IN09-34923
Regio Achterhoek Gemeente Bronckhorst Afdeling Monnmentenzorg T.a,v. Cot Hofs Postbus 200 7255 ZJ HENGELO Gezellenlaan 10 BRONCKHORST posoussa 7000 AB Doetinchem 2 6 ûkT 2229 Tel. (0314) 32 12 35 Afueljcq Fi |yras,eumrrer F|ax. (ca14) az lz cl zo|l SH!ê% l0 . .. ' ternet: www.regio-achterhoeknl email: m.kockenlregio-achterhoek.nl Doetinchem, 22 oktober 2009 In plaats van begeleidend schrijven D op uw verzoek volgens afspraak ter behandeling met dank retour D E1 graag advies / correcties ter kennisneming gelieve te ondedekenen en het originele PVE door te sturen naar de opdrachtgever van het archeologisch onderzoek (kopie zelf behouden) Met vriendelijke gro| , |' . Marc Kocken ,' J
IN09-34923
IN09-34923
PROGMMMAVAN EISEN , LOCATIE Korenw te Zelhem bi'la e 1 PROJECT NMM Korenw PROJECT NUMMER 5090316 PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES @ lnventa|serend veldondecoek d-m.v. Proefsleuven (IVO-P o Archeologische B|eleiding (AB) o Fysiek Beschermen OPSTELLER Naam. adres, telefoon, e-mail datum araaf Auteurs . Projectleider drs. H. Kremer 22-10-2009 (KNA-archKloœ) (Synthegra b.v.) Dœ|nchem|weg 61a 7007 CB Doetinchem Tel. 0314469940 Fax. 0314469944 ..-* h.kremer s te O.com * Medeon|e er oedkeurin Versie Datum Paraaf |. J.S. Krist concept 22-10-2009 M senior KNA-arch|loog) rs. J.S. Krist definitief enior KNA-archeol|) OPDMCHTGEVER Dhr. B. Wisselink Wis|linkw| 1 7021 MD Zelhem Te1: 0314-|1741 Fax: 0314-|1743 Mobiel: 06-12124001 b.|sselink Kotrans.nl Gn|keurln datum araaf BEVOEGDE Naam, adres, telefoon, e-mail OVERHEID Gemeente Gemeente Bronckho|t Dhr. C. Hofs Banninkstraat 24a Postbus 200 @ Synthegra bv, Doetin|mse| 61a, NL-7007 CB Dœtinchem )
IN09-34923
Synthegra- 5|90316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 PROGMMMAVAN EISEN LOCATIE Korenwe te Zelhem bi'la e 1 PROJECT NMM Korenwe PROJEGT NUMMER 5090316 PLAATS BINNEN ARCHEOLOGISCH PROCES * Invenîriserend veldondecoek d.m.v. Propfsleuven (1VO-P) o Archqologische Begeleiding (AB) o Fysiek Beschermqn OPSTELLER Naam, adres, telefoon, e-mail datum araaf Auteurs . Projectleider drs. H. Kremer 22-10-2009 (KNA-archeoloog) (Synthegra b.v.) Doetinchemseweg 61a 7007 CB Doetinchem Tel. 0314-369940 Fax. 0314-369944 h.kremer s nthe ra.com . Medeontwer er oedkeurin Versie Datum Paraaf Drs. J.S. Krist concept 22-10-2009 senior KNA-archeoloog) |. J.S. Krist definitief enior KNA-archeoloog) OPDMCHTGEVER Dhr. B. Wisselink |sselinkweg 1 7021 MD Zelhem TeI: 0314=641741 Fax: 0314-641743 Mobiel: 06-12124001 b.wisselink ecotrans.nl Goedkeurin datum araaf BEVOEGDE Naam, adres, telefoon, e-mail OVERHEID Gemeente Gemeente Bronckhorst Dhr. C. Hofs Banninkstraat 24a Postbus 200 @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 1 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 7255 ZJ Hengelo Tel: 0575-750352 Fax: 0571750598 CHofs Bronckho|t.nl Deskundige namens de Drs. M. Kocken bevoegde overheid: Regionaal archeoloog In te vullen nadat deze Gezqllenlaan 10 bekend is. Postbus 53 7000 AB Doetinchem m.kockenareaio-achterhoek.nl Tel (0314) 32 12 35-(06) 52 56 58 55 7 Fax 0314 32 12 01 Goedkeurin dat m ar 72 <'> ' UITVOEREND BEDRIJF I INSTELLING Naam In te vullen nadat deze bekend is Contact ersonen Idem Telefoon / e-mail Idem DATUM ONDERZOEK . Start ln overleg met bevoegde overheid en pp|rachtgever. De start van het onderzoek dient minimaal 10 werkdagen voor aanvang van het onderzoek emeld te wôrden aan de RCE. * Duur In overleg met bevoegde overheid en opdrachtgever. @ Synthegra bv , Doetinchem|w| 61a, NL.-7007 CB Doetinc hem 2 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 ,|. ' ' r 'k r=ll . ' ' .i I k . ' '- ;. | ' :# k' . F-#-' /-- . - E ( . , ' 'y( ' - L ' ' ' - t ' - j . . . . . ' . . . .. ( ,. ' t . ..!ôq . ; , k èik| ::| .ià|.- |z' : - -|: .|.|, ,| .q -.. ., ., ..|,-?. j . , . --.: ,k :- .: ..t |? - .)-,' . .' ,. . '. | . .f) . '. . ' -.. -..':- . .. -. . - '.. :,; . . - ,.1-' . , .,' |.- : ..i .- ,y.'.., . ' ;. . r'. ç' .'' . : -i- ' |L ., . )..... |..,.,.. . .( , . .. | . . || . | . . . = . . . . . . ||. , | |||. ,, . . . , . . | . . . . ,| . ., . | , . (. . . . ; . . . , , , . . ,, |! . . .. .. . . . . . r . ||| Korenweg Projednaam Gelderland Provincie Bronckhorst Gemeente Zelhem Plaats Toponiem Korenweg Gemeente code Kaartblad 40F noordwest X: 219226 Y: 448390 |-coördinaten (omsluitend) noqrdoost X: 219342 Y: 448390 zuidoost X: 219342 Y: 448191 zuidwest X: 219226 Y: 448191 Kadaster-nummerts) CMNAMK-status CM-nr. CMA-nr. ARCHIS monumentnummerts) ARCHIS waarnemingsnummerts) In te vullen na art. 46 melding bij RCE Onde|oeksmeldingsnummer Oppe|laktq plangebied 12.730 mz Huidig grondgebruik bouwland @ Syntbegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 3 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 ' .1 6 'L ! ' ; à.. iï '7. ... ki . ' te è' è ' ' ' ' ' . 2 | . .:. .. ï.. .! . . , . . . .. ,. . . . -. : .. . . . . ) . . ( . . . . ' E. ' ' . . .: . . . . û q . | ( . . ... . . ;. j . j . . , , . . y . . L' . . . ....' - ï. . . ..-èt'il: ' |' * ' . q ..,.%. è ... .. -. . . ; 'î...y ' ' -' ... ,. ,2 /l.-..t.?. ' ' . .y :, ', ' .. ,. , 2 . . !. ' ! ' ' ' .. ' . ' '' . '' . ' . ' . ' . vroege prehistorie Onbekend ( aleo - neolithicum) . Iate prehistotie Onbekend, mogelijk (delen van) grafveld / nedeceoing /o|-site-verschijnselen. bronsti'd/i'zedi'd . Romeinse tijd Onb|kend, mogelijk (delen van) grafveld / nedecetjng /o|-site-verschijnselen. vroe /midden/laat . middeleeuwen Onbekend, mogelijk (delen van) resten van erven / ophogingslagen / grafveld / (vroeg/laat) o|-site-verschi|nselen. o nieuwe tijd vroe /midden/laat . ) ... : .. . .. .. - . . | .. i ! . ... . . ... . . .û . =. , . .. . . ) ..... .. . . . . . , . f : . . T h . . . . .. . . . . j.. . = . . ! . ||||||',i' -' . . : . .|. .. . .. . . .. . . . . ' . . ' ... ' . . .. ' ' . ..î . . . . . .- . . .. . .. . . .. - ... .. . .. . ' - .. . ' ' . .. . !|| ' ' . . ?- ' | ' '' ' . | . ' . .. . . . . : . .. . .|- . . . ' . ' . ' '' ' . . . . ' . . ' . . ; - . Doel Het betreft een waarderend Inventariserend Veld Onderzoek door middel van proefsleuven. Het doel is het inventariseren en begrenzen van de op het terrein (mogelijk) aanwezige archeologische waarden en het bepalen van de gaafheid en conse|ering van eventuele vindplaatsen en archeologische resten. Van de archeologische waarden wordt een karakterisering gegeven, waarbij tenminste de volgende aspecten aan de orde zijn: pe|odeaanduiding, geologische context, aard erin . Reden De aanleiding voor dit onderzoek is de voorgenomen bestemmingsplanwijziging in verband met de realisatie van een Iaàdgoed op de Iocatie. Het hiermee gepaard gaande grondvecet vormt een bedreiging voor eventueel in de ondergrond aanwezige archeologische wgarden. Daarom dient voorafgaand aan deze wer|aamheden archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd in het kader van het trajed van Archeologische Monumentenzorg AMZ . Selectiebesluit De bevoegde overheid heeft via het selediebesluit (d.d 20 augustus 2009 ) gesteld dat een vewolgonderzoek in de vorm van een Inventariserend Veldondecoek d.m.v. Proefsleuven (IVO-P) noodzakelijk is in een deelgebied van het planyebied van het Bureauondecoek en Inventariserend Veldopdecoek op de Iocatie''. Dit deelgebied wordt begrensd door de boorpnnten 15, 16, 25, 26 en 27. Vèrder is in een aanvullend schrijven (d.d. 25 augustus 2009) gesteld dat het proefsleuvenonderzoek geldt voor die locaties binnen het aangegeven 3 terrein waar de bodem die er verstoord wordt dan 30 cm. | . ... Jà . Wv ? j( . lx....