TOKYO (dag1&2)
Zeg nu nog dat wij geen rappe gasten zijn, onze vlucht lag al vast in januari, nog voor het EK te Wenen. Ze vonden niets dichterbij om het WK te organiseren, dan maar naar de bakermat van het judo namelijk het land van de rijzende zon, Japan. En waar in Japan? Tokyo natuurlijk. Wat hebben we allemaal nodig? Onze vlucht hebben we al, een hotel, want we zullen af en toe moeten slapen. Marijntje gaat al aan de slag, via Ilse krijgen we enkele adressen, één ligt in een te drukke buurt, het andere heeft geen kamers meer vrij, het zal nummer drie worden. Zo, dat is ook al klaar, wacht even, reserveren gaat maar drie maand op voorhand en maximum voor zeven nachten en wij blijven er acht. Dat begint al goed en we zijn nog niet eens vertrokken. Rare gewoonten hebben ze daar, doch geen probleem, drie dagen wachten en opnieuw reserveren voor één nacht en we moeten slechts bij aankomst betalen. Wie kent er zijn weg in Tokyo? Stilte op alle banken, niemand dus. Zou het niet verstandig zijn om een gids te zoeken? Ok, ik zal me daar eventjes mee bezighouden. Eventjes? Vergeet het, bloed, zweet en tranen heeft het me gekost om iemand te vinden. Via onze gids uit China (Wim Pollet) kreeg ik enkele email adressen van personen die Japans gestudeerd hadden of toch iets met Japan te maken hadden. Doch geen succes Dan maar een verzoekje zenden naar de postbus van de KUL te Leuven, of er soms studenten zijn die ons tijdens hun verlof in Tokyo willen rondleiden. Geen antwoord. Het Japans consulaat, dat is nog een mogelijkheid. Een vriendelijke dame noteert mijn telefoonnummer en een kwartiertje later heb ik Dhr. René Peeters aan de lijn. Het werd een tof gesprek, hij was heel enthousiast over Tokyo en dit sloeg al een beetje over op mij en ik maar noteren wat er zoal te bezichtigen valt. Hij ging zijn best doen om enkele personen ter plaatse te contacteren. Komt er toch een mailtje binnen van Patrick dat hij iemand gevonden heeft. Een Japanner die ons graag wil rondleiden. Even iedereen verwittigen dat ze niet verder moeten zoeken. Ik neem contact op, verschaf de nodige gegevens en krijg beleefd antwoord dat hij dacht dat we in oktober kwamen, september ging in elk geval niet. Met hangende pootjes terug iedereen contacteren dat ze mogen voort zoeken. Ik had al enkele websites bezichtigd en mijn oog viel op het reisverslag van twee Nederlanders die Tokyo bezocht hadden. Hierin werd vermeld dat zij ter plaatse een gids gevonden hadden. Een mailtje naar Bart en Sander en de volgende dag kreeg ik reeds bericht met het email adres van een zekere Paul, een Nederlander die ter plaatse woont samen met zijn vriendin, een Japanse die Engels spreekt. We zullen eens proberen en ja hoor, zevende keer, goede keer. Paul is bereid ons rond te leiden in Tokyo (gelukkig wist hij toen nog niet waaraan hij begon) samen met zijn vriendin Shoko. Ja, ik weet het, bij sommige lezers zal er nu een glimlach op het gelaat verschijnen (bij mij was het ook zo), doch in Japan is dit een gewone naam, indien ze een Belgische of Nederlandse geweest was, hadden haar ouders wel een andere naam gekozen. Ander onderwerp. Vanaf die dag is het email verkeer tussen België en Japan met 50% gestegen. Wie komt er allemaal? Marijntje en Patrick, de ouders van Ilse, Alf, broer van Ilse, nonkel Jos met zijn maat Jan (die kennen we nog van Tbilissi), Oswald (hevige supporter), ikzelf (ook een hevige) en mijn dochters Veerle en Véronique.
