Zomeratelier // ideeën voor Eindhoven //
1
Het Zomeratelier is een initiatief van Bart Muskens, Angela Vogelsangs en Jelle Rijpma. Het doel was om inspiratie te delen en om ideeën te genereren voor ‘de kwaliteit van de stad’. In dit geval Eindhoven. De drie initiatiefnemers hebben inspirerende en betrokken vakgenoten uit hun netwerk gevraagd om mee te doen. Zineb Seghrouchni, Anne Seghers, Dolf Nijssen, Wouter van Boekel, Mark Huisman, Gijs Evers, Suzanne de Laat, Jan Snelders en Cees Donkers zijn enthousiast op de uitnodiging ingegaan. Het atelier is drie keer bij elkaar gekomen en Jelle Rijpma Advies faciliteerde de bijeenkomsten.
Inhoudsopgave
Alle deelnemers voelen zich betrokken bij Eindhoven: ze werken of wonen er, hebben er gestudeerd, of zijn er geboren. Dankzij de gevarieerde samenstelling van de deelnemers kwam een breed scala aan ideeën voor onze stad aan de orde. En werd er al snel geconstateerd dat er de afgelopen tien jaar al veel ten goede is veranderd. Maar natuurlijk blijft het een uitdaging om in te spelen op de snelle veranderingen in de economie en maatschappij.
pagina 8 - 9
Het boekje geeft in het kort het resultaat van ons werk weer. We beginnen met vijf tips die we hebben voor de ontwikkeling van Eindhoven. Ter inspiratie worden vervolgens de ideeën kort beschreven. Tot slot vindt u een lijst van de deelnemers en hun e-mail adressen.
◦ Stad van dynamiek en ontwikkeling // Jelle Rijpma // Angela Vogelsangs // pagina 4 - 5
◦ Brainport in de haarvaten van Eindhoven // Studio Papaver // pagina 6 - 7
◦ De stad als laboratorium // Cees Donkers //
◦ Van expat naar impact // Bart Muskens // Gijs Evers // Mark Huisman // Wouter van Boekel // Dolf Nijsen // pagina 10 - 11
◦ Techniek en mens: high-tech en high-touch // Jan Snelders // pagina 12 - 13
◦ Deelnemers zomeratelier pagina 14 - 15
Voor de deelnemers was er inspiratie en persoonlijke ontwikkeling, maar bovenal een eerste aanzet voor innovatie in de praktijk van alledag. Na het Zomeratelier gaan we verder om de ideeën tot een maatschappelijk en commercieel succes te maken. We vinden het heel erg leuk als mensen reageren, enthousiast worden, of onze innovatieve ideeën willen ondersteunen en helpen te realiseren. Wie weet waar dat weer allemaal toe leidt!
De foto op de kaft toont een blik in de werkplaats van Piet Hein Eek op Strijp R in Eindhoven, een inspirerende plek in de stad en tevens de locatie van de eerste bijeenkomst van het Zomeratelier in augustus 2011. Foto: Anne Seghers
2
Vijf tips voor Eindhoven Het atelier is gestart met het zoeken naar inspiratie voor Eindhoven, aan de hand van beelden uit Eindhoven zelf én van elders. Hoe karakteriseren we de stad, wat missen en waarderen we, en wat zien we elders dat we in Eindhoven nog beter kunnen? We hebben vijf tips voor Eindhoven als resultaat: We merkten dat Eindhoven veel bijzondere plekken kent, die een verborgen bestaan leiden. Pas als je een tijdje in Eindhoven bent, dan leer je ze kennen en waarderen. Het gaat om historische plekken, waarbij het behoud van de industriële architectuur gelukkig volop in de aandacht staat. Maar ook om de oude lintstructuren en pleinen in de stad, waarvan de kwaliteiten nog te weinig worden gebruikt. En er zijn de verstopte uitzichten, plekken waar je onverwachts van de skyline van de stad kunt genieten. De verborgen parels van de stad mogen meer in de spotlight! Deze verborgen kwaliteiten passen in het beeld van een stad die steeds meer besef krijgt van eigen kunde. Vanaf de jaren ’90 draait Eindhoven steeds minder op de maakindustrie en is kennis de onderscheidende factor geworden. Nationale erkenning is gekomen met ‘Brainport’: het economische perspectief voor de toekomst van de regio. Grote projecten komen makkelijker van de grond en daar profiteert de hele stad van. Tegelijkertijd is Brainport een enigszins vaag begrip dat ‘als een wolk boven de stad hangt’, en moeilijk te vertalen is naar het dagelijks leven. De slimste regio van de wereld mag wel wat meer technologisch vernuft in de openbare ruimte laten zien!
