Grimm©
Diamond Mijn oom en tante zijn gastvrije en ontspannen mensen. Ze kunnen het zich veroorloven vier dagen in de week te werken en twee ervan zijn halve dagen. Ook hebben ze vrij tijdens de vele en lange schoolvakanties, want mijn oom en tante zijn beide leraar. Dineren doen ze met de mediterrane keuken en in de mediterrane stijl. Ze beginnen weliswaar op een Nederlands tijdstip, maar blijven met plezier tot `s avonds laat aan tafel zitten. Onnodig te zeggen dat bij elk diner een fles wijn op tafel verschijnt, soms zelfs een tweede of derde… Bij mijn oom en tante is de televisie oud en klein, het ding speelt nauwelijks een rol in hun leven. Ze gebruiken de tv om op de hoogte te blijven van de politiek, de economie en voor het afspelen van muziekdvd’s: rock `n roll, blues en country. Graag ook maken ze zelf muziek, praten ze over muziek en laten ze je muziek uit hun collectie horen. In alle gevallen doe ik alsof ik geïnteresseerd ben en ik kan hun muziek waarderen, maar ik ben meer iemand van de reggae en rap. Ik wil muziek die me trots en sterk doet voelen.
Het was `s avonds rond kwart over tien. Ik zat met mijn oom in de kamer; hij zat op de kruk, ik zat in de fauteuil van zijn overleden moeder. Mijn tante was al naar bed gegaan. Mijn oom wilde ook gaan, maar hij had zijn glas met koolzuurhoudend water nog staan. Hij probeerde op zijn gitaar de akkoorden te pakken te krijgen die werden gespeeld door Eric Clapton op laag volume. Ik bladerde in het blad Revolver door de cd-recensies heen. Met regelmaat keek ik over het tijdschrift heen om te zien hoe mijn oom vorderde met zijn water. Ik had al een uur lang trek in een joint en de coffeeshop zat in het centrum van de stad, meer dan een kwartier lopen. Ik had het plan gevat ernaartoe te gaan wanneer mijn oom in bed zou liggen. Ik had me tegen half tien al afgevraagd of ik niet gewoon kon zeggen dat ik even naar de stad zou gaan, maar uit twijfel over de reacties had ik daarvan afgezien. Ik blijf als ik bij mijn oom en tante ben `s avonds meestal thuis, want ik weet weinig beters te doen en vaak is het in huis erg gezellig. Ik dacht daarom dat, zou ik zeggen dat ik naar de stad wilde gaan, ik de nieuwsgierige vraag te horen zou krijgen: ‘nu nog? Waarom nu weer?’ Natuurlijk kon ik in dat geval de waarheid vertellen, maar mijn oom en tante wisten niet dat ik af en toe wat rook en ik wist niet hoe zij erop zouden reageren. Moderne mensen kunnen selectief heel bekrompen zijn. Een smoes als alternatief antwoord was een mogelijkheid geweest: ‘ik heb met een vriend afgesproken,’ maar ik zou om half tien in een stad waar ik nauwelijks mensen 1
Grimm© ken nooit met een vriend afspreken en omdat ik het dus zo onwaarschijnlijk voor mijzelf vond, leek het mij een te duidelijke leugen. Daarom was ik tot het besluit gekomen te wachten tot mijn oom en tante naar bed zouden gaan (ze hadden al bij het eten besloten vroeg te gaan slapen) om dan zelf op te blijven en weg te glippen als alles in huis stil zou zijn. Bij de coffeeshop zou ik snel een joint roken, daarna teruggaan en slapen. Het opblijven, terwijl mijn oom en tante gingen slapen, wat ik bij andere mensen onbeleefd zou vinden, betekende geen probleem, want mijn oom en tante gaan er meestal vanuit dat ik langer opblijf dan zij. De eerste avond bij hen drongen ze zelfs aan dat ik zou opblijven omdat ik enthousiast had gereageerd op de aankondiging op de tv, eerder, van één of ander programma.
