Merellaan Capelle VOF De heer A.J. Smit Cornusbaan 55 2908 KB CAPELLE AAN DEN IJSSEL
datum x 28 september 2011
kenmerk x 186966 / 20110001
onderwerp Omgevingsvergunning 23 woningen Merellaan
uw kenmerk/brief van x
doorkiesnummer x 010 284 8659
behandeld door/e-mail C. Sonderen
[email protected]
Geachte heer Smit, Op 22 december 2010 hebben wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het bouwen van 23 woningen aan de Merellaan, op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3. Uw aanvraag is geregistreerd onder nummer 186966 / 20110001. Op 7 maart 2011 ontvingen wij de gevraagde aanvullende gegevens en hebben wij de aanvraag verder in behandeling genomen. Omdat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan “Middelwatering 2004” hebben wij uw aanvraag op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo) tevens aangemerkt als een aanvraag voor de activiteit ‘gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’. besluit Gelet op artikel 2.1 eerste lid onder a en c van de Wabo hebben wij besloten de omgevingsvergunning te verlenen voor het project bouwen van 23 woningen, op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3, overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte bijlagen. Het project bestaat uit de volgende activiteiten: 1. het bouwen van een bouwwerk; 2. het gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Wilt u bij beantwoording het kenmerk vermelden. Rivierweg 111 Postbus 70 2900 AB Capelle aan den IJssel
www.capelleaandenijssel.nl
[email protected]
Telefoon: 010 - 2848688 Telefax: 010 - 284 BTW nummer: 001877045B05 Rabobank: 38.18.22.222 ING: 54061
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 2
leeswijzer De motivering van ons besluit over bovengenoemde activiteiten is opgenomen in de volgende bijlagen die deel uitmaken van deze omgevingsvergunning voor het bouwen van 23 woningen aan de Merellaan, op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3: Activiteit 1 ‘bouwen’: bijlage 1a motivering voor de activiteit ‘bouwen’ (bladzijde 6); bijlage 1b voorwaarden en aanwijzingen voor de activiteit bouwen (bladzijde 8); activiteit 2 ‘gebruik gronden en gebouwen in strijd met het bestemmingsplan’: bijlage 2 motivering voor de activiteit ‘gebruik gronden en gebouwen in strijd met het bestemmingsplan’ (bladzijde 12). procedure Wij hebben dit besluit ter voldoening aan paragraaf 3.3 van de Wabo voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Van toepassing op deze aanvraag is artikel 2.1 lid 1 onder a en c van de Wabo. Daarnaast hebben wij de aanvraag getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (hierna Bor) en de Regeling omgevingsrecht (hierna Mor). geen exploitatieplan De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 9 mei 2011 besloten geen exploitatieplan vast te stellen. Reden hiervoor is dat de kosten anderszins zijn verzekerd en wel door middel van een anterieure overeenkomst tussen de betreffende ontwikkelaar en de gemeente. wettelijk (voor-)overleg Op 14 april 2011 is het concept van de ontwerp ruimtelijke onderbouwing in het kader van het zogenaamde wettelijk vooroverleg als bedoeld in artikel 6.18 van het Bor en in artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna Bro) toegezonden aan de overlegpartners. Van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, de VROM-Inspectie en van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard zijn reacties ontvangen. Naar aanleiding van de reactie van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is in de ontwerp ruimtelijke onderbouwing een verwijzing naar het Waterbeheerplan 2010-2015 van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard opgenomen. De reacties geven voor het overige geen aanleiding tot wijzigingen. De ontwerp omgevingsvergunning met de ontwerp ruimtelijke onderbouwing zijn in het kader van het zogenaamde wettelijk overleg ter voldoening aan artikel 6.18 van het Bor en aan artikel 3.1.1. van het Bro toegezonden aan de overlegpartners. Van de Provincie Zuid Holland hebben wij bij brief van 3 mei 2011 een reactie ontvangen, met de mededeling dat het plan past in het provinciaal beleid. Voor het overige zijn geen reacties ontvangen. ter inzagelegging Van 19 mei 2011 tot en met 29 juni 2011 heeft de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken, waaronder de ontwerp verklaring van geen bedenkingen, op grond van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen bij ons college (het college van burgemeester en wethouders, Postbus 70, 2900 AB Capelle aan den IJssel) naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. verklaring van geen bedenkingen Op grond van artikel 2.27 Wabo wijst het Bor gevallen aan waarbij een omgevingsvergunning alleen wordt verleend als een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het tegen vergunningverlening geen bedenkingen heeft. Het gaat hier om een geval als vermeld in artikel 6.5 lid 1 van het Bor, zodat een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad is vereist.
