Dagcentrum De Marbol Gasthuisstraat 25 9500 Geraardsbergen Te: 054/42.22.75 Fax: 054/42.27.34 e-mail:
[email protected]
1
Inhoudstabel I.
Gebruikerszorg, medewerkerszorg, organisatiebeleid p 4
1.
Op niveau van gebruikerszorg Meten van tevredenheid jongeren Evaluatie van de resultaten Tevredenheidsmeting Visietekst drugsbeleidsplan Werkteksten Huishoudelijk reglement Kinderfolder ADL-activiteiten TAD Creatieve agogie Creatief atelier Agressiebeleid Inspraak en Participatie Kamp
p5 p5 p5 p7 p 13 p 14 p 25 p 26 p 28 p 30 p 32 p 33 p 36 p 38
1.1.2. 1.1.2.1 1.1.2.2.
Verbeterprojecten Priac betrokkenheid jongere in het hulpverleningsproces Priac spelmethodiek
p 40 p 40 p 42
1.2. 1.2.1 1.2.1.1. 1.2.1.2. 1.2.1.3.
Meten van tevredenheid ouders Evaluatie van de resultaten Tevredenheidsmeting Gezinsbegeleiding ROPPOV
p p p p p
1.2.2. 1.2.2.1.
Verbeterprojecten Priac speel- en leer-o-theek
p 48 p 48
1.3. 1.3.1 1.3.1.1. 1.3.1.2. 1.3.1.3.
Meten van tevredenheid consulenten Evaluatie van de resultaten Bezetting Tevredenheidsmeting Centrale wachtlijsten
p p p p p
1.1. 1.1.1. 1.1.1.1. 1.1.1.2. 1.1.1.3. 1.1.1.3.1. 1.1.1.3.2. 1.1.1.3.3. 1.1.1.3.4. 1.1.1.3.5. 1.1.1.3.6. 1.1.1.3.7. 1.1.1.3.8. 1.1.1.3.9.
p4
44 44 44 46 47
50 50 50 51 51
2
2.
2.1 2.1.1. 2.1.1.1. 2.1.1.1.1. 2.1.1.1.2.
Op niveau van medewerkerszorg
p 52
2.1.1.1.2.
Meten van tevredenheid personeel Evaluatie van de resultaten Acties t.a.v. de medewerkers Functieprofielen en competentiemodellen Ondersteuningstekst voor begeleiders t.a.v straffen en belonen verbeterproject: doelenlijst
3.
Op niveau van organisatiebeleid
p 58
II.
Kwaliteitsplanning
p 60
III.
Doelrealisatie
p 61
IV.
Crisisbegeleiding
p 68
V.
Kwaliteitszorg op VZW-niveau
p 69
VI.
Kwaliteitszorg op niveau van het netwerk Gerechtelijk Arrondissement Oudenaarde
p 72
3.1. 3.1.1. 3.2.
VTO-vorming Vorming 2010 Externe overlegmomenten / werkgroepen / samenwerkingsverbanden
p 52 p 53 p 53 p 53 p 53 p 57
p 58 p 58 p 59
3
Kwaliteitsverslag werkjaar 2010 De Marbol In het kwaliteitsverslag 2010 willen we onze doeltreffendheid en doelmatigheid evalueren op basis van: - Gebruikerszorg. - Medewerkerszorg. - Organisatiebeleid. - Doelrealisatie.
I. 1.
Gebruikerszorg, medewerkerszorg, organisatiebeleid
Op niveau van gebruikerszorg
1.1. Meten van tevredenheid jongere Doelgroep: Gericht naar ouders/ jongere:
Motivering / doelstelling: Garanderen van inspraak van gebruikers in de algemene werking van de voorziening en in de individuele hulp- en dienstverlening. Evalueren en bijsturen van doeltreffendheid en doelmatigheid van de hulp- en dienstverlening. Registreren en communiceren van de gebruikersgegevens van de hulp- en dienstverlening. Stappenplan: Aanbieden van vragenlijst. Bij eventueel terugzenden bewaren van tevredenheidsformulieren. Terugkoppeling team op evaluatiedag. Voorstellen werkpunten en te nemen acties. 1.1.1. Evaluatie van de resultaten
1.1.1.1. Tevredenheidsmeting Jaarlijks nemen we een tevredenheidsmeting af bij de jongeren onder de vorm van een activiteit met aandacht voor hun leefwereld, ontwikkelingsniveau en voor het waarborgen van privacy.
4
Tevredenheidsmeting jongeren Om te weten wat je vindt van je begeleiding in het dagcentrum, vragen we om deze lijst in te vullen. Geef bij elk van volgende stellingen je mening. Oké Een beetje Niet oké oké Ik kreeg uitleg over het dagcentrum 7 2 Ik kreeg uitleg over mijn begeleiding (individuele begeleiding, gezins-, school-, groeps-)
5
3
1
Ik kan de begeleider makkelijk bereiken
4
5
-
Als ik vragen heb, kan ik die steeds aan de begeleider stellen.
6
3
-
De begeleider helpt mij met het oplossen van mijn vraag.
8
1
-
Er wordt rekening gehouden met mijn mening
2
6
1
Ik vind dat er iets veranderd is voor mijzelf
4
4
1
De begeleider maakt samen met mij een evolutieverslag
4
4
1
Mijn mening staat in het verslag
5
3
1
Ik ben steeds bij mijn evolutievergadering
6
1
2
Als ik opmerkingen heb of ik met iets niet akkoord ben, kan ik steeds terecht bij een begeleider
5
4
-
Ik vind de activiteiten leuk
3
5
1
Ik krijg hulp bij het maken van mijn huiswerk
8
1
-
Ik vind de inrichting van het dagcentrum goed
4
4
1
Er is voldoende spelmateriaal aanwezig
7
1
1
Ben je tevreden over je begeleiding
8
-
1
5
We merken aan de resultaten dat jongeren meer en meer de tevredenheidsmeting als een kans zien om hun mening te brengen. Omdat de gestelde vragen vrij algemeen geformuleerd zijn, is het belangrijk om de resultaten naar de jongeren terug te koppelen en te exploreren. Op deze manier krijgen we een concreter beeld van jongeren op de werking van het dagcentrum. Tijdens de groepsgesprekken kwamen volgende thema‟s aan bod: jongeren.
Individuele begeleiding: Kinderen en jongeren merken dat de invulling van individuele begeleiding bij elke jongere sterk verschilt en hebben hier vragen over. Wanneer dit verduidelijkt wordt, vallen de vragen weg en zien ze het verschil als een meerwaarde. In de toekomst blijft het belangrijk aandacht te hebben voor dit verschil en dit in dialoog met de jongeren. Jongeren / kinderen dat ze het wel belangrijk vinden om een plaats te hebben in de individuele gespreksruimte. Dit betekent voor hen dat de gesprekken met regelmatig doorgaan in de individuele gespreksruimte en dat ze allen beschikken over opbergruimte voor hun werkmateriaal (tekeningen, dagboeken, knutselwerkjes, werkboekjes, mijn verhaal, …) verbonden aan hun proces. Infrastructuur: Elke leeftijdsgroep binnen de speelruimte. De tieners willen willen speelruimte waar ze fantasiehoekje. In 2011 gaan realiseren.
verticale leefgroep van het dagcentrum heeft nood aan eigen graag een ruimte waar ze kunnen chillen, de 10 tot 12-jarigen actief samen kunnen spelen en de kinderen willen een we na hoe we dit binnen onze beschikbare ruimte kunnen
Inspraak en participatie: Ondanks de vele inspanningen die we reeds op dit vlak leveren, blijft het voor de kinderen / jongeren belangrijk om concreet zicht te hebben op het effect van hun inspraak. In 2010 werden reeds een aantal acties hier rond genomen. - Affiche in leefgroep waar de kinderen / jongeren hun ideeën rond activiteiten aangeven. Dit wordt besproken op het groepsgesprek en samen met de kinderen worden activiteiten voor de vakantieplanning geselecteerd. - Tijdens de opmaak van het huishoudelijk reglement werd beslist een onderdeel individuele afspraken op te nemen. Deze afspraken kunnen gaan over vrije tijd, thuisdagen, … In het werkjaar 2011 gaat onze aandacht naar het concreet zichtbaar maken van de inspraak van kinderen / jongeren in de individuele begeleiding.
6
1.1.1.2. Visietekst Drugsbeleidsplan In samenwerking met PISAD (Provinciaal Interbestuurlijk Samenwerkingsverband voor Aanpak van Drugsmisbruik) hebben wij een drugbeleidsplan opgesteld op maat van onze jongeren en onze gezinnen. In het drugbeleidsplan staat beschreven hoe wij in het dagcentrum omgaan met drugsbezit, druggebruik of drugsmisbruik, zowel met betrekking tot legale als illegale drugs. Elke jongere zal het plan tijdens de intake ontvangen en dient door zichzelf en zijn ouder(s) voor kennisname en akkoord ondertekend te worden. Voor de jongeren en de gezinnen die reeds in begeleiding zijn zal er een infonamiddag georganiseerd worden waarbij het drugbeleidsplan door een PISAD-begeleider voorgesteld wordt en die ook extra informatie zal verschaffen rond drugs/druggebruik.
DRUGBELEIDSPLAN DAGCENTRUM DE MARBOL 1. UITGANGSPUNT: WIJ STREVEN NAAR EEN DRUGSVRIJ DAGCENTRUM Het dagcentrum De Marbol wil actief kennis, vaardigheden en attitudes bijbrengen die gericht zijn op je eigen gezondheid en die van anderen. We willen bewust meehelpen je te behoeden voor het misbruik van legale drugs ( alcohol, roken, gebruik van medicatie, …) en het gebruik van illegale drugs zoals : cannabis (weed, joint,…), amfetamines ( speed), cocaïne, heroïne, xtc, …. Tabak In het dagcentrum geldt voor – 16 jarigen een totaal rookverbod. Bij gebruik zal de begeleider jouw rookgerief in bewaring nemen en je rookwaren overhandigen aan jouw ouder(s). Vanaf 16 jaar en met toestemming van de ouders kan er gerookt worden. De rookwaren worden in bewaring gegeven bij de begeleiding die bepaalt waar en wanneer gerookt kan worden. Alcohol Het gebruik, het bezit en het doorgeven of verhandelen van alcohol is verboden in het dagcentrum. Bij vaststelling van het bezit van alcohol zal door de begeleider gevraagd worden deze te overhandigen. Wanneer je dronken van de weg naar school op het dagcentrum aankomt, kan de school daarvan op de hoogte gebracht. Idem wanneer het gaat om problematisch gebruik van alcohol. Gelijklopend met het onderstaand stappenplan kan een begeleiding opgestart worden.
7
Illegale Drugs
De illegale drugs verder kortweg “drugs” genoemd, zijn door wet verboden. Zij kunnen een ernstig gevaar zijn voor je gezondheid en die van anderen. In ons dagcentrum zijn het bezit, het gebruik, het onder invloed zijn en het verhandelen van drugs dan ook strikt verboden.
Preventie en hulpverlening vanuit een positief klimaat zijn en blijven belangrijk. Daarom willen we – wanneer iemand in het Dagcentrumlegale drugs misbruikt en illegale drugs gebruikt in eerste instantie helpen. Het dagcentrum werkt bij voorkeur samen met PISAD (= Provinciaal Interbestuurlijk Samenwerkingsverband aangaande Drugsmisbruik). De eerste contacten met de jongere en de ouders vinden plaats in het dagcentrum de verdere begeleiding van de jongere vinden plaats op de burelen van PISAD. Indien je echter om welbepaalde reden beroep willen doen op een andere terzake deskundige hulpverleningsorganisatie of hulpverstrekker, volgt PISAD in samenspraak met die hulpverleningsorganisatie of hulpverstrekker, de hulpverlening op in jouw belang en in het belang van het dagcentrum.1
2. PREVENTIEBELEID Vertrekkend vanuit dit uitgangspunt vinden wij het onze taak om ter zake een preventiebeleid te voeren. Wij willen ons als voorziening engageren om aan de kinderen en de jongeren actief kennis, vaardigheden en attitudes bijbrengen die gericht zijn op veiligheid en gezondheid. Deze preventie-initiatieven hebben een repetitief karakter en lopen als een rode draad doorheen het verblijf binnen het dagcentrum De Marbol. In verband met de uitwerking van deze initiatieven kunnen we als voorziening altijd beroep doen op het samenwerkingsverband met PISAD, dewelke deze initiatieven zal ondersteunen.
2.1. PREVENTIEWERKING IN HET DAGCENTRUM DE MARBOL Het preventiebeleid bestaat uit een tweeluik, nl. :
1
Indien werd geopteerd voor een hulpverstrekker van een andere terzake deskundige hulpverleningsorganisatie dan vervangt die de drugbegeleider van PISAD en stelt die het begeleidingsplan op. PISAD volgt in dat geval de begeleiding op in samenspraak met deze hulpverstrekker.
8
1) de jongeren informeren over de nadelige gevolgen en de gevaren van het gebruik van illegale drugs, alcohol, tabak en het misbruik van geneesmiddelen. 2) de kinderen en de jongeren trainen in sociale vaardigheden en helpen in de ontwikkeling van assertiviteit en weerbaarheid. De begeleiders vormen een forse spreekbuis voor de jongeren in het ontraden van het druggebruik. In samenwerking met PISAD worden daarvoor de nodige vormingen voorzien.
3. DRUGSBELEIDSPLAN: STAPPENPLAN 3.1 SPONTANE VRAAG OM HULP Wanneer je spontaan de hulp inroept van een begeleider zal volgende werkwijze gevolgd worden: Na voorafgaandelijk overleg tussen jou en de persoon die je vertrouwen nam beslist deze hulpvraag aan PISAD voor te leggen. Je ouders2 worden uitgenodigd voor een gesprek, tenzij dit uitdrukkelijk indruist tegen jouw belang. In overleg met PISAD en het begeleidingsteam wordt een drugbegeleidingsplan opgesteld waarvan we verwachten dat je je daaraan houdt.
3.2 VERMOEDEN VAN DRUGGEBRUIK Indien uiterlijke tekenen worden vastgesteld waardoor de invloed van drugs kan vermoed worden, worden eerst en vooral veiligheidsmaatregelen genomen en wordt een begeleiding opgestart. . Het vermoeden van druggebruik kan tevens tot stand komen door informatie van derden, het vinden van drugattributen, … Een vermoeden van druggebruik wordt door de begeleider gemeld aan de drugbegeleider van PISAD die met jou een signaleringsgesprek voert. 1. Je geeft aan drugs te gebruiken Er worden geen sancties genomen maar er wordt in overleg met jou en met de drugbegeleider van PISAD een drugbegeleidingsplan opgesteld waarvan we verwachten dat je je daaraan houdt. 2.Je geeft aan het druggebruik te hebben stopgezet Er wordt in overleg met jou, met jouw begeleider en met de drugbegeleider van PISAD een drugbegeleidingsplan opgesteld in het kader van terugvalpreventie. 3. Bij aanhoudend vermoeden van druggebruik Jouw gedrag wordt gericht geobserveerd en bevraagd door het dagcentrum.
In het drugbeleidsplan wordt de term “ouder” gebruikt om de persoon aan te duiden die de wettige vertegenwoordiger is van de jongere maar dit kan ook in de ruimere betekenis worden gezien als diegene die mede de zorg voor de jongere opneemt.. 2
9
Bij een aanhoudend vermoeden van druggebruik wordt de drugbegeleider van PISAD gecontacteerd. In onderling overleg wordt een preventief begeleidingsplan met PISAD opgesteld met contractuele afspraken. Blijkt dit vermoeden gegrond, dan: - worden je ouders3 uitgenodigd voor een gesprek, tenzij dit uitdrukkelijk indruist tegen jouw belang. - wordt het preventieve contract omgezet in een drugbegeleidingsplan met contractuele afspraken. 3.3 VERMOEDEN VAN DRUGBEZIT/BETRAPPING VAN DRUGGEBRUIK/DRUGBEZIT Indien er ernstige aanwijzingen zijn dat je drugs binnenbrengt op het dagcentrum of drugs gebruikt in het dagcentrum wordt de drugbegeleider van PISAD verwittigd. De begeleider wijst jou op de gevolgen van het het gebruik en het in bezit zijn van illegale drugs. De begeleider zal je vervolgens vragen om datgene wat zich in jouw kledingstukken, jouw tas, persoonlijke bagage en jouw locker bevindt, toonbaar te maken en te overhandigen. Dit gebeurt steeds in het bijzijn van een derde persoon (drugbegleider van PISAD/Collega Begeleider en/of Directie van het dagcentrum) en in een lokaal waar jouw privacy gewaarborgd is. De overhandigde drugs worden in de daartoe bestemde zakken opgeborgen. De zakken worden dichtgeniet in jouw aanwezigheid en op het ontvangstbewijs worden de aard en de hoeveelheid van het gevondene omschreven / genoteerd4. Dit ontvangstbewijs wordt door jou geparafeerd en door de drugbegeleider van PISAD/Collega Begeleider en/of Directie van het dagcentrum. De overhandigde drugs worden door PISAD opgehaald en neergelegd bij de politie. Daar wordt proces-verbaal opgesteld. In het proces-verbaal wordt opgenomen dat een begeleiding door PISAD is opgestart. Indien je weigert om de drugs te overhandigen, wordt de politie ingeschakeld met de vraag over te gaan tot fouillering en inbeslagname. Indien er effectief drugs worden gevonden wordt dit beschouwd als betrapping. PISAD stelt , in samenspraak met jou en met het dagcentrum een begeleidingsplan op met strikte contractuele afspraken. Jouw verblijf in het dagcentrumkan tijdelijk worden stopgezet.
In het drugbeleidsplan wordt de term “ouder” gebruikt om de persoon aan te duiden die de wettige vertegenwoordiger is van de jongere maar dit kan ook in de ruimere betekenis worden gezien als diegene die mede de zorg voor de jongere opneemt.. 4 Ook attributen worden aan PISAD overhandigd. 3
10
3.4 BETRAPPING OP DEALEN De wetgever verstaat onder dealen: Het invoeren, vervaardigen, vervoeren, bezitten van een hoeveelheid drugs die de kwalificatie “bezit voor eigen gebruik” te boven gaat . Als dagcentrum verstaan we onder dealen :
Het verkopen van illegale middelen, vermeende illegale middelen of legale middelen aan een derde voor eigen gebruik of uit winstbejag; Het doorgeven van illegale middelen en/of eigen medicatie in ruil voor geld of goederen of zelfs gratis. Het doorgeven van illegale middelen via derden (koerieren). Het in bezit zijn van hoeveelheden illegale middelen die het persoonlijk gebruik overstijgen. Het in bezit zijn van hoeveelheden legale middelen, die het persoonlijk gebruik overstijgen (medicatie) zonder aanwijsbare gefundeerde reden.
