toelichtingsnota
1
INHOUD
1
Inhoud
1
2
Leeswijzer
3
3
Inleiding 3.1 Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? 3.2 Aanleiding en situering van het RUP
4 4 5
4
Feitelijke bestaande toestand 4.1 Situering op macro - niveau 4.2 Situering op meso – niveau 4.3 Situering op micro – niveau
7 7 7 8
5
Juridische bestaande toestand 5.1 Juridisch kader 5.2 Vergunningstoestand bouwbedrijf Coudron 5.3 Vergunningstoestand kinderdagverblijf
10 10 12 12
6
Planningscontext 6.1 Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) 6.2 Ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen 6.3 Gedeeltelijke herziening ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen 6.4 Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Ieper 6.5 Afbakeningsproces Landbouw, Natuur en Bos 6.6 Afbakening kleinstedelijk gebied Ieper 6.7 Sectorale plannen 6.8 Gewestelijk RUP wegverbinding Ieper - Veurne
14 14 16 18 19 21 22 26 33
7
Gewenste ruimtelijke ontwikkeling 7.1 Inleiding
34 34
7.2 7.3 7.4 8
Visie Inrichtingsprincipes & Inrichtingsschets Vertaling in voorschriften
Mobiliteitsonderzoek 8.1 Bespreking mobiliteitsonderzoek 8.2 Conclusies provinciale commissie verkeersveiligheid (PCV)
9 10
Conclusie screening plan-milieueffectrapportage Conclusie ruimtelijk veiligheidsrapport
34 35 40 45 45 48 50 57
11 Conclusie bijkomende Milieustudie Antes 11.1 Inleiding 11.2 Doorvertaling van de maatregelen in het RUP 11.3 Milieuvergunningsprocedure 11.4 Landbouw – effecten
58 58 58 62 63
12 Watertoets 12.1 Algemeen kader 12.2 Toepassing op het RUP
66 66 67
13
Ruimtebalans en op te heffen voorschriften
69
14
Register met bestemmingswijzigingen
70
15 Onteigening 15.1 Kader 15.2 Voorwerp van de onteigening 15.3 Onteigende instantie 15.4 Noodzaak tot onteigening en algemeen nut
71 71 71 71 72
16
73
Bijlagen
Toelichtingsnota
2
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
LEESWIJZER Voorliggend document bevat de beschrijving van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Regionaal bedrijventerrein Ieper’. Na een globale inleiding wordt ingegaan op de bestaande toestand, de gewenste ontwikkeling en de eigenlijke verordenende stedenbouwkundige voorschriften horende bij het grafisch plan. Hoofdstuk 3 geeft de inleiding weer met de aanleiding voor de opmaak en de situering van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Hoofdstuk 4 en 5 geven inzicht in de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving en het plangebied en bevatten een overzicht van de relevante juridische elementen. Hoofdstuk 6 geeft de relatie met de relevante elementen uit de diverse ruimtelijke structuurplannen en sectorale plannen aan. Hoofdstuk 7 geeft de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het regionaal bedrijventerrein, gekaderd binnen de randvoorwaarden van de ruimtelijke structuurplannen. Hoofdstuk 8 omvat een conclusie betreffende screening van de milieueffectrapportage. Hoofdstuk 9 behandelt de conclusie betreffende het ruimtelijk veiligheidsrapport. Hoofdstuk 10 geeft een conclusie weer van de bijkomende milieustudie opgemaakt door Antes. Hoofdstuk 11 bespreekt de effecten m.b.t. de mobiliteit en de landbouw. Hoofdstuk 12 onderwerpt het plan aan de watertoets. Hoofdstuk 13 vermeldt de ruimtebalans en de op te heffen voorschriften. Hoofdstuk 14 omvat het register met bestemmingswijzigingen. Hoofdstuk 15 omvat de motivatie van de onteigeningsnoodzaak in functie van het algemeen belang.
3
Toelichtingsnota
3
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
INLEIDING
3.1 WAT IS EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (RUP)? De wetgeving m.b.t. ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (1 september 2009 en latere wijzigingen). De inrichting van een gebied gebeurt in 3 stappen: 1. Een ruimtelijk structuurplan is een beleidsdocument dat het kader aangeeft voor de gewenste ruimtelijke structuur. Het geeft een lange termijn visie op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied in kwestie. 2. Een ruimtelijk uitvoeringsplan geeft uitvoering aan een ruimtelijk structuurplan. Het heeft een verordenende waarde voor alle overheidsbeslissingen en legt voor de in het plan opgenomen percelen onder meer vast: Welke activiteiten er mogen plaatsvinden; Waar al dan niet mag worden gebouwd en aan welke stedenbouwkundige voorschriften constructies in een bepaalde zone moeten voldoen; Hoe een bepaald gebied ingericht en beheerd moet worden. 3. De bewoners, bedrijven en instanties geven het beleid een concrete uitwerking. Er wordt een aanvraag ingediend voor een stedenbouwkundige vergunning die getoetst wordt aan de geldende bestemming en stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Bij het ontbreken van een RUP geldt het gewestplan of een plan van aanleg. Ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen worden opgesteld op 3 beleidsniveaus met name door het Vlaams Gewest, door de provincies en door de gemeenten. Een ruimtelijk uitvoeringsplan dient te bestaan uit volgende elementen (cfr. art. 2.2.2. §1 van de VCRO): Een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied het plan van toepassing is; De erbij horende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichting en/of het beheer; Een weergave van de feitelijke en juridische toestand; De relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is; In voorkomend geval, het planmilieueffectenrapport en de passende beoordeling; In voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding.
4
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
3.2 AANLEIDING EN SITUERING VAN HET RUP Het doel van dit document betreft de opmaak van een provinciaal RUP voor een regionaal bedrijventerrein in het kader van de ‘Afbakening kleinstedelijk gebied Ieper’.
3.2.1
Afbakeningsvoorstel i.f.v. Provinciaal RUP kleinstedelijk gebied Ieper Voordat tot de opmaak van het provinciaal RUP kleinstedelijk gebied Ieper werd overgegaan werd een afbakeningsvoorstel opgemaakt waarin m.b.t. de gewenste ruimtelijke economische structuur de grootte van het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein (49ha) werd bepaald en waarbij een afweging van zoeklocaties werd opgenomen. Hierbij werden 4 locaties afgewogen: site Adriaanseweg, site Reigersburg, uitbreiding Ieperleekanaal (Pilkem) en site het Wieltje.
3.2.2
Provinciaal RUP kleinstedelijk gebied Ieper Er werd geopteerd om het bedrijventerrein Ieperleekanaal beperkt uit te breiden. Doch, deze uitbreiding werd sterk beperkt in oppervlakte omdat er met ‘Pilckem Ridge’ (oorlogserfgoed) rekening werd gehouden. Hierdoor werd de uitbreiding van het bedrijventerrein Ieperleekanaal beperkt tot een uitbreiding met 13 ha (bruto oppervlakte). Dit wil zeggen dat er in het goedgekeurde RUP ‘Kleinstedelijk gebied Ieper’ onvoldoende bedrijventerrein werd bestemd om een voldoende aanbodbeleid te voeren. Daarom werd bijkomend in het RUP t.h.v. de site Reigersburg een gebied bestemd als bouwvrij landbouwgebied met het oog op een latere stedelijke ontwikkeling.
3.2.3
Nieuwe afweging zoeklocaties (36 ha bruto oppervlakte regionaal bedrijventerrein) i.f.v. onderhavig RUP Door de deputatie werd beslist om een nieuwe afweging te maken van mogelijke zoeklocaties. Dit is noodzakelijk om het tekort aan aanbod (ca. 36 ha) alsnog te bestemmen als regionaal bedrijventerrein. De locatie van onderhavig RUP vloeit voort uit een voorafgaande afweging van zoeklocaties voor regionale bedrijvigheid te Ieper. Hierbij kwam locatie uit dit RUP als meest geschikte naar voor (zie bijlage).
5
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Situering op de topografische kaart (bron: NGI)
6
Toelichtingsnota
4
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
FEITELIJKE BESTAANDE TOESTAND
4.1 SITUERING OP MACRO - NIVEAU Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op de topografische kaart (macro niveau)
Het plangebied situeert zich in de stad Ieper, ten noord - westen van de stadskern. Het plangebied bevindt zich in een onbebouwd deel tussen de stadskern van Ieper en de Noorderring.
4.2 SITUERING OP MESO – NIVEAU Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op de topografische kaart (meso niveau)
Het plangebied is gelegen binnen de rechthoek Noorderring – Diksmuidseweg – Veurnseweg - Oude Veurnestraat. De Noorderring heeft naast zijn functie als ontsluitingsweg naar het hoger wegennet een belangrijke landschappelijke impact. De breedte van de weg (2x2) en de bijhorende infrastructuren (op- en afritten, verlichting,…) zorgen voor een sterke herkenbaarheid in het landschap. Ten zuiden van deze weg bevindt zich een overgangsgebied naar de stadskern. Ten noorden is er sprake een open en weinig bebouwd landschap. De Diksmuidseweg en Veurnseweg zijn belangrijke invalswegen in Ieper. Ze ontsluiten Ieper naar de Westhoek en de stedelijke gebieden van Veurne en Diksmuide. Langsheen de Diksmuidseweg komt een uniform woonlint voor. Parallel met de Diksmuidseweg bevindt zich het Ieperleekanaal. De economische betekenis hiervan is miniem. Langsheen de Veurnseweg komen het kasteeltje Reigersburg (met bijhorend park) voor, een kleinschalige KMO-zone waar een garage gevestigd is en de Kunstenaarwijk (toegang via Oude Veurnestraat). De Oude Veurnestraat is hoofdzakelijk een woonstraat. Er is eveneens een kinderopvang en basisschool gevestigd.
7
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
4.3 SITUERING OP MICRO – NIVEAU Zie kaart feitelijke toestand Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op de luchtfoto Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op het kadasterplan Zie fotoreportage
Het plangebied is in gebruik door landbouw. Het noordelijk deel heeft een relatief open karakter en wordt gekenmerkt door een afwisseling van akkerland en weilanden. Het zuidelijk deel heeft een meer gesloten karakter, met overwegend weiland en kleine landschapselementen (lineaire landschapselementen, poelen). Het gebied wordt in oost - westrichting doorsneden door de Augustinusbeek. In noord - zuidrichting wordt het doorsneden door de oude spoorwegbedding Kortemark – Ieper. Het gebied is relatief weinig bebouwd. Verspreide bebouwing situeert zich vooral aan de rand van het open – ruimtegebied, langs de stedelijke invalsweg N8 en langs de Noorderring N38. De Noorderring N38 (met een 2x2 – profiel) vormt een barrière ten opzichte van het noordelijk gelegen ruimtelijk samenhangend open-ruimtegebied. Het zuidelijk en oostelijk deel van het plangebied is omgeven door bebouwing: het woonlint langs de Diksmuidseweg N369 en de Kunstenaarswijk. Langs de Veurnseweg N8 situeert zich het kasteelpark Reigersburg. In de noord-oostelijke hoek van de site (hoek Noorderring/ Diksmuidseweg) situeert zich een boomkwekerij. De toegang tot deze boomkwekerij verloopt via de Diksmuidseweg. De toegangsweg betreft de voetweg nr. 16. In de zuid-oostelijke hoek van de site (hoek Diksmuidseweg / Oude Veurnestraat N379) bevindt zich een bouwonderneming (Coudron) en een kleuterschool / buitenschoolse opvang / kinderdagverblijf. In de noord-westelijke hoek van de site (hoek Noorderring / Veurnseweg) bevindt zich een horecazaak. De totale oppervlakte van de locatie bedraagt ca. 74,0 ha. Begrenzing van het gebied: Het plangebied wordt in het noorden begrensd door de Noorderring N38, in het oosten door het woonlint langs de Diksmuidseweg N369, in het zuiden door de bebouwing langs de Oude Veurnestraat N379, in het zuidwesten door de Kunstenaarswijk en in het westen door de Veurnseweg N8. De begrenzing van het plangebied komt overeen met het volledige deelrup ‘bouwvrij agrarisch gebied Reigersburg’ (PRUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper en delen van het buitengebied’) en omvat bijkomend het kinderdagverblijf, het bedrijf Coudron, 2 landbouwloodsen in het zuiden (langsheen de Diksmuidseweg en Oude Veurnestraat) en de aansluiting van het regionale bedrijventerrein met de N369. De zone van het gewestelijk RUP ‘Wegverbinding Ieper-Veurne’ in de noordwestelijke hoek (hoek Veurnseweg / Noordering) werd niet opgenomen.
8
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Het onderzoeken tot bestendiging en/of ontwikkeling van het kinderdagverblijf en de lokale bouwonderneming Coudron is een lokale bevoegdheid. Om de ruimtelijke problemen in zijn totaliteit te kunnen behandelen -en dit vanuit een gebiedsvisie voor het ganse plangebiedis het wenselijk dat de provincie dit binnen het provinciaal RUP kan opnemen. Hierbij werd cfr. art. 2.2.1§2 van de VCRO een delegatie gevraagd aan de stad Ieper. Deze werd verkregen op 13 september 2011.
9
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Bestaande feitelijke toestand - situering op de topografische kaart_macro-niveau Legende Situering PRUP
datum: september 2011 schaal: 1:50.000 0
(Bron: NGI)
375
750
1,500
2,250 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Bestaande feitelijke toestand - situering op de topografische kaart _meso-niveau
Legende
Grens van het PRUP
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: NGI)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Bestaande feitelijke toestand - situering op de luchtfoto (2013) _micro-niveau
Legende
Grens van het PRUP
datum: april 2014 schaal: 1:7.500 0
(Bron: AGIV)
50
100
200
300 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Bestaande feitelijke toestand - situering op het kadasterplan _micro-niveau
Legende
Grens van het PRUP
Kadastrale gebouwen
datum: april 2014 schaal: 1:7.500 0
(Bron: FOD Financiën)
50
100
200
300 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Fotoreportage F1
F2
F3
F5
F4
F5
F6
F1 F2
F7 F9
F6 F8 F3
F4
F7
Bron: Eigen fotografie
F8
F9
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Fotoreportage F10
F11
F12
F13
F14
F15
F10 F11 F12
F13 F14 F15
F16 F17 F18
F16
Bron: Eigen fotografie
F17
F18
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Fotoreportage F19
F20
F22
F23
F21
F24
F19
F20
F21
F22
F23 F26
F25
Bron: Eigen fotografie
F26
F24
F25
Toelichtingsnota
5
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
JURIDISCHE BESTAANDE TOESTAND Zie kaart juridische toestand Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op het gewestplan
5.1 JURIDISCH KADER Type plan
In het gebied
In omgeving
Gewestplan(nen)
Gewestplan Ieper – Poperinge (KB van 14 augustus 1979 en wijzigingen)
Gewestplan Ieper – Poperinge (KB van 14 augustus 1979 en wijzigingen)
Het betreft voornamelijk agrarisch gebied (ca. 99%) en in heel beperkte mate woongebied (ca. 1%).
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Gewestelijk RUP ‘Wegverbinding Ieper – Veurne’ Ingevolge een arrest van Raad van State d.d. 21 november 2014 werd het besluit van de Vlaamse regering van 21 juni 2013 houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Wegverbinding Ieper-Veurne” vernietigd. Het betreft meer bepaald de omleiding rond Woesten, zijnde de nieuwe verbindingsweg tussen de N38 te Ieper en de N8 ten noorden van Woesten, inclusief de gewijzigde aansluiting van de huidige en nieuwe N8 op de N38.
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Afbakening kleinstedelijk gebied Ieper (06/07/2009)
Afbakening kleinstedelijk gebied Ieper (06/07/2009)
DeelRUP bouwvrij agrarisch gebied Reigersburg.
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Algemene plannen van aanleg
Geen
Geen
Bijzondere plannen van aanleg
Geen
Geen
Ankerplaats
Geen
Geen
Beschermde monumenten
Geen
Reigersburgkasteel (ID 30654)
10
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Het Reigersburgkasteel grenst in het zuidwesten aan het plangebied. Het Reigersburgkasteel is een voormalig buitengoed op de Ferrariskaart voorkomend onder de benaming Reghelburgh. Op heden is het een vakantiehuis voor mindervaliden. Het betreft een eclectisch kasteeltje met achterliggende vijver aansluitend bij de omwalling, park en boomgaard.
Beschermde stads- en dorpsgezichten
Geen
Geen
Beschermde landschappen
Geen
Geen
Buurt- en voetwegen
Voetweg nr. 16 en nr. 15
Geen
Rooilijnplannen
Geen
Diksmuidseweg ( N369) : o de rooilijn ligt op 13 m uit de as van de weg o Rooilijnplan KB dd 19-01-1970 o Rooilijnplan KB dd 31-12-1970 Noorderring (N38) Veurnseweg (de N8 tussen N38 en N379)
Vogelrichtlijngebieden
Geen
Geen
Habitatrichtlijngebieden
Geen
Geen
Vlaams Ecologisch Netwerk
Geen
Geen
Natuurreservaten
Geen
Geen
Bosreservaten
Geen
Geen
Beschermingszones grond-waterwinning
Geen
Geen
Bevaarbare waterlopen
Geen
Het Ieperleekanaal (op ca. 150 m)
Onbevaarbare waterlopen
Augustinusbeek (waterloop WY.7.11,een waterloop van derde categorie). De west - oost georiënteerde beek loopt centraal van west naar oost doorheen het plangebied.
Ieperlee - Bollaartbeek – Wijtschatebeek (waterloop WY.7, een waterloop van eerste categorie). De zuid-noord georiënteerde waterloop situeert zich op ca. 100 m ten oosten van het plangebied.
11
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
5.2 VERGUNNINGSTOESTAND BOUWBEDRIJF COUDRON Aan het aanpalende bouwbedrijf Coudron werden de volgende stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd: Datum
Onderwerp
24.01.1964
Verbouwen van een woning
19.11.1964
Bouwen werk- en stapelplaatsen
03.06.1965
Onderhoudswerk
29.06.1967
Bouwen glazen dak
30.05.1973
Nieuwbouw kantoren
28.03.1974
Uitbreiden bestaande werkplaatsen
Concluderend kunnen we stellen dat het bouwbedrijf Coudron als vergund kan beschouwd worden.
5.3 VERGUNNINGSTOESTAND KINDERDAGVERBLIJF Aan het aanpalende kinderdagverblijf werden de volgende stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd: Datum
Onderwerp
10.09.1964
Bouwen kleuterschool
26.08.1976
Bouwen tuinhuisje
26.05.1977
Uitbreiden zuigelingen afdeling
06.12.1984
Oprichten duiventil
25.09.1986
Vellen 2 populieren
01.08.1994
Bouwen van kleuterklassen
12
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
08.07.1996
Bouwen van kleuterklassen
14.10.1996
Bouwen van kleuterklassen
20.09.2004
Plaatsen van een publiciteitsbord aan de inrit van de school
Concluderend kunnen we stellen dat het kinderdagverblijf als vergund kan beschouwd worden.
