I
I
<, ?
EENE MIDDELNEDERLANDSCHE VERTALING VAN HET
ANTIDOT ARIUM NICOLAI
EENE MIDDELNEDERLANDSCHE VERTALING VAN HET
ANTIDOTARIUM NICOLAI (Ms.
1S624— 15641,
Kon.
Bihl.
te Brussel)
MET DEN LATIJNSCH^N TEKST DER EERSTE GEDRUKTE UITGAVE VAN HET ANTIDOTARIUM NICOLAÏ
UITGEGEVEN
W.
S.
VAN DEN
BERG,
MED. DOCT^. ARTS
N. V.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
VOORHEEN
E.
J.
BRILL, LEIDEN.
1917
BOKK DRUKKERIJ voorheen
e.
j.
imnx.
—
lkidkn.
\
VOORWOORD.
Dit werk broeder,
is
het resultaat van de nasporingen van wijlen mijn'
die de uitgave
van eene middelnederlandsche vertaling
van het Antidotarium Nicolai
onderwerp voor
als
gekozen had. Aan de reeds voor de
hem nog
door
slechts de laatste
helft
hand
te
afgedrukte stof behoefde
worden gelegd, toen
plotseling na eene korte ziekte uit dit leven wil van deze gelegenheid gebruik
Ik
dank
te
betuigen
aan prof.
E.
dr.
promotor van mijn' broeder zou welwillende hulp
hem en daarna
werk de bestemming
te
C.
zijn
zijne dissertatie
werd weggeroepen.
maken, mijn' hartelijken
VAN Leersum,
die
mij in staat heeft gesteld, aan dit
geven, die ervoor beoogd was,
SOPHIE Maart 19 17.
de
geweest en die door zijne
n.1.
eene
bijdrage te leveren tot de geschiedenis der geneeskunde.
Delft,
hij
J.
VAN DEN
BERG.
INHOUD. Pag.
Voorwoord '^*
Inleiding I.
II.
III.
Salerno en de Salernitaansche school
Nicolaus en het Antidotarium
Het middelnederlandsche
hs.
en de editio princèps
Litteratuuropgave Lijst
van afkortingen
Overzicht van praeparaten
Middelnederlandsche en Latijnsche tekst van het Antidotarium Woordenlijst
IX.
XIV.
xix. XXili.
xxix.
XXXI. 2.
^94-
INLEIDING.
Salerno en de Salernitaansche School.
I.
bekenden geschiedschrijver Joh. Ant. Summonte, de schoonste stad van Italië, zou, naar het beweren volgens haren
Salerno^
van sommige menschen, haren naam ontleenen aan den een
dat
riviertje,
weg naar
dom denis
door vruchtbaar bouw- en weiland een'
zich
in
de middeleeuwen was de ouder-
der stad spreekwoordelijk.
Omtrent hare vroegste geschie-
is
zee baant
men
Lucanus,
').
Reeds
geheel aangewezen
Strabo,
Tegenwoordig
Plinius
rijk
476
in
a.
e.
men
houdt
op enkele opmerkingen van
Romeinsche geschiedschrijvers. voor
Salerno
eene
oorspronkelijk
welke na den val van het
Grieksche nederzetting, sche
Silaris,
onder de Byzantijnsche
W. -Romein-
heerschappij
bleef,
totdat in 762 Arichis, hertog van Beneventum, de stad in bezit
nam. lo 840, toen zelfstandig
hertogdom uiteen
dit
vorstendom,
nog
slechts
in
viel,
werd Salerno een
naam aan Byzantium
onderhoorig. Maar sinds de Duitsche keizer Hendrik II in 1022
de stad innam, daarbij geholpen door de
Noormannen,
lang gevestigde nastie aan
de andere:
en
tot
Sicilië,
huis Anjou,
De
studie
11
30
verviel
— 1194
in
die streek
— 1504
de
vorsten van Napels
— 1435
van de geschiedenis der Salernitaansche School
van 1837, toen
I)
aan het
aan het huis Aragon, enz.
nog van betrekkelijk jongen datum en dagteekent schrift uitgaf,
niet
de stad van de eene dy-
aan
1266 aan de Hohenstaufen, 1266
1435
nog
prof.
Henschel een,
toen nog onbekend, hand-
van 35 verschillende geschriften, die
Ant. Mazza, Urbis Salernae historia.
is
eigenlijk pas
alle
van Saler-
X
INLEIDING.
met uitzondering van de chirurgie, onderdeelen der geneeskunde omvatten. Vóór dien tijd, zegt Daremberg '), bestond de geheele kennis van de oudste der medinitaanschen oorsprong
zijn en,
alle
sche scholen
min of meer vage begrippen omtrent enkele der
uit
voornaamste medici, die
in
en gewerkt hebben, en
hij
pour
plus
les
de
ie helft
vervolgt: „les historiens qui passent
même
n'ont pas
érudits,
der middeleeuwen geleefd
pris la peine
de
lire les
ouvrages Salernitains publiés dès l'invention de l'imprimerie les tenaient
;
ils
pour trop barbares ou pour trop supterstitieux". Door
de publicatie na 1837 ^^^ verscheidene handschriften van werken
van geleerden der Salernitaansche School, door Ch. Daremberg,
denkbeeld
is
de Renzi en
het mogelijk geworden, zich een nauwkeuriger
vormen van het
te
S.
der geneeskundige
peil
weten-
schap te Salerno.
Daar de hooge
zijketens der
Appenijnen des winters de gure
N. en N. O. winden tegenhouden en verhindert, stijgt,
des
dat
zomers
de nabijheid van de zee
thermometer hinderlijk
'de
heerscht in Salerno en omstreken van April tot Kerstmis
eene aangename temperatuur, terwijl
de koudste maanden,
het er in Januari en Fe-
zeldzaam
vriest.
warme en koude bronnen in de omgeving, nischen bodem ontspringen, hadden reeds
die uit
bruari,
(65
—8
hoog
a.
C. n.)
uiterst
in
De
talrijke
den vulka-
Horatius'
tijd
eene geneeskundige vermaardheid, die den roem
van Baiae en Puteoli nabij kwam
'^).
Door den invloed der Grieksche beschaving, was Salerno in gekomen van een „Gymnasium .... post hominum
het bezit
memor^am
satis
praeclaram, ubi clarissimi ofnnium semper disci-
plinarum interpretes celebres floruerunt, quos, ut audiat cupida disciplinarum iuventus, undique confluit"
•').
A. Mazza zegt: „nee
omnes qui
et
ad Juris prudentiae,
litterarum gloria
excelluere,
Philosophiae, Medicinae, Theologiae et aliarum scientiarum culmen 1) Ie dr.
L'Ecole de Salerne.
en
Trad.
vers frangais .... préc. d'une introduction par
Ch. Daremberg.
2) Hor., Epist.
1.
I,
ep.
XV
ad C. N. Valam. beroemd gymnasium, waar steeds de beroemdste
3) Een sinds menschenheugenis vertolkers van alle wetenschappen
kanten samenstroomde,
om
dezen
waren en waarheen de leergierige jeugd van hooren. (M. A. Marsilius Columna).
te
alle
:
XI
INLEIDING.
Gymnasium
Salernitanum
possunt"
waarna
'),
hunne werken opsomt. En ook Joh.
van geleerden en
tal
hij
narrari
evexerat,
Potanus en Joann. de Nigris laten zich in die richting uit. De oorsprong der Salernitaansche School ligt nog steeds het duister.
Renzi
in
de
moet wel zeer oud zijn, want, reeds in documenten van de jaren 848 en
Zij
men
vindt
'-),
volgens S.
twee Salernitaansche geneesheeren Josef en Josua genoemd, terwijl in 900 de bekende Ragenfriedus leefde. In de iie eeuw wist men reeds niets meer met zekerheid omtrent het
855
de'
ontstaan gelijk,
mede
dat te
Sommigen
deelen.
te
•')
achten het
niet
hebben
minstens twee scholen bestaan
Salerno
onmo-
het Collegium Hippocraticum en het jongere Gymnasium Saler-
nitanum.
Waarschijnlijker
Salerno -oorspronkelijk
echter, dat
Hippocraticum bezat, dat de medische
een Collegium
werd van de
is
gestichte
later
faculteit
door Columna en
universiteit: het
Voor deze opvat-
Mazza genoemde Gymnasinm Salernitanum. ting pleit: ie
de meerdere beroemdheid der geneeskundige
van Aquino toch (+ 1250) teris
praeeminentes;
Bononia
legibus,
in
schrijft*);
Salernum
Parisiis in scientiis,
Aurelianis
medicinis,
in
Petrarca
actoribus".
in
Tho.
faculteit.
„Quatuor sunt urbes cae-
(1330)
noemt Salerno „medicinae fontem ac gymnasium nobilissimum". 2e het 'feit dat
men
alleen bij de medische faculteit
torsgraad kon behalen, hetgeen Joann. de Nigris
waarom deze cina
faculteit
possunt doctorani
Civili et
beroemder
is,
non autem
:
noemt
dan de andere: doctorari
den docals reden,
„in
medi-
possunt in Jure
Canonico".
Het Collegium
Hyppocraticum
bestond,
volgens
Mazza,
uit
10 magistri, waarvan de oudste voor het leven Prior of Praepositus
was.
Oorspronkelijk
gestorte gelden, kregen i)
Men
zou
niet
allen
zij
bezoldigd later
een vast
kunnen opnoemen, die Gymn. had opgeleid
blonken en die het Salernit.
wetenschap enz.
^)
Mesuae opera Venet. 1562. Ziemssen, Die Schule von Salerno
4)
Lib. de vita et virtute.
2)
de door de studenten
uit
etc.
salaris, in
tot
de
dat voor som-
letteren
hebben
uitge-
het hoogtepunt der rechts-
INLEIDING.
XII
migen werd
goud per jaar bedroeg,
oneen
12
Professoren
').
doch
later
verhoogd
en studenten genoten eenige privileges, als
vrijdom van belasting, somtijds ook
woning. Het onderwijzen
vrije
en uitoefenen der geneeskunst stond, behalve aan andere artsen,
ook
aan gewone burgers, edelen,
vrij
zooals
de Procida,
Joh.
^) ook aan Joden en zelfs aan vrouwen. Deze „medichese" worden in de geschiedenis herhaaldelijk ge-
volgens Steinschneider
noemd, hoewel Südhofif
meent, dat dit niet meer waren dan
^)
vroedvrouwen. Stephania, Trotula (volgens Südhoff'^) geene vrouw,
maar de
van een boek), Rebecca (eene Israëlitische
titel
vrouwelijke niet tot
artsen.
Het
geschrift
Trotula
(van)
?),
namen van
arna, Mercuridis, Abella, Constanza Calenda zijn
Gu-
zulke
behoort zeker
de minste der Salernitaansche werken.
Dat de Salernitaansche geneesheeren een' goeden naam hadden ver buiten
wel hieruit,
blijkt
Italië,
Lodewijk de Vrome hunne
als
vele
vreemde vorsten
dat
Salerno beriepen en
lijfartsen uit
voorname zieken daar genezing zochten, zooals abt Desivan het klooster Monte Casino, later Paus Victor III,
derius
Bohemund, zoon van Rob. Guiscard, Robert, zoon van Willem den Veroveraar, aan wien het beroemde
vanda valetudine" werd opgedragen, van Aldebaron van Verdun, die wel
bewijst,
e. a.,
gedicht
„de conser-
hoewel de geschiedenis
984 ongenezen terugkeerde, dat die bezoeken niet altijd het gewenschte gein
volg hadden.
Oorspronkelijk
den
later
titel
„magistri"
van
geheeten,
„doctores",
welke
droegen titel
ven werd aan de jonge artsen. Dit geschiedde eene
bijzondere
het
in
plechtigheid,
publiek plaats
had en
welke uit
in
de
professoren
tenslotte weer gege-
de
bij
de promotie,
groote
kathedraal
een streng examen bestond.
