------ 2 0 1 1 - 2 0 1 2 -----Logo’s weghalen is niet netjes Masterplan Zuid-Holland
Dit is een product van het project Masterplan Competentiegericht Onderwijs Zuid-Holland. Hierin werken de volgende organisaties samen:
Informatie voor de begeleider en beoordelaar
- de ROC’s Albeda College, ID College, Leiden, Mondriaan, Zadkine Techniek en Da Vinci College, alsmede elf VMBO-scholen
Opleidingen
- InstallatieWerk Zuid-Holland, Uneto-VNI, Kenteq, OTIB/ RBPI - ruim 50 bedrijven, waaronder Aartman van Giesen Elektrotechniek, Bakker Sliedrecht, Bogro BV, Botermans Elektrotechniek, Burgers Ergon Installatietechniek, Croon Elektrotechniek, Dekker van Geest, Feenstra West, Goflex Young Professionals, Hekema Elektrotechniek, Hogendoorn Warmte Water Sanitair, HVL, Imtech Building Services, Kalisvaart Technisch Beheer, W.P. Kubbe Management, Labro Elektro, Lésec, Lok Installatiebedrijf, Parallel Groep ETB Vos, Putman Installaties, Randstad Elektrotechniek, Rijndorp Installaties, Schulte & Lestraden, Smit & van der Linden, Spindler Installatietechniek, Staysafe Security, Steegman Installatietechniek, Tempus, Trijselaar Vermeer, Unica Bodegraven, Van Asten ElektrotechniekInstallatietechniek, Van den Pol Elektrotechniek, Van Dissel Elektrotechniek, Van Dorp Installaties, Van Driel Installateurs, Van Hoften Installatietechniek, Verkaart Groep, Verkerk Groep, Vink Installatie Groep, Viveen Elektro-Installatie Buro, Volt Elektro Groep, Wieffering Meet & Regeltechniek, Wolter & Dros TBI Techniek
- Monteur Elektrotechnische Installaties niveau 2 - Eerste Monteur Elektrotechnische Installaties niveau 3 - Monteur Werktuigkundige Installaties niveau 2 - Eerste Monteur Werktuigkundige Installaties niveau 3
Informatie over: - Begeleiden en Beoordelen - Startgesprek - Ontwikkelingsgerichte periode van de opleiding - Overgang naar de kwalificerende periode - Kwalificerende periode = examinering beroepsgerichte deel
Hierbij horen de formulieren: - Formulier Startgesprek - Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling - Verantwoordingsformulier beoordelen - Formulier Vaststellingseisen Proeve van Bekwaamheid - Formulier Kwalificerende beoordeling
Het project wordt gefinancierd door Het Platform Beroepsonderwijs (HPBO), OTIB en de ROC’s. Het projectmanagement berust bij bureau Batouwe Arnhem.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
Vormgeving: Vormgeving: Batouwe Batouwe Arnhem Arnhem (tevens (tevens projectmanagement projectmanagement Masterplan Masterplan CGO CGO ZH) ZH)
Masterplan Zuid-Holland
Begeleiden & Beoordelen
Betrokkenen
Bedrijf
1e Kritische punt
2e Kritische punt
Kwalificerende periode
Doorstroom
Mate van zelfstandigheid >>>
ROC
Leerling Voortraject
Ontwikkelingsgerichte periode
Startgesprek
Ontwikkelingsgericht beoordelen Driehoeksgesprekken
Examinering Proeve van Bekwaamheid
= Driehoeksgesprek
Startgesprek Het Startgesprek heeft plaats nadat een leerling als werknemer (BBL) is aangenomen of een leerling (BOL) met de stage begint. De leerling, de begeleider van school en de praktijk-/werkplekbegeleider van het bedrijf zijn altijd bij dit gesprek aanwezig. Het ROC neemt het initiatief voor het gesprek. In het Startgesprek krijgt de leerling uitleg en informatie over de opleiding. Er wordt geïnventariseerd in welke mate de leerling beroepshandelingen en competenties al beheerst. Voorts maken leerling, bedrijf en school afspraken over de te leren beroepshandelingen, kennis en competenties in de komende opleidingsperiode. De drie partijen leggen de afspraken vast in het Formulier Startgesprek.
