federatie sociaal-cultureel werk
update sociaal-cultureel werk
[email protected] | 02/244 93 39
Nummer twee Je hebt de tweede editie van Beleidspost Sociaal-cultureel werk in handen. Met deze nieuwsbrief willen we beleidsmakers die met het sociaal-cultureel werk bezig zijn, op de hoogte houden van lopende dossiers. Daarbij richten we ons in het bijzonder - maar niet uitsluitend - tot de leden van de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement. Een publicatie op maat, dus. In deze editie zit een dubbele rode draad. Ten eerste blijven we voor een aantal dossiers aandringen op rechtmatige aandacht voor het sociaal-cultureel (volwassenen)werk. Als tweede rode draad kaarten we enkele nijpende problemen aan in bestaande regelgeving, die vormings-, bewegings- en vrijwilligerswerk moeilijk maken. Beleidspost verschijnt minstens tweemaal per jaar, op politiek belangrijke momenten. Veel leesplezier!
In deze editie p. 2
Decreet SCvW
p. 4
Cultuureducatie
p. 6
Participatiedecreet
p. 8
Reisbureaudecreet
p. 11
Vrijstelling SABAM
p. 12
Overheidsopdrachten
p. 14
Fiscale attesten
p. 16
Vereenvoudiging
p. 18
Erasmus for all
Beleidspost vind je, met bijhorende documenten, ook online: www.fov.be/beleidspost
Wijzigingen aan decreet en evaluatiemodel komen tegemoet aan noden sector
Decreet en evaluatiemodel ‘in sync’ met praktijk Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk krijgt – als alles goed blijft gaan - twee belangrijke wijzigingen. Sociaal-culturele bewegingen krijgen voortaan een volwaardige erkenning en landelijke vormingsinstellingen krijgen meer vrijheid bij de bepaling van hun aanbod. Bovendien krijgt het evaluatiemodel – een set regels die de evaluatie van de organisaties uitstippelt – een update. Evaluatiemodel bijna geüpdatet Met de decreetwijziging in 2008 veranderde de manier waarop sociaal-culturele organisaties geëvalueerd worden. Niet langer de cijfers, plannen en papier staan centraal, maar de concrete visie en werking op het terrein. Ter ondersteuning van deze kwalitatieve verschuiving voerde het decreet de visitaties in. Professionals uit de onderwijs- en onderzoekswereld én naburige sectoren komen samen met de overheid op visitatie bij de organisaties. Tijdens zo’n bezoek wordt de werking van de organisatie van naderbij bekeken. Het verslag van de visitatie vormt een deel van de evaluatie op het einde van de beleidsperiode. De visitaties zijn een voor Vlaanderen unieke vorm van peer review. Ze getuigen van een grote openheid en zelfvertrouwen in de sector. De visitaties starten in 2013, maar de voorbereidingen
2
zijn reeds volop gestart. Zo stelt de FOV dit jaar een lijst van externe deskundigen samen, die begin deze zomer overhandigd wordt aan minister van Cultuur Schauvliege. Dit najaar plant de FOV – in samenwerking met Socius en het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk ook een vorming voor de visitatoren. Op basis van een kritische analyse van de vorige procedure, werkten het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk en de FOV reeds vorig jaar aan een update van het evaluatiemodel. Dat model bepaalt tot in de puntjes hoe de visitaties en uiteindelijke evaluaties verlopen. Het vernieuwde model wacht al een tijdje op een bekrachtiging door minister van Cultuur Joke Schauvliege. Decreet bijna gewijzigd Niet alleen het geactualiseerd evaluatiemodel, een ‘bijvoegsel’ bij het decreet voor het sociaal-cultureel
volwassenenwerk, staat in de steigers, ook het decreet krijgt een belangrijke aanpassing. De bepaling rond de aard van vormingsuren bij de vormingsinstellingen wordt versoepeld en de bewegingen krijgen een erkenning. Op donderdag 24 mei keurde de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement het voorstel van decreet goed dat deze wijzigingen mogelijk maakt. Indieners waren Paul Delva (CD&V), Philippe De Coene (sp.a), Lieven Dehandschutter (N-VA), Bart Caron (Groen), Johan Verstreken (CD&V), Yamila Idrissi (sp.a) en Danielle Godderis-T’Jonck (N-VA).
levenssfeer’ (lees: vrije tijd). De uitzonderingsmaatregelen worden uitgebreid, zodat op maat werken, in een gesloten aanbod, meer mogelijk wordt en de instellingen meer kadervorming kunnen aanbieden voor de non-profit sector en voor mensen met een educatieve achterstand. Het is belangrijk dat het sociaal-cultureel werk zich zo, vanuit zijn eigenheid, sterker kan positioneren in het wijzigend landschap van levenslang en levensbreed leren.
Met een erkenning op zak kunnen bewegingen niet langer van de ene dag op de andere hun subsidies kwijtraken. Ze krijgen vaste voet aan de grond en kunnen een langetermijn- in plaats van een overlevingsstrategie uitstippelen. Het gevolg? Ze krijgen de ruimte om zich ten volle te richten op wat echt belangrijk is: een draagvlak creëren voor maatschappelijke verandering.
