary life’ suggereren. Die verstilling van tijd en beweging werd zijn handelsmerk. Een oefening in traagheid en aandacht, zowel in techniek als in betekenis. Schijn, illusie en verstilde beweging roepen een melancholische leegte op, maar in feite houden ze de belofte in van een fantastische wereld, waarin het alledaagse geen plaats meer heeft, een dodelijke esthetiek dus. Het grote woord is gevallen. Alomtegenwoordig is de dood in de uiterste uitwaarden van onze kustprovincie. David Van Reybrouck maakt een hyperbool vanuit het collectieve trauma van de Groote Oorlog naar dat ‘vette zwijgen’ van de West-Vlaming. 2 ‘De vergeten beelden van een oorlog sleuren het verleden naar het heden, absoluut. Ze onthutsen ons, ze ontredderen. Maar ze reizen niet alleen naar het nu, ze verwijzen voor zich en achter zich, ze knipperen naar links en naar rechts, naar de schilderkunst en de fotografie, naar de wereldgeschiedenis en de poëzie.’ ‘Iets zat me dwars. West-Vlaanderen, bedacht ik me, herdenkt grootschalig de vele jonge doden van 1914-’18 op een moment dat de provincie een van de hoogste zelfmoordcijfers bij jongeren uit Europa optekent. Is er een verband? Wellicht niet. Wringt dat? Ja. Terwijl de oude jonge doden volop in de aandacht staan, heerst er een groot taboe over de nieuwe jonge doden. In dezelfde streek waar de Eerste Wereldoorlog zo hevig woedde, woedt vandaag een stille, onzichtbare strijd. De loopgraven zijn naar binnen gegraven. In de hoofden van vele jonge mensen kreunt het niemandsland. Nooit meer oorlog, zeggen we, maar we lijken niet te willen merken hoe hevig en eenzaam er wordt gevochten.’ Diezelfde onzichtbare strijd kan je ontwaren als een rode draad doorheen de honderden tekeningen, overschilderingen en bewerkte foto’s van Ronny Delrue. Zijn doeken lezen als stollingen van emotionele en intellectuele ervaringen. Geen letterlijke vertalingen van zijn gesloten gevoelens maar reflecties daarop. Dagboeknotities. Hij creëert schemerzones door elementen weg te schilderen of te laten verdwijnen. Zo ontstaan werken die niet in één keer alles vertellen, maar zich geleidelijk prijsgeven en telkens andere dingen onthullen. Een picturale strijd tegen het vette zwijgen, een nooit eindigende shellshock. Bladerend door zijn edities zie je een tomeloos verzet tegen wat hij zelf ooit ‘de vervuiling, het verstenen, het vervagen, het verdwijnen, het dromen naar zuiverheid’ noemde. Dat is het uitgangspunt waaruit zijn zelfmaskers en gekwetste portretten van holle mensen ontstaan. Eenzelfde ‘alleenheid’ typeert het werk van Charif Benhelima ook al vertrekt Charif vanuit een schijnbaar totaal verschillende collectieve ervaring en roots die ver buiten de kustprovincie geworteld liggen. Zijn lukraak genomen snapshots in de anonimiteit van Harlem krijgen door hun letterlijk en figuurlijk uitzoomen iets onwezenlijk abstracts. De alledaagse vervreemding verwordt hierdoor tot iets monumentaals alsof de kunstenaar wil benadrukken dat er pas dan aandacht komt voor die menselijke gekwetstheid wanneer de vluchtige, zichzelf uitwissende polaroid wordt ‘versteend’ tot een kunstig neon. En hoe kwetsbaar ook Charif zijn alledaagse verhalen verbeeldt, nog breekbaarder schetst Stéphanie Leblon haar tekeningen als een vereenzaamd kluwen van pogingen en falen. Haar picturaliteit refereert naar de wereld van Delrue en Borremans maar evoceert nog meer het raadselachtige en onkenbare van menselijk gedrag. Het paranormale dringt zich op als al dan niet gewenst alternatief en hoe kleurrijk en divers qua thema’s en motieven ook, Leblons werk kadert in hetzelfde gesloten universum van zwijgzaamheid. Een ver-beelding van een West-Vlaams noli me tangere. En op de zwijgzaamheid van de West-Vlaming volgt gestaag: en doe maar voort. Het labeur van den Vlaam is een cliché, maar geen cliché dat niet klopt. De doorwrochte sculpturen van Johan Tahon zijn als golems, bevrijd uit de zompige leemgrond. Een zwijgzame wroeter die geduldig werkt aan een galerij van adembenemende beelden waar het ambacht en het geduldig blijven zoeken en creëren van af druipt. Natuurlijk worden ook vergelijkbare sculpturen buiten West-Vlaanderen gemaakt maar het werk van Tahon evoceert in het bijzonder dat hard zwoegen, het labeur, het lef en de koppigheid waar de West-Vlaamse ondernemer zich in onderscheidt de voorbije drie à vier decennia. Ooit een belabberde uithoek, een
11
grensgebied door het centrum van het land vergeten, wist het zich om te toveren tot het economische mekka met een benijdenswaardige welvaart. En niét door de immigratie van multinationals maar door zijzelf en een groepje families, selfmade men, ooit kleine garnalen die uitgroeiden tot miljardentycoons. West-Vlamingen zijn ondernemers, meneer, géén managers. Een ondernemer baseert zich op intuïtie en feeling, realiseert iets groots of maakt alles kapot, gedreven door zijn buien, door zijn intelligentie en zijn aanvoelen. Een manager leunt op facts and figures en kan misschien een bedrijf managen maar zal nooit iets spectaculairs ondernemen. Een ondernemer herkent zich in een kunstenaar. Het is écht geen toeval dat de grootste verdichting aan private kunstcollecties zich bevindt op de as Oostende – Kortrijk. Hard werken leidt tot kunst. Bij Tahon via de vertrouwde oude technieken, bij Nick Ervinck getriggerd door de nieuwste digitale technieken en opportuniteiten, geholpen en gedragen door de creatieve labo’s van vernieuwende cenakels in het zuiden van onze Provincie. Welkom in Nicktopia! Ervinck is gefascineerd door de ongebreidelde