Ontwikkelingsgerichte periode van de opleiding Met het Startgesprek begint de zogenoemde ontwikkelingsgerichte periode van de opleiding. Dit is de tijd dat de leerling bezig is met het zich eigen maken van de beroepshandelingen, kennis en competenties die bij zijn opleiding horen. Grofweg beslaat deze periode driekwart van de opleidingstijd maar per leerling kan dit verschillend zijn (afhankelijk van wat een leerling al kan en weet en hoe snel hij zich nieuwe dingen eigen maakt). In de ontwikkelingsgerichte periode wordt de leerling drie maal beoordeeld; hij krijgt daarmee feedback en sturing voor zijn leerproces. Periodiek – gemiddeld eens per drie tot zes maanden – bespreken leerling, praktijk-/werkplekbegeleider en docent de achterliggende periode. Zij doen dit waar mogelijk en noodzakelijk in de vorm van een driehoeksgesprek. De drie partijen leggen de tussentijdse beoordelingen vast in het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling. Daarnaast gaan zij samen na in hoeverre de beroepshandelingen en competenties uit het Formulier Startgesprek al in voldoende mate worden beheerst. Afspraken voor de planning van de opleidingsperiode leggen de drie partijen vervolgens weer vast.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
1
Masterplan Zuid-Holland
Overgang naar de kwalificerende periode = 1e kritische punt De ontwikkelingsgerichte periode van de opleiding eindigt wanneer de leerling de beroepshandelingen, kennis en competenties in die mate beheerst dat hij de kerntaak met bijbehorende werkprocessen op eindniveau kan uitvoeren. Een onderdeel hiervan is dat de leerling de beroepshandelingen en competenties uit het Formulier Startgesprek in voldoende mate beheerst. Of de leerling de ontwikkelingsgerichte periode kan afsluiten, wordt besproken in het laatste driehoeksgesprek waarbij de leerling, de begeleider van school en de praktijk-/ werkplekbegeleider van het bedrijf altijd aanwezig zijn (= 1e kritische punt). Voor de leerling begint daarna de kwalificerende periode.
Kwalificerende periode = examinering beroepsgerichte deel In de kwalificerende periode heeft de formele beoordeling (= examinering) plaats door een beoordelaar van het bedrijf en een beoordelaar van school. Deze periode kan per leerling verschillend van omvang zijn (gemiddeld variërend van een week tot vier maanden). Voor de kwalificerende beoordeling voert de leerling een Proeve van Bekwaamheid uit (PvB). Deze Proeve bestaat uit een of meer deelproeven (werkopdrachten) die vooraf zijn vastgelegd. De leerling voert de PvB uit in de beroepspraktijk. Blijkt de beroepspraktijk niet voldoende geschikte werkopdrachten te bieden, dan kunnen de betreffende opdachten in een gesimuleerde omgeving worden gedaan. Ook dit is vooraf vastgelegd. In de kwalificerende periode verzamelt de leerling bewijsmateriaal. Hiertoe behoren in elk geval: de werkopdrachten, foto’s van uitgevoerd werk en het ingevulde beoordelingsformulier. De PvB wordt afgesloten met een eindgesprek (= 2e kritische punt).
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
2
Masterplan Zuid-Holland
Startgesprek Bij het begin van de (BBL) opleiding houden leerling, de begeleider van school en de praktijk-/werkplekbegeleider van het bedrijf een Startgesprek. Voor de BOL opleiding is het Startgesprek aan het begin van de stage/BPV periode. Het Startgesprek heeft plaats aan de hand van het Formulier Startgesprek.
Formulier Startgesprek
Informatie en praktische afspraken Blad één van het formulier bevat algemene informatie zoals namen en adressen, hoe de verschillende betrokkenen met elkaar communiceren en andere praktische afspraken. In het formulier spreken we over de leerling; dit is de leerling of student. Ook wordt er gesproken over erkend leerbedrijf en een werkgever; dit zal in veel gevallen dezelfde partij zijn. Het kan echter voorkomen dat deze verschillen, vandaar de mogelijkheid werkgever en leerbedrijf apart te vermelden.
Beroepshandelingen en beroepshouding Vanaf blad 2 staan in het formulier de beroepshandelingen en beroepshouding (competenties) van de opleiding. Deze zijn gebaseerd op het Regioprofiel (= afspraken die bedrijven en scholen in Zuid-Holland hebben gemaakt over de inhoud van de opleiding). De beroepshande-
basis (= het programma dat voor iedereen keuze-pakket (= specialisme van een bedrijf, ver-
lingen behoren tot de geldt) of tot het
dieping, pluspakket, keuzemogelijkheid). De keuzeberoepshandelingen zijn
Voorbereiding gesprek
ingekleurd.