Geen candidaat kon zich daaraan onderwerpen, die geene bewijzen kon overleggen, dat hij niet jonger was dan 21 jaar en minstens 7 jaar in de geneeskunde gestudeerd had. Daarna volgde, volgens Mazza, het „publice explanare puncta medi.
de Renzi, Coll. Salem.
i)
S.
2)
Virchow's Archiv, Bd. 38.
3) J. L. Pagel, Einführung
i,/d.
Gesch. d. Med. 191 5.
.
.
INLEIDING. aut
cinalia
Ook moest
').
hij
in libris
beloven „ne almo collegio con-
mendacea nan doceat, a pauperibus nee oblatam suis languentibus poenitentia sacramentum
tradicat, falsa ac
mercedem
Tegni Galeni vel Avicennae, vel
libris
in
aphorismorum"
XIII
recipiat,
mandet, cum aromatariis nullam inhonestam habeat sortem, utero
krans op het hoofd uitoefening
De jonge
^).
gouden ring aan den vinger en een' lauwer-
doctor kreeg een'
tot
medicamentum"
ne abortium exhibeat
gerentibus
de verkregen doctorstitel gaf
;
geneeskundige praktijk.
der
hem
het recht
Later kreeg deze
promotie nog meer waarde, toen, krachtens de beroemde genees-
kundige wet van keizer Frederik
II
(1240) alleen eene Salerni-
taansche bul het recht gaf, de praktijk uit te oefenen.
Het onderwijs steunde geheel op de en
crates
(+
ook
werden
men de
Arabische
werken
Bovenal
behandeld.
artsen ook in ethische richting te ontwikkelen;
men
humaniteit en onbaatzuchtigheid beschouwde
eigenschappen voor den lijk
Hippo-
Galenus; sedert de komst van Constantinus Africanus
1050)
trachtte
leerstellingen van
aan den dag
arts.
Deze ethische
als
richting
onmisbare
komt duide-
den „Tractatus de adventu medici ad aegro-
in
tum", een merkwaardig geschrift, toegeschreven aan Archimatheus en
1837 door prof. Henschel uitgegeven en waaruit ook een
in
godsdienstige
zeer
Petrarca
geest
de gulden regels
uit
spreekt.
Te oordeelen
de geneeskundigen
zegt over
^)
van
dezen tractatus niet getrouw
Het bloeitijdperk der Salernitaansche School
hetgeen
naar
zijn
tijd,
moeten
zijn nageleefd.
valt in het begin
der 12de eeuw, dus niet gelijktijdig met den grootsten bloei der
974 door paus Bonifacius VII tot hoofdplaats der geheele streek werd verheven. Uit dien tijd dagteekenen dan welke
stad,
i)
medische
in
punten
hetzij
uit
de boeken van Galenus enz. in het openbaar
uit-
leggen. 2)
het
eerwaarde college niet
tegen
leerstellingen te verkondigen, geen loon
hem wordt aangeboden, willen
doen, zich niet
spreken, geen valsche en leugenachtige te
met kwakzalvers te
in te laten,
verstrekken.
I.
niet als het
geene vruchtafdrijvende mid-
_
Henschel, Petrarca's Urtheil üb. die Medizin
in Janus, jaarg.
nemen, ook
het sacrament te laten toedienen aan hen, die poenitentie
delen aan zwangere vrouwen 3) A, Th.
te
van armen aan
(1846).
u. die
Aertzte seiner Zeit,
XIV
INLEIDING.
ook de beide beroemdste Salernitaansche werken: het onderwerp van
„het
proefschrift
dit
Antidotarium van Nicolaus" en het
anonieme „Schola Salernitana", het eenige werk dat
dezen
tijd,
nog werd uitgegeven, toen men van het Antidotarium
niet
meer sprak. Na 1260 raakte de
luister der school
uit
aan het tanen;
na een kwijnend bestaan gedurende eenige eeuwen, werd ze 29
Nov. 181
1
door Napoleon opgeheven.
II.
Veel
Honestis et
omtrent Nicolaus niet bekend. Christophorus de
er
is ')
zegt van
hem:
medicus diu exercitatus
„fuit
natione
ingenio,
naturali
in
Nicolaus en het Antidotarium.
Salernitanus,
ex nobili sanguine procreatus,
non
successit
sic
est
fuit
niet
valt
spreekt van
tijd
met recht
orbem"
iets
is;
hijzelf,
daar
positi te
noemen. Onmogelijk te
gaan
het wellicht
is
is
tot de
uit
Met
van het Colle-
niet te veel geloof
hem
Nicolaus Prae-
het natuurlijk niet.
bespreking van Nicolaus' Antiondienstig,
niet
^)
noch Platearius zeggen
men
toen reeds gewoon was,
hechten,
Alvorens over
Andere middeleeuwsche
te betwijfelen, of Nicolaus Prior
men
et
dicta civitate
van Nicolaus Praepositus.
als
aan latere schrijvers kan
van;
dotarium,
^).
in
noch eenige andere schrijver
hij,
hem
gium Hippocraticum geweest er
et
divitiis
meer bijzonderheden over hem. Sylvius
noemt hem Salernitanus; dien
in practica
autem temporibus primus
longum tempus elapsum
Salerni digna clamosa fama per schrijvers geven
plenus
een enkel woord
te
in het
algemeen. „Antidotarium est liber
continens experimenta contra
morbos data" zegt Saladinus de
zeggen over antidotaria
Asculo.
Een antidotarium
der meestal
heeft
eene dubbele strekking. Ieder
zeer samengestelde recepten begint
met een thera-
Mesuae opera, Venet. 1562. Hij wa§ een geneesheer met langdurige ervaring en van grooten aanleg, uit Salerno geboortig, zeer rijk en van aanzienlijk geslacht; hij was de eerste van zijn' tijd en had na korten tijd eene voorspoedige praktijk in den genoemden wereldvermaarden Staat Salerno, i)
2)
3)
Mesue 1581.
:
XV
INLEIDING. peutisch gedeelte, „laus" genoemd, vermeldende
— soms
in vers-
—
de ziekten, waartegen de genoemde praeparaten worden maat aangewend en alzoo dienst doende als eene soort van inleiding en een pharmaceutisch gedeelte, aangevende de be-
—
van
reidingswijze
genoemde praeparaat en derhalve meer
het
overeenkomende met de narede
en
vóór-
latere
pharmacopeeën. De begeleidende
van zulk een antidotarium vaak niet de
zijn
minst belangrijke gedeelten van het werk.
Er bestaan
De
I.
naam Nicolaus dragen
verzameling
oudste
+
werk dagteekent van
De
II.
grootste
Nicolaus
van
Antidotarium van Nicolaus
het
genoemd;
Praepositus
dit
iioo.
de
is
is
Nicolaus
verkeerdelijk
Salernitanus,
van
middeleeuwsche verzamelingen
groote
drie
recepten, die den
vertaling van het Auyxfispév
Latijnsche
Myrepsus,
ook Alexandrinus genoemd
;
deze
is
geschreven tusschen 1270 en 1290. III.
Dispensatorium ad aromatarios, vroeger ook aan Nicolaus toegeschreven.
Salernitanus
van E. Wickersheimer
is
')
dit
een werk van de hand van Nicolaus
Praepositus, volgens Wickersheimer
Omtrent deze hopelooze
drie
de onderzoekingen echter
Blijkens
+
werken bestond
1500 arts
de middeleeuwen eene
in
Fuchsius (1547),
verwarring.
Lyon,
te
in
de voorrede op
zijne
Latijnsche vertaling van het ^vjx^spóv, verwart Nicolaus Salerni-
tanus
met Nicolaus Praepositus. Opmerkelijk
blijkbaar de hss.
hecht,
dat
is,
hij
aan de
waarmede hij Nicolaus van Salernitanus bedoelt, meer waarde de
Latijnsche vertaling,
„latini
Nicolai
dan aan den Griekschen
codices",
tekst. Herhaaldelijk toch,
wan-
in strijd zijn, zegt hij, dat men den Griekschen moet verklaren naar den Latijnschen. Dit gaat zelfs zóó
neer deze met elkaar tekst
ver, dat hij
verwarren,
de meest eenvoudige plantennamen met elkaar gaat zooals
het
door Nicolaus Myrepsus
bij
Alcancalon
genoemde hermodactili met het door Nicolaus Salernitanus dat recept gebruikte „behen rubei i)
Archiv
2)
Hieraan
f.
d. is
„Van Colchicum
^)".
Ook
haalt
hij
in
verschillende
Gesch. d. Medizin, Bd. V. wellicht oft
toe
te
schrijven,
dat
R.
Dodonaeus aan
zijn
hoofdstuk
Tijdeloozen eude van Hermodactylus" toevoegt: „Witte ende
INLEIDING.
XVI
malen de Glossae van Platearius aan, zonder blijkbaar
te
weten,
dat deze geschreven zijn op het Antidotarium van Nicolaus Sa-
door Fuchsius op sommige plaatsen bestempeld met
lernitanus,
den naam van „Seplasiariorum Saladinus de Asculo, in
Christophorus
en
liber".
zijn
Honestis
de
magnum „quod non
est
„Compendium ad aromatarios" van
spreken
een
antidotarium
usu propter eius prolixitatem,
in
licet
optimum" en een antidotarium parvum „quibus omnes comChoulant e. a. hebben de Latijnsche vertaling
sit
muniter utuntur".
van
het
het
voor
AvvxfjLspéy
magnum
antidotarium
aangezien.
Deze voldoet echter niet aan de beschrijving van Saladinus de Asculo. Mesue en de Additio achter Diatr. pipereon, spreken van
„suum proprium antidotarium", alsof Nicolaus ook nog het dotarium van een' ander zou hebben bewerkt.
Van
Linden
der
aan wien
Praepositus,
hij
met
Myrepsus
Nicolaus
een „Dispensatorium ad aromatarios"
Lyon
uitgegeven te
toeschrijft,
Nicolaus
verwart
anti-
welk geschrift door Ackermann
in
en
1505
e. a.
')
Parijs
te
in
1582,
wordt aangezien voor het
groote antidotarium van Nicolaus.
Nicolaus zelf spreekt
van
grooter
een
zijn
in
antidotarium;
ander werk van zijne hand. zou kunnen
wijzen,
is
in
het
is
het
tijd,
bij
hij
nergens eenig iets dergelijks
uitdrukking „ad nostram doctrinam"
de
te
doen
Dat
dit echter
heeft, al vindt
reeds in de editio princeps (147
slechts
noemt
de eenige plaats
geheele Antidotarium, doet vermoeden, dat
met een toevoegsel
Den
zelfs
Het eenige, dat op
„oleum rosatum".
in het recept
Antidotarium (parvum) nergens
waarin
het
benadering
men de
uit
1160^) en
Nicolaus
in
verschillende
zijn
hier
1).
Antidotarium geschreven
is,
kan men
gegevens afleiden.
dat Platearius zijne „Glossae" schreef tusschen
feit,
men
uitdrukking
11
werk een praeparaat noemt
„Ars medendi" van Copho (1085
—
1
100),
Uit
30 en uit
de
kunnen we opmaken,
Roode Hermodactylen van Nicolaus ende Actuarius dickwijls vermaent ende gebruyckt souden het Wit ende Roodt Behen wel moghen wesen seydt Lobel". .
.
.
i) Institutiones
historiae medicinae.
2) Dorveaux, Livie d. Simples Médicines.
XVII
INLEIDING.
dat het Antidotarium geschreven moet zijn in de eerste decennia 12e
der
dendi" eene vinden
Daar
eeuw.