Het voorstel van (wijzigings)decreet voltooit actueel zijn parlementaire weg. De FOV is tevreden met het resultaat van het overleg met de overheid en het engagement van de betrokken parlementairen om zich hier achter te willen scharen. Enkel de datum van inwerkingtreding bleef een punt van onenigheid. De FOV vindt het immers essentieel dat de visitaties in de geest van de veranderde situatie kunnen plaatsvinden. Op die manier is er geen verwarring bij visitatoren en organisaties. 2012 is dus als startdatum zinvoller én efficiënter.
De vormingsinstellingen krijgen door de decreetwijziging de kans om uit het carcan te breken en zich niet te beperken tot vorming in ‘open aanbod’ en in de ‘autonome
De FOV is blij met de decreetwijziging. Ook hopen we op een spoedige bekrachtiging van het geactualiseerde evaluatiemodel door de minister.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost
foto: Koen D’Hous - WiSPER
Contactpersoon voor dit dossier: Dirk Verbist (
[email protected]) 02 244 93 39
3
‘Groeien in cultuur’ hoeft niet te stoppen op 18 jaar
Cultuureducatie: volwassenen uit de boot? Begin 2012 pakt minister Joke Schauvliege uit met een strategisch plan rond cultuureducatie. Het plan overschrijdt verschillende beleidsdomeinen. Ministers Smet en Schauvliege zetten samen in op een hechtere samenwerking tussen onderwijs, cultuur en jeugd. Groeien in cultuur De nota ’Groeien in cultuur’ schetst de contouren van een gemeenschappelijk strategisch beleidskader voor cultuureducatie: een gedeelde visie, missie en strategische doelstellingen. De strategische doelstellingen zijn: • meer en betere cultuureducatie voor iedereen; • de culturele competenties van leerkrachten en cultuureducatieve professionals verkennen en versterken; • een brede leef- en leeromgeving creëren; • artistieke talenten maximale ontwikkelingskansen bieden. Actieplan Het strategisch beleidskader wordt vertaald in een concreet actieplan. Dat plan is een bundeling van reeds bestaande en nieuwe initiatieven en vertrekt dus niet van nul. Of, met andere woorden: het houdt rekening met het
4
Cultuureducatie? “We omschrijven cultuureducatie als elke vorm van intentionele educatie die een bewuste omgang met cultuur nastreeft in een bewust gehanteerd medium. Cultuureducatie is binnen onze visie gericht op persoonlijke en sociale ontwikkeling en bewustwording en op het verwerven van de competentie en de bereidheid om aan cultuur deel te nemen en deel te hebben.” uit ‘Groeien in Cultuur. Conceptnota cultuureducatie’
verleden. Voorbeelden van acties zijn: • opmaak van een beroepenstructuur en (beroeps) competentieprofiel voor wie een rol opneemt als ‘cultuureducator’; • cultuureducatie bevorderen binnen de lerarenopleidingen; • de uitreiking van de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Cultuureducatie; • opzetten van sensibiliseringscampagnes als de ‘Dag van de Cultuureducatie’ of de ‘Kunstendag voor Kinderen’; • de oprichting van ExpertiseNetwerken voor CultuurEducatie (ENCE) om de wederzijdse samenwerking tussen regionale partners in cultuur, jeugd en onderwijs te versterken; • …
mogen als doelgroep niet uit het oog verloren worden. Ook voor volwassenen is deelnemen en deelhebben aan cultuureducatieve activiteiten een meerwaarde. Waarom de goede intenties ten aanzien van kinderen en jongeren niet doorgetrokken worden naar de volwassenen is voor ons een raadsel. ’Levenslang leren’ is paradoxaal genoeg een beleidslijn van de Vlaamse overheid. Het is jammer dat, onder meer, de sociaal-culturele sector quasi niet aan bod komt.
Veelbelovende samenwerking
En in de praktijk?
Veelbelovend, zo dacht de FOV. En in zeker zin is het dat ook. Een dergelijke hechte samenwerking en afstemming tussen verschillende beleidsdomeinen rond cultuureducatie is erg waardevol. Een beleid dat krachten verenigt en versnippering tegengaat, kan alleen maar toegejuicht worden.
We zijn ook bezorgd over de uitvoering van het plan. Is er financiële draagkracht, en zo ja hoe groot is die? Wat is de concrete timing van de verschillende initiatieven? Het advies van de VLOR, SARC en de Vlaamse Jeugdraad formuleert het als volgt: “De aandacht van de ministers voor ’kortlopende en nieuwe initiatieven’ roept de vraag op of men hier daadwerkelijk een nieuwe dynamiek wil op gang brengen, dan wel of hiermee vooral (budgettaire) beslissingsvrijheid voor de overheid wordt gecreëerd.”
Naar levenslange cultuureducatie Toch zijn er een aantal minpunten. De conceptnota van de ministers legt een sterke focus op jongeren en kinderen. Op zich zeer waardevol, maar volwassenen
Minister Schauvliege lijkt oor te hebben naar deze bekommernis. Op het Cultuurforum 2020 in Turnhout kondigde ze een vervolgnota ‘Doorgroeien in cultuur’ aan. De nota zou zich toespitsen op het levensbrede en levenslange karakter van cultuureducatie. Het volwassenenwerk krijgt hopelijk zo de plaats die het verdient.
