Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam Jaarverslag 2006
Fotografie: Mieke Woestenburg Mieke Woestenburg (1981) studeerde fotografie aan de Rietveld Academie te Amsterdam. Sinds juni 2006 is ze gevestigd als zelfstandig fotograaf. Voor het Jaarverslag van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam 2006 zocht ze naar ongebruikelijke gezichtspunten op vertrouwde plaatsen en gebouwen in de stad. ‘De gebouwen en de locaties die ik heb gefotografeerd, hebben naar mijn idee iets “vanzelfsprekend” Amsterdams, ook al zijn sommige gebouwen of objecten relatief nieuw. Ik heb geprobeerd met dit vanzelfsprekende te spelen, door de stad vanuit een onverwachte hoek te bekijken. Je ziet de stad, – maar het duurt toch even voor je de plaats herkent.’
17
Samenstelling Paul Jongen; redactie Edwin Lucas; ontwerp Wigger Bierma; drukThoben Offset Nijmegen Uitgave van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam, mei 2007
Ter inleiding
Annemiek Rijckenberg voorzitter Commissie voor Welstand en Monumenten
Naar een zo hoog mogelijke kwaliteit Eén jaar Commissie voor Welstand en Monumenten. Welke verleiding roept dat op? Alle projecten en bouwplannen in Amsterdam bespreken, trends ontdekken en in zingen uitbarsten. Want er gebeurt veel in de stad. Dat wordt zichtbaar in de plannen die dagelijks bij ons naar binnen worden gereden. Mijn jaar 2006 begon met drie grote, goede voornemens. Voornemen één: met het project Digitale Schoonheid eenheid in verscheidenheid creëren voor de vijftien welstandsnota’s. Twee: de gewenste toegankelijkheid en openbaarheid van de commissievergaderingen realiseren. Drie: de Grote Vereenvoudiging uitwerken in de welstandstoetsing voor nieuwe ontwik-
18
kellocaties. Er is flinke vooruitgang geboekt Bij al deze voornemens hebben we het afgelopen jaar flinke vooruitgang geboekt. Eén: de pilots Digitale Schoonheid zijn afgerond. Ze krijgen in 2007 een vervolg, waarmee we weer een stap hebben gezet op weg naar het ideaalbeeld. Dat is een database op adresniveau, met alle gegevens over de welstandscriteria, de sneltoets, en later misschien ook over het bestemmingsplan, het eventuele monumentale karakter en de geschiedenis van een pand. Twee: het plenum heeft nu een jaar ervaring opgedaan met een nieuwe vergaderlocatie, een publieke tribune, een geluidsinstallatie en plannen die van te voren zijn opgehangen. Dat heeft nog niet geleid tot grote aantallen externe bezoekers, maar het werkt veel beter voor mensen die bij de plannen zijn betrokken. Door de presentaties en de goede voorbereiding van de commissievoorzitters is de kwaliteit van de discussie en de besluitvorming verbeterd, durven wij te stellen.
Drie: de uitvoering van dit voornemen is het meest ingewikkeld. De Grote Vereenvoudiging leeft nog niet in alle harten. Voor steeds meer ontwikkellocaties worden weliswaar welstandsparagrafen opgesteld, maar deze zijn soms zó algemeen, dat nu werkelijk bijna alles op grond van deze criteria zou kunnen worden gebouwd. Dan zijn natuurlijk nog algemene welstandscriteria van toepassing, maar die leiden nu juist tot het vermoeden van subjectiviteit. Het andere uiterste vormen de criteria in de vorm van een planbeschrijving. Dat is te vergelijken met een 1:1 maquette. De kwaliteitsketen moet nog worden versterkt In 2006 is met alle betrokkenen het debat op gang gekomen over het karakter van de Commissie voor Welstand en Monumenten en onze rol bij de kwaliteitsbewaking. In onze opvatting toetst de commissie bij nieuwe ontwikkelingen de ambities van de opdrachtgever zoals die zijn neergelegd in de welstandscriteria. Dat is dus precies zoals het in de welstandsnota’s van de stadsdelen is gebeurd. Stedenbouw werkt de criteria uit, supervisoren en kwaliteitsteams vertalen ze in hun schakelrol tussen opdrachtgevers en architecten. Bij de bouwplantoetsing geven we het welstandsadvies af aan het bestuur. De laatste - en vaak zwakste - schakel is de handhaving, als van het goedgekeurde bouwplan wordt afgeweken. Aan het begin van het traject heeft de commissie nu een bescheiden rol. We stellen vast of de criteria zullen voldoen, dan wel toepasbaar zullen zijn. Maar de verschillende schakels moeten eigenlijk beter worden verbonden. In 2006 is daarmee een begin gemaakt. Een recente gerechtelijke uitspraak bepaalt dat ook kwaliteitscriteria die buiten de welstandsnota zijn geformuleerd als toetsingskader mogen gelden. Daarmee ontstaat hopelijk een klimaat waarin men bewust werkt aan een zo hoog mogelijke kwaliteit. Het Amsterdam dat nog niet gebouwd is De grootste voldoening vindt de Commissie voor Welstand en Monumenten vaak in het Amsterdam dat nog niet gebouwd is. Het gaat dan om plannen die worden verbeterd en gewijzigd ten opzichte van het oorspron-
19
kelijke ontwerp. Het afgelopen jaar waren er veel van dit soort discussies, zowel in de commissies als plenair. Na afloop kijkt vaak iedereen tevreden op de verbeteringen terug. Dat gold overigens niet voor plannen zoals de overkapping van de binnenplaats van het Scheepvaartmuseum, maar wel voor de nieuwbouw- en restauratieplannen van het Rijksmuseum. Het lastigst zijn de beoordelingen van plannen waar niet de architectuur te kort schiet, maar de stedenbouw. We zien dan bouwblokken die over de kop gaan door een overmaat aan ruimte in het bestemmingsplan. Rooilijnen waarmee wordt gegoocheld. Bovenplanse structuren die mogen verpulveren in losse plannen. Een openbare ruimte die toch weer wordt opgeofferd aan parkeren, omdat ondergrondse oplossingen vervallen. Wat in Zwolle wel kan, blijkt in Amsterdam te duur. Een nieuwe Amsterdamse school? Begin 2006 heeft Duco Stadig afscheid genomen als wethouder. Onder zijn bewind is een enorme bouwproductie op gang gekomen. Wie de overzichten van gerealiseerde bouwprojecten bekijkt, ziet de hoeveelheid
20
gesloten bouwblokken in donkere baksteen met verschillende kleurschakeringen. In welke wijk je ook komt: dit is het dominante patroon. Het alom herkenbaar idioom lijkt het uitvloeisel van een bijzondere combinatie van factoren: nostalgisch verlangen naar het verleden, de vraag naar hoge dichtheden, en de wens de bebouwing zorgvuldig in te passen, zoals in welstandsnota’s neergelegd. Maar dan nu niet met strenge stedenbouwkundige voorschriften en een rijke ornamentiek, maar met per locatie gevonden ontsluitingsoplossingen, scherpe hoeken en expressieve daklandschappen. Als al van een Amsterdamse School te spreken valt, is het die van het nieuwe leren. Een ander jaarverslag Het jaarverslag 2006 van de Commissie voor Welstand en Monumenten is iets anders van opzet dan gebruikelijk. Wij hebben de vertrekkende deelcommissievoorzitters gevraagd in een essay terug te blikken op het jaar. Paul Jongen is bij alle stadsdelen gaan onderzoeken wat de belangrijkste
ervaringen met de commissie zijn. Daarnaast hebben we de vertrekkende adviseurs voor woonboten en beeldende kunst en de projectleider van de Digitale Schoonheid gevraagd hun ervaringen op schrift te stellen. Wij horen graag van u welke vragen ons werk oplevert, en wat u vindt van dit verslag.
21
Digitale Schoonheid
Beek & Kooiman Cultuurhistorie / Marina Roosebeek, architect bNA en projectleider Qsinc Consultancy / José van Campen, planoloog
Oplossing breinkraker in zicht Hoe goed zijn de welstandsnota’s van een stadsdeel via de website van het stadsdeel te vinden? Een onderzoekje om antwoord op deze vraag te krijgen, leverde begin 2007 slechts drie hits op. In een aantal stadsdelen was de welstandsnota als pdf beschikbaar. In andere daarentegen was de nota helemaal niet te vinden. Soms kwam je bij de nota terecht via een logische route via bouwen en wonen, soms via voorzieningen (Centrum), maar soms helemaal niet (Westerpark). Digitale Schoonheid: op weg naar een optimale toegankelijkheid
22
De kwaliteit en de ambitie van de nota De Schoonheid van Amsterdam moeten goed digitaal toegankelijk zijn. Dat is de uitdaging van het project Digitale Schoonheid. Toen we eraan begonnen, nam de complexiteit van de verschillende stadsdeelnota’s aanvankelijk onrustbarend toe. Door logisch te blijven denken en - vooral - door het ordenend principe van De Schoonheid van Amsterdam te blijven volgen, kwamen we toch tot een digitaal model. Dit noemden we al snel het taartbodemmodel. De drager daarvan, de basis, is de collectieve welstandsnota. De basis is het juridisch en algemeen deel, waarin de algemene welstandscriteria en de ruimtelijke systemen met bijbehorende criteria zijn opgenomen. Voor elk stadsdeel worden gebieden op de taartbodem gestapeld, met eventueel waarderingskaarten en objectcriteria per gebied. Uitgangspunt was steeds dat we de nota toegankelijk wilden maken op adres en op ingreep. Een gebruiker van ons systeem moet de taart dus van boven naar beneden en van links naar rechts (en vice versa) kunnen doorsnijden. Topdown en bottom up denken is een architect natuurlijk niet vreemd: gebouwen worden op precies dezelfde manier ontworpen. Maar
het ontwerpen van een ruimtelijke constructie voor de Welstandsnota van de stad Amsterdam, bestaande uit vijftien stadsdelen, houdt méér in. Het is niet alleen een database met adressen. Ook alle welstandsgebieden moeten digitaal in kaart worden gebracht, inclusief de ordekaarten. Verschillende nota’s in één jasje Om van alle vijftien stadsdelen en verschillende betrokken diensten reacties los te krijgen op onze voorstellen en een dialoog daarover uit te lokken, is al een flinke opgave. Maar toch heeft vooral het ICT-deel van het project onze hersenen gepijnigd. De verschillende nota’s - soms niet echt logisch opgesteld - moesten we in een strak hiërarchisch jasje zien te passen. We kozen drie pilotstadsdelen: De Baarsjes, Oost/Watergraafsmeer en Osdorp. Ze werden voor het digitale model geselecteerd op basis van hun generieke karakteristieken. De Baarsjes is een goed voorbeeld van een stadsdeel waar de ruimtelijke systemen en gebieden hoofdzakelijk vallen onder waarderingskaarten en de criteria die al zo waren opgebouwd. Een helder stadsdeel, vanuit het perspectief van de Commissie voor Welstand
23
en Monumenten. Veel van de onderdelen zijn ook herkenbaar voor OudZuid en Oud-West. Oost/Watergraafsmeer is een typische lappendeken. Een gefragmenteerd stadsdeel waarin bijna alle ruimtelijke systemen en karakteristieken voorkomen. Voor de commissie is het een complex stadsdeel, alleen vergelijkbaar met Amsterdam-Noord. Osdorp is een echt AUP-gebied, maar heeft ook veel stedelijke vernieuwing, én historische bebouwing in het dorp Sloten en de Osdorperpolder. De welstandsnota van Osdorp is verwant aan de nota’s van de andere westelijke tuinsteden en Buitenveldert. Pilots maken duidelijk wat wel en niet kan In de pilots testen we hoe de database, gekoppeld aan het atlas-systeem met kaarten en thema’s en de vastgoedregistratie, de welstandsnota in beeld kan brengen. Voor de duidelijkheid: dit is nog niet de website waarop men de welstand kan toetsen, gekoppeld aan alle overige bouwaanvraaginformatie (zoals informatie uit bestemmingsplan en monumentenregis-
24
ter). Dat is nu nog toekomstmuziek. Het is een middel om in een digitale omgeving te komen tot optimale zichtbaarheid. De pilots maken duidelijk wat wel en wat niet kan. Het beheer van zo’n digitaal systeem vraagt stadsdeeloverschrijdende beslissingen. Ook daar zullen we een vorm voor moeten vinden. Maar zodra elk pand in Amsterdam gekoppeld is aan een bepaald welstandsgebied, kunnen Amsterdammers zelf nagaan wat de eisen zijn op het gebied van welstand. Dát is mede - het uitgangspunt geweest van deze operatie. Burgers, professionals en de gemeente moeten inzicht hebben in wat er vereist is als ze gaan bouwen of verbouwen. Dat inzicht moet eenvoudig verkrijgbaar en niet belastend zijn. We leggen nu de laatste hand aan de Digitale Schoonheid. We zullen nog een paar hindernissen moeten nemen, maar de oplossing van de breinkraker is in zicht.
Commissie I
Prof. dr. ir. Rudger A.F. Smook, Voorzitter Commissie Welstand en Monumenten, zittingsjaar 2006
Commissie I van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam behandelt de bouwplannen voor het Stadsdeel Centrum. In enkele gevallen gaat het daarbij om ‘grootstedelijke projecten’, waarbij de Centrale Stad verantwoordelijk is voor het planproces en de vergunningverlening.
