132
Tijdens de inventarisatie van het archief van de Vughtse kartuis, dat in 2010 aan het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC) in Den Bosch in bewaring werd gegeven door het Bisschoppelijk Archief in Den Bosch, vond Jan Sanders (BHIC) dit charter uit 1411, alsook twee retroacten uit 1446 en 1525, die eigenlijk thuishoren in het archief van de kartuis Monnikhuizen bij Arnhem. Bij het ter perse gaan van dit boek, bevonden deze stukken zich in het BHIC, in afwachting van de beslissing die het Bisschoppelijk Archief in Den Bosch nog diende te nemen m.b.t. de bewaring van zijn oude archieven. [Uit erkentelijkheid voor het inventarisatiewerk van Jan Sanders, laten wij hieronder de regesten van deze drie Arnhemse stukken volgen, als kleine aanvulling op de bijdrage van wijlen Chris De Backer – EDS.]
1. 1411 – Gegeven int jaer Ons Heren dusent vyerhondert ende eelff des donredaghes na des heilighen cruces dach invencio. Henrich, heer van Hemert, richter in de Overbetuwe, verklaart dat Goneman Byerwijssche, Derich then Eelse en zijn vrouw Margariete opgedragen hebben aan broeder Herman ten behoeve van het kartuizerklooster bij Arnhem de helft van een aantal goederen waarvan de andere helft van Johan van Dureven te Arnhem is. Met het zegel van de oorkonder. 2. 1446 – Gegheven int jair Ons Heren dusent vierhondert ende ses ende veertich op Sint Lucas dach. Johan Voss van Avezait, hof- en cijnsmeester van heer Willem, jonge heer tot Egmond, broeder tot Gelre en heer van het Land van Mechelen, verklaart dat jonkvrouwe Mergriet, weduwe van Jorden van der Lanwijck, met haar zoon en voogd Tollynck van Arcke opgedragen heeft aan hem een kamp land in Elst in de maalschap Ambe, geheten Haessers Campe, en dat Johan dit overgedragen heeft aan Jacop Pennynck tegen een cijns voor de heer, Heynrick Hughe en de begijnen van Arnhem. 3. 1525 – Gegeven in den jair Ons Heren duyssent vyffhondert ind vyffindtwyntich op Sunte Pauwels avont des helligen apostels. Johan Cloick, richter te Westervoort vanwege jonker Oysswalt, graaf tot Berg en heer tot Bijland, verklaart dat Agneess Heettynckx overgedragen heeft aan Henrick van Poyllwijck een bezegelde akte betreffende een jaarrente uit land in Ysseloirde in het kerspel Westervoort. Met de zegels van de oorkonder en de gerechtsluiden Wynant toe Weistenenge en Wolter.
De kartuize Monichusen bij Arnhem∗ Prosopografie samen met de regesten van de zopas ontdekte oorkondenschat Christian De Backer†
Met de uitbreiding van de nieuwe ordesprovincie Alemannia inferior vanaf 1320 door de stichtingen Mainz, Grünau, Trier, Keulen en Straatsburg, hebben zich voor het eerst in 1342 ook de kartuizers gevestigd in het gebied tussen Maas en Rijn en welbepaald in Gelderland. In de oudere literatuur1 kan men een relaas van de omstandigheden rond de stichting van het Domus Gelriae (Domus Monachorum) te Monichusen (Monnikhuizen) ten noorden van de stad Arnhem lezen; hoe de graaf Reinald II van Gelre, gehuwd met Eleonora Plantagenet (zuster van de Engelse koning Edward III) reeds in 1335 het plan had opgevat een kartuizerklooster te stichten als uitboeting voor het onderdrukken van een volksopstand te Luik en hoe in 1342 op 24 juni de eigenlijke stichtingsbrief tot stand kwam. Hierbij doteerde de sinds 1339 benoemde hertog het klooster met 500 lb. kleine penningen per jaar uit zijn tienden in het Nybroek op de Veluwe en met gronden.2
* Oorspronkelijke publicatie in: Jan De Grauwe (red.), Historia et spiritualitas Cartusiensis. Colloquii quarti internationalis Acta, Gandavi – Antverpiae – Brugis, 16-19 Sept. 1982, Destelbergen 1983, 69-155. – Deze bijdrage kwam tot stand in het kader van ons onderzoeksproject “Ontstaan en ontwikkeling van de kartuizerorde tussen Maas en Rijn tot 1500” aan het Instituut voor Middeleeuwse Geschiedenis van de Katholieke Universiteit te Nijmegen [heden Radboud Universiteit] met als promotor Prof. Dr. A. Gruijs. [De lezer dient ermee rekening te houden dat sinds de oorspronkelijke publicatie van dit artikel in 1983 de benamingen van Nederlandse archiefinstellingen en van hun overzichten (archief- en toegangstitels), hun bestanden (beschrijvingen van collecties) en nadere toegangen (bijzondere beschrijvingen) kunnen zijn veranderd. Waar zij zeker was, heeft de redactie de nieuwe instellingsnamen naast de oude stilzwijgend bijgevoegd. Ook werd de structuur van het oorspronkelijke artikel in het prosopografische gedeelte overzichtelijker gemaakt en zijn de gegevens hierin op basis van recent gepubliceerde chartae aangevuld. – EDS] 1 Gruijs 1977, 317. 2 Nijhoff 1830, LXVII.
134 Christian De Backer
Monichusen is vooral bekend omdat enkele grote kartuizerfiguren er prior zijn geweest of er verbleven hebben. Na het prioraat van Dom Christianus en Dom Laurentius dat voor de laatste een einde nam ca. 1368 krijgen we met de bestuursjaren van Hendrik Egher van Kalkar (1368-1373), Henrik van Coesfeld (1373-1378) en Balduinus van Amsterdam (1378-1381) de bloeiperiode van Monichusen. Hendrik Egher van Kalkar, thans goed bekend sedert de monografie verscheen die H. Rüthing over hem schreef, stamde uit een adellijke familie en studeerde aan de Parijse universiteit waar hij Geert Grote leerde kennen. Na zijn intrede te Keulen is hij in 1368 naar Monichusen gekomen.3 In de Arnhemse stadsrekeningen kan men trouwens zijn naam in de rubriek Incipiunt oppidani recepti terugvinden.4 Inzake bestuur heeft hij weldra zich kunnen uiten door zijn inzichten welke voor de streek en voor Monichusen verbonden waren aan ingrijpende voorzieningen op waterstaatkundig gebied in het broekland ten westen van Nybroek. In de uitgestrekte goederen die aan de kartuize behoorden bracht hij verbeteringen aan door een stelsel van duiker- en spuisluizen. In die zin is hij terecht de grondlegger van het polderdistrict Veluwe te noemen.5 In 1373 werd aan Hendrik van Coesfeld het prioraat van Monichusen toevertrouwd. Zijn prioraat dat vijf jaar duurde valt samen met een interessante periode voor Monichusen. Het staat nu immers vast dat van het verblijf van Geert Grote als prebendarius in Monichusen de eerste drie jaar uitsluitend tijdens het prioraat vielen van Hendrik van Coesfeld, terwijl in het vierde en het vijfde jaar Balduinus van Amsterdam als prior fungeerde. Voorts dacht men in 1375 reeds aan de vestiging van een nieuwe stichting bij Utrecht. Geert Grote is vermoedelijk eind 1375 als provenier naar Monichusen gekomen. G. Epiney-Burgard geeft de tweede helft op als tijdperk van het radicale bekeringsproces van Geert Grote.6 In oktober 1375 had hij ook reeds afstand gedaan van zijn prebenden. Zijn verblijf te Monichusen was dit van een betalend inwoner van de kartuize die niet in een cel gehuisvest was, maar wel ongeveer dezelfde dagorde als deze der monniken volgde. Prebendarii kwamen niet veel voor in een kartuizerklooster, maar zij beloofden perseverantia, obedientia, continentia en vivere sine proprio.
3
Rüthing 1967. Alberts 1967, 331. 5 Rothfusz & Rozemond 1975, 191. [Volgens Gaens 2009, 1-6 een volledige misinterpretatie op basis van Fockema Andreae 1950, 9-12. – EDS] 6 Epiney-Burgard 1970. 4
De kartuize Monichusen bij Arnhem 135
Bij deze gelegenheid werd een contract opgemaakt. Wij vonden er een specimen van terug in de tot hiertoe onbekende verzameling van 439 charters van de kartuize te Vught die wij in het archief van het bisdom ’s-Hertogenbosch ontdekten. Het betreft hier een overeenkomst van 8 juni 1481 waarin de prior Heymerich die Vroede samen met de visitator Gheryt (Gerardus Spronck), prior van Monichusen, de echtgenoot van de tweede stichter (vrouwe Aleyt Pieck van Herlaer), jonker Gheryt van Strijen opneemt als prebendarius. Twee knechten zullen ter zijner dienst staan en hij zal voorzien worden van vis en vlees wael gecockt en bereyt ende alledaghe een goeden quaert rijns wijns. Opmerkelijk is de 12de brief van Grote (d.d. 12 februari 1380) in de editie van Mulder.7 In deze brief, gericht aan de toenmalige prior Balduinus van Amsterdam (later prior in Geertruidenberg, 1381) en niet Willem Backerweert, blijken Grote’s herinneringen nog zo fris te zijn, dat hij verzoekt zijn achtergelaten en geleende boeken in een zak terug te zenden. Grote was dus in januari 1380 of iets vroeger vertrokken. Verwarring is destijds ontstaan door de onjuiste datering van een brief van Geert Grote aan Willem Vroede (Mulder 1933, nr. 7). Mulder dateerde deze brief verkeerdelijk op 1378. R.R. Post is herhaaldelijk tegen dit jaar opgekomen.8 In deze brief geeft Geert Grote nieuws over Monichusen: De statu in Monichusen hoc novi est, quod magister Johannes de Amsterdam appositus est ad patres nostros. Prior in Monichusen est dominus Guilhelmus Backerweert et dominus Bolwinus est prior in Hollandia; vacant due cellae ibidem. Gezien de ambtstermini der prioren dringt zich inderdaad het jaartal 1381 op. Nog andere auteurs hebben te Monichusen verbleven. Wij citeren Alphardus van Holland; Adolf van Essen die hier als hospes zijn De commendatione Rosarii schreef; Hendrik van Hessen van Oldendorp; Albert Kyvet en Walter Bor. In de loop van de 15e eeuw ontmoeten we in Monichusen op zijn minst al tien monniken die universitaire studies hebben gedaan te Parijs, Keulen, Heidelberg, Leuven, Erfurt en Praag. Meestal hebben deze het officie van prior bekleed zowel te Monichusen als elders. In hun latere jaren zijn ze niet zelden visitator van hun provincie. Gerardus Spronck was zelfs vóór zijn intrede rector geweest van de Leuvense universiteit. Ook zijn enkele monniken aan te wijzen als spruitend uit een adellijk geslacht. Henricus van Alkemade was voor zijn professie zelfs landcommandeur van de Duitse Orde. 7 8
Mulder 1933, 40-41. Post 1941. Post 1946. Post 1965.
136 Christian De Backer
Verschillende conversen stamden uit aanzienlijke families met relatief veel bezit. We denken hier aan Dirk Momme en Sander Pannecoeck. Ook enkele kanunniken, notarissen en doctors in de medicijnen traden te Monichusen in. Toen de Nederlandse kartuizervorser H.J.J. Scholtens gegevens over Monichusen verzamelde en in 1932 zijn bijdrage over de prioren van het Gelderse Huis liet verschijnen, eenentwintig jaar later gevolgd door een necrologie van het convent, was hierdoor al heel wat materiaal beschikbaar gesteld dat ons een relatief goed inzicht geeft in het geestelijk klimaat en de bevolking van deze op het eind van de 16e eeuw ten gronde gegane kartuize.9 Scholtens’ taak was niet gemakkelijk omdat het eigenlijke archief van dit huis niet meer voorhanden was. In het Rijksarchief in Gelderland te Arnhem bevonden zich slechts stukken betreffende het beheer van de kloostergoederen na de secularisatie. Deze zijn bewaard in het fonds ‘Geestelijke Zaken’10 van het Archief van het Hof van Gelderland (1543-1811) en in het Archief van de Staten van het Kwartier van Veluwe.11 Voor Monichusen beslaan ze de periode 1580-1600. Slechts één eigenlijk archiefstuk van Monichusen kon in 1953 door archiefruil met België vanuit het Rijksarchief te Antwerpen verworven worden. Het betrof een cijnsboek uit 1534 opgesteld door de prior Johan Arnoldsz met als titel Inventarius census quem habet domus monachorum in nova palude, een lijst van inkomsten uit het Nybroek in de Veluwe.12 Scholtens’ latere nasporingen elders leverden nagenoeg weinig resultaten op. Hij kwam tot het besluit dat de archieven deels verloren waren gegaan of ergens in het buitenland in een nog niet gelokaliseerd depot 9
Scholtens 1932b. Scholtens 1953b. Rijksarchief Gelderland, Archief van het Hof van Gelderland (1543-1811) [heden: Arnhem, Gelders Archief, Hof van Gelre en Zutphen (1209-1811), inv. nrs. 2342-2343 ‘Geesteijke Zaken’]. 11 Arnhem, Gelders Archief, Archief van de Staten van het Kwartier van Veluwe en hun Gedeputeerden, inv. nrs. 330-333: Resolutiën van Gedeputeerden (Gedeputeerde Staten) van het Kwartier van Veluwe aangaande geestelijke goederen, dl. I (1599-1603), dl. II (1604-1610), dl. III (1611-1644); inv. nrs. 338-339: Resolutiën van Gedeputeerden, dl. I (1619-1750); inv. 345: Boek van Gecolligeerde Staten van geestelijke goederen in het Kwartier van de Veluwe, dl. I (uitvoerige staat van de bezittingen van Monichusen, ± 1600); inv. nr. 348, fol. 124 r°-142 r°: Staat van de goederen van Monichusen en van de pachten (1603); inv. nr. 347 ‘Mihi’ fol. 88 r°-105 v°: Staat van ontvangsten en uitgaven van Egbert van Wetten, rentmeester van de Monnikhuizer goederen, eindigend 11.06.1604. 12 Arnhem, Gelders Archief, Archief van de Staten van het Kwartier van Veluwe en hun Gedeputeerden, Kwartierlijk bestuur/geestelijke goederen: Klooster Monnikuizen te Arnhem: cijnsregister 1534 (enig stuk van dit fonds). 10
De kartuize Monichusen bij Arnhem 137
zouden kunnen gevonden worden. Op het einde van de 16e eeuw, bij de ondergang van het klooster, waren immers archivalia door de laatste prior, Andries Loodt, naar de kartuize Sint-Barbara te Keulen gebracht, waar deze in 1592 als hospes is overleden.13 In 1606 werd al gezocht naar het Monnikhuizer archief door de Gedeputeerden van het Kwartier van de Veluwe, belast met het beheer van de in beslag genomen goederen der kloosters tot stand gekomen door het plakkaat van 31 mei 1580, uitgevaardigd door de stadhouder en het Hof van Gelderen.14 De convers Joannes Commotius die herhaaldelijk in de omstreken van Arnhem opdook werd in 1606 ontboden en kon slechts bevestigen dat de conventsbrieven und segelen und andere schriften und munimenten tho Ceulen gezonden waren en dat hij zijn best zou doen om kopieën te bekomen voor wat betrof de aangeslagen goederen.15 Ook in 1617 is betreffende een geschil omtrent de voormalige Monnikhuizer molens bij Apeldoorn op de Grift een hernieuwd onderzoek gedaan naar het archief van de kartuize. Het antwoord van de Superintendant van de Rekenkamer te Roermond luidde, dat men noch in de Roermondse kartuize, noch in Sint-Barbara in Keulen iets afwist van het archief.16 Scholtens informeerde ook zonder succes in het Stadsarchief te Keulen en het Hauptstaatsarchiv te Düsseldorf waar zich enerzijds het archief van de Keulse kartuize en anderzijds het archief van de kartuizen Wesel (Xanten) en Vogelsang (Jülich) bevinden. Scholtens was dus heuristisch aangewezen op secundaire bronnen, de oude kartuizergeschiedschrijvers Dorlandus, Miraeus, Molinus, Eligius die elkaar veelal herhalen, de echter veel belangrijker geschriften van Le Vasseur en Le Couteulx die op het einde van de 19e eeuw door de Orde zelf zijn uitgegeven en de tot dan toe meest verschillende en verspreide gegevens in de literatuur over Gelderse geschiedenis, Nederlandse kerkgeschiedenis en bronnenpublicaties zoals 13
Annales Cartusiae Colonienis, in: hs. Kartause Marienau (DE), z. sign., 251. Van Veen 1912, 297. 15 Scholtens 1932b, 3-4. 16 Van Hasselt 1790, 61-63. Arnhem, Gelders Archief, Archief van de Staten van het Kwartier van Veluwe en hun Gedeputeerden, inv. nr. 345: Boek van Gecolligeerde Staten van geestelijke goederen in het Kwartier van Veluwe, dl. I (ca. 1600), zonder foliëring, geeft de lijst van de goederen en inkomsten van het klooster Monichusen. Het bezat te Apeldoorn een koornwatermolen gelegen op de Grift met een half deel hout in Sorier bosch (pachter Hendrik Jansz), een olie- en volmolen (blijkbaar rond 1600 beschadigd of vernietigd) met als pachter Johan van Steenbergen die Jonge, en een koornwatermolen in hezelfde ambt in het buurtschap van Wenum met een halfdeel hout in Sorier bosch (pachter Gerrit Lambertsz). Over de lotgevallen van deze molens, zie het uitgebreid artikel van Hardonck 1982, 89-101. Zie ook Martens van Sevenhoven 1925-1926, dl. 1, 1460. 14
138 Christian De Backer
universitaire immatriculatielijsten. Deze gegevens konden ingepast worden in het reeds beschikbare materiaal dat de studie van de andere kartuizerkloosters had opgeleverd en vooral getoetst aan de charters van het generale kapittel van de Orde bewerkt door Dom Palémon Bastin (18521933) wiens waardevolle geschriften zich thans in het archief van de Grande Chartreuse bevinden. In deze chartae capituli generalis worden de verordeningen en de overlijdens van het voorbije jaar aangekondigd.17 Aangezien van Monichusen geen calendarium of liber sepultorum bekend is, kon Scholtens zich, naast de charters, toch behelpen met de necrologia of anniversaria-boeken van de kartuizen Roermond en Trier (de zogenaamde Elenchus). Hierin worden namen van conventualen uit Monichusen opgevoerd, omdat er in 1350 een gebedsovereenkomst afgesloten werd tussen deze kartuizen onderling. Van onze kant hebben we voor de prosopografie van Monichusen aanvullingen kunnen vinden in een
17 In zijn artikel over de priors van Monnikhuizen vermeldt Scholtens 1932b dat hij de uittreksels uit de akten van het generaal kapittel van Dom Palémon Bastin, destijds kartuizer te Florence, verkregen had. In het artikel over de necrologie van het convent Monnikhuizen (Scholtens 1953b) citeert hij enkel als bron de chartae zonder evenwel Palémon Bastin te noemen wiens cahier over Monnikhuizen hij volledig overnam als basis van zijn bijdrage. Deze verzameling van aantekeningen geëxcerpeerd uit de chartae wordt bewaard in de Archives de la Grande Chartreuse, 6-GENE-34 (olim A-5/148a): Chartreuse de Monichusen - Notre Dame d’Arnheim, province de Teutonie. De afkorting ‘ch.’ die wij in onze prosopografie gebruiken, verwijst zowel naar het cahier Monnikhuizen van Palémon Bastin, als naar volgende codices uit het archief van de Grande Chartreuse, waarvan microfilmen berusten in de Archives Départementales de l'Isère et de l'Ancienne Province de Dauphiné te Grenoble: • 1 Mi 13 – Reliquiae chartarum capituli generalis ordinis cartusiensis (RI-R4, 4 rollen): 1-cart16, tomes I (1275-1449), II (1450-1515), III (1516-1563), IV (1564-1620); • 1 Mi 15 – Cartae capituli generalis ordinis cartusiensis 1560-1570 (met lacunes): 1-cart-19; • 1 Mi 16-19 – Ordinationes capituli generalis ab anno 1250 usque ad unnum 1656 (4 rollen): 1cart-14, 591-1 tot en met 1-cart-14, 591-3b, tomes I (1250-1399), II (1400-1500), III (15001549) en IIIb (1549-1600). Kopieën van deze rollen bevonden zich eveneens in het Instituut Cartusiana (Prof. Dr. A. Gruijs) van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Terloops willen wij inzake de chartae ook verwijzen naar The Charta Project van Prof. Dr. James Hogg, Universität Salzburg, uitgever van de voor de kartuizergeschiedenis zo belangrijke Analecta Cartusiana, waarmee reeds een aanvang is gemaakt. Cfr. Hogg & Sargent 1982, 2-5, waar een overzicht wordt gegeven van de bestaande handschriften. [Tot dusver zijn meer dan 50 delen met uitgaven van de charters der generale kapittels verschenen. – EDS] Het lijkt ons hier tevens in dit verband geschikt om te wijzen op een tot hier toe onbekende verzameling chartae van de Provincia Rheni afkomstig uit de kartuize van Roermond voor de periode 1609 tot en met 1625, bewaard in het Rijksarchief in Limburg (Maastricht) [heden: Regionaal Historisch Centrum Limburg (Maastricht)], Kloosterarchieven: Klooster der karthuizers te Roermond (1354-1740), inv. nr. 255.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 139
tweede necrologium van Trier en dit van Keulen en Koblenz, kartuizen die ook in de gebedsovereenkomst van 1350 begrepen waren.18 18
Deze gebedsovereenkomst uit 1350 wordt vermeld in de reeds geciteerde codex Annales Cartusiae Coloniensis, in: hs. Kartause Marienau (DE), z. sign., 34 in deze bewoordingen: Pia confederatio inita inter professos cartusiae Trevirensis, Confluentiae, Coloniensis et Monachorum in Gelria de pleno monachatu persolvendo pro quodlibet reliogioso harum 4. domorum defuncto a singulis earundem professis sub Domino Stephano Confluentiae 3° priore. Dezelfde vermelding komt eveneens voor in een codex uit het archief van de Grande Chartreuse (6-colo-4) Chronologia Carthusiae Coloniensis op p. 8. De herkomst van dit handschrift werd door Dom Palémon Bastin in een nota vooraan opgetekend: Ms acheté pour la Grande Chartreuse par le P. Prieur de Montreuil en 1891 de Louis Bihnu Libraire à Paris 69 rue Richelieu, le Mr. a trouvé le dit Ms dans une familie à Cologne. Door het feit dat in 1429 een dergelijke gebedsovereenkomst met de kartuizers te Roermond werd afgesloten zijn ook sindsdien de overleden religieuzen van Monichusen in het anniversariaboek van de kartuize Betlehem te Roermond opgenomen. Van deze codex, Anniversaria Cartusiae Ruremundensis, een 18e-eeuwse kopie van niet al te beste kwaliteit, thans bewaard in het Regionaal Historisch Centrum Limburg (Maastricht), Kloosterarchieven: Klooster der karthuizers te Roermond (1354-1740), inv. nr. 432, is ook een afschrift door P. Doppler voorhanden. In dit afschrift door P. Doppler wordt in een latere nota vermeld dat dit anniversaria-boek uit de 18e eeuw berustte in de bibliotheek van het juvenaat der Redemptoristen in Onze-Lieve-Vrouw van ’t Zand te Roermond hetwelk achteraf verhuisde naar het Nebo [complex van redemptoristenklooster met kleinseminarie in monte Nebo Noviomagi] te Nijmegen. Een verdere nota d.d. 25.03.1968 zegt dat het handschrift niet meer terug te vinden is en dat het 10 à 20 jaar terug zou zijn overgedragen aan het Groot Seminarie te Roermond waar men er niets over wist. Met deze toestand was ook Mevr. Ch. A. Grimbergen-Hansson geconfronteerd die in 1977 een onuitgegeven scriptie met als titel Het Kartuizerklooster te Roermond voor het doctoraalexamen Middeleeuwse Geschiedenis aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen indiende. In het kader van ons project vonden wij dit verloren gewaande handschrift terug in het Gemeentearchief te Maastricht onder de signatuur Opera Archeologica I 60, waarna het op 21.12.1981 overgedragen werd aan het Rijksarchief in Limburg [heden: Regionaal Historisch Centrum Limburg (Maastricht)]. Nog voordien behoorde het manuscript toe aan de Bibliotheek ‘De Volksmissionaris’ (signatuur Q 3). In 1823 berustte het in particulier bezit te Roermond. De originele oorkonde van deze gebedsovereenkomst, uitgaande van het klooster Monichusen, wordt thans nog bewaard in het voornoemde archief onder inv. nr. 73. Op Sabbato post dom. quadragesime qua cantatur Letare Jherusalem (12 maart) 1429 sloot de prior, Albertus [Buer] de overeenkomst af. Het regest van deze gebedsovereenkomst is eveneens overgeleverd in het cartularium van Betlehem te Roermond (Ibidem, inv. nr. 230) aangelegd door Dom Ramaecker onder het prioraat van prior Joannes Schnickel, fol. 38 r°-v°. Ook met de kartuize Insula Reginae Coeli te Wezel, een stichting van Monichusen in 1418, sloten Monichusen zowel als Roermond een gebedsovereenkomst op 24 mei 1429. Een regest hiervan komt eveneens voor in het cartularium van Dom Ramaecker op fol. 38 v°-39 r°. De volledige tekst van de overeenkomst met de prior van Monichusen en de kartuize Wesel is alleen overgeleverd in een afschrift in het cartularium van dit laatstgenoemde klooster. Cfr. Düsseldorf, Hauptstaatsarchiv, Fonds Kartause (Wesel)-Xanten, Repertorium & Handschriften Nr. 1, Kopiar (2e helft 15e eeuw), vroegere signatuur Ms. B 130, fol. 45 v°. De tekst hiervan luidt als volgt: Nos fratres Aelbertus prior totusque conventus domus beate Marie in Monichusen prope Arnhem Traiectensis diocesis ordinis Carthusiensis recognoscemus per presentes quod iamdudum mutuam associationem et confraternitatem perpetua contraximus cum ven.bus patribus, priore et conventu domus Jnsule Regine Celi prope Wesalia Coloniensis diocesis eiusdem ordinis capitulo nostro generali iam noviter consciente et eandem confirmante ac approbante ita quod per singulis monachis, clecricis et conversis dicte donuts eorum postquam dies obitus
140 Christian De Backer
Door combinatie van de charters en de necrologia (deze van Keulen, Roermond, Koblenz en Trier – met uitzondering van de Elenchus – geven alleen de overlijdensdag, niet het overlijdensjaar) kon reeds een nagenoeg volledig beeld verkregen worden van de kloosterbevolking te Monichusen. Ook kon uit hoofde van de mobiliteit van de religieuzen gegevens gehaald worden uit bijvoorbeeld het necrologium van de kartuize Nieuwlicht te Utrecht. Nog verdere aanvullingen konden wij vinden in enkele aantekeningen en nota’s van Scholtens thans in het Instituut Cartusiana van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, de recente literatuur (Scholtens’ laatste artikel dateert uit 1966) en vooral eigen archiefonderzoek in de meest diverse archieffondsen. Wij geven hier slechts een paar voorbeelden. Het archief van het klooster van reguliere kanunniken Nazareth (Schaer) bevat een vijftal oorkonden betreffende het goederenbezit van Monichusen in Nybroek uit 1434 en de volgende jaren waarbij de procurator Gerselys van den Gruuthuus wordt vermeld.19 Het Rechterlijk archief van het Ambt Overbetuwe vermeldt voor de 15e en 16e eeuw enkel namen van conversen die de belangen van Monichusen behartigden in de hoge en lage rechtspraak die in het Ambt van de Overbetuwe werd uitgeoefend door de Ambtman en het Ridderschap.20 Ook de Oud Archieven der Gelderse steden leverden verspreide gegevens en nieuwe namen op. Het Oud Archief van Arnhem bevat een merkwaardige brief uit 1457 uitgaande van de rector van de Parijse universiteit en gericht aan de stad met het verzoek om de testamentaire uitvoering van Meester Johan van Arnhem, genaamd de Hueven, in verband met drie studiebeurzen die ipsorum nobis intimatis fuit singuli monachi, clerici et conversi nostri monachatum cum psalteriis pro eisdem exsolvere debeamus, et associamus eis prestare in kalendario nostro cum proximo anniversario. Insuper et tricennariam defunctorum pro eis imponere semel in conventu nostro ac alias pro eis oraciones fundere eorundem que habere in nostris oracionibus memoriam secundum quod dominus nobis dignabitur inspirare et nobis pie placuerit. In cuius rei testimonium sigillus conventus nostri de unanimi nostro consensu presentibus est appensum. Datum anno Domini mccccxxix die xxiiij mensis maij. Een anniversaria-boek van de kartuize Wesel, dat ons de namen van de overledenen van Monichusen derhalve had kunnen opleveren, is ons niet bekend. 19 Arnhem, Gelders Archief, Rooms-Katholieke Kerk, Kloosters: Klooster van Nazareth of Schaer bij Bredevoort 1364-1582, ms. XVa-8 (in machineschrift), inv. nrs. 19, 40, 40a, 40b, 50. Het klooster, ook Domus B. Mariae genaamd, behoorde tot de orde van de H. Augustinus. 20 Arnhem, Gelders Archief, Oud Rechterlijk Archief van het Ambt Overbetuwe 1434-1811, ms. VIIIa-69 (in machineschrift), inv. nr. 97 (1550-1568), fol. 44 r°, 49 r°, 53 r°; inv. nr. 238, fol. 28 v°; inv. nr. 241, fol. 19 r°, 110 v°; inv. nr. 242, fol. 41 v°, 48 r°, 95 r° en Sander Pannecoeck, fol. 28 v°, 29 r°, 41 r°, 41 v°, 48 r°, 49 r°, 70 r°, 95 v°; inv. nr. 243, fol. 72 v°, 78 v°, 85 v°; inv. nr. 244, fol. 79 r°, 83 v°, 99 r°,101 v°, 102 r°, 102 v°, 108 r°, 112 v°, 115 v°, 117 v°, 121 r°, 127 r°, 130 r° (signaten toegankelijk door het klapperen van J. van Beijnum, opgenomen in de handgeschreven inventaris).