œ ! ... . à j . û' ! ' . ' - ' ' ' tllltl|ï-' .. ... q ' ' ' ' .-'.L ' . .'|.. ' ' y . | . , ,-LL '.. yj.' . ' y y '.' . . .;r;' .è .. . L..,. .'.' . '' ( y ,y| j t , .!.. jèliy |. . . . j-yyy-.' .. .y.r. .| ,. .-tj.| ..)., | .. |g.' -.. , .. . :. .. : .. -. ..t j-.. ..)j. . ,à ,, . ,y ., . .., ) y . j. ' t . .. . t ... ... .,.. . .,..,. .. . y ), ; ...y ..,.. .,: j.. .L ... ... .. .. y . .. ' . . ; . --))) | ;..||). , .. (L( | ï; ;.qr..|- . . . ,ï;, -. ..;;F . -r. . r . , , . | g . | y y, , . . . . . , , . -. . . ., . , j,. . . àr. jy. ( $ , ' '( . . , . , , , . . . . . . . .' . ' . . . . . .t . . . - . . . .... ... . . . . .. . .. . . ' . . . . . q . . . . . . .. . . . . . '. . . . . .. . . . ( . . . . . . . . . . . . .è . | . . . .. Uitvoerder S nthe ra bv bv Uitvoerin s eriode Mei-'uni 2009 Publicatie Kremer, H. en R. Nillesen, 2009: Buœauondeaoek en Inventadserend Veldondeaoek, karterend boorondeaoek |sselingweg / Korenweg te Zelhem, Synthegra rapport S090181, Doetinchem. (Het vooronderzoek betreft een terrein van çirca 2,7 ha. het huidige ondecoeks ebied is een deel ebied daarvan ij' :. ' ' ' 'q ' . ' '' ' . / . . 1' . .. k | | ! , . ' . . . . . . .,.; . ' J .' ' . . ' . .q k . . Uitvoerder S nthe ra bv Uitvoerin s eriode Juli 2009 1 Kenmerk Ul T09-35029 2 Kremer et al 2009. 3 Mail d.d. 25 augustus 2109 van mw. L. Brouwes (beleidsmedewerker ruimtelijke ordening) aan dhr. B. Wisselihk. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a! NL-7007 CB Doetinc hem 4 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5|90316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 Uitvoerin smethode Inventariserend Veldondecoek d.m.v. borin en - kaderende fase Pùblicatie Kremer, H. en R. Nillesen, 2009: Buœauondeaoek en Inventadserend Veldondeaoek, karterend boo|ndeao|k Wisselingweg / Korenweg te Zelhem, Synthegra rapport S090181, Doetinchem. (Het voorondecoek betreft een terrein van 2,7 ha. het huidige ondecueks ebied is een deel ebied daarvan ;y' . .. ' . |j . (. t.' ||y (. , tyy. '-.'. ||. |||4 j| jyy-|, |L| )|. à y De vondsten en documentatie van het voorondecoek bevinden zlch bij: Synthegra bv Doetinchemseweg 61A 7007 CB Doetinchem T: 088 8181981 F: 088 8181989 E: info s nthe ra.nl #: , . , ( .., , . 0.0 j, Huidig grondgebruik,' bouwland. (sublrecente lngrepen en verstorin en NAP hoo te maaiveld Circa 16 m +NAP Grondwatedra Vl Fysiek-landschappelijke, Het plangebied ligt in het oost|lijk zandgebied. Het landschap heeft zijn geologische, geomodologische huidige vorm vooral tijdens de Iaatste ijstijd, het Weichselien (circa 4 115 000 - 11.755 jaar geleden), gekregen. Volgens de geologische kaart en bodemkundige kenmerken . Iiggen in het plangebied dan ook aoeqingen die in deze periode zijn gevormd, namelijk suvioperiglaciale afzeoingen bedekt met dekzand. Het werd in het Weichselien zeer koud, maar het landijs bereikte Nederland niet Tijdens het koudste deel van het Weichselien, het Pleniglaciaal (circa 75.000 - 15.700 jaar geleden), was de ondergrond periodiek permanent bevroren en moest het regen- en sneeuwsmel|ater over het oppervlak afstromen. Hierbij werden suvioperiglaciale aoettingen gevormd en daleh uitgesleten. Deze aoettingen zijn zeer divers en bestaan uit fijn en grof zand, soms met grind, Ieemlagen en plantenresten en worden tot de Formatie van Boxtel gerekend. De |uvioperiglaciale aoettingen bevinden zich volgens de geologische kaart in het plangebied binnen 2 m beneden maaiveld (code Tw4 met gele driehoekjes). De |uvioperiglaciale aoettingen zijn later bedekt met dekzand. In de koudste en droogste perioden van het Weichselien was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor ih het Pleniglaciaal en Làat-Glaciaal op grote schaal verstuiving kon optreden en het dekzand is afgezet. Dit (vaak lemige) zand is kalkloos, sjnkorrelig (150 - 210 gm), goed afgerond, goed gesodeerd en arm aan grind en wordt tot het Laagpakket vân Wierden van de Formatie van Boxtel gerekend. Het reliëf, dat hierbij is ontstaan wordt gekenmerkt door vlaktes, depressies en deuandkopjes, afgewisseld met Ianggerekte ruggen. In de omgeving van het plangebied is een plateaq ontstaan. De vlakke delen van deze plateauachtige vorm zijn Iater mede onder invloed van de mens ontstaan. In het Holoceen (circa 11 .755 jaar geleden tot heden) werd het klimaat warmer en vochtiger en is een groot deel van het deklandschap door geol|gische processqn weinig veranderd. Het dekzand werd door de toenemende ve etatie vast ele d en de beken sneden zich in de eerder 4 Kremer et 4/. 2009, 7-1 1 en 22-24. @ Synthegsa bv, Doetinchemsewe; 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 5 van 19
IN09-34923
Synthegra- S090316-PvE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 gevormde pleistocene dalen in. In de nabijheid van het plangebied Ioopt geen beek. In het plangebied komen volgens de bodemkaart hoge zwade enkeerdgronden (code zEZ21) voor. De enkeerdgronden zijn ontstaan, doordat vanaf circa 1500 op grote schaal het systeem van potstalbemesting werd toegepast. Plaggen werden met mest van het vee vermengd en op de akkers uitgespreid om de bodem vruchtbaarder te maken. In de Ioop van de tijd is een plaggendek op de oorspronkelijke bodem ontstaan. Het plaggendek van de enkeerdgronden is dikker dan 50 cm. Op babis van de kleur van het plaggendek worden de gronden bruine, dan wel zwade enkeerdgronden genoemd. De bouwvoor is donker gekleurd en circa 20-30 cm dik (Aap-horizonf). Hieronder Iigt het oudere niveau van het plaggendek (Aa-horizont), die meestal wat Iichter van kleur is. Onder het plaggendek ligt de oorspronkelijke bodem, waarschijnlijk een podzolgrond. In dekzanden is podzolering een natuurlijk bodemvormend proces. Bij podzolering worden humus, ijzer en mangaan uit de bovenste bodemlagen uitgespoeld en vindt inspdeling van deze bestanddelen in diepere bodemlagen plaats. De p|dzolgrond bestaat uit een A-horizont, waaronder een E-horizont (uitspoelingshorizont) aanwezig is. Hieronder Iigt de bsuine B-horizont (inspoelingshorizont), die geleidelijk overgaat in de C-horizont. Afhankelijk van àe vroegere bodembewerking is de oorspronkelijke A-, E- en/of B-horizont in meer of mindere mate intact. Vaak zijn deze horizonten door verploeging met de onderste helft van het plaggendek vermengd geraakt. Het inventariserend veldondecoek heeft aangetoond dat binnen een deel van het qlangebied een plaggendek is aangetro|en. Het plaggendek bestaat ult matig fijn, zwak humeus, zwak siltig zand. onder het plaggendek een deels intade podzolgrond aangetro|en. De oorspronkelijke bovengrond (Apb-horizont) en de E-horizont ontbraken, deze zijn vermoedelijk opgenomen in het bovenligqende plaggendek. Onder het plaggendek in deze boringen was een 20 tot 40 cm dikke bruine B-horizont aanwezig, die geleidelijk overging in de C-horizont. In de boringen zijn archeologische indicatoœn aangetrosen. Het betreft aardewesk uit de eribde Iate-bronsti'd- i'zedi'd en houtskool. Cultuurhist|rische en Een belangrijke geschreven bron uit de achtste eeuw is de Lex Salica, historisch-geograssche een wettekbt van Frankische oorsprong die straffen beschrijft voor 5 kenmerken misdrijven die gepleegd werden in onder andere Salehem. Het voorkomen van Zelhem çsalehemj in de Lqx Salica mag als een aanwijzing worden geziep voor de zeer oude oorsprong van de nedeceoing Zelhem en het omtingende gebied. De naam is te herleiden op sale, uit één vedrek bestaand gebouw', en hem, dat woonplaats' betekent. Archeologisch onderzoek aan de kerk van Zelhem hee| aangetoond dat de oudste bouwfase teruggaat tot in de 9* eeuw. De kerkstichting komen we tegen in een schriqelijk bron. In het jaar 801 bracht de missionaris L|udger een bezoek aan de nederzeoing Zelhem. Op een aan de missionaris geschonken stuk grond verrees een kerk, mogelijk een van de oudste kerken van Oost-Nederland. Dat de kerkstichting juist in Zelhem plaatsvond, kan een aanwijzing zijn dat het dorp in deze periode al een belan ri'ke fundie vervulde in de re io. 5 K t al zocg 1s-19. remer e . , @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 6 van 19