Voorafgaand aan het gesprek: vult de leerling in in hoeverre hij beroepshandelingen al beheerst door te kiezen uit: “Niet bekend”, “Onvoldoende” of “Voldoende”. Over het beheersen van de competenties vult de leerling hetzelfde in. De leerling wordt hiermee gevraagd na te denken over zijn/haar sterke en minder sterke punten; vult het leerbedrijf in welke beroepshandelingen en beroepshouding in het bedrijf kunnen worden geleerd; vult de school blad 1 van het formulier in, voor zover de informatie al voorhanden is.
Het gesprek
In het Startgesprek krijgt de leerling
uitleg en informatie over:
de opleiding, de gesprekken die er regelmatig zijn en hoe de leerling wordt beoordeeld; de rol, taken en verantwoordelijkheden van de leerling, van de praktijk-/ werkplekbegeleider en van de begeleider van school; hoe de begeleiding is bij het uitvoeren van de BPV-opdrachten (= opdrachten voor in de praktijk); belangrijke procedures, rechten, plichten en regels van de school en het leerbedrijf.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
3
Masterplan Zuid-Holland
Bovendien maken leerling en begeleiders afspraken over de te leren
beroepshandelingen en -houding: welke beroepshandelingen en competenties de leerling waar gaat leren (in het leerbedrijf, op school of anders, bijvoorbeeld in een praktijkcentrum) (= kolom Waar leren?); wat de leerling in de eerste drie tot zes maanden gaat leren (= kolom Planning). Bij de afronding van het gesprek tekenen alle drie de partijen het laatste blad van het formulier. Zij leggen hiermee de gemaakte afspraken vast. Allen krijgen hiervan een kopie. Het formulier komt terug in de volgende (Driehoeks)gesprekken. Naast dit formulier tekenen alle drie de partijen ook de Beroepspraktijkovereenkomst.
©
!
Voeg aan het formulier de planning – voor de eerste 3 á 6 maanden – van de school toe.
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
4
Masterplan Zuid-Holland
Ontwikkelingsgerichte periode van de opleiding Ontwikkelingsgericht beoordelen
Gedurende de opleiding is er drie maal een tussentijdse beoordeling van de leerling (= ontwikkelingsgericht beoordelen). Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling. Daarnaast bespreken leerling, bedrijf en school in hoeverre de leerling de beroepshandelingen en beroepshouding al beheerst en wat de planning is voor de volgende opleidingsperiode. Afspraken hierover komen te staan in eenzelfde formulier als bij het Startgesprek is gebruikt.
Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling
Het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling bevat de kerntaak en de werkprocessen van de opleiding. Per werkproces geven de leerling, de begeleider van het bedrijf en de begeleider van school een oordeel. Voor het geven van een oordeel wordt de vraag beantwoord in hoeverre de leerling de werkzaamheden kan verrichten en in welke mate de leerling de (sociale) vaardigheden en kennis beheerst. Een hulpmiddel is het
Verantwoordingsformulier beoordelen.
Hierin staat per werkproces wat de leerling daarvoor moet weten en kunnen. Daarbij is een onderscheid in vier niveaus: wanneer de leerling begint met de opleiding zal voor de meeste werkprocessen gelden dat hij deze beheerst op niveau A. Gedurende de opleiding zullen de A’s veranderen in C’s. De “D” geldt voor de kwalificerende beoordeling. A = De leerling heeft nagenoeg 100% instructie en begeleiding nodig (om te kunnen functioneren). B = De leerling laat aantoonbaar ontwikkeling zien op het gebied van beroepshandelingen en beroepshouding. C = De leerling kan benodigde beroepshandelingen uitvoeren en toont de bijbehorende beroepshouding.
Voorbereiden gesprek
De leerling, de begeleider van het bedrijf en de begeleider van school vullen het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling in door per werkproces een A, B of C in te vullen. Daarnaast gaan ze elk voor zichzelf na in hoeverre de leerling de beroepshandelingen en beroepshouding – uit het Formulier Startgesprek – al beheerst.
