ONDERZOEK VAN BRANDOORZAKEN DEEL 3 Cursus Onderluitenant
n
1. Doel van een brand brand--onderzoek 2. Structuur van het deskundig onderzoek, beschikbare technieken
n
3. Onderzoek
n
n
n
3.1. Te volgen stappen tijdens het onderzoek
n n
Ing. Luc Defever
van de brandplaats
4. Motivatie om brand te stichten 5. Aanwijzingen voor brandstichting – knipperlichten 6. Mogelijke accidentele brandoorzaken 7. Operationele knipperlichten
n
3. Onderzoek van de brandplaats n
n
3.1. Te volgen stappen tijdens het onderzoek 3.2. Het eigenlijk deskundig onderzoek
zich eigen maken aan de plaatssituatie zone en niveau bepalen waar de brand ontstaan is n bepalen van de eigenlijke brandoorzaak: n indien opzettelijk aangestoken: op welke wijze ? n n
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.” broekzakken.” n
1. zich eigen maken aan de plaatssituatie: de constructie, het gebruik van het gebouw, de omstandigheden van de brand.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.” broekzakken.”
1
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken.
2
“15 minuten rondlopen met de handen in de broekzakken.”” broekzakken. n
2. de plaats bepalen waar de brand ontstaan is : de zone en het niveau. De plaats, waar de brand is ontstaan, hangt samen met de brandschade n De verschillende schadesporen nauwkeurig analyseren n Uit het geheel van de vaststellingen, de juiste besluiten trekken. n
n
Vóó óórr de bepaling van de plaats: reconstructie van de feiten, n naar plaats n naar tijd.
=> juist beeld van het ontstaan, uitbreiding en blussing van de brand. brand.
n
Belangrijke punten: de verspreiding van hitte door conductie conductie,, convectie en straling n de aard van de aanwezige brandbare materialen n de plaats en de verdeling van deze materialen n uitwendige factoren, ( wind !) n het verloop van de blussingswerken blussingswerken.. n
3
n
3. bepalen van de eigenlijke brandoorzaak: warmtebron ? ontstekingsbron of hittepunt ? n welke materialen eerst bij de brand betrokken ? n n
n
4. indien opzettelijk aangestoken:
n
Brandweerverslag: rubriek 16. aard van gebouw of constructie rubriek 17. vermoedelijke plaats van ontstaan van de brand n rubriek 18. vermoedelijke warmtebron n rubriek 19. materiaal dat vermoedelijk eerst ging branden n rubriek 20. vermoedelijke brandoorzaak n
op welke wijze dit kan gebeurd zijn ? => eventueel de motivatie van de brandstichter(s) afleiden.
n
4
rubriek 16. aard van gebouw of constructie: n n n n n n n n
éé ngezinswoning ééngezinswoning appartement hotel caféé , restaurant caf caravan kantoorgebouw school ziekenhuis
n n n n n n n n
rustoord winkel, warenhuis industrie landbouw bouwwerf vaartuig schouwspelzaal andere
rubriek 18. vermoedelijke warmtebron n n n n n n n n n
kooktoestel elektrisch kooktoestel gas waterverwarmer elektrisch waterverwarmer gas elektrische installatie elektrische verlichting centrale verwarming gas centrale verwarming elektrisch plaatselijke elektrische verwarming
n n n n n n n n n n
plaatselijke gasverwarming laatselijke verwarming kolen houtkachel, open haard lucifer sigaret, tabak kaars televisie lasapparaat, snij snij--apparaat onbekend andere
rubriek 20. vermoedelijke brandoorzaak n n n n n n n n
roker droogkoken gaslek explosie bliksem laswerk, snijwerk verf afbranden oververhitting
n n n n n n n n
rubriek 17. vermoedelijke plaats van ontstaan van de brand
n n n n n n n n
woonkamer keuken slaapkamer gang, trappenhuis kantoor stookplaats garage afvalkoker, container
n n n n n n n n
opslagplaats zolder, dak werkplaats verfspuitcabine winkel eetzaal onbekend andere
rubriek 19. materiaal dat vermoedelijk eerst ging branden
n n n n n n n n
meubilair textiel papier, karton plafondbekleding muurbekleding kunststof isolatiemateriaal frituurvet
n n n n n n n n
verf, vernis hooi, stro gas benzine, olie asfalt, bitumen kolen, roet onbekend andere
Statistieken 1991, 1992: Ministerie van Binnenlandse Zaken rubriek 16: aard van gebouw of constructie
afval verbranden zelfontbranding kortsluiting technisch defect spelen met vuur brandstichting onbekend andere
5
Statistieken 1991, 1992: Ministerie van Binnenlandse Zaken rubriek 17: vermoedelijke plaats van ontstaan van de brand
Statistieken 1991, 1992: Ministerie van Binnenlandse Zaken
Statistieken 1991, 1992: Ministerie van Binnenlandse Zaken
Statistieken 1991, 1992: Ministerie van Binnenlandse Zaken
rubriek 19: materiaal dat vermoedelijk eerst ging branden
rubriek 20: vermoedelijke brandoorzaak
Aantal opzettelijke brandstichtingen
Kwetsbare gebouwen en objecten bij brandstichting
rubriek 18: vermoedelijke warmtebron
n
n n
n
geschat op ca 30 %, de helft van de onbekende oorzaken: opzettelijke brandstichting ? een aantal branden en brandstichtingen komen niet ter kennis van de brandweer.