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 3
Op 9 mei 2011 is door de gemeenteraad een ontwerp verklaring afgegeven waaruit blijkt dat, gelet op het belang van een goede ruimtelijke ordening, er geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Vervolgens hebben wij het ontwerpbesluit vastgesteld. Het ontwerp besluit is op 18 mei 2011 bekendgemaakt, en vervolgens, zoals hiervoor onder ter inzagelegging vermeld, ter inzage gelegd. Op 19 september 2011 is door de gemeenteraad de definitieve verklaring afgegeven waaruit blijkt dat, gelet op het belang van een goede ruimtelijke ordening, er geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Vervolgens hebben wij besloten de gevraagde vergunning te verlenen. inwerkingtreding en beroep Dit besluit treedt in werking na afloop van de termijn van zes weken waarbinnen door belanghebbenden beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank Rotterdam, postbus 50950, 3007 BL Rotterdam. De termijn voor het indienen van een beroepschrift vangt aan een dag na de ter inzagelegging van dit besluit. Wanneer gedurende de bovengenoemde termijn bij de bevoegde rechter een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. leges Het legestarief is gerelateerd aan de op het aanvraagformulier opgegeven kosten voor het bouwwerk, te weten € 2.300.000,00 (exclusief B.T.W.). bouwen Het tarief voor de activiteit bouwen bedraagt 1,54% van de bouwkosten, met een minimum van € 95,50. gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met bestemmingsplan Het tarief voor de activiteit activiteit gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan 0,5% van de bouwkosten, met een maximum van € 10.000,00. Het tarief bedraagt: Soort leges Voor de activiteit bouwen: Voor de activiteit afwijken van het bestemmingsplan: Voor de beoordeling van het milieukundig bodemrapport: Voor de beoordeling van het archeologisch bodemrapport:
€ € € €
Bedrag 35.420,00 10.000,00 50,00 50,00
Totaal: € 45.520,00 teruggaaf leges Als u van dit besluit in het geheel geen gebruik maakt kan deze op uw verzoek worden ingetrokken. Als dit verzoek binnen een jaar na verzending van het besluit wordt gedaan, ontvangt u een teruggaaf van 50% van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. start en gereedmelding De aanvang van de werkzaamheden moet ten minste twee dagen tevoren bij de unit Handhaving en Vergunningen worden gemeld. De uitvoering van de werkzaamheden zal worden begeleid door de heer C. Jansen van de unit Handhaving en Vergunningen, telefoon: (010) 284 8749. Voor de start- en gereedmelding van de werkzaamheden kunt u bijgevoegde antwoordkaarten gebruiken, of een e-mail sturen aan:
[email protected].
