pagina 1 van 6
'Onze verbeeldingsruimte is veel groter geworden' • donderdag 20 mei 1999 André Brink over schrijven na de apartheid Het einde van de apartheid betekende niet, zoals gevreesd, het einde van de ZuidAfrikaanse literatuur. Veeleer integendeel, vertelt André Brink, die zijn stelling met voorbeelden staaft en het ook heeft over datgene waarvoor hij naar onze contreien is gekomen: de publicatie van zijn jongste roman De Duivelsvallei en de essaybundel Herontdekking van een continent . Dat hij het en passant ook over politiek heeft, zal de Brink-kenners niet verbazen. In zijn vorige roman, Zandkastelen (1996), creëerde de Zuid-Afrikaanse schrijver André Brink een wonderlijke, bijna magische wereld waarin de grenzen tussen werkelijkheid en verzinsel beetje bij beetje afbrokkelden. In zijn nieuwste roman, De Duivelsvallei , borduurt hij voort op dat patroon, maar zo mogelijk nog virtuozer. Het resultaat is een fantastisch, grotesk en meeslepend verhaal. En toch, hoe ver de allegorische gebeurtenissen in het boek ook van de werkelijkheid lijken af te staan, uiteindelijk klinkt ook nu, net zoals in zijn vroeger werk, een politieke en sociale boodschap door. Het heden en verleden van Zuid-Afrika blijven voor André Brink de voornaamste inspiratiebron. De centrale figuur en verteller in De Duivelsvallei is Flip Lochner, die op z'n 59ste zowel een persoonlijke als een professionele crisis doormaakt. Hij is historicus, maar heeft een academische carrière gemist en is in de misdaadjournalistiek terechtgekomen. Zijn interesse voor de geschiedenis is echter nooit helemaal verdwenen. Tijdens zijn studententijd verzamelde hij aantekeningen voor een proefschrift over een kleine, geheimzinnige gemeenschap die al sinds 1830 een geïsoleerd bestaan leidt in een van de ontoegankelijkste en gevaarlijkste valleien van de Swartberge in de Kleine Karoo. Nu, vele jaren later, ontmoet hij een zekere Klein-Lucas Hermiet, iemand die in de vallei is geboren en getogen. De sluimerende ,,navorser'' in Flip Lochner schiet onmiddellijk weer wakker, maar vreemd genoeg komt Klein-Lucas Hermiet om in een auto-ongeval vooraleer hij meer details over de geschiedenis van zijn woonplaats kan vrijgeven. Lochner, die sowieso al de realiteit van zijn huidige bestaan wil ontvluchten, besluit de zaak zelf verder te onderzoeken en hij onderneemt een ,,exploratietocht'' naar de Duivelsvallei. De kleine blanke gemeenschap die hij daar aantreft, tart alle verbeelding. Allerlei vreemdsoortige personages, sommige met zeer typerende bijnamen zoals Poppie Vollemaan (de kruidenvrouw), Soos Heilig (de predikant) of Hans Toordenaar (de tovenaar), bevolken het dorp, waarin het leven op een ambachtelijke, bijna primitieve wijze is georganiseerd. Flip Lochner is aanvankelijk verbouwereerd, vooral omdat het reële hier schijnbaar moeiteloos overvloeit in het bovennatuurlijke, maar als historicus
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013
pagina 2 van 6
en journalist laat hij zich niet zomaar van zijn stuk brengen en hij gaat op zoek naar de ,,feiten''. Hij raakt echter snel verstrikt in een kluwen van verzinsels, mythes en leugens. Telkens als hij een ,,feit'' wil uitdiepen, krijgt hij verschillende versies te horen zodat hij elk houvast verliest. Niettemin komt een aantal verhalen altijd terug, verhalen waarmee de kleine gemeenschap zichzelf en haar levenswijze lijkt te rechtvaardigen. Zo is er altijd weer sprake van de ,,zuiverheid van het blanke ras'' zoals die door de bijbel wordt voorgeschreven: ,,De Heer schept behagen in zuiver bloed. Een bastaardras is hem een gruwel.'' In de rand van die officiële verhalen blijft echter ook een aantal hardnekkige geruchten de ronde doen, waaruit blijkt dat die zuiverheid van het bloed toch niet zo evident is. Sommige geruchten laten doorschemeren dat de vallei bewoond was door Bosjesmannen en Hottentotten, lang voor de eerste blanke er aankwam. Andere suggereren dan weer dat Siener Hermiet, de stamvader van de gemeenschap, na de dood van zijn eerste vrouw kinderen verwekte bij Bilhah, een Hottentotse vrouw, zodat de vermenging al van in het begin plaatsvond. De geruchten worden natuurlijk tegengesproken, maar net zoals de geesten van de overledenen blijven ze van tijd tot tijd opduiken. De Duivelsvallei kan je lezen als een satire op het Afrikaner separatisme, maar het boek is net zo goed een spannend detectiveverhaal, opgefleurd door een pittige romance. Flip Lochner wordt immers verliefd op de mooie maar mysterieuze Emma uit de vallei. Bovendien lijkt de roman een overzicht te bieden van enkele meer