mogelijkheden van 3D-printing en gaming en creëert voortdurend op de grens tussen de digitale en de fysieke media. In éénzelfde geest en gedrevenheid eigen aan die ditcom en academische laboratoria van hoogtechnologisch onderzoek – denk aan Howest en de Kortrijkse regio – tekent Ervinck gestaag een eigen virtueel universum, een eigen separate wereld uit, bevolkt door sculpturen en creaties die zich bevreemdend en unheimlich presenteren. Signaalgele, wereldvreemde artefacten dringen ons blikveld binnen en stralen in hun avantgardisme een zekere morbiditeit uit. Zijn smeltende fractalen horen eerder bij biochemische processen of de bangelijke wereld van melanomen en gezwellen. Alsof de kunstenaar wil waarschuwen voor de gevolgen van een misplaatste hubris van het menselijk vernuft en zijn nefaste gevolgen wanneer een technologische finaliteit als doel op zich wordt gesacraliseerd. De kunstenaar wil vat krijgen op de wereld door zelf een eigen, complexe wereld te creëren. Hij pretendeert een alternatief met eigen wetmatigheden en onkenbare ambities. Zijn wereld daagt uit, verwondert maar paralyseert ook in zijn inhumane verschijning. En toch, leidt hard werken tot kunst? Wie het parcours en het oeuvre van Wim Delvoye volgt kan evengoed, al dan niet ironiserend besluiten dat hard werken eerder leidt tot kitsch of bijna-kunst. En dat die frisse weerzin van ‘hard werken’ eigenlijk de kern van zijn artistieke poëtica is. Delvoye maakt geen sculpturen of installaties maar vertelt verhalen die wortelen in of althans vertrekken uit het West-Vlaams collectief geheugen met zijn specifieke iconografie, mythes, clichés en stereotypen. Strijkplanken, schoppen en heraldiek, betonmolens en Mechelse houtsnijkunst, Van Eyck als kattekop, varkens en Hell’s Angels, de doornenkroon van Christus vervlochten met Ropsiaanse deernen: ze vormen een panoplie aan thema’s en motieven die in eerstelijn refereren aan een al dan niet correcte beeldvorming van den West-Vlaam. Delvoye is geniaal in het confronteren van ogenschijnlijk niks met elkaar te maken emblemen, motieven en paradoxen. Maar er is meer. Zijn artistieke praktijk is één grote, vrolijke aanklacht tegen de moderniteit, de industrialisering van de maakprocessen en de teloorgang van het ambacht. Vandaar de expliciete nadruk op het ornament, het volkse, de kitsch, kortom: het gegeven ‘handmade’. De betonmolen in houtsnijwerk werd bedacht door een West-Vlaming, gemaakt door Filipijnse ambachtslui en losgelaten op de internationale kunstmarkt van London over New York tot Dubai. De betonmolen werkt niét, maar in één beweging is hij een impotente evocatie van ons hedendaagse multiculturalisme. Hij zal het in alle toonaarden ontkennen, maar Delvoye is de laatste romanticus aan de katafalk van een (misschien wel nooit bestaande) WestVlaamse idylle. En geniaal, nogmaals, gepositioneerd in de cynische wetmatigheden van een kunstmarkt waarbij hij finaal – als laatste verweer – als lucide regelaar, tovenaar en anarchist de omgeving een fraaie, ‘handmade’ uitgevoerde spiegel voorhoudt. Wat ons naadloos brengt bij de ouderdomsdeken van het artistieke gezelschap, Johan van Geluwe. Les extrêmes se touchent. Waar Delvoye alles ten gelde kan en wil maken, is er bij van Geluwe niks te koop. Not for sale! Van Geluwe begint waar Delvoye eindigt, waar hij vlijmscherp
1. Het Zilte Westen. Op zoek naar het DNA van West-Vlaanderen (Brugge, 2014)
2. De Keyzer C., Van Reybrouck D., Album 14-18 (Brugge, 2014), o.c. pp. 6-11
12
de vermarkting van onze artistieke praktijken annex het primaat van de financiële wereld fileert. Glitter en trofeebekers op een tapijt van dollars en euro’s. Texas en textiel maar evenzeer een moslimbidtapijt. Symbolisch kapitaal. De wereld van schijn en illusie. Wat heet ‘origineel’? Blijkt de kopie niet intrinsiek relevanter dan het origineel? Wie aandachtig de honderden prenten, postale zendingen, installaties en subtiele verwijzingen van van Geluwe over zich heen laat komen, ervaart een stille schreeuw van een verontwaardigd en verwonderd kunstenaar. Een schreeuw die met een oorverdovende stilte scandeert: kijk naar buiten, er is reden tot beklemming. Er zijn ouders met kinderen die de grenzen van dit oude Europa willen sluiten voor andere ouders met andere kinderen. Er is geen mededogen voor wie niet meedoet aan de economie van hooi en vork. Er zijn koningen die zeggen dat er iets aan het rotten is in onze staat van verzorging. Er is geen werk voor wie er geen heeft, maar wel de eis om daar werk van te maken. Er zijn mensen die op straat slapen op te kleine tapijten omdat anderen hun bedje hebben gespreid met speculatie op voedselschaarste, wapenhandel en milieuverloedering. En nooit was de West-Vlaming rijker. Er is een zee van weinig tijd en zeeën met steeds minder vis en steeds meer drenkelingen. Er is kortom winst voor de winnaars en verlies voor de verliezers. Wie zegt dat het goed gaat met de wereld, mist een bril. Van Geluwe, de oude Faust, maakt invoelbaar wat onze plek in de wereld (maar) is: in al haar complexe en geglobaliseerde hedendaagsheid, met al haar bestaande politieke processen, en zelfs met haar on-mediagenieke wereld van publiek beleid en de ongemakkelijkheid van de consequenties van je keuzes. Maar finaal blijft de tedere anarchist zweren bij een horizon ook al weet je nooit of zijn Museum of Museums verdwijnt in het avondrood of zich klaar maakt voor een nieuwe morgenstond. De horizon blijft. West-Vlaanderen. De enige Provincie van dit belaagde land, met een horizon. En een zee.