Ik was dus blij toen mijn oom tegen half elf de gitaar naast zich neerzette en zijn glas leegdronk. ‘Ik ga naar bed,’ kondigde hij aan. ‘Zal ik de cd op laten staan of wil jij een andere op? Jij gaat nog niet naar bed toch?’ ‘Nee, ik niet,’ antwoordde ik. ‘De cd kan af.’ Mijn oom knikte, stond op en drukte de cd-speler uit zonder Eric Clapton eruit te halen. ‘Doe je straks de lampen uit?’ ‘Ja hoor,’ en ik richtte me op de Revolver. Mijn oom blies onderweg naar de deur de kaarsjes in de vensterbank uit en verliet de kamer. Ik bladerde snel maar geduldig door de rest van het blad terwijl ik luisterde naar hoe mijn oom de krakende trap op naar boven liep. Toen ik na enige tijd geen geluid meer hoorde, legde ik de Revolver op tafel, stond op en ging de vele lampen in de kamer langs om ze uit te doen. Daarna verplaatste ik mijzelf naar de gang, haalde mijn jas van de kapstok en trok `m aan. Voor ik de deur uitging, staarde ik naar de sleutelbossen hangend aan het sleutelrekje. Had ik een sleutel bij me? Ik voelde in mijn jaszak en ontdekte dat dit het geval was. Toen opende ik de voordeur en ging ervandoor, heimelijk op jacht naar de coffeeshop.
Het woei buiten hard en de stadsverlichting wierp een oranje gloed op de dikke wolken die snel voorbij dreven. Het regende gelukkig niet en de temperatuur was aangenaam. Met mijn handen diep in mijn zakken snelwandelde ik over de brede stoep. Ik wilde niet te lang wegblijven. Ik wist dat de deur van de logeerkamer openstond en zouden mijn oom en tante er langskomen (op weg van hun slaapkamer naar de enige wc in huis, beneden), dan ontdekten ze dat ik niet op mijn kamer zat. Beneden zouden ze achter het troebele glas boven de deur naar de woonkamer duisternis zien en met een onbezette wc en het ontbreken van mijn jas 2
Grimm© was maar één conclusie mogelijk: hij is ervandoor. Zonder iets te zeggen `s avonds laat verdwijnen leek mij geen goede indruk om te maken. Hoe dan ook, hoe korter ik wegbleef, hoe groter naar mijn idee de kans dat mijn verdwijning onopgemerkt zou blijven. Ach, zou ze opgemerkt worden, dan kon ik altijd nog een smoes vertellen. Iets als: ‘ik had te veel energie om te kunnen slapen, dus ben ik een blokje om gegaan.’ Ik snelwandelde door verschillende straten richting het centrum, over de twee bruggen en de uitgestorven winkelstraat door. Er waren nauwelijks mensen op straat. Af en toe kwamen fietsers voorbij, vaker dan auto’s. Toen ik de straat van de coffeeshop bereikte, dacht ik in eerste instantie voor niets het hele eind te zijn gelopen. Het gebouw straalde geen licht uit. Toen bedacht ik me dat het dicht bij de straat staande gebouw, dat zicht op de dingen erachter ontnam, niet de coffeeshop was. Ik liep verder en trof mijn doel geopend aan. Fietsen stonden tegen de paaltjes bij de rand van de stoep; de glazen klapdeur met de tekst ‘Coffeeshop Diamond’ ging open en twee lange jongens kwamen naar buiten. Ik viste mijn portemonnee uit mijn broekzak, ritste die open en haalde er een handvol euromunten uit. Ik verzamelde het juiste bedrag, stopte de rest terug en toen de portemonnee, en wandelde de shop binnen.
Ik sloot voor het zijkamertje waar de weed verkocht werd aan bij twee Duitsers en toen zij hun prijzige weekvoorraad hadden aangeschaft, kocht ik slechts een voorgedraaide joint in een doorzichtige plastic koker. Ik was al één maal eerder bij deze coffeeshop geweest, een week eerder, voor ik vrijdag de trein naar huis had genomen, en ik was toen tot de ontdekking gekomen dat de voorgedraaide haze er verdomde goed is. Bij andere coffeeshops bevatten kant en klare joints vaak te weinig of slechte weed, maar bij deze was ik na het eerste bezoek tot drie keer toe high geworden van slechts één joint en goed high ook. Ik ging zitten op een bank die voor een lage tafel met asbak stond. Ik trok mijn jas uit en propte hem achter mijn onderrug. Ik pakte de aansteker die ik altijd in mijn broekzak bij mij draag en legde die samen met de doorzichtige koker op tafel. Ik haalde de joint uit de koker en stak hem op. Gelijk met het opsteken nam ik een eerste trek en blies de rook snel uit omdat hij te heet was. Ik nam toen met pauzes korte meer subtiele trekjes waarna ik de rook zo lang mogelijk in mijn longen vasthield. Ondertussen vonden mijn rustig rondkijkende ogen een scherm aan de muur dat een playstationspel weergaf. Eén jongen te midden van drie vrienden speelde het. Ik keek naar het spel terwijl ik mijn joint tot de helft oprookte. Ik vond het grappig om te zien hoezeer de speler er de voorkeur aangaf met een machinegeweer de hoofden van mensen 3
Grimm© weg te schieten of mensen op te blazen met een granaat of bazooka. Zijn manier van spelen was een manier die ik snel saai zou vinden. Ik ben een liefhebber van missies. De onaangename druk van de jas tegen mijn onderrug begon mijn aandacht te trekken. Ik keek naar de joint, tot bijna de helft opgerookt, en merkte dat mijn high geslaagd was. Nog twee of drie trekjes en ik zou misselijk kunnen worden, dus hield ik het bij nog één trekje en liet de joint terugzakken in de doorzichtige koker en drukte de dop erop. De aansteker en rokerige koker propte ik in mijn jaszak, nadat ik mijn jas aan had getrokken. Ik stond op om het establishment te verlaten, maar bij de uitgang moest ik twee keer hard tegen de deur duwen om tot de conclusie te komen dat de deur alleen door eraan te trekken openging, zoals ik op de sticker had kunnen lezen.