Markt zijn bij uitstek plekken waar de culturele vibe al voelbaar is. Werk aan een diverse stad en maak gebruik van alle culturen die er wonen! Van een afstandje lijkt Eindhoven een beetje een kille stad, maar het gebruik blijkt veelzijdiger dan je zou verwachten. Kijk beter naar de bestaande kwaliteiten van een plek: wat gebeurt daar, wie woont daar, wat bevalt er en wat juist niet? Past onze huidige manier van bouwen nog wel bij de veranderende wensen van de gebruikers? Een programma voor een nieuw gebouw of wijk zou vooral een logische consequentie moeten zijn van hoe mensen leven, welke activiteiten zij willen doen en welke ruimtebehoefte daar uit voortvloeit. Pas wanneer dat bekend is, wordt het tijd om een goed gebouw op de juiste plek te maken. Geen dertien-in-een-dozijn gebouwen meer voor generieke gebruikers. Ga op zoek naar het unieke en individuele! Initiatiefrijke bewoners maken de stad interessant. Rafelranden en oude gebouwen worden opnieuw in gebruik genomen door enthousiaste stadsbewoners die er een evenemententerrein, stadsstrand of buitencafé beginnen. En denk ook eens aan de voedselvoorziening. De agrarischeen groengebieden in en om de stad bieden de kans om meer voedsel lokaal te produceren en zo het aantal ‘foodmiles’ terug te dringen. Landbouw in de stad, zoals al te vinden op de stadsboerderij in de Genepper Parken, is een mooi voorbeeld. Geef ruimte aan enthousiastelingen die energie in de stad willen steken!
Eindhoven staat bekend als stad van technologie en innovatie, en minder als een stad met een compleet aanbod van kunst, cultuur en winkelen. Een stad van mannen die zijn ‘vrouwelijke’ kanten onderbelicht laat. Om een aantrekkelijke stad te zijn, is het van belang om zowel de ‘harde’ als de ‘zachte’ kant van de stad te ontwikkelen. Daarbij wordt de Eindhovense bevolking steeds internationaler. De Kruisstraat en de Woenselse 3
// op weg naar een bijbehorende procesarchitectuur //
Dutch Design Week, foto Jelle Rijpma 4
Stad van dynamiek en ontwikkeling // Jelle Rijpma // Angela Vogelsangs // Iedere stad is gebaat bij het hebben van een visie op de ontwikkeling van de kwaliteiten van de stad. Een visie die tot stand komt vanuit een gesprek met de betrokkenen in en buiten de stad. Hoe passen de agenda’s bij elkaar? Wat gaan we samen doen? Hoe realiseren we de ambities die we in een visie neerleggen. We hebben een gestructureerd proces nodig, waarin de formele besluitvorming en ontwikkeling en informele initiatieven en ontwikkeling elkaar ontmoeten en versterken. Voor de ontwikkeling en uitvoering hebben we een procesarchitectuur nodig die de toegevoegde waarde van collectieve en individuele actie ondersteunt. Een procesarchitectuur die flexibel is, het geheugen van de stad waardeert en periodiek de voortgang van de uitvoering laat zien. Jelle Rijpma Advies wil samen met andere innovatieve bedrijven zo’n proces ontwikkelen en tot uitvoering brengen voor de stad Eindhoven. De ontwikkelende stad vormgeven. Spannende ontmoetingen tussen stad en omgeving, dynamische plekken en mensen, creatieve