Stephan Vanfleteren
Charif Benhelima
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
15
Charif Benhelima Park Av. Harlem 1999-b 2006 (printed) Uit de reeks: Harlem on my mind — I was, I Am Ilfochrome Prestige print, Diasec op aluminium (van Polaroid 600), 102 x 100 cm, editie: 1/5 Collectie Verfraaiing Provincie West-Vlaanderen 16
Charif Benhelima Morningside Avenue, Harlem 2001 2011 (printed) Uit de reeks: Harlem on my mind — I was, I Am Ilfochrome Prestige print, Diasec op aluminium (van Polaroid 600), 180 x 182 cm, editie: 3/5 private verzameling België
17
Charif Benhelima
°1967, Brussel
leeft en werkt in Antwerpen
www.benhelima.com
18
Het fotografisch werk van Charif Benhelima focust vooral op de zoektocht naar identiteit. Dit houdt verband met zijn geschiedenis als wees (hij is het kind van een Marokkaanse vader die naar Brussel emigreerde en een Belgische moeder die overleed toen de kunstenaar nog een kind was), maar ook met een lang verblijf in New York, waar hij besefte dat zijn achternaam op een joodse afkomst wees. Het gevoel van ontworteling werd geleidelijk de motor achter zijn artistiek parcours. Afgezien van de autobiografische basis, overstijgt zijn werk alle overwegingen van persoonlijke aard. Integendeel, het is gevormd door en vormt zelf ook een universeel sociaal-politiek discours. Via het medium fotografie behandelt Charif Benhelima thema’s zoals geheugen en vergetelheid, tijd, ruimte, afkomst, identiteit, representatie en perceptie. Hij maakte naam met de Welcome to Belgium-reeks, een negen jaar durend onderzoeksproject naar het gevoel een vreemdeling te zijn. Qua vorm is het een documentaire benadering, in zwart-wit, van het leven van immigranten, vluchtelingen en illegale buitenlanders in België, waarin ook zijn eigen leven doorklinkt. Naast zijn gebruik van de analoge fotografie experimenteert hij al vijftien jaar met de Polaroid 600. Als deelnemer aan een soort tegenstroom ten overstaan van het digitale medium ontwikkelde hij een zeer persoonlijke stijl, met beelden die een tijdloze uitstraling hebben. Zijn foto’s nemen de kijker mee, heen en weer naar het verleden en het heden, of suggereren een gevoel van stilstand en leegte. Benhelima’s foto’s creëren destabilisatie, versterken het gevoel van transitie en doen de notie van waarheid vervagen. Benhelima’s werk werd genomineerd voor het Robert Gardner Fellowship in Photography 2008 (Harvard university/Peabody Museum) en maakte deel uit van grote tentoonstellingen en universitaire onderzoeksprojecten. Charif Benhelima is een van Belgiës belangrijkste hedendaagse kunstenaars op het gebied van de fotografie. Naast zijn artistiek onderzoek is Benhelima ook professor aan de kunstacademie van Malmö en de universiteit van Lund in Zweden, alsook gastdocent aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK) in Gent. Benhelima’s recente solotentoonstellingen hadden plaats in o.a. het Oscar Niemeyer Museum in Curitiba, (2015), het Niterói Museum voor Hedendaagse Kunst in Rio de Janeiro (2013), het BPS 22 in Charleroi (2013), Bozar in Brussel (2012-2013), Galerie Michael Janssen, Berlijn (2011), Be-Part, Waregem (2011), Station Museum of Contemporary Art, Houston (2010) en Volta, New York (2010). Hij nam in de afgelopen jaren deel aan groepstentoonstellingen, zoals Beaufort 05 (2015), de Biënnale van Lumumbashi (2015), Museu de Arte Moderna, Rio de Janeiro (2015), Museo de Arte Contemporáneo, Buenos Aires (2015), Museo Nacional de Bellas Artes, La Havana (2015), Marrakech Biennale (2014), The Houston FotoFest Biennial (2012 en 2010), Museum van Hedendaagse Kunst (M HKA), Antwerpen (2013), Musée des Oudayas, Rabat (2010), Musée de Marrakech (2010), Institute of Contemporary Arts, Singapore (2009), Bag Factory, Johannesburg (2009) en Shanghai Art Museum, China (2009).
Stephan Vanfleteren
Ronny Delrue
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
19
Ronny Delrue
Vrijdag 19,03,2004/2
2004 gemengde techniek op papier, 191 x 123 cm
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen 20
Ronny Delrue
Vincent Van Gogh, memory revisited
2015
gemengde techniek op papier/collage, 33 x 24 cm
Courtesy Galerie Jacques Cerami Couillet & Ronny Delrue
21
Ronny Delrue
°1957, Heestert
leeft en werkt in Gent en in Moen
www.ronnydelrue.be
22
