Hillegom Woongebieden Treslong-Meer en Dorp
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode
datum
status
NL.IMRO. 0543.14512978-0001
14-11-2007 17-12-2008 P.M.
voorontwerp ontwerp vastgesteld
projectnummer
145.12978.00 opdrachtleider
mw. mr. C.T. Ploeger
adviesbureau voor ruimtelijk beleid OYD’S REGI
LL
ontwikkeling
R QU A L I T SSURANCE YA
E ST
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
ISO 9001
aangesloten bij:
BNSP
en inrichting
RBOI - Rotterdam bv Delftsestraat 17a Postbus 150 3000 AD Rotterdam Telefoon (010) 413 06 20 E-mail:
[email protected]
© RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dna waarvoor het is vervaardigd.
toelichting
Inhoud van de toelichting 1. Inleiding 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6.
Aanleiding Plangebied Vigerende bestemmingsplannen Planvorm Planproces Leeswijzer
2. Gebiedsvisie 2.1. 2.2. 2.3.
Beleidskader Ruimtelijk-functionele structuur Gebiedsvisie
3. Juridische planbeschrijving 3.1. 3.2.
Planvorm Bestemmingsregeling
4. Onderzoek 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7. 4.8. 4.9. 4.10. 4.11.
Industrielawaai Luchtkwaliteit Bodemkwaliteit Wegverkeerslawaai Externe veiligheid Bedrijven en milieuhinder Schiphol Leidingen Ecologie Archeologie Water
5. Uitvoerbaarheid 5.1. 5.2. 5.3.
Economische uitvoerbaarheid Handhaving Maatschappelijke uitvoerbaarheid 5.3.1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro 5.3.2. Inspraakreacties 5.3.3. Verslag inspraakavond
blz. 3 3 3 3 3 4 4 5 5 9 12 13 13 13 19 19 19 20 21 21 21 22 22 23 27 27 31 31 31 31 31 36 38
Bijlagen: 1. Verkeersintensiteiten. 2. Luchtkwaliteit. 3. Overlegreacties.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
3
1. Inleiding
Dit is het bestemmingsplan woongebieden Treslong-Meer en Dorp van de gemeente Hillegom. Dit bestemmingsplan is opgesteld in het kader van de actualisering van de bestemmingsplannen in de gemeente Hillegom. Nadat het bestemmingsplan in werking is getreden, zal dit de thans vigerende bestemmingsplannen vervangen. In deze inleiding wordt kort ingegaan op de ligging van het plangebied en worden de motieven die aan dit bestemmingsplan ten grondslag liggen benoemd. Verder wordt aangegeven welke vigerende bestemmingsplannen door het voorliggende bestemmingsplan worden vervangen. Vervolgens wordt de keuze voor de planvorm toegelicht en zal een beschrijving worden gegeven over het proces van totstandkoming van het bestemmingsplan. Tot slot biedt de leeswijzer inzicht in de opbouw van deze toelichting.
1.1. Aanleiding De gemeente heeft vanaf 1998 een aantal verouderde bestemmingsplannen herzien. Deze actualisatie was dringend gewenst, omdat veel gebiedsdelen van Hillegom voorzien waren van een gedateerd bestemmingsplan. Thans is de 4e tranche van herzieningen aan de orde. Hierin wordt een nieuw bestemmingsplan voor de woongebieden Treslong en Meer en Dorp voorzien. Door voor deze gebieden één nieuwe bestemmingsregeling vast te stellen, ontstaat een uniforme en actuele regeling voor bouwen en gebruik voor dit deel van de gemeente. Uiteraard is daarbij de regeling van de voorgaande tranches van de actualiseringsslag als uitgangspunt genomen. Herziening van verouderde bestemmingsplannen heeft voorts tot gevolg dat er minder projectbesluiten of "postzegelbestemmingsplannen" moeten worden opgesteld. Daarnaast is in de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), die op 1 juli 2008 in werking is getreden, de verplichting opgenomen om bestemmingsplannen binnen 10 jaar te actualiseren.
1.2. Plangebied Het plangebied bestaat uit de woongebieden Treslong en Meer en Dorp. De wijk Treslong is gelegen aan de noordzijde van Hillegom en wordt globaal begrensd door de Weerlaan in het oosten en noorden, het bedrijventerrein Treslong in het noordwesten, de Vossevaart (watergang) in het zuiden en de Trompenburg in het zuidwesten. De wijk Meer en Dorp is gelegen aan de oostzijde van Hillegom en wordt begrensd door de Vossevaart in het noorden, het terrein van zwembad De Vosse en de Prinses Marijkelaan in het westen, de Meerlaan in het zuiden en de Ringvaart van de Haarlemmermeer in het oosten.
1.3. Vigerende bestemmingsplannen Voor het plangebied vigeren thans de volgende bestemmingsplannen: Meer en Dorp Woongebied Treslong
vastgesteld 11-02-1988 14-05-1992
goedgekeurd 28-06-1988 11-06-1992
1.4. Planvorm Het plan is voornamelijk gericht op beheer van de bestaande situatie waarin vrijwel geen nieuwe ontwikkelingen worden voorzien, met uitzondering van enkele locaties waarvoor reeds concrete plannen zijn ingediend bij de gemeente.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleiding
4
1.5. Planproces Dit bestemmingsplan is in opdracht van de gemeente opgesteld door Adviesbureau RBOI Rotterdam bv. Het planvormingsproces is begeleid door een stuurgroep en een projectgroep. In de stuurgroep is onder voorzitterschap van de wethouder ruimtelijke ordening op hoofdlijnen de richting van het bestemmingsplan bepaald en zijn de belangrijkste inhoudelijke keuzes gemaakt. In de projectgroep waren alle direct of indirect betrokken afdelingen van de gemeentelijke organisatie vertegenwoordigd, die tot doel hadden een integrale benadering te waarborgen.
1.6. Leeswijzer Het bestemmingsplan woongebieden Treslong-Meer en Dorp bestaat uit een toelichting, de regels en een plankaart. De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komt de gebiedsvisie aan de orde. Er wordt ingegaan op de conclusies van het beleidskader. Ook wordt een samenvatting gegeven van de ruimtelijke en functionele bouwstenen voor het plan. Deze twee tezamen leiden tot de ruimtelijk-functionele gebiedsvisie voor het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de planvorm en de achtergrond bij de regels die zijn opgenomen voor de verschillende bestemmingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het onderzoek op het gebied van milieu, ecologie, archeologie en water besproken. Tot slot wordt in de hoofdstukken 5 en 6 de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond en wordt ingegaan op de reacties uit het artikel 3.1.1 Bro-overleg.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
5
2. Gebiedsvisie
Op basis van het relevante ruimtelijke beleid op de diverse schaalniveaus en de ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied, zijn de voor het plangebied gewenste ontwikkelingen en de sectorale bouwstenen voor beleid beschreven. Deze gewenste ontwikkelingen en sectorale bouwstenen zijn, met inachtneming van het vigerende beleidskader, geïntegreerd tot een samenhangende gebiedsvisie voor het plangebied, die als basis dient voor de bestemmingsregeling (plankaart en regels). Voorafgaand aan de beschrijving van de gebiedsvisie, worden het beleidskader en de ruimtelijke en functionele bouwstenen samengevat.
2.1. Beleidskader Rijksbeleid In de Nota Ruimte (2006) worden vier algemene doelen geformuleerd: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Meer specifiek voor steden en netwerken staan de volgende beleidsdoelen centraal: ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de economische kerngebieden, verbetering van de bereikbaarheid, verbetering van de leefbaarheid en sociaaleconomische positie van steden, bereikbare en toegankelijke recreatievoorzieningen in en rond de steden, behoud en versterking van de variatie tussen stad en land, afstemming van verstedelijking en economie met de waterhuishouding en waarborging van milieukwaliteit en veiligheid. Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar Hillegom deel van uitmaakt, op te vangen. In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar 360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door "verdichting" in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het totale uitbreidingsprogramma, hoewel het rijk rekening houdt met 25% op basis van de tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang. Provinciaal beleid Streekplan Zuid-Holland West (2003) Het in 2003 vastgestelde streekplan Zuid-Holland West gaat uit van ontwikkeling en verbetering van het woningenbestand op basis van migratiesaldo nul. Tevens wil de provincie het bouwen in uitleglocaties beperken en binnendorpse mogelijkheden daarentegen beter benutten. Om dit te bewerkstelligen zijn rond de verschillende kernen in de Bollenstreek contouren getrokken waarbinnen de verstedelijkingsopgave tot 2015 een plaats moet krijgen. Deze contouren zijn getrokken rond het stedelijk gebied zoals dat in 1996 is vastgesteld. In het streekplan is het plangebied omgeven door een rode contour en aangeduid als stedelijk gebied. Binnen de contour wordt ruimte geboden aan wonen, werken en andere stedelijke voorzieningen. De provincie streeft naar beperking van de noodzaak tot nieuwe verstedelijking door intensief ruimtegebruik in bestaand bebouwd gebied. Beleidsinzet is dat 50% van de verstedelijkingsopgave tot 2015 (dus meer dan alleen woningbouw) binnen bestaand bebouwd gebied (grens 1996) wordt gerealiseerd. Dit percentage kan per regio variëren. Nota Regels-voor-Ruimte (2005) Met de Nota Regels-voor-Ruimte wordt de verschuiving van toelatingsplanologie naar ontwikkelingsplanologie binnen de provincie vormgegeven, waarbij de nadruk komt te liggen op het ontwikkelen van een duurzame omgevingskwaliteit. Daarbij krijgen lokale overheden meer ruimte om belangen van lokaal niveau op eigen wijze te regelen. De Nota Regels-voor-Ruimte vormt
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
6
daarnaast het beleidskader van Gedeputeerde Staten voor gemeentelijke ruimtelijke plannen. Ook in het onderhavige plan dient zoveel mogelijk met de kaders rekening gehouden te worden. Regionaal beleid Programma van Afspraken Toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio (2002) De Leidse Regio, de Duin- en Bollenstreek en de provincie kiezen voor een behoedzame en duurzame ontwikkeling op alle gebieden. Dit houdt een koerswijziging in wat betreft het ruimtebeslag van infrastructuur, wonen en werken: van "groei door meer ruimtebeslag" naar "groei door slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte". In deze optiek is een groter ruimtebeslag hiervoor slechts bespreekbaar indien mogelijkheden tot betere benutting van bestaande locaties uitgeput zijn. Het Pact van Teylingen Vanaf 1994 is door een breed samengestelde "projectgroep Toekomst Duin- en Bollenstreek" gewerkt aan een gebiedsgerichte aanpak met als doel te komen tot een duurzaam toekomstperspectief voor de lange termijn via het maken van een set van afspraken. Deze afspraken zijn neergelegd in het, in maart 1996 door de betrokken partijen ondertekende, "Pact van Teylingen" en ingebracht in het eerdergenoemde streekplan. Dit Pact is een manifest 1) van en voor de streek dat tot doel heeft om gezamenlijke afspraken uit te dragen . Deelnemende partijen in deze zijn de provincie Zuid-Holland en de samenwerkende gemeenten van de Duin- en Bollenstreek en van de Leidse Regio. De diverse partijen hebben onder meer vastgesteld dat woningbouw niet meer ten koste moet gaan van aangrenzende open gebieden en niet meer ten koste mag gaan van hoogwaardige bollengrond. Zij willen dat, door het opnemen van contouren rondom de kernen, in het gebied gestreefd wordt naar intensivering van "binnenstedelijk" bouwen. De partijen spannen zich in, hun reeds ingezette beleid met betrekking tot woningverdichting voort te zetten en uit te bouwen. De verstedelijkingscontouren mogen er echter niet toe leiden dat gemeenten abrupt met een nulgroei worden geconfronteerd. Deze doelstellingen betekenen voor dit plangebied dat woningnieuwbouw waar mogelijk toegestaan wordt. Gemeentelijk beleid Geactualiseerde woonvisie 2004 De gemeente Hillegom handhaaft in de woonvisie een aantal uitgangspunten die reeds in 1999 zijn vastgesteld: een evenwichtige en gedifferentieerde bevolkingsopbouw; ruimte voor de eigen woningbehoefte; wens om te groeien tot 23.000 inwoners; aandacht voor de kwaliteit van het wonen in brede zin. De afgelopen jaren was er voldoende ruimte voor de eigen woningbehoefte, zowel kwalitatief als kwantitatief. De gemeente is echter niet sneller gegroeid en ook is de afname van jongeren (15-24 jarigen) niet gecompenseerd. Op een aantal punten heeft de gemeente behoefte aan een verdere uitwerking of actualisering van het in 1999 geformuleerde beleid. Vanuit de analyses én de praktijk van alledag blijken knelpunten waarop de gemeente met haar woonbeleid wil inspelen: op grond van de analyse en de uitkomsten van de werkconferentie legt de gemeente prioriteit bij jongeren (starters en gezinnen met jonge kinderen), ouderen en zorgvragers; door een nieuwe schaarste situatie op de (betaalbare) huurwoningenmarkt, wil de gemeente met PAGO prestatieafspraken maken op basis van een goed onderbouwd beleid; de gemeente wil op een eerlijke manier de rendabele locaties met moeilijker, maar maatschappelijk wenselijke locaties met elkaar in verband brengen.
1) Pact van Teylingen, een Toekomstperspectief voor de Duin- en Bollenstreek, provincie Zuid-Holland, Samenwerkende gemeenten Duin- en Bollenstreek Leidse Regio, 26 maart 1996. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
7
De gemeente Hillegom wil tussen 2004 en 2013 1.310 woningen toevoegen. Dat is meer dan bij migratiesaldo = 0 strikt genomen toegevoegd moet worden. Dit hangt samen met de beperkte groeidoelstelling tot 23.000 inwoners. In 1999 was in het programma voorgesteld om ruim 30% van de nieuwbouw in de huursector te laten plaatsvinden. In dit programma is dit percentage opgeschroefd naar 50%. Dit hangt samen met de veranderde marktverhoudingen en de keuze voor gezinnen met jonge kinderen, starters en ouderen. Het gaat hier om een conceptprogramma dat bij de ontwikkeling van locaties richtinggevend is. Wat voor het plangebied van belang is, is dat gemeente aandacht heeft voor de kwaliteit van de woning en bestaande woonomgeving. De gemeente bekijkt met name de kwaliteit van de leefomgeving voor ouderen en ondersteunt het initiatief van woningbouwcoöperatie PAGO om alle huurwoningen te laten voldoen aan het politiekeurmerk Veilig Wonen. Indien in een wijk of straat de woningen voldoen aan het politiekeurmerk Veilig Wonen, realiseert de gemeente het keurmerk "Veilige Wijk" door haar onderhoudsinvesteringen strategisch in te zetten. Politiekeurmerk Veilig Wonen Het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW) is een initiatief van de politie in samenwerking met partners zoals gemeenten, bedrijven en woningcorporaties. Het PKVW is een integraal veiligheidsinstrument. Aanpassingen in en rond de wijk en afspraken over het beheer van een buurt zorgen ervoor dat mensen in een veilige, leefbare buurt wonen. Het keurmerk stelt voor nieuwbouw veiligheidseisen op planologisch en stedenbouwkundig niveau, aan de openbare ruimte, kavels, complex en aan de woning zelf. Hierbij moet gedacht worden aan eisen rond verlichting in een wijk of eisen aan de groenvoorziening en parkeerplaatsen rond een flatgebouw. Maar ook goede sloten op de deuren en ramen vallen onder dit keurmerk. Het hele pakket aan maatregelen zorgt uiteindelijk voor een veilige buurt, een veilig complex en goed beveiligde individuele woningen. Daarbij zijn organisatorische maatregelen erg belangrijk, zoals het onderhoud van en het juist omgaan met de aangebrachte voorzieningen. Het Politiekeurmerk voor bestaande bouw bestaat uit Woningeisen, Complexeisen en Omgevingseisen. Milieubeleidsplan 2008-2011 (2008) Het milieubeleidsplan is opgesteld door de gemeenten Hillegom, Lisse en Noordwijkerhout. De samenwerkende gemeenten willen werken aan behoud en verbetering van de milieukwaliteit en een bijdrage leveren aan het oplossen van milieuproblemen op grotere schaal. Het beleidsplan is bedoeld als een kader voor toekomstige besluiten. In het milieubeleidsplan zijn ambities benoemd. Bij besluiten over ontwikkelingen en activiteiten binnen de gemeente gelden deze ambities als kader. In het besluit moet duidelijk worden hoe de ambities gerealiseerd gaan worden. Het milieubeleidsplan bestaat uit acht thema's in. Als eerste is gekozen voor het thema milieu op orde. De gemeente moet en wil de wettelijke taken goed uitvoeren. De overige thema's sluiten aan bij de ontwikkelingen binnen de gemeente en de kansen om milieu een plek te geven bij deze ontwikkelingen. De ambities op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn met name gericht op het buitengebied van de gemeente en dus minder relevant voor het bestemmingsplan. Daarnaast is de ambitie een halvering van het aantal klachten in relatie tot ruimtelijke ordening ten opzichte van 2006. De overige thema's hebben betrekking op de gemeentelijke organisatie, inwoners, bedrijven en economie, bouwen en wonen, mobiliteit en Schiphol. Plan van aanpak Duurzaam Bouwen In Hillegom is een gemeentelijk plan van aanpak Duurzaam Bouwen opgesteld. In dit plan zijn uitgangspunten voor het gemeentelijk beleid vastgelegd. 1) Uitgangspunt voor Duurzaam Bouwen is de "drie-stappen-strategie". Deze aanpak geldt voor alle ingaande en uitgaande stromen, die door een gebouw, wijk of stad gaan zoals energie, water, bouwmaterialen en afval. De drie stappen zijn: 1. voorkom onnodig gebruik van energie, water, materialen en het produceren van afval; 2. gebruik duurzame/hernieuwbare bronnen zoals zon, wind, regen en hergebruik afval; 3. gebruik de niet duurzame bronnen verstandig en verwerk afval verstandig. 1) Onder duurzaam bouwen wordt verstaan: zodanig bouwen dat zo min mogelijk negatieve effecten op het milieu en de menselijke gezondheid ontstaan, gedurende de hele levensloop van het bouwwerk en de gebouwde omgeving. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
9
Op basis daarvan heeft de gemeente Hillegom haar Duurzaam Bouwen vormgegeven, samen met de andere Holland-Rijnlandgemeenten. Dit beleid bestaat uit twee onderdelen: een stedenbouwkundig deel, dat geldt voor projecten met meer dan 50 woningen of 2 ha ontwikkeling en een bouwkundig deel dat voorwaarden stelt aan het materiaalgebruik, ontwerp en energiegebruik van het gebouw. In dit conserverende plan is geen nieuwe ontwikkeling voorzien die groter is dan 2 ha of 50 woningen. Het duurzaam bouwen is beperkt tot gebouwniveau. Zowel nieuwbouw- als renovatieplannen worden getoetst aan het regionale beleid, wanneer: de gemeente opdrachtgever is; de gemeente zelf het bouwproject ontwikkelt; de gemeente de grond uitgeeft; de gemeente overeenkomsten/convenanten afsluit met bouwpartijen (woningbouwcoöperaties/ontwikkelaars) en gesubsidieerde instellingen. Conclusie Voor het plangebied wordt geconcludeerd dat het beleid is gericht op behoud en verbetering van de kwaliteit van woonwijken (milieu, sociale veiligheid, voorzieningen etc.), met extra aandacht voor jonge gezinnen, ouderen en starters. Uitbreiding van woningbouw dient op een duurzame wijze en zoveel mogelijk binnen inbreidingslocaties plaats te vinden. Nieuwe grootschalige woningbouwontwikkelingen worden voor het plangebied niet voorzien.