Hoe oud zijn jullie? Sorry Paul doch de beleefdheid vereist dat ik geen ouderdom vraag aan een dame, dit wordt vlug opgelost door Paul, vanaf nu is Marijntje 18 (wel met twee ??). Ik denk niet dat ze dit kwalijk zal nemen. Mag iedereen rauwe vis, hebben sommige mensen hoogtevrees, is iedereen goed te been, welke kleur van onderbroek dragen jullie? Sorry, dat laatste was er niet bij, maar wat gaan die ginder allemaal uitspoken met ons? Nog even paniek, ons hotel ligt nogal ver van het centrum en het ontbijt is (volgens Paul) Japanse gevangeniskost, of we niet kunnen veranderen van hotel? We laten Paul en Shoko kiezen, drie dagen nadien krijg ik een telefoontje, alles OK, hotel is geboekt (Pearl Hotel – Kayabacho) met westers ontbijt, Oswald zal blij zijn want die houdt niet van Japanse/Chinese “eet” toestanden. Uit de e-mails blijkt dat ze hun job als gids heel serieus opnemen en ik denk dat Paul een deugniet is, correctie, ik ben er zeker van. Het voornaamste zou ik nog vergeten te vertellen, na het EK te Wenen voelde Ilse nog steeds pijn in haar knie. Een kijkoperatie leerde ons dat haar kruisband gescheurd was, geen WK voor haar, maar wel een lange revalidatie. Gelukkig mocht ze mee naar Tokyo om de kampen van de Belgische deelnemers te filmen. Vermits alles geregeld is zullen wij ook maar gaan zeker, ik nodig iedereen uit om met ons eens een kijkje te nemen in Tokyo. Vier september, een dag om te onthouden, want ik verjaar, dit jaar zal het in een vliegtuig zijn. We stijgen op in Zaventem om 12.00u en vliegen via Moskou, gelukkig zijn de bosbranden geblust en kunnen we veilig landen. Veel van Moskou zien we niet, dat is hopelijk voor 2012 (EK judo). We moeten twee uur bijtellen want het is reeds 17.30u, als dat spelletje hier nog lang gaat duren zal ik vlug oud zijn. Om 19.40u stijgen we op richting Tokyo (dat hopen we toch). Het is lang vliegen, spijtig dat we niet even buiten mogen om eens rond te lopen. Filmpje kijken, eten, nog eens eten, wat proberen te slapen, lezen, zijn zowat de voornaamste bezigheden. Eerst dacht ik er nog aan om iedereen een stukje taart te geven, maar zevenenvijftig kaarsjes branden in een vliegtuig is wat te veel van het goede, ik denk dat ik vlug enkele bodyguards op mijn dak zou krijgen, als het nu nog hostesses zouden zijn tot daar aan toe. Hé, indien ik nu terug zou vliegen, verjaar ik nog eens, maar de vlucht duurt al lang genoeg en rond 05.00u landen we veilig in Tokyo. Wacht even, vijf uur bijtellen, dit geeft tien uur ’s morgens, ik heb gezegd dat ik vlug oud zal zijn. We gaan op zoek naar onze gids, ik had hem reeds enkele malen gevraagd hoe we van Narita airport naar ons hotel moesten geraken, doch het antwoord hierop vernam ik in de laatste mail, Paul kwam ons afhalen, maar dit moest een verrassing blijven. Mondje dicht dus. Patrick was er toch niet helemaal gerust in. Het zou wel eens lang kunnen duren om voorbij de douane te geraken, gelukkig had Ilse ons verwittigd om in judo outfit te vertrekken, liefst met Ilse Heylen Fanatics T-shirt. Geen oranje gordel aandoen raadde Paul ons aan, want dan denken ze dat we Nederlanders zijn en daar moeten ze hier niet veel van hebben (voor de goede orde : dit komt niet van mij maar van een Nederlander). Het is niet waar hoor want Nederlanders hebben een historische band met Japan, ze zijn bekend voor hun uitvoerproducten zoals bloembollen en kaas, doch ook hasjiesj en dit laatste zorgt ervoor dat de douane een iets strengere controle uitvoert. Inderdaad, het lukt, op vijf minuten zijn we er voorbij, en maar buigen voor ons, daar moeten we nog aan wennen. (voor zij die naar Japan gaan, er zijn nog genoeg T-shirts
van Ilse Heylen Fanatics te koop). Het verbaast mij dat ze hier niet allemaal met een stijve nek rondlopen en voor de rug kan dit toch ook geen pretje zijn.