Voldoende stof voor overleg, dus.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Claire Luyten (
[email protected]) 02 244 93 39
5
Evaluatie participatiedecreet afgerond
Komt er schot in het participatiedecreet? De evaluatie van het participatiedecreet was al langer aangekondigd. Intussen zit er eindelijk vaart in. Een ambtelijke werkgroep werkt op dit moment aan concrete voorstellen tot bijsturing. De FOV ziet haar bekommernissen grotendeels opgenomen in het voorbereidende evaluatiedocument. Wat vooraf ging
voor kansengroepen naar voor.
Cultuurminister Schauvliege kondigde in 2009 in samenspel met de andere betrokken ministers (Sport (Muyters) en Jeugd (Smet)) een evaluatie van het participatiedecreet aan. In de loop van februari 2012 waren de nodige evaluatienota’s van de diverse beleidsdomeinen (eindelijk) binnen. Op 7 maart 2012 spraken de ministers een plan van aanpak af op basis van deze stukken. Dit resulteerde in een mededeling aan de Vlaamse Regering. Als bijlage bij deze mededeling werden een aantal wenselijke bijsturingen van het decreet geformuleerd. Intussen ging een ambtelijke werkgroep met het materiaal aan de slag. Deze werkgroep moet (tegen het najaar) concrete voorstellen tot bijsturing formuleren.
FOV-standpunt
De algemene teneur van de evaluatie in de mededeling aan de Vlaamse Regering is positief. Als sterke punten komen het transversale karakter en de effectieve aandacht
6
De FOV legde haar eerdere standpunt over het participatiedecreet naast de evaluatietekst en kwam tot de volgende overwegingen. Kansengroepen: benutting expertise sociaal-cultureel werk Over de projectoproepen voor kansengroepen staat in de nota dat slechts in een minderheid van dossiers de kansengroep ook projecthouder is. Terecht wordt opgemerkt dat de focus vaak op deelnemen ligt en niet op deelhebben. De FOV is dan ook blij dat de criteria voor projecten de focus zullen leggen op participatie, de methodische aanpak en het netwerk of samenwerkingsverband. We zien in deze formulering ook een opening voor een optimale benutting van de
expertise van organisaties uit het sociaal-cultureel werk. Zij beschikken immers over de know-how rond bereik, toeleiding, procesmatige trajecten… De FOV pleit er sterk voor dat sociaal-culturele organisaties van kansengroepen (mensen in armoede, met een beperking, met een etnisch-cultureel diverse achtergrond), ook rechtstreeks als projecthouder een soepele toegang krijgen tot de projectregeling.
projecttermijn in de reguliere werking kan worden opgenomen”. Met deze regeling kunnen sociaal-culturele organisaties ook in de toekomst transversale participatieexperimenten opzetten. Timing en procedures
Middelen naar structureel gesubsidieerde organisaties
De FOV is tevreden dat ze haar aandachtspunten rond timing en procedures in de evaluatienota kon terugvinden. Deze timings bleken in de praktijk immers niet altijd haalbaar.
Volgens de evaluatietekst is het uitgangspunt dat maximaal de helft van het budget naar structureel gesubsidieerde werkingen kan gaan, onder voorwaarde dat “aangegeven wordt hoe het project na de
Over het behoud van de proeftuinen is nog geen beslissing gevallen. De FOV pleit ervoor deze maatregel (ook voor cultuur!) sectoraal in te bedden (en dus in te schrijven in de regelgeving van elke sector afzonderlijk).
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Nele Cornelis (
[email protected]) 02 244 93 39
foto: Femma
7
Decreet is niet aangepast aan actuele tendensen
Reisbureaudecreet helpt reizen naar de maan Het reisbureaudecreet bezorgde het Vlaams Parlement de afgelopen maanden heel wat kopzorgen. Verschillende rechterlijke uitspraken dwongen de overheid om zich te bezinnen over een grondige aanpassing of afschaffing van het decreet. Tot deze conclusie kwam ook minister Bourgeois na een evaluatierapport van zijn administratie.