2.2. Ruimtelijk-functionele structuur In deze paragraaf worden de ruimtelijke en de functionele opbouw van Treslong en Meer en Dorp beschreven. Ruimtelijke opbouw Meer en Dorp De woonwijk Meer en Dorp is gebouwd in de periode '50-'60 en een deel in de jaren '70 van de vorige eeuw. Het grootste deel van de wijk bestaat uit grondgebonden eengezinswoningen. De opbouw van de wijk wordt sterk bepaald door de oost-westgerichte straten en vaarten: de Vossevaart en de Valcksloot respectievelijk de Meerlaan en de Vosselaan. Dwars door de wijk loopt de Weerlaan. Aan de oostzijde van de wijk ligt de Ringvaart van de Haarlemmermeer die de abrupte cultuurhistorische overgang van het bollengebied naar de droogmakerij van de Haarlemmermeer vormt. De noordzijde van de wijk wordt begrensd door de Vosselaan. De Meerlaan vormt de grens tussen Meer en Dorp en het bedrijventerrein Hillegommerbeek. In het westen van het plangebied ligt de Prinses Marijkelaan. De woningbouw in Meer en Dorp wordt overwegend gekenmerkt door herhaling, zowel van de woning op zich als van rijen en blokken. De wijk vormt een herkenbare eenheid binnen de kern en heeft een ruim en groen karakter. Dit karakter wordt versterkt door de ruime voor- en achtertuinen van de woningen. De voorgevels van de woningen zijn georiënteerd op de straat. De doorgaande goot- en noklijnen lopen evenwijdig aan de straat en benadrukken de ordelijke stedenbouw. De woningen hebben een eenvoudige opbouw van twee lagen met een kap, meestal een zadeldak. Binnen de rijen zijn er weinig accenten aangebracht. Met name in het centrale gedeelte van de wijk staan tot vier lagen gestapelde woningen met een flauw hellend of plat dak in een vergelijkbare stijl. In het uiterste zuidoosten van de wijk tussen de Ringvaart van de Haarlemmermeer en de Schaepmanlaan-Savornin Lohmanlaan zijn twee-aaneengeschakelde woningen gebouwd. Direct langs de Ringvaart van de Haarlemmermeer zijn vrijstaande woningen gebouwd. Langs de Meerlaan staan enkele burgerwoningen uit de jaren '20-'30 van de vorige eeuw, die met hun architectuur het beeld van deze hoofdroute mede bepalen. De panden Meerlaan 185, 187, 189 en 191 zijn MIP-panden. MIP staat voor Monumenten Inventarisatie Project. MIP-pan-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
10
den zijn niet wettelijk beschermd, maar hebben wel cultuurhistorische waarde waar zorgvuldig mee omgesprongen moet worden. Begin jaren '80 is het landelijke MIP op initiatief van de Rijksdienst gestart. Het betrof hier een inventarisatie van monumenten uit de periode 18501940. Een kleine groep is hieruit geselecteerd om in aanmerking te komen voor rijksbescherming. De bebouwing langs de Meerlaan bestaat verder uit rijenwoningen afgewisseld met vrijstaande huizen of twee-onder-een-kap. De woningen zijn gericht op de straat, waarbij op straathoeken de woningen in het algemeen een dubbele oriëntatie hebben. De woningen hebben veelal een samengesteld zadeldak of mansardekap. De Vossevaart, tussen de Weerlaan en de Ringvaart van de Haarlemmermeer, is in gebruik als ligplaats voor in totaal 17 woonschepen. De oevers waarlangs de woonschepen liggen zijn soms in gebruik als tuin, terras of opslagplaats. Het sport- en recreatiegebied in Meer en Dorp, tussen de Weerlaan, Vosselaan en de Valckslootlaan, heeft een overwegend groen karakter met enkele gebouwen. De bebouwing bestaat uit sportcentrum De Vosse met enkele bijgebouwen die geclusterd op het terrein staan, het skicentrum Hillegom, de kinderboerderij en het openluchtzwembad. De gebouwen hebben een eenvoudige opbouw van één tot twee lagen met een flauw hellende kap of plat dak. Treslong De woonwijk Treslong aan de noordzijde van de bebouwde kom van Hillegom, is gebouwd in de jaren '90 en is daarmee één van de laatste uitbreidingslocaties van de kern. De wijk maakt onderdeel uit van het Middengedeelte van de Treslonglocatie die in drie eenheden is verdeeld (West-Midden-Oost). Treslong West is inmiddels ingericht als bedrijventerrein. Het deelgebied Treslong-Oost, Vossepolder dat bestond uit agrarisch gebied, wordt ontwikkeld als woongebied. De wijk kenmerkt zich door een thematische samenhang, een heldere structuur en gevarieerde woningen. De wijk bestaat feitelijk uit een aantal buurten (segmentering). De woningen in de zuidelijke buurt en langs de randen van de wijk bestaan voor het grootste deel uit vrije sectorbebouwing, twee-onder-een-kap en geschakelde bebouwing. Het onderscheid van de overige buurten is bepaald door de verkavelingsinrichting en de afwijkende inrichting van het openbaar gebied. De buurten hebben een open karakter. Langs de straten staan bomen en tussen stoep en parkeerplaatsen zijn groenstroken aangelegd. Diagonaal door de wijk, daar waar de Leek voorheen het gebied doorkruiste, zijn grote groenelementen aangelegd als waterlopen, parken en gazons. De vaak ruime tuinen zorgen mede voor een groen karakter in de wijk. De woningen in Treslong zijn gericht op de belangrijkste openbare ruimte. Per cluster is de rooilijn in samenhang en verspringt niet. Appartementengebouwen staan in het algemeen vrij op de kavel. De massa van de woningen is veelal samengesteld uit rechthoekige volumes. De woningen hebben meestal een onderbouw van twee lagen met een zadeldak of lessenaarkap en soms een terugliggende tweede laag of kap. Hoeken van rijen zijn vaak geaccentueerd door uitbouwen of een extra laag. De appartementengebouwen in de wijk hebben in het algemeen een torenachtig volume en hebben een bouwhoogte van ongeveer 15 m. De wijk is ontsloten door middel van de doorgaande weg Tongelaer, die op twee plaatsen aansluiting geeft op de Weerlaan. Functionele opbouw De nadruk in Treslong en Meer en Dorp ligt op de woonfunctie, maar is er ook sprake van een menging met enkele recreatieve en maatschappelijke voorzieningen. Deze voorzieningen zijn gelegen in het woongebied Meer en Dorp. In het woongebied Treslong zijn er geen andere functies naast het wonen. Maatschappelijke voorzieningen De in het plangebied aanwezige onderwijsvoorzieningen zijn gelegen in Meer en Dorp. Het gaat om de volgende drie basisscholen: basisschool De Leerwinkel aan de Thorbeckelaan (rooms-katholiek); basisschool De Fontein aan de Willem de Rijkelaan (protestants-christelijk);
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
-
11
de Marijkeschool (openbaar); basisschol De Toermalijn aan de Mauritslaan (vrije school).
Langs de Weerlaan is sinds 1994 de brandweerkazerne van Hillegom gelegen. Recreatie en groen De belangrijkste groene ruimten in het plangebied zijn gelegen langs bestaande watergangen. Aan de Savornin Lohmanlaan is bij basisschool De Leerwinkel een speelveld aanwezig, het "Cerespark". Sportcentrum De Vosse bestaat uit een openluchtzwembad met een 50 m bad, een recreatiebad met glijbaan, een peuterbad en een grote parkachtige ligweide. Ten zuiden van deze ligweide is een kinderboerderij gelegen. Sporthal De Vosse is de thuisbasis voor vele Hillegomse sportverenigingen. Ook vinden er van tijd tot tijd activiteiten als vlooienmarkten, kindervoorstellingen en muziekevenementen plaats. Vrij recent is op het terrein van sportcentrum De Vosse het skicentrum Hillegom gerealiseerd. Deze indoorbaan is 8 m breed en in totaal 19 m lang. Het skicentrum beschikt daarnaast over een sportschool en bijbehorende horecavoorziening en een winkel in (winter)sportartikelen. Verkeer Ontsluiting autoverkeer Hillegom wordt primair ontsloten via de N208. Deze weg heeft een gebiedsontsluitende functie. Binnen de bebouwde kom heeft deze weg, conform de uitgangspunten van Duurzaam Veilig, een maximumsnelheid van 50 km/h. De N208 verbindt Hillegom in zuidelijke richting via Lisse en Sassenheim met de A44 richting Den Haag. Ook geeft de N208 ten zuiden van Hillegom aansluiting op de N207 die in oostelijke richting doorloopt richting Alphen aan den Rijn. De weg sluit aan op de A4 richting Amsterdam en Rotterdam. In noordelijke richting verbindt de N208 Hillegom via Bennebroek en Heemstede met Haarlem. Tevens wordt Hillegom in oostelijke richting ontsloten via de Venneperweg. Deze weg verbindt Hillegom met Beinsdorp en Nieuw-Vennep. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan bevinden zich twee gebiedsontsluitingswegen met een maximumsnelheid van 50 km/h. Het zijn de Meerlaan en de Weerlaan, die door middel van een rotonde op elkaar zijn aangesloten. Net buiten het plangebied begint de Olympiaweg. Dit is ook een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/h. De weg loopt in het verlengde van de Weerlaan vanaf de rotonde Meerlaan/Weerlaan in zuidelijke richting en geeft aansluiting op de N208. De Meerlaan loopt in westelijke richting naar het centrum van Hillegom. Dit deel van de Meerlaan is een erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km/h. In oostelijke richting is de weg een gebiedsontsluitingsweg met een maximumsnelheid van 50 km/h en sluit de weg aan op de Hillegommerdijk die in Beinsdorp aansluiting geeft op de Venneperweg. De Weerlaan verbindt het plangebied met de N208. De overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen, die de woonbuurten ontsluiten. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 30 km/h. Ontsluiting fietsverkeer Binnen het plangebied bevinden zich enkele korte fietspaden. Langs de Weerlaan ligt een vrijliggend fietspad dat loopt naar de Weeresteinstraat en de N208, waarlangs ook een vrijliggend fietspad loopt richting Lisse en Bennebroek. Conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig wordt het fietsverkeer in de woonstraten gemengd afgewikkeld met autoverkeer. Ook op de Meerlaan wordt fietsverkeer gemengd afgewikkeld met autoverkeer. Dit is niet conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig, aangezien de Meerlaan een gebiedsontsluitingsweg is. Daarbij komt dat de weg een hoge intensiteit heeft. Het is aan te bevelen fietsverkeer gescheiden van autoverkeer af te wikkelen. Ontsluiting openbaar vervoer Het plangebied heeft een aantal bushaltes langs de Meerlaan en de Weerlaan. De belangrijkste bushalte is de "Van Limburg Stirumlaan" waar alle buslijnen die Hillegom aandoen, stoppen. Hiervandaan vertrekken bussen naar Nieuw Vennep, IJmuiden, Leiden, Lisse, Heemstede, Haarlem, Hoofddorp Spaarne Ziekenhuis en Noordwijkerhout. Al deze bestemmingen zijn zonder overstap te bereiken. In tabel 2.1 staan de frequenties en de reistijden van de belangrijkste rechtstreekse busverbindingen weergegeven. Ten westen van het plangebied ligt het NS-sta-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Gebiedsvisie
12
tion van Hillegom. Vanuit Hillegom vertrekken de treinen in de richting Haarlem en Leiden. De ontsluiting per openbaar vervoer is goed. Tabel 2.1 Busverbindingen met Hillegom met frequentie en reistijd. bestemming Nieuw Vennep station NS IJmuiden Leiden station NS Lisse Heemstede Haarlem station NS Hoofddorp Spaarne Ziekenhuis Noordwijkerhout
frequentie1) 1 1 6 6 6 6 1 1
reistijd2) 15 90 45 10 15 30 20 30
Verkeersveiligheid Het plangebied is gedeeltelijk ingericht volgens de principes van Duurzaam Veilig. Er vindt een gemengde afwikkeling van het verkeer plaats op de erftoegangswegen met een maximumsnelheid van 30 km/h, terwijl er op de Meerlaan (een gebiedsontsluitingsweg) geen sprake is van een gescheiden verkeersafwikkeling, maar van fietssuggestiestroken. De Weerlaan heeft overigens, conform de uitgangspunten van Duurzaam Veilig, wel een vrijliggend fietspad. Gezien de hoge verkeersintensiteit op de Meerlaan is de verkeersveiligheid matig te noemen.
2.3. Gebiedsvisie Binnen de woongebieden Treslong en Meer en Dorp ligt de nadruk op beheer en een erfbebouwingsregeling die aansluit op het overgrote deel van de gemeente. Op een aantal projecten na, zullen er de komende jaren geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen meer worden voorzien. De aandacht verschuift hiermee van ontwikkeling naar beheer. Integrale ruimtelijke visie De bestemmingsregeling in het plangebied is ontwikkeld op basis van de onderliggende verkavelingsstructuur en bestaat voornamelijk uit woongebied met verspreid enkele maatschappelijke en recreatieve voorzieningen. De belangrijkste uitgangspunten voor het plangebied zijn behoud en zo mogelijk versterking van de ruimtelijke structuur van het woon- en leefklimaat. Behoud van de ruimtelijke structuur De in het plangebied aanwezige en duidelijk herkenbare verkavelings- en wegenstructuur dient behouden en waar mogelijk versterkt te worden. Daarbij dient voldoende aandacht te zijn voor de groenstructuur. Handhaving van het woon- en leefklimaat In de woongebieden Treslong-Meer en Dorp is wonen de belangrijkste functie. Uitbreiding van het woongebied is alleen nog beperkt mogelijk op enkele inbreidingslocaties. Mogelijke inbreidingslocaties voor woningbouw in de kern dienen dan ook zorgvuldig te worden benut. Het beleid van de gemeente is gericht op behoud en versterking van bestaande groen- en recreatiegebieden. Daarnaast streeft de gemeente naar een verkeersveilige kern en dient rekening te worden gehouden met de belemmeringen die door diverse milieuaspecten aanwezig zijn.
1) 2)
Frequentie: het aantal busritten per uur gebaseerd op het tijdvak: maandag tot en met vrijdag tijdens de daluren (tussen 10:00 uur en 13:00 uur). Reistijd in minuten gebaseerd op ritten op maandag tot en met vrijdag tijdens de daluren (tussen 10:00 uur en 13:00 uur).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
3. Juridische planbeschrijving
13
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de gekozen planvorm voor het bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag hebben gelegen en hoe deze uiteindelijk is vormgegeven.
3.1. Planvorm Het bestemmingsplan vervult in dit plangebied in belangrijke mate een beheers- en gebruiksfunctie en staat geen nieuwe grote ontwikkelingen toe. Daarnaast is de juridische planvorm afgestemd op de hoofdlijnen van het beleid dat erop gericht is de aanwezige functies te behouden. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van de kern, is gekozen voor een gedetailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk alle aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd en behouden.
3.2. Bestemmingsregeling Op de plankaart zijn vrijwel alle functies apart bestemd, waardoor het direct mogelijk is om met het bijbehorende renvooi (verklaring van de bestemmingen) te zien welke bestemmingen aan de gronden binnen het plangebied gegeven zijn. In de bijbehorende regels zijn de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de gebruiksregels alsmede de ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden te vinden. Bestemmingsvlak en bouwvlak Elke bestemming bestaat doorgaans uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat op de plankaart is aangeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Bouwvlakken worden op de plankaart doorgaans voorzien van aanduidingen die betrekking hebben op de maatvoering. Soms komt het voor dat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen. Op de plankaart is dan uitsluitend een bouwvlak te zien (het bestemmingsvlak ligt hieronder). Welstand Het bestemmingsplan bevat een duidelijke regeling die aansluit op het bouwvergunningsvrij bouwen op grond van de Woningwet en de Welstandsnota van Hillegom en geeft aan de achter- en zijkant van de woning voldoende ruimte voor burgers. Om het straatbeeld intact te houden en daarmee de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen, zijn voor de voorzijde van de percelen en gebouwen restricties opgenomen. Ditzelfde geldt voor zijkanten die grenzen aan (belangrijke) openbare ruimten. Aanduidingen De aanduidingen van de bestemmingen zijn ingetekend in het bestemmingsvlak. Nadere specificaties die iets zeggen over het gebruik of bouwmogelijkheden zijn door middel van aanduidingen opgenomen. Als deze specificaties op het hele bestemmingsvlak van toepassing zijn, dan staan de aanduidingen achter de bestemmingsaanduiding in het bestemmingsvlak. Voor de leesbaarheid of omdat het bestemmingsvlak en het bouwvlak met elkaar samenvallen, is soms gekozen om de aanduidingen in het bouwvlak te plaatsen. Bedrijf In het plangebied is een aantal nutsvoorzieningen aanwezig. Deze hebben de bestemming Bedrijf en zijn voorzien van de aanduiding nutsvoorziening. Normaal gesproken leveren nutsvoorzieningen als schakelkastjes en dergelijke weinig hinder op voor de omgeving. Dit zijn voorzieningen, die gelet op hun aard en omvang, in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten vallen. In beginsel kunnen nutsvoorzieningen van deze aard dan ook binnen de bestemmingen Groen en Verkeer worden geplaatst. Bepaalde nutsvoorzieningen kunnen echter van een dusdanige aard en/of omvang zijn, dat deze wel hinder voor de omgeving kunAdviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Juridische planbeschrijving
14
nen opleveren en dus in een hogere milieucategorie vallen. Deze voorzieningen hebben daarom een specifieke bestemming gekregen. Groen De bestemming Groen is gegeven aan beeld- of structuurbepalend groen. Het gaat dan om gronden die in gebruik zijn als parken, plantsoenen, bermen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden. Kantoor Het bestaande kantoor van Silema Assembly aan de Limburg van Stirumlaan is als zodanig bestemd. Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Maatschappelijk Maatschappelijke functies, waaronder de brandweerkazerne aan de Weerlaan, de basisscholen in Meer en Dorp en de nog te realiseren praktijk voor fysiotherapie aan de Meerlaan (mogelijk gemaakt met een artikel 19 WRO (oud)-procedure), zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk. Om te voorkomen dat op de betrokken gronden allerlei soorten maatschappelijke activiteiten kunnen worden uitgeoefend waardoor onbedoelde effecten voor de omgeving kunnen ontstaan, zijn deze gronden tevens voorzien van een specifieke aanduiding. Recreatie-Dagrecreatie De recreatieve voorzieningen in het plangebied, waaronder sporthal De Vosse, het zwembad, de kinderboerderij en het skicentrum Hillegom, zijn bestemd als Recreatie-Dagrecreatie. Soms kan er sprake zijn van hinder voor de omgeving als gevolg van recreatief gebruik, bijvoorbeeld in de vorm van verkeersaantrekkende werking en geluidshinder. Om te voorkomen dat op de betrokken gronden alle soorten recreatieve activiteiten kunnen worden uitgeoefend en dat er kans ontstaat op onbedoelde effecten voor de omgeving, zijn deze gronden tevens voorzien van een aanduiding. Binnen de bestemming Recreatie zijn de aanduidingen "zwembad", "kinderboerderij", "skicentrum" en "sporthal" opgenomen, in verband met de aanwezigheid van dergelijke voorzieningen in het plangebied. De aanduiding "detailhandel" is opgenomen ter plaatse van het skicentrum met sportschool, vanwege de aanwezigheid van een winkel in (winter)sportartikelen. Verkeer Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen het plangebied betreft dit de Weerlaan, de Meerlaan, de Valckslootlaan en de Prinses Marijkestraat. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, het verzamelen van huisvuil, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en dergelijke. Verkeer-Verblijfsgebied Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer-Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen en fietsen voetpaden. Water Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor Water. Ter plaatse van de aanduiding "woonschepen" in de Vossevaart zijn tevens ligplaatsen voor woonschepen toegestaan. Het totaal aantal toelaatbare ligplaatsen is gebaseerd op de bestaande situatie en bedraagt ten hoogste 17. Wonen De woonfunctie is de belangrijkste functie in het plangebied. Het beleid is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden en waar mogelijk te versterken. Rekening houdend met dit uitgangspunt, is een regeling geformuleerd die het resultaat is van de afweging tussen enerzijds een maximaal woongenot voor de bewoners en anderzijds de opgave om de bestaande ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden welke voortvloeien uit de vigerende regeling, is bij het toekennen van de bestemmingen, het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Juridische planbeschrijving
15
van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken (bouwgrenzen en voorgevelrooilijnen). De in het plangebied voorkomende woningen vallen binnen deze bestemming. Omdat in het plangebied diverse typen woningen voorkomen, is binnen de bestemming een nader onderscheid in drie bestemmingscategorieën gemaakt. Het betreft de categorieën: W (w) woningen, normale eengezinswoningen; W (g) woningen, gestapeld voor appartementengebouwen en andere gestapelde woningen; W (v) vrijstaande woningen. De bestemmingscategorieën zijn op de plankaart aangegeven. Indien binnen een bestemmingsvlak meerdere categorieën voorkomen, worden deze door middel van een categoriescheidingslijn van elkaar gescheiden. Op de plankaart heeft niet elke woning afzonderlijk een eigen bestemmingsvlak gekregen, noch is voor elke woning afzonderlijk een bouwvlak aangewezen. Gekozen is voor bestemmingsvlakken die zo veel mogelijk een heel woonblok omvatten. Binnen deze bestemmingsvlakken is voor alle woningen tezamen één bouwvlak aangewezen. Mede daarom zijn in de planregels regels gesteld ten aanzien van het maximaal toegestane aantal woningen en ten aanzien van de situering van woningen. Daarmee wordt voorkomen dat door tussenvoeging van extra woningen, dan wel verandering of volledige herbouw van bestaande woningen, stedenbouwkundig ongewenste situaties ontstaan. Bebouwingsgrenzen Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de bestemmingsplankaart bebouwingsgrenzen opgenomen waarmee de plaats van gebouwen juridisch is vastgelegd. De voorgevelrooilijn geeft de hoofdoriëntatie van de hoofdgebouwen aan. De bebouwingsregeling bevat verder bepalingen met betrekking tot de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, de breedte, diepte en hoogte van de hoofdgebouwen. Voor onder andere erfbebouwing geldt een landelijke regeling, het Besluit bouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken op grond van de Woningwet. Dit besluit heeft juridisch gezien voorrang voor het bestemmingsplan. Hierin is gekozen voor een zogenaamde "voor- en achterkantbenadering". Deze benadering komt erop neer dat met het oog op stedenbouw en welstand verschil moet worden gemaakt tussen het bouwen aan de voorkant of aan de achterkant. Vanuit het oogpunt van ruimtelijke kwaliteit is het bouwen aan de voorkant in het algemeen kwetsbaarder dan het bouwen aan de achterkant. Dit heeft als resultaat dat voor het bouwen aan de achterkant in principe geen bouwvergunningsvereiste geldt voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, carports, dakkapellen en erfafscheidingen (mits ze aan bepaalde afmetingen voldoen), tenzij deze binnen 1 m van het erf van de buren, de weg of het openbaar groen worden gerealiseerd. Ook op een zijerf dat niet grenst aan een weg of openbaar groen kunnen dergelijke bouwwerken vergunningsvrij worden opgericht, indien een afstand van minimaal 1 m tot de voorgevellijn en het erf van de buren in acht wordt genomen. Aan de voorkant van de woning is voor de bovengenoemde bouwwerken in principe een bouwvergunning vereist. Er geldt een uitzondering voor erfafscheidingen tot een hoogte van maximaal 1 m. Omdat gebouwen en overkappingen aan de voorkant niet wenselijk zijn, zijn voortuinen gelegen buiten het bouwvlak. Datzelfde geldt voor zijerven die grenzen aan een weg of openbaar groen. Het bovenstaande leidt tot de volgende regeling. De woning, bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd. Op de gronden buiten de bouwvlakken zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Juridische planbeschrijving
16
Beroepen-aan-huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten Om de woonfunctie te versterken en een aantrekkelijk woongebied te creëren waar ruimte is voor meerdere activiteiten, wordt een toename van de menging met kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten voorgestaan. Het uitgangspunt is dat zogenaamde vrije beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer geldt, zonder meer vanuit de woning kunnen worden uitgeoefend, mits de woonfunctie gehandhaafd blijft. Er wordt van uitgegaan dat de woonfunctie gehandhaafd blijft bij een gebruik van ten hoogste 25% van het gezamenlijk vloeroppervlak van het hoofdgebouw tot ten hoogste 40 m². Erfbebouwing De gronden achter en deels naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van vrijstaande bijgebouwen. Het gezamenlijk grondoppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 40% van het bij het hoofdgebouw behorende gronden buiten het bouwvlak bedragen, tot een maximum van 60 m² bij vrijstaande en halfvrijstaande woningen en 40 m² bij overige hoofdgebouwen. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden minimaal 2,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan gebouwd. Aan de achtergevel van het hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen tot maximaal 12,5 m achter de voorgevelgrens worden gebouwd. Hoofdgebouwen mogen aan maximaal één zijgevel voorzien worden van een aan- of uitbouw. Op een aantal plaatsen in het plangebied zijn overkappingen en/of garages en bergplaatsen aan de voorgevel gebouwd. Deze zijn bouwwerken zijn voorzien van een aanduiding. Op deze manier is de uitzondering vastgelegd op de regel dat erfbebouwing op 2,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw moet worden gebouwd. Op deze manier worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Balkons en dakterrassen In dit bestemmingsplan wordt geen mogelijkheid geboden om dakterrassen op te richten. Dakterrassen grijpen diep in de privésfeer van buren en een regeling via het bestemmingsplan geeft niet de mogelijkheid om evenwichtig rekening te houden met de belangen van de aanvrager en van zijn buren. Daarnaast spelen stedenbouwkundige motieven een rol. Een dakterras komt van oorsprong uit het sterk stedelijk gebied, waar vaak onvoldoende ruimte aanwezig is om op de begane grond in de buitenlucht te kunnen verblijven. Het plangebied behoort niet tot een sterk stedelijk gebied, bovendien bieden de erven en tuinen van woningen voldoende verblijfsmogelijkheden. MIP-panden (karakteristieke bouwwerken) De panden Meerlaan 185, 187, 189 en 191 en Vosselaan 140 zijn MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project). Deze gebouwen hebben op de plankaart de aanduiding "karakteristiek bouwwerk". Voor deze bouwwerken is een aantal beschermende bepalingen opgenomen. Het gaat daarbij in de eerste plaats om bouwregels die slechts een gedeeltelijke vernieuwing en/of verandering van karakteristieke bouwwerken toestaan, waarbij als voorwaarde geldt dat het uitwendige karakter van het pand niet mag worden aangetast. Ontheffing van deze beperkende bouwregels kan slechts worden verleend na advies door de gemeentelijke monumentencommissie. Voorts is een bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van andere bouwwerken op het bouwperceel waarop zich een karakteristiek bouwwerk bevindt. Met deze bevoegdheid kan voorkomen worden dat de cultuurhistorische waarden van een karakteristiek bouwwerk worden aangetast door ontsierde bouwwerken in de directe omgeving. Tot slot is een aanlegvergunningplicht opgenomen voor de gehele of gedeeltelijke sloop van karakteristiek bouwwerken. Vergunning kan slechts verleend worden na advies door de gemeentelijke monumentencommissie.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Juridische planbeschrijving
17
Leiding-gas Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante gasleiding is de bestemming Leiding-gas opgenomen. Het betreft hier een dubbelbestemming. Naast deze bestemming is er ook een andere bestemming van kracht. Bouwen is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, waarbij getoetst wordt aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een aanlegvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en wethouders. Leiding-riool Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige planologisch relevante afvalwatertransportleidingen is de bestemming Leiding-riool opgenomen. Het betreft hier eveneens een dubbelbestemming. Bouwen is slechts mogelijk op basis van een door burgemeester en wethouders verleende ontheffing, waarbij getoetst wordt aan het belang van de leiding. Voor het uitvoeren van een aantal werkzaamheden en werken, geen gebouwen zijnde, is een aanlegvergunningplicht opgenomen. De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar voor zover het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad. De leidingbeheerder brengt hierover voorafgaand advies uit aan burgemeester en wethouders. Waterkering De in het gebied aanwezige waterkeringen worden bestemd met de dubbelbestemming Waterkering. Vanwege de belangen van waterkering, is op de betrokken gronden een bouwrestrictie van kracht. Onder voorwaarden kunnen werken en bouwwerken op deze gronden worden gerealiseerd. Daarnaast dient in sommige gevallen ontheffing van de Keur bij het Hoogheemraadschap van Rijnland te worden aangevraagd. Bijvoorbeeld voor het planten van een boom op de dijk of het aanbrengen van een duiker in een watergang. Handelingen die op grond van de Keur verboden zijn, mogen alleen worden verricht als het Hoogheemraadschap van Rijnland daarvoor een ontheffing verleent.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Juridische planbeschrijving
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
18
145.12978.00
19
4. Onderzoek 4.1. Industrielawaai
Normstelling en beleid Volgens de Wet geluidhinder dienen alle industrie- en bedrijventerreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd te zijn. Direct ten zuiden van het plangebied ligt de vastgestelde zone industrielawaai van De Ringvaart BV1). Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Nieuwe woningen mogen in principe binnen een zone industrielawaai alleen worden gebouwd indien de geluidsbelasting niet meer bedraagt dan 50 dB(A) ("voorkeursgrenswaarde"). In bepaalde gevallen kunnen burgemeester en wethouders echter een hogere grenswaarde vaststellen. Voorwaarde hiervoor is dat de toepassing van maatregelen, gericht op het terugdringen van de gevelbelasting, onvoldoende doeltreffend zal zijn, of overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, landschappelijke of financiële aard. Op grond van de Wet geluidhinder kan bij de normale industrieterreinen hogere grenswaarden worden verleend tot maximaal 55 dB(A) ("uiterste grenswaarde") voor woningen en 60 dB(A) voor onderwijsgebouwen. Onderzoek en conclusie Het plangebied bevindt zich buiten de zone industrielawaai van De Ringvaart BV. Het plan is verder consoliderend van aard. Het aspect industrielawaai staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg.