Nicolaus
al
Antidotarium,
alle terug-
moet men aannemen,
Copho's werk gebruikt
niet
de „Ars me-
gedeelte van
laatste
van praeparaten voorkomt, die we
lijst
het
in
het
in
heeft,
zoo
dat,
beiden althans
uit
dezelfde bron moeten hebben geput.
De
van het Antidotarium
tekst
door toevoeging of weg-
is
lating van verschillende praeparaten op sommige plaatsen onher-
kenbaar geworden. Saladinus de Asculo het
in
voorkomende
Antidorium
oxymel passulatum,
transtyberina,
b.v. geeft
praeparaten,
Theriaca
eene als
exercitualis
waarvan geen der Latijnsche teksten gewag maakt, in
eene andere
lijst
van het zelfde werk
als
lijst
van
Benedicta e. a.,
terwijl het
zoodanig genoemde
Diazingiber alleen in den middelnederlandschen tekst voorkomt, In de Additio, door Gilbertus Anglicus
e. a.
schrijvers
toegevoegd
aan praeparaten, waarop Platearius geene „Glossae" geschreven
men vaak de woorden
vindt
had,
antidotario parvo
reperitur in
Pilulae foetidae
men
mist
e. a.
in
„istud electuarium interdum
Nicolai".
Diacurcuma,
Dialacca,
de editio princeps genoemde praeparaten
de uitgaven van 1562 en 1581, terwijl
in
men in deze ') Ook in de
weer genoemd vindt Diatr. pipereon, Diamanna
e. a.
opgaven van gewichten, simplicia
de eene uitgave
enz.
verschilt
van de andere.
De
De
I.
ven van practica
verstaan
is,
zijn
in
drieën deelen:
werk gekomen
medicinae
studere
de studenten, niet,
sche vertaling
1)
kan men
aanhef, waarin Nicolaus ons zegt, hoe
deerden en
II.
van het Antidotarium, die vaak weggelaten of
inleiding
veranderd
^)
die
is,
n.1.
volentibus". te
hij
„rogatus a
Hieronder
zooals Neuburger
'-)
op
in
moet men
Salerno de geneeskunde
op grond van de
bestu-
Italiaan-
meent, de andere magistri.
Eene verhandeling „de speciebus", waarin
Zie de noot
tot het schrij-
quibusdam
p.
hij
uiteenzet,
xxil.
2) Gesch. d. Medizin. 3) „lo Nicolo rogato da plusur maestri".
In geene der andere voor dit werk ge-
raadpleegde vertalingen wordt echter van „magistri" gesproken.
INLEIDING.
XVIII
hoe men de simplicia moet bewaren, behandelen en afwegen.
geen hoogen dunk van de toenmahge bewaarplaatsen
geeft
Zij
der kruiden. Ook spreekt Nicolaus hier over de fijnheid van poeders in de verschillende medicamenten. Dit 2e gedeelte komt
opmerkelijk overeen met hetgeen Copho daarover zegt
welke
'),
wijsheid deze beweert te ontleenen aan Constantinus.
Eene opsomming van de voordeelen van Nicolaus' werkwijze.
IIL
In de narede behandelt Nicolaus de maten en gewichten.
±150
Dat de
meest
samengestelde recepten
alle zeer
Antidotarium voor een groot deel niet van Nicolaus iedereen.
Zelf geeft
hij
namen der oorspronke-
herhaaldelijk de
Bovendien lezen we
dotarium
weet
waaronder Ezra en Sanctus Paulus eene groote
lijke auteurs,
spelen.
uit het
zijn,
„ex
in Platearius' Glossae, dat het
multis antidotis
eeuwen gold het Antidotarium
compilatus".
est in
In
rol
Anti-
de middel-
geheel Europa voor het stan-
daardwerk op het gebied der pharmacie. Arnold de Villanova raadt
(1309)
Montpellier
het
-).
aan
als
leerboek voor de medische school te
Van overheidswege,
wet voor Napels en
de
bij
van Frederik
Sicilië
eene keur der stad Yperen op
in
o. a.
je
geneeskundige 12e eeuw) en
II (eind
het eind der 13e
eeuw
^),
werd
het als officieele pharmacopee aanbevolen. Ja, zelfs in de tegen-
woordige pharmacopeeën vindt Antidotarium
het
de
zoo
b.v.
men nog
een paar recepten
Oximel en Unguentum Altheae
±
e. a.
in
in
den Franschen codex van 1884^). Maar behalve
10 recepten, werden langzamerhand
pharmaceutische kennis In den oorspronkelijken
toch zeker
4'/^
te- zien,
alle
andere
uit
vorm echter
eeuw weten
de additiones tusschen
te
met het toenemen der
de pharmacopee geschrapt.
heeft het Antidotarium zich
handhaven,
al
behoeft
men
De
slechts
de Glossae van Platearius te lezen,
om
dat feeds toen sommige recepten in onbruik begonnen
te geraken.
i)
uit
uitgave der Nederlandsche Pharmacopee, miei rosat, l'huile
4.e
de rosé deze
;
arte
medendi: de modo conficiendi.
2) Neuburger, Gesch. d. 3) Cyrurgie van meester
4) Dorveaux.
Medizin.
Jan Yperman, uitgeg. door E. C. van Leersum.
INLEIDING.
Hoe hoog ook
blijkt
gedrukt
het Antidotarium in de middeleeuwen geschat werd,
hieruit,
dat het
geworden;
zijn
tusschen
147
en
1
de eerste werken behoort, die
tot
herdrukken zagen het
talrijke
men
kent
1500
terwijl het in verschillende talen
de
Behalve
XIX
Italiaansche
Antidotarium bestaan er nog 2 Fransche
maar
gecompliceerde
zeer
vele Italiaansche
missen,
"^),
recepten
Theriaca
Hebreeuwsche
Te München
15e
bestaat ook een
tende eene Italiaansche vertaling
een
handschrift
Steinschneider kachot,
*^)
hierin
is
noemt te
er
17
—
,
Parijs,
Weenen
Hebreeuwsche
letters in
^')
en
—
verschillen
is.
onderling,
doordat copiisten
stukken weglieten of recepten van eigen vinding inlaschten,
III.
te
hetzelfde
zoeken, dat het Antidotarium zoo vaak voor
vertalingen
die aldus bij de
enz.
Hebreeuwsche vertalingen bekend onder den naam Mer-
en door Joodsche artsen bewerkt en vertaald
Al deze
beroemde
eeuwsch handschrift^.) bevat-
in
dier vele
begin
Metridatum
en
met Spaansche vertaling
De oorzaak
letterschrift.
van het
uit het
Arabische en mid-
^),
delnederlandsche handschriften te München,
Parijs
vertaling
eene
'),
eene uit de 15e eeuw, welke beide de zoo
14e en
der
minder dan 9
niet
overgezet.
is
genoemde
reeds
er
— —
licht
menigte ingang
te
om
doen vinden.
De middelnederlandsche
vertaling en de
editio princeps.
De
afgedrukte middelnederlandsche vertaHng van het Antidota-
rium Nicolai vindt men
in
25327 en
van
i)
nos-
14827
1
de Kon. Bibl. te Brussel
den Catalogus der
Bibl. nat.,
als
n".
15626
beide uitgeg. door
Dorveaiix. 2)
o. a.
nondum
eene,
genoemd door Piero Giacoso
in
zijn
werk: Magistri Salernitani
editi.
3) o. a. van Jozef Vidal (1408), zoon van della Cavalleria te Saragossa.
Don
Benveniste ben Salomo ben Labi
4) nO. 254. 5) Uitgeg. d. Steinschneider in
Virchow's Archiv, Bd. XL.
6) Die Hebr. Übersetz. d. Mittelalters en
„Zur pseudepigr.
Litt.".
,
XX
INLEIDING.
in een'
perkamenten codex, welke een aantal vertalingen
schrift
bevat van oude
15624
— 15641,
die
alle
in
hand-
geneeskundige geschriften, genummerd voor de geschiedenis der geneeskunde,
vooral in Nederland, van belang
In dezen codex vindt
zijn.
men
ook de „Cyrurgie van meester Jan Yperman", uitgeg. door prof. E. C. van Leersum, die aldaar ook eene nadere beschrijving geeft van
genoemden codex.
Naast deze
—
den
middelnederlandsche vertaling
—
verloren geganen
gebrek aan
bij
is,
oorspronkelijken tekst, afgedrukt de
oudste gedrukte Latijnsche uitgave van 147 1.
Dank
de groote
zij
welwillendheid waarmede prof. Dorveaux te Parijs dezen zeer zeld-
zamen wiegedruk bibliotheek
vindt,
men
dien
'),
in
geene Nederlandsche of Duitsche
bruikleen
in
door eene hernieuwde uitgave,
gemaakt. Daarom eene beschrijving
het
is
te
heeft
wellicht
willen
kan deze,
afstaan,
wijder kring worden bekend
in
niet ondienstig, hier terloops
geven van deze Editio princeps
Het boek, dat oorspronkelijk grooter moet
zijn
*).
geweest,
is
door
een 4° formaat van 15,5X21,30 cM, Het bevat, behalve het Antidotarium Nicolai van fol. i r. tot verkleind
afsnijding^)
44
den tractatus quid pro quo van
V.,
de sinonima van
i)
Parijs
tot
fol.
5
1
r.
Het
tot 68 v.
45
fol.
r.
tot 50 v. en
papier, dat
water-
als
N". 14368 van den catalogus der bibl. der Ecole supérieure de Pharmacie te
en
hem
door
in
zijne uitgave
van de Fransche vertaling van het Antidota-
rium meermalen genoemd.
Gedrukt
2)
Jo.
te
men nog:
kent
Venetië 147 1 in-4° door N. Jenson Gallic. Behalve dezen druk eene editie van 1476 te Rome gedrukt in-fol.min. door mag.
Bopardia, eene van 1478 te Napels in-fol., eene zonder jaar door Jo. Prijs. Uitgegeven met Mesue's werken: te Venetië 1479 door Rainaldus Noviomag., te Venetië 1484 in-fol. op kosten van Dionysius
Scheurener de
in-fol. in-fol.
Argentor.
—
1491 in-fol. door Peregr. de Pasqualibus Bononiensis, 1495 in-fol. door Bonet. I^ocatellus Bergonensis, 1497 in-fol. door Jo. en Gregor. de Gregoriis fratres, te Lugdunum 151 1 tn-S". door J. Cleyn, te Venetië 1549 de Bertochis de Bononia, 1489
in-fol.
bij
Juntas,
te
Parijs
Valgrisius, te Venetië
1561
1562 in-fol. gens Choulant, het meeste voor niet door te
in-fol. bij
—
,
Andr.
door
Vihc. Valgrisius te
Venetië
1568,
Marinus
—
1570,
Choulant genoemd, maar wel door Wickersheinier
Venetië 1589, 1602
bij
Juntas en te Venetië
1623
uitgeg.
bij
Vinc.
deze uitgave komt, vol-
in
in-fol.
1581
bij
Janus 1912, bij
Juntas
Juntas p.
308
— —
(?).
3) Dit blijkt o. a. hieruit, dat van vele aanteekeningen in de marge de laatste letter(s) geheel of gedeeltelijk ontbreken.