Afschaffen of aanpassen De evaluatie van het reisbureaudecreet gebeurde op basis van een grondig en kritisch evaluatierapport van het Departement Internationaal Vlaanderen. Voor minister Bourgeois stond het bij de parlementaire bespreking van het rapport vast dat er iets met het decreet moet gebeuren. De opties die het evaluatierapport naar voor schuift - met relevantie voor het sociaal-cultureel werk -, zijn de volgende: 1. Het decreet grondig aanpassen Onder andere de ‘vrijstellingsregel’ kan aangepast worden. Die regel bepaalt welke organisaties niet vergunningsplichtig zijn als ze ‘reisbureau-activiteiten’ willen opzetten. Die vrijstellingsregel dreigt in de praktijk helemaal uitgehold te worden en is dus dringend aan een update toe. Hoe die aangepaste regel er dan wel
8
moet uitzien, is echter geen eenvoudige zaak. Terecht zegt het evaluatierapport: “Indien ervoor zou gekozen worden om het toepassingsgebied van het decreet bij te stellen […] wordt aanbevolen a priori te evalueren in welke mate de nieuwe regeling voldoende algemeen is gedefinieerd, en resistent kan worden geacht tegen nieuwe ontwikkelingen in de reisbemiddelingssector, en daaruit voortvloeiende nieuwe vragen tot een verruiming van de uitzonderingsgronden. Zoniet bestaat de kans dat de wetgever in de toekomst met regelmaat wordt uitgenodigd om het decreet opnieuw te actualiseren, waardoor het normerend effect ervan dreigt te verwateren.” 2. Het decreet afschaffen Een tweede legitieme mogelijkheid is het decreet afschaffen. Het reisbureaudecreet bevat nagenoeg geen aanvullende bescherming voor de consument. Die
wordt al beschermd door de reiscontractenwetgeving op federaal niveau. Het reisbureaudecreet is vooral een decreet dat (een deel van) de reissector wil reguleren en zelfs afschermen. Zonder een dergelijk decreet zou de situatie in Vlaanderen meer in overeenstemming zijn met de andere Europese landen. Uit het rapport: “[…]wordt aanbevolen dat ook de opheffing van het reisbureaudecreet als beleidsalternatief zou worden overwogen. De opheffing van het decreet zou de reisbureau- en reisbemiddelingssector van een verplicht vergunningssysteem ontslaan, en voor de uitdaging plaatsen om te voorzien in een mechanisme van zelfregulering, zoals in vele (Noordwest) Europese landen al het geval is. Die beleidsoptie zou aansluiting kunnen vinden bij de algemenere beleidsdoelstelling van de Vlaamse regering in zake wetsmatiging en deregulering van het economisch leven, en een meer doorgedreven omzetting van de Europese dienstenrichtlijn.” Evaluatierapport is kritisch Het rapport heeft oog voor de penibele situatie van sommige sociaal-culturele organisaties: “De toepassing van het decreet stelt voor socio-culturele verenigingen een aantal praktische problemen. Dit is onder meer het geval indien een vereniging conform art. 3§2 is vrijgesteld van vergunning, maar toch onder de bepalingen van de reiscontractenwet valt. In dat geval kan ze de vereiste verzekering tegen financieel onvermogen niet sluiten, omwille van het beleid ter zake van de verzekeraars, die dergelijke verzekering enkel met vergunde reisbureaus wensen te sluiten. Ook indien de socioculturele verenigingen een reisbureauvergunning willen bekomen vormen zowel de financiële voorwaarden (het beschikken over een permanent eigen vermogen), als de vereisten inzake beroepsbekwaamheid (diploma of beroepservaring), regelmatig een probleem om de vergunning te krijgen. Tenslotte blijft ook een vereniging die beroep doet op een vergund reisbureau om reizen voor haar leden te organiseren volgens de vigerende interpretatie van het decreet ‘bemiddelen’ en is derhalve vergunningsplichtig.” De FOV werkte aan een aantal voorstellen tot aanpassing van het decreet, maar stelde uiteindelijk vast dat alternatieve verwoordingen mogelijk niet zullen volstaan om de geschetste problemen te vermijden. Ook het
evaluatierapport sterkt ons in deze mening. Sociaal-culturele organisaties zijn geen reisbureaus Sociaal-culturele organisaties zijn geen reisbureaus, willen geen reisbureau worden en willen aldus ook geen vergunning als reisbureau aanvragen. Reisactiviteiten die deze organisaties aanbieden, kaderen in een groter maatschappelijk doel. Ze halen mensen uit hun isolement, binnen een vertrouwd kader. Op deze manier werken ze aan de sociale cohesie in een dorp of stad, stimuleren ze mensen om bij te leren op elke leeftijd, om zich belangeloos in te zetten voor de samenleving… Dikwijls betreft het een aanbod dat zo specifiek is en zoveel vrijwillige inzet vraagt dat er op de commerciële markt geen aanbod voor kan worden gecreëerd (denk aan reizen met mensen met een beperking…). Voor het merendeel van de reizen die onze organisaties aanbieden, doen ze overigens een beroep op een erkend reisbureau. Maar op basis van de huidige regelgeving is blijkbaar het louter aanbieden van de reis reeds genoeg om veroordeeld te worden. De FOV pleit voor afschaffing De FOV is er aldus van overtuigd dat de afschaffing van het decreet de enige echte oplossing is voor het sociaalcultureel werk. De organisaties worden zo bovendien bevrijd van nodeloze planlast en de dreiging van (nieuwe) rechtszaken op basis van dit decreet. Bij de eindredactie van deze Beleidspost woedt de discussie nog over aanpassing of afschaffing van het decreet. De FOV volgt het dossier op de voet. Voor een actuele kijk op dit dossier verwijzen we naar onze e-nieuwsbrief Digizine.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Liesbeth De Winter (