13
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Gewestplan Ieper - Poperinge
Legende
Grens van het PRUP
150c -bestaande hoofdverkeerswegen
150d - aan te leggen hoofdverkeerswegen 150e - bestaande spoorwegen
150g - bestaande afzonderlijke leidingen 150k - bestaande hoogspanningsleidingen 0100- woongebied
0101- woongebied met kultureel, historische en/of esthetische waarde 0102- woongebied met landelijk karakter 0105- woonuitbreidingsgebied
0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0401- gebieden voor dagrecreatie
II
0402- gebieden voor verblijfrecreatie 0500- parkgebieden 0600- bufferzones
0700- groengebied
0701- natuurgebied 0800- bosgebieden
0900- agrarische gebieden
0901- landschappelijk waardevolle gebieden
0910- agrarische gebieden met ecologisch belang
0911- valleigebieden (of 'agrarische gebieden met landschappelijke waarde') 1000- industriegebieden
1002- milieubelastende industrieën
1011- regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter
1080- reservegebied voor industriële uitbreiding (industrieel + ambachtelijk) 1082- reservegebied voor beperkte industriële uitbreiding 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's
P
1200- ontginningsgebieden 1400- militaire gebieden
1500- bestaande autosnelwegen 1504- bestaande waterwegen
P datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Toelichtingsnota
6
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
PLANNINGSCONTEXT
6.1 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN (RSV) 6.1.1
Algemene benadering en doelstellingen De geselecteerde stedelijke gebieden, waaronder de stad Ieper, worden tevens geselecteerd als economisch knooppunt. De goed uitgeruste regionale bedrijventerreinen worden in de economische knooppunten aangeduid als plaatsen waar economische activiteiten geconcentreerd kunnen voorkomen. Tussen de gebieden van economische activiteiten bestaan grote verschillen in economische structuur. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt het ruimtelijk-economisch beleid voor de subregio’s onderscheiden als taak binnen het provinciale structuurplanningsproces met als doel de economische eigenheid en sterkte van de subregio te optimaliseren.
6.1.2
Ontwikkelingsperspectieven, gefaseerde ontwikkeling
De veranderende economische en politieke omstandigheden vereisen een flexibel en controleerbaar systeem bij het afbakenen van gebieden. De controle gebeurt via het vastleggen van een bepaald aantal ha in een inventaris, de flexibiliteit gaat gepaard met een faseringssysteem en criteria (o.m. bezettingsgraad, ontsluiting,…) die een eventuele extra vraag naar bedrijventerreinen objectief kan afwegen. Zo wordt vermeden dat verdere ongeordende ruimtelijke spreiding van de werkgelegenheid plaatsgrijpt. Door het creëren van een ruimtelijk kwalitatief kader wordt de economische positie van Vlaanderen ondersteund. De afbakening van de regionale bedrijventerreinen in de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden, in de kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau en in de specifieke economische knooppunten gebeurt door de provincie. Ieper behoort tot de structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden. De afbakening van het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied werd definitief aangenomen door de provincieraad op 23/04/2009.
6.1.3
Differentiatie van bedrijventerreinen Omwille van de ruimtelijke potenties van een locatie, de toenemende specialisatie van de bedrijven en de nodige aangepaste infrastructuur is een differentiatie in bedrijventerreinen gewenst. Op basis van de kenmerken van het terrein en van de aard van de bedrijfsactiviteiten kunnen aan bestaande en nieuwe bedrijventerreinen specifieke vestigings- en ontwikkelingsperspectieven toegekend worden. Op die manier kunnen aan de bedrijven ook de ruimtelijk best geschikte terreinen worden aangeboden. Bij het operationeel maken van de differentiatie moet voldoende aandacht blijven voor bedrijven die inherent functioneel met elkaar verbonden zijn en zich in elkaars nabijheid willen ontwikkelen. Differentiatie is ook nodig om specifieke hoogwaardige gemeenschappelijke diensten en uitrusting selectief te kunnen aanbieden aan bedrijventerreinen.
14
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Gemengde regionale bedrijventerreinen zijn bestemd voor de vestiging van industriële bedrijven inclusief de bouwnijverheid en het transport. Tevens kunnen dienstverlenende bedrijven worden toegelaten. Specifieke regionale bedrijventerreinen hebben een binding met kenniscentra, water- lucht- of wegtransport of specifieke activiteiten zoals kleinhandel, agro – industrie of afvalverwerking.
6.1.4
Realisatie van bedrijventerreinen
De realisatie van bedrijventerreinen dient in handen te zijn van de overheid. Het bedrijventerrein wordt op een kwaliteitsvolle wijze in de omgeving ingepast, wat het profiel en het imago van het bedrijventerrein ondersteunt. Algemene inrichtingsprincipes zijn onder meer: Een zuinig ruimtegebruik; Een strikte fasering in het aansnijden van reserve terreinen en het realiseren van een effectief aanbod aan bedrijventerreinen in de economische knooppunten; Een effectieve beschikbaarheid van bedrijventerreinen; Het vastleggen van inrichtingsprincipes (perceelsinrichting, eenheid in aanleg, bufferzone, integratie van natuurlijke en landschappelijke elementen, inplantingprincipes,…); Het voorbehouden van groter terreinen voor bedrijven van grote omvang; Het beperken van reserve in eigendom van bedrijven; de reserve wordt afgestemd op de bestaande omvang en de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf; Bij lokalisatie moet het openbaar en collectief vervoer een aandeel hebben of verwerven in de personenmobiliteit; Alle bestaande en nieuwe bedrijventerreinen moeten over een maximale algemene uitrusting (waaronder een gescheiden rioleringsstelsel) kunnen beschikken.
6.1.5
Selecties in het bindende gedeelte
Ieper wordt geselecteerd als structuurondersteunende kleinstedelijk gebied. Alle geselecteerde stedelijke gebieden (grootstedelijke gebieden, regionaalstedelijke gebieden, structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en kleinstedelijke gebieden op provinciaal niveau) zijn economische knooppunten. Voor bestaande en nieuwe bedrijventerreinen wordt een differentiatie doorgevoerd op basis van de terrein locatie en de aard van de bedrijfsactiviteiten die er zich kunnen vestigen. Hierbij wordt er aandacht besteed aan de afstemming van het mobiliteitsprofiel van de bedrijven op het bereikbaarheidsprofiel van het bedrijventerrein. De bedrijventerreinen, exclusief deze gelegen in de poorten, worden als volgt gedifferentieerd: Gemengde regionale bedrijventerreinen; Specifieke regionale bedrijventerreinen, als volgt aangeduid: o Wetenschapspark; o Transport- en distributiezone; o Watergebonden bedrijventerrein; o Luchthavengebonden bedrijventerrein; o Kleinhandelszone; o Kantoor- en dienstenzone; o Bedrijventerrein voor agro-industrie;
15
Toelichtingsnota
o
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Zone voor afvalverwerking en recyclage.
De A19 – N38 is geselecteerd als primaire weg II. De weg ontsluit de stedelijke gebieden Ieper en Poperinge, in het zuiden van de Westhoek, naar het hoofdwegennet (E403/A17) in Kortrijk en de A8 in Frankrijk). Op het vlak van spoor- of waterwegen zijn in het Ieperse geen selecties gemaakt.
6.2 RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (2002) werd goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 6 maart 2002. De procedure om het ruimtelijk structuurplan te herzien is lopende (zie 5.3).
6.2.1
Provinciale bevoegdheden
6.2.2
Beleidsdoelstellingen
Vanuit het RSV zijn er voor de provincie de volgende taken weggelegd met betrekking tot bedrijvigheid: Ruimtelijk - economische visies ontwikkelen en economische subregio’s ondersteunen; Een ruimtelijke visie uitwerken op elke specifiek economisch knooppunt. Aspecten daarvan zullen worden geïntegreerd in de visievorming van de deelruimten; De door het RSV berekenende ruimtebehoefte aan nieuwe bedrijventerreinen toedelen naar de kleinstedelijke gebieden, de specifieke economische knooppunten de gemeenten buiten de economische knooppunten. De geo-economische ligging van West-Vlaanderen in het geheel van economische polen en de bestaande verkeersinfrastructuur optimaal benutten voor potentiële ontwikkelingen van bedrijvigheid. Een kwalitatief en kwantitatief ruimtelijk aanbodbeleid voorzien voor bedrijvigheid. Wat de inrichting van bedrijventerreinen betreft moet zuinig intensief ruimtegebruik en een hoogwaardig kwalitatieve beeldvorming vooropstaan bij nieuwe bedrijventerreinen en bestaande bedrijventerreinen. Aangezien de dynamiek en de aard van de bedrijvigheid verschillen in West – Vlaanderen van regio tot regio, moeten de endogene ontwikkelingen en de clustervorming ruimtelijk ondersteund worden als de impact op de omgeving toelaatbaar is.
6.2.3
Gewenste ruimtelijke structuur De gewenste ruimtelijke structuur van West-Vlaanderen voor regionale bedrijventerreinen is grotendeels bepaald door de verregaande selectie vanuit het RSV. Buiten de economische knooppunten en de poorten zijn nieuwe regionale bedrijventerreinen immers niet mogelijk.
6.2.4
Gebiedsgerichte benadering van de Heuvel Ijzerruimte
De steden Ieper, Poperinge en Diksmuide zijn de bovenlokale verzorgende polen in deze deelruimte. Vestigingen van nieuwe bedrijven kunnen voor een sterke dynamiek zorgen. Hierbij dient de nodige aandacht te gaan naar de systematische teloorgang van de oorspronkelijke compactheid van de steden. Het beleid is erop gericht de dynamische activiteiten in de stedelijke gebieden Ieper – Poperinge – Diksmuide te bundelen. Het aanbodbeleid voor bedrijven van Ieper en Poperinge is afhankelijk van hun schaalniveau.
16
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Het structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper wordt aanzien als de drager van de economische ontwikkeling in deze deelruimte, gezien de aanwezigheid van de belangrijkste regionale bedrijventerreinen. De bestaande ontwikkeling van bedrijven biedt mogelijkheden voor een verdere economische clustering.
Figuur: Gewenste ruimtelijke structuur Heuvel-IJzerruimte (Bron: PRS-WV)
6.2.5
Algemene maatregelen en acties voor de gewenste ruimtelijke structuur bedrijvigheid
De provincie zal onder meer volgende maatregelen en acties ondernemen: Een locatiebeleid uitwerken voor diverse soorten regionale bedrijventerreinen in kleinstedelijke gebieden en specifieke economische knooppunten; Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen opmaken voor regionale bedrijventerreinen in structuurondersteunende kleinstedelijke gebieden en kleinstedelijke gebieden van provinciaal niveau.
17
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.3 GEDEELTELIJKE HERZIENING RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN De herziening van het ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen werd definitief vastgesteld in de provincieraad van 27 juni 2013. De herziening vormt een addendum bij het bestaande structuurplan. Hierna worden voor de dit RUP de relevante elementen vermeld uit de herziening.
6.3.1
Verdeling van bijkomende ruimte voor bedrijventerreinen (pg. 85 addendum) Voor de planperiode 2007-2012 werd in de tweede herziening van het RSV (BVR 17 december 2010) de bruto-ruimtevraag voor bedrijventerreinen voor West-Vlaanderen via een subregionale methode berekend op 1.562ha, inclusief de benodigde ijzeren voorraad. Dit betreft een (stabiele) minimumprognose. Deze 1.562 ha dient verminderd te worden met 347 ha die teveel bestemd werd in de vorige planningsperiode, wat een effectieve taakstelling betekent van 1.215 ha voor de planperiode 2007-2012. In het addendum PRS wordt op pg. 87 aangegeven dat binnen deze taakstelling rekening gehouden wordt met een aanbod van 54 ha regionale bedrijvigheid in Ieper.
6.3.2
Inrichtingscriteria bedrijventerreinen (pg. 153 - 154 addendum) In het addendum werden principes geformuleerd om tot een duurzame en kwalitatieve inrichting te komen van bedrijventerreinen (pg. 154). Hierbij staat een zuinig en kwalitatief ruimtegebruik voorop. Het betreffen volgende principes:
Aandacht voor een hoogwaardige kwalitatieve beeldvorming (bv. d.m.v. materiaalgebruik en vormgeving, kwalitatieve integratie van waterbufferbekkens, integratie van natuurlijke en landschappelijke elementen, kwaliteit van de openbare ruimte, efficiënte buitenverlichting met een minimum aan lichthinder…); CO2-neutraliteit en een duurzaam energiegebruik (dat zich onder andere kan vertalen in een doordacht materiaalgebruik); Gezamenlijk gebruik van bedrijfsfuncties (parkeervoorzieningen, opslagruimtes, waterbekkens,…); Hanteren van een gedifferentieerde typologie van bedrijfsgebouwen; Intensief ruimtegebruik door middel van stapelen en/of hoge bezettingsgraad (ondergrondse parking, bouwen in niveaus, schakelen van gebouwen,…). Dit wordt in relatie met de principes inzake brandveiligheid bekeken; Gezamenlijk gebruik van transportmiddelen (bv. combineren van vrachten); Gebruik van duurzaam (collectief) vervoer zoals de trein, de (bel)bus , de fiets,… stimuleren (vb. aanleg fietspaden op terrein, aanwezigheid van (overdekte) bushaltes,…); Multifunctioneel en complementair ruimtegebruik nastreven (kindercrèche, tankstation,…). De niet-bedrijfsfuncties worden hierbij op een doordachte manier ingeplant en zijn ondergeschikt aan de bedrijfsfunctie.
18
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.4 GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN IEPER (d.d. 2/10/2000)
6.4.1 -
Doelstellingen economische structuur Naar een gedeconcentreerde bundeling van bedrijventerreinen (GRS, RD pg 14-15) De hoofddoelstelling is het aantrekken van nieuwe economische activiteiten om de tewerkstelling in de regio te verzekeren of te doen toenemen. Een voldoende ruim gediversifieerd en gespecialiseerd aanbod zal de groei van de economie in de streek niet afzwakken. Deze doelstelling wordt mede ingevuld door een strikt locatiebeleid in een optimaal gebruik van de bestaande infrastructuren. De industriezones dienen het kernenpatroon te ondersteunen en dienen elke hun eigen karakter en uitstraling te hebben (vb. Picanolzone) wat hun regionale en internationale betekenis moet ten goede komen. Om zones als Ieperleekanaal en Flanders Language Valley maximaal te laten functioneren zullen deze zones optimaal verdicht worden (inbreiding, meerlagige bebouwing,…). Indien noodzakelijk en in het licht van het gevoerde regionaal economisch beleid van gebundelde deconcentratie moet de uitbreiding van de regionale bedrijventerreinen steeds mogelijk blijven. Alternatieve zoekzones zullen moeten worden aangeduid. T.a.v. elk uit te rusten bedrijventerrein zullen via een bindend en verordend verdelingsplan randvoorwaarden worden opgelegd naar aard van de activiteiten en hun landschappelijke inkleding waaronder laanbeplanting en buffering ten opzichte van het woongebied (woonzone St. Jan voor F.L.V., woonzone Boezinge voor Ieperleekanaal). Bijzondere aandacht zal gaan naar de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen én voor werknemers én voor transport, door ze in te passen in het algemeen verkeersleefbaarheidsplan en door aansluiting op het internationaal wegennetwerk. Een strikt locatiebeleid zal de basis vormen voor een gezonde verkeersafwikkeling, een beperkte hinder voor de woonomgeving, een grote herkenbaarheid en het vrijwaren van de open ruimte. Verder dient aandacht besteed aan alternatieve energievormen, productieprocessen gericht op duurzaamheid als de ontwikkeling van een synergie tussen de verschillende bedrijfssectoren.
6.4.2 -
Vier doelstellingen met betrekking tot nijverheid en industrie (GRS, RD pg 30 - 31) Doel 1; Het verder profileren van Ieper als tewerkstellingspool in de Westhoek met aandacht voor diversificatie, de verankering van PICANOL-PROFERRO en de uitbouw van FLV De economische activiteiten in Ieper kenmerken zich door hun snelle(re) groei, hun economische slagkracht, hun hoge tewerkstellingsgraad, hun gedeconcentreerd voorkomen op enkele regionale bedrijventerreinen (Ieperleekanaal, Picaonolzone), het belang van Picanol-Proferro, het hechte netwerk van KMO-bedrijven en recentelijk de ontwikkeling van FLV. Ieper wenst zijn regionale bedrijventerreinen verder te promoten naar de regio en wenst tevens met FLV zijn plaats in te nemen als belangrijke hoog technologische ontwikkelingskern in Vlaanderen maar tevens in de Frans-Belgische metropool Rijsel.
19
Toelichtingsnota
-
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Doel 2; Ter beschikking stellen van ruimte voor de economische activiteiten en streven naar optimaal gebruik van de reeds ingenomen terreinen Ieper wil als structuurondersteunend kleinstedelijk gebied zijn taak als tewerkstellingspool ten volle waarmaken door het optimaal gebruik van de potenties van het regionaal bedrijventerrein Ieperleekanaal. Dit houdt in dat alle mogelijke middelen worden onderzocht om nog niet ingenomen terreinen op een efficiënte manier op de markt te brengen en dat bij de realisatie van nog niet uitgeruste terreinen er gewaakt wordt over een efficiënt ruimtegebruik. Ieper wenst in overleg met de POM en in uitvoering van ‘Een streekvisie voor de Westhoek’ het beleid uit het verleden verder te zetten door een voldoende aanbod aan industrieterreinen aan te bieden en op deze wijze te vermijden dat er zich ontwikkelingen voor doen op ongewenste plaatsen (door het beleid in het verleden is het aantal zonevreemde bedrijven in Ieper zeer laag). Daartoe zal aansluitend op de industriezone Ieperleekanaal in een beperkte uitbreiding worden voorzien. Deze uitbreiding situeert zich ten zuidwesten van de Kleine Poezelstraat en is morfologisch gemakkelijk identificeerbaar. Om echter te voldoen aan de totaliteit van de berekende vraag zullen verdere zoekzones worden afgebakend voor de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen. De ruimtelijke component van elke alternatieve uitbreiding kan zodoende worden onderzocht en onderkend (strategische keuzebenadering). Naast louter economische afwegingen zullen de sociale aspecten verbonden aan onteigening, het bodemgebruik, het al dan niet voorkomen van erfbebouwing, de bodemgesteldheid en mobiliteit hierbij belangrijke afwegingscriteria zijn.
-
Doel 3; aandacht voor het samengaan van wonen en activiteiten In het stedelijk gebied maar vooral in de deelkernen komen een aantal activiteiten voor die historisch vergroeid zijn met de site waardoor de draagkracht van de woonomgeving ten aanzien van de ruimtelijke component (ruimtebeslag en voorkomen) van de vestiging voldoende groot is. Op geen enkele wijze mag evenwel afbreuk worden gedaan aan de gestelde grenswaarden in VLAREM II. Een nauwgezet vergunningenbeleid is hiertoe een garantie. Er wordt voorgesteld het wonen in ruime zin zodanig te definiëren dat dergelijke activiteiten onder deze noemer worden begrepen. Door het definiëren van wonen in ruime zin kan vermeden worden dat bij een aantal deelkernen de nood ontstaat tot het creëren van een lokaal ambachtelijk bedrijventerrein.
-
Doel 4; aandacht voor zonevreemde bedrijven De problematiek van zonevreemde bedrijven te Ieper is door een consequent beleid in het verleden zeer beperkt. Niettegenstaande dient voor de enkele zonevreemde bedrijven die Ieper telt een structurele oplossing te worden gevonden. Via de opmaak van een sectoraal BPA dient de situatie van de zonevreemde bedrijven juridisch te worden vastgelegd. Een toetsingskader zal, aanvullend op de omzendbrief RO 97/01, het beleidsinstrument zijn tot de goede ruimtelijke ordening.
20
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.5 AFBAKENINGSPROCES LANDBOUW, NATUUR EN BOS Zie kaart Herbevestigde agrarische gebieden
In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen heeft de Vlaamse overheid, in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen, een ruimtelijke visie opgesteld voor de regio. Hierin geeft de overheid aan hoe zij de open ruimte in deze regio de komende jaren ruimtelijk wil zien ontwikkelen en welke acties ondernomen kunnen worden om dit te realiseren. Het agrarisch gebied binnen de perimeter van het RUP is niet gelegen in een herbevestigd agrarisch gebied. De ruimtelijke visie van het afbakeningsproces van Landbouw, Natuur en Bos is niet van toepassing gezien het RUP volledig binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Ieper (d.d. 06/07/2009) gesitueerd is.