Dealen is wettelijk niet toegestaan dus ook niet tijdens activiteiten van het dagcentrum. Wanneer aangetoond is5 dat je deze regel overtreedt, wordt volgende werkwijze gevolgd: Elk personeelslid van het dagcentrum dat een jongere betrapt op drugdealen verwittigt onmiddellijk de drugbegeleider van PISAD en de politie. PISAD, stelt in samenspraak met alle betrokken partijen, een begeleidingsplan op met contractuele afspraken. Je wordt gedurende deze periode strikt opgevolgd waarbij duidelijk moet worden dat de feiten zich niet herhalen. Jouw verblijf in het Dagcentrumkan definitief worden stopgezet.
LET OP Bij niet aanvaarden van een begeleidingsplan of indien je de voorwaarden binnen het aanvaarde begeleidingsplan met PISAD niet naleeft, wordt door PISAD een feedback verstuurd naar het dagcentrum. Bij weigering of niet-naleving van het voorgesteld begeleidingsplan worden het Comité Bijzondere Jeugdzorg/Jeugdrechtbank op de hoogte gebracht. Het weigeren of niet-naleven van het voorgesteld begeleidingsplan kan tevens leiden tot tijdelijke of definitieve uitsluiting uit het dagcentrum.
5
Niet limitatieve opsomming: hetzij door betrapping op heterdaad, hetzij door het vaststellen van hoeveelheden van drugs die de gebruikershoeveelheid te boven gaan, hetzij door een bekentenis …
11
Door ondertekening voor kennisname en akkoord verklaren ondergetekenden zich akkoord met voorliggend drugbeleidsplan van het dagcentrum De Marbol in samenwerking met PISAD Te ……………………………….., op datum van ………………………. Handtekeningen : Jongere
Ouders
Handtekeningen : Dagcentrum De Marbol
www.pisad.be
INFORMATIEBLAD PISAD is een organisatie die zich toespitst op drugpreventie en op de ambulante begeleiding van jongeren, (jong)volwassenen en hun directe omgeving. Doel van het begeleidingstraject Het is belangrijk naar remediëring toe om een mogelijks aanwezig druggebruik zo snel mogelijk te herkennen. Het snelle herkennen van druggebruik laat toe om het gebruik in een zo vroeg mogelijk stadium aan te pakken. Je hoeft zelf niet gemotiveerd te zijn voor een begeleiding. De hulpvraag van het Dagcentrum is voldoende. De doelstelling is dan ook het misbruik van legale en het gebruik van illegale drugs onder controle te krijgen en/of het gebruik te stoppen. Alle partijen onderschrijven daartoe het standpunt dag druggebruik in een zo vroeg mogelijk stadium wordt gesignaleerd en begeleid. Organisatie van het begeleidingstraject Het begeleidingsproces bij PISAD doorloopt een aantal fasen. De signaleringsfase, de fase van de aanmelding, de actieve begeleiding en de opvolgingsfase. De cliënt krijgt een welomschreven programma. In dit programma maakt PISAD gebruik van het motiverend interview. Naast motiverende gesprekstechnieken - die er op gericht zijn de jouw motivatie te versterken – leer je risicovolle situaties zoals negatieve gemoedstoestanden, interpersoonlijke conflicten, de aanwezigheid van de drug, groepsdruk, … herkennen en hanteren. Indien nodig wordt de begeleiding ondersteund door een medicamenteuze behandeling door de verslavingsartsen van PISAD en/of in samenwerking met de huisarts en/of door beroep te doen op medisch-psychiatrisch consult. In crisissituaties wordt in de lopende begeleidingen een permanente beschikbaarheid gewaarborgd. Het team van PISAD zorgt tevens voor een permanente bereikbaarheid tijdens de vakantieperiodes. De dienstverlening door PISAD is GRATIS. De begeleidingsgesprekken gaan door in het dagcentrum De Marbol.
12
1.1.1.3. Werkteksten Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ontwikkelingen en evoluties binnen het begeleidingsaanbod van het dagcentrum. Het afgelopen werkjaar werden een aantal methodieken geïmplementeerd en verder uitgewerkt.
13
1.1.1.3.1. Huishoudelijk reglement Het bestaande huishoudelijk reglement werd vorig jaar onder de loep genomen. Doorheen de dagelijkse werking ervaarden we onduidelijkheid tussen regels en afspraken. We wilden een nieuw huishoudelijk reglement opstellen dat een beeld gaf van de manier waarop we willen samenleven in het dagcentrum. De doelstelling was om een duidelijk verschil te maken tussen regels en afspraken. We hebben ons beperkt tot 3 regels omwille van de duidelijkheid en om jongeren niet te overspoelen. Regels zijn er vooral voor de veiligheid van iedereen. Er kan niet over gediscussieerd worden en bij overtreding volgt er een sanctie. Daarnaast zijn ook een aantal afspraken, die nodig zijn voor een goede sfeer en houding in de leefgroep. Ze zijn bespreekbaar en kunnen aangepast worden naar aanleiding van bepaalde situaties. Een derde deel bevat een individueel stuk waar de jongere samen met zijn begeleider een aantal persoonlijke afspraken kan maken. Dit stuk kan als werkinstrument gebruikt worden en biedt de mogelijkheid om afspraken 6-maandelijks te evalueren of bij te sturen. Nadat de structuur duidelijk was, werd er door het team een voorstel uitgewerkt rekeninghoudend met DRMJ. Dit concept werd tijdens een groepsgesprek besproken met de jongeren, ze werden op een speelse manier naar hun mening gevraagd. Hieruit zijn een aantal aanvullingen gekomen die werden verwerkt in het huishoudelijk reglement. Het eindproduct wordt tijdens een groepsgesprek voorgesteld aan de jongeren. In februari 2011 gaat het huishoudelijk reglement dan in voege. Er wordt een exemplaar bezorgd aan de jongeren om mee te nemen naar huis, zodat de ouders zicht krijgen op de regels en afspraken in het dagcentrum. Het huishoudelijk reglement zit in de intakemap. Het is de bedoeling dat het huishoudelijk reglement steeds weer wordt geëvalueerd. We willen de tijd nemen om een duidelijk en volledig zicht te hebben op de bruikbaarheid van dit document. We willen in het bijzonder nagaan of het derde persoonlijke deel werkt. Zijn de gemaakte afspraken toepasbaar en kunnen zij als werkinstrument gebruikt worden? Er zal een eerste brainstorming gebeuren in team, maar het is de bedoeling dat het huishoudelijk reglement ook in een groepsgesprek door de jongeren wordt geëvalueerd. Opmerkingen worden stipt bijgehouden en meegenomen op de evaluatie voor mogelijke aanpassingen. Aan de hand van concrete ervaringen wordt deze methodiek geëvalueerd in 2014.
14
HUISHOUDELIJK REGLEMENT Het huishoudelijk reglement is onderverdeeld in drie delen :
In het eerste deel staan de regels. Over de regels kan niet worden gediscussieerd. Wanneer je de regels overtreedt volgt er een sanctie. Regels zijn nodig omdat je in de leefgroep met een aantal verschillende personen samenzit. Deze regels bewaken de goede gang van zaken in de leefgroep.
In het tweede gedeelte staan een aantal afspraken die de sfeer in het dagcentrum bevorderen. Hier kan wel over gediscussieerd worden. Verschillende keren een afspraak niet nakomen kan eveneens leiden tot een sanctie.
In een derde deel worden samen met jou een aantal persoonlijke afspraken genoteerd die alleen voor jou gelden. Deze afspraken kunnen om de zes maand aangepast worden.
15
Regels - Agressie wordt niet toegestaan in de marbol. Hieronder verstaan we het bewust pijn doen van anderen of kwetsen met woorden, maar ook het doelbewust vernietigen van materiaal. - Bezit en gebruik van alcohol en drugs is niet toegelaten. Roken mag vanaf 16 jaar met toestemming van de ouders.Meer uitleg hierover vind je in het drugsbeleidsplan. - Busvervoer : Wanneer je met de bus vervoerd wordt dan is het verplicht voor de eigen veiligheid je gordel aan te doen. Wie nog geen 1.40m is moet op een kinderzitje plaats nemen.
16
Afspraken Living en eetplaats
Er is een vieruurtje en een dessert, dit eten we op aan tafel. Voor we aan tafel gaan wassen we onze handen. We proeven van alles, zo leren we nieuwe smaken kennen. Aan tafel praten we rustig zo blijft het gezellig. We blijven tijdens het eten aan tafel zitten. We ruimen samen de tafel af en sorteren het afval in de juiste vuilnisemmer. Als je wil tv kijken of naar muziek luisteren dan vraag je dit aan een begeleider. Er hangt een darts in de leefgroep. De pijltjes vraag je aan de begeleiders en geef je nadien aan de begeleiders terug. Elke week krijg je een taak. Deze taken zijn er om de leefgroep netjes te houden en verantwoordelijkheid aan te leren.
17
Keuken
De keuken is een plaats waar gevaarlijke toestellen en voorwerpen staan. We komen er enkel wanneer dit is toegestaan door een begeleider. We gaan op een hygiënische manier om met de keukenhanddoeken. Elke dag gebruiken we een ander kleur handdoek om af te drogen. Kinderkamer
Als je naar het dagcentrum komt, krijg je een locker. Enkel jij hebt hiervan een sleutel, dus niemand anders mag in jouw locker komen. In jouw locker mag je persoonlijke dingen opbergen. De sleutels hangen aan het rek in ‘t kotje. Als je zin hebt om even uit de groep te zijn, kan je vragen om even naar de kinderkamer te gaan. In de kinderkamer staat de kicker, die wordt enkele door begeleiders geopend omdat deze heel zwaar en gevaarlijk is. Het bureau
Als je een begeleider nodig hebt in het bureau, klop je even voor je binnenkomt.
18
De crearuimte
In de crearuimte doen we creatieve activiteiten samen met begeleiders. De studieruimte
Je toont altijd je agenda, ook als je geen huiswerk hebt. Je hebt een eigen plaats om je huiswerk te maken. De computer is beschikbaar voor huiswerk. Je werkt in stilte aan je huiswerk, zo stoor je de rest niet. We maken geen huiswerk op vrijdag omdat we dan gaan sporten. We maken ook geen huiswerk op dinsdag als er groepsgesprek is.
19
Sporten
Op vrijdag nemen we onze sportzak en gaan we sporten. In het begin van je begeleiding, maken we jouw sportzak. Daarin zit een t-shirt, een trui, een korte broek, een lange broek en sportschoenen. We dragen telkens die kleren om te sporten. We kleden ons in de kleedkamers om. We gaan met zorg om met het sportmateriaal en ruimen samen op na afloop. Na het sport, doen we onze gebruikte sportkleren in de wasmand. Het busje
Het is belangrijk dat iedereen rustig is in het busje, zodat de begeleiders kunnen rijden en goed kunnen opletten. We gaan met zorg om met het busje.
20
Buiten het dagcentrum
Als we op uitstap gaan, gelden veel afspraken die gemaakt zijn binnen het dagcentrum. Als we op straat lopen, blijven we rustig. We wandelen op het voetpad en steken over op de zebrapaden. We wandelen samen in groep. We luisteren goed naar de begeleiders.
21
Algemeen
Snoep, eten, drinken, speelgoed en gsm geef je af, steek je in je locker of laat je in je boekentas. Indien je het te warm of te koud hebt dan vraag je aan een begeleider om de verwarming hoger of lager te draaien of om een raam open of toe te doen. Als je met iets gespeeld hebt, ruim je het op . Indien je iets gemaakt hebt waar je nog verder wil aan werken kan je vragen om het ergens aan de kant te zetten zodat je het later kan afwerken. Als we ergens gespeeld of gewerkt hebben, laten we die ruimte netjes achter. We hebben respect voor het materiaal . Als je naar een andere ruimte gaat, zeg je dit even aan een begeleider, zodat die weet waar jij bent. Om een goed overzicht te bewaren, ga je niet zonder toezicht met meer dan twee of met jongens en meisjes samen in een aparte ruimte.
22
Persoonlijke afspraken Van school naar het dagcentrum
Hoe kom ik naar het dagcentrum en hoe laat ben ik in het dagcentrum?
……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Van het dagcentrum naar huis
Tijdens het schooljaar:
……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
Tijdens de vakantie:
naar het dagcentrum …………………………………….. ……………………………………… …………………………………….. …………………………………….. …………………………………….. ……………………………………..
naar huis ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. ……………………………………. …………………………………….
23
Studiemoment ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Vrije tijd ............................................................................................... ............................................................................................... ............................................................................................... .................................................................... ...
Andere belangrijke afspraken ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… Handtekening
24
1.1.1.3.2. Kinderfolder De kinderfolder is een visueel werkinstrument waarbij taal zo beperkt mogelijk wordt gehouden. Via een abstract figuurtje maken we kennis met de werking van het dagcentrum. Het figuurtje beweegt zich doorheen de ruimtes van het dagcentrum waar hij zicht krijgt op 5 pijlers van het dagcentrum (groepsbegeleiding, gezinsbegeleiding individuele begeleiding, studiebegeleiding en ouderwerking), evolutievergadering en dossier. Op de achterzijde van de folder staat een woordverklaring en een verwijzing naar allerlei folders uit de intakemap. Aan de hand van concrete ervaringen wordt deze methodiek geëvalueerd in 2014.
25
1.1.1.3.3. ADL-vaardigheden In 2010 werd een aanzet gegeven om ADL-activiteiten te organiseren. Bij de ADLactiviteiten is “het leren” de doelstelling van de activiteit en spreken we van “intentioneel leren”. Tijdens de ADL-activiteiten willen we ons richten op het vergroten van de competenties van kinderen en jongeren. Door competenties te versterken willen we de zelfredzaamheid laten toenemen. Jongeren die weinig zelfredzaam zijn kunnen zich immers moeilijker handhaven in bepaalde situaties. Door vaardigheden aan te leren krijgen jongeren meer zelfvertrouwen en een positiever zelfbeeld. De identiteitsvorming van jongeren wordt gestimuleerd en ze komen daardoor sterker in de samenleving te staan. We vertrekken steeds vanuit thema‟s die de jongeren aanbelangen en die voor hun actueel zijn. bvb: verkeer, gezonde voeding, hygiëne, koken, vrijetijdsbesteding, winkelen, omgaan met geld, … Door de thema‟s creatief aan te brengen en te linken aan een vaardigheid die ze direct in het dagelijks leven kunnen toepassen en/of gebruiken, wordt hun interesse gewekt. Doorheen de activiteiten is er aandacht voor: - praktische kennis /kennisoverdracht - nieuwe ervaringen - experimenteren We gingen het voorbije werkjaar aan de slag met een aantal thema‟s. We hadden aandacht voor “gezonde voeding” waarbij we de jongeren leren ervaren dat “Gezond” niet saai en ook lekker kan zijn. De kleinsten gingen creatief aan het werk met prenten en creëerden een ‟gezond kunstwerk‟, dat nadien gebruikt werd als placemat tijdens het tafelmoment. Tijdens het knippen en plakken kwamen vragen aan bod over “wat wel en niet gezond is”, kwam het gesprek op gang “over de voedingsmiddelen die ze kennen en die ze nog niet kennen” en werd “gediscussieerd over smaken”. Via educatieve websites, maakten ze op een speelse wijze kennis met inheemse en exotische fruit- en groentesoorten. Een leuke quiz, liet hen even nadenken over hun levenswijze. De oudste jongeren maakten kennis met de niet-alledaagse fruitsoorten, maar stonden ook stil bij de herkomst ervan. Bvb: de banaan. Zo kwamen we terecht bij vragen als: „Waar worden die gekweekt?‟, „Groeien die nu in de grond of aan een boom?‟ en „Hoe komen die in de winkelrekken terecht?‟. Nadien kregen ze een budget om fruit in te kopen. Naast de kennismaking met minder gekende fruitsoorten werd ook aandacht besteed aan de vaardigheden om te winkelen en om een budget te besteden. Ook het inschatten van de benodigde hoeveelheden om een fruitsalade voor de groep te maken werd meegegeven als opdracht. Na wat reken- en telwerk, overleg in de winkel, kwamen ze terug met een combinatie van gekende / traditionele en exotische fruitsoorten, perfect binnen hun budget. Samen doken ze enthousiast de keuken in om een kleurrijke fruitsalade te maken. Nadien maakten alle kinderen en jongeren kennis met een aantal voor hen nieuwe smaken. De interesse voor de ADL-activiteiten was gewekt.