De kartuize Monichusen bij Arnhem 141
deze aan de Sorbonne had gesticht en waarbij de prior van Monichusen, Winandus de Arnhem, als executeur betrokken was.21 Het Oud Archief van Zutphen bracht aan het licht dat de stad bedragen leende bij Monichusen in 1502 en 1523; dat de steden Zutphen, Wageningen, Doesburg en Elburg met nog andere hun vertegenwoordigers liefst in de kartuize lieten vergaderen. Ook Zutphen had in 1517 voor de nieuw herbouwde conventskerk een glas-in-loodramen geschonken.22 De collectie Charters van Particuliere Aard in het Gemeentearchief te Zutphen leverde een oorkonde uit 1365 op die ons een tot hiertoe onbekende prior, Laurentius, en een convers, broeder Enghelbertus Goedemenne, laat ontdekken.23 Het Oud Archief van Doesburg werpt een licht over de contacten van de kartuize met het Grote Convent te Doesburg dat in 1435 deelachtig werd aan alle goede werken van de kartuizerorde wegens zijn goede gezindheid jegens Monichusen.24 De Zutphense rentmeesterrekening (stadsrekening) van Heynricus de Kelle uit 1404/1405 werd vervroegd afgelegd en dit per anticipationem determinati termini, quia Gerardus Pannart, presbyter, tunc temporis notarius civitatis, ingressus est ordinem carthusiensium in Monichusen.25 De stadsrekeningen van Grave leverden een andere onbekende prior op: Meester Anthonis Kemerlinck, prior tot Monichusen der Ca(r)thuyseren, in te lassen tussen de prioren Arnt van Hoekelom en Anthonis van den Grave.26 Voor wat de bibliotheek van Monichusen betreft werd door ons reeds elders een eerste resultaat van ons onderzoek gebracht. Zeven handschriften afkomstig uit het bezit van de hervormde predikant Joannes van Niecken, door hem aangekocht in 1588, zijn thans bewaard in de Bibliothèque
21 Graswinckel & Martens van Sevenhoven 1935b, 23 (nr. 105). Portheine 1903, 85. Van de Ven 1927, 40-60. De Backer 1982b, 16. 22 Doornink-Hoogenraad & Zondervan 1981, nrs. 319, 401, 1284, 1290, 1298, 1943, 1944, 1953, 1958, 2231, 2805. 23 Zutphen, Regionaal Archief, Collectie Particuliere Charters 1297-1809, nr. 37 (handgeschreven regesten op fiches). 24 Van de Ven 1950, R 535, 1202*, 1219*, 1234*. [Het Oud-Archief van Doesburg (1230-1811) is een onderdeel van het Archief van de Gemeente Doesburg, dat ressorteert onder het Streekarchivariaat De Liemers en Doesburg]. 25 Van de Ven 1950, I 845. 26 Grave, Gemeentearchief, Oud Archief: Stadsrekeningen, dl. 3, fol. 177 r°. – [De stadsrekeningen vallen onder de archieftitel Stadsbestuur Grave 1290-1810, waarvan het archief behoort tot de fusie Brabants Historisch Informatie Centrum met als locaties Den Bosch en Grave].
142 Christian De Backer
Mazarine te Parijs en behelzen werken van Augustinus en Ambrosius.27 Vier incunabelen bevinden zich in de Arnhemse Openbare en Gelderse Wetenschappelijke Bibliotheek.28 Omtrent eenendertig titels zijn vervolgens weer te vinden in het Register van Rooklooster.29 Met voorgaande werken wijzen deze op een normale bibliotheeksamenstelling: exegese, patristica, theologica en juridica, zonder evenwel teksten voortkomend uit de Devotio Moderna en met een slechts geringe vertegenwoordiging van kartuizerauteurs. Ook volgende gegevens moeten worden toegevoegd voor wat de boekerij van het klooster Monichusen betreft. Een klein brevier met een kalender van het bisdom Utrecht (midden 15e eeuw) en met ex-libris Liber domus Monachorum (15e-eeuwse hand) is in 1928 door het Rijksarchief in Gelderland aan de Koninklijke Bibliotheek overgedragen. Het was afkomstig uit de bekende verzameling Philips te Cheltenham.30 De handschriftenverzameling van de Dutch Church der Austin Friars te London bezit onder signatuur F6 ook een codex uit Monichusen. Deze bevat de Prologen van Sint-Hieronymus, een bijbel en de Interpretationes nominum Hebraïcorum. Op fol. 1 r° staat: Jste liber pertinet domui beatae Mariae Jn monickusen Jn Gelria prope Arnhem ord Carthusen.31 Een incunabel uit Monichusen, namelijk een Hortus Sanitatis (een kruidenboek dat tot de farmaceutische Medicamentaria behoort), gedrukt te Mainz (Jacob Meidenbach, 23 juni 1491), is bewaard in de AthenaeumBibliotheek te Deventer.32 Op het perkamenten schutblad staat te lezen: Sum quod eram nec eram quod sum nunc dicor utrumque en op fol. 1a: Liber fratrum cartusiensium in monichusen iuxta Arnhem in Gelria (hand ca. 1500). Nieuwe gegevens over zowel de bibliotheek als het goederenbezit (ook van belang voor de prosopografie) konden we onlangs ontdekken. Vooreerst kwamen wij een tiental charters van Monichusen tegen in het Kathe27
Staats Evers 1882, 97. Molinier 1885, nr. 28 e.v. Hulshof 1912, 65-69. Jolles 1938, 29-30. 29 ÖNB Wien, hs. Series nova 12694, passim. Zie ook Hendrickx 1980, 9; Hendrickx 2010 [web]. 30 Byvanck 1927, 135-142. Verslagen omtrent ’s Rijks oude archieven, 2e reeks: 1, ’s-Gravenhage 1928, 117. 31 Bostoen 1980, 62-63. Ker 1969, 10. 32 Kronenberg 1917, 151. Terloops willen wij hier ook even verwijzen naar een handschriftelijke verzamelband van homiletische aard (Libellus sermonum Messias intitulatus, Sermones varii) op papier door de kartuize Monichusen aan de kartuize te Bazel geschonken (datum a Cartusiensibus in Moneshusen, fol. 204 v°), thans berustend in de Universiteitsbibliotheek te Bazel onder de signatuur A X 66a en te dateren, volgens het explicit, op 15 januari 1446 (Scarpatetti et al. 1977, 98). 28
De kartuize Monichusen bij Arnhem 143
draalarchief te Antwerpen. Zij betreffen de verwerving van een huis te Arnhem (in feite een hereditaire permutatie) en goederenbezit in de 15e eeuw.33 Toen wij opzoekingen verrichtten omtrent de kartuize Sint-Sophia te Vught in het Bisschoppelijk Archief te Den Bosch, vonden wij er niet alleen meer dan 400 charters van deze kartuize (in plaats van 23 opgegeven in het Delftse jubileumboek), maar ook een aantal oorkonden uit Monichusen. De hele verzameling was door ruil verkregen met het Aartsbisschoppelijk Archief te Mechelen. Hier vonden wij een tot hier toe volledig voor Nederland onbekend en onbewerkt fonds Monichusen: meer dan 100 charters, een kleine boekenlijst, een katern uit een groot cartularium met hertogelijke en keizerlijke privilegies, een perkamenten rol met de Rechten van het Arnhemerbosche en de heel gedetailleerde onkostennota’s van de convers Joannes Commotius. In hetzelfde archief vonden wij nog andere cartusiana: meer dan 200 charters en 5 andere stukken van de kartuis Geertruidenberg, 17 charters van de kartuize Utrecht, 3 charters van de kartuize Zierikzee en ten slotte nog 15 charters van de kartuize Veilige Haven te Amsterdam. De boekenlijst dateert uit september 1610 en bevat 34 titels. Uit het opschrift blijkt dat de boeken voor de veiligheid bij Catarina Brienen in Arnhem waren ondergebracht. Als kartuizergeschriften zijn op te noemen twee exemplaren van de Statuta Antiqua, drie exemplaren van de Vita Jesu van Ludolf van Saksen (één behoorde toe aan de kartuize Geertruidenberg), een Expositio Ludolphi super Psalterium en een werk van Dionysius de Kartuizer, met name de Summa vitiorum de virtutibus. Een Concordantia toebehorend en geleend van de Leuvense kartuis is ook opgenomen. Verder citeren we werken van Rupertus van Deutz, de minderbroeders Olivier Maillard en Antonius Koeningstein, Chrysostomus, Gregorius de Grote, Albertus Magnus en Jacobus de Voragine. Voor wat de Mechelse oorkonden betreft is te vermelden dat het vroegste retroactum uit 1335 dateert; de eerste eigenlijke oorkonde van Monichusen uit 1357, de periode waarin volgens Hendrik Egher van Kalkar het klooster zou leeggestaan hebben wegens de vijandelijkheden tussen Reinald III en zijn broer Edward. Deze oorkonde die een verkoop behelst van twee morgen land in het kerspel van Velp, geeft helaas niet de naam van de prior op. De eerste monniken die met name genoemd wor33
Het kathedraalarchief bezit ook 24 oorkonden van de kartuize Amsterdam (1401-1553) en heeft op 27 mei 1967 5 charters van de kartuize Vught alsook aan cijnsregistertje uit de 16e eeuw overgemaakt aan het archief van het Bisdom De Bosch; eveneens werden 42 charters van de kartuize Geertruidenberg aan het Bisdom Breda op 27 juni 1967 en nog eens 6 charters op 16 oktober 1971 overgedragen.
144 Christian De Backer
den in deze verzameling zijn Herman van Monichusen (1394), Stephanus Hughinc (1395) en de procurator Johan van Delden (1399). De eerste vermelde prior is Alphairt in 1411. Belangwekkende verbanden en enkele aan Scholtens onbekende namen duiken op. Van een aantal conversbroeders of clerici-redditi zijn akten van schenkingen bewaard, hoogstwaarschijnlijk tot stand gekomen bij hun intrede. Het goederenbezit kan men vóór 1500 situeren in het Nybroek, Redermark, Elden, Elst, Rhienderen, Velp, Bennekom, Driel, Culemborg en in het Resummer maalschap. Een vergelijking met de toestand van het kloosterbezit rond 1590 bij de opheffing is nu mogelijk, dankzij het bestaan van een algemene staat, weer te vinden in het Boek van de Gecolligeerde Staten van Geestelijke Goederen in het Archief van de Staten van het Kwartier van Veluwe, bewaard in het Gelders Archief te Arnhem. Het oudste nu bekende conventszegel van Monichusen dateert uit 1411. Het is spits ovaal en stelt de H. Maagd Maria met het Kind Jezus op de arm voor waaronder een knielende kartuizer. Andere zegels uit 1412, 1480 en 1521 zijn ook nog voorhanden. De nieuwe ontdekte charters kunnen een aanzet betekenen voor de reconstructie van het cartularium van Monichusen. Tevens vormen ze een belangrijke bijdrage voor de sociaal-economische geschiedenis van dit klooster, maar ook voor Gelderland en niet in het minst voor het gebied van de Veluwe.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 145
Prosopografie van de kartuize Monichusen bij Arnhem Bij het opstellen van deze prosopografie hebben wij gepooogd alle monniken, conversen, donaten, clerici-redditi, laici-redditi en prebendarii (behoren niet tot de orde) die ooit in Monichusen geleefd of verbleven hebben te repertoriëren. De lijst werd alfabetisch gerangschikt op de voornaam. Weldoeners komen in deze lijst niet voor. Bij de familienamen voegden we soms een andere grafie die in onze bronnen voorkomt. De lijst gebeurt op analoge wijze zoals Jan De Grauwe te werk is gegaan in zijn Prosopographia Cartusiana Belgica: eerst komt de naam gevolgd door zijn familienaam indien gekend. Vervolgens komen alle verdere gegevens met data voor zover ons bekend: geboorteplaats, familieverbanden, studies, klooster van professie, officies, overlijden. Hierna komen gegevens over eventuele functies van convisiatator (convis) of vistator (vis) en de vermelding of de religieuzen auteur, kopiist of illuminator waren. Een bibliografische keuze en aanduiding van de voornaamste bronnen volgt op de voorgaande gegevens. Deze worden samen met de bronnen door een puntkomma van elkaar gescheiden. Komt na het puntkomma bij de biografische gegevens geen plaatsnaam meer voor zoals in het voorgaande segment, dan beduidt dit dat dezelfde plaats moet aangehouden worden tot deze in een volgend segment wordt veranderd door een nieuwe opgave.34 De koormonniken hebben geen specifieke aanduiding. Het zijn alleen de conversen en andere religieuzen die als dusdanig worden aangeduid om hen van de koormonniken te onderscheiden. Leken die dienst deden in de kartuize werden niet opgenomen. Hierna volgt een lijst van de gebruikte afkortingen en tekens in dit prosopografisch overzicht.35
34
Vergelijk De Grauwe 1976, 9. [De afkortingen van studies, door de auteur samengesteld, werden door de redactie gebruiksvriendelijker aangepast, zo nodig stilzwijgend gecorrigeerd en zijn opgenomen in de Références bibliographiques aan het eind van dit boek. Hier en daar werden recentere titels toegevoegd met geüpdatete informatie, zonder evenwel exhaustief te willen zijn. – EDS] 35
146 Christian De Backer
Afkortingen van vermelde archiefinstellingen AAM BAH GAA GAG HSAD KAA RAR RAZ RHCL
Aartsbischoppelijk Archief Mechelen Bischoppelijk Archief Den Bosch Gelders Archief Arnhem Gemeentearchief Grave Hauptstaatsarchiv Düsseldorf Kathedraal Archief Antwerpen Regionaal Archief Rivierenland (Tiel) Regionaal Archief Zutphen Regionaal Historisch Centrum Limburg (Maastricht)
Afkortingen van vermelde bronnen ACC Annales Cartusiae Coloniensis, in: hs. Kartause Marienau (DE), z. sign. – Microfilm in Köln, Historisches Archiv der Stadt, Geistliche Abteilung, 132b. ACR Anniversaria Cartusiae Ruremundensis, in: Maastricht, Regionaal Historisch Centrum Limburg (olim Rijksarchief in Limburg), Kloosterarchieven: Klooster der karthuizers te Roermond (1354-1740), inv. nr. 432. – Vroegere bewaarplaatsen: Nijmegen, Nebo (Redemptoristen); Maastricht, Gemeentarchief, Opera archaeologica, I 60. CCC Calendarium Cartusiae Montis S. Beati Confluentini, in: hs. Koblenz, Stadtarchiv, 701.A.VII, 1. Nr. 16. CTC Calendarium Trevirensis Cartusiae in quo ordine alphabetico nomina inveniuntur … quando unus ex infoederatis quaeritur, in: hs. Trier, Stadtbibliothek, Cod. 1669/350. ECC Nomina sepultorum utriusque sexus apud Carthusianos Colonienses ab anno 1340-1530 cum Elencho confratrum Carthusianorum domorum Confluentiae, Treviris, Coloniae et Gelriae defunctorum ab anno 1350-1521, in: hs. Trier, Stadtbibliothek, Cod. 481/1222. – Fotokopie in Köln, Historisches Archiv der Stadt, Geistliche Abteilung, 132a. MHC Miscellanea historiae Carthusiensis, in: hs. Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 4051-4068 (cat. 3856). NCC Necrologium Patrum Carthusianorum in Domo S. Barbarae Coloniae, in: hs. Köln, Historisches Archiv der Stadt, Geistliche Abteilung, 132.
Andere afkortingen aut ch. convis Mon P proc prof R univ vic vis
auteur chartae convisitator Monichusen prior procurator professus regest universiteit vicarius visitator
Tekens ° + †
geboren tot ongeveer overleden
De kartuize Monichusen bij Arnhem 147 1.
Adolphus van Essen (de Assindia) °adel 1370/75; univ Keulen 1398; prof Trier; P 1409/1410-1415; rector Sierck (BovenMoezel) 1415-1421; vic Trier 1421-1432; hospes Mon 1432-1434; 2e prof Luik 14341437; vic Trier 1437-†04.06.1439; aut; promotor van het rozenkransgebed. Klinkhammer 1972; Gruijs 1976, 39; Seynaeve 1981, 280-286; Hendrickx 1984, 96; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 95 (nr. LiM001), 551 (nr. HFM002); Autore & Picard 2005, 4-7.
2.
Adrianus van den Dorpe °Ninove; prof Herne; vóór 1580 proc Tückelhausen; proc Erfurt; 1580 rector Herne; P Mon (residentie Luik) 1599; P Herne 1599-1609; vic 1609-†1620; conv 1590-1591 en 1602-1610. Lamalle 1932, 14, 186-187, 217-219; Scholtens 1932b, 73-74; De Grauwe & Timmermans, dl. 1, 25 (nr. ChM003); Clark 2004, 158.
3.
Albertus (Aelbrecht, Adbrecht) Gerritsz laicus-redditus; prof Mon; contractueel van overheidswege gealimenteerd 1580; †na 1581 buiten de orde.
4.
Albertus Buer van Utrecht univ Keulen magister artium en doctor medicinae; prof Mon; P Utrecht 1410-1414; P Roermond 1414-1421; P Utrecht 1421-1426; P Mon 1427-1430; hospes Gent 1430-1432; P Basel 1432-†06.07.1439; vis Rheni 1426-1439.
De Backer 1982b, 9.
AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1430; ECC, fol. 29 v°; HSAD, Kartause Wesel, ch. 67, 78; RHCL, Kloosterarchieven: Kartuize Roermond, nr. 73; Van Hasselt 1886, 115, 245, 287; Le Couteulx 18871891, dl. 7, 561; Le Vasseur 1890-1893, dl. 2, 447; Meyer 1905, 78-81; Scholtens 1929, 320-323; Scholtens 1932b, 45-48; Scholtens 1940, 92; Scholtens 1952b, 115; Scholtens 1953b, 104; Gumbert 1974, 32; De Grauwe 1976, 45 (nr. 70); Clark 1991a, 1; De Grauwe 1994, 172; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 533 (nr. NLM007).
5.
Albertus Erckenbosch prof Mon; †09.05. ACR. = Sibertus Erckenbusch de Zittert?
6.
Albertus Kyvet (Kivet) van Arnhem °adel; prof Mon ca. 1389; Amsterdam 1393 initiator - 1471; 2e prof Wesel 1471-†20.05. 1449; aut; kopiist; illuminator. ch. 1450; ACR (20.05); CCC 87, 153; MHC, fol. 250-252; Schwengel 1981, 168; Scholten 1891, 130; Scholtens 1932b, 47; Scholtens 1951, 36; Scholtens 1953b, 106; De Grauwe 1976, 45-46 (nr. 73); De Grauwe 1978b, 7 (nr. 73); Gruijs 1976, 116; Hendrickx 1984, 100-101; Clark 1991a, 88.
7.
Alexander zie: Sander. Alphardus Christiaensz van Amsterdam univ Parijs; rector en docent univ Heidelberg 1388; prof Mon; P Roermond 1408; P Amsterdam 1415/16-1420; P Geertruidenberg 1420-† Utrecht 27.09.1425. ch. 1426; CTC, fol. 155 v° (11.10); ECC, fol. 29 r°; Van Hasselt 1886, 314, 354; Scholtens 1941, 66-69; Scholtens 1952b, 111; Scholtens 1953b, 101; Sanders 1990, 190; De Grauwe 1994, 76.
8.
Alphardus de Hollandia prof Mon; P Erfurt 1400-1408; P Mon 1408-†1423; vis Alemannia inferior 1405-1408; convis Rheni 1410-1414; vis 1418-1422; aut. ch. 1424; ACR, fol. 155 v°; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1411, 1412, 1422; CCC 87 (30.08); ECC, fol. 292 r° (24.08); HSAD, Kartause Wesel, ch. 30; HSAD, Kartause Wesel, Repertorien und Handschriften I, fol. 72 r°; NCC (31.08); Le Vasseur 1890-1893, dl. 3, 70; Scholten 1891, 64; Scholtens 1932b, 33-37; Scholtens 1953b, 101; Stöhlker 1975, 392; De Backer 1982a, 13 (hier is verkeerdelijk opgegeven: [van Amsterdam]); De Backer 1982b, 4; De Grauwe 1994, 68.
148 Christian De Backer 9.
Andreas prof Mon; †17.04. ACR.
10.
Andreas van Doornik broer van Robertus; prof Herne 1454; initiator Delft 1470; 2e prof. Scheut 23.04.1479; hospes Zierikzee 1480-1483; Herne 1483-1486; hospes Geertruidenberg 1486-1488 of Mon 1487; †Herne 15.02.1507; kopiist. ch. 1507; Lamalle 1932, 117-118; Scholtens 1932a, 328, 331; Scholtens 1953b, 113; Rothfusz & Rozemond 1975, 151; Hendrickx 1984, 121; Sanders 1990, 190-191; Clark 1992b, 82; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 1, 25-26 (nr. ChM008), 266 (nr. ALM222: Robertus van Doornik), dl. 2, 255 (nr. BxM007).
11.
Andreas van Grave prof Mon; 09.10.1506. ch. 1507; ACR (09.10); CCC 200 (09.10); CTC, fol. 135; ECC, fol. 33 v°; Scholtens 1953b, 113, Clark 1992b, 83.
12.
Andreas Littius prof Mon; P Aggsbach 1576-1561 en Gaming; †28.05.1582; vis. ch. 1583; ACR (28.05); CCC 156. Scholtens 1932b, 78; Scholtens 1953b, 121; Rossmann 1976, dl. 2, 251, 372; Clark 2003b, 259.
13.
Andreas Loot (Loodt) van Hulst °Hulst; prof Leuven 24.04.1560; subdiaconus 05.1560; diaconus 09.1560; proc 1561-1565; vic 1565; proc Gent 1565-ch. 1567; P Herne 1567-1570; P Mon 1570-†Keulen 03.09.1592. ch. 1593; ACC 251; ACR (01.09); NCC (03.09); Le Vasseur 1890-1893, dl. 3, 178; Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1932b, 3, 76; Scholtens 1953b, 122; Schwengel 1981, 168; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 337 (nr. LoM007); Clark 2004, 35.
14.
Anselmus donaat; prof. Feiburg in Br.; hospes Mon 1425; Freiburg 1427; †na 1427. Heilig 1932, 116-117.
15.
Anthelmus prof Mon; †03.07. ACR.
16.
Antonius donaat; †1532. ch. 1533; Scholtens 1953b, 115; Clark 1997a, 8.
17.
Antonius donaat; †1543. ch. 1544; Scholtens 1953b, 117; Clark 2003a, 49.
18.
Antonius vande(n) Grave (de Gravia, vander Graeff, Jager) prof Mon; P 1501-1530; †1532; convis 1522-1524. ch. 1533; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1521, 1526; ACR (20.02); CCC 214 (19.11); CTC, fol. 155 v° (19.11.1532); Van Hasselt 1886, 242; Van Doorninck 1896, 123; Martens van Sevenhoven 19251926, dl. 2, 424, 506, 523; Van de Ven 1950, 2e stuk, R 1234; Scholtens 1953b, 115; Doornink-Hoogenraad & Zondervan 1981, 2805; Clark 1997a, 5, 10.
19.
Antonius Kemerlinck °Utrecht; magister; P Mon 1494. GAG , Oud Archief: Stadsrekeningen, dl. 3, fol. 177 r°.
20.
Antonius de Repressa convers; hospes Aniago (Valladolid) †1579. ch. 1580; Scholtens 1932b, 77; Scholtens 1953b, 121; Clark 2003b, 245.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 149 21.
Antonius Roosendael prof Kiel; Sint-Martens-Bos 1532; hospes Mon 1532; hospes Vught 1533; †1535 Kiel. ch. 1535; Scholtens 1953b, 116; Clark 1997a, 20, 49, 62; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 1, 246 (nr. ALM011).
22.
Arnoldus †24.03. CCC 68 (24.03).
23.
Arnoldus senior †1505. ch. 1506; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 12; Clark 1992b, 49. = Arnoldus Barendsz van Amsterdam?
24.
Arnoldus minor †1505. ch. 1506; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 115. = Arnoldus Barendsz van Amsterdam?
25.
Arnoldus Barendsz van Amsterdam doctor medicinae; stichter van een vicarie in de Nieuwe Kerk te Amsterdam; prof Mon vóór 1495; †1505. ch. 1506; ACR (09.08: RE doctor); CCC 180, 200 (09.08); CTC, fol. 155 v° (medicinarum doctor); ECC, fol. 32 v°; NCC(08.10); Scholtens, 1953, 112.
26.
Arnoldus van Delft proc. Mon; hospes Vught 1473?; †1481. ch. 1482; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1462; ACR (02.09); CCC 188 (02.09); ECC, fol. 31 v°; NCC (02.09); Scholtens 1932b, 58; Scholtens 1938-1939, 68; Scholtens 1941, 47; Scholtens 1953b, 109.
27.
Arnoldus van Hoekelom (Hocklom, Hoeculum, Hoekelen, Koekelom) univ Keulen; prof Mon; hospes Vught 1473?; P Mon 1483-1494; †1494 convis Teutoniae. ch. 1495; CCC 24, 48, 136 (24.01); ECC, fol. 32 v°; NCC (23.01 en 31.01); KAA, Nederlandse kartuizen, ch. Mon 1485, 1491; RAZ, Kapittel van Zutphen, collectie ch. 1487; Van Hasselt 1886, 231 (24.01); Scholtens 1932b, 60-61; Scholtens 1941, 47; Scholtens 1953b, 111; Timmermans 2007, 183.
28.
Arnoldus Kuyter (Koyter) convers; †1457. ch. 1458; ACR (25.11); CCC 216 (25.10); GAA, Klooster Bethanië te Arnhem: charters, nrs. 23 en 25; Van Haarst 1914, 223; Scholtens 1953b, 106; Clark 1991a, 169; Clark 2002, 31.
29.
Arnoldus van Leiden donaat; †1505. ch. 1506; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 119.
30.
Bado donaat; †1507. ch. 1508; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 132.
31.
32.
Balduinus clericus redditus; †14.01. CCC, 24, 45, 135. Balduinus (Bolwinus) van Amsterdam prof Mon; P 1378-1381; P Geertruidenberg 1381-1393; †1393; vis 1382-1393. ch. 1394; ACR (14.10); Scholtens 1932b, 30-32; Scholtens 1934, 113-114; Scholtens 1941, 42-44; Scholtens 1953b, 95; Scholtens 1964, 389, 398, 402; Sanders 1990, 192.
33.
Bartholomeus Utroff prof Mon; hospes Grande Chartreuse; initiator Luik; †1373 (04.04.1374?). Le Couteulx 1887-1891, dl. 5, 566; Bohic 1911, dl. 3, 142-145; Scholtens 1932b, 16; Stiennon 1955, 497, 500; De Grauwe 1976, 66 (nr. 288); Seynaeve 1981, 294.
150 Christian De Backer 34.
Bernardus prof Mon; † 17.11. ACR.
35.