n n n n n n n n n
scholen, jeugdcentra, clubhuizen restaurants, caf caféé 's 's,, bars woonhuizen bouwplaatsen magazijnen hotels winkels, warenhuizen, winkelcentra agrarische gebouwen industriëële gebouwen industri auto's, vrachtwagens, caravans
6
3. Onderzoek van de brandplaats n
3.1. Te volgen stappen tijdens het onderzoek
n
3.2. Het eigenlijk deskundig onderzoek
n
Systematisch werken:
n
n
3.2. Het eigenlijk deskundig onderzoek n
3.2.2. Bijzondere gevallen: gedetailleerd speurwerk
n
3.2.3. Andere technieken en hulpmiddelen
n
3.2.4. Interpretatie van de details
Wanneer afstappen ? n
n
Van algemeen naar detail
n
n Bestuderen
van de algemeenheden en details in het schadebeeld.
n
zo vlug mogelijk, gedurende de brand men kan er niet veel kan uitrichten wegens rook, water, duisternis en de aanvankelijke, doorgaans verwarrende informatie. contact met de eerste interventieploeg van brandweer, politie, …
7
n
Duur van het onderzoek ? n n
n n
Een eerste rondgang Bij kleine branden: de plaats van de brandhaard vlug zichtbaar Bij grotere branden: methodisch onderzoek vereist Kan het uren, dagen of weken duren.
"You have to dig in" n
Technieken, middelen: opruimen van het puin. Kirk Kirk:: "You "You have to dig in" n n n
n
met een schop mensen voor het verplaatsen van meubelen of andere inboedel een kraan of bulldozer (ingestorte muren, vloerplaten of dakgedeelten.
3.2.1. Algemene methodische aanpak
n
het onderzoek ter plaatse: n
n
n
n
3.2.2. Bijzondere gevallen vragen gedetailleerd speurwerk 3.2.3. Andere technieken en hulpmiddelen staan ter beschikking 3.2.4. Interpretatie van de details
n n n n n n n
studie van het schadebeeld aan de buitenzijde van het gebouw een algemene rondgang aan de binnenzijde gewone branduitbreiding gebeurt van beneden naar boven op zoek naar het laagste punt de originele brandhaard bepalen op zoek gaan naar de eigenlijke brandoorzaak nemen van monsters het ganse brandverloop nogmaals te beredeneren
8
1. studie van schadebeeld aan buitenzijde van n
het gebouw waar de brand uit het gebouw is geslagen de schade aan het dak
=> aanwijzingen over niveau, plaats en intensiteit van de brand
n
2.
schade aan het gebouw, vensters, rooksporen op de gevels, dakgoot
n
V-patroon op buitenwanden: aanwijzingen over nabijheid van de oorsprong, over de windrichting.
een algemene rondgang aan de binnenzijde vanaf de minst beschadigde gedeelten => plaats/de zone waar de brand ontstaan is n n n n
We volgen de terugweg van het vuur: van licht berookt naar zwaar berookt van lagere temperatuur naar hogere van licht naar zwaar verkoolde zone.