26
Een andere activiteit stond in teken van vrijetijdsbesteding. Via een spel maakten de jongeren kennis met de brede waaier van vrijetijdsmogelijkheden in de onmiddellijke omgeving. Ze ontdekten welke mogelijkheden er allemaal zijn, wanneer ze bereikbaar zijn en wat ze hen kosten. Naast het opdoen van kennis rond de bestaande ontspanningsmogelijkheden, konden ze via een opdracht kennis maken met het vrijetijdsaanbod. Zo zetten sommige jongeren deze dag hun eerste stappen in de kunstacademie of in het jeugdcentrum. Naar aanleiding van deze activiteit werd een lijst van de verschillende mogelijke activiteiten en hun kostprijs opgehangen in de leefgroep. In 2011 plannen we om de zes weken een ADL-activiteit. We bieden kansen, creëren een plaats, gelegenheid en voorwaarden zodat jongeren actief aan de slag kunnen gaan en hun zelfredzaamheid bevorderd wordt. Thema‟s: Verkeer met het oog op veilig fietsen, ook tijdens activiteiten met het dagcentrum. Hoe begeven we als fietser en voetganger in het verkeer, alleen of in groep? Hygiëne met aandacht voor persoonlijke hygiëne. Bij de kleinste zullen we vooral aandacht hebben voor handen wassen en tanden poetsen. De oudsten van de groep staan, aan de hand van een metamorfose van een fictief persoon, stil bij alle benodigdheden en stappen in het dagelijkse verzorgingsproces Communicatie in teken van durven praten in een groep over zichzelf, je mening formuleren en er voor opkomen en leren assertief zijn a.d.h.v. het babbelspel. …
27
1.1.1.3.4. TAD (Therapeutisch werken met Assistentiedieren Vanuit de opleiding, Therapeutisch Werken met Assistentiedieren (TAD), werd in juni 2010 gestart met de begeleiding van één jongere in kader van een stageopdracht TAD. Het therapeutisch werken met assistentiedieren houdt in dat dieren volwaardige partners zijn in het begeleidingsproces van de jongere. Tijdens de sessies wordt er gewerkt en gecommuniceerd via en over de dieren, meer bepaald over vogels en wilde dieren. Het maakt het voor de jongere makkelijker om dingen te brengen. De dieren zijn als het ware een spiegel voor hun eigen “levensverhaal” (inbeslaggenomen vogels, gewonde dieren). De jongere wordt uit zijn dagelijkse, gekende situatie gehaald en krijgt specifieke opdrachten die hij moet vervullen. Deze opdrachten zijn gekoppeld aan specifieke, geïndividualiseerde doelen die samen met de jongere zijn opgemaakt. In de begeleiding van de jongere werden verschillende doelen geformuleerd zoals: stemvolume leren controleren (hier werd getraind bij de dieren, want luid en hysterisch roepen schrikt de vogels en dieren af). eigen grenzen aanvoelen en aangeven (sommige taken waren onbekend en de jongere beschikte nog niet over de vaardigheden om deze uit te voeren, moet hier eveneens mee leren omgaan en eigen grens kunnen aangeven) geloven in mezelf (jongere moest voldoende vertrouwen hebben in zichzelf dat zij vaardigheden zou ontwikkelen in de loop van de begeleiding waarbij zij de taken zelfstandig zou kunnen uitvoeren) Deze doelen hebben ook directe betrekking op de persoonlijke levensontwikkeling De eerste vraag die rees bij het uitwerken van de stageopdracht was hoe we het werken met dieren konden verwezenlijken binnen de werking van het dagcentrum. Er waren verschillende beperkingen aan onze dagcentrumwerking: - geen grote buitenruimte of afzonderlijk stuk grond/tuin - geen dieren We breidden onze zoektocht uit en kwamen terecht bij het vogelopvangcentrum voor wilde dieren (VOC) te Geraardsbergen. Bij een verkennend gesprek met de eigenaars van het VOC werden de eerste krijtlijnen uitgezet. De eigenaars zouden de infrastructuur ter beschikking stellen voor de begeleider en de jongere en in ruil daarvoor zouden de begeleider en de jongere de verzorging van de vogels/wilde dieren eenmaal per week op zich nemen. Er werd afgesproken dat de eigenaars en de begeleider steeds overwogen welke dieren/vogels er zouden verzorgd worden (in teken van veiligheid). Over de achtergrond of reden van begeleiding van de jongere wordt er geen informatie gedeeld ( in teken van wet op privacy). Het is de bedoeling dat de begeleider en de jongere de taken vervullen net zoals andere vrijwilligers.
28
Wekelijks wordt er twee uren vrijgemaakt om TAD - sessies te laten doorgaan. Het zijn twee uren dat de begeleider en de jongere afwezig zijn in de leefgroep. Twee uren per week is echter te beperkt zijn om een volwaardige begeleiding te kunnen aanbieden. Voordelen van de samenwerking met het VOC: de jongere wordt uit haar vertrouwde omgeving gehaald de jongere komt in contact met anderen die geen kennis hebben van haar achtergrond/problematiek (starten met een schone lei) de jongere komt terecht in de natuur (andere context) de jongere leert nieuwe dingen kennen en leert omgaan in een bepaald waarden – en normenklimaat en gaat in contact met andere mensen Ook zijn er beperkingen: de jongere dient bepaalde opdrachten zelfstandig te maken (opmaken vaardigheidskaarten, eigen “nest” maken, …) (gebeurt bij voorkeur ook in het VOC) geen tijd voor nabespreking, afspraken te maken voor volgende sessie geen degelijke afronding de jongere kon door tijdsgebrek bepaalde opdrachten/uitdagingen niet doen de sessies moesten plaatsvinden binnen de werkuren van het dagcentrum (beperking van overuren begeleider) de jongere mist bepaalde activiteiten van het dagcentrum en moet achteraf invallen
Geplande stappen 2011: -
-
de “TAD – begeleiding” met de jongere verder uitwerken en concretiseren met als geplande doelen: jongere meer zicht doen krijgen op zichzelf, meer verantwoordelijkheden geven, volledig takenpakket beheersen, overdracht van het “geleerde” naar gezin/leefgroep. evaluaties van de begeleiding / de sessies en het groeiproces jongere (in samenwerking van het VOC). tijdsinvestering / tijdsbeperking, visie: hoe dit alles verder implementeren in dagcentrumwerking,… verdere bijscholen in TAD
29
1.1.1.3.5. Creatieve agogie Naar aanleiding van een evaluatie werd beslist om de planning en het verloop van de methodiek creatieve agogie systematisch op te volgen tijdens het teamoverleg. Dit bleek een goede ondersteuning en vergrootte de betrokkenheid van de andere begeleiders. In 2010 gingen er zeven sessies creatieve agogie door. Er werd beslist om dit jaar nog eens met de groep van de +12 jarigen te werken. Gezien de gewijzigde groepssamenstelling zaten we bijna met een volledig nieuwe groep. Het gaf ons ook de mogelijkheid om verder ervaringen op te doen die we later kunnen gebruiken in het werken met de -12jarigen. Er werd dit werkjaar gekozen om één opdracht te geven van waaruit verschillende deelsessies konden worden opgezet. In elke deelsessie werd telkens een nieuw thema uitgewerkt. De opdracht bestond eruit om elk een gepersonaliseerd wapenschild te maken. Er werd tijdens deze sessies stapsgewijs tewerk gegaan. In de eerste sessie kreeg de jongere de opdracht om een eigen ontwerp te tekenen van een wapenschild waarvan zij vonden dat dit symbool stond voor henzelf, of waarvan zij vonden dat het iets had waar ze zich in konden herkennen. Dit was een heel veilige creatieve opdracht waarmee zij, zonder woorden, een beeld konden presenteren aan elkaar.
In een volgende sessie werd gevraagd om de buitenste rand van het schild een eigen kleur te geven. De kleur moest symbool staan voor zichzelf. Het was hun lievelingskleur of een kleur waarvan zij vonden dat die iets vertelde over wie ze zijn. Daarna werd hen gevraagd om een verdeling te maken van hun schild. Er moesten vier vlakken ontstaan die zij in de volgende sessies meer vorm gingen geven. Ze mochten vrij kiezen op welke manier zij deze indeling maakten.
In de daarop volgende sessies kozen de jongeren telkens één van de vier vlakken waarin ze een collage maakten van wie ze zijn. Tijdens deze opdracht moesten de jongeren stilstaan bij zichzelf. In een tweede willekeurig gekozen vlak werden hun vaardigheden weergegeven. In een derde vlak werd stilgestaan rond de angsten van de jongeren. De laatste sessie handelde over hun dromen. De jongeren stonden stil bij hun wensen voor de toekomst, zaken waar zij over droomden,..
30
Na de sessies werd samen met de jongeren een evaluatie gehouden om het geheel goed en respectvol af te sluiten. De jongeren gaven aan dat het in het begin een moeilijke oefening was, maar door dit vaker te doen ging het vlotter om naar zichzelf te kijken en bij dingen stil te staan. Zij wilden in de toekomst nog sessies waar ze een aantal dingen in kwijt konden die ze in een gesprek soms moeilijk konden brengen. Doordat er niets hoeft en alles kan en er ook steeds op een positieve manier erkenning werd gegeven voelden zij zich gesterkt en veilig. Zij wilden absoluut hun resultaat meenemen naar huis. In 2011 willen we verder experimenteren met verschillende groepssamenstellingen. De ervaringen die we meedragen geven ons een basis om toe te passen bij andere leeftijdscategorieën. De beschikbare ruimte is in principe onvoldoende groot om een grotere groep kinderen toe te laten tijdens de sessie een eigen veilig plekje te kiezen. Tijdens de teamvergaderingen zal er steeds een evaluatie zijn na de sessies om ook de ondersteuning op dit vlak mee te nemen.
31
1.1.1.3.6. Creatief atelier Het creatief atelier werd systematisch op het team besproken en geëvalueerd. Tijdens de sessies in 2010 werd er een gipsafdruk gemaakt en kregen de stoelen in de leefruimte, op vraag van de kinderen, een nieuwe look. Uit onze eerste ervaringen met deze werkvorm werden reeds een aantal conclusies getrokken. - De creatieve activiteiten in 2010 namen meer tijd in beslag dan voorzien. Van daaruit maken we de keuze om 6 projecten per jaar te organiseren. Elke 2 maand wordt een nieuw project geïntroduceerd. Het creatief atelier gaat door op vaste momenten. Voor elk idee wordt een stappenplan uitgewerkt. Hiermee streven we naar transparantie voor alle kinderen/jongeren en begeleiders. - Omdat er binnen het creatief atelier gebruik gemaakt wordt van werkmaterialen, zal om veiligheidsredenen een huishoudelijk reglement opgemaakt worden. - Het invoeren van deze werkvorm blijft flexibiliteit vragen van alle teamleden. - We merken dat niet-creatieve kinderen zich niet snel zullen inschrijven. Daarom willen we trachten een meer gevarieerd aanbod te doen om het voor iedereen aantrekkelijk, laagdrempelig en uitdagend te houden (zowel voor handige creatieve kinderen als kinderen met minder creatieve vaardigheden, zowel voor jongens als meisjes). Algemeen kunnen we besluiten dat de kinderen die zich engageren enthousiast zijn en zich inzetten om het project af te werken. De kinderen bereiken meer dan ze aanvankelijk van zichzelf verwacht hadden. Ze voelen zich creatief uitgedaagd. Tijdens het werken in het creatief atelier leren de kinderen hun beurt afwachten, elkaars hulp te vragen, elkaars mogelijkheden en beperktheden te accepteren, elkaar complimentjes te geven, …. Ze leren zichzelf motiveren en laten zich ook aanmoedigen om vol te houden tot hun doel bereikt is. PLANNING 2011 Januari- februari
Juwelenboom.
Maart – april
Vogelhuisje in hout.
Mei – juni
Windmobiel met fimo-klei.
Juli - augustus
Cute memories: vakantiedoos beplakken, versieren om vakantieherinneringen in te stoppen, weetjes, pijntjes, gevonden voorwerpen.
September - oktober
Herfstcollage met materialen uit de natuur.
November - december
Sfeerlichtje met mozaïeken.
32
1.1.1.3.7. Agressiebeleid Het agressiebeleid dat vorig werkjaar geïnstalleerd werd laat ons toe - op een preventieve manier - het leefklimaat en de veiligheid van de leefgroep te optimaliseren. De thema‟s die we dit jaar aanbrachten kwamen er na een brainstorming met het team of op aangeven door de jongeren. Het ging telkens om thema‟s die herkenbaar waren voor de jongeren en actueel waren in de groep. Dit thema kon er één zijn om terug een positieve drive te creëren in de groep ofwel een thema die de positieve krachten ondersteunt en zichtbaar maakt. De thema‟s die we dit jaar behandelden zijn: één voor allen en allen voor één.
Doel: Binnen de leefgroep meer zorg en samenhang te stimuleren tussen jongeren van verschillende leeftijden. Mijn privacy = ik beslis
Doel: Jongeren die hun privacy te grabbel gooiden in de leefgroep hier bewuster te leren mee omgaan.
33
Hop hop iedereen is top
Doel: Iedereen te aanvaarden zoals hij is, hierbij uitgaand van de positieve krachten van elkeen. Allemaal anders allemaal gelijk
Doel: Iedereen heeft zijn redenen waarom hij naar het dagcentrum komt. In vakanties : nieuw speelgoed en ballen, laat het ons niet verknallen Trap naar de goede richting.
Doel: Bewust omgaan met het buitenspelmateriaal.
34
Ga niet aan de haal met ons materiaal
Doel: Gerief van het dagcentrum blijft in het dagcentrum. Het agressiebeleid is ondertussen een geïntegreerd in het groepsgebeuren. De jongeren praten in groep gemakkelijker over het thema en betrekken dit op hun functioneren. Het is voor hen mogelijk om aan te geven hoe ze met het thema omgaan. Hierbij worden ze ondersteund door een thermometer waar een aantal gradaties worden op aangegeven. Aanvankelijk konden zij enkel aangeven of iets goed of niet goed liep. Doorheen het jaar merkten we dat de jongeren meer konden differentiëren en gemakkelijk kan verwezen worden naar het thema doorheen de dagelijkse werking. De verwijzing maakt dat ze terug bewuster omgaan met het thema. In het agressiebeleid worden de positieve krachten van jongeren in de verf gezet en worden er tijdens het groepsgesprek “pluimen” uitgedeeld. De positieve erkenning is belangrijk voor hen. Dat dit in groep gebeurt, in aanwezigheid van andere jongeren, maakt hun trots nog groter. Er werd voor gekozen om de naam „agressiebeleid‟ om te zetten naar „sfeerbeheer‟ omdat de term agressiebeleid een negatieve bijklank heeft en zwaar beladen was. Het maakte echter wel dat de focus juist lag, namelijk het indijken en voorkomen van agressieve reacties in de leefgroep. Het is de bedoeling dat dit jaarlijks wordt geëvalueerd en verder aangepast. We merken wel dat er „schwung‟ in zit, dat het gedrag in de groep bespreekbaar is en dat iedereen zich bewust is van het doel. We merken dat de agressie dit jaar teruggedrongen is.
35
1.1.1.3.8. Inspraak en participatie Inspraak en participatie is een maatschappelijk zeer actueel thema. Alle diensten en voorzieningen streven naar een zo hoog mogelijke inspraak en participatie. Bij ons is het niet anders geweest. Zoals in het vorige kwaliteitsverslag al stond omschreven zijn al heel wat acties en verbeterplannen uitgevoerd die de inspraak en participatie ondersteunen binnen onze voorziening. In 2011 hebben we bijvoorbeeld ons huishoudelijk reglement van een apart luik voorzien waarin we samen met de jongeren individuele afspraken kunnen noteren. Toch gingen we via vragenlijsten over inspraak en participatie op verschillende domeinen, zoeken waar het schoentje nog wat knelt. Als we nagaan waar we onszelf op de ladder met gradaties van participatie situeren (werkmap DRM), kunnen we stellen dat we ons weinig laten vangen door onechte vormen van participatie. We zien dat onze jongeren minstens worden geïnformeerd en soms zelf initiatief nemen waarbij wij samen beslissen. We merken dat de participatie verhoogt naarmate de jongeren ouder worden. We zien wel dat jongeren slechts heel zelden helemaal zelf initiatief en leiding nemen. De belangrijkste kanalen van inspraak voor de jongeren zijn het groepsgesprek, de ideeënbus en de individuele begeleiding. In het groepsgesprek bespreken we verschillende thema‟s, zoals activiteiten, aankoop spelmateriaal, inrichting van de leefruimtes, regels en afspraken in de groep, folders en reglementen die geschreven worden,… Hier gaat het voornamelijk om participatie in zaken die te maken hebben met de hele organisatie of dingen die op de hele groep van toepassing zijn. Omdat we ondervonden dat het moeilijk was om de jongeren te betrekken in het groepsgesprek, hebben we enkele methodieken uitgewerkt. We hebben speelse manieren geïntegreerd om de jongeren aan het woord te laten, zoals het doorgeven van een micro, „ik ga op reis en ik neem mee…‟ omgevormd naar „ik ga naar de marbol en speel graag met…‟, elkaar interviewen, in kleinere groepen opsplitsen om te brainstormen, collages maken, expressieoefeningen, … We ondervonden dat deze variatie de jongeren erg aansprak en hun interesse opwekte. De meeste methodieken zorgen ervoor dat iedereen de kans krijgt om aan het woord te komen. Een week voor het groepsgesprek hangen we de agenda uit. Op de agenda staat een nieuw vast item „puntjes van de jongeren‟, de jongeren hebben tijdens die week de tijd om zelf agendapuntjes aan te vullen. Zo krijgen de jongeren de kans om bijvoorbeeld in de groep mee te delen dat hun begeleiding wordt afgerond. In de ideeënbus mogen de jongeren ideeën voor spelmateriaal, activiteiten, … steken, maar ook dingen zoals problemen waarmee ze zitten in de groep, klachten over begeleiding,… De ideeënbus moeten we regelmatig eens opnieuw in de aandacht zetten zodat hij niet zou vergeten worden. In de individuele begeleiding wordt sterk gekeken naar de noden van de jongere. Hier gaat het voornamelijk om participatie in zaken die voor iemand persoonlijk van belang zijn en dus niet van toepassing zijn op de hele groep. Daarom wordt dit als hét belangrijkste kanaal voor inspraak en participatie van de jongeren op alle domeinen gezien. In het zoeken naar inspraak en participatie van jongeren, komen enkele hindernissen duidelijk naar voor. Het gebrek aan ruimte binnen ons dagcentrum blijft als hindernis gezien worden.
36
Door onze verticale leefgroep zijn er grote verschillen in leeftijd en maturiteit. Deze grote verschillen maken het ons moeilijk om op organisatorisch vlak beslissingen te nemen voor de groep, waarin met iedereen rekening gehouden wordt. Als team is het een constante zoektocht om op een flexibele manier met alle individuele noden van de jongeren om te gaan binnen het geheel van de leefgroep en het kader van onze werking, zodat iedereen een stem kan krijgen. Dit gaat van deelname in een groepsgesprek ,de ruimte die kinderen krijgen tijdens een activiteit, wat ze ‟s avonds op hun bord krijgen tot de manier waarop jongeren graag worden aangesproken, hoe streng met bepaalde afspraken wordt omgegaan,… De zelfreflectieve en flexibele houding van ons team wordt hierin als grote troef ervaren. Als het gaat om een meer individuele aanpak of individuele afspraken met jongeren, wordt de individuele begeleiding algemeen als belangrijkste kanaal voor inspraak en participatie van de jongeren ervaren. Inspraak en participatie in de hulpverleningsruimte blijft een moeilijk maar essentieel punt. Daarom zijn we bezig met het ontwikkelen van een spel „inspraak en participatie‟. Dit spel moet ons helpen om zicht te krijgen in hoeverre ze begrijpen wat hulpverlening is en hoe het werkt, of ze zicht hebben op hun rechten binnen de hulpverlening. Het moet duidelijk maken hoe de jongeren hun inspraak ervaren en hoe ze het graag zouden willen. Tegelijk willen we de jongeren over dit alles informeren. CONCLUSIE: Inspraak en participatie van jongeren is sterk individueel bepaald. Factoren zoals leeftijd, maturiteit, mening van de ouders, karaktereigenschappen, samenstelling van de leefgroep,… hebben hier allemaal een invloed. Om de inspraak van de jongeren binnen onze algemene groepswerking te ondersteunen, hebben we als georganiseerd inspraakorgaan het groepsgesprek en de ideeënbus. We kunnen de inspraak en participatie van de jongeren verder verhogen door de jongeren individueel te benaderen en hem of haar een goed onderbouwde individuele begeleiding te bieden. Als team dienen we ons flexibel op te stellen naar gelang de noden van de leefgroep met zijn specifieke samenstelling. We dienen onszelf als begeleiders continu in vraag te stellen of we voldoende werken vanuit de noden en behoeften van de jongeren. Het spel „inspraak en participatie‟ zal de jongeren de kans geven om ons hierin te evalueren.