netwerken. Een stad waar alles kan, een stad die dus nieuwe randvoorwaarden formuleert voor die ontwikkeling. Stad van technologie maar juist ook van diensten. Spinoff-city, een keten van nieuwe ondernemingen. Een stad met een nieuwe balans tussen welzijn en welvaart, een stad met een wereldcultuur. Stad van mensen. Bij het ontwikkelen van een procesarchitectuur maken we gebruik van allerlei succesvolle aanpakken in het heden en verleden. Denk aan het Sleutelproject West-Corridor en haar onderdelen als Witte Dame, Strijp-S en de daarop voortbouwende aanpak Doe de Dommel, maar ook nieuwe procesaanpakken in Noordoost Brabant voor het programma Vitaal Landelijk Gebied en transitie van de agrarische sector. We gaan er mee beginnen in 2012. Via atelierachtige aanpakken en het vormen van netwerken van mensen en bedrijven gaan we mensen en middelen bij elkaar brengen. De ontwikkelende stad begint bij jezelf.
Dutch Design Week, foto Anne Seghers 5
// werk aan een lokale doorvertaling van het begrip Brainport en gebruik daarvoor de stedelijke evenementen op de agenda //
Happy Street, John Körmleing, foto Flickr / le niners
Er is een kloof tussen het begrip Brainport op de Euregionale schaal en de lokale doorvertaling naar de Eindhovense wijken en bewoners. John Körmeling is een metafoor voor hoe de typerende Eindhovense ‘doe maar gewoon-mentaliteit’ onderdeel kan zijn van een grensoverschrijdende ambitie.
Brainport, www.archief.brainport.nl 6
Brainport in de haarvaten van Eindhoven // Studio Papaver // Eindhoven en Brainport. Twee begrippen, innig met elkaar verbonden. Althans, op het eerste gezicht. Want deze verbintenis lijkt alleen te bestaan tussen kennisinstellingen, lokale overheden en technologische bedrijven in Eindhoven. De vier Brainport-pijlers (people, business, technology en basics) zijn sterk op het bedrijfsleven gericht. Zelfs de ‘people-pijler’ beslaat projecten die ‘te maken hebben met de arbeidsmarkt, het ontwikkelen van competenties en het bevorderen van ondernemerschap.’ Waar is de ‘gewone’ bewoner? Heeft die ook een plek binnen Brainport? Of kijkt die van een afstandje toe, met het idee dat Brainport niets te maken heeft met zijn leefwereld? De euregionale kwaliteiten als innovatie, kennis en techniek staan immers ver af van de kenmerkende ‘doe maar gewoon’-mentaliteit in de Eindhovense wijken. Kortom, Brainport moet in de haarvaten van de stad komen te zitten. Een lokale doorvertaling van het begrip Brainport is niet alleen een krachtige inhoudelijke aanvulling, maar het Brainport-label kan hiermee de gangbare citymarketing ontstijgen. Want het dichten van deze identiteitskloof dient twee doelen. Enerzijds wordt het profiel van Eindhoven versterkt en krijgt het begrip Brainport een sterkere lading doordat het ook door bewoners gedragen wordt. Maar anderzijds biedt het ook een leidraad voor het aanpakken van kansen en problemen op wijkniveau, waarmee de leefbaarheid een impuls krijgt en waarmee wellicht een nieuwe vorm van lokale innovatie kan ontstaan.