Bernardus donaat; †1524. ch. 1525; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 242.
36.
Bernardus donaat kleermaker; †1524. ch. 1525; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 242.
37.
Bernardus Bakker °Emmerich; licentiaat univ Parijs 1378; prof Mon; P Luik 1388/89-1403; P Utrecht 14031410; P Luik 1410-†12.10.1417. Van Hasselt 1886, 155, 324; NNBW 1911-1937, dl. 7, 108; Scholtens 1929, 319; Scholtens 1941, 61; Stiennon 1946, 60; Scholtens 1952b, 71, 110; Scholtens 1953b, 94-95; Stiennon 1955, 501-502; Scholtens 1964, 385; Gumbert 1974, 28-29, 32, 43; De Grauwe 1976, 71 (nr. 337); Seynaeve 1981, 297-300.
38.
Bernardus Berbock (Berbuck) convers; †1467. ch. 1468; ACR (24.10); CCC 123, 214 (24.10, 20.11); ECC, fol. 30 v°; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 99.
39.
Bernardus van Wesel prof Mon; proc; †1506. ch. 1507; CCC 193 (18.09); CTC, fol. 156 r°; ECC, fol. 33 r°; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 122.
40.
Blasius prof Mon; †29.04. ACR.
41.
Buchardus prof en P? Mon; †30.08. ACR: et hujus solicitor domus Wesaliae.
42.
Christianus prof Mon; proc Geertruidenberg 1356-1357; P Mon; †1361; vis 1359. ch. 1362; ACR (08.10); CCC 200 (08.10); CTC, fol. 157 r°; ECC, fol. 28 r°; Scholtens 1932b, 16; Scholtens 1953b, 94; Sanders 1990, 192.
43.
Christophorus van Gent convers Scheut; 2e prof Mon; †16.05.1559 (1569?). ch. 1560 (1569?); ACR (16.05); CCC (16.05); CTC, fol. 157 r°; NCC (16.05); Scholtens 1953b, 120; De Grauwe 1976, 84 (nr. 463); Clark 2003a, 186.
44.
Cornelius van Dordrecht prof; hospes Mon 1487; Herne; hospes Luik; P Geertruidenberg ca. 1505. Lamalle 1932, 119; Scholtens 1941, 8; Scholtens 1942b, 305-318; Stiennon 1955, 507; De Grauwe 1976, 88 (nr. 503); Sanders 1990, 192.
45.
Cornelius de Nimiris (Minimus) prof Mon; hospes Utrecht 1462; †1475. ch. 1476; ACR (03.10); CCC 117, 199 (04.10); ECC, fol. 31 r°; Van Hasselt 1886, 191, 347; Scholtens 1932b, 56-58; Scholtens 1953b, 109; Clark 1992a, 17.
46.
Daniel donaat; †1554. ch. 1555; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 107.
47.
Eberhardus Polman convers; †1520.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 151 ch. 1521; ECC, fol. 33 v°; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 212.
48.
Engelbertus †08.02. CCC 141.
49.
Engelbertus †06.03.1530. ch. 1531; CCC 62; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996b, 36; Clark 2002, 277.
50.
Engelbertus Goedemenne convers?; 1365. RAZ, Collectie Particuliere Charters 1297-1809, nr. 37.
51.
Eymericus convers; prof Utrecht, Kiel 1444-1446; Zelem 1446-1449; †Mon 05.01.1460. Van Hasselt 1886, 118; De Grauwe 1976, 101 (638); De Grauwe 1978b, 22 (nr. 1111); De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 545 (nr. NLC002).
52.
Foppo van Scoenhoven prof Geertruidenberg; vic Mon 1576. Van Doorninck 1896, 159; Scholtens 1932b, 76; De Backer 1982b, 7, 18; Sanders 1990, 205.
53.
Franciscus van Tongeren prof Mon; Mon 1576; †01.05.1580. ch. 1581; CCC 147; Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 121; De Backer 1982b, 7, 18; Clark 2003b, 249.
54.
Fredericus donaat; †1539. ch. 1540; Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 27.
55.
Garcilius van Gruythuys Univ Heidelberg 1386; prof Mon ca. 1392; proc 1422-1434; P 1438-†1444. ch. 1445; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1422, 1433; BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1430; CCC 80 (29.04); CTC, fol. 159 r° (20.04); ECC, fol. 29 v°; GAA, Rooms-Katholieke Kerk, Kloosters: Klooster van Nazareth, 40a, 40b; Van Hasselt 1886, 270; Scholtens 1932b, 51-53; Scholtens 1953b, 105; De Grauwe 1994, 110; Clark 1991a, 46.
56.
Gerardus †14.01. CCC 24, 45, 133.
57.
Gerardus convers; prof Mon; †01.01. ACR; CCC 198.
58.
Gerardus prof Mon; †01.10. ACR; CCC 116.
59.
Gerardus prof Mon; †26.10. ACR; CCC 124, 206.
60.
Gerardus van Benisson (Bamson) donaat; †1533. ch. 1534; Scholtens 1953b, 116; Clark 1997a, 38; Clark 2002, 299.
61.
Gerardus Capelle(n) prof Mon; †30.05. ACR; CCC 156.
152 Christian De Backer 62.
Gerardus Grote prebendarius Mon ± 1374-begin 1380; 20.08.1383. ch. 1384; Mulder 1933; Post 1941, 293-312; Van Ginneken 1942, 135-136, 163; Scholtens 1953b, 95; Scholtens 1964, 389-399; Post 1965, 257-340; Rüthing 1967, 51-74; Epiney-Burgard 1970, 38-41; Schwengel 1981, 168.
63.
Gerardus Hacterd (Hactard) donaat; †1563. ch. 1564; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 157; Clark 2007a, 110.
64.
Gerardus van Kalkar prof Mon; 24.03.1455. ch. 1456 (1457); CCC 68; CTC, fol. 159 r°; ECC, fol. 30 r°; Scholtens 1953b, 106; Clark 1991a, 158; Clark 2002, 25.
65.
Gerardus Koenen van Groningen prof Mon; †03.08.1531. ch. 1531, 1532; CCC 178; CTC, fol. 159 r°; NCC; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996b, 73; Clark 2002, 283.
66.
Gerardus Krenck (Creynt) convers; †1416. ch. 1417; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1395; CCC 149; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 9.
67.
Gerardus Pannart (Pannardus, Pannert) priester en stadsnotaris te Doesburg ca. 1405; prof Mon; P Zelem 1415-†1415. ch. 1416; CCC 61 (03.03); Van de Ven 1950, 845; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1976, 116 (nr. 792); De Grauwe 1978b, 18 (nr. 792); De Grauwe 1994, 3; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 536 (nr. NLM031); Gaens 2007, 150 (n. 63).
68.
Gerardus Piscator †1503. ch. 1504; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 104.
69.
Gerardus Spronck van Haarlem univ Leuven rector 1450; P Mon na 1462?-†1483; convis 1473-1481; vis 1481-1483. ch. 1484; BAH, Kartuize Vught, ch. 1480, 1494; CCC 71 (01.04); CTC, fol. 159 r°; ECC, fol. 31 v°; Van Hasselt 1886, 254; Scholtens 1932b, 57-60; Scholtens 1952b, 126; Scholtens 1953b, 109; Schwengel 1981, 168.
70.
Gerardus Upterheest (Upterhouff) prof Mon; †1430. ch. 1431; ECC, fol. 29 r° (foutief als convers aangeduid); Scholtens 1953b, 102; De Grauwe 1994, 102.
71.
Gerardus van Utrecht convers; †10.05. ACR.
72.
Gerbertus Merreman (Merman) zoon van Jutken Merremans; clericus-redditus; †1427. ch. 1428; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1411; ECC, fol. 29 r°; Scholtens 1953b, 102; De Grauwe 1994, 84.
73.
Gerlacus clericus te Zwolle, leerling van Geert Grote die Jan Cele behulpzaam was; kopiist; opvoeder van de kinderen van de Zwolse schepen Albert Snavel; prof Mon; †na 1409. CCC (29.10); Scholtens 1964, 391, 407.
74.
Gillis broeder gastwaerder; contractueel van overheidswege gealimenteerd 1580; †buiten de orde na 1581. De Backer 1982b, 9.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 153 75.
Giselbertus prof Mon; †1382. ch. 1383; ECC, fol. 28 r°; Scholtens 1953b, 94.
76.
Giselbertus van Eymeren °buurtschap Eymeren onder Elst (Overbetuwe); prof Mon; P 1394-†1408. ch. 1409; ACR (24.06); CCC 165 (25.06); Scholtens 1932b, 32-33; Scholtens 1953b, 97; Scholtens 1964, 395-396.
77.
Godefridus oblaat; †1501. ch. 1502; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 91.
78.
Godefridus van Monichusen vicaris; †1439. ch. 1440; CTC, fol. 159 r° (20.04); ECC, fol. 29 v°; NCC (17.11); Scholtens 1953b, 105; De Grauwe 1994, 173.
79.
Gonsalinus donaat; †1540. ch. 1541; Scholtens 1953b, 117; Clark 2003b, 33.
80.
Goswinus donaat; †1511. ch. 1512; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 156.
81.
Goswinus donaat kleermaker; †1522. ch. 1523; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 227.
82.
Goswinus Mullinc (de Melling , Mullinck) °Arnhem; prof Mon; vicaris Trier; proc 1431, 1432; P Zelem 25.10.1434-†25.10.1437 senior. ACR; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1431, 1432; CCC 71, 151: quondam vicarius Trier; De Grauwe 1976, 122 (nr. 851); De Grauwe 1994, 157; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 536 (nr. NLM034).
83.
Goswinus van Utrecht prof Mon ca. 1547; vicaris; hospes Koblenz †15.05.1594. ch. 1568, 1595; ACR; CCC 123, 205; Scholtens 1932b 69, 75, 78; Scholtens 1953b, 122; Clark 2004, 42.
84.
Gualtherus zie: Walterus. Gulielmus zie: Wilhelmus. Henricus †15.05. ACR; CCC 85, 151.
85.
Henricus clericus-redditus; †1418. ch. 1419; ACR (01.10) diaconus; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 22.
86.
Henricus convers 1461. Scholtens 1932b, 56. = Henricus Boerken of Henricus Vairken?
87.
Henricus van Alkemade (Alcmade) °adel, broer van ridder Floris van Alkemade; landcommandeur van de Duitse Orde, balie Utrecht; ca. 1370 prof Mon; ca. 1374 aansporing door Geert Grote tot volharding; †1418.
154 Christian De Backer ch. 1419; ACR (01.10); CCC 116, 198 (01.10); ECC, fol. 16 r°; Mulder 1933, 269-281; Scholtens 1942a, 154-155; Scholtens 1953b, 98; Scholtens 1964 387; Rüthing 1967, 72; De Grauwe 1994, 21.
88.
Henricus Barbier (Barberii, Barbijr) prof Mon; †26.04.1466. ch. 1465, 1467; ACR; CCC 79; ECC, fol. 30 v°; Scholtens 1932b, 55; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 84.
89.
Henricus Beckbeek van Oldenzaal prof Mon; 1393 initiator Amsterdam; P Amsterdam 1398-1404; P Brugge 1410-†1415; kopiist. CCC 24, 33 (26.01); CTC, fol. 160 v°; Scholtens 1932b, 9; Scholtens 1937, 30, 36, 41; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1976, 137 (nr. 1003); De Grauwe 1980a, 19; De Grauwe 1980b, 54; De Grauwe 1994, 3; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 537 (nr. NLM041).
90.
Henricus Boerken convers 04.11.1454. Van Schilfgaarde 1932, R 698.
91.
Henricus de Clivis van Utrecht convers; †14.06.1528. ch. 1529; ACR; CCC 161; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996a, 100; Clark 2002, 266.
92.
Henricus van Coesfeld (Kemenadius) prof Mon ±1369; P 1373-1378; P Geertruidenberg 1378-vóór 05.06.1380; P Zelem 1380?1401?; P Geertruidenberg na 01.10.1400-†1410; convis Rheni 1404-1406; vis Rheni 14061410; vis Picardiae Remotioris 1410; aut. ch. 1411; ACR (10.07); ECC, fol. 28 v°; Le Couteulx 1887-1891, dl. 7, 279-288; Scholtens 1932b, 23-30; Scholtens 1934, 113-114; Scholtens 1941, 52-59; Scholtens 1953b, 97-98; Scholtens 1964, 404-405; De Grauwe 1976, 138 (nr. 1015); Gruijs 1976, 102-103; De Grauwe 1978b, 21 (nr. 1015); De Grauwe 1980b, 54; Lievens 1981, 202-206; Schwengel 1981, 164, 168; Hendrickx 1984, 90-91; Hogg 1985, 1; Sanders 1990, 196; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 537 (nr. NLM043). De foutieve vermelding van Le Couteulx over het einde van het prioraat van Hendrik van Coesfeld in 1376 (triennio na 1373) komt voor in Scholtens 1932b en Scholtens 1953b. De ch. 1379 geeft echter de juiste data van het einde van zijn prioraat te Mon.
93.
Henricus Conradsz donaat; †1515. ch. 1516; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 180.
94.
Henricus Egher van Kalkar °Kalkar 1328; univ Parijs 1352-1362 baccalaureus theologiae; prof Keulen 1366; P Mon 1368-1373; rector Roermond 1373; P Keulen 1377-1384; P Marienbühl (Straatsburg) 1384-1396; Keulen 1395-†1408; vis Alemannia Inferior 1375-1395; aut. ch. 1409; ACC 46, 48, 52, 83; CCC 224 (20.12); CTC, fol. 160 v°; Vermeer 1929; Scholtens 1932b, 1723; Fockema Andreae 1950, 9-12; Scholtens 1950-1951, 190-193, 212-215, 223-226; Scholtens 1951, 12; Scholtens 1953b, 96-97; Scholtens 1964, 383-408; Van Kalveen 1965, 247-252; Rüthing 1967; Klinkhammer 1972, 82-85, 101, 117, 251, 285, 287, 290, 296; Gruijs 1976, 101-102; Schwengel 1981, 167; Hendrickx 1984, 88-90; Gaens 2009, 1-6.
95.
Henricus van Gent hospes Mon †1550. ch. 1551; Scholtens 1932b, 75; Scholtens 1953b, 118.
96.
Henricus van Hessen (von Altendorf) magister artium univ Parijs; rector univ Keulen 1393; rector univ Heidelberg sedert 1400; prof Freiburg i. Br. 1412; P 1418-1424; 2e prof Mon. 1424; P Mon 1424-1426; †12.08. 1427; convis 1422-1426 Rheni; aut. ch. 1428; ACR; CCC 181; NCC; Le Vasseur 1890-1893, dl. 3, 67; Heilig 1932, 105-176; Scholtens 1932b, 37-45; Hug 1936, 372-378; Scholtens 1951, 15; Scholtens 1953b, 101; Klinkhammer 1972, 289, 328; Rothfusz & Rozemond 1975, 192; Gruijs 1976, 102; Schwengel 1981, 168; Hendrickx 1984, 93-94; De Grauwe 1994, 83.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 155 97.
Henricus van Heusden (Heusdanus) prof Mon; vicaris kartuizerinnen Brugge 1546-1549; †1569 Utrecht? D’Ydewalle 1945, 143, 182; Scholtens 1953b, 120; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 538 (nr. NLM046).
98.
Henricus Ittersum (Hittersem, Ittersem, Itterstin, Ytterzim) prof Hildesheim; hospes Mon 1526; hospes Schievelbein (Oost-Pommern) 1528; 1535 Hildesheim. ch. 1527, 1528, 1529, 1535; Scholtens 1932b, 63, 66; Clark 1996a, 54, 82, 114; Clark 1997a, 62, 78; Clark 2002, 303.
99.
Henricus Lamberts in 1549 dreigde H. Lamberts, die Mon had verlaten, het Agnietenklooster te Arnhem in brand te steken, nadat hij reeds andere wandaden had gepleegd.
100.
Henricus van Mierloe (Mirloe, Myrloe) prof Vught; proc 1538; P Mon 1522-1564; P Vught 1564-†20.04.1567; convis Teutoniae 1563-1566.
Begheyn 1971, 10.
ch. 1568; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1555, 1557, 1561; Scholtens 1932b, 67-70; Scholtens 19381939, 147-150; Clark 2003b, 178.
101.
Henricus Monik (Munck) redditus-clericus; † 24.10. ACR; CCC 123, 205.
102.
Henricus van Nybroek (de Nova Palude) donaat; †1537.
103.
Henricus van Nijmegen (Neomagensis) prof Mon; †30.04.
104.
Henricus van Orsoy van Wesel °Wesel; univ Erfurt; prof Mon; P Roermond ca. 1421-1432; proc Mon 1438; P Zelem 1443-1447; P Mon 1444?, 1449-1456; †06.08.1462.
ch. 1538; Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 14.
CCC 80.
ch. 1463; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1438, 1451; CCC 179; HSAD, Kartause Wesel, ch. 66, 68; NCC; RHCL, Kloosterarchieven: Kartuize Roermond, nr. 75; Van Hasselt 1886, 229; Van Schilfgaarde 1923, R 698; Scholtens 1932b, 54; Scholtens 1953b, 107-108; De Grauwe 1976, 142 (nr. 1057); Clark 1991b, 29; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 538 (nr. NLM048); Clark 2002, 55; Gaens 2007, 151 (n. 65).
105.
Henricus de Rode convers; †1540.
106.
Henricus Scharch donaat; †16.06.
107.
Henricus Vairken (Boerkem?, Vercken, Vo(r)chem, Varkeij) convers; prof Mon; †03.08.1464.
108.
Henricus van Vethusen (Veethusen, Vethuijsen, Vuethuus, Wethusen) 1409 broeder van Sunte Johans Oerde; broer van Bernt en Gheriit, priesters; prof Mon; proc Utrecht; P 1416-†23.06.1421.
ch. 1541; CCC 158 (05.06); CTC, fol. 160 v° (04.06); Scholtens 1953b, 117; Clark 2003b, 32.
ACR.
ch. 1465; ACR; CCC 178; ECC, fol. 30 v°; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 58; Clark 2002, 69.
ch. 1422; ACR; BAH, Kartuize Vught, ch. 1409; CCC 164; ECC, fol.29 r°; Van Hasselt 1886, 282; Le Vasseur 1890-1893, dl. 2, 359; Scholtens 1929, 323-324; Van de Ven 1950, nr. 4149 (rekeningen Grote Convent of Sint-Mariengrave); Scholtens 1952b, 110; Gumbert 1974, 46-47; De Grauwe 1994, 43.
156 Christian De Backer 109.
Henricus van Zutphen †14.06.1503. ch. 1504; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 103. De carta noemt evenwel een ‘Theodoricus van Zutphen’.
110.
Hermannus convers; prof Mon; †25.09.1516.
111.
Hermanus prof Mon; †01.10.
ch. 1517; ACR; CCC 196; ECC, fol. 33 v°; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 185.
ACR, CCC 116, 198.
112.
Hermanus van Apeldoorn neef van jonkvrouw Mechteld van Apeldoorn, een der eerste zusters in het klooster Diepenveen. Van bemiddelde afkomst. Mogelijk identiek met de gelijknamige ambtman van Salland in 1402; convers †23.02.1431. ch. 1431; ACR; CCC 58; CTC, fol. 160 v°; ECC, fol. 29 r°; Brinkerink 1904, 276-277; Kühler 1908, 68, 309; Scholtens 1953b, 102-103; Mars 1958, 131-189; De Grauwe 1994, 110.
113.
Hermannus van Bonn (de Bonna, Bonne, Bim, Bier) †1394.
114.
Hermannus Clincke (Clinck) °Drents adellijk geslacht van Runen?; prof Mon; 2e prof Kiel; P Brugge ±1395-†1410. Tijdens het Westers Schisma koos hij de zijde van Avignon.
ch. 1395; CCC 138 (30.01); CTC, fol. 160 v°; ECC, fol. 28 r°; Scholtens 1953b, 96.
ch. 1411; ACR; CCC 162 (16.10); CTC, fol. 160 v°; Scholtens 1947, 7-14; Scholtens 1953b, 97; Scholtens 1964, 403; De Grauwe 1976, 146 (nr. 1099); De Grauwe 1980b, 54; Hogg 1985, 1; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 538 (nr. NLM051).
115.
Hermannus van Keulen (de Colonia) prof Mon; †24.10.1414.
116.
Hermanus Momme convers 1402, 1411, 1413; †21.02.
117.
Hermannus van Monichusen convers 1394.
118.
Hermannus van Münster (de Monastero) prof Mon; †19.09.1430.
119.
Hieronymus prof Mon; †28.04.
120.
Hieronymus Smidt (Faber, Fabritii) †1584.
ch. 1415; ACR; CTC, fol. 160 v°; ECC, fol. 28 v°; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 3.
AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1402, 1411; BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1413; CCC 58.
AAM, Kartuize van Monichusen, ch. 1394.
ch. 1431; ACR; CCC 194; ECC, fol. 29 r°; Scholtens 1953b, 102; De Grauwe 1994, 103.
ACR.
ch. 1585; Van Doorninck 1896, 199; Van Veen 1912, 299; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 121; De Backer 1982b, 7, 9, 18; Clark 2003b, 267.
121.
Hugo (Traponellj) prof Villeneuve (bij Avignon); †na 1456. De prior van Mon had deze in 1456 of 1457 aangehouden fugitivus op last van het generaal kapittel naar Villeneuve teruggestuurd. ch. 1452, 1456, 1464; Scholtens 1932b, 56; Clark 2002, 4, 22, 64.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 157 122.
Hyppolitus Rike (Ricanus) prof Mon; proc; †20.08.1539.
123.
Jacobus †maart?
ch. 1540 (1541); ACR; CCC 184; NCC; Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 30.
CCC 62.
124.
Jacobus †29.07.
125.
Jacobus †29.10.
126.
Jacobus †14.12.
127.
Jacobus vicaris Mon; †1393.
128.
Jacobus laicus-redditus; †1418.
129.
Jacobus vicaris; †28.11.1539.
130.
Jacobus sacrista; †1546.
131.
Jacobus Cueck †02.01.
132.
Jacobus Jeger van Grave (de Gravia) prof Mon; proc; 23.10.1505.
133.
Jacobus van Leuven (Lovaniensis) prof Mon; †30.06.
134.
Jacobus de Nova Terra (Ingen Nuwelant?) donaat; †16.06.
135.
Jacobus Paeu van Utrecht °Utrecht, vader was Ghysbert Paw, burger van Utrecht (†1521), broer van de Utrechtse kartuizer Vincentius Paeu; convers prof Utrecht 06.02.1520; hospes Mon †20/29.12.1545; portret samen met broer en andere kartuizers (1521), Museum Utrecht.
136.
Jacobus van Zevener (Sevener) prof Kampen; P Kampen 1517-1519; 2e prof Mon; †01.07.1539.
ACR; CCC 176.
ACR; CCC 125, 207.
CCC 222.
ch. 1394; ECC, fol. 282; Scholtens 1953b, 98; Clark 1997d, 154-155.
ch. 1419; Scholtens 1953b, 98; Hogg & Sargent 1988, 30; De Grauwe 1994, 22.
ch. 1540; CTC, fol. 164 v°; Scholtens 1953b, 117.
ch. 1547; Scholtens 1953b, 117.
CCC 41.
ch. 1506; ACR; CCC 205 (23.11); CTC, fol. 64 v°; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 115.
ACR.
ACR.
Scholtens 1929, 138-139; Scholtens 1953b, 117.
ch. 1540; ACR; CCC 167; CTC, fol. 164 v°; Scholtens 1938, 210; Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 24.
158 Christian De Backer 137.
Jacobus Scorken (Schackin, Schorten, Schurken, Stolzen) verwant met Herman Scorken, priester uit Tiel (broer?), later prof Wesel en proc Wesel 1419, 1433; reguliere kanunnik te Arnhem; prof Mon; †04.11.1459. ch. 1460; CCC 127, 209; CTC, fol. 164 v°; ECC, fol. 30 r°; HSAD, Kartause Wesel, ch. 30; NCC; Le Couteulx 1887-1891, dl. 7, 127; Scholten 1891, 130; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991a, 190; Clark 2002, 42.
138.
Jacobus Spronck prof Mon; P Wesel 1429-1435; †07.01.1459. ch. 1460; CCC 43, 131; ECC, fol. 30 r°; HSAF, Kartause Wesel, ch. 69, 80, 88, 90; Scholten 1891, 128; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991a, 190; Clark 2002, 42.
139.
Jacobus van Utrecht (Ultrajectensis) prof Wesel; †21.12.1495.
140.
Jacobus Gerritsz Vighe (Fige, Fighe) °Nijmegen, moeder was Meraldis Vighen; prof Luik; 2e prof Mon ca. 1446; †1455.
ch. 1496; CCC 225; CTC, fol. 16 v°(05.03); ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1932b, 58; Scholtens 1953b, 111.
ch. 1456; CCC 179 (06.08); CTC, fol. 164 v° (05.03); ECC, fol. 30 r°; Scholtens 1953b, 106; Stiennon 1955, 505; De Grauwe 1976, 167 (nr. 1303); Seynaeve 1981, 393; Clark 1991a, 143; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 103 (nr. LiM090), 539 (nr. NLM056); Clark 2002, 20.
141.
Jacobus van Wetten proc 1470.
142.
Joachim van Eck proc 1554, 1576; verkreeg in 1580 van overheidswege alimentatie voortkomende uit het kloosterbezit; †na 1604.
AAM, Kartuize van Monichusen, ch. 1470.
GAA, Rechterlijk archief van het Ambt Overbetuwe, Civiele rechtspraak: Bank van Elst, nr. 97. Nijhoff 1856, 368; Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1953b, 124; De Backer 1982b, 7, 9, 18.
143.
Joannes proc; vicaris; †20.01.
144.
Joannes convers; †20.02.
145.
Joannes clericus-redditus; †18.02. Vermeld in brief van Geert Grote d.d. 12.02.1380, die verzocht dat hij hem geleende katernen zou terugzenden.
146.
Joannes †12.06.
CCC.
ACR.
CCC 57, 145; Mulder 1933, 40-42 (brief 12).
CCC 95.
147.
Joannes prof Mon; †24.06.
148.
Joannes †27.12.
149.
Joannes 1383 vernoemd in brief van Geert Grote waarin deze meedeelt dat hij voor deze Joannes een aanbevelingsbrief aan Mon had gestuurd.
ACR; CCC 95.
CCC 227.
Mulder 1933, 43-145 (brief nr. 34); Scholtens 1964, 408.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 159 150.
Joannes convers; 1415.
151.
Joannes proc 1439.
ch. 1415; ECC, fol. 28 v°; Scholtens 1953b, 98.
AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1439.
152.
Joannes donaat 1443, bakker en brouwer
153.
Joannes donaat; †1556.
154.
Joannes Adamsz †1530.
155.
Joannes van Alkmaar (de Alcmaria) prof Mon; †18.10.1515.
156.
Joannes van Amsterdam magister; †vóór 07.1381.
MHC, fol. 28 v°-29 r°; Scholtens 1951, 36.
ch. 1557; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 118; Clark 2007a, 7.
ch. 1531; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996b, 36; Clark 2002, 277.
ch. 1516; ACR; CCC 121, 203; CTC, fol. 164 v°; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 178.
CCC 55 (12.02) 143 (14.02); Mulder 1933, 14-16 (brief 7), 40-42 (brief 12); Scholtens 1964, 389, 395, 398, 402.
157.
Joannes van Amsterdam senior; †1500. ch.1501; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 83.
158.
Joannes Arnoldsz (Arnoldi) van Utrecht °Utrecht; priester 1512; prof Utrecht; P Mon 1530-†31.01.1544. ch. 1531, 1532, 1534, 1535, 1544; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1545; CCC 138; CTC, fol. 164 v°; GAA, Staten van het Kwartier van Veluwe en hun Gedeputeerden, Geestelijke goederen: Veluwse kloosters (Mon), cijnsegister 1534; Van Hasselt 1886, 365; Le Vasseur, 1890-1893, dl. 1, 153; Scholtens 1929, 138-139; Scholtens 1932b, 64-67; Scholtens 1953b, 117; Clark 2003b, 47.
159.
Joannes Arnoldsz donaat; †1550.
160.
Joannes Barne? (Bouti?) †1541.
161.
Joannes Bastijns van Loeven (Leuven) contractueel van overheidswege gealimenteerd 1580; secretaris van de kerkenrekenkamer 1580-1581; †na 1581 buiten de orde.
162.
Joannes then Beem brueder 1493.
ch. 1551; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 86.
ch. 1541; CTC (?.03); Scholtens 1932b, 63 Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 30.