IN09-34923
àynthegra- 509:316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF %-10-2009 Diverse recente opgravingen in het kader van de aanleg van onder apdere een rondweg en enkele nieuwbouwlooties (het Soerlant, de Vinkenkamp) hebben aangetoond dat het dekzandplateau van Zelhem in de vroege middeleeuwen intensief bewoond is geweest. Tijdens een opgravihg uitgevoerd door Synthegra op het industrieterreîn Vinkenkamp J ten zuidoosten van de dorpskern, werden archeologische resten uit de 8 tot 10e eeuw aangetro|en. Deze resten bestonden onder meer uit grondsporen zoals paalgaten en kuilen, waterpuoen, twee greppelsystemen en een hqtkom. De resten van tenminste viet nedeceoingen zijn tijdens diverse ondecoeken opgegravqn aan de Hummeloseweg ten westen van Zelhem en dateren uit de 6* en vroege 7* eeuw. Zelhem ontwikkelde zich in de late middeleeuwen tot een brinkdorp. De Iigging aan de handelsroute tussen Bocholt en Zutphen Ieverde Zelhem echter niet veel op, het bleef tot in de 19e eeuw een agrarische nedeceoing. De verbinding met de dorpen en steden in de omgeving was over het algemeen zeer slecht. De eerste verhardë weg was een grindweg naar de Wioebrink (richying Doesburg). Verder waren er slechts onverharde zandwegen naar Doetinchem, Hengelo, Halle en Ruurlo. Deze wegen waren vaak zeer slecht, en Iiepen door voornamelijk woeste gebieden, zoals te zien is op de kaart uit circa 1773-1794. Het plangebied Iigt aan een dergelijke slechte weg en bestaat waarschiinlijk uit bouwland. Het plangebied behood in de 18* eeuw niet tot het grondgebied van Zelhem, maar Iigt op de êHengler enk' die bij Hengelo hoorde. In 1822 bestond het Zelhemse grondgebied nog voor meer dan de helft uit heide. Ontginnen van deze grote heidevelden had weinig zin, want de mest om de grond vruchtbaar te maken was er niet. Pas toen begin |intigste eeuw de kunstmest in opgang kwam, werd er op grote schaal bègonnen met ontginningen en het vetharden van verbindingswegep. Op zowel het minuutplan uit begin 190 eeuw als uit de gegevens van de Oorspronkelijke Aanwijzende Tafels (OAT) behorende bij het minuutplan blijkt dat het plangebied ten noorden van de Korenweg in gebruik is bos. Alle percelen behoren bij de gemeente Zelhem, wat betekent dat de 'Hengles Enk' niet Ianger geheel bij Hengelo hoort. Er bevindt zich geen bebouwing binnen de grenzen van het plangebied. In de disede omgeving van het plangebied zijn enkele wegen aanwezig. Op de kaart uit 1838-1857 is direct ten noorden en ten noordoosten van ï. het plangebled bebouwing aanwezig. Deze is op het minuutplan nog niet aanwezig. Het grondgebruik is niet veranderd en het plangebied zelf is hiet bebouwd. Op de kaad uit circa 1897 is het oppervlak van de bosperœlen afgenomen en is een gebouw aanwezig direct ten noorden van de Kprehweg. Er bevindt zich enkel bos Iangs de noordoostelijke grens. Het plangebied is in gebruik als bouwland. De bebouwing direct ten noorden van het plangebied is verdwenen. De bebouwing ten noordoosten van het plangebied is wel blijven staan. Op de kaart uit 1955-1965 is de bebouwing binnen het plangebied ten noorden van de Korepweg niet meer aanwezig. Binnen het plangebied is vrijwel geen bos meer àanwezig en het gehele plangebied is in gebruik als bouwland. . .| . er . . . = -! .' ' ê l * ' ' ' = = '' '.- ' = ' ' ' - - -' - ' ' ' . . ( j . . . , . .. ; . .,. ( ... 2, .. . , . , .. (t j ( ,k . ..: .. .. -.. ... - #|. i -. . . ' . (- .. .: . . . , .. . @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Dôetinc hem 7 van 19
IN09-34923
Synthegra- |090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 Regionale archeologibche Volgens de IKAW (Indi|tieve Kaart van Archeologische Waarden) van de 6 Rjksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) geldt voor het plangebied een context h heologische ve|achting. Op de Cultuurhistorische nge arc Waardenkaad (CHWI van de provincie Gelderland heeft het plangebied eveneens een hpge waarde. Deze kaarten zijn indicatief en zullen voor het opstellen van een gespecisceerd ve|achtingsmodel worden genuanœerd en gepretiseerd, aangezien uit deze kaaden niet blijkt wat de aard en ouderdom is van de te verwachten archeologische resten. Op de Archeologische Beleids- en Advieskaad van de gemeente Bronckhorst heeft het grootste gedeelte van het plangebied een hoge archeologische waarde. Het noordoostelijke deel heeft een middelhoge archeologische waarde. Vànwege het gedetailleerde schaalniveau en het beleid van de gemeente wordt deze kaart als Ieidend beschouwd. Uit de archieven en ARCHIS 11 van de RCE blijkt dat het plangebied binnen een eerdere ondecoeksmelding Iigt. Uit de direde omgeving (binnen een straal van 750 m) zijn voorts twee waarnemingen en twee ondecoeksmeldingen bekend. Onde|oeksmelding waarbinnen het plangebied gelegen is: Ondeaoe|elding 12.518 In opdracht van de gemeente Bronckhorst heeft Synthégra in 2005 een bureauondecoek qitievoerd voor de voormalige gemeente Zelhem. Het ondecoeksgebied beslaat de gehele voormalige gemeente en het onderzoek vormt een onderdeel van het TRAP loeristisch Recreatief Archeologisch Projed). De noordwestelijke grens vân het ondecoeksgebied Iigt op een afstand van circa 350 m ten noordwesten van het huidige plangebied. Monumenten, waarnemingen en onde|oeksmeldingen binnen een straal van 200 m van het plangebied: Waamemingsnummeç 3.380 Op een afstand van circa 280 m ten noordoosten van het plangebied is in 1965 inheems Romeins aardewerk en zijn fragmenten ondetermineerbaar aardewerk aangetrolen, samen met resten houtskool en verbrand bot uit de Romeinse tijd - vroege middeleeuwen. De vondsten werden gedaan tijdehs graa|eruaamheden. Waamemingsnummers 45. 198 en 45. 199 Ten oosten van het plangebied, op een afstand van circa 600 m, zijn verschillende vondsten gedaan. Het betreft een koperen draadvoerder uit de nieuwe tijd (waarnemingsnummer 45.198). Ook is een metalen deel van een unster (weegschaal) in de vorm van een vrouwenkopje aangetro|en. De datering is Romeins. De vondst is gedaan ter plaatse van een vuilstodplaals, waar tevens eqn 180 eeuwse munt aangetro|en is, geslagen onder de autoriteit van Theodor von Brabeck (1776-1794) in de staat Corvey (Duitsland). Ondeaoeksmelding 29.901 Ter plaatse van de Hengelosewe|chooltinoeg, op een afstand van 460 m ten noordoosten van het plangebiod, is in 2008 een boorondecoek uit evoerd door S nthe ra. Er werden een archeolo ische indicatoren B Kremer et al 2009,1 3,14. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 8 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 Pv| IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 aangetrö|en en er werd geen veœolgonderzoek geadviseerd. Ondeaoeksmelding 18.25* Op qen terrein aan de Jaaltinoeg, op een afstand van 685 m ten zuidwesten van het plangebied, is in 2006 een boorondecoek uitgevoerd door Synthegra. Het terrein bleek tot een diepte van 7stot 80 cm beneden het maaiveld verstoord, Er werden geen archeologische indicatoren aan etroffen en er werd een verder onderzoek noodzakeli'k eacht. Aard en ouderdom van de Op basis van de resultaten van het vooronderzoek bestaat het vermoeden vindplaats dat het plangebied archeologisèhe waatden herbergt vanaf het neolithicum t/m de vroe e middeleeuwen. Gaafheid en conse|ering Onbekend. (structuren, sporen, vondsteh, aleo-ecolo ische resten Begrenzing en oppe|laktq van Onbekend. de tptale vindplaats (dus ook buiten het Ian ebied Begrenzing en oppe|lakte van Op basis van het uitgevoerde ondecoek kan het volledige plangebied tot (het deel van) de vindplaats archeologische vindplaats worden gerekend. binnen het lan ebied Archeologische stratigrase en In het ondecoeksgebied kunnen ongeroerde archeologische resten diepte van vondstlagen worden verwacht in de B, de BC- en de top van de C-horizont op een diepte vanaf èirca 40 cm beneden het maaiveld. Het inventariserend veldonderzoek heeft e|n archeolo ische strati rafie aan etoon .d '' . . ..|. ' ,.' . ' .. . | . . .. . . . ' '. | ' ||.' '. ' |.| =.'|. .| ' #.' |' : ' ' '.' | '' ' ' . . ' .'' |'||| | . . | |''''%' '||| ' ' ' . : . . '| '| ., |.'... . . ' ! | .j |. .|' ,.|| . ..- .,... . . . . . L . .. ! . . ' .' |.. |# . .. . ; |.'; . '. .y | . , , , . . . , . . . '' ' .. - .' '.= . '..'. .. .. ' y . . ' ' .. - .. . . ,. | '. .| . . . . | ) . 'è . . .. . .. . . , . Strudurln en |poren Het vooronderzoek heeft geen eenduldige aanwijzingen opgeleverd, maar er kunnen nederze|ingssporen in de vorm van huisstructuren, bijgebouwen, sloten, greppels, waterpu|en, efafscheidingen, Iosse paalkuilen, voorraadkuilen en a&alkuilen, perifere verschijnselen die relatie houden met de nedeceoing zoals kleine bijgebouwen, sporen van veekralûn, edgreppels, afrastering en wegen zijn tevens mogelijk. Een grafveld behoort tevens tot de mogelijkheden even als een vuursteenvind Iaats. Artefaden: anorganisch Tijdens het voorondecoek is aardewerk aangetrofen een ijzerslak. Verder moet rekening worden gehouden met het aantreffen van bouwmateriaal en natuursteen. Daarnaast bestaat er een gerede kans op het aantreffen van vuursteen, Ias en metaal. Artefaden: organisch Tijdens het vooronderzoek is houtskool aangqtro|en. Verder moet rekening worden gehouden met botmateriaal (indien sprake is van een grafveld), hoorn, gewei, schelp, hout, textiel en Ieer in gesloten contexten beneden de grondwaterspiegel. Verkoolde organische artefacten kunnen ook boven de rondwaters ie el voorkomen. Paleo-ecologische resten Het voorondecoek heeft geen concrete aanwijzingen gegeven maar boven de grondwaterspiegel en uit de grondsporen kunnen verkoolde paleo-ecologische sesten worden verwacht. Onverkoold plantaardig en dierlijk materiaal kan eventueel worden aangetro|en in een zuurstofarme context, zoals water- of beer utten. Com Iexiteit Normaal | . | ;' ' . ; . ' ' ' . .'.. ': '' ' '. ' . ' ' . ' '' ' . ' ' ' ' ' ' ' éll|j ! $ . . ,. . ' . . . '' . . .; . i ' ë :. . : . . .' ';,. . |, ; ' .. . . . . . , ' ' 8 .' ' . ,. , . . , . : t. , . . . ., ( J ' -1- ' .7 . , . .. ; !., . . ' .||, |'. .. . . . .. .. . . . . . . .. . $11| ' . ..' :t . ' | .; . L ' | . . ; .. . 1, . . ' ' . , . '. . J !.. : . . . . . . . . . .. .. . .. . 2. '. .. .. ... . .. .. -. . . ' . Ondecoekskader, relatie met Het doel van het archeologische onderzoek is ondermeer om vast te NOaA, synergie. stellen hoe de mogelijke kindplaatsten) informatie kan bieden ten aanzien van vsagen jesteld in de NOaA. Dit kan (ondermeer) hoofdstuk 17 *De Iate prehistorle in Noord-, Oostr en Zuid-Nederland en het rivierengebied'' en hoofdstuk 20 ''De Römeinsq ti'd, middeleeuwen en vroe moderne ti'd @ |ynthegra bv, Doetinchemseweè 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 9 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITtEF 22-10-2009 in Midden- en Oost-Nederlands zand ebied.'' Ondecoeksvragen 1) Hoe is het gesteld met de gaafheid, zowel in horizontale als in verticale zinj en met de Onseweringsgraad van het bodemarchief ter plaatse? 2) Wat is er te zeggen over de stratigrase? 3) Wat is de aard, omvang, kwaliteit en het verloop van de archeologische sporen en |porenclusters? 4) Wat is de datering van de archeologische vondsten en tot welke vondsëpen of vondstcategorieën behoren zij? 5) Wat is de datering van de sporen? 6) Wat is de relatie tussen de Iithologie en de verschillende archeologische resten? 7) Wat is de Onsewerlngsgraad van sporen en verschillende materiaal|tegorieën, inclusief eventueel aanwezig acheobotanisch en zoologisch materiaal? 8) Zijn op het terrein vindplaatsen aan te wijzen? Welke vindplaatsen zijn dit en hoe worden deze vindplaatsen gewaardeerd? 9) Wanneer zijn de archeologische sites als woonplaats in onbruik geraakt? 10) Hoe is de bodemopbouw en wat kan er gezegd worden over het Iandschap en de flora en fauna? 1 1) Wat is de relatie tussen de vindplaats en het landschap? 12) Indien het ondefzoek geen archeologische fenomenen oplevert of categoraal beperkte (bijvoorbeeld alleen losse vondsten), welke verklaring is hiervoor dan te geven? Is (bijvoorbeeld) sprake van: a. verstoring van antropogenè aard b. erosie c. aantoonbare a|ezigheid van bewoning en/of actief Iandgebruik d. beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door werk of weeromstandigheden e. beperking van de archeologische waarnemingsmogelijkheden door bodemprocessen f. een combinatie hiervan? 13) Wat kan de invloed zijn van de geplande bouw- c.q. funderingswijze en eventuele fysieke beschermingsmaatregelen bi'voorbeeld o ho in o de archeoio ische resten? Aanbevelingen Indien in het plangebied archeologische restep worden aangetro|en en deze door de geplande nieuwbouw worden bedreigd, dient antwoord te worden gegeven op de vraag of deze waarden moeten wordep behouden (behoud in situ of ex situ). Daarnaast dient te worden aangegeven wat de conseguenties kunnen zijn bij het aantreffen van archeologische waarden voor de oveti e delen van het Ian ebied. Be erkin en Geen, ,. . . ë q ë | $ . ç ki r. r E. . .t |. . ; | $ k .. ; ... . . . . E . . ., - .g- . -,.-k - ; r , ï . ( . . . . : ' |. . . . . . .. ..-. . .:> . . . '.. . . '|. . .. . . t , ' ... . .. :) .- - .. r. i|'|l; -ï'ïï.. |). . .,.,' - L)....,|ï|| -:.. . . , .| :. . ,.. t ' . :...' ' 7.. ? . . - il î ,'' . . - . . à|qï. . . k.. .. ?. . ,. . | . (.. . . . . . :...:.. . - . . . , . ' . .. . . . ..'. . . . '. . .. . Strategie Het plangebied heeft een oppe|lakte van 12.730 m . Binnen het plangebied dienen zes noord-zuid georiënteerde proefsleuven en één oost-west georiënteerde proefsleuf te worden aangelegd. Alle zeven sleuven behoren een formaat van 40 x 4 m te hebben, zoals aangegeven op het puttenplan (bijlage 1). Op deze wijze wordt in totaal 1 .120 mz van het terrein ondecocht. Dit is r|im 8% van het plangebied. Het veldwerk vindt laats conform de vi erende versie van de KNA 3.1 . Fysisch geografsch ondecoek In hqt geval dat niet of nauwelijks archeologische resten worden aan etroffen, kan wordeh volstaan met kolomo names van 1 m breed om @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7OW CB Doetinc hem 10 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Kurenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 de 10 m van één wand van de proefsleuf. In het geval van een vindplaats zullen alle relevante profielen geheel wordeh gedocumenteerd en worden beschreven door een sisch eo raaf met kennis van het ebied. Methoden en technieken De sleuven dienen in minimaal één vlak te worden ondecocht. De vlakaanleg dient laagsgewijs plaats te vinden tot op het vlakniveau waarop de grondsporen zichtbaar worden en het vlak interpretabel wordt. Per haal van de graafmachine wordt met behulp van de metaaldetector door een