In één van mijn vroegere introducties (1997) over het werk van Ronny Delrue wees ik op het spanningsveld van weigering door voorbij te gaan aan herkenbare details van de realiteit enerzijds en anderzijds het besef voor de noodzakelijkheid het wezen van de dingen te moeten benaderen. Vandaar zijn overtuiging zich niet zozeer met de zintuiglijke aspecten van zijn onderwerpen te bemoeien dan wel met de binnenkant ervan via de componenten van wat de schilderkunst en tekenkunst aan middelen en mogelijkheden oplevert, om aldus te komen tot een grotere algemeengeldigheid. Het is vooral in de tekeningen dat die intense inzet van weigering en gebaar het meest wordt blootgelegd. Vanuit reflectie en meditatie met zichzelf gaat hij erin op zoek naar de identiteit achter zichzelf. De figuren die erin opduiken zijn tegelijkertijd dicht en ver, dicht wat de omtrek ervan betreft en ver als verschijning. Het gezicht, het herkenningsmoment bij uitstek, is gehuld in een vacuüm, met slechts kleine aantekeningen van oor, neus, ogen en mond, zodat het gelaat een open vraag blijft om des te beter te kunnen peilen naar wat achter dat wezen aan gevoelstrekken en geheimen schuilgaat. Misschien wel het meest verrassend zijn daarbij zijn heliogravures, waarin hij tot een symbiose komt tussen zijn schilderijen en zijn tekeningen, maar vertrokken van fotoalbums die hij op rommelmarkten zocht en die hij dan bewerkt met Oost-Indische inkt, met verf en met potlood om ze dan om te zetten op koperplaten en dan te drukken. Daar ook gaat het bij Ronny Delrue eveneens om het bewerken en veranderen van realiteit en daardoor ook weer die weigering tot het blootleggen van wat we als ‘wieder-erkennen’ begrijpen. Daardoor ontstaat vanzelfsprekend ook vervreemding. Maar juist daarom creëert hij geheimen die de kijker uitdagen tot herdefiniëring en mogelijks tot identificatie met hetgeen op een nieuwe manier is afgebeeld, zodat het werk spiegel wordt en de dialoog op gang gebracht wordt tussen kunstenaar en kijker. Verdwijnen en verbergen, wegwissen, maar gehuld in de duisternis des te sterker doordringen in de banaliteit van het alledaagse bestaan. Dat rusteloos op zoek gaan naar nieuwe technieken en mogelijkheden is eveneens een deel van zijn gedrevenheid zijn waarheid te vinden en te komen tot een punt waar het kunstwerk zich bevrijdt van de anekdote, van eventuele frustraties en loskomt van de banaliteit van elke dag. Hij schuwt daarom geen enkel experiment en zet de kleinere heliogravures digitaal om in uitvergrote en opgeblazen prints waar hij de monumentaliteit aan de duisternis koppelt en die dagelijkse, intieme taferelen tot statige portretten omzet, zodat er telkens nieuwe ervaringen en een ander verhaal ontstaan waarin de werkelijkheid tot een grotere complexiteit uitgroeit. Jan Hoet, augustus 2011
Stephan Vanfleteren
Wim Delvoye
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
23
Wim Delvoye
Butagaz 62 Shell 192173
1988
emailverf op gasfles, 56 x Ø 28 cm
private verzameling
België 24
Wim Delvoye La Bétonneuse
1992
hout, verf, 135 x 192 x 140 cm
Collectie Mu.ZEE
Oostende
25
Wim Delvoye
°1965, Wervik
leeft en werkt in België en het Verenigd Koninkrijk
www.wimdelvoye.be
26
Wim Delvoye is een internationale kunstenaar wiens intrede in de wereld van de hedendaagse kunst – begin jaren 1980 – niet onopgemerkt bleef. Hij schilderde heraldische motieven op strijkplanken en schoppen, patronen in Delfts blauw op gasflessen, en plaatste glas-in-loodramen tussen twee doelpalen. Hij creëerde hybride werken, inspelend op de tegenstelling tussen hoog en laag, tussen hedendaagse kunst en popcultuur. Daarbij combineerde hij het ambachtelijke met het conceptuele en speelde hij met het contrast tussen ernst en ironie. Vanaf de jaren 1990 radicaliseerde Delvoye de kritische functie van kunst, door de grenzen van de consumptiekunst af te tasten via het tatoeëren van levende varkens. Belangrijk was ook zijn Cloaca-project: een kamergrote installatie met een simulatie van de menselijke spijsvertering, een systeem dat twee keer per dag werd gevoed en dagelijks uitwerpselen produceerde. Zo thematiseerde hij de nutteloosheid van het artefact en exploreerde hij de ambivalentie van kunst en commercie. Met een reeks gotische werken die hij ontwikkelde vanaf de vroege jaren 2000 verkent Delvoye de dunne scheidingslijn tussen de exploratie van artistieke stijlen uit het verleden en de monumentaliteit. Door de nadruk te leggen op de middeleeuwse gotiek, die hij interpreteert aan de hand van hedendaagse thema’s en industriële technieken, wil hij een nieuwe vorm van hedendaagse architectuur creëren. De sterk ornamentele motieven en ornamenten worden niet zozeer gebruikt als decoratieve citaten, maar als patronen van waarde en duurzaamheid in de moderne tijd. Zijn steeds hoger wordende gotische torens werden getoond tijdens de Biënnale van Venetië in 2009 aan het Canal Grande (Peggy Guggenheim Museum), in het Musée Rodin (Parijs, 2010) en in Bozar (Brussel, 2010). Een vervormde spiraalversie hing in de piramide van het Louvre tijdens zijn solotentoonstelling in 2012, waaruit blijkt dat zijn voorliefde voor het ornamentele wordt doorgetrokken in zijn onderzoek naar historische ruimtes, via een combinatie van geschiedenis en moderniteit. Het werk van Wim Delvoye was ook te zien op Documenta IX en op de Biënnale van Venetië 1999. Verschillende versies van zijn Cloaca werden tentoongesteld in het MuHKA (Antwerpen), het Migros Museum (Zürich, CH), de Power Plant (Toronto, CA), het New Museum (New York, uSA), de Musées de Bordeaux (FR), het Musée d’Art Contemporain de Lyon (FR), in Taiwan en Montreal, met als hoogtepunt de presentatie van zijn Cloaca Professional in het MONA in Tasmanië.