21
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Herbevestigde agrarische gebieden
Legende
Grens van het PRUP
Herbevestigde agrarische gebieden
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: Agentschap Ruimte en Erfgoed)
50 100
200
300
400 Meter
±
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.6 AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED IEPER Zie kaart juridische toestand
6.6.1
Inleiding Voor het kleinstedelijk gebied Ieper werd een provinciaal RUP voor de afbakening opgemaakt en goedgekeurd door de minister op 6 juli 2009. De afbakening heeft tot doel aan te duiden in welke delen van de door de RSV geselecteerde gemeenten in West-Vlaanderen, het beleid van groei, concentratie en verdichting van toepassing is. Door aflijning van het stedelijk gebied met een grenslijn worden de ruimtelijke opties van het RSV geografisch toewijsbaar. De afbakeningslijn heeft een beleidsmatige betekenis: binnen de grenslijn voert men een stedelijk gebiedbeleid (waar het wenselijk is de kwantitatieve behoefte inzake woningbouw, economische activiteiten en andere activiteiten op te vangen); buiten deze lijn voert men een buitengebiedbeleid (waar het ruimtelijk beleid gericht is op het behoud, het herstel, de ontwikkeling en verweving van de voor het buitengebied belangrijke structuurbepalende functies; wonen en werken dienen geconcentreerd te worden in de kernen). Het plangebied situeert zich binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Ieper. Het gebied wordt als bouwvrij stedelijk landbouwgebied opgenomen binnen het stedelijk gebied. De potenties voor een eventuele latere ontwikkeling worden gevrijwaard door de aanduiding als bouwvrij gebied. Voordat tot de opmaak van een RUP werd overgegaan werd een afbakeningsvoorstel opgemaakt waarin de grootte van het te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein werd bepaald (namelijk maximaal 49ha) en waarin een afweging van zoeklocaties werd opgenomen.
6.6.2
Opmaak van het afbakeningsvoorstel
Grootte te ontwikkelen regionaal bedrijventerrein
Door de confrontatie van het inzetbaar aanbod met de taakstelling blijkt of nog bijkomende ruimte dient te worden voorzien voor bedrijvigheid. Rekening houdend met het inzetbaar aanbod in de periode 2007-17 (tussen 9,5 ha en 14,7 ha) en indien het aanbod op Ter Waarde (9 ha) volledig wordt ingezet, bedraagt de nieuw te bestemmen (netto-) oppervlakte tussen de 12,6 ha en 36,3 ha. Indien Ter Waarde als specifiek bedrijventerrein enkel langzamer ingevuld word, bijvoorbeeld de helft van het aanbod tot 2017, bedraagt de netto te bestemmen oppervlakte tussen 17,1ha en 40,8 ha.
22
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Samenvattende tabel: Behoefte (netto-oppervlakte) Resterend aanbod
Nieuw te bestemmen oppervlakte
36,3 tot 54,8 ha Ter Waarde volledig ingezet (netto-oppervlakte
(9,5 tot 14,7 ha) + 9 ha
Ter Waarde voor de helft ingezet (netto-oppervlakte)
(9,5 tot 14,7 ha) + 4,5 ha
Als ter Waarde volledig wordt ingezet (netto-oppervlakte)
12,6 (36,3 – 14,7 - 9) tot 36,3 ha (54,8 - 9,5 – 9)
Als Ter Waarde voor de helft wordt ingezet (netto-oppervlakte)
17,1 (36,3 – 14,7 – 4,5) tot 40,8 ha (54,8 – 9,5 – 4,5)
Er dient maximaal ongeveer 49 ha bruto (of 40,8 ha netto) bijkomende ruimte te worden voorzien voor gemengde regionale bedrijvigheid (bruto-oppervlakte = netto-oppervlakte * 1,2).
Afweging van zoeklocaties De ruimtelijke structuurplannen op Vlaams en Provinciaal niveau vormen een ruimtelijk beleidskader. Regionale bedrijvigheid wordt bij voorkeur rechtstreeks ontsloten via het primair wegennet. Bij voorkeur wordt de regionale bedrijvigheid via één aantakking ontsloten naar een primaire weg met als functie het verbinden en verzamelen op Vlaams niveau. Locaties langs de N38 (primaire weg) voldoen aan deze voorwaarde. Ze kunnen rechtstreeks ontsloten worden via de N38. Vanuit het principe van een compacte stedelijke ontwikkeling en vanuit grensstellende elementen werden in afweging van zoeklocaties in de eerste plaats gebieden ten zuiden van de N38 geselecteerd. Vanuit deze benadering komen de gebieden ingesloten tussen de N38 en het bestaand stedelijk weefsel in aanmerking voor verdere afweging: de gebieden ‘Adriaansenweg’, ‘Reigersburg’ en ‘Wieltje’. Bij de afweging van de zoeklocaties werd in de eerste plaats de terreinen ten opzichte van elkaar afgewogen (welke terreinen komen het meest tegemoet aan de voorgestelde criteria inzake ontsluiting en compacte stedelijke ontwikkeling). Op de tweede plaats had de afweging aandacht voor de haalbaarheidsaspecten en de kwaliteitseisen die bij een eventuele ontwikkeling van belang zijn (landschappelijke inpassing, overgang naar andere stedelijke functies,…). Tevens werd in de afweging naar zoeklocaties de uitbreiding van het bedrijventerrein Ieperleekanaal in oostelijke richting, zoals voorgesteld in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan als suggestie naar de provincie in de afweging meegenomen. In het GRS wordt aangegeven dat ‘zoekzones dienen te worden afgebakend voor de ontwikkeling van regionale bedrijventerreinen’. Het GRS vraagt om deze alternatieven te onderzoeken met volgende aandachtspunten: ‘Naast louter economische afwegingen zullen de sociale aspecten verbonden aan onteigening, het bodemgebruik, het al dan niet voorkomen van erfbebouwing, de bodemgesteldheid en mobiliteit belangrijke afwegingscriteria zijn’.
23
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Rekening houdende met de suggesties van het GRS werd in de afweging van zoeklocaties gekozen voor 4 locaties tegenover de volgende criteria: A) De inpasbaarheid in de ruimtelijk visie op bovenlokaal niveau; - Een ondersteuning van het principe van een compacte stedelijke ontwikkeling; - Een minimale aantasting van de open ruimte (cfr. grensstellende elementen vanuit de open ruimte) en een minimale aantasting van het militair archeologisch erfgoed (symbolische waarde van de slagvelden – aantasting van toeristische potentie). B) De mogelijkheid tot een kwalitatieve en duurzame inrichting conform de inrichtingseisen van een regionaal bedrijventerrein - Goede ontsluitingsmogelijkheden, bij voorkeur via het primair wegennet; - Een goede inpassing in de omgeving, mogelijkheid tot een passende buffering ten opzichte van de (stedelijke) woonomgeving en meervoudig gebruik van de buffer; - Bodemgesteldheid en ruimtelijke kenmerken van het terrein. C) De effectiviteit van de overheidsinvestering De kosten verbonden aan de onteigening. D) Bijkomende aftoetsing aan volgende milieucriteria: - De waterhuishouding in het gebied; - De aanwezigheid van belangrijke natuurwaarden in het gebied; - De aanwezigheid van belangrijke erfgoedwaarden in het gebied. Er werden 4 locaties afgewogen: site Adriaanseweg, site Reigersburg, uitbreiding Ieperleekanaal (Pilkem) en site het Wieltje. De 4 locaties hebben zowel positieve als negatieve elementen. Uit de afweging blijkt dat Ieperleekanaal en Reigersburg de meest aangewezen locaties zijn. De deputatie geeft prioriteit aan een aansluiting bij een bestaande bedrijventerrein. Door geen nieuwe site uit te bouwen wordt de hinder naar de woonomgeving toe beperkt en kan er van de bestaande ontsluiting gebruik gemaakt worden. Ook het zicht op de stad wordt hierdoor gevrijwaard en de natuurwaarden worden gerespecteerd. De zone ‘Reigersburg’ wordt erkend als een locatie met potenties voor stedelijke functies op lange termijn. Er werd gekozen deze locatie op te nemen binnen de afbakening van het stedelijk gebied als een bouwvrij landbouwgebied. Op deze wijze wordt geen hypotheek gelegd op deze potenties. Bij de afweging door de deputatie voor de keuze van de locatie Ieperleekanaal komen een aantal negatieve elementen aan bod. Zo is er bij een volledige ontwikkeling geen aantasting van de open ruimte en een verlies aan erfgoedwaarde. Op basis van bijkomend onderzoek naar de erfgoedwaarde van het gebied is geopteerd voor een beperkte uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein Ieperleekanaal met de Kleine Poezelstraat als begrenzing .De beperkte uitbreiding van het bedrijventerrein Ieperleekanaal legt geen hypotheek op de vrijwaring van het ‘slagveldlandschap’. De deputatie wenst immers de ontwikkeling van het bedrijventerrein aan te grijpen om de belevingswaarde en de toeristische waarde van Pilkem Ridge te verhogen door het gebied meer toegankelijk te maken, de verschillende militaire begraafplaatsen hierbij te betrekken, de buffer aan te grijpen voor het realiseren van een landschapsproject als duidelijke begrenzing van het bedrijventerrein en als visualisatie van de frontlinie.
24
Toelichtingsnota
6.6.3
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Nood aan een nieuw locatieonderzoek voor een regionaal bedrijventerrein (zie bijlage) Het provinciaal RUP ‘Kleinstedelijk gebied Ieper’ werd door de minister goedgekeurd met een bedrijventerrein die beperkt is in oppervlakte (13ha bruto oppervlakte). Dit wil zeggen dat er in het goedgekeurde RUP ‘Kleinstedelijk gebied Ieper’ onvoldoende bedrijventerrein werd bestemd om een voldoende aanbodbeleid te voeren. Bijkomend werd in dit goedgekeurde RUP ‘Kleinstedelijk gebied Ieper’ de site Reigersburg opgenomen als een te vrijwaren gebied voor stedelijke ontwikkeling. Door de deputatie werd beslist om een nieuwe afweging te maken van mogelijke zoeklocaties om tot een oplossing voor het aanbodbeleid om bijkomend ca. 36 ha (bruto oppervlakte) als regionaal bedrijventerrein te kunnen bestemmen. Dit locatieonderzoek (zie bijlage) was een voorstudie van onderhavig RUP waarin onderhavige locatie als beste locatie naar voor kwam.
25
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.7 SECTORALE PLANNEN 6.7.1
Biologische waarderingskaart (BWK)
Zie Biologische waarderingskaart
-
-
6.7.2
Op de biologische waarderingskaart is het plangebied voornamelijk (ca. 66%) gelegen binnen een biologisch minder waardevol gebied. Binnen het plangebied komen volgende biologische waardevolle gebieden voor: In het noord- oosten van de locatie, ter hoogte van de boomkwekerij komt er een complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen voor. Het betreft een soortenarm permanent cultuurgrasland, een bomenrij en een eutrofe plas met natuurlijke oevers. In het oosten van het plangebied en ten noorden van de Augustinusbeek komt er een complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen voor. Het betreft een soortenarm permanent cultuurgrasland en een veedrinkpoel. Ten zuiden van de Augustinusbeek vinden we een complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen. Het betreft een soortenarm permanent cultuurgrasland met houtkanten en bomenrijen. Tenslotte situeert zich in het zuid-westen van het plangebied, grenzend aan het Reigerburgkasteel (een biologisch waardevol kasteelpark), een complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen; het betreft een soortenarm permanent cultuurgrasland en een bomenrij.
VEN, IVON, Vogel – of habitatrichtlijngebied
Zie Kaart Natura 2000
Het plangebied is niet gelegen binnen of in de omgeving van een VEN- of IVON-gebied, Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied of Natura2000-gebied. Bijgevolg kan het plan geen significante negatieve effecten veroorzaken op deze gebieden.
26
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Biologische waarderingskaart
Legende
Grens van het PRUP
belangrijke faunistische waarde biologisch minder waardevol
complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol
complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Natura 2000
Legende Grens van het PRUP
Grote eenheid natuur
Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden
datum: april 2014 schaal: 1:25.000 0 125 250
(Bron: AGIV)
500
750
1,000 Meter
±
Toelichtingsnota
6.7.3
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Oorlogsrelicten
Inleiding
De Eerste Wereldoorlog betekende voor de stad Ieper het tragische dieptepunt van haar geschiedenis. Ieper lag in het middelpunt van de boogvormige frontlijn (‘de Ypres Salient’ of ‘Ieperboog’) die samenviel met de West-Vlaamse heuvelrug en de rug van Westrozebeke. Meer dan 1 miljoen doden, gewonden en vermisten en een totaal verwoeste stad en streek waren het resultaat van het vier jaar durende belegering rond Ieper. Omzeggens alle woonkernen alsook de beboste heuvelrug werden volledig vernield en verwoest en herschiepen het Ieperse landschap in een maanlandschap van bomkraters. Ondanks de getrouwe wederopbouw van de stad en de dorpen volgens hun oorspronkelijke structuur is op vandaag de Eerste Wereldoorlog nog zeer nadrukkelijk aanwezig in het Ieperse landschap. Zo bevinden zich in het Ieperse landschap vele oorlogsmonumenten, -relicten en – musea en zo’n circa 150 militaire kerkhoven. Vermits deze een belangrijke waarde (historisch, toeristisch en emotioneel) hebben, heeft dit een impact op de lokalisatie van een regionaal bedrijventerrein. Naast de zichtbare kenmerken van de eerste wereldoorlog zijn er nog vele niet-zichtbare, archeologische kenmerken in de bodem te verwachten. Vooral de boog langs de oostelijke zijde rond Ieper bevat veel relicten in de bodem.
Ondergronds oorlogserfgoed Zie kaart Oorlogserfgoed
Stad Ieper heeft in het verleden, op basis van luchtfoto’s, een inventaris gemaakt met de vermoedelijke ondergrondse oorlogsrelicten. Bij dit onderzoek werd een samenvattende kaart op het niveau van de gemeente gemaakt waarop alle historische oorlogserfgoedwaarden werden op aangeduid. Hierbij werden volgende categorieën onderscheiden: -
Getuigelandschap; Actief in te richten gebied; Vista’s; Voorgestelde beschermingszones: o Ingenomen frontgebied (door bebouwing); o Ingericht frontgebied; o Frontgebieden met historische waarde; o Randgebieden; o In te richten frontgebied met historische waarde; o Bufferzone bij ingenomen frontgebied.
Bovendien werden alle frontlinies in kaart gebracht. De locatie werd aan de kaart getoetst om na te gaan of deze al dan niet gelegen is in een waardevol gebied. De locatie valt buiten de beschermingszones. De zone is niet gelegen binnen een vista, een getuigenlandschap, of Duitse of Britse linies. Ten oosten van de locatie situeert zich tussen het Ieperleekanaal en de ‘Ieperlee – Bollaertbeek – Wijtschatebeek’ een frontgebied met historische waarde.
27
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Oorlogserfgoed
Legende
Grens van het PRUP Vista
Actief in te richten gebied Getuigelandschap Duitse linies Britse linies
1. Ingenomen frontgebied 2. Ingericht frontgebied
3. Frontgebieden met historische waarde 4. Randgebieden
6. In te richten frontgebied met historische waarde 7. Bufferzone bij ingenomen frontgebied
datum: april 2014 schaal: 1:25.000 0 125 250
(Bron: Provincie West-Vlaanderen)
500
750
1,000 Meter
±
Toelichtingsnota
6.7.4
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Landschapsatlas / beschermingen
Zie Kaart Erfgoed
Zie: Boerenarbeidershuisje: http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/30408 Zie: Villa ‘Garage du Châtelet’: http://inventaris.vioe.be/dibe/relict/30653 Zie: Reigersburgkasteel: http://inventaris.vioe.be/woi/relict/2119
Binnen het plangebied bevindt zich één element uit het bouwkundig erfgoed: 1) Boerenarbeidershuisje (ID: 30408) Het betreft een boerenarbeidershuisje opgetrokken in witgekalkte baksteen met een leien mansardedak. In het mansardedak bevinden zich vijf houten dakkapelletjes. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied werden er twee elementen geselecteerd binnen de inventaris van het bouwkundig erfgoed / oorlogserfgoed: 1) Villa, ‘Garage du Châtelet’ (ID: 30653) Het betreft een alleenstaande villa (horend bij garage) in Internationale Stijl uit de jaren 1930; 2) Reigersburgkasteel (ID: 30654) Het Reigersburgkasteel is een voormalig buitengoed, voorkomend op de Ferrariskaart onder de benaming Reghelburgh. Op heden is het een vakantiehuis voor mindervaliden. Het betreft een eclectisch kasteeltje met achterliggende vijver aansluitend bij de omwalling, park en boomgaard. Het Reigersburgkasteel werd in het begin van de oorlog als uitvalsbasis gebruikt. Onder meer de ‘Royal Field Artillery’ had in oktober 1914 in dit kasteel zijn intrek genomen. Vermoedelijk fungeerde het koetshuis als medische post, gezien het rood kruisje.’ In het oosten van het plangebied werden het Ieperleekanaal en de ‘Ieperlee – Bollaertbeek – Wijtschatebeek’ als lijnrelicten geselecteerd. Het Reigersburg werd als puntrelict geselecteerd. Binnen de omgeving van het plangebied komen geen ankerplaatsen of relictzones noch beschermde landschappen of dorpsgezichten voor. Ieper maakt tevens deel uit van het regionaal landschap ‘West-Vlaamse Heuvels’.
28
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Erfgoed
Legende
Grens van het PRUP
! ( Inventaris bouwkundig erfgoed % Puntrelicten Lijnrelicten
Ankerplaatsen Relictzone
Beschermd dorpsgezicht Beschermd landschap
Beschermd monument
Beschermd stadsgezicht
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Toelichtingsnota
6.7.5
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Mobiliteitsplan stad Ieper (goedgekeurd op PAC januari 2011)
6.7.5.1 Algemene karakteristieken Ieperse wegennet 1) 2)
De morfologie van het Ieperse wegennet wordt gekenmerkt door 2 patronen: Enerzijds is er een radiaal concentrisch patroon, dat Ieper als centrum heeft en een rechtstreekse verbinding met omliggende stedelijke gebieden vormt. Via deze radialen worden ook de meest omliggende Ieperse dorpskernen verbonden met de stad. Anderzijds is er een fijnmazig net van lokale wegen, dat zowel binnen als buiten het stedelijke gebied hoofdzakelijk een ontsluitende functie heeft.
6.7.5.2 Nieuwe verbindingsweg A19 te Ieper naar Veurne Dit hoofdstuk is een weergave van het mobiliteitsplan (goedgekeurd PAC 01/2011). Nadien werd door het Vlaams Gewest reeds een RUP opgemaakt die mogelijks niet volledig overeenstemt met onderstaande visie. Ter hoogte van de perimeter van het RUP komt de nieuwe verbindingsweg A19 uit op de Noorderring (N38). Het betreft een primaire weg II. De verbinding A19 te Ieper naar Veurne biedt een fundamentele oplossing voor het doorgaand verkeer van en naar de kust, waardoor de woonkernen van Brielen en Elverdinge overbelast worden. De krachtlijnen van het referentie-ontwerp zijn als volgt: - Het bruggencomplex aan het einde van de A19 wordt afgewerkt met aandacht voor een vlotte en conflictvrije doorstroming van het verkeer en niet langer met lichtingregelingen uitgerust; - Nieuwe aansluiting op de N38 ter hoogte van het kruispunt met de N8 (Veurnseweg) met aandacht voor een vlotte en conflictvrije doorstroming van het verkeer; - Het profiel van de weg is een 2*1 + 3e rijvak voor inhaalbewegingen. De weg wordt voorzien van dubbelrichtingsventwegen. Gelijkvloerse kruisingen en rechtstreekse op- en afritten zullen tot een minimum worden beperkt.