persoonlijke thema's van Brink: de vrouw als nimf, verleidelijk maar ondoorgrondelijk, seksualiteit en erotiek als overgave en bevrijding of de onvermijdelijkheid van het noodlot en de dood. Tegelijk met de roman verscheen ook Herontdekking van een continent , de vertaling van een reeks essays uit de periode 1982-1995. Daarin komen zeer diverse onderwerpen aan bod, zoals het probleem van de Afrikaner-identiteit of de verhouding tussen kunst en maatschappij. Als academicus en docent Engelse literatuur aan de universiteit van Kaapstad, heeft Brink er weinig problemen mee om zijn literaire project toe te lichten of te verduidelijken. Ook tijdens het interview spreekt hij uitgebreid en met enthousiasme over de rol van de literatuur in het nieuwe Zuid-Afrika. Vlak na de afschaffing van de apartheid was er even twijfel over de weg die de Zuid-Afrikaanse literatuur zou inslaan. Schrijvers vroegen zich af of ze zich op wereldvlak nog wel zouden kunnen manifesteren nu de struggle als voornaamste inspiratiebron was weggevallen. Die vrees bleek volledig ongegrond: de ZuidAfrikaanse literatuur is nooit zo populair geweest. ,,Niet alleen blanke, maar ook veel zwarte auteurs wisten na het wegvallen van de apartheid inderdaad niet meteen waarover nu te schrijven. Je kan het vergelijken met de malaise die schrijvers doormaakten in andere recent bevrijde landen in Oost-Europa of Latijns-Amerika. Gevangenen die lange tijd hebben vast gezeten, voelen zich bij hun vrijlating ook eerst gedesoriënteerd of soms zelfs angstig. ,,Achteraf bekeken, ging het om een enigszins naïeve beschouwing. We schreven immers niet tegen de apartheid als zodanig. Apartheid was slechts de vorm die onze werkelijke vijand aannam, en die vijand was de macht, of alleszins het misbruik van de macht. Die thematiek is natuurlijk blijven bestaan, ook in het nieuwe Zuid-Afrika. Zelfs al hebben ze jarenlang gestreden tegen een onmenselijk systeem, toch blijken sommige
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013
pagina 3 van 6
nieuwe machthebbers de fouten van vroeger te willen herhalen. Als een schrijver zichzelf wil definiëren als iemand die het machtsmisbruik wil aanklagen, zal er altijd wel iets blijven om over te schrijven. ,,Maar er is nog een andere, veel belangrijkere beschouwing. Niemand schreef tegen de apartheid omdat hij of zij zich daartoe verplicht voelde, alsof het van buitenaf opgelegd was. Die drang kwam van binnenuit, vanuit het besef van een werkelijkheid die heel ons dagelijks leven omvatte en domineerde. Ook tijdens de jaren van de apartheid waren er andere verhalen, maar die moesten vaak wachten omdat er zoveel dringender zaken waren. De verbeelding was er dus altijd, die is niet veranderd, maar de ruimte waarin die verbeelding kan opereren is zoveel groter, zoveel breder geworden.'' De verbeelding in de Zuid-Afrikaanse literatuur mag dan al uitbundig worden gevierd, dikwijls keert ze zich naar het verleden, of naar de eigen streek. De 'streekroman' lijkt aan een revival toe. Het lijkt wel of de Zuid-Afrikaanse auteurs schrik hebben met het heden of met de toekomst bezig te zijn. ,,Tot op zekere hoogte kan je spreken van een ontwijking van de hedendaagse problemen. Maar het heden is zo onvoorstelbaar gecompliceerd dat het nog wel een tijdje zal duren vooraleer de Zuid-Afrikaanse schrijvers er een min of meer herkenbare gedaante uit kunnen kristalliseren. In die optiek is de terugkeer naar het verleden een heel belangrijke impuls. Het is immers noodzakelijk dat men de details van dat verleden wil kennen en verwerken. Het gaat niet meer zozeer om een algemeen verhaal van rassenonderdrukking, maar om de zeer specifieke omstandigheden en de verschillende vormen van discriminatie, waarbij ook andere minderheidsgroepen waren betrokken. ,,Daarnaast is het graven in het verleden ook een manier om je wortels te onderzoeken en te bevragen, maar dan op een intens persoonlijke wijze, wat vroeger veel minder voor de hand lag. Schrijvers zijn bezig een hele reeks nieuwe mythen van oorsprong te scheppen, om zo via omwegen, via metaforen, verklaringen te kunnen vinden voor thema's of realiteiten die vandaag nog niet direct kunnen worden aangepakt. De Waarheids- en Verzoeningscommissie heeft zoveel feiten aan het licht gebracht, dat men niet kan verwachten dat die zomaar ineens door de samenleving worden verwerkt of opgenomen. Ze zullen eerst via de verbeelding van creatieve mensen vertaald en uitgediept moeten worden. ,,Ook in De Duivelsvallei gaat het om verschillende problemen die de Zuid-Afrikaanse samenleving nu bezighouden. In