Eenmaal buiten, op weg terug naar het huis van mijn oom en tante, snelwandelde ik niet. Haast leek mij minder nodig dan op de heenweg. Zonder haast zou ik er een paar minuten langer over doen en of die minuten veel uitmaakten… Ik was ontspannen en wilde van de frisse buitenlucht genieten. Ondanks dat ik ontspannen was en genoot, schrok ik onderweg verschillende keren onaangenaam wanneer ik onschuldige vormen aanzag voor mensen. Al snel negeerde ik zulke interpretaties en schrikreacties. Met grote snelheid wervelden verschillende ideeën en theorieën door mijn hoofd. Sommige waren erg interessant. Ik kwam bijvoorbeeld tot de conclusie dat ik een erg beleefde jongen ben, want ik ben erg gevoelig voor sociale normen. Ik ben bang voor kritiek op mijn gedrag en vind het gênant om in het huis waar ik wekelijks verblijf te zeggen: ‘ik ben even naar de coffeeshop.’ Te gek voor woorden dat ik daar bang voor ben, want het gaat om elementaire vrijheid! Maar als je veel waarde hecht aan het maken van een goede indruk, kun je wel mensen voor je winnen. Misschien geeft dat meer vrijheid en mogelijkheden dan mensen telkens voor het hoofd stoten omwille van je elementaire vrijheid op een bepaald moment. Iets kunnen doen waar je zin in hebt, dat is zeer belangrijk, want je moet je lichaam tevreden stellen, maar soms is het slimmer dat heimelijk dan open te doen, omdat je anders een slechte indruk kunt maken. Kortom, wat niet weet dat niet deert.
Toen ik het huis van mijn oom en tante bereikte, zag ik dat het raam boven de voordeur licht doorliet, er dus licht in de gang brandde. Ik vroeg mij af of ik het licht daar had aangelaten of dat het aan was door toedoen van mijn oom of tante. Misschien hadden ze mijn verdwijning wel opgemerkt en zochten ze nu naar mij. Ik stelde me ze voor in de woonkamer, zoekend
4
Grimm© naar hun neef, banken omkerend, de piano opzij duwend, kijkend in de plantenbak. ‘Misschien zit hij onder de bank.’ ‘Misschien achter de piano.’ ‘Misschien in de plantenbak.’ Ik kon om mijn flauwe verbeelding lachen en haalde de huissleutel tevoorschijn. Toen ik een seconde later in de gang stond en mijn jas had opgehangen, haalde ik er de koker met joint en aansteker uit en stopte beide in mijn broekzak. Ik wilde voorkomen dat de geur van weed zich door de gang zou verspreiden, waar ik ondanks de koker bang voor was. Daarnaast leek het mij een goed idee de joint dadelijk op het balkon van de logeerkamer op te roken. Ik deed de lamp in de gang uit en wilde naar boven gaan, maar nu pas, in het donker, viel het me op dat er licht in de woonkamer brandde. Van alle lichten in de woonkamer wist ik zeker dat ik ze had uitgedaan. Nieuwsgierig door de verbeelding van mijn zoekende oom en tante, legde ik mijn hand op de klink van de deur en opende die zo stil mogelijk open. De twee lampen naast de deur trof ik brandend aan, net als de stalamp bij de fauteuil. Daarin zat mijn oom. Hij droeg de kimono van mijn tante en nipte aan een glas whisky. ‘Ballantine’s’ las ik op het etiket van de fles op tafel. Mijn oom keek naar mij en vroeg: ‘whisky?’ Ik knikte. ‘Graag.’ ‘Pak zelf maar een glas uit de keuken.’ Ik knikte en wandelde naar de keuken waar ik de lamp aandeed en een glas uit één van de hangkasten haalde. In de reflectie van de magnetrondeur controleerde ik of mijn ogen rood waren, maar ik kon het door de duistere weerspiegeling niet zien. Met het glas, en de keuken in het donker achterlatend, liep ik ontspannen terug naar de kamer en nam plaats op de kruk waar eerder op de avond mijn oom had gezeten. De gitaar stond er niet meer tegenaan. Ik keek naar de lelijke koekoeksklok aan de wand. Het was kwart over elf. ‘Schenk in,’ maande mijn oom en ik boog voorover om de fles te pakken. Ik bekeek het etiket, draaide de dop los en schonk een bodempje in. ‘Als je ijs wilt, dat ligt in de diepvries,’ verwees mijn oom. ‘Ik drink het zonder ijs,’ antwoordde ik. Ik nam een slok en deed mijn best om geen vies gezicht te trekken. Mijn spieren vertrekken automatisch bij de smaak van whisky, al vind ik die smaak niet vies, het is niet mijn smaak, maar ik weet hem te waarderen. Bovendien proefde ik niet erg veel, want de smaak van shag domineerde nog mijn mond. Ik keek in het glas, naar de goudkleurige vloeistof, en bemerkte dat ik een beetje duizelde. ‘Wat ruik ik?’ hoorde ik mijn oom plotseling vragen. Ik keek verbaasd op van mijn glas en zag hem snuiven. Werd ik nu betrapt? Stonken mijn kleren erg naar weed? Ik bracht de mouw van mijn trui naar mijn neus en rook eraan. Het beantwoordde mijn stille vraag. Zou mijn 5
Grimm© oom de geur weten duiden? Ik hoopte van niet, maar maakte mij geen zorgen: ik zou wel merken hoe mijn oom zou reageren. Mijn oom boog voorover, keek mij in mijn ogen en vroeg streng: ‘heb jij marihuana gerookt?’ Door de harde klank en de priemende blik voelde ik mij aangevallen. Gegeneerd, maar nog altijd aangenaam high, antwoordde ik laconiek: ‘o, een jointje.’ ‘Zonet?’ vroeg mijn oom. ‘Op het balkon zeker?’ ‘Ja,’ loog ik. Ik dacht dat de heimelijke gang naar de coffeeshop een slechtere indruk zou maken. Mijn oom schudde zijn hoofd en liet weten: ‘daar ben ik niet blij mee.’ Mijn milde verontwaardiging onderdrukkend, zei ik, om de situatie daarmee af te doen: ‘sorry, dat wist ik niet. Het zal niet weer gebeuren.’ ‘In mijn tijd,’ begon mijn oom, ‘gebruikten we ook. Alle eerlijkheid daarover. Maar dat was heel ander spul dan wat jij nu hebt gerookt. Veel minder sterk. En weet je dat jouw tante door dat zwakke spul last van angsten heeft gekregen? Een anderhalf jaar durfde ze de deur niet meer uit. Door het zwakke spul hè! Het spul dat jij hebt gerookt is nog veel gevaarlijker. Het is net harddrugs. Dat hier roken is net zoiets als hier heroïne spuiten! Daar ben ik helemaal niet van gediend. Je bent mijn neefje, ik zie het wel door de vingers hoor, maar ik moet er wel iets van zeggen, want ik wil het hier niet hebben. Je moet het zelf weten, maar hier niet.’ Ik slikte, keek in mijn glas en dacht na. Als mensen van wie je om de één of andere reden afhankelijk bent je bekritiseren of afstraffen, is het voor de relaties het verstandigst hen, gemeend of niet, gelijk te geven en schaamte te tonen, maar ik was geïrriteerd. Mijn oom verpestte mijn high en op basis van meer onzin dan in wat voor schedel ook thuishoort. Ik zei: ‘ik denk dat het een verschil in cultuur is. Voor mij en de meeste mensen die ik ken, is een joint roken doodnormaal. Gewoon een keertje een joint roken voor het slapen gaan. ‘What’s the big deal?’ Als ik het nou elke dag nodig had…’ ‘Leuk en aardig, maar in mijn huis geldt mijn cultuur,’ bepaalde mijn oom, ‘en dat spul is gewoon kwaadaardig.’ Mijn irritatie en verontwaardiging groeiden. Ik dronk mijn glas leeg, zette het op tafel neer, waarna ik diplomatiek en op neutrale toon sprak: ‘het spijt me. Het zal niet weer gebeuren.’ Vervolgens stond ik op met het plan boven op het balkon de rest op te roken, ter compensatie. ‘Ik ga slapen,’ zei ik. Mijn oom knikte. Hij nam een slok van zijn whisky en sprak: ‘ik begrijp het wel hoor. Ik ben ook jong geweest. Ik heb het spul toen gerookt en mijn ouders zouden daar fel op tegen zijn
6