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 4
ingebruikgeving/-neming Het is verboden een nieuw of geheel vernieuwd gebouw of een gedeelte daarvan in gebruik te geven of te nemen indien: a. het bouwwerk niet schriftelijk gereed is gemeld bij de unit Handhaving en Vergunningen en/of b. er niet is gebouwd overeenkomstig de omgevingsvergunning. uitvoering De houder van de omgevingsvergunning moet ervoor zorgdragen dat de vergunning te allen tijde op het werk aanwezig is en op eerste aanvraag aan de unit Handhaving en Vergunningen ter inzage wordt gegeven. voorwaarde bouwveiligheidsplan Uiterlijk 3 weken voor de start van de werkzaamheden dient het bouwveiligheidsplan ter goedkeuring te worden ingediend. De daarin op te nemen bouwplaatsinrichting en de te nemen maatregelen ter beperking van schade en ernstige hinder voor de omgeving dient in overleg met de toezichthouder van de unit Handhaving en Vergunningen te geschieden. Wij verzoeken u om in het bouwveiligheidsplan rekening te houden met de volgende aan- en afvoerroute voor bouwverkeer: aanvoer: afvoer:
Fluiterlaan Wiekslag Merellaan Merellaan Wiekslag Fluiterlaan
toegankelijkheid Het hoogteverschil ter plaatse van de toegang van de woning en het aansluitend terrein mag ten hoogste 0,02 m bedragen. Dit is ook van toepassing op het hoogteverschil ter plaatse van de toegang van de woning en de achtertuin Wij wijzen u op de opmerkingen in de brief van de Stichting Belangengroep Gehandicapten Capelle aan den IJssel, gedateerd 27 januari 2011, als bijlage bij dit besluit. andere wettelijke bepalingen Vergunninghouder dient zich ervan te vergewissen dat geen andere wettelijke bepalingen, zoals bijvoorbeeld bepalingen in het koopcontract, toestemming van de eigenaar of het "burenrecht", de uitvoering van deze vergunning belemmeren. informatie en correspondentie. Voor informatie over dit besluit kunt u contact opnemen met de heer C. Sonderen, telefoon: 010 284 8659, e-mailadres:
[email protected]. Wilt u bij vragen of correspondentie het registratienummer 186966 / 20110001 vermelden? Een kopie van dit besluit hebben wij ter kennisgeving verzonden aan uw gemachtigde, BIAS architecten BV te Rotterdam.
Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders, namens deze, het hoofd van de unit Handhaving en Vergunningen,
ing. J.A. de Blaauw
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 5
bijlagen: -Aanvraagformulier omgevingsvergunning, gedateerd 22 december 2010; -Tekeningen, nummer en datum: -BG 001 01, gedateerd 14 maart 2011; -BG 002 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 002b 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 003 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 003b 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 004 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 004b 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 005 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 005b 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 006 01, gedateerd 7 maart 2011; -BG 007 00, gedateerd 17 december 2010; -BG 009 00, gedateerd 17 december 2010; -BG 008, gedateerd 17 december 2010; -tekening wijziging metselwerk, ongenummerd en ongedateerd; -tekening wijziging bergingen, ongenummerd, gedateerd 5 september 2011; -3D impressies gevels en bergingen, ongedateerd; -Documentenlijst tekeningen, 17 maart 2011; -brief Stichting Belangengroep Gehandicapten, gedateerd 27 januari 2011; -modelblad huisriolering; -Toetsing verblijfsgebieden, verblijfsruimten, d.d. 24 december 2010, nr. 2101345; - Ruimtelijke onderbouwing, gedateerd september 2011; - Raadsvoorstel/raadsbesluit 19 september 2011 verklaring van geen bedenkingen; - Bezonningsstudie; - Archeologisch advies, d.d. 18 december 2009; - Akoestisch onderzoek, nummer 201716, revisie 1, gedateerd 11 mei 2011; - Natuurtoets, nummer 201716, gedateerd februari 2011; - Verkennend bodemonderzoek, nummer 201702, gedateerd 11 december 2009; - Verkennend bodemonderzoek, nummer 201716, gedateerd juni 2011; - Quickscan externe veiligheid, nummer 201716, gedateerd mei 2011; - Waterparagraaf, nummer 201716, gedateerd 11 mei 2011; - Luchtkwaliteit, nummer 201716, gedateerd 18 mei 2010; - Projectplan 23 woningen Merellaan; - Bijlage 1 bij projectplan: Stedenbouwkundige randvoorwaarden; - Bijlage 2 bij projectplan: Programma van eisen; - Bijlage 3 bij projectplan: Risicoanalyse; - Bijlage 4 bij projectplan: Schema projectmatig werken.