:
XXI
INLEIDING.
merk
een' posthoorn draagt,
bevat
zeer
de
naar
ruw en
dik,
zoodat de overigens
en onnauwkeurigheden,
drukfouten
De
zijn afgedrukt.
afkortingen,
die
in
tekst
welke hier
opzicht verkieselijker uitgave van 1581
in dit
De
beterd.
vele
is
en daar minder goed
letters hier
fraaie
ver-
zijn
deze nieuwe uitgave voluit
zijn
geschreven, zijn dezelfde als die in de oude handschriften werden
margen
gebruikt. In de
zijn
—
meest onbelangrijke
— aanteeke-
ningen gemaakt door 4 verschillende personen, waarvan één elk praeparaat
bij
een volgnummer heeft geschreven en de bijbe-
hoorende door den drukker opengelaten hoofdletter heeft getee-
kend met eene heel eenvoudige drukletter zonder
Het schutblad, van
versiering.
dunner en slechter papier, dat
veel
als
watermerk draagt een anker met een S erboven en eronder, waarschijnlijk n".
bijgevoegd;
later
er
is
op geschreven „Hain
staat
11764". vergelijking van deze Latijnsche vertaling
Bij
nederlandsche, zien slot
we
dat deze, afgeschreven zooals blijkt uit het
„anno domini 135 1" nog
De voor
al
eens van de Latijnsche afwijkt.
en apothekers zoo belangrijke voorrede
medici
vangen door eene eigen voorrede van den dezelfde
begaat
fout
met de middel-
als
is
deze
copiïst, waarbij
de schrijver van den
—
volledigen
Franschen tekst en het boek noemt „Antidotarius", de niet minder interressante narede geheel weglaat.
ver-
De
—
terwijl hij
tekst
van
het Antidotarium zelf wijkt ook nogal eens af van den Latijnschen.
Men
den indruk, of de copiïst den lezer den op sommige
krijgt
breedvoerigen
plaatsen terwijl hij
voegt, zijn dit
Latijnschen tekst heeft willen besparen,
herhaaldelijk verklaringen ter verduidelijking tusschen-
wat men
iets
in
geen' der andere teksten vindt. Meestal
Nederlandsche volksnamen' van planten
aristologie. dats holewortte
enz.
Van sommige
gebruikt;
van
zoo
beilde.
spreekt
hij
werden nooit
zoo leest
van
wetenschappelijk
in
geschrift
„als
zijn
wel
iusquiamus,
deze:
volksnamen
maar
„men vindet
ons orconden die doctoors".
den tekst doen de vraag
men
dat sijn waterkerssen
uitsluitend de
Uitdrukkingen die zeker vreemd aandoen
apotheke" en: aardigheden
cardamomum.
;
simplicia
;
rijzen,
altijd
in in
een die
Al deze eigenof deze middel-
INLEIDING.
XXII
nederlandsche vertaling wellicht minder geschreven of apothekers, die
kend waren,
terwijl
rijks biedt, -als
De inhoud 30
uit
voor hen de voor- en narede zooveel belang-
zeer volledig
is
*).
den Latijnschen
Van de
praeparaten
men
tekst
mist;
tekst
achterwege
dotarium
of
vindt
er
laat,
als
bij
Nicolaus
men
echter
in
,
—
die
met
zijn er slechts
14
den middelnedérlandschen andere, die de Latijnsche
Dyarebarbarum,
waarvan men
enz. en
—
tekst, als Confect. gallie muscate, Elect.
laetificans, Tr. diacoralli enz. die
magna
voor medici,
wel voor „leeken", d.w.z. drogisten en dergelijken.
de gewone Latijnsche namen worden genoemd
+
is
met de Latijnsche plantennamen zeker niet onbe-
er
Pillule regis,
sommige vindt
in
Rosata
Mesue's anti-
Myrepsus. Waarschijnlijk
zijn
er. hier
dus wel door den copiist tusschen geschoven.
l)
De meerdere
of mindere volledigheid der verschillende teksten blijkt uit het'
overzicht van praeparaten.
LITTERATUUR.
Ack ermann, J.
C. G., Institiitioneshistoriae medicinae. Norii"nbergaei792.
Regimen sanitatis Salerni sive Scholae Salernitanae de conservanda bona valetudine praecepta, praemissa. Studii medici Salernitani historia.
Stendeliae 1790.
Ad laxandiim ventrem. zijn
Aldus beginnen eenige voorschriften voor41 der Kon. Bibl. te Brussel, üeze dit het eenige stuk is van genoemd
—
HS. N° 14624 daarom interessant, omdat
komende
in het
handschrift dat in
vervat
het latijn
tekene der doot die Ypocras met
Leersum, De Cyrurg.
Aegina, Pau los van, Alphita, zie: de Renzi,
Amando
v.
Mr.
(zie:
J.
is.
Zij
volgen op: Dit
hem dede graven
Yperman,
p.
(zie
sijn
24
verder: van
xxvii).
Berendes).
zie: Collectio Salernitana, III 273.
Joh. de S a n c t o., Expositio supra Antidotarium Nicolai. Venetiis apud Juntas 1581 Op. Mesuae. Areolae, herausgegeben von Dr. J. L. Pagel. Berlin 1893. Aqua vit e dats water des levens of levende water. HS. N° 146 24 41 Kon. Bibl. Brussel (zie woordenlijst). Asculo, Saladinus de, Compendium aromatariorum. Venetiis apud Juntas 1581. Op. Mes. ,
—
Aquino, Th. van, Liber de Avena, A., Monumenti dell' Avicenna die wise meester Aerden.
HS.
virtute et vita. Italia meridionale. seit
Napoli 1902.
dat de mensce es gemaect van der
N° 14624—41 Kon.
Bibl.
Brussel.
Beschrijving
en
therapie van verschillende ziekten.
Battum, Carolus,
Christophori Wirsungi Medicijn-Boec in onse ghe-
meyne Nederlandsche
Bécavin,
G.,
tale overgheset.
L'école de
Salerne et
les
Derde druk. Dordrecht 1601. médecins Salernitains. These.
Paris 1888.
Berendes,
I., Paulos von Aegina. Des Besten Arztes sieben Bücher. Leiden 19 14. Berthelot, Chimie au moyen age. Biervliet A. L. van, Les préceptes de l'école de Salerne a l'usage etc. Louvain 186^.
XXIV
Blancardus, Steph., Lexicon medicum. Lugd.
Batav. apud Samiiel Luchtmans. 1735. Boerhaave, H., Elementa Chemiae. Lugd. Bat. 1732. Brencmann, H., Urbis Amalphitanae historia, zie Thesauros antiquit. et :
hist. Italiae, edid.
Graevius
praefat. P. Burnianni.
c.
Band IX,
deel IV.
Lugd, Bat. 1723.
Broeckx, C,
Notices bibliographiques sur l'histoire de l'Ecole de Salerne.
Anvers 1855. (Maatsch. t. Bev. der Gen. opgen. 1884/85). Burggraeve, A., Précis de l'histoire de l'anatomie. Gand 1840.
Choulant, Ludwig, Handbüch
der Bücherkunde für die altere Me-
dizin. Leipzig 1841.
Clerc, Dan.
Histoire de la
Ie,
Médecine. La Haye 1729 chez van
der Kloot.
Copho minor,
Tractatus de arte medendi. Venet. apud Juntas 1581. Op. Mesuae. Cornare, L., L'Ecole de Salerne. De la Sobrieté, conseils pour vivre
longtemps. Trad. nouv. Paris 1861.
Chronik, Aus der,
des mönchs von Salerno. Geschichtschr.
Vorzeit. VIII Jahrh.
Daremberg,
d.
deutsch.
IV Band.
Ch., Histoire de
la
Médecine. 1865.
Notices et extraits des manuscrits medicaux grecs, latins et fangais des principales bibliothèques de l'Europe. 1853. Dese boec spreekt van medicinen. HS. voorkomende
bundel 14624—41 der Kon. Bibl. sum. De Cyr. v. J. Yperman).
te Brussel (zie verder:
Diaconus, Pau lus, (zie: Paulus Diakonus). Dictionnaire des sciences medicales (zie: Thomas). Dioscorides, Pe^anius Anazarbeus, De materia medica, interprete.
Lugduni subscuto
coliensi
A°
in den van Leer-
J.
Ruellio
1546.
Dispensatorium collegii medici Norimbergensis. Norimbergae 1666. Dodonaeus, Rem bert us, Cruydtboeck. Antwerpen, Plantijn 1644. Dorveaux, P., L'Antidotaire Nicolas. Deux traductions frangaises de
——
l'Antidotarium Nicolai. Paris 1896.
Le livre des simples medecines. Trad. frang. du Circa in stans de Platearius. Paris 19 13. Dragendorff, Georg, Die Heilpflanzen der verschiedenen Völker und Zeiten. 1898.
Encyclopaedia Faye,
A. L.,
Brittannica 191 o
Om
Norsk Mag.
for.
den
—
'11.
medicinske Skole in Salerno
Laeg. Christiania 1892.
in
Middelalderen.
XXV Fliickiger,
Fuchsius,
F. A., Pharniakognosie des Pflanzenreiches. Berlin
L, (zie:
Gaizo, Modestin o
del,
La
scuola medica di Salerno. Studiata nelle
legende in Atti
nelle
storia
1891.
Nicolaus Myrepsus).
dell'
XXV.
accademia pontifica
Napoli
1895/96.
Galen Opera ex nona Juntarum editione. Venetiis Geschichtschreiber der deutschen Vorzeit (zie Giacoso, Pier o, Magistri Salcrnituni nonduni editi.
1625.
i
espositione
della
di
storia
della
Paulus Diakonus).
:
Catalogo rogionuto
medicina aperta
in
Torino nel
1898.
Ha es er,
H., Ueber die medizinische Lehranstalt zu Salerno und ihre Verhal tniss zu den Mönchschulen des Mittelalters, Janus 1851. Bd. I. N. F. Lehrbuch der Geschichte der Medi/in und der epidemischen Krankheiten. 3^ Bearbeitung. Jena 1875.
Salerno.
Nord und Süd. Bd.
III.
1877.
Haiiderson, H. E., The School of Salerno. New York 1883. Henschel, A. Th., Anonymi Salernitani de adventu medici ad aegrotum libellus schrift.
commentatio de praxi medica Salernitana. Gratulations-
et
Breslau 1850.
Petrarca's
Janus Bd.
Herbarius. HS. Bibl.
men
über
Urteil
I.
die
Medicin und die Aerzte seiner
Zeit.
1846.
N®. 14624- 41 Kon. Bibl. Brussel (vroeger Ms. n" 193 Lijst van geneeskrachtige planten. (Hier sal
Hulthemiana). verstaen
in
desen boec die leringe van dyascorides den wisen
meester ende van circuinstanse den wisen meester, welke desen boec
gemaect hebben, die geheten
Heukels,
es herbarijs).
Woordenboek der Ned. Volksnamen vad Planten. 1907. Heyd, Histoire du commerce du Levant au moyen age. 1886. Hippokrates, Opera omnia quae extant. Graece et Latine. A. Foesio interprete. Genevae 1657. H.,
Kiliaen, C, Etymologicum
teutonicae linguae. 1777.
Liersch, Cottbus, Die
Schule von Salerno. Leipzig 1902 (opgegeven Neuburger Mitteilungen zur Geschichte d. Med. deel III). Linden, Johannes Antonides van der, De scriptis medicis libri in
duo.
Amsterdam
Mae riant, Jacob wijs.
1662.
van. Naturen Bloeme. Uitgegeven door Dr. E. VerGroningen 1878.
u
XXVI
Mandeville, Jan van. De
reis van Jan van Mandeville naar de Middelnederlandsche Handschriften en incunabelen. Vanwege de Maatsch.
der Ned. Letterk.
te Leiden uitgegeven door Dr. N. A. Cramer). Leiden 1908. Mazza, A., Urbis Salernitanae historia et antiquitates etc. Napoli 1681, opnieuw gedrukt in Thesauros Antiquitatum et historiarum Italiae edidit Graevius c. praefat. P. Burmanni. Lugd. Bat. 1723, deel IV,
Band IX. Ch. et Saint-Marc, L'école de
cap.
5.
Meaux,
Salerne. Traduction en vers
frangais avec texte latin en regard, précédée d'une introduction par
Dr. Ch. Daremberg. Paris 1861.
Ie
Meyer,
E. H. F., Geschichte der Botanik. 1854.
Mesuae, Joannis,
Opera.