Nieuwe welstand Het gaat de gemiddelde Amsterdammer weer iets beter. In zo’n periode van oplopende materiële welstand zie je in de regel dat het volume van bouwactiviteiten toeneemt. Er wordt weer meer gebouwd in de stad. Helaas leidt dat er niet altijd automatisch toe dat de kwaliteit van het bouwen ook verbetert. Het is dus tijd om extra goed te letten op de positie van de Commissie voor Welstand en Monumenten en haar belangrijke taak: het waarborgen van de kwaliteit van de openbare ruimte. De zorg voor het beeld van de stad zou in zijn algemeenheid nog beter kunnen. De commissie speelt daarbij een belangrijke rol, maar moet wel de juiste weg bewandelen. Niet alles beter weten. Niet de vormgevingsrepressie verscherpen. En vooral niet: de betutteling vergroten. Maar wel: onze eigen werkwijze iets bijsturen. Hoe? In dit korte essay noem ik twee koerscorrecties. Koerscorrectie 1: Welstandstoezicht moet zich primair richten op het behoud en de verbetering van de publieke ruimte. Dit is mogelijk als een veel strikter bestemmingsplanregime wordt gevolgd. Daarbij is het belangrijk dat ruimtebepalende bouwgrenzen precies worden vastgelegd en de bouwhoogten worden gelimiteerd door een toe-
25
laatbaar aantal bouwlagen te regelen. Een begrenzing die in meters wordt vastgelegd, biedt nog steeds veel ontsnappingsmogelijkheden. In het algemene stedelijke beeld kunnen daardoor veel gebouwen te hoog worden. Die hoogte is een leuke financiële bijkomstigheid voor initiatiefnemers in de binnenstad, maar ook - en eigenlijk vooral - een praktijk die het stadsbeeld zeer verstoort. Op tal van plaatsen, bijvoorbeeld aan de Dam en de Vijzelstraat, zijn deze aantastingen te zien. Op een beperkt aantal plekken is het ‘geliefde verticale accent’ nog net toelaatbaar. In het stedelijk kunstwerk van de binnenstad is het echter uiterst abject. Kijk maar naar de ‘blikken toren’ naast het Centraal Station of naar Hotel Okura in de Pijp. De Welstandstoets zou mijns inziens uitsluitend gericht moeten zijn op de publieke zijden van het gebouw: de voorgevel, de geëxposeerde andere gevelvlakken en de kap, en dan toegespitst op maat, structuur, detaillering, materialisatie en kleur. Het welstandsoordeel moet daarnaast betrekking hebben op alle vormgevingsaspecten van de openbare ruimte, dus óók op de inrichting en mate-
26
rialisatie van het straatprofiel, het straatmeubilair, de beplanting, de kiosken en reclame-uitingen. Kiosken moeten eigenlijk weer worden gerekend tot ambulante handel; buiten openingstijden moeten ze worden verwijderd. Een kiosk is veel meer een ouderwetse ‘verkoopkar’ dan een verwaarloosde, bekladde, in de stad gestrande stacaravan, zoals nu. In de grachten dobbert helaas ook nog veel verwaarlozing rond. Als het een tuinhuis was, had de tuinbezitter er allang korte metten mee gemaakt. Zoniet in de ‘stedelijke tuin’… Bij een aanvraag voor een ‘bijzonder’ ontwerp zou de commissie de bewijslast voor de ‘toe te voegen waarde’ of de ‘niet storendheid’ van het stedelijk beeld bij de aanvrager moeten leggen. We zouden ons niet in bochten moeten wringen om het stadsbeeld te vrijwaren voor al te jeugdige, nog niet bezonken overmoed. Tenslotte moet de Commissie voor Welstand en Monumenten minder bescheiden zijn als ze een oordeel moet vellen over esthetische keuzes in een voorgelegd ontwerp. In het totstandkomingsproces van een gebouw is
de welstandstoets de enige gelegenheid waarbij esthetische prestaties kunnen worden gemeten en verantwoord. Koerscorrectie 2: De mate waarin de historische bouwmassa wordt aangetast, moet het voornaamste criterium zijn bij de beoordeling van een monumentenaanvraag. Als we de aanwijzingen en rapporten van het Bureau Monumenten Amsterdam strikt volgen, en weinig ruimte laten voor ‘eigentijdse interpretatie’, is het mogelijk deze koerscorrectie toe te passen. Als het tij economisch meezit, is de onwil om een omzichtig spel te spelen met de historische bouwmassa vaak onthutsend groot. Maar voor monumenten geldt nog steeds: eenmaal gesloopt is voor altijd weg. Het karakter en de kwaliteit van Amsterdam hangen echter af van de Amsterdammer en het Amsterdamse monumentenbezit. Onze taak om op te komen voor de integriteit van de historische bouwmassa is daarmee voldoende omschreven. Et Finito: Cetero Censeo Atrium Non Esse Claudendam. Met dank aan Cato: overigens ben ik van mening dat de binnenplaats van het Scheepvaartmuseum - niet overbouwd moet worden.
27
Commissie II
Miranda Reitsma
Commissie II van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam behandelt de bouwplannen in de stadsdelen Westerpark, Oud West, De Baarsjes, ZuiderAmstel, Oost/Watergraafsmeer, Zeeburg en Oud Zuid.
Grenzen aan de schaalvergroting Commissie II ziet al geruime tijd veel plannen op tafel komen voor sloop en nieuwbouw van ensembles in de negentiende-eeuwse wijken van Amsterdam. Het gaat daarbij om wijken in de stadsdelen Oud-Zuid, Zeeburg, Oost/Watergraafsmeer, Oud-West en Westerpark. In andere wijken, zoals bijvoorbeeld de Czaar Peterbuurt, die onder Commissie I valt, is deze trend ook zichtbaar.
28
Bij deze plannen wordt het programma vaak opgehoogd. En wel zodanig dat vooral in de bouwhoogten, de dakbehandeling en de schaal van het ensemble spanning optreedt ten opzichte van de welstandscriteria van de stadsdelen. Die criteria zijn namelijk gebaseerd op de huidige bebouwingstypologie. De pandsgewijze ontsluiting wordt in veel plannen vervangen door een ontsluiting voor het gehele bouwblok. Dat leidt tot een vergroving van de aansluiting van het ensemble op de straat. Ook de toegenomen parkeerdruk heeft consequenties voor het straatbeeld. Er verschijnen garagedeuren en deels opgehoogde plinten waaronder bewoners hun auto parkeren. Het bestemmingsplan staat dit overigens vaak toe. Voor onze beoordeling is het echter geen criterium. Schaalvergroting: eerder regel dan uitzondering De hierboven beschreven ontwikkeling lijkt eerder regel dan uitzondering. Commissie II heeft de stadsdelen daarom enkele kritische vragen gesteld. Verwachten zij dat deze trend in de toekomst doorgaat? Willen zij de trend
accommoderen? En moeten - als consequentie daarvan - daarbij de welstandscriteria niet onder de loep worden genomen? De stadsdelen lieten weten dat zij benieuwd zijn naar onze inventarisatie van het verschijnsel, met een opgave van de aard en omvang. Vervolgens heeft Commissie II de trend precies in kaart gebracht. We hebben aangegeven om welke wijken het gaat en om welke projecten. Op het eerste gezicht valt de impact van de plannen mee. Het overzicht laat een relatieve spreiding zien. Het blijkt te gaan om nauwelijks meer dan incidenten. Maar toch is dat niet overal zo. Met name in de Indische Buurt zien we een omslagpunt. De typologie van de stadsvernieuwing en de nieuwe plannen gaat hier overheersen ten opzichte van de oorspronkelijke typologie. En dat terwijl de welstandscriteria op de oorspronkelijke typologie zijn gebaseerd. De beoordeling van nieuwe plannen wordt daarmee erg lastig. Daarnaast is de vraag aan de orde waar de wijk als geheel naartoe gaat. Een volledig beeld is nodig Met het oog op de toekomst is een volledig beeld nodig. Om zo’n beeld te krijgen, zou het goed zijn om voor elk stadsdeel inzicht te verwerven in de bezitsverhoudingen. Welke aaneengesloten ensembles zijn corporatiebezit, welke particulier eigendom? Te verwachten is dat hier de komende tijd de meeste ingrepen zullen plaatsvinden. Daarnaast is een analyse van de typologie van de nieuwbouwensembles nodig. Zo’n analyse kan kennis opleveren over de mogelijkheden voor nieuwbouw in relatie tot de welstandscriteria. Ook kan dan beter duidelijk worden hoe nieuwbouw zich verhoudt tot het bestaande uitgangspunt. Dat uitgangspunt is dat we de bestaande architectonische typologie van de negentiende-eeuwse wijken zouden moeten behouden - of zelfs versterken.
29
Commissie III
Rob Hootsmans
Commissie III van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam behandelt de bouwplannen in de stadsdelen Noord, Geuzenveld-Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, ZuiderAmstel en bedrijvengebied Amstel III.
Ga toch fietsen De economie trekt aan. Er worden weer meer (bouw)plannen gemaakt, het tempo gaat omhoog, de tijdsdruk neemt toe. Maar intussen worstelt Commissie III met verwarring. Eigenlijk duurt die verwarring al drie jaar. De verwarring over en de aan- of afwezigheid van beeldkwaliteitsplannen en welstandscriteria. Regelmatig is het gebeurd dat de criteria pas werden geschreven nadat
32
het plan was gemaakt. En als het plan niet paste bij de criteria, werd niet het plan aangepast, maar de criteria - net zo lang tot plan en criteria wel bij elkaar pasten. Commissie III was in zulke gevallen meer bezig met het beoordelen van teksten dan van plannen. Criteria, criteria en criteria Soms bestond de veronderstelling dat het beeldkwaliteitsplan hetzelfde was als welstandscriteria. Daardoor ging Commissie III op de stoel van de supervisor zitten. Soms stelden we, samen met alle betrokkenen, vast dat het hanteren van de criteria zou leiden tot een zeer negatieve ontwikkeling. Een enkele keer week een plan in alle opzichten af van de criteria, maar was het zó goed en oversteeg het zódanig ieders voorstellingsvermogen, dat een bezwaar niet op zijn plaats zou zijn. Hierdoor zat de commissie wel met een nieuw probleem. Nu moesten we aan minder grote helden uitleggen waarom we soms wel, maar meestal niet afwijken van de criteria.
Zeker in het begin gebeurde het regelmatig dat architecten en stedenbouwkundigen niet wisten dat ze aan welstandscriteria moesten voldoen. Veel particuliere opdrachtgevers wisten niet eens van het bestaan van die criteria af, laat staan dat ze wisten waar ze deze konden vinden. De grootste problemen – voor bijvoorbeeld huiseigenaren – ontstonden als de criteria strenger waren dan het bestemmingsplan. Zo kan het gebeuren dat een dakopbouw gewoon mag volgens het bestemmingsplan, maar in alle opzichten ongewenst is volgens de welstandscriteria. Welstandsnota’s graag zo snel mogelijk on-line Voor het functioneren van Commissie III zal het goed zijn dat de verschillende welstandsnota’s zo snel mogelijk voor iedereen on-line beschikbaar komen. Nog beter is het als alle verschillende nota’s van alle stadsdelen op één eenduidige manier in één format zouden worden gepresenteerd. Want ondanks alle verschillen gaat het uiteindelijk om één gemeente Amsterdam. Dat betekent zowel voor opdrachtgevers (particulier en publiek) als voor architecten, maar ook voor onszelf, de commissieleden, een grote vooruitgang. Tijdens de behandeling kunnen we met een beamer de verschillende nota’s met één druk op de knop projecteren. Commissie III behandelt een zeer groot, divers gebied. We beoordelen ambitieuze bouwplannen aan de Zuidas, maar ook een kleine uitbreiding aan de achterkant van een dijkhuisje in Amsterdam-Noord. We kijken naar grote nieuwbouwplannen, naar (gelukkig een enkele keer) verbouwplannen voor woningen in de Westelijke Tuinsteden, maar ook naar een dakopbouw in Sloten en een cacaoloods van 40.000 vierkante meter in Westpoort. Nog eens kritisch kijken naar de organisatie; fietsen verplicht stellen Het komt wel eens voor dat Commissie III een kwartiertje de tijd heeft voor een groot gebouw van 60.000 vierkante meter aan de Zuidas, en drie kwartier discussieert over de uitbreiding van een dijkwoning. Dat doet de wenkbrauwen fronsen. Het is goed om – onder andere – hierom onze organisatie nog eens te bezien. Een eerste stap hebben we al gezet door de tijdsbesteding van de Commissie te veranderen.
33
De afgelopen drie jaar lieten ook een bijzonder goede ontwikkeling zien. Ik doel op de fietstochten van de commissie. Om de paar maanden maken we per fiets, onder begeleiding van de stedenbouwkundige en/of supervisor, een tocht door een wijk. Daardoor zijn we op de hoogte van toekomstige ontwikkelingen en kunnen we kennis nemen van de resultaten van ons eigen functioneren.
34
Commissie IV
Jenny Bierenbroodspot
Commissie IV van de Commissie voor Welstand en Monumenten Amsterdam adviseert de stadsdelen en de centrale stad over voorstellen om objecten op de gemeentelijke of de rijksmonumentenlijst te plaatsen.