Van Veen 1912, 299, 302; Maris 1939, 37; Scholtens 1953b, 124; De Backer 1982b, 9.
GAA, Rechterlijk archief van het Ambt Overbetuwe, Civiele rechtspraak: Bank van Elst, nr. 241, fol. 19 r°, 110 v°.
163.
Joannes Beult (Bandtken, Bont) van Amsterdam prof Mon; vicaris; proc; senior †29.08. ACR; CCC 187; NCC.
160 Christian De Backer 164.
Joannes Bloem donaat; †1513.
165.
Joannes Boen van Gorinchem (Gornichem) senior †23.12.1487.
ch. 1514; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 163.
ch. 1488; CCC 50 (30.01: Bunne, 23.12); CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1953b, 110.
166.
Joannes Bordelius? †1553.
167.
Joannes Brimel donaat; †1566.
168.
Joannes van ’s-Hertogenbosch (Buscodensis) prof Mon; †03.12.
169.
Joannes van Coesfeld †1456.
ch. 1554; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 99.
ch. 1567; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 173.
ACR; CCC 219.
ch. 1457 (1458); ACR (21.09); CCC 112, 194 (20.09); ECC, fol. 30 r°; Scholtens 1953b, 106; Clark 1991a, 168; Clark 2002, 30.
170.
Joannes Commotius °ca. 1557; convers; prof Mon; hospes Keulen 1612; hospes Brussel 1612; hospes S. Sophia (Antwerpen); †1627. AAM, Kartuize Monichusen, losse stukken; CCC 19 (09.05?); RHCL, Kloosterarchieven: Kartuize Roermond, nr. 255 (ch. 1609-1624, provincia Rheni); Scholtens 1932b, 3, 78; Scholtens 1938-1939, 30; Scholtens 1953b, 123; De Grauwe 1976, 183 (nr. 1464); De Grauwe 1978b, 27 (nr. 1464); De Backer 1982b, 5; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 545 (nr. NLC005); Clark 2004, 208.
171.
Joannes van Delden van Oldenzaal °voornaam Twents geslacht in Oldenzaal; oudere broer van Elsebe Hasebroecks, non te Diepenveen; pastoor in Oldenzaal; univ Heidelberg 1387-1390; univ Praag 1390; ca. 1392 na overleg met Floris Radewijns intrede Mon; prof Mon; proc; vicaris monialen SintAndries Brugge 1396-1402; initiator en rector Wesel 1417/18-1420; P 1420-†1434; aut. ch. 1434; HSAD, Kartause Wesel, ch. 52; Le Couteulx 1887-1891, dl. 7, 400-402; Le Vasseur 18901893, dl. 1, 197; Scholten 1891, 64 128; NNBW 1911-1937, dl. 6, 384-385; D’Ydewalle 1945, 72, 182; Scholtens 1953b, 103-104; Scholtens 1964, 403; De Grauwe 1976, 185 (nr. 1484); Hogg & Sargent 1988, 169; De Grauwe 1994, 125; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 540 (nr. NLM065).
172.
Joannes van Doidekom (Deutekom) proc 1546.
173.
Joannes Freesken cisterciënzer van de abdij Camp; trok zonder toestemming van zijn abt naar Mon, maar de paus besliste dat hij naar Camp moest terugkeren; †na1410.
174.
Joannes Hattem senior †14/18.01.1496.
175.
Joannes van Lynden (Leyde, Lienden, Linden, Lindanus) univ Parijs, licentiaat 1401; prof Mon; proc 1412; P 1430-09.04.1436.
AAM, Kartause Monichusen, ch. 1546.
Dicks 1913, 297, 574.
ch. 1496; CCC 24-25, 133; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1953b, 111.
ch. 1437; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1412; ACR; CCC 78; ECC, fol. 29 v°; Scholtens 1932b, 4849 (foutief als de Choudon); Scholtens 1953b, 104; De Grauwe 1994, 148.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 161 176.
Joannes Messelinus prof Mon; †26.06.
177.
Joannes Minardi vicaris; †26.06.
ACR.
CCC (26.06).
178.
Joannes Moelnare (de Molendino) °Antwerpen; prof Gent; P ±1351-1361; P Kiel 1370-1372; hospes Mon 1371; †1377 Kiel. CCC 48, 136 (21.01); Scholtens 1932b, 94; Maes 1963, 122; Scholtens 1964, 394-395; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 19 (nr. GaM128).
179.
Joannes van Münster (de Monasterio) †19.09.
180.
Joannes Simonsz donaat; †1550.
181.
Joannes van Snackendam prof Mon; †24/28.10.1418.
182.
Joannes Steenbergen prof Mon; †09.10.
183.
Joannes Steenken (Steinken, Steynken, Sticken) de Doyesbergh °Utrechts Sticht; vic Mon; P Geertruidenberg 1449-ca. 1465; †12.08.1470.
ACR.
ch. 1551; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 86.
ch. 1420; ACR; CCC 125, 207; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 21.
ACR; CCC 119, 201.
ch. 1471 (1472); ACR: Schokeij; CCC 181; NCC; Van Hasselt 1886, 192, 300; Scholtens 1941, 75-76; Scholtens 1953b, 109; Sanders 1990, 201; Clark 1991b, 137.
184.
Joannes de Stel prof Bonipassus (Bonpas); hospes Mon; 1377 Bonipassus.
185.
Joannes Tack (Taeck) convers; †27.03.1483.
186.
Joannes van Tongeren (Bufey?) prof Mon; Geertruidenberg 1568; Lier 1571; Gent 1574; Brugge 1576; Mon maart 1576; contractueel gealimenteerd door de overheid 1580; †na 1582 buiten de orde; beoefende sinds 1568 als kartuizer de geneeskunde en de chirurgie tegen de wil van zijn oversten.
ch. 1377; Scholtens 1932b, 30.
ch. 1484; CCC 69; ECC, fol. 310 v°; Scholtens 1953b, 110.
ch. 1568, 1571; Van Doorninck 1896, 199; Van Veen 1912, 304; Scholtens 1932b, 76-77; Scholtens 1953b, 123; De Grauwe 1976, 215 (nr. 1789); De Grauwe 1980b, 65; De Backer 1982b, 9; De Backer 1983b, 23; Sanders 1990, 201; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 541 (nr. NLM074).
187.
Joannes van Wageningen sacrista; †1507.
188.
Joannes van Wezel (Wesaliensis) prof Mon ca. 1469; †01.02.1529.
189.
Lambertus hospes Luik †25.04.1582.
ch. 1508; CCC 66 (17.03); CTC (20.03); ECC, fol. 33 r°; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 130.
ch. 1530; ACR; CCC 281; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996b, 3; Clark 2002, 270.
ch. 1583; Scholtens 1932b, 77; Clark 2003b, 259.
162 Christian De Backer 190.
Lambertus van Brienen (Brielensis, a Breynem) prof Mon; P 1544-1552; rector Utrecht; P 1555-1561; vic; P Kampen 1562-1565; †1567. ch. 1564, 1568; ACR (21.04); BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1545; CCC (22.04); CTC, fol. 165 v°; Scholtens 1929, 344; Scholtens 1938, 217-218; Scholtens 1953b, 120; Clark 2003b, 178.
191.
Lambertus de Vico prof Mon; †19.10.
192.
Laurentius P Mon 1365; †23.04.1391.
ACR; CCC 124, 204.
ch. 1392; ACR, CCC 78; CTC, fol. 165 v°; ECC, fol. 28 r°; RAZ, Collectie Particuliere Charters 12971809, nr. 37; De Backer 1982b, 2.
193.
Leo prof Mon; P? Mon; †20.01.
194.
Leo prof Mon; †Gemnitz (Oostenrijk).
195.
Livinus Ammonius (vander Maude) °vader Jacobus, 03/13.04.1458 Gent; broer van Joannes; prof Sint-Maartens-Bos 1507; proc 1529; 2e prof Gent 1533; vic; proc 1537; hospes Mon 1540-1542; Scheut 1542-1546; vic Gent 1554, †19.03.1556; aut.
CCC 135.
ch. 1590, 1599; Scholtens 1932b, 78; Scholtens 1953b, 122; Schwengel 1981, 168; Clark 2004, 62.
Scholtens 1953b, 118; De Grauwe 1976, (nr. 2023); Gruijs 1976, 40; De Backer 1982b, 15; Hendrickx 1984, 122-123; Hogg 1991b, 139-144; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 1, 36-37 (nr. ChM115: broer Joannes), 438 (nr. SMM099).
196.
Marcilius van Nijmegen (Neomagensis) †18.01.1538. ch. 1538; ACR; CCC 134; CTC, fol.166 v°; NCC; Scholtens 1953b, 116; Clark 2003b, 13.
197.
Marcilius Boechamer van Doesborch univ Keulen 1414; prof Mon; vic; P 1436-438; P Geertruidenberg 1438-ca. 1444; †1457. ch. 1458; CCC 226 (25.12); CTC, fol. 166 v°; Scholtens 1941, 73-74; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991a, 168; Clark 2002, 30.
198.
Martinus Strijthagen (Steinthuro, Striithaghe) commandeur Duitse Orde Nieuwen Biezen te Maastricht; intrede Luik 1507; prof 14.02. 1508; priester 08.12.1509; hospes Mon 1526; Luik †1528/29. ch. 1526, 1529; Scholtens 1932b, 63; Seynaeve, 1981, 439-439; Sanders 1990, 202; Clark 1996a, 97; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 107-108 (nr. LiM151); Clark 2002, 263.
199.
Matthias van Amsterdam prof Mon; †10.09.1479. ch. 1479 (1480); ACR; CCC 191; CTC, fol. 166 v°; ECC, fol. 31 r°; NCC; Scholtens 1953b, 109; Clark 1992a, 50.
200.
Matthias de Pirmont (Oigmont, Ormont) prof Mon; senior †15.08.1532.
201.
Nicolaus †1349.
202.
Nicolaus convers; †1540
ch. 1533; ACR; CTC, fol. 166 r°; NCC; Scholtens 1953b, 115; Clark 1997a, 6; Clark 2002, 291.
ch. 1350; ECC, fol. 28 r°; Scholtens 1953b, 94.
ACR (01.12); CTC, fol. 168 r°.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 163 203.
Nicolaus van den Dijck van Maastricht °Maastricht, oom was cantor in Sint-Servatius; prof Luik; sacrista; hospes Mon; †23.09 (02?).1541. ch. 1541; Scholtens 1953b, 117: Nicolaas Delck; Stiennon 1955, 510; Seynaeve 1981, 449-450; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 109 (nr. LiM168); Clark 2003b, 30.
204.
Nicolaus de Spira prof. Mon; 2e prof Mainz; Mon †1439?
205.
Nicolaus Taeck (Tack) prof. Mon; 2e prof Mainz; 1459.
ch. 1432, 1435, 1436, 1439, 1440; De Grauwe 1994, 170.
ch. 1460; ACR (27.02): Nicolaus Beckemans; CCC 60 (25.02); CTC, fol. 168 r°; ECC, fol. 30 r°; Scholtens 1932b, 38-39, 46, 48-49, 52; Scholtens 1953b, 107; De Grauwe 1994, 154; Clark 1991a, 190; Clark 2002, 42.
206.
Oliverius prof Mon; vicaris; †20/21.04. ACR; CCC 77; Van Hasselt 1886, 277 (07.06).
207.
Otto Pannekoek (Pannekock, Pannekouk, Pannenkoick) convers 1489; †25/27.02.1493. ch. 1494; ACR; BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1489; CCC 60; CTC, fol. 31 v°; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1953b, 111.
208.
Petrus prof. Mon; sacrista; proc; vicaris; †30.05.
209.
Petrus van Alkmaar (de Alcmaria) sacrista; †27.08.1459.
210.
Petrus van Amsterdam †23.03.1503.
211.
Petrus Cuel clericus-redditus; prof en diaken Zierikzee; Mon senior †1578.
212.
Petrus Esch hospes Mon; hospes Luik 1568.
ACR; CCC 156.
ch. 1460; ACR; CCC 106, 186; NCC; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991a, 189; Clark 2002, 41.
ch. 1504; CCC 68; CTC, fol. 169 v°; ECC, fol. 32 v°; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 101.
ch. 1541, 1579; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 121; Clark 2003b, 239-240.
ch. 1568; Scholtens 1932b, 76-77.
213.
Petrus Molitor donaat; †1556.
214.
Petrus van Monikedam (Munickendam) prof Mon; †18.09.
215.
Petrus van Rotterdam prof Mon; †30.11.1499.
216.
Petrus Versevelt prof Mon 1519; sacrista; proc; P 1564-1567; senior en jubilaris †1574.
ch. 1557; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 118; Clark 2007a, 7.
ACR; CCC 111; 193.
ch.1500; ACR; CCC 218; CTC, fol. 169 v°; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1953b, 111; Clark 2002, 78.
ch. 1575; ACR (02.10): Verschult; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1566; CCC (03.10); CTC,fol. 169 v° (30.05); NCC (06.10); Clark 2003b, 221.
164 Christian De Backer 217.
Petrus de Waele (de Voell, Diewel) Van Zeeland (de Salandia) prof Mon; †16.09.1417.
218.
Philippus convers; prof Mon; †1359.
ch. 1418; ACR; CCC 193; CTC, fol. 169 v°; ECC, fol. 28 v°; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 14.
ch. 1360; ACR (16.03); CCC 86, 152 (09.06); CTC, fol. 169 v°; Scholtens 1953b, 94.
219.
Philippus van Reimerswael (Remerswalis, Remmerswald) prof Delft; priester 1514; hospes Mon 1531-1534; hospes Vught †14.04.1532. ch. 1526, 1531, 1533; Van Hasselt 1886, 257; Scholtens 1932a, 277; Scholtens 1932b, 6; Scholtens 1953b, 115; Rothfusz & Rozemond 1975, 155-156; Clark 1996a, 27; Clark 1996b, 53; Clark 2002, 291.
220.
Radulphus van Grave donaat; †1544. ch. 1545; Scholtens 1953b, 117; Clark 2003b, 55. De carta noemt evenwel een Rodulphus Gramye, donatus domus Monachorum.
221.
Randolphus van Hoekelom senior; †1465. ch. 1465; CCC (15.01); CTC, fol. 170 v° (25.01); ECC, fol. 30 v°; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 58; Clark 2002, 69.
222.
Reynaldus van Coverden convers; †1431. ch. 1432; CCC 55 (16.02), 45 (19.02); CTC, fol. 170 r° (21.10); ECC fol; 29 r°; Scholtens 1953b, 102; De Grauwe 1994, 110.
223.
Reynerus prof Mon; sacrista; †31.07.
224.
Reynerus †08.11.
225.
Reynerus van Amsterdam prof Mon; †24.08.1483.
226.
Reynerus van Bennecum 1576.
227.
Reynerus de Castro convers; †30.08.1475.
ACR.
NCC.
ch. 1484; ACR; CCC 105 (23.08), 185; CTC, fol. 107 v°; ECC, fol. 31 v°; NCC; Scholtens 1953b, 110.
Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1932b, 67; De Backer 1982b, 7, 18.
ch. 1476; ACR (28.08) redditus; CCC 106, 186 (28.08) redditus; NCC (27.08) redditus; Scholtens 1953b, 109; Clark 1992a, 189.
228.
Reynerus Valck (Falck) van Arnhem prof Mon; proc; †01.09.1520.
229.
Ricquinus Dercsoen convers; †1511.
ch. 1521; ACR; CCC 188; ECC, fol. 33 v°; NCC; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 211.
ch. 1512; BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1498; CTC, fol. 170 r°-v°; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 155.
230.
Rogerius prof Mon ca. 1505; †1553. ch. 1554; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 99.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 165 231.
Romandus prof Mon; †10.04.
232.
Rudolphus Ioannes prof Mon; proc; vicaris; †10.08.1530.
ACR.
ch. 1531; ACR; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996b, 36; Clark 2002, 277.
233.
Rutgerus convers; prof Mon; †14.05. ACR; CCC 151 redditus.
234.
Rutgerus van Meer prof Mon 1503; priester 08.02.1505; proc; †25.07.1556. ch. 1557; ACR (23.07); CCC 101, CTC, fol. 169 v°-170 r°; NCC; Scholtens 1932b, 75; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 115; Clark 2007a, 4.
235.
Sander Pannecoeck °Reden?; convers; prof Mon; senior †11.08.1502. ch. 1503; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1481; ACR; CCC 181; CTC, fol. 171 r°; GAA, Rechterlijk archief van het Ambt Overbetuwe, Civiele rechtspraak: Bank van Elst, nr. 242 (fol. 41 v°, 48 r°, 95 r°), nr. 243 (fol. 72 r°); Clark 2002, 96.
236.
Segerus †28.04.1503.
237.
Sibertus Erkenbusch de Zittert †09.05.1456.
CCC (28.04); CTC (28.04).
ch. 1457; CCC 83, 149; Scholtens 1953b, 106; Clark 1991a, 158; Clark 2002, 24.
238.
Simon donaat; †1557.
239.
Stephanus Doys (Doyes) convers; vermeld 1436; †1455.
ch. 1558; Scholtens 1953b, 119; Clark 2003b, 124.
ch. 1456; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1433; ACR (05.08); CTC, fol. 171 r°; ECC, fol. 30 r°; RAR, Oud Archief Culemborg, nr. 185 (stadsrekening 1436/37); Scholtens 1932b, 53; Hardonk 1982, 98-101; Clark 2002, 21; Gaens 2007, 147 (n. 50).
240.
Stephanus Hug(h)inc °Zutphen, zoon van Henric Huginc en Jutte; prof Mon; †03.04.1432.
241.
Theodoricus (Thedorius) †22.01.
242.
Theodoricus †16.02.
ch. 1433; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1395; CCC 71; CTC, fol. 171 r°; De Grauwe 1994, 118.
CCC 48.
NCC.
243.
Theodoricus prof Mon; †30.08.
244.
Theodoricus prof Mon; †13.10.
245.
Theodoricus prof Mon; †05.12.
ACR.
ACR; CCC 202; NCC.
166 Christian De Backer ACR; CCC 219.
246.
Theodoricus †18.12.
247.
Theodoricus donaat; †1532.
248.
Theodoricus laicus-redditus; portier; van overheidswege gealimenteerd 1580; †na 1581 buiten de orde.
CCC 224; NCC.
ch. 1533; Scholtens 1953b, 115; Clark 1997a, 8; Clark 2002, 293.
De Backer 1982b, 8.
249.
Theodoricus Bernardsz donaat; †1514.
250.
Theodoricus Blifart †04.12.1466.
251.
Theodoricus (Theodorus?) van Bochold (Bochlodie) prof Mon; Zelem †16.02.1538.
ch. 1515; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 174.
ch. 1466 (1467); CTC, fol. 172 r°; ECC, fol.30 v°; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 71; Clark 2002, 74.
ch. 1538; CCC 144; Scholtens 1932b, 63, 66; Scholtens 1953b, 116; De Grauwe 1976, 298 (nr. 2630); De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 543 (nr. NLM090); Clark 2003b, 12.
252.
Theodoricus Bommel prof Mon; †23.05.1466.
253.
Theodoricus van Brederode °oudste zoon van Reinout I, 6e heer van Bederode, graaf van Gennep; broer van Joannes, 7e heer van Brederode, convers te Zelem; laicus-redditus Mon 1389; clericus-redditus 1391: 2e prof Zelem 1403-†1414.
ch. 1467; ACR; CCC 88, 154; CTC, fol. 172 r°; ECC, fol. 30 v°; Scholtens 1953b, 108; Clark 1991b, 84.
Le Couteulx 1887-1891, dl. 7, 362-363; NNBW 1911-1937, dl. 7, 200-203; Scholtens 1924, 8-29; De Grauwe 1976, 298 (nr. 2631) met verwijzing naar Joannes van Brederode (De Grauwe 1976, 179, nr. 1424); De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 1, 363 (nr. DiCR07), dl. 2, 546 (nr. NLCR01).
254.
Theodoricus van Deventer prof Mon; P Mainz 1380-†1381. Simmert 1958, 31.
255.
Theodoricus (Theodorus?) Ehrenburg †07.02. CCC (07.02). = Theodor(ic)us van Bochold?
256.
Theodoricus Glabeyne prof Mon ca. 1514; vic monialen Sint-Anna, Brugge 1554?; †13.10.1569.
257.
Theodoricus Momme (Moen, Moin, Mom) convers 1539.
CTC, fol. 172 r°; D’Ydewalle 1945, 147; Scholtens 1953b, 120; De Grauwe 1976, 299 (nr. 2637).
AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1529; GAA, Rechterlijk archief van het Ambt Overbetuwe, Civiele rechtspraak: Bank van Elst, nr. 224, fol. 112 v°; Graswinckel & Martens van Sevenhoven 1935a, R 132.
258.
Theodoricus van Monyckhuysen convers 1539. AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1539. = Theodoricus Momme?
De kartuize Monichusen bij Arnhem 167 259.
Theodoricus de Molendino donaat; †1502.
260.
Theodoricus Nage (Naghe) van Zutphen °Zutphen; prof Mon; †27/29.11.1457.
ch. 1503; Scholtens 1953b, 112.
ch. 1458; ACR; CCC 217; ECC, fol. 30 r°; CTC, fol. 172 r°; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991a, 168; Clark 2002, 30.
261.
Theodoricus Poelman van Arnhem °zoon van Aelbert Poelman en Fie; univ Leuven; prof Mon; vic; proc 1451-1474, 1481; †12.05.1491. ch. 1492; AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1451, 1474, 1481; CCC 84, 150; CTC, fol. 172 r°; ECC, fol. 31 v°; Van Hasselt 1886, 268; Scholtens 1932b, 3-4; Scholtens 1953b, 110-111.
262.
Theodoricus Poelman bemiddelde 1473 tussen Willem van Egmond en hertog Adolf van Gelre; proc; †20.04. 1523. ch. 1524 (1525), 1527; Van Hasselt 1886, 259; Scholtens 1932b, 4-5; Scholtens 1953b, 114; Clark 1996a, 45; Clark 2002, 239.
263.
Theodoricus Sweten †30.05/11.06.
264.
Theodoricus ter Voirt donaat 1470.
265.
Theodoricus van Vianen †na 1576.
266.
Theodoricus van der Weyden (van der Werden, vander Winden) prof Mon; rector Kampen 1492/93; P 1493-1497; †29/30.08.1501.
ACR; CCC 90, 160.
AAM, Kartuize Monichusen, ch. 1470.
Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 123; De Backer 1982b, 7, 18.
ch. 1502; ACR; CCC 187; ECC, fol. 32 v°, NCC; Scholtens 1938, 206; Scholtens 1953b, 112; Clark 2002, 90.
267.
Theodoricus ten Walle convers; †21.03.
268.
Theodoricus van Xanten †1515.
269.
Theodoricus Blochovius prof Mon; vicaris Mauerbach (Oostenrijk) †1583.
270.
Thomas †1443.
271.
Tydeman Graeuwert (Grawart) °Utrecht ca. 1430, vader was Henricus de Capelle, moeder was Deliana; prof Geertruidenberg; P 1374-1378; P Luik 1378-1880; P Geertruidenberg 1380-1382; P Brugge 13901391; P Utrecht 1391-1398; hospes Mon †1414 waar hij wegens de armoede in zijn convent verbleef.
CCC 67.
ch. 1516; CCC 152 (17.05); CTC, fol. 172 r° (11.06); Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 177.
ch. 1584; Scholtens 1932b, 78; Clark 2003b, 262-263.
CTC (22.01).
168 Christian De Backer ch. 1415; Le Couteulx 1887-1891, dl. 6, 448-472 / dl. 7, 361-362; Le Vasseur 1890-1893, dl. 3, 497-498; Scholtens 1929, 300-317; Scholtens 1941, 41-46; Scholtens 1947, 30-32; Scholtens 1953b, 101; Stiennon 1955, 500; Gaublomme 1957, 155; Vandemeulebroucke 1965, 260; De Grauwe 1976, 305 (nr. 2704); De Grauwe 1978a, 1202; De Grauwe 1980a, 18; De Grauwe 1980b, 53; Seynaeve 1981, 477-479; Sanders 1990, 207; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 544 (nr. NLM096).
272.
Walterus †15.10.
273.
Walterus donaat; †1539.
NCC.
ch. 1540; Scholtens 1953b, 16; Clark 2003b, 27. = Walterus (nr. 272)?
274.
Walterus Bor van Deventer prof Mon; vicaris; †15.10.1500; aut. ch. 1501; CCC 120, 202; CTC, fol. 159 r°; ECC, fol. 32 v°; Paquot 1767, 295: Gautier Borget; Scholtens 1932b, 9; Scholtens 1953b, 111-112; BCNI 1954, 113, 114; Gruijs 1976, 52; De Backer 1982b, 4; Hendrickx 1984, 112; Brandenbarg 1990b, 88-90, 108-109, 112, 124-125, 127; Clark 2002, 83.
275.
Wenceslaus Plenevaux prof. Delft ca. 1567; Mon 1572; Keulen 1574-1576; Herne 1576; P Delft 1586; P Bonlieu; P Seillon; vicaris Brugge 1596?-1601; vicaris Gent 1601-1604; coadjutor Scheut 16041606; proc Sint-Martens-Bos 1606-1608; vicaris 1609; Zelem 1618; †10.01.1620 (1621?). ch. 1574, 1621; Bulliat 1890, 193-194, 326; Scholtens 1932b, 77; De Grauwe 1976, 307 (nr. 2716); De Grauwe 1980b, 66; De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 544 (nr. NLM097); De Grauwe 2000, 3; Clark 2001a, 73; Clark 2004, 164-165.
276.
Wernerus sacrista; †31.07.1416.
277.
Wernerus donaat; †1501.
278.
Wesselus van Bronchorst (Boichorst, Brunkorst) prof Mon; †26/27.06.1437.
ch. 1417; CCC 117; Scholtens 1953b, 98; DeGrauwe 1994, 9.
ch. 1502; Clark 2002, 91.
ch. 1438; CCC 166; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 29; Scholtens 1953b, 104; Hogg & Sargent 1988, 205.
279.
Wesselus Worm prof. Mon; †15.05.1485. ch. 1486; ACR; CCC 85, 151; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1932b, 58; Scholtens 1953b, 110.
280.
Wilhelmus prof Mon; †03.12.
281.
Wilhelmus †26.12.
282.
Wilhelmus convers; †1419.
ACR; CCC 219.
NCC.
ch. 1420; ACR (23.07); BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1371: William convers; CCC 175 (26.07); ECC, fol. 29 r°; Scholtens 1953b, 101; De Grauwe 1994, 28.
283.
Wilhelmus donaat; portier; †1519. ch. 1520; Scholtens 1953b, 114; Clark 2002, 206.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 169 284.
Wilhelmus donaat; †1543.
285.
Wilhelmus Albertsz †1533.
ch. 1544; Scholtens 1953b, 117; Clark 2003b, 49.
ch. 1534; Scholtens 1953b, 116; Clark 2002, 45.
286.
Wilhelmus van Amersfoort Mon 1576; contractueel gealimenteerd van overheidswege 1580 wesende eener vanden oltse conventuelen; †na 1581
287.
Wilhelmus Arssen (van Arcen?) prof Mon; na incarceratie hospes Zierikzee 1509.
288.
Wilhelmus Backerweert °Deventer?; prof Mon; P 1381-1383; †1384.
Van Doorninck 1896, 199; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 123; De Backer 1982b, 7, 18.
ch. 1509; Scholtens 1932b, 63.
ch. 1385; ACR (03.03); CTC, fol. 173 r° (17.05); Scholtens 1932b, 30-31; Mulder 1933, xxvii, 15; Scholtens 1953b, 94.
289.
Wilhelmus Collart (Colaert, Collert, Pollart) prof Mon; †09.11.1514. ch. 1515; ACR; CCC 129, 211; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 33 r°; Van Hasselt 1886, 335; Scholtens 1953b, 113; Clark 2002, 173.
290.
Wilhelmus Dedel (Herdel) 1438. ch. 1439; Scholtens 1932b, 52; De Grauwe 1994, 170. = Wilhelmus Deef (nr. 291)?
291.
Wilhelmus Deef prof Mon; †06.10.
292.
Wilhelmus Heusden prof Mon; sacrista; †23.10.1420; kopiist.
NCC.
ch. 1421; CTC, fol. 173 r°; Scholtens 1932b, 8; De Backer 1982b, 12; Hogg & Sargent 1988, 48; De Grauwe 1994, 36. De carta noemt evenwel een Theodoricus van Heusden.
293.