Gum
Mundini Honesti Manardi
et Sylvii
observationibus. His accessere Plantarum imagines atque item Joannis
Reliqua vero quae cum Mesue operibus volumen coniecimus. Venetiis apud Juntas 1581.
Costaei Annotationes.
exire solent in aliud
Moreri, Louis, Le
grand dictionaire historique etc. i8« edit. rev. augm. Tom. I — VIII. Amsterdam 1740. Mothes, O., Die Baukunst des Mittelalters in Italien. Jena 1883.
corr.
et
Ne burger, Max, Geschichte der Medizin. Stuttgart 1906. Ne burger, M. und J. Pagel, Handbuch der Geschichte der
N
Medizin begründet von Th. Puschmann. Jena 1902. ie claus, Antidotarium. Editio princeps. Venet. Jenson Gallic. 147 1. Antidotarium. Venet. apud Juntas 1 581. Uitgeg. bij Mesuë's Werken. l'Antidotaire Nicolas.
Deux
traduct
frang.
de
1'
Antidotarium Nicolai,
par P. Dorveaux. Paris 1896.
Nicolaus Myrepsus, Medicamentorum
opus a Leonharto Fuchsio medico e Graeco in Latinum conversum. Annotationibus illustratum. Lugduni apud Balthazarem Arnoletum 1550.
Pagel,
J.,
Handbuch der Geschichte der Medizin.
Medizinisch Historische Bibliographie. Bd.
I,
Bd.
I,
1902.
1898.
Pau lus Aegineta (zie B e r e n d e s). Pau lus Diakonus und die übrigen Geschichtschreiber :
der Langobarvon Dr. R. JaGeschichtschreiber der deutschen Vorzeit. VIII Jahrg.
den übersetzt von Dr. Otto Abel. cobi,
zie:
IV Bd.
2" Aufl. bearbeitet
Leipzig 1888.
Peters, H., Aus pharmaceutischer Vorzeit in Wort und Bild. Berlin 1889. Platearius, Mathaeus, Glossae in Antidotarium Nicolai. Samen met het Antid. uitgegeven bij de werken van J. Mesue jun. Venetiis apud Juntas 1581. [Platearius heet hier Joannis Platearius].
Plinius, 1741.
Secundus Caius,
Historiae Naturalis
libri
XXXVII.
Parisiis
XXVIl
Pomet,
P., Histoire generale des drogues.
Puccinotti, P
u
s
c h
Paris 1694.
Storia della medicina. 1855.
m a n n T h e o d,, ,
Geschichte des Medicinischen Unterrichts. Leip-
1889.
zig
Rashdall,
H.,
The
Universities of Europe in the Middleages. Oxford
1895.
Renzi, Salvat. de, Storia
Collectio Salernitana. Napoli 1852.
documentata della scuola medica
Schmidt, Ludw.,
Alteste
di Salerno.
Napoli 1857.
Geschichte der Longobarden.
Dissertatie.
Leipzig 1884.
Schuit ze, Archaeologische
Studiën überalt christliche Monumente. Wien
1880.
Silvaticus, Matheus, Opus pandectarum medicine impressum Taurini per Anthonium Ranotum civem Taurinensem. A.D. 1526 die XII mensis Septembris.
Sylvius, Zacharias, Schola
Salernitana sive de conservanda valetu-
dine praecepta metrica. Roterdami Arnold. Leers. 1657. Synonima (van Simon Januensis?) achter het Antid. Nic.
^ij
de wer-
J. Mesue afgedrukt. Venetiis 1581. Sprengel, Kurt, Versuch einer pragmatischen Geschichte der Arznei-
ken
V.
kunde. Halle 182 1. Geschichte der Botanik. Halle 1818.
Steinschneider,
M., Donnolo, Pharmakologische Fragmenten aus
X. Jahrhundert nebst Beitriigen
ziir
I-itteratur
dem
der Salernitaner etc.
Virchow's Archiv. Bd. 38, 39, 40, 42. Constantinus Africanus und seine arab. Quellen. Virchow's Archiv. Bd. 37. Wissenschaft und Charlatanerie
unter den Arabern im IX. Jahrh. Virchow's Archiv. Bd. ;^6. Die Hebraischen Übersetzungen des Mittelalters und die Juden als
Dolmetscher. Berlin 1893. Die Hebraischen Handschriften der Kgl. Hof- und Staats-Bibliothek in
München. München 1895. Het papier J. H. de.
Stoppelaar,
in de Nederlanden gedurende de middeleeuwen. 1866 69. Strabo, Geographiae libri XVII. Paris 1620? Sudhoff, Karl, Deutsche medizinische Incunabilen. J. L. Pagel's Einführung in der Geschichte der Medizin in 25 akad. Vorlesungen. 2*^ Auflage durchgesehen etc. von K. Sudhoff in Leipzig.
—
Berlin 191 5.
Su mm on te,
Thomas, L.,
J.
A., Historia di Napoli,
Dictionnaire encyclopédique des sciences medicales. Paris 1824.
XXVIII
Tractatus quid pro quo. J.
Achter het Antid. Nic. Mes. uitgegeven. Venetiis 1581.
Tschirch,
Tweedy, Verwijs, Verwijs,
bij
Handbuch der Pharniokognosie. Leipzig The school of Salerno. In „Lancet" 1889.
A.,
J.,
de werken van 1910.
E. (zie; Maerlant). E. en
Verdam,
J.
Middelnederlandsch Woordenboek.
Weinmann,
Joh. VVilh., Taalrijk register der Plaat ofte FiguurbeBloemdragende Gewassen, nu in het Nederduitsch door een voornaam kender vertaald en opgeheldert door Joh. Burmannus. Med. doet. et botan. prof. Amsterdam 1736. 8 bdn. fol. Hierin een groot aantal bijzonder goede platen. schrijvingen der
Wi ckersheimer. Jahr p.
IJ
1500,
in
E.,
Nicolaus Prepositus ein französischer Arzt ums
Archiv
für die
Geschichte der Med.
Band
V
(191 1)
302.
per man, De
cyrurgie van Meester
Jan,
Uitgeg. d. E. C. van Leer-
sum. Leiden 1912.
Ziemssen, Die in
.A.rchiv für
Salernitanische klin.
.Schule
und
die Aerzte des Mittelalters
Medizin. Bnd. IX (1871).
AFKORTINGEN.
A. antidotum.
Add.
additio, niet tot de Glossae
na de praeparaten
van Platearius behoorende verklaringen
uit L,.
A. 1/v. ad laxandum ventrem. Antid. antidotarium.
Av. d. w. m. Avicenna die wise meester. B. St. Blancardi Lexicon medicum. Chr. d. Hon. Christophorus de Honestis. D., Diosc. Dioscorides. s. V. M. Dese boek spreect van medicinen. Diacast. Diacastoreum.
D. B.
D. N. „Doctrina Nicolai sua
atque
in
conservando quaedam medicamina
confectiones,
voorkomende
in
het
quas
in
et electaria
suo antidotario parvo describit",
Compendium aromatorium,
sexta particula van
Saladinus de Asculo.
Dod. Dodonaeus. Dv. Uitgave der Fransche
teksten door Dorveaux. F,. Oudste, meest volledige, Fransche vertaling van het Antidotarium. Fj. Jongste Fransche vertaling van het Antidotarium.
Gal. Galenus.
Herb. Herbarius, hs. voorkomende in de Bibl. Nat. te Brussel. Hes. Hesiodus. Hk. Heukels, Woordenb. d. Nederl. volksnamen van planten. J. d. S.
A. Johannis de
S'^*"
Amando
Expositio super Antidotario Nicolai.
Kil. Kiliaen, Etymologeticon Theutonicae Linguae.
L]. Editio princepo van het Antidotarium, 1471. La* Latijnsche
editie
van het Antitodarium, 1581.
L. d. S. M. Livre des simples medecines, uitgegeven door Dorveaux.
LTGl.
Platearius' Glossae,
uitgeg.
tezamen met Lj achter de werken
van Mesue.
M. Sylv. Mathaei
Sylvatici
Mnl. Middelnederlandsch.
Opus pandectarum medicinae.
^
MT.
XXX
Middelnederl. vertaling van het Antidotarium.
N. BI. Jacob van Maerlant's Naturen Bloenie. N. M. Latijnsche iiitg. van Nicolaus Myrepsus door L. Fuchsius. N. S. Nicolaus Salernitanus. Plat. Platearius, die de Glossae schreef
bij
het Antidotarium.
Plin. Plinius.
F. V. A. Paulos von Aegina, uitgeg.
d.
I.
Berendes.
A. Saladini de Asculo Compendium aromatorium. Vd. Mnl. wdb. van Verwijs en Verdam. W. Whirsungi Medicijnboec, vert. d. C. Battum. S. d.
W.
B. Weinmann en Burmannus' Taalrijk vingen der Bloemdragende gewassen.
register
der
Plaatbeschrij-
1
OVERZICHT VAN PRAEPARATEN voorkomende
de voor
in
dit
^),
werk gebruikte uitgaven en vertalingen
van het Antidotarium Nicolai.
VOLGNUMMERS
BIJ .5
M.T.
L,
M
L,
Acharistum
9
r.
b.
3
3
3
Adrianum
9
r. b.
2
2
2
3 2
4 2
6
9 lO
V. a.
5
5
5
5
5
12
r. a.
7
7
7
7
7
14
9
V. b.
6
6
6
6
6
14
9
V. a.
4
4 6
4
4 6
3
10
6
14
4 18
Alcancalon (Euangelon)
.
Antidotum emagogum AntimoroD Athanasia
Athanaton
Aurea Alexandrina.
9
Benedicta
lo
Benedicte approuvée
r. a.
I
b.
9
r.
6
I
[
I
I
9
9
9
9 10 8
.
Blanca
lO
r. a.
8
8
8
8
Confectio alipte muscate.
lO
r.
b.
10
10
10
10
20<
Confectio galli muscate
.
Confectio meilis myrtini. Confectio nere (vere)
10
.
Dia(a)nisium
Diacalamentum Diacameion
....
Diacapparis
II
II
II
II
23
32
33
28
12
12
57 22
r.
b.
11
r.
b.
22
12
V. a.
38
29
30
26
15
15
13
24 22
II
r. a.
17
1
r.
b.
24
Diacastoreum
1
r.
b.
26
11 V.
a.
35 27
25
Diaciminum
24
25
2
18
34 54 30 36 50 38
Diacitoniten
12
V. b.
40
34
36
Diacodion
12
V. b.
31
32
27
Diacostum
12
V. a.
39 36
26
27
25
54 52
12
r.
28
23
48
Diacurcuma
....
Diadiagantum Diadragantum calidum
36 b.
29
34 52
37
40
13
r. a.
1
r.
b.
23
Diairis
12
V. a.
37
38 28
Diaysopum
II
V. a.
28
37
.
i)
Zie de noot op p. xxii.
33
27
34 42
Diagalanga
56
58
.
XXXII
VOLGNUMMERS
BIJ
o
M.T.
L,
Dialacca
1
1
r.
a.
18
Dialibanum
1
2
r. a.
3»
35 21
10
V. a.
12
14
14
Diamastic
11
r.
a.
20
Diamoron
lo
V. b.
16
l6
16
Diantos
10
V. a.
13
17
17
Diapapaver Diapenidion
13
r.
a.
41
3«
12
r.
a.
33
Diaprassium
1 1
V. b.
30
30 23 20 19
«9
23
Diamanna
39
Diamargariton
,
.
Diaprunis
Diarebarbarum
,
Diarodon abbatis
.
.
.
.
Diasatirion, Diasaturicen
10
V. b.
15
11
r.
a.
19
.
.
12
r
a.
32
22
,
.
10
V. a.
14
18
18
11 V. b.
29
33
34
V. a.
alia
Diatrion i)ipereon
Diatrion pipereon minus.