[email protected]) 02 244 93 39
9
foto: Johanna Biesmans - FMDO
Minister Schauvliege oppert bredere SABAM-vrijstelling
Vrijstelling SABAM voor educatieve activiteiten? In de loop van de maand maart deed berichtgeving over een SABAM-inning voor een voorleesmoment in een bibliotheek heel wat stof opwaaien. Zo ook in de Commissie Cultuur van 22 maart. Minister Schauvliege pleitte er toen voor om aan alle activiteiten met een educatief karakter SABAM-vrijstelling te verlenen. Het voorstel van minister Schauvliege verbreedt de vrijstellingen voor het onderwijs naar activiteiten met een educatief karakter. Met een andere woorden: een gelijkstelling van de vrijstellingen van formeel onderwijs met niet-formele activiteiten. Een belangrijk en zeer welkom signaal voor de FOV, want in het sociaalcultureel werk wordt stevig ingezet op educatieve activiteiten. Hoewel de auteursrechten een federale materie zijn, deed de minister toch enkele concrete voorstellen om op te nemen met de bevoegde federale economieminister Johan Vande Lanotte. Ook binnen SABAM moet het mogelijk zijn om een aantal zaken opnieuw te bekijken. Minister Schauvliege noemde bijvoorbeeld de hoge kostprijs voor forfaits voor vrijwilligersinitiatieven met lage toegangsprijzen.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost
Vlaams Parlementslid Bart Caron (Groen) opperde onlangs het idee om een overleg te organiseren tussen de Commissie Cultuur van het Vlaams Parlement en enkele federale collegaparlementsleden. Dat overleg zou een aantal federale probleemdossiers met regionale impact op cultuursectoren moeten aanpakken. Caron lanceerde het idee in de context van problemen met het leenrecht. Volgens de FOV kan de agenda van een dergelijk overleg echter ook uitgebreid worden naar andere dossiers zoals de fiscale attesten, SABAMvergoedingen en het Actieplan Administratieve Vereenvoudiging. Elk van deze drie dossiers wordt in deze Beleidspost besproken.
Contactpersoon voor dit dossier: Nele Cornelis (
[email protected]) 02 244 93 39
11
Wet overheidsopdrachten bezorgt verenigingen en vrijwilligers kopzorgen
Zijn verenigingen aanbestedende overheden? Krachtens Europese en Belgische regels en rechtspraak zijn verenigingen onder bepaalde voorwaarden verplicht de wet op de overheidsopdrachten toe te passen bij hun bestedingen. De FOV en ‘de Verenigde Verenigingen’ vragen aandacht voor de bijkomende planlast die zo ontstaat voor verenigingen. Verenigingen hebben niet de mensen, middelen of juridische know-how waarover aanbestedende overheden beschikken. Ook vragen we een duidelijke communicatie over hoe Vlaanderen de regels zal implementeren. Sluipende juridisering van het verenigingsleven De wetgeving op overheidsopdrachten is, ook volgens de EU, in essentie bedoeld voor overheden en vzw’s die duidelijk sterk aan de overheid zijn gerelateerd. De wet is dus niet gemaakt voor of op maat van de ontelbare modale vzw’s in België. Maar door interpretatiemogelijkheden en Europese richtlijnen worden ze er wel door gevat. Ingewikkelde wetgeving en dito procedures spelen enkel in de kaart van gespecialiseerde ondernemingen die als super-expert een monopolie hebben op de ‘correcte informatie’. Verenigingen moeten noodgedwongen – tegen betaling - bij hen te rade. Verenigingen worden door deze wet in een enge marktlogica gedwongen. Ontsnappen kan niet, want ook de activiteiten die
12
verenigingen met eigen middelen financieren, vallen onder de wet op de overheidsopdrachten. Een vereniging beslist dus niet meer zelf over de invulling van activiteiten, ze worden gedwongen de markt te volgen. Dit versterkt de juridisering van de samenleving. En juridisering staat haaks op vrijwillig initiatief, dé kern van de meeste verenigingen in België. Bovendien heeft het gros van de verenigingen niet de expertise noch de middelen om aan de huidige wetgeving te voldoen. Om geen boetes te riskeren, worden ze feitelijk gedwongen tot het vormen van consortia of aankoopcentrales. Dit gaat compleet voorbij aan de realiteit en de eigenheid van het verenigingsleven in België.