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 6
Bijlage 1a. Motivering van het besluit voor de activiteit bouwen Aan ons besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van 23 woningen op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3 liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Overwegingen In artikel 2.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald dat, voorzover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder a, een omgevingsvergunning wordt geweigerd indien: a. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit; b. het bouwwerk niet voldoet aan de voorschriften van de Bouwverordening; c. het bouwwerk in strijd is met de voorschriften van een bestemmingsplan; d. het bouwwerk naar ons oordeel niet voldoet aan daaraan te stellen redelijke eisen van welstand; e. het advies van de Commissie voor de tunnelveiligheid, bedoeld in artikel 6 lid 3 onder b van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels, daartoe aanleiding geeft. Daarom zijn de door u ingediende gegevens getoetst aan deze bepalingen. Ten aanzien van het gestelde onder a. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van het Bouwbesluit. Ten aanzien van het gestelde onder b. Het bouwwerk en de uitvoering daarvan moeten voldoen aan de bepalingen van de Bouwverordening. Ten aanzien van het gestelde onder c. Het bouwplan is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Middelwatering 2004”. De aanvraag is op grond van artikel 2.10 lid 2 van de Wabo tevens aangemerkt als een aanvraag voor de activiteit ‘gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’. In bijlage 2 van dit besluit, bladzijde 12, is de motivering voor de verlening van de vergunning voor deze activiteit vermeld. Ten aanzien van het gestelde onder d. Op 1 februari 2011 is het bouwplan voorgelegd aan de Welstandscommissie. De commissie beoordeelt het bouwplan conform de geldende welstandsnota van de gemeente Capelle aan den IJssel. Van toepassing is een basisniveau van welstand, met aanduiding ‘ontwikkelingsgebied’, typologie G4. De commissie houdt de beoordeling van het bouwplan aan in afwachting van een bespreking met de architect. Op 22 februari 2011 wordt het bouwplan besproken in de welstandsvergadering met de architect. Naar aanleiding van de bespreking worden op 3 maart 2011 de gewijzigde tekeningen geaccordeerd. Op 15 maart 2011 worden gewijzigde geveltekeningen, met wijzigingsdatum 7 maart 2011, voorgelegd aan de welstandscommissie. De commissie oordeelt dat de wijziging geen afbreuk doet aan het op 3 maart 2011 geaccordeerde plan. In verband met een wijziging van het metselwerk van de voorgevel van de woningen, en een wijziging van de bergingen, wordt het bouwplan op 20 september 2011 voorgelegd aan de welstandscommissie. De welstandscommissie is akkoord met de voorgestelde wijzigingen.
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 7
Wij zijn van mening dat het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Daarom nemen wij dit over. Het bouwwerk zal, zowel op zichzelf als in verband met zijn omgeving en de te verwachten ontwikkeling daarvan, voldoen aan redelijke eisen van welstand. Ten aanzien van het gestelde onder e. Gelet op de aard en omvang van het bouwplan is er geen aanleiding voor een advies van de Commissie tunnelveiligheid. Conclusie Gelet op het bovenstaande hebben wij besloten de omgevingsvergunning voor het bouwen van 23 woningen op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3 te verlenen.