II V.
a.
25 26
Diaziuziberos
1 1
b.
21
b.
43 46
Dya-
.
.
24 20
\
.
Diasen(i)e
Diasene
22
.
.
1 1
r.
35 38
Dia-)
(zie:
Electuarium a restorement de humidité Elect. catholicum
.
.
.
.
13
r. a.
Elect. cillicicum
.
.
.
.
13
r.
13
13
46
Elect. de succo rosarum
13
r.
b.
45
45 42
Elect. ducis
13
r.
b.
47
40
43 41
Elect. dulce
13
r
a.
44 43
44
Elect.
frigidum sec. Copho-
nem Elect. laetificans
.
Elect. laetitiae Gal.
.
.
.
.
.
.
.
.
Elect. Pluris arcoticon Elect. psilliticum
.
.
47 48 13 v.a.
48
41
42
13
r.
46
45
46
13
V. b.
50
45
1).
Emplastrum aplincon (apostolicum)
Empl. ceroneum Empl. diaquilon Empl. oxicroceum
.
.
.
.
14
V.
n.
5'
44 46
.
.
.
.
14
r.
b.
.
.
.
.
14
r.
b.
53 52
47
13 v.a.
49
Esdra
Euangelon
(zie
:
Alcancalon).
Filantropos
14
V. a.
54
Filonium maius
14
V. a.
55
Gallia muscata
49
tuo
.
.
.
XXXlll
VOLGNUMMERS
BIJ
M.T.
....
80.
14
V. a.
56
50
53
Vdrocopion olympiacum Yera forlissima Galeni
14
V. b.
58
52
55
84.
146
149
189.
Yera logodion
Gariofilatis
21
r. a.
129
141
Yera pigra abbatis.
21
r.
b.
132
145
144 148
Yera pigra Constantini
2
r.
b.
13'
144
H7
Yera pigra (ialyeni
21
r. a.
128
146
,
.
.
.... ....
Yera Rufini Ygia greca
Justinum Katarticum imperiale
.
....
Litontripon
1
21
r.
a.
130
143 142
14
V. b,
57
5ï
14
V. b.
53
55
15
r. a,
59 60
15
r.
a.
61
Mei myrtinum Mei rosaceum Mei violatum
.
.
.
15
Metridatum
,
.
.
15
.
,
....
Oleum Oleum Oleum Oleum Oleum Oleum Oleum
.
82.
41
84.
42
86.
43 28
86.
94.
57 58
63
56
59'
44
6x
92.
60
92.
64 70
107.
64
58
1
5 r, b.
63
V. a.
67
57 61
74
67 68
r.
r. a.
66 .
r. a.
72
sambucinum violaceum
184.
40
60
b.
16
91
54 56
62
myrtinum .
145
r. a.
mandragoratum rosatum
182.
V, a,
5
16
186.
92
45 46
camoraellimum frigidissimum
186.
59
a.
1
15
105. 105.
63
65 66
49 47 50
104.
64
67
48
104.
72
52
98.
65 62
16
r. a.
73
V.
b.
68
Opopira magna
15
V. b.
69
69 70
73
16
V.
a.
71
72
75
54
%6
r.
a.
70
71
74
53
.
.
.
Oxizacara
.
16
V. a.
77
75
78
Paulinum antidotum
16
r.
b.
76
74 76 86
77
.
Pilule ante
cibum
b.
'05.
96.
Panchristum antidotum Pigra Galeni
88.
51
15
Oxy.
94.
108.
71
69 68
57.
94.
Opilectuarium
Oximel.
182.
65 66
15 V.
Nefrocatarticum
90
33 62
.32
.
.
Micleta
Musa enea
54
39
79
lOI. 102. I02.
112.
55 56
IIO. 115-
89
124.
'25-
Pilule cinoglosse
79 85
90 84 82 88
Pilule cotie
89
92
125.
93
117.
91
125.
17
r.
87
Pilule arabice Pilule artetice
Pilule auree
87 81
.
16
.
V. b.
81
.
Pilule de aloë et mastiche
16
V. b.
79
Pilule de elacterio Pilule de
fumo
terre
91
121.
59
118.
123.
127.
XXXIV
VOLGNUMMERS
BIJ .5
M.T.
Li
bp
XXXV
VOLGNUMMERS M.T.
Lt
BIJ
fol.
9
r.
a.
^
^^"^
ese boec
^ W
J
heet nicholaus. ende ooc
sijn
^^-^
geordineert vele manierew va« <:ö«fexien welc föw-
dew
.2.
vorder
hebbe;/. so
vele
di«c dat heet es
.i.
graet ende me;/ dat geeft iege« ziecheit so en vierVet wiet sine cr^cht \n die ziecheit. Y.nde wilt me;;t heetifre
da;/
moet
vixer
.i.
vandew coude;/
droge;/
va« vele simpelre
fexie te vtrstane es v^rgaderiwge
medicine;/ ende substawciew. Wa;/t in
so heeft hi
enc« andre// name alse antitodarius. In de« welke«
di;/ge
heet.fr
toedoew
ejide
desgelike va;/ de;/
om
vande;/ v^rscew, Y.x\de
^;/d?^
tempren mach. dat heete
m(f/te;/
coude;/ Q.nde d;'öge
m^/te;/ verscen. daé'ro;«me heeft me;/ se gefö;/sidereert
Knde oec dat de;/
va;/
.i.
lichame
die
doctoors.
o;;/
te
ziecheide;/.
va;/
hebbe;/
ene andere medici;/e also
da;/
de;/
m^;/sce de//
r;/^^
boeke
-van dese;/ i;/
'm
sulke heete;/
zieke;/
te
sulke
sulc
pille;/.
mach. ende
ende
eijsce;/
r/zrt'^
geordineert
name
i)
1.
bescr/ve;/
geconficieert.
te hope.
sijn
sine;/ /';'6>per
jege;/
orconde;/
geordineert
en^'^
dese;/
wachtene nat//re
heete;/ latuariën.
name
De welke
va;/ dese;/
da^;'bi dat me;/se ke;/t
wat saken dat me;/se geve;/
te w^;-kenen.
te
boeke die
cyrope;/. sulc trociske;/.
sulc zalven, sulc plaestr^n ende sulke olye;/.
name// vorseit elc heeft
sijn
ga;/se;/e.
goede;/ state.
opiate;/.
o;/s
geso;/theide;/. en^?'^ te
Welke cojifexien van menig^;'ande namen gemeinlike. 1[ Sulke
bri;/gene
')
medici;/e mogend.?r es tew^rkene an ene stede
Welke conkxien
houdene
dat me;/
Ende men
sal
altem^'/ dat hare steden valle;/
elk^rlijc i;/
sal
sine;/
dese;/ boeke.
ANTIDOTARIUM NICOLAI.
INCIPIT
EGO
Nicolaus
rogatus a quibusdam in practica medi-
')
cine studere volentibus: ut eos recto ordine
tradcrem doctrinam: cinarum
unam
:
in
qua de
r.
i
moduni
dispensandique docerem: et certam
conficiendi
fol.
eis
singulis usualium medi-
tantum vel duas aut plures libras conficere
sci-
quantum de unoquoque genere gummarum herbarum seminum et specierum inter omnes medicinas subscriptas accipcrent:
et
rent: eis
^)
inscriptis
redigerem
:
necnon quibus egritudinibus pro-
ipse mcdicine probate fuerint. Illorum
prie
ductus: talem
tandem precibus ad-
doctrinam. Et primo de speciebus. Tria
eis tradidi
Primum ut omnia equaquam in gummis et herbis
igitur requiruntur in ipsa dispensatione.
ponderentur tam
litcr
speciebus
in
secundum proprium pondus uniuscuiusque. Secundo
ut
non
sint
nimia vetustate consumpta. Tertium ut radices: herbe et semina :
congruis temporibus sint
fumo precipue
ita ut a
collecta.
et in congruis locis reposita.
nimia humectatione et humido loco
et a
corrumpi non possint. In conficiendo autem
vcris
puritas et
meilis
similiter
cribellatio.
et syrupi
omne
quod
^)
et equalis pul-
ad aque consumptionem
In puritate meilis duo actenduntur aut*)
considerantur
tria
sufficiat.
nimis coctum. sed quod
.i.
ne
sufficit:
sit
(fol.
fiat
decoctio.
v.)
aquosum
i
nihil aliud est dicere nisi
specierum pulverem colligere tantum valeat et conservare.
ut
Tribus namque de causis ponitur mei
que
^)
ad conservandum
servativum est
cribellatio
debet
debet esse
et
l) Zie
1-2 .
—
:
duobus modis debet cribellari
maxime
:
in
aliis
fieri.
vero
Prima nam-
est valde. Tertia
in laxativis. predicte
nam
3) ontbreekt L._j
:
crassior.
in Lj.
—
4)
L.j".
secundum
ut
in
electuariis
medicinis grossior
vero doctrine
over de inleiding in het stukje Nic. en zijn antid.
—
6)
in medicinis.
pre ceteris liquoribus mei con-
Secunda quia mundificativum
subtilissime
scilicet.
nam
dulcedine specierum amaritudinem temperat. Pulveris
quia sua
autem
^').
est
non
— sit,
magna
2) in L., volgt
—
^)
nog
5) ontbreekt in
fol.
i
v,
fol.
9
r.
a.
I.
b.
^
W ^urea
y
alexandrina hebbew
die fisisine
vondew/r^/^r-
leke iegen alle deerew va« de« hoefde dat wan coudew
Knde meest iege«
co;;/t.
die pine van den
reume
die
ute« hoefde valt te« ogew ende oren. ende ten ta«tvleesche
Ende iegen
ned;'valt.
.$2.%.
*\
Neewt
beilde elcs foi.
9
r.
b.
deel vawd^r conïexïèn es
asari. carpobalsamu;;/. dats
vrucht vand
ende
.2.5.
dats verschelt
(f.
9
.8.
b.)
r.
zedewale. gingeb^A'^.
sermowteine
me«t
vi«t.
nagle opii. mirre, cyperi elcs
vandor balsemen ja waer so
wer so ment bevenelle.
vint.
anijs,
cassia
corael.
costu»«.
synapi
dille,
elx
oppopanac. anacardi. mastijc. levende -)
gladie.
dats
aristologie. gewtiane.
dats .1.3.
sulfer,
achori
wer me;/t
goud.
zelv^rscume.
:
vi«t.
.2.3.
balsami.
gijt vint. folie,
lignea.
cicelei.
senepsaet
dats
wer so
ligni aloës. reberbe.
gowme wer
bev^rcul. spijcnardi. calam^wti es ene
thuri
pine van den
alle
.8.ste
lichame dat \an coudew comt. Dat
so
me«t
vint.
pyonie. yringiro polioew.
/
die
').
ro«de
blance. bisancie.
dbee« vandor herten vanden hert elx .1.3. limatwre of ferringo dats datmew vijlt van ys^'re werso ment vint. elleborus calami aromatici
i)
1.
dats
riet
yringi. ro(sarum).
wer ment
—
2)
1.
thimi.
vint.
armowiac. pertxec elx
.1.3.
5
multiformis consistit utilitas
et
Nam
').
ciim aliqua indigeremus
medicina eam aut totam aut partem oportet faccrc ab
alia
rcmur:
persona carissimam
eam
aut
'")
fol,
i.
v
fol.
i.
v
fol.
2
aut ccrte
:
aut fortc corruptam emere coge-
:
totam aut omnino inutilem. aut certe
facere
autem carere ea aut ^) aliquod istorum inconvenientium nos oporteret incurrere. Sed huius ^) scientia non solum hec vitabuntur incommoda: verum ctiam multa inveniuntur commoda Hac namque doctrina bona fiet medicina,
essct impossibile. necessario
:
"').
demum
et
operabitur corpori
perfecte
necnon levior
abhibita:
expensa. Scire autem quantum de unoquoque genere gum-
erit
marum
herbarum seminum
et
medicinas non est
et
specierum inter omnes accipiant
per hoc enim
inutile.
certa erit notitia
facilis et
emptionis: leve precium et moderata dispensatio.