4.2. Luchtkwaliteit Normstelling en beleid Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. In de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen zijn met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk stof
toetsing van
grenswaarde
stikstofdioxide (NO2) fijn stof (PM10)1)
jaargemiddelde concentratie
40 μg/m³
2010
jaargemiddelde concentratie 24-uurgemiddelde concentratie
40 μg/m³ max. 35 keer p.j. meer dan 50 μg/m³
2005 2005
1)
geldig vanaf
Bij de beoordeling van fijn stof blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (artikel 5 Wlk en bijbehorende Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 (lid 1) van de Wlk moeten bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) deze grenswaarden in acht nemen. Volgens hetzelfde artikel mogen bestuursorganen deze bevoegdheden tevens uitoefenen, indien: de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); 1) KB nr. 90.024166, d.d. 21 december 1990. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
-
20
bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Besluit niet in betekenende mate (NIBM) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden: - een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10; - een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 500 woningen (of nieuwe kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 33.333 m²) bij één ontsluitingsweg of niet meer dan 1.000 woningen bij twee ontsluitingswegen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit een oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Onderzoek en resultaten In het plangebied worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Wel dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied in beeld te worden gebracht. In bijlage 2 zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven. Uit de resultaten blijkt dat ter plaatse van de belangrijkste ontsluitende wegen aan alle grenswaarden uit de Wlk wordt voldaan in de drie onderzochte prognosejaren (2007, 2010 en 2017). Aangezien langs de drukste wegen in het plangebied geen grenswaarden worden overschreden, zal binnen het gehele plangebied aan de grenswaarden uit de Wlk worden voldaan. Conclusie De Wlk staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
4.3. Bodemkwaliteit Normstelling en beleid Met het oog op een goede ruimtelijke ordening is een onderzoek noodzakelijk naar de bodemgesteldheid in het projectgebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd. De provincie hanteert bij de beoordeling van projecten de richtlijn dat voorafgaand aan de formele besluitvorming over het project ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, wordt verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht. Onderzoek en conclusie In het plangebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. Onderzoek naar de bodemkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. Het bestemmingsplan voldoet uit het oogpunt van bodemkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
21
4.4. Wegverkeerslawaai Omdat binnen het plangebied geen nieuwe (geluidsgevoelige) bestemmingen mogelijk worden gemaakt, kan akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai achterwege blijven.
4.5. Externe veiligheid Normstelling en beleid Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk: bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen. Voor wat betreft de in het plangebied aanwezige gasleiding wordt verwezen naar paragraaf 4.8 Leidingen. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien 1) hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Onderzoek en conclusie Binnen het plangebied vinden, met uitzondering van het zwembad aan de Vosselaan, geen activiteiten plaats die uit het oogpunt van externe veiligheid relevant zijn. Het zwembad is risicorelevant omdat er opslag plaatsvindt van chloor en zwavelzuur. Opslag van gevaarlijke stoffen bij zwembaden is doorgaans dusdanig beperkt van omvang dat zij geen beperkingen oplevert voor de ruimtelijke inrichting van de omgeving. Op de Provinciale Risicokaart worden voor deze inrichting dan ook geen relevante risicocontouren weergegeven. Bovendien worden op korte afstand van het zwembad geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Opslag van gevaarlijke stoffen levert daarmee geen beperkingen voor de vaststelling van het voorliggend bestemmingsplan. Aangezien de ruimtelijke situatie nabij het zwembad niet veranderd en de risico's beperkt zijn, kan een verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven. Van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor of het water is in of nabij het plangebied geen sprake. Er wordt daarmee geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat.
4.6. Bedrijven en milieuhinder Normstelling en beleid Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk consoliderend van aard. Bij het mogelijk maken van nieuwe functies is met het oog op eventuele milieuhinder afstemming tussen nieuwe en bestaande functies van belang. Afstemming is mogelijk door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. In de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (VNG 2007) worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een "rustige woonwijk" vermeld. Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd, kan voor andere omgevingstypen dan een rustige woonwijk worden afgeweken van deze richtafstanden. Onderzoek en conclusie Binnen het plangebied bevinden zich geen bedrijven. Ook worden in het bestemmingsplan geen nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt. Wel zijn er een aantal nutsvoorzieningen aanwezig die een bedrijfsbestemming krijgen.
1) Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
22
In de omgeving van het plangebied is een aantal bedrijven gelegen. Hiervoor geldt echter dat het aspect milieuhinder geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
4.7. Schiphol Normstelling en beleid Het rijksbeleid ten aanzien van de ontwikkeling van Schiphol is geformuleerd in de Wet tot wijziging van de wet Luchtvaart die op 20 februari 2003 in werking is getreden (verder Wijzigingswet genoemd). Deze wet is grondslag voor twee uitvoeringsbesluiten: het Luchthavenverkeerbesluit en het Luchthavenindelingbesluit. Gemeentebesturen zijn verplicht hun bestemmingsplannen in overeenstemming te brengen met het Luchthavenindelingbesluit. De ruimtelijke consequenties van de Wijzigingswet worden weergegeven in het Luchthavenindelingbesluit. In dit besluit wordt een beperkingengebied genoemd waarin beperkingen worden gesteld ten aanzien van het gebruik en de bestemming van de grond voor zover deze noodzakelijk zijn met het oog op veiligheid en geluidbelasting. Tevens zijn er hoogtebeperkingen en regels met beperkingen ten aanzien van grondgebruik of bestemmingen met een vogelaantrekkende werking. In de Nota Ruimte is een kaart opgenomen met de 20 Ke-contour (Kosten-eenheden) rondom luchthaven Schiphol. Het gaat hierbij om locaties die liggen onder de intensief gebruikte vliegroutes. Binnen de 20 Ke-contour die is weergegeven in de Nota Ruimte, en de gebieden die direct gelegen zijn aan de 20 Ke-contour mogen geen nieuwe uitleglocaties ten behoeve van woningbouw worden ontwikkeld. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied zijn binnen de 20 Ke-contour wel mogelijk. Onderzoek en conclusie De kern Hillegom valt buiten de beperkingsgebieden zoals opgenomen in het Luchthavenindelingbesluit. Uitzondering vorm een zone in het noorden van Hillegom waarbinnen een hoogtebeperking geldt van 150 m. Dit heeft geen gevolgen voor het plangebied. Daarnaast ligt het plangebied buiten de 20 Ke-contour zoals opgenomen in de Nota Ruimte. Geconcludeerd wordt dat Schiphol niet leidt tot beperkingen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
4.8. Leidingen Normstelling en beleid Beleid waterleidingen Planologisch relevante leidingen zijn onder meer rioolwaterpersleidingen (diameter 50 cm of meer) en effluentleidingen (diameter 50 cm of meer). Voor deze leidingen wordt, in verband met de bescherming en het beheer van de leiding, een belemmerde strook bestemd. Binnen deze strook is geen enkele vorm van bebouwing toegestaan. De grootte van de strook is afhankelijk van de diameter van de leiding. Beleid gasleidingen Voor aardgasleidingen is de circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (1984) van belang. Afhankelijk van druk en diameter gelden volgens de Circulaire 1984 verschillende be1) bouwings- en toetsingsafstanden . 1) De toetsingsafstand is de afstand die zoveel mogelijk dient te worden aangehouden tot kwetsbare objecten. Alleen indien er planologische, technische of economische argumenten zijn, mogen binnen de toetsingsafstand kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Als kwetsbare objecten zijn aangemerkt: woonbebouwing, bijzondere objecten, recreatieterreinen en industrieterreinen. Indien van de toetsingsafstand wordt afgeweken, dient in ieder geval ten minste de bebouwingsafstand in acht te worden genomen. Bij aardgasleidingen heeft de bebouwingsafstand betrekking op woonbebouwing en bijzondere objecten, waarbij een onderscheid is aangebracht in verschillende typen woonbebouwing en bijzondere objecten categorie I en II.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
23
Momenteel is het beleid omtrent de zonering langs hogedrukaardgasleidingen in ontwikkeling. Hierbij worden ook de aan te houden veiligheidsafstanden opnieuw bekeken. De bedoeling is dat er ook voor aardgastransportleidingen −net als bij het overige vervoer van gevaarlijke stoffen −een systeem van PR en GR wordt geïntroduceerd. De PR-contouren kunnen afwijken van de huidige bebouwingsafstanden (volgens de circulaire uit 1984), maar er wordt gestreefd om de contouren terug te brengen binnen de huidige afstanden. In dit bestemmingsplan is uitgegaan van de risiconormering op basis van de Circulaire 1984. Onderzoek In het plangebied zijn twee afvalwaterpersleidingen (Hoogheemraadschap van Rijnland 20") die planologisch relevant zijn. De belemmerde strook van deze leidingen beslaat 5 m aan weerszijden van deze leidingen. Er worden geen ontwikkelingen gerealiseerd in de buurt van de leidingen. Derhalve vormen deze leidingen geen belemmering voor de beoogde ontwikkelingen. Hogedruk aardgasleiding In het noorden van het plangebied bevindt zich een aardgasleiding. Voor deze aardgasleiding zijn de afstanden in de onderstaande tabel van toepassing. Tabel 4.2 soort leiding
diameter
aardgasleiding
12’’
druk (bar) 40
toetsingsafstand (m) 30
bebouwingsafstand (m) 14
zakelijk rechtstrook (m) 4
De ligging van de aardgasleiding heeft geen gevolgen voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Een verantwoording van het GR kan achterwege blijven. Conclusie Er wordt geconcludeerd dat het aspect leidingen geen beperkingen heeft voor de uitvoering van het bestemmingsplan. De belemmerde strook van de leidingen wordt opgenomen in de regels en op de plankaart.
4.9. Ecologie Een bestemmingsplan dient uitvoerbaar te zijn. In dit verband is het van belang dat, gelet op de verplichtingen ingevolge de Flora- en faunawet, in het bestemmingsplan aannemelijk moet worden gemaakt dat de gunstige staat van instandhouding van de beschermde soorten niet in het geding is. Hieronder wordt beschreven welke beschermde soorten naar verwachting binnen de locatie aanwezig zijn en wat de ecologische gevolgen zijn van de beoogde ingrepen. Bestaande situatie Het plangebied bestaat uit de woongebieden Treslong en Meer en Dorp en bestaat uit bebouwing, wegen, parken, tuinen (heemtuin, moestuin en particuliere tuinen) en watergangen. Beoogde ontwikkelingen Het voorliggende bestemmingsplan is grotendeels consoliderend van aard. Normstelling en beleid Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt, de PEHS. Normstelling Flora- en faunawet Wat de soortenbescherming betreft is de Flora- en faunawet van belang. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
24
De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen "licht" en "zwaar" beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien: er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. De Flora- en faunawet is in zoverre van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet Onder de Natuurbeschermingswet 1998 (Nb-wet 1998) zijn gebieden aangewezen die onderdeel uitmaken van de Europese ecologische hoofdstructuur (Natura 2000-gebieden). Deze gebieden kennen een zogenaamde speciale beschermingszone (sbz). Indien een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt in zo'n sbz of in de nabijheid van zo'n sbz, moet worden onderzocht of de ontwikkeling de kwaliteit van deze gebieden kan verslechteren of verstoren. Vanwege de externe werking worden ook ingrepen buiten de sbz beoordeeld. Indien het bestemmingsplan de kwaliteit van de beschermde gebieden kan verslechteren of verstoren, behoeft het goedkeuring van Gedeputeerde Staten. Indien het plan bovendien mogelijk negatieve significante gevolgen heeft voor deze gebieden dient een passende beoordeling gemaakt te worden. Onderzoek Gebiedbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals een staats- of beschermd natuurmonument of een speciale beschermingszone ingevolge de Vogel- of Habitatrichtlijn. Het dichtstbijzijnde natuurgebied is het Natura 2000-gebied Kennemerland-zuid, gelegen op ruim 2,5 km van het plangebied. Het plangebied maakt wel deel uit van de PEHS. Soortenbescherming Het plangebied bestaat uit gebouwen, wegen, bomen, struiken, heggen, grasland en sloten. Volgens verspreidingsgegevens (onder andere Broekhuizen, 1992; Limpens, 1997 en www.ravon.nl) zijn onderstaande soorten aanwezig op de betreffende locatie. Vaatplanten Volgens het Natuurloket zijn vaatplanten goed onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn 9 zwaar beschermde soorten aangetroffen en 11 Rode Lijstsoorten. Gezien de voorkomende biotopen binnen de bebouwde kom van Hillegom, zijn deze zwaar beschermde soorten naar verwachting allen aangetroffen in het buitengebied van Hillegom. Mogelijk komen er wel enkele licht beschermde soorten als zwanenbloem, dotterbloem voor binnen de bebouwde kom en dan met name in de parken en de hoftuin. Binnen de voorkomende biotopen zijn beschermde vaatplanten daarom niet te verwachten. Zoogdieren Het Natuurloket geeft aan dat zoogdieren matig onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Er zijn 6 zwaar beschermde soorten waargenomen (Habitatrichtlijnsoorten). Mogelijk gaat het hier om vleermuizen. Volgens de verspreidingsgegevens (Limpens, 1997) komen de volgende soorten voor in en nabij de planlocatie: gewone dwergvleermuis, laatvlieger, ruige dwergvleermuis en watervleermuis. Mogelijk maken de genoemde soorten gebruik van het plangebied als vaste verblijfplaats, foerageergebied en/of vliegroute.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
25
Mogelijke verblijfplaatsen van de genoemde vleermuizen kunnen aanwezig zijn in oude bomen met gaten (onder andere eiken en beuken) en gebouwen (onder dakpannen, dakranden, op zolders, kieren en in de spouw) binnen het plangebied. Op basis van de Atlas van Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) en voorkomende biotopen worden de volgende grondgebonden zoogdieren in en nabij het plangebied verwacht: konijn, egel, bunzing, wezel, veldmuis, bosmuis bosspitsmuis, dwergmuis, rosse woelmuis en woelrat. Vogels Het Natuurloket geeft aan dat broedvogels niet onderzocht zijn binnen de betreffende kilometerhokken. Omdat nabij het plangebied bollenvelden (van de ontwikkelingslocatie) zijn gelegen, zullen vogels als grutto, scholekster, veldleeuwerik en patrijs vooral te vinden zijn in de omgeving van het plangebied, maar niet binnen het plangebied. Mogelijk maken broedvogels als heggenmus, winterkoning, merel, koolmees, pimpelmees, roodborst en ekster gebruik van het opgaande groen in tuinen en parken aanwezig op de planlocatie. Mogelijk maken soorten als huismus, gierzwaluw en zwarte roodstaart gebruik van dakpannen of andere holtes aanwezig in de bebouwing (onder dakranden) en komen hier tot broeden. In de sloten binnen het plangebied zijn watervogels als meerkoet en wilde eend te verwachten. Amfibieën Volgens het Natuurloket zijn amfibieën niet onderzocht binnen de betreffende kilometerhokken. Algemene amfibieën als bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad maken mogelijk gebruik van de planlocatie als onderdeel van hun leefgebied. Er zijn goede schuilmogelijkheden (winterverblijfplaatsen) voor deze soorten onder de aanwezige heg. Genoemde soorten maken mogelijk gebruik van de sloten en de nabijgelegen akkerlanden (bollenvelden) als vaste verblijfplaats. De extra beschermde rugstreeppad wordt regelmatig aangetroffen in losse aarde, in kassen, onder hout bij boerderijen en tijdens het rooien van bollen in de nabije omgeving. Mogelijk maakt de rugstreeppad ook gebruik van het plangebied (moestuin en sloten). Tevens kan de rugstreeppad aangetrokken worden door graafwerkzaamheden binnen het plangebied en zich vervolgens ook vestigen op de betreffende plaats. Vissen Het Natuurloket geeft aan dat er geen onderzoek is gedaan naar vissen binnen het betreffende kilometerhok. Mogelijk komt de kleine modderkruiper voor binnen de sloten die deel uitmaken van het plangebied. Overige soorten Beschermde of bijzondere reptielen en insecten kunnen worden uitgesloten, gezien de hoge eisen die dergelijke soorten stellen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel 4.3 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen de locatie (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. Tabel 4.3 Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime vrijstellingsregeling Ffw (categorie 1) konijn, egel, bunzing, wezel, veldmuis, bosmuis bosspitsmuis, dwergmuis, rosse woelmuis en woelrat bruine kikker, groene kikker, kleine watersalamander en gewone pad
ontheffingsregeling Ffw (categorie 2) (categorie 3) alle vleermuizen alle inheemse vogels rugstreeppad kleine modderkruiper
Toetsing Gebiedsbescherming Het dichtstbijzijnde natuurgebied, is het Natuurbeschermingswetgebied Kennemerland-zuid, gelegen op ruim 2,5 km van het plangebied. Het plangebied maakt wel deel uit van de PEHS. Omdat er geen ontwikkelingen in het plangebied worden mogelijk gemaakt, zijn er geen nega-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
26
tieve effecten te verwachten op het Natuurbeschermingswetgebied Kennemerland-zuid of op de PEHS. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen of verlening van ontheffing op grond van de Flora- en faunawet nodig zal zijn en of het reëel is te verwachten dat deze zal worden verleend. Door middel van het bestemmingsplan worden kleine ontwikkelingen mogelijk gemaakt, waarbij sprake kán zijn van aantasting van te beschermen natuurwaarden. Indien in de toekomst nieuwbouw plaatsvindt, dan wel het aanpassen, sloop van gebouwen (zoals op de drie ontwikkelingslocaties), ingrepen in de tuinen (verhardingen, bouw van schuurtjes etc.), het vergraven van watergangen of het kappen van bomen, waarbij te beschermen diersoorten worden geschaad, zal geen ontheffing nodig zijn voor de soorten uit categorie 1 waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet geldt. De aantasting en verstoring van vogels dient te worden voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (15 maart tot en met 15 juli) te laten starten. Na afloop van de werkzaamheden kunnen de vogels wederom gebruikmaken van de omgeving van het plangebied. Het is aan te raden om te slopen bebouwing die door zwaluwen wordt gebruikt in de nieuwe situatie te vervangen door bebouwing met dezelfde zwaluwvriendelijke eigenschappen. Daarvoor moet (ruim) voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden, een nieuwe geschikte nestplaats worden aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van speciale gierzwaluwdakpannen (zie voor meer informatie over gierzwaluwdakpannen www.zwaluwen.info en www.pz.nl ). Mogelijk heeft de zwaar beschermde kleine modderkruiper (categorie 2) een leefgebied in de sloten binnen het plangebied. Indien de sloten aangepast of gedempt worden en de kleine modderkruiper aanwezig is (hetgeen aan de hand van nader onderzoek moet worden vastgesteld) dan dient er ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. Indien vaste verblijfplaatsen van vleermuizen (categorie 3) in te vellen bomen en/of te slopen gebouwen aanwezig blijken te zijn (hetgeen aan de hand van nader onderzoek moet worden vastgesteld), dan dient er ontheffing te worden aangevraagd bij het Ministerie van LNV. In het geval van dergelijke zwaar beschermde soorten geldt dan een relatief zware procedure waarbij eisen worden gesteld aan mitigatie en compensatie. Bij de zwaar beschermde vleermuizen zal het in alle gevallen gaan om soorten die regionaal en landelijk vrij algemeen zijn en is de gunstige staat van instandhouding na het treffen van maatregelen niet in het geding. Een eventueel benodigde ontheffing zal daarom naar alle waarschijnlijkheid worden verleend. Mogelijk komt de zwaar beschermde rugstreeppad (categorie 3) voor binnen het plangebied (moestuin en sloten). Tevens wordt deze soort aangetrokken door graafwerkzaamheden. Indien deze zwaar beschermde soort zich heeft gevestigd of zal vestigingen op de planlocatie, zal een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet aangevraagd moeten worden. Als blijkt dat het plangebied nog geen deel uitmaakt van het leefgebied van de rugstreeppad, kunnen onderstaande maatregelen getroffen worden om vestiging van deze soort (en daarmee een ontheffingprocedure) te voorkomen. Conclusies De Natuurbeschermingswet zal de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Voor de Flora- en faunawet geldt dat bouwwerkzaamheden buiten het broedseizoen opgestart dienen te worden. Voorafgaande aan werkzaamheden dient eerst nader onderzoek naar kleine modderkruiper, vleermuizen en rugstreeppad te worden uitgevoerd, indien zij kunnen worden aangetast of verstoord. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zullen mitigerende of compenserende maatregelen moeten worden uitgewerkt en zeker gesteld alvorens het plan kan worden gerealiseerd. Mogelijk dient hiervoor dan ook ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Met inachtneming van genoemde voorwaarden, staat de Flora- en faunawet het bestemmingsplan niet in de weg. -
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
27
4.10. Archeologie Normstelling en beleid Doelstelling van het Verdrag van Malta is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Als gevolg van dit verdrag wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. Onderzoek en conclusie Volgens de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland, regio Duin- en Bollenstreek (provincie Zuid-Holland, 2007) geldt voor het plangebied dat er een redelijke tot grote kans is op archeologische sporen. Door de samenwerkende bollengemeenten (Lisse, Hillegom en Noordwijkerhout) is een archeolo1) gisch rapport opgesteld voor het gezamenlijke grondgebied . Doel van dit onderzoek is archeologisch beleid te formuleren en te inventariseren wat er op het gebied van archeologische monumentenzorg geregeld dient te worden. Daarnaast is er een archeologische beleidskaart opgesteld die de minder nauwkeurige Cultuurhistorische Hoofdstructuur van de provincie Zuid-Holland vervangt in de ruimtelijke planafweging. Op de archeologische beleidskaart is het plangebied in zijn geheel voorzien van de geomorfologische eenheid "omgespoten gronden of vlakte van getijdeafzettingen". De gronden in dit gebied hebben een lage archeologische verwachtingswaarde. Een planologische regeling door middel een archeologische dubbelbestemming kan daarom achterwege worden gelaten.