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 8
Bijlage 1b. Aanwijzingen en voorwaarden verbonden aan de activiteit bouwen
uitzetten bouwterrein en hoogtepeil 1. Met het bouwen van het bouwwerk mag niet worden begonnen, alvorens door of namens het college van burgemeester en wethouders voorzover nodig: a het straatpeil is aangegeven; b de rooilijnen en/of bebouwingsgrenzen op het bouwterrein zijn uitgezet; (artikel 4.4 van de Bouwverordening). veiligheid op de bouwplaats 2. Uiterlijk 3 weken voor de start van de werkzaamheden dient het bouwveiligheidsplan ter goedkeuring te worden ingediend. De daarin op te nemen bouwplaatsinrichting en de te nemen maatregelen ter beperking van schade en ernstige hinder voor de omgeving dient in overleg met de toezichthouder van de unit Handhaving en Vergunningen te geschieden. Wij verzoeken u om in het bouwveiligheidsplan rekening te houden met de volgende aanen afvoerroute voor bouwverkeer: aanvoer: Fluiterlaan Wiekslag Merellaan afvoer Merellaan Wiekslag Fluiterlaan 3. Uit een nader in te dienen grondmechanisch advies moet blijken dat de bouwput en de bemaling geen nadelig effect zal hebben op de omliggende bebouwing. 4. Het is verboden bij de uitvoering van een bouw- of grondwerk een werktuig of een stof te gebruiken, indien daardoor gevaar voor de omgeving optreedt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 5. Het is niet toegestaan een werktuig, dat schade of ernstige hinder voor de omgeving veroorzaakt of kan veroorzaken, te gebruiken; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 6. Ter voorkoming van ontoelaatbare overlast in de omgeving kan worden voorgeschreven, dat voor een op een werk te gebruiken krachtwerktuig: a uitsluitend een bepaalde brandstof wordt gebezigd en/of b de aandrijving elektrisch geschiedt en/of c het werktuig gedurende bepaalde delen van een etmaal niet mag worden gebruikt; (artikel 4.10 van de Bouwverordening). 7. Het bouwafval moet op de bouwplaats ten minste worden gescheiden in de navolgende fracties: a gevaarlijk afval, als bedoeld in het derde lid van artikel 4 van de Regeling Europese Afvalstoffenlijst" (EURAL; Stcr. 17 augustus 2001, nummer 158, bladzijde 9); b steenwol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; c glaswol, mits dit meer dan 1 m³ per bouwproject bedraagt; d overig afval. Indien overig afval bestaat uit meer dan één afvalstof, dan moet het worden afgevoerd naar een inrichting die bevoegd is deze afvalstoffen ongesorteerd te ontvangen. Overig afval dat uit één afvalstof bestaat, evenals de fracties bedoeld in het voorgaande lid onder a, b en c, moeten worden afgevoerd naar een bewerkingsof verwerkingsinrichting, dan wel een inzamelaar die bevoegd is deze afvalstoffen te ontvangen. Indien de totale hoeveelheid bouwafval die vrijkomt bij een bouwproject minder
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 9
bedraagt dan de inhoud van één container van 10 m³, dan mag degene die bedrijfsmatig bouwwerkzaamheden verricht dit bouwafval meenemen naar zijn bedrijf voor tijdelijke opslag; (artikel 4.11 van de Bouwverordening).