37
1.1.1.3.9. Kamp Naar jaarlijkse traditie werd ook in 2010 een kamp georganiseerd. Begin augustus trokken we gedurende vijf dagen naar de Ardennen. Het werd opnieuw een week met spannende en ontspannende activiteiten, sport en spel, maar vooral een aangename en gezellige tijd vol plezier! We willen de kinderen en jongeren in eerste instantie een vakantie aanbieden waar ze onbezorgd kind kunnen zijn. Daarnaast biedt het kamp de mogelijkheid om de jongeren te observeren in een andere omgeving, los van hun gezin. Tevens wordt tijdens deze week heel veel aandacht besteed aan het stimuleren van een aantal vaardigheden die hun zelfbeeld en zelfredzaamheid ten goede komen. Tijdens een week samenleven ontstaat er een dynamiek, een groepsgeest, een betrokkenheid tussen de jongeren onderling en tussen de jongeren en begeleiders. Het kamp is telkens opnieuw positief voor het groepsgevoel en jongeren en begeleiders leren elkaar echt kennen op een andere manier. Ook ouders willen we heel nauw betrekken bij dit kampgebeuren zodat ze er samen met de kinderen kunnen naartoe leven. Voor ouders is het niet evident om hun kind mee te geven met anderen, of is het de eerste keer dat hun kind van huis weg is. We willen dan ook dat ze geïnformeerd zijn en betrokken worden bij dit belangrijk gebeuren. Enkele weken voor het kamp werden de ouders en kinderen uitgenodigd op een infomoment. We projecteerden foto‟s van het vakantiehuis en de omgeving, de nodige praktische info werd meegedeeld en enkele afspraken werden gemaakt. De dag van vertrek was er voor ouders en kinderen een kleine introductie van het thema zodat ook het thuisfront een beetje op de hoogte is van wat hun kind te wachten staat. Uiteindelijk zwaaiden de mama‟s, papa‟s en broers en zussen enthousiast de kinderen uit. Op woensdagavond belden allen kinderen naar huis en kregen ze de kans om hun belevenissen te vertellen. Ouders vinden het leuk te weten waar hun kinderen mee bezig en horen graag dat we het goed stellen. Op de dag van terugkomst voorzien we in het dagcentrum een drankje en koekje voor de ouders terwijl ze ongeduldig wachten om hun kind in de armen sluiten en nieuwsgierig zijn naar alle verhalen en avonturen van hun kinderen. Het kamp werd opgebouwd rond het thema ridders en prinsessen. Gedurende het vijfdaags kamp konden de jongeren van schildknaap en jonkvrouw evolueren tot ridder en prinses. Om dit tot een goed einde te brengen was het belangrijk dat ze zich konden bewijzen op een aantal vlakken en daar rond werden de activiteiten dan ook opgebouwd. Ze werden getest op hun doorzettingsvermogen tijdens een dagtocht, waar ettelijke kilometers afgelegd. We zagen dat heel wat jongeren hun grenzen verlegden en er van opgeven geen sprake was. Wanneer we in een doolhof verzeild geraken en de aan de hand van een plannetje de uitgang moeten terugvinden werd er appel gedaan op hun capaciteiten om samen te werken, te overleggen, leiding te nemen en elkaar te vertrouwen. Tijdens een nachtspel, waar iedereen dapper en moedig aan deelnam werd een durf uitgetest.
38
Tijdens een aantal fysieke proeven werden de ridders en jonkvrouwen uitgedaagd om hun kracht, snelheid en lenigheid te bewijzen. De laatste avond werd het kampvuur aangestoken en werden alle jongeren door de koning en de koningin tot ridder of prinses geslagen. Trots en voldaan was iedereen klaar om terug naar huis te gaan. We streven ernaar dat het jaarlijkse kamp een onvergetelijk moment is voor iedereen. Het is een moment waar de band tussen jongeren en begeleiders verstrekt wordt en waar verder kan opgebouwd worden in het begeleidingsproces. We durven zeggen dat we hier ook in 2010 wonderwel goed in slaagden! De zin en het enthousiasme om ook in 2011 een spetterend kamp te organiseren is er nu al!
39
1.1.2. Verbeterprojecten 1.1.2.1. PRIAC betrokkenheid jongere in het hulpverleningsproces Vanuit het groepsgesprek rond verslaggeving kwam tot uiting dat het kind / de jongere de mogelijkheid wil krijgen om actief deel te nemen aan het evalueren van zijn veranderingsproces. Ze geven ook aan dat ze vrij willen zijn om deze ruimte al dan niet te benutten. Vanuit de teambespreking besloten we onze aandacht te richten op het opmaken van doelen (cfr verbeterdoel doelenlijst) en het accent te leggen op het volgende verbeterdoel. Aandachtsgebied / aandachtspunt:
Betrokkenheid jongeren: in het begeleidingsproces
Prioritair actieplan (PRIAC) Verbeterdoel: (volgens SMART-criteria)
Het verzamelen van methodieken en technieken zodat de betrokkenheid van het kind / de jonger op zijn eigen evolutie verhoogt.
Verantwoordelijke:
Pedagogisch coördinator
Middelen / budget:
Overleg budget
Acties
Tijdpad
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Intern inventariseren van methodieken en technieken
September 2011
Peggy / An
Externe bevraging van gebruikte methodieken en technieken
September 2011
Lotte
Overzicht van het aanwezige materiaal. Overzicht van bruikbare methodieken.
Analyse van ingezamelde technieken en methodieken
Oktober 2011
Peggy / An / Lotte
Kader tot overleg
PC
Teamoverleg Voorstellen van mogelijke Technieken en methodieken
Oktober 2011
Team
Er is een keuze gemaakt .
PC
Keuze team wordt geïnventariseerd in map
November 2011
Lotte
Er is een map met materialen aanwezig.
PC
Implementeren van de werkmethodiek
Januari 2012
Team
Methodiek wordt systematisch gebruikt in de voorbereiding van elk verslag.
PC
Systematische evaluatie door de jongere en begeleider
Januari – december 2012
Team
Overzicht van doeltreffendheid van methodieken.
PC
Opvolging / supervisie PC
PC
40
Acties
Tijdpad
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Visieteam a.d.h.v. overzicht
Januari 2013
Team
Mogelijke bijsturing en aanpassing
Opvolging / supervisie PC
Er is een ondersteunende visietekst. Jaarlijks terugkoppeling op visieteam
Jaarlijks
Nic
Borging
PC
41
1.1.2.2. PRIAC Spelmethodiek Aandachtsgebied / aandachtspunt:
Decreet Rechtspositie Minderjarige
Prioritair actieplan (PRIAC) Verbeterdoel: (volgens SMART-criteria)
Ontwikkelen van een spelmethodiek waarbij de kinderen / jongeren zicht krijgen op: - hun positie binnen de dagcentrumwerking en hun positie binnen het hulpverleningsproces - participatie en inspraakmogelijkheden binnen de dagcentrumwerking en binnen het hulpverleningsproces. met ruimte voor meningen en ideeën van de kinderen / jongeren.
Verantwoordelijke:
Pedagogisch coördinator
Middelen / budget:
Overleg budget
Acties
Tijdpad
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Analyse van informatie m.b.t. positie en inspraakmogelijkheden in dagcentrumwerking en in het hulpverleningsproces a.d.h.v. bestaande brochures / folders / visieteksten, kwaliteitshandboek, ...
Juni 2011
An / Leentje / Lotte
Overzicht van beschikbare informatie
Selecteren van relevante informatie
Juli 2011
An / Leentje / Lotte
Kader tot overleg
PC
Overleg team
Juli 2011
Team
Informatie is duidelijk en op maat v/d jongere geformuleerd
PC
Opvolging / supervisie PC
Kader tot overleg met de jongere Terugkoppeling en bespreking met de kinderen / jongeren.
September 2011
An / Lotte
Bijsturen formulering informatie
PC
Aanvullen eigen inbreng van de kinderen / jongeren. Werkgroep denkt voorstel uit rond creatieve spelvorm
Oktober 2011
An / Lotte / Claire
Er is een uitgewerkt voorstel.
PC
Voorstel wordt teruggekoppeld aan het team.
Oktober 2011
An / Lotte / Claire
Bijsturing spelmethodiek a.d.h.v. bevindingen team.
PC
42
Acties
Tijdpad
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Opvolging / supervisie PC
Voorstel wordt teruggekoppeld aan de kinderen /jongeren
November 2011
An / Lotte / Claire
Bijsturen spelmethodiek a.d.h.v. bevindingen kinderen / jongeren
Ontwerpen spelvorm
November 2011
Claire
Spel is operationeel.
PC
Implementeren spelmethodiek
December 2011
Team
Methodiek wordt toegepast.
PC
Evaluatie kinderen / jongeren / team
December 2012
Team
Mogelijke aanpassingen worden uitgevoerd.
PC
43
1.2. Meten van tevredenheid ouders Doelgroep: Gericht naar ouders:
Motivering / doelstelling: Garanderen van inspraak van gebruikers in de algemene werking van de voorziening en in de individuele hulp- en dienstverlening. Evalueren en bijsturen van doeltreffendheid en doelmatigheid van de hulp- en dienstverlening. Registreren en communiceren van de gebruikersgegevens van de hulp- en dienstverlening. Stappenplan: Aanbieden van vragenlijst. Bij eventueel terugzenden bewaren van tevredenheidsformulieren. Terugkoppeling team op kwaliteitsdag. Voorstellen werkpunten en te nemen acties.
1.2.1. Evaluatie van de resultaten
1.2.1.1. Tevredenheidsmeting ouders Uit de vragenlijsten kunnen we concluderen dat ouders tevreden zijn over de hulpverlening die het dagcentrum biedt. We delen deze mee op de kwaliteitsdag 2011. Ook in 2010 ondernamen we acties om de betrokkenheid van de ouders op de leefgroepwerking en de algemene organisatie te verhogen. Deze inspanningen blijven door de ouders positief onthaald worden.
44
Zeer tevreden
Tevreden
Kreeg je voldoende informatie over de werking v/h dagcentrum bij het eerste gesprek?
3
3
Krijg je voldoende informatie over alle stappen tijdens de begeleiding?
4
2
Is de begeleider gemakkelijk bereikbaar?
3
3
Helpt de begeleiding u bij het oplossen van uw vragen / problemen?
4
2
Vind je dat er door de begeleiding iets verandert aan uw situatie?
4
2
Als ik met vragen zit, kan ik dat steeds vertellen aan de begeleider?
5
1
Word er door de begeleider voldoende rekening gehouden met uw mening?
5
1
Worden de verslagen met u opgemaakt?
5
1
Wordt er voldoende rekening gehouden met uw mening in de verslagen?
4
2
Bij overlegmomenten word ik steeds gevraagd om erbij te zijn.
5
1
Indien je klachten had, kon je deze kwijt bij de begeleider?
5
1
Ik vind de inrichting v/h dagcentrum aangepast aan mijn kind.
5
1
Ben je tevreden over de begeleiding?
5
1
Minder tevreden
Niet tevreden
45
1.2.1.2.Gezinsbegeleiding Tijdens de kwaliteitsdag 2009 werd er stilgestaan bij de gezinsbegeleiding vanuit ons dagcentrum. We stelden een priac op met als verbeterdoel de gezinsbegeleiding te optimaliseren zodat de krachten binnen het gezin maximaal aangewend worden in teken van de vooropgestelde doelstellingen. Daarnaast werden de mogelijkheden en kansen ten aanzien van de peiler gezinsbegeleiding binnen onze organisatie in kaart gebracht. Het voeren van gezinsgesprekken vraagt andere kennis en vaardigheden van de gezinsbegeleider dan het hebben van oudergesprekken. Op het eerste gezicht lijken de oudergesprekken eenvoudiger omdat dit eigenlijk een gesprek onder volwassenen is. Tijdens gezinsgesprekken moeten de kinderen en jongeren betrokken en gestimuleerd worden om hun mening te geven, de begeleider moet er ook oog voor hebben dat ieder gezinslid de besproken thema‟s voldoende begrepen worden en dat iedereen aan bod kan komen. Daarvoor is er o.a. een goede inschatting nodig van de posities en relaties tussen de gezinsleden onderling. We gingen op zoek naar mogelijk nieuwe methodieken om te gebruiken in gezinsgesprekken. Er werd gekozen om voor het voltallige team een drie-daagse vorming te plannen in het voorjaar van 2011: „Van verhalen en poppen‟. Tijdens deze vorming leert men gebruik te maken van beeldtaal ter ondersteuning van gesprekken met cliënten en teamoverleg, concreet wordt er gebruik gemaakt van Duplo-poppen. Daarnaast willen wij tijdens werkbegeleidingen en teambesprekingen aandacht hebben voor het onderscheid tussen gezinsgesprekken en oudergesprekken, zodat de gezinsbegeleider bewust kan kiezen tussen de twee gespreksvormen en dat men onderling ervaringen en good practices kan uitwisselen. Eén van de teamleden startte in 2010 met een twee-jaardurende opleiding „Gezinsbegeleiding en gezinsgericht werken‟ bij Balans. De mogelijkheden om gezinsgesprekken te plannen worden ook beïnvloed door onze infrastructuur en uurroosters. In ons dagcentrum is er eigenlijk geen geschikte ruimte om ouders en kinderen op een goede manier te ontvangen. Wanneer ouders uitgenodigd worden voor de evolutiebesprekingen of naar aanleiding van een andere gebeurtenis gaat het gesprek door in onze vergaderruimte op de derde verdieping: de ruimte is dus niet vlot toegankelijk en biedt niet de nodige sfeer en privacy. Er is nood en ruimte op het gelijkvloers dichtbij de ingang met comfortabele zeteltjes en aangename, warme sfeer, zonder mogelijke inkijk door passanten. In de ruimte waar gezinnen ontvangen worden zou er ook plaats moeten zijn voor informatie voor ouders en zou er ook materiaal moeten aanwezig zijn om met het gezin en/of de kinderen te gebruiken tijdens de gesprekken. Daarnaast ervaren wij vooral moeilijkheden bij het plannen van gesprekken met alle gezinsleden. Het spreekt voor zich dat gezinsgesprekken meestal buiten de schooluren moeten gebeuren, terwijl de begeleiders na school tot 19 uur in de leefgroep werken. Dit brengt dan ook vaak overuren voor de gezinsbegeleiders met zich mee. Als er echter kleine kinderen moeten deelnemen aan het gezinsgesprek is het na 19 uur vaak te lastig voor hen. Kortom het inplannen van gezinsgesprekken is organisatorisch al een hele onderneming! Toch willen we blijven investeren in het zoeken naar haalbare oplossingen omdat het werken met gezinnen een belangrijke kernopdracht is.
46
1.2.1.3. Roppov Vermits er geen eenduidige richtlijnen bestaan over de positie van de ouders in de jeugdhulp, tegenover hulpverleners die als mede-opvoeder optreden, werd aansluitend op onze priac Decreet Rechtspositie Minderjarigen, cfr. Kw-verslag 2003 een leidraad opgesteld die voor hulpverleners een steun kan zijn bij het informeren van ouders rond hun rechten. Met deze visietekst willen we een beeld schetsen van de positie van de rechten van de ouders in de Bijzondere Jeugdbijstand. Het is geen sluitend juridisch document, het is eerder een synthese van informatie uit andere documenten en debatten in de Regionale Werkgroepen en oudergroepen van vzw ROPPOV. De visietekst wordt ter beschikking gesteld op de website van ROPPOV.
47
1.2.2. Verbeterprojecten 1.2.2.1. Priac speel- en leer – o - theek Na een visieteam rond studiebegeleiding groeide het idee om vorm te geven aan een speel- en leer-o-theek in het dagcentrum ter ondersteuning van de studiebegeleiding in het dagcentrum, maar vooral ter ondersteuning van de huiswerkbegeleiding binnen de gezinnen Een problematische opvoedingssituatie is een kluwen van verschillende problemen die onderling samenhangen en elkaar versterken. Sommige gezinnen hebben een verminderde draagkracht waardoor er minder aandacht gaat naar het schoolgebeuren. Kinderen gaan niet graag meer naar school en zijn niet meer gemotiveerd om hun huiswerk te maken. Ze voelen zich niet thuis en goed op school. Ze zijn weinig betrokken op wat er op de school gebeurt. Veel kinderen zijn geremd en gesloten in de klas, ze sluiten zich af of gedragen zich agressief en zijn het middelpunt van pesterijen. De schoolloopbaan verloopt moeilijk. Ouders zijn door de hun problemen vaak minder betrokken op het schoolgebeuren. Ze weten weinig over wat hun kinderen doen en leren op school. Investeren in huiswerkbegeleiding lijkt voor hen een bijna onmogelijke opdracht. Ouders willen het beste voor hun kind. Zij zijn vaak zelf ontevreden over hun leefomstandigheden en willen het anders en beter voor hun kind. Ouders hebben een grote invloed op hoe hun kind het op school doet. Ouders die betrokken zijn op de schoolgebeuren hebben een positieve invloed op de leerprestaties van hun kinderen. De werking van het dagcentrum is erop gericht om de jongere te begeleiden in zijn sociale en persoonlijkheidsontwikkeling doorheen alle structuren (gezin, school, buurt,…) vertrekkend vanuit de eigen kracht en dynamiek van het gezin. Door het aanbod aan creatief, interactief spel en leermaterialen willen we samen met de ouders kinderen nog beter ondersteunen in hun leren en hen voorbereiden op hun deelname in de maatschappij. Het project Speel-o-theek: In gezinnen met problemen gaan we ons eerst toeleggen op het huiswerk opnieuw leuk maken. Wanneer ouders en kinderen opnieuw samen het huiswerk gaan opnemen, toont de ouder interesse en wordt het kind aangemoedigd en ondersteund. We gaan samen met ouders op zoek naar manieren om het leren op een plezierige en ontspannen manieren te laten gebeuren. Hierbij willen we gebruik maken van creatieve interactieve manieren om ouders en kinderen op weg te helpen. Het project Leer-o-theek Omdat ouders vaak weinig zicht hebben op wat er op school gebeurt, willen we in samenspraak met de scholen een aantal ondersteunende lespakketten aankopen waardoor we ouders meer wegwijs kunnen maken hoe kinderen op school leren. Voor de kinderen die het vaak moeilijk hebben met leren is dit een handig en herkenbaar werkinstrument. Wanneer dit geïnstalleerd is kunnen we een stap verder gaan in het proces en kan de aandacht meer gaan naar de vaardigheid en zelfstandig leren van het kind waarbij de ouder supporter en coach is.