Wilhelmus van Iserenloen (Iserler, Iserlo, Yserloe) prof Mon; Scheut 1457; †16.05.1485; kopiist. ch. 1486; ACR; CCC 86, 152; ECC, fol. 31 v°; Scholtens 1932b, 8; Pil 1951, 33; Scholtens 1953b, 110; De Backer 1982b, 11; Hendrickx 1984, 163.
294.
Wilhelmus Jans donaat; †1550.
295.
Wilhelmus Leendt prof Delft; Mon; Keulen 1574; Lier 1598; Sint-Martens-Bos; Gent 1606.
ch. 1551; Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 86.
De Grauwe 1976, 130 (nr. 936); De Grauwe & Timmermans 1999, dl. 2, 537 (nr. NLM038).
296.
Wilhelmus van Leiden (Leydis) †06.03.1488.
297.
Wilhelmus van Monichusen convers; †19.01.1461.
ch. 1489; CCC 62; CTC, fol. 173 r° (05.03); Scholtens 1953b, 110.
ch. 1461; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 30 r°; Scholtens 1953b, 107; Clark 1991b, 4; Clark 2002, 48.
170 Christian De Backer 298.
Wilhelmus Stadtloo (Stadled, Stadlos) prof Mon; †23.02.1573.
299.
Wilhelmus Strijt (Strick, Stut) prof Mon; †14.04.1419.
ch. 1573; ACR; CCC 146; NCC; Scholtens 1932b, 76; Scholtens 1953b, 121; Clark 2003b, 207.
ch. 1420; ACR; CCC 75; ECC fol. 28 v°; Scholtens 1953b, 98; De Grauwe 1994, 29.
300.
Wilhelmus Vroyde (Vroede) °Utrechts Sticht; univ Praag magister artium 1373; rector Latijnse school te Deventer door bemiddeling van Geert Grote 1378-1381; prof Mon; P 1383-1394; initiator Amsterdam; Mon †16.10.1394; vis 1389. ch. 1395; ACR; CCC 121, 303; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 28 r°; Le Couteulx 1887-1891, dl.6, 162-169; Scholtens 1932b, 30-32; Mulder 1933, 52-57; Scholtens 1953b, 95-96; Maris 1956, 348-486; Scholtens 1964, 393-395.
301.
Wilhelmus Welderen (Wilderey) prof Mon; priesterwijding 29.05.1518; †10.04.1553.
302.
Wilhelmus van Zwijndrecht †1472.
303.
Winandus van Arnhem °riddergeslacht; univ Keulen 1449/50; P Mon 1457; †09.05.1468.
ch. 1553 (1554); ACR; CTC, fol. 173 r° (09.04); Scholtens 1953b, 118; Clark 2003b, 94.
ch. 1473; CTC, fol. 173 r°; ECC, fol. 31 r°; Scholtens 1953b, 109.
ch. 1469; CCC 73; ECC, fol. 30 v°; Graswinckel & Martens van Sevenhoven 1935b, 23 (nr. 105); Scholtens 1953b, 108; De Backer 1982b, 16; Clark 1991b, 110.
304.
Wyer broeder (convers?) 1545. BAH, Kartuize Vught, ch. Mon 1545.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 171
Lijst van de prioren van de kartuis Monichusen vóór 1350 1365 1368-1373 1373-1378 1378-1381 1381-1383 1383-1394 1394-1408 1408-1423 1424-1426 1426-1430 1430-1436 1436-1438 1438-1444 (1444?) 1449-1456 1456-na 1457 na 1462-1483 1483-1494 1494-1501 1501-1530 1530-1544 1544-1552 1552-1564 1564-1567 1567-1570 1570-1592
Christianus Laurentius Henricus Egher van Kalkar Henricus van Coesfeld Balduinus van Amsterdam Wilhelmus Backerweert Wilhelmus Vroyde Giselbert van Eymeren Alphairt de Hollandia Henricus van Hessen Albert Buer van Utrecht Jan van Lynden Marcilius Boechamer van Doesburg Garcilius vanden Gruythuys Henricus van Orsoy Winandus van Arnhem Gerardus Spronck van Haarlem Arnt van Hoekelom Anthonis Kemerlinck Anthonis vanden Grave Joannes Arnoldsz Lambert van Brienen Henricus van Mierloe Petrus Versevelt ? Andries Loodt
172 Christian De Backer
Regesten van de charters van de kartuize Monichusen bij Arnhem De charters berusten in het Archief van het Aartsbisdom Mechelen, het Archief van het Bisdom Den Bosch en het Archief van de Kathedraal te Antwerpen.36 De regesten werden chronologisch per archieffonds geordend en doorlopend genummerd. De vidimusbrieven werden met verwijzing opgesplitst. Het Mechelse cartulariumfragment werd eveneens onder de Mechelse regesten opgenomen. Voor persoonsnamen, plaatsen, ligging en namen der goederen werd volledigheid betracht. De oude grafie werd behouden. Alle charters zijn op perkament neergeschreven tenzij anders vermeld. De afkorting ‘d.’ staat voor denier, ‘lb.’ voor pond, ‘overl.’ voor overlandse, ‘s.’ voor schellingen; ‘N / W / Z / O’ voor noord, west, zuid en oost. Een studie van de zopas ontdekte oorkonden kon tot hiertoe nog niet plaatsvinden. Enkele verwijzingen naar reeds gepubliceerde regesten of vermeldingen werden echter toch opgenomen. De leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en het graafschap Zutphen bijvoorbeeld, dienen nog bewerkt. Geen enkel charter, aangehaald door I.A. Nijhoff, Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland door onuitgegeven oorkonden opgehelderd en bevestigd, dln. 1-5, Arnhem, 1830-1851, is in de hier geboden collectie van de drie fondsen aanwezig. Dit geldt ook voor de stukken in regestvorm opgenomen in A.H. Martens van Sevenhoven, Het Archief der Geldersche Rekenkamer (1559-1795) en van de commissarissen belast met het beheer van de Geldersche domeinen (1543-1559), 2dln., ’s-Gravenhage, 1925-1926. Ook zullen de talrijke afschriften betreffende de kartuize te Monichusen in de XIV Libri en het archief van de Gelderse Rekenkamer (Gelders Archief) een belangrijke aanvulling betekenen op de hier gerepertorieerde charters.
36 In het begin van de jaren 1990 werden de historische archieven van het Bisdom Antwerpen, van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal en van de Sint-Jacobskerk in bewaring gegeven aan de centrale bibliotheek van de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (Ufsia), sedert 1 oktober 2003 de Bibliotheek Stadscampus van de Universiteit Antwerpen. Intussen is het bisschoppelijk archief terug verhuisd naar het bisdom (Schoenmarkt 2, Antwerpen), maar er is wel een ruil tussen de kerkfabriek van de kathedraal en het bisdom gebeurd. [Mededeling van Jos van den Nieuwenhuizen, conservator gedeponeerde kerkelijke archieven. – EDS]
De kartuize Monichusen bij Arnhem 173
I. Regesten van de charters van de kartuize Monichusen berustend in het Archief van het Aartsbisdom Mechelen R1.
1335 Gegheven int jaer ons heren dusent drihundert vyf ende dertych des woends daeghs na sent Martyns in den wynter. Dydrick van den Busche, richter ints Graeven Nyebrueck, Dydrick van Vulfhesen en Claeys van Meerthen, schepenen, verklaren dat Johan Bule en zijn vrouw Rikeland, Esseken Bule en zijn vrouw Agnese, Gert Bule en zijn vrouw Styne, onder bepaalde voorwaarden verkocht hebben aan Andris Creynck, burger te Zutphen ten behoeve van zijn moeder Agnese 16 lb. jaarlijkse erfrente komende uit 13 morgen land van Henryc den Colneere gelegen inden Nyenbruke int ende van des Greven vyr huven ende int ende van Ghiseberts lande van Elden over den Middelwech thot Veluen wart.
R2.
1336 Gegeven int jaer ons heren dusent dry hondert ses ende dertych des anderen zonnen dagehs na paschen als men zyncht misericordia domini. Lubbreght van Emse, richter ins Graven Nie brueck, Diderych van Wulfhesen en Claes van Merten, schepenen, verklaren dat Henric de Colner verkocht aan Andries Creyhns van Zutphen ten behoeve van zijn moeder Agnese Creyhynx 13 morgen en 2 hont land gelegen in den bruke tussen des graven viir hueven ende Gisebertes lande van Elden aver den myddel wehgt thot Velwen.
R3.
1336 Gegeven int jaer ons heren dusent dryhundert sees ende dertyht des manendages na sente Thomas dach in den wynther. Lubbreght van Emse, richter ins Graven Nie brueck, Benne van Boesce en Peter van Andels, schepenen, verklaren dat Johan Bule, Esseken Bule en Gert Buloe verkocht hebben aan Andries Creinhc ten behoeve van zijn moeder Agnese al hun rechten die zij hebben uit 13 morgen en 2 hont land gelegen in den Nieu bruke tussen des Graven viir huven en tussen ver aven van Elden en int ende des colners lande over den middelwehc tot Velwen.
R4.
1351 Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert ende vyftich op sente Bartholomeus dach des appostels. Ricquyn van Berentroede, ridder, richter te Velpe, verklaart dat Ude van Mekeren en Lizabet zijn echtgenote, een stuk vrij eigen land, Bavyt geheten, ongeveer 2 morgen groot en gelegen bij de Broechuser dijk in het kerspel van Velpe, opgedragen hebben aan Jan Byerwisch van Arnhem. Gerechtslieden: Maes van Broechusen, Aelt Sasse, Ceyrys Jacob Maris soens soen.
R5.
1354 Datum Treveris Anno Domini M° CCC° quinquagesimo quarto indicione septima xvij° kalendas martij regnorum nostrorum anno octavo.
Zegels van de richter en Claeys van Meerthen verloren, dat van Dydrick Vulfhesen fragmentair.
Zegels van richter en schepenen verloren.
Zegels van richter en schepenen verloren.
Zegels van richter en Ude van Mekeren verloren.
174 Christian De Backer Karel*, Rooms koning en koning van Bohemen, geeft de prioren en kartuizerconventen van St. Albanus te Trier, St. Beatusberg te Koblenz, St. Barbara te Keulen en Monachorum Domus in Gelre, gesticht door de aartsbisschoppen Boldewinus van Trier, Walramus van Keulen en wijlen Reynaldus, hertog van Gelre, vrijdom van tol en contributie voor wijn, tarwe, meel, haver, graan, spelt, gerst, hout, stenen, cement, en alles wat dienstig is voor hun gebruik, dit zowel op wegen als de rivieren Rhenus, Moganus, Misella, Swalus en Tysala. Cartularium fol. VI r°-VI v°. *Karel IV van Luxemburg (1347-1378), die in 1355 Rooms keizer werd, stichtte in 1348 de Praagse universiteit.
R6.
1357 Ghegheven ende ghedaen int jaer ons heren duzent driehondert zoeven ende vuftech des dinsedaghes nae zante Micheele. Johan Byerwiisch, poorter van Arnhem, verklaart dat hij aan prior en convent van Monichusen verkocht 2 morgen land te Velpe met een waarborg voor een periode van 6 jaar. Bij betwisting of klachten kunnen de kartuizers de grond teruggeven en na een half jaar aanspraak maken op 100 oude schilden. Met zegel van de oorkonder.
R7.
1362 Ghegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tsestich des anderen dages nae sente Johans dach decollatio. Eedwaert*, hertog van Gelre en graaf van Zutphen verklaart dat er stoet ende twist is ontstaan tussen enerzijds de prior en het convent van Monichusen en anderzijds de Nyenbroekers en al diegenen die de kartuizers jaarlijks cijns moeten betalen uit hoofde van een schenking van Eedwaerts vader aan het convent. De partijen beloofden zich te zullen houden aan de uitspraak van de scheidsmannen Steven van Bymmen en Beernd van Dorenwert, ridders. Hierbij zullen de kartuizers jaarlijks voor elk pond dan 28 s. klein payment verkrijgen als weleer, uitgezonderd indien de hertog of zijn opvolgers een groot zouden slaan van 16 d. In dit geval moeten de Nyenbroekers 15 gr. het pond betalen. Zegel van de oorkonder verloren. *Edward (1336-1371), tweede zoon van Reinald II (1319-1343), stichter van de kartuize Monnikhuizen.
R8.
1363 Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert drie ende tsestich des vriedages nae des heiligen kersts dach. Henric van Jamerlo en Dideric die Velic, schepenen te Arnhem, verklaren dat Gesa Sassen beschikt heeft dat na haar dood Ghiselbert Sas en zijn echtgenote Lutgart enerzijds en Willam van Steynbergen en zijn echtgenote Johanna anderzijds, elk de helft zullen erven van haar goederen gelegen te Elden. Indien Johanna mocht overlijden zonder wettige afstammelingen dan erft Ghiselbert Sas en Lutgart het gehele goed. De twee originelen voorhanden. Bij beiden de twee schepenzegels; de zegels van Ghiselbert Sas en Willam van Steynbergen verloren.
R9.
1368 Datum anno domini M° CCCmo sexagesimo octavo feria quarta post beati Servacij. Rodolphus van Velu en Jacobus Lamberti, schepenen van Arnhem verklaren dat Ghisebertus Sasse en Lutgardis zijn echtgenote, aan Wilhelmus van Steenbergen overgedragen hebben hun goed in de Betua in de parochie van Elden volgens een brief bezegeld door Henricus van Homoet en waarbij de borgen Goswinus vanden Gruthuus, Arnoldus vanden Gruthuus, Henricus van Herwen, Henricus van Aller, Gerardus Noerdonc en Wolterus vander Lynden zich hoofdelijk verantwoordelijk stellen en zich bereid verklaren zo nodig te Arnhem in een herberg in leisting te gaan. Met zegels van Rodolphus van Velu beschadigd; zegel van Jacobus Lambertsz fragmentair.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 175 R10.
1368 Gegeven int jare ons heren dusent dryehondert achtentsestich andages des hoechtydes sente Andres apostoli. Adolph*, graaf van Cleve verleent aan de kartuizers van Monichusen jaarlijkse tolvrijheid in het graafschap Kleve en op de Rijn voor 6 voeder wijn. Insertie in oorkonde uit 1398 (R29). Cartularium fol. VII v°. *Adolf I (1368-1394).
R11.
1368 Ghegeven int jaer ons heren dusent driehundert acht ende tsestich op sente Nycholaus avont. Herman van Steenren die iunghe geheten in den weerde en Truda van Bake, zijn echtgenote, verklaren dat ze aan Henric van der Huete, priester, een hove holts met toebehoren in Reder marke verkochten, gelegen te bussche toe Sande ende toe Hede. Zegel van Herman van Steenren verloren; zegel van Truda van Bake licht beschadigd.
R12.
1369 Gegeven int jaer ons heren dusent dryehondert neghen ende tsestich des woensdaechs nae sente Tyburtius daghe. Herman van Weylhusen, richter te Arnhem en van Veluen soem verklaart dat Henric van der Huete, priester, aan Aernd vanden Gruthuus opgedragen heeft een hof gelegen in Redenre marke. Gerechtslieden: Willem van Steenbergen, Steven Ploech en Wouter Ghise. Met zegel van Herman van Weylhusen.
R13.
1371 Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert een ende tseventich op sente Gregoriis avont in den vasten. Gherit van Emmeren verklaart aan de prior en het convent van Monichusen te verkopen een morgen land gelegen in de Andelser meden. Met zegel van Gherit van Emmeren.
R 14.
1375 Ghegheven int jaer ons heren dusent drie hondert vier ende tseventich op sunte Jans avont te midsomer. Herbren van Dornic en Beerte zijn echtgenote, verklaren dat ze aan de kartuizers van Monichusen verkopen vijftenhalve morgen land gelegen in het Andelster kerspel opt cortstuc waar de kartuizers gerst hebben staan, met het ene eind palend aan de straat, met het andere aan het land van Jan van Wosic, alsook nog een halve morgen gelegen in den Meeden. Borgen: Ghodert van Doernic, broer van Herbren en Ghosen van Lienden, ridder. Met zegels van Herbren en Ghodert van Doernic; zegel van Ghosen van Lienden verloren.
R15.
1377 Ghegheven int jaer ons heren dusent driehondert zeven ende tseventich op sinte Johans Baptisten daghe tot midde zomer.
176 Christian De Backer Gherit van Aernhem, ridder en zijn echtgenote Jutte verkopen met toelating mijns heren van Utrecht en Bernd van Dorenwerde aan Gherit den Groeten ten behoeve van de kartuize te Monichusen het goed ten Voerhouten in der Veluwe en het kerspel van Arnhem samen met de visserij, water, weiden, turf, twijgen, bos en broek en al zijn toebehoren voor 405 goede oude keizerschilden. Op boete van 800 oude keizersschilden zullen zij of hun erven daar geen aanspraak meer op maken. Voorts verzekeren ze dat Wynand van Arnhem, broer van Gerit van Arnhem en Jonghe Wynand heren Dirics soen van Arnhem, zich als borgen hoofdelijk hebben verbonden om, wanneer de kartuizers in hun rechten worden aangevallen, in een herberg te Deventer of te Arnhem in leisting te gaan. Zegels van Gherit van Aernhem, Jutte en Wynand van Arnhem beschadigd; zegel van Jonghe Wynand van Arnhem verloren.
R16.
1380 Int jare onss heren M CCC ende tachtentich opten xiiij. den dach in meerte. – Fragment. Betreft een claringe door Hertog Willem I van Gulik, hertog van Gelre in 1371. Met zegelaankondiging van Willem heer van Bronckhorst, Gysbrecht van Bronchorst heer van Borcloe, Henrich van Steenbergen proost van Zutphen, Henrich heer van Ghenten, Herman van Ghenten, Sander van Vossen, Zeger van Groesbeke, Henrich vander Straeten, Willem van Broichusen, ridder Arnt van Hoemen, Willem van Steenbergen, Arnt vanden Gruythuse, en Johan Momplier, knapen. Cartularium fol. VI r°.
R17.
1382 Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert twee ende tachtentich opten sater dach nae sente Bonifaes dach. Walraven van Wye, ridder in de Overbetue, verklaart dat Wynant van Aernhem Wynants soen en Aleyt zijn echtgenote, gegeven en overgedragen hebben aan Wynant van Haeften en joffer Fyen van Haeften een vrij erf, 38 morgen groot, gelegen in het kerspel van Eylden in Eyldermate. Boven: heer Arnt vander Lawyc, beneden: Geenken Bierwissche, strekkend met het eind op Rykerswoerde straat, met het andere eind aan de landdijk. Gerechtslieden: Deric Doys Stevens soen en Willem van Eylden. Met zegel van Walraven van Wye.
R 18.
1384 Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vier ende tachtentich des wonsdaghes nae sente Mathys apostoli. Gheryt van Aernhem, ridder, Wynant van Aernhem Wynants soen, Alyt, echtgenote van voornoemde Wynant van Aernhem, Wynant van Aernhem Geryts soon en Willem van Aernhem gebroeders, verklaren dat zij aan Lyen Willem Gruters dochter verkochten een jaarlijkse erfrente van 13 lb. op sente Peters dach ad cathedram. Hiervan komen 11 lb. uit 4 morgen land gelegen in Eldenre mate dat boven paalt aan het land van de vrouw van Jan van Brienen en haar kinderen, beneden aan de Aernhemsche straat; en 2 lb. uit een hofstede te Elden met het ene eind aan het voorgenoemde land en met het ander eind aan de Aernhemse straat. Daar Willem nog geen zegel heeft verzoekt deze zijn vader Geryt, zijn oom Wynant en zijn broer Wynant de brief te willen zegelen. Met zegels van Geryt van Aernhem, Wynant van Aernhem Wynants soen, Alyt en Wynant Geryts soen geschonden.
R19.
1390 Gegeven int jaer onss heren M CCC ende tnegentich des sonnendaigs post nativitatem Johannis Baptiste.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 177 Willem van Gulich*, hertog van Gelre en graaf van Zutphen geeft samen met zijn echtgenote Katherina van Beyeren aan de kartuizers bij Arnhem hun hoge en lage rechtspraak gezien deze lastig gevallen werden in verband met hun bezittingen en verplicht waren broeders uit het klooster te zenden om dijken te gheven ende ander getuych te doen. Cartularium fol. VI r°. *Willem I van Gulik.
R20.
1390 Ghegheven int jaer ons heren dusent drie hondert ende tneghentich des donredages nae sunte Bartholomeus dach. Gosen Buloe, richter in de Nyenbroec, Johan van Voerde en Andries Hamer, schepenen, verklaren dat Rense Creinc en Johan Creinc Andries soen, gebroeders, aan de procurator van Monichusen verkochten 13 morgen en 2 hont land met toebehoren gelegen in de Nyenbroec. Boven: Henric Bruninx soen, beneden: Johannes ter Poerten en Lubbert Bundel, strekkend van de middeldijk tot aan de Veluesschen dijk. Zegel van richter verloren; zegels van schepenen geschonden.
R21.
1392 Ghegheven int jaer ons heren dusent driehondert twe ende negentich des woensdages na sunte Margriten dach der heylighen joncfrouwen. Reynout die Ruter verklaart dat hij 7 hont land aan hem opgedragen door Jacop Batenborch en Lysbeth zijn echtgenote en gelegen in het maalschap van Elst in het kerspel van Zetten, Z naast de kartuize Monichusen, N & W naast Reynout die Ruter, O aan de ghemeyne straet, in jaarlijkse cijns heeft gegeven voor 5 hollandse te betalen op Sinte Mertynsmisse inden wynter. Tijnsgenoten: Dirc Stephens zone en Coenraet vanden Dike. Met beschadigd zegel van Reynout die Ruter.
R 22.
1394 Ghegheven inden jaer ons heren dusent drie hondert vier ende tnegentich op sunte Servaes avont. Otto van Weylhusen, richter, Aelbert Bettinc en Johan van Ittersum, schepenen in den Nyenbroecke verklaren dat Willem Roberts soen en zijn echtgenote Woube aan Johan vanden Voerde 4 morgen en 5 hont land in het Nyenbroecke verkochten, boven aangeland vrouw Camphuys en haar kinderen, beneden Johan van Brumen en zich strekkend van de Nyerweteringhen boven dyckes aen den myddeldyc. Zegels van richter en schepenen verloren.
R23. 1394 Ghegheven inden jaer ons heren dusent drie hondert vier ende tneghentich op sunte Servaes avont. Aelbert Bettinc en Johan van Ittersum, schepenen in den Nyenbroecke verklaren dat Willem Roberts soen en Woube zijn echtgenote de verkoop waarborgen aan Johan vanden Voerde van 4 morgen en 5 hont land. Als borg stelt zich Evert Haghen die, in geval de kopers in hun rechten worden aangevallen, in een herberg in leisting zal gaan. Schepenzegels verloren.
R24.
1394 Ghegheven inden jaer ons heren dusent drie hondert vier ende tnegentich des sonnen dages nae Egidij. Aelbert Bettinc die Jonghe, richter in den Nyenbroecke, Ghysbert van Mekeren en Johan van Ittersum, schepenen, verklaren dat Johan vande Voerde aan broeder Herman van Monichusen ten behoeve van zijn prior en convent Monichusen verkocht heeft 5 morgen min 1 hont land gelegen in den Nyenbroecke, boven: Dirc te Camphusen, beneden: Herbert Borchers soen, ingemeten van de myddeldyck tot aan de cleyne weteringhe toe. Zegels van richter en schepenen verloren.
178 Christian De Backer R25.
1394 Ghegeven inden jaer ons heren dusent drie hondert vier ende tnegentich des sonnendaghs nae Egidij. Ghysbert van Mekeren en Johan van Ittersum, schepenen in den Nyenbroecke verklaren dat Johan vande Voerde de verkoop van 5 morgen min 1 hont land aan broeder Herman van Monichusen ten behoeve van zijn prior en convent van Monichusen waarborgt. Ghysbert van Mekeren en Herbert Borchers soen stellen zich hierbij borg en zullen, indien de kartuizers in hun rechten worden aangevallen, in leisting gaan in een herberg. Zegels der schepenen verloren.
R26.
1395 Int jaer ons heren dusent driehondert vyf ende neghentich des donredaghes na meydach. Steven Duker, richter van de Jonkheren van den Berghe te Westervoert verklaart dat Jacob Coppiinken met de kartuize te Monichusen een stuk land ruilde gelegen buten den Teelweert, naar Velp toe, palend aan de kartuizers en Wynand Scriver, voor een stuk land gelegen in de Teelweert waar nu een huis op staat en gelegen is tussen Arnd Presinchove en Coppiinken. Verder krijgen de kartuizers nog 4 roeden land in de Teelweert langs de Ysel gelegen naar Arnhem toe met langs beide zijden Coppiinken. Met zegel van Steven Duker.
R27.
1395 Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert vive ende tneghentich des donredages na alre heilighen dage. Jacob van Beynem en Andries Creyng, schepenen te Zutphen, verklaren dat Henric Huginc en Jutte zijn echtgenote, aan Steven Hughinc hun zoon kartuser toe Monichusen het vierendeel van hun erf en hoeve te Reenre schenken, gelegen in het kerspel van Brummen en het buurtschap van Reenre. Met de zegels van de schepenen en dat van Henric Huginc licht beschadigd.
R28.
1398 Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert achtendetneghentich des vridaghes na sente Gregorius dach. Johan van Schonenbrinc, richter te Huessen en te Malborgh, verklaart dat Bruen van Huessen, Mechteld, weduwe van Evert Heucken samen met haar momber Jacob die Coster, Jacob Hueck en zijn echtgenote Aleit, Evert Hueck en Aleit zijn echtgenote, Claes Bucken en zijn echtgenote Bate, Vrederic Magher en Aleit zijn echtgenote, opgedragen hebben aan de procurator van het kartuizerklooster bij Arnhem, twee stukken land gelegen in het kerspel van Malborgh op praester oplaghe tussen het land van Johan van Bilant, dat van Arnt van Meynerswick en Jonker Vrederic van Bare, palend met het ene eind aan de Rijn en met het andere aan de watering. Gerechtslieden: Jacob die Coster, Egbert die Coster en Claes die Coster. Met zegel van Johan van Schonenbrinc.
R29.
1398 Gegeven in den jare onss heren dusent drye hondert achtentnegentich opten vrydach na sente Martynsdach des heiligen Bisschops. Adolph*, graaf van Cleve en van der Marcke insereert en confirmeert een akte van zijn vader graaf Adolph d.d. 1368 waarbij deze de kartuize van Monichusen bij Arnhem een jaarlijkse tolvrijheid geeft voor 6 voeder wijn in het graafschap Cleve en op de Rijn. Cartularium fol. VII v° (cfr. R10). *Adolph II (1394-1448), sinds 1417 hertog van Kleve.
R30.
1399 Gegheven int jaer ons heren dusent driehondert negen ende tnegentich op sente Cecilien dach der heiliger jonfrouwen.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 179 Johan die Gruter Derics soen, richter te Arnhem en van Veluen, verklaart dat Wynant Schocken soen en Heilewich zijn echtgenote opgedragen hebben aan broeder Johan van Delden, procurator van het convent der kartuizers bij Arnhem ten behoeve van hun klooster een stuk land geheten die Corenmate, 6 morgen en 40 roeden groot, in het kerspel van Velp gelegen tussen het land van Arnt Lambert soen en Sander Vaets en zijn vrouw Griete, met een doorgang door het land van deze laatste en zich eveneens strekkend tot hun land en dat van de hertog van Gelre. Op het stuk rust een jaarlijkse cijns van 1 groot op sint Martynsdaghe in de Wynter ten voordele van de kerk te Velp. Borgen zijn Willem van Keppel en Geryt Westenenge die zich bereid verklaren in leisting te gaan in een herberg indien de kartuizers in hun rechten worden aangevallen. Gerechtslieden: Symon Muser, Deric Doens te Westenenge. Zegels van Johan die Gruter en Wynant Schocken soen verloren.
R31.
1401 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende een feria quinta post diem invecionis sancte crucis. Johan Minschert, richter van Veluwen, verklaart dat Henrich Hughinc en zijn vrouw Jutte, overgedragen hebben aan Johan van Lent, kanunnik te Zutphen, ten behoeve van prior en convent van Monichusen, het vierde deel van hun erf en hoeve te Reynre hoghe in het kerspel van Brummen en in het buurtschap Ryenre. Gerechtslieden: Herman the Cortenoever en Rense Creynck. Met zegel van Johan Minschert.
R32.
1402 Gegheven int jaer ons heren dusent vierhondert ende twee op sente Pontianus avont. Johan die Gruter Derics soen, richter te Arnhem en van Veluen soem verklaart dat Arnt vanden Gruuthuus en diens zoon Gosen vanden Gruuthuus, pastoor te Horsem (sic) opdragen aan broeder Herman, convers te Monichusen, ten behoeve van zijn prior en convent, 2 hoeven houts gelegen in Redermarck. Gerechtslieden: Deric Ploech en Emelryc van Vosshusen Met zegels van Johan die Gruter, Arnt en Gosen vanden Gruuthuus.