8. Het bouwen en verrichten van alles wat daarmee in verband staat moet geschieden op veilige wijze, onder meer zodanig dat de nodige veiligheidsmaatregelen zijn genomen ten behoeve van de weg en de in de weg gelegen werken en de weggebruikers en ten behoeve van naburige bouwwerken open erven en hun gebruikers. (artikel 4.8 van de Bouwverordening) 9. Op een terrein, waarop een bouw- of grondwerk wordt uitgevoerd, moeten, wanneer er niet wordt gewerkt, rustpauzes tijdens de dagelijkse werktijd niet inbegrepen: a tijdelijke elektrische installaties ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, in hun geheel op zodanige wijze zijn uitgeschakeld, dat het weer in gebruik stellen van de installaties door anderen dan daartoe bevoegde personen niet zonder meer mogelijk is Deze bepaling is niet van toepassing op de voeding van een elektrische verlichtingsinstallatie of van één of meer elektrisch aangedreven bemalingspompen, indien de omstandigheden vereisen dat de voeding niet wordt onderbroken en de veiligheid voldoende is gewaarborgd; b machines en werktuigen worden achtergelaten in een zodanige toestand dat deze niet zonder meer door anderen dan de daartoe bevoegde personen in werking kunnen worden gesteld; (artikel 4.8 van de Bouwverordening). 10. Het bouwterrein moet door een doeltreffende afscheiding van de weg en van het aangrenzende open erf of terrein zijn afgescheiden indien gevaar of hinder te duchten is. De afscheiding moet zodanig zijn geplaatst en ingericht, dat het verkeer zo min mogelijk hinder ervan ondervindt en de toegang tot brandkranen en andere openbare voorzieningen, zoals leidingen, er niet door wordt belemmerd. Als het terrein niet van de weg en/of van het aangrenzende open erf of terrein is afgescheiden, moet het, wanneer er niet wordt gewerkt, worden bewaakt; (artikel 4.9 van de Bouwverordening). kennisgevingen 11. Zolang de bouwwerkzaamheden niet zijn voltooid moeten alle opmetingen, ontgravingen, opbrekingen en onderzoeken worden verricht, die de unit Handhaving en Vergunningen in het kader van de controle op de naleving van het Bouwbesluit en de Bouwverordening nodig acht; (artikel 4.6 van de Bouwverordening). 12. De vergunninghouder moet aan de unit Handhaving en Vergunningen kennis geven van: a de aanvang van de werkzaamheden, ontgravingwerkzaamheden daaronder begrepen, ten minste twee werkdagen tevoren; b de aanvang van de heiwerkzaamheden, ten minste twee werkdagen tevoren; c de aanvang van het storten van beton, ten minste één werkdag tevoren; (artikel 4.5 van de Bouwverordening). indienen nadere gegevens ter goedkeuring 13. Met de uitvoering van de navolgende werkzaamheden mag niet worden begonnen alvorens de vergunninghouder de nodige nadere gegevens daarvan zoals tekeningen en/of berekeningen in het omgevingsloket, of in drievoud op papier uiterlijk 3 weken voor uitvoering bij de unit Handhaving en Vergunningen heeft ingediend en een gewaarmerkt exemplaar heeft ontvangen: a het storten van beton voor de gewapend betonconstructies; b het aanbrengen van de systeemvloeren;
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 10
c d e
het aanbrengen van houten constructiedelen; het aanbrengen van de stalen draagconstructies en bevestigingsmiddelen daarvan; het aanbrengen van de rioleringswerken (installatietekeningen op een schaal van ten hoogste 1 : 50, waarop leidingverloop, -doorsneden, -ophanging, hulp- en ontstoppingsstukken tenminste moeten zijn aangegeven);
f g
bouwkundige principedetails; het aanbrengen van de isolatiematerialen (isolerende prefabelementen daaronder begrepen) alvorens is aangetoond dat deze voldoen aan de daaraan te stellen eisen; het aanbrengen van fabrieksmatig vervaardigde onderdelen zoals lateien, trappen en trapbordessen en dergelijke;
h
14. Met het aanbrengen van onderstaande materialen, onderdelen en/of constructiedelen van het bouwwerk mag niet worden begonnen alvorens hiervan een schriftelijke verklaring van een door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde deskundige instantie of persoon bij de unit Handhaving en Vergunningen is overgelegd waaruit blijkt dat deze materialen, onderdelen en/of constructiedelen voldoen aan het Bouwbesluit. Een attest, afgegeven door de stichting KOMO, kan worden aangemerkt als verklaring van een deskundige instantie: a de buitenkozijnen; b de systeemvloeren; c de isolatiematerialen; d de fabrieksmatig vervaardigde constructiedelen zoals funderingspalen, lateien, trappen en dergelijke; e de dakplaten/-panelen; 15. Indien bouwmaterialen of bouwdelen voorzien zijn van een kwaliteitsverklaring die is afgegeven door een deskundig onafhankelijk instituut dat is aangewezen door de minister, is dit een voldoende bewijs dat dit bouwmateriaal of bouwdeel voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit. Bouwmaterialen of bouwdelen waarvoor geen kwaliteitsverklaring is afgegeven mogen niet worden verwerkt voordat deze zijn goedgekeurd door de unit Handhaving en Vergunningen; constructie 16. De aard, lengte, inheidiepte, afmetingen en het uitvoeringssysteem van en de toelaatbare belasting op de funderingspalen moeten worden vastgesteld naar de uitkomsten van ten genoegen van de unit Handhaving en Vergunningen uit te voeren sonderingen, grondboringen en/of andere onderzoekingen naar de aard en het draagvermogen van de bodem en/of de paal, zodat aangetoond wordt dat de in NEN 6702 bedoelde uiterste grenstoestand van de bouwconstructies niet wordt overschreden, die constructies duurzaam bestand zijn tegen de daarop werkende krachten en de in die norm bedoelde fundamentele belastingcombinaties niet worden overschreden; (artikel 2.1 van het Bouwbesluit).