De regels toegepast op het terrein Als een vereniging: • over rechtspersoonlijkheid beschikt; • werkt in functie van het “algemeen belang”; • meer dan 50% van zijn totale inkomsten uit subsidies haalt, wordt hij beschouwd als een aanbestedende overheid voor orders die 8.500 euro (excl. BTW) overschrijden. De vereniging moet, afhankelijk van het bedrag van de order, - hoe hoger, hoe zwaarder - vastgelegde procedures volgen. Zo niet, kan hij vervolgd worden. Voorbeeld: een lokale fanfare kan voor de bestelling van zijn trompetten (voor pakweg 9.000 euro) niet zomaar terecht bij de vertrouwde leverancier. De fanfare zal een (eenvoudig) bestek moeten maken en minstens drie offertes moeten opvragen. De keuze voor de leverancier kan gebeuren op basis van meer criteria dan louter de prijs, maar moet gemotiveerd en op papier traceerbaar zijn (in de boekhouding). Vermoeden van ongezond verstand Op zich lijkt een dergelijke gunning door de fanfare een voorbeeld van goed bestuur en gezond verstand. Echter: 99% van de verenigingen heeft daar geen regelgeving voor nodig. Verenigingen spenderen sowieso – en zeker met de besparingen - zuinig en bedachtzaam. De voortschrijdende juridisering roept een vermoeden van ongezond verstand in het leven. Zonder bijhorende paperassen als bewijs van het tegendeel, is een order niet in orde en kan de vereniging vervolgd worden. Bovendien komt deze regelgeving bovenop tal van andere verplichtingen die vrijwilligers zich op de nek halen: de vrijwilligerswetgeving, de vzw-wetgeving, verzekeringen, geluidsnormen, voedselveiligheid, reisbureauwetgeving, verantwoording voor subsidies, billijke vergoeding, SABAM…
Sensibilisering van beleidsmakers ‘de Verenigde Verenigingen’ liep de voorbije maanden de deur plat bij federale beleidsverantwoordelijken, experten van de Kanselarij en verantwoordelijken in de Vlaamse administratie om duidelijkheid te krijgen over de toepassing van de wet op de overheidsopdrachten voor verenigingen. ‘de Verenigde Verenigingen’ blijft hameren op de onduidelijkheid en de ongewenste gevolgen van deze wetgeving voor middenveldorganisaties. Het samenwerkingsplatform bereikte alvast dat: • de drempelbedragen voor de toepassing van de wet (licht) werden verhoogd; • het toepassingsgebied verduidelijkt werd; • de Vlaamse overheid inmiddels de nood aan vorming en ondersteunende maatregelen erkent. Dit zowel voor de eigen ambtenaren als voor betrokken organisaties. ‘de Verenigde Verenigingen’ maakte een informatienota over het dossier. De nota bundelt alvast concrete informatie over deze wetgeving, voor zover ze relevant is voor verenigingen. We blijven – Vlaams, federaal en Europees – ijveren voor een minimale impact van deze wetgeving op het middenveld.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Sam Deckmyn (
[email protected]) 02 244 93 39
13
Nieuwe minister, nieuwe kans om impasse rond fiscale attesten te doorbreken
Fiscaal attest uitreiken? Even geduld aub. Heel wat sociaal-culturele organisaties kunnen momenteel geen fiscale attesten uitreiken aan schenkers. Ze zijn het slachtoffer van een gebrekkige én trage federale regelgeving. De FOV hoopt op een snelle en structurele oplossing voor dit reeds jaren aanslepende probleem. Een rem op schenkingen Ook onze overheid geeft non-profitorganisaties zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen, Ziekenzorg CM, Welzijnszorg, Pax Christi, Vredesactie, Handicum, Universiteit Vrije Tijd Davidsfonds, Liga voor Mensenrechten… kansen. Niet alleen door rechtstreeks een duit in het zakje te doen – lees: subsidies –, maar door de gulheid van burgers te belonen. Via het systeem van fiscale attesten kan je immers giften aan goede doelen van je belastingen aftrekken. Dat systeem is het gevolg van een bewuste politieke keuze: wat waardevol is, verdient ondersteuning, direct en indirect. Deze praktijk bestaat ook in alle geuren en kleuren voor het bedrijfsleven. Dus waarom ook niet een bescheiden toepassing om de solidariteit te steunen? Goed plan dus: we stimuleren dingen die we maatschappelijk waardevol vinden, door er minder belastingen voor te heffen. Iedereen blij, als het
14
maar goed wordt uitgevoerd. Maar daar wringt het schoentje: de handrem staat aan. Organisaties die aan hun weldoeners een fiscaal attest willen geven, zitten verwikkeld in een kafkaiaans kluwen. Ze moeten immers eerst een vergunning krijgen van het Ministerie van Financiën. Daar stuiten de dossiers op bureaucratie en een starre, omslachtige regelgeving die niet is aangepast aan de realiteit op het terrein. Dossiers vangen stof en lopen vertraging op. Soms komt de vergunning twee jaar (!) te laat. Voor organisaties en hun donateurs is het behelpen of afhaken. Waardevolle initiatieven verliezen middelen, gulle gevers grijpen naast een rechtmatig belastingvoordeel. Onder de motorkap: de technische problemen De moeilijkheden die de sociaal-culturele organisaties ervaren, zijn dubbel: Ten eerste wordt een vergunning voor de uitreiking van
deze attesten tot nog toe geweigerd aan de instellingen die onderdeel zijn van federaties. Meer bepaald – wat onze sector betreft - federaties van vormingsinstellingen voor personen met een handicap. Het decreet van 4 april 2003 voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk zorgde ervoor dat bepaalde vormingsinstellingen verplicht werden zich te federeren. Door deze federatievorming kan een individuele lidorganisatie geen fiscale attesten meer uitreiken aan zijn schenkers. Voor de andere sociaal-culturele volwassenenorganisaties, die niet behoren tot een federatie, maar wel rechtstreeks onder hetzelfde decreet vallen, geldt deze restrictie niet. De argumenten van de federale overheid om de vergunning tegen te houden, zijn dat: • de lidorganisaties, enerzijds, geen rechtstreekse subsidiëring ontvangen van de Vlaamse overheid; • de federaties, anderzijds, niet rechtstreeks met de doelgroep zouden werken. Ten tweede ontvangen sociaal-culturele volwassenenorganisaties via een moeizaam proces - en daarom vaak laattijdig - hun vergunning. Verschillende organisaties ontvingen hun vergunning pas na afloop van het jaar waarvoor deze gold (!). En die vertragingen zijn niet eenmalig, maar structureel. Voor 2012 wachten nog een 15-tal sociaal-culturele organisaties op een vergunning. Niet alleen de aanvraag, maar ook de verlenging van de vergunning verloopt moeizaam. Heeft dit te maken met een strengere controle vanwege de overheid? Of vertoont de procedure mankementen? Het is in elk geval zo dat er geen termijn staat op de behandeling van de aanvraag. Bovendien worden de vergunningen verleend via Koninklijke Besluiten waarin men verplicht is de aanvragers te groeperen. Problemen bij één aanvrager zorgen zo voor vertragingen bij de hele groep.
