-----------------------------------------------------------------------
Maite de Wit Maite Cathérine studeerde Kunst & Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Na haar afstuderen in 2010 vertrok zij naar Wenen om daar de klassieke muziekwereld te ontdekken, waar zij haar eerste muzikale vertelling en concert produceerde: Die Nacht, die uns blieb (2011) en Stabat Mater van Pergolesi (2012). Sinds september 2011 studeert zij Lied-Messe-Oratorium aan het kerkmuziek conservatorium van Wenen en zingt zij in de Wiener Singverein. Hierbij presenteert Cultuurmarketing in samenwerking met de Hogeschool voor de Kunsten de belangrijkste resultaten uit Maite de Wit’s thesis, genaamd ‘Klassieke muziek en publieksbereik: de rol van onderzoeken en literatuur’.
-----------------------------------------------------------------------
Klassieke muziek en publieksbereik De rol van onderzoeken en literatuur
Inleiding Vanaf 1979 steeg het klassiek concert- en operabezoek in Nederland. De stijging bereikte haar hoogtepunt in 1995. Na dit jaar daalde het bezoek in acht jaar tijd met 3%, en is het bezoekersaantal sindsdien gelijk gebleven. Op dit moment is er nog voldoende publiek om de concerten te kunnen laten plaatsvinden, maar concertzalen, theaters en uitvoerende partijen moeten moeite doen om genoeg publiek te trekken. Daarom zijn er in de loop der jaren verschillende onderzoeken gedaan naar de oorzaak van de daling van het klassiek concert- en operabezoek en naar mogelijke oplossingen. Ook is er literatuur te vinden over klassieke muziek en publieksbereik. In hoeverre deze onderzoeken en literatuur door concertzalen, theaters en uitvoerende partijen worden gebruikt bij het bepalen van hun beleid om meer publiek te trekken, was nog niet eerder onderzocht. Deze onwetendheid vormde de aanleiding van dit onderzoek. Door het bestuderen van onderzoeken en literatuur en het ondervragen van zes concertzalen, theaters en uitvoerende partijen, is een antwoord gevonden op de vraag: ‘In hoeverre maken concertzalen, theaters en uitvoerende partijen gebruik van onderzoeken en literatuur bij het bepalen van hun beleid om meer publiek te trekken en wat is het effect hiervan op hun bezoekersaantallen?’
Bezoekersaantallen klassieke muziek in Nederland
Invloeden van buitenaf (Raad van Cultuur, overheden)
Figuur 1
!
Beleid concertzalen en orkesten
Onderzoeken en literatuur m.b.t. klassieke muziek in Nederland
-----------------------------------------------------------------------
Werkwijze In dit onderzoek is eerst de inhoud van onderzoeken en literatuur over klassieke muziek en publieksbereik bestudeerd. Daarna zijn verschillende concertzalen, theaters en uitvoerende partijen ondervraagd naar verschillende thema’s, waaronder het inzetten van onderzoeken en literatuur in het publieksbeleid, sfeer, multi-disciplinariteit, randprogrammering en de tevredenheid over de bezoekersaantallen. De onderzoeksopzet is weergegeven in figuur 1, de resultaten per concertzaal en theater zijn te vinden in figuur 2, maar zijn op verzoek geanonimiseerd als zijnde O1 tot en met O6.
Resultaten Volgens sommige onderzoeken en literatuur zorgt de conservatieve houding van concertzalen, theaters en uitvoerende partijen ervoor dat er minder publiek in de zaal zit dan mogelijk. Met een conservatieve houding wordt bedoeld dat de organisaties van concerten en uitvoerende partijen niet durven experimenteren met nieuwe vormen en conventies tijdens concerten en dat de behoefte van het publiek niet voorop staat. In de onderzoeken en literatuur wordt aangeraden gebruik te maken van multi-disciplinaire middelen, te zorgen voor een gemoedelijke en informele sfeer en te werken aan de presentatie van de artiest. Interactie tussen de artiest en het publiek is voor jonge mensen heel belangrijk. Alle geselecteerde onderzoeken en literatuur vinden dat klassieke muziekconcerten een beleving moeten zijn. Zeker jonge mensen vinden het belangrijk dat er naast iets te horen ook iets te zien is, een zogenaamde buitenmuzikale beleving. Uit de interviews komt naar voren dat bestaande onderzoeken en literatuur over klassieke muziek en publieksbereik niet bij elke concertzaal, theater of uitvoerende partij bekend zijn. Per concertzaal, theater en uitvoerende partij verschilt in welke mate de onderzoeken en literatuur worden gebruikt bij het bepalen van het beleid teneinde meer bezoekers te trekken. Het niet inzetten van de onderzoeken en literatuur betekent niet dat de geïnterviewde een slechtlopende organisatie heeft of kampt met een tekort aan bezoekers. Degene die helemaal geen onderzoeken en literatuur gebruikt (Organisatie 2) blijkt zelfs het meest tevreden te zijn over de bezoekersaantallen. Daarnaast heeft dit onderzoek uitgewezen dat de ervaring en artistieke visie van de medewerkers van de organisaties een flinke vinger in de pap blijken te hebben. Het is opvallend dat de ondervraagden die zelf uitvoerend musici zijn - of veel ervaring hebben met muziek - een goed lopende organisatie hebben. Dit zijn Organisatie 1, 2 en 3. Organisatie 3, een orkest, moet wel hard werken om de gewenste bezoekersaantallen te halen, maar het heeft wel vertrouwen in de toekomst. Het is niet zo dat medewerkers van organisaties die zelf geen muziek maken een verkeerde artistieke visie