Een nieuwe taak Op 1 januari 2006 hield de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg op te bestaan. De Commissie voor Welstand en Monumenten kreeg de taken van deze raad toebedeeld. Om ze goed en adequaat uit te voeren, is de nieuwe Commissie IV gevormd. In deze subcommissie zitten de cultuurhistorici van de Commissies I, II en III, aangevuld met een ervaren bouwhistoricus. Commissie IV, te zien als een plaatsingscommissie, adviseert de stadsdelen en de centrale stad over voorstellen om objecten op de gemeentelijke of de rijksmonumentenlijst te plaatsen. Op dit moment rondt Commissie IV een omvangrijk project af: de aanwijzing van zo’n duizend gemeentelijke ‘jonge’ monumenten in stadsdeel Amsterdam Centrum. In dat verband beoordelen we nog enkele honderden zogenoemde redengevende omschrijvingen. In 2006 kreeg Commissie IV zo een beeld van de vele panden die – samen met de al beschermde rijksmonumenten – de veelzijdige uitstraling van ‘het’ beschermde stadsgezicht van Nederland bepalen. Een belangrijke categorie vormen bijvoorbeeld de winkels uit het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Met hun rijk gedecoreerde puien zijn ze onmisbaar voor het behoud van het karakter van veel straten. Neem daarnaast het gevarieerde bestand aan traditionalistische woonhuizen uit de jaren twintig en dertig, en de scholen en andere instellingsgebouwen uit verschillende perioden. Ze vormen – keurig in de rooilijn geplaatst – overal in de stad karakteristieke elementen in de gevelwanden. Zo kunnen we nog meer gebouwentypologieën noemen. Als we willen voorkomen dat de Amsterdamse binnenstad haar boeiende karakter
35
verliest, moet voor elke typologie liefst een royaal aantal verschillende objecten worden beschermd. Eeuwenlang zijn nieuwe functies zorgvuldig ingepast. Een goed voorbeeld is Kerkstraat 342-344, de eerste Pinksterkerk van Amsterdam, uit 1910. Deze gebedsruimte van het zogenoemde lokaaltype is op de begane grond van een woongebouw gerealiseerd. Twee bijzondere naoorlogse gebouwen In 2006 heeft Commissie IV positief geadviseerd over de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst van twee bijzondere naoorlogse gebouwen. Het gaat om het Havengebouw en om de voormalige ABN-bank in de Vijzelstraat. De cultuurhistorische waarde van deze beide, alleen al door hun grootte en situering in de binnenstad, beeldbepalende gebouwen bleek niet onomstreden. Havengebouw Tegen de voorgenomen bescherming van het Havengebouw ging de eigenares, de NV Havengebouw, in beroep. Daarin werd zij gesteund door vakspecialisten. Als belangrijkste tegenargument werd gesteld dat het
36
gebouw, daterend uit het begin van de jaren zestig, niet als een laat werk van Willem Dudok kan worden beschouwd. De architectonische uitwerking van het plan is van de hand van een medewerker van het bureau van Dudok. Daarnaast heeft het Havengebouw destijds niet de stedenbouwkundige setting gekregen die Dudok wel had bedoeld. Ook dat zou tegen bescherming pleiten. Inderdaad stond de architect een ensemble voor ogen van een door verticaliteit gekenmerkt Havengebouw en een horizontaal bouwblok, met daarin de Kamer van Koophandel. Dat plan is niet verwezenlijkt. De commissie is echter van mening dat het gebouw voldoende eigen esthetische kwaliteiten heeft. De karakteristieke ijle bekroning van zijn compacte hoofdvorm en het samenstel van horizontalen en verticalen, voorzien van in kleur contrasterende bekledingen, verlenen het gebouw een waardige identiteit. Het gemeentelijke Bureau Monumentenzorg benadrukt in zijn redengevende omschrijving hoe moderne, met geprefabriceerde gevelonderdelen tot
stand gebrachte architectuur in het Havengebouw een verfijnde en uitgebalanceerde ambachtelijke uitstraling kreeg die typerend is voor de architect. Dat is gebeurd door de gekozen materiaaltoepassing. Daarbij komen de uitgesproken ligging aan het IJ van ‘onze’ Dudok en het feit dat het gebouw nog vrijwel gaaf is. ABN-bank Vijzelstraat Het advies om ‘de’ bank in de Vijzelstraat op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen, heeft de nodige publiciteit getrokken. Het gebouw, in 1973 voltooid naar ontwerp van Marius Duintjer, behoort tot de meest omstreden gebouwen van Amsterdam. Halverwege de jaren zestig was het een van de mikpunten van de tegenstanders van de cityvorming. Daartoe behoorden zowel ouderwetse ‘Heemschutters’ als de Provobeweging en jonge architecten. Duintjers bank is schaalvergrotend, maar wel zorgvuldig ingepast. Dat kan niet worden gezegd van het - op zich - prachtige gebouw van de Nederlandse Handelmaatschappij van Karel de Bazel uit 1923. Hierin zullen het Gemeentearchief en het Bureau Monumentenzorg hun intrek nemen. Dát gebouw heeft zowel de Vijzelstraat als de aanliggende gedeelten van de Herengracht en Keizersgracht stedenbouwkundig verminkt. Commissie IV gaf een positief advies. In dat advies pleitten we nog voor herstel van de (verwijderde) lichtkunsttoepassing in het plaveisel en het plafond van de galerij. Duintjers bankgebouw hoort tot het beste van een bouwperiode die matig wordt gewaardeerd en momenteel snel uit het stadsbeeld verdwijnt. Denk daarbij onder meer aan het (afgebroken) Jan Swammerdaminstituut, het Stationspostkantoor en het Wibauthuis. Het is nu nog niet duidelijk welke mogelijkheden het bankgebouw heeft voor ander gebruik, en of de kwaliteiten dan overeind kunnen blijven. Bij een (beoogd) beschermd monument is het wel mogelijk deze vragen zorgvuldiger af te wegen. Negentiende-eeuwse wijken en de Ring ‘20-‘40 Het komende aanwijzingsprogramma van gemeentelijk beschermde panden zal in de andere stadsdelen vaak betrekking hebben op een ander
37
soort architectuur dan in de binnenstad. Het karakter van de buurten in de negentiende-eeuwse wijken en van de zogenoemde Ring ‘20-‘40 wordt vooral bepaald door gebouwencomplexen en straatwanden, en minder door individuele gebouwen. Hiervoor bestaan al ordekaarten met waarderingen voor de architectuur en de stedenbouwkundige kwaliteiten. Een voorproefje van de problematiek die hierbij komt kijken, laten de panden aan de Derde Oosterparkstraat 115 tot en met 143 zien. Deze panden waren met sloop bedreigd. Ze zijn geklasseerd als ‘basisorde’ en vormen allerminst de top van de oorspronkelijke bebouwing in deze buurt. Een woningcorporatie had voor deze locatie al een nieuwbouwproject in voorbereiding. Buurtbewoners legden zich daar echter niet bij neer. Samen met de verwante, deels identieke, overzijde is de gevelwand namelijk het laatste stuk straat in het hart van de Oosterparkbuurt waar het oorspronkelijke straatprofiel uit de grote bouwstroom uit de jaren 1890 bewaard is gebleven. Karakteristiek is hier het stedenbouwkundige gegeven, dat er een aantal pleinen met een rijkere architectuur ligt tussen de smalle, eenvoudiger uitgemonsterde straten. Dat ritme is hier nog net voelbaar.
38
Commissie IV adviseerde daarom de panden te beschermen. Het argument: de eenvoudiger straten zijn hier cultuurhistorisch net zo belangrijk als bijdrage aan het totaalbeeld als panden met een hogere orde. Het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer wist uiteindelijk de woningbouwvereniging te overreden de panden te renoveren, zonder dat de administratieve stap van bescherming nodig was. Omdat een andere woningcorporatie de overzijde van de straat kort daarvoor al had gerenoveerd, zullen bewoners aan beide zijden van de straat nu uitzicht houden op karakteristieke negentiende-eeuwse architectuur. Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer gaf Bureau Monumentenzorg in 2006 opdracht om cultuurhistorisch-architectonische verkenningen te maken, zowel voor de gehele Oosterparkbuurt als voor de strook tussen de Amstel en de Wibautstraat. Commissie IV werd om commentaar gevraagd. Dit soort onderzoeken zijn een goede aanvulling op de bestaande ordekaarten. Samen kunnen ze een goede onderlegger vormen voor toekomstig beleid. Het is een voorbeeldig initiatief van het stadsdeel en het verdient zeker navolging.
Architectuur van de Wederopbouw In 2006 behandelde Commissie IV enkele keren de architectuur van de zogenoemde Wederopbouw. Architectuur in Buitenveldert In dit stadsdeel bevinden zich twee scholen die voor het stadsbeeld grote waarde hebben: het Spinozalyceum (1957), ontworpen door stadsbouwmeester Jan Leupen, en de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert (1963), ontworpen door Marius Duintjer. Omdat beide scholen moesten worden uitgebreid en aangepast, was het van belang dat de monumentale waarden bekend waren. Zo kon men daarmee bij de verbouwing rekening houden. Zowel de stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische verdiensten van de schoolgebouwen kregen ruim aandacht in de redengevende omschrijvingen. Stedenbouw in Slotermeer: ‘Museum Van Eesteren’ Het noordoostelijke deel van Tuinstad Slotermeer, tussen de Ringspoorbaan, de Burgemeester Van Tienhovengracht, Burgemeester Eliasstraat en Burgemeester Vening Meineszlaan, is een nog redelijk gaaf deel van Slotermeer. Het wordt gekenmerkt door een bijzonder karakteristieke samenhangende structuur van ‘rood’, ‘groen’ en ‘blauw’. Dit opmerkelijke stuk Amsterdam wordt behouden. Het is het eerst gebouwde deel van Tuinstad Slotermeer, onderdeel van het Amsterdamse Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren. Het gebied markeert een belangrijke fase tussen de vooroorlogse stadsuitbreidingen. Er zijn hier al stedenbouwkundige vernieuwingen toegepast, terwijl de typische standaardisering van de jaren zestig (zo sterk aanwezig in de andere Westelijke Tuinsteden) ook al kenmerkend is. Er is een grote variatie aan bebouwingstypologieën: eengezinswoningen, gestapelde woningen, middenstandswoningen die zich architectonisch onderscheiden van de massawoningbouw, een bijzonder complex met bejaardenwoningen (Aldo van Eyck en Jan Rietveld), duplexwoningen, drie scholen, portiekflats (Berghoef) en woningen met winkels op begane grond (Staal). Het vele
39
groen is van divers karakter. Net als in de overige Westelijke Tuinsteden is het een onlosmakelijk onderdeel van de ruimtelijke structuur en de opzet van het stedenbouwkundig plan. Medewerkers van het gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, gespecialiseerd in het werk van Van Eesteren, hebben de ontwerpgeschiedenis en de huidige kwaliteiten uitvoerig beschreven. Dit met het oog op de voorgenomen bescherming als beschermd stadsgezicht, een initiatief van de stadsdeelraad. Commissie IV heeft benadrukt dat dit voorbeeldige initiatief niet tot de conclusie mag leiden dat andere buurten van de Westelijke Tuinsteden niet óók van groot belang zijn. Het verdient aanbeveling dat er een gemeenschappelijke visie en gemeenschappelijk beleid tot stand komen. Alle betrokken stadsdelen zouden die visie op het behoud van de tuinsteden moeten formuleren, en dan met name gericht op behoud van het karakter rond de Sloterplas. Behoud van kerkgebouwen uit de Wederopbouw In ‘Nieuw West’ staat het voortbestaan van verschillende belangrijke kerk-
40
gebouwen uit de Wederopbouwperiode op het spel. Hiervoor zijn structurele oplossingen nodig. In de laatste decennia van de vorige eeuw zijn door herbestemming nog net op tijd veel kerken gered uit de tweede helft van de negentiende eeuw en het begin van de twintigste eeuw. Dat voorbeeld verdient hier navolging. Het gaat niet alleen om onvervangbare architectuur, maar ook om uitgebalanceerde stedenbouwkundige structuren die met sloop onherroepelijk verloren gaan. Voor de kerk De Opgang was het al te laat. Deze kerk zal worden gesloopt.
Beeldende kunst
Joost van Hezewijk
Stairway to Heaven Stairway to Heaven - die titel zal zeker bij de wat oudere muziekliefhebbers onder ons herinneringen oproepen aan de jaren zeventig. Het nummer van de Britse rockband Led Zeppelin heeft de tand des tijds ruimschoots doorstaan. Het staat al vele jaren hoog genoteerd in de Top-100 Aller Tijden. Onwillekeurig moet ik aan die titel denken, als ik terugkijk op de opmerkelijkste kunstaanvraag van het afgelopen jaar. In de Eerste Constantijn Huygensstraat is een nieuw psychiatrisch ziekenhuis in aanbouw. Opdrachtgever Mentrum, een overkoepelend orgaan voor de geestelijke gezondheidszorg in Amsterdam, heeft bewust gekozen voor een bouwlocatie midden in de stad. Dat is een trendbreuk met vroeger. Waren psychiatrische klinieken tot nu toe vaak groene oases van rust, gelegen aan de rand van de stad of ver daarbuiten, tegenwoordig kiest men voor een behandelwijze waarbij patiënten in hun vertrouwde omgeving (ver)blijven. In verband met de nieuwbouw heeft Mentrum een kunstopdracht uitgeschreven. Bijgestaan door de Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR), een landelijk adviesorgaan, koos men uiteindelijk voor het van oorsprong Russische kunstenaarsechtpaar Ilya en Emilia Kabakov. In hun voorstel wordt frontaal aan de gevel een kunstwerk aangebracht. Het bestaat uit twee uitkragende ladders die een derde, diagonaal naar voren stekende ladder ondersteunen. Op het eind van die ladder staat een man met een rugzak die met beide armen naar de hemel reikt. Het kunstwerk draagt de poëtische en veelzeggende titel How to meet an angel? Ik ben niet de enige die dit voorstel opmerkelijk vindt. Zomer 2006 schreef Kees Keijer er in Het Parool al een lovend artikel over: ‘Eindelijk een echte Kabakov in de stad’. Bij wie niet zo thuis is in de wereld van de beeldende kunst, zal de naam Kabakov vermoedelijk geen belletje doen rinkelen. Bij kunstkenners wel. Ilya Kabakov is een internationaal gerenommeerd kun-
41
stenaar. Het Parool dicht hem zelfs een plaats in de Kunstenaars-Top-10 toe. Ilya Kabakov Het leven en werk van Ilya Kabakov, geboren in 1933 in Oekraïne, is typerend voor de generatie kunstenaars die gebukt ging onder het regime van de Sovjet-Unie. Officieel ging hij als illustrator van kinderboeken door het leven. Zijn werkelijke passie lag echter bij de hedendaagse kunst. De autoriteiten zagen die als een staatsondermijnende activiteit. Toen in de jaren tachtig de glasnost haar intrede deed, werd het mogelijk Kabakovs werk in het vrije Westen te tonen. Hij vertrok in 1988 uit Rusland en begon op 55-jarige leeftijd aan een inhaalslag die hem al snel wereldfaam verschafte. Tegenwoordig woont hij in New York met zijn vrouw Emilia, met wie hij sindsdien samenwerkt in al zijn projecten. In 1993 wijdde het Stedelijk Museum Amsterdam een solotentoonstelling aan hun werk: Het Grote Archief. Die expositie maakte op velen een verpletterende indruk. Toeschouwers werden onmiddellijk gegrepen door de
42
verstikkende Oostblok-sfeer die de Kabakovs schiepen. Je kreeg het gevoel dat je per abuis in de burelen van de KGB was beland en dat de ondervrager ieder moment kon binnenkomen om jou eens geducht aan de tand te voelen over al dan niet begane misstappen jegens het communistische regime. Toentertijd waren de ruimtelijke installaties in de tentoonstelling bedoeld als aanklacht tegen het van staatswege afgedwongen, grauwe en ontluisterende bestaan aan gene zijde van het IJzeren Gordijn. Tegenwoordig, twee decennia later, bestaat het Sovjet-imperium niet meer. Zelfs valt een decadente nostalgie naar het communistische tijdperk te bespeuren. Het toenmalige werk van de Kabakovs is met terugwerkende kracht te bestempelen als de ultieme getuigenis van het dagelijks leven onder het communistische juk: een waarachtig tijdsbeeld.