48
Door een klimaat te creëren waarin alle jongeren en kinderen maximale kansen krijgen om zich te ontwikkelen (gezondheid en veiligheid, zelfzorg, sociaal voorkomen, cognitieve ontwikkeling, identiteit, gezin en sociale relaties,emotionele en gedragsontwikkeling … ) beogen we meer perspectief voor jongeren/ kinderen bij de keuzemogelijkheden betreffende hun schoolloopbaan wat uiteindelijk hun toekomstkansen op de arbeidsmarkt en hun sociaal netwerk zal verhogen. Aandachtsgebied / aandachtspunt:
Betrokkenheid ouders
Prioritair actieplan (PRIAC) Verbeterdoel: (volgens SMART-criteria)
Er is een speel- en leer-o-theek in het dagcentrum waarbij we via het aanreiken van creatieve interactieve technieken een positieve leeromgeving thuis en in het dagcentrum creëren waarbinnen jongeren een brede waaier aan leer en leefervaring kunnen opdoen.
Verantwoordelijke:
Pedagogisch Coördinator
Middelen / budget:
€ 5.000
Acties
Tijdpad
Uitvoerder
Gewenst resultaat
Overleg met de scholen uit regio Geraardsbergen
April 2011
Peggy
Overzicht van de gangbare leermaterialen in het lager onderwijs
Analyse van het aanbod ontwikkeling stimulerend spelmateriaal
April 2011
Peggy
Overzicht van een gevarieerd aanbod aan ontwikkeling stimulerend materiaal
PC
Teamoverleg
Mei 2011
Team
Prioriteiten bepalen in teken van onze doelgroep
PC
Aankoop materiaal
Juni - Juli 2011
Peggy
Er is leer en ontwikkeling stimulerend spelmateriaal aanwezig
PC
Vorm geven aan speel- en leer-o-theek
Augustus 2011
Peggy / Nic
Er bestaan duidelijke afspraken rond het uitlenen van het materiaal
PC
Organiseren van een gezinsactiviteit
September
Peggy / begeleiders
Introductie van het project aan de gezinnen en kennismaking met het materiaal
PC
Inrichten studieruimte
Augustus 2011
Peggy
Er is een uitnodigende leeromgeving
PC
Aan de slag met gezinnen en kinderen
September 2011
Peggy
Er is een positieve leeromgeving thuis en in het dagcentrum
PC
Opvolging / supervisie PC
49
1.3. Meten van tevredenheid consulenten. Doelgroep: Gericht naar consulenten. Motivering / doelstelling: Garanderen van inspraak van gebruikers in de algemene werking van de voorziening en in de individuele hulp- en dienstverlening. Evalueren en bijsturen van doeltreffendheid en doelmatigheid van de hulp- en dienstverlening. Registreren en communiceren van de gebruikersgegevens van de hulp- en dienstverlening. 1.3.1. Evaluatie van de resultaten. 1.3.1.1. Bezetting
Er waren 15 lopende dossiers gedurende het werkjaar 2010. Het dagcentrum kende in 2010 een gemiddelde bezetting van 11 jongeren in de leefgroep. Sinds 1 oktober is er een uitbreiding van de capaciteit van het dagcentrum van 10 naar 12 jongeren. 1 plaats wordt exclusief vrijgehouden voor het crisisnetwerk onder artikel 17 (modaliteiten regelgeving). Concreet betekent dit 11 dagcentrumbegeleidingen en 1 crisisplaats. Bij opname blijven we rekening houden met bepaalde criteria om het evenwicht in de leefgroep te behouden: groepssamenstelling (leeftijd, geslacht, problematiek), de hoogdringendheid van de vraag, verwijzer, plaats op de wachtlijst en ex-cliënten. Van de 15 lopende dossiers in 2010 werden er 9 opgestart na doorverwijzing vanuit de Sociale dienst van de Jeugdrechtbank en 6 andere dossiers op vraag van het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg.
50
1.3.1.2. Tevredenheidsmeting Zeer tevreden 2
Tevreden
Relevantie van de gekregen informatie
2
2
Inbreng begeleider tijdens gezamenlijk overleg
2
2
Tijdigheid van de verslagen
1
3
Verwachtingen van de consulent in de verslaggeving
1
3
Verslagen geven duidelijk beeld van evolutie
2
1
Voorstelling in eerste gesprek
2
2
Bereikte effecten t.a.v. de vooropgestelde doelen
2
1
Bijdrage dagcentrum aan begeleidingsproces
3
Frequentie informatie van begeleider
1
Eerder tevreden 1
Niet tevreden
1
1
1
1.3.1.3. Centrale Wachtlijsten De centrale wachtlijst Oost-Vlaanderen beheert sinds het afgelopen werkjaar ook de (semi)ambulante werkvormen. De overlegvergadering CWL waarin we participeerden zijn: Stuurgroepvergaderingen 2-jaarlijkse evaluatievergadering over de werking van de CWL, specifiek voor de werkvorm, met als agenda: * Stand van zaken wachtlijsten voor de dagcentra. * Evaluatie van de invulling van open plaatsen en stroomlijnen van de processen. * Toelichting nieuwe wachtlijstapplicatie
51
2.
Op niveau van medewerkszorg
2.1.
Meten van tevredenheid personeel.
Doelgroep: Alle personeelsleden. Motivering / doelstelling: Beoordelen van de deskundigheid en het functioneren van het personeel op basis van het evaluatiesysteem en het formuleren van eventuele werkpunten. Stappenplan: Aan de hand van de verslagen functioneringsgesprekken, verslag vorig evaluatiegesprek en werkpunten en evaluatiestramien. Verslag wordt door personeel ondertekend en overhandigd.
52
2.1.1. Evaluatie van de resultaten.
2.1.1.1. Acties t.a.v. medewerkers 2.1.1.1.1. Functieprofiel en competentiemodellen: In 2008 werd de functiebeschrijving voor de begeleiders uitgeschreven onder de vorm van de resultaatgerichte functiebeschrijving en een competentieprofiel. Deze resultaatgerichte functiebeschrijving omschrijft wat van deze functie vereist wordt om bij te dragen tot de realisatie van de organisatiedoeleinden. Het afgelopen werkjaar werden deze profielen verder uitgeschreven voor de functie “pedagogisch coördinator”, de “administratieve functie”, de “logistieke functie”, “begeleider creatief atelier” en “externe kinderpsychologe”. Dit framework wordt ook gebruikt voor de evaluaties.
2.1.1.1.2. Ondersteuningstekst voor begeleiders ten aanzien van straffen en belonen Binnen het dagcentrum wordt door begeleiders een pedagogisch klimaat gecreëerd. Afspraken en regels zijn noodzakelijk voor jongeren om zich te ontwikkelen. Vanuit grenzen en beperkingen leert een kind zichzelf en de maatschappij kennen, leert het zijn eigen mogelijkheden en beperktheden ontdekken en ontwikkelt het zelfvertrouwen en zelfzekerheid. Jongeren hebben grenzen nodig, die waarborgen veiligheid, ontwikkeling en respect. Als grenzen wegvallen, worden kinderen onzeker, voelen zich onveilig en worden bang. Het hoort ook bij het groeiproces zich te kunnen afzetten tegen de grenzen die opvoeders stellen. Als een kind niets heeft om zich tegen af te zetten, als het niet weet wat gewenst of ongewenst gedrag is, raakt het zijn respect kwijt voor de opvoeders. Jongeren kunnen in het dagcentrum binnen grenzen experimenteren met gedrag. Het is een voorspelbaar oefenterrein gecreëerd door het huishoudelijk reglement, een dagstructuur, de begeleidingsafspraken ,… Als opvoeder is het belangrijk kinderen te sturen door hen leiding te geven: te zeggen wat je verwacht, grenzen te stellen en bij te sturen wanneer het fout loopt. Een kind heeft leiding en steun nodig bij het ontdekken van zijn mogelijkheden. Grenzen aangeven is noodzakelijk. Het zorgt voor veiligheid en voor zekerheid. Dit zorgt ervoor dat het kind zelfstandig wordt en leert omgaan met anderen. Er zijn bovendien ook verschillende regels en grenzen: die van de school, van thuis, van oma en opa, van het verkeer, van de maatschappij… De regels van de begeleider en die van de pedagogisch coördinator. De grenzen van gisteren en die van vandaag. Met die diversiteit aan regels en afspraken moeten jongeren leren omgaan. Leren omgaan met regels binnen verschillende contexten, met wat kan en niet kan, is een leerproces dat we willen ondersteunen. In het dagcentrum leren jongeren binnen een cultuur van erkenning voor goed gedrag. Positief gedrag en de mogelijkheden van de jongeren willen wij maximaal bekrachtigen. Positieve bevestiging is een grote drijfveer bij jongeren om meer gewenst gedrag te stellen. Tevens vinden we het belangrijk om in overleg te gaan met de kinderen en jongeren om te leren communiceren over regels, te leren afspraken maken en inzicht te krijgen in grenzen. Dit gebeurt zowel individueel (individuele hulpverlening) als collectief (groepsgesprek).
53
Ondanks onze visie te kiezen om jongeren te motiveren en stimuleren tot positief gedrag, te kiezen voor dialoog, te kiezen voor het activeren van eigen krachten, is sanctioneren soms nodig om negatief, grensoverschrijdend gedrag bij te sturen. Het is immers onrealistisch te verwachten dat het een begeleider altijd zal lukken om jongeren zover te krijgen dat ze zichzelf bijsturen. Straffen zien wij als een leermoment voor de jongere. Soms moet er ingegrepen worden om schade voor andere partijen of voor zichzelf te voorkomen. Of een jongere al dan niet gewenst gedrag stelt is afhankelijk van een hele reeks factoren. Die bepalen het leefklimaat. Bij leren hoort een prettige sfeer, dus een goed werkklimaat. Een begeleider moet rekening houden met factoren die ongewenst gedrag kunnen veroorzaken: - De daginvulling: wat is de planning en hou ik daarbij rekening met de groep -
Zijn houding: ben ik oprecht of speel ik een rol? Toon ik mijn gevoelens (kwaad, boos, ontgoocheld of ongeduldig maar ook enthousiast en blij). Communiceer ik vanuit Ik-boodschappen in plaats vanuit jij-boodschappen? Verschuil ik me achter mijn rol(wie is hier de baas) of achter regels? Geef ik mijn eigen fouten toe en toon ik respect en begrip voor de jongeren? Onderhandel ik met de jongeren, reageer ik mijn eigen problemen af op de groep?
-
De groep: wat is de sociale achtergrond van de jongeren (de regels thuis)? Welke groepsdynamiek komt op gang? Wat zijn de waarden en normen van de peergroup tegenover die van het dagcentrum, de ouders?
-
De dag: hoe is het op school, hoe verliep het studiemoment, hoe is het eetmoment geweest,…
-
Het dagcentrum: hoe zit het met de werkdruk, de verwachtingen van directie en staf? Hoe is de sfeer in het dagcentrum?
-
De omgeving: hoe is de situatie thuis, zijn er problemen, wat zijn de verwachtingen van de ouders?
Een begeleider kan al deze factoren niet beïnvloeden maar wel de manier waarop hij ermee omgaat. Het is belangrijk om stil te staan bij de boodschap die achter het gedrag schuilgaat. Elk gedrag heeft immers een boodschap. Ook ongewenst en agressief gedrag heeft een boodschap. Ook wanneer we niet vinden wat er achter steekt, wat onze jongere of ons kind drijft tot dergelijk gedrag, dan nog zal deze ingesteldheid ons helpen veel kalmer te blijven. Dat is trouwens een eerste vereiste om goed te kunnen reageren. Daarin kunnen begeleiders ook laten zien dat ze de jongere ook als „mens‟ erkennen. Negatief gedrag mogen we echter niet alleen proberen te begrijpen. Jongeren moeten beseffen dat dit gedrag niet zomaar kan toegelaten worden. Zeker bij gedrag dat anderen schade heeft berokkend moet de schade goedgemaakt worden. Doen we dat niet, dan bevestigen we het kind in zijn negatief gedrag. Basisprincipes in de houding van de begeleider:
54
-
Aanvaarden van het kind / de jongere zoals het is, los van het negatieve gedrag: de jongere gedragsgericht aanspreken en niet persoonsgericht
-
Duidelijkheid geven: Duidelijkheid en voorspelbaarheid geven een gevoel van veiligheid. En vanuit die veiligheid ontstaat vertrouwen, wat de basis is voor een goede relatie en voor een vlotte communicatie.
-
Verwachtingen: Heel onze houding spreekt onze verwachtingen uit zonder dat we het bewust zijn. Maar deze verwachtingen bepalen wel heel sterk het gedrag van de andere. Geloven wij voldoende dat het ook anders kan en dat kinderen / jongeren zich eigenlijk anders zouden willen gedragen. Bepalen wijzelf niet teveel hoe ze zullen reageren door onze eigen ingesteldheid.
Als jongeren afspraken en regels overtreden, is de reactie van een begeleider belangrijk. - Duidelijk stellen dat hij iets wil of niet wil en waarom hij dat wil. Daarmee maakt hij duidelijk dat hij zijn verantwoordelijkheid heeft en die wil opnemen., dat hij verwachtingen heeft ten aanzien van de jongeren en dat er met hem te praten valt. -
De afspraken en regels in herinnering brengen. Hij gaat er vanuit dat de jongere deze wel kent en aanvaardt, maar wegens omstandigheden even uit het oog verloren is. Dat gebeurt ons allemaal.
-
Aantonen welk belang hij hecht aan de afspraken en regel. Niet allen zijn even belangrijk. De sanctie hangt ervan af. Zo toont de begeleider zijn redelijkheid. Er valt mee te praten.
Aandachtspunten bij straffen: -
Begrijpt de jongere voldoende wat er van hem verwacht wordt? Als een jongere iets uit onwetendheid verkeerd doet, is er geen sprake van ongewenst gedrag. Vertel dan waarom zijn gedrag niet gepast is.
-
Om een kind van gedrag te veranderen, kan straf niet de eerste strategie zijn. Met aanmoedigen en stapsgewijs aanleren kan je ook resultaat bereiken.
-
De straf moet ook de betekenis van een straf hebben bij de betrokken jongere.
-
Wees consequent. Ongewenst gedrag neemt toe als je nu eens niet en dan weer wel straft. Jongeren weten anders niet waaraan ze zich moeten houden.
-
Jongeren worden gestraft om hun fout gedrag, niet om hun persoon. Zeg dat ook.
-
Een straf moet voorspelbaar zijn. De afspraken daarover zijn duidelijk.
-
Een straf moet zinvol zijn. Ze moet iets te maken hebben met het foute gedrag.
55
-
Een aangekondigde of afgesproken straf moet ook worden uitgevoerd. Anders heeft straf geen effect.
-
Een straf heeft een begin en een einde, eenmaal de straf voltooid kan het kind met een schone lei beginnen.
-
Een straf biedt het kind de mogelijkheid het foutieve ongedaan te maken.
56
2.1.1.1.3. Verbeterproject: doelenlijst In functie van opmaken van een doelenlijst hebben we ons in 2010 vooral theoretisch verdiept in de theorie van Van Yperen. We willen zoeken naar doelstellingen die meetbaar, evalueerbaar en begrijpbaar zijn voor de cliënt. We denken vanuit een cliëntenperspectief waarbij we het belangrijk vinden dat cliënten zich eigen aanvoelen van hun doelen en dit blijven gedurende het hulpverleningsproces. We willen de doelenlijst specifiëren in einddoelen, specifieke doelen en werkpunten. Door doelen op te splitsen in doel over voorwaarden, doelen over informatie en diagnostiek en hulpdoelen in ergere zin, willen we komen tot ons verbeterdoel.
57
3.
Op niveau van organisatiebeleid
3.1. VTO-vorming
Doelgroep: Alle personeel.
Motivering: Passend VTO-beleid voorzien. Deskundigheidsbevordering. Opmaken van een vormingsplan op jaarbasis. Opvolgen van gevolgde VTO. Uitwisselen van het VTO tussen het personeel.
Stappenplan: Screenen van noden van behoeften individueel en teamgericht. Vastleggen van de vormingsbehoefte in functie van de financiële mogelijkheden. Verslaggeving rond VTO wordt gebracht op het team (meerwaarde). Map aanleggen met gevolgde opleidingen.
3.1.1. Vorming 2010
Hoofdbegeleidster/ pedagogisch coördinator/ directie. - Binc- dag georganiseerd door OSBJ. - Beeldend werken door Greet Splingaer. - Creatief systeem werken met kinderen georganiseerd door De Kern. - Het Reservoir: intervisievoorstel werking CGG – BJB.
Begeleidsters: - Crisishulp aan allochtone gezinnen door Integrale Jeugdhulp Oost-Vlaanderen. - Beeldend werken door Greet Splingaer. - Therapeutisch werken met assistentiedieren, BALANS. - Partnergeweld door RWO Geraardsbergen. - Initiatie systeem- en gezinsbenadering, CSG. - Gezinsbegeleiding, Balans. - Deelname aan intervisiemomenten CGG / BJZ.
58
3.2. Externe overlegmomenten / werkgroepen / samenwerkingsverbanden.
-
-
Provinciaal Stuurgroep OVOP: Oost-Vlaams overlegplatform Bijzondere Jeugdzorg. Overleg Jongerenbegeleiding. Coc vergadering Stuurgroep Centrale wachtlijsten.