En wie weet kan een Brainport-identiteit, die zowel bij professionals als bij ‘gewone’ Eindhovenaren leeft, ingezet worden om een nieuwe vorm van ‘stad maken’ te genereren? Maar een dergelijke identiteits-kloof kan alleen gedicht worden als de urgentie op meerdere vlakken gevoeld wordt en als meerdere partijen bereid zijn te investeren. De grote stedelijke evenementen die de komende jaren mogelijk in Eindhoven plaatsvinden, zoals het Culturele Hoofdstadschap of een Internationale Bauaustellung, vormen een natuurlijke aanleiding om de Brainport-kloof te dichten en de doorvertaling naar de lokale haarvaten in te zetten. Want dit soort evenementen is een aanjager voor het ontstaan van nieuwe coalities en strategieën die hiervoor noodzakelijk zijn. En mocht Eindhoven (Brabantstad) Culturele Hoofdstad worden, of mocht er een IBA komen, dan hoeft de lokale doorvertaling van Brainport nog niet gereed te zijn. Juist het proces van het dichten van de identiteitskloof kan een uitdagend onderdeel zijn van een dergelijk evenement. Want Eindhoven kenmerkt zich door een voedingsbodem voor experiment, een voorwaarde voor innovatie. Er is tijd en ruimte om te groeien en om te falen. En daarin ligt de sleutel voor de vertaling van de Brainport-identiteit naar de ‘gewone’ Eindhovenaar.
De Prinzessinnengarten in Berlijn is een voorbeeld van hoe vernieuwende coalities kunnen bijdragen aan de stad. Bewoners huren tijdelijk een stuk braakliggende grond van de gemeente voor een sociaal-ecologisch buurtinitiatief. De buurttuin blijkt niet alleen de aanjager van een nieuwe wijkeconomie, ze draagt ook bij aan de betrokkenheid, leefbaarheid en het imago van de wijk. 7
// ‘werkplaatsen’ voor kennisontwikkeling en onderzoek //
8
De stad als laboratorium // Cees Donkers// In het project Eindhoven 2000+ is een aanzet gemaakt om in deze nieuwe eeuw het nieuwe bewustzijn van de stad Eindhoven om te zetten in daden. Grote namen als Mendini, Branzi en Eisenman hebben samen met jonge ontwerpers de kracht van het eigen DNA getoond. Met een laboratorium E+ is dit tussen 2003 en 2009 vertaald in onderzoek waarbij de overheid de opgave formuleerde en het onderwijs de antwoorden gaf. Ondertussen zijn kleinschalige ‘werkplaatsen’ gestart als het kerkje van de 4Apostelen en is de kennis getoond in Milaan, Belgrado, Bialystok (Polen) en Rusland. In 2009 liep het gemeentelijke programma af en is dit overgegaan in een digitale Brabant Academy waarbij ook ondernemers deelnamen en waarmee kennis werd gedeeld op provinciaal niveau. Via dit B+ netwerk is er nu een wereldwijd netwerk opgebouwd om via internationale samenwerking (W+) innovatie te bevorderen. Dit proces valt samen met een sterk veranderende maatschappij waarin ruimtelijke ordening zich in plaats van nieuwbouw meer gaat focussen op de transformatie van de bestaande stad.
De crisis in de economie en tengevolge daarvan ook bouwsector draagt er toe bij dat het vak van de stedenbouw zich ook meer transformeert van ‘de stenen’ naar ‘het proces’. De nieuwe generatie studenten kan via dit onderzoek inzicht geven in veranderende denkbeelden. Eigentijdse media en communicatie technieken maken het mogelijk om internationaal samen te werken en met ‘out of the box’ concepten van gedachten te wisselen en de rol van regionale en nationale identiteit met elkaar af te stemmen. Een nieuwe broedplaats voor maatschappelijk en ruimtelijk onderzoek is geboren. Het zomeratelier is een mooie wijze om dit te verkennen als ontmoetingsplaats van generaties en in te zetten als internationaal digitaal laboratorium.