Aurea quando datur caput a langore
AUrea
alexandrina
'^)
dicta est
levatur'^).
ab auro. alexandrina
ab Alexandro peritissimo philosopho proprie
et
:
^)
2
r.)
est.
ad omne capitis vitium ex frigidate
valet^)
maxime
(f.
inventa
')
ad
omnem reumaticam
passionem que
a capite ad oculos et aures et gingivas descendit: et ad gravedi-
nem omnium membrorum que fit de eodem humore. ^) datur eunti dormitum cum vino calido "^j .xviii. pars confecta est .ft'.ii. ^) Recipe carpobalsami iusquiami an
asari
mirre ciperi
afi
aneti
anisi
galange
l)
saliunce
Deze
—
fout?).
aiï
zin
9)
S-ii.;
F,
en
anacardi
—
in Fj.
tot in
12)
NM.
NM
6) 1^
F,.
de schrijver
—
'^)
ontbreekt
datur.
ontbreekt
waarbij
''*)
9)
zich
zie
—
15)
in
—
—
in
Fj.
—
10) in
F^
in
—
Fj volgt
—
vivi
eerst sinapis.
—
7) ontbreekt
16)
'^)
''')
pionie
5) in L,, volgt
dit
deze
:
NM
recept a quo.
voorrede
13) ontbreekt in F, en Fj.
17) F2 opobalsami.
storacis
saxifragie
3) ontbreekt in L., (druk-
staat.
Lj begint
is
^'^)
alipte castorei spice
blijkbaar van de Lt. Gl. bediend heeft.
ontbreekt in Fj.
na reu barb. reupont.
9).
—
Lj wel
;
^'^)
zinziberis
^)
meu
sulfuris
2) L.2: carissima.
uitgebreider
veel
—
"^)
masticis
Aurea Alexandri
:
zedoare
napei
'^)
siselei
4) hierna ontbreekt: operis, wat in
—
folii
dragaganti turis
ligni aloes reubarbari
.^.i.
opoponacis
consequenter.
quando
cardamomi
^^)
et .8.")^) gariofilorum opii
balsami cinamomi
.5.ij.
costi coralli casie lignee euforbii
calamite
.5.ii.
—
—
bij
—
nog: Aurea
8) tot
uitgebreider,
11) Fj alleen
14) ontbreekt in
reupontici. in Fj volgt
r.
fol.
9
r.
b.
ende
grote va;/
iege« alle deere// van den hoefde
goet
es
van couden comt ende \egen sw^rheit va« den
dat
^^^^|
oge«. ende iegen oudew hoeftsw^fre .lo.ste deel van-
der confexlen es lignee. beide
ende
p\/>erïs elcs .2.5.
ende
ende
.8.3.
.2.
macedoniën elx
cynamomi. cretici.
en^^^-
.2.5.
vint.
ende .83. euforbiuw
.8. sicelei.
ende
.5.
groet alse
rute.
corne min
-)
steen
graveel
i«
saelt oec
^).
^).
si.
ï)
1.
beilde. 1.
:
pivetri. acori. dauci.
corne bev^rcul. sera-
—
2)
amomi
I.
sijn
wat^rkerssen
ameos elcs .1.3. Knde men saelt geven n\et
agrestwj.
gesode« es alse me« slapew gaet also
Y^nde
men
saelt
oec geven iegen in
.4.dc;/
gesodew es pigami.
geven die den steen hebben me^ wine da^r
gesode» es gremil. Knde iegen gr^veele
agrestus"
.1.5.
maratri. dats venkelsaet.
dach corts vore den acces me^ wine da^r H Knde men
leuco-
silobalsami. saet van
.1.8.5. en^?^ .6.
amomisse
salie i«
haselnot.
.1.
.
apiesaet elcs.
me;/te diei« evenen wast dragawti elx
zeem dats genouch
v/ermen wine da^r quarteine
opii tebaici .3.5. cassia
sop van rose«. cardamomu;;/ dat
corne.
.4.
elcs .3.5.
folie.
dats past^rnake: elcs
w^rmewt
so
coorne.
')
coorne ende
spice. celtice. costuw. rewpontice
mirre,
pini.
.6.
% Nemt
.5. 'S'.
oppobalsami. storax, gingeb^re.
riet.
.1.3.
Ende men saelt geven men slapen gaet.
si.
haselnot me^ wine alse
.i.
'drianUM hoeftswere
dats genouch
granen. zee;«
.2.
in die
minus.
—
3)
1.
re//i).
se(minis) rute agreste.
—
sal
me«t oec gevew.
4) in plaats van „rute. amomisse.
—
yringi
^)
rosé thimi acori-) pulegii aristologie longe gentiane corti-
mandragore camedreos
cis
fu
baccarum
^)
amomi
piperis leucopiperis xilobalsami karvi nis
levisttci
-)
ficati
argenti meri albarum
•"')
de corde cervi an aromatici
modum
^) "^)
cum
vitium
oculorum vino calido
avellane
quo cocta
fecta est libr. '^)
siseleos
aii
'-')
ex
calida
:
non
ubi cocta
:
horam
sit
saxifragia
et
emigraneam
contra
""')
:
2 v.) salvia in sero in
(fol.
cum
decoctione gen-
accessionis. datur etiam accipitri
milium
vel
grana
.^.iü.
solis.
'^)
am-
partem unius grani grana
et .9.8. et
.5.!.
decima pars con-
casie lignee iusquiami
et tertiam
.vi.
seminis apii an
volgt
—
F,.
.ii. '^^)
nu
3)
^").
folii ori-
carnis palmular. hermodact. alb. et rub.
eerst;
ontbreekt
NM.
bij
5.S.
gr.
xiiii.
7)
an.
.ii.
an.
lapid. saphiri,
alles bij
Lj.
tot
:
11
tot
in
J^
et
in
Lt.
.5.1!.
:
et
.3.ii.
et .S.
in
et .3.ii.) euforbii,
et tert.
.g.v.
9.
a la pierre.
cellui
in
F|,
niet in Fj.
tot ]^
te
.g.ii.
uitge-
bij
]Jt
in
niet
;
soit
origani.
;
F,,
confeit
n'est
lieu) est
L.2,
niet in F,.
tot
F.2
dolor.
.s-ii.
ou.viii..
allant
in
L.,
eerst:
.ix.
..^ii.
.5.1.
10).
er
I..2,
et .3.1. et g. xiiii. Bij
af
gr.
leest
in
Petrosellini, levistici,
:
zie
2 v.
^^)
homini habenti lapidem detur cum vino
si
Recipe opii tebaici
.5.ii.
ad gravedinem
— 2) ont— 5) F, en — 4) L2, F, en NM meu. — 6) F, en Fj ambarum. — F,, Fj volgen nu NM volgen nu partes NM alleen F2: — 8) Fj Nucis avellanae smaragdi, raspidis ontbreekt NM. — 10) xxix. — 9) van hier NM 11) — 12) F, en Fj hebben nog: en dormir. — 13) deze woor11) — 14) én NM: Antidotum adrianum. NM den alleen — 16) ontbreekt de plaats daarvan breider. — 15) F, (het wordt tegenwoordig meer gemaakt) ore mie men — mise Aur. Alex. ook Zie 19) pag. mais en sun leu (son — donnée prinze a qui Men heeft Fj: Elle 18) 17) doen. In de Gl. wordt nergens van een hier met eene corrupte plaats L, aü (F| accipter gesproken. — 19) Hierna ontbreekt leucopiperis. Dit vindt men wel alleen Fj alleen: — 2i) hierna unius ontbreekt Fj en NM. — 20) — 22) van hier 23) ontbreekt — 23) volgt Fj: in
fol.
febri-
'^).
frigiditate et
detur etiam quartanariis
:
sit i.
^-)
NM
i) Bij
breekt
r.
detur in
sufficit.
cum acqua
obscuritatem
et
tiane vel pigami ") ante
borum
2
ossis
'^.
capitis
'^)
lapidem habenti. Sed in
quod
meilis
.viiii. ^)
fol.
semi-
^)
auri puri-
.S. *)
eboris limature calami
'')
sumitur hoc adrianum
si
et
'*)
cum
modum
petrosellini
.^.i.
r.
dictum est quod ab Adriano imperatore Drianum romanorum compositum fuit. valet proprie ad omne
y4
datur
.xiiii.
febricitantibus
vino calido
Curat quartanam
A
grana
an.
-)
2
macro
•')
margaritarum blacte bizantie
^)
grana
et
.9.i.
an.
piretri
avellane
citantibus ")
2.
seminis sinoni
rute
-)
amei dauci
lauri
fol-
part.
tot
in F,.
gr.
in
F,.
zie
22).
;
fol.
9
r.
9
V.
b. a.
'charistUM. es goet iegen gebrec. fol.
9
V.
vandor borst dat
heit
j
9
(fol.
e'fu^e
v. a.)
iegen alle sw^r-
van coude;/ comt.
borst
ende meest iegew hige« ende iegew artetike. ende iegew
hige«
hoeste ende iege// fleumew die vloyew entew mo//de
artetike
op comew
fleume
heeste»
indi
')
.ó.ste
galbanuw. ysope.
deel es
.
i .ft'.
^ Ne//^t apisaet.
lijnsaet. tamariwdi.
elx
soffraew. silobalsami. cassia fistula. riet. rewpontici
costi. opii.
spice. corael.
.1.5.
mirre, storax
-)
calamita. ende storax liq?//da. dat sijn beide go/zmiew. calamiten
oppopanac.
bedelli. armowiac. olibani, cicidon. celtice es .1.
va« soute. averone. acori. asari.
roris.
siriaci.
es olye vaw bayew. piretr/. armowiac. anijs,
cruut ende
dats gnouch
si.
% Ende men
salt
maniere
danni akon
sillii.
wit. lovesche. melanopip^ris. clx
^).
"*),
dat
dauci. swert
olij-
.1.5. ^x\de .i.S. zee;;/
gevew savonts me^
witte;^ vvine
warm.
l) staat
van mita.
den
—
er
te
veel;
latijnschen
4)
1.
in
text.
danni alkon.
MT
—
staat
2)
1.
tamarindi rewpontici.
wat hetzelfde
—
3)
is
als
foenicon indi
herhaling van (storax) cala-
—
calami
musci
grana
^)
.ii.
dauci
.8. '*)
scrapini
seminis ameos
aiï
..j.ii.
^
A
CHaristum ex
toris
frigiditate.
sufficit
spice croci
armoniaci
asari
-')
amomi nis
^*)
blacte '^^)
cum
-*)
''")
*'"')
'*')
'-')
et proprie
omne
')
vitium pecarteticis
')
roris
NM.
bij
r.) psillii
—
2)
pars est
.vi.
squille
ozimi
^*)
.libr.i.
—
piretri
-") ^^)
dauci levistici maratri mico-
leucopiperis
5) in Lj,
':')
opoponacis
abrotani acori
-^)
^).
lini
xilocassie
dampnidon
'-)
floris
—
NM.
ontbreekt in F,, Fj en F|.
^''*)
calamite'-*)
^'')
cicidon celtice
siriaci ")
NM
F2 en
volgt
3)
^''')
1.
siriaci
^^)
calamite.