9
3.
gewone branduitbreiding gebeurt van beneden naar boven => vanaf de brandplaats het verloop van de branduitbreiding reconstrueren rekening houdend met windrichting, openingen, trappen,
n
!! brandschade op plafond
n
!! VV-vormige sporen op muren en inboedel Schade aan het plafond is heviger boven de brandoorsprong. V-patronen kunnen naar de oorsprong wijzen.
n n
10
4.
Op zoek naar het laagste punt, de laagste zone van de brandhaard.
n
De oorsprong is dikwijls te vinden, dicht bij het laagste punt van beschadiging. Puin ruimen of inboedel verplaatsen. Verplaatste inboedel eerst terug op zijn oorspronkelijke plaats zetten. Onderkant van inhoud en meubilair onderzoeken Brandsporen op meubilair en binnenschrijnwerk: aanduidingen over de oorsprong.
n n n n
11
5.
Bepalen van de originele brandhaard de meest beschadigde plaatsen of voorwerpen op zoek gaan naar wat eventueel "verdwenen" (= weggebrand) is.
n
Belang te weten welke de oorspronkelijke inboedel is. ”een brandonderzoek is een moeilijke zaak is, daar een brand zijn eigen sporen vernietigt.” vernietigt.” Een onderzoeker dient te zoeken naar en aandacht te hebben voor wat eventueel volledig is weggebrand.
n n
6. de plaats waar de brand ontstaan is, wordt kleiner. Op zoek gaan naar de eigenlijke brandoorzaak.
7. Eventueel nemen van monsters om de aanwezigheid van brandversnellers te kunnen opsporen.
12
8. Laatste fase : het ganse brandverloop nogmaals beredeneren, vertrekkend van de gevonden brandhaard en brandoorzaak rekening houdend met de inboedel, de constructiematerialen, het verloop van de brandinterventie, enz.
voorbeelden
13
n
3.2.1. Algemene methodische aanpak
n
3.2.2. Bijzondere gevallen vragen gedetailleerd speurwerk
n
3.2.3. Andere technieken en hulpmiddelen staan ter beschikking 3.2.4. Interpretatie van de details
n
1. het onderzoek van een elektrische installatie
n
n
3.2.1. Bijzondere gevallen vragen gedetailleerd speurwerk: 5 te volgen stappen 1. het onderzoek van de elektrische installatie 2. het onderzoek van motoren en allerlei toestellen n 3. onderzoek van de vloer n 4. terugplaatsen en de reconstructie van de inboedel n 5. onderzoek van bepaalde stukken van hout - glas – metaal n n
14
15
n
2. het onderzoek van motoren en allerlei toestellen. n
n
n
verkleuring, corrosie, verwringing van metalen delen: oorzaak of uit sympathie (of medeleven)?
3. onderzoek van de vloer. n n
verwijderen van puin, puin zelf onderzoeken.
Nuttige informatie bij een vloer in hout, beton, steen, tapijt: n plaats(en) en niveau waar de brand ontstaan is n het eventueel uitgieten van een ontvlambare vloeistof n beschermde zones: waar de inboedel zich juist bevond n intensiteit van de brand op het vloerniveau.
n
4. terugplaatsen en de reconstructie van de inboedel: belang: n
n n
ontdekken van brandsporen (V(V-vormige sporen, verbranding van de onderzijde, ...), het bepalen van de branduitbreiding, wat is het ergst verbrand of eventueel volledig weggebrand.
16
n
5. onderzoek van bepaalde stukken hout - glas metaal: n n
n
bepalen van de opgetreden temperaturen bepalen van het brandverloop (smeulende brandhaard ßà brandhaard met snelle warmte warmte--afgifte afgifte). ).