9
// het dichter bij elkaar brengen van expats en ‘autochtone’ Eindhovenaren //
10
Van expat naar impact // Bart Muskens // Gijs Evers // Mark Huisman // Wouter van Boekel // Dolf Nijsen // Het Franz Leharplein ligt in het hart van de Eindhovense volkswijk Bennekel, met een multiculturele sfeer en een saaie uitstraling. Maar met een bijzondere buurman: de High Tech Campus. We vroegen ons af of de wijk verandert door de nabijheid van de Campus. En of er contacten ontstaan tussen de bewoners van de wijk en de campusgebruikers. In een breder perspectief constateerden we dat het ‘etiket Brainport’ en de gemiddelde Eindhovenaar nog ver van elkaar af staan. Om die dichter bij elkaar te brengen zou je meer technologie in het straatbeeld kunnen brengen. Maar je kunt ook inzetten op verbindingen tussen de high-tech professionals en de stadsbewoners. Wij vonden vooral de buitenlandse werknemers interessant, die in steeds grotere aantallen in de regio werken. Onze indruk is dat deze expats nog een bescheiden rol hebben in de Eindhovense samenleving. Allerlei vragen kwamen boven. Wie zijn die expats eigenlijk? Waar komen ze vandaan? En waar in de regio wonen ze? Zijn het allemaal mannelijke techneuten? En zo ja, waar houden hun vrouwen zich dan mee bezig? Hebben ze het hier naar hun zin? Kennen ze ook geboren en getogen Eindhovenaren? En hoe komen nieuwe contacten tot stand? Hoe zou je expats en locals meer met elkaar in contact kunnen brengen? Kunnen al die expats een sociale en culturele bijdrage aan de stad leveren, of doen ze dat al? Ontstaan er dan nieuwe, onverwachtse verbindingen, die de stad verrijken? Wij bedachten enkele projecten die onze nieuwe stadsgenoten en de ‘autochtone Eindhovenaar’ dichter bij elkaar brengen. Onze voorstellen zijn opzettelijk conceptueel en prikkelend neergezet en staan symbool voor onze ambitie. We zoeken partijen met dezelfde ambitie, die hier samen met ons uitwerking aan willen geven. Het project “van expat naar impact” zou een ruimtelijk project kunnen zijn, een TV show, maar ook een marketing campagne voor het Franz Leharplein. De eerste lijnen zijn gezet om “de expat” op de kaart van Eindhoven te zetten!
Discover Eindhoven Speciaal voor de expats wordt de ‘Discover Eindhoven’ gids ontwikkeld, die de nieuwkomers snel wegwijs maakt. De gids bevat zowel de Eindhovense trekpleisters als de verborgen plekken in de stad. Uiteraard wordt daar een digitale ontdekkingsreis-app bij ontwikkeld. ‘Discover Eindhoven’ laat haar lezers Eindhoven ontdekken en waarderen. Chiva: dé glossy voor de expatpartner De Vereniging voor Eindhovense Expatvrouwen verhoogt de organisatiegraad van de nieuwkomers, en geeft maandelijks de glossy “Chiva” uit: hét lifestyleblad voor de expatvrouw. Chiva laat de expatvrouw ontdekken dat Eindhoven niet alleen de slimste regio van de wereld is, maar ook de enerverendste, de spannendste en misschien wel de ondeugendste! Zo worden expats sterker aan de stad gebonden. Want vaak is het de heimwee die zorgt voor een terugkeer naar het thuisfront. Expat Zoekt Vrouw Effectiever dan door de liefde kan Eindhoven expats niet aan zich binden. Want expats die in hun eentje hun geluk beproeven in Eindhoven, zoeken natuurlijk niet alleen die ene baan in de techniek. Het programma ‘Expat zoekt Vrouw’, uiteraard gepresenteerd door ‘ons’ Yvon (Jaspers), gaat op zoek naar een dekseltje op het potje. Liefst geboren en getogen in Eindhoven, natuurlijk. Koken met expats Maar ook voor de echte Eindhovenaar is er wat te doen. Op TV 040 gaat een Eindhovens gezin bij hun expat-buren eten, natuurlijk na samen gekookt te hebben. Ook krijgen zij de gelegenheid om omgekeerd in te burgeren en daarbij één van de expats (en zijn of haar cultuur) te leren kennen. Speciaal daarvoor wordt een uitburgerkeet op het Franz Leharplein geplaatst: dé plek waar zowel de internationale gemeenschap als de echte Eindhovenaar zijn boodschappen doet.