Regionaal Stuurgroep: Integrale Jeugdhulp Netwerk Niet Rechtsreeks Toegankelijke Jeugdhulp / Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Zuid-Oost-Vlaanderen. Netwerk BJB Gerechtelijk Arrondissement Oudenaarde. * Netwerkvergadering * Stuurgroep * Platform Netwerk Bijzondere Jeugdzorg Bestuurlijk Arrondissement Aalst. * Netwerkvergadering Raden van Bestuur . * CGGZ Zuid-Oost-Vlaanderen. * Begeleidingstehuis VZW „ter Muren‟ * VZW „De Dorpel‟ BZW * Crisisnetwerk: praktijkoverleg Aalst / Oudenaarde.
-
Lokaal Schoolraad / BUBAO De Mozaïek
-
Op VZW-niveau Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk Werkgroep Raad van Bestuur Raad van Bestuur
59
II. Kwaliteitsplanning. -
-
Kwaliteitsdag Evaluatiedag Teamdag Evaluatiegesprekken Jaarlijkse tevredenheidsmetingen ouders, jongere, consulenten Tweemaandelijks visieteam (groepswerk, individuele begeleiding, ouderwerking, …) Tweemaandelijks begeleidersoverleg Tweemaandelijks logistiek overleg Organiseren voetbaltornooi op VZW – niveau Organiseren kamp Verder uitbouwen en evalueren o decreet rechtspositie minderjarige o creatieve werkvormen o werken met symbolen en pictogrammen in de leefgroep o screening o ADL-activiteiten o TAD Uitwerken procedure doelmatigheid en doeltreffendheid Opmaken verbeteracties transparant beleid rond cliëntgegevens Uitwerken priac doelenlijst Uitbouwen speel- en leer- o – theek Ontwikkelen spelmethodiek
60
III. 1.
Doelrealisatie
Achtergrondinformatie met betrekking tot de afgesloten dossiers
Om een specifiek beeld te geven over de cliëntsystemen van de afgesloten dossiers, volgen eerst registratiegegevens over begeleidingsproces en opvoedingsproblemen. Er werden in 2010 4 dossiers afgesloten. 2 dossiers werden afgesloten in samenspraak met alle betrokken partijen na een afbouwfase. In de 2 andere dossier werd er ingrijpendere hulpverlening opgestart en werden de jongeren residentieel opgevangen. 1.1. Begeleidingsproces afgesloten dossiers 2010 Motivatie van het gezin bij aanvang van de begeleiding
Geen tot weinig motivatie Neutrale motivatie Positieve motivatie Negatieve motivatie
2007 % 14
Bij aanmelding 2008 % 0
2009 % 17
14 57
0 67
17 66
75
14
33
0
25
2010 %
Uit cijfergegevens blijkt dat 3 gezinnen startten met een duidelijke hulpvraag van de ouders t.a.v. de jongere. Duur van de begeleiding
< 3 maand 3 – 6 maand 6 maand – 1 jaar 1 jaar – 1,5 jaar 1,5 jaar – 2 jaar >2 jaar
% 0 0 33 33 0 33
2008 Cum % 0 0 33 67 67 100
% 0 0 17 0 50 33
2009 Cum % 0 0 17 17 67 100
% 0 0 0 25 25 50
2010 Cum % 0 0 0 25 50 100
De helft van de begeleidingen werden binnen de twee jaar afgesloten. We merken dat we het voorbije jaar langdurige begeleidingen afgesloten hebben.
61
1.2. Opvoedingsproblemen Dagelijks leven Problematisch
Huisvesting Financiën Administratie Huishouden
2007 % 57 57 43 29
2008 % 67 67 33 67
2009 % 0 66 83 66
2010 % Nico Nico Nico Nico
Vanuit onze visie dat hulpverlening een integrale kijk impliceert, proberen we zicht te krijgen op de verschillende domeinen. We merken dat zich vaak problemen voordoen op vlak van financiën, administratie en huishouden. Het afgelopen werkjaar waren er geen problemen rond huisvesting. We merken wel op dat de helft van onze gezinnen gehuisvest was in een sociale woning. Weinig andere problemen in de afgesloten begeleidingen. Praktisch-organisatorisch liep het in de meeste afgesloten dossiers vrij vlot. Gezinstaken Opvoedingsproblemen relatie tussen de ouders Geen probleem Aanpak V/M niet afgestemd Aanpak V/M tegenstrijdig Geen overleg tussen V en M Overleg tussen ouders is conflictueus Niet van toepassing Onbekend
2008 % 0 0 67 33 0 0 0
2009 % 0 0 0 0 33 66 0
2010 % 0 50 50 50 50 50 0
2 gezinnen vallen onder Niet van toepassing omdat er daar sprake is van een éénoudergezin. In één van de twee gezinnen werd getracht om met vader te werken. Door afstand en individuele problematiek van vader, is dit echter niet ten volle gelukt. Wanneer er een begeleiding in het dagcentrum opstart, verwittigen we steeds schriftelijk de afwezig ouder. Ouders kunnen dan contact opnemen met het dagcentrum voor meer informatie omtrent de opgestarte hulpverlening.
62
Opvoedingsvaardigheden Moeder / stiefmoeder Vader / Stiefvader 2007 2008 2009 2010 2007 2008 2009 2010 % % % % % % % % 1. Inzicht in mogelijkheden en ontwikkeling van de kinderen Voldoende Onvoldoende 2. Ouder beschikt over pedagogische vaardigheden Voldoende Onvoldoende 3. Ouders zijn betrokken Te grote betrokkenheid Positieve betrokkenheid Te weinig betrokkenheid
17 83
0 100
0 100
0 100
0 100
0 100
0 100
0 100
33 67
0 100
0 100
33 67
20 80
0 100
0 100
0 100
17 50 33
33 0 67
33 17 50
0 33 67
0 40 60
33 0 67
0 50 50
0 0 100
In alle gezinnen missen beide ouders adequate opvoedingsvaardigheden. Ze hebben onvoldoende zicht in de mogelijkheden en de ontwikkeling van hun kinderen.
Ernstige opvoedingsproblemen Moeder/ stiefmoeder
Inconsequente opvoedingsaanpak Extreem streng Verwenning van de kinderen Verwaarlozing van de kinderen Fysieke mishandeling Emotionele mishandeling Seksuele mishandeling
Vader/stiefvader
2007 % 83
2008 % 100
2009 % 100
2010
2008 % 100
2009 % 100
2010
100
2007 % 80
17
67
0
67
0
33
0
67
17
33
33
0
20
33
0
0
33
67
83
67
0
33
100
67
0
33
0
33
20
33
0
33
33
100
66
67
40
100
75
67
0
0
0
33
0
0
0
33
%
% 100
63
Ontwikkeling van de ouders Partnerrelatie We zien dat in alle éénoudergezinnen de relatie met de ex-partner problematisch verloopt. (Michael / Bryan) In de twee andere dossier verloopt de relatie met de huidige partner problematisch (alleszins niet schitterend).
Problemen i.v.m. persoonlijke ontplooiing Moeder/stiefmoeder
Loopbaan Mentale ontplooiing Fysieke gezondheid Psychische gezondheid
2007 % 33 83 83 67
2008 % 0 100 67 67
2009 % 50 100 33 66
Vader/stiefvader 2010 67 33 67 100
2007 % 20 80 60 40
2008 % 33 100 33 67
2009 % 50 50 50 50
2010 % 33 67 33 33
Op vlak van de ontplooiing van de ouders merken we dat we vaak genoodzaakt zijn andere hulpverleningsdiensten in te schakelen.
Maatschappelijk functioneren Problematische contacten Familie De buurt De school Het werk De huiseigenaar Politie en gerecht Andere hulpverleners
2007 % 57 14 43 0 29 29 0
2008 % 100 67 0 0 0 33 67
2009 % 50 17 50 0 17 0 0
2010 % 75 25 50 0 0 25 0
In de helft onze gezinnen verliepen de contacten met de school moeilijk. Een bemiddelende rol van het dagcentrum bracht hier doorheen de begeleiding evolutie in.
64
Steunfiguren In 3 gezin merken we dat er geen steunfiguren zijn (noch op praktisch-materieel vlak, noch op sociaal-emotioneel vlak).
Samenwerkingsrelatie tijdens de begeleiding Netwerk
Onderwijs
Gezondheid
Huisvesting
Financiën & adm.
Werk
Politie Gerechtelijke diensten Bemiddelingscommissie
Familie Buren Steunfiguren Andere Kinderopvang Kleuterschool Lagere school Middelbare school Bijzonder onderwijs Internaat Andere Huisdokter Psychiater Andere arts Ziekenhuis Andere Sociale huisvesting Immobiliën Eigenaar Andere Deurwaarder Incassobureau Schuldeiser Advocaat Bank Kinderbijslag Mutualiteit Schuldenbemiddeling Andere RVA VDAB Tewerkstellingsprojecten Vakbond Werkgever Andere
2008 % 67 0 0 0 0 0 67 100 33 33 0 33 33 0 33 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 33 0 0 0 0 0 0 0 33 67 0
2009 % 33 0 0 0 83 50 83 66 17 0 0 0 33 50 33 0 0 0 0 0 0 0 0 17 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 50 0
2010 %
0 0 0 0 0 0 25 75 50
0 0 0 25 25
25 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
65
Andere HV
2008 % 67 33 33 0 100 33 0 100 0 0 0
OCMW Gezinszorg Psychiatrie Ambulante dienst AWW CLB CGGZ Vlaams Fonds HV Bijzondere Jeugdzorg Kind & Gezin (CKG) Vertrouwenscentrum Andere
2009 % 50 83 33 0 100 66 0 66 0 33 0
2010 % 25
25 25 25 100 25 25 50 25 25
0
Ontwikkeling kinderen Hulpverleningsverleden van de kinderen Kinderen met hulpverleningsgeschiedenis Kinderen zonder hulpverleningsgeschiedenis
2007 % 83 17
2008 % 100 0
2009 % 83 17
2010 % 100 0
5 kinderen die we begeleiden hebben een hulpverleningsgeschiedenis. In het gezin van het kind zonder hulpverleningsgeschiedenis was hulpverlening aanwezig voor andere gezinsleden. We zien dat de cijfers rond hulpverleningsverleden over de jaren heen gelijklopend zijn.
Ontwikkeling kinderen De ontwikkeling verloopt problematisch voor de begeleide jongeren / kinderen op volgende vlakken: 2007 2008 2009 2010 % % % % Gezondheid en lichamelijke ontwikkeling 50 33 50 25 Cognitieve ontwikkeling 67 0 50 25 Identiteitsontwikkeling 100 100 100 100 Band met gezin van herkomst 83 100 100 100 Band met ruimere context 83 66 50 50 Sociaal voorkomen 17 33 33 50 Emotionele ontwikkeling 100 100 83 100 Gedragsontwikkeling 67 33 50 50 Voldoende zelfredzaam 83 33 50 50 We merken dat heel wat factoren de ontwikkeling van de door ons begeleide jongeren verstoren. Bij de afgesloten dossiers is vooral de identiteits- en emotionele ontwikkeling en de band met het gezin van herkomst problematisch. We zien gelijklopende cijfers voor de vorige werkjaren.
66
2.
Doelmatigheid
Om een beeld te krijgen van de effectiviteit van de begeleiding overlopen we de afgesloten dossiers. We beoordelen een afsluiting a.d.h.v. de vooropgestelde doelstellingen (verwijzer – gezin – dagcentrum). Doelstelling gekoppeld aan bereikte resultaten. 2008
Hulpverleningsrelatie ouders Opvoeding
Ontwikkeling kinderen
Ontwikkeling Ouders
Maatschappelijk functioneren
Hulpverleningsrelatie jongeren
2010
Aan gewerkt
%
Bereikt
%
Aan gewerkt
%
Bereikt
%
Aan gewerkt
Bereikt
Ja
10 0
Ja
0
Ja
100
Ja
83
100
25
Nee
0
Deels
100
Nee
0
Deels
17
50
Nee
0
Nee
0
25
Ja
0
Ja
Ja
0
Deels
100
Nee
Deels
83
0
Nee
0
Nee
17
50
Ja
10 0
Nee
Dagelijks leven
2009
100
100
50
Ja
33
Ja
0
Ja
83
Ja
60
Nee
67
Deels
100
Nee
17
Deels
40
0
Nee
0
Nee
0
100
Ja
10 0
Ja
0
Ja
100
Ja
50
Nee
0
Deels
100
Nee
0
Deels
33
Nee
0
Nee
25
0
100
25
25
17
50
Ja
66
Ja
0
Ja
66
Ja
50
50
50
Nee
33
Deels
100
Nee
34
Deels
50
0
Nee
0
Nee
0
50
Ja
66
Ja
0
Ja
100
Ja
66
Nee
33
Deels
100
Nee
0
Deels
34
50
Nee
0
Nee
0
50
Ja
100
Ja
100
Ja
83
Deels
0
Nee
0
Deels
17
0
Nee
0
Nee
0
0
Ja Nee
10 0 0
50
0
100
100
67
IV.
Crisisbegeleiding.
1. Inleiding In het werkjaar 2010 bleef het dagcentrum De Marbol actief binnen het crisisnetwerk Zuid-Oost-Vlaanderen zowel voor crisisbegeleiding als contextbegeleiding. 2. Cijfergegevens Opstart crisisbegeleiding Jaar Aantal
2009 4
2010 3
Data en duur van de interventie Opstart 04/02/2010 19/06/2010 29/11/2010
Afsluiting 04/03/2010 24/06/2010 6/12/2010
Duur in dagen 28 5 7
Crisisbegeleiding / contextbegeleiding Crisisbegeleiding / contextbegeleiding Crisisbegeleiding Contextbegeleiding Contextbegeleiding
Aanmelder Politie Oudenaarde Politie Ninove CLB
Vervolghulp CLB – School CBJ Aalst CBJ Aalst
Cliëntinformatie Leeftijd 17 jaar 14 jaar 16 jaar
Geslacht Meisje Jongen Jongen
Gemeente Oudenaarde – Eine Ninove – Appelterre Ninove - Meerbeke
68
V.
Kwaliteitszorg op VZW-niveau.
Naast het activiteiten- en kwaliteitsverslag op voorzieningen niveau willen we ook een aantal initiatieven en acties op VZW-niveau belichten voor het werkjaar 2010. “Jeugdzorg de Brug” heeft zich verder geëngageerd in samenwerkingverbanden en netwerken. Wij zijn actief vertegenwoordigd in verschillende overlegorganen op regionaal, provinciaal en Vlaams niveau. Samenwerking met voorzieningen, (inter)sectoraal en netwerkuitbouw willen we blijven activeren. De meerwaarde van samenwerking en netwerkoverleg vertaalt zich voornamelijk in het uitwerken van nieuwe initiatieven. Deze acties komen aan bod in het kwaliteitsverslag. In het kader van verantwoord maatschappelijk ondernemen en de ons toegewezen middelen zo adequaat mogelijk te beheren werden alle verzekeringspolissen doorgelicht en gegroepeerd bij dezelfde makelaar. Er werd een voorstel uitgewerkt om in te tekenen in een raamakkoord voor (mobile) telefonie. Dit alles betekende een aanzienlijke besparing op de VZW-middelen . We willen deze opportuniteiten verder onderzoeken en benutten . Er werden initiatieven en engagementen opgenomen naar onderlinge afstemming en samenwerking. Vanuit een gemeenschappelijk aangevoelde nood aan deskundige ICT- ondersteuning werd met een free-lance ICT-er een samenwerkingscontract afgesloten voor de ondersteuning voor de soft-en hardware. Wij zijn bevoorrechte partners om - deontolgisch en met respect voor de privacy- uit mekaars databanken personeel te werven. We benutten -waar nodig- de personeelsformatie op VZW-niveau voor personeelsadministratie, boekhouding en logistiek. Tussen de residentiële voorzieningen en de mobiele/ambulante werkvormen is er een engagement om time-outs te organiseren voor jongeren waar tijdelijk opvang nodig is, afhankelijk van de beschikbare plaats en mits akkoord van de verwijzer. Er is ook een afspraak binnen de VZW waarbij vanuit het ambulante aanbod de contextbegeleiding opgenomen wordt van jongeren die vanuit het crisisnetwerk doorverwezen worden naar de residentiële voorzieningen. Om de werking en de dienstverlening beter extern te kunnen communiceren en de herkenbaarheid als VZW te etaleren werd een professioneel website designer gecontacteerd voor het opmaken van een website. Er werd ook een domeinnaam @jeugdzorgdebrug vastgelegd. Op die manier zullen alle medewerkers een eigen emailadres hebben Een werkgroep, met vertegenwoordiging vanuit de voorzieningen, geeft mee de inhoudelijke en creatieve sturing. De finalisering van de website en de aanpassing van de emailadressen zijn voorzien voor het werkjaar 2011.
Op conceptueel vlak willen we o.a refereren naar de denkdag georganiseerd door en voor de RVB waarbij, vertrekkend vanuit onze missie , gekeken werd hoe wij als VZW met de toekomstige uitdagingen en maatschappelijke evoluties gaan omgaan. Deze denkdag gaf aanzet tot verdere dialoog en visiebepaling in een veranderende maatschappelijke context. 69
Innovatief denken, zoeken naar differentiering,inspelen op nieuwe noden nemen we verder mee in onze visie. Organisatorisch zijn er vaste structurele overlegmomenten gepland. De RVB komt maandelijks samen. Ter ondersteuning van de RVB is er een werkgroep die thema‟s voorbereidt om de besluitvorming te faciliteren. Ad hoc is er een werkgroep” boekhouding” die technische advisering geeft en een werkgroep “financiën” die advies geeft aan de RVB en directies voor de aanwending van de liquide VZW- middelen. Er is een maandelijkse directieoverleg. Doelstelling van dit directieoverleg is te komen tot een afstemming op VZW-niveau, gemeenschappelijke initiatieven te nemen, kennisoverdracht,….. Het CPBW (Comité‟ voor Preventie en Bescherming op het Werk) komt maandelijks samen. De thema‟s die aanbod komen beperken zich niet uitsluitend tot wat wettelijk vereist is maar we focussen ook op een inhoudelijke meerwaarde voor de VZW en de voorzieningen zoals opmaak van een agressiebeleidsplan, ergonomie, milieuzorgsysteem,…. De VZW voert een financieel beleid met het oog op een toekomstgerichte , continue en efficiënte hulp- en dienstverlening. De jaarrekening van de VZW werd zonder voorbehoud goedgekeurd door de bedrijfsrevisor/commissaris. Uit zijn verslag en de ratio‟s blijkt dat er een goed financieel management is die de nodige garanties biedt . Er zijn ook een aantal verbeterprojecten opgestart en geïmplementeerd. De balans –en resultatenrekening van 2009 werd voor het éérst geconsolideerd op VZW-niveau. Om het betaalverkeer beter en meer te kunnen opvolgen werd de account Isabel 6 geïnstalleerd. De opgebouwde VZW-reserves en bestemde fondsen worden niet meer per voorziening aangestuurd maar op VZW-niveau onder de vorm van een patrimoniumrekening en rekening centraal beheer. Voor wat betreft de gebruikersgerichtheid is -op VZW-niveau- de aandacht voornamelijk gegaan naar aangepaste en veilige infrastructuur. Er werd besloten te investeren in een aangepaste, toekomstgericht infrastructuur van onze voorzieningen. De RVB besliste -op advies van de bouwtechnisch adviseur van het Vipa om voor nieuwbouw te gaan. Een architectenbureau werd aangesproken om de voorbereidende fase en het bouwproces in goede banen te leiden. Er werden onderhandelingen opgestart voor het verwerven van een aangepaste site voor de toekomstige realisaties .