a) diepte van verkoling van het hout: geeft aanwijzingen over de richting en de uitbreiding van de brand n geeft aanwijzingen over de tijdsduur dat het op een bepaalde plaats gebrand heeft n diepere verkoling wordt meestal dichter bij de oorsprong gevonden. n
n
b) glas als een indicator: n
rooksporen: n Zware n n
n Lichte n n n n
rooksporen wijzen:
Op trage brand Verwijdering van de oorsprong
rooksporen wijzen opop-
Weinig schade Hoge temperatuur Snelle brand Nabijheid van de oorsprong
17
n
kapot springen van het glas: n Brede n
n n
n
Straling, convectie => uitzettingschade
n
Mechanische impact
n
Onderscheid tussen glasbreuk: Door warmte Door inslag
Verwijdering van de oorsprong
n Kleine n
n
barsten wijzen op
barsten wijzen op
Hoge temperatuur Snelle brand Nabijheid van de oorsprong
lampen: n Smelten
in de richting van de warmte n Beginnen te vervormen en smelten
Afgeronde barst Afgeronde hoeken Afgeronde randen Aan éé één n kant berookt Ligt op de puinen Liggen hoofdzakelijk buiten
Stervormige barst scherpe hoeken Scherpe randen Niet berookt Ligt onder de puinen Liggen hoofdzakelijk binnen
18
c) smelten van metalen : smelttemperaturen Stof Kwik-Kwik Stearine Zwavel Soldeercirca Tin Lood Zink Glascirca Aluminium Hardsoldeer Brons Messing Zilver
n
Smelttemperatuur (° (° C) 39 50 116 180 232 327 419 600 659 820 – 920 900 920 960
Stof Email Goud Koper Gietijzer Staal Smeedijzer Nikkel Porselein Platina Kwarts Chroom Wolfram
smelttemperatuur (° (° C) 950 -1000 1063 1083 1050--1200 1050 1300--1400 1300 1400 1451 1550 1775 1700--2000 1700 1800 3380
Andere technieken en hulpmiddelen staan ter beschikking
n n
n
3.2.3. Andere technieken en hulpmiddelen staan ter beschikking
n
3.2.4. Interpretatie van de details
n
1. laboratoriumonderzoek, (opsporen van brandversnellers), n 2. fotografie n 3. ondervraging van personen n 4. onderzoek van slachtoffers met brandwonden, autopsie van dodelijke slachtoffers n 5. coö coö rdinatie met het politioneel onderzoek n
n
2. fotografie : op de brandplaats talrijke foto’ foto’s nemen. n
3.2.1. Algemene methodische aanpak 3.2.2. Bijzondere gevallen vragen gedetailleerd speurwerk
1. laboratoriumonderzoek, n n
n
n
opsporen van brandversnellers, ontdekken van technische defecten aan allerlei toestellen, de brandweerstand van bouwelementen (brandreactie van materialen).
3. Via de politie: ondervraging van personen : n
eigenaars, bewoners, getuigen, brandweermannen, eerste vaststellers van politie.
ook voor het louter pyrotechnisch onderzoek: Sommige situaties en details zijn misschien ter plaatse aan de aandacht ontsnapt en kunnen op de foto's bestudeerd worden. (Zie vergroting van foto)
19
n
4. Resultaten van het onderzoek van slachtoffers met brandwonden Autopsie van dodelijke slachtoffers
n
5. in co ördinatie met het politioneel onderzoek: n n n n
n n
n
3.2.1. Algemene methodische aanpak 3.2.2. Bijzondere gevallen vragen gedetailleerd speurwerk 3.2.3. Andere technieken en hulpmiddelen staan ter beschikking
n
3.2.4. Interpretatie van de details
n
1. laagste plaats met brandschade.
n
vroegere schadegevallen, het verzekeringstechnisch aspect, sporen van inbraak, ondervraging van getuigen, enz.
3.2.4. Interpretatie van de details n
1. laagste plaats met brandschade
n
3. Gaten in houten vloeren
n 2.
plaats met de grootste brandschade
n Bij
gewone plankenvloer met een tandtand- en groefverbinding
n planken
4. Meubilair 5. Matrassen en beddegoed n 6. Openingen , die vanaf de onderzijde in de vloer zijn gebrand n n
Belangrijke regel: Convectie => in hoofdzaak een opwaartse uitbreiding van de brand.
" de laagste plaats met brandschade,is ook de plaats waar de brand is ontstaan".
Algemene regel: de originele brandhaard kan gevonden worden bij de laagste plaats met brandschade.
20
n
n
n
n
n
Uitzonderingen op het mechanisme van de verticale branduitbreiding naar boven: n
onregelmatige uitbreiding
n
een uitbreiding naar beneden
Voorbeelden : n het naar beneden vallen van brandende houten vloeren en daken n het naar beneden vallen van brandende gordijnen n het naar beneden lopen van brandende vloeistoffen.