11
// combineer ‘kennisoverschot’ met schaarstevraagstukken in een pragmatische proeftuin //
Dutch Design Week, foto Anne Seghers Stad als zelfvoorzienend systeem
Glocal communities: - Lokaal georganiseerd - Global georiënteerd
Gegevenheden: - DNA stad - DNA bewoners
Vraagstukken: - Wonen - Werken - Leren - Zorgen Eindhovense oplossing: - Ontspannen - Techniek - Verplaatsen - Innovatie - Triple Helix
Schaarste: - Grondstoffen - Welzijn - Arbeid - Voedsel - Energie - Water - Relativeren
High-tech en high-touch, beeld Jan Snelders 12
Techniek en mens: high-tech en high-touch // Jan Snelders // Mijn idee voor Eindhoven is om techniek te koppelen met mens - high tech en high touch. De techniek moet het mogelijk maken om de opgaven rond schaarsten op te lossen. De maatschappij - dat ben jij. De slogan van een recente overheidscampagne - bedoeld om mensen bewust te maken van hun rol in het maatschappelijke verkeer. Dat verkeer verandert continu. De laatste tijd is een verschuiving waar te nemen die samengevat kan worden onder de term glocalisering: mensen zijn zich bewust van het grotere geheel om hen heen en realiseren zich dat ze lokaal verbonden zijn. Het verkeer draait ook minder om alleen financieel gewin; welzijn en geluk worden steeds belangrijker gevonden. Ook de principes van het Rijnlandse denken komen steeds meer in zwang: bottom-up initiatieven, het stimuleren van vakmanschap, gericht op lange termijn resultaten en het creëren van maatschappelijke samenhang. Deze ontwikkelingen zullen zich de komende jaren doorzetten. Het oplossen van schaarste op allerlei terreinen zal de nodige aandacht vergen. Arbeid, voedsel, drinkwater en energie zijn enkele grote opgaven waar we mee te maken krijgen. Het samenvoegen
van opgedane inzichten en kennis uit verschillende sectoren zal daaraan bijdragen. In de ‘Slimste regio van de wereld’ wordt elke dag gewerkt aan de oplossingen van morgen. Regelmatig zien we daaruit nieuwe producten ontstaan die het leven makkelijker maken. We zouden moeten onderzoeken of er ideeën zijn die momenteel niet verder komen dan de tekentafel, maar die weldegelijk kunnen bijdragen aan het oplossen van schaarste-vraagstukken. Het delen van kennis en inzicht zal bijdragen aan het oplossen van schaarste-vraagstukken. Dat vraagt om een bereidheid om te delen bij degene die de kennis heeft en degene die schaarste ervaart. De ‘Slimste regio van de wereld’ kan zich onderscheiden door het organiseren, faciliteren en realiseren van sectoroverstijgende oplossingen. Het fysieke gebied van Brainport kan de proeftuin zijn van dit soort innovaties in techniek, mens en maatschappij! Dus laat groepen die kennis hebben en schaarste ervaren op innovatieve wijze met elkaar kennis maken, breng ze bij elkaar en verleid ze tot het creëren van Brainport als pragmatische proeftuin: Brainfield!