4.11. Water Waterbeheer en watertoets Voor bestemmingsplannen geldt de zogenoemde watertoets, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. De watertoets heeft als doel het afstemmen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op duurzaam waterbeheer. In het plangebied wordt het waterbeheer gevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In het kader van de watertoets is over dit bestemmingsplan overleg gevoerd met de waterbeheerder, waarna de opmerkingen van de waterbeheerder zijn verwerkt in deze waterparagraaf. Beleidskader duurzaam waterbeheer Rijksbeleid De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4, 1998) is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem. e Het Rijk heeft met het kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21 eeuw, e (WB21, 2000) het advies van de Commissie Waterbeheer 21 eeuw overgenomen. Men deelt de zorg dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie "vasthouden, bergen, afvoeren", en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000) schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een "goede ecologische toestand" (GET), en voor sterk veranderde/kunstmatige wateren een "goed ecologisch potentieel" (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn. Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2003) is een overeenkomst tussen het Rijk, de provincies, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke peilers van het akkoord. Het NBW 1) Naar een realistische en duurzame omgang met het archeologisch erfgoed in de gemeente Hillegom; RAAP Archeologisch Adviesbureau, mei 2007, RAAP-rapport 1459. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
28
heeft tot doel om in 2015 het watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden anticiperend op veranderende omstandigheden zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Een en ander is een logisch vervolg en nadere uitwerking van het vigerende beleid uit de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). Provinciaal beleid Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (2006) betreft een concretisering van het streven van de provincie naar duurzaamheid. In dit plan is het provinciale beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Rekening is gehouden met het beleid vanuit de KRW en het NBW. De provincie wil met het beleidsplan een leef- en investeringsklimaat realiseren dat gezond, groen en veilig is. Een duurzame ontwikkeling van stedelijk en landelijke gebied wordt voorgestaan door het toepassen van de lagenbenadering. Het beleidsplan bevat de randvoorwaarden vanuit onder meer de ruimtelijke wateropgave en aspecten van veiligheid (risico’s van wateroverlast en overstroming). Waterschapsbeleid Het Waterbeheersplan 2006-2009 "Waterwerk Rijnland" (maart 2006) borduurt voort op hetgeen in het waterbeheersplan 2000-2004 "Meer ruimte voor water" is ingezet. Een en ander is verder geconcretiseerd. Beleidsspeerpunten blijven de realisatie van duurzaam stedelijk waterbeheer, het realiseren van een veilig watersysteem met goed functionerende waterkeringen, het voorkomen van afwenteling van knelpunten, het realiseren van meer zelfvoorzienende watersystemen (geen wateroverlast en -tekorten), realiseren van robuust en biologisch gezond water en het versterken van de relatie met de ruimtelijke planvorming, onder meer door te participeren in stedelijke waterplannen. De Keur en beleidsregels 2006 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen, watergangen en andere waterstaatswerken. Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgelegde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit toch te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt wordt dat geregeld in een Keurvergunning. In de beleidsregels die bij de Keur horen is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. Huidige situatie water en bodem Het plangebied beslaat de noordoostzijde van de kern Hillegom. De bodem bestaat ter plaatse uit zwak lemig fijn zand en het maaiveld ligt op een hoogte van circa NAP -0,5 m. De gemiddeld hoogste grondwaterstand ligt minder dan 40 cm beneden het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand 50 tot 80 cm beneden het maaiveld ligt. Het plangebied maakt onderdeel uit van twee verschillende polders. Ten zuiden van de Vosselaan ligt het plangebied in de Venniperpolder, hier wordt een vast peil van NAP -1,75 m gehandhaafd. Ten noorden van de Vosselaan ligt het plangebied in de Vosse- en Weerlanerpolder. In het betreffende peilgebied wordt een vast peil van NAP -1,8 m gehandhaafd. Het polderwater wordt afgevoerd naar het boezemwater van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, waarin het peil wordt gehandhaafd op NAP -0,6 m. De Vossevaart en de Weerlanervaart behoren eveneens tot het boezemwaterstelsel, binnen het plangebied liggen bovendien diverse polder hoofdwatergangen. Het is onbekend wat de waterkwaliteit is, binnen het plangebied bevinden zich geen KRW-waterlichamen. Het plangebied is aangesloten op een gemengd rioolstelsel en binnen het plangebied bevinden zich twee afvalwatertransportleidingen. Het betreft de leidingen van rioolgemaal Hillegom-Elsbroek naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie Zwaanshoek en een leiding van het rioolgemaal Vosselaan naar de awzi Zwaanshoek. Voor deze leidingen is op de plankaart een strook van 5 m (2,5 m aan weerszijden van het hart van de leiding) gereserveerd. Ten oosten van de Aalberselaan bevindt zich een poldergemaal dat water afvoert naar de boezem. Een klein gedeelte van het hemelwater dat binnen het plangebied op het verhard oppervlak valt, is afgekoppeld van het rioolstelsel. Tussen de Heemskerklaan en de Aalberselaan is namelijk circa 50% tot 70% van het verhard oppervlak afgekoppeld. Het afgekoppelde hemelwater wordt op deze locatie middels een "smart-drain" geïnfiltreerd in de bodem. Een smart-drain scheidt vuil en schoon regenwater en reguleert de afvoer van regenwater naar het vuilwaterstelsel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
29
Toekomstige situatie In het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Het biedt daarom weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Mochten er in de toekomst ontwikkelingen plaatsvinden, dan is het van belang om de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer, zoals geformuleerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland, daar waar mogelijk toe te passen. Concreet is het belangrijk om bij eventuele ontwikkelingen duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen (dus geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het geniet de voorkeur om afstromend hemelwater van schone oppervlakken te scheiden van afvalwater en af te voeren naar het oppervlaktewater. Hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater afgevoerd wordt naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie. Beheer en onderhoud In zijn algemeenheid geldt dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur (ex artikel 77 en 80 van de Waterschapswet). Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater en het graven van nieuwe watergangen etc. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Water en waterstaatsdoeleinden in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan worden de watergangen als zodanig bestemd. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming "Waterkering" toebedeeld gekregen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Onderzoek
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
30
145.12978.00
5. Uitvoerbaarheid
31
5.1. Economische uitvoerbaarheid Dit bestemmingsplan biedt hoofdzakelijk een actuele regeling voor bestaande situaties (gebruik en bebouwing) en maakt in dat kader geen ontwikkelingen mogelijk. Er is derhalve afgezien van een onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid. Indien in de toekomst gebruik zal worden gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid, dan zal hiervoor een afzonderlijke financiële verantwoording worden gegeven. Op basis van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat dit bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.
5.2. Handhaving Het bestemmingsplan heeft vooral tot doel een actuele en duidelijk handhaafbare regeling te bieden voor de reeds in het plangebied aanwezige functies. De noodzaak tot handhaafbare regels is in juni 2004 vastgelegd in het verbeterplan voor handhaving. Hierin zijn kwaliteitscriteria opgenomen en is aangegeven dat per onderdeel van het proces −van aanvraag tot handhaving − een probleemanalyse en prioriteitsstelling wordt gemaakt, omdat de uitgangspunten, problemen en risico's verschillen. In 2007 is het Bouwbeleidsplan vastgesteld; dit vormt de vertaling van dit verbeterplan. Het Bouwbeleidsplan is gericht op het maken van heldere keuzes binnen de verschillende handhavingthema's. Deze keuzes zijn gebaseerd op het besef dat niet de overheid, maar de burgers als eerste verantwoordelijk zijn voor het naleven van de regels en dus voor een goede bouwkwaliteit. De overheid kan zich dan beperken tot het toetsen en controleren van zaken die zij belangrijk vindt. In het Bouwbeleidsplan wordt aangegeven waar onze gemeente haar prioriteiten legt en hoe daar vorm aan wordt gegeven. De actieve handhaving komt terug in de volgende hoofdthema's: vergunningverlening bouwregelgeving; toezicht bouwregelgeving; regulier (woning)toezicht (hoofdstuk III van de Woningwet); toezicht ruimtelijke ordening (controle gebruiksregels bestemmingsplan). In het Bouwbeleidsplan is onderbouwd overwogen welke handhavingthema's de meeste risico's met zich meebrengen voor onder andere brand- en constructieve veiligheid, veiligheid van omstanders en/of gebruikers, ernstige hinder, financieel-economische schade, verlies van of schade aan natuurschoon, letsel en schade aan het bestuurlijke imago/bestuurlijk belang. Aan de hand van deze handhavingthema's is een risicomatrix samengesteld dat de prioritering voor vergunningverlening, toezicht bouwregelgeving, regulier woningtoezicht en toezicht ruimtelijke ordening in kaart brengt. Het zwaarste gewicht wordt toegekend aan de hoofdthema’s "vergunningverlening bouwregelgeving" en "toezicht bouwregelgeving".
5.3. Maatschappelijke uitvoerbaarheid 5.3.1. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro 1. Intergemeentelijke brandweer Bollenstreek 1.
Samenvatting Er wordt op gewezen dat op de locaties waar woonboten mogen liggen (langs de Vosselaan 17), woonboten praktisch tegen elkaar aanliggen. Voor de brandweer is dit een onwenselijke situatie omdat op deze manier de woonboten niet brandwerend gescheiden zijn. Er wordt tevens opgemerkt dat het bestemmingsplan de aangewezen manier is om eisen te stellen aan de brandveiligheid aangezien de woonboten niet onder de Woningwet
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
2. 3.
4.
1.
2. 3.
4.
32
en het Bouwbesluit vallen. De brandweer ziet twee oplossingen: in paragraaf 10.3 van de voorschriften wordt een bepaling opgenomen waarbij de onderlinge afstand tussen woonschepen ten minste 5 m bedraagt óf op de plankaart worden vaste ligvakken bepaald waarbij deze vakken minstens 5 m uit elkaar liggen. Beide opties betekenen dat het aantal woonboten moet worden teruggebracht. Een andere optie is om de aangrenzende zijkanten uit te voeren met een weerstand tegen branddoorslag en overslag van ten minste 60 minuten. Er wordt opgemerkt dat de Regionale Brandweer Hollands Midden ten aanzien van de hogedruk gasleiding in het plangebied een Bevi-advies noodzakelijk acht. Er wordt daarom geadviseerd het plan toe te sturen aan de afdeling Pro-actie van de Regionale Brandweer Hollands Midden. Ten aanzien van de woningen die nog moeten worden gebouwd in de wijk Meer en Dorp verzoekt de brandweer om, zo gauw de bouwplannen concreet worden, deze ter toetsing op het gebied bereikbaarheid en bluswatervoorziening voor te leggen aan de intergemeentelijke brandweer. Beantwoording De reactie leidt gedeeltelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan. De gemeente is in samenwerking met het Hoogheemraadschap voornemens de kade waarlangs de woonschepen liggen en de bijbehorende openbare ruimte te reconstrueren. Om die reden is een algemene wijzigingsregel in de planregels opgenomen om het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de functies die met de reconstructie mogelijk gemaakt kunnen worden. Het opnemen van een onderlinge afstand van 5 m tussen woonschepen is niet meegenomen in het bestemmingsplan. De gemeente zal beleid ontwikkelen voor de betrokken locatie. Dit beleid is echter nog onvoldoende concreet om meegenomen te worden in het bestemmingsplan. Zie de beantwoording onder 1. De enige ontwikkeling die met het voorliggend bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt bevindt zich op grote afstand van de hogedruk aargasleiding in het plangebied. De ruimtelijke situatie nabij de gasleiding is reeds planologisch mogelijk gemaakt en wordt in het voorliggend bestemmingsplan slechts "geconsolideerd". Vanwege deze twee redenen wordt een verantwoording van het groepsrisico in het bestemmingsplan niet nodig geacht. Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Inmiddels is besloten de huidige bestemming van het teellandje te handhaven.
2. Provincie Zuid Holland Samenvatting Het plan past binnen de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en is in overeenstemming met het streekplan. Geluidskwaliteit In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient het bestemmingsplan te vermelden hoe wordt omgegaan met het geluid van scheepvaart op de Ringvaart in relatie tot bouwplannen. Luchtkwaliteit Met betrekking tot luchtkwaliteit dient het plan te worden aangepast aan de regelgeving voor luchtkwaliteit die vanaf 15 november 2007 van kracht is, aangezien er voor deze datum geen besluit of ontwerpbesluit is vastgesteld. Bodemkwaliteit Ter plekke van woningbouwontwikkeling aan de Vosselaan is in het bestemmingsplan nog geen informatie beschikbaar met betrekking tot de bodemkwaliteit. De provincie gaat ervan uit dat bij vaststelling van het bestemmingsplan de bodemkwaliteit in zoverre inzichtelijk is gemaakt, dat kan worden vastgesteld of de functiewijziging uitvoerbaar is. Water Het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 dat genoemd wordt in paragraaf 4.11, is niet meer van kracht. In de toelichting dient het Beleidsplan Groen, Water en Milieu te worden opgenomen. Voor de drie vrije kavels aan de Vosselaan die binnen de beschermingszone van de se-
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
33
cundaire waterkering van de Ringvaart vallen, dient te worden aangegeven hoe waterkeringzorg (stabiliteit, ophoging en verzwaring) wordt gegarandeerd. Verder dient in de toelichting te worden opgenomen dat, conform de Nota Regels voor Ruimte, nieuwbouw in de Keurzone van primaire en regionale waterkeringen is uitgesloten. Advies Ten aanzien van de hierboven genoemde punten is strijdigheid geconstateerd met het provinciale ruimtelijke beleid. Naast eventuele bedenkingen tegen het vastgestelde plan vormen deze punten de basis voor de goedkeuringsprocedure ex artikel 28 WRO. Vrijstelling ex artikel 19 lid 2 WRO kan, gelet op bovenstaande opmerkingen, niet worden verleend. Beantwoording Geluidskwaliteit Ten aanzien van het aspect scheepvaartlawaai bestaan nog geen wettelijke normen zoals wel het geval is voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai. Jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak wijst uit dat het aspect scheepvaartlawaai uitsluitend in beschouwing dient te worden genomen indien er sprake is van overschrijding van wettelijke normen ten aanzien van industrie-, weg- en/of railverkeerslawaai, en indien inzicht in de cumulatieve geluidsbelasting nodig is. Aangezien er in het plangebied geen sprake is van een overschrijding van de wettelijke normen, kan onderzoek naar de effecten van scheepvaartlawaai achterwege blijven. Het bestemmingsplan wordt naar aanleiding van de reactie dan ook niet aangepast. Luchtkwaliteit Met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit zullen de paragraaf Luchtkwaliteit en bijlage 2 worden aangepast aan de vigerende regelgeving. Tevens worden de uitkomsten van het luchtkwaliteitsonderzoek geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe versie van het CAR II programma. Bodemkwaliteit Inmiddels is besloten de huidige bestemming van het teellandje te handhaven. Aanvullend bodemonderzoek is niet meer noodzakelijk. De paragraaf bodemkwaliteit is aangepast. Water De toelichting van het bestemmingsplan is op dit punt aangepast. Advies De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Overigens is het zo dat het bestemmingsplan zal worden vastgesteld onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Goedkeuring van Gedeputeerde Staten is om die reden niet meer van toepassing.
3.
ProRail
Samenvatting Gezien de afstand tot het spoor geeft het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Beantwoording De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
4.
NS Commercie
Samenvatting Gezien de afstand tot het spoor geeft het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. De NS stelt het op prijs om in de toekomst te worden betrokken bij wijzigingen van bestemmingsplannen of andere ruimtelijke plannen, mits deze relevant zijn voor de NS. Beantwoording De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
5.
34
VROM-Inspectie, Regio Zuidwest
Samenvatting Luchtkwaliteit Hoewel er niet wordt verwacht dat dit aspect geen materiële consequenties heeft voor het plan, wordt er geadviseerd het bestemmingsplan te actualiseren naar aanleiding van de Wet luchtkwaliteit die sinds 15 november 2007 in werking is getreden. Externe veiligheid In paragraaf 4.6 van de toelichting wordt aangegeven dat er zich in het plangebied een zwembad bevindt waar de opslag van chloor en zwavelzuur plaatsvindt. In de toelichting dient te worden aangegeven of er sprake is van een plaatsgebonden risicocontour van 10-6. Zo nodig dienen de consequenties van de opslag van zwavelzuur en chloor te worden aangegeven. Buisleidingen In paragraaf 4.8 van de toelichting wordt aangegeven dat er in het noorden van het plangebied een aardgasleiding met een diameter van 12 inch en een druk van 40 bar is gelegen. In de paragraaf wordt alleen de zakelijk rechtzone genoemd en niet de bebouwingsafstand en de toetsingsafstand die gelden conform de Circulaire "zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984". Er wordt verzocht de eventuele consequenties van de aardgasleiding voor het plangebied in kaart te brengen. Beantwoording Luchtkwaliteit Met betrekking tot het aspect luchtkwaliteit zullen de paragraaf Luchtkwaliteit en bijlage 2 worden aangepast aan de vigerende regelgeving. Tevens worden de uitkomsten van het luchtkwaliteitsonderzoek geactualiseerd naar aanleiding van de nieuwe versie van het CAR II-programma. Externe veiligheid Op basis van informatie uit de Provinciale Risicokaart wordt geconcludeerd dat er voor het -6 zwembad in het plangebied geen sprake is van een 10 -contour. Aangezien er op korte afstand van het zwembad geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, wordt er aangenomen dat er geen consequenties zijn voor de vaststelling van het voorliggend bestemmingsplan. De informatie met betrekking tot het zwembad zal in de paragraaf Externe veiligheid in de toelichting worden verduidelijkt. Buisleidingen De toetsingafstand en de bebouwingsafstand die gelden op basis van de Circulaire "zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984" zullen worden vermeld in de desbetreffende paragraaf. De zakelijk rechtstrook zal worden opgenomen in de planregels en op de plankaart. Aangezien ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden op een afstand ver buiten de toetsingsafstand van de gasleiding, wordt geconcludeerd dat deze leiding geen consequenties heeft voor de inrichting van het plangebied. De paragraaf Leidingen in de toelichting zal naar aanleiding van het bovenstaande worden aangepast.
6.
Ministerie van Defensie, Dienst Vastgoed Defensie Directie West
Samenvatting Het toegezonden voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van open/of aanmerkingen. Beantwoording De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen
7.
Politie Hollands Midden
Samenvatting Er wordt verzocht de politie te verwijderen uit het adresbestand voor de toezending van dit soort stukken. De reden is dat de politie alle activiteiten rond het keurmerk Veilig Wonen met ingang van 1 januari 2008 heeft overgedragen aan de gemeente.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
35
Beantwoording De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
8.
Gemeente Haarlemmermeer
Samenvatting Het bestemmingplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Beantwoording De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
9. 1.
2. 3.
4.
5. 6.