Stephan Vanfleteren
Robert Devriendt
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
27
Robert Devriendt
The Woods of Love and Horror
2011 olie op doek, 8,5 x 14,5 / 10 x 20,5 / 8,5 x 12,5 cm
Courtesy Galerie Albert Baronian, Brussel
private verzameling Stijn Dejagere, Kortrijk 28
29
Robert Devriendt
°1955, Brugge
leeft en werkt in Brugge en Zwevezele
www.robertdevriendt.be
30
Robert Devriendt maakt reeksen schilderijen die de uitwerking hebben van al dan niet opeenvolgende film stills. Niet alleen de afzonderlijke schilderijen werken op elkaar in, maar ook de verschillende reeksen zijn onderling met elkaar verbonden. Zo ontstaat er bij de kijker een verhaal(lijn). Het is echter niet duidelijk of er in het verhaal ook werkelijk iets gebeurt of de kijker zich laat misleiden door de suggestieve combinatie van de schilderijen. De onderwerpen van Devriendts reeksen worden hem ingegeven door het doen en laten van een alterego. Onder andere geweld (een meisje met een Kalashnikov), brandende auto’s (een exploderende Aston Martin), verlaten parkeergarages, een wilde hond, fetisjisten en hun fetisjistische objecten (een man drukt een vrouwenschoen tegen zich aan) passeren de revue. ‘Crime and passion’ dus. Robert Devriendt onderzoekt de werking en interpretatie van beelden waarbij het misverstand een belangrijke rol speelt. De toeschouwer, die in de ogen van Devriendt een voyeur is, wordt uitgenodigd om als detective ‘de gebroken verhalen’ te interpreteren. Zijn verbeelding wordt gestimuleerd door de ruimte tussen de schilderijen. Met zijn illusionistische schildertechniek, waarin tactiliteit en sensuele suggestie centraal staan, houdt Robert Devriendt de toeschouwer in de ban. Maar Devriendts werk is veel meer dan mooie schilderijtjes. Robert Devriendt onderzoekt de uitwerking van geschilderde beelden en maakt de toeschouwer medeplichtig aan zijn werk.
Stephan Vanfleteren
Lili Dujourie
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
31
Lili Dujourie
Oostende
1974
6 foto’s, 14,7 x 119 x 1,5 cm
Collectie Mu.ZEE
Oostende 32
33
Lili Dujourie
°1941, Roeselare
leeft en werkt in Lovendegem
www.lilidujourie.be
34
Sinds de late jaren zestig werkt Lili Dujourie aan een oeuvre waarin ze balanceert tussen idiomen van beeldhouwkunst, schilderkunst, fotografie en film. In de tweede helft van de jaren zestig creëert Dujourie een reeks werken in staal. Het zijn de kunstwerken die ze zelf binnen haar oeuvre als eerste werken aanduidt. Vanuit deze ‘mannelijke’ materie tast Lili Dujourie de ruimte af tussen vloer en muur, staal en verf, schilder- en beeldhouwkunst. Ze kiest nooit tussen één van beide of meerdere, maar ‘creëert’ vanuit de tussenruimte, de plooi. Noem het de ontkenning van een ‘stabiele’ identiteit die tot op heden Dujouries unieke conceptuele oeuvre kenmerkt. Het niet innemen van een statische positie is kenmerkend voor de hele generatie waarin Lili Dujourie zich als kunstenaar ontwikkelde. When attitude became form: het innemen van een positie wordt belangrijker dan het kiezen voor een medium. Met het minimalisme en de Fluxus in de jaren zestig zien we de aloude opdeling in disciplines – schilderkunst, beeldhouwkunst – vervagen. Fotografie, concept art, happening en video laten het traditionele onderscheid tussen het kunstwerk en de situatie wankelen. Gendergerelateerde stereotypen worden bevraagd. Misschien kunnen we deze generatie vandaag omschrijven als die van de ‘niet-tentoon-te-stellen kunstenaars’ – we denken onder meer aan Jef Geys, Marcel Broodthaers, Daniel Buren, Lawrence Weiner, Lili Dujourie… Het is een polyfone generatie van kunstenaars van wie het werk vandaag in de kunstgeschiedenis staat ingeschreven als gevestigd en klassiek. In de jaren zeventig maakt Lili Dujourie werken op papier, die ze benoemt als Roman, Landschap of Stilleven. Ze scheurt stukken papier (fragmenten) uit tijdschriften en plaatst ze in een specifieke compositie rechtstreeks op de wand of op een blad papier. Wat ‘niet’ zichtbaar is, domineert en stuurt de blik die over het landschap glijdt. De leegte rondom is minstens even bepalend als de fragmenten. Er wordt een spel gespeeld van aan- en afwezigheid. Een werk van Lili Dujourie – of dat nu een papiersnipper aan de wand is, een bloem in papier-maché, een sculptuur in geplooid lood of een marmeren sculptuur op de grond – is als een ‘fragment’. Het verwijst automatisch naar iets anders. Het is een uit een geheel gelicht stuk. Lili Dujouries oeuvre is geworteld in de tijd en tegelijk wordt die tijdsgeest overstegen. Er is niet alleen sprake van een terugblik, maar ook van een reflectie op het tijdsgewricht waarin het werk wordt gemaakt. Zoals de kunstenares de video’s die ze maakte enkel kon maken in de jaren zeventig, zo is bijvoorbeeld de reeks Maelström een spiegel op onze maatschappij vandaag. De kunstgeschiedenis en de actualiteit worden omarmd maar de kunstwerken die daaruit ontstaan, overstijgen dit. Haar blik wordt gestuurd door een vouw die ze ontdekt in een gewaad zoals alleen Rubens het kan schilderen. Haar handen volgen intuïtief de plooien die Van Eyck in olieverf ragfijn drapeert. Alleen komt er bij Lili Dujourie geen olieverf aan te pas maar gebruikt ze materialen die een dualiteit in zich dragen. Materialen die zacht én hard zijn, makkelijk te manipuleren én onwrikbaar. Een sculptuur in fluweel uit de jaren tachtig oogt bombastisch en barok, maar vooral ook sensueel, door het zachte karakter van fluweel. Die sensualiteit wordt tegengewerkt door de verstarde en robuuste compositie waarbinnen het werk ‘bevroren’ lijkt. Als een fragment, een fractie van een seconde waarin een lichte beweging – een stuk stof dat leeft door de persoon die het draagt, een zuchtje wind dat het doek laat meedeinen – wordt ‘gevat’. Niet fotografisch, maar zoals een schilder dat zou doen en met een schijnbaar willekeurige borstelstreek zijn werk tijdloos maakt. Philippe Van Cauteren Phillip Van den Bossche
uit: Lili Dujourie, Plooien in de tijd, catalogus n.a.v. de gelijknamige tentoonstelling in SMAK Gent en Mu.ZEE Oostende, 6 juni tot en met 4 oktober 2015.