Mentrum Het voorstel van Kabakov voor Mentrum gaat niet meer over het SovjetRussische verleden, maar over menselijke zieleroerselen in het algemeen. Bert Steevensz formuleerde het namens de opdrachtgever in Het Parool zo: ‘Ik ken geen andere kunstenaar die de menselijke psyche in zijn werk zo centraal stelt en die dit op zo’n intelligente en sensitieve wijze tot uitdrukking weet te brengen, vaak ook met de nodige humor en relativering.’ How to meet an angel? reageert op verschillende manieren op de context. In strikt architectonische zin wil het ontwerp de voorbijganger attenderen op de aanwezigheid van de kliniek. Dat is zeker gelukt door de frontale, haast klassieke plaatsing van een verticaal accent boven de ingang van het horizontaal gelede gebouw. Komt het gebouw zelf betrekkelijk anoniem over, de toevoeging van een ‘boegbeeld’ dat maar liefst tot 29 meter boven maaiveld reikt, zal daar zeker verandering in brengen. In overdrachtelijke zin reageren de Kabakovs met hun kunstwerk op de geestesgesteldheid van de psychiatrische patiënten. Daarbij buitelen de pretenties en symbolische verwijzingen over elkaar heen. Zo omschrijven zij hun ontwerp als een ‘exit to freedom, to the space, open into the sky’. Het kunstwerk wil ‘the idea of escape’ verbeelden: ‘an exit from this sad place, not only physically, but of the soul as well, away from its difficult condition’. De opdrachtgever heeft deze abstract verwoorde symboliek omarmd en vertaald in concretere betekenislagen. Ze maken het kunstwerk begrijpelijker, zowel voor de passant als de patiënt. ‘Voor mensen in de kliniek is het beeld een uitnodiging om weer aan het dagelijks leven deel te nemen’, zei Bert Steevensz in Het Parool. ‘Het idee van het “omhoogklimmen” is voor Mentrum aantrekkelijk: als teken van hoop, van stapsgewijs beter worden, genezen. De figuur met rugzak loopt als het ware de kliniek uit, in de richting van de stad. Hij richt zijn handen ten hemel, alsof hij een engel aanraakt. Volgens Kabakov heeft iedereen een beschermengel, maar moet je actie ondernemen om je situatie te verbeteren. De ladder is een symbool voor genezing. De figuur komt steeds hoger en gaat uiteindelijk terug de stad in. En zijn levenslessen draagt hij in een rugzakje mee.’
43
Onbedoelde associaties Genoeg goede bedoelingen dus. Toch heeft het mij verbaasd dat niemand het effect van onbedoelde associaties heeft voorzien. Toen ik het voorstel voor het eerst onder ogen kreeg, doemde onmiddellijk het beeld op van een man die, door wanhoop gedreven, van de allerhoogste trap in zijn omgeving naar beneden wil springen. Dat kun je een ‘escape to freedom’ noemen, maar dan wel een met fatale afloop. Het beeld van de man bovenaan de ladder maak ik in gedachten eerder af met een bevrijdend springen dan met een gelouterd afdalen. Deze associatie wil maar niet wijken uit mijn gedachten. De keuze van zo’n boegbeeld voor een psychiatrisch ziekenhuis vind ik op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Personen met suïcidale gedachten worden immers juist om die reden in zo’n kliniek opgenomen en behandeld. Of dergelijke patiënten gedurende hun verblijf in de kliniek dagelijks geconfronteerd willen worden met het uitzicht op ‘de man op de ladder’, valt te bezien. Daarnaast blijft het de vraag hoe passanten het kunstwerk zullen duiden. Ik mag hopen dat bovenomschreven interpretatie slechts de mijne
44
zal blijken te zijn - en dat het kunstwerk vooral als een teken van hoop wordt ervaren, zoals het de Kabakovs en Mentrum voor ogen staat. Hoe dan ook: het is lovenswaardig dat een particuliere opdrachtgever voor een kunstopdracht zijn nek uitsteekt, en volmondig steun verleent aan de realisatie van een opzienbarend en gedurfd kunstwerk van vooraanstaande kunstenaars. Joost van Hezewijk was drie jaar adviserend lid beeldende kunst van de Commissie voor Welstand en Monumenten. Bronnen Ilya en Emilia Kabakov, ‘How to meet an angel?’, toelichting ontwerp, 2006. Bert Steevensz, Kunstwerk nieuwbouw WG-Oost, brief aan stadsdeel Oud-West, maart 2006. Kees Keijer, ‘Eindelijk een echte Kabakov in de stad’, in: Het Parool, juni 2006.
Woonboten
Jord den Hollander
Water is stedenbouw In januari 2007 herinnerde Binnenwaterbeheer Amsterdam de Commissie voor Welstand en Monumenten er nog maar eens schriftelijk aan: bij het gebruik van de term ‘woonark’ in de adviezen moet het om échte woonarken gaan. Het was de jongste poging een eind te maken aan de misverstanden die blijkbaar nog steeds bestaan bij het welstandsoordeel over woonschepen. In de onderstaande losse notities wil ik een beeld schetsen van de recente geschiedenis van ‘welstand op het water’. Daarin streven we naar een beleid voor woonschepen dat voor alle partijen zo helder mogelijk is. Dat lijkt te lukken. Langzaam maar zeker wordt het begrippenkader voor alle betrokkenen duidelijk. Toch blijft de gemeentelijke overheid weigeren om het woonschip te zien als een beeldbepalend element in de stedelijke ruimte. Zolang de permanente aanwezigheid van woonschepen langs de kades niet deel uitmaakt van een stedenbouwkundig plan, blijft het aanmodderen met de categorisering van individuele schepen en arken. Welstand voor woonschepen heeft vooral te maken met stedenbouw. Alle pogingen voor een verfijnde categorisering zullen uiteindelijk op niets uitlopen, als dat niet wordt erkend. Schark, ark, woonschip, woonvaartuig, bijzondere woonboot. Simpeler of ingewikkelder? De noodzaak van regels moet zo duidelijk mogelijk worden overgebracht aan bootbewoners én andere inwoners van Amsterdam. Om dat te kunnen doen, zijn alle verschillende types woonarken en woonschepen gecategoriseerd. Aanvankelijk werd slechts onderscheid gemaakt tussen de woonark (een doosvormige opbouw op een drijvende betonnen bak) en de zogenoemde schark: een arkachtige opbouw op een bestaande scheepsvorm. Toen na enkele jaren bleek dat dit onderscheid niet volstond, werden in
45
het rapport Welstand voor Woonboten van het Projectbureau Wonen op het Water enkele nieuwe categorieën toegevoegd. Zodoende zijn er nu vier categorieën. Categorie 1: De woonark De woonark is een (meestal) doosvormige opbouw op een rechthoekige betonnen bak. Het is een woonboot die noch woonschip noch woonvaartuig is; een woonboot die als woonboot is gebouwd. Categorie 2: Het woonschip Het woonschip is een voor wonen ingericht origineel schip. Het bezit – op een enkele toegevoegde patrijspoort of daklicht na – nog alle kenmerken van het oorspronkelijke vaartuig. Het voor- en achterdek zijn vrij, tenzij het een afwijkend type is. Het woonschip heeft gangboorden, tenzij dat niet past bij het type schip. Categorie 3: Het woonvaartuig Het woonvaartuig is vergelijkbaar met de schark. Het is een oorspronkelijke scheepsromp waarop een nieuwe opbouw is gemaakt. De hoogte van de zijwand van de opbouw is minimaal 90 centimeter. Boven heeft het een gangboord of dek; het voor- en achterdek zijn vrij. Categorie 4: De bijzondere woonboot Die bijzondere woonboot is een boot die niet als woonboot is gebouwd, met een individuele verschijningsvorm. De boot behoort niet tot de categorie woonschip of woonvaartuig. Het kan een voormalige mijnenveger zijn, maar ook een oud rondvaartschip. Dikke wurgslang Wie zijn woonschip in het centrum van Amsterdam wil vervangen door een ark, heeft een probleem. De meeste aanvragers willen een groter volume, minder onderhoud en meer luxe. Die wens is met een ark – met haaks op elkaar staande rechte wanden – eenvoudiger te realiseren.
Het is immers veel moeilijker om een schip te vinden dat precies op je oude ligplaats past en toch meer volume biedt. De ‘niet vervangen door een ark’-regel heeft hier tot een opmerkelijke ontwikkeling geleid. Woonschipeigenaren die geen passend vervangend schip konden vinden, gingen er zelf een bouwen. Een van de eerste voorbeelden was het ‘schip’ Prins en Brouwer, gelegen op de hoek van Prinsengracht en de Brouwersgracht. Dit gevaarte ziet eruit als een schip, maar het is eigenlijk een woonark. Een extra voordeel levert de stuurhut. Deze mag – mits hij niet te groot is en inklapbaar is – de maximale hoogte van 2,5 meter boven de waterlijn overschrijden. Zo ontstaat een extra kamer met een weids uitzicht. Wie goed kijkt, ziet dat de verhoudingen niet echt kloppen. De rechte scheepswanden verraden een merkwaardig groot volume. Het ziet eruit als een wurgslang die een te groot varken heeft verzwolgen. Zo is een nieuw type woonschip ontstaan. Het is inmiddels al op verschillende plekken in de binnenstad te vinden. Het heeft de voorgeschreven maximale breedte en lengte van een woonark, maar draagt de camouflerende hoes van een echt schip. De puristen hebben zich al negatief uitgelaten over dit soort neppers. De regel van de ‘ontarking’ van de grachten zou, vinden zij, leiden tot een eenzijdige nostalgische Disneyficering van het Amsterdamse centrum. Ook de Commissie voor Welstand en Monumenten krabt zich achter de oren bij zoveel inventiviteit. Op het water is het een nieuwtje, maar op het land zijn dergelijke kopieën al eeuwenlang gangbaar. Zeker de laatste jaren. De retroboten zijn te vergelijken met de retroarchitectuur in sommige nieuwbouwwijken, de jaren-dertigwoning, het notarishuis, de boerderette. Deze ontwikkeling zien we nu dus ook op het water. Bezwaar of geen bezwaar Ter illustratie geef ik twee voorbeelden. Ze zijn afkomstig uit het vooradvies van de woonbootdeskundige aan de Commissie voor Welstand en Monumenten.
47
Ik begin met nummer 41612 van december 2004. Het adres: Lijnbaansgracht 53. Het betreft de aanvraag voor het vervangen van het bestaande woonvaartuig ‘Fucto nergo sum’ door een nieuw te bouwen woonschip. Dit is een mooi voorbeeld van creatieve nieuwbouw van bestaande scheepsmodellen. Het gaat om de aanpassing van de klassieke vorm van vrachtschepen met de naam Luxe Motor tot goed bewoonbare woonschepen. De werf Euroship Services in Heerwaarden heeft zich hierin gespecialiseerd. Voorbeelden zijn ook in de Amsterdamse binnenstad terug te vinden, zoals het schip dat recent is afgemeerd in de Achtergracht. De voor-, achter- en zijaanzichten van het nieuw te bouwen schip zien er aantrekkelijk uit. Door de inkorting van de romp ontstaat echter een merkwaardige lengte-breedteverhouding. Het voorgestelde model voegt zich echter uitstekend in de oude situatie. Het advies: geen bezwaar. Dan nummer 41530, van oktober 2004. Het adres: Raamgracht 35. Hier gaat het om de vervanging van de woonboot ‘Donia Werstal’ door nieuw woonschip. Dit schip is geheel nieuw te bouwen, naar het voorbeeld van het vrachtschip ‘Luxe Motor’. De opbouw en de stuurhut zijn aangepast aan
48
de nieuwe woonfuncties. Het vooradvies plaatst kanttekeningen bij de manier waarop de den en het achterdekhuis verhoogd zijn. Ook de sprong in de den naar het voorin gelegen dekhuis is wat ongewoon. Een en ander geeft het schip een zeker propperig aanzien. Die indruk wordt nog versterkt door de lengte-breedteverhouding van de rompvorm. Toch is dit niet het slechtste voorbeeld van retro-scheepsarchitectuur. De gangboorden zijn breed gehouden, de zeeg van de rompvorm wordt mooi gevolgd in de verschillende daklijnen, en ook het voor- en achterdek zijn goed in verhouding tot de rest van de opbouw. Toch is dit schip in de vrij smalle Raamgracht een forse schaalsprong. Vooral de breedte - bijna vijf meter - is een onaanvaardbare maat in het grachtprofiel, ook al past het binnen de toelaatbare maatenvelop. Daarnaast zijn de hoogte en de afmetingen van het stuurhuis te fors voor de schaal van de gracht. Het advies: bezwaar.
Een anker op de voorplecht Hoe moet de woonboot - als vreemde eend in het stadsbeeld - worden getoetst aan ‘redelijke eisen van welstand’, en vooral: waarop? Vanaf het begin heeft deze vraag hoofdbrekens gekost. Op basis van welke criteria beoordeel je hoeveel patrijspoorten toelaatbaar zijn in de romp van een oud, tot woonvaartuig omgebouwd vrachtschip? En hoe oordeel je eigenlijk over ‘het object in zijn omgeving’? Die laatste vraag was nieuw, omdat het woonschip tot dan toe niet als een integraal onderdeel van de omgeving werd gezien. Het schip was een los en soms zelfs nog mobiel element in de openbare ruimte. Maar nu het woonschip als ‘mede beeldbepalend’ werd beschouwd, net zo beeldbepalend zelfs als de gebouwen eromheen, gingen ook andere criteria gelden. Die criteria stonden hier en daar haaks op het oorspronkelijke karakter van het woonschip. Het vaartuig was daar immers nooit neergelegd vanwege de aansluiting op de omliggende bebouwing, maar veeleer vanwege de beschikbaarheid van een lege kadewand. Aanvankelijk adviseerde de Commissie voor Welstand en Monumenten dat een nieuwe woonark een ‘nautisch’ uiterlijk moest hebben. Daarmee werd de verwarring echter alleen maar groter. Want wat is een ‘nautisch uiterlijk?’ Is dat een reeks vensteropeningen in de vorm van patrijspoorten? Is dat een anker op de voorplecht? Een mast op het dak? Achtererf De verordening dat woonschepen en arken niet meer door arken mochten worden vervangen, was bedoeld om het aantal ‘ontsierende dozen’ in de Amsterdamse grachten terug te dringen. De Prinsengracht tussen de Utrechtsestraat en de Amstel liet zien hoe het niet moet. Hier was door de aaneengesloten wand van woonarken het water vanaf de kade nauwelijks meer te zien. De gesloten gevels van de woonarken degradeerden de kade tot een achtererf. Een beklemmend beeld dat voor iedereen een gruwel was. De gedachte was dat woonschepen minder ‘visuele hinder’ zouden veroorzaken. Daar zit wel wat in. Door de eenzijdige oriëntatie van arken op het
49
water, met een vaak gesloten kadewand, krijgt de kade immers een ander karakter. De kade is dan niet meer de voorzijde van de huizen die eraan grenzen, maar een soort achtererf voor de arken. Het weidse profiel van de twee tegenover elkaar liggende gevelwanden, met daartussen de kades en de gracht, wordt in lengterichting doorsneden. Zodoende ontstaan drie verschillende gebieden: twee kades, ingeklemd door een voor- en een achtergevel, en daartussen een smalle strook water. Er ontstaat een hybride gebied: aangenaam rommelig voor de een, een aantasting van het stedelijk beeld voor de ander. Woonschepen daarentegen tasten met hun langsoriëntatie het oorspronkelijke karakter van kade en water minder aan. Het water blijft ook vanaf de kade beter zichtbaar.