17. De stalen constructiedelen en bevestigingsmiddelen van het bouwwerk, die zich in een vochtig milieu bevinden, moeten zodanig zijn behandeld dat zij voldoende bestand zijn tegen vocht- en temperatuursinvloeden, corrosie en bederf; (artikel 2.1. van het Bouwbesluit). geluidwering 18. De (in NEN 5077 bedoelde) karakteristieke geluidwering van een uitwendige scheidingsconstructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsgebied en de buitenlucht moet ter beperking van geluidhinder in het verblijfsgebied zodanig zijn dat een binnenniveau van 35 dB(A) niet zal worden overschreden. (artikel 3.1 van het Bouwbesluit). 19. De in NEN 5077 bedoelde karakteristieke isolatie-index voor luchtgeluid en voor contactgeluid voor de geluidsoverdracht van een verblijfsruimte naar een andere
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 11
verblijfsruimte van dezelfde woning is tenminste -20 dB. Dit is niet van toepassing indien de verblijfsruimte op dezelfde bouwlaag zijn gelegen en met elkaar in open verbinding staan, of indien de ene ruimte vanuit de andere rechtstreeks bereikbaar is door een deuropening. (artikel 3.11 van het Bouwbesluit)
toegankelijkheid 20. Het hoogteverschil ter plaatse van de toegang van de woning en het aansluitend terrein mag ten hoogste 0,02 m bedragen. Dit is tevens van toepassing op het hoogteverschil ter plaatse van de toegang van de woning en de achtertuin. 21. De toegang van een verblijfsruimte, toiletruimte en badkamer heeft een vrije hoogte van tenminste 2,3 meter. luchtverversing 22. De capaciteit van de luchtverversing voor de opties en de garage dient ter nadere goedkeuring te worden ingediend. Op de geveltekeningen ontbreekt de aanduiding van de ventilatieroosters conform de berekende capaciteit. Al naar gelang de invloed op het uiterlijk van de woningen zal een aanvullend advies van de welstandscommissie worden gevraagd. brandveiligheid 23. Binnen de woning en in het woongebouw is een niet-ioniserende rookmelder vereist in besloten ruimten die liggen in het traject vanaf de toegang van een verblijfsruimte naar de toegang van de woning. De op tekening weergegeven rookmelders dienen te worden aangesloten op een voorziening voor elektriciteit en dient te voldoen aan de primaire inrichtingseisen en de primaire producteisen volgens NEN 2555; (artikel 2.145 van het Bouwbesluit). 24. De vloeren, wanden, kolommen en liggers, die deel uitmaken van de hoofddraagconstructie van de woning, moeten een brandwerendheid bezitten van ten minste 60 minuten, gebaseerd op het criterium van bezwijken bepaald overeenkomstig NEN 6069 dan wel, voor zover van toepassing, NEN 6071, 6072 en 6073. (artikel 2.9 van het Bouwbesluit). riolering 25. Daar waar de grondleiding van de riolering het gebouw verlaat moet, ter voorkoming van leidingbreuk, deze leiding worden voorzien van een flexibele aansluiting; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 26. Het buiten de woning gelegen gedeelte van de grondleiding van de riolering moet voorzien zijn van een ontstoppingsstuk nabij de erfgrens; (artikel 3.31 van het Bouwbesluit). 27. De woning moet zijn voorzien van afvoerleidingen ten behoeve van het regenwater. Het aantal en de dimensionering van de afvoerleidingen moet voldoen aan het bepaalde in NEN 3215 en de bijbehorende NPR 3216. De hemelwaterafvoer volledig los houden, of aan binnenzijde van de fundering situeren; (artikel 3.41 van het Bouwbesluit).