Hoogheemraadschap van Rijnland Samenvatting In de tekstpassage over het waterschapsbeleid ontbreekt een verwijzing naar de Keur en beleidsregels. De genoemde "Nota dempingen en verhard oppervlak" is onderdeel van de Keur, maar hiertoe behoren nog vier andere Nota's die van belang zijn. Er wordt daarom verzocht te verwijzen naar Rijnlands Keur in plaats van de genoemde Nota. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van onderstaande passage: "De Keur en beleidsregels 2006 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (dijken en kaden), watergangen (kanalen, rivieren, sloten, beken) en andere waterstaatswerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgelegde gebods- en verbondsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt wordt dat geregeld in een Keurvergunning. In de beleidsregels die bij de Keur horen is het beleid van Rijland nader uitgewerkt." Er wordt verzocht in het bestemmingsplan te verwijzen naar het rioolgemaal Vosselaan dat vlakbij het plangebied is gelegen. Bij het rioolgemaal moet vanaf de gevel een geurcontour van 30 m worden neergelegd (een kaart is meegeleverd). Er wordt gevraagd de voorschriften met betrekking tot woonboten aan te passen aan de aanvullende voorwaarden uit de nota "Intergrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerken". Dit zijn de volgende: de breedte van een woonboot (inclusief omloopsteigers) mag in oppervlaktewater maximaal 7 m bedragen; maximaal 1/3 van de breedte van een watergang (gemeten op de waterlijn) mag in beslag worden genomen door een woonboot (inclusief omloopsteigers); onder woonboten moet ten opzichte van de ingreepmaat minimaal 0,3 m water aanwezig zijn; dit om te voorkomen dat woonboten in de bagger worden vastgezogen bij peilfluctuaties; woonboten moeten verplaatsbaar zijn vanwege onderhoud aan het oppervlaktewater of bij calamiteiten; de waterbodem mag niet worden vergraven of verdiept ten behoeve van woonboten; verdiepen kan negatieve gevolgen hebben voor de waterhuishouding (bijvoorbeeld de stabiliteit van kaden). Op de plankaart ontbreken twee keringen. Ter bescherming van de kering moet op de plankaart een zone worden aangeduid met gronden ten behoeve van de bestemming Waterkering of Waterstaatsdoeleinden. Het gaat om een deel van de regionale waterkering langs de noordkant van de Vossevaart ter hoogte van Ammerzoden. De strook is circa 10 m breed en zal een groot deel van de groenzone aan de noordzijde van de Vossevaart beslaan. Tevens ontbreekt de polderkade op de plankaart. De kering loopt vanaf de Vossevaart via de Trompenburg en de Waardenburg naar het noordwesten. De kering is circa 8 m breed, 4 m aan beide zijden van de middenkruinlijn. Op bijgevoegde kaarten is de ligging van de genoemde zones opgenomen. Het bouwplan op de hoek van de Schaepmanlaan en de Meerlaan, waarvoor Rijnland recent een vergunning heeft verleend, is niet geheel correct aangegeven op de plankaart. In de vergunning is de verhardingstoename en het te graven water vastgelegd. De beschrijving van de woningbouwlocatie Vosselaan op blz. 30 is niet compleet. Er wordt verzocht de volgende gegevens aan te vullen: de verhardingstoename is niet onderbouwd met oppervlaktegegevens; Rijnland verwacht een toelichting of tekening waaruit de oppervlakte van wegen en daken blijkt;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
36
-
7.
1. 2.
3.
4. 5. 6. 7.
het te dempen en te graven wateroppervlak kan niet uit de tekst worden afgeleid; watercompensatie dient plaats te vinden in hetzelfde plangebied; Rijnland verzoekt om te onderbouwen waar watercompensatie moet plaatsvinden en het te graven water op te nemen op de plankaart; bij ontsluiting van de kavels naar de Colijnlaan is aangegeven dat een deel van de primaire watergang wordt gedempt, hiermee kan Rijnland niet instemmen; ter toelichting is er een kaart van het gebied bijgevoegd; de tweede ontsluiting via de Vosselaan en het fietspad zijn over de bestaande bedieningskast van het poldergemaal geprojecteerd; ook hier dient het plan te worden aangepast; daarnaast moet de verhardingstoename worden gecompenseerd en is het pad vergunningplichtig omdat het wordt aangelegd op een regionale kering. Er wordt op gewezen dat voor een aanpassing van de waterhuishouding een vergunning nodig is op grond van de Keur en eventueel de WVO. Dempingen moeten mogelijk in het kader van het Bouwstoffenbesluit worden gemeld. Formulieren zijn verkrijgbaar op www.rijnland.net Beantwoording De opmerking met betrekking tot de Keur wordt meegenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. De aanwezigheid van het rioolgemaal vlakbij het plangebied zal worden opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Het is echter niet noodzakelijk de hierbij behorende geurcontour op de plankaart op te nemen. De geurcontour is via de milieuwetgeving geregeld. De plankaart wordt niet aangepast. De maximale breedte van woonschepen van 7 m zal worden opgenomen in de planregels. De minimale afstand tussen waterbodem en onderkant van woonschepen is niet relevant voor het bestemmingsplan omdat het uitsluitend toeziet op het waterbeheer. Dit onderwerp hoort in de Keur te worden geregeld. Dit geldt ook voor de eis van verplaatsbaarheid en het vergraven en verdiepen van watergangen. Het bestemmingsplan bevat wel een regeling voor bouwen in of op de waterkering om op deze manier coördinatie tussen de gemeentelijke bouwvergunning en de Keurvergunning mogelijk te maken. De keurzone van de betreffende waterkeringen worden opgenomen op de plankaart. De plankaart zal worden aangepast zodat de ontwikkeling op de hoek van de Schaepmanlaan en de Meerlaan correct is weergegeven. Inmiddels is besloten de huidige bestemming van het teellandje te handhaven. De toelichting is hierop aangepast. De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
5.3.2.
Inspraakreacties
Het bestemmingsplan is op grond van de gemeentelijke inspraakverordening van 10 januari tot 20 februari 2008 ter inzage gelegd. In deze periode hebben ingezetenen schriftelijk of mondeling hun reactie gegeven op het plan. Daarnaast is op woensdag 23 januari 2008 ook een openbare informatie- en inspraakavond georganiseerd.
1. F. van Veenendaal, Olympiaweg 41, 2181 Hillegom Samenvatting Op plankaart van het bestemmingsplan wordt ter plaatse van het bouwplan "Meerlaan fysiotherapie en woning" een maximale bouwhoogte van 6 m vermeld. Echter, de praktijk wordt 7,2 m hoog en de woning 6,25 m. Deze maten zijn nog voorlopig omdat er bijvoorbeeld nog een dikker isolatiepakket is vereist. Is het mogelijk om voor de zekerheid de toegestane bouwhoogte ruimer te nemen? Beantwoording De reactie leidt tot aanpassing van de maximale bouwhoogte op de plankaart.
2. G. Hulsebosch, Waardenburg 131, 2181 LR Hillegom 1.
Samenvatting Het plan gaat uit van de huidige situatie en de huidige rechten. Op de plankaart is de voorrooilijn bij de woningen Waardenburg 109 tot en met 139 om reeds gerealiseerde carports heen getekend. Inspreker verzoekt om op de plankaart ook rekening te houden met nog niet gerealiseerde carports, aangezien deze in de huidige situatie wel mogelijk zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
2.
1.
2.
37
Daarnaast is het inspreker opgevallen dat de plankaart, zeker in Waardenburg, niet klopt. Parkeren en groen zijn enkele keren foutief aangegeven. Er wordt verzocht dit te onderzoeken en waar nodig aan te passen. Beantwoording Het vigerende bestemmingsplan "Woongebied Treslong" is een globaal eindplan. Ter plaatse van de Waardenburg is de globale bestemming Woongebied opgenomen omdat de planvorming ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan nog niet in een dusdanig stadium verkeerde, dat er een gedetailleerd vastgelegde bestemmingslegging mogelijk was. Ter plaatse van de door inspreker genoemde percelen is tevens een rooilijn opgenomen. Op grond van de bestemming Woongebied mogen aan de voorgevel van de hoofdgebouwen uitsluitend erfafscheidingen, pergola's en andere vergelijkbare bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Aangezien er reeds 2 carports zijn gerealiseerd, is voor de overige percelen 109 tot en met 139 eveneens de aanduiding carports opgenomen. Op de inspraakavond van 23 januari 2008 heeft inspreker aangegeven dat het in ieder geval gaat over het stukje groen tegenover de woning Waardenburg 131. De plankaart wordt hierop aangepast. Overigens zijn binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied tevens groenvoorzieningen mogelijk, zodat hier niet per definitie de bestemming Groen opgenomen hoeft te worden. Beeld- of structuurbepalend groen is echter wel als zodanig bestemd. Binnen deze bestemming is parkeren niet mogelijk.
3. M.R. Vink, Waardenburg 12, 2181 LK Hillegom Samenvatting Inspreker verzoekt om met het bestemmingsplan de bouw van een garage voor de eigen woning mogelijk te maken, aangezien het in het huidige bestemmingsplan niet mogelijk zou zijn om voor de voorgevel te bouwen. Inspreker stelt daarbij dat er geen inhoudelijke bezwaren zijn die de bouw van een garage kunnen belemmeren, aangezien het huis aan een parkeerterreintje is gelegen. Tevens wordt er aangegeven dat de naastgelegen woning wel een garage heeft, welke direct bij de bouw is gerealiseerd. Ter verduidelijking is een foto meegestuurd. Beantwoording Op basis van het vigerende bestemmingsplan "Woongebied Treslong" is het niet mogelijk een carport op te richten voor de voorgevel van hoofdgebouwen. Naast het huis van de inspreker is een dergelijke garage echter al gerealiseerd. Om deze reden wordt tegemoetgekomen aan de reactie. De plankaart is hierop aangepast.
4. Bos & van der Burg Advocaten, Röntgenlaan 31, 2719 DX Zoetermeer, namens afzonderlijke bewoners 1.
2. 3.
4.
Samenvatting Insprekers zijn van mening dat de bouw van drie extra woningen die mogelijk wordt gemaakt door de voorgenomen bestemmingswijziging, dusdanig zijn gelegen dat er hoge kosten zullen moeten worden gemaakt om het plan te realiseren. Daarenboven is realisatie slechts mogelijk ten koste van de kwaliteit van de leefomgeving van cliënten en andere inwoners van de gemeente Hillegom. Insprekers zijn van mening dat de bouw van drie woningen niet relevant bijdragen aan de woningbouwopgave van 1.310 woningen in de gemeente Hillegom. De realisatie van het plan dient daarmee geen enkele redelijk doel. Bebouwing van het teellandje, verandering van de watergangen en aanpassing van de infrastructuur leidt ertoe dat de groenvoorziening in Hillegom vermindert en dat flora en fauna zullen worden verstoord. Naast vogels, kikkers, salamanders, padden en andere dieren die zich in het gebied bevinden, zal ook de habitat van aldaar aanwezige en beschermde vleermuizen worden verstoord. In paragraaf 4.9 wordt gesteld dat de aantasting van de flora en fauna in juridische zin geen belemmering is, maar dat laat onverlet dat een uniek stukje flora en fauna dreigt te verdwijnen en dat dit feitelijk een verarming van de leefomgeving inhoudt. Cliënten wonen in een driekwartcirkel om het teellandje en zullen schade ondervinden van de aantasting van groenvoorzieningen en de verkeersveiligheid. Hetzelfde is het geval voor de gehele woonomgeving (46 woonhuizen).
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
5.
6. 7.
38
Cliënten hebben hier hun huis gekocht vanwege mooie situatie, rust en uitzicht op groenvoorzieningen. Bij realisatie van het plan worden zij benadeeld in hun woongenot (uitzicht en privacy) en zal er een waardevermindering van hun percelen plaatsvinden. Omwonenden zullen overlast ondervinden van de onveiligere verkeersituatie die er op deze manier ontstaat, omdat er bij de ontsluiting van het gebied onvoldoende ruimte overblijft voor het aanleggen van fiets- en wandelpaden. Dit klemt des te meer omdat kinderen veel na schooltijd vaak spelen op de sportveldjes en gebruik zullen moeten maken van een onveilige ontsluitingsweg. Cliënten hebben nadrukkelijk aangegeven dat het teellandje zelf te willen kopen, zodat de gemeente geen financieel nadeel zal ondervinden bij intrekking van het voorgenomen bestemmingsplan. Concluderend hebben cliënten ernstige bezwaren tegen de bestemmingsplanwijziging in verband met vermindering hun woongenot, alsook de aantasting van één van de natuurgebieden van Hillegom. Naar de mening van cliënten weegt het bouwen van drie huizen niet op tegen de nadelige gevolgen voor de cliënten zelf en de gemeente Hillegom.
Beantwoording Inmiddels is besloten de huidige bestemming van het teellandje te handhaven. De reactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.
5.3.3.
Verslag inspraakavond
Datum: Locatie:
23 januari 2008, aanvang 19.30 uur Hotel-grand café-restaurant Flora te Hillegom
Aanwezig namens de gemeente Hillegom: dhr. J. Weijers (J.W.) wethouder ruimtelijke ordening dhr. ing. G.A. Bijnsdorp (G.B.) beleidsmedewerker afdeling beleid en ontwikkeling mw. B.J.M. Janssen-Broekhof notuliste Aanwezig namens RBOI: dhr. H. Damen (H.D.) projectleider Voorzitter: mw. J. Koot (J.K.) De voorzitter heet iedereen welkom en licht het verloop van de avond toe. Zij geeft als eerste het woord aan de heer Weijers, wethouder ruimtelijke ordening van Hillegom. De heer Weijers dankt iedereen voor zijn aanwezigheid en is blij met de grote opkomst. Al een aantal jaar is de gemeente bezig om de bestemmingsplannen te actualiseren. Eind 2006 heeft de gemeenteraad budget beschikbaar gesteld voor het actualiseren van bestemmingsplannen in de 4e tranche. Eén van de bestemmingsplannen die daaronder valt, is het bestemmingsplan Treslong en ook het bestemmingsplan Meer en Dorp. Bij beide bestemmingsplannen is de hoofdfunctie van het gebied wonen, daarom heeft het college gemeend deze bestemmingsplannen samen te voegen tot één bestemmingsplan. Het doel van deze avond is om de inwoners van Hillegom te informeren en dat de gemeente suggesties meekrijgt, die in het verdere traject kunnen worden meegewogen. Het plan ligt al enkele weken ter inzage. De termijn loopt 20 februari af. In het voorontwerpbestemmingsplan zijn de bestaande rechten van de geldende bestemmingsplannen, dus waar en hoe groot gebouwd mag worden, vrijwel geheel overgenomen. Toch zijn er op enkele plaatsen enige wijzigingen aangebracht. De heer Weijers geeft het woord aan de heer Damen van het RBOI. De heer Damen licht aan de hand van een powerpointpresentatie de globale inhoud van het ontwerpbestemmingsplan toe en geeft de inhoudelijke wijzigingen aan t.o.v. het vigerende bestemmingsplan:
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
39
Aanleiding • Actualiseringsprogramma gemeente Hillegom (4e tranche) • Nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) • Goed beheer van bestaande kwaliteit (bouwen en grondgebruik) Ontwikkelingen • Fysiotherapie Meerlaan (via aparte procedure, artikel 19) • Woningen teellandje achter Vosselaan 1721) Planning • Voorontwerpbestemmingsplan * inspraakperiode 10 januari tot en met 20 februari 2008 * informatieavond 23 januari 2008 * overleg overheidsinstanties •
Ontwerpbestemmingsplan * ontwerp ter inzage mei/juni 2008 * vastgesteld bestemmingsplan * raad september of oktober 2008
•
Goedkeuring door Gedeputeerde Staten (provincie)
Na een korte pauze gelegenheid voor: Vragen/discussie Mevrouw Hordijk Mevrouw Hordijk wil graag duidelijkheid over de eventuele toegangsweg naar de 3 nieuwe woningen op het teellandje en wil graag weten wat er met de watergangen ter plekke gebeurt. HD: De ontsluiting gaat via Colijnlaan 2. De watercompensatie vindt plaats tussen de nieuwe woningen in. Het waterschap is hiermee akkoord. De heer Van Mil Het Hoogheemraadschap heeft aangegeven dat er géén duiker geplaatst mag worden en dat de vijver niet gedempt mag worden. Ook wil de heer Van Mil weten hoe breed de toegangsweg wordt. GB: de toegangsweg wordt minimaal 4,5 meter breed, dit is verkeerstechnisch verantwoord. Mevrouw Van Mil Mevrouw Van Mil benadrukt de onveilige situatie voor kinderen, die door deze toegangsweg ontstaat! Mevrouw Hordijk De bestemming van het teelland is groen, nu komt er een woonbestemming. Hoe kan dit hele project gerealiseerd worden zonder schade aan de tuin van Colijnlaan 2 aan te brengen? Wat gebeurt er met de bestaande bomen? JW: Deze avond heeft een puur informatief karakter. De gemeente wil graag suggesties horen. In de volgende fase (ontwerpfase) wordt dan gekeken of de suggesties kunnen worden meegenomen. De suggestie om de ontsluiting via het bruggetje te realiseren wordt meegenomen. De heer Van Hensbergen Er is reeds een voorbespreking geweest met de bewoners en omwonenden van de Colijnlaan op 8 november 2007. De bewoners hebben toen aangegeven dat zij bereid zijn om het teellandje te kopen en te onderhouden onder toezicht van de gemeente. JW: Dit punt wordt als suggestie meegenomen. 1) Inmiddels is besloten de huidige bestemming van het teellandje te handhaven. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
40
De heer Driessen De gemeente heeft als doel om tot 23.000 inwoners te komen, dit betekent dat er ca. 1310 woningen moeten worden gebouwd. Is er reeds in kaart gebracht waar de woningen worden gebouwd? JW: Nee, dit is nog niet vastgelegd. De structuurvisie geeft mogelijke locaties aan. Het college heeft hier haar gedachten over, maar alleen Vossepolder is vastgesteld. De heer Driessen geeft aan dat de nadruk in de gemeente ligt op woningen geschikt voor starters en huurwoningen. Deze woningen worden niet op het teellandje gerealiseerd. Graag dit onderwerp breder bekijken. JW: In dit bestemmingsplan zijn maar 2 wijzigingen, die anders zijn dan het huidige bestemmingsplan. In dit plan is geen woningbouw opgenomen. De heer Driessen wil graag dat het teellandje groen blijft! Bij realisatie van 3 nieuwe woningen, zijn er 3 gezinnen blij, maar wordt de omgeving gedupeerd. Mevrouw Van Mil Mevrouw Van Mil benadrukt nogmaals dat bij realisering van de ontsluitingsweg langs Colijnlaan 2, aan de voor-, achter- en zijkant van hun woning auto’s gaan rijden. De heer Driessen De heer Driessen wil weten of het een financieel haalbaar plan is en wil graag inzage. JW: Er is slechts sprake van een globale financiële verkenning. Wanneer het plan niet kostendekkend is, is het als gemeente niet verstandig om het plan door te zetten. De heer Van Mil De heer Van Mil had liever gezien dat er van te voren was gekeken of het plan financieel haalbaar is, voordat het bekend werd gemaakt. Nu zijn de bewoners van de Colijnlaan en omwonenden ongerust gemaakt en wellicht is het niet eens een haalbaar plan! Het is een prachtig natuurgebied en heeft historische waarde voor Hillegom. De heer Muller Gemeente Hillegom hanteert een groenbeleid. Het teellandje is een broedplaats voor vogels en andere diersoorten. Graag meenemen als suggestie. Mevrouw Spijker Mevrouw Spijker vindt de plaatsing van een gebouw (fysiopraktijk) op de Meerlaan een verstedelijking van het gebied. Er is weinig groen in Hillegom. Een saaie gemeente! JW: De entree van het dorp via de brug wordt verbeterd door de fysiopraktijk. Mevrouw Spijker vult aan dat aansluiting op het bestaande groen een mooi entree was geweest. De restauratie van de oude molen was een beter entree geweest! De heer De Vos De plaatsing van de moskee komt niet aan de orde. Het plan is niet compleet. JW: de 1e keuze van het college voor de plaatsing van de moskee was naast de Leerwinkel. De locaties Vossepark en Jozefpark zijn ook onderzocht. In de ogen van het college was het Vossepark de beste locatie. Zij hebben dit ingebracht in de gemeenteraad, maar de raad vindt dat locatie Jozefpark verder onderzocht moet worden. Dit onderzoek loopt nog. Eind maart is hier het resultaat van bekend en wordt het weer in de raad gebracht. Het gaat nu om locatie Jozefpak of Vossepark. De locatie naast de Leerwinkel is niet meer van toepassing. De wijzigingsbevoegdheid, die oorspronkelijk was opgenomen in dit voorontwerp om plaatsing van een moskee mogelijk te maken, is eruit gehaald.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
41
Als het bestemmingsplan is vastgesteld en Vossepark wordt als beste locatie voor de moskee gezien, dan wordt er een aparte procedure gevolgd. De heer De Vos benadrukt dat het groen verloren gaat! De heer Versteegt In het voorontwerp is gekeken naar de huidige situatie, maar hij ziet de tuinhuisjes etc. niet terug in het nieuwe bestemmingsplan. HD: Alleen de gebouwen die legaal of vergunningsvrij gebouwd zijn, zijn ingetekend. De heer Versteegt geeft aan dat hij zijn carport moet afbreken. Hij heeft hier vergunning voor aangevraagd, maar dit is afgewezen. De ingetekende carports zijn met een (c) aangeduid. De heer Versteegt wil dat zijn carport ook met een (c) wordt aangeduid. Zijn grootste bezwaar is dat zijerven worden gelijkgesteld aan voorerven, dus je kan er niets mee! HD: de gemeente kan alleen medewerking verlenen via een artikel 19-procedure. De carports die met een (c) zijn aangeduid, zijn legaal tot stand gekomen. De heer Hogendijk De heer Hogendijk geeft aan dat zijn buurman een hoge tuinmuur heeft gebouwd. Een aanfluiting voor de buurt. Er zijn 3 bewoners die een brief aan de gemeente hebben gestuurd met hun ongenoegen over deze muur. Wat gaat het college hiermee doen? JW: Er wordt gehandhaafd! Mevrouw Roosendaal Mevrouw Roosendaal wil aandacht voor de veiligheid van de kinderen. Op het bruggetje spelen veel kinderen. Mevrouw Hordijk In de raadsvergadering van 18 december 2007 heeft mevrouw Hordijk zich sterk gemaakt voor een fietspad langs Colijnlaan 2. De groengebieden worden door het fietspad aan elkaar gekoppeld. Het fietspadenplan zou deze avond als alternatief worden gepresenteerd voor de huizenbouw. JW: In het vigerende bestemmingsplan is er een mogelijkheid voor een fietspad vanaf de brug naar de Vossevaart. Deze mogelijkheid is er nog steeds in het nieuwe plan. Mevrouw Hordijk maakt duidelijk dat het fietsenpad niet mogelijk is als er een weg van 4,5 meter breed komt! JW: Het plan over fietspaden komt nog aan de orde. De heer Van Hensbergen In het verslag van 8 november 2007 staat dat de woningen géén feit zijn. JW: Dat klopt ook. Mevrouw Hordijk Als het algemeen belang wordt afgewogen tegen het persoonlijk belang, dan is het belang van de omwonenden en bewoners Colijnlaan vele malen groter dan het belang van de eigenaren van de 3 nieuwe woningen, die naar alle waarschijnlijkheid niet alleen door Hillegommers bewoond gaan worden. Wanneer de financiële haalbaarheid wordt onderzocht, moet de planschade van de omwonenden ook worden meegenomen. De bouwlocatie Meerlaan geeft minder opbrengst door zijn maatschappelijke bestemming en daar moet het teelllandje voor worden opgeofferd, om de inkomsten nog enigszins te verhogen. De heer Hulsebosch
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Uitvoerbaarheid
42
De heer Hulsebosch woont aan de Waardenburg en het stukje groen voor zijn woning is niet in het nieuwe plan ingetekend. (dit wordt ter plekke bekeken op de plankaart en kortgesloten met de heer Hulsebosch). De heer Kelderman De heer Kelderman vindt dat er te weinig groen is in Hillegom. De heer Kelderman is sinds enkele maanden in het bezit van een woning aan de Colijnlaan en zijn grootste motivatie om deze woning te kopen, is het stuk groen als uitzicht. De heer Kelderman nodigt de heer Weijers uit om de situatie te komen bekijken. Wanneer het plan doorgaat, zal er veel verzet zijn van de omwonenden, tot de hoogste instanties toe. De heer Weijers bedankt iedereen voor zijn of haar suggesties. In de volgende fase kunnen er zienswijzen worden ingebracht. Daarna is er recht op bedenkingen. De uitnodiging voor een bezoek aan de Colijnlaan wordt aangenomen en laat het secretariaat contact opnemen voor het maken van een afspraak. De heer Weijers benadrukt nogmaals dat het algemeen belang ook erg belangrijk is. Er kan tot 20 februari gereageerd worden op het voorontwerp. Dit kan ook door middel van één brief met diverse handtekeningen. Het gaat om de inhoud en niet om de kwantiteit. Voor het ontwerpplan ter inzage komt, wordt aan alle aanwezigen de nota van beantwoording en het wettelijk vooroverleg per post toegezonden. De voorzitter sluit de discussie af met de mededeling dat er van deze avond een verslag wordt gemaakt en dat een ieder hiervan een exemplaar ontvangt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
bijlagen bij de toelichting
Bijlage 1. Verkeersintensiteiten De verkeersgegevens die ten grondslag liggen aan het onderzoek met betrekking tot luchtkwaliteit zijn verstrekt door de gemeenten Hillegom en Haarlemmermeer. De verkeersintensiteit voor de Hillegommerdijk is verstrekt door de gemeente Haarlemmermeer. De intensiteiten op de overige wegen zijn gebaseerd op tellingen in 2007. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar (2010 voor luchtkwaliteit) is uitgegaan van een autonome groei van 1,5% per jaar. De voertuigverdeling voor de Hillegommerdijk is gebaseerd op een standaard verdeling voor een plattelandsweg. De voertuigverdelingen van de overige wegen zijn gebaseerd op de tellingen. Tabel B1.1 Verkeersgegevens relevante wegen (afgerond op 50-tallen) weg maximumsnelheid (km/h) wegdektype wegbreedte (m) verkeersintensiteit
Hillegommerdijk 60 DAB 5,5
exclusief ontwikkeling voertuigverdeling
2006 4.900 etmaal [%]
daguurpercentage avonduurpercentage nachtuurpercentage
7,0 2,6 0,7
2010 5.200
96,80 96,80 96,80
weg maximumsnelheid (km/h) wegdektype wegbreedte (m) verkeersintensiteit
zware mvt [%]
middelzware mvt 16,00 4,00 5,00
zware mvt
middelzware mvt 16,00 7,00 0,00
zware mvt
1,33 1,33 1,33
50 DAB 6 2007 9.400 etmaal
daguurpercentage avonduurpercentage nachtuurpercentage
6,6 3,8 0,65
2010 9.850
2017 10.900 lichte mvt 79,00 92,00 90,00
weg
5,00 4,00 5,00
Weerlaan zuid 50 DAB 6
inclusief ontwikkeling voertuigverdeling
2007 7.950 etmaal
daguurpercentage avonduurpercentage nachtuurpercentage
6,7 3,8 0,52
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
middelzware mvt [%] 1,87 1,87 1,87
Meerlaan
inclusief ontwikkeling voertuigverdeling
maximumsnelheid (km/h) wegdektype wegbreedte (m) verkeersintensiteit
2017 5.800 lichte mvt [%]
2010 8.300
2017 9.200 lichte mvt 80,00 88,00 98,00
4,00 5,00 2,00
145.12978.00
Bijlage 1. Verkeersintensiteiten
weg maximumsnelheid (km/h) wegdektype wegbreedte (m) verkeersintensiteit
2
Valckslootlaan 50 DAB 3,50
inclusief ontwikkeling voertuigverdeling
2007 3.850 etmaal
daguurpercentage avonduurpercentage nachtuurpercentage
6,5 4,0 0,59
2010 4.000
79,00 84,00 100,00
weg maximumsnelheid (km/h) wegdektype wegbreedte (m) verkeersintensiteit
middelzware mvt 16,00 9,00 0,00
zware mvt 5,00 7,00 0,00
Olympiaweg noord 50 DAB 6
inclusief ontwikkeling voertuigverdeling
2007 10.800 etmaal
daguurpercentage avonduurpercentage nachtuurpercentage
6,7 3,7 0,62
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2017 4.450 lichte mvt
2010 11.300
2017 12.550 lichte mvt 80,00 83,00 85,00
middelzware mvt 15,00 9,00 10,00
zware mvt 5,00 8,00 5,00
145.12978.00
Bijlage 2. Luchtkwaliteit B2.1. Beleidskader en normstelling In paragraaf 4.2 zijn de hoofdpunten van de geldende wetgeving voor luchtkwaliteit beschreven. In deze bijlage worden enkele aanvullende punten uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 nader benoemd. Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen Maatgevende stoffen langs wegen Voor luchtkwaliteit als gevolg van wegverkeer is stikstofdioxide (NO2, jaargemiddelde) het meest maatgevend, aangezien deze stof door de invloed van het wegverkeer het snelst een overschrijding van de grenswaarde uit de Wlk veroorzaakt1). Daarnaast zijn ook de concentraties van fijn stof (PM10) van belang. Andere stoffen uit de Wlk hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 In de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is vastgesteld dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten. In de Regeling is bepaald dat alleen de bijdrage van zeezout kan worden afgetrokken van de concentratie fijn stof. Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Hillegom bedraagt de aftrek voor het jaargemiddelde van fijn stof 6 μg/m³ en voor het 24-uurgemiddelde 6 overschrijdingen per jaar. Daarnaast staan in de Regeling beoordeling luchtkwaliteit de regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit beschreven. Bij de berekening van de luchtkwaliteit wordt onderscheid gemaakt tussen verkeers- en industriële bronnen. Voor verkeer wordt onderscheid gemaakt tussen Standaard Rekenmethode I (SRM I) betreffende stedelijke situaties met weinig hoogteverschillen; en Standaard Rekenmethode II (SRM II) voor de bepaling van overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In het de Regeling beoordeling luchtkwaliteit is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond.