Bij de ontdekking van een laagste zone: Vragen of het mechanisme van een neerwaartse branduitbreiding zich niet heeft voorgedaan. Indien dergelijk mechanisme op deze plaats niet aanwezig is, moet deze laagste zone dan beschouwd worden als de plaats, waar de brand is ontstaan.
Neerwaartse mechanisme is voor interpretatie vatbaar. 2 mogelijkheden : n de brand is op de bovenste plaats ontstaan en een neerwaartse branduitbreiding heeft zich voorgedaan. n de brand is op de laagste plaats ontstaan, heeft zich op een normale manier uitgebreid naar boven, waarna sommige stukken brandend naar beneden zijn gevallen.
In sommige gevallen kan het dan zeer moeilijk, zelfs onmogelijk zijn, te besluiten wat zich het eerst heeft voorgedaan. Bij grotere brandschades, waar houten vloeren en daken naar beneden zijn gevallen, kan het dan soms zeer moeilijk zijn om te besluiten op welk niveau en op welke verdieping, de brand eigenlijk ontstaan is.
Hulpmiddelen: n getuigenverklaringen omtrent de beginplaats n nazicht van het uitwendig schadebeeld: branduitslag langs vensters en openingen.
=>
gecombineerde schade van de originele beginbrand en de neerwaartse branduitbreiding.
21
n
De plaats met de grootste brandschade de plaats, waar de brand is ontstaan, koppelen aan:
Algemene regel:
de omvang van de schade n en dus ook aan de verbrandingstijd. n
n
de plaats met de grootste brandschade is de plaats is waar de brand is ontstaan
factoren die deze regel beï beïnvloeden: de brand niet overal op het zelfde ogenblik gedoofd het verloop van de blussingswerken blussingswerken.. n een ongelijke verdeling van brandbare materialen. n smeulende brandhaarden onder het puin n n
n
beperkingen met betrekking tot de plaats met de grootste brandschade, bepaald door de verkolingsdiepte van hout, de smelting van metalen, de aanwezige vervormingen en verkleuringen,...
n n n
n
Hoe kleiner de beschadigde oppervlakte hoe korter de duur van de brand, hoe juister deze algemene regel.
3. Gaten in houten vloeren n gewone plankenvloer n planken met een tandtand- en groef
22
n
3.1. Bij gewone plankenvloer: n Verschijnsel: gaten of openingen in houten vloeren. n De interpretatie is soms moeilijk. Er mag niet telkens besloten worden : n gaten in een houten vloer = de laagste plaats met brandschade. n gaten in een houten vloer = bewijs van een ontvlambare
n
2 soorten openingen : n
smalle, langwerpige openingen, ontstaan langs
de voegen n meer cirkelvormige openingen, grotere vloeroppervlakte weggebrand.
vloeistof.
Bepalen of de opening is ingebrand van boven of van onder
Bepalen of de opening is ingebrand van boven of van onder
Belangrijke details: details: n de verbranding van de planken zelf. n de verbranding aan de randen van de opening. n de verbranding van de balken. n de verbranding van de balkuiteinden. Het doorbranden van een houten vloer of het branden van openingen erin, is geen aanwijzing dat in ieder geval een ontvlambare vloeistof op de houten vloer heeft gebrand.
Bepalen of de opening is ingebrand van boven of van onder Het tegenovergestelde doet zich ook voor: n De dampen van de vloeistof branden, de vloeistof zelf in contact met de vloer voorkomt dat verkoling op die plaats ontstaat. n De verschroeiing en verkoling kan wel ontstaan aan de rand van de plas.
n
3.2. Planken met een tandtand- en groef: n ontvlambare vloeistof kan niet doorheen de vloer penetreren, zal in de openingen lopen en op die plaatsen branden. => langwerpige openingen langs de tand en groef.
23
n
Ook vaste brandende materialen kunnen gaten doen branden in de vloer vanaf de bovenzijde: n houten balken van daken of plafonds. n de vloerbekleding zelf, o.a. tapijten. n allerlei thermoplastische stoffen, o.a. van gordijnen en bekledingen. n elk ander vast brandbaar materiaal.