Stephan Vanfleteren
Nick Ervinck
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
35
Nick Ervinck
ELBATARGSCU I april 2005
diverse materialen, 210 x 200 x 90 cm
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen 36
Nick Ervinck
SEVALIS
2013 – 2014
3D print, 60 x 36 x 28 cm
37
Nick Ervinck
°1981, Roeselare
leeft en werkt in Lichtervelde
www.nickervinck.com
38
Door het cultiveren van een kruisbestuiving tussen het digitale en het fysieke, tast Nick Ervinck de grenzen tussen verschillende media af. Studio Nick Ervinck – in 2003 opgericht als een onderzoek- en designpraktijk – ontleent technieken van de nieuwe media om het esthetische potentieel en de veerkracht van beeldhouwkunst, animatie, installatie, architectuur en design te bestuderen. De studio maakt niet slechts autonome, geïsoleerde objecten, maar uit een bijzondere fascinatie voor de constructie van de ruimte, de fenomenologische beleving en belichaming ervan en de sculpturale inplanting. Nick Ervinck geeft daarbij impulsen aan het ornament en koloniseert zodoende nieuwe virtuele of utopische territoria. Tijdens deze dynamische genese van de vorm smelten heterogene, strijdige concepten en paradigma’s samen tot één object, weliswaar bestaande uit gedifferentieerde deeltjes. Nick Ervinck stelde onder meer tentoon in MOCA Shanghai, MARTa Herford, Kunstverein Ahlen, Buda Kortrijk, SMAK Gent, Zebrastraat Gent, HISK Gent, Odette Oostende, Superstories Hasselt, Koraalberg Antwerpen, M Leuven, Brakke Grond Amsterdam, MAMA Rotterdam, Biënnale Oklahoma en Telic Art Exchange Los Angeles/Berlin. In 2005 kreeg hij de Godecharle-prijs voor beeldhouwkunst en in 2006 won hij de Prijs Maïs van de stad Brussel evenals de Prijs voor Beeldende Kunst van de Provincie West-Vlaanderen. In 2008 ontving hij de publieksprijs voor nieuwe media van de stichting Liedts-Meesen en werd hij laureaat van de Rodenbach Fonds Award. In 2013 won Nick Ervinck ook een prestigieuze merit CODA award voor zijn kunstintegratie IMAGROD.
Stephan Vanfleteren
Stéphanie Leblon
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
39
Stéphanie Leblon
Liquid Bodies#4
2015
potlood op papier, 76 x 107 cm
Courtesy Light Cube Gallery
Ronse 40
Stéphanie Leblon
Liquid Bodies#12
2015
potlood op papier, 76 x 107 cm
Courtesy Light Cube Gallery
Ronse
41
Stéphanie Leblon
°1970, Ieper
leeft en werkt in Gent
www.leblon.be
42
Vanuit het kijken naar het zien ‘Wat me boeit in een schilderij is de illusie’, zegt Stéphanie Leblon, ‘het flirten met wat niet aanwezig is, het spelen met suggestie van ruimte en beweging’. Een goed schilderij is nooit eenduidig. Terwijl je naar iets kijkt, blijft iets anders verscholen. Elk kunstwerk heeft een soort ingedommelde kant, die alleen zichtbaar wordt als je goed kijkt. Er zijn in kunst altijd dubbele of meervoudige betekenissen. Er is bezinksel. Dat is de magie van de schilderkunst: de meervoudige gelaagdheid die veel interpretaties toelaat, telkens heel veel vrijheid geeft. Ze werkt gedisciplineerd. Eerst goed kijken. Doelbewust legt Leblon zich richtinggevende thema’s op, beperkingen om gaandeweg beter te zien. Dat zie je op elke tentoonstelling. Het is, wat goed is voor een kunstenaar, aftasten van mogelijkheden, van het omzetten van ervaringen en beelden in een kunstwerk. Het is visueel denken. Maar tegelijkertijd verdwijnt wat ze zag, op foto’s, in tijdschriften, of andere beeldende hulpstukken voor het werk, in een heel andere figuratie – in het nieuwste werk steeds abstracter, met een heel eigen coloriet, een eigen tonaliteit, een eigen vorm. Leblon, die prijzen kreeg en verschillende keren werd onderscheiden, vertrekt altijd uit de figuratie, maar dat vervaagt, het krijgt een ‘vertekening’. Ook als ze – letterlijk – haar figuranten of modellen onder water fotografeert, wat ze voor de serie Liquid Bodies deed (in Light Cube Art Gallery in Ronse). De figuren worden uitgewist, meer en meer, de abstractie geeft – na het goed kijken en het uiteindelijk scherp zien – veel mogelijkheden. Dàt is haar beeldend denken. Schilderen en tekenen gaan altijd over het werk, over wat schijnbaar of kennelijk al gemaakt is. En toch is wat gemaakt is nooit af. Daarom is haar werk ook bespiegeling, voortzetting van een verkenning. De tekening of het schilderij zoekt een soort voltooiing. Leblon onderzoekt in haar ‘beelden’ wat haar intrigeert: hoe mensen niet vatbare en paranormale verschijnselen toch tastbaar willen maken met ingewikkelde meetapparatuur (De opgemeten toestand in Galerie Jan Dhaese in Gent) of – tussen nog andere thema’s – hoe in zichzelf gekeerde mensen zich kunnen loswrikken uit hun bolster (over ‘gotiek’ en ‘emotie’ in het Neues Kunstforum in Keulen). Ook in haar tekeningen, die ze in het FeliXart Museum in Drogenbos nabij Brussel exposeerde, liet ze zien hoe ze met de zachtheid en tegelijkertijd de kracht van het potlood op zoek ging naar diepte. Sporen – dat is de essentie van het schilderen en tekenen van Leblon: de sporen van wat ze zag, die een nieuwe betekenis of vorm krijgen op het schilderslinnen of het tekenpapier, troebel en verborgen, verloren en verdonkeremaand, waarnemingen die vondsten opleveren door haar zintuiglijke lenigheid. Het werk van Leblon, in zijn grote verscheidenheid aan onderwerpen, is ‘inventie’, een gedisciplineerde denkoefening, een scherp ‘vinden’ van een schilderij of een tekening. Paul Depondt
Stephan Vanfleteren
Johan Tahon
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
43
Johan Tahon
Ana-figurine
1999
gepatineerd brons
220 x 60 x 60 cm, ex. 1/3
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen 44
Johan Tahon
Kneeling figures for Meninroad
2014
ets op papier, 32 x 36 cm, ex. 7/20
45
Johan Tahon
°1965, Menen
leeft en werkt in Sint-Denijs-Boekel en Istanboel (TR)
www.johantahon.com
46
Johan Tahon werd geboren in 1965 in Menen. Hij woont en werkt in Sint-Denijs-Boekel en Istanboel (TR). Hij studeerde beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK) in Gent. In 1996 werd hij opgemerkt door curator en museumdirecteur, Jan Hoet die het voor Tahon mogelijk maakte om in interactie te treden met kunstenaars van wereldniveau. Hij nam o.a. deel aan tentoonstellingen als De Rode Poort en De Opening (SMAK, Gent), Beaufort01 (Oostende), Lustwarande04 (Tilburg, NL)… en toonde zijn beelden op plaatsen als het Ministerie van Financiën (Den Haag, NL), het Gerhard Marcks Haus (Bremen, DE), de Academia Belgica (Rome, IT), het Topkapi Paleis (Istanboel, TR), The Kennedy Center (Washington DC, uSA)… Tahons sculpturen maken ook deel uit van belangrijke publieke en private collecties zoals SMAK (Gent), M HKA (Antwerpen), Stedelijk Museum (Amsterdam, NL), MARTa (Herford, DE), Cermodern (Ankara, TR), Bonnefantenmuseum (Maastricht, NL), de Vanhaerents Art Collection (Br ussel), de collectie van Sevil Sabanci (Istanboel, TR) en het Nederlands Koningshuis (Den Haag, NL). De beelden van Tahon hebben de gave ons te verrassen. Het zijn geen ongeschonden figuren, want op vele manieren doet hij de menselijke anatomie in het gips en keramiek geweld aan door onnatuurlijke verlengingen, uitstulpingen en zwellingen, door lichaamsdelen weg te laten of toe te voegen, door vreemde elementen met het lichaam te versmelten. ‘Het lijkt alsof de anatomie opnieuw moest worden uitgevonden’, schreef de Gentse conservator Jan Hoet over dit werk. Tahons sculpturen getuigen van een onrustige en niet aflatende zoektocht. Achter de kunstenaar groeit langzamerhand een indrukwekkende reeks gekwelde en gekwetste reuzen, maar ook heel tedere, serene en ongenaakbare figuren. Tahon werkt vanuit een liefde voor de kunst die van een andere tijd lijkt. In zijn beelden investeert hij genereus zijn hele persoonlijkheid. Door de technische en materiële worsteling allerminst te verbergen, maakt Tahon de kijker duidelijk dat het hier niet gaat om de realiteit, maar wel om een illusie van de werkelijkheid, de creatie van een unieke droomwereld. Naast sculpturen maakt Johan Tahon ook regelmatig grafisch werk. Zo werkte hij reeds in het atelier van Piero Crommelynck te Parijs, Robert et Lydie Dutrou in Parly en in het atelier Harlan & Weaver te New York. De etsen ‘Amor’, ‘Munken’ en ‘Kneeling figures for Meninroad’ – die in de tentoonstelling zijn opgenomen – zijn gemaakt in het atelier van Henri Hemelsoet te Gent.
Stephan Vanfleteren
Zelfportret
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing Provincie West-Vlaanderen
47
Stephan Vanfleteren
De zee
2014
zwart-witfoto, 150 x 180 cm
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen 48
49
Stephan Vanfleteren
°1968, Kortrijk
leeft en werkt in Veurne
www.stephanvanfleteren.com
50
Stephan Vanfleteren studeerde fotografie in Sint-Lukas Brussel (19881992). Hij werkte van 1993 tot 2009 als freelance fotograaf voor de krant De Morgen maar bleef veel tijd investeren in eigen projecten. Hij is gespecialiseerd in zwart-witportretten en langdurige reportages in binnen- en buitenland. Hij werkt momenteel vooral voor buitenlandse kranten en tijdschriften. Stephan Vanfleteren is medeoprichter van uitgeverij Kannibaal/ Hannibal en werkt er als artdirector. Sinds 2010 is hij ook gastdocent aan het KASK (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten) in Gent. In 1998 won Stephan Vanfleteren de European Fuji Awards; in 1996, 1998 en 2000 won hij vijf World Press Photo Awards en verschillende Belgische persprijzen. De Duitse Henri Nannen Price viel hem te beurt in 2011. In 2012 kreeg hij de vijfjaarlijkse Cultuurprijs voor de Provincie West-Vlaanderen en de Nationale Portretprijs in Nederland. Recenter won hij de World Press Photo Award voor zijn reeks ‘People of Mercy’ in de categorie ‘Staged Portraits’.