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 12
Bijlage 2. Motivering van het besluit voor de activiteit ‘gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’ Aan ons besluit tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor gebruik van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’ voor het bouwen van 23 woningen op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3 liggen de volgende overwegingen ten grondslag. Overwegingen Het bouwplan voor de 23 woningen aan de Merellaan is in strijd met het geldende bestemmingsplan "Middelwatering 2004", vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op 7 februari 2006 en onherroepelijk met ingang van 6 april 2006. Op grond van dit bestemmingsplan hebben de gronden de bestemmingen "Maatschappelijke- en kantoordoeleinden" en "Waterstaatsdoeleinden". De voorgenomen ontwikkeling is in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Middelwatering 2004". Stedenbouwkundige randvoorwaarden Op 30 september 2008 hebben wij de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de ontwikkeling aan de Merellaan vastgesteld. Projectplan De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 9 mei 2011 het projectplan 23 woningen Merellaan vastgesteld. Dit projectplan is de basis voor de verdere planontwikkeling 23 woningen Merellaan. Ruimtelijke onderbouwing Ter verwezenlijking van de voorgenomen ontwikkeling dient een procedure ex artikel 2.1, lid 1 onder a en c en artikel 2.2, lid 1 onder g van de Wabo doorlopen te worden. Onderdeel van deze procedure is het samenstellen van een goede ruimtelijke onderbouwing als motivering voor de gevraagde afwijking van het vigerende bestemmingsplan. Volgens artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 van de Wabo kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. De goede ruimtelijke onderbouwing is in bijgevoegd document vastgelegd en maakt als zodanig deel uit van dit besluit. In de ruimtelijke onderbouwing wordt de planontwikkeling van de 23 woningen aan de Merellaan bezien in het kader van het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Tevens wordt aandacht besteed aan de diverse milieuaspecten (o.a. bodem, geluid en luchtkwaliteit), aan externe veiligheid, verkeerszaken (parkeren) en komen zaken als de waterhuishouding, archeologie, flora- en fauna en bezonning aan bod. Inspraak Op 4 november 2008 is een informatiebijeenkomst gehouden over de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor de ontwikkeling aan de Merellaan. Tijdens de periode van ter inzage legging van 19 mei 2011 tot en met 29 juni 2011 van de ontwerp omgevingsvergunning is op 26 mei 2011 een informatiebijeenkomst gehouden over de ontwerp omgevingsvergunning met de daarbij behorende stukken. Ter inzage legging Van 19 mei 2011 tot en met 29 juni 2011 heeft de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken, waaronder de ontwerp verklaring van geen bedenkingen op grond van de Algemene wet bestuursrecht ter inzage gelegen en is een ieder in de gelegenheid gesteld om
Behorende bij brief nummer: 186966 / 20110001 pagina 13
zienswijzen bij ons college (het college van burgemeester en wethouders, Postbus 70, 2900 AB Capelle aan den IJssel) naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
Conclusie Gelet op het bovenstaande hebben wij besloten de omgevingsvergunning voor de activiteit ‘gebruik van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan’ voor het bouwen van 23 woningen op het perceel gelegen tussen de Merellaan 352 en de Wiekslag 3 te verlenen.