R33.
1402 Gegeven int jaire onss heren M CCCC ende twe des saterdaigs na sente Michiels dage archangeli. Reynalt*, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, bevestigd voor de kartuizers van Monichusen de tolvrijheid voor 6 voeder wijn en voor zoveel proviand, provisie en goederen als zij behoeven en die zij verkregen van wijlen zijn broer hertog Willem*, begraven in het klooster. De broeder belast met het transport zal zonder zweren de tol ambtenaar alleen verklaren dat wijn en voorraad het klooster toebehoren. Insertie in volgende oorkonde (R34). Cartularium fol. VI v°-VII r°. Cfr. Van Doorninck 1901, 127 en 133. *Reinald IV (1402-1423), Willem I van Gulik (1371-1402).
R34.
1402 Int jare onss heren M CCCC ende twe op den heiligen avent der elffdusent Jonffrouwen. Arnt van Coelen, deken van St. Walburga te Arnhem, vidimeert bovenstaande brief. Cartularium fol. VI v°-VII r° (cfr. R33).
R35.
1410 Ghegheven int jaer ons heren dusent vyerhondert ende tyen op Alre Heylighen dach.
180 Christian De Backer Henrich, heer van Homoet, rechter in de Overbetue, verklaart dat Vrederic vander Ese en zijn echtgenote Fye, opgedragen hebben aan prior en convent van Monichusen 38 morgen land gelegen in het kerspel van Elden, boven: Johan van Dueben, beneden: Johan van Dueben en Gheenken Bierwissche, met het ene eind omtrent 1 roede over de Seghegrave, het andere aan de landdijk aen dat Cleeffsche lant. Borgen: Wynant van Arnhem Derixsoen, Wynant van Arnhem Gheryts soen en Johan Gruther de Oude. Gerechtslieden: Ghysbert van Renwyck en Ott van Herwen. Met zegel van Henrich van Homoet.
R36. 1410 Int jaer ons heren dusent vierhondert ende tien des saterdaghes na sunte Mertiins dach inden winter. Frederic vander Eze en Fye zijn echtgenote, verklaren door de prior en het convent van Monichusen voldaan te zijn van 2000 gulden in afkorting van de som die de kartuizers hen schuldig zijn voor een stuk land gelegen in de Overbethue in het kerspel van Elden. Met zegel van Frederic van der Eze.
R37.
1410 Int jaer unses heren dusent vierhondert unde tyene des zaterdaghes na sonte Martyns dach in den wynter. Frederik van der Eze en Fye zijn echtgenote, verklaren dat ze van de prior en het convent van Monichusen bij Aernhem de volledige som ontvangen hebben voor de verkoop van een stuk land gelegen in de Overbethue in het kerspel van Elden. Met zegels van Frederik van der Eze en Fye.
R38.
1411 Inden jare ons heren M° CCCC° ende elve op sunte Valentinus dach des hillighen martelers. Broeder Alphard, prior van Monichusen, verklaart ontvangen te hebben van Jutte Merremans en haar zoon Gerbert Merreman, de som van 600 gulden Vlaams paym. als aalmoes voor de zielerust en deze van hun ouders. De kartuizers kochten met deze som het vierendeel van 30 morgen van Peter van Stienbarghen, gelegen in het kerspel van Elden inder Betuen waar vroeger Johan van Eymeren woonde. Zolang Gherbert bij de kartuizers wil of mag wonen zullen deze daaruit geen opbrengsten uitbetalen, maar indien Gherbert wil sceiden of de kartuizers van hem, zullen deze aan hem en zijn moeder levenslang te Deventer inde Wissel 12 goede oude Roomse of Franse schilden uitbetalen, te weten 6 op sunte Petersdach ad Cathedram en 6 op sunte Johans dach to midsomer. Getuigen: Gheryd vander Lynde, pastoor van de kerk te Angeren, broeder Herman convers te Monichusen en Aernt vanden Gruythues. Met geschonden conventszegel en dat van Mr. Peter vanden Gruethues, kanunnik te Arnhem.
R39.
1412 Inden jaer ons heren M° CCCC° ende tweelve op sunte Peters dach ad cathedram. Broeder Alphard, prior van Monichusen, en Johan van Duven verklaren dat ze een erfelijke scheiding aangaan van de jaarlijkse erfrenten die zij bezitten in het kerspel van Elden. De kartuizers zullen voor zich behouden de 2 averste campen gelegen langs de dijk in Elder maet tussen hun eigen land en dat van de hertog van Gelre, uitgezonderd de helft van de aanpalende dijk samen met het er naast liggende erf dat voor Johan is. Tevens krijgt deze de rente uit de 2 nederste campen die palen aan de seghe. De kartuizers zullen hem een uitweg over hun land toestaan en verder is hem nog een stuk land in Westervelt toebedeeld. De kartuizers zullen uit de hofstede van Johan die Veer, gelegen naast diens grond en de kinderen van Johan ter Laer, jaarlijks behouden 10 kippen, 9 s. en 2 d., Johan daarentegen uit het zelfde erf jaarlijks 3 kippen, 3 s. en 2 d. Van Hubert van Mauderic zal hij jaarlijks 6 kippen verkrijgen. Uit de hofstede Langheynen 3 kippen, en uit de hofstede van Gheryd van Spuelheuvel zeventiende half groten.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 181 Met zegel van het convent Monichusen en dat van Johan Lodderpape voor Johan van Duven.
R40.
1412 Ghegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende twelif des manendages nae Palme dach. Schot van Merwic, ambtman en rentmeester der tijnsen van de Graaf van Moerse en van de heerlijkheid van Baere, verklaart dat broeder Jan van Boeckhouyt, prior van het Regulierenklooster Sunte Marien Born bij Arnhem, aan hem opgedragen heeft een stuk land genaamd Hellem mate, gelegen inden Broeck van Velp, tussen het land geheten Zassenmate enerzijds en Presickhaver mate anderzijds, en dat men in tijns houdt met 1 ouden Brabants in het Baerssche Hoff te Bonghart. Hij verklaart vervolgens dat hij deze tijns opdroeg aan Jan van Lynden, procurator van het klooster Monichusen en dat deze tijns zal verdubbeld worden na het volgende prioraat. Tijnsgenoten: Henric Doncker, Henric Ganzeneb, Jan van Dunen. Met zegel van Schot van Merwic (beschadigd).
R41.
1418 Gegeven int jaer onss heren M. vierhondert ende achtien dess vrydaigs na sente Marcusdage Ewangeliste. Reynalt*, hertog van Gulich en Gelre, graaf van Zutphen, verklaart de prior en het convent van Monichusen, broeders, conversen en donaten samen met hun bezit in zijn bescherming te nemen. Voor de wereldlijke rechtspraak moeten de dagers naar de hertog verwezen worden. Onderaan: per dominum ducem presentibus de consilio domino Johanne Schelart de obbendorp milite magistrocuriae et Gysberto de Mekeren ... armigero. Eveneens is onderaan bijgeschreven d.d. 31 maart 1485 door prior Arnoldus [van Hoekelom] dat hij op mandaat van de prioren van Gent en Antwerpen, visitatoren van de provincie, zijn zegel mede aan de oorkonde bevestigd heeft. Zegels van hertog en prior verloren. *Reinald II (1402-1423).
R42.
1421 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende een ende twyntich opten heyligen Pinxteravont. Gelis vander Lawyck, jonkvrouw Bate zijn echtgenote en hun zoon Gherit vander Lawyck, beloven Ott van Hoekelom Randolfs soen te waren voor aanspraken op een achtstendeel tijns in de Nederbetouwe te Kesteren dat vroeger Gherit van Sintheren bezat. Zij verbinden zich samen met Alart van Wy, Henric van Mauderick en Jan van Beynhem in leisting te gaan, elk met een paard, en dat in een herberg die hen zal toegewezen worden indien Ott van Hoekelom in zijn rechten wordt aangevallen. Met zegels van jonkvrouw Bate, Gherit vander Lawyck, Alart van Wy, Henric van Mauderic en Jan van Beynhem.
R43.
1422 Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert twee ende twintich up sunte Andries avent des heiligen apostels. Gelis In gheen Nywelant, richter te Aernhem, Brummen en van Veluwen zome, verklaart dat jonkheer Walraven van Moirse, heer van Baere, heeft overdragen aan Alphert, prior, Gerselis, procurator en het convent van Monichusen twee stukken land met toebehoren geheten (1) de Brenther in het kerspel van Vellep gelegen tegen het erf van Gysberts vanden Hoeven in de richting van Aernhem en aan de dijk richting Reden, met een eind aan de broeckstrait en het ander aan het erf geheten die roden baven den Brenther; (2) de Dorck naast een erf van Monichusen, beneden in de richting van Reden naast het erf van de hertog en strekkend tot aan de Yssel. Gerechtslieden: Gysbert van Herde, Gysbrecht van Wolderinchem, Herbert Kueck. Met zegel van Gelis In gheen Nywelant.
182 Christian De Backer R44.
1423 Int jaer ons heren dusent vierhondt dryentwyntich op sente Cecilien dach der heiliger jonffrouwen. Arnolt*, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verklaart dat zijn oom wijlen hertog Willem* en wijlen hertog Reynalt* aan de kartuize van Monichusen tolvrijheid hebben toegestaan voor 6 voeder wijn en alle proviant en provisie die zij behoeven. Op het verzoek van de prior die aantoonde dat de kartuizers met 6 voeder wijn per jaar niet toekomen, gezien het aantal broeders is gestegen, bevestigt hij de door zijn oom Willem en Reynalt (die in de kartuize begraven werden) de verleende tolvrijheid en vermeerdert het aantal voeder wijn tot 8. De broeder belast met het transport zal de tolambtenaren zonder zweren alleen verklaren dat wijn en proviand het klooster toebehoren. Onderaan: Per dominum ducem presentibus de consilio domino Roelmadio de Arendale domino de Welle milite magistrocuriae et Reynero de Zellar marchelcocuriae armigero. Cartularium fol. VII r°-v°. *Arnold van Egmond (1423-1473), Willem I (1371-1402), Reinald III (1343-1371)
R45.
1424 Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert vyer ende twintich up sunte Gregorius dach des heiligen Pawes. Lambert Zaelbossche en Dyrick Doeys, zijn echtgenote, verklaren dat ze met de prior en het convent van Monichusen geruild hebben een stuk land dyckstuk geheten, gelegen in het kerspel van Velpe tussen de erven van jonkheer Walraven van Moerze, heer tot Baere, en Johan ter Ledermoelen, palend met een eind aan die Brinck van Aleyd van Ranss en aan de Yssel, voor een stuk land geheten die twe roden baven der weyden, gelegen in het kerspel van Velpe tussen Johan te Oeverynck en Henric van Ulfte en Emmelric Munters en met beide einden aan Otte Wedecamp van Camphusen en de Reetslage. Getuigen: Johan ter Ledermolen, Johan te Oeverynck, Andries Abbynck en Henric Goessens soen. Zegel van Lambert Zaelbossche verloren.
R46.
1424 Gegeven inden jaere onss heren dusent vierhondert vierendetwyntich des dinxdaiges na den heiligen Palmdage. Johan te Ledermoele en Lute zijn echtgenote, verklaren met de prior en het convent van Monichusen hun twee onbezwaarde dijkstukken in het kerspel van Velp gelegen aan de Yssel te hebben geruild voor twee roeden inden ruwen roden waar zij zelf boven aanpalen en Johan te Wambick beneden. Met zegel van Johan te Ledermoele.
R47.
1424 Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert ende vyer ende twintich opten twintichsten dach inder maent maius. Walraven van Moerze, heer van Baere, verklaart dat hij met prior en convent te Monichusen geruild heeft een dijkstuk liggend in het kerspel van Velpe aan de Yssel palend aan het erf van Gysbert ter Hoven en beneden Lambert Zaelbossche, voor een dijkstuk in het zelfde kerspel tussen het erf van de hertog van Gelre enerzijds en anderzijds beneden het erf van Lambert Jacops soens. Tevens stemt hij in met de ruiling door de kartuizers met anderen van enkele andere stukken van ca. 4 à 5 morgen.
R48.
1425 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhundert vyve ende twyntich des neesten manendages na onser Liever Vrouwen dach purificatio. Gedeeltelijk onleesbaar.
Met zegel van Walraven van Moerze.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 183 Betreft een scheiding (in Reden?) voor Gelys In gheen Nyewelant, richter te Aernhem met als wys(s)eggers Gheryt vander Huet en Gheryt Claes soen. Met zegel van Gelys In gheen Nywelant.
R49.
1425 Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert vive ende twintich up sente Pancraes avont. Gelis vander Lawick en Bate, zijn echtgenote, samen met Gerit vander Lawick Gelis soen, verklaren dat zij aan Ott van Huckelem hun tienden hebben verkocht die zij bezaten in het kerspel en maalschap te Kesteren. Met zegels van Gelis vander Lawick, Bate en Gerit vander Lawick Gelis soen.
R50.
1428 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert acht ind twyntich. Gelis vander Lawick en jonkvrouw Beatris zijn echtgenote, verklaren dat ze aan Johan van Loen, heer van Heynsberghe opgedragen hebben een achtendeel van het grote tiende gelegen te Kesteren dat zij hielden van de heerlicheiden van der lede tot enen Zutphensehen leen en verzoeken Johan van Loen dat hij Ott van Hoekelem aan wie ze het verkochten om waeldaet wille met dit achtendeel zou willen belenen. Getuigen: Johan van Wedinchem en Johan van Hoekelem. Met zegels van Gelis vander Lawick, jonkvrouw Beatris, Johan van Wedinchem en Johan van Hoekelem.
R51.
1429 Gegeven inden jaer ons heren dusent vierhondert negen ende twintich des naesten manendages nae sunte Margarieten dach virginis. Arnolt*, hertog van Gelre en Gulich, graaf van Zutphen, verklaart dat hij wegens een lening de kartuize Monichusen 400 goede gouden oude Franse schilden schuldig is voor de welke hij de kartuize de opbrengst geeft van drie latentienden in het Nyenbroeck, namelijk de zevende, gelegen tussen het erf van Egbert Spliters, de kerk van het Nyenbroeck en het erf van Oede Reyners; het achtste, gelegen tussen het erf van Oede Reyners tot aan de Meylhuser weg; het negende gelegen tussen de Meylhuser weg tot de Averster kae. Dit geldt ook voor de 1000 Reynaldus gulden waarvoor de kartuizers diezelfde tienden een tijd geleden in afslag hadden. Dit geschiedt met instemming van Gysbert van Mekeren aan wie alle tienden in het Nyenbroeck verbriefd zijn. Op de plica: Per dominum ducem presentibus de consilio domino Johanne Scholert de obbendorp milite magistrocuriae ac Johanne de Apelteren marscalco. Zegels van hertog Arnold en zijn raadsheer Gysbert van Mekeren verloren. *Arnolt van Egmond (1423-1473)
R52.
1430 Gegeven int jare onss heren dusent vierhondert ende dertich op den heiligen derthiendeavont. Broeder Aelbert, prior, samen met het convent van Monichusen enerzijds, en Steven Momme anderzijds, verklaren geruild te hebben in het Nyenbroecke 4 morgen land dat aan het klooster toebehoort, gelegen boven aan de Ittersumsche wech, beneden aan Johan ten Have, ingemeten tussen de kartuizers en de erfgenamen van Egberts ten Have, tegen 4 morgen in hetzelfde Nyenbroecke gelegen boven aan Johan van Brymmen en de erfgenamen van Gheryt de Wilde, beneden aan de kartuizers en ingemeten door de Middeldyck en de Veluweschendyck. Zegels van het convent en Steven Momme verloren.
R53.
1430 Int jaer onss heren dusent vierhondert ende dertich op sente Cecilien avont der heiliger Jonffrouwen.
184 Christian De Backer Henrick Scholde en Aleyt zijn echtgenote verklaren dat ze van de prior en het convent te Monichusen voor de duur van hun leven 6 morgen land met toebehoren in jaarlijkse erfpacht hebben gekregen voor 1 oud gouden schild te voldoen op sente martyns dach inden wynter. Met zegel van Henrick Scholde beschadigd.
R54.
1431 Ghegheven inden jaer ons heren dusent vierhondert een ende dertich des dynsdages nae sunte Johans dach toe middesomer. Bartolt van Zallant, richter in de Overbetuwe verklaart dat Willem Gheryts soen en zijn echtgenote Yde overdroegen aan Steven Muyss, ten behoeve van het convent van Monychusen, 5 morgen land gelegen in het kerspel van Elden, O naast het erf van het klooster, W naast de hertog van Gelre, met uitzondering van de dijk en de watering. Deze overdracht geschiedde in het kerspel van Driell. Gerechtslieden: Goedert vander Nevell en Aernt Sonewe Met zegel van Bartolt van Zallant licht beschadigd.
R55.
1431 Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert eenendertich des saterdaigs na sente Martens dach inden wynter. Winant Ridder en Herman van Wye, schepenen te Arnhem, verklaren dat Johan Stegeman, Gerit van Wyck en Gerit ter Alymoelen zich hoofdelijk borg stelden tegenover broeder Goesen Mullinck, procurator van het klooster Monichusen voor 7 morgen land gelegen in de Overbetuwe in Elderweyde die de kartuizers kochten van Jacob ter Inden. Met zegel van Winant Ridder beschadigd.
R56.
1432 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert twe ende dertich des saterdaigs post Conversionem sancti Pauli. Jacob ter Ynden en Hilberch zijn echtgenote verklaren voldaan te zijn door broeder Gosen, procurator van het klooster Monichusen, van de som van 430 oude Franse schilden en 4 kromstaarten, verschuldigd voor 7 morgen, 2 hont en 2 roeden land in Elder weyde in het kerspel van Elden gelegen die zij aan het convent verkocht hadden. Zegel van Jacob ter Ynden verloren.
R57.
1432 Gegeven int jaer onss heren duysent vierhondert tweendedertich op sunte Jacops dach Apostoli. Peter van Steenbergen Geritssoen en Luytgart Pannekoick zijn echtgenote verklaren dat ze voldaan zijn door Johan, Henric en Ysentruid Pannekoeck van de betaling van een bedrag uit de nalatenschap van Sander Pannekoick en Nenne zijn echtgenote, ouders van Luytgart. Met zegels van Peter van Steenbergen (beschadigd) en Luytgart Pannekoick.
R58.
1433 Gegeven inden jaeren onss heren dusent vierhondert ende drye ende dertich des donredaigs post Kyliani et sociorum eius martyrii. Gelys Ingen Nuwelant, richter van Veluwen, verklaart dat Ghysbert van Mekeren aan broeder Stheven Doyes ten behoeve van het kartuizerklooster Monichusen 5 hoeven land belooft te waren die Gherselys, procurator, van hem heeft gekocht. Als waarborgen stellen zich Reynalt van Herwen, Herman van Mekeren, Willem van Oesterenhave en Jacob van Oesterenhave. Gerechtslieden: Wolter Gruter Derix soen en Geryt van Eymeren. Met zegel van Gelys Ingen Nuwelant geschonden.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 185 R59.
1436 Ghegheven inden jare ons heren dusent vyer hondert ende sesse ende dartich op des heylighen Crucis avont Inventio. Gheryt toe Hover, richter in het Nyenbroick, Herman Claessoen en Willem Berchoff, schepenen, verklaren dat Johan then Have en Griet zijn echtgenote aan Willam Grobben ten behoeve van het convent van Monichusen verkocht hebben 2 morgen land gelegen in het Nyenbroick, boven en beneden palend aan de kartuizers en naast Jutte weduwe van Herman Jacops soen. Zegels van richter en schepenen verloren.
R60.
1437 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende soevenendedertich op sente Cecilien dach der heiliger Jonfrouwen. Johan van Sallant en Arnt Thomaes, schepenen van Aernhem, verklaren dat Wouter Nacht testamentair aan Willem Riperscheit, kerkmeester der Moederkircken te Aernhem 13 lb. jaarlijkse erfrente opdroeg waarmee erfpacht in de Overbetue mag worden betaald. Hiervan komen 11 lb. uit 4 morgen in Eldermate, gelegen boven aan de weduwe van Johan van Brienen en haar kinderen, beneden aan de Arnhemse strate en 2 lb. uit een hofstede te Elden palend met het ene eind aan het vorige stuk en met het andere eind aan de Arnhemse strate. Na het overlijden van Wouter Nacht zal de kerkmeester jaarlijks aan de 3 broederschappen (H. Sacrament, Onze-Lieve-Vrouw, de Ziel bruederschap) 1 lb. paym. geven op St. Petersdach ad Cathedram. De kerkmeester mag deze 3 lb. echter ten allen tijde lossen met 14 lb. Met zegels van Johan van Sallant en Arnt Thomaes beschadigd.
R61.
1438 Gegeven in den jair onss heren dusent vyerhondert achtendertich opten mey avondt. Henrick then Hage verklaart dat hij aan Henrick vanden Molen een huis en hofstede met een stuk land, samen 10 hont groot verkocht heeft gelegen in het kerspel van Elden op Elder Weyde, N met een eind aan de bandijk, O en W het convent van Monickhuysen, Z het erf van Henrick then Hage. Waarborgen: Laurens van Elden en Wyllem van Elden, gebroeders. Zegel van Henrick then Hage verloren; zegels van Laurens en Wyllem van Elden licht beschadigd.
R62.
1438 Gegeven inden jairen unss heren dusent vier hondert acht end dertich dess neisten sonnendages na sent victoris dach. Gysbert van Randwyck, richter van Overbetue, verklaart dat Henrick vanden Hagen verkocht heeft aan Gadert Schoenzwaen 2 oude schilden erfelijke losrente op sente Mertens misse uit vijftenhalve morgen land gelegen in het ambt van Overbetue in het kerspel van Elden, palend met beide zijden aan de kartuizers van Monyckhusen en met beide einden aan Henrick vander Molen en de kartuizers. Indien de 2 schilden niet betaald worden, dan mag Gadert Schoenzwaen het goed splijten en verkopen. Gerechtslieden: Henrick de Ruter en Steven Muys. Met zegel van Gysbert van Randwyck.
R63.
1438 Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende achtendertich des saterdaiges na sente Williborts dach des heiligen Bisschops.
186 Christian De Backer Wouter van Aller en Heinrich van Lienen, schepenen te Arnhem verklaren dat Wilhem Riperscheit en meester Heinrich van Alphen, kerkmeester van de Moderkircken te Arnhem aan broeder Heinrich van Orsoy, prior van Monichusen ten behoeve van het convent 13 lb. paym. jaarlijkse rente opdragen die de Moederkerk jaarlijks trekt uit de Overbetuwe in het kerspel van Elden en waarvan 11 lb. op Sente Petersdach ad Cathedram gaan uit 4 morgen land gelegen in Eldermate, boven palend aan het land van de weduwe van Johan van Brienen en haar kinderen, beneden aan de Arnhemsche strate en 2 lb. uit een hofdstede te Elden palend met een eind aan het eerstgenoemde stuk land en met het andere aan de Arnhemsche strate. Met zegels van Wouter van Aller en Heinrich van Lienen, beschadigd.
R64.
1439 Gegeven inden jair unss heren dusent vierhondert ende negen ende dertich dess neisten gudistaegess na sente Mathys daiges. Ghysbert van Randwyck, richter inder Overbetue, verklaart dat Heinrick Uyten Hage aan Steven Muyss ten behoeve van het convent Monickhusen verkocht heeft 7 morgen land gelegen in het kerspel van Elden met beide zijden palend aan Elder Weye en met beide einden aan de kartuizers en Henrick vander Molen. Gerechtslieden: Bernd die Hoge en Gerit die Voss. Met zegel van Ghysbert van Randwyck licht beschadigd.
R65.
1439 Gegeven inden jair onss heren dusent vyerhondert negen ende dertich des saterdages post dominicam Reminiscere. Henrick ten Haghe verklaart te hebben verkocht aan broeder Johan, procurator te Monickhuysen, een stuk land van 1 morgen, 1 hont en sestenhalven roeden groot gelegen in het kerspel van Elden. Als borgen stellen zich Jorden vander Lawyck en Johan Kyvit die zich bereid verklaren, indien de kartuizers in hun rechten worden aangevallen, in leisting te gaan in een herberg te Aernhem. Met zegels van de oorkonder en de borgen.
R66.
1442 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert tweende viertich op sunte Margareten dach der heiliger Joncfrouwen. Otto van Dolre, deken van Sunte Walburgen te Arnhem, Johan van Zallant, Gherit die Rover, Arnt van Avesaet als gemeyn mage ende vriende, verklaren dat ze een minnelijk maechgescheit getroffen hebben tussen joffer Aleyt van Hoekelum, weduwe van Ott van Hoekelum, Rende van Hoekelum en Henric Pannekoek en Ulant zijn vrouw in deze zin: Aleyt van Hoekelum verkrijgt de helft van het huis en hofstede te Bokeloe; 31 Vlaamse gulden als jaarlijkse rente uit de tienden Ingen Wout te voldoen door Rende op twyer heilige Apostolen dach Philippe ende Jacobi; de helft van het goed te Scoenhaven met uitzondering van evenwel 10 lb. per jaar voor Rende; 7 oude schilden jaarlijkse renten uit Hoesden en 6 oude schilden uit het tiende te Kesteren haar levenslang door Henric uit te betalen; verder nog de helft van het Ossen kempken te Wageningen (de andere helft gaat naar Johan van Hoekelum) en de helft van het goed bij Boekeloe dat Ott van Hoekelum destijds heeft gekocht van Bor van Ewyk. Rende van Hoekelum krijgt buiten de leengoeden die hem toekomen de helft van het goed te Scoenhaven en te Wageningen en volledig na het overlijden van zijn moeder joffer Aleyt. Aan Henric Pannekoec wordt toebedeeld: de tienden te Kesteren waaruit 6 oude schilden voor Aleyt zolang ze leeft; 4 oude schilden te Zoelen die de kinderen van Hubert Jans soen jaarlijks verschuldigd zijn; de helft van het goed gelegen te Bokeloe (volledig na Aleyts overlijden) met mogelijkheid van bepaalde overeenkomsten te treffen met Rende en Henric en tenslotte 2 morgen in den Wymseler. Met zegels van Otto van Dolre, Gherit die Rover, Arnt van Avesaet, Aleyt van Hoekelum, Rende van Hoekelum en Henric Pannekoek.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 187 R67.
1449 Gegeven inden jaere onss heren dusent vierhondert ende negen ende veertich op Onser Liever Vrouwen dach Visitationis. Aleff van Geyslar, deken van het convent van Sente Salvators munster te Prume Sente Benedictus Oirden in Triere Busdom, verklaart dat de prior en convent te Monnichusen van de geërfden van Monnichuserbosch een berg bosland van het Monnichuserbosch hebben gekocht omdat ze ’s nachts en overdag vanop deze berg van wilder geselschap in hoeren cloester oversyen, belast ende gestoirt worden. Willem van Membach, pastoor te Arnhem geeft eveneens zijn akkoord (als leen-, hof- en tijnsheer). Zegel van Aleff van Geyslar verloren. Cfr. Maris 1934, 28.
R68.
1449 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert negen ende viertig des manendages na sente Jacops dach des heiligen Apostels. Gerselis vanden Gruuthuys, richter te Arnhem en van Veluwe zoem, verklaart dat Johan van Rienensteyn en Margarete zijn echtgenote, van Egbert uten Wywer, priester, 400 overl. Rijnsgulden geleend hebben en als onderpand gesteld hebben hun goed in Woirt Reden in het ambt van Veluwen zoem. Gerechtslieden: Willem vande Oldenwyer en Arnt Budelmaker. Met zegel van Gerselis van den Gruuthuys geschonden.
R69.
1451 Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert een ende vyfftich des manendaiges na den sonnedacxh Reminiscere. Gadert Noerdinck, richter tot Westerwoirt, verklaart dat Henrick Wilt en Derick Wilt zijn zoon, Herman Hermans soen van Amsterdam en Fye zijn echtgenote hebben opgedragen aan Johan van Ewyck een erfelijke jaarrente van 4 goede oude Keizers of Franse schilden uit derdenhalve morgen land gelegen te Yseloirde in het kerspel van Westerwoirt en toebehorend aan Herman Werrick, gelegen tussen het land van de nonnen van Bethanyen en Herman Werrick vors., schietend met beide einden aan het land van Arnt van Presichave en Gerit vander Erwe. Gerechtslieden: Wolter Kaelchen en Jorden Bongart. Zegel van richter verloren, met zegels van gerechtslieden.