29
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.7.5.3 Categorisering van de wegen Vanuit RSV en PRS: - A19, Kortrijk – Ieper: geselecteerd in RSV als primaire weg II; - N38, noordelijke ring van Ieper en zuidelijke ring van Poperinge: structurerend op regionaal en Vlaams niveau en een verzamelweg vaar het hoofdwegennet toe: geselecteerd in RSV als primaire weg II Vanuit het mobiliteitsplan Ieper: - Veurnseweg (de N8 ten zuiden van N38): lokale weg I; - Diksmuidseweg (N369 stadsverdeelweg tot N38): lokale weg I; - Aan te leggen verbinding A19 vanaf de N38 Noorderring te Ieper en de aansluiting op de N8 richting Veurne: primaire weg II.1
In de periode na de goedkeuring van het mobiliteitsplan werd een gewestelijk RUP opgesteld om de verbinding Ieper-Veurne te realiseren. Hierin wordt de verbinding niet langer als primaire weg type II beschouwd maar als secundaire weg type I. 1
30
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.7.5.4 Routes voor zwaar verkeer In het mobiliteitsplan werden i.f.v. de routes voor zwaar verkeer in de onmiddellijke omgeving van het plangebied de volgende routes voorop gesteld: - De Noorderring werd geselecteerd als een hoofdroute voor zwaar verkeer; - De Diksmuidseweg en de Veurnseweg als lokale route voor zwaar verkeer.
Doorgaand verkeer wordt op deze manier uit het centrum van Ieper geweerd.
6.7.5.5 Routes buslijnen In het mobiliteitsplan werden i.f.v. het gewenst openbaar vervoernetwerk in de onmiddellijke omgeving van het plangebied de volgende trajecten voorop gesteld: -
Lijn 20 (Diksmuide – Merkem – Ieper), lijn 58 (Bellewaerde – Ieper – Diksmuide – Zande – Moere – Oostende) en lijn 40 (Torhout – Kortemark – Ieper) lopen langsheen de Diksmuidseweg; Lijn 50 (Veurne – Ieper) en lijn 51 (Ieper – Poperinge, Roesbrugge – Veurne) lopen langsheen de Veurnseweg.
31
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.7.5.6 Gewenst fietsnetwerk In het mobiliteitsplan werden i.f.v. het gewenst fietsnetwerk in de onmiddellijke omgeving van het plangebied de volgende selecties gemaakt: - De Diksmuidseweg werd geselecteerd als een lokaal fietsnetwerk (incl. schoolfietsroutes); - De Veurnseweg werd geselecteerd als een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk West-Vlaanderen; - De oude spoorlijn Ieper – Boezinge – Kortemark werd geselecteerd als een non-stop hoofdroute. De meest nabije recreatieve fietsroute situeert zich parallel aan de Diksmuidseweg langsheen het Ieperleekanaal.
32
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
6.8 GEWESTELIJK RUP WEGVERBINDING IEPER - VEURNE De Vlaamse regering heeft op 21 juni 2013 het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Wegverbinding Ieper – Veurne definitief vastgesteld. In dit gewestelijk RUP wordt een nieuwe omleiding voorzien van de N8 t.h.v. Woesten tot op de N38 (Noorderring) te Ieper. De nieuwe omleidingsweg wordt aangesloten op de N38 met een nieuw ongelijkvloers aansluitingscomplex. Richting Ieper sluit de omleidingsweg aan op de bestaande N8. De nieuwe N8 neemt de aansluiting met de N38 over van de bestaande N8. Ingevolge een arrest van Raad van State d.d. 21 november 2014 werd het besluit van de Vlaamse regering van 21 juni 2013 houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Wegverbinding Ieper-Veurne” vernietigd. Het betreft meer bepaald de omleiding rond Woesten, zijnde de nieuwe verbindingsweg tussen de N38 te Ieper en de N8 ten noorden van Woesten, inclusief de gewijzigde aansluiting van de huidige en nieuwe N8 op de N38.
Figuur: Aansluiting N8 met N38 (bron: gewestelijk RUP verbinding Ieper-Veurne)
33
Toelichtingsnota
7
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
7.1 INLEIDING Het locatie-onderzoek geeft aan dat locatie 3 het meest geschikt is voor een nieuw regionaal bedrijventerrein. Om een gefaseerde ontwikkeling toe te laten en om de inrichting van een bedrijventerrein in samenhang met zijn omgeving te zien, werd een visie opgesteld voor het volledige gebied tussen Noorderring en Oude Veurnestraat en tussen Veurnseweg en Diksmuidseweg.
7.2 VISIE Ieper vervult als kleinstedelijk gebied een belangrijke rol binnen de regio. Het moet een endogene groei voor bedrijvigheid opvangen alsook een aanbodbeleid voeren om regionale bedrijvigheid (al dan niet zonevreemd of beperkt in uitbreidingskansen) uit de regio aan te trekken. In het kader van de afbakening van het stedelijk gebied werd een taakstelling van 49ha vooropgesteld waarvan momenteel slechts 13ha reeds bestemd is. Bij de herziening van het PRS werd een taakstelling voorzien van 54ha voor de periode 2007-2012. De ruimtelijk-economische sterkte van Ieper betreft de verregaande bundeling van de regionale bedrijvigheid in het noorden. Met uitzondering van de Picanol-site, zit alle regionale bedrijvigheid geconcentreerd in het noorden van de stad rond het Ieperleekanaal. Dergelijke concentratie biedt voordelen inzake beheer van het bedrijventerrein, het managen van de hinder en het beheersen van de mobiliteitsstromen. De ontsluiting ten noorden van de stad is optimaal naar de regio toe en bovendien zonder hinder voor het stadsweefsel. De uitbreiding van het bedrijventerrein van het Ieperleekanaal werd voorgesteld in het proces van de afbakening van het stedelijk gebied Ieper. In dit proces werd echter vastgesteld dat een uitbreiding en bundeling van bedrijvigheid ten noorden van de Noorderring eindig is. Met name het gekende en ongekende oorlogserfgoed, de landbouwstructuur en de landschappelijke waarde leggen grenzen op aan de uitbreiding van het bedrijventerrein. Gelet op deze beperkingen werden andere gebieden met potenties voor het opvangen van bedrijvigheid onderzocht (zie locatiestudie). Het gebied ten westen van het huidige bedrijventerrein Ieperleekanaal biedt hier mogelijkheden. Het gebied omvat geen samenhangend open ruimtegebied maar het vormt een overgangsgebied tussen stad en open ruimte. Binnen dit gebied vormt de Noorderring een harde grens
34
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
richting open ruimte. Het bebouwd stadsweefsel vormt het zuidelijk grensstellend element. Dit gebied biedt voor economische ontwikkelingen dezelfde potenties als het Ieperleekanaal en versterkt de bundeling van regionale bedrijvigheid in het noorden van de stad.
7.3 INRICHTINGSPRINCIPES & INRICHTINGSSCHETS 7.3.1
Inrichtingsprincipes Het plan voorziet in het ontwikkelen van een regionaal bedrijventerrein en het behoudt van een stedelijk open ruimtegebied. Het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 74,0 ha. De visie voorziet in een doordachte groenstructuur, een gedifferentieerd bedrijventerrein en in een optimale ontsluiting richting Noorderring. Ruimte voor regionale bedrijvigheid grenzend aan Noorderring Regionale bedrijvigheid wordt in het plangebied voorzien aansluitend op de Noorderring. De Noorderring heeft naast zijn functie als uiterste en tevens harde grens tussen de stedelijke ontwikkeling en het open ruimte gebied, ook een belangrijke functie inzake de ontsluiting van de bedrijvigheid. De Noorderring werd geselecteerd als primaire weg. De hoofdfunctie van deze wegen is het verzamelen van het verkeer op Vlaams niveau. Hierbij is de doorstroom richting de autosnelwegen (A19, E17) van primair belang. Door regionale bedrijvigheid te voorzien grenzend aan de Noorderring worden een aantal potenties benut. De voornaamste is dat de bedrijvigheid een ruime afstand behoudt t.o.v. de woonomgevingen; dat het regionale verkeer vlot en snel ontsloten kan worden naar de Noorderring zonder hinder voor het omliggende woonweefsel en dat de Noorderring als zichtlocatie kan benut worden. Gefaseerde ontwikkeling De totale zone voor de regionale bedrijvigheid beslaat ongeveer een 50,4 ha (inclusief groenbuffers, waterbuffer en wegenis). Een gefaseerde ontwikkeling dringt zich op. Een fasering biedt het voordeel van steeds in een strategische voorraad bedrijventerrein te voorzien. De ligging van de oude spoorweg biedt de potentie om het regionale bedrijventerrein in twee te splitsen. De NMBS dringt er immers op aan dat oude spoorwegbeddingen niet onderbroken worden teneinde eventuele toekomstige projecten niet te hypothekeren. Hierdoor wordt deze lijn in het landschap bevestigd waardoor ze ook dienst kan doen als grens van de fasering van ontwikkeling. De fasering dient te gebeuren vanaf de Diksmuidseweg. De zone langsheen de Diksmuidseweg (fase 1, ca 34,0 ha) sluit het meest aan op het bebouwd weefsel. Op die manier gebeurt de uitbreiding van het stadsweefsel gebundeld en wordt een versnipperring van de open ruimte vermeden Eens ca. 80% van de zone voor bedrijvigheid van fase 1 werd aangewend kan overgegaan worden tot de ontwikkeling van fase 2. Fase 2 betreft een zone van ca. 16,4 ha.
1 2
1 1 2 2 35
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Stedelijk openruimtegebied als overgang tussen stad en bedrijventerrein Tussen het bedrijventerrein worden drie groeninfrastructuren gelinkt met elkaar. Het betreft het park rond het Reigersburgkasteel, de corridor langsheen de oude spoorweg en het stedelijk openruimtegebied tussen bedrijventerrein en stadsweefsel. De link betekent een meerwaarde voor de 3 afzonderlijke entiteiten en betekent ook een mogelijkheid tot een netwerk van groenstructuren (corridors binnen het stedelijk weefsel) en een netwerk voor het traag verkeer. De link wordt versterkt door op de verknoping van de drie structuren een waterbekken aan te leggen die door zijn grootte zowel een waterbergende functie als een natuurlijke en landschappelijke functie kan hebben. Het park rond het Reigersburgkasteel wordt behouden en kan functioneren als privaat of publiek park. Het park wordt versterkt door een uitbreiding van het groenvolume richting overzijde spoorwegbedding. De spoorwegbedding heeft een kadastrale breedte van ongeveer 14 meter. Dit laat toe om de bedding in te richten als een fietspad binnen een groene corridor. Het fietspad kan een belangrijke functie hebben als ontsluiting voor het bedrijventerrein waardoor een ononderbroken verbinding tussen bedrijventerrein en station van Ieper kan gerealiseerd worden. De breedte laat toe om het fietspad in te bedden in een groene corridor. Het landbouwgebied, dat ingesloten zit tussen de Kunstenaarwijk en het woonlint langs de Diksmuidseweg, dient zijn overwegend onbebouwd karakter te behouden. Het wordt t.o.v. het bedrijventerrein begrensd door de Augustinusbeek. Het gebied kan op lange termijn (indien beroepslandbouw uitdooft) omgezet worden naar een verwevingsgebied met kleinschalige landbouw, beboste percelen en kleinschalige recreatieve of gemeenschapsvoorzieningen. Binnen het stedelijk openruimtegebied worden twee bestaande functies bestendigd. Het kinderdagverblijf gekoppeld met een basisschool wordt bestendigd en heeft een uitbreidingsnood (gebouwen + speelweide). Het gebouw kan ingericht worden binnen de bestaande ingenomen kavel. De speelweide kan binnen het stedelijk openruimtegebied ingericht worden (perceel eigendom van de kinderopvang). De woning (eigendom OCMW) ten westen van de school kan op termijn eveneens een publieke functie krijgen (bvb. voor een jeugdvereniging, buurthuis.). Beide functies hebben de potentie om als ‘poort’ tot het achterliggende stedelijk open ruimte gebied te functioneren (evt. in combinatie met parkeergelegenheid). Het aannemersbedrijf Coudron wordt bestendigd binnen het huidig bedrijfsperceel om meer rechtszekerheid te bieden. Momenteel is het achterste deel (buiten de 50m lijn van het woongebied) gelegen in agrarisch gebied. Indien het bedrijf zich op termijn zou herlocaliseren wordt aan de zone een woonfunctie gegeven (kleinschalig woonproject).
36
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Ontsluiting geënt op de secundaire wegen De ontsluiting van de twee fases is afzonderlijk voor gemotoriseerd verkeer. De eerste fase wordt ontsloten via de Diksmuidseweg. Het regionaal verkeer wordt op die manier richting Diksmuide en Noorderring (via op- en afrittencomplex met Diksmuidseweg) gekanaliseerd. De tweede fase wordt ontsloten richting de Veurnseweg. Door de vernietiging van het gewestelijk RUP ‘IeperVeurne’ moet met 2 scenario’s rekening gehouden worden. 1. Bij een herneming van het gewestelijk RUP in zijn huidige vorm kan een ontsluiting voorzien worden d.m.v. een rotonde op de plaats waar de nieuwe wegverbinding richting Veurne start. 2. Indien het gewestelijk RUP niet hernomen wordt of er wordt een ander tracé voorgesteld gekozen, dan is een alternatieve ontsluiting op de Veurnseweg mogelijk. Bij deze scenario’s kan er slechts één gebundelde ontsluiting voorzien. Via de Veurnseweg en het kruispunt met de N38 ontstaat een ontsluiting naar de regio toe. Een verbinding voor gemotoriseerd verkeer tussen fase 1 en fase 2 is niet noodzakelijk. In het kader van het creëeren van een continue fietsverbinding op de spoorwegbedding en om de verkeersveiligheid voor fietsers op de spoorwegbedding maximaal te vrijwaren wordt geen verbinding voorzien tussen fase 1 en fase 2. Er kan tussen fase 1 en 2 enkel een verbinding voorzien worden die slechts gebruikt mag worden in uitzonderlijke situaties (bvb. bij versperring normale toegang tot bedrijventerrein) en door hulpdiensten. Spoorwegbedding als trage as De oude spoorwegbedding Ieper-Boezinge-Kortemark werd recent aangekocht door de provincie WestVlaanderen. Door de selectie als hoofdroute is het wenselijk deze her in te richten tot een fietspad. Het nieuwe fietspad vormt een verbinding tussen het reeds gerealiseerde fietspad op de oude spoorwegbedding vanaf Boezinge richting Kortemark en het fietspad richting het station van Ieper. Voor het bedrijventerrein beidt dit het voordeel van een veilige, vlotte en aantrekkelijke verbinding voor fietsers richting het centrum en station van Ieper. Volgende aandachtspunten zijn hierbij van belang: - Er is nog een ontbrekend stuk tussen de Augustijnenstraat en de Veurnseweg. Het grootste deel van dit ontbrekend stuk ligt vrij maar een beperkt deel t.h.v. de Veursneweg is ingenomen door verhardingen van een bedrijf. Er dient onderzocht te worden hoe de verbinding kan hersteld worden en dit in samenhang met een veilige oversteek van de Veurnseweg; - Ter hoogte van de wijk Reigersburg dient de verbinding (deels) vrijgemaakte te worden i.f.v. de aanleg van een fietspad. Momenteel zijn delen van de oude spoorwegbedding wederrechtelijk ingenomen door tuinen van de woningen; - De kruising met de N38 dient ongelijkvloers te gebeuren door middel van een tunnel of fietsbrug. Binnen de bestaande breedte van de kadastrale percelen (ca. 14m ) is dit mogelijk. In afwachting tot een realisatie
37
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
van een ongelijkvloerse kruising wordt een afbuiging voorzien van het fietspad richting het parallel lopende jaagpad langs het Ieperleekanaal. Omwille van de verkeersveiligheid moet dan binnen het bedrijventerrein langs de centrale ontsluiting as een kwalitatief gescheiden fietspad voorzien worden. Ook de inrichting van het kruispunt met de Diksmuidseweg dient de nodige aandacht te hebben voor de verkeersveiligheid van de fietser. Deze verbinding geldt eveneens als vervanging van voetweg nr. 16 die zal verdwijnen bij aanleg van het bedrijventerrein. - Ter vervanging van voetweg nr. 15 wordt vanaf de spoorwegbedding ook een fietspad voorzien richting Veurnseweg. Centrale as als ordenend principe I.f.v. beeldkwaliteit binnen het bedrijventerrein is het wenselijk een centrale interne ontsluitingsas te voorzien. De centrale as krijgt een functie als erfontsluitingsweg voor de bedrijven. De weg wordt ontdubbeld waarbij het centrale deel opgeladen kan worden met gemeenschappelijke groene parkeergelegenheden. De centrale as wordt geaccentueerd door de wegenis in dezelfde lengterichting te voorzien van de centrale as. Dit vergroot de zichtrelatie voor de bezoeker/werknemer vanaf het bedrijventerrein naar de torens van de stad Ieper. Dit effect wordt versterkt door een façade te creëren met bedrijfsgebouwen bestaande uit een kwalitatieve architectuur. Deze ‘wanden’ begeleiden en leiden de blik naar de torens van de stad.
38
Toelichtingsnota
7.3.2
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Inrichtingsschets De inrichtingsschets geeft weer hoe de inrichtingsprincipes concreet vorm kunnen krijgen op het terrein. Deze inrichtingsschets is niet bindend maar geeft de richting van de inrichting aan. Op het grafisch plan en de voorschriften wordt vervolgens weergeven welke inrichtingsprincipes bindend zijn.
39
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
7.4 VERTALING IN VOORSCHRIFTEN 7.4.1
Inleiding
7.4.2
Bedrijvigheid
In dit hoofdstuk wordt bepaald welke elementen uit de inrichtingsschets verordenend worden vastgelegd. De ruimte voor bedrijvigheid wordt voorbehouden voor regionale bedrijven. Een regionaal bedrijf wordt gedefinieerd als een grootschalig bedrijf met belangrijke ruimtelijke impact op de omgeving op het vlak van mobiliteit, uitzicht, omvangrijke ruimte-inname of potentieel in te bufferen effecten. ‘Regionaal’ verwijst niet naar de economische relaties of het verzorgingsgebied van het bedrijf. Op een gemengd regionaal bedrijventerrein kunnen bedrijven gevestigd worden die om ruimtelijk of milieuredenen niet verweefbaar zijn met een stedelijke multifunctionele of residentiële omgeving. De activiteiten kunnen bestaan uit productie, opslag, bewerking en verwerking van goederen, onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten, op- en overslag, voorraadbeheer, groepage, fysieke distributie of groothandel. Activiteiten die een dermate grote hinder kunnen uitoefenen op de woonomgeving zijn niet wenselijk. Hiervoor werd een lijst van uitgesloten activiteiten opgenomen in de voorschriften. De milieutoets geeft aan dat enkel laagdrempelige seveso-bedrijven kunnen toegelaten worden. Hoogdrempelinrichtingen worden uitgesloten. Bij de inrichting van het bedrijventerrein dient met volgende elementen rekening gehouden worden:
Een zorgvuldig en zuinig ruimtegebruik; Een optimale inrichting van de percelen rekening houdend met de verplichting inzake veiligheid; Een kwalitatieve architectuur t.o.v. de noordelijke, westelijke en zuidelijke grens van het bedrijventerrein. Hierbij wordt aandacht besteed aan volgende principes: o De ‘voorzijde’ van het bedrijf wordt langs deze zijde voorzien. Langs deze ‘voorzijde’ worden de kantoren, vergaderruimten, personeelsruimten voorzien. Mits een kwalitatieve architectuur van deze voorzieningen en de bedrijfsgebouwen langs deze zijde, wordt een aantrekkelijk beeld beoogd van het bedrijventerrein. Stapelen van goederen, afval, parkeren van voertuigen e.d.m. is niet toegelaten langs deze ‘voorzijde’; o De positionering van de bedrijven t.o.v. de bouwlijn dient uniform te zijn; o De bouwhoogte wordt zoveel mogelijk uniform gehouden.