We worden plots omringd door enkele Japanners. Komen jullie uit België? Ja. Staan jullie namen op de lijst? Neen, ze moesten de Belgische delegatie hebben. En wij maar uitleggen dat we supporters zijn. Drie tot vier maal hebben ze dit opnieuw gevraagd, tot we het stilletjes beu werden. Gelukkig zagen we Els Dom met nog enkele mensen van de Belgische judofederatie. Hier, dit zijn de mensen die jullie zoeken, die Japanner sprong een gat in de lucht en wij waren er van af, oef. Nu op zoek naar onze gids, want ik heb wel met Paul gemaild en getelefoneerd, maar hoe ziet hij er uit? Groot is hij niet, doch dit is het enige wat hij gemeen heeft met een Japanner (vermits ze de Fast Food ook hier ontdekt hebben lopen er al grotere exemplaren rond). Maar het ziet er een toffe uit, we zullen hem maar meenemen. We zijn al eens even buiten geweest, er heerst al meer dan een maand een hittegolf (35°), het is alsof ze met een hamer op ons hoofd slagen. Er wordt besloten om de trein te nemen, want we zijn wel in de luchthaven van Tokyo, doch nog niet in Tokyo zelf. Eerst reserveren, we nemen een speciaal ticket van 3500 yen (om het gemakkelijk te maken 100 yen is 1 euro). Doch dit kaartje geeft ook recht op de metro (een bonus van 2000 yen) en we zullen dit tijdens onze reis blijven gebruiken want je kan dit in elk metrostation opladen. Op naar Tokyo Central station. Onze gids heeft voor een programma gezorgd alsook een halsdoekje voorzien om ons zweet op te vangen, een waaier en de nodige folders. Paul heeft er zijn werk van gemaakt. Dhr Peters had het me reeds gemeld, op negenenvijftig minuten sta je in Tokyo Station, geen 58, geen 60, nee 59 minuten, die van de NMBS zouden hier nogal hun ogen opentrekken. In het begin van de rit zien we kleine percelen rijstvelden, en nog veel natuur, daarna grote woonwijken en tot slot buildings, ik denk dat we er bijna zijn. Trein uit, trap af, roltrap op, een echte doolhof, gelukkig dat we een gids hebben, ik denk dat we heel wat tijd zouden verliezen indien we alles zelf moesten zoeken. Wie staat er in het station op ons te wachten? Shoko, het ziet er een toffe uit, even kennismaken en dan naar ons hotel. We zullen ons kaartje van de metro eens uitproberen, het bedrag dat je betaalt komt te voorschijn op een schermpje alsook het saldo. Het deurtje staat nog open en de volgende probeert nog mee te ritsen zonder het kaartje te gebruiken. We krijgen even naar ons voeten van Paul, in Japan betaalt iedereen, zwartrijders bestaan hier niet, iedereen betaalt, simpeler kan het niet. OK, we passen ons aan (die van De Lijn zouden hier hun ogen nogal opentrekken). We zijn twee uur te vroeg in ons hotel, we zullen al inchecken, een uurtje uitrusten en een douche nemen zal voor later zijn. We besluiten om op stap te gaan. Tokyo beschrijven is een onmogelijke taak, daarvoor is de stad te groot (Tokyo en omgeving telt ongeveer 32 miljoen inwoners, zijnde een vierde van de totale bevolking). Om het gemakkelijk te maken, Tokyo bestaat uit meerdere districten, enkele van deze zullen we bezoeken (de voornaamste bezienswaardigheden). We nemen de metro richting Shibuya. Op aanraden van Véronique moeten we zeker naar Harajuku. Hier verzamelt de jeugd zich (op zondag) die een loopje nemen met alles wat de bestaande (kleding)regels betreft. De brug naast het metrostation dient dan ook als openluchtshow voor de meest fantastische verkleedpartij die men zich kan voorstellen. Ik kan U verzekeren, er lopen fraaie exemplaren bij, meisjes in roze jurkjes, of geheel in het zwart op hoge schoenen,