Tijd voor oplossingen Vanuit de FOV denken we aan volgende voorstellen om dit kluwen te ontwarren: • Een beperkte wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelasting (artikel 104, 3°, d) zodat organisaties ondergebracht in federatieve verbanden ook een vergunning kunnen krijgen. Zo zou het begrip subsidie kunnen worden verfijnd (de betrokken organisaties worden immers ook gesubsidieerd, zij het formeel beschouwd niet rechtstreeks) of zouden we kunnen spreken over een vorm van “erkenning”… • Andere te overwegen pistes zijn: ◦◦ een vervroeging van de aanvraagdatum; ◦◦ een dwingende beslissingstermijn voor de overheid; ◦◦ de mogelijkheid om ook individuele (in tegenstelling tot gegroepeerde) Koninklijke Besluiten uit te vaardigen. De FOV kaartte de problemen met de fiscale attesten reeds meermaals aan bij de betrokken overheden. Ook stelden verschillende parlementsleden in het verleden vragen aan de toen bevoegde ministers. Helaas, zonder resultaat. In maart 2012 brachten we het probleem opnieuw ter sprake bij de huidige minister van Financiën, Steven Vanackere. En in mei spoorden we de minister opnieuw per brief aan om hier snel werk van te maken. De FOV hoopt dat de huidige federale regering deze problematiek snel ernstig neemt en de situatie voor eens en voor altijd deblokkeert.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Claire Luyten (
[email protected]) 02 244 93 39
15
Actieplan gaat voorbij aan pijnpunten cultuur-, jeugd- en sportsectoren
Vereenvoudiging met weinig expliciete aandacht voor verenigingen Op 20 april 2012 presenteerde federaal minister van Administratieve Vereenvoudiging Olivier Chastel een Actieplan Administratieve Vereenvoudiging 2012‐2015. Met het plan wil hij overtollige papierbergen, die ontstaan door federale wetgeving, uit de weg ruimen. Het ISOC (InterSectoraal Overleg Cultuur) vond weinig van zijn bekommernissen terug in het plan. Tijdens een uitgebreid onderhoud met het kabinet van de minister kon het overlegplatform hierover van gedachten wisselen. Ook heel wat verenigingen en vzw’s ondervinden hinder van administratieve verplichtingen. Daarom presenteerde het ISOC, een informeel overleg tussen bovenbouwactoren uit de sectoren jeugd, sport en cultuur, aan minister Chastel een nota met een aantal pijnpunten. Prijken onder andere op het lijstje: • een omslachtige en trage procedure voor een erkenning voor de uitreiking van fiscale attesten voor giften (zie hoger); • de (onzinnige) verplichting voor organisatoren om de bedrijfsvoorheffing op de uitkoopsommen aan buitenlandse artiesten zelf in te houden en door te storten;
16
• ingewikkelde procedures en documenten voor zowel • • •
de aangifte van auteursrechten als voor de aangifte van de billijke vergoeding; een onduidelijke wetgeving inzake de roerende voorheffing op auteursrechten; de verplichting om een machtiging aan te vragen als (lokale) groepen een deur-aan-deur-verkoop (ambulante handel) organiseren; …
In de lijst van acties in het Actieplan van minister Chastel, vond het ISOC echter echter weinig van deze aandachtspunten terug. Enkel het pijnpunt over de
ambulante handel werd weerhouden. Het ISOC ging onlangs op de koffie op het kabinetChastel. Eén en ander werd uitgeklaard. Het kabinet engageerde zich al eerder om in de nabije toekomst rond een aantal concrete punten een traject met onze sectoren af te leggen. Wordt dus vervolgd.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Nele Cornelis (
[email protected]) 02 244 93 39
ISOC? Het ISOC (InterSectoraal Overleg Cultuur) is een informeel platform waar verschillende organisaties uit de brede culturele sector op regelmatige basis met elkaar overleggen. Aan het ISOC nemen de Vlaamse belangenorganisaties en de steunpunten van het ruime culturele veld (jeugd, sport, kunsten en sociaal-cultureel werk) deel. De aanwezigheid van de steunpunten is ondersteunend. De standpuntbepaling is een opdracht van de belangenbehartigers. De huidige partners zijn: Verenigde Organisaties BeeldKunst – VOBK, Overleg Kunstenorganisaties – oKo, Federatie sociaal-cultureel werk – FOV, Vlaamse Vereniging Cultuur- en gemeenschapscentra – VVC, Steunpunt Jeugd, Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en -consulenten VVJ, Sociare, Steunpunt Jeugd, Vlaamse Sportfederatie – VSF, Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen, Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid vzw – ISB, Poppunt, Forum voor Amateurkunsten, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten – VVSG, Kunstenloket, Clubcircuit, Vlaamse Jeugdraad, VVBAD.