B2.2. Onderzoek luchtkwaliteit Uitgangspunten onderzoek luchtkwaliteit De beperkte ontwikkelingen die binnen het plangebied worden mogelijk gemaakt leiden niet tot een relevante verkeerstoename op de ontsluitende wegen en hebben daarmee geen significante gevolgen voor de luchtkwaliteit in de omgeving van het plangebied. Op grond van het besluit NIBM kan een toetsing aan de grenswaarden uit de Wlk achterwege blijven. Wel is in het kader van goede ruimtelijke ordening nagegaan wat de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is.
1) Uit ervaring blijkt dat de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van stikstofdioxide in Nederland pas wordt overschreden bij een jaargemiddelde concentratie boven 82 µg/m³. Dergelijke concentraties zijn niet te verwachten in en om het plangebied en uit onderstaande berekeningen blijkt dat de concentraties aanzienlijk lager zijn.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bijlage 2. Luchtkwaliteit
2
Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van de nabijgelegen wegen is berekend met behulp van het CAR II-pro1) gramma . Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en zijn omgeving wordt als zodanig aangeduid. Het CAR-programma kan berekeningen uitvoeren voor de maatgevende stoffen fijn stof (PM10) en stikstofdioxide. Hierdoor is het programma geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Het CAR II-programma is toepasbaar voor berekeningen van concentraties op een afstand van het immissiepunt (bijvoorbeeld woningen) tot de wegas van minimaal 5 en maximaal 30 m. De berekende concentraties gelden voor een hoogte van 1,5 m boven het maaiveld. De invloed van de hoogte van de bebouwing is verwerkt in de verschillende wegtypes die in het programma ingevoerd kunnen worden.
De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied is berekend en getoetst aan de geldende grenswaarden. In dit onderzoek zijn de Weerlaan en de Meerlaan als maatgevende wegen genomen, omdat dit de belangrijkste ontsluitende wegen zijn. Wanneer direct langs deze wegen wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk, zal dit binnen het gehele plangebied het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de wegas ligt. Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de Weerlaan en de Meerlaan zijn gegeven in tabel B2.1. De verkeersgegevens zijn gebaseerd op verstrekte gegevens door de gemeenten Hillegom en Haarlemmermeer (zie ook bijlage 1). Voor 2010 en 2017 is de geschatte verkeersintensiteit berekend door middel van een autonome groei van 1,5%. Tabel B2.1 Verkeersintensiteiten (in mvt/etmaal) straatnaam
2007
2010
2017
Weerlaan
7.950
8.300
9.200
Meerlaan
9.400
9.850
10.900
Naast de verkeersintensiteiten wordt in het CAR II-programma nog een aantal basisgegevens ingevoerd (zie tabel B2.2). Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 wordt de concentratie van stikstofdioxiden (NO2) bepaald op maximaal 5 m van de wegrand. Uit praktische overwegingen wordt deze afstand ook gehanteerd bij het bepalen van de concentratie fijn stof (PM10)2). Bij het berekenen van de luchtkwaliteit met behulp van CAR II is deze afstand verrekend in de aan te houden afstand tot de wegas. Tabel B2.2 Invoergegevens straatnaam
RD-coördinaten X Y
voertuigverdeling (licht/middelzwaar/zwaar)
wegtype
snelheidstype
bomenfactor
Weerlaan
100650
478529
0,8733 / 0,0917 / 0,035
3a
1,25
Meerlaan
100718
478250
0,8484 / 0,1033 / 0,0483
3a
stadsverkeer minder congestie stadsverkeer minder congestie
afstand tot wegas 9
1,25
9
Berekeningsresultaten In tabel B2.3 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing binnen het plangebied weergegeven voor 2007, 2010 en 2017. Op grond van de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 mag voor fijn stof de bijdrage van zeezout worden afgetrokken van de berekende waarden.
1) Calculation of Air pollution from Road traffic-programma II, versie 7.0, maart 2008. 2) Conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 is de maximale afstand die mag worden aangehouden voor het berekenen van fijn stof 10 m vanaf de wegrand. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bijlage 2. Luchtkwaliteit
3
Tabel B2.3 Berekeningsresultaten luchtkwaliteit stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde (in μg/m³) in 2007 Weerlaan Meerlaan in 2010 Weerlaan Meerlaan in 2017 Weerlaan Meerlaan * **
fijn stof (PM10) jaargemiddelde (in μg/m³)
fijn stof (PM10) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen p. j.)
29,5 31,3
20,6 21,0
14 15
27,4 29,0
19,2 20,5
10 11
22,5 23,6
17,7 17,9
7 7
Inclusief aftrek bijdrage zeezout voor fijn stof. De hiervoor geldende grenswaarde is in 2007 nog niet in werking getreden.
Uit de resultaten in tabel B2.3 blijkt dat direct langs de Weerlaan en de Meerlaan in alle drie de prognosejaren ruimschoots wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk. Aangezien langs deze wegen wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wlk, zal dit ook in de rest van het plangebied het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen worden immers lager naarmate een locatie verder van de wegas ligt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bijlage 3. Overlegreacties
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Intergemeentelijke Brandweer Bollenstreek
BRANDWEER
Intern advies Gemeente Contactpersoon Datum Behandeld door
Hillegom Dhr. W. Siotboom 22 maart 2008 R. Hulsebosch
Onderwerp
Bestemmingsplan "Woongebieden Treslong - Meer en Dorp"
Ik ontving van u een exemplaar van het voorontwerp bestemmingsplan "woongebieden Treslong Meer en Dorp". Door de werkdruk op onze afdeling heb ik niet eerder de tijd gehad om het bestemmingsplan te beoordelen en ik hoop daarom dat mijn op- en aanmerkingen nog meegenomen kunnen worden. Ik heb het bestemmingsplan doorgenomen en getoetst. In dit advies vindt u mijn op- en aanmerkingen.
Bevindingen woonboten Binnen de betreffende woongebieden zijn langs de Vosselaan 17 locaties aangewezen waar woonboten mogen liggen. Op deze locatie liggen de woonboten praktisch tegen elkaar aan waarbij de woonboten niet brandwerend van elkaar gescheiden zijn. Bij een brand in een van deze woonboten heeft dat verregaande gevolgen voor de naastgelegen woonboten en is er een grote kans op slachtoffers. Voor de brandweer is dit een zeer onwenselijke situatie. Woonboten vallen niet onder de Woningwet, het Bouwbesluit en de bouwverordening. Het zijn namelijk geen bouwwerken zoals in de Woningwet beschreven. Om eisen te stellen aan de brandveiligheid van deze woonboten is het bestemmingsplan de aangewezen manier. Op bladzijde 12 van de bestemmingsbepalingen wordt onder paragraaf 10.3 "Specifteke gebruiksvoorschriften"regels gesteld voor de aanduiding "woonschepen". Er worden hierin geen regels gesteld met betrekking tot de onderlinge afstand van woonschepen. In het bestemmingsplan zien wij graag dergelijke regels terugkomen. Er zijn hiervoor ons inziens twee mogelijkheden: I. In paragraaf 10.3 wordt onder kopje c) de volgend regel opgenomen: De onderlinge afstand
tussen woonschepen onder/ing bedraagt tenminste 5 meter".
2, Op de bestemmingsplankaarten worden vaste ligvakken bepaald waarbij deze vaste Iigvakken tenminste 5 meter uit elkaar liggen. Het gevolg voor een dergelijke wijziging zal aanzienlijk zijn. Het genoemde aantal van 17 woonboten is gebaseerd op de huidige siwatie waarbij de woonboten tegen elkaar aan Iiggen. In de praktijk zal dit inhouden dat het aantal woonboten teruggebracht moet worden of dat een gelijkwaardige oplossing wordt aangedragen. Als gelijkwaardige oplossing kan worden gedacht aan een verplichting op te leggen aan de bestaande woonboten om de aangrenzende zijkanten uit te voeren met een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van tenminste 60 minuten.
Intergem~entellJko
Havon 1-3· 2161 KS
Brandweer
Li5~e •
noll~n~treek
T 0251- 7534 00'
" Hillegom -lIsse· NOO1dwlJkerhoul
n' E
[email protected]
F 0252- 4140
Intergemeentelijke Branclweer Bollenstreek
BRANDWEER
Intern advies BEVI·advies In een gedeelte van het getoetste bestemmingsplan ligt een hogedruk gasleiding. Omdat deze gasleiding redeliik dicht bij de bebouwing ligt heb ik contact opgenomen met de Regionale Brandweer Hollands Midden. Zij wisten mij te vertellen dat voor een herziening van een bestemmingplan een BEVI-advies noodzakelijk is. Ik adviseer daarom het plan voor een BEVI-advies toe te sturen aan de afdeling Pro-actie van de Regionale Brandweer Hollands Midden. Bereil
Advies Neem de bovenstaand opmerl
Jnter\lcnl
1-3 • 2\51 KS Usse • T 0252·753400 '
f 0252·414072' ~ Inro@br~ndweerbQl1cnstrcek.l)1
1· Posl in· 10715
r . ...- ..- '-"-'--
{'_~':_" . .':=.~~\:'J;:: ~ l~J..l.. EGC: <; ~
:_':::~=====: b:~ ~ : :~ ~~ ~: : :"
c~ ."".:n
1 8 MRT
HOLLAND ZUID
Comact
?arm
Mw L.R. van Dijk T070-4417411 F 070·441 78 13 Ir.
[email protected]
provincie
PoshJdtul ProvillClohulS
POlltbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 86 11 www.zuld·hQlland.nJ
Burgemeester en Welhouder& van HILLEGOM
17 HAA~ 2008
Dnlum
0"0 konmel1< PZH·2008-19702 t ()w koOl1Tor1<
8enO/GB17578 Bljlaoan div. OndoIWerp
Artlkel10 Bro; vooronlwerpbestemtnlngsplan 'Woongebieden Treslong·Mcer en Dorp·'. Geach! college, Het door u 10egezonden plan geeft aanleiding lot de volgende reaelie. Hel plan past binnen de Provinciale Rulmtelijke SlructuuliIlsle en it; in overeenstemtnlng met het slreekplan. Geluldekwalltolt
In het kader van een goede rulmtelijke ordening dien! u In hel bestemmlngsplan te v&rrnelden hoe wordt omgegaan mel het geluid van de scheepvaart op de Ringvaart in relatle tot bouwplannen. Luchtkwalltelt
In het plan wordt geconcrudeerd dat dit voldoe! aan het Beslult Luchlkwalileit 2005, gelel op het feit dat het plan zeer beperkt nleuwbouw mogelijk maakt. Met ingang van 15 november 2007 gelden; de Wei tot wijziging van de Wet milieubeheer (Iuchtkwaliteitseisen) von 11 oktober 2007, hat Beslurt houdende regels omlrent Niel in botekenende mate bijdrog9n' van 30 oktober 2007 en de Regeling houdende aanwijzing van 'Categoriellll die ill iedergevaJ Iliet in
betekellend~
mate bljdrag91l'. eveneens van 30 oklober 2007. Op grond van hel (111 artikel V en VI genoemde) eozOol-;,ndr4.H,
overgangsreehl geldl dal de weI niet van locpassing is op vastgeslelde besluiten of
Z.l.ilQ· HcllQRdphtlll t
ontwerpbesluilen die zljn vastgesteld v66r 15 november 2007. Gezien de status van voorliggend
?Sg6 I\W DM Hoog Trom 9 011 bUB G5 slopp~n
ruimtp.lijk plan is de Wet mil1eubeheer 0uchtkwalitellseisen) dlenl de leksl van de toelich\ing hierop
BBn
Yi!l! van loepassing op di\ plan. U
te passen.
blJ hal
prov)nciahlJll1. Vallot'
BodemkWalftclt
'3hHion Den Hflll(l C6 is
In het plan wordt ingegaan op de bodeml<.waliteit. Echlor, ler plekke van de niouwc
hellier) IlltnvtOl1 k)pcm. 00 part:C()n uhnlc. \JOO( Bl,.t\O'$ b
bope,''''.
woningbouwonlwikkeling aan de Vosselaon. Is nog geen Informalie beschikbaar. Wij gaan er vanuit dat blJ de vastslelling van het bestemmingsplan u daarover ill zuverre duidelijkheid geeft, dal de fUIlc1lewljziginO uitvoerbaar is.
Scan nOlnlner I
V~11
1.
Scanp(\gin~
1 V~11 4
1· Post In· 10715
Ona konrn",k
PZH-2008-197021 provJne>' HOLLAND
ZUID
Water Hel Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004 en hel Onlwerpbeleidspian Groen, WOller en Milieu
2006-2010, genoernd in paragraaf 4.11, ziJn nlel meer van Kracht. Inmlddels is hel Beleldsplan Groen, Water Ill) Milieu beslp.mm;ngsplan.
VCJIl
Kracht. U dienl dl( op te nemen In de toelichling van flel
U geeft aan dal de drie vrija kavels aan de Vossoluan vallen binnen de beschemningszone van de socundaire walerkering van de Ringvaart van de Haarlemmermeer. U dien\ aan Ie geven hoe de walerkeringz:org (zoals stabililail, ophoging en verzwaring van de waterkering) wordl gegarandelOlrct. VardlOlr dienl u ill de loelichtlng op te nemen dal conform de nota Regels voor Ruimle nieuwbouw in de Keurzone van primaire en regionale waterkerlngen is uitgesloten.
Advles Ten aanzi6n van de l1ierboven genoemde punlen Is slrlJdigheid geconslaleerd met hel provinclale ruimlalijk beleld. Naasl hel oordeel over de eventuole bedenkingen legen hel vastgestelde plan zal deze brief de basis vormen voor de goedkeurin9Sproc&dure ex artikel 28 van de Wet op de Rulrnlelijke Ordening. Toepassing artlkel1911d 2 van de W9tQP de Rylmtelllkc Ordenlng Op 9 oklober 2007 habben Gedepuleerde Slalen calegorie1ln van gevallen aangewezen waarvoor u vriJateliing ex artiK&119 lid 2 v
voor deze.
C. Verwljs
plv. hoofd afdellng Rulmte en Wonen
Oe7.8 MM is digitMI vDstg(lsteld, /Jierooor staal 8T geen Iysieke /1IJndlekening in de Mer.
VERZONDEN
1; IWJf 2008
VERZONDEN l' KWllOOa 0
ArllChrlfl oon'
- de Provincials Planologische Cornmissie, Kamer B 139
Scan nllmmer 1 van 1 • SCllnpagina 2 vall 4
/"
,
;
,
,'"
.;
,
'); !
College van Burgemeesler 011 wethouders
van de gerneente Hillegom
afdeling Beleid en Ontwikkeling
de heel' W. Siotboom
Poslbus 32
2180 AA HJLLEGOM
Daillm
21 januari 2008
Bcllanocld doo:
Uw kenmcrk
BenO/GB/7552
Telefoonn ,Immer
Ot\s
kcnmc{'~
1\\f/PVf20727246
PW.J. Verheij 020201 4585 020201 4494
Bljlage(n)
Onderwcrp
Bestemmingsplan
Geacht college, lnfralnanagamonl Ral\~s(ad Noord.
MJO
Het voorontwerp bestemmingsplan 'Woongebieden Treslong-Meer en Dorp" , dal wii van u ontvingen In hel kadel' van het vooroverleg ex artil<el10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, geeft ons gezien de afstand tot de spoorweg geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
8ezoekadres De
Drichoc~
De Ruylerkade ~
Wi! danken u voor het geboden overleg en zenden het plan retour,
1013 AA Amsterdam
Hoogachte.nd, Posilldros PosllJlIs 2520 1000 CI.1 Amslerdam
,,",wW
prorall.nl
II'. J.J.P" lo;ddel'
Regiodirect9ur
ProHal1 IJ v . KvK 10) 243:;9. ABN AMRO ~ 5 2n 41 2&9
[!5@"r.
NS Commercie lledrijfs. en
Productontwikkeli"g
PQSlb", 102';. 3~oa HA U{l~d)1
Burgemeester ('n wClhol\(krs v,lll Hillegom 1'.<1. v. hoMel aCdeJjng Bc1'i'·id ('n Ontwikkeling'" W. SlotboOlll ' '.. ;.:' .;',:: ~.; H':' i:'~ ~) ~:.
~(;~I~)~~~3~'liltegOlll
'I
11 1 '11 1'1' II IIII 11 1'1',1 1, '111
!~'J".'"
Hoofdgebouv/lV kamcr 1-/ k.3:l
PoHblls ?OJ') J~;OO
. -.• - -- -.. --- --- -- .. -
Hf\ UtreC!li
II' U'llIiX:':
1....
....... _. . . . . .-.------ ....- .. - ... - ........._..
ID.,(um 1
I -....._._ .. __..-,.. --~ ....._..._. --. .
Datull1 Uw
kenmerk
If~'.)t~ U~
~~1:~~~':~;~17~~:
Ons kenmerk NSClBI'IJP/00ljfj5
:
._.......__..
' ;; ;-, ' .. : ::'
i
17~·--: "-"--'T~~ roo"""" _.....---... . -'}~:I~tt
.
.'.
[,.,
.-.......
• .:\
7
onderwHr BeSl.plan Woongrbleden Trcstbng.Mee( en Dorp
E-m~il
'. _.. - ..---------------------_...-.. _.. _-- ......