Eerste Driehoeksgesprek
Drie tot zes maanden na de start van de opleiding/stage spreken de leerling, de begeleider van het bedrijf en de begeleider van de school elkaar over de voortgang in de opleiding in het zogenoemde Driehoeksgesprek. Zij kijken terug op de achterliggende opleidingsperiode en vooruit naar de nieuwe periode. In het gesprek komen aan de orde: het verloop van de achterliggende periode en de doorgemaakte ontwikkeling van de leerling. De leerling, de begeleider van het bedrijf en de begeleider van school bespreken hun beoordelingen en argu-
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
5
Masterplan Zuid-Holland
menten daarvoor. Per werkproces komen zij tot een gemeenschappelijk gedragen oordeel. Dit leggen zij vast op het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling; in hoeverre de leerling de beroepshandelingen en -houding al beheerst en wat de leerling hiervan gaat leren en waar en wanneer. Dit wordt weer ingevuld op het formulier dat bij het Startgesprek is gebruikt.
Tweede Driehoeksgesprek
Het tweede Driehoeksgesprek heeft dezelfde opbouw als het eerste gesprek en heeft plaats drie tot zes maanden na het vorige gesprek. Indien de begeleider van school niet aanwezig kan zijn, vullen de leerling en begeleider van het bedrijf samen de formulieren in. De begeleider van het bedrijf communiceert dit met de begeleider van de school.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
6
Masterplan Zuid-Holland
Overgang naar de kwalificerende periode Derde Driehoeksgesprek
In het derde Driehoeksgesprek wordt vastgesteld of de kwalificerende periode kan beginnen. De leerling wordt beoordeeld op de vraag of hij de beroepshandelingen, kennis en competenties in die mate beheerst dat hij de kerntaak en werkprocessen op eindniveau kan uitvoeren. Bij dit gesprek zijn altijd de leerling, de begeleider van het bedrijf en de begeleider van school aanwezig.
Toelating tot de kwalificerende periode
Om met de kwalificerende periode te kunnen beginnen geldt het volgende: de leerling kan de kerntaak en werkprocessen uitvoeren volgens de criteria en normen die zijn beschreven in kolom C van het Verantwoordingsformulier beoordelen; de beroepshandelingen en -houding uit het Formulier Startgesprek zijn meer keren beoordeeld met een “voldoende”; de leerling heeft de theorie van de beroepskwalificatie afgerond; de leerling heeft voldaan aan de specifieke toelatingseisen voor de kwalificerende periode van de opleiding (denk hierbij aan VCA, BPV).
Gesprek
Als voorbereiding op het gesprek vullen alle drie de partijen de laatste kolom van het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling in. Tevens geven zij hun oordeel over de beheersing van de beroepshandelingen en -houding. Na afronding van het gesprek zorgt de begeleider van school ervoor dat het Formulier Ontwikkelingsgerichte beoordeling in het dossier van de leerling komt. Dit geldt ook voor de beoordelingen van de beroepshandelingen en -houding.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
7
Masterplan Zuid-Holland
Kwalificerende periode = examinering beroepsgerichte deel Examinering beroepsgerichte deel
In de kwalificerende periode heeft de formele beoordeling (= examinering) plaats door een beoordelaar van het bedrijf en een beoordelaar van school. Voor de kwalificerende beoordeling voert de leerling een Proeve van Bekwaamheid uit (PvB). Deze Proeve bestaat uit een of meer deelproeven (werkopdrachten) die vooraf zijn vastgelegd. De kwalificerende periode kan per leerling verschillend van omvang zijn. De PvB wordt afgesloten met een eindgesprek.
Voorbereiden en opstellen PvB
Het uitgangspunt voor de PvB is dat de Kerntaak (= Installeert technische installaties) in een reële situatie wordt geëxamineerd. Blijkt de beroepspraktijk niet voldoende geschikte werkopdrachten te bieden, dan kunnen de betreffende opdachten in een gesimuleerde omgeving worden gedaan. De kerntaak bestaat uit een aantal werkprocessen. Alle werkprocessen moeten voorkomen in de PvB
Formulier Kwalificerende beoordeling
(dekking = 100%).
De begeleider van het bedrijf en begeleider van de school vullen op het Formulier Kwalificerende beoordeling in welke werkopdrachten de leerling gaat uitvoeren (=inhoud
van de PvB).