metaaldetectorspecialist het blooygelegde vlak afgezocht. Metaalvondsten dienen dfiedimensionaal te worden ingemeten. Behalve het vlak dient ook de stort met behulp vah de metaaldetettor te worden ondecocht. Na iedere haal van de graafmachine wordt het vlak gecontroleerd op vondsten en grondsporen. Met de schop dient te wordep gekeken of zich sporen beginnen af te tekenen. Wanneer dit het geval is, dient het vlak bij deze zones hoog te worden gehouden. Eromheen kan wel worden verdiept. De vlakken en profielen zullen visueel worden ge'l'nspecteerd en vervolgens gedocumenteerd. De vlakken en de stort worden met een metaaldetector ondqcocht. Een seledie van de aangetro|en sporen (tot 10%) dient te worden gecoupeerd en eventueel afgewerkt tot op het niveau dat noodzakelijk is voor het bean|oordeh van de vraagstellingen. lndien slecht zeer weinig grondsporen worden aangetro|en en meer dan 10% van de grondsporen moet worden gecoupeerd om tot afdoende bean|oording van de onderzoeksvragen te komen, kan na overleg en goedkeuring van de bevoegde overheid worden beslotèn om een hoger percentage dan 10% van de grondsporen of zelfs alle grondsporen te couperen. Er dienen zoveel mogelijk verschillende soorten grondsporen te worden gecoupeerd. Grondsporen die behoren bij een struduur dienen niet te worden gecoupeerd, zodat bij een eventuele opgraving de struduur integraal kan worden ondecocht. Bijzondere grondsporen als waterputten en haardplaatsen dienen evenmin te worden gecoupeerd gedurende het proefsleuvenondecoek. Vondsten worden in principe per spoor, per Iaag en per segment verzameld. lndien binnen het vlak geen sporen worden aangetro|en, dienen vondsten per Iaag te beginnen met de bouwvoor c.q. het plaggendek te worden vecameld binneh vlaksegmenten van 5 bij 3 m. Bijzondere vondsten zoals bijzondere metaalvondsten dienen driedimensionaal te worden ingemeten. Complete of nagenoeg complete potten moeten als geheel, inclusief vulling, geborgen worden. Bij de uitwerking dienen deze gezeefd te worden ten behoeve van ecologisch en archeorzoölogisch onderzoek. Aangezien vuurstenen artefaden in het ondecöeksgebied zouden kunnen voorkomeà, moet het vlak steeds opnieuw worden gecontroleerd. Op het moment dat vuursteen wordt aangetro|en, moet het vlak worden opgeschaafd en op die plek schavend 5 cm worden verdiept. Worden dan binnen een straal van 1 m meerdere ffagmenten bewerkt vuursteen aangetro|en, |an wordt dit vlak niet verder verdiept. Op dat moment treedt de navolgende strategie in: met behulp van megaboringen dient in een verspringend grid van 2,5 x 2,5 m de verspreiding begrensd te worden. Hieçna dient evaluatie en overle Iaats te vinden met de re ionaal @ Synthegra bv Doetinchemseweg 61a. NL-7007 CB Doetinc hem 11 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 archeoloog namens de bevoegde overheid over de verder te volgen strategie. Muurwerk In het geval van muurwerk wordt de bovenzijde, de onderzijde en van iedere versnijding de hoogtemaat genomen. De hoogtematen worden in ieder geval aan het begin en het eind van de betre|ende muur genomen, alsmede op hoeken en/of aanhechtingen. Bouwkundige details zoals reparaties of faseringen dienen nauwgezet te worden vastgelegd op tekehing en middels een digitale foto. Van alle aanwezige aoonderlijke baksteenmaten wordt een baksteen vecameld. Het baksteenmateriaal wôrdt beschreven en de baksteenformaten worden opgemeten. Ook een 5- of wanneer mogelijk een lo-lagenmaat dient te worden genoteerd. Ook moet het metselverband worden beschreven en de relatie met aangrenzend muurwerk worden beschreven. Tekenen en fotograferen Het vlak wordt getekend op schaal 1:50 en gefotografeerd. Profielen en eventuele coupes over sporen dienen op schaal 1 :20 te worden ingetekend. Bijzondere sporen dienen zowel in vlak als coupe op schaal 1 :20 of 1 :10 te worden ingetekend en apart te worden gefotografeerd. Indien muurwerk zou worden aangetro|en, dient in het vlak op minimaal 1 :20 te worden ingetekend. Alle sporen, coupes en profielen worden voocien van een noordpijl, een schaalstok en een fotobordje cq. fotoformulier met het ondecoeksmeldingsnummer en objectgegevens gefotografeerd. Vlakken, profielen, relevante sporen, structuren en coupes worden fotograssch vastgelegd. Deze foto's zijn digitaal en hebben een dusdanige resolutie dat voldoende uikergroting mogelijk is voor de rappodage. Es worden enkele adiefoto's van het onderzoek gemaakt waarop ook karakteristieke punten uit de omgeving zijn te zien. Hoogtematen In iedere proefsleuf wordt per vlak de hoogte genomen in raaien met een tussenafstand van 5 m over de volledige Iengte van de proefsleuf. Daarnaast wordt langs één Iange zijde van elke proefsleuf een raai hoogtemetingen verricht met een tussenaëfstand van 5 m. Het gebruiktè meetsystqem zal worden gekoppeld aan het Rijksdriehoeksstelsel. De uitvoering van het veldwerk dient te gebeuren conform de vigerende 7 Veldhandleidin Archeolo ie.B KNA versie 3.1 en de Struduren en grondsporen Sporen die onderdeel zi|n van struduren dienen in principe niet te worden gecoupeerd ten einde deze structuren zo goed mogelijk te kunnen behouden ofwel bij ve|olgondecoek deze als geheel zorgvuldig te kunnen ondecoeken. Otn de onderzoeksvragen te kunnen bean|oorden, mogen beperkt sporen worden gecoupeerd, met een maximum van 10% van het totale aantal grondsporen. Indien slecht zeer weinig grondsporen worden aangetrolen en meer dan 10% van de grondsporen moet worden ecou eerd om tot afdoende bean|oordip van de ôndecoeksvra en te ? SIKB 2006. B Carmiggelt & Schulten 2002. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 12 Qan 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PvE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 komen, kan na overleg eh goedkeuring van de bevoegde overheid worden besloten om een hoger percentage dan 10% van de grohdsporen of zelfs alle grondsporen te couperen. Greppels worden in de proefsleuf over voldoende breedte ge|upeerd. In principè mogen bijzondere en/of complexe sporen niet worden gecoupeerd dit geldt ook voor (gqbouwlstruduren. Hierbij moet worden geprobeerd op een zo min mogelijk destrudieve wijzq de conse|eringstoestand hiervan vast te stellen en te waarderen door bijvoorbeeld te gutsen. Mocht couperen van struduren, bijzondere en/of complexe sporen alsnog noodzakelijk zijn voor het bean|oorden van de ondecoeksvragen, dient hierover contact te worden opgenomen met de opdrachtgever, de regionaal archeoloog en de bevoegde overheid. Bij het couperen van paal|poren van een (gebouwlstructuur is terughoudendheid geboden, zeker als de oriëntatie onduideljk is. Er mneten zoveel mogelijk verschlllende typen sporen worden gecoupeerd. Dit heeft als doel een goed beeld te krijgen van de aard van de vindplaats en de consewehngstoestand van de verschillende sporen. Indien waterpuden of beerputten Worden aangetrofen, dient door middel b in en/pf guts de diepte ervan te worden bepaald. Bij het van een or g aantreffen van graven en/of crematiegraven worden ter plekke van de gtaven en/of crematiegraven de graa|eruaamheden gestaakt. Er dient contact opgenomen te worden met de opdrachtgever, de regionaal archeoloog en de bevoegde overheid over de te volgen ve|olgstrategie. Struduren en grondsporen wotden op de KNA conforme wijze onderzoèht en ere istreerd. Artefaden: anorganisch Alle relevante anorganische adefaden afkomstig uit de bouwvoor en de eerste Iagen (tot aan het sporenniveau) dienen te wordeà geborgen in vakken van maximaal 4 bij 3 m. Alle relevante anorgapische adefacten behorend bij een