Om dit project financieel haalbaar te maken zijn er onderhandelingen en gesprekken opgestart met het VIPA. Het Zorg- Strategisch plan werd opgemaakt maar moet nog verder gefinaliseerd worden in functie van de besluiten van de RVB . Er werden ook eerste stappen gezet voor een opmaak van een globaal investeringsplan en een financieel plan. Er werd 2 keer een “Jeugdzorgvoetbaltornooi” georganiseerd tussen de 4 voorzieningen. De thuisploeg zorgt telkens voor een namiddagaanvullend programma met randanimatie. Huize Ten Berg toonde zich twee keer een sportieve winnaaar. (in ons strategisch beleidsplan hebben wij dan ook de nodige versterkingen voorzien voor De Marbol/De Mee-ander/ De Kiezel)
70
Ongetwijfeld zijn er nog heel wat uitdagingen die we in onze planning verder willen meenemen naar het volgende werkjaar. Hierbij denken we aan een oudertraining op VZWniveau rond opvoedingsvaardigheden. Heel wat aandacht en tijdsinvestering zal gaan naar het verder uitwerken van het Zorg-Strategsich plan, (indien mogelijk) het Technisch- Financieel plan en de bouwplannen zelf. Vzw Jeugdzorg De Brug wil echter -naast gepaste zorg (financieel, materieel, personeel, infrastructureel,…) zijn missie realiseren en ook - en vooral- jongeren en gezinnen met hun hulpvraag binnen de bijzondere Jeugdzorg blijven(d) zien. Wij ervaren dit als een gedragen visie van de RVB , directies en medewerkers en dat vanuit dit perspectief kansen verder zullen benut worden.
71
VI.
Kwaliteitszorg op niveau van het Netwerk Gerechtelijk Arrondissement Oudenaarde
WAT IS HET NETWERK? Het Netwerk Bijzondere Jeugdzorg Gerechtelijk Arrondissement Oudenaarde6 is een vzw van 11 autonome voorzieningen uit de sector Bijzondere Jeugdzorg. We richten ons naar minderjarigen en hun context waar de opvoedingssituatie in die mate ontwricht is, dat een intensieve hulpverlening zich opdringt. Wij werken hierbij nauw samen met onze opdrachtgevers: het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg en de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank. Twee overlegniveaus bepalen de werking van het Netwerk: de Stuurgroep en het Directieoverleg. Beide overleggroepen komen regelmatig samen rond specifieke thema‟s met onderscheiden mandaten.
MISSIE Wij willen een voorzieningen -overschrijdende samenwerking in het kader van de Bijzondere Jeugdzorg, binnen het gerechtelijk arrondissement Oudenaarde, met als doel een meerwaarde te creëren voor de gebruikers, de medewerkers, de organisaties en de samenleving. Vanuit concrete noden en leemtes in het hulpverleningsaanbod willen we innovatieve en gedifferentieerde initiatieven realiseren, met partners binnen en buiten de sector. Dit gebeurt vanuit een flexibele niet vrijblijvende samenwerking, in wederzijdse loyaliteit, vertrouwen, openheid en ondersteuning en respect voor ieders autonomie, tempo, visie en cultuur. DOELSTELLINGEN -
Het hulpverleningsaanbod beter afstemmen. Het formuleren van gemeenschappelijke kwaliteitsbevorderende maatregelen en acties. Het uitwerken van gemeenschappelijke standpunten. Het uitwerken van voorstellen tot samenwerking over de voorzieningen heen. Het onderzoeken en uitwerken van initiatieven en/of voorstellen die zich situeren binnen het domein van de (Bijzondere) Jeugdzorg en bijdragen tot een differentiatie van het hulpverleningsaanbod op basis van de vastgestelde evoluerende behoeften.
6
Het Gerechtelijk arrondissement Oudenaarde bestaat uit volgende gemeenten: Oudenaarde, Ronse, Brakel, Geraardsbergen, Kluisbergen, Herzele, Zottegem, Zingem, Lierde, Maarkedal, Horebeke, WortegemPetegem, Zwalm, St.-Lievens Houtem, Kruishoutem
72
LEDEN Categorie 1 – Begeleidingstehuizen : - Kindervreugd - Home Sint-Elisabeth o met een afdeling cat. 1bis - Rozengaard - ‟t Roborstje - De Kiezel - Huize Ten Berg Categorie 3 – OOOC : - Zonnelied Categorie 4 – Dagcentra : - Tobias - De Marbol Categorie 5 – Thuisbegeleidingsdiensten - Ambulant Centrum Vlaamse Ardennen - De Mee-ander Bevoorrechte partners : Bijzondere samenwerking met “aPart” en “De Werf”
73
74
EVALUATIE EN JAARACTIEPLAN WERKGROEPEN NETWERK A. WERKGROEP VTO
1. Doelstellingen. 1.1 VTO : Voorzieningsoverschrijdend werken Een aanbod verzorgen van vorming, training en opleiding voor de verschillende voorzieningen uit het Netwerk Bijzondere Jeugdzorg Oudenaarde Inspelen op de noden van de verschillende voorzieningen Innovatief werken 2.2 Samenwerking met het onderwijs. Samenwerkingsverbanden op verschillende niveaus uitwerken met de onderwijssector.
Wederzijdse kennis over de beide sectoren vergroten
De samenwerking tussen beide sectoren optimaliseren
3.3 Intervisie Uitwisselen van competenties tussen de verschillende voorzieningen
Professioneel overleg rond specifieke thema‟s
Individuele kennis vergroten door uitwisseling van methodieken
Probleemoplossend werken in specifieke casussen
2. Inhoudelijke werking We komen gestructureerd en op een constructieve manier samen sinds 2008. Bij aanvang werd elke voorziening bevraagd door middel van een enquête specifiek naar interesses en noden op het vlak van Vorming, Training en Opleiding. Na analyse van de gegevens hebben we getracht daar een accuraat antwoord op te bieden. Hieruit bleek dat begeleiders vooral geconfronteerd werden met een stijgende graad van verschillende vormen van agressie. Als antwoord daarop werd de training Life Space Crisis Intervention, een conflicthanteringsmethodiek, ingericht. Tevens kwam hieruit de vraag naar overleg tussen gezinsbegeleiders uit de verschillende voorzieningen. In de loop van 2009 werd een intervisiegroep gezinsbegeleiders opgericht. De opstart werd begeleid vanuit onze werkgroep. De huidig werking wordt vooral vanuit de intervisiegroep zelf gestuurd. Aan de werkgroep werd vanuit het netwerk tevens de vraag gesteld dergelijke intervisiegroep op te richten voor de administratieve krachten uit de voorzieningen. Binnen het netwerk werden we ook vaak geconfronteerd met knelpunten in de samenwerking met de onderwijssector.
75
Gezien de grootte van de onderwijssector is het niet zo evident echter om hier een gepast antwoord op te bieden. Momenteel zijn 2 overlegmomenten voorzien waarbij de werking van de bijzondere jeugdzorg naar voor zal gebracht worden. 3. Realisaties. Voorzieningsoverschrijdende vorming: Duplopoppen EHBO LSCI vervolgtraining LSCI Samenwerking met Onderwijs: -toneelvoorstelling -reflectienamiddag -overlegmomenten met LOP Oudenaarde, scholenoverleg Zottegem, scholenoverleg Lager Onderwijs Zottegem Intervisie gezinsbegeleiders. gestart najaar 2009 Intervisie administratieve medewerkers. Start 5 april 2011
4. Evaluatie. 4.1 VTO Tijdens de voorbije werkjaren bleek het installeren en het onderhouden van de LSCI –training een voldoende antwoord op de noden vanuit het netwerk. Vanuit het netwerk werd voldoende input en feedback geleverd om een gericht VTO-beleid op af te stemmen. 4.2 Samenwerking met het Onderwijs We hebben concreet overleg gehad met verschillende vertegenwoordigers vanuit de onderwijssector. De bereidheid tot samenwerking is er vanuit verschillende hoeken, maar praktisch kwamen we wel voor enkele problemen te staan. Meer bepaald : verschillende netten, verschillende diensten, uitgestrektheid van de regio, omvang van de onderwijssector, bestaande overlegplatforms… Tevens blijkt er helemaal geen nood aan nog een extra overlegplatform. 4.3 Intervisie Vanuit de evaluatie zijn een aantal praktische aandachtspunten naar voor gekomen die in de concrete werking konden bijgestuurd worden. Er werden duidelijke afspraken gemaakt omtrent inhoud en onderlinge communicatie. Deze evaluatievergadering heeft voor de nodige afstemming gezorgd binnen de intervisiebijeenkomsten
76
5. Verdere acties en planning. 5.1 VTO We gaan in het komende werkjaar de vorming LSCI en de basisvorming EHBO herhalen voor de medewerkers van de voorzieningen uit het netwerk. Dit werkjaar zullen we tevens een nieuwe bevraging uitvoeren naar de noden en interesses bij de begeleiders uit de verschillende voorzieningen van het netwerk. We zullen trachten een passend antwoord te bieden op de heersende noden die uit deze bevraging naar boven zullen. 5.2 Samenwerking met het onderwijs. We hebben uiteindelijk gekozen om te starten op een ander niveau. We willen via een volledige presentatie op pedagogische studiedagen in verschillende scholen vooral de groep leerkrachten bereiken die daadwerkelijk met onze jongeren uit de Bijzondere Jeugdzorg in de klas geconfronteerd worden. We willen hun kennis vergroten omtrent de Bijzondere Jeugdzorg in het algemeen, hen een zicht laten krijgen op de verschillende soorten voorzieningen en de voorzieningen binnen onze regio, en op de procedures die wij hanteren. Op basis van de reacties en onze bevindingen zullen we de verdere samenwerking met het onderwijs uitbouwen. 5.3 Intervisie We gaan de intervisiebijeenkomsten van de gezinsbegeleiders verder opvolgen, evalueren en bijsturen. We starten de intervisiegroep voor Administratieve medewerkers op en begeleiden deze groep en de volledige opstartfase. Na evaluatie zal bijgestuurd worden waar nodig.
B. WERKGROEP PROJECTEN a) PEANUTS
1. Situering: Het huidige Peanuts –project vond zijn oorsprong in het schooljaar 2007-2008. In samenwerking met Albezon wou het netwerk een zinvol alternatief bieden voor jongeren uit voorzieningen die tijdelijk niet naar school konden. O.a. doordat 4 residentiële voorzieningen gedeeltelijk een medewerker ter beschikking stelden konden we wekelijks 4 dagdelen Peanuts organiseren. Het toenmalige team koos “Peanuts” als werktitel. Deze werktitel is ondertussen gemeengoed geworden. Na twee jaar werken, met veel inzet van het Peanuts-team en met zeer beperkte middelen, drong een bijsturing zich op (zie verder). De doelstellingen en de werkingsprincipes van de huidige peanutswerking zijn in grote mate gebaseerd op de teamsessies die we hadden met het afscheidnemende team.
77
2. Doelstellingen: Peanuts wil: voor ernstig maatschappelijk kwetsbare jongeren die hun reguliere dagbesteding omwille van een persoonlijke problematiek (tijdelijk) niet kunnen opnemen,een gestructureerd en vraaggericht aanbod doen en indien nodig praktijk en expertise daaromtrent ontwikkelen perspectieven en expertise van en uit onderwijs en welzijn wederzijds uitwisselen Zo wil Peanuts: voorkomen dat school – of leersituatie vastloopt de continuiteit van de lopende hulpverlening waarborgen definitieve schooluitsluitingen voorkomen etikettering tegengaan eendrachtige samenwerking tussen welzijn en onderwijs bevorderen zodat elke partner vanuit een integrale benadering ten volle zijn verantwoordelijkheid kan opnemen bij deze jongeren armoede en sociale uitsluiting te voorkomen
3. Inhoudelijke werking7: PEANUTS organiseert dit leerplichtvervangend : In een niet schoolse omgeving Met actieve werkvormen die de jongeren prikkelen om hun sterktes te tonen en aanzetten tot verandering Op het tempo van de jongeren In een veilige en toegankelijke omgeving Met voortdurende alertheid om de jongere te helpen stil staan bij zichzelf, bij anderen, bij zijn omgeving Als belangrijkste werkingsprincipes hanteert PEANUTS: Een flexibel, creatief en vraaggericht aanbod Respect en openheid Veiligheid en waardering Verbindend werken Toegankelijkheid Ondersteunend werken Positieve ingesteldheid: aanbieden van succeservaringen AANMELDING Naargelang de vraag kan er in principe de volgende dag gestart worden met dagbesteding. Na vraagverheldering kunnen we, bij langere deelname aan het programma, overschakelen naar projectwerking en vorming op maat. Jongeren kunnen alle schoolmomenten in Peanuts terecht, behalve op maandagvoormiddag en vrijdagnamiddag. INHOUD Zinvolle dagbesteding 7
We stellen de inhoudelijke werking voor zoals ze, na evaluatie, sinds september 2010 werd bijgestuurd.
78
Wij bieden een afwisselend programma op maat aan dat opgebouwd is uit vormingen en projectwerking waar het aanleren van zowel sociale– als arbeidsvaardigheden en attitudes centraal staan.
Vormingen en projectwerking
Vormingen worden aangeboden volgens de principes van het ervaringsleren. Er worden tijdens de week diverse evaluatiemomenten ingebouwd. We werken via de interesses van jongeren. We zijn gericht op het aanleren van competenties die jongeren op volwassen leeftijd nodig zullen hebben om in een werksituatie te kunnen functioneren. We leren de jongeren maatschappelijke vaardigheden aan om op volwassen leeftijd te kunnen functioneren. Daarnaast werken we laagdrempelig, aanklampend en motivatieverhogend. We bieden de jongeren tevens een omgeving aan waarbij ze tot rust kunnen komen.
De projectwerking is opgedeeld in verschillende luiken en doelstellingen. Enerzijds is de projectwerking gebaseerd op het oefenen in arbeidsvaardigheden als het oefenen in attitudes die nodig zijn om arbeid te kunnen verrichten. Anderzijds is een deel van de projectwerking een alternatief voor jongeren die moeite hebben met een schools traject (omwille van schoolmoeheid van de jongere, rustmoment in het schools traject,…) Tijdens de projectwerking oefenen de jongeren in vaardigheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen klussen in een huishoudelijke situatie nu en op volwassen leeftijd. We trainen tevens sociale vaardighede: contact met buitenstaanders, kinderen, …. rekening leren houden met de omgeving waarin men zich bevindt. Na de opstart wordt de vraag verhelderd, de dagbesteding kan verder gezet worden en/of een educatief project kan opgestart worden : Een startproject vindt plaats bij het begin van een begeleidingsperiode. Bedoelingen kunnen zijn : ruimte voor beleving en reflectie van de eigen situatie bij de start - markering - alternatief voor of aanvulling van de klassieke intake - motiveren voor de komende periode - binding IB Voorbeelden : staptocht, staptocht naar de begeleidingsdienst, etentje, sportactiviteit, ritueel Een (her)oriëntatieproject Een (her)oriëntatieproject of een nieuw perspectief verkennen. Bedoelingen kunnen zijn: het (opnieuw) bepalen van richting - het (opnieuw) verkrijgen van een dynamiek, perspectieven - het tijdelijk tot rust komen, herbronning, stoom aflaten - confrontatie, zelfreflectie - het maken van keuzes (keuze maken naar nieuwe vorm van hulpverlening, nagaan hoeveel en welk soort hulp er nodig is om deze keuzes waar te maken) –zichzelf en hun omgeving tijd geven door afstand te nemen ( een verblijf in projecthuis of caravan voor minimum 4 dagen). Andere voorbeelden kunnen zijn : verblijf in gastgezin, staptocht, Een overgangsproject Binnen een begeleidingstermijn worden soms belangrijke keuzes gemaakt, inspanningen geleverd, voornemens gemaakt, tot inzicht gekomen, afscheid genomen. Bedoelingen kunnen zijn : markeren (wij zien het belang) - ankeren (dit zal jij herinneren) - verdieping van de beleving - principe van het ritueel installeren Voorbeelden : foto- of videoreportage, zweethut, symbool (ring, beeld), religieuze activiteit, kampvuur. Een verbindend project is een creatieve en op maat gesneden manier om hetzij naar groepsbinding als naar verbinding met de opvoedingscontext te streven. Bedoelingen kunnen zijn : komen tot verbinding met de groep - komen tot verbinding met de opvoedingscontext - beleving en reflectie op „geven en ontvangen‟ - verruiming van de beleving en reflectie m.b.t. de opvoedingscontext vergroten van het verantwoordelijkheidsgevoel Voorbeelden : staptocht of uitstap met ouders, bezoekentocht naar plaatsen en personen uit het verleden, maaltijdbereiding, organisatie van een spelmoment, tandemtocht, organisatie van een feest
79
Een verruimend project wil de jongere tot een ruimer zelfbewustzijn of bewustzijn omtrent zijn levenssituatie brengen. Een dergelijk project zal jongeren kansen bieden om constructieve eigenschappen in de praktijk te brengen, nieuwe interesses en mogelijkheden te ontdekken, om zich verder te ontplooien. Bedoelingen kunnen zijn : verruiming van het zelfbewustzijn en bewustzijn van de eigen situatie - het toepassen en uitbouwen van constructieve eigenschappen - het ontdekken van nieuwe mogelijkheden, interesses, belevingen, … - het leren creëren van een zinvol en geapprecieerd leven - het verhogen van het zelfwaardegevoel - het komen tot positief denken Voorbeelden : verblijf bij een boer, contact met dieren, behalen brevet redder, meditatie, dans, circustechnieken, creatief bezig zijn, een muziekinstrument, vrijwilligerswerk, werken met bejaarden, mensen met een handicap Een hartproject Een hartproject is gevend en bevestigend van aard. Bedoelingen kunnen zijn : bevestiging van de last die een jongere ondervindt - bevestiging van het constructief bezig zijn uitdrukking van gevoelens omtrent een persoon of situatie - leren genieten - reflectie en beleving van de eigen situatie Voorbeelden : dierenverzorging, verblijf in een gastgezin, vakantieactiviteit, beeld, tekening, wenskaart Een themaproject Een themaproject mikt specifiek op (levens)onderwerpen die gezien de taboesfeer, de angsten, onwetendheid en (voor)oordelen die er rond hangen niet gemakkelijk spontaan en open worden besproken. Bedoelingen kunnen zijn : beleving en reflectie rond indringende levensthema‟s het doorbreken van taboes en (voor)oordelen Voorbeelden : sterven, abortus, seksualiteit, racisme, spiritualiteit Een grensverleggend project Een grensverleggend project is een verruimend project dat specifiek gericht is op het doorbreken van de overtuiging „dit is onmogelijk voor mij‟. Bedoelingen kunnen zijn : verhogen van zelfwaardegevoel, eigen kracht - het doorbreken van overtuigingen van onmogelijkheid - het wakker maken - het bezorgen van een natuurlijke kick-ervaring - het verhogen van het doorzettingsvermogen Voorbeelden : staptocht alleen, rafting, verantwoordelijkheid voor een feest, toneel, sauna, speleologie Een arbeidsproject Bedoelingen kunnen zijn : kennismaking met het arbeidsprincipe en –systeem training naar arbeidsattitude - het vinden van een gepaste job of beroepsrichting - beleving en reflectie rond arbeid Voorbeelden : ervaringen op verschillende arbeidsterreinen Een leerproject Een leerproject is een project rond specifieke leerpunten. Bedoelingen kunnen zijn : het creëren en ervaren van leermogelijkheden rond specifieke thema‟s - het omzetten van plannen in daden - verdere ontplooiing van interesses, capaciteiten - het verhogen van het zelfwaardegevoel Voorbeelden : sociale vaardigheden, computer, houtbewerking, EHBO Een vereffeningsproject kan gezien worden als een alternatieve of herstellende sanctie. Bedoelingen kunnen zijn: - herstel (constructieve actie) na destructieve actie - reflectie omtrent eigen destructiviteit - het wegnemen van een schuldgevoel - het komen tot een „gevende houding‟ - beleving van erkenning, vergeving Voorbeelden : voedselbedeling, over-schilderwerk, groenwerk, verzorging Een Hergo Herstelgericht groepsoverleg, meer bekend als hergo, is een zeer formele vorm van overleg waarin dader en slachtoffer van zware incidenten (diefstal, agressie, afpersing...), ondersteund door steunfiguren en relevante derden, met elkaar in overleg gaan volgens een gestructureerd scenario en onder begeleiding van een getrainde moderator.