Glow Eindhoven, foto Flickr / www.drawperfect.com 13
Deelnemers Zomeratelier Jelle Rijpma Advies is een creatief bedrijf dat is gericht op het verbeteren van de maatschappelijke opbrengst van steden en regio’s door het ontwikkelen van nieuwe initiatieven, werkwijzen en allianties in een complexe samenleving. Het primaat van de politiek wordt ingewisseld voor nieuwe samenwerkingsvormen op basis van meer evenwichtig en gelijk partnerschap. Bedrijven, instellingen, overheden en burgers gaan nieuwe allianties aan op basis van een gedeelde integrale visie, strategie en organisatie. Daarom organiseert Jelle Rijpma Advies activiteiten zoals het Zomeratelier die tot succesvolle en vernieuwende aanpakken leiden. Angela Vogelsangs is een gedreven en nieuwsgierige adviseur ruimtelijke ontwikkeling. Haar afstudeerproject betrof een voorstel voor een vernieuwende aanpak van gebiedsontwikkeling, waarbij belevingswaarden gekoppeld zijn aan verschillende beheersvormen door te werken vanuit de ruimtelijke beeldvorming en het proces. Met dit gedachtegoed is zij sinds 2007 via DHV betrokken bij diverse projecten en draagt ze bij aan innovatievraagstukken. Vanuit haar brede interesse zet ze haar creativiteit graag in bij complexe inhoudelijke en procesmatige vraagstukken. Ze legt snel verbanden tussen belangen van betrokken partijen, ruimtelijke structuren en organisatorische aspecten. Met een mensgerichte benadering werkt ze doelgericht naar een helder resultaat. Studio Papaver bestaat uit de stedenbouwkundigen Zineb Seghrouchni (1981) en Anne Seghers (1982). Zij hebben een fascinatie voor de officieuze stad. Dit zijn ruimtes in het stedelijk weefsel die buiten het blikveld vallen van grootschalige plannen van bovenaf, maar die weldegelijk invloed uitoefenen op het stedelijk leven. Tijdens hun afstuderen hebben zij een start gemaakt met deze vernieuwende houding ten aanzien van stedenbouw. Beiden zijn in de prijzen gevallen met hun afstudeerproject. Op dit moment werken ze gezamenlijk aan een ontwerpend onderzoek in Tilburg, waar deze attitude verder uitgewerkt wordt. Bart Muskens heeft stedebouwkunde gestudeerd aan de Technische Universiteit en was tien jaar lang inwoner van Eindhoven. Hij is gefascineerd door de rafelranden van de stad: verassende plekken die geen definitief gebruik kennen, braak liggen, of leegstaan. Onder de snelweg, op een verouderd bedrijventerrein of in een leeg kantoor. Plekken met verschillende gebruiken en gebruikers, soms legaal of illegaal, soms marginaal en soms winstgevend. De rafelranden laten zien hoe locaties in de stad zich flexibel kunnen aanpassen aan nieuwe behoeften. Vanuit deze interesse heeft Bart deelgenomen aan het Zomeratelier.
Mark Huisman (Eindhoven, 1979) rondde in 2009 zijn master Urban Design and Planning af aan de TU/e. Tijdens zijn afstuderen werkte hij bij Atelier Dutch in Almere en is thans werkzaam als stedenbouwkundige bij SVP Architectuur en Stedenbouw in Amersfoort. Daar werkt hij aan tal van ruimtelijke opgaven op allerlei schaalniveaus, van grootschalige uitbreidingsplannen tot kleinschalige dorpse inbreidingen. Hij studeerde af op de Eindhovense krachtwijk De Bennekel, die hij als geboren Gestelnaar als geen ander kent. Hoewel hij sinds vier jaar niet meer in Eindhoven woont, zal hij zich altijd verbonden blijven voelen met de stad waar hij opgroeide. 14
Wouter van Boekel is een enthousiaste stedenbouwkundige en landschapsontwerper bij DHV. Hij werkt aan projecten waar een combinatie gezocht wordt van ontwerp en ruimtelijke kwaliteit met het advies- en ingenieurswerk van DHV. Projecten variëren van grootschalige infrastructuur (snelwegen) tot dorpspleintjes en woonwijken. Belangrijke werkvelden zijn infrastructuur, klimaatadaptatie, landschappelijke inpassing en structuurvisies. Vanuit de ontwerpersgroep Atelier DHV wordt er gewerkt aan het toevoegen van ontwerp, visualisaties en ontwerpsessies aan de adviesdiensten van DHV. Gijs Evers is als stedenbouwkundige werkzaam bij OOSTZEE Stedenbouw in Arnhem. Dit bureau werkt aan opgaven over de volle breedte van de ruimtelijke ordening. De dienstverlening wordt gekenmerkt door openheid, persoonlijke aandacht en flexibiliteit. Gijs vervult binnen het bureau zowel een ontwerpende als adviserende rol. Als ontwerper is hij verantwoordelijk voor het maken van visies, verkavelingen en beeldkwaliteitplannen. Als adviseur voor een aantal vaste gemeenten bestaat zijn werk uit de beoordeling van ruimtelijke plannen op zowel kleine als grote schaal.