spoor of struduur worden per spoor of structuur geregistseerd. Bijzondere adefaden zoals complete potten of bijzondere metaalvondsten dienen driedimensionaal te worden ingemeten. De vondsten dienen op de jqiste wijze te wprden verpakt, zodat ze in een la et/ stabiele situatie kunnen worden o es . Artefaden: organisch Organische artefactqn worden verwacht in de sporen die reiken tot in het grondwater (zoals water- en beerputten). Wanneer organische artefacten worden aangetro|en (zoals hout en bot), dienen de relevante vondsten te worden verzameld per spoor of structuur. De vondsten dienen op de juiste wijze te worden verpakt, zodat ze in een stabiele situatie kunnen worden opgeslagen (zie Archeologie Leidraad 11%. Verkoolde organische adefacten kunnen ook boven de grondwaterspiegel worden aangetro|en. In overleg met een ter zake deskundige specialist, de bevoegde overheid, de regionaal archeoloog en de opdrachtgever wordt verolgens besloten hoe de vondsten zullen worden behandeld en of ze al dan niet dienen te worden econseweerd. Paleo-ecologische resten Kansrijke sporen onder de grondwaterspiegel, zoals waterpu|en en sporen met verbrande resten, komen (maximaal één per spoor of per Iaag) in aanmerkihg voor monstername (geen hout), voor zover dit nodig is om de ondecoeksvragen die in het onderhavige PVE worden gesteld te ï bean|oorden. Hierbt mpet wor|en getracht de monsters (mini|aal 5 liter) te nemen onder het oxydatie-redudie niveau, Indien houtrest|n worden aan etroffen in s oren en/of struduren dient in Huisman 2006. 10 Huisman 2006. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 13 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 overleg mqt een specialist het hout in het veld te worden getekend en bemonsterd. In overleg met de betrokken deskundige, de bevoegde overheid, de regionaal archeoloog en de opdrachtgever kah een nader te bepalen deel van het hout worden geselecteerd voor conse|ering. Hout wordt in het veld verzameld en bewaard op een zodanige wijze dat de conse|eringstoestand niet verder achteruit gaat. In het geval van complete of bijna complete potten kunnen deze als container hebben gediend. Om die redenj indien aan de orde, dienen deze als geheel, inclusief vulling, te worden geborgen. De vulling dient te worden gezeefd ten behoeve van ecologisch en archeo-zoölogisch ondecoek. Daarnaast kunnen zaden en pitten in verkoolde toestand voorkomen, bijvoorbeeld in haardplaatsen of in paalkuilen. Deze dienen integraal te worden bemonsterd voor eventuele analyse. Bemonstering dient uitgevoerd te worden conform KNA 3.1 en archeologie 11 Leidraad 1 . Be erkin en. Niet van toe assin t ' à è EE - T ' | ; | h' : ' ' ' ' ' ' ' ' = - ' < = ' û = '.. - ' = . '' -. - - '- - -' ' ' . - - ' ' '' ' ' '' ' ' j. j . . . . .ë(: . /| | . . . te .. . .. .. . .. ... .. . .. . . . , . . . . j .. .k . . . . . y ' k ''K' '. . . . ... .... . ..-.-..,... . . . .. ....... . ).ë . .--. '.. - . . .'.., . .: . .. . . è. 'è. . . . . .. .'.'' ' . -... -..'.;(-). ..., s,/i 7- . . ) '. . t.,.....' .-' . '. .. . .. '( Analyse fysische geografie De profielen worden conform de KNA 3.1 uitgewerkt door een fyslsch geograaf in samenspraak met de KNA-archeoloog en/of de senior KNAarcheoloo . Structuren en grondsporen Van alle vlakken, sporen en struduren worden veldtekeningen gemaakt. Coupes en proselkolommen worden apad op een tekening gezet. Nadien worden de veldtekeningen gedigitaliseerd en verwerkt tot: 1 . een ''AIle SposenKaad'' 2. een opsplitsing van de resten naar aard en periode De verzamelde gegevens dienen zodanig te worden uitgewerkt dat de aard, omvang, dateringen en de fysieke kwaliteit van de mogelijke vindplaatsten) kunnen worden bepaald en de in dit PVE gestelde ondecoeksvra en voor zover mo eli'k kunnen worden bean|nosd. Adefaden: anorganisch In principe komqn alle relevante anorganische adefaden voor uitwerking door een specialist in aanmerking. Welke artefacten daadwerkelijk in aanmerking komen voor ui|erking, conse|ering en/of restauratie wordt bepaald in overleg de bevoegde overheid c.q. opdrachtgever, de regionaal archeoloo en de o drachtn|mer. Artefaden: organisch In principe komen alle relevahte organische artefaden voor uitwerking door een speciâlist in aanmerking. Welke artefacten daadwerkelijk ih aanmerking komen voor uitwerking, conse|ering en/of restauratie wordt bepaald in okerleg de bevoegde overheid c.q. opdrachtgever, de regionaal archeoloo en de o drachtnemer. Paleo-ecologische resten Paleo-e|logische resten worden opgeslagen en na selectie uitsluitend met toestemming van de bevoegde ovesheid, de regionaal archeoloog en de opdrachtgever door erkende specialisten geanalyseerd en gerappodeerd tot op het niveau dat noodzakelijk in om de vreagstelling uit dit Pv/ te kunnen bean|oorden. AI het menselijk en dierlijk bot komt in aanmerking voor uitwerking door een spedialist (fysisch antropoloog / archeozoöloog). Welk botmateriaal daadwerkelijk in aanmerking komt voot uitwerking en/of conseœering wordt bepaald in overleg de bevoegde overheid c.q. opdrachtgever, de rqgionaal archeoloog en de opdrachtnemet. Niet ondecochte monsters moeten bewaard blijven tot de uitwerking is afgerond of in het geval de onderzoeksstrategie wordt gewijzigd een eventueel ve|olgondecoek re uliere o ravin is af erond. 11 Carmiggelt & Schulten 2002. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 14 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5||9||316 PVE NO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-1 0-20Q9 Beeldrappodage Van bijzondere vondsten worden foto's en objec|ekeningen gemaakt die (obje|ekeningen, foto's, in een Otalogus bij het rapport dienen te worden opgenomen. Alle foto's kaarten, e.d.) en tekeningen zijn voorzien van een maataanduiding. Daarnaast worden bodemverstoringen in hqt plangebied en de mate van vetstorin o een a arte kaart in beeld ebracht. Conse|ering geseledeerd Bijzondere vondsten van metaal en organisch materiaal dienen te worden 12 materiaal geconse|eerd conform KNA 3.1 en Archeologie Leidraad 1. Kwetsbaar materiaal komt uitslqilend voor consewering in aanmerking na selectie en overteg met erkende deskundigetn), de bevoegde overheid, de regionaal archeoloo en de o |racht ever. Be erkin en Niet van toe assin . . . . | . .. . t E è J. ; ! . . . . - . . ù . . . 1 . . ... . . ' . . . ; . ï .. . ! . . . . . . .. ... . .. .. ' ; .. . . - .. . . . . . ' .. . -. -.. .- . .... .-. . . . . . . ' ' ' ' .- . *. . ' ' ; 7 ''.' . . . . . | .1. ' é | . ' . . . . . .' . .. .