Stephan Vanfleteren
Johan van Geluwe
2016
zwart-witfoto, 65 x 65 cm, ex. 1/10
Collectie Verfraaiing
Provincie West-Vlaanderen
51
Johan van Geluwe
Kabinet van de conservator
2016
installatie, diverse materialen, diverse afmetingen
eigendom van de kunstenaar 52
53
Johan van Geluwe °1929, Waregem
leeft en werkt in Waregem
www.museumofmuseums.be
54
Johan van Geluwe is een gerenommeerde hedendaagse kunstenaar die zijn werk internationaal tentoonstelt. De eigenzinnige kunstenaar studeert architectuur aan het Sint-Lucasinstituut in Gent van 1946 tot 1953. Van 1974 tot 1994 is hij als docent aan hetzelfde Sint-Lucasinstituut verbonden. In 1991 ontvangt Johan van Geluwe de Staatsprijs voor Beeldende Kunst. Op de tentoonstelling ‘Visionair België’ (2005) in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel neemt hij een prominente plaats in. Projecten, installaties en concepten van Johan van Geluwe zijn te vinden in talrijke musea, kunstinstituten, culturele instellingen, en privéverzamelingen. De monografie Johan van Geluwe, The Museum of Museums wordt in 2005 bekroond met de Plantin-Moretusprijs als best verzorgde boek binnen de categorie kunst. Sinds 1974 is het oeuvre van Johan van Geluwe wereldwijd gepresenteerd in talrijke tentoonstellingen. Sinds 1969 is Johan van Geluwe directeur van de fictieve-echte instellingen A.R.T. (Art Recycling Terminal) en M.A.O. (Multinational Art Office), en is hij directeur-conservator en archivaris van het M.O.M. (The Museum of Museums). Naast deze titels, benoemt van Geluwe zichzelf tot ARTchitect. Van Geluwe is opgeleid tot architect, was praktiserend architect en doceerde het vak. Maar hij plaatst zich buiten de architectuurdiscipline om aan de beeldende kunst methodes te ontlenen om het instituut van de architectuur ter discussie te stellen. In zijn werk becommentarieert en reageert van Geluwe soms op scherpe en confronterende wijze op de maatschappij. Maar nooit gaat hij brutaal in de aanval of viseert hij iemand persoonlijk. In al zijn werk vertoont hij een bijzondere gevoeligheid voor de ambiguïteit van de taal. Zijn boodschappen werken dan ook als doordenkers, die maar pijn doen in de mate dat iemand zichzelf op de korrel genomen voelt. Centraal in de artistieke persoonlijkheid van Johan van Geluwe staat een kritische houding tegenover de maatschappij en politiek, met een aangeboren zin voor onafhankelijkheid. Hij verafschuwt de commercialisering en banalisering van de cultuur en de kunsten. Door koppig aan deze houding vast te houden biedt hij weerstand, gaat hij er tegen in en hij weigert een knecht te zijn van het kunsthandelcircuit. Daarom is zijn werk niet te koop. Met ‘The Museum of Museums’ verwerft hij vanaf de jaren zeventig bekendheid in heel Europa. Vanuit dit imaginaire museum speelt van Geluwe met verschillende betekenislagen en invalshoeken. De relativering van de macht en de driehoeksrelatie tussen de artistieke scène, het kunstobject en het museum vormen hierbij de belangrijkste aandachtpunten.
Jan Wouter Hespeel
°1972, Kortrijk
leeft en werkt in Brugge
Randoald Sabbe
°1973, Brugge
leeft en werkt in Gent
www.janenrandoald.be
55
FAITES VOS JEuX! De Wunderkammer van Jan en Randoald Jan W. Hespeel en Randoald Sabbe studeerden allebei aan de Sint-Lucas Hogeschool Gent. Als duo werken ze samen sinds 2004. Verschillend én complementair, zo kunnen we het tweetal het best omschrijven. Dat is meteen ook hun sterkte in vele opzichten. Randoald noemt zichzelf offensief, speels, ongeremd, extravert en direct. Jan omschrijft zichzelf dan meer als offensief, verzamelend, bestuderend en met meer oog voor techniek en detail. Die complementariteit zet zich door in het ontstaansproces en in het resultaat van hun werk. ‘We zien onszelf als voetbalspelers: de een geeft een voorzet, de andere kopt binnen. Zo simpel als dat.’ Spelers dus, die zoals in het betere ploegspel techniek, metier en het aanvoelen perfect op elkaar laten aansluiten. Speels — Ontelbare combinaties, herhalingen, cross-overs en samples, maar vooral het efficiënte en het speelse blijken de krijtlijnen te zijn binnen hun werk. Een bij of een tulp die als iconen staan voor ‘ernstige cultuurhuizen’. Hun zelf ontworpen tentoonstellingsruimte, de Wunderkammer, die veel weg heeft van een modulaire blokkendoos of een trofee die op kinderlijke wijze met de dimensies speelt. Het zijn maar enkele voorbeelden van dat speelse karakter. Het duo is overigens naast het ontwerpen van folders, affiches, bijlagen, boeken en websites nooit vies geweest van een uitstapje naar de wereld van de design. Met de nodige ironie en speelse zelfrelativering, nooit ver weg bij hen. ‘Een draaglijke lichtheid die het ondraaglijke van ons bestaan moet verzachten’, zo omschrijven ze het. Ook met een knipoog. Extremen — Een spel van stijlen, situaties, typografie en iconografie. Maar tegelijk houden de heren zich aan de regels van de kunst, regels die bij momenten vrij ambivalent zijn maar toch perfect de contrasten weten te verzoenen. In de huisstijl van het gerenommeerde muziekcentrum De Bijloke Gent werden populaire voetbalprentjes omgevormd tot heraldische schilden met klassieke componisten in hun blazoen. Of hoe eenvoudige iconografie een klassieke en verheven inhoud kreeg. En voor het bekende Nederlandse kindertheaterhuis Artemis wisten de ontwerpers toch voor een eenheid te zorgen in stijl, ondanks een amalgaam van citaten en titels in totaal uiteenlopende lettertypes. Les extrèmes se touchent. Vrijheid — Hun spel betekent ook een vrijheid om telkens nieuwe regels te ontdekken en zelf nieuwe regels te verzinnen. Het heeft ook iets branieachtigs, iets van ‘jongens onder elkaar’ die zich de vrijheid (kunnen) veroorloven om eigenzinnig te zijn en tegen het gangbare in te gaan, zelfs tegen de schenen te mogen schoppen, zonder hiermee te willen scoren. Zoals bij de affiches van Kunstencentrum De Werf in Brugge. Een voorgedrukte achtergrond (met lijnraster en logo) werd door middel van één zwarte opdruk opgewerkt tot een nieuw en sterk beeld. Deze elementen gaven de heren carte blanche en lieten hen eindeloos voortborduren op, spelen met typografie, textuur en compositie, zonder hierbij aan identiteit in te boeten. En met de helderheid en eenduidigheid als voornaamste opdracht en constante. Een ontwerp waarmee ze laureaat werden in de wedstrijd Culturele Affiche 2008, een van de vele prijzen in de categorie vormgeving die Jan en Randoald wegkaapten. Samples— In het geoefende spel ligt ook de kunst van de beheersing, de herhaling, de herkenning. Net zoals hun affiches, boeken of flyers in duizenden exemplaren worden gedrukt, zo hebben de twee ook een zwak voor het repetitieve. Elektriciteitskabels, bloemen, robots, de textuur van houten planken. Het wordt allemaal veelvuldig gereproduceerd. Soms wordt een element dan weer geïsoleerd, uit zijn context gelicht. Jurk en pruik, stadion en waterval, ze staan los van elkaar alsof de toeschouwer zelf de ontbrekende schakel mag invullen. Soms treedt er door het seriële karakter een bepaalde systematiek op. Die kan dwingend zijn of net niet. Een element wordt een motief waarbij zowel heden als verleden hun stempel nalaten. Het binnenwerk van de kaft van het boek ‘Verfraaiing’ verwijst enerzijds naar de nostalgie van de oude, fraaie en decoratieve druk. Tegelijk krijgt het door vorm en kleur een heel hedendaagse invulling. De tafel die ze ontworpen oogt als uit ‘de goede oude tijd’. Alleen is de bedrukte toile cirée niet van plastiek maar van hout en