zekere zin is de journalist Flip Lochner een soort van éénmans-waarheidscommissie, die de donkere geheimen van het verleden probeert bloot te leggen.'' Flip Lochner in De Duivelsvallei gaat op zoek naar feiten, maar stoot voortdurend op verhalen, leugens en verzinsels. In uw roman, en ook in sommige essays, suggereert u dat zulke verhalen nodig zijn om tot een diepere waarheid door te dringen. Via de kracht van de verbeelding krijgt men inzicht in het wezen der dingen. Maar u lijkt tegelijk ook te suggereren dat verhalen kunnen leiden tot mythevorming, tot een vervorming van de werkelijkheid. ,,Mythevorming kan zowel destructief als creatief zijn. De mythe van het nazisme was misschien wel de meest destructieve van deze eeuw. Maar mythen, in de vorm van verhalen - ik ben ten slotte een schrijver op zoek naar een raison d'être - vormen ook een unieke manier waarop zowel het individu als de gemeenschap tot betekenisvorming kan komen. Bij 'de' waarheid kom je allicht nooit terecht, maar ook al
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013
pagina 4 van 6
word je, zoals Flip Lochner, geconfronteerd met verhaal na verhaal na verhaal, toch kan je doorheen de verschillende versies een heel bruikbaar denkbeeld scheppen van wat er gebeurd is. ,,De notie van waarheid is zeer precair. Ook al kan je de waarheid nooit kennen, je hebt wel een illusie van waarheid nodig om zin te geven. En juist omdat die illusie zo gemakkelijk tot een dwaalspoor kan leiden, of misbruikt kan worden, net zoals de macht, moet je voortdurend alert blijven en openstaan voor de diversiteit van verhalen.'' Als allegorie van het Afrikaner separatisme verwijst uw boek naar een voorbije periode. Maar het hoofdpersonage, Flip Lochner krijgt bij zijn bezoek aan de Duivelsvallei een kameleon cadeau. Mogen we daaruit besluiten dat het aspect van de verandering die zich in Zuid-Afrika afspeelt zeker zo belangrijk is in uw roman? ,,Transformatie was een van centrale beginselen bij het schrijven van dit boek. Ik ben altijd al zeer geïntrigeerd en beïnvloed geweest door de Metamorfosen van Ovidius. Transformatie is een levensbeginsel, een noodzakelijk proces. De samenleving van de Duivelsvallei probeert de kameleon te begraven, met funeste gevolgen. Ook in de Koisan-mythologie is de kameleon een belangrijk symbool, maar daar staat hij dan weer dichter bij de dood. Zo komen beide aspecten van transformatie, leven en dood, naar voren.'' Gert Kwas, de schilder in de roman, transformeert ook voortdurend zijn doeken. Hij moet ze overschilderen omdat hij te weinig materiaal heeft, waardoor een parallel ontstaat met de verhalen die elkaar telkens overlappen. Heel wat passages in de roman zijn trouwens erg visueel. ,,Bij het schrijven van dit boek heb ik voortdurend de schilderijen van Jeroen Bosch voor ogen gehad. Hij is al lang een bron van inspiratie voor mij. Zijn taferelen getuigen van een macabere, nachtmerrie-achtige wereld, maar ze zijn tegelijkertijd ontzettend eigentijds. Ook het werk van Brueghel fascineert me enorm omdat hij een wereld creëert die nog heel erg middeleeuws is, maar toch ook aan de rand van de renaissance staat en een nieuwe manier van denken aankondigt. Daar komt bij dat die Europese schilders met hun thematiek zeer dicht bij de oude Koisan-vertellingen staan, wat uiteraard een interessante combinatie oplevert.'' De Duivelsvallei is allegorisch en zit vol groteske elementen. Toch schreef u ook nu weer een - in essentie - politieke roman. Waar het uiteindelijk om draait, is toch de ontkrachting van de mythen van het Afrikanerdom? ,,De gemeenschap in de Duivelsvallei is opgebouwd rond de idee van de zuiverheid van het bloed, terwijl die hele idee een schandalige vervorming is van de werkelijkheid. Die centrale ironie heeft natuurlijk ook betrekking op de Afrikaners als groep, die zich altijd hebben beschouwd als een uitverkoren volk en zuiver blank, terwijl er al van in het vroege begin, toen de eerste Nederlanders op de Kaap aankwamen, een rassenvermenging op grote schaal heeft plaatsgevonden. ,,Het destructieve van de apartheid was dat de in wezen zeer normale, wederzijdse invloeden tussen de verschillende bevolkingsgroepen niet ter sprake konden of mochten komen. Er werd ook nooit ernstig onderzoek naar verricht. Nu kan dat wel. Zowel vanuit sociologisch, antropologisch en cultureel of geschiedkundig oogpunt, kunnen we nu de affiniteiten, de beïnvloeding en de parallellen tussen de verschillende groepen gaan bestuderen. Het zou best wel eens een van de vruchtbaarste ontwikkelingen in het nieuwe Zuid-Afrika kunnen worden.''