50
De Commissie voor Welstand en Monumenten en de stad Amsterdam, 2006 Paul Jongen
Secretaris Commissie voor Welstand en Monumenten
Hoe heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten in 2006 zijn werk gedaan? Om een goed antwoord op die vraag te krijgen, heb ik begin 2007 alle stadsdelen bezocht. Met de betrokken mensen - vaak de welstandscoördinator, soms ook juristen en beleidsmedewerkers - heb ik een aantal relevante thema’s besproken. Een van de gespreksonderwerpen was de schaalvergroting. De ervaringen van de commissie en de stadsdelen rond dit onderwerp lopen uiteen. De commissie ervaart duidelijk schaalvergroting, de stadsdelen niet of minder. Een ander thema was het feit dat de afdeling Handhaving, de ‘laatste schakel’ van welstand, losraakt van de vergunningprocedure. De neerslag van mijn gesprekken over deze onderwerpen treft u in dit hoofdstuk aan.
De centrale stad Voor de grootstedelijke projecten heb ik een gesprek gevoerd met Wim Mulder, senior beleidsmedewerker, en met Jos van Dijk, jurist, van de dienst Milieu en Bouwtoezicht. Ze zijn verantwoordelijk voor het bouwtoezicht bij deze projecten. Deze dienst fungeert ook steeds vaker als vraagbaak voor de stadsdelen. Algemeen Amsterdam heeft een traditie hoog te houden bij de ontwikkeling van een stedenbouwkundige visie op nieuwe gebieden. De Welstandsnota bewijst goede diensten op dit gebied, vindt de Centrale Stad. De nota is uitgebreid, maar toch redelijk eenvoudig. De criteria zijn gedeeltelijk ook in de stedelijke planprocedure opgenomen.
51
Advisering over welstand moet altijd gebeuren op basis van criteria die zijn vastgelegd in de Welstandsnota. Bij (nieuwe) ontwikkelingsgebieden gebeurt dat op een abstracter niveau dan bij projecten in de bestaande stad. Het raakvlak van architectuur en stedenbouw is vaak diffuus. Als het stedenbouwkundig plan van onvoldoende kwaliteit is, bemoeilijkt dat ook de advisering. Wie beoordeelt eigenlijk de kwaliteit van de stedenbouwkundige plannen? De commissie moet er toch voor waken niet op de stoel van de stedenbouwers te gaan zitten. In beroepsprocedures wordt dat snel afgestraft. De Grote Vereenvoudiging, op gang gebracht door ex-wethouder Duco Stadig, heeft ertoe geleid dat er helderheid is gekomen in de procedures in de ruimtelijke sector. Dat is een zeer positieve ontwikkeling. Nieuwbouwplannen Vaak treedt bij nieuwbouwplannen ook een supervisor op. Deze geeft een interpretatie van het stedenbouwkundig plan met de bijbehorende criteria. De Commissie voor Welstand en Monumenten laat zich hierover graag
52
informeren, maar geeft uiteindelijk een onafhankelijk advies. Als de bouwprojecten zijn afgerond, verschuift het accent van de welstandscriteria van nieuwbouw naar beheer. Daarbij is de relatie met het bestemmingsplan van groot belang. Beleid Specifiek beleid (bijvoorbeeld voor reclame-uitingen) blijkt goed te werken. Goede handhaving verdient daarbij wel de aandacht. Bij de ontwikkeling van nieuw beleid gaat de Centrale Stad uit van de beleving van bouwplannen vanuit de openbare ruimte. Welstandsvrij bouwen Op IJburg (Steigereiland) wordt in sommige gevallen welstandsvrij gebouwd. De evaluatie daarvan zou een zaak van bewoners, bouwers en participanten kunnen zijn. Het is nog de vraag in hoeverre Welstand hierbij zelf een rol kan spelen.
Eenvoudige welstandsbeoordeling De beoordeling van de welstand kan ook op eenvoudig niveau worden uitgevoerd. Dat blijkt uit de resultaten van het Welstandscontact Westpoort. Hier adviseert de commissie snel en kordaat, door toetsing op eenvoudige randvoorwaarden. De belangen van economie en ruimtelijke kwaliteit gaan daarbij hand in hand. Contrair gaan De Centrale Stad heeft zich voorgenomen het advies van de Commissie voor Welstand en Monumenten serieus te nemen. Het mag geen gewoonte worden om contrair te gaan aan een negatief advies. In 2006 is men één keer contrair gegaan, en wel in het kader van een economische afweging in gebied Amstel III. Samenwerking staat dus voorop; ‘samen eruit komen’ is het parool. De andere kant van deze medaille is het risico van vertraging en termijnproblemen. De Centrale Stad pleit er in dit verband voor om plannen vroegtijdig, al in het voorinformatief stadium, voor te leggen aan de commissie. Beroepszaken Bij beroepszaken blijkt vaak dat ‘welstand’ wordt gebruikt (of misbruikt) om andere doelstellingen te behalen, zoals het simpele tegengaan van welke nieuwe bebouwing dan ook. Een goed voorbeeld in 2006 was het beroep dat werd ingesteld tegen de goedkeuring van plannen op het Westerdokseiland. Stedenbouwkundige advisering leidt er vaak toe dat het welstandsadvies wordt aangevochten. Ook verwijzing naar uitspraken van supervisoren wordt in beroepszaken niet getolereerd. De beroepszaak rond de Korte Oudekerkerdijk, waar een plan werd ingediend voor het bouwen van een jachthaven met een hotel in het buitendijks gebied, is ervaren als een dieptepunt in de bouwaanvraagprocedure. Er was sprake van veel misverstanden.
53
Commissie voor Welstand en Monumenten Rooster van aan- en aftreden vanaf 1 januari 2006
1
2
3
3
1
2
3 2009
1
Joost van Hezewijk adviseur beeldende kunst
3
Aris de Bakker plv. adviseur beeldende kunst
3
Jord den Hollander adviseur woonboten
3
Jan van de Voort plv. adviseur woonboten
2011
3
2008
Annemiek Rijckenberg voorzitter
2010
2
2007
grondgebied Amsterdam (Z)
2006
Plenum Voltallige vergadering
Secretaris, hoofd Bureau Welstandszaken Paul Jongen Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt, Ronald Pellemans e.a. Adviseur dRO Reinier Stuffers Adviseur BWT Centrale stad Bob Mica Adviseur OGA Bob van der Zande
vergadering eens per maand
54 3
Monica Adams
2
3
Joris Molenaar
1
2
3
Chris Rehorst kunsthistorie
1
2
3
Martin van Dort
1
2
3
1
Moriko Kira
1
2
3
1
2
Bart Aptroot
1
2
3
1
2
3
Irmgard van Koningsbruggen kunsthistorie
1
2
3
1
2
3
2008
2009
2010
2011
Rutger Smook
2007
Stadsdeel Centrum (A)
2006
Commissie I
Secretaris gemandateerde Gerard Schotten, Willem Neuteboom Ambtelijke begeleiding bMA Ronald Pellemans e.a. Adviseur RO Binnenstad Irene Klarenbeek Inspecteur vergunningen dienst Binnenstad Jaap Noordermeer zittend lid
1
plaatsvervangend lid
1
jaarnummer
stadsdeelcode (E)
Commissie II 19e eeuwse ring / Gordel ’20 –’40
Stadsdelen:Oud-Zuid (V),
Oost/Watergraafsmeer (U), Zuideramstel (W) deel v.m. Rivierenbuurt (L), Westerpark (C), Oud West (D),
Miranda Reitsma
3
Marjanne Loof
2
3
Martin Werkman
1
2
3
Jenny Bierenbroodspot Rudolp kunsthistorie
1
2
3
Bastiaan Jongerius
3
1
2
3
Guus Baneke
2
3
1
2
3
Adrie Barnhard
1
2
3
1
2
3
Dorien van Hoogstraten kunsthistorie
1
2
3
1
2
3
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Zeeburg (G), Bos en Lommer (H), De Baarsjes (J)
Secretaris gemandateerde Lisl Erdhoffer Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt
Tuinsteden/werkgebieden,
Adviseur RO Binnenstad per stadsdeel indien nodig
vergadering eens per 14 dagen
55 Commissie III
Stadsdelen: Zuideramstel (W) bestaande uit de Zuid-as het het voor-
malig stadsdeel Buitenveldert (S), Havengebied (B) inclusief Teleport, Noord (N),Geuzenveld-Slotermeer
Rob Hootsmans
3
Burton Hamfelt
2
3
René van Veen
1
2
3
Zita Messchaert kunsthistorie
1
2
3
Hüsnü Yegenoglu
3
1
2
3
Miguel Loos
2
3
1
2
3
Ronald Janssen
1
2
3
1
2
3
Wim de Wagt kunsthistorie
1
2
3
1
2
3
2006
2007
2008
2009
2010
2011
(P), Osdorp (Q), Slotervaart (R), Zuidoost (T,centrale stadsgedeelte), IJ-burg (Y)
Secretaris gemandateerde Fenna Oorthuys, Yvonne van den Elsen Ambtelijke begeleiding bMA Jeroen Schilt Adviseur RO Binnenstad per stadsdeel indien nodig Comimissie 1,2 en 3 vergaderen eens per 14 dagen
Commissie IV Plaatsingscommissie
Stadsdelen: Centraal Stedelijk en voor
1
2
3
Jenny Bierenbroodspot-Rudolph
1
2
3
Zita Messchaert
1
2
3
Jan Dröge bouwhistorie
1
2
3
Irmgard van Koningsbruggen
1
2
3
1
2
3
Dorine van Hoogstraten
1
2
3
1
2
3
Wim de Wagt
1
2
3
1
2
3
vacature bouwhistorie
1
2
3
1
2
3
2007
2008
2009
2010
2011
Chris Rehorst
2006
zover vastgesteld in de stadsdelen. Vergadering eens per 6 weken.
Secretaris gemandateerde Elles van den Hoek Ambtelijke begeleiding bMA Vincent van Rossem Stadsdeel Monumentenbeleid per stadsdeel indien nodig
Telling per stadsdeel per jaar
56
2005
terugkomfactor
2006
adviesaanvraag
adviesaanvraag
Centrum
terugkomfactor
behandeling
behandeling
1248
2300
1,84
1201
2029
1,69
Oud-West
96
181
1,89
164
219
1,34
Zuideramstel
96
199
2,21
98
176
1,8
Slotervaart
51
146
2,86
63
88
1,66
De Baarsjes
157
268
1,71
108
161
1,49
Noord
190
350
1,84
198
353
1,78
47
83
1,77
53
89
1,69
Osdorp
126
208
1,65
109
178
1,63
Zeeburg
184
281
1,53
142
262
1,84
Westerpark
107
197
1,84
74
140
1,89
Oud-Zuid
421
675
1,6
412
655
1,59
Oost/Watergraafsmeer
207
396
1,91
185
370
2
59
132
2,24
64
99
1,54
2983
5416
1,91
2871
4819
1,69
Geuzenveld/Slotermeer
Bos en Lommer Totalen Plaatsingscommissie
0
23
2005
1
2
3
4
totaal
Centrum
124
123
183
163
593
Westerpark
60
69
86
73
288
Zuideramstel
45
45
56
32
178
Oost/Watergraafsmeer
88
95
100
73
365
Oud-West
122
148
172
108
550
Oud-Zuid
273
306
344
364
1287
De Baarsjes
50
44
29
52
175
Bos en Lommer
36
61
44
39
180
Noord
61
102
80
136
379
Zuideramstel
29
51
65
35
180
Osdorp
27
63
42
29
161
Geuzenveld/Slotermeer
23
48
18
35
124
Slotervaart/ Overtoomse Veld
55
64
43
55
217
993
1219
1262
1194
4668
Centrum
157
124
200
178
659
Centraal Stedelijk
36
38
44
40
158
Westerpark
62
93
89
86
330
Zuideramstel
30
48
36
28
142
Oost/Watergraafsmeer
85
110
123
118
436
Oud-West
132
186
151
157
626
Oud-Zuid
369
321
314
227
1231
De Baarsjes
68
40
16
21
145
Bos en Lommer
40
31
26
22
119
Noord
148
119
93
75
435
Zuideramstel
58
69
62
51
240
Osdorp
61
76
42
52
231
Geuzenveld/Slotermeer
45
46
27
40
158
Slotervaart/ Overtoomse Veld
56
64
32
39
191
1347
1365
1255
1134
5101
Gerard Schotten Lisl Erdhoffer / Elles van den hoek
(Zeeburg)
Eli Aschkenasy
Telling per gemandateerde per kwartaal
Fenna Oorthuys
Yvonne van der Elsen
totalen
200 6 Gerard Schotten / Neuteboom Lisl Erdhoffer / Elles van den hoek
(Zeeburg)
Fenna Oorthuys / Eric Snoeck
Yvonne van der Elsen / Eric Snoek
totalen
Stadsdeel Centrum Voor het stadsdeel Centrum heb ik een gesprek gevoerd met Irene Klarenbeek, stedenbouwkundige, en met Jaap Noordermeer, bouw en woningtoezicht en welstandscoördinator.