Per werkproces maken en noteren zij afspraken voor: de werkzaamheden of werkopdracht die de leerling moet uitvoeren en de locatie waar hij dat gaat doen (= 1e kolom van het formulier); het gewenste resultaat hiervan (eveneens in de 1e kolom); de tijdsplanning met weeknummers (2e kolom). De uit te voeren werkzaamheden moeten passen bij het examenniveau. In de Regioprofielen zijn afspraken gemaakt over de rol en de verantwoordelijkheid van de beginnende beroepsbeoefenaar en complexiteit van de werkzaamheden. Het
Formulier Vaststellingseisen PvB is
als hulpmiddel te gebruiken voor het opstellen van de werkopdrachten.
1. Afspraken uit het Regioprofiel over de rol en de verantwoordelijkheid van de beginnende beroepsbeoefenaar en complexiteit van de werkzaamheden; zie pagina 11.
Akkoordverklaring PvB
Tot slot tekent de begeleider van het bedrijf voor akkoord op de laatste pagina van het formulier. Hij verklaart namens het leerbedrijf akkoord te zijn met de vorm, inhoud en planning van de PvB. Hij legt hiermee tevens vast dat het bedrijf de mogelijkheid biedt de PvB daar uit te voeren. Tevens wordt ingevuld wie er vanuit het bedrijf bij betrokken is als beoordelaar.
Vaststellen PvB door examencommissie
De examencommissie van het ROC dient vervolgens de PvB vast te stellen en hiervoor te tekenen. Daarbij maakt de commissie gebruik van het Formulier Vaststellingeisen PvB. Ook wordt de naam van de beoordelaar van het ROC ingevuld. Na goedkeuring van de examencommissie start de proeve.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
8
Masterplan Zuid-Holland
Uitvoeren PvB
De begeleider van school en/of van het bedrijf bespreekt de inhoud van de Proeve met de leerling. De leerling krijgt daarbij onder meer de instructie om na het uitvoeren van elke opdracht kort op te schrijven wat hij heeft gedaan en de afgesproken bewijsstukken te verzamelen (bijvoorbeeld ingevulde materialenlijst, werkbonnen, foto’s van uitgevoerd werk). Het is belangrijk dat de leerling laat zien dat hij zelfstandig het werk kan uitvoeren.
Formulier Kwalificerende beoordeling
De beoordelaars van de PvB beoordelen individueel het functioneren van de leerling tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden en in het eindgesprek. Voor het beoordelen maken zij gebruik van het Formulier Kwalificerende beoordeling. Op dit formulier zijn per werkproces de beoordelingscriteria en beoordelingswijzen vastgelegd. Daarnaast is het Verantwoordingsformulier beoordelen een hulpmiddel. Elke beoordelaar beoordeelt de leerling aan de hand van de geformuleerde beoordelingscriteria door controle van het resultaat, observatie, navraag bij derden en in het eindgesprek. Elke beoordelaar geeft per werkproces een beoordeling met een O (Onvoldoende) of V (voldoende) en voorziet deze van een ar-
!
Tip: Bespreek vooraf de wijze waarop de beoordelingscriteria geïnterpreteerd kunnen worden met alle beoordelaars.
gumentatie.
Beoordelen uitvoeren PvB
2. Afspraken voor de deskundigheid van de beoordelaars; zie pagina 11.
Het beoordelen van het functioneren gebeurt door: het controleren van het resultaat van een werkproces: de beoordelaars kijken of het resultaat voldoet aan de gestelde eisen; het beoordelen van gedrag /houding, de beoordelaars observeren hoe vakkundig het werk wordt uitgevoerd aan de hand van de geformuleerde beoordelingscriteria of vragen dit na bij derden (bijvoorbeeld de werkplekbegeleider); het beoordelen van ingeleverde bewijsstukken, de beoordelaars beoordelen de ingeleverde bewijsstukken aan de hand van geformuleerde beoordelingscriteria.
Eindgesprek
De PvB wordt afgesloten met een eindgesprek. In dit gesprek bespreken de beoordelaars de uitvoering van de werkzaamheden met de leerling en reflecteer de leerling op de verrichte werkzaamheden, de werkwijze en -houding. De beoordelaars stellen over verschillende onderwerpen vragen gericht op: keuzes die de leerling heeft gemaakt bij het uitvoeren van het werk en de motivatie voor die keuzes; of de leerling begrijpt waarom de werkzaamheden op een bepaalde manier uitgevoerd moeten worden. De vragen uit het eindgesprek gaan ook over het praktische uitvoerende deel, maar kunnen niet in de plaats komen van de beoordeling
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
9
Masterplan Zuid-Holland
van dit deel. Het eindgesprek is niet bedoeld als mondeling examen over de theoretische kennis. De proeve van bekwaamheid is pas echt afgelopen na het gesprek. Na afloop hoort de leerling of hij de PvB met een voldoende of onvoldoende heeft afgerond.