Dolf Nijsen studeerde in 2007 af aan de TU/e, richting architectuur en stedenbouw. Tijdens zijn studie heeft hij deelgenomen aan verschillende internationale uitwisselingen in o.a. São Paulo, Rio de Janeiro en Buenos Aires en woonde, studeerde en werkte daar ook. Bij bureaus als Urban Affairs, Jo Coenen en de Architecten Cie werkte hij met name aan stedenbouwkundige vraagstukken. Momenteel werkt hij als projectleider voor Architectuurbureau Voss aan diverse scholen, herbestemmings-, en interieurprojecten. Ook deed hij vrijwilligerswerk voor de architectendenktank van de Solid House Foundation, waarvoor hij werkte aan een stedenbouwkundig project met een open strategie in Kenia en een analyse van een nieuwe bouwmethode in Sudan. Cees Donkers is urban designer bij gemeente Eindhoven sinds 1993 en heeft gewerkt aan projecten als Witte Dame, Westcorridor (Strijp-complexen), Smalle Haven, hergebruikprojecten (o.a Hoog Elzent, Cicogne) en openbare ruimte (o.a. Stratumseind, Stadhuisplein). Daarnaast is hij sinds 2003 coördinator E+ ‘Stad als Laboratorium’ (convenant overheid-onderwijs) en bestuurslid Brabant Academy (B+) en sinds 2001 is hij betrokken bij de Dutch Design Week. Sinds 2008 is hij ook actief in het internationaal netwerk (W+), samenwerkend met universiteiten in Rusland, Servie en Polen. Momenteel werkt hij aan de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (april 2012), Ural Biënnale Yekaterinburg, Brabant Biënnale oktober 2012 en aan de voorbereiding voor Brabant Culturele Hoofdstad 2018. Jan Snelders gebruikt de passie en creativiteit van betrokken bewoners en andere professionals om vanuit de eigenheid van de plek te werken aan een duurzame omgeving. Idee & Ruimte speelt in op een nieuw era in het ontwikkelen van samenwerkingen en fysieke gebieden. Jan Snelders is het gezicht van Idee & Ruimte. Als procesmanager is hij bedreven in het enthousiasmeren van betrokkenen, losmaken uit vaste patronen en komen tot verrassende oplossingen. Van bedenken via mogelijk maken naar maken. Luchtfietsen werkt geestverruimend, maar wel met beide benen op de grond. Dit doet Jan op diverse schalen (regio, stad, wijk, straat), van proces start-up tot en met realisatie. 15
© Zomeratelier, februari 2012 Deze uitgave is in geprinte versie tot stand gekomen door een bijdrage van Jelle Rijpma Advies. Vormgeving brochure: Studio Papaver Niets uit deze uitgave mag worden veelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbenden. Het gebruikte beeldmateriaal voor de ideeën voor Eindhoven valt onder de verantwoordelijkheid van de betreffende deelnemer(s) van het Zomeratelier. De deelnemers hebben datgene gedaan wat redelijkerwijs van hen kan worden gevergd om de rechten van de auteursrechthebbende op de beelden te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Desalniettemin is het niet gelukt om alle rechthebbenden van de foto’s te achterhalen.
16