2029 14 659
Aantal contraire besluiten 2006: 8 (hoofdzakelijk dakramen en dakkapellen, vluchttrappen aan achterzijde en videocamera)
Algemeen
58
het Stadsdeel Centrum is over het algemeen zeer tevreden met de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begeleiding van de procedure. Het Bureau Welstandszaken participeert ook in het bouwberaad van het stadsdeel. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De Nota Welstand biedt voldoende aanknopingspunten voor advies. Op detailpunten zijn wijzingen nodig. Deze zal het Stadsdeel in overleg doorvoeren. Commissie I werkt oplossingsgericht. Daardoor refereert de advisering niet altijd letterlijk aan de Nota. In beroepszaken ontstaan daardoor soms problemen. Wanneer de Nota in het verslag wordt aangehaald, neemt de helderheid van de advisering toe. Voorinformatieve plannen mogen niet meer dan drie keer worden behandeld. Deze regel voorkomt dat er eindeloos aan plannen wordt gesleuteld. Als de commissie afwijkt van de criteria die door de Nota zijn voorge-
Terugkomfactor
593
1201
Behandeling
geen
1,84
Adviesaanvraag
Gemandateerde
2300
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
1248
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,69
schreven, moet ze dat in haar advies duidelijk motiveren. Dat geldt ook voor de indiener van een plan. De commissie voorziet de adviezen ‘Geen bezwaar’ van een nadere motivering als er een beroepsprocedure moet worden doorlopen. Als een plan vanwege het belang wordt doorgestuurd naar de plenaire vergadering, kan het oordeel kantelen. Het is belangrijk dit scherp in de notulen vast te leggen. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Het Stadsdeel Centrum vindt het belangrijk dat er een helder onderscheid is en blijft tussen het monumenten- en welstandsadvies. Dit is temeer van belang nu beide adviescommissies zijn samengevoegd. De adviesvraag is immers gebaseerd op verschillende wet- en regelgeving. Ze kent ook andere criteria. Plaatsingsadviezen Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het stadsdeel Centrum heeft de commissie in 2006 14 keer geadviseerd. Daarbij ging het om advisering in het kader van het Gemeentelijk Monumenten Project, tranche 10 tot en met 14 (in totaal 294 panden), tuinhuizen, tranche 6 en 7 (13 stuks) en over reguliere aanvragen (8 stuks). De advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau Monumenten en Archeologie. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria De bestemmingsplannen zijn redelijk op orde. Voor locaties met nieuwe ontwikkelingen zijn tegelijkertijd nieuwe welstandscriteria in ontwikkeling. Als de bouwplannen worden ingediend, is er daarmee een basis voor een goede beoordeling door de commissie. Stadsdeel Centrum is al in een vroeg stadium in gesprek met de commissie over de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de bijbehorende beelden. Hierbij vindt een serieuze gedachtenuitwisseling plaats. Beide partijen profiteren daarvan, terwijl ieders verantwoordelijkheid helder blijft.
59
Bij ieder plan, zo vindt het Stadsdeel, hoort een cultuurhistorische verkenning en onderbouwing. Het Bureau Monumenten Amsterdam kan daarbij hand- en spandiensten leveren. Bij de verslaglegging van de behandeling van de Stedenbouwkundige Programma’s van Eisen moet de toon constructief zijn. Beroepszaken De beroepszaak rond de aantasting van een tongewelf in de Universiteitsbibliotheek heeft laten zien dat de commissie bij haar advisering consequent en ondersteunend is. Een nadere toelichting op de eerdere advisering is wel verhelderend.
Stadsdeel Oud-West Voor stadsdeel Oud-West is gesproken met welstandscoördinator Rob van den Brink.
550
164
Behandeling
1,89
219 1 626
Aantal contraire besluiten: geen Algemeen Het stadsdeel Oud-West is over het algemeen zeer tevreden met de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en de begeleiding van de procedure. Het stadsdeel streeft naar behoud en herstel van de bestaande kwaliteit en heeft daarvoor ook beleid ontwikkeld. Het advieswerk van de commissie is daarmee in overeenstemming. Toch zou Oud-
Terugkomfactor
Gemandateerde
181
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
96
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
Adviesaanvraag
60
1,34
West soms willen dat de commissie een minder formele houding innam. De zogenoemde hardheidsclausule kan daarbij goede diensten bewijzen. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De Nota Welstand biedt voldoende aanknopingspunten voor de adviezen. Op detailpunten zijn wijzingen nodig, zoals ten aanzien van de reclame. Door meer loketcriteria te ontwikkelen, zou de inspecteur van bouwtoezicht meer onder eigen mandaat vergunningen kunnen afhandelen. Het is te overwegen welstandseisen voor woonboten op te nemen. Daaraan zouden eisen kunnen worden toegevoegd voor andere wateractiviteiten, zoals rondvaartboten en waterfietsen. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Cultuurhistorische waarden zullen moeten worden meegewogen in de welstandsadviezen, vindt stadsdeel Oud-West. Bij de advisering over de polderhuisjes in de Bellamybuurt bleek dit onvoldoende. De Schoolstraat en de Kinkerstraat/Da Costakade laten zien dat deze discussie eerder uitgekristalliseerd had moeten zijn. Bij de panden van Vijzelhout, aan de Overtoom, gaat het ook om behoud van (cultuur)historische waarden. Toch zal de Welstandsnota leidend zijn voor de advisering in gevallen waar geen monumentenstatus aanwezig is. Behoud en herstel blijft het uitgangspunt. Dat kan tot creatieve oplossingen leiden, zoals is te zien bij de verbouwing van een pand aan de 1e Helmersstraat. Plaatsingsadviezen Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het stadsdeel Oud-West heeft deze commissie één keer geadviseerd. De advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau Monumenten en Archeologie. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria De bestemmingsplannen zijn redelijk op orde. Ook de woonboten zijn in de plannen opgenomen. Op sommige locaties met nieuwe ontwikkelingen
61
lijkt het soms alsof het bouwplan op de stedenbouwkundige visie vooruitloopt. De criteria voor de beoordeling beschrijven dan het bouwplan. Nieuwe invullingen in bestaande gevelwanden laten steeds vaker zien dat het mogelijk is om een eigentijdse invulling te geven aan negentiendeeeuwse karakteristieken. Goede voorbeelden zijn nieuwbouw in de Jacob van Lennepstraat en de Lootsstraat van HVDN (inmiddels gerealiseerd), en een project in de Kanaalstraat van Geuzenbroek Stefanova. Stadsdeel Oud-West doet de aanbeveling dat het gesprek met de Commissie voor Welstand en Monumenten over stedenbouwkundige ontwikkelingen in een vroeg stadium wordt gevoerd. Dit is onder andere met goed gevolg gebeurd bij ontwikkelingen rond het Mariott Hotel aan de Stadhouderskade. Beroepszaken In 2006 waren er beroepszaken naar aanleiding van de polderhuisjes in de Bellamybuurt en een dakuitbreiding aan de Bilderdijkkade.
62
Stadsdeel Zuideramstel Voor Buitenveldert sprak ik met David Cohen Paraira; voor de Rivierenbuurt met Hans Roolker. Beiden zijn welstandscoördinator.
Buitenveldert 1766 2 142
Terugkomfactor
180
98
Behandeling
geen
2,21
Adviesaanvraag
Gemandateerde
199
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
90
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,8
Rivierenbuurt 55 2 142
Terugkomfactor
178
34
Behandeling
geen
1,66
Adviesaanvraag
Gemandateerde
63
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
38
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,6
Aantal contraire besluiten: Er is tweemaal contrair besloten op een aanvraag voor een reclame. Daarbij is gebruik gemaakt van de APV.
Algemeen Het stadsdeel Zuideramstel vindt dat de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten goed aansluiten op het beleid van het stadsdeel.
63 Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Voor de Rivierenbuurt is een zeer gedetailleerd welstandskader aange geven, gebaseerd op de uitgangspunten van de zogenoemde Gordel ’20’40. Voor het naoorlogse Buitenveldert zijn indertijd de architectuurstijlen leidend geweest voor sturing op veranderingen. Ook hier is er een adequaat stelsel van criteria. Voor de Rivierenbuurt zouden de richtlijnen voor dakopbouwen en dakterrassen duidelijker kunnen worden geformuleerd. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Twee scholen in het stadsdeel Zuideramstel zijn voorgedragen voor plaatsing op de monumentenlijst: het Spinozalyceum en het gebouw van de Christelijke Scholengemeenschap. Dat heeft de procedure niet eenvoudiger gemaakt.
Plaatsingsadviezen Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het stadsdeel Zuideramstel heeft deze commissie 4 keer geadviseerd. De advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau Monumenten en Archeologie. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria De Zuidas wordt centraal stedelijk ontwikkeld. Daarnaast zijn er in 2006 niet veel locaties in ontwikkeling, met uitzondering van de locatie A.J. Ernststraat. Wonen op het water Het stadsdeel werkt aan een nota over wonen op het water. Deze nota wordt in 2007 vastgesteld. Beroepszaken Er zijn geen problemen ontstaan uit een juridisch onhoudbare advisering van de commissie. Handhaving gebeurt in overleg met de inspecteurs, en zonodig in overleg met de gemandateerde secretaris.
Stadsdeel Slotervaart Gesproken is met welstandscoördinator Piet Brederode.
63
88 191
Aantal contraire besluiten: Er is een besluit genomen tot plaatsing van een wildplakzuil, ondanks het negatieve advies van de commissie. Dit had te maken met afspraken over de openbare ruimte.
Terugkomfactor
217
2,86
Behandeling
146
Adviesaanvraag
Gemandateerde
51
Terugkomfactor
Commissie
2006
Behandeling
2005
Adviesaanvraag
64
1,66
Algemeen Het stadsdeel Slotervaart is over het algemeen tevreden met de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begeleiding van de procedure. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De nota bestaat nu in een handzame versie. Hij biedt voldoende aanknopingspunten voor de adviezen. De Riekerpolder is opgenomen in de nota, maar de beschrijving ervan moet nog worden geactualiseerd. Reclame ontbreekt in de nota. Er is wel een reclamenota, maar deze is nog niet vastgesteld. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Het stadsdeel heeft nog weinig monumenten. Op dit gebied zijn er geen problemen. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Slotervaart is sterk in ontwikkeling. Op vele fronten wordt de wijk vernieuwd. Er zijn activiteiten in Overtoomse Veld Noord, op het Delflandplein en het Staalmeestersplein, en op de locatie Andreas. Daarnaast worden bestaande flats gerenoveerd. Het is noodzakelijk dat iedereen in zo’n proces goed de intentie van de plannen beseft en daarin ook voldoende vertrouwen heeft. In de praktijk buitelen stedenbouwkundige plannen en concrete bouwplannen echter over elkaar heen. Vaak is niet duidelijk wat het eerst op tafel lag. Een locatie wordt ook niet zelden ‘losgezongen’ van het grotere geheel van de Westelijke Tuinsteden. Supervisoren maken de zaken daarbij eerder gecompliceerder dan helderder. De Grote Vereenvoudiging zou hier beter kunnen worden toegepast. Door vroegtijdig de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de daarbij bedachte beelden met de commissie te bespreken, kan een serieuze gedachtenuitwisseling tot stand komen. Daarmee kunnen alle partijen hun voordeel doen. Bij de beoordeling van de plannen weet dan iedereen wat het ambitieniveau is en waar de sturing plaatsvindt.
65
Een cultuurhistorische verkenning en onderbouwing in relatie tot het bestaande stedenbouwkundig systeem zou de dialoog verder kunnen structureren. Het Bureau Monumenten Amsterdam kan hier een grote bijdrage leveren. Een goed voorbeeld is de Andreas-locatie.
Stadsdeel De Baarsjes Gesproken is met mevrouw Hooijschuur, beleidsmedewerker; Leo Stötefalk, welstandscoördinator; Ruud van den Busken, inspecteur; en - voor een deel van het gesprek - Henk van Houtrijve, projectleider.
161 145
Aantal contraire besluiten: geen
Algemeen Het stadsdeel De Baarsjes kan goed uit de voeten met de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en de begeleiding van de procedure. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De nota vermeldt in hoofdzaak criteria die zijn afgeleid uit de zogenoemde Gordel ’20-’40. Richtlijnen voor reclame ontbreken in de nota. Deze zouden wel nodig zijn, maar de tijd ontbreekt om hieraan te werken. De welstandscoördinator heeft ruim de gelegenheid om plannen te begeleiden. Dat is ook nodig, omdat - bijvoorbeeld - kozijnveranderingen in de
Terugkomfactor
108
Behandeling
175
1,71
Adviesaanvraag
268
Terugkomfactor
Gemandateerde
151
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,49
architectonische opzet een zeer kwetsbare ingreep zijn. Vaak wordt de bestaande toestand opgemeten in het werk. Stadsdeel De Baarsjes zou meer willen investeren in onderzoek naar de oorspronkelijke detaillering van gebouwen. Een publicatie over dit onderwerp - liefst in samenwerking met andere stadsdelen - zou veel waardevolle informatie kunnen vastleggen. Monumentenadviezen en welstandsadviezen In het verleden waren er wel eens problemen met monumenten- en welstandsadviezen. Dat kwam omdat het welstands- en monumentenadvies niet met elkaar in overeenstemming waren. De zinsnede ‘Er worden geen monumentale waarden aangetast’ riep veel verwarring op. Dit probleem is inmiddels opgelost doordat nu ook de intrinsieke waarde van een monument wordt meegewogen. Ook eisen ten aanzien van puiwijzigingen (bijvoorbeeld in de Jan Evertsenstraat) zorgen voor onduidelijkheid. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Op een aantal locaties zijn interessante ontwikkelingen gaande. De herontwikkeling van de Postjesweg, van start gegaan met een beeldkwaliteitsplan, leidde in de commissie tot vragen over de aansluiting op de karakteristiek van de Gordel ’20-’40. Daarnaast rezen er vragen over de steeds terugkerende behoefte om ‘poorten’ naar het stadsdeel als thema te nemen (zoals Hoek Postjesweg/Witte de Withstraat september 2002). Maurits de Hoog heeft de plannen nog eens tegen het licht gehouden. De herontwikkeling van de Chassékerk is nog niet helemaal uitgekristalliseerd. Ook plaatste de commissie een aantal opmerkingen over het Admiralenblok. Men wacht nu het bouwplan af. De ontwikkelingen rond het Mercatorpark zijn het sluitstuk van projecten met vier kwadranten rond het Jan van Galenbad. De welstandsparagraaf moet hier nog worden ontwikkeld. Beroepszaken Door de uitgebreide advisering van de commissie lopen de beroepszaken
67
goed. Er is een enkel probleem ontstaan door dubbele advisering met betrekking tot de monumentenstatus.
Stadsdeel Amsterdam-Noord Gesproken is met bouwinspecteur Chris Vis en welstandscoördinator Annemarie de Groot.
161 145
Aantal contraire besluiten: één, bij het plan van Van Gool, de afkeuring van de puien is niet meegenomen
68 Algemeen Vis en De Groot zijn twee stevige kwaliteitsbewakers met een realistische kijk op welstand. De welstandsnota van stadsdeel Amsterdam-Noord heeft een goede opbouw en maakt onderscheid naar loketcriteria, objectcriteria en gebiedcriteria. Daarnaast is er een algemeen deel. Advies is altijd mogelijk. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De welstandscoördinator zorgt voor de oplossing van onduidelijkheden. Hij informeert over de randvoorwaarden, bijvoorbeeld bij artikel 19-procedures. De termijnen moeten scherp in de gaten worden gehouden. Voorinformatie moet zodanig van aard zijn dat geen onhoudbare toezeggingen worden gedaan.