3.4. Matrassen en beddegoed beddegoed:: Branden van matras en beddegoed ⇒ onder bed een grotere brandschade ⇒ op deze plaats, een opening in de vloer. n
n
4. Twee of meerdere brandhaarden n aanwijzing is voor opzettelijke brandstichting n kritisch onderzoeken n mechanismen, waarbij de ene brandhaard het gevolg kan zijn van de andere
n
3.3. Meubilair: n Meubilering rechtstreeks in contact met de vloer, beschermt. n Meubilering op pootjes (o.a. een bed) beschermt de vloer tegen neervallende brokstukken, maar niet tegen de hitte van de brand zelf.
n
3.5. Een opening, welke vanaf de onderzijde in de vloer is gebrand, kan ontstaan : n brand in de onderliggende kamer. n brand, die ontstaat in de vloer, (elektrische bedrading in de vloer) n brand, die op de vloer zelf is ontstaan.
n
Voorbeelden: n conductie van warmte doorheen een gemetste muur. n brandoverslag langs de buitengevel via vensters en openingen. n branduitbreiding door convectie langs verticale kokers (lift, technische kokers, ...), à een schouw voor de rookgassen. n brandoverslag door straling naar naburige woningen, voertuigen, beplantingen,... n vliegvuur. n ontsteking, ontploffing en brand van gelekte of ontsnapte gassen of ontvlambare dampen
24
n
5. Geometrie van de brandplaats
n
Voorwaarden: Geen hevige wind of regelmatige verdeling van de brandbare materialen: n De waarde van deze algemene regel vermindert naarmate de omvang en de oppervlakte van de brandschade groter wordt. n Kan volledig onjuist zijn bij een volledige vernieling. n
Regel: de plaats van de originele brandhaard is gelegen in het geometrisch centrum van het schadebeeld
n
6. V-patronen en oplopende lijnen n
Bij brand op een bepaalde plaats => gelijktijdige bewegingen bij branduitbreiding n een n een
opwaartse uitbreiding. progressieve zijdelingse of concentrische uitbreiding.
De resultante is een V-patroon of een oplopende lijn. n De punt van de V of van de oplopende lijn wijst naar de originele brandhaard. n
n
Uitzonderingen: brand die ontstaat aan het plafondniveau: zal langzaam naar beneden komen en horizontaal uitbreiden, bijv. langs een houten wand. Op deze houten wand zal een VV-vormig brandpatroon ontstaan waarbij de oorsprong van de brand gelegen is vertikaal boven de onderste punt van het Vpatroon.. patroon n bij meerdere brandhaarden , meerdere VV-vormige patronen, slechts éé één n is de originele n
Samengevat: n volledig nazicht van het algemeen en gedetailleerd schadebeeld n alle details analyseren rekening houdend met de geformuleerde algemene regels. n de mogelijke afwijkingen en uitzonderingen.
25
Beslissingsboom: 4 mogelijkheden n
n
Geval 1:
n
De gekozen originele brandhaard is de laagste brandplaats n Alle hogere brandschade kan vanaf deze plaats ontstaan zijn.
n
=>Deze plaats is een mogelijke originele brandhaard.
=>Deze plaats is een mogelijke originele brandhaard.
Geval 3:
n
n
De gekozen originele brandhaard is niet de laagste plaats met brandschade, n Alle lagere verbranding kan vanaf deze plaats ontstaan zijn.
n
Geval 4:
De gekozen originele brandhaard is de laagste plaats met brandschade, n Alle hogere schade kan er niet van afgeleid worden. n De gemaakte veronderstelling is wellicht onjuist
n
=>
=>
n
n
Geval 2:
n
Nieuwe oorsprong op een hoger niveau in beschouwing nemen.
Een gekozen oorsprong moet echter telkens opnieuw gecontroleerd worden. Nagaan of het volledige schadebeeld en de volledige branduitbreiding aanneembaar kunnen verklaard worden vanaf deze oorsprong. Eventueel moeten andere oorsprongen eveneens geselecteerd worden en onderworpen aan de testprocedure.
De gekozen originele brandhaard is niet de laagste plaats met brandschade n Alle lagere brandschade kan er niet van afgeleid worden Er moet een nieuwe oorsprong gezocht worden, op een lager niveau.
Volgende stap: n Op deze plaats van de oorsprong, zoeken naar : n een mogelijke oorzaak of ontstekingsbron. n het brandbaar materiaal dat het eerst in brand is gekomen.
26
n
Indien op de plaats van de oorsprong, n n
een ontstekingsbron en brandbaar materiaal aangeduid
=> deze plaats =
de zekere of vermoedelijke brandoorzaak.
27