-----------------------------------------------------------------------
hebben. Uit de interviews komt wel naar voren dat de goedlopende organisaties een bepaalde passie en bevlogenheid hebben die voortkomen uit de eigen ervaringen van de medewerkers. De concerten van organisaties waarbij inleidingen worden gegeven door de organisatoren zelf, en waarbij er contact is tussen musici en publiek en de sfeer vrij informeel is, trekken meer bezoekers dan de rest. Organisatie 1 en 2 hebben de grootte van hun concertzalen mee. De concerten worden gegeven in een kleine setting, wat al helpt bij het creëren van een gemoedelijke sfeer. Geen enkele organisatie geeft aan dat de sfeer tijdens de concerten erg formeel is. De bewering van Abbing (2009) dat de sfeer bij klassieke concerten zeer stijf en formeel is gaat naar eigen zeggen bij deze zes organisaties niet op. Een hoge subsidie zorgt volgens Abbing (2009) voor een conservatieve houding van concertzalen, theaters en uitvoerende partijen. Uit de interviews blijkt dat de hoogte van subsidie tussen de ondervraagden in een hoge mate verschilt. De organisaties die veel subsidie krijgen blijken echter niet per se een conservatief beleid te voeren. Een conservatief beleid ontstaat eerder door een gebrek aan artistieke visie van de medewerkers van de organisaties of het niet willen veranderen van het beleid. Volgens de directeur van Organisatie 2, kunnen hoge subsidies zorgen voor een ontwikkeling aan de artistieke kant, wat uiteindelijk weer kan zorgen voor nieuw publiek.
Conclusie Niet alle ondervraagde concertzalen, theaters en uitvoerende partijen maken gebruik van onderzoeken en literatuur. Sommige halen hoge bezoekersaantallen met een bepaalde artistieke visie, ervaring en bevlogenheid, anderen hebben hier meer moeite mee. Zij lezen wel onderzoeken en literatuur, maar het omzetten van de inzichten in concrete actietaken en deze uitvoeren, schijnt moeilijk te zijn. EMC Cultuuronderzoeken, die als partner betrokken was bij dit onderzoek en geïnteresseerd was in toepasbare uitkomsten, wordt aangeraden dat concertzalen, theaters en uitvoerende partijen die onderzoeken en literatuur niet gebruiken, maar wel problemen hebben hun zalen vol te krijgen, leren hoe ze bestaande inzichten in de praktijk kunnen brengen. Het bouwen van een website met daarop een selectie van bruikbare onderzoeken en literatuur en tips om de inzichten uit deze onderzoeken en literatuur in de praktijk te brengen, is een van de aanbevelingen. Ook persoonlijke begeleiding kan geboden worden. Daarnaast wordt aanbevolen een dag te organiseren waarop concertzalen, theaters en uitvoerende partijen hun ervaringen met elkaar kunnen delen en nieuwe contacten kunnen leggen. Het doen van nieuwe onderzoeken naar publieksbereik is alleen relevant als de inzichten uit de onderzoeken door concertzalen, theaters en uitvoerende partijen worden ingezet.
-----------------------------------------------------------------------
O1
O2
O3
O4
O5
O6
Inzetten literatuur Sfeer (formeel, informeel, tussenin) Inleidingen Contact musici en publiek Multidisciplinariteit Randprogrammering Educatie Tevredenheid over bezoekersaantallen Figuur 2
In bovenstaand schema zijn de uitkomsten per thema weergegeven. De kleur groen betekent dat bij de ondervraagde organisatie het thema sterk aanwezig is. Bij het thema ‘sfeer’ betekent groen dat de sfeer informeel is. Dit houdt in dat de sfeer ontspannen en gemoedelijk is en de gedragsregels niet dwingend aanvoelen. Oranje betekent dat het thema aanwezig is of de sfeer tussen formeel en informeel in ligt. Rood betekent dat er van dat thema zeer weinig tot geen sprake is bij de organisatie of dat de sfeer zeer formeel is. Dit houdt in dat gedragsregels opgelegd worden en dat de sfeer niet ontspannen aanvoelt. Of de sfeer wel of niet formeel is, is een mening van de organisaties. Het laatste thema is de ‘tevredenheid over de bezoekersaantallen’. Groen betekent dat de organisatie op dit moment tevreden is, oranje dat het nog beter kan en rood dat de organisatie in het geheel nog niet tevreden is over de bezoekersaantallen. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voor meer informatie over Maite de Wit’s thesis, kunt u op de volgende wijze contact met haar opnemen:
[email protected] / Voor meer informatie over de Hogeschool voor de Kunsten en het opleidingsaanbod kijkt u op www.hku.nl.