R70.
1451 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende een ende vyftich des manendaiges na sente Peters dach ad vincula. Gaedert Noerdinck, richter te Westerwoirt, secretaris van jonker Willem ten Berge, verklaart dat Aelbert Poelman en Fie zijn echtgenote, overgedragen hebben aan broeder Derick Poelman, hun zoon, procurator te Monichusen, ten behoeve van zijn convent, alle renten, ervan en goed, roerend als onroerend, die ze bezitten in het gerecht Westerwoirt en dat zij uit de erfenis van Baten oppen Loet verkregen en gedeeld hebben met Seger Haick en Evert Beernts soen. Gerechtslieden: Arnt van Presinckhave en Jorden Bongart. Met zegel van richter en gerechtslieden.
R71.
1453 Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert ende drie ende vyfftich op sente Marcus dach des heiligen Ewangelisten. Gerselys vanden Gruuthuys, rechter te Arnhem, te Brymmen en van Veluwenzoem, verklaart dat Pelgrom Gerits soen en Yde zijn echtgenote, aan Margarete, weduwe van Johan van Rienensteyn (broer van Pelgrom) overgedragen hebben een erf en goed gelegen te Wortreden dat voordien toebehoorde aan Lambert van Wortreden. Gerechtslieden: Riquyn die Wilde en Jacob vander Lynden. Met zegel van Gerselys vanden Gruuthuys.
188 Christian De Backer R72.
1453 Ghegeven inden jaer ons heren dusent vierhondert een ende dertich opten heiligen Apostelen avont Symonis et Jude. Bartolt van Zallant, richter in der Averbetuwe, verklaart dat Jacob Terynen en Hylberch zijn echtgenote, verkocht hebben aan Steven Muyss ten behoeve van het convent van Monichusen, 7 morgen land gelegen in het kerspel van Elden, O naast de cleyne straet, W Monichusen, Z de Middelwech, N de bandijk. Met zegel van Bartolt van Zallant.
R73.
1462 Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert twe ende tsestich dess vrydags na dry heiligen Pynster dach. Arnt van Middachten, ridder, beleent Arnt van Delft, kartuizer te Monichusen met de 12 mark jaarlijks komend uit het leengoed in Der Ener volgens een brief van zijn oom Henrick van Middachten die deze schenking deed voor de jaargetijden van zijn ouders en hun kinderen. Met zegel van Arnt van Middachten.
R74.
1468 Ghegeven ynden jaer ons heren dusent vierhondert ende acht ende tsestich des vrydaghes nae Alre Heilighen dach. Henryck Kerchoff en Cracht (?) then Haeve, schepenen in het Nyenbroick, verklaren dat Herman Henrix soen en Alyt zijn echtgenote, de prior en het convent van Monichusen de erfkoop van 3 morgen en 56 roeden land zullen waarborgen, gelegen in het Nyenbroick yn Sprongs hoeve, boven Peter Gerlichsoen, beneden Monichusen, tussen Monichusen en de Nye Weteringe. Borgen zijn Henryck Kerchoff en Aelbert Graet Johanssoen die zich verbonden hebben in leisting te zullen gaan in een herberg binnen het Nyenbroick indien de kartuizers in hun rechten zouden worden aangevallen. De twee schepenzegels verloren.
R75.
1469 Gegeven int jaer onss heren dusent vyerhondert negen ende tsestich des woensdages na sente Martyns dach inden wynter. Wyllem vander Molen verklaart dat hij verkocht heeft aan Wyckman van Eymeren een hofstede met huis, boomgaard en land, te samen 10 hont groot gelegen in het kerspel van Elden in de Averbetuwe, O, Z en W tussen de kartuizers van Monickhuysen, N de bandijk. Met zegels van Wyllem vander Molen, Wolter Ingen Tolhuyss (priester en neef van Wyllem), Sweder van Angheren, Wyllem van Broickhuysen en Geryt vander Molen, oom van Wyllem.
R76.
1469 Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert negen ende tsestich des saterdaigs na sente Andries dach des heiligen Apostels. Egbertus uten Wywer, priester, verklaart dat hij aan de prior en het convent van Monnichusen zijn rechten op een schuldbezit overdraagt behelzende een bedrag van 400 gouden overl. Rijnsgulden van Johan van Renensteyn en diens echtgenote Margarete en bezegeld door Garselys vanden Gruuthuus, richter te Arnhem. Met zegels van Egbertus uten Wywer, Wychman van Eymeren (geschonden) en Johan Kruyener.
R77.
1470 Gegeven int jair onss heren dusent vyerhondert ende tseventich des donressdages na sente Mathys dach des heiligen Apostels. Wyllem vander Molen verklaart dat de prior en het convent van Monickhuysen hem uit een erfelijke rente van 5 Franse schilden uit hun goederen te Elden 1 schild hebben afgekocht voor 24 overl. Rijnsgulden. Borgen: Geryt vander Molen oem Wyllems en Beernt Dornick.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 189 Op papier. Met zegels van Wyllem vander Molen, Geryt vander Molen en Beernt Dornick.
R78.
1470 Inden jaer ons heren dusent vierhondert ende tseventich op woensdach naden sonnendach Invocavit. Burgemeester en schepenen van Doesborch verklaren dat Johan opten Oirde en Clais ten Stalle, kerkmeesters van de Moederkerk te Doesborch verkocht hebben aan prior en convent van Monichusen de helft van het erf Staickslach in het kerspel van Westervoirt dat deze nog niet bezaten. Insertie in volgende oorkonde (R79).
R79.
1470 Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende tseventich des donrsdaiges na den sonnendach inden vasten Invocavit. Gysbert Caelken, richter te Westervoirt, vidimeert de brief d.d. 1470 op woensdach naden sonnendach Invocavit hem gepresenteerd door Johan opten Oirde en Clais ten Stalle, kerkmeesters van de Moederkerk te Doesborch. Het erf Staickslach dat verkocht werd aan de procurator Jacob van Wetten ten behoeve van zijn convent Monnichusen is 12 morgen groot en gelegen in het land vanden Berge in het kerspel van Westervoirt, O naast wijlen Joest vanden Gruuthuys en Gerit vanden Hoeve, W het Polsche Slach, Z en N tussen de twee gemeyne straten. Gerechtslieden: Steven Ducken en Steven te Westeneynde. Met zegels van richter en gerechtslieden. Zie ook R78.
R80.
1470 Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende tseventich des dinxdages nae den sonnendach Quasi modi geniti. Arnt vander Lawick, richter in de Overbetue, verklaart dat Jorden vander Lawick Wilhelms soen en Nella zijn echtgenote, hebben overgedragen aan Lubbert Trynen een stuk erf ca. derdenhalve morgen groot gelegen in het kerspel van Elden in Eldenre Wey in het ambt van Overbetue, O, W, N, naast het klooster Monnychuysen, Z de Myddelwech. Gerechtslieden: Derick vander Lawick en Steven Schuylinck. Met zegels van richter en gerechtslieden.
R81.
1470 Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert ende tseventich des dinxdages na Jans dach. Gerselis van Scherpenzeel, richter te Arnhem en van Veluwen zoem, verklaart dat Johan Kredenvenger, gezworen pander van het ambt van Reden en Velp, aan broeder Deryck ter Voirt, donaat, ten behoeve van prior en convent van Monickhuysen, gegeven heeft dis dynxdages na Onser Liever Vrouwen dach conceptio 1469 het erf en land geheten Kempkens guet gelegen in het kerspel van Reden in het buurtschap Woirt Reden en dat toebehoorde aan wijlen Johan van Rienensteyn en zijn vrouw Mergriete en als onderpand was gesteld voor een som van 400 overl. Rijnsgulden geleend door Egebert Uytten Wyewer. Jacop van Wetten, procurator van Monickhusen en broeder Deryc ter Voirt, donaat, hebben in aanwezigheid van gerechtslieden ten behoeve van hun klooster het gepande goed gekocht voor 400 overl. Rijnsgulden. Zegel van Gerselis van Scherpenzeel verloren. Tekst onderaan uitgewist.
R82.
1470 Gegeven in den jair onss heren dusent vyerhondert ende tseventich des vrydages na sente Jacobs dach des heyligen Apostels. Lubbert Trynen verklaart dat hij aan de prior en convent Monyckhusen verkocht een stuk land van derdenhalven morgen gelegen in het kerspel van Elden in Eldenre Weye, O, W, N, naast land van het klooster van Monickhuysen, Z de Myddelwech. Met zegels van Lubbert Trynen en Wychman van Eymeren.
190 Christian De Backer R83.
1471 Inden jair ons heren dusent vierhondert eenentseventich opten meyavont. Wyllem vander Moelen verklaart dat de prior en het convent van Monichuysen hem de som van 151 gouden overl. Rijnsgulden betaalt heeft die Wichman van Eymeren hem schuldig was voor zijn huis en erf gelegen in de Overbetu in het kerspel van Elden tussen de erven van het klooster. Met zegels van Wyllem vander Moelen, Johan van Hese, pastoor te Elden, en Johan vander Moelen, neef van Wyllem.
R84.
1474 Anno Domini m° iiii° ende lxxiiij des dinxedages post dominicam Reminiscere. Gherardt heer van Culenborch, then Weerde en van Lyenden, verklaart dat Sander Pankoeck Henricsz hem het achtendeel van een tiende gelegen te Kesteren weergaf dat hij van hem in leen hield en hierna daarmee broeder Derick Polman, procurator van het klooster Monnichuysen beleende ten behoeve van prior en convent. Met licht beschadigd zegel van Gherardt heer van Culenborch.
R85.
1481 Gegeven yn den jaer onss heren duysent vierhondert ende een ende tachtentich des donredages nae sente Peters dach ad vincula. Arnt Blontoir en Lambert ter Lynden, schepenen in het Nyenbroick, verklaren dat Jan Jacobz soen en Yde zijn echtgenote aan broeder Deryck Poelman, kartuizer te Monichusen, volmacht gaven om voor hen een nieuwe rechter in het Nyenbroick te krijgen die hen kan vergenoegen inzake de inkomsten die zij er hebben. Schepenzegels verloren.
R86.
1481 In der stat van Arnhem in den jair onss heren dusent vierhondert een ind tachtentich opten lesten dach van december. Henrich van Zeelem Lottumsz, raad en stadhouder van de lenen in Gelre en Zutphen, verklaart dat broeder Sander Pannecoeck, convers, voor prior en convent van Monickhuysen in leen ontvangen heeft volgende huizingen en hofsteden met dijken en toebehoren, liggend in het kerspel van Reden: 1. een stuk O naast Johan van Horstell, W Jan Veenman, N de straat, Z de andere straat 2. Dat Slach te Wortreden waarnaast gelegen zijn de kinderen van Lathem, W Jan van Kampen 3. een erf en hof O, N, Z, palend aan de ghemeyne straet, W Jan van Horstell 4. het Laer Maetken, O Reden dijck, W Jan Veenman 5. een erf te Weylum, O en W Willem van Aller 6. een stuk land te Weylum, O Gherit the Beemdt, W Willem van Aller 7. een stuk land te Weylum, O en W Willem van Aller 8. een stuk land te Weylum, O Gherit then Beemdt, W dochter van de heer van Montfoirt 9. een stuk land te Weylum, O Jan Veenman, W Jan van Kampen 10. een hoeve op die Marsche, O Willem van Aller, W Arnt Pijll 11. een hoeve op der Meynt 12. een stuk roggeveld bij de hofstede, O Willem van Aller, W Jan van Kampen 13. Die Wolffackers en 1 malder zaailand omringd door het twedeel van het klooster Monickhuysen, O en W Johan van Kampen 14 Die cleyn Wolffsacker, aan de twee zijden en aan een eind Willem van Aller, Z die Arnemsche straet 15. een stuk op die Weylhuser hoff, O Jan van Kampen, W Jan vanden Gruythuys 16. een stuk aan gheene syde vander holsterstede, O Jan van Horstell, W de vicarie van Velp
De kartuize Monichusen bij Arnhem 191 17.
een hegge in den Cammerdail gelegen met Bartolt then Beemd en verscheyden, O Willem van Aller en Gherit then Beemdt, N de Mark 18. Hilbrant Acker, O Bartolt then Beemdt, N en W Willem van Aller 19. de Voernacker, O en N Willem van Aller, W Griet Lensen (sc. Leusen) 20. een wal met hout, boven: Gerit then Beemdt, O de heelstrate, W die groete Heyn 21. de Elsholtsche Strijp, O Derich van Heerde, Z en W Willem van Aller 22. de heggen boven den Elsholt en omgeven door Redermarck, Z Jan Veenman 23. Den Hulstholtschen Acker, O Lysbet Daerkens, W en N Willem van Aller 24. den Papen Camp, O Johan van Horstell, W de kerk van Reden 25. een streep land bij Reden waardoor de Arnemsche wech bijna middendoor gaat, O Johan van Horstell, W Gerit then Beemdt 26. de Veltacker mitten kercken gemeyn halff ind halff, O en W Griet Lensen 27. de Vlasacker, O de dochter van Montfoirt, W die Cureyt van Reden 28. een stuk aan Ryckershoffstede, O Arnt Gruyter, W de kinderen van Lathum 29 een stuk geheten die am die weynde, O Jan van Horstell, W Gerit Claesz 30. een stuk palend aan het voorgaande, O Jan Veenman, W heer Arnt van Middachten, ridder 31. een stuk Camp achter de hofstede van Gherit Claesz, O Henrich van Middachten, W Brunynck guet 32. een halffhoeve in Woirdtredenre marck te delen met Bartolt then Beemdt, Gerit Heyn en Johan Veenman 33. een hoeve op Lachummerweyde over de Ysselle, O Jan Veenman, W Willem van Aller 34. een stuk aan de oever van de Ysselle naar Leymers toe en gelegen aan de Cartusersmate, O en W Everardus 35. een stuk geheten ain gheen horst, O Henrich Putscler, W Coep Voegels erf 36. een stuk erf schietend op Wemmer Vaep hofstede, N Gysbert van Helde, O Arnt van Middachten, W Arnt van Huenen Hierbij treedt Gerit Roest op als hulder voor het convent (wegens het overlijden van zijn voorganger). Aanwezige leenmannen: Wychart then Hoeve en Udo then Boecoep. Met zegel van Henrich van Zeelem licht beschadigd. Met losse kwitantie op papier van Mauritius Marysz, rentmeester, dd. 31.11.1536.
R87.
1483 Gegeven int jair onss heren dusent vyerhondert lxxxviij. Engelbert van Aller en joffer Else zijn echtgenote, verklaren dat ze aan de kartuize van Monichusen hebben opgedragen een klein holthegghe in Wortreder bossch in het kerspel van Reden gelegen aan de ene zijde in de richting van Arnhem aan Arnt Voss, aan de andere zijde naar Reden toe de markgenoten en gescheiden door een aarden wal. Zegels van Engelbert van Aller en joffer Else verloren.
R88.
1485 Ghegeven yn den jaer onss heren duysent vierhondert ende vyff ende tachtentich op Onser Liever Vrouwen avent visitacionis. Arnt van Wamell, richter in het Nyenbroick, Lambert ter Lynden en Hughe Gherytzsoen, schepenen, verklaren dat Volcker van Kuynre en Alyt zijn echtgenote, verkocht hebben aan prior Arnt van Huekelem en het convent van Monichuysen, een stuk land in het Nyebroick, ca. 5 morgen groot, boven en beneden naast het convent van Monichusen, ingemeten door de middeldyck en strekkend naar de Veluwe toe. Zegels van richter en schepenen verloren.
R89.
1485 Gegeven int jaer onss heren vyerhondert vyff ende tachtich op den donredach nae sunte Martyn translacionis.
192 Christian De Backer Gerit Pennynck bevestigt dat hij aan prior en convent van Monichusen een stuk land verkocht, Haesertskamp geheten, 7 morgen groot en gelegen in het kerspel van EIst, het maalschap van Ambe en waart hun rechten bezonders tegenover het klooster Sunte Agnyeten dat er een jaarlijkse rente uit heeft. Tevens zal hij de achterstallige rente vergoeden. Tot meerdere zekerheid zegelen ook Ott van Hoekelom en Gerit vanden Wall, Zegel van Gerit Pennynck licht beschadigd; zegels van Ott van Hoekelom en Gerit vanden Wall fragmentair.
R90.
1491 Gegeven anno Domini dusent vierhondert een ende tnegentich dess vrydaghs nae Paeschen. Henrick, graaf van Doernynck en Aleyt van Bemmell zijn echtgenote verklaren ten behoeve van het convent te Monichusen aan prior Arnt van Hoekelom verkocht te hebben het rechte vierendeel van de tienden te Kesteren samen met de finale tienden. Borgen: Gherit van Dolre en Wilhelm van Doernynck. Met zegels van Henrick (graaf van Doernynck), Alyt van Bemmell, Gherit van Dolre en Wilhelm van Doernynck.
R91
a. 1494 Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert vier und negentich svrydages na onss Heeren Hemelvartsdach. Arnt van Middachten en Belye van Wilpp, vrouwe van Middachten, om gevolg te geven aan het testament van hun ouders Johan van Raesvelt en Elsbe van Middachten, dragen op ten behoeve van het Fratershuis te Doesborch de voelweirt met een ryssweert gelegen bij Gheysbeick upter Ysselen en regelen voorts de wijze waarop de inkomsten van die weerd door het Fratershuis zullen beheerd worden. Van de bovengenoemde inkomsten bekomen de pastoor te Ellenchem, de regulieren te Mariendael, het klooster Munichusen, het klooster Bethanien bij Arnhem, het convent van Ste Agneten en het Minrebroederklooster te Arnhem alsmede twee zusters (niet met name genoemd) van het convent te Doesburg, een uitkering. Voor de kartuizers betekent dit dat het Fratershuis hen op St. Martins dach in den wynter 10 gouden Rijnsgulden zal geven en de prior zal op elk van de 4 quatertempen zijn convent een pitancie ministreren op de dag die hem goed lijkt. Zegels van de oorkonders, van het Fratershuis te Doesburg en het convent Monnikhuizen verloren. Hieraan is bevestigd de volgende transfixbrief:
R91
b. 1494 Gegeven inden jaer ons heeren dusent vierhondert vier und negentich svrydages nae helligen Pynxterdach. Meester Evert Kuken, priester, pastoor te Ellinchem, verklaart dat hij en zijn opvolgers ten eeuwigen dage op het graf van Elsbee van Raesfelt, vrouwe van Middachten, zal lezen 2 psalmen met een collecte voor haar ziel en de zielen der overledenen van de geslachten van Middachten (volgen de namen) waartoe de procurator van het Fratershuis te Doesborch hem jaarlijks 2 gouden Rijnsgulden zullen betalen. Zegel van Evert Kuken verloren. Cfr Van Doorninck 1896, 231, nr. 510 met verdere literatuuropgave.
R92.
1510 Gegeven inden jair onss heren dusent vyf hondert ende thien op manendach nae den sonnendach Vocem iocunditatis. Berndt van Werven en Hughe Smeysters, schepenen inden Nyenbroeck, verklaren dat Geryt Blontor Geritsz verkocht heeft aan Anthonys vanden Grave, prior te Monyckhuyssen, ten behoeve van zijn convent, een hofstede met land, ca. 2 morgen groot, gelegen bij den poll in die Stonenberchsche hove palend aan de Veluschen dijk en aan het land van Arndt Blontor, boven naast aangeland de kinderen van Arndt Blontor, beneden het land dat het vorige stuk toebehoort, en belast met een tijns en tiende van een jaarlijkse postulaatgulden voor het Synte Kathrynen altaar inden Nyenbroeck. Zegels der schepenen verloren.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 193 R93.
1516 Gegeven indt jaer ons heren duyssent vyff hondert ende sestyen op synte Peter ad Cathedram ons helligen Apostels. Johan van WameI, richter, Arndt van Werven, Matheus Wyersz, schepenen inden Nyenbroeck, verklaren dat Henrick Hermansz en zijn vrouw Kathryn aan broeder Derick Momm, convers te Monnickhusen, ten behoeve van zijn convent, erfelijk verkochten een huis en hofstede met land, 3 morgen en 2 hont groot, ingemeten tussen de heghedyck, opgaende wes aenden middeldyck, daer baven naest gelant is dat vurs. guet, beneden die kerckhove, belast met 2 gouden overl. Rijnsgulden en 4 lb. pacht per jaar die nu uit hun land zullen komen die Lenss wyer genaamd en uit derdenhalven morgen gelegen bij de Vloedyck, te samen 4 morgen en anderhalve hont groot belast met 1 malder rogge en de guetz thyns. Zegels van richter en schepenen verloren.
R94.
1521 Int jair ons heren vyffthienhondert ende eenendetwyntich op sunt Johans Baptisten avont midzomer. Broeder Anthonius vanden Grave, prior en het gemeen convent van Monichusen verklaart dat hij van Agnes Hetynx ontving de brieven betreffende 4 gouden schilden erfelijke jaarrente komende uit derdenhalven morgen land te Ysseloirt toebehorend aan Henrick Hermans. Als tegenprestatie beloven de kartuizers eeuwig aan de armen 2 malder weit te geven, namelijk op alle quatertemperdagen een half malder weit van goed gebuild meel en van elke schepel 25 weggen te bakken. Ook verkregen de kartuizers nog van Agnes Hetynx 26 gouden gulden om daarvan jaarlijks elke monnik van een half pond suiker te voorzien. Met beschadigd conventszegel.
R95.
1526 Gegeven inden jaer onss heren dusent vyffhondert ind seessentwintich op sunte Bartholomeus avent Apostoli. Henrick van Poelwyck verklaart verkocht te hebben aan Anthonis vanden Graeff, prior, ten behoeve van het convent Monnyckhuysen een jaarlijkse rente van 4 gouden keizersschilden uit derdenhalven morgen land te Isseloerdt bynnen dyecke in het gericht van Westerfoerdt welk nu toebehoort aan Meester Leonardt vanden Graeff en Kathrynen Kyvytz, zijn vrouw, volgens een brief uit 1451 bezegeld door Gaedert Noerdynck, richter te Westerfoerdt, Wolter Kaelker en Joerden Bongartz. Met zegel van Henrick van Poelwyck.
R96.
1529 Gegeven inden jair ons heren vyfftien hondert ende negen ende twyntich den sesten dach julij. Eraert, heer van Pallant, Wythem, Wiltenborch, then Weerde, van Leende, etc. en drost van het Land van Valkenborch, verklaart dat voor Melchior van Culemborch, stadhouder van de lenen, broeder Deryck Mom, convers te Monickhuysen ten behoeve van zijn convent beleend werd met een vierendeel van al de tienden gelegen te Kesteren samen met nog het achtendeel van deze tienden groff en small, dit in aanwezigheid van Lubbert de Wael van Fronesteyn, Johan van Wyck Gerytsz en Reyner de Kemp. Met zegel van Melchior van Culemborch.
R97.
1532 Gegeven inden jaer onss heren vyfftienhondert ind twee ende dertich vierthienden dach maij.
194 Christian De Backer Kairle, hertog van Gelre en Guylich, graaf van Zutphen, heer van Groningen, te Covoirden en van der Drent etc., beveelt aan Mauritius Marisz, bewaarder van de raytienden op de Veluwe, de kartuizers van Monnickhuysen vrij te houden van de raylant tienden uit hun goed in de Veluwe in het kerspel van Ede en het buurtschap van Luntheren. Met geschonden zegel van hertog Karel van Egmond.
R98.
1534 Inden jaer onss heren dusent vyffhondert ende vyer endartich opten sonnendach Judica. Jan van Wamel en Bertgen zijn echtgenote, verklaren dat zij aan de prior van Monnichusen ten behoeve van zijn convent, verkocht hebben al hun rechten in het rechterambt van Nyenbroick die zij van hun vader Arnt van Wamel en het convent van Redynchem bezaten. Zegels van Jan van Wamel en Henrick Aelbertsz verloren.
R99.
1537 Inden jaer onss heren dusent vyffhondert soeven ind dartich op manendach post Victoris. Wessell van Loe, hofmeester en ambtman in Liemersch verklaart als waitzbewairt (voogd) en in naam van de onmondige kinderen van Johan van der Horst, in tegenwoordigheid van de leenmannen Johan Schram, Johan Hartoch, Reymer van Broickhuessen, dat Arnt van Hoekelum in leen heeft ontvangen ten behoeve van het klooster Monnyckhuisen het erf en goed geheten de hoge Stuvenborch gelegen in het kerspel van Berinchem. Met zegel van Wessell van Loe.
R100. 1539 Gegeven inden jaere ons heren vyfftienhondert negen ende dartich op sunte Margareten dach virginis. Sententie op de landdag van de bannerheren, ridderschappen, hoofd- en kleinsteden van Gelre ten voordele van de kartuize Monnyckhuysen in verband met de betwistingen door de cijnsplichtigen van Deventer die in tegenstelling met de inheemsche de cijns van 11 gulden en 1 oort uit het Nyenbroick die broeder Derck van Monichusen anno darthien myt bedranck ende dwanck van hon genamen. Als onkosten zullen zij 50 Joachimsdaalders betalen. Zegel van de stad Arnhem verloren.
R101. 1540 Gegeven inden jaer ons heren dusent vyf hondert ande veertich op donredach naden sonnendach Cantate. Gerit Hugen en Derick Willemsz, schepenen inden Nyebroeck, verklaren dat Hille, weduwe van Willem Lubbertsz en Eeffe haar dochter, verkochten aan Arndt Wyersz en Arndt Jansz als vengers (ontvangers) van de kerk inden Nyenbroeck anderhalve morgen land inden Nyenbroecke, beneden: Dercks in Wervens hoeve, ingemeten door de Nywestrynghe, zich strekkend tot aan de Veluschen dyck. Zegels van de schepenen verloren.
R102. 1540 Gegeven inden jaer ons heren dusent vyfhondert ende veertich op vrydach nae ons Heren Hemelvaerts dach. Arndt Hulman en Henrick Aelbertsz, schepenen inden Nyenbroeck, verklaren dat Arndt Wyersz en Arndt Jansz, kerkmeesters van de kerk inden Nyenbroeck erfelijk verkocht hebben aan prior en convent van Monnichusen anderhalve morgen land gelegen beneden inden Nyebroeck, beneden De(r)ckx in Wervens hoeve, ingemeten door de Nyeweterynghe, strekkend naar de Veluschen dyck toe. Zegels van de schepenen verloren.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 195 R103. 1540 Gegeven inden jaer ons heren dusent vyfhondert ende veertich op synte Johannes dach nativitatis. Willem Horstenck en Derick Arntsz, schepenen inden Nyenbroeck, verklaren dat de prior en het convent van Monnichusen met Arndt Hulman en Trude zijn vrouw, als buren te Wervens hoeve inden Nyenbroeck gelegen beneden dick, butenschap (ruiling) gehouden hebben in dezer voegen: het convent zal houden de drie morgen land van die Nyewetrynghe gemeten strekkend naar de Veluschen dyck toe, zoals hij nu afgegraven en bepaald is, terwijl Arndt en Trude de 5 morgen land zullen krijgen van de voorgen. dwars grave wes opten Veluschen dyck toe. Zegels van de schepenen verloren.
R104. 1545 Gegeven inden jaer onss heren dusent vyf hondert ende vyffenveertich op synte Marcus dach des heiligen evangelist. Henrick Aelbrechtsz, richter, Willem Horstenck en Derick Willemsz, schepenen in het Nyenbroeck, verklaren dat Jan van Wamel en zijn vrouw Beerte aan heer Jan Arntz, prior van Monnychusen ten behoeve van het convent erfelijk verkochten hun deel dat zij samen met de conventen van Wyndesem, Nazareth (Schaer), Dypenveen en Renckum hebben in het richterambt vanden Nyenbroeck. Zegels van Henrick Aelbrechtsz en Willem Horstenck verloren; zegel van Derick Willemsz beschadigd.
R105. 1546 Op den sonentag end julij int jair ons heeren duysent vyffhondert ende sesenveertigh. Jassper van Culenborch, drost en stadhouder van de lenen van den Huize vander Lede beleent broeder Jan van Doitdekom, procurator der kartuizers bij Aernhem wegens het overlijden binnen het jaar van de religieus vóór hem beleend met het vierdendeel van alle tienden te Kesteren en nog het achtendeel van dezelfde tienden, dit in aanwezigheid van de leenmannen vander Leede, Jan van Cuyck Henrixsz en Ghysbrecht van Dichteren. Met zegel van Jassper van Culenborch beschadigd.