anderen lopen erbij als punkers en er zijn er zelfs die zich verkleden als de figuren uit de stripvorm Manga (de volgende dagen zal Patrick zich ontpoppen tot een echte kenner van deze Manga stripfiguren). Hier is het zien en gezien worden. Op eenvoudige vraag mag iedereen ook op de foto, dat moet je tegen Jos en Jan geen tweemaal zeggen. Ze flankeren al vlug een plaatselijke schone. Hopelijk krijgt tante Lieve deze foto niet te zien, want we hadden haar beloofd een oogje in het zeil te houden. Het is hier op de koppen lopen want iedereen wil dit schouwspel gadeslaan, zowel Japanners als buitenlanders. Honderd meter verder begint het Yoyogi park, hier heerst de stilte, dat is ook Tokyo, het ene moment loop je tussen honderden mensen, met het nodige lawaai, het andere wandelt men rustig in een park. Ons doel is een bezoekje te brengen aan het Meiji Jingu Shrine. We lopen door de torii, de traditionele Japanse poort, bestaande uit twee verticale balken met twee horizontale balken bovenop. De balken zijn van cederhout en meestal in het rood geverfd. Deze poort geeft toegang tot een Shinto heiligdom. Shinto is de oorspronkelijke religie in Japan, moeilijk te definiëren, ik ga het niet te moeilijk maken, het is een natuurgodsdienst (vandaar ook de vele tuinen waar men veel belang aan hecht). Aan torii’s geen gebrek, we zijn zojuist de tweede voorbij en de derde ligt achter de bocht. Derde torii goede torii, want hier komen we bij de tempel. Het is te zeggen een tempelcomplex, want het bestaat uit meerdere gebouwen. In elk tempelcomplex is bij de ingang een plaats waar men de handen kan wassen. Een grote stenen waskom met houten potjes, voorzien van een steel. Met de rechterhand water scheppen en over de linkerhand gieten, daarna in omgekeerde volgorde. Alf kapt ook een deel over zijn hoofd, doch dit maakt normaal geen deel uit van het ritueel, dit was enkel te wijten aan de hitte. Er valt van alles te zien en te doen, zoals wensen schrijven (gewoonlijk op houten bordjes) die men dan ophangt aan een hek rond een heilige boom (te herkennen aan een speciaal geknoopt wit lint rond de boom). De grootste tempel waar zich de schrijn (vroeger meestal gemaakt uit hout, vandaar de naam schrijnwerker) bevindt, mag men niet helemaal betreden. Gerinkel en handgeklap, ik dacht eerst dat men een spelletje aan het spelen was, een soort houten ton zoals wij dat noemen, waar men koperen schijven in gaten gooit en dan zo de punten optelt, neen, het waren geldstukken die men in een bak voorzien van houten rollen (te vergelijken met een tafelvoetbalkast) gooit en daarna wordt er in de handen geklapt terwijl met een buiging maakt. Er is ook een trouwfeest aan de gang en dit in de oude klederdracht. Die bruid moet afgezien hebben, bij een temperatuur van 35° een kimono met kap aandoen, zot zijn doet niet zeer zeggen ze hier in Antwerpen. De kimono’s zijn allen recht op recht, zonder veel franjes en er bestaan slechts enkele maten, de kleinste voor de normale Japanners, de grootste voor zij die de Fast Food ontdekt hebben. Op alle vragen die we stellen krijgen we antwoord van Shoko, ze ontpopt zich als een wandelende bibliotheek. En als ze dan eens iets niet weet, geen paniek, even op internet zoeken via haar mobieltje en vijf minuten later weten we alles in geuren en kleuren. Genoeg tempels gezien, we zullen ons wat gaan opfrissen. Metro nemen, kleurtjes volgen, blauw uitgang 4B, we zijn er. Een douche zal ons goeddoen, de kamers zijn klein doch van al het nodige voorzien. We mogen zeker niet klagen. We zijn er weeral mee weg, terug richting Harajuku, doch we stappen een halte vroeger uit en belanden in de chicste winkelstraat Omotesando, te vergelijken met de Champs