Grimm© geweest, maar niet zonder reden. Kijk hoe je tante eraan toe! Ik durf te beweren dat als ik jouw vader was, jij dat spul niet nodig had.’ Ik kneep mijn ogen tot spleten en zag mijn oom met minachting aan. Wat verbeeldde dat mannetje zich? Ik ben 23! Wilde ik wel bij zo iemand logeren? Ja, ik moet wel: ik loop stage bij een bedrijf waar mijn oom en tante heel wat dichterbij wonen dan ik… Maar moest ik dit verdragen? Ik was als gast over ongeschreven regels heengegaan en daarbij betrapt, maar mijn oom ging als gastheer net zo goed over ongeschreven regels heen. Ik heb geen lijstje in mijn broekzak met dictaten of zo over hoe je met mensen om moet gaan of wat wel en niet mag en wat gastvrijheid is, maar mijn gevoel hanteert zo’n lijstje wel en mijn oom ging daartegenin. Ik herhaalde: ‘ik ga slapen,’ om zonder om te kijken de kamer te verlaten. Ik beklom de trap naar boven en zocht de logeerkamer op. Ik draaide de deur achter mij op slot met de sleutel die altijd in het slot steekt. Ik ging op bed zitten en schudde mijn hoofd. Wat dacht mijn oom wel? De dwaas, pathetisch, bah. Ik trok de deken van mijn bed los en sloeg die om. Toen kwam ik overeind en liep naar de balkondeur die ik openzwaaide. Vervolgens tilde ik de bureaustoel op, nam hem mee naar buiten en ging erop zitten. Ik haalde de koker en de aansteker uit mijn broekzak, bevrijdde de joint en stak hem op. Opnieuw blies ik de eerste wolk snel uit. Het duurde twee trekjes voor ik me kon ontspannen en de irritatie verdween. Ik kon nu lachen om de reactie van mijn kleindenkende oom en gaf in gedachten toe dat het niet handig van mij was geweest om het whiskyaanbod te accepteren, want daardoor was ik betrapt. Ik hees aan de joint en zei tegen mijzelf: ‘mensen zijn rare wezens met hun starre ideeën en regeltjes. Iedereen leeft in zijn eigen zielige wereldje gebouwd op zielige principes.’ Ik hees nog eens aan mijn joint en dacht: ‘niets is zo vervelend als mensen die je veroordelen vanuit principes en ideeën die helemaal losstaan van enige praktijk of realiteit.’ Toen gaapte ik, strekte me uit en ging verder: ‘maar het is natuurlijk ook een principe om zulke principes niet serieus te nemen.’ Ik hees weer aan mijn joint en probeerde de rook met zijn effect voor altijd vast te houden, maar geleidelijk ontsnapte hij toch. ‘Mensen maken overal problemen van… Van wat andere mensen doen, ook al hebben ze er zelf niets mee te maken! En we kunnen ons die veroordelingen nog aantrekken ook: schaamte en schuld… Kijk naar jezelf! Terwijl er gewoon niets aan de hand is. De wereld draait gewoon door. Niemand is dood of in gevaar gebracht…’
7
Grimm© Opnieuw hees ik aan mijn joint en voelde me heerlijk. Ik begreep: ‘wat gebeurt dat gebeurt en wat komt dat komt. Alleen het hier en nu telt. Gewoon lekker met m`n joint regelrecht tegen de regels in, precies zoals het hoort.’ En zachtjes begon ik te zingen: ‘don’t worry about a thing, oh no!’
8
Grimm©
Copyright © 2013 PJ Grimm Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken (CC-BY-NC-ND) De gebruiker mag het werk kopiëren, verspreiden en doorgeven onder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding - de gebruiker dient bij het werk de door de maker aangegeven naam te vermelden (maar niet zodanig dat de indruk gewekt wordt dat zij daarmee instemmen met zijn werk of zijn gebruik van het werk). Niet-commercieel - De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken. Geen Afgeleide werken - De gebruiker mag het werk niet bewerken.
Onder geen beding worden volgende rechten door de licentie-overeenkomst in het gedrang gebracht: het voorgaande laat de wettelijke beperkingen op de intellectuele eigendomsrechten onverlet. De morele rechten van de auteur. Let op — Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden. http://creativecommons.org/licenses/by-nc-nd/3.0/nl
9