Terugkomfactor
108
Behandeling
175
1,71
Adviesaanvraag
268
Terugkomfactor
Gemandateerde
151
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,49
Monumentenadviezen en welstandsadviezen Welstands- en monumentenadvies moeten duidelijk van elkaar onderscheiden zijn. Het zijn twee verschillende adviezen en dat moet ook tot uitdrukking komen. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Bij stedenbouwkundige ontwikkelingen (bijvoorbeeld in de Bongerd) worden de criteria zodanig ontwikkeld dat ze ook hanteerbaar zijn als een gebied in de beheerfase komt. Er kan een spanningsveld ontstaan als het bestemmingsplan meer bebouwingsmogelijkheden toestaat dan volgens de welstand aanvaardbaar is. Supervisoren blijven vreemde eenden in de bijt, vindt het stadsdeel. Het is zaak om hun taakomschrijving zo helder mogelijk te formuleren. Zij zijn vaak verantwoording schuldig aan de raad, terwijl de commissie uiteindelijk adviseert aan het dagelijks bestuur. Stedelijke vernieuwing speelt in Amsterdam-Noord in de buurten Nieuwendam en De Banne. Het plan voor de laatstgenoemde buurt komt in 2007 aan de orde. Wonen op het water Deze woonvorm is met 460 ligplaatsen vrij goed vertegenwoordigd in Amsterdam-Noord. De plaatsen en volumes liggen vast. De vormgeving van wonen op het water wordt niet beoordeeld. Dat levert soms dilemma’s op. Beroepszaken Er zijn geen bijzonderheden bij de beroepszaken. Op beleidsniveau is besloten dat (bijvoorbeeld) indieners van plannen voor kunststof kozijnen niet worden aangeschreven, maar (bijvoorbeeld) plannen voor bouwen in afwijking van de verleende vergunning wel.
69
Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer Gesproken is met Gerbrand Kranendonk, welstandscoördinator.
Behandeling
53
89 1 158
Aantal contraire besluiten: Het stadsdeel stuurt altijd een afschrift van het contrair besluit aan de commissie. Dit jaar is contrair besloten op een aantal reclameborden, een scorebord en een scootercube.
70
Algemeen In het stadsdeel hebben in 2006 nogal wat wisselingen plaatsgevonden in de bezetting. Geuzenveld/Slotermeer mist daardoor een goede communicatie met de Commissie voor Welstand en Monumenten. De nota van wijzigingen op de nota was lange tijd niet bekend. Op dit moment werkt Gerbrand Kranendonk zich enthousiast in als welstandscoördinator. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De aanwijzing van trendsetters is een goede zaak. Het vereist wel dat de partijen er consequent aan vasthouden. Als er verschillen optreden, ontstaat een probleem voor bouwtoezicht. Advisering op plannen met een ‘mits’ kan problemen opleveren, zeker als de motivering niet sterk is. Het is dus van belang om bezwaren te formuleren die duidelijk aan de nota zijn gerelateerd. Een ‘geen bezwaar, mits’ mag alleen worden gebruikt als sprake is van voorwaarden die in de vergunning terecht kunnen komen.
Terugkomfactor
124
1,77
Adviesaanvraag
Gemandateerde
83
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
47
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,69
Monumentenadviezen en welstandsadviezen Het stadsdeel bereidt de stichting van een Van Eesterenmuseum voor. Een gedeelte van het stadsdeel, aan de Burgemeester De Vlugtlaan, zal - als het aan het bestuur ligt - worden aangewezen als te beschermen gebied. Commissie IV, de plaatsingscommissie, heeft hierop positief gereageerd. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria In Geuzenveld is de stadsvernieuwing in volle gang. De Geuzenbaan nadert zijn voltooiing; het Confuciusplein en omgeving komen nu aan de beurt. Er is verbetering zichtbaar bij de aanpak van het proces. Stedenbouwkundige plannen worden uitvoerig toegelicht in de commissie. Bouwplannen zijn beter te plaatsen in de nieuwe ontwikkelingen. De Grote Vereenvoudiging begint vruchten af te werpen. Door vroegtijdig de stedenbouwkundige ontwikkelingen en de bijbehorende beelden met de commissie te bespreken, ontstaat een serieuze gedachtenuitwisseling over de ruimtelijke kwaliteit die men wil bereiken. Bij de beoordeling van de plannen is het ambitieniveau bekend.
71 Beroepszaken Er zijn geen problemen bekend die zijn ontstaan uit een juridisch onhoudbare advisering van de Commissie voor Welstand en Monumenten.
Stadsdeel Osdorp Gesproken is met Tessa Meijer, juriste en waarnemend welstandscoördinator, en Bibi Kruithof, beleidsmedewerker.
178 231
Terugkomfactor
109
Behandeling
161
1,65
Adviesaanvraag
208
Terugkomfactor
Gemandateerde
126
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,63
Aantal contraire besluiten: Schoolgebouw ‘De Punt’ en woningen aan de Noorderakerweg. Het stadsdeel wil hier terughoudend mee omgaan. Het gaat om uitzonderingen. Het is wel zaak hierover in gesprek te blijven, om te voorkomen dat er misverstanden ontstaan over het beoordelingskader.
Algemeen Meijer en Kruithof zijn van mening dat de welstandsnota van Osdorp goed functioneert. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt aanvullend beeldkwaliteitmateriaal gebruikt als ondersteuning. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Het stadsdeel Osdorp dringt erop aan de nota intensief te hanteren. Alleen zo is het mogelijk de ruimtelijke kwaliteit controleerbaar aan te sturen. Het uitgangspunt is: zo volledig mogelijk zijn. Ook bij voorinformatieve behandeling van plannen moet het kader worden
72
gebruikt. Bezoek van de gemandateerde helpt om de discussie te structureren. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Dit punt is in Osdorp niet aan de orde. Naar aanleiding van de sloopplannen voor de kerk ‘De Opgang’ ontstond echter toch discussie over de elementen in het stadsdeel die het behouden waard zijn. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria In de ontwikkelingsgebieden in Osdorp bewaken de supervisoren in eerste instantie het welstandskader. Ze spreken met de commissie over het ambitieniveau en de manier waarop zij hiermee willen omgaan. Bij het Zuidwest Kwadrant werkt dit al een aantal jaren goed. Voor het dorp Sloten is nu een bestemmingsplan in ontwikkeling. De Aker 4 loopt iets achter op schema. Als ontwikkelingsgebieden in de beheerfase komen, moeten ze zijn voorzien van bijpassende welstandscriteria. Vaak zijn de opties hierin al verwerkt. Het stadsdeel heeft goede ervaringen met trendsetters.
Digitale schoonheid Osdorp doet mee aan de pilot voor de Digitale Schoonheid. Het stadsdeel is bezorgd over het feit dat inhoud verloren dreigt te gaan door de abstrahering van de teksten. Beroepszaken De aanwezigheid van een afgevaardigde van welstand was niet nodig. Indien gewenst, kan dit overigens altijd worden georganiseerd.
Stadsdeel Zeeburg Gesproken is met Dennis Looijen, plantoetser; Steven Bergsma, stedenbouwkundige, en Jan Muller, jurist.
161 145
Aantal contraire besluiten: geen
Algemeen In het gesprek met Looijen, Bergsma en Muller blijkt dat het stadsdeel Zeeburg de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten vaak formeel vindt. Zij vragen meer naar de geest dan naar de letter van de nota te kijken. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Een letterlijke interpretatie van de nota laat te weinig ruimte voor discussie. Gesprekken over de beschikbare speelruimte zijn zinvol. De Nota Welstand dient als uitgangspunt, maar is méér dan dat. Het is
Terugkomfactor
108
Behandeling
175
1,71
Adviesaanvraag
268
Terugkomfactor
Gemandateerde
151
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,49
een ‘levend’ instrument om bepaalde resultaten te behalen. Reclame moet nog worden verwerkt in de nota. Rolluiken met een transparantie van 90 procent bestaan niet. Dat punt verdient aanpassing. Hekken en dakterrassen moeten worden besproken met de gemandateerd secretaris. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Er is altijd sprake van twee adviezen in stadsdeel Zeeburg. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria De Zuidelijke IJ-oevers vallen nog onder het centraal stedelijk regime. Dat geldt ook voor IJburg. Soms is voor de adviseurs de grens niet helemaal duidelijk. Het stadsdeel maakt echter graag gebruik van de expertise van de supervisors. Als de gebieden eenmaal naar het stadsdeel worden overgeheveld, wordt het beleid gepreciseerd. Het bestemmingsplan en de welstandscriteria moeten niet met elkaar in
74
tegenspraak zijn. Bij Borneo/Sporenburg is daar geregeld discussie over. De ontwikkelingen rond het industrieterrein Cruquius zijn nu in voorbereiding. Wonen op het water Stadsdeel Zeeburg heeft het wonen op het water goed geregeld. Of daarmee de discussie verstomd is, is echter zeer de vraag. Beroepszaken Beroepszaken lopen goed dankzij uitgebreide advisering door de commissie. De beroepsrechter accepteert een verwijzing naar het advies van een supervisor niet. De commissie geeft haar eigen advies. Onderbouwing van het advies blijft dus altijd noodzakelijk, ook als er geen letterlijke criteria zijn.
Stadsdeel Westerpark Gesproken is met Gerard den Haan, welstandscoördinator.
161 145
Terugkomfactor
108
Behandeling
175
1,71
Adviesaanvraag
268
Terugkomfactor
Gemandateerde
151
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
1,49
Aantal contraire besluiten: Er zijn tien (10) contraire adviezen, dat is een groot aantal. Het stadsdeel zal de commissie daarover in het vervolg informeren. Het is zaak in gesprek met de portefeuillehouder af te tasten of de commissie de welstandscriteria, die per slot van rekening bestuurlijk zijn vastgesteld, wel goed interpreteert. Een andere optie is dat het ambitieniveau anders is dan de beleidsstukken doen vermoeden.
75 Algemeen Volgens Den Haan heeft het stadsdeel heeft een bruikbare welstandsnota. Toch vindt men deze nota nog niet volledig. Met name de loketcriteria verdienen nog aanvulling en inperking. De adviezen zijn over het algemeen adequaat en op de nota toegesneden. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Waar de relatie tussen de nota en de advisering onduidelijk is, ontstaan problemen. Soms is het nodig om uitgebreider in te gaan op het bouwplan in relatie met de criteria. Bij grotere projecten, zoals bijvoorbeeld in de Gillis van Leedenbergstraat, is het zinvol om vroegtijdig met de commissie te overleggen. Daarmee wordt de bouwaanvraagprocedure versneld. Bij onduidelijkheden biedt de uitleg van de gemandateerd secretaris uitkomst.
Monumentenadviezen en welstandsadviezen Stadsdeel Westerpark schroomt niet om ook bij negatieve monumentenadviezen contrair te gaan. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Het voormalige Esso-terrein wordt nu bebouwd. Ook het plan van Marlies Rohmer aan de Spaarndammerdijk is in uitvoering. Daarnaast zijn verschillende locaties in ontwikkeling. Het plan Houthavens heeft Sjoerd Soeters als supervisor. Er zijn nog geen bouwplannen behandeld. De Bredius-locatie wordt nog verder uitgewerkt. Beroepszaken Als welstandszaken aan de orde zijn, komt de ambtenaar bouwtoezicht altijd in actie. Mocht uitleg van de gemandateerd secretaris nodig zijn, dan kan zij daarvoor een uitnodiging krijgen.
Stadsdeel Oud-Zuid Gesproken is met Tjarda Bos, welstandscoördinator, en Serge Leeghwater, bouwinspecteur.
108
161 145
Aantal contraire besluiten: Het stadsdeel gaat vaak contrair bij afvoerpijpen van snackbars en condensatoren en antennes voor mobiel telefoonverkeer. Dit is betrokken bij de evaluatie van de nota.
Terugkomfactor
175
1,71
Behandeling
268
Adviesaanvraag
Gemandateerde
151
Terugkomfactor
Commissie
2006
Behandeling
2005
Adviesaanvraag
76
1,49
Algemeen Het stadsdeel Oud-Zuid is over het algemeen zeer tevreden met de adviezen van de Commissie voor Welstand en Monumenten en met de begeleiding van de procedure. De gemandateerd secretaris kan veel van de vragen oplossen rond kleine bouwaanvragen, zoals kozijnvervangingen, dakterrassen en dakopbouwen. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering De nota biedt voldoende aanknopingspunten voor de adviezen. In de evaluatie zijn de objectcriteria ten aanzien van dakterrassen en dakopbouwen enigszins aangescherpt. De regel dat voorinformatieve plannen niet meer dan drie keer worden behandeld, voorkomt dat er eindeloos aan plannen wordt gesleuteld. Stedenbouwkundige vrijstellingen worden gerelateerd aan wat de welstandsnota vermeldt. Monumentenadviezen en welstandsadviezen De verbouwing en uitbreiding van het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum vragen om heldere advisering. Daarbij moet het onderscheid tussen welstands- en monumentenadvies goed worden beschreven. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Het bestemmingsplan De Pijp is zo goed als vastgesteld. Het gaat uit van conservering van de huidige situatie. Voor de Hoofddorppleinbuurt en de Schinkelbuurt is het bestemmingsplan vernieuwd. Daarin zijn de ontwikkelingen rond de Schinkelscheg opgenomen. De rand aan het Vondelpark (Willemspark) is bestemmingstechnisch goed geregeld. Alleen de bestemmingsplannen voor ConcertgebouwVondelpark moeten nog worden vernieuwd. Het is nog onduidelijk wanneer dat zal gebeuren. Voor het Stadionplein en het voormalig Gemeentearchief zijn plannen in ontwikkeling. Zolang de stedenbouwkundige discussie niet afgerond is, heeft de commissie hiermee nog geen bemoeienis.
77
Wonen op het water Alleen in bestemmingsplannen is iets geregeld over wonen op het water. Er is geen welstandsbeleid op dit gebied. Dat is jammer, omdat op een aantal locaties sturing van de vormgeving van woonboten zeker op haar plaats zou zijn. Beroepszaken De beroepszaken verlopen redelijk succesvol, omdat steeds wordt geadviseerd in het kader van de Nota Welstand. Er zit weinig verschil tussen de beleidsmatige eisen en de advisering. Voor de handhaving pleegt het stadsdeel gematigde inspanningen.
Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer Gesproken is met Ed Weggemans, hoofd Bouwtoezicht, en Vania Stonner, stedenbouwkundige.
370 5 436
Aantal contraire besluiten: Vijf dakopbouwen in verband met de eis dat deze moesten passen binnen de richtlijnen van het stadsdeel. Voorts: kozijnverandering van Rhijnspoorplein en het kleurproject Amsteldorp.