R106. 1551 Gegeven int jair onss heren dusent vierhondert een ende vyftig den ... ... van Olden ..., richter van Veluwen verklaart dat Johan Heister aan Henrick, prior te Monichusen ten behoeve van het convent alle renten uit de olie- en volmolen gelegen bij Apeldoren op de Gryfft (die aan de kartuizers toebehoort) heeft overgedragen ... ten overstaan van de gerechtslieden. Zegel verloren. Tekst gedeeltelijk uitgewist.
R107. 1552 Dit is geschiet te Reede anno XVC ende tweendevyftich in bywesen fründen voirg. den dartichsten dach inder meert. In aanwezigheid van burgemeester en schepenen van Arnhem, Henrich van Puelwick, Wynand Hacfort, Kairll Bentynck, Gysbert Hoeven alsmede ook nog Ffrans Hoefsmit, Henrick Kreyenvenger e.a. sluit de prior van Monichusen met Jan van Mekeren Harmensz een overeenkomst betreffende graafwerken uit te voeren door deze laatste die de gehele graeff houden zal zonder in de toekomst op iets aanspraak te maken. De prior betaalt hem hierbij 10 keizers gulden. Chirograaf, papier.
R108. 1555 Ghegeven in den jaer ons heren dusent vyffhondert vyffendevyftich den sevensten dach aprilis.
196 Christian De Backer Herman van Kukelsem voor zichzelf en gevolmachtigd voor zijn broer Johan verklaart dat hij verkocht heeft aan broeder Henrick van Mierloe, prior, ten behoeve van de kartuize bij Arnhem, in bijwezen van zijn oom Johan van Kukelsem, prior opten berch te Deventer, het sestendeel van een erf en goed geheten den hoff te Rienen gelegen in het ambt van Veluwen zoom in het kerspel van Brommen en het buurschap van Ryenre. Herman verklaart eveneens dat zijn zusters Aleydt en Wichmont bij hun meerderjarigheid tevens deze overdracht zullen waren en stelt als waarschap een goed in het kerspel van Haexbergen in het land van Twente. Gerechtslieden: meester Johan van Reyde, doctor en Arnold van Hoeckelum. Met zegels van Johan Bentynck (rentmeester op Veluwenzoom), Johan van Reyde en Arnold van Hoeckelum.
R109. 1555 Inden jaer ons heeren dusent vyff hondert vyff unde vyfftych den soevenuntwyn[(ti)]chsten dach der mant april. Henrych Nyekerke, gezworen richter te Haxberghe verklaart dat Herman van Kukelzhem met volmacht van zijn broer Johan volgens een brief d.d. 23.04.1555 en voor zijn twee onmondige zusters Aleyt en Wychmont van Cukelzhem, erfelijk verkocht heeft aan prior Henryck van Mierlo ten behoeve van het convent Monychusen het sestendeel van het guet to Riinre gelegen in het ambt van Veluezoom in het kerspel van Brummen en buurschap van Rynre en dit waren met hun erf en goed te Haxberghe geheten Kattendam en Spelmerynch. Met zegel van Henrych Nyekerke.
R110. 1557 Opten lesten dach januarij vyffthien hondert sevenende vyfftich. Coenraidt van Mekeren, richter te Arnhem en van Veluwenzoem bevindt in den gerichtelicke signaet van Veluwen soem door wijlen Willem van Muylickom, landschrijver, neergeschreven dat op woensdag post festum Marie virginis anno 1550 Karll vander Wyell zich bekent 100 gulden schuldig te zijn aan de kartuize Monickhuysen en hij daarom het convent 5 gulden uitricht uit het goed den Hoff tho Renen te Brummen bewoond door Wychman Clomps zolang tot het bedrag teruggegeven is. Deze akte was verleend voor de richter Johan Momme, Arndt van Heuckelom en Johan van Helssen. Met zegel van Coenraidt van Mekeren. Met aantekening in dorso betreffende de voldoening op 13.01.1563 door Wessel Nyenhuys, gevolmachtigde voor Caerl van Wyel, en de actuele prior, Henrich van Mirloe.
R111. 1561 Gegeven int jaer onss heren duysent vyfjhondert een ind tsestich opten vyfften dach novembris. Johan van den Berghe, Jacob van Ommeren, schepenen te Arnhem, verklaren dat Thomas Gramaye, landrentmeester van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen, en Jacobmyne Stalpaert, zijn echtgenote, uit een huis geheten de Blaeuw camer gelegen te Oosterhout en uit al zijn andere goederen aan het convent van Monychuysen een rente van 100 Carolusguldens verbriefd heeft, jaarlijks te lossen op sente Petersdach ad Cathedram uit 1600 Carolusgulden zoals blijkt uit schepenbrieven van Oesterhout d.d. 10.01. 1554, welke rente Cornelis Tach in 1555 bij het kopen van het huis Blaeuw camere op zich nam en die hij nu desondanks niet betaalt. Hierom gaat Thomas met het convent een erfwisseling aan voor erfelijke renten op volgende huizen en gronden: het woonhuis van Thomas en Jacobmyne bij de Cancelrie achter het raadshuis te Arnhem; een huis den Hoenberch op de Wemermerckt; een stuk grond van 1 morgen gelegen op Monychuyser becke met getimmer en bomen. Zegels van schepenen en Thomas Gramaye verloren.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 197 R112. 1564 Gegeven int jaer ons heren duysent vyffhondert vier ende zestich opten achtsten dach januarij. Coenraidt van Mekeren, richter te Arnhem en van Veluwensoem, verklaart dat Meester Marcelis Vrancken, Willem Noerdyn, Jan van Vreden en Bartolt Clomp, tevens gevolmachtigd voor de naburen van het buurschap Reynder, de procurator en het convent van Monnickhuysen voor 91 gulden en 10 stuivers twee stukken land verpanden gelegen in het buurschap Reynder, het ene aan de straat gaande van Reynder ouck wes aen de buurschap Oecken, O naast het erf van het klooster en joffrouw Lamsynck, het andere een kempken Z naast joffrouw Wachtendonck, O, W en N naast de Reynder Gemeynt ongeveer zes schepel rogge gezaaid welk Henrick Goesens in pacht heeft. Met zegel van Coenraidt van Mekeren.
R113. 1566 Gegeven int jair ons heren duysent vyffhondertvses ende tzestich den veerthienden dach junij. Frederick van Marlhulsen, tevens optredend met procuratie voor de schepenen van de stad Gronloe en zijn vrouw Elysabet van Munster, verklaart erfelijk verkocht te hebben aan Peter Versevelt, prior te Monnickhuysen ten behoeve van diens convent, een sestendeel van een erf en goed gelegen in het kerspel van Brummen in het ambt van Veluwesoem, geheten de hoff to Rienen. Met zegels van Frederick van Marlhulsen, Jacob Botter (landschrijver voor Veluwenzoom) en Rutger Tollick.
R114. 1574 Gegeven int jaer ons heeren XVc. vierende tseventich den vyften octobris. Jacop die Eedell en Gysbert van Baern, leenmannen van de hertog van Gelre, verklaren dat Thomas Gramay, eerste rentmeester en raad van Zijne Majesteit in Gelderland, op 05.11.1561 voor schepenen van Arnhem met wijlen zijn echtgenote Jacobyne Stalpers verkocht aan het convent van Monnickhuysen een jaarlijkse erfrente van 100 Carolusgulden te lossen met 1600 Rijnsgulden uit onderpanden waaronder onder andere een morgen land gelegen op Monnickhuyser beeck. Tevens heeft Thomas Gramay Jacob Botter, landschrijver op Veluwenzoom voor jonker Daem Schelardt van Obbendorp, heer te Dorenweert en leenheer der Prummessche lenen, verzocht het leenrecht op het convent te vestigen van het leengoed Beecksteyn gelegen bij Monnichuyser beeck. Zegels der leenmannen verloren. Cfr. Maris 1934, 8.
198 Christian De Backer
II. Regesten van de charters van de kartuize Monichusen berustend in het Archief van het Bisdom Den Bosch Deze charters worden bewaard in de verzameling charters van de kartuis van Vught. Evenals deze laatste zijn ze afkomstig uit het Aartsbisschoppelijk Archief te Mechelen en werden door ruil verworven. R115. 1362 Gegeven int jaer ons heren dusent dryehondert twee ende tsestich des anderen dages na sente Johans dach decollatio. Edewaert*, hertog van Gelre en Graaf van Zutphen, treft een minnelijke schikking in verband met moeilijkheden die gerezen waren tussen prior en convent van Monichusen en de Nyenbroecker samen met hen die jaarlijkse renten aan de kartuizers verschuldigd zijn. Voor elk pond zullen ze 28 s. klein paym. betalen uitgezonderd als de hertog een goede groot zou slaan van 16 penningen, waarbij dan 15 groten het pond mag betaald worden. Seggers en mynnelike makers: Steven van Bymmen en Beernde van den Dorenweerde. Insertie in oorkonde d.d. 1473 ipso die Willibrordi Epyscopi (R123). *Edward (1336-1371) tweede zoon van Reinald II en broer van Reinald III (1343-1371).
R116. 1371 Gegeven int jaer ons heren dusent driehondert een endtseventich op andach sente Peters ende sente Pouwels der Apostelen. Otto van Ewic verklaart dat hij met de prior van Monichusen ruilt sestenhalven morgen land, 1 hont en 16 roeden groot, gelegen in Elter Velt, beneden: de Elter wech, N Henric van Oy, Z Johan van Woesic, en waarvan de dijk gelegen is in het Elter maalschap, voor een stuk land gelegen in Gheckers, N de vrouw van Vlaenderen, Z Henric Gedden soen, en waarvan de dijk in het Rensummer maalschap ligt. De ruil geschiedt te Nijmegen in het huis van Gerit Crulants in aanwezigheid van broeder Willam, convers te Monichusen, en Otte van Ewic met als getuigen: Reynout van Oesterhout, Gerit Crulant en Henric Wollart. Met zegel van Otte van Ewic. Met zegel van Otte van Ewic.
R117. 1408 Gegeven int jaer ons heren dusent vyerhondert ende acht des donredaghes nae sunte Mathias dach des heiligen Apostels. Henrich In geen Nywelant, richter in de Overbetue, verklaart dat Peter van Steenbergen en zijn vrouw Sweder, opgedragen hebben aan prior en convent van Monichusen 31 morgen in het kerspel van Elden, gelegen tussen Cosiin van Helle enerzijds en Henrich Donker anderzijds, het land van de kerk van Elden en schietend met een zijde op de Middelwech en met de andere op de Rijn. Borgen: Henrich, heer van Homoet en Ghysbert van Mekeren. Gerechtslieden: Johan van Wye, Otte van Herwen en Gosen vander Gruuthuus. Met zegel van Henrich In geen Nywelant.
R118. 1408 Ghegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende acht up den yrsten sonnendach in der vasten als men in der heiligher kyrken singht invocavit. Peter van Steenberghen verklaart dat hij van Ghoessen van der Gruythuys uit Arnhem en prior en convent van Monichusen 2400 gulden ontvangen heeft in afkorting van de som die ze hem schuldig waren voor het erf gelegen te Elden. Met licht beschadigd zegel van Peter van Steenberghen.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 199 R119. 1409 Gegheven int jaer ons heren dusent vyer hondert ende neghen up sunte Philips ende Jacobs avont der heiligher Apostelen. Henrich Ingeen Nywelant, richter in de Overbetue, verklaart dat Henrich Vuethuus, broeder van Sunte Johans Oerden, Bernt Vuethuus, Gheryt Vuethuus, priester, met hun gekozen momber Willem Hueken, overgedragen hebben aan Johan van Rokel Gosensz 6 morgen en 1 hont land op Elderweyde in het kerspel van Elden gelegen O en W naast Reyner van Echtelt, W Aelbert Heymerix soon, N de bandijk, Z upten Middelwech. Gerechtslieden: Johan van Aemb en Jonghe Willem Heucke. Met zegel van Henrich Ingeen Nywelant.
R120. 1413 Ghegheven int jaer ons heren dusent vierhondert ende dert en des saterdaghes na sunte Gertruden dach. Otte van Mekeren, richter inde Overbetue, verklaart dat Johan van Rockel en zijn vrouw Alyd verkopen aan broeder Harman Momme, convers te Monichusen, ten behoeve van zijn klooster, 6 morgen en 1 hont land gelegen op Elderweyde in het kerspel van Elden, O naast de vrouw van Reymer van Echtelt en haar kinderen, W Aelbert Heymerix sone, N de bandijk, Z de middelwech. Gerechtslieden: Johan Meggync en Heymerich Pennyng. Met zegel van Otte van Mekeren.
R121. 1430 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert ende dertich des sonnen daiges na sente Agathen dage der heiliger Jonffrouwen. Jacob van Treynen en zijn vrouw Helberich verklaren dat ze door broeder Garselys, procurator van het convent Monichusen, vanwege Griete Mullnicks uit Arnhem betaald zijn voor de verkoop van derdenhalven morgen land gelegen op Elderweyde. Waarborgen zijn: Lubbert van Trynen Andriessoon, Lubbert van Trynen Henrichs soon en Steven Muys, die beloven, indien de kartuizers in hun rechten worden aangevallen, in leisting te gaan in een herberg te Arnhem. Met zegels van Jacob van Treynen, Lubbert van Trynen Andriesz, Lubbert van Trynen Henrichsz en Steven Muys.
R122. 1435 Int jaer ons heren IV. C. XXXV. opten donredach nae sunte Martyns translatione. Gerit Pennynck verkoopt aan prior en convent van Monichusen een kamp lands van 5 morgen geheten Haserkamp en gelegen in het kerspel van Elst en dat hij als testamentaire beschikking met akkoord van Jonker Willem van Egmont uit het tijnsboek wil doen schrappen. Met zegel van Gerit Pennynck. In dorso: akkoord van Wilhelm brueder to Egmont.
R123. 1437 Gegeven inden jaere onss heren dusent vyerhondert seven ende dertich ipso die Willibrordi Epyscopi. Ghysbert van Lockhorst, proost te Elst, en Herman Grubbe, deken van Sant Walburgen te Aernhem, vidimeren voor prior en convent van Monichhuysen een brief d.d. 1362 des anderen dages na sente Johans dach decollatio. Zegels verloren. Cfr. R115.
R124. 1487 Ghescreven int jaer ons heren dusent vyrhondert seventachtentych op sente Johannis avont inder somer den heyligen apostel. Johan Willem Wyersz, boerscholt te Wenem, samen met Willem Vygen en Lubbert Maesz verkopen aan prior en convent van Monyckhusen 1 hont land gelegen te Wenem in het kerspel van Apeldoren, O en W tussen de molen en de Molenhoff, N en Z tussen Molencamp en Molenbeke.
200 Christian De Backer Met zegel van Johan Willem Wyersz.
R125. 1487 Bescreven int jair onss heren duysent vyerhondert soevenentachtentich op sint Johannes avont inden zomer den heligen Apostel. Johan Willem Wyersz, boerscholt te Wenem, samen met Willem Vygen en Lubbert Maesz, gezworen voersters, verkopen aan prior en convent van Moenichusen een stuk tijns land te Wenem binnen het kerspel van Apeldoorn genomen van de gemeenschappelijke gronden. Kopie op papier door Lucas Everardi, publiek notaris.
R126. 1488 Gegeven inden jaire onss heren dusent vyerhondert lxxxviij. opten xvj. dach van october. Henric Germansz verklaart schuldig te zijn aan prior en convent van Monichusen een jaarlijkse erfrente van 1 lb. op sunte Peter ad Cathedram uit een hofstede gelegen bij de Calde Weyen in het kerspel van Driel die vroeger toebehoorde aan Truyde Bruninx, O die Taelmont, Z de gemene straat, W joffer Freysen, N de bandijk. Deze erfrente was door Truyde als testament aan het klooster geschonken. Met zegel van Henric Germansz.
R127. 1489 Gegeven inden jair onss heren dusent vierhondert ind negen ende tachtentich dess woensdages nae den heiligen Pynxter Dach. Bartolt Hack, richter, Dirk Hack en Wilhelm van der Lawick, schepenen te Wageninghen, verklaren dat Jacob Pannecoick de prior en het convent van Monnickhuysen toelaat elk jaar op Sint Martynsdach inden Wynter een rente van 40 Rijnsgulden paym. te mogen kwijtkopen en lossen uit een kamp van 3 morgen gelegen int vorbricht, O strekkend aan de Rynstege, W aan de Sclachtige, Z aan de Schoer hulle, N aan Bartolt Hack en uit 2 morgen gelegen inden Wunseler, O strekkend aan Die Luessen(er?), W aan de Dyckgraeff stege, N aan de erfgenamen van wijlen Bartolt van Zallant, Z aan Johan Reynersz behoudens de rechten van het Onze-Lieve-Vrouwegilde te Bernckhom. Met geschonden zegel van Bartolt Hack.
R128. 1489 Gegeven inden jair onss heren dusent vier hondert ind negen ende tachtentich des woensdages nae den heiligen Pynxter Dach. Bartolt Hack, richter te Wageninghen, Wilhelm van der Lawick en Dirk Hack, schepenen, verklaren dat broeder Oth Pannekoick met zijn gekozen momber Arnt van der Lawick, aan de prior Arnt van Hoeculum, ten behoeve van het convent Monnichuysen, overdroeg een stuk land geheten Creyen camp alsmede een tweede stuk gelegen opt Haverlant, achtenhalven morgen groot, O strekkend aan de Dyckgrave, W die Rynstege, Z de erfgenamen van Bartolt van Zallant, N een stuk land van Onser Lieven Vrouwen te Bernckhom. Met zegel van Bartolt Hack.
R129. 1498 Gegheven inden jaer ons heren dusent vierhondert ende acht entnegentien des woensdages na sente Odulphus dach Confessoris. Andries Bondien en zijn vrouw Johanna verkopen aan broeder Reycqwyn Dercsoen, convers, ten behoeve van zijn convent Monichusen, een jaarlijkse los- en erfrente van 5 Rijnse goudgulden gaande uit hun goed Opt Sant, gelegen in de Veluwen in het kerspel van Twello, O strekkend aan het erf en goed Welde, toebehorend aan Johan Ghoeyman, W aan het Mastbroeck, Z aan de Haverkamp toebehorend aan Philip van Dielen. Met zegel van Andries Bondien, licht beschadigd.
R130. 1533 Gegeven int jaer ons heren duysent vyffhondert drye ind dertich den theynden dach septembris.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 201 Geritt van Scherpenzell genaamd Pallick, landdrost van Veluwen, verklaart dat Arndt Gysbertsz opdroeg aan het convent van Monnyckhuysen negenenhalven morgen land in Eerder veen in het ambt van Eede, O die Eeder Meen, Z Jacop Gerritsz, W Velt Huyssen Graff, N het veen van Jacop Gaertsz. Gerechtslieden: Wylhelm van Hoemen en Gysbert vanden Tonysz. Met zegel van Geritt van Scherpenzell.
R131. 1545 Gegeven int jaer onss heren duysent vyfhondert vyff ind vyertich dess manendagess nae sondach Letare. Evert Thonysz en Geryt Camp komen met de prior en procurator van het convent van Monychusen overeen dat deze laatsten alleen gerechtigd zijn in hun aanspraak op het erf van Wilhelm Vaeck te Lathem. Gekozen seghtzlieden: Henrich die Groiff, Wynant Hackfort enerzijds, Henrich van Poelwyck en Daem van Delen anderzijds. Met zegels der gekozen zegslieden.
R132. 1545 Gegeven int jair ons heren dusent vyfhondert ind vyff ende veertich des saterdages voir heylige cruysdach exaltacionis. Martyn van Scerpenzeel, onderscholt te Ede, verklaart dat int jaer ons heren dusent vyfhondert ind vyfendeveertich des manendages op Onser Liever Vrouwen avont nativitatis Marie Evert Ghysbertsz, woonachtig te Ede, afgepaald heeft het veen dat pater Lambertus, prior van Monichusen en broeder Wyer ten behoeve van hun convent kochten, dat in aanwezigheid van Martyn van Scerpenzeel, hemzelf, Jan Jansz en Jonge Evert Meusz, vrije dienstmannen. Met zegel van Martyn van Scerpenzeel.
202 Christian De Backer
III. Regesten van de charters van de kartuize Monichusen berustend in het Archief van de Kathedraal te Antwerpen37 Deze charters worden bewaard in het fonds Nederlandse Kartuizerijen. R133. 1448 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondent ende achten veertich op sente Matheus dach des heiligen Apostels ende Ewangelists. Wynant Ridder en Willem van Doerinck, schepenen te Aernhem, verklaren dat Derick van der Kuyle en Beele zijn echtgenote hebben opgedragen aan Johan van Raesvelt een huis en hofstede die vroeger aan Derick Gruter toebehoorde. Met zegels van Wynant Ridder en Willem van Doerinck.
R134. 1448 Gegeven int jair onss heren dusent vierhonden ende achten veertich op sente Matheus dach des heiligen Apostels ende Ewangelists. Wynant Ridder en Willem van Doirinck, schepenen te Arnhem, verklaren dat Arnt Gruter de verkoop van het huis en hofstede van Derick Gruter door Derick van der Kuyle aan Johan van Raesvelt belooft te waren met zijn huis en hofstede die vroeger aan Derick vande Walle toebehoorde. Tevens geeft hij aan Johan van Raesvelt als onderpand voor een schuld van 51,50 Rijnse gulden een brief van 200 Vlaamse gulden op zijn huizing ten Walle bezegeld door Goesen van der Gruuthuys en Herman van Weye, schepenen te Arnhem. Met zegels van Wynant Ridder en Willem van Doirinck.
R135. 1457 Gegeven int jair ons heren dusent vierhondert soeven ende vyfftich des maenendaigs na den sonnendach inden vasten alsmen singt Judica. Herman van Wye en Johan Mynschart, schepenen te Arnhem, verklaren dat broeder Arnt Roessinck, procurator van het klooster Bethanien, heeft opgedragen aan Gysbert Bolck en diens echtgenote Weymen, een huis en hofstede vroeger toebehorend aan Arnt van Beke, gelegen in de Ketelstrate tussen het erf van wijlen Henrick van Wissch en dat van Gerit van den Beemde, barbier, en waaruit een jaarlijkse cijns gaat van 2 goede oude schilden en 4 lb. kleine penningen. Met zegels van Herman van Wye en Johan Mynschart.
R136. 1482 Gegeven int jaer onss heren dusent vierhondert twee ende tachtich op sent Michiels avont Archangeli. Goesen van Scherpenzeell en Gysbert van Deest, schepenen te Arnhem, verklaren dat Gysbert van der Tolle opgedragen heeft aan Gerit Hugensz, priester, ten behoeve van Aernt van Middachten, ridder, en diens vrouw Belye van Welp, een huis en hofstede gelegen in de Ketelstraat tussen het huis en hofstede van wijlen Gerit then Beemde, barbier en het erf van Aernt en Belye vors. en waaruit een jaarlijkse cijns gaat van 2 oude schilden en 4 lb. kleine penningen. Met zegels van Goesen van Scherpenzeell (licht beschadigd) en Gysbert van Deest (beschadigd). In dorso: deze cijns heeft juffrouw Magriets van Diesbeeck afgelooft aan de vicarie van de Oude Kerk op 23.12.1577 blijkens de brieven die zij daarvan heeft.
R137. 1489 Gegeven int jair ons heren duysent vyerhondert negen ind tachtentich opp sente Peter ende sente Pauwels dach Apostolorum. 37
Cfr. supra, 172, n. 36.
De kartuize Monichusen bij Arnhem 203 Gerit van Mekeren, drost en richter van Veluen, verklaart dat Ott Pannekoeck samen met zijn gekozen momber Ott van Hoekelom, overgedragen heeft aan Arnt van Hoekelom, prior van Monnychuysen, ten behoeve van het convent, een huis en erf genaamd Stoenenberch samen met roggeland, broekland, bos, broek, heide, weiden en toebehoren, gelegen in het kerspel en buurtschap van Broichuysen volgens de brief van een boedelscheiding bezegeld door Gysbert van Tuyll en Rende van Hoekelom, alsmede nog volgende stukken land: anderhalve malder zaailand, het Moellen stuk geheten, gelegen boven en beneden het voorgenoemde land; voorts een malder zaailand; een stuk geheten dat Cloetgen gelegen aan de boomgaard die Ott van Hoekelom kocht van Rende van Hoekelom en waarop een losrente staat van 9 Rijnsgulden; en tenslotte derdenhalve malder zaailand boven de Diedenweth afgekocht van Jan Arntssoen. Gerechtslieden: Scholt Hack, Gerit ten Walle en Borchart van den Nyenhuys. Met zegel van Gerit van Mekeren, beschadigd.
R138. 1500 Gegeven int jair ons heren dusent vyffhondert des saterdages (na) sente Peters dach ad vincula. Sander Tengnagell en Johan Gerytsz, schepenen te Arnhem, verklaren dat Sweder Blanckert en Derick zijn echtgenote, aan Hesken Blanckert hun dochter, schuldig zijn 100 overl. gouden Rijnsgulden en geven als onderpand hun huis en hofstede die ze bewonen, gelegen achter Sente Johans Cloester, tussen het Hoff van Middachten en het huis van Johan Gruyter behoudelijk de jaarlijkse renten voor het hospitaal van sente Katheryne binnen Aernhem. Met stadszegel van Arnhem beschadigd. Hieraan is bevestigd volgende transfixbrief:
R139. 1509 Gegeven int jair (ons) heren dusent vvyfhondert ende negen. Schepenen van Aernhem verklaren dat Sander Tyngnagell overleden is en zijn zegel reeds gebroken is en daarom bovenstaande brief bezegeld werd met het stadszegel van Aernhem. Met schepenzegel (van?).
R140. 1565 Gegeven int jaer ons heren dusent vyffhondert ind vyff ind tsestich den elfsten dach des maindtz aprilis. Wilhelm van Poelwyck en Gerrit van Rysswyck, schepenen van Arnhem, verklaren dat Geertruydt Leideckers, Urbaen Harsseboll en Anna zijn echtgenote, Anna Raitz, Goessen van Duen en Fye zijn vrouw, als erfgenamen van hun moeder en zuster Jenneken Trompet, echtgenote van heer Jorgen van Plettenberch, opgedragen hebben aan Carll van Middachten ten behoeve van Margarete van Vysbeck, weduwe van jonker Henricksz van Middachten, een huis en hofstede geheten Blanckerts gelegen tussen het huis en erf van Engelbert van der Borch en het Hoff van Myddachten. Met zegels van Wilhelm van Poelwyck en Gerrit van Rysswyck. Hieraan is bevestigd volgende transfixbrief:
R141. 1565 Gegeven int jaer ons heren vyffthien hondert ind vyff ind tsestich den dartichsten dach des monatz decembris. Johan van den Bergh, Jacob van Ommeren, schepenen te Arnhem, verklaren dat Jorgen van Plettenburch de opdracht d.d. 11.04.1565, waaraan deze brief gehecht is, goedkeurt. Met zegels van Johan vanden Bergh en Jacob van Ommeren.
R142. 1565 Gegeven int jaer ons heren vyfftienhondert ind vyff ind tsestich den veerthienden dach des maendtz aprilis.
204 Christian De Backer Johan vanden Bergh, Gerrit van Rysswyck, schepenen te Arnhem, verklaren dat Reiner Kempinck als overste huysmeyster en Arndt van Brumen als mede huysmeyster, samen met Derck then Haege, rentmeester van het Sanct Catharinen gasthuis binnen Arnhem verkocht hebben aan Margaret van Visbeck, weduwe van jonker Henricksz van Middachten, een jaarlijkse los- en erfrente van drie gouden schilden en 1 lb. uit het huis genoemd Blanckerts gelegen tussen het Hoff van Middachten en Engelbert vander Borcht. Met zegels van Johan vanden Bergh en Gerrit van Rysswyck.
R143. 1576 Gegeven int jaer unsers heren dusent vyffhondert und sess und tseventich opten achtienden dach des monats septembris. Ott Kanis en Cornelis van Zallant, schepenen te Arnhem en geërfden in Veluwenzoom, verklaren dat jonkheer Anthonis van Middachten, heer te Middachten in een ruil opgedragen heeft aan Andries Loot, prior van Monnickhusen, ten behoeve van zijn convent, een huis en hofstede, gelegen in de Ketelstraet, geheten het Hoff van Middachten, tussen het huis van Herman van Wetten en Gerrit Moell, alsook een daar achter gelegen huis en hofstede het welke zijn vrouw onlangs heeft aangekocht, voor het goed Telmeldinck of Goetinx guet met de gerechtigheid van de zevende boom in Middachter bosch. Met zegels van Ott Kanis en Cornelis van Zallant. Cfr. Van Doorninck, 1896, 91 (nr. 202).