Elysées te Parijs met bomen aan beide kanten. Hier vindt men winkels en galerijen waar de nodige topmerken verkocht worden. Op gebied van souvenirs moet je in de Oriental Bazar zijn, doch daar is het nog wat vroeg voor, we voorzien wel een andere dag om onze inkopen te doen. Het is al vroeg donker (rond 18.00u), doch al de lichtreclames vormen een kleurrijk spektakel. We slaan ergens rechts in en hier zijn de straten en de huizen kleiner doch gezelliger. Een bonte mengeling van kledingszaken voor de jeugd. Op het eind van de straat staat er een gebouw (Design Festa Building) waar aan de voorgevel een stelling staat, volledig in het rood geschilderd. Wat gaan we hier nu doen? Het schijnt een kunstwerk te zijn, binnen zijn er ook kleine kamertjes die men kan huren. Hier doen de jongeren aan kunst, op de muren wordt er duchtig met verf gemorst. We begeven ons via een klein weggetje naar boven, een restaurant, dat hadden we daar nooit gevonden. Er was gereserveerd, want we kregen een zaaltje voorzien van drie tafels. In het midden van de tafels was er een bakplaat voorzien. Hier gingen we Okonomiyaki eten, een soort pannenkoek met een keuze aan diverse ingrediënten. Shoko legt ons uit wat we moeten doen, eerst bakplaat insmeren dan de inhoud van de kommetjes met een lepel in een ronde leggen, daarna het vocht dat nog in het kommetje overblijft uitgieten in het midden en zo alles mengen tot men een koek krijgt. Ik speel de Piet Huysentruyt van dienst, als er mag worden gemorst, ben ik erbij. Heerlijk en nog leuk om te doen ook. Drie verschillende gerechten hebben we geproefd en ons buikje was rond, niemand horen klagen. Tijd om te gaan slapen zeker. De terugweg wordt aangevat, we slenteren langs brede lanen en laten alles op ons afkomen. Oei, Shoko is verdwenen, ze zal de weg wel weten zeker. Ik volg Paul en hij stelt voor om nog even langs het park te gaan, er schijnt een pretpark te zijn. Om tien uur ’s avonds, er zal toch niets op zijn maag zijn blijven liggen van die pannenkoek zeker. Iedereen zet zich neer op een bank. Wat nu? Shoko komt aangelopen met een volle netzak. Ons Veerle neemt het woord, heel de groep had afgesproken om mijn verjaardag te vieren, en ik wist van niets, sprakeloos was ik. Shoko had taarten gaan halen met bordjes, lepeltjes zelfs twee kaarsjes, een vijf en een zeven (in die volgorde a.u.b.). Van iedereen kreeg ik kaartjes zelfs van Albert en tante Greta (beter gekend als leverancier van onze Ilse Heylen uitrusting). Van een verrassing gesproken. Of ik een wens wil doen, als iedereen gezond en wel mag blijven en Ilse nog veel mag kampen zodat we nog vele reizen kunnen maken met deze groep, want in de loop der jaren is dit toch een hechte groep geworden, zelfs Paul en Shoko (die we slechts een halve dag kennen) beschouwen we vanaf heden als volwaardige leden van onze groep. Er was zelfs aan vuurwerk gedacht, dit mocht zeker niet ontbreken. We zullen maar op het wandelpad gaan staan want met die droogte weet je het nooit. Ik kan me geen beter gezelschap indenken om mijn verjaardag te vieren en dan nog in Japan. Op de terugweg naar ons hotel heb ik er nog van genoten. Ik moet U dan niet zeggen dat ik zalig geslapen heb die nacht zeker? Aan iedereen : ARIGATO (bedankt)