I
030 - 235 31"16
0.30-23SIl012
jack .pauhssc n@l\s.nj
Geachte heel' of nwvl'OUW, Het voorontwcr[) bestemmingsplan 'Woongebicden TresJong-M('er en Dol'p·. etat wij V,Hl ontviJ)gen in het kacler Vcln het overleg ex artike110 van het Besluit op de Rllimtelijke Ol'clening, gccf\" ons gecn a
l!
Gelet op ele Jigging van hel: plangebicd len opzichl:c V
nclclijl< om voor e1C'rgelijl
NV Nederlanclsc Spoorwegcll
afdeling Ht>c1rijfs- ell Pl'ocluctontwj!
La.v. cle hccrj.N. P,nLlisscn
Hoofdgcbol1w tv kamer 17.lc.J3
l'ostl>\lS '20'25
3S0D HA UITcclle.
VON hel b('t)'('kk(,11 van NS bij hN mtil<('!
"j
O-overleg zcggcll wij u l1aL'tclijk c1'll1k.
~I') P,~{N,I(,,'I~
B V , UuedH
l·I,~nd~l.v",,..H(,( UH~
Qsg;----- .~] ""':;jj "
R7>J .,
.
)01}4361 81W ~!I. $0.18!lJ B01.fJO;
1 - Posl in - 10657
VROM
•
Inspectie-_.........
__._ ..
------ ...
'~-
GEt-n':£NTE H1LLEGOi',j'
;
Reglo ZuLd-W08!
--
·Nummer:
Qroothan
Weena 723, Ingong C, I Q 6lage POl bus 290:l6 3001 OA Roilofdnm
Hel College van Burgemeester en Wethouders van de gemeonto Hlilegom
Poslbu632 21'80 AA HILLEGOM
Dar.um
Rouee
Ro G-.f)
1 'I MHT 7.008 :
-
-I
Bah ndol80" mw. mr. T.S, VeMbMs TOle/con 010-2244495
Fax 010·224 44 gg
afged
'MWI.worn.nl
Reactle In hal kader van artlkel 10 Bro len aan:tlen van vOQronlwurpb&olemmingoplan 'Woongebleden Treslong- Mear en Dorp
14 MAARI 200B O.tum
KenmerK
13 maarl 2008
2008027827 -TVE
Geacht College, Over uw verzoek om advies ex artiko] 10 van het Besluil ruimlelijke ordenlng (Bro) over het beslemmingsplan 'Woongebieden Treslong-Meer en Dorp' berictlt ik u het volgende. Naar aanleiding van de sturingsfilosofie in de Nota Ruimte heett het Kabinet besloten om zoveel mogelijk een gezamenlijke rijksreactie Ie geven in het kader van de advisering ex artikel1 0 van het Bro. In dll kader meld Ik u dat mljn dienst aanlelding heett gezlen tOI hel maken van de volgonde opmerklngen. Luchtkwa/lteil
Uit paragranf 4.2 5 'Luchtkwa.litelt' bliikt dat het plan voldoet aan het Besluit luchtkwaliteit uil 2005. Medio november 2007 Is echter de Wet Luchtkwalileit in werking getreden. Hoewel ik nlet verwachl dat dit feit materiela consequentles heelt voor dit bestemmlngsplan, adviseer ik u de toetichting op dit punt wei te actuallseren, EX/erne veiligheid
In paragraat 4.6 staal, dal er in he! plangebied zich l€ en zwernbad bevlndt. Er is l€ en opslag van zwavelzuur en chloor. Ult de toellchting bHjkt niet of er sprake is van l€ en plaatsgebonden risicocontour van 10.6 . Ik advis0er u in het ontwerpbeslemmlngsplan hierover inforrnalie te gaven en zonodig de consequenties van de opslag van zwavelzuur en chloor aan te geven.
Mlnisterie van VROM -7
r.lJal VOO( rUlrnle. 'Nonen. n1i\iou en rijl<s<Jeb~~",~rOlllml(lilftf1~IvM. 'I.J;~"o:tIl12'l-~ir'f:ll nCMfol!lj:l\v
1 . POSI in· 10657
Buis/eldinqen In paragraaf 4.0 Is opgenomen, dat In hel noorden van hElt plangebied een aardgasleiding is, met eon diameter van 12 inch en een druk van 40 Bar. In deze paragraat wordt aUeen de zakelijk rechtzone aangegeven en niet de bebouwlngsafstand en de loetsingsafsiand conform de Clrculalre 'zonering hogedrukaardgastransportleldingen 19B4'. II<. verzoek LJ de eventuele consequenties van de aardgasleiding voor dit plangebied In kaal1 te brengen. Ik vel1rouw erop u hiermee voldoende te hebben geYnformeerd.
Hoogachtend,
"1~peu:~
)
dr. J. Blankers
KoplEl aan: Provincie Zuid-Holland toe.v. de Aldeling Ruimte en Wonen, PPC-secretarlaat, Poslbus 90602, 2509 LP Den Haag.
Mln181O'1o von VROM 1a mD8rt 2006 2000027827 :rYE SCAn nlJll1mor 1 van 1 . Sc~nfla9ina 2 van 2
Mlnistorle
Commando DienstenCentra
.
t9f 'I II
Viln
Def(msle
Dienst Vastgoed Detansle Direclle West Ruilntelijke O(oen'lng en Milieu Administralie
iIiii2!iil
I" ,) (
. Ai\n
Datum
Ons kenmerk Onderwerp
\ . , .,
,,
Gemeente Hillegom Postbus 32 2180 AA HILLEGOM
9 januari 2008 2008000205 Vooronlwerp beslernrningsplan "Woongebieden Treslong-Meer en Dorp"
Bezoekadms. Daillse Kwinl Daillsetunnel 101 Poslao(es: MPC 55A PosllJu s 8002 3503 RA Utrecht www.vaslgoedoOlel)sill.nl Steller: W.M. Coljee-G(;ffioen Talefoon (030) 245 66 01 Fax (030) 2~5 65 53 MDlN (130) 66 01 E-mail: wm.coljee.grlffioel)@lnilldel.nl
Geachle heer/mevrouw, Het aan mij - in het kader van het vooroverleg eX.art.1 0 BRO - toegezonden vooronlwerp bestemrningsplan "Woongebieden Treslong-Meer en Dorp" geeft mij geen aanleiding tot het maken van op- en/of aanrnerkingen. Onder dankzegging voor de toezending sluur ik u hierbij het plan retour.
Hoogachlend,
Bijlage: 1 8ij l)ei3nlwoording datum, ons kenmork en onOClwerp vormclderl.
paglna 1/1
Gerard Bijnsdorp Van: Verzonden: Aan: Onderwerp:
Hessel man, T. (Theo) [theo. hesselm [email protected] woensdag 2 januari 2008 14 :02 Gerard Bijnsdorp Ben OtG B/7552
Geachte heer Bijnsdorp, Naar aanleiding van de recent aan ons toegezonden stukken inzake "overleg bestemmingsplan Woongebieden Tl:eslong - Meer en DOl~P", het volgende. U kunC ons uit uw adresbestand voor toezending van dit soort stukken verwijderen. De reden is dat de politie aIle activiteiten rond het keurmerk veilig wonen m.i.v. 1.1.2000 aan de gemeenten heefC overgedragen. De adressering was op naam van de heer R. Janse (het pogtbusnurnmer 2240 was overigens incorrect) . Alvast dank voor uw medewerking. MeL vriendelijke groet, Theo J.B. Hesselman RSE Politie Hollands Midden DBO Beleid Postbus 4210 2350 CE Leiderdorp 071- 36 444 56 F 071-36 463 02 M 06-55 874 335
T
------------------------- Disclaimer --------------------------- De informatie verzonden met dit emailbericht (en bijlagen) is uitsluitend bestemd voer de geadresseerde(n) en zij die van de geadresseerde (n) toestemming b:egen di L bericht te lezen. Gebruik door anderen dan geadresseerd is verboden. De informatie in dit emailbericht (en bijlagen) kan vertreuwelijk van aard zijn en binnen het bereik van een geheimhoudingsplicht en of een verschoningsrecht vallen. ----------------------------_._---_._---------------------_ .. _----
,
......... _- ..
"
~:.~,
h·-·: ('. .-~
H~I~':' rl to t I': r'": :;,~ I ?"f"! \~ (~j
Gemeente Hillegom Postbus 32 2180 AA HILLEGOM
Groep Ondersteuning
Postbus 250
213(1 AG Hootddorp .... - BelOolmdres: flaadlllllspiein 1 Hoorddorp Teleroon 0900·1852 Telefax 023-5639550
Cluster
Facility Management
ConlaClpersoon Doori\iQSnumlller Uwbrief
Uvr kenmerk Elljlage(n) Onderwerp
Verzendd"tum 2 januari 2000
BENO/GB/7552 Geen art 10 bro overleg bestemmingsplan woongebieden Treslong-meer
Geachte heer, mevrouw, Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief d.d. 28-12-2007. Uw brief heeft ons kenmerk 2008/66 gekregen en is ter afhandeling doorgegeven aan cluster/team Best.plannen verkeer- en milieuonderzoek. Wilt u meer weten over de afdoening van uw brief, dan kunt u nadere informatie verl
Hoogachtend,
de gemeentesecretaris,
namens hem,
het hoofd van de c1uster/het tearn
Best.plannen verl(eer- en milieuonderzoek.
Deze brief is automatisch gegenereerd door een registratiesysteem en daarom niel voorzien van een handlekening.
1 - Posl in - 10227
Hoogheemraadschap von
Rijnland
yW
Karm'el~:
-------
BebO/GBnS52
Gemeent e Hm~~~:;;. ~ 'T': ~ <~ , - - - t.a.v. Cu II ~~!J~'rileester .. -"~'--.~Postbus 3 2[80 AA ~.;;>&:
err wb-dro\;dr::Nv1 -
uwbriel van;
28 december 2007
ons l
08.05688
bijlagen:
Kaarten watersysteem
inlichlingen:
de heel' I.A. Bals
doorkiesnull'lll'lsr:
071·3063472
onoerwB<]l:
Art. 10 13RO overleg beslemmingsplan "Woongebieden
Tl'eslong-Meer en Dorp"
1--
.
-'~'----""_.'"
D~turn
--_._---
ROLII:~~
Leiden,
29 FEB,
200B
(Z.0
&(~
j
tltlH 2008
,-
_.. il (g (~(I;I,I n
--------
Geacht college, In het kader van het vooroverleg ex artikel 10131'0 vraagt u een om reactie op he( voorolltwerp bestcmmingsplan "Woongebiedcn Treslong-Meer en Dorp". Wij geven een voorJopig wateradvie.~ ilallgezien wij op dit plan onderstaande opmerkingen hebben. Deze oprnerkingen moeten conform her beleid van RijnJand worden rneegenomen bij de uitwerking van het plan. lndien deze opmel'kingen worden vClwerkt in het plan kunnen wij voor dit plan een positief watera(\vies geven.
Toelichting In de tekstpassage over het waterschapsbeleid ontbreelct de verwijziog naar onze Keur en bclcidsregels, De genoemde "Nola dempingen en verhard opperv!ak" is onderdeel van de Kelt!. TOl de l(eur behoren ook vier andere nota's die van belang zijn. Wij verzoeken II de huidige passage op bl'l.. 29 aan te passen door te verwijzen nilar Rijnlands Keur in plaats van aIleen naar de "Nota dernpingen en verhard oppervlak", U kunt gebruik maken Vl\l1 de onderstaande passage. De Keur ell beleidsregels 2006 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadsehap van Rijnland haar wkcTl als willerkwllliteits- en I<wantileitsbeheerder kiln uitvoeren. De Keur is een verordcning van de waterbeheerder met wellel ijke regels (gcbod- en verboclsbepalingen) voor wmcrkeringen (dijken en kaden), watergangcn (kanalen, ri vieren, sloten, bckcn) en andere waterstaatswerken (bruggen, duikers, stuwell, sJuizen en gemalcn), Er kan eell ontheffing van de in de Kellr vastgeJegde gebods. en verbodsbepalillgen worden aangevraagd am een bepaaldc activitelt weI to mogen uitvoeren. Als Rijnland daarill tocstemt wordt dat geregeld in een Keurvergunning.ln de beleidsregels die bij de Keur horen iii hel beleid van Rijnland nader uitgewerkt. VlakbU het plangebied ligt het rioo[gemaal Vo%etaan. Rond dit rioolgemaal moe1 vanRf de gevel een geurconlour van 30 m worden ncergelegd. Dc geurcontour loopt door tot in bet plangebied. Wij ver:wekcn u in het bei>ternmingsplan Ie verwijzen lIaar het rioolgemaal en de bij het gemaa! horendc geurcirkel.
Arthlmodcswog I l'o~t.drcs:
postbllS \56 2300 AD Loidun
tcie/wl\ (07 \) 3063063
lelclax (071) 5 123 ~15
c·mall: post;1..ijnlond.no.
Scan nUlnmer 1 var'l 1 - Scanpagina , van 9
1· Posi in· 102??
. 2·
Hoogheemraadschap van
Rijnland
Voorschriften
Rijnland heeft beleid met bctrekking tot woonboten waaraan moet worden vo]d~an. III de
nota "Inlegrale inrichtingscriteria oppervlaktewateren en kunstwerkell" Zijll deze
aanvullende voorwaarden beschreven. Wij vragen u de voorschriften met betrekking tot
"woonsehepen" ~an te passen op basis van de volgende voorwaarden,
•
De breedte van een woonboot (inclusief omloopsleigers) mag in een oppervlaktewater
maximaal 7 m bedragen.
·x'MaXimaal 1/3 van de breedte Villi een walergang (gerneten op de waterlijn) mag in / beslag worden genomen door een woonboot (inelusief ornloopstelgers). }( Onder woonbOlen moet tcn opzichte van de ingreeprnaat minimaal 0,3 In water aanwezig te zijn, Dit is om Ie voorkomen dat woonboten vast worden gezogen in de bagger bij pei/fluetuaties. •
Woonboten moeten verplaatsbaar zijn vanwege onderhoud aan het oppervlaktewater of bij ealamiteilen.
•
De waterbodem mag Iliet worden vergraven of verdiept ten behoeve van de woollboten. Verdiepen kan negatieve gevolgen hebben voor de waterhuishouding (bijvoorbeeld dc stabiliteit van kaden).
Planknnrt Op de plallkaart ontbreken twee keringen. Ter bescherrning van de kering moct een lOne op de pJankaart worden aangeduid als grondel1 ten be.hoeve van de bestemming waterkering of walcrsUlatsdoeleinden. Wij verzoekcn u deze k~rjngen op de plankaart aan te geven. Op de bijgevoegdc kaarten is de ligging van de middenkruinlijn van beide waterkeringen opgenomen, Op basis van her heersende peilverschil wDrdl de breedte van de strook bepaald. Deze strook geeft een indicatie van de breedte vall genoemde zones (kemzone en besehenningszone) Uil de Keur en is bedoeld om de waterstaatkundige belangcn te kunnen besehermen en voor eventuele toekomstige ontwikkelingen, Onderst.aand is de ligging Van de keringen nader toegelieht.
Een deel van de regionaJe waterkcring langs de noordkanr Van de Vossevaart swal nier op de plilnkaort. Het gaal om het deel ter hoogte vall Ammerzoden. Deze strook is ca. 10 meter breed en zal eell groot deel van de groenzone aan de Iloordzijde van de Vossevallrt beslaan. Tevens ontbreekt de polderk3de op de plankaart. De kering loopt vanaf de Vossevaart via de Trompenburg en Waardcnburg naar het noordwesten. De kering is ca. 8 meter breed, 4 meIer aan beide zijdell van de middenkru inl ijn. Recent heefl Rijnland vergunning verleend voor de bOllw]oeatie op de hoek bij de Schaepmanlaan en de Meerlaan. In deze vergunn\ng (V.446S0) is de verhardingstoename en
A(chimcdC5w~g
)
postad(~~:
postbu~
156
2300 AO L.idcn
lclcfoon (071) 3 063 063
IQler~x (0'/1) 5123 916
intc(net~ wlNW,rijnland.nct
c~mRlI: po~t@"jnlnnd.ncl
Scan nllmmor 1 vall I • ScanpAgin1l 2 van
~
1 - Post in - 10n7
.J•
Hoogheemraadschap van
Rijnland
het te graven wnter vastgelegd. Dit bouwplan is niet geheel correct op de plankaalt wecrgegeven. Wij verzoekcn 11 dil nlsnog Ie doen. Woningbouw Vossellwn Dc beschrijving van de woningbollwlocatie Vosselaan op biz. 30 is niet compleet. Wij verzoeken u de volgende gegevens aan te vullen.
•
De verhardingstoenamc is oiel onderbouwd met oppervlaklegegevens. Rijnland verwacht een roelichting of tekening waaruit de oppcrvlakte van wegen en daken blUkt.
•
Belle dempen en te graven wateroppervlak kan nicluit de tekst worden afgcleid. U dient te onderbouwen waar de Ie dempen wateren en de verhardingstoename word! gecompenseerd. De watercompensalie moet plaatsvinden in helzclfde pc\lgebicd (en in principe in hel plangebied) als wnar de demping cq. verhardingstoename plaatsvilldt. Dil Ie gravcn water moee op de pIanka art worden opgenomen.
..
Het is niet toegestaan primaire waeergangcn Ie ver~mallen of dempen. B ij de ontsluiting van de kavets naar de Colijn(aan is echter aangegeven dat een deel van de primaire watergang worde gedempt. Hiermee kan Rijnland niet instemmen. Ter toelichting is een hart van bel gebied bijgevoegd.
•
De tweede ontsluiting via de Vosselaan en het fiet<;pad dient ook le worden aangepast. Bet pad is precies over de beSlaande bedienillgskast \Ian het pofdergemaal geprojecteerd. Daarnaast neemt de verharding dool' de aanleg van die pad toe. Ook deze verhardingsloenamc moel worden gecompenseerd. Bovendien is het pad vergunningplichtig omdat bet wordt aungelegd op eell regionale kering.
Archlmcda,wcg 1 postadre>: po'lbu, 156 2300 AD lcidcll \olo(oon (071) 3063 OS3 (Clera. (071) 5 123 916
rntNne(: wv.-w.rljnland.net
•. m~iI: f'OIl@r1J.\I.lld.".,
SCan nUn)mer 1 van 1 - ScanpaQlna 3 van 9
1· POSt iI)- 10227
-4 -
Hoogheemraadschap
vall
Rijnland
W ij wijzen u erop dat VOor aanpassing van de waterhuishouding een vergunning moel worden aangevraagd op grond van Rijnlands Keur en eventueel de Wyo. Dempingen moeten mogelijk ook in het kader van het Bouwstoffenbesluit worden gemeld. Formulieren voor meldingen en vergunningen kunt u downloaden van ollze website ~.riinlfllld..!l~!. onder de knop E-Ioket, Wij verzocken u rekening te houden met bovensla:lnde opmerkingen en dezc mee te nemen in de verderc uitwerking von het beslemmingsplan, Graag ontvangen wij te zijner tijd dc samenvatting van de binneogekomen (inspraak)reacties en de bcantwoording daarvan, alsmede een exemplaar Van het (ontwerp)-bestemmingsplan met de daarbij behorende vervoJgprocec1ure. Voor evenlUele vrRgen kunt u contact opnemen met de heer Bals van hec Hoogheemraadschap van Rijnland, £en afschrift van deze brief is verstuurd aan de heer BijJlsdorp Van de afdel iog Be\eid en On(wikkeling van uw gemeente,
Hoogachtend.
Calis, fdelingPJalltoc(sing en Vergullllingverlening
Arthlmed~swP,Q 1 po~tadr~~:
postbus 156 2300 AD lciuM lelefccn (071)] 063 Oli] tolcfax (071) 5 \239\ r,
internet: ~/.rijnlar\d.np.t
li.-mall: pc)tGrijnhmn..I.at
Scan nummer 1 van , • Scanpagi:13 4 van 9
1 . Posl ", . 10227
\VchGIS Application (c) Ni,~u\\blld RV 2001.2003
.,
Q).
e.
I
0
,. ..,..) "',
i
"7 r' ........•
-
'fj
r
Oil
...
!
........~ ..,/
/
/ ,
....... r·· l I
..:?~
/
(.
I.~ .....'1
'~
i
!
)
.: '~:'~": ........../:
tJ1] tJ1]
-"'-''')7~1
0Jf '-'.
~
f
.f!!
.:
J
I
.iI
1
J
II
.:/.
f
I
I
·~ .......·.. . . f
r"
J
t:i
<..5
'./
,~.~.
1 f••• ,•• _.~._ ..... ,~
j
(.~ ~ -.....
.•. .J
./
:§,
l
-~
_./: ~.:...:.,
;r-
,
. ~~ ... ~
...
l'l&9ullal6"
I.
"
~
r
rlJ"Iand
.j
"
'"
.. i'
/ ...... ,
'.~.
r:y / I
.
Schaal: 1:750
Weergave schaal:500-2500
Almel
...i
( •••
_'_"_~'
.
__ "_""_'''W
•
W",
"
•
_
••••
, ........
..
. Scaf)."ornrner 1 v
htto://srv·fus IOI1/webg IS/Index.cl rn'? hlSeaC{IOn=1 ram~set
7-1-2008
1 - Post In • 10227
Sw~ Coldfll~I()1l arrllC<JlIOll (C') 2001 NlcLlwlailci BV Resuttaten
Weergave schaal:2500-7500
Afmeting getoo
,,-B o r. 2ElfKII b~ /WIT{E.x./(£I
/1/ 5) [t~.
htlo:f/~rv- fils lOll/web sds/index:
cl m
(l;;JJ lid/IIi? T
£(11
Il t'f/It:/f. 2 t'()E-"l1r
SCM nllmmer 1 van 1 • Scallpagina 6 van 9
7·[-200R
1 . Posl in· 10227
vVcbGlS Applic,llion
(C)
Nicuwlalld BV 2001-200.1
r
rlJnleM
ReslJllalon
Weergave schaal;2500·7500
Afmel
....1 T
~ ..
.. _- ......• '--
_
_
_
'
-.. - .. . -SCll'~l1lJmmer1 van 1 - Scanpagirw 7 vall 9
httO:/Isrv-fus ion/wc~b2: i~/inde:<.cr In? fl.l seaCI ion:;, rmme~et
"
,
.-.. ".
.....J ~
.
7·1-2008
1· Posltn. 10227
J
A
i.. (:
C.
r
:.
c'
L
'';''
,.
~
"
~7 .~
~f
..
,
) f
.>
'
.
G
.... ':: .~
I -.
~ -,. ,~
--s ¥!;
I :~
I • POSI in • 10221
:
.'
/:':/ ,
.
,:/
/
/
:
"
;
/
/ ./ .: /
:
: : :~
. ,
.I
.
y /1
~
I
./
":;'
I
, ,
/
.'