foto: Trefmomenten Lokaal Cultuurbeleid na de Ommezwaai
17
Europa gooit leerprogramma’s op een verstikkend hoopje
Het nieuwe Erasmustoch-niet-voor-iedereenprogramma De huidige Europese subsidieprogramma’s onder de noemer “Een leven lang leren” lopen eind 2013 af. De Europese Commissie koos ervoor om deze programma’s te vervangen door één groot “Erasmus voor Iedereen”-programma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport. De onrust in lerend Vlaanderen is groot. De kans is reëel dat de laagdrempelige en kleinschalige leerprojecten eraan mogen geloven. Nieuw Europees leerprogramma
Op een rijtje
In november 2011 presenteerde de Europese Commissie het nieuwe “Erasmus voor Iedereen”-programma voor de periode 2014-2020. De Europese ministerraad boog zich hier recent over en ook het Europees Parlement heeft nog alle kansen om op dit dossier te wegen. En dat is belangrijk, want het brede sociaal-cultureel werk, waaronder zeker ook het jeugdwerk, maakt zich ernstige zorgen. Onder het mom van efficiëntie en krachtenbundeling dreigt het samenvoegen van programma-lijnen de niet-formele en informele educatie uit het oog te verliezen. Ook laagdrempeligheid en kleinschaligheid zijn niet meer aan de orde. De arend wil geen vliegen vangen…
Inzetten op niet-formele educatie De aandacht van het “Erasmus voor Iedereen”programma gaat enkel naar het formele leren, het hoger onderwijs en de inzetbaarheid op arbeidsmarkt. De niet-formele educatie dreigt hierdoor nog verder ondergesneeuwd te geraken. De brede sociaal-culturele sector is dé plek bij uitstek waar heel wat verschillende groepen mensen op heel diverse en laagdrempelige manieren “leren” en zich een levenslang-leren-attitude aanmeten. Niet-formele educatie moet een duidelijke prioriteit zijn.
18
Lichte procedures om àlle mensen te bereiken Het huidige Grundtvig-programma (net zoals “Youth in Action”) bewijst dat door de administratieve en financiële drempels zo laag mogelijk te leggen, ook kansengroepen en mensen met beperkte mogelijkheden mee in het Europees verhaal kunnen stappen. De grootschaligheid van het nieuwe programma dreigt opnieuw deze groepen uit de boot te doen vallen. Een groot deel van het educatief werk gebeurt immers in kleine organisaties. Zij moeten de kans blijven krijgen om te participeren aan de leerpartnerschappen. Écht inzetten op levenslang leren De Grundtvig-workshops en de Senior Vrijwilligersprojecten worden niet meer opgenomen, waardoor ook de mobiliteitskansen voor volwassenen verdwijnen. Levenslang leren in Europa stopt blijkbaar op het moment waarop men 25 jaar is. Het programma miskent de kracht van een leer-loopbaan van de wieg tot het graf, niet enkel voor de arbeidsmarkt, maar ook voor maatschappelijke innovatie en welbevinden. Een apart (sub-)programma voor jeugd en één voor volwasseneneducatie zou hier al soelaas kunnen brengen. Ook steunpunt Socius en SARC volgen ontwikkelingen Het steunpunt Socius volgt binnen het sociaal-cultureel volwassenenwerk de evoluties van dit programma op de voet. De Sectorraad Sociaal-Cultureel Werk (een deelraad van de SARC) bracht hierover een advies uit dat kernachtig de zorgen van de sociaal-culturele sectoren bundelt.
Meer weten? Surf voor bijhorende documenten naar: www.fov.be/beleidspost Contactpersoon voor dit dossier: Dirk Verbist (
[email protected]) 02 244 93 39
foto: Netwerk Bewust Verbruiken
19
Beleidspost is een uitgave van FOV - federatie sociaal-cultureel werk Gallaitstraat 86 bus 12 - 1030 brussel - tel. 02 244 93 39 -
[email protected] - www.fov.be De rechten op het gebruikte beeldmateriaal berusten bij de respectieve organisaties. Coverfoto: ThisParticularGreg V.U. Dirk Verbist, Gallaitstraat 86 bus 12, 1030 Brussel