Jan Wouter Hespeel
°1972, Kortrijk
leeft en werkt in Brugge
Randoald Sabbe
°1973, Brugge
leeft en werkt in Gent
www.janenrandoald.be
56
de ‘bommamotieven’ van weleer ruimden plaats voor een hedendaags sjabloon. Er wordt gespeeld met vorm en materiaal en heden en verleden worden samengebracht en ingewisseld. De evocatie van sfeer en tijd zitten verankerd in het nu. Cross-over — Er wordt over de ontwerpers wel eens gezegd dat ze graag dwepen met dat verleden van de fifties, sixties of seventies. Toegegeven, enige nostalgie is deze vormgevers niet vreemd, maar het wordt geen dwepen, het verwordt niet tot een systeem. Ze stoeien met de kleuren, stijlen en typografie uit de oude doos en doen dit met kennis van zaken, met zin voor historiciteit. Maar respecteren doen ze niet, net omwille van dat rebelse. Ze creëren er een nieuwe stijl mee die vaak een hybridisering is van verschillende stijlen. Nog het liefst zo extreem mogelijk. Esthetiek — Jan en Randoald lijken hun inspiratie nooit ver weg te zoeken. Meestal putten ze uit hun eigen ervaringen, tijd of omgeving. En dat hoeven niet altijd ‘de mooie dingen des levens’ te zijn. Soms raken ze geboeid door het gewone, soms ook door de lelijkheid. Een Micky Mouse ziet eruit als een monster, een mooi portret wordt versneden, krijgt een lel van een opdruk of wordt wrang op zijn kop gezet. Lelijkheid dwingt immers ook tot esthetiek, een nieuwe dan. Maar met de absolute esthetiek wordt in elk geval niet gedweept. En als dat wel eens het geval zou zijn, is er steeds de onvermijdelijke knipoog, het onderuit halen van die ‘absurditeit van de totale schoonheid’. Gelaagd — Alles straalt een ogenschijnlijke en onthutsende lichtheid, zelfs alledaagsheid uit. Maar dat is het niet. Wie toekijkt ontdekt het oog voor detail, het metier, de kennis van de traditionele technieken, de zin voor vormgeving binnen zijn historische en hedendaagse context. Speelsheid wordt een radicale keuze die eenheid en vernieuwing creëert. Want wat een mic-mac van stijlen lijkt, vormt bij Jan en Randoald één geheel. En dat ontgaat de kijker niet. Op het eerste zicht wordt hij geraakt door die eenheid, pas naderhand wordt hij geconfronteerd met het diffuse van het beeld, de gelaagdheid ervan. Elk ontwerp lijkt dan ook in dit opzicht geslaagd. Waar de vormgevers uit een veelheid tot één beeld komen, in de chaos de orde weten te scheppen, lijkt die zekerheid, na de eerste indruk bij de kijker, zoek te raken. Het duo lijkt zich bij elk ontwerp te hebben geamuseerd en de kijkers worden uitgenodigd om mee te ontdekken, te genieten. En dat gebeurt, met graagte. Kijkers hebben immers ondertussen al een verzadiging van de grijze communicatie die vaak bol staat van de kleuren. Mainstream alom, vaag, oppervlakkig, inwisselbaar en snel vergeten. Niet bij Jan en Randoald. Daar waardeert de kijker dit tegendraadse, het meervoudig kijken, dit ‘het hoeft voor ons allemaal niet zo serieus’. Hun vorm wordt toegesneden op de beleving van de kijker die er iets mee kan aanvangen. Elk beeld lijkt wel een uitnodiging, een vraag om een gesprek te voeren, het discours levend te houden … Rik De Jonghe
Frederik Vercruysse
°1974, Diksmuide
leeft en werkt in Antwerpen
www.frederikvercruysse.com
57
Frederik Vercruysse is een fotograaf uit Antwerpen. Hij heeft een heel eigen, herkenbare stijl, ongeacht het thema. Frederik Vercruysse beschrijft zijn werk als stillevenfotografie in de brede zin van het woord. Hij wil het onderwerp weergeven in zijn puurste vorm, soms realistisch, vaak minimalistisch. Zuiver geometrische lijnen en pure vormen karakteriseren in het algemeen zijn werk. Frederik heeft een goed oog voor esthetiek en is een echte expert in objectcomposities, maar hij maakt ook architectuur-, interieur- en zelfs portretfoto’s. Hij benadert zijn onderwerpen met een grote aandacht voor details en eerlijkheid. Dit resulteert in zeer grafische en soms zelfs schilderijachtige foto’s. Tot zijn vorige projecten behoren opdrachten voor bladen zoals T Magazine, Wallpaper, Document Journal, Kinfolk, Architectural Digest Germany, A Magazine, M Le Magazine du Monde, Dwell, L’Officiel Hommes, Case Da Abitare en Elle Decoration. Enkele van zijn klanten zijn Valentino, Tommy Hilfiger, Dior Homme, Raf Simons, Airbnb, uniqlo, Eastpak, Novy, Muller Van Severen en tal van musea, uitgevers en architecten. Frederik Vercruysse wordt vertegenwoordigd door Initials LA (België) en Bird Production (wereldwijd).
58
Deze catalogus werd uitgegeven in opdracht van de deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen, samengesteld uit Carl Decaluwé, provinciegouverneur-voorzitter, de heren Guido Decorte, Franky De Block, Carl Vereecke, Bart Naeyaert, Jean de Bethune en mevrouw Myriam Vanlerberghe, gedeputeerden-leden en Geert Anthierens, provinciegriffier. Samenstelling van de catalogus en de tentoonstelling Mieke Ackx, Jan Denolf en Wendy Leplae, dienst Cultuur van de Provincie West-Vlaanderen Opbouw van de tentoonstelling Guido De Jaegher Johan Snauwaert Grafisch ontwerp www.janenrandoald.be Druk Sint-Joris Oostakker Portretten kunstenaars Stephan Vanfleteren
Colofon
Foto’s ambassadeursresidentie Frederik Vercruysse Foto’s kunstwerken Argus photography Deurle p. 21 Sarah Carlier p. 52-53 Steven Decroos p. 32-33 Philippe de Gobert p. 28-29 Studio Wim Delvoye p. 24-25 Luc Dewaele p. 36 Fotorama p. 40-41 Hugo Maertens p. 20 Gert Jan van Rooij p. 44-45 Peter Verplancke p. 37 Dank aan Roxane Baeyens, Sarah Carlier, Robert Clicque, Gianni Degryse, Stijn Dejagere, Barbara de Jong, Sofie De Rous, Eva Feliers, Hilde, Natacha Hofman, Fauve Ianizzi, Mieke Mels, Kristof Noë, Bart Persyn, Patrick Ronse, Heleen Sabbe, Stedelijke Musea Brugge, Fiorella Truwant, Simone van Den Bosch, Phillip Van den Bossche, Joris Wouters Verantwoordelijke uitgever Jan Denolf Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries Depotnummer: D/2016/0248/05
59
60
61
62
63
64