Algemeen Welstandsadvisering vergt veel onderling overleg. Dat komt omdat de criteria niet eenduidig zijn. Ook zijn veel interpretaties mogelijk. Het stadsdeel en de commissie hebben dat gezamenlijk vastgesteld. Bij het project
Terugkomfactor
356
185
Behandeling
geen
1,91
Adviesaanvraag
Gemandateerde
396
Terugkomfactor
Plaatsingscommissie
207
2006
Behandeling
Commissie
Adviesaanvraag
2005
2
Digitale Schoonheid zal dit euvel worden hersteld. De aandacht voor welstand groeit, en daarmee ook de inhoud van het welstandsbeleid. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Het beoordelingsniveau is niet eenduidig. Door middel van overleg wordt de advisering in de juiste kaders geplaatst. De Nota en de toegevoegde beleidsstukken maken de zaken er niet eenvoudiger op. Als voorbeeld noemt het stadsdeel de discussie rond de dakopbouwen. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Het stadsdeel dringt aan op een zo objectief mogelijke advisering op het gebied van monumenten. Als welstandsadvisering erbij wordt betrokken, raakt het monumentenadvies vertroebeld. Advisering zoals bij de 3e Oosterparkstraat (nieuwbouw van woningen) of de Joubertstraat (sloop van de school), roept bij het stadsdeel weerstand op: hierbij heeft de commissie duidelijk de monumentwaarde in de discussie gebracht, wat formeel wettelijk niet juist is. Plaatsingsadviezen Voor het eerst trad Commissie IV op als plaatsingscommissie. Voor het stadsdeel Oost/Watergraafsmeer heeft deze commissie 5 keer geadviseerd. De advisering gebeurt op basis van een inventarisatie van het Bureau Monumenten en Archeologie. Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria In Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer staat een aantal grote projecten op stapel: de Polderweg, Amstelcampus, Eenhoorn, Amstelstation e.o., de Parooldriehoek. Deels zijn hiervoor criteria aanwezig, deels loopt de discussie nog. Als de commissie haar werk goed wil kunnen doen, dan is een welstandskader onontbeerlijk. Het stadsdeel is zich daarvan bewust. Door de verdeling van de projecten onder de leden van het Dagelijks
79
Bestuur ontstaan coördinatieproblemen. Daarnaast realiseert men zich dat ook het bovenstedelijk belang in ogenschouw moet worden genomen. Aan de actualisatie van de bestemmingsplannen wordt hard gewerkt. In dit verband zal Betondorp naar alle waarschijnlijkheid worden aangewezen als beschermd stadsgezicht. Wonen op het water Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer ontwikkelt geen beleid voor wonen op het water. Beroepszaken Er zijn geen beschikkingen die worden aangevochten op grond van welstandsproblemen. De dakopbouw op het Linnaeushof (orde 1) kan wel een probleem opleveren. Gezien bovengenoemde contraire besluiten met betrekking tot dakopbouwen is het misschien zinvol om de discussie hierover nog eens goed te voeren met de commissie.
Stadsdeel Bos en Lommer Gesproken is met Jan Sijsling, welstandscoördinator, en Aida Kadric, dienst Milieu en Bouwtoezicht.
64
99 119
Aantal contraire besluiten: Er is niet contrair gegaan in 2006. Het stadsdeel denkt er wel over om de vingersteiger in de Rijpgracht te vergunnen, ondanks het negatieve oordeel van de commissie.
Terugkomfactor
180
2,24
Behandeling
132
Adviesaanvraag
Gemandateerde
59
Terugkomfactor
Commissie
2006
Behandeling
2005
Adviesaanvraag
80
1,54
Algemeen Het jaar 2006 stond in het teken van perikelen rond het Bos en Lommerplein. Die perikelen hadden overduidelijk niet met welstand te maken, maar de advisering verliep daardoor wel enigszins moeizaam. Jan Sijsling, de nieuw aangetreden welstandscoördinator, wil het weer oppakken. Op bouwtoezichtelijk gebied neemt Aida Kadric van de dienst Milieu en Bouwtoezicht nog veel voor haar rekening. Over het algemeen loopt de welstandsadvisering goed. De nota is helder, de criteria zijn eenduidig. Voor de vernieuwingsgebieden zijn aparte welstandscriteria ontwikkeld. Hierover vindt discussie plaats. Het bestuur is zich zeer bewust van zijn verantwoordelijkheid voor de besluitvorming en vertrouwt daarbij op de eigen oordeelsvorming. Relatie tussen de Nota Welstand en de advisering Het beoordelingsniveau is eenduidig. Door middel van de criteria wordt de advisering in een kader geplaatst. Er is een groot aanbod van kleine gevelwijzigingen ten behoeve van onderhoud. Daarbij gaat het stadsdeel gedetailleerd in op de plannen, aan de hand van de ordekaarten. Ten aanzien van het beleid rond dakopbouwen is een notitie toegevoegd over de dakopbouwen aan de Admiraal de Ruyterweg. Hier is een combinatie gemaakt met het bestemmingsplan. De gemandateerd secretaris doet veel af in het stadsdeel. Dat is vooral het geval bij kleine verbouwingen. Monumentenadviezen en welstandsadviezen Ook stadsdeel Bos en Lommer krijgt te maken met jonge monumenten. Bijvoorbeeld de Boomkerk met de bijbehorende pastorie. Het succesverhaal van de Pniëlkerk heeft een positieve invloed op de manier waarop men tegenwoordig omgaat met cultuurhistorisch erfgoed. Hoe het in dit verband met het GAK-gebouw zal aflopen, is nog onzeker. De vernieuwing van de Akbarblokken laat zien dat een restauratie ook zonder een monumentenstatus succesvol kan zijn.
81
Stedenbouwkundige ontwikkelingen en welstandscriteria Voor de stedelijke-vernieuwingsgebieden is het welstandsbeleid geformuleerd in het stedenbouwkundig plan. De supervisor zorgt voor goede informatie over het resultaat dat moet worden behaald; de commissie adviseert in het verlengde daarvan. Het overleg in dit verband loopt goed. Het stadsdeel noemt als voorbeeld de ontwikkelingen rond het plan De Spartaan. Alertheid blijft echter nodig, zoals blijkt bij de criteria die worden gehanteerd bij de vernieuwing van de Kolenkitbuurt. Bij de metrotorens had vooroverleg zeker tot een soepeler procedure kunnen leiden. Afstemming blijft nodig tussen financiën en de bouwenvelop.
82
Spuistraat 219-231 In de Spuistraat worden enkele oude, deels monumentale panden samengevoegd en gecombineerd met nieuwbouw voor een hotel. Over dit plan van architect Bjarne Mastenbroek (SeARCH) ontstond uitvoerige discussie. De Commissie had moeite met de schaal van de nieuwbouw en de weinig fijngevoelige wijze waarop de monumentale waarden zouden worden behandeld. Het voorgestelde gevelbeeld moet refereren aan het beeld van de historische binnenstad. Afwijkingen van deze regel zijn mogelijk, mits het plan uiterst goed is onderbouwd en de uitvoering aan de hoogste eisen voldoet. De discussie wordt voortgezet.
Oud-West In de Schoolstraat, vlakbij het Vondelpark, ontwierp Atelier Zeinstra Van der Pol een blok nieuwbouwwoningen. Ze moeten in de plaats komen van nog te slopen negentiende-eeuwse bebouwing. De Commissie keurde een eerste ontwerpvoorstel af; de gevarieerde sfeer van de negentiendeeeuwse straat werd daarin onvoldoende gerespecteerd. Het aangepaste ontwerp kwam aan het bezwaar tegemoet door spiegeling en materialisering. De discussie is nog niet afgerond.
Kunstwerk Eerste Constantijn Huygensstraat Dit is een kunstwerk van Ilja en Emilia Kabakov aan de gevel van het nieuwe psychiatrisch centrum van Mentrum. De Commissie hecht grote waarde aan beeldende kunst in de openbare ruimte en verleende goedkeuring aan dit opmerkelijke ontwerpvoorstel.
Zuideramstel Aan de Zuidelijke Wandelweg komt een nieuwe synagoge, ontworpen door Bjarne Mastenbroek (SeARCH). Bij het ontwerp is de zevenarmige kandelaar een belangrijk uitgangspunt geweest, zowel aan de gevel als in het interieur. De uitwerking van het ambitieuze ontwerp viel de Commissie enigszins tegen. De aanpassing kon de goedkeuring van de Commissie wegdragen.
Slotervaart Het stedenbouwkundig plan voor de zogenoemde Andreaslocatie is tevens bouwplan voor deze plek, met inbegrip van de welstandscriteria. Het plan werd opgesteld in samenwerking met de projectontwikkelaar. Het kent een hoge dichtheid. Bij de behandeling beoordeelde de commissie met name de aansluiting op de stad. Het plan werd goedgekeurd.
De Baarsjes Een uitzonderlijke dakopbouw aan de Baarsjesweg naar een ontwerp van Benthem & Crouwel Architecten. Dit opmerkelijke plan kreeg goedkeuring van de Commissie vanwege zijn bijzondere locatie op de as van de J.J. Cremerstraat, aan de overzijde van de Kostverlorenvaart. De casus laat zien dat uitzonderlijke plannen kunnen worden uitgevoerd, mits de onderbouwing goed is.
Amsterdam-Noord Elzenhagen is een toekomstig woongebied ten westen van de Leeuwarderweg. Het stedenbouwkundig plan is van Sjoerd Soeters. Verschillende sferen worden in het plan bij elkaar gebracht: stedelijk wonen aan een nieuwe stadssingel, Hollandse polderwoningen en een groen tuindorpmilieu. De Commissie boog zich met name over de aansluiting tussen de verschillende sferen. De conclusie was dat de schaalsprong de architecten in sommige gevallen met problemen opzadelt.
Geuzenveld /Slotermeer In de Bakemabuurt worden de kappen van de zogenoemde Dudokhaken (woonflats) opgetild. Voormalige droogzolders worden verbouwd tot appartementenwoningen, naar een ontwerp van Van Schagen Architecten. Ten behoeve van de ontsluiting worden in de oksels van de gebouwen liften toegevoegd. De imposante woonblokken zijn hiermee van de sloop gered. De Commissie is blij dat de woongebouwen een nieuwe toekomst krijgen en met inzicht worden gerenoveerd.
Osdorp Kerk De Opgang, een schepping van architect Jo Kruger, wordt afgebroken. Dit gebouw werd in de inventarisatie van de waarde van de Westelijke Tuinsteden nog als ‘parel’ aangemerkt. In de plaats daarvan verrijst een woongebouw waarin een religieuze ruimte is ondergebracht. De Commissie heeft tevergeefs geprobeerd het kerkgebouw voor Osdorp te behouden.
Zuidas Aan de Zuidas wordt de komende jaren een indrukwekkende bouwactiviteit ontplooid. Architect Liesbeth van der Pol ontwierp dit gebouw met studentenwoningen en sociale huurwoningen; er is ook een hotelschool in ondergebracht. De Commissie was enthousiast over het ontwerp, dat zowel geïnspireerd is door Italiaanse palazzi als de streepjescode op hedendaagse verpakkingen. Het gebouw heeft een binnentuin met een doolhof. Het ontwerp past goed in het streven om de Zuidas ook het toneel te laten zijn van ontwerpexperimenten bij de mix van wonen en werken.
Minervahaven / Westport De Minervahaven wordt opnieuw ontwikkeld. In de plaats van industriële loodsen en havengebouwen komen bedrijfs- en kantorencomplexen. De Commissie vindt dit een goede ontwikkeling. De gemeenteraad heeft terecht besloten dat ook nieuwbouwontwikkelingen in de haven op welstand moeten worden getoetst; het streven naar kwaliteit en ambitie is ook in deze gebieden op zijn plaats.
Zeeburg Fountainhead is een solid op Borneo-Spoorenburg. Het gebouw is geprojecteerd op een van de laatste braakliggende kavels op het eiland en is het sluitstuk van het bouwprogramma. Buurtbewoners verzetten zich tegen de nieuwbouwplannen; zij willen het braaklandje als kinderspeelterrein handhaven. De Commissie vindt het plan van de architect, KCAP, zorgvuldig uitgewerkt. De ontwikkeling op het maaiveld stelt echter nog enigszins teleur.
Bos en Lommer De Commissie kon goed uit de voeten met dit beeldkwaliteitplan voor de Laan van Spartaan, gemaakt door een projectgroep in samenwerking met supervisor Karen van Vliet. De bouwplannen voor deze locatie laten zien dat een beeldkwaliteitplan een duidelijke meerwaarde heeft.
Oost/Watergraafsmeer Een plan voor een bibliotheek annex zorgcentrum met woningen in het gebied Jeruzalem, aan de Glauberweg. In het eerste ontwerp van BAR Architecten keerde het gebouw zich naar het oordeel van de Commissie af van de omgeving. In de tweede opzet is de aansluiting met de omgeving verbeterd, terwijl hetzelfde programma is uitgevoerd.
Rietlanden Dit ontwerp van Wouter Zaaijer voor een kantoorgebouw aan de snelweg A4 vond de Commissie aanvankelijk veelbelovend. De uitwerking was echter te weinig gedetailleerd. Daarop paste de architect het ontwerp aan. De casus laat zien dat hoge ambities ook in de detaillering haalbaar moeten zijn.
Westerpark Dit schoolgebouw aan de Roggeveenstraat heeft een nieuwe toevoeging gekregen: een aanbouw met een overdekte buitenruimte, een gymzaal en een nieuwe entree. Hiervoor is het gebouw aan de achterzijde als het ware afgezaagd. De discussie in de Commissie spitste zich toe op de vraag hoe het oude en nieuwe deel goed op elkaar konden aansluiten, en hoe het nieuwe deel zich verhoudt tot het straatbeeld aan de Van Diemenstraat. Het aangepaste voorstel van de architect, Snelder Compagnons, werd goedgekeurd.
IJburg Het Oostenrijkse architectenbureau Baumschlager & Eberle ontwierp voor het Haveneiland West een solid, een multifunctioneel gebouw. Het zal straks veel aandacht trekken door zijn ligging bij de entree van het eiland. De Commissie vond het ontwerp in detaillering, vakkundigheid en presentatie onovertroffen.
Zuidoost Het Amsterdams Medisch Centrum (AMC) wordt uitgebreid met een zorghotel. De Commissie vond het ontwerp veelbelovend, temeer omdat het stedenbouwkundig plan van Felix Claus voorkomt dat het gebied verrommelt. Na een periode van onsamenhangende bouwactiviteiten lijkt nu structuur te ontstaan. De Commissie kon met genoegen haar goedkeuring verlenen aan dit ontwerp. Oud-Zuid Een ontwerp van JoustraReid architecten, Van Ostadestraat 226-230. Een goed voorbeeld van vanzelfsprekende inpassing van hedendaagse nieuwbouw in een negentiende-eeuws bouwblok.