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013
pagina 5 van 6
Het thema van de 'identiteit' staat centraal in uw essaybundel. U beschrijft hoe het stereotiepe beeld van de Afrikaner langzaam afbrokkelt. Zeer ironisch is dat u op het einde Breyten Breytenbach en Van Zyl Slabbert citeert, die het hebben over 'de' Afrikaner, waardoor er toch weer een soort van collectieve identiteit wordt gesuggereerd. ,,Het is inderdaad een eigenaardige dubbelzinnigheid die blijft bestaan. In de praktijk bestaat er al lang geen eenvormig beeld meer van de Afrikaner. Zeer onlangs nog ontstond er heibel omdat Thabo Mbeki [de vice-president] een debat organiseerde in het parlement om over de Afrikaner te spreken, een beetje op aanvraag van Mandela die nog altijd bekommerd is over de plaats van de Afrikaner. Mbeki had, als voorbereiding, een hele groep onderzoekers uitgestuurd om gesprekken te voeren met de traditionele culturele en politieke vertegenwoordigers van de Afrikaners, van gematigd tot uiterst rechts. Maar er was niemand bij van de linkse of liberale Afrikaners, die nochtans ook een belangrijke groep vormen. Breytenbach, Van Zyl Slabbert, Ampie Coetzee, en ikzelf hebben toen een brief geschreven naar de kranten om erop te wijzen dat de 'zegsmannen' die men aan het woord liet, al lang niet meer representatief zijn voor een groep die steeds minder homogeen is. ,,Tijdens het laatste kunstenfestival in Oudtshoorn moest je maar even op straat rondkijken om te zien welke schakeringen er zijn ontstaan bij de Afrikaners: van de hasj rokende jeugd tot de zeer behoudsgezinde patriarch. Er is geen gemene deler meer. ,,En toch spreken we - ook ik - nog altijd over 'de' Afrikaner. Het is aandoenlijk om te zien hoe we nog altijd de behoefte hebben om een groep te vormen. Vooral bij Breytenbach is dat zeer sterk. Hij heeft zich drastisch en radicaal, meer dan wie ook, van het Afrikanerdom afgekeerd en toch is hij, sinds vorig jaar vooral, via allerlei projecten en bewegingen zeer erg bezig met het probleem van de Afrikaner-identiteit. Hij demonstreert daarmee zelf die eigenaardige, maar ook kenmerkende schizofrenie van het Afrikaner-zijn. Wij zijn een groep die op zoek is naar identiteit, maar hoe driftiger we die identiteit willen formuleren, hoe meer het zaakje uit elkaar valt, en hoe interessanter het natuurlijk allemaal wordt.'' Uw boek werd door de kritiek zeer positief ontvangen. Opvallend is wel dat bijna alle Zuid-Afrikaanse recensenten in min of meerdere mate aanstoot namen aan het ietwat scabreuze taalgebruik van Flip Lochner. Is dat typisch voor de Afrikaner met zijn calvinistische achtergrond? ,,Ach, dat is eerder een oppervlakkige kritiek. De amusante waarheid voor mij is dat, in termen van verkoop, dit de meest populaire roman is die ik ooit in het Afrikaans heb gepubliceerd. Maar er klopt natuurlijk wel iets van. Zuid-Afrikaanse recensenten kunnen het inderdaad niet laten om naar het taalgebruik van Flip Lochner te verwijzen, terwijl dat hier in Vlaanderen of in Nederland niet eens ter sprake zou komen.'' • ANDRE BRINK, De Duivelsvallei. Vertaald door Rob van der Veer, Meulenhoff, Amsterdam, 400 blz., 998 fr. Herontdekking van een continent. Vertaald door Jos den Bekker, Dorien Veldhuizen, Rob van der Veer, Meulenhoff, Amsterdam, 224 blz., 798 fr. Ludo Teeuwen
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013
pagina 6 van 6
http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelId=DEX330032000_006
11/04/2013