,
i
o
I •
#
"
b. '.
d
Hooghecmr8B dschap van!i
R I· J· n I a n
I'r"..,
''X'
Scan nllmme (1 van 1 - Scanp<7!>ina 9 Vlln 9
naam t.a.v. adres postcode VROM Inspectie Regio Zuid West Postbus 29036 3001 GA Hoogheemraadschap van Rijnland Postbus 156 2300 AD Postbus 2059 2301 CB Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland Ministerie van Landbouw. Natuurbeheer en Voedselkwaliteit Directie Regionale Zaken, Vestiging West Postbus 19143 3501 DC Ministerie van Economische Zaken Programma Zuidvleugel Rands~ad Postbus 20101 2500 EC Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Postbus 556 3000 AN Zuid-Hollandse Milieufederatie Postbus 22344 3003 DH InitiatiefRijk Hillegom Postbus 150 2180 AD Vrouwen Advies Commissie voor de Woningbouw secretariaal: H.J. Bischoff Tulleken-Geluk Van de Woeslijne 2182 WL Stichting Vrienden van Oud Hillegom pIa Prinses Irenel 2181 CZ Postbus 1600 3800 BP Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten Ministerie van Defensie Dienst Vastgoed Defensie, directie West Postbus 8002 2503 RA NV Nedertandse Spoorwegen aid. Bedrijfs- en Produktontwikkeling, hoofdgel Postbus 2025 3500 HA Brandweer Hilfegom H.J. van Luinen Postbus 32 2180 AA ProRaii B.V. regio Randstad Noord MJB Postbus 2520 1000 CM College van burgemeester en wethouders van de gemeente Haartemmermeer Poslbus 250 2130 AG zie verzendlijst art. 10 BRO overleg bp "TreslonglMeer en Dorp" woonplaats ROTTERDAM LEIDEN LEJDEN UTRECHT DEN HAAG ROITERDAM ROITERDAM HILLEGOM HILLEGOM HILLEGOM AMERSFOORT UTRECHT UTRECHT HILLEGOM AMSTERDAM HOOFDDORP aanhef Geachte heer!mevrouw, Geachte heer!mevrouw, Geachte heer!mevrollw. Geachte heerlmevrouw, Geachle heerfmevrouw, Geachte heer/mevrouw, Geachte heerlmevrouw, Geachte bestuur, Geachte mevrouw Bischoff, Geacht bestuur. Geachle heerfmevrouw. Geachte heerlmevrouw. Geachle heer, mevrouw, Geachte heer Van Luinen, Geachle heerfmevrouw, Geacht college,
regels
Inhoud van de regels Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
3 7
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
9
Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15
Bedrijf Groen Kantoor Maatschappelijk Recreatie-Dagrecreatie Verkeer Verkeer-Verblijfsgebied Water Wonen Leiding-gas Leiding-riool Waterkering Karakteristiek bouwwerk
9 9 10 10 11 12 12 12 13 16 17 18 19
Hoofdstuk 3
Algemene regels
21
Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22
Antidubbeltelregel Overschrijding van bouwgrenzen Bestaande maten Ondergronds bouwen Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels Werking wettelijke regelingen
21 21 21 21 22 22 22
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregel
23
Artikel 23 Artikel 24
Overgangsrecht Slotregel
23 23
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
blz. 3
145.12978.00
Inhoud van de regels
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
2
145.12978.00
Hoofdstuk 1 Artikel 1
3
Inleidende regels
Begrippen
1.1. het plan het bestemmingsplan Woongebieden Treslong-Meer en Dorp van de gemeente Hillegom. 1.2. bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand 0543.14512978.0001NL.IMRO met de bijbehorende regels. 1.3. aan- en uitbouw een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw en dat in directe verbinding staat met het hoofdgebouw. 1.4. aan-huis-gebonden beroep het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, ontwerptechnisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dat ondergeschikt aan de woonfunctie thuis kan plaatsvinden. 1.5. achtererf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan. 1.6. achtergevel de gevel van het hoofdgebouw die tegenover de voorgevel is gelegen. 1.7. antennedrager een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne. 1.8. antenne-installatie een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie. 1.9. bebouwing een of meer gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.10. bedrijf een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen. 1.11. bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.12. bestemmingsgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak. 1.13. bestemmingsvlak een op de plankaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming. 1.14. Bevi-inrichtingen bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.15. brutovloeroppervlak de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleidende regels
4
1.16. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 van de Woningwet. 1.17. bouwgrens een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak. 1.18. bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.19. bouwperceelsgrens een grens van een bouwperceel. 1.20. bouwvlak een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop krachtens deze regels bepaalde bebouwing is toegestaan. 1.21. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.22. bijgebouw een al of niet vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat niet direct in verbinding staat met het hoofdgebouw. 1.23. cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid. 1.24. dakkapel een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst. 1.25. dakopbouw een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst. 1.26. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.27. dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen. 1.28. erfbebouwing de gezamenlijke aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen op een bouwperceel. 1.29. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.30. geluidshinderlijke inrichtingen bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleidende regels
5
1.31. gemeentelijke monumentencommissie de monumentencommissie, zoals bedoeld in de monumentenverordening van de gemeente Hillegom. 1.32. grens zone industrielawaai de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder. 1.33. hoofdgebouw een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. 1.34. kantoor voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. 1.35. kap een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°. 1.36. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past. 1.37. nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.38. overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak. 1.39. peil a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte terrein ter plaatse. 1.40. praktijkruimte een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied. 1.41. Staat van Bedrijfsactiviteiten de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt. 1.42. volkstuinen gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld. 1.43. voorgevel de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt. 1.44. woning een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een huishouden.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleidende regels
6
1.45. woonschip elk vaartuig of drijvend voorwerp, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt als woning of recreatieverblijf. 1.46. zijerf de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleidende regels
Artikel 2
7
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1. afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2. bouwhoogte van een antenne-installatie a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie; b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie. 2.3. bouwhoogte van een bouwwerk, geen antenne-installatie zijnde vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties, trappenhuizen en liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.4. breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.5. dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6. goothoogte van een bouwwerk van het peil tot aan de horizontale snijlijn van het dakvlak met het daaronder gelegen buitenwerkse gevelvlak. 2.7. hoogte van een woonschip vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen. 2.8. inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.9. oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk. 2.10. ondergronds beneden peil.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Inleidende regels
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
8
145.12978.00
9
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3
Bedrijf
3.1. Bestemmingsomschrijving De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor: ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorzieningen": nutsvoorzieningen. 3.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd; b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
Artikel 4
Groen
4.1. Bestemmingsomschrijving De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoenen, groenstroken, water, (fiets)paden, uitritten, bermen met beplanting; b. speelvoorzieningen; c. ter plaatse van de aanduiding "speelplek": tevens voor een speelplek; d. ter plaatse van de aanduiding "geluidswerende voorzieningen": geluidswerende voorzieningen; e. ter plaatse van de aanduiding "molenstomp": een molenstomp; f. nutsvoorzieningen. 4.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt: - van speelvoorzieningen ten hoogste 6 m; - van lichtmasten ten hoogste 6 m; - van geluidswerende voorzieningen ten hoogste 3 m; - van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten hoogste 2 m. 4.3. Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2 sub b ten behoeve van het plaatsen van een kunstwerk op de bestaande molenstomp ter plaatse van de aanduiding "molenstomp", met dien verstande dat de bouwhoogte van het kunstwerk niet meer dan 6 m bedraagt.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 5
10
Kantoor
5.1. Bestemmingsomschrijving De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 5.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen: 5.2.1. gebouwen a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; 5.2.1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 2 m.
Artikel 6
Maatschappelijk
6.1. Bestemmingsomschrijving De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. voorzieningen inzake bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven; b. ter plaatse van de aanduiding "brandweerkazerne": uitsluitend een brandweerkazerne; c. ter plaatse van de aanduiding "gezondheidszorg": uitsluitend een praktijk voor fysiotherapie; d. ter plaatse van de aanduiding "onderwijs": uitsluitend onderwijsvoorzieningen en kinderopvang; e. bij deze functie behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, groen en water. 6.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 6.2.1. gebouwen a. gebouwen worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd; b. in afwijking van het bepaalde onder a worden gebouwen buiten het bouwvlak gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 30 m²; c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven goothoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; 6.2.2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde: a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt: - van speelvoorzieningen ten hoogste 3 m; - van lichtmasten ten hoogste 6 m; - van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 7
11
Recreatie-Dagrecreatie
7.1. Bestemmingsomschrijving De voor Recreatie-Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding "zwembad": een zwembad; b. ter plaatse van de aanduiding "kinderboerderij": een kinderboerderij; c. ter plaatse van de aanduiding "sporthal": een sporthal; d. ter plaatse van de aanduiding "detailhandel": detailhandel in wintersportartikelen; e. ter plaatse van de aanduiding "volkstuinen": volkstuinen; f. bij deze functies behorende voorzieningen zoals ontsluitingswegen, speelvoorzieningen, groen en water. 7.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: 7.2.1. gebouwen a. gebouwen worden uitsluitend binnen een bouwvlak gebouwd; b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven goothoogte; c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; d. in afwijking van het bepaalde onder c, is het toegestaan de bouwhoogte van gebouwen te overschrijden ten behoeve van installaties voor energieopwekking met een oppervlakte van ten hoogste 2 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, gemeten vanaf de onderkant van de installatie; 7.2.2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan: - van speelvoorzieningen ten hoogste 6 m; - van lichtmasten ten hoogste 6 m; - van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2 m. 7.2.3. volkstuinen a. op gronden met de aanduiding "volkstuinen" mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 8
12
Verkeer
8.1. Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook (opstelstroken en busstroken daaronder niet begrepen); b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeervoorzieningen. 8.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 9
Verkeer-Verblijfsgebied
9.1. Bestemmingsomschrijving De voor Verkeer-Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen; b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen en parkeervoorzieningen. 9.2. Bouwregels Voor het bouwen gelden de volgende regels: a. op deze gronden worden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, anders dan voor verkeersregeling, verkeersleiding, wegaanduiding of verkeersverlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 10
Water
10.1. Bestemmingsomschrijving De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water ten behoeve van de waterhuishouding en het verkeer te water; b. ter plaatse van de aanduiding "woonschepen": tevens ligplaatsen voor woonschepen. 10.2. Bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 3 m mag bedragen. 10.3. Specifieke gebruiksregels Voor het gebruik van de gronden ter plaatse van de aanduiding "woonschepen" gelden de volgende regels: a. het aantal ligplaatsen voor woonschepen bedraagt ten hoogste 17; b. de hoogte van een woonschip bedraagt ten hoogste 5 m; c. de breedte van een woonschip bedraagt ten hoogste 7 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 11
13
Wonen
11.1. Bestemmingsomschrijving De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen, met dien verstande dat het aantal woningen in een bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan het op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan ter plaatse bestaande aantal; voor zover op de plankaart een maximumaantal woningen is aangegeven geldt dit aantal als maximum aantal woningen voor het desbetreffende bouwvlak; b. aan-huis-verbonden beroepen; c. ter plaatse van de aanduiding "carports": tevens voor carports; d. ter plaatse van de aanduiding "garages en bergplaatsen": garages en bergplaatsen ten behoeve van het wonen; e. de bescherming van als zodanig op de plankaart aangegeven karakteristieke bouwwerken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15; f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen. 11.2. Bouwregels Voor het bouwen geldt het bepaalde in artikel 15 en de volgende regels: 11.2.1. hoofdgebouwen a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. ter plaatse van de aanduiding "vrijstaand" worden uitsluitend vrijstaande woningen gebouwd; c. ter plaatse van de aanduiding "gestapeld" worden uitsluitend gestapelde woningen gebouwd; d. de voorgevel van hoofdgebouwen wordt in de voorgevelgrens gebouwd; e. de achtergevel van hoofdgebouwen wordt: - in de categorie W(w) ten hoogste 10 m achter de voorgevelgrens gebouwd; - in de categorie W(v) ten hoogste 15 m achter de voorgevelgrens gebouwd; f. de afstand van vrijstaande hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt minimaal 2,5 m; g. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven goothoogte met dien verstande dat: - de goothoogte aan de achterzijde van het hoofdgebouw ter plaatse van de aanduiding "afwijkende goothoogte" ten hoogste 3 m bedraagt; h. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; i. de breedte van de gezamenlijke dakkapellen op het dakvlak van de voorgevel van een gebouw bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van het dakvlak; 11.2.2. garages en bergplaatsen de hoogte van garages en bergplaatsen ter plaatse van de aanduiding "garages en bergplaatsen" bedraagt ten hoogste 3 m; 11.2.3. erfbebouwing a. erfbebouwing mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing op een bouwperceel bedraagt ten hoogste 40% van het gedeelte van het bouwperceel, dat is gelegen op 2,5 m achter de voorgevelgrens en dat niet kan worden bebouwd met het hoofdgebouw, met een maximum van 60 m² voor bouwpercelen waarop een vrijstaand of halfvrijstaand hoofdgebouw staat en 40 m² voor overige bouwpercelen; c. erfbebouwing wordt minimaal 2,5 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw dan wel in het verlengde daarvan gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "garages en bergplaatsen" garages en bergplaatsen voor de voorgevel van het hoofdgebouw zijn toegestaan; d. aan- en uitbouwen worden: - in de categorie W(w) tot een afstand van ten hoogste 12,5 m achter de voorgevelgrens gebouwd;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
14
-
e. f. g.
h.
in de categorie W(v) tot een afstand van ten hoogste 17,5 m achter de voorgevelgrens gebouwd; hoofdgebouwen worden aan ten hoogste één zijgevel voorzien van een aan- of uitbouw; de goothoogte van erfbebouwing bedraagt ten hoogste 3 m dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m; de bouwhoogte van erfbebouwing bedraagt: - voor bijgebouwen ten hoogste 3 m; - voor aan- en uitbouwen aan de achtergevel van het hoofdgebouw ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; - voor aan- en uitbouwen aan de zijgevel van het hoofdgebouw ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de dakhelling van een aan- of uitbouw gelijk dient te zijn aan de dakhelling van het hoofdgebouw; de breedte van een aan- of uitbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 3 m;
11.2.4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. de bouwhoogte van pergola's bedraagt ten hoogste 2,5 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt: - op gronden binnen het bouwvlak ten hoogste 2 m; - op gronden buiten het bouwvlak ten hoogste 1 m; c. op de gronden met de aanduiding "carport" worden overkappingen gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m²; d. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3 m; e. de oppervlakte van een overkapping bedraagt ten hoogste 15 m². 11.3. Specifieke gebruiksregels 11.3.1. Op deze gronden is het gebruik toegestaan van gedeelten van hoofdgebouwen, inclusief aan- en uitbouwen, voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover: a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 40 m²; b. ten behoeve van de kantoor- en praktijkruimten en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien; c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. 11.3.2. Het is verboden om bijgebouwen te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte. 11.4. Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van erfbebouwing op een bouwperceel, met dien verstande dat geëist kan worden dat de afstand van erfbebouwing tot een aan het bouwperceel grenzende watergang minimaal 5 m en tot andere aan het bouwperceel grenzende gronden minimaal 1 m bedraagt, een en ander ter voorkoming van onevenredige aantasting van stedenbouwkundige belangen en/of gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van aangrenzende gronden en zich daarop bevindende bebouwing. 11.5. Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover stedenbouwkundige belangen zich daartegen niet verzetten, ontheffing verlenen van het bepaalde in: a. lid 11.2.1 sub e; b. lid 11.2.3 sub b, voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing: - ten behoeve van een aan de woning aangebouwde kantoor- of praktijkruimte voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep; - in verband met het voor mindervalide bewoners benodigde bebouwde oppervlakte op de begane grond;
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
15
-
c.
d. e.
een en ander met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte na ontheffing ten hoogste 80 m² bedraagt; lid 11.2.3 sub d voor het bouwen van erfbebouwing bij hoofdgebouwen in de categorie W(w) tot ten hoogste 15 m achter de voorgevelgrens, waarbij geldt dat het bouwdeel dat meer dan 12,5 m achter de voorgevelgrens wordt gebouwd een breedte heeft van ten hoogste 50% van de achtergevel van het hoofdgebouw; lid 11.2.3 sub c, voor het bouwen van erfbebouwing op minimaal 1,5 m achter de voorgevel en het verlengde daarvan; lid 11.2.3 sub f voor het vergroten van de bouwhoogte van bijgebouwen tot ten hoogste 4,5 m, mits de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 12
16
Leiding-gas
12.1. Bestemmingsomschrijving De voor Leiding-gas aangewezen gronden zijn −behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) − tevens bestemd voor een aardgastransportleiding met een diameter van ten hoogste 12 inch en een druk van ten hoogste 40 bar. 12.2. Bouwregels 12.2.1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 12.1 bedoeld, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 12.2.2. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag −met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels − uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 12.3. Ontheffing bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 12.2.1 en 12.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 12.4. Aanlegregels 12.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-gas in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; f. het indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair voor zover bouwvergunningvrij. 12.4.2. Het verbod van lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in lid 12.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 12.4.3. Aanlegvergunning wordt verleend voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 13
17
Leiding-riool
13.1. Bestemmingsomschrijving De voor Leiding-riool aangewezen gronden zijn −behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) − tevens bestemd voor een afvalwatertransportleiding met een diameter van ten hoogste 20 inch. 13.2. Bouwregels 13.2.1. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 13.1 bedoeld, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m. 13.2.2. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag −met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels − uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 13.3. Ontheffing bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 13.2.1 en 13.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 13.4. Aanlegregels 13.4.1. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-riool in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 13.4.2. Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in lid 13.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning. 13.4.3. Aanlegvergunning wordt verleend voor zover het leidingbelang door de werken of werkzaamheden niet onevenredig wordt geschaad.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 14
18
Waterkering
14.1. Bestemmingsomschrijving De voor Waterkering aangewezen gronden zijn −behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) −tevens bestemd voor de waterkering. 14.2. Bouwregels 14.2.1. Op de gronden mogen ten behoeve van de bestemming, zoals in lid 14.1 bedoeld, geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. 14.2.2. Ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemmingen mag −met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels − uitsluitend worden gebouwd indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 14.3. Ontheffing bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.2.1 en 14.2.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 14.4. Adviesprocedure Burgemeester en wethouders vragen schriftelijk advies aan de waterbeheerder voorafgaand aan het verlenen van ontheffing als bedoeld in lid 14.3.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Artikel 15
19
Karakteristiek bouwwerk
15.1. Bouwregels 15.1.1. In afwijking van de regels, behorende bij de ter plaatse geldende bestemming, mogen bouwwerken, welke op de plankaart zijn voorzien van een aanduiding "karakteristiek bouwwerk", slechts gedeeltelijk worden vernieuwd en/of veranderd, mits: a. het uitwendige karakter van het bouwwerk niet wordt veranderd voor wat betreft de hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen, de dakvorm, de nokrichting en de dakhelling alsmede de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers; b. voldaan wordt aan het bepaalde in de bouwregels behorende bij de ter plaatse geldende bestemming. 15.1.2. Het bepaalde in artikel 15.1.1 onder a en b is niet van toepassing indien een vernieuwing en/of verandering plaatsvindt in overeenstemming met een krachtens de Monumentenwet 1988 verleende vergunning. 15.2. Ontheffing Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 15.1.1 aanhef en onder a, mits: a. de karakteristieke waarden van het bouwwerk niet in onevenredige mate worden aangetast; b. vooraf een advies is gevraagd aan de gemeentelijke monumentencommissie. 15.3. Nadere eisen Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en maatvoering van bouwwerken indien en voor zover dat noodzakelijk is om de karakteristieke waarden van een op hetzelfde bouwperceel gesitueerd en op de plankaart van een aanduiding "karakteristiek bouwwerk" voorzien bouwwerk te beschermen. Aanlegvergunning 15.4.1. Het is verboden een op de plankaart met een aanduiding "karakteristiek bouwwerk" aangeduid bouwwerk zonder of in afwijking van een aanlegvergunning geheel of gedeeltelijk te slopen. 15.4.2. Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door de uitvoering van de sloopwerkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke waarden van het bouwwerk en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen. 15.4.3. Alvorens te besluiten over de aanvraag van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de gemeentelijke monumentencommissie. 15.4.4. Een aanlegvergunning als bedoeld in lid 15.4.1 is niet vereist voor: a. sloopwerkzaamheden, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; b. sloopwerkzaamheden, welke worden uitgevoerd in overeenstemming met een vergunning krachtens de Monumentenwet 1988; c. sloopwerkzaamheden welke onderdeel uitmaken van een bouwvergunning; d. sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Bestemmingsregels
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
20
145.12978.00
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 16
21
Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 17
Overschrijding van bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door: a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits: 1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m; 2. ten aanzien van erkers, entreeportalen en veranda's voldaan wordt aan de voorwaarden dat: - de groothoogte maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedraagt; - de afstand tot de bestemming "Verkeer" en "Verkeer-Verblijfsgebied" minimaal 2,5 m bedraagt; - de oppervlakte maximaal 5 m² bedraagt; - de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt; b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.
Artikel 18
Bestaande maten
181. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden. 18.2. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. 18.3. Ingeval van herbouw is het bepaalde in de leden 18.1 en 18.2 uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
Artikel 19
Ondergronds bouwen
Op het bouwen van ondergrondse bouwwerken zijn de aanduidingen op de plankaart en de bouwregels van het plan op overeenkomstige wijze van toepassing, met dien verstande dat de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken maximaal 3 m onder peil mag bedragen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Algemene regels
Artikel 20
22
Algemene ontheffingsregels
20.1. Burgemeester en wethouders kunnen −tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend −ontheffing verlenen van de bepalingen in het plan voor: a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%; b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 20.2. Ontheffing wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 21
Algemene wijzigingsregels
21.1. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken, dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. 21.2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen ter plaatse van de aanduiding "Wro-zone wijzigingsgebied" wijzigen ten behoeve van de reconstructie van de kade en bijbehorende openbare ruimte aan de Vosselaan met inachtneming van de volgende regels: a. wijziging is mogelijk ten behoeve van de functies verkeer, verblijfsgebied, tuinen, bergingen ten behoeve van het wonen, groen, parkeren, water en waterstaat met bijbehorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen; b. alvorens gebruik te maken van deze wijzigingsbevoegdheid wint het college van burgemeester en wethouders advies in van de waterbeheerder; c. binnen het wijzigingsgebied worden ten minste 25 parkeerplaatsen geprojecteerd; d. per woonschip mag één gebouw worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m²; e. de functie tuinen is uitsluitend toegestaan in het gebied tussen de Vosselaan en de ligplaatsen van de woonschepen met een breedte van gemiddeld 3 m en ten hoogste 5 m; f. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden dat het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.
Artikel 22
Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregel Artikel 23
23
Overgangsrecht
23.1. Overgangsrecht bouwwerken Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt: a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan; b. eenmalig kan ontheffing worden verleend van het bepaalde in dit lid onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk zoals bedoeld in dit lid onder a, met maximaal 10%; c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan. 23.2. Overgangsrecht gebruik Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt: a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet; b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind; c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten; d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 24
Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam "Regels van het bestemmingsplan Woongebieden Treslong-Meer en Dorp".
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
145.12978.00
kaart(en)