Het bedrijventerrein wordt gefaseerd ontwikkeld. Fase 1 betreft de zone tussen de Diksmuidseweg, Augustinusbeek, oude spoorlijn en de Noorderring. Fase 2 betreft de zone tussen de oude spoorlijn, het Reigersburgkasteel, de Veurnseweg en de Noorderring. Eens 80% van de zone voor fase 1 aangewend, kan de zone voor fase 2 ontwikkeld worden. Ook ten opzichte van het openbaar domein binnenin het bedrijventerrein is het noodzakelijk te waken over de ruimtelijke kwaliteit.
7.4.3
Ontsluiting
Op het grafisch plan wordt de centrale ontsluitingsweg indicatief aangeduid. Langs deze ontsluitingsweg kan een vrijliggend fiets/wandelpad voorzien worden. In een eerste fase dient de ontsluiting van het bedrijventerrein te gebeuren richting de Diksmuidseweg, in de tweede fase wordt een bijkomende ontsluiting richting de Veurnseweg voorzien. Bij deze ontsluiting van de tweede fase takt de ontsluitingsweg ofwel aan op een nieuw aan te leggen kruispunt die deel uitmaakt van de geplande nieuwe omleidingsweg N8 Veurne – Ieper (juli 2011) ofwel (bij niet
40
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
uitvoering van de verbindingsweg) sluit deze nieuwe ontslutingsweg aan op een nieuw aan te leggen kruispunt op de Veurnseweg die zich ca 350 m van de Noorderring bevindt. Maximaal 1 aansluitingspunt op de Veurnseweg is hierbij mogelijk. Een verbinding voor gemotoriseerd verkeer tussen fase 1 en fase 2 is niet noodzakelijk. In het kader van het creëren van een continue fietsverbinding op de spoorwegbedding en om de verkeersveiligheid voor fietsers op de spoorwegbedding maximaal te vrijwaren wordt geen verbinding voorzien tussen fase 1 en fase 2. Er kan tussen fase 1 en 2 enkel een verbinding voorzien worden die slechts gebruikt mag worden in uitzonderlijke situaties (bvb. bij versperring normale toegang tot bedrijventerrein) en door hulpdiensten. In het bedrijventerrein kan bijkomende wegenis aangelegd worden die van ondergeschikt belang is. De inrichting van de wegen dient de functie te benadrukken.
7.4.4
Groenbuffer
Een groenbuffer moet de hinderlijke effecten van een regionaal bedrijventerrein milderen. Gelet op de visie en de verscheidenheid aan omliggende functies zijn verschillende types buffers noodzakelijk.
Groenbuffers bij Fase 1 van de bedrijvenzone: T.o.v. het woonlint langs de Diksmuidseweg Gelet op de bewoning langs deze weg, dient voorzien te worden in een ruime, dicht begroeide buffer. De buffer varieert in breedte tussen 40 en 55 meter. De buffer wordt aangeplant met streekeigen groen. Het is wenselijk langsheen de groenbuffer een draadafsluiting te voorzien en dat geen toegang tot de groenbuffer mogelijk is vanaf omwonenden / aanliggende tuinen (sluikstort tuinafval tegengaan) of voor bedrijven (bufferzone dient niet om allerlei rommel te stapelen). Indien noodzakelijk kunnen er aarden wallen (geluidswallen) of geluidsschermen voorzien en ingepast worden in deze bufferstrook, dit aan de zijde van het industrieterrein (effectiever). T.o.v. de Noorderring Tussen Noorderring en bedrijventerrein wordt een bomenrij aangeplant. Een bomenrij zorgt ervoor dat er zichtbaarheid is van het bedrijf vanuit auto-perspectief (onder de kruin van de boom). Vanuit de open ruimte en op grotere afstand zorgt de bomenrij echter voor afscherming van de gebouwen. Langs de westelijke grens Langs deze grens wordt een aanplanting met struweel of boombeplanting voorzien tussen het bedrijventerrein en oude spoorweg. De relatie tussen de bedrijven en de waterbuffer is open. Via een kwalitatieve architectuur van de bedrijfsgebouwen wordt de landschappelijke integratie beoogd. Langs de zuidelijke grens T.o.v. de Augustinusbeek wordt een strook gevrijwaard van bedrijvigheid. Deze strook wordt breder in westelijke richting. Deze strook dient een kwalitatieve inrichting te krijgen in functie van de Augustinusbeek. Het doel is om een ecologische corridor te creëren. Aanplantingen met grassen, riet, heesters en knotwilgen lijkt aangewezen. Een volledige visuele afscherming van het bedrijventerrein is niet nodig op voorwaarde van een kwalitatieve architectuur van de bedrijfsgebouwen. Groenbuffers bij Fase 2 van de bedrijvenzone: Langs de oostelijke grens Langs deze grens wordt een aanplanting met struweel of boombeplanting het bedrijventerrein en de oude spoorweg. De relatie tussen de bedrijven en de waterbuffer is open. Via een kwalitatieve architectuur van de bedrijfsgebouwen wordt de landschappelijke integratie beoogd.
41
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
T.o.v. de Noorderring Tussen Noorderring en bedrijventerrein wordt een bomenrij aangeplant. Een bomenrij zorgt ervoor dat er zichtbaarheid is van het bedrijf vanuit auto-perspectief (onder de kruin van de boom). Vanuit de open ruimte en op grotere afstand zorgt de bomenrij echter voor afscherming van de gebouwen. Langs de westelijke grens Langs deze grens wordt een bomenrij aangeplant. Verder wordt via het oriënteren van de voorzijde van de bedrijfsgebouwen naar de Veurnseweg en via een kwalitatieve architectuur wordt de landschappelijke integratie beoogd. Langs de zuidelijke grens De zuidelijke grens wordt gevormd door het parkgebied van het Reigersburgkasteel. Gezien het historisch erfgoed -en in functie van het onderhoud van de omwallingen rondheen het Reigersburgkasteel- is het wenselijk meer afstand te creëren t.o.v. het bedrijventerrein. Hierbij wordt een strook van 20m voorzien die kan opgenomen worden in het park en die moet toelaten om de omwalling te onderhouden. Voorbij deze strook wordt een buffer van 40 m ingetekend die aangeplant wordt in streekeigen groen en waar geen open ruimten in kunnen voorzien worden. Het is wenselijk langsheen de groenbuffer een draadafsluiting te voorzien en dat geen toegang tot de groenbuffer mogelijk is voor de bedrijven (bufferzone dient niet om allerlei rommel te stapelen). Indien noodzakelijk kunnen er aarden wallen (geluidswallen) of geluidsschermen voorzien en ingepast worden in deze bufferstrook, dit aan de zijde van het industrieterrein (effectiever).
7.4.5
Centrale as binnen fase 1
Het vrijwaren van 1 centrale as binnen fase 1 wordt verordenend vastgelegd. Deze centrale as wordt intern in het bedrijventerrein vastgelegd en vloeit uit in het achterliggende stedelijk open ruimtegebied. Deze centrale as wordt gerealiseerd door de wegenis in N-Z richting aan te leggen met zicht op de stadskern en de historische torens. Om de centrale as te benadrukken is het noodzakelijk dat er een voldoende breedte is van het openbaar domein (ca. 22m). De wegenis kan ontdubbeld worden, waarbij tussen de rijrichtingen een gemeenschappelijke parking kan aangelegd worden. Langs beide rijwegen kan een representatieve bomenrij worden aangeplant die blik leidt naar de stadstorens. Onderstaand profiel heeft een mogelijke inrichting van de zichtas terug: In onderstaand profiel bedraagt de bouwvrije zone van gevel tot gevel ca. 32 m. Hierbij werd een zone van ca. 22 m voorbehouden als openbaar domein. Het openbaar domein wordt gekenmerkt door ruimte voor een ontdubbelde weg (ca. 5 m breedte per rijstrook), een gemeenschappelijke parking (dubbele schuinparkeerstrook van ca. 9 m breed; 4,5 m per schuinparkeerstrook) en een 1,5 m brede groenzone langs de rijwegen waarbinnen een bomenrij kan voorzien worden. Op privatief domein is een strook van ca. 10 m onbebouwd. Langs de oostzijde en de westzijde situeert zich een bedrijf waarvan de voorgevel zich op ca. 5 m van de rooilijn bevindt. Dit bedrijf kan tussen de rooilijn en de voorgevel van een representatieve groenstrook en een private circulatieruimte voorzien worden.
42
Toelichtingsnota
7.4.6
Waterbuffer
7.4.7
Dienstverlenende activiteiten i.f.v. het bedrijventerrein
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
De realisatie van het regionaal bedrijventerrein zal leiden tot een aanzienlijke toename van de verharde oppervlakte. Om de effecten op de waterhuishouding te minimaliseren, wordt binnen het grafisch plan een waterbuffer verordend vastgelegd. Deze wordt vastgelegd in het verlengde van de westelijke zichtas. Door de ruime oppervlakte kan de buffer ondanks de functie als wateropvang ook een natuurlijke inrichting krijgen. Door de ruime oppervlakte hoeft het waterpeil niet te sterk te schommelen. De waterbuffer dient het regenwater op te vangen en het vertraagd af te voeren naar de Augustinusbeek. De nevenbestemming als groenzone zorgt voor de link tussen het park van het Reigersburgkasteel, het stedelijk open ruimte gebied en de oude spoorweg. De realisatie van het regionaal bedrijventerrein zal een noodzaak naar dienstverlenende activiteiten met zich meebrengen. De noordwestelijke hoek van het plangebied is hier een uitermate geschikte locatie voor. Op heden situeert zich hier een woning en een horecazaak. De locatie biedt zich aan om er dienstverlenende activiteiten zoals een bedrijfsrestaurant, kopiecenter, kantoorfunctie…e.d.m. te voorzien.
43
Toelichtingsnota
7.4.8
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Fietspad op spoorwegbedding
De zone waar de bestaande spoorwegbedding zich bevindt, werd op het plan verordenend aangeduid. Het is wenselijk op deze spoorwegbedding een fietspad te voorzien die de stadskern met de bedrijfszone verbindt. De oude spoorwegbedding maakt deel uit van de verbinding Ieper-Kortemark. De vroegere spoorlijn Kortemark – Ieper werd omgebouwd tot een recreatief fietspad onder de naam Vrijbosroute. Het tracé van Kortemark tot Boezinge werd reeds aangelegd als fietspad. Het tracé van de N38 tot de N8 kan via dit RUP gerealiseerd worden. Het ontbrekende stuk met name tussen Boezinge en de N38 zal niet op korte termijn gerealiseerd worden. Om de mogelijke toekomstige realisatie van deze historische verbinding niet te hypothekeren moet hiermee in voorliggend RUP rekening gehouden worden. Gelet op de breedte en de functie van de N38 is een ongelijkvloerse kruising van het fietspad noodzakelijk. In het RUP werd de kadastrale percelen van de spoorweg ingetekend. Deze zijn ca. 14m waardoor er ruimte is om een tunnelkoker of brugconstructie te voorzien. Op korte termijn (cfr. onderhavig RUP) zal het fietspad komende van de stadskern de spoorwegbedding blijven volgen om vervolgens af te buigen via de hoofdontsluitingsweg richting Diksmuidseweg en Ieperleekanaal. Er wordt eveneens een verbinding met de Veurnseweg voorzien (ofwel parallel via de te ontwerpen wegenis ofwel langs de buffer). Om een voldoende kwaliteit en veiligheid te bieden voor de fietser wordt in de voorschriften verplicht om langs de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein een gescheiden fietspad aan te leggen.
7.4.9
Stedelijk open ruimtegebied
Ten zuiden van de Augustinusbeek werd een ruime zone aangeduid als stedelijk open ruimtegebied. Er wordt verordenend vastgelegd dat het onbebouwde karakter dient behouden te blijven. Er wordt tevens opgenomen dat een zachte verbinding moet kunnen verwezenlijkt worden doorheen dit stedelijk open ruimtegebied vanaf de Oude Veurnsestraat tot aan het nieuwe regionale bedrijventerrein. In de voorschriften wordt tevens opgenomen dat dit stedelijk open ruimtegebied toegankelijk moet zijn vanaf de Kunstenaarswijk en de Diksmuidseweg. Hierbij is het van belang dat de bestaande padenstructuur (Kunstenaarswijk) aansluit met de nog te ontwikkelen padenstructuur / doorgangen aan waterbuffer en dat er meerdere doorsteken en aansluitingen voorzien worden vanaf de wegen/paden in de Kunstenaarswijk naar het stedelijk open ruimtegebied. Hierdoor wordt de doorwaadbaarheid en beleving van het gebied vergroot. Nieuwe landbouwbedrijven zijn enkel toegelaten op bestaande landbouwbedrijfszetels. Door nieuwe landbouwbedrijven binnen de bestaande landbouwbedrijfszetels toe te laten is er een duidelijke waarborg naar de bestaande landbouwbedrijfszetels dat zij hun exploitatie kunnen verderzetten. In de algemene voorschriften wordt opgenomen dat de landbouwgronden steeds toegankelijk moeten blijven. Bestaande woningen kunnen in het stedelijk open ruimte gebied behouden worden.
7.4.10 Gemeenschapsvoorzieningen
In het zuiden van het plangebied bevindt zich een kleuterschool / buitenschoolse opvang / kinderdagverblijf. Deze functies worden in een zone voor gemeenschapsvoorzieningen ondergebracht waarbij er ruimte is voor noodzakelijke uitbreidingen. De woning kan op termijn een publieke functie krijgen die de toegang tot het gebied versterkt.
7.4.11 Bedrijvigheid met wisselbestemming wonen
In de zuid-oostelijke hoek van het plangebied bevindt zich de bouwonderneming Coudron. Dit bedrijf wordt in het grafisch plan opgenomen in een afzonderlijke zone voor bedrijvigheid met wisselbestemming wonen. Bedrijvigheid op deze locatie blijft mogelijk. Gelet op de ligging in de stadskern kan eveneens een woonproject voorzien worden.
44
Toelichtingsnota
8
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
MOBILITEITSONDERZOEK
8.1 BESPREKING MOBILITEITSONDERZOEK Voor onderhavig RUP werd er een mobiliteitsonderzoek opgesteld (oktober 2013) om na te gaan of het huidige wegennet de bijkomende mobiliteitsgeneratie van het bedrijventerrein kan opnemen en op welke wijze de verkeersafwikkeling op een vlotte en veilige manier kan gebeuren. Gezien de vernietiging van het gewestelijk RUP verbinding Ieper-Veurne’ (21/11/2014) en de opmerkingen naar aanleiding van het openbaar onderzoek werd het mobiliteitsonderzoek herbekeken en verder uitgebreid (maart 2015). Zo werd er nagegaan wat de impact is van deze gewijzigde ontsluiting op de N8. Ook werd onderzocht of er in functie van de verkeersveiligheid nog bijkomende optimalisaties nodig zijn wat betreft de aansluiting van de N369 met de N38 (Noorderring). De conclusies van beide documenten werd in onderstaande tekst gezamenlijk gebundeld. Deze mobiliteitsstudies werden voorgelegd aan de Provinciale Commissie Verkeersveiligheid omwille van kwaliteitscontrole van het mobiliteitsonderzoek. Binnen deze Provinciale commissie Verkeersveiligheid zetelt het afdelingshoofd van de provinciale afdeling Wegen en Verkeer (voorzitter), de mobiliteitscoördinator van de provinciale BMV-cel, de bevoegde dienstkringingenieur en/of betrokken districtschef van de provinciale afdeling Wegen en Verkeer, de afdeling Verkeerskunde, de afdeling Elektriciteit en Mechanica, De Lijn, de federale politie, de lokale overheid, het BIVV, de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de provincie (als er een provincieweg betrokken is). De PCV onderzoekt kleinschalige maatregelen ter verbetering van de verkeersveiligheid op de Vlaamse gewestwegen. De volledige studies zijn in bijlage bij het RUP gevoegd. Doelstelling mobiliteitsonderzoek Het mobiliteitsonderzoek heeft tot doel om de volgende vragen een antwoord te kunnen bieden: -
Zijn de twee knooppunten (N38/Veurnseweg en de N38/Diksmuidseweg) reeds verzadigd of niet? Wat is de impact op de ontwikkeling van het bedrijventerrein fase 1 en fase 1 + 2 op de verkeersstromen van het wegennet? Wat is de impact van de scenario’s met en zonder de oversteekbaarheid van het fietspad op de oude spoorwegebedding?
De antwoorden op deze vragen en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen worden aangewend om de mobiliteitskeuzes in het RUP tot realisatie van het regionaal bedrijventerrein te onderbouwen.
45
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Opbouw mobiliteitsonderzoek In eerste instantie werd het globaal bereikbaarheidsprofiel van het projectgebied beschreven. De multimodale structuur (voetgangers, fietsers, openbaar en privaat vervoer) werd in kaart gebracht. Het plangebied is zowel met de fiets, te voet, met het openbaar vervoer en per (vracht) wagen vlot bereikbaar. In de planningscontext werden de beleidsdocumenten beschreven die van toepassing zijn op de nieuwe ontwikkeling van de site en op de mobiliteit van het plangebied en de omgeving. Vervolgens werd het mobiliteitsprofiel in kaart gebracht. Het huidig mobiliteitsprofiel werd op basis van kruispunttellingen weergegeven. Er werden kruispunttellingen uitgevoerd in de spits ’s morgens en ’s avonds. Het toekomstig mobiliteitsprofiel werd ingeschat op basis van de verwachte evoluties in het plangebied en omgeving. De extra intensiteiten werden berekend op basis van de kencijfers van de CROW (kennisorganisatie in Nederland op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte, verkeer en vervoer en werk en veiligheid) die voor de Vlaamse context een overschatting blijken te zijn volgens de Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid. Uit het mobiliteitsonderzoek en het bijkomend onderzoek uitgevoerd door het departement MOW wordt geconcludeerd dat de extra intensiteiten door het regionaal bedrijventerrein eerder beperkt zijn. Het toekomstig mobiliteitsprofiel werd in confrontatie gebracht met het bereikbaarheidsprofiel. Hierbij werden de effecten naar de afwikkelingscapaciteit van aangrenzende wegen beschreven. Diverse scenario’s Er werden 5 mogelijke scenario’s voor de ontsluiting van het bedrijventerrein onderzocht: -
Scenario 1: realisatie van fase 1 met aansluiting op Diksmuidseweg; Scenario 2: realisatie van fase 2 met aansluiting op Veurnseweg; Scenario 3: realisatie van fase 1 en fase 2 waarbij intern verkeer tussen fase 1 en fase 2 mogelijk is. Hierdoor kan ook verkeer vanuit fase 1 richting Veurnseweg en vanuit fase 2 richting Diksmuidseweg; Scenario 4: zowel fase 1 als fase 2 ontsluiten naar de Diksmuidsweg; Scenario 5: Fase 1 wordt initieel ontsloten richting Diksmuidseweg maar na realisatie van fase 2 wordt alle verkeer ontsloten naar de Veurnseweg.
Scenario 4 en 5 werden na onderzoek in het oorspronkelijke mobiliteitsonderzoek (oktober 2013) als niet wenselijk beschouwd. Bijgevolg blijven er nog 3 scenario’s over.