= . =| . . . . . > Te leveren produd Eindprodud is een rapport volgens kNA 3.i speciscatie VS05, VS06 en VSQ7, volgens onderstaande bepalingen in dà hoofdstuk van dit PvE. In het onderzoek wordt een seledieadvies gegeven ten aanzien van eventueel aangetro|en vindplaatsen. Indien tijdens het evaluatiemoment besloten wordt tot een doorstart haar een opgraving, dient het basisrappod aangeleverd te worden conform de KNA-speci|vtie VS15. Bij het eindprodud hoort een bewijs (af te geven door de ontvangende instantie van overdracht van vondsten en documentatie. lnhoud eindrappod Het basisrappod bestaat minimaal uit: - Samenvaoing - Inleiding - Administratieve gegevens - Onderzoeksdoel en vraagstelling - Beschrijvipg van de toegepaste methoden en technieken - Motivatie voor de gekozeh on|ecoek|strategie - Resultaten van het veldwerk - Uitwesking van het àsisch-geogra|sch deel (proselen) - Uitwerking van sporen en structuren - Uitwerking van vondsten op zod|nige wijze dat ze een bijdrage leveren aan de bean|oording van de onderzoeksvragen - Uitwerking van overig specialistisch onderzoek (relevante en geselecteerde monsters, b.v. hout, bot etc.) - Conclusie - Waarderingstabel confotm vigerende KNA - Literatuur - Afbeeldingen - Noten - Bijlagen: minimaal de puttenkaad, verstoringenkaad, profielen en/of proNelkolommen, een |AllesporenKaad'', een weergave van sporen per periode, van struduren, verdere relevante sporen en relevant vondstmatqriaal. een sporenlijst en een vondstenlijst. Conform KNA 3.1 dient een digitaal eindrappod met kaadmateriaal, databases en beeldmateriaal aan eleverd te wordqn aan het e-De ot. Verschijning en oplaag Het basisrappod verschijnt in de huisstijl van de uitvoerende instgntie. Van eindrappod dit rappod wordt zowel een analoog als digitaal exemplaar ter beschikking gesteùd aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). De provincie Gelderland en de Koninklijke Bibliotheek ontvangen ieder één exemplaar. De opdrachtgever ontvangt drie exemplaren van het rappod waarvan hij één exemplaar beschikbaar dient te stellen aan de bevoegde overheid en één exem laar aan de re ionaal archeoloo . 12 Carmiggelt & Schulten 2002. @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 15 van 19
IN09-34923
Synthegra- S090316=PvE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2|29 Deponerinq Binnen twee jaar na afronding van het veldwerk vindt de deponering (conform speci|catie DS02 en DS03) plaats van monsters, vondsten en documentatie in het provinciaal depot voor bodemvondsten van de provincie Gelderland conform de daar geldende richtlijnen. De door dit PVE gespecisceerde digitale producten moeten op dezelfde termijn conform s ecificatie DS05 over edra en worden aan het e- De ot. Be erkin en Niet van toe assin i .ï .. ',.. ,. . . --.- -. - - . .. -. . . . . . -.. ..|| . ù||..ij .. ' - : . l ||:ë-.- ï .- -;'1.- .. -. . ,- è ). . .. - .. -,.. ... . ,. . . !p... .-.. - . - y , ... .. r | . . ; .. '; . . ?. . . . - . Personele randvoo|aarden Het onderzoek moet worden uitgevoerd door een voor dit type ondecoek gecedisceerd bedrijf. Het veldteam bestaat minimaal uit de volgende personen: een KNAarcheoloog met ervaring in zandgebieden |ie de dagelijkse Ieiding in het veld heeft en een veldtechnicus c.q. veldassistent. De beschrijving van profielen en de verdere aardwesenschappelijke beschrijving en analyse wordt uitgevoerd door een Nsisch jeograaf met ervaring in het gebied. De senior-archeoloog dient aanwezjg te zijn bij de aanlqg van de proefsleuven. De graafmachine is voocien van een dichte bak met glad snijvlak. De uikoerende instantie kan er voor kiezen om samen te werken met Iokaal aanwezige amateurarcheologen. Bij de uitwerking van de profielen dient een fysisch geogtaaf met ervaring op de zandgronden betrokken te zijn. De metaaldetector moet gehanteerd worden door een ervaren detedors ecialist. Ui|oeringsperiode en De uitvoeringsperiode en de opleveringstermijn van het veldwerk vinden opleveringstermijn veldwerk plaats in overleg met de bevoegde overheid en de opdrachtgever. De planning van het veldwerk vindt plaats in overleg met de opdrachtgever. De evaluatie zal tijdens en na het veldwerk plaatsvinden in een overleg tussen de uitvoeœnde instantie, de opdrachtgever en de bevoegde overheid. Uitvoeringscondities veldwerk De opdrachtgever zorgt dat de toegankelijkheid, de bereikbaarheid, de aoetting, ruîmte voor het plaatsing van keten, ruimte voor de stod, de vereiste vergunningen, de betredingstoestemming, de contrble op explosieven en waterlozing voor een eventuele zeesnstallatie zijn geregeld. De uitvoerende instantie van het veldwerk draagt zorg voor de KLlc-melding (kabels en Ieidingen), de oplevering van het terrein, de communiœtie met o dracht ever, de bevoe de overheid, etcetera. Kwaliteitsbewaking, toezicht, De senior-archqoloog / projedleider houdt toezicht op weruaamheden en overleg en evaluatie toetst de dag- en weekrappoden en de velddocumentatie. Wijziging in het PvE, toekenning van meer- of minderwerk en vergelijkbare zaken moeten in overleg met de bevoegde overheid, de regionaal ascheoloog en de opdrachtgever gebeuren. De bevoegde overheid en de regionaal archeoloog is bij selectie- en evaluatiemomenten betrokken. Uiterlijk drie weken na uitvoer van het veldwerk dient een evaluatiereppod te worden ingeleverd bij de opdrachtgever, de bevoegde overheid en de regionaal archeoloog Bij ingrijpende wijzigingen ten bpzichte van het PVE is altijd toestemming van de bevoegde overheid nodig. Indien behoudenswaardige archeologische resten worden aengetro|en, wprdt contact opgenomen met de bevoegde overheid en de opdrachtgever alvorens het onderzoek voort te zetten. Selectieprocedure tijdens het N.v.t. veldwerk (i.h.b. bij archeolo ische be eleidin Ui|oeringsperiode ui|erking; Het conœptrappod zal binnen twee maanden na afronding van het t opleveringstermijn veldwerk worden aangeleverd bij de bevoegde overheid en de reglonaal conce t eindra ort archeoloo ter beoordelin . Het commentaar dient binnen afzienbare @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 16 van 19
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 termijn te worden |ngeleverd bij het uitvoerend archeologisch bedrijf. Het commentaar van de genoemde instanties dient binnen zes weken te worden verwerkt in een definitief rappod. In het geval tijdrovend specialistisch onderzoek noodzakelijk blijkt, kunnen de hier gestelde termijnen niet realiseerbaar blijken. Hierover dient echter op het moment dat de mogelijkheid tot overschrijding van de gestelde termijnen duidelijk wordt, contact te wpr|en opgenomen met de bevoegde nverheid. Termijn overdracht van Binnen twee jaar na afronding van het veldwerk moeten alle, conform het vondsten, monsters en PVE gespecisceerde digitale producten, worden overgedragen aan het edocumentatie Depot (w|.edna.nl) conform KNA 3.1 : DS05. Uiterlijk twee jaar na afronding van het veldwerk worden de vondsten, monsters en bijbehorende originele documentatie overgedragen aan het Provinciaal Depot voor Bodemvondsten van Gelderland conform KNA 3.1: DS02 en DS03 en de voor dat de ot eldende eisen. Procedure toetsing Het rapport wordt in eerste instantie in concep|orm in enkelvoud eindprodud door bevoegde eangeboden aan de opdrachtgever en aan de bevoegde overheid die de overheid resultaten zal toetsen aan dit PvE. Het rapport krijgt na goedkeuring van het conceptrappod door de opdrachtgever en de bevoegde overheid een definitief karakter. . .. |jzigingen tijdens het Belangrijke wijzigingen tijdens hët veldwerk wat betreft de strategie, veldwerk. methodiek en Iocatie van het onderzoek worden ter goedkeuring aan de bevoegde overheid en de regibnaal archeoloog voorgelqgd. lndien meerkpsten aan deze veranderingen verbonden zijn, is tevens oedkeurin vereist van de o dracht ever. Wijziging nu evaluatie van het Belangrijke wijzigingen van de ondecoeksopzet tijdens de evaluatiefase veldwerk. worden ier goedkeuring voorgelegd aan de regionaal archeoloog en de bevoegde overheid. Indien meerkosten aan deze veranderingen verbonden zi'n, is tevens oe|keurin vereist van de o dracht ever. Wijzigingen tijdens uitwerking Belangrijke wijzigingen van de ondecoeksopzet tijdens de ui|erkingsfase en consewering. wotden ter goedkeuring voorgelegd aan de bevoegde overheid en de regionaal archeoloog. Indien meeskosten aan deze verandqringen verbonden zi'n, is tevens oedkeurin vereist van de o dracht ever. Literatuur Carmiggelt, A. & P. Schulten 2002: Veldhandleiding A|heologie, KNALeidraad 1. Zoetetmeer. Huisman, D.J . 2006: Eerste hulp b# kwetsbaar vondstmate|aal, KNALeidraad. Gouda. Kremer, H. en R, Nillesen, 2009: Bureauondeaoek en Inventa|serend Veldopdeaoek, karterend boo|ndeaoek |sselingweg / Korenweg te Zelhem, Synthegra rappod 5090181 , Doetinchem. Stichting Infrastructuur Kwâliteit|borging Bodembeheer 2006. Kwaliteitsno| Nededandse Archeolo ie versie 3. 1. SIKB, Gouda. Lijst van bijlagen Bijgeleverd zijn: 1. Kaart van het plangebied met de geplande proefsleuven 2. Boorstaten van het karterend booronderzoek @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 17 van 19