Individueel oordeel
Iedere beoordelaar maakt zelfstandig de eindbeoordeling op per werkproces. De
cesuur houdt in:
een werkproces wordt met een Voldoende (“V”) beoordeeld als de beoordelaar vanuit zijn deskundigheid meent dat het waargenomen gedrag en het bereikte resultaat voldoen aan de gestelde eis. Meer dan de helft van de beoordelingcriteria hebben een voldoende beoordeling; de Proeve van bekwaamheid wordt met een voldoende beoordeeld als alle werkprocessen met een voldoende zijn afgerond.
Eindoordeel
De beoordelaars overleggen vervolgens met elkaar en vergelijken samen de beide beoordelingen. Indien de beoordelaar van het bedrijf en van de school een verschillend oordeel hebben, dan overleggen zij of ze op basis van argumenten toch tot een gelijkluidend oordeel kunnen komen. Is dit het geval, dan geldt dit als resultaat. Wanneer er een verschil in oordeel blijft bestaan, dan zal de examencommissie beiden horen en is vervolgens het oordeel van de examencommissie van de school bepalend. De beoordelaar van de school legt het eindresultaat van de beoordeling vast.
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
10
Masterplan Zuid-Holland
1.
Afspraken uit het Regioprofiel over de rol en de verantwoordelijkheid van de beroepsbeoefenaar en complexiteit van de werkzaamheden:
Monteur Werktuigkundige of Elektrotechnische Installaties heeft een uitvoerende rol. Hij werkt onder supervisie van een
De
vakvolwassen collega, leidinggevende of project-/bedrijfsleider. Bij onbekende situaties raadpleegt hij zijn vakvolwassen collega of leidinggevende. Hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen werk en veiligheid. De Monteur Werktuigkundige of Elektrotechnische Installaties werkt volgen standaardwerkwijzen en maakt gebruik van algemene basiskennis en basisvaardigheden op het gebied van installaties. hij kan bij de uitvoering van de werkzaamheden altijd terugvallen op een vakvolwassen collega of leidinggevende.
Eerste Monteur Werktuigkundige of Elektrotechnische Installaties heeft een uitvoerende én begeleidende rol. Hij werkt
De
zelfstandig, eventueel onder een leidinggevende of een project-/ bedrijfsleider. Hij speelt – binnen grenzen – in op wisselende en/of onverwachte omstandigheden. Hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn eigen werk én het resultaat van het werk van monteurs die hij begeleidt. Tevens draagt hij verantwoordelijkheid voor de veiligheid op en rond zijn werkplek en die van anderen. De Eerste Monteur Werktuigkundige of Elektrotechnische Installaties werkt voor een deel volgens standaardwerkwijzen en normen (NEN); een ander deel van zijn werk kan hij naar eigen inzicht uitvoeren. Hij maakt gebruik van algemene kennis en vaardigheden op het gebied van installaties. Hij kan bij de uitvoering van zijn werkzaamheden altijd terugvallen op een leidinggevende. In de Industrie werkt de eerste monteur volgens protocollen/standaardwerkwijzen.
2.
Afspraken voor de deskundigheid van de beoordelaars Het borgen van de
deskundigheid van beoordelaars is de ver-
antwoordelijkheid van de onderwijsinstelling. Voor de partners van het Masterplan CGO Zuid-Holland is een training “ontwikkelingsgericht- en kwalificerend beoordelaar” ontwikkeld. Deze is gebaseerd op het “model Werkplekbegeleider” en het “model Praktijkbeoordelaar” van het Kenniscentrum Kenteq. Aan de beoordelaars worden kwaliteitseisen gesteld. Dit zijn competenties uit het “model Praktijkbeoordelaar” van het Kenniscentrum Kenteq. Beoordelaars kunnen aan deze eisen voldoen door: het volgen van de training en de jaarlijkse of tweejaarlijkse terugkomdag; het deelnemen aan uitwisseling van ervaringen (intervisie).
©
Masterplan CGO ZH - Informatie voor de begeleider en beoordelaar, 22-8-2011
11