80
Deze vorm van overleg biedt de betrokkenen de kans inzicht te verwerven in de achterliggende motieven van de gestelde gedragingen, de gevolgen voor slachtoffers en hun context en tot herstel te komen voor de schade (emotioneel, materieel,..). 4. Evaluaties: Het oorspronkelijke peanutsproject werd in het netwerk 2 keer geëvalueerd (jaarwisseling, juni 2010). Na de eerste evaluatie konden we slechts gedeeltelijk bijsturen: instappen kon vlotter door de instapactiviteit door alle begeleiders te laten begeleiden, de verschillende programmaonderdelen werden meer en beter op mekaar afgestemd, het programma werd uitgebreid zodat er een jongere gedurende 2 maanden een nieuw aanbod kon krijgen. Na de 2de evaluatie werden met de vernieuwde manier van werken de fundamentele knelpunten aangepakt: jongeren kunnen starten de dag na aanmelding, ze kunnen nu 7 dagdelen deelnemen i.p.v. 4, de coördinatie gebeurt centraal door één persoon, er is één locatie die beter bereikbaar is voor alle jongeren uit de regio, er wordt met een uniform registratiesysteem geregistreerd, begeleiders en jongeren van de verschillende deelnemende actoren zijn uitwisselbaar, er is naast dagbesteding ook mogelijkheid tot gericht vorming en educatieve projecten… Sinds de opstart van het project in november 2010 en tot op heden 14 maart 2011 hebben we in dit systeem reeds 10 verschillende jongeren opgevangen. 5 jongeren keerden terug naar het onderwijs, voor 1 jongere is er een intake in het BuSo gepland, 1 jongere werd opgenomen in een psychiatrische setting en 1 jongere werd naar een andere voorziening BJB buiten de regio doorgestuurd. Momenteel hebben we een wachtlijst van 8 jongeren om in het project mee te stappen. 5. Verdere acties en planning: Fase 1: versterken en uitbreiden huidige Peanutswerking (2012) Uitbreiden huidige peanuts-capaciteit voor jongeren uit de BJB ( van 4 naar 8) Verder ontwikkelen van de methodiek: dagbestedingsactiviteiten als hefboom naar het realiseren van specifieke ontwikkelings- en vormingsdoelen, vraaggericht aanbod (brede) vorming vertrekkend vanuit ervaringsleren en gericht op het versterken van competenties (-arbeidsvaardigheden, attitudes, persoonlijken en sociale vaardigheden, verantwoord opnemen van ontwikkelingstaken… Verder ontwikkelen van programma en opbouw ervan: aanmelding, opvang, vraagverheldering, dagbesteding naar vraaggerichte vorming, uitstroom en oriëntering… Investeren in een haalbare en degelijke werkstructuur (teamoverleg, casusoverleg, dagelijks bestuur, stuurgroep, Contacten met sponsors, overheden … in functie van fase 2 en fase 3 Fase 2: een brug slaan naar onderwijs (2013) Investeren in een (multi-disciplinair) team met input van welzijn (hulpverlening, orthopedagiek) en onderwijs (leerdoelen, didactiek). Opzetten gestructureerd overleg onderwijs-welzijn…) Project uitbreiden naar en voor jongeren die aangemeld worden door scholen (8 jongeren) Contacten met sponsors, overheden … in functie van fase 3 Fase 3: provinciale en Vlaamse verankering (2014) Methodiek en expertise voorstellen aan andere provinciale regio‟s en netwerken Projecterkenning op Vlaams niveau consolideren
81
b) EQUICOACHING 1. Doelstellingen De methodiek van Equicoaching® is een vorm van ervaringsgericht leren. De coaching gaat over de ontwikkeling van mensen en de doelen die ze zich stellen. Eénvoudige oefeningen naast het paard stimuleren de jongere en/of zijn ouder(s) om deze doelen helder te krijgen en ze zelf te formuleren. Door de oefeningen met het paard laten we elk gezinslid zichzelf ontdekken. Ze worden zich bewust van hun eigen gevoelens en gedrag, van hun eigen persoonlijkheid en hun capaciteiten en werkpunten. Ze ervaren de overeenkomsten tussen wat er tijdens de sessies gebeurt en wat in hun leefwereld gebeurt. Ze krijgen besef van vastgegroeide houdingen en gedragspatronen die in het verleden zijn aangeleerd en nodig waren. Die gedragspatronen houden ze in stand. Met Equicoaching® kunnen ze nieuwe patronen oefenen, leren ze beter communiceren met elkaar, vinden ze zelf oplossingen voor hun problemen. Doordat cliënten „zelf‟ de oplossing vinden is het effect achteraf veel groter. Wat ze geleerd hebben, blijft veel langer hangen. De succeservaring die ze opgedaan hebben in de piste, stimuleert hen om een positief zelfbeeld op te bouwen. Het paard wordt gebruikt als spiegel om zijn eigen gedrag te leren kennen. 2. Inhoudelijke werking - Aanmeldingen gebeuren bij Equicoach Hilde Vandriessche: 055/49.74.03 of per mail
[email protected] - Intakegesprek met alle betrokkenen en gezinsbegeleider voorziening. - Start project - Afronding en evaluatie. 3. Realisaties In april 2006 werd vanuit „t Roborstje experimenteel gestart met het geven van Equicoaching® aan één gezin. In het najaar van 2006 wonnen we de prijs Lode Verbeeck en de Provincie Oost-Vlaanderen met ons project: “Equicoaching®: een innoverende methode om gezinsondersteunend te werken in de Bijzondere Jeugdbijstand.” Hierdoor kregen we de kans om ons project verder uit te werken en open te stellen voor andere voorzieningen vanuit het Netwerk. In 2007 hadden we 57 sessies. In 2008 groeide het project en bleven de aanvragen om in het project te stappen stijgen. Zo namen in 2008 nog 4 voorzieningen van het Netwerk deel aan het project. Bij de opstart van het project en gedurende de eerste jaren deden we beroep op een externe Equicoach, Dhr. Van Poucke.
82
In 2009 kregen we de kans om een medewerker van ‟t Roborstje te laten deelnemen aan de opleiding Equicoach level1. De teamcoördinator, Hilde Vandriessche, slaagde eind 2009 in deze opleiding en op die manier konden we in 2010 het project intern verder zetten. In 2010 werden 10 gezinnen begeleid die werden doorverwezen door 5 voorzieningen van het Netwerk Oudenaarde. Drie studenten van de Universiteit Gent, Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van Vakgroep Orthopedagogiek, maakten hun masterscriptie over het project Equicoaching binnen de Bijzondere Jeugdzorg. Op die manier hebben we wetenschappelijk onderbouwde gegevens van ons project. Reeds 8 van de 11 voorzieningen van het Netwerk namen één of meerdere keren deel aan het project. 4. Evaluaties Bij afronding van het project krijgt elk gezinslid en de gezinsbegeleider een evaluatieformulier. Deze gegevens gebruiken we om het project indien nodig bij te sturen. 5. Verdere acties en planning - Dit jaar willen we ons project verder openstellen voor anderen zodat we meer jongeren kunnen bereiken en helpen. Concreet willen we in het najaar samenwerken met drie lagere scholen uit Zwalm en met een middelbare school uit Brakel. Ook de CLB‟s willen we hierbij nauw betrekken. We willen ook samenwerken met een psychiatrische voorziening uit de buurt, het Sint Franciscus Instituut uit Zottegem waar ze momenteel ook al Equicoaching® toepassen voor hun jongeren en volwassenen die ze begeleiden. Met het oog op de uitbouw van dit samenwerkingsverband hebben we ook al een aantal gesprekken gevoerd met de verantwoordelijke van het project Equ coaching van de Pedagogische Begeleidingsdienst van Stad Gent. Sinds 2009 bieden zij aan scholieren Equicoaching® aan in samenwerking met de CLB‟s. -Dit jaar volgt onze Equicoach, Hilde Vandriessche, de opleiding tot Equicoach level 2. -Binnen deze opleiding wordt ook stilgestaan hoe Equicoaching kan toegepast worden op teams, op groepen,… In het najaar willen we dit laatste uitwerken en vanaf 2012 willen we dit aanbieden voor gegadigden binnen en buiten de sector Bijzondere Jeugdzorg. -In 2012 verruimen we onze blik en zoeken we naar samenwerkingsverbanden met verschillende andere voorzieningen waar ze werken met dieren en vooral met paarden . (bvb. De Morgenster, De Waai, Rizsas, Neerhof,…)
83
c) CEVENNE Het samenwerkingsproject tussen Albezon en het netwerk bijzondere jeugdzorg Oudenaarde op de site in de Cevennes biedt verschillende mogelijkheden gaande van ontspanning tot timeout. De voorzieningen van het netwerk kunnen gebruik maken van het terrein en de lokalen op de site. Het personeel nodig voor de projecten komen vanuit de voorzieningen. De verschillende projecten moeten passen binnen de “Albezonfilosofie.” Waarden als: wederzijds respect, respect voor leefomgeving en natuur, onthaal en luisterbereidheid, solidariteit, soberheid, creativiteit, innerlijke stilte en bewustwording staan daarbij centraal. Er wordt van jongeren en begeleiders verwacht om een evenwicht te zoeken tussen werken op de site, werken aan individueel en/of groepsproject en ontspanning. Binnen de samenwerking onderscheiden we volgende modules: Module 1: vakanties voor jongeren + 12 jaar. Voorzieningen van het netwerk kunnen gedurende het jaar gebruik maken van de lokalen en terrein van albezon voor vakantiekampen. Er kan gekozen worden voor overnachting in het projecthuis als voor overnachting in tenten. De omgeving biedt tal van mogelijkheden voor ontspanning, zwemmen, trektochten… Module 2: time-out. Hier kan gekozen worden voor zowel een individuele time-out als groeptime-out. Het feit dat jongeren en begeleiding weg zijn uit hun omgeving, biedt de mogelijkheid om conflicten tot rust te laten komen en op een andere wijze te bekijken. Module 3: handelingsgerichte activiteiten voor gezinnen Deze module biedt de mogelijkheid om jongeren en hun gezin te begeleiden op de site en te werken rond bepaalde vaardigheden. Voor 2011 zijn 2 vakantiekampen voorzien. Het is niet evident om module 2 en module 3 met eigen personeel te organiseren.
84
C. WERKGROEP COMMUNICATIE
1) Doelstellingen a) Het Netwerk wordt gezien als een dynamische partner met een onderbouwde visie b) Tegen eind 2008 staat op punt via welke kanalen de werking van het Netwerk extern wordt gecommuniceerd c) Vanaf 2009 worden alle medewerkers systematisch op de hoogte gebracht van het Netwerk 2) Inhoudelijke werking De leden van de werkgroep zijn, aanvankelijk op onregelmatige basis en naar het einde toe intensief, samengekomen voor de uitwerking van bovengenoemde doelstellingen. Verder hebben we volgende partners betrokken bij deze uitwerking : - Alle leden van het Netwerk - Webbeheerder (voor het wijzigen van webinfo) - Drukker (voor het drukken van de folder) - Platform bijeenroepen 3) -
Realisaties Actualiseren van website door o.a. actualia bij te werken en linken in te voegen Het in kaart brengen van externe vertegenwoordiging van leden Netwerk Folder afgewerkt Agenda platform Communicatie als vast agendapunt Netwerk
4) -
Evaluaties Sedert 2011 is er sprake van een intensieve samenwerking. De CD-rom is vervallen wegens onnodig De folder is gerealiseerd Het dynamisch gebruik van de website blijkt onvoldoende door problemen met het beheer van de website
5) -
Verdere acties en planning Het verspreiden van de folder + informeren van de medewerkers Het beheer van de website Verbeteren van gebruik, dynamiseren website
85
D. WERKGROEP ‘SAMENWERKING BJZ – CGG’
1) Doelstellingen De samenwerking tussen de bijzondere jeugdbijstand en de centra geestelijke gezondheidszorg bevorderen en de middelen die zij ter beschikking hebben gekregen voor hun project daarbij zo optimaal mogelijk aanwenden voor de bijzondere jeugdbijstand. 2) Inhoudelijke werking Er werd op heel regelmatige basis samengekomen met vertegenwoordigers van CGG en BJZ. Vanuit BJZ waren zowel leden van het Netwerk Oudenaarde als van Aalst vertegenwoordigd en dit over de verschillende werkvormen heen ( de dagcentra, thuisbegeleidingsdiensten en residentiële voorzieningen). Er werd overlegd hoe de verkregen middelen konden worden ingezet om zoveel mogelijk aan de noden van de BJZ tegemoet te komen. 3) Realisaties -
Intervisie : deelnemers kunnen per werkvorm intekenen voor een casusgerichte intervisie waarbij medewerkers van CGG de procesbegeleiding en het reflectieproces op zich nemen . Op elke bijeenkomst worden twee casussen van twee diensten BJZ behandeld. Voorwaarde is dat de casussen geen cliënten betreffen van het kinder- en jongerenteam. De bedoeling is dat door het samenleggen van verschillende analyses de weg geopend wordt naar nieuwe inzichten en dat deze intervisies de samenwerking bevordert tussen de zorgpartners.
-
Casusoverleg : er kan steeds over gezamenlijke cliënten van gedachten worden gewisseld met de bedoeling de processen op elkaar af te stemmen en een strategie te ontwikkelen.
-
Extra uren worden gebruikt voor extra aanbod individuele begeleidingen en casusoverleg.
-
Afspraak dat cliënten die via BJZ worden doorverwezen, geen bijdrage moeten leveren. Opmerking : CGG wil de ouders responsabiliseren voor de hulpvraag van hun kind door evengoed te vragen een cliëntenbijdrage te betalen. Ze verwachten dat de hulpverleners BJZ deze visie ook hanteren.
4) Evaluaties -
Intervisie : de gemengde intervisie blijkt geen succes te hebben bij de residentiële voorzieningen waarvan het merendeel had ingetekend voor een teamgerichte intervisie Aan de intervisie hebben wel dagcentra en thuisbegeleidingsdiensten deelgenomen. De intervisie is door deze diensten als heel positief ervaren zowel op het vlak van de organisatie, de duur, het verloop, de methodiek, als de mate waarin de intervisie beantwoordt aan de verwachtingen en de mate van toepasbaarheid van de feedback in je contact met je cliënt en zijn context. Een opmerking is wel dat de inbreng van de medewerkers van het CGG tijdens de intervisie soms doorweegt. Struikelblok is wel het feit dat de casussen niet over cliënten van het kinder- en jongerenteam mag gaan.
-
Casusoverleg : dit gebeurt frequenter met begeleiders uit de residentiële voorzieningen
86
5) Verdere acties en planning -
-
Vanaf april zullen de intervisies met gemengde groepen van thuisbegeleidingsdiensten en dagcentra doorgaan met eventueel uitbreiding naar residentiële voorzieningen. In het kader van uitbreiding intervisie naar residentiële voorzieningen zal het CGG op het netwerkoverleg van 28 april 2011 uitleg komen geven over de inhoud van de intervisie. Er zal daaromtrent ook een tekst worden uitgewerkt. Vraag van deelname CGG aan de intervisie voor gezinsbegeleiders wordt besproken. CGG bekijkt intern of er vorming kan georganiseerd worden rond psychiatrische problematieken Op 26 mei 2011 is er opnieuw een gezamenlijk overleg om de samenwerking te evalueren.
87