IN09-34923
Syhthegra- S090316-PvE IVO-P Korenweg 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 Bijlage 1 : Kaart van het plangebied, weergegeven met het rode kader met de geplande proefsleuven @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 18 van 19
IN09-34923
V
IN09-34923
Synthegra- 5090316 PVE IVO-P Korenw|g 9 te Zelhem DEFINITIEF 22-10-2009 Bijlage 2: Boorstaten van het karterend boorondecoek @ Synthegra bv, Doetinchemseweg 61a, NL-7007 CB Doetinc hem 19 van 19
IN09-34923
Legenda (conform NEN 5104) grind o o o o o Grind, siltig o 48 o o o o o o o o o o ' Grind zwak zaridig çh (7 o o $7 o ' ' o o o o o o .' . orjjj; matig zandig .œ ù o o o o ' ' . ' . o o t) o 4:| o . p o o o .'.'. Grind sterk zandig 't; . o o te o o çà . ' o o o o o ' ' . Grin|. uiterst zqndig cz o o o ' . ' P... |l|i Klei, zwak siltig E Kjei, m|llg siltig Klei. sterk siltig Klei, uiterst siltig . Klei. zwak zandig ..' Klei, matig Rndig . .'j Klpi. sterk zandig geur f> geen geur .CZ.F zwakkq geur + matige geur *ê iterke geur *. uiterste geur olie 'D geen olie-water reactie N zwakke olie-water reactie N matige olie-water reactie 'K. Merke olieuwater reactie 'K. uitetste olie-water reactie zand . . . . '. . .- W ' . ' . . , . zan| kjeijg . . . . . . . . . . . . . zand, zwak siltig . .V. .. 7-7 , . . . . ' . . . . . . . . . . . . zand, matis siltig . . . . . . . . . . . . |and , stprk siltig p-i-d--waarde @ >n 2 >1 @ >10 @ >190 @ >1can @ >$û()x monsters geroerd monster Qn|eroer# monster overig A bijzooder botanddeel leem , Lzem, zwak zandig . . . Leem, sterk zandig Veen Veen, mineraalarm .-.- -. vgen zwak kleiïg - . Veen, stérlî kleiïg ' veen zwak zandlg . . Veen. sterk zandig overige toev|gingen zwak humeus matig humeus j. matig grindig c o sterk grindig ( :' | Gemiddeld hoogste grondw M- grondwalerstand * Gémiudeld laagste qrondwl . . . ' ' siljkl y|ater
IN09-34923
Boring : 01 Bo ri ng : 02 Boring : 03 Zand, matig jjn, zwàk siitig, bruin .:1 (1 ZRn4, matig fiin, zwak siëg, sporen Yest, bruingri/, sclwrr.| ondergrens Zanct matig ùjn, zwak siitig bakst|en, grijs .11) Zand, matig ljn, zwak siltig, çeel, (7 . 1 (|1 0 Zaqd Tatig jjn, zw|k siltig, brulngnp 40 Zand, matig ijr), z-% siltig, s|ren roest bmin Zand, matig jjn, zwak siltigœ erteis, grijs -7.6 Zand, matig fijq, zwak siltig, geel, C -1 (|) Boring : 04 0 Z-àttd, rnatig fiq, zwak âilti|? D&ak -1| xu|j|oud|nd grij: zand, matig ùj ,n zwak siltig |jxeel, gevlekt g Zpnd tlwtji,l Nrî, zwak |iltig, ' 1 () j -'''-NN. OrYf@9e@ QQ Zand, matig fijà, zwak siltig, bruin Zand, matig fijn, zwak siltig, oranjegbel |@ zand matig |jn, zwak siltig, so eolgmjn jauou -n 9 . Zgnd, matig |jn zwak siltig, geel, C -1 11 Zand, matig ùjn, öwab siltig. geel, C -1p Boring: 05 Boring: 06 () Zan ,u T'natiq jjn, zwak sittig, |eelbrùin, gevlekt 0 Zand, matig tjn, zwak siltig z-k humeus, bruingrijs -1| t; Zand, matig ijn, zwak silùg, geel, C Zand, matig ijn, zwak siltig, geel, C -1öQ Projectnaam: Wisselin|eg-Korenweg te Zelhem Projectcode: S|9Q181 Datum: 03-07-2*9
IN09-34923
Boring : 07 Boring : 08 Q zàn d matig fijn, zwàk siltiq, zwak humeus' balktgtjs .15 zarid maug ij n zwak siltig resten bakstken, geelblin, gevlez t) Zand, matig ùjn, I-K siltig, zwak humeus, bruùgràs Zand matig fjn. zwak siltig, geel, (7 -$(kl Zand, matig ijn, zwak siltig, geel, C .:2$1 Boring : 09 Boling : 10 Zand matk fjn, zwak siltig, zwak humeus bRlirkgrjs 45 Z-and, rnatig ùjn, zwak siljg, geel, C 0 Zaqd, matig ijn z|ksiltig brulpgriè, Aap JQ Zan|. matig jjn, z-% siltigi z|k hoûtskoplhpud|nd bruin, B geleidelijke grens œo Zahd, matig fjn, zw|k siKg, geel, (7 -| (| Z-and, matig grot zwak siltig, geel, (7 .1D Boring : 11 Bo ri ng : 12 Zaqd, Satig jjn zwak siltig, bruingrlp o Zand, matip ùjn, zwak siltig, bruin, B 4Q Zand, matig ijn, zwak siltig, geel, C +1 CKI Zand? matig ùjn, zwak |ilig, zwak humèus, bmingrijs, Op .IQ Zqnd, matig ijn. zwak siltig, bruin, B -tp Zand, matig Njn zwak siltig, geél, (7 *1 (i1' Projectnaam: Wisselin|eg-Korenweg te Zelhem Projectcode: 5090181 Datum: 03-07-2009
IN09-34923
Boring : 13 Boring : 14 0 zand. matig fijn, zwak siltig, zwak humetls. z-k plas|eoudqnd, matig baWîenhovu|ni, matk vdelhouiend, bruingrijs *0 Z.and, matig ijn, zwak siltig geel C Zaqd matij fjn, zwak siltig, bllllngfiy Z-and matig ùjn, zwak siltig, bruingeql, NC -7| Zand, matig sjn, zwak siltig, geel, (7 Bo ri ng : 15 Boring: 16 0 Zand, matig fjn, zwek siltig, zwak humeuj, re|en baksteen bruingnp, Op œ Zand, rnatig ijn, zwàk siltiq bnlin, B vondst 1 œo Zand, matig ijn, zwak siltig geelï (7 -1 ç|l Boring : Boring : Zand, matig jjn, zwak silig, zwak humeus, bru|grijs, Op Z|nd, matig ùjn, zwak siltig, grjs, M Zand, matig fijn zwak siltig, bruin, B vondst 2 .ô() Zand, matig ijn, zwak siltig, geel, C 17 j8 9 Zând, matig fijn, z|k siltig, geelgroen, gérnéngd: -15 Zand. matig ijn. sterk |ltig, sppren Yést œranjeg4et (7 Zand matig fijn. zwak siltig, zwak humeus resten |rtels. bmingrijs, Op . ze (à zand, matig fj ,n zwak sili ,g s|ren hoqtskopl, ll|tbmin, Aa HK Zand, matig Njn, zwak siljg, g|el, C -1 (K) Projectnaam: Wissellnkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: 5090181 Datum: 03-07-2009
IN09-34923
Bo ri ng : 19 Boring : 20 0 Zand, matig jjc, zw:k silfg, zwak hu-us, kimingàjs, op .D Zand, matig ijn, zwak siltig, bruin œ0 Zahd, matig jjn, zwak biitig, géel, C (j Zaàd, matig jjn, zWak siltit, zwak humeus bruingrijs Op 40 Zand, matiq jjn, z|k si|g, lichtbmin, A-l vondst 3 Zan yd masig fijn, zwak silùg, zwak Yesmpudend. orgnje|eet (7 Boring : 21 Boring: 22 Zand, matig jjn, z|k siltig, zwak humeus brungrijsi Aap .5| Zand, matiq fijn, zwak |iltig, bruin, B geleideljke grens zan ,d mqtig ljrt, zwak siltig, zwak roesm|u|end, geel, c - 1.(|) 0 Zand, rreg ùjn, zwak siNg. z-k humeus, bmingfjs, op -29 Zand, matig ijn, zwak siltig brùin, Aa .40 Zand, matig jjn, zwak sillig, geel, C Boring : 23 Boring: 24 5 Zandj, zeerfijn. zwak siltig, zwak humeus. bruùgrijs Op .K Zand, matiq ijn, rwak siltig grijs, Aa .J(1 Zand, matig fijn, zwak siltig, bruin, 5 geiei|lijke grens Zand, mptig ùân, z.wak siltig, sporen roest, o|nj|geel, c Q and. matig jjn, zwak siKg zwak humeus bmingrijs, Ap Zand, matig ùjn, zwak si|g, g|j|bœin-g|js ge|lekt xx -| || Zand, matig jjn, zwak |iltig, sporen roest geel (7 -1 CKI Prpjectnaam: Wisselinkweg-Korenweg te Zelhem Projectcode: 5090181 Datum: 03-07-2009
IN09-34923
Boring : 25 Boring: 26 0 Zand, mqtig fijn, zwak siltig, z-k hklmeus, bruingrjs, Op 40 Zând, matig ùjn, zwak silig. Iietbruin, Aa vondst 4 0 Zand, matig ùjn, zwak siltib zwak humeus, b|ingrijs, Op zand, matiq fin, zwak siltig, bruin, B vondst 5 geleidelij| grens -$ () zand, matig fijn, zwak siltig matig rueàthoudend, n|njegeel, in -: |c zanu. mati: Nn. zwak |iltig, zwak xesthcudend, geel, c .1 CE) Bo ri ng : 27 0 Zand, matig ijn, lwak siltpg, zwak humeus, bruùqrijs, Op |0 Zand, matig jjn, zwak si|g, grijs, M Zaôd, matig fijn, zwak siltig, bruin. B géleidelijke grens -1 (|) zan .d mqtig fià, zwak siltig. matiq ||s|oudenu, or|njegeet è |IZQ Projectnaam: Wisselinoeg-Korenweg te Zelhem Projectcode: 5090181 Datvm: 03-07-2009