46
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Bespreking en evaluatie scenario 1 Bespreking Het kruispunt Diksmuidseweg / bedrijventerrein werd voorgesteld als een gewoon voorrangskruispunt. Op basis van een capaciteitsbeoordeling kan dergelijk kruispunt volstaan. Op basis van de afwegingstabel voor kruispunt oplossingen TV3V zijn een voorrangskruispunt of lichtengeregeld kruispunt mogelijke oplossingen (advies PCV). Vermits een voorrangskruispunt geen capaciteitsproblemen oplevert wordt geopteerd voor dergelijk kruispunt. Evaluatie Er kan gesteld worden dat de impact van de aanleg van een regionaal bedrijventerrein dat aansluit op de Diksmuidseweg beperkt blijft. Er wordt geen congestie verwacht aan de voorgestelde kruispunten. Zowel de capaciteit, de wachttijden als de wachtrijen blijven beperkt. De moeilijkste beweging betreft de beweging van de noordelijke afrit N38 richting Diksmuide. Dit komt niet zozeer door de grote hoeveelheid wagens vanaf de afrit maar voornamelijk omdat deze richting voorrang moet geven aan auto’s komende van Diksmuide en Ieper. Bespreking en evaluatie scenario 2 Bespreking Scenario 2 betreft de realisatie van de tweede fase van het bedrijventerrein waarbij een ontsluiting voorzien wort richting de huidige Veurnseweg. De berekening gebeurt voor een voorrangskruispunt. Evaluatie Zowel tijdens de ochtendspits als tijdens de avondspits doen zich geen problemen voor met betrekking tot de capaciteit van het voorgestelde kruispunt. De capaciteit blijft ruim onder de bovengrens van 85%. Ook de wachttijden en wachtrijen blijven beperkt. Een voorrangskruispunt is bijgevolg voldoende. Bespreking en evaluatie scenario 3 Bespreking In dit scenario is bij de volledige realisatie zowel een ontsluiting naar de Diksmuidseweg als de Veurnseweg mogelijk. Het verkeer van het volledige bedrijventerrein (fase 1 en 2) wordt gelijkmatig verdeeld over de 2 toegangen. Voor de aansluiting op de Diksmuidseweg en op de Veurnseweg wordt geopteerd voor een voorrangskruispunt. Evaluatie Het verbinden van fase 1 met fase 2 heeft weinig of geen invloed t.o.v. de optie om beide fasen elk met een eigen ontsluiting te voorzien. Een beslissing om beide fasen met elkaar te verbinden kan niet genomen worden vanuit capaciteitsbeoordeling maar dient genomen te worden vanuit ruimtelijke argumenten, kwalitatieve verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid.
47
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Conclusie In deze mobiliteitstoets werd bekeken wat de effecten van de ontwikkeling van het bedrijventerrein zijn op het verkeersafwikkeling en verkeersleefbaarheid. De extra intensiteiten blijken uit het onderzoek beperkt te zijn. Op basis van deze studie blijkt dat bij de inrichting van het bedrijventerrein er zich geen capaciteitsproblemen zullen voordoen. Een ontsluiting van fase 1 op de Diksmuidseweg en een ontsluiting van fase 2 op de Veurnseweg is mogelijk. Een verbinding tussen beide fases is mogelijk en biedt een aantal (zij het beperkte; zoals minder omrijbewegingen) voordelen in de verkeersafwikkeling. In geval van frequent gebruik van de fietsas op de oude spoorwegbedding (bvb. bij het doortrekken van het fietspad over de N38) is een optimale verkeersveiligheid noodzakelijk is. In dit geval wordt de fietsas beter zo weinig mogelijk onderbroken en is een verbinding voor auto- en vrachtverkeer niet aangewezen. Enkel de inrichting van een doorgang voor hulpdiensten of een doorgang te gebruiken in geval van calamiteiten t.h.v. één van de toegangen tot het bedrijventerrein is noodzakelijk.
8.2 CONCLUSIES PROVINCIALE COMMISSIE VERKEERSVEILIGHEID (PCV) Het mobiliteitsonderzoek werd 2 maal voorgelegd aan de Provinciale commissie verkeersveiligheid. Een eerste maal op 12/02/2014 voorafgaandelijk aan de voorlopige vaststelling van het PRUP Regionaal bedrijventerrein Ieper. Een tweede maal na het openbaar onderzoek maar voor de definitieve vaststelling van het PRUP Regionaal bedrijventerrein Ieper. Aanleiding hiervan was de vernietiging van het Gewestelijk RUP voor de verbinding Ieper-Veurne ter hoogte van het plangebied en bijkomend onderzoek dat door de PROCORO werd gevraagd bij de behandeling van de bezwaarschriften.
1) Conclusie nota vergadering PCV d.d. 12/02/2014 De resultaten van het mobiliteitsonderzoek en de bijkomende analyses uitgevoerd door MOW werden besproken op de provinciale commissie verkeersveiligheid (d.d. 12 februari 2014). Dit leidde tot volgende conclusies: 1. Ontsluiting op de N369: De extra intensiteiten t.g.v. het regionaal bedrijventerrein blijven aan de lage kant. De intensiteiten zullen ook afhankelijk zijn van de reële invulling van het bedrijventerrein die op dit moment nog niet gekend is. Alle mogelijke kruispuntoplossingen werden berekend en afgewogen. Het gaat hierbij om een lichtengeregeld kruispunt, een rotonde en een voorrangsregeling. Het oplossingsvoorstel is om te voorzien in een veilige voorrangsregeling. De berekening van de verkeerslichten geeft aan dat ze niet nodig zijn om het kruispunt te organiseren. Het voorzien van een middengeleider is cfr. de richtlijn voor voetgangersoversteken wenselijk om de oversteekbaarheid en de afslagmogelijkheden te verbeteren.
48
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Bij het voorstel van inrichting van het kruispunt bedrijventerrein/Diksmuidseweg werd rekening gehouden met de aanbevelingen van de provinciale commissie verkeersveiligheid. De plancontour werd (bij de voorlopige vaststelling) ook uitgebreid om in het kader van dit RUP een uitspraak te kunnen doen over de organisatie van dit kruispunt. Het is nodig om de invulling van het bedrijventerrein en de verkeersgeneratie ervan continu te evalueren. Bij een evaluatie kan bepaald worden of de verkeersgeneratie al dan niet gelijkaardig is aan hetgeen de mobiliteitstoets berekende. Ingeval de verkeersgeneratie van de berekening overschreden wordt, kan dan geëvalueerd worden welke kruispuntoplossing de beste is: rotonde of verkeerslichten. De heraanleg van het kruispunt dient te gebeuren door de ontwikkelaar. Hiervoor zal een samenwerkingsovereenkomst tussen het Vlaams Gewest en de projectontwikkelaar gesloten worden. 2. Ontsluiting op de N8: In de eerste bespreking met de provinciale commissie voor verkeersveiligheid was het gewestelijk RUP voor de verbinding Ieper Veurne nog het uitgangspunt. Het plan was nog niet vernietigd. In de studie over de wegverbinding Ieper-Veurne (gewestelijk RUP) wordt voorgesteld om het kruispunt van de ‘oude’ N8 en de ‘nieuwe’ N8 aan te leggen als een rotonde. In plaats van een bijkomend kruispunt te creëren voor het regionaal bedrijventerrein wordt voorgesteld om het bedrijventerrein als vierde tak aan te sluiten op de rotonde. Indien bij de uitwerking van het ontwerp van de omleidingsweg Woesten -Elverdinge – Brielen de inpassing van een rotonde moeilijk zou blijken, is het wenselijk te opteren voor een verkeersregelinstallatie (VRI). 2) Conclusie nota vergadering PCV d.d. 22/04/2015 Gezien de vernietiging van het gewestelijk RUP verbinding Ieper-Veurne’ (21/11/2014) en de vraag van de PROCORO om bijkomende elementen te onderzoeken n.a.v de bezwaarschriften. werd het mobiliteitsonderzoek herbekeken, uitgebreid en opnieuw voorgelegd aan de PCV. 2 elementen werden hierbij bijkomend onderzocht: -
Op welke manier kan fase 2 op een vlotte en veilige manier ontsloten worden richting de bestaande N8; Is het noodzakelijk en zoja, kan de verkeersveiligheid verbeterd worden ter hoogte van de aansluiting van de N369 met de N38 (Noorderring.
1. Ontsluiting op de N8 (westzijde bedrijventerrein): De ontsluiting van het bedrijventerrein aan de westzijde, kan via de bestaande N8 (Veurnseweg) gebeuren. De aansluiting van de ontsluitingsweg op de N8 (Veurnseweg) zal ingericht worden als voorrangsgeregeld kruispunt, waarbij het doorgaande verkeer op de N8 (Veurnseweg) in de voorrang is. Er dient een afslagstrook voorzien te worden voor linksafslaand verkeer komende vanuit noordelijke richting. 2. Ontsluiting op de N369 – N38 (oostzijde bedrijventerrein): Wat betreft de aansluiting van de N369 (Diksmuidseweg) op de N38 (Noorderring) is AWV bereid om indien nodig en mogelijk invoegstroken aan te leggen op de N38 (Noorderring). Hiervoor kan de vrijgekomen ruimte na het supprimeren van het fietspad en de buffer tussen rijweg en fietspad benut worden. Ook zullen de huidige rijstrookbreedtes op de N38 (Noorderring) geëvalueerd en indien nodig bijgesteld worden. Indien er ook op de brug over de N369 (Diksmuidseweg) geschoven zal worden met de indeling, zal een bruginspectie uitwijzen of versterkingswerken aan de orde zijn.
49
Toelichtingsnota
9
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
CONCLUSIE SCREENING PLAN-MILIEUEFFECTRAPPORTAGE In samenhang met het RUP werd een onderzoek tot milieueffectrapportage gevoerd. Het departement Leefmilieu, Natuur en Energie oordeelde op 3 september 2012 dat het screeningsdossier duidelijk aantoont dat de milieueffecten die het plan genereert niet van die aard zijn dat zij als aanzienlijk beschouwd moeten worden. De conclusie uit het onderzoek tot milieueffectrapportage valt als volgt samen te vatten: Thema Gezondheid en veiligheid van de mens
Ruimtelijke ordening
Fauna, Flora en biodiversiteit
Energie en grondstoffenvoorraden Bodem
Water
Ingreep - effecten Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens. Er wordt een ruim stedelijk open ruimtegebied voorzien tussen de stadskern en het nieuwe bedrijventerrein; Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd en nageleefd te worden. Het plan heeft geen impact op de gezondheid en veiligheid van de mens. De bestemming ‘bouwvrij landbouwgebied’ (cfr. het PRUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper en delen van het buitengebied’ d.d. 06/07/2009) en de bestemmingen woongebied en agrarisch gebied (cfr. gewestplan Ieper – Poperinge) wijzigen naar het aanleggen van een bedrijventerrein voor regionale bedrijvigheid en een zone voor stedelijk open ruimtegebied. De voorschriften voorzien een optimale integratie van de bedrijvensite. De biologische waardevolle percelen ten noorden van de Augustinusbeek verdwijnen en worden gecompenseerd door de aanleg van ruime groenbuffers bestaande uit streekeigen groen. Een brede groenbuffer langs de zuidelijke en oostelijke zijde is voldoende om de impact van het bedrijventerrein te beperken. Door de omheining eventueel aan de binnenzijde van de groenbuffer te voorzien, kan de buffer een geheel vormen met de omgeving. Alle buffers worden aangeplant in streekeigen groen. Het plan biedt de garantie dat het biologisch waardevol gebied ten zuiden van de Augustinusbeek blijft voortbestaan. Via de stedenbouwkundige voorschriften wordt het gebruik van energiebesparende maatregelen gestimuleerd (bvb. zonnepanelen, energiezuinig bouwen,…) De aanleg van een bedrijventerrein zal leiden tot o.a. reliëfwijzigingen (afvlakking van het terrein), ondergrondse constructies (funderingen, kelders) en verhardingen. Verontreiniging van de bodems zal tegengegaan worden (via de geijkte kanalen van de milieuwetgeving). Het RUP voorziet in een nieuw bedrijventerrein en een stedelijk open ruimtegebied.
Conclusie Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten Geen significante negatieve effecten
Geen significante negatieve effecten
50
Toelichtingsnota
Thema
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Ingreep - effecten Conclusie De aanleg van een nieuw bedrijventerrein zal leiden tot een toename van de verharde oppervlakte. Er worden voldoende maatregelen getroffen om geen wateroverlast te laten ontstaan en om op het eigen terrein voldoende buffercapaciteit te voorzien. Zo werd er onder meer een ruime zone voorzien voor groen en waterbuffering Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd moet worden afgevoerd naar de waterloop ‘Augustinusbeek’.
Atmosfeer en klimatologische factoren Geluid en licht
Stedenbouwkundige voorschriften vormen niet het instrument om dergelijke maatregelen Geen significante negatieve effecten op te leggen. Duurzaam bouwen vormt wel het uitgangsprincipe van het bedrijventerrein. Er is tevens geen significante verhoging van de geluidsproductie voor de omgeving, dit Geen significante negatieve effecten kan echter afhankelijk zijn van de bedrijven die zich vestigen. Conform de milieuwetgeving dienen milieuvergunningen aangevraagd en nageleefd te worden. Landschap, stoffelijke goederen, - De aanleg van groenbuffers moet zorgen voor een maximale landschappelijke Geen significante negatieve effecten het cultureel erfgoed met integratie. Ze worden aangeplant in streekeigen groen. inbegrip van het architectonisch - Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het en archeologisch erfgoed identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boring en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Mobiliteit
- Het nieuwe bedrijventerrein wordt gefaseerd ontwikkeld en kent volgende Geen significante negatieve effecten ontsluitingen: Fase 1: Via een centrale bedrijfsverzamelweg die het verkeer van het bedrijventerrein verzamelt en naar de Diksmuidseweg stuurt via 1 gebundelde op- en afrit. Fase2: Via een centrale bedrijfsverzamelweg die het verkeer van het bedrijventerrein verzamelt en naar de Veurnseweg stuurt via 1 gebundelde op- en afrit.
51
Toelichtingsnota
Thema
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Ingreep - effecten Conclusie - De voorziene bedrijfsverzamelwegen (fase 1 + fase 2) sluiten beiden aan op het hogere wegennet en het verkeer van het bedrijventerrein wordt afgeleid weg van de stadskern, richting Noorderring. - De locatie is optimaal bereikbaar, zowel voor het zacht verkeer, het openbaar vervoer als het personen- en vrachtverkeer. - De site situeert zich nabij de nieuwe omleidingsweg (Ieper – Veurne; een secundaire weg I).
52
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de milderende maatregelen die vanuit de verschillende disciplines voorgesteld werden in de milieuscreeningsnota. Er wordt aangegeven hoe met deze milderende maatregelen werd omgegaan in het RUP. Voorgestelde milderende maatregel
Doorwerking via het RUP
Doorwerking via andere instrumenten
Gezondheid en veiligheid van de mens: 1. Brede en dense buffers t.o.v. de woonomgeving
2. Voorzien van een stedelijk open ruimtegebied tussen stadskern en bedrijventerrein 3. Conform de vigerende wetgevingen zullen milieuvergunningen dienen aangevraagd en nageleefd te worden 4. Opmaak ruimtelijk veiligheidsrapport
T.o.v. de woongebieden werden brede buffers ingetekend op het grafisch plan. De buffer die aanleunt bij de woningen langs de Diksmuidsesteenweg heeft een min. breedte van 40 m. Ook ten aanzien van het Reigersburgkasteel bedraagt de breedte van de groenbuffer 40 m. Op het grafisch plan werd dit stedelijk open ruimte gebied verordenend vastgelegd. Deze maatregelen krijgt doorwerking in het vergunningenbeleid Een ruimtelijk veiligheidsrapport werd opgemaakt. De conclusies zijn opgenomen in de toelichtingsnota van het RUP.
Ruimtelijke ordening 1. De voorschriften voorzien in een optimale integratie
Het RUP legt via het grafisch plan en de voorschriften volgende elementen vast: Groenbuffers Waterbuffers Uitsluiting van bepaalde hinderlijke activiteiten.
Fauna, flora en biodiversiteit 1. Aanleg van ruime groenbuffers uit streekeigen groen
T.o.v. de woongebieden werden brede buffers ingetekend op het grafisch plan. De buffer die aanleunt bij de woningen langs de Diksmuidsesteenweg heeft een min. breedte van 40 m. Ook ten aanzien van het
53
Toelichtingsnota
2. Omheining binnenzijde buffer voorzien 3. Buffers dienen te bestaan uit streekeigen groen 4. Behoud biologisch waardevolle gebieden ten zuiden van Augustinusbeek
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Reigersburgkasteel bedraagt de breedte van de groenbuffer 40 m. De voorschriften laten toe om de omheining aan de binnenzijde te voorzien. De voorschriften leggen op dat de buffers uit streekeigen soorten dienen te bestaan. Er wordt geen bedrijventerrein ingericht ten zuiden van de Augustinusbeek. De voorschriften laten naast de functie landbouw, ook natuurbehoud, bosbouw en landschapszorg toe.
Energie- en grondstoffenvoorraden 1. Stimuleren van gebruik energiebesparende maatregelen
Het gebruik van energiebesparende maatregelen wordt opgenomen bij de afweging tot verlenen van vergunning. Dit werd vastgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften.
Bodem 1. Tegengaan verontreiniging bodems
Het tegengaan van vervuiling van bodems gebeurt via de vigerende wetgeving.
Water 1. Voorzien van een ruime zone voor waterbuffering
2. Toepassing van de vigerende wetgeving inzake retentie en hergebruik van hemelwater 3. De mogelijkheid in het voorzien van extra infiltratiemogelijkheid via de aanleg van grachtensysteem of wadi’s binnen de nietverharde delen van het RUP. 4. Aanleg gescheiden rioleringsstelsel
Er is een zone gereserveerd in het grafisch plan van 4ha voor waterbuffering. Indien een waterbekken wordt aangelegd van 30.000m² is een fluctuatie van het waterpeil van 20 tot 30 cm reeds voldoende om het overtollige regenwater op te vangen. Toepassen van de vigerende wetgeving bij vergunningsaanvragen. De voorschriften laten waterbeheerswerken toe in alle bestemmingszones. Bij de aanleg van het bedrijventerrein zal een gescheiden rioleringsstelsel dienen aangelegd te worden.
54
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Atmosfeer en klimatologische factoren 1. Duurzaam bouwen
De voorschriften geven aan dat moet voorzien worden in duurzaam bouwen.
Geluid en licht 1. Beperken lichtreclame 2. Aanleg brede groenbuffers
De voorschriften geven aan dat geen lichtreclame mag voorzien worden bovenop de gebouwen. T.o.v. de woongebieden werden brede buffers ingetekend op het grafisch plan. De buffer die aanleunt bij de woningen langs de Diksmuidsesteenweg heeft een min. breedte van 40 m. Ook ten aanzien van het Reigersburgkasteel bedraagt de breedte van de groenbuffer 40 m.
3. Aanvraag en naleving milieuvergunningen
Deze maatregelen krijgt doorwerking in het vergunningenbeleid
Landschap, stoffelijke goederen, het cultureel erfgoed met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed 1. Aanleg groenbuffers 2. Archeologisch detectieonderzoek voorafgaand aan ontwikkeling bedrijventerrein 3. Toepassing vigerende wetgeving inzake vondsten (meldingsplicht)
Er werden op het grafisch plan brede groenbuffers ingetekend. De voorschriften nemen op dat er voorafgaand aan de ontwikkeling van het bedrijventerrein een detectieonderzoek dient uitgevoerd te worden. Toepassen van de vigerende wetgeving bij vondsten.
Mobiliteit 1. Verschillende ontsluiting van fase 1 en fase 2 2. Directe ontsluiting op het hogere wegennet 3. Optimale bereikbaarheid voor zacht verkeer en openbaar vervoer
Het grafisch plan geeft aan dat elke fase een aparte ontsluiting heeft. Het bedrijventerrein wordt ontsloten op secundaire wegen. Er wordt in de voorschriften opgenomen dat er fietsstalvoorziening bij de bedrijven moeten voorzien worden.
Er zijn bushaltes aanwezig in de Diksmuidseweg en Veurnseweg nabij het nieuwe bedrijventerrein. Het bedrijventerrein is op een vlotte manier te voet bereikbaar van de bushaltes.
Landbouw
55
Toelichtingsnota
1. Gefaseerde ontwikkeling 2. Behoud landbouwfunctie ten zuiden van Augustinusbeek – toegankelijkheid vrijwaren 3. Grondenruil
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
In de voorschriften is de fasering opgenomen. De voorschriften garanderen het voortbestaan van de landbouwfunctie ten zuiden van de Augustinusbeek. Grondenruil dient onderzocht te worden bij de aanleg van het bedrijventerrein. Het ondersteunen van de landbouwer bij de herlocolisatie gebeurt bij aanleg van het bedrijventerrein. De vergoedingen worden bepaald bij de onteigeningsprocedure. Dit dient bekeken te worden bij aanleg van het bedrijventerrein.
4. Ondersteunen herlocalisatie landbouwer 5. Voorzien van billijke vergoedingen voor verwering en pachtuittreding 6. Verlies vruchtbare bodem compenseren door hergebruik afgegraven toplaag 7. Afvloei regenwater mag niet afgewenteld worden in aanpalend agrarisch gebied
Het RUP voorziet in een ruime zone voor een waterbuffer.
56
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
10 CONCLUSIE RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT Naar aanleiding van het RUP werd een ruimtelijk veiligheidsrapport opgemaakt. Uit de analyse is naar voorgekomen dat ten aanzien van het aspect van de externe risico’s verbonden aan gevaarlijke stoffen in Seveso-inrichtingen, de geplande ruimtelijke ontwikkelingen in het kader van het PRUP geen invloed hebben op de bestaande inrichtingen (binnen een afbakeningslijn van 2km rond het RUP zijn 4 Sevesoinrichtingen aanwezig), noch wat betreft plaatsgebonden en groepsrisico’s, noch aangaande mogelijke domino-effecten. Uit de evaluatie volgt eveneens dat binnen het geplande bedrijventerrein Seveso-bedrijvigheid niet hoeft uitgesloten te worden. Sevesoinrichtingen kunnen toegelaten worden voor zover de externe risico’s verbonden aan de gevaarlijke (Seveso)-stoffen in de inrichting voldoen aan de in Vlaanderen geldende risicocriteria. Het veiligheidsrapport werd op 20/12/2012 goedgekeurd door het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
57
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
11 CONCLUSIE BIJKOMENDE MILIEUSTUDIE ANTES 11.1 INLEIDING Het provinciaal RUP ‘Regionaal bedrijventerrein Ieper’ werd aanvankelijk onderworpen aan een screening van milieu-effecten. Op 03/09/2012 werd een ontheffing verkregen van LNE dienst MER waardoor geen plan-MER dient opgemaakt te worden. De realisering van dit plan leidt echter tot ongerustheid in de omgeving. Omwonenden uitten reeds een aantal bezwaren en vrezen voor aanzienlijke milieuinvloeden, in tegenstelling tot hetgeen in de MER-screening werd aangegeven. De bezwaren hebben betrekking op diverse aspecten van de milieuproblematiek (in de meest brede zin) en de mobiliteit, en de daarmee verbonden leefbaarheidsaspecten, die op hun beurt de waarde van de woningen mede, in toenemende mate, bepalen. Het is dus evident dat elke ontwikkeling van een regionaal bedrijvenpark in de zone Reigerburg een degelijk antwoord zal moeten bieden op deze fundamentele vragen en opmerkingen. In de milieustudie van Antes wordt getracht om een geheel van meer gedetailleerde milderende maatregelen voor te stellen die van diverse aard kunnen zijn.
11.2 DOORVERTALING VAN DE MAATREGELEN IN HET RUP In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de milderende maatregelen die vanuit de verschillende disciplines voorgesteld werden in de milieustudie opgemaakt door Antes. Er wordt aangegeven hoe met deze milderende maatregelen werd omgegaan in het RUP. landschappelijke effecten Voorgestelde milderende maatregel
Doorwerking via het RUP
1. Behoud van wegstructuur / voetweg ten zuiden van boomkwekerij, wegstructuur in te passen in nieuwe wegstructuur.
Het tracé van deze voetweg komt overeen met de oostelijke bedrijfsverzamelweg zoals op het grafisch plan aangeduid. Ook de voetweg ten westen van de spoorwegbedding wordt met onderhavig RUP opgewaardeerd. Deze volgt ofwel de westelijke bedrijfsverzamelweg ofwel een tracé langs de zuidelijke buffer. Dit werd zo opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Er werd opgenomen dat de zone voor fietspad op spoorwegbedding afgegrensd dient te worden met een struweel en boombeplating waarbij de zichtrelatie tot het achterliggend historisch stadslandschap ten allen tijde behouden dient te blijven.
2. Behoud opgaand groen langs spoorwegbedding, uitvoeren achterstallig beheer en heraanplantingen waar nodig met zelfde soorten uitvoeren
58
Toelichtingsnota
3. Fietspad in zuidelijke richting doortrekken tot aan N8 (achter garage, buiten plangebied) 4. Voetwegen 15 en 16: te verplaatsen naar nieuwe wegstructuur (indien ze worden afgeschaft dient de bestaande regelgeving en procedure gevolgd te worden) 5. Hoogte van gebouwen, silo’s,… beperken tot 12-15m, 45° regel toepassen of strenger aan zijde woonlint Diksmuidseweg 6. Geen bijkomende windturbines voorzien in het plangebied, ze zijn moeilijk te combineren met de zichtassen in het plangebied, die het zicht op de torens in het stadscentrum zullen vrijwaren 7. Het zuidelijk deel van het plangebied, aangeduid als zone voor stedelijk open ruimtegebied (art. 5) dient na uitdoving van de landbouw bij voorkeur te ontwikkelen tot een recreatief gebied met een semi-publiek karakter. 8. Voorstellen m.b.t. buffergroen Diksmuidseweg: - Groenbuffer voorzien van draadafsluiting ter hoogte van bedrijvenzone, eventueel ook vanaf woonlint, of door aanleg van doornhaag of andere haagstructuur begrenzen aan de zijde van het woonlint; - Geen toegang tot groenbuffer vanaf omwonenden / aanliggende tuinen (sluikstort van tuinafval tegengaan), of voer bedrijven (bufferzone dient niet om allerlei rommel te stapelen); - Noordelijk deel van groenbuffer toegankelijk maken vanuit industriezone of vanuit weiland voor onderhoudswerken; - Doorsteek van bufferstrook voor voetgangers/fietsers mogelijk maken ter hoogte van insteekweg aan bushalte, inrichting plangebied hiermee afstemmen. Geen toegang tot buffer zelf voorzien in noordelijke richting vanaf deze insteekweg; - Eventueel bij aanleg of in latere fase een verbinding voor voetgangers mogelijk maken naar Reigersburg langs de beek en toegang tot stedelijk open ruimtegebied voor omwonenden Diksmuidseweg vanaf de insteekweg in zuidelijke richting; - Geen doorsteek van groenbuffer ter hoogte van bestaande landbouwweg, noordelijk in woonlint, insteekweg opheffen; - Indien nodig kunnen aarden wallen (geluidswallen) of geluidsschermen voorzien en ingepast worden in deze bufferstrook, dit aan de zijde van het industrieterrein (effectiever).
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Dit werd verder uitgewerkt in de visie van dit RUP. Het tracé van deze voetwegen komt overeen met het tracé van beide bedrijfsverzamelwegen zoals op het grafisch plan aangeduid. Er werd een maximale bouwhoogte van 15 m voor de bebouwing binnen het bedrijventerrein opgelegd in de voorschriften. In de voorschriften werd opgenomen dat windturbines een niet toegelaten activiteit zijn. In de voorschriften werd opgenomen dat de vestiging van nieuwe landbouwbedrijfszetels verboden is. Op bestaande bedrijfszetels kunnen zich nog nieuwe landbouwbedrijven vestigen. Recreatie betreft een nevengeschikte functie aan de zone voor stedelijk open ruimte gebied. In de stedenbouwkundige voorschriften werd ingeschreven dat er langs de binnenkant van de groenbuffer een draadafsluiting dient voorzien te worden. Bijkomend werden er in de voorschriften ingeschreven dat doorsteken door de groenbuffers richting het openruimtegebied mogelijk zijn en moet er in de groenbuffer langsheen de Diksmuidseweg en langsheen het Reigersburgkasteel een geluidswal / geluidsscherm geïntegreerd worden. Het noordelijk deel van de groenbuffer blijft met onderhavig plan toegankelijk voor onderhoudswerken. Ook is er een verbindingsweg voor voetgangers mogelijk naar Reigersburg langsheen de beek en is de toegang tot het stedelijk open ruimtegebied voor omwonenden Diksmuidseweg vanaf de insteekweg in zuidelijke richting mogelijk.
59
Toelichtingsnota
9. Voorstel beekbegeleidende buffer: - Knotwilgenrij voorzien langs waterloop. 10. Voostellen stedelijk open ruimte gebied: - Doorloopbaarheid van het binnengebied (stedelijk open ruimte gebied) verhogen indien de landbouwfunctie komt te vervallen; - Laten aansluiten van bestaande padenstructuur (Kunstenaarswijk) met nog te ontwikkelen padenstructuur / doorgangen aan waterbuffer; - Meerdere doorsteken en aansluitingen voorzien vanaf de wegen/paden in de Kunstenaarswijk naar het stedelijk open ruimte gebied. 11. Om negatieve effecten op het archeologisch erfgoed te voorkomen dient er voorafgaand op de ontwikkeling van het plangebied een archeologisch vooronderzoek te worden uitgevoerd. Dit kan aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone ten noorden van de Augustinusbeek. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd.
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Het voorstel om een knotwilgenrij te voorzien langs de waterloop werd zo opgenomen in de voorschriften. In de voorschriften werd opgenomen dat voor het zacht verkeer er meerdere toegangen tot het stedelijk open ruimte gebied moeten voorzien worden en dat deze toegangen dienen aan te sluiten op de bestaande padeninfrastructuur en wegen.
Het voorzien van een archeologisch vooronderzoek werd mee ingeschreven in de algemene voorschriften van onderhavig RUP.
luchtverontreiniging Voorgestelde milderende maatregel
Doorwerking via het RUP
1. Het gebruik maken van alternatieve energiebronnen moet 1. Het gebruik van energiebesparende maatregelen wordt worden aangemoedigd (zonnepanelen, andere alternatieve opgenomen bij de afweging tot verlenen van vergunning. Dit bronnen zoals warmtepompen etc..). Dit kan in het plan werd vastgelegd in de stedenbouwkundige voorschriften. uitdrukkelijk worden ingeschreven. Daaraan gekoppeld: er 2. Bio-industriële bedrijven werden in de voorschriften opgenomen worden dus bij voorkeur evenmin toelatingen of vergunningen als niet toelaatbare activiteit. verleend voor stookinstallaties gevoed met vaste of vloeibare 3. Opslag en verwerking in open lucht van opstuivende stoffen zijn fossiele brandstoffen (bv. kolen, hout, mazout, stookolie) in het niet toegelaten cfr. de voorschriften. plangebied. Met uitzondering van gasvormige brandstoffen die (quasi) niet zwavelhoudend zijn (bijvoorbeeld: aardgas) leidt de verbranding van fossiele brandstoffen tot de vorming van rookgas dat zwavelhoudend, stikstofhoudend en stofhoudend is. Door het weren van verbrandingsprocessen waarbij gebruik wordt gemaakt van fossiele brandstoffen worden emissies van
60
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
zwaveldioxide, stikstofoxiden en stofemissies dan ook preventief tegengegaan; 2. De lijst van niet toegelaten activiteiten zoals opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van het PRUP aanvullen met een volledige beperking voor bio-industriële bedrijven in het plangebied, een volledige beperking voor risicobedrijven die de HD-drempel (risico’s ongevallen) overschrijden, munitieopslag, opslagbedrijven voor vloeibare koolwaterstoffen (brandstoffen, andere chemische of petrochemische producten); 3. Aantrekken van activiteiten met een hoog potentieel voor stofverspreiding (andere dan opslag van stuifgevoelige stoffen in open lucht) wordt onwenselijk geacht voor dit plangebied. Indien de vraag zich desondanks zou voordoen kan aan de betrokken exploitanten (volledigheidsonderzoek aanvraag) gevraagd te worden een haalbaarheidsstudie voor te leggen waarbij de maatregelen tot volledige beheersing van de stofproblematiek naar voor komen. Deze haalbaarheidsstudie dient rekening te houden met de aanwezigheid van de woonzones in de nabije omgeving van het plangebied.
fauna en flora Voorgestelde milderende maatregel 1. In de zone voor waterbuffer dienen best meerdere kleinere poelen en depressies voorzien te worden en niet 1 grote waterplas. De poelen en depressies dienen omgeven te zijn met zones met ruigtes en moerasvegetaties. 2. De groenbuffers dienen aangelegd met streekeigen en autochtoon plantgoed zoals gewone es, zomereik, haagbeuk, beuk, zomerlinde, schietwilg, boswilg, hazelaar, zwarte els, iep, sleedoorn, meidoorn, hondsroos, vogelkers en Gelderse roos. Aan de zijde van het woonlint Diksmuidseweg is een dichte aanplanting wenselijk tegen het industrieterrein, maar de 40 m brede zone biedt voldoende ruimte voor grazige zones, grachten, paden, doorgangen en de oprichting van aarden wallen indien noodzakelijk. Een regelmatig onderhoud is noodzakelijk.
Doorwerking via het RUP In het voorschrift voor de zone voor waterbuffering werd specifiek ingeschreven dat de waterbuffer een natuurgerichte inrichting moet hebben. De voorschriften leggen op dat de buffers uit streekeigen soorten dienen te bestaan. De streekeigen soorten werden toelichtend in de stedenbouwkundige voorschriften aangevuld.
61
Toelichtingsnota
3. Behoud opgaand groen langs spoorwegbedding, uitvoeren achterstallig beheer en heraanplantingen waar nodig met zelfde soorten (in provinciale eigendom en beheer). 4. Ter hoogte van Reigersburg dienen de groenbuffers omheind te worden aan de zijde van het industriegebied zodat buffergroen en park een geheel vormen. 5. Langsheen de Augustinusbeek dient een knotwilgenrij voorzien te worden, maar deze bevindt zich buiten de vrije zone van 5m voor onderhoud. 6. Geen afvalwater in de beek toelaten, wel overloop van hemelwaterbuffers van bedrijven.
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
In het voorschrift voor de zone voor fietspad op spoorwegbedding werd ingeschreven dat de zone dient afgegrensd te worden met een struweel en boombeplanting waarbij de zichtrelatie tot het achterliggend historisch stadslandschap ten allen tijde behouden moet blijven. Dit werd zo in de stedenbouwkundige voorschriften mee opgenomen. Dit werd zo in de stedenbouwkundige voorschriften mee opgenomen.
De MER-screening gaf reeds aan dat er geen aanzienlijke effecten verwacht worden. Mits er maximaal kan rekening gehouden worden met de bijkomende voorstellen van mildering, wat in onderhavig RUP is gebeurd, kan dit besluit nog versterkt worden.
11.3 MILIEUVERGUNNINGSPROCEDURE Naast de milderende maatregelen dei opgenomen worden in het RUP dient elk bedrijf met een potentiële hinder een milieuvergunning aan te vragen. Dit hangt af van het feit of een bedrijf hoort in klasse 1, 2 of 3 van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM). Een bedrijf in klasse 1 of 2 heeft een milieuvergunning nodig. Een bedrijf in klasse 3 heeft alleen meldingsplicht. Tijdens de milieuvergunningsprocedure wordt geoordeeld of de mogelijke hinder in relatie met de omgeving toelaatbaar is. Indien dit toelaatbaar is kunnen eventueel nog bijkomende randvoorwaarden opgelegd worden waaraan het bedrijf moet voldoen.
62
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
11.4 LANDBOUW – EFFECTEN 11.4.1 Landbouwgevoeligheidsanalyse In functie van het locatieonderzoek naar een geschikte locatie voor een regionaal bedrijventerrein te Ieper werd er door de provincie aan de VLM gevraagd een landbouwgevoeligheidsanalyse op te maken. De landbouwgevoeligheidsanalyse werd opgemaakt op basis van volgende parameters: Juridisch- en beleidskader (ligging t.o.v. speciale beschermingszones, VENgebieden, gewestplan, geldende bemestingsnormen, landschap en voorkooprecht natuur) Fysische eigenschappen (kaveloppervlakte, erosiegevoeligheid, bodemgeschiktheid, textuur, drainageklassen, overstromingsgevoeligheid/waterhuishouding) Gebruiksgebonden factoren (huiskavel, afstand kavel tot bedrijfszetel, grondgebruiksintensiteit, ligging bedrijfszetel, productieomvang, leeftijd en vermoedelijke uitbollingsgraad, ruwvoederbalans, mestbalans, absolute oppervlakte, relatieve oppervlakte). De landbouwgevoeligheid werd op kaart gezet. De kaarten tonen het relatieve belang van de percelen binnen het plangebied en geven niet aan wat de absolute landbouwkundige waarde is. De rood- en oranjetinten worden beschouwd als ‘meest gevoelig’. Als er gronden onttrokken worden aan landbouwgebruik, wordt dit vanuit landbouwkundig oogpunt best niet of zo weinig mogelijk gedaan op deze ‘meest gevoelige’ gronden. Volgende conclusies kunnen getrokken worden: Figuur: Gebruik der gronden binnen de perimeter Binnen de afbakening van het RUP bevinden zich vier landbouwbedrijfszetel. Zij situeren zich als volgt: van het RUP - 1 landbouwbedrijfszetel ter hoogte van de kruising Noorderring / Diksmuidseweg; - 1 landbouwbedrijfszetel langsheen de Veurnseweg, ten noorden van Reigersburgkasteel en - 2 landbouwbedrijfszetels ten zuiden van de Augustinusbeek, bereikbaar vanaf de Diksmuidseweg. De landbouwgevoeligheid van de percelen ten noorden van de Augustinusbeek is groot (door de aanwezigheid van 2 landbouwbedrijfszetels). Met de realisatie van het regionaal bedrijventerrein ten noorden van de Augustinusbeek is het voortbestaan van de aldaar gevestigde landbouwbedrijven niet meer mogelijk. Ook de landbouwgevoeligheid van de percelen ten zuiden van de Augustinusbeek is groot (door de aanwezigheid van 2 landbouwbedrijfszetels). Landbouwgebruik wordt in eerste instantie best voortgezet binnen dit deel. Het zijn echter bedrijven met kleine en zeer kleine economische omvang en met bedrijfsleiders ouder dan 50 jaar en hogere uitbollingsgraad. Op termijn moet een omzetting naar een stedelijke open ruimtegebied mogelijk zijn. Binnen het plangebied zijn tevens in (al dan niet) beperkte mate gronden in gebruik door bedrijfszetels die ten noorden van de Noorderring gelokaliseerd zijn.
63
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
11.4.2 LIS – rapport Landbouw en Visserij In functie van de plan-MER screening werd er door het departement Landbouw en Visserij een LIS-rapport (landbouwimpact studie) opgemaakt. Dit rapport leidde tot volgende bijkomende gegevens: a) Het geregistreerd landbouwgebruik: In het plangebied (ca. 74,0 ha) is ca. 70 ha geregistreerd als landbouwgrond. Het betreft hier voornamelijk akkerland (2/3). Het overige deel wordt verdeeld over voedergewassen, grove groenten en aardappelen en wei- of hooiland. b) De juridisch planologische context: Het gebied is aangeduid als landbouwgebied. c)
De fysisch morfologische kenmerken: Het gebied wordt aangeduid als een akkerbouwgebied met 4 bedrijfszetels. Bij 3 bedrijfszetels zijn er direct aansluitend huiskavels aanwezig. De 2 bedrijfszetels in het noorden zullen door de inrichting van het regionaal bedrijventerrein verdwijnen. De twee bedrijfszetels in het zuiden kunnen behouden blijven.
d) De bedrijfseconomische landbouwgebruikswaarde: De bedrijfseconomische landbouwgebruikswaarde duidt op de huidige individuele gebruikswaarde. Deze is globaal genomen zeer laag tot laag voor het deel waar het regionaal bedrijventerrein zal ingericht worden en gemiddeld tot hoog voor het deel ten zuiden van de Augustinusbeek. In het gebied zijn 17 landbouwers die grond bewerken. Voor 12 landbouwbedrijven blijft de impact beperkt (<20% van hun totale oppervlakte). Voor 5 landbouwbedrijven is de impact groot. Voor twee landbouwbedrijven kan gesteld worden dat er een overschatting is omdat op een groot deel van hun gronden het landbouwgebruik kan verder gezet worden (nl. ten zuiden van de Augustinusbeek). De impact is groter voor 3 landbouwbedrijven waarvan 2 hun bedrijfszetel in het plangebied hebben.
11.4.3 Flankerende en milderende maatregelen Op basis van dit LIS – rapport werden in overleg met het departement Landbouw en Visserij onderstaande flankerende maatregelen uitgewerkt om de impact op de landbouw te beperken. In hoofdstuk 8 werd reeds aangegeven hoe er binnen dit RUP mee rekening gehouden werd. 1) Het bedrijventerrein wordt gefaseerd ontwikkeld en de landbouwgronden worden bijgevolg gefaseerd aangesneden. De totale oppervlakte van het bedrijventerrein bedraagt 50,4 ha (incl. groenbuffers, waterbekken,…). In fase 1 wordt ongeveer 34,0 ha aangesneden en in fase 2 ongeveer 16,4 ha. Dit betekent dat de landbouwgronden in fase 1 op korte termijn zullen verdwijnen. In fase 2 zullen de landbouwgronden pas aangesneden worden eens 80% van fase 1 bebouwd is. Er kan aangenomen worden dat dit pas op lange termijn zal gebeuren (vermoedelijk na 2020). De fasering is juridisch verankerd in de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP.
64
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
2) De landbouwgronden ten zuiden van de Augustinusbeek behouden hun landbouwfunctie bij de ontwikkeling van het PRUP. De stedenbouwkundige voorschriften van onderhavig RUP laten zelfs toe dat de landbouwbedrijven verder kunnen functioneren en ze kunnen zelfs uitbreiden aansluitend bij de bestaande landbouwzetel. 3) Om de toegankelijkheid van de landbouwpercelen uit het zuidelijk deel niet te hypothekeren wordt in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen dat de aanleg van wegenis voor landbouwvoertuigen in alle bestemmingszones mogelijk moet zijn indien dit noodzakelijk blijkt voor de ontsluiting van de landbouwpercelen. De noodzaak vloeit voort uit het feit dat er geen andere ontsluitingsmogelijkheden voor de landbouwer aanwezig zijn. Hierdoor moet het mogelijk zijn om landbouwpercelen vanuit het bedrijventerrein te kunnen bereiken. 4) Een grondenruil kan overwogen worden op gronden die worden verworven voor realisatie van het bedrijventerrein. Niet alle gronden zullen direct ingezet worden voor de realisatie van het bedrijventerrein. Er moet onderzocht worden of de gronden tot op het moment van effectieve realisatie van het bedrijventerrein tijdelijk in landbouwgebruik kunnen gegeven worden aan landbouwers die getroffen worden door dit RUP of aan landbouwers uit de omgeving. 5) De boomkweker die gevestigd zit in het noordoosten van het plangebied, binnen fase 1 van het te ontwikkelen bedrijventerrein, moet zich herlocaliseren. Gelet op de relatief jonge leeftijd van de landbouwer is een herlocalisatie nog mogelijk. Deze landbouwer moet ondersteund worden in zijn zoektocht naar een nieuwe locatie. 6) Het is noodzakelijk dat billijke vergoedingen voor verwerving en pachtuittreding voorzien worden en dat in overleg met de getroffen landbouwbedrijven gezocht wordt naar oplossingen die de impact van het RUP kunnen milderen. 7) Bodemvorming is een traag proces. Het verlies van vruchtbare bodems door bijvoorbeeld de aanleg van een industrieterrein is bijgevolg definitief. Het is wenselijk het verlies te compenseren door de afgegraven toplaag te hergebruiken. Dit kan hergebruikt worden op andere landbouwgronden om de bodemkwaliteit van deze gronden te verbeteren. Bij voorkeur worden deze ingezet op landbouwpercelen van de getroffen landbouwbedrijven. 8) De afvloei van het regenwater dit ontstaat door de verhardingen en gebouwen in het nieuwe regionale bedrijventerrein worden niet afgewenteld in het aanpalende agrarisch gebied. Binnen het regionale bedrijventerrein wordt immers een heel ruime zone voorzien voor waterbuffering (artikel 2). In alle zones kunnen waterbeheerwerken worden voorzien.
65
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
12 WATERTOETS Zie kaart Erosiegevoelige gebieden Zie kaart Grondwaterstromingsgevoelige gebieden Zie Hellingenkaart Zie kaart Infiltratiegevoelige bodems Zie kaart Waterlopen – Overstromingsgevoelige gebieden Zie Winterbedkaart
12.1 ALGEMEEN KADER Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (BS, 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: ‘Art. 8§1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of , in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van het hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: “ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens ene de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwengelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen’. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een vergunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van de watertoets. Het besluit, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 32006 (Nr.350 – pag. 58326), trad in werking op 1 november 2006.
66
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
12.2 TOEPASSING OP HET RUP 12.2.1 Terreintoets Het plangebied maakt deel uit van het Ijzerbekken. Centraal doorheen het plangebied stroomt van oost naar west een waterloop van tweede categorie (sinds 1 juli 2014), de Augustinusbeek. Deze waterloop mondt uit in de oostelijk gelegen waterloop ‘Ieperlee – Bollaartbeek – Wijtschatebeek’, een waterloop van eerste categorie. Deze waterloop is in het beheer van de provincie. Het plangebied wordt afgetoetst aan de hand van de watertoetskaarten. Voor het plangebied en de omgeving geeft dit het volgende: a) Het plangebied is grotendeels niet erosiegevoelig; b) Het plangebied is grotendeels weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) en deels zeer gevoelige voor grondwaterstroming (type 1) (voornamelijk ten zuiden van de Augustinusbeek); c) Het plangebied is matig vlak (0 % tot 5 %); d) Het plangebied is grotendeels infiltratiegevoelig; e) Verspreid over het plangebied komen enkele mogelijke overstromingsgevoelige gebieden voor (voornamelijk ten zuiden van de Augustinusbeek). Het plangebied is echter grotendeels niet overstromingsgevoelig; f) Het plangebied situeert zich niet in de nabijheid van een winterbed van een grote rivier; g) Doorheen het plangebied loopt één gecategoriseerde waterloop, namelijk de Augustinusbeek, een waterloop van derde categorie.
12.2.2 Plantoets Het RUP voorziet in een nieuw bedrijventerrein en een stedelijk open ruimtegebied. De aanleg van een nieuw bedrijventerrein zal leiden tot een toename van de verharde oppervlakte. De afvoer van het regenwater in het plangebied verloopt via de oost-west georiënteerde Augustinusbeek, een waterloop van tweede categorie (sinds 1 juli 2014). Via het grafisch plan worden grootschalige verhardingen voorzien voor de aanleg van het bedrijventerrein. Er wordt geschat dat 60% van de bruto-oppervlakte (excl. groenbuffers en zone voor groen en waterbuffering) zal bebouwd / verhard worden. Dit geeft voor voorliggend plan een geschatte verharde en bebouwde oppervlakte van ca. 25ha (16ha in fase 1 en 9ha in fase 2). De terreinkennis leert dat het stroomgebied van de Augustinusbeek effectief watergevoelig is. Sinds 1 januari 2011 wordt in dergelijke kritieke afwateringsgebieden een vertraagde afvoer van maximum 5 liter per seconde per hectare verharde oppervlakte met een bijkomende nuttige buffercapaciteit van minimaal 410 m³ (onder de vorm van een collectieve open buffer) opgelegd. Enkel het deel boven de overloop mag gerekend worden als bufferend. Houden we rekening met een verharding van 25 ha, dan is de noodzakelijke nuttige buffer gelijk aan 25 ha * 410 m³/ha = 10.250 m³ of 10.250.000 liter. Om wateroverlast te voorkomen is aandacht voor het waterbergend vermogen noodzakelijk. Gelet op het feit dat nagenoeg het volledige gebied infiltratiegevoelig is, kan verhardingen in waterdoorlatende materialen aangelegd worden indien de activiteiten dit toelaten en kunnen in de onbebouwde delen en niet verharde delen infiltratievoorzieningen aangelegd worden.
67
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
Indien dit niet voldoende is kan een deel van het oppervlaktewater op eigen terrein opgevangen worden in regenwaterputten i.f.v. hergebruik (dimensie afhankelijk van noodzakelijke hoeveelheid voor hergebruik). Indien de infiltratievoorzieningen en de hemelwaterputten onvoldoende capaciteit bieden, kan het overtollige regenwater afgeleid worden naar een gezamenlijk bufferbekken. Er is voldoende ruimte (ongeveer 4 ha) voorzien in het plan om een waterbuffer aan te leggen. De Dienst Waterlopen van de provincie geeft aan dat de locatie van de buffer als voordeel heeft dat het water zo veel als mogelijks bovenstrooms in de vallei wordt vastgehouden; hoe meer bovenstrooms het water blijft ‘hangen’ hoe trager het naar de vallei en de waterloop komt, wat voordelen heeft bij hevige neerslag als de beek vol staat. Het is noodzakelijk om de met deze collectieve waterbuffer zowel het regenwater afkomstig van de openbare als de private oppervlakten op te vangen. Afwijkingen hierop worden niet toegestaan. Het feit dat door de grote oppervlakte ervoor kan gezorgd worden dat het waterpeil niet al te veel hoeft te schommelen en mede door het feit dat brede oeverstroken kunnen voorzien worden, kan de waterbuffer ook deel uitmaken van de natuurlijke en landschappelijke structuur. Het opgevangen regenwater wordt achteraf vertraagd afgevoerd naar de Augustinusbeek.
12.2.3 Behandeling afvalwater Het aan te leggen bedrijventerrein werd niet opgenomen op het zoneringsplan en moet bij een volgende herziening van het zoneringsplan dan ook worden ingetekend. Voor gebieden die niet opgenomen zijn op het zoneringsplan gelden de lozingsnormen voor het individueel te optimaliseren buitengebied. Doch, gezien de grote hoeveelheid bedrijven die worden voorzien dient er een gescheiden rioleringsstelstel te worden aangelegd. Het plangebied wordt doorsneden door de Aquafin-collector 92712 ‘Collector Augustinusbeek’ die langs de Augustinusbeek ligt en het afvalwater van de Kunstenaarswijk, de Veurnseweg en de Brielen opneemt en afvoert richting de collector langs de Ieperlee naar de RWZI Ieper. De RWZI Ieper heeft een ontwerpcapaciteit van 40.000 IE, waarvan ongeveer 27.500 IE wordt ingenomen door huishoudelijke aansluitingen. Dit betekent dat, rekening houdende met een marge van 10% op de ontwerpcapaciteit nog 16.500 IE beschikbaar is voor Industriële aansluitingen. Op dit moment is (op basis van meetwaarden) ongeveer 3.500 IE aan bedrijfsafvalwater aangesloten. Om een exacte waarde te bekomen voor de beschikbare restcapaciteit dienen de vergunde vuilvrachten van de aangesloten bedrijven geëvalueerd te worden. In een eerste inschatting kan 13.000 IE (16.500 IE – 3.500 IE) aangenomen worden. Er is bijgevolg een restcapaciteit van 13.000 IE beschikbaar voor aansluiting van bedrijfsafvalwater afkomstig van nieuwe activiteiten; afvalwater van bedrijven in de categorie ‘klein bedrijf’ (cfr. bedrijfsafvalwaterbesluit) wordt hierbij niet ingerekend. Er wordt hierbij uitgegaan dat hemelwater en gezuiverd bedrijfsafvalwater (eventueel via RWA) afzonderlijk wordt afgevoerd naar oppervlaktewater. Gezien de Augustinusbeek moet voldoen aan drinkwaterkwaliteit dient vermeden te worden dat er belangrijke bijkomende overstorten of lozingspunten ontstaan op de Augustinusbeek.
68
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Erosiegevoelige gebieden
Legende
Grens van het PRUP Niet erosiegevoelig Erosiegevoelig
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Grondwaterstromingsgevoelige bodems
Legende
Grens van het PRUP
Geen informatie beschikbaar
Zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1)
Matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)
Weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Hellingenkaart
Legende
Grens van het PRUP < 0,5%
0,5% - 5% 5% - 10% > 10%
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Infiltratiegevoelige bodems
Legende
Grens van het PRUP
Niet infiltratiegevoelig Infiltratiegevoelig
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Waterlopen - overstromingsgevoelige gebieden
Legende
Grens van het PRUP Bevaarbaar
Geklasseerd, eerste categorie
Geklasseerd, tweede categorie Geklasseerd, derde categorie Niet geklasseerd
Niet overstromingsgevoelig
Effectief overstromingsgevoelig
Mogelijk overstromingsgevoelig
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper Winterbedkaart
Legende
Grens van het PRUP
Behoort niet tot het winterbed van de grote rivier Behoort tot het winterbed van de grote rivier
datum: april 2014 schaal: 1:10.000 0
(Bron: AGIV)
50 100
200
300
400 Meter
±
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
13 RUIMTEBALANS EN OP TE HEFFEN VOORSCHRIFTEN Dit provinciaal ruimtelijke uitvoeringsplan heft de voorschriften op van het gewestplan Ieper – Poperinge (K.B. van 14 augustus 1979 en wijzigingen) en van het PRUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper en delen van het buitengebied’ (d.d. 23/04/2009) voor die percelen gelegen binnen het plangebied. Ruimtebalans samengevat naar gebiedscategorie: HUIDIGE TOESTAND PRUP ‘Afbakening structuurondersteunend kleinstedelijk gebied Ieper en delen van het buitengebied’ categorie landbouw;
NIEUWE TOESTAND Benaderende oppervlakte
721.785 m²
subcategorie bouwvrij agrarisch gebied
PRUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
categorie bedrijvigheid -
Gewestplan categorie wonen; subcategorie woongebied categorie landbouw;
Benaderende oppervlakte 4.100 m² 14.235 m²
subcategorie agrarisch gebied
Benaderende oppervlakte
506.990 m²
waarvan in fase 1 (ca 34,0ha): zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein: ca. 26,0 ha; zone voor groenbuffer: ca. 3,5 ha; zone voor waterbuffer: ca. 4,0 ha; zone voor beekbegeleidend groen: ca. 0,5 ha.
waarvan in fase 2 (ca16,4 ha):
Zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein: ca. 15,2 ha; Zone voor groenbuffer: ca. 1,2 ha.
waarvan zone voor dienstverlenende activiteiten i.f.v. bedrijventerrein: ca. 0,3 ha
categorie lijninfrastructuur
14.385 m²
categorie gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
7.745 m²
categorie landbouw;
197.275 m²
subcategorie bouwvrij agrarisch gebied categorie overig groen
5.725 m²
Subcategorie parkgebied categorie wonen TOTAAL
8.000 m²
740.120 m²
740.120 m²
69
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
14 REGISTER MET BESTEMMINGSWIJZIGINGEN Zie kaart ‘Grafisch register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade verschuldigd kan zijn’
Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening wordt een register opgesteld met percelen waarop een bestemmingswijziging gebeurt die potentieel aanleiding kunnen geven tot planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade. Hierbij dient achteraf nog rekening gehouden te worden met de toepassingsvoorwaarden en uitzonderingsgronden zoals vermeld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van art. 2.6.1 tot 2.6.12.
70
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
15 ONTEIGENING De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening voorziet in art. 2.4.3 dat een overheid of overheidsinstelling voor de verwerving van onroerende goederen, vereist voor de verwezenlijking van het ruimtelijk uitvoeringsplan kan overgaan tot onteigening van algemene nutte.
15.1 KADER Het onteigeningsplan kadert in de opmaak van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Regionaal bedrijventerrein Ieper. Het ruimtelijk uitvoeringsplan voorziet de realisatie van een gemengd regionaal bedrijventerrein.
15.2 VOORWERP VAN DE ONTEIGENING Het betreft de onteigening van de gronden noodzakelijk voor de aanleg van een gemengd regionaal bedrijventerrein (met bijhorende bedrijfsverzamelweg, zichtassen richting stadskern, representatief groen en verbindingen voor traag verkeer), een zone voor waterbuffering, een groenbuffer, een zone voor beek begeleidend groen en een zone voor parkgebied. Dit is een noodzakelijke voorwaarde in functie van de realisatie van een kwalitatief bedrijventerrein. -
De onteigeningen zijn noodzakelijk voor de ontwikkeling van: Zone voor gemengd regionaal bedrijventerrein; Zone voor waterbuffering; Zone voor groenbuffer; Zone voor beekbegeleidend groen; Zone voor parkgebied. Niet het volledige terrein zal worden onteigend om deze nieuwe openbare functie te kunnen realiseren op het terrein.
15.3 ONTEIGENDE INSTANTIE Als onteigende instantie worden de WVI en/of stad Ieper aangeduid.
71
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
15.4 NOODZAAK TOT ONTEIGENING EN ALGEMEEN NUT Om het doel te realiseren, met name de aanleg van een regionaal bedrijventerrein in Ieper, is onteigening noodzakelijk. De onteigening is noodzakelijk om het gebied integraal (maar wel gefaseerd) te kunnen ontwikkelen en beheren. Bij niet-onteigening bestaat het gevaar dat individuele eigenaars en/of mede-eigenaars bij gebrek aan knowhow of middelen om zelf over te gaan tot realisatie van een bedrijventerrein en/of dat bepaalde eigenaars dit niet wensen en liever hun eigendom in portefeuille houden met speculatieve doeleinden, het bedrijventerrein niet de noodzakelijke realisatie bekomt. De site kent immers een groot aantal eigenaars en/of mede-eigenaars zodat die versnippering, in combinatie met de opgelegde stedenbouwkundige voorschriften, een samenhangende realisatie van het voorziene bedrijventerrein in de realiteit onmogelijk maakt; een globale aanpak biedt zicht op een optimale ontsluiting van de ganse site, het optimaal gebruiken van de percelen rekening houdend met de verplichtingen inzake veiligheid, het groeperen en organiseren van parkeergelegenheden, de realisatie van fiets- en voetgangersverbindingen, water- en landschapsbeheer en vooral het aanleggen van de voorgeschreven groenzone en groenbuffer, het realiseren van alle randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast en de opgelegde realisatie voor de nodige ruimte voor infiltratie en vertraagde afvoer van het hemelwater. De voorgenomen onteigening gebeurt in het kader van het algemeen nut. De realisatie van een regionaal bedrijventerrein vertoont een collectief nut gelet op het feit dat het een voordeel biedt waarvan een onbepaalbaar en variabel aantal mensen rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen genieten.
72
Toelichtingsnota
Provinciaal RUP Regionaal bedrijventerrein Ieper
16 BIJLAGEN -
Bijlage 1: Screening milieueffecten van het Provinciaal RUP ‘Regionaal bedrijventerrein Ieper’;
-
Bijlage 2: Ontheffing van de PlanMER – plicht;
-
Bijlage 3: Het Ruimtelijk Veiligheidsrapport;
-
Bijlage 4: Afweging zoeklocaties regionaal bedrijventerrein Ieper;
-
Bijlage 5: Afweging zoeklocaties regionaal bedrijventerrein Ieper – kaartenbundel;
-
Bijlage 6: Mobiliteitsscreening Regionaal bedrijventerrein Ieper;
-
Bijlage 7: Milieustudie Antes ‘Nota en advies inrichting bedrijvenzone Reigersburg’.
73