—
nog macedonici,
— 6) L2 minus, ook NM en Fj hebNM volgt nu: — 9) Sommige texten hebben semen (Fj F| volgen nu „Additio" behoorende men Acharistum — 10) ontbreekt — 11) ontbreekt gewoonlijk echter vindt men — — 12) L2, Fj en NM — 13) ontbreekt — 14) F,: — 16) 18) ontbleekt NM. — NM nog: Salviae 15) hierop volgt — 18) — 19) F] en FgVolgen nog eenige F, en F2 17) welker inhoud ongeveer overeenkomt met geen men L| vóór — 20) deze woorden alleen „Recipe" — 21) voegt nog a ceulx qui ont avec yaue (eaux) chaude; van „per datum" vindt men — — 22) NM — 23) F, aan het einde van het recept — 25) F, volgt — 26) F2 amomi. nog: ache 24) ontbreekt — 27) ontbreekt NM. — 28) ontbreekt — 29) L2: spicae — 30) Fj: Brathyos. ontbreekt NM. — 31) 31) ontbreekt — 35) ontmarin. — 33) NM cinamomi. — 34) F,: vesce 32) F,: —
(se.
3
Alii
^").
xilobalsami casiefistule.
coralli
4) van hier tot 7) ontbreekt in waarna Fj nog macis heeft en ben: minus .gr.vi. 7) zie 4).
lini.
fol.
et '^)
'^).
fenicon ") indi ") ysopi seminis
melanopiperis macropiperis
.gr.ix.).
2 v.
.9.ii.
.5.!.
'"')
.^).i.
asmaticis
vino albo calido*') ^-)
olibani
anisi (fol. 3.
ontbreekt
i)
f"l-
.^.i.
agrestis
'')
interpretatur.
calami aromatici reupontici mirre storacis bdellii
fïstulc
maxime
*)
2 v.
tussientibus. *)confert fluxum patientibus. flegmaticum
Recipe costi galbani opii .3.1.
rute
datur contra catarrum et contra
per os datum in sero
an
numere
aiï
castorei
.vi.
amomi
hoc acharistum
solvit
sine
*)
quod
meilis
'^) *^)
an
"')
fol.
costi reupontici *)piretn
casie
.iiii.
storacis
^)
calami aromatici
grana
et
.3.8.
macis
')
carpobalsami
*)
^)
croci
'")
grana
'"*)
.9.i.
Catarrum frigidum mire 3-
ciperi
mirre rosé cardamomi
')
lilifagi.
an
anisi
cretici
petroselini
seminis maratri
cinamomi spice
')
acori
addunt
xilobalsami '')
.vi.
-
opobalsami
.^.i.
zinziberis
')
grana
et
an
draganti
gani
in
:
lini)
NM
—
sinonis.
8) in Lj, Fj en
bij
:
in
.3.8.
bij
Lj,
:
bij
in
't
vindt.
in L,.
fièvre
F,.
in
bij
in F,.
squille
breekt in Fi en
toe: et
af
apii.
eerst
in
Lj.
in
^"2
os
geplaatst.
in
in
.5.1.
in
16).
regels,
in F.,
:
g.ii.
(apii).
F,.;
celticae.
tot
zie 29).
bij
(orobi).
NM.
164^/ E;^),
Fj.
tot
.5.11.
zie
.g.i.
(fol.
in Lj.
selini.
F,.
.gr.viii.
:
in
leest
.3.ii. et
piretri, acori.
r.
:
fol.
9
V.
lO
a.
'thanasia
es properlike goet iegew die vloet
van den wiven dat goet die saelt
.1.
'Ende
bloedende
van bloede
heet mewstrua. het es oec
bove« of bencdew ^ Me«
sijn
gevew met regenwatere daer wegebrede
sodew
op
me«
es.
Me«
sal
oec tsop vandor wegebrede» doe«
mar<^^rsteen ende wrivew tsop met lapis ematices. dats
me«
sal
'm ge-
wriven so lange tsop dat bloet root
v^éri.
.i. stee;/.
dan salmewt
gevew metier medicinew getew/^rt. Dits oec goet iegew dbloede//
vandew nese ende doet strewmen ^ Newt caneele. elx
&nde
.3.5.
.8.
corne.
squinawti
soffraew.
dats planecruut so
wer me«t
vint. storax calamite. valeriane. beilde. veronicis
apie. elcs.
ond^r
,8.5.
ende
granen
.3.
cinfitilemas
-).
operment
lauri lencopiperis
gnouch steew
si
=*
Me«
*).
^).
saels
va« macedoniëw elx
gevew
.3,3.
l)
1.
polyoew. bacce
.1.8.5.
zeew dats
metten vorseidew sope op de«
gewrevew f 'Ende hets goet iegew .3.ma«iere« van meni-
soene alse lyenteria. ende dissenteria. ende dyaria
(lenias
anijs.
holmn avm^mcwtn.
asari. acori. ma;/dragore.
persijn
').
spice. folie, bev^rcul. mirre,
ematices. wit corael. drak^wbloet. comij«. coste.
memsoen
cassia fistula
vetonice. .i.
zie
woordenlijst.
—
2)
auripiginentum Lt. Gl. 178, H).
1.
—
simfiiti.
4)
1.
Icnias.
—
leucopipeiis.
;
me«isoe«.
3) staat er te veel
—
tl
aiï
elempnii
')
.'^.ii.
mei quod
sufficit
ellebori nigri zinziberis an
.9.i. ^)
foï-
3
r-
immortalis proprie valet ad fluxum san-
^^^-
3
r.
et
.9.i.
.S. ")
^
*).
Dissintiendos subvenit athanasie 4.
A A
rem
THanasia
^)
guinis
.1.
').
cum
datur
mulieris.
succo plantaginis:
')
succus debet prius duci super lapidem molarem
qui
cum
lapide emathitide tamdiu donec in sanguineum colo-
cum
vertatur: et
succo distemperata medicina detur, et
tali
eadem bombice intincta et sepius in vulva missa sanguinem conhoc quidem facit emothoicis cum tali ordine distempe-
stringit. rata.
naribus actracta fluxum sanguinis narium
et
^)
pars confecta est libra
grana
.vi.
spice
"^)
.iii.
orientalis
croci
squinanti
'^)
folii '')
draconis coralli rubei
castorei
''*)
mumie
^^)
^**)
macropiperis Icucopiperis petroselini dosis
ficiat.
est
eius
Fj
Vóór elempnii
.5.ii.
;
—
^^j
baccarum
^')
.^.i. -^)
aiï
.S.
grana
et
fu
Lj volgt nog: sumatur
lempnias
'°)
meu
^-)
lauri
quod
meilis
suf-
propinata
'•^'').
F| nog: ros marin.
staat in
calidi
'"')
plantaginis
ad diariam valet
lientericis discintericis et
i)
simphiti
cum succo
.3.iii. ^*)
et
..^.iii.
mirre lapidis emathitis sanguinis costi boli
mandragore pulegii
asari acori corticis
an
et
.3.!.
Sexta
sistit.
'")
storacis
iusquiami apii dauci anisi ")opii an
'*)
sileris
")
Recipe cinamomi casie
.i. ^).
—
2) F]:
.^.i.
et .S.
—
—
5) deze woorden alleen in Lp 6) tot ]^ zeer verkort bij NM. 7) tot 9) ontbreekt in F,. 8) F., heeft hierna eerst: elle assouaige merveilleusement Ie flux de ventre. 9) zie
3) F]:
7).
.5-i'
—
F,:
.s.iii.;
volgr
NM:
—
nu
NM
pulegium
;
NM
in F, volgt
Charabe.
zie folium in
NM
helenii.
ook
folior,
in
—
nog verscheidene
hebben
et .gr.vii..
.g.iii.
14)
eerst:
girofle.
piraent;
21)
—
10) Lj, F|, Fj en
calamite.
de
4) i°
—
MT
—
—
cas.
—
in sero.
—
li)
en F^:
L-j
16)
F, alleen:
—
staat polyoen,
.3.i.
NM:
wat steeds
22) ontbreekt in F,.
—
et
.S.
—
18) ontbreekt polii,
bij
NM.
—
— 13) 15) in
1.
L-j
17) F, fuille (feuilles)
NM.
wat wel
—
19) Fj auri-
juister zal zijn
als vertaling dient
23) L2, F|, Fj en
et .gr.viii.;
.^.\n.
12) ontbreekt in Lj, F,, Fj en
20) Lj, Fj, Fj en
—
—
fist.
cal.
nu: vetoine, in Fj: be- tonice, karabe.
de woordenlijst.
simplicia.
vino
c.
NM:
24) van hier af niets meer in F|.
.5.8. Bij
—
dan
van polium.
—
NM volgen
25) zie 24).
fül.
9
V.
rede
5
12
b.
a.
'IcaNCalon
•
warm .2.
fol.
9
V.
of met
pert
b.
rede
hit sijn va^/
geelsucht
van
borne.
iege;/ febre acuta. dats .i.een-
met cyrope vyolaet. ende doeter toe
corts
perVijc tertiane
geve«
suldi
Me«
.3.9.
geven icgew tertiane mei
saelt oec
goeder rebarbe/z. of nW waté^re getem-
lau. so eist
goet
v. b.)
9
(fol.
iegew ogew die ver-
de« dome van colere/^ of va« eew/'frliken cortsse die
hittew comt. ende iegew die geelsucht suldijt geve«
vandor scariolen of deel
es
ende
.8.
% Ne;«t mirabolani
.2M.
granen, mastic.
rebarbe elx. con^cxexen. vvat^'r
venkelsope gesodew
vi\et
.1.5.
\n
begi//t
ende
.2. ft',
te
.2.5.
ende
citrini.
granen, cassia
.3.
af.
viol^w
^ Dus
.i.S-o.
.S.ft'.
seldijt
tote dat
ende ne;«t va;/ de« sope
cassia fistula ende tamarindis va«
harew steenew. ende d^rna suldijt zie«. ende doet^r
ondrr
.8.ste
ende elcs .8.3.
fistula .4.^.
ziede«
v^rwene, dan doet
gnouch ende dwaet da^r mede
polipodiuw.
tamari//di .3.^, berberis,
.i.S.3.
waters suldi
vixet
kebuli
sope
vciet
ende doet ziedew dat sop tote dat
al
toe
v
suk^-r si.
da«
so nc;«t die waschinge vandor cassia fistula ende va« tamariwdi.
ende yXedet soldat dicke w^rde metten suk^re.
proevew
oft
gnouch
sodew. lates vallen
no ew breide/, so afdoen ende óren.
Knde oec
si.
alle confexlen
enew dropel op
eist
.1.
d//j suldijt
met suk^re ge-
marbersteew. \\otet niet
gnouch. Ende also met zeeme. Dan
suldijt
coclew. da« óoeter in die vorseide poe-
luttel latew
ende minget met
^Knde
.1.
spatule. ende
gevew savonts met wermen wine
.3.3.
daw bestad^/
of met
11
Dit seldi
warmen borne.
—
^3
Alcancalon istud febribus confert peracutis
A A
c
Lcancalon-) acutas
gida
datur
calore
^)
succo
^)
:
veneris')
kebul.
vel
*)
corticis
feniculi
an
'").
masticis
.gr.vii. '^)
berberis
faris
^)
.5.ii.
:
.ii. ^)
medetur
3 v.)
an
'°) '^)
et
Recipe mirabolanorum
indorum
.'ê.i.
^^)
squinanti
.5.vii.
'*)
.^.8.
'^)
an
aqua accipiatur quod
nenu-
^^)
in
duabus
ad spissitudinem
marmore
tiede.
:
Ion
— —
et
7) F,
.g.
nu volgt
NM.
geveer
et rub.
cassiafist.
dezelfde
NM:
violar.
Taive
seit
—
—
iterum bulliat
et
sit
ponatur
:
est
—
4) zie 3).
—
-^')
:
super
^'^)
et tune
ii) Ljt
—
.g.ii.
heeft dit niet.
—
14) F,:
ab
.3.S.
;
Fj:
NM.
—
15) F|
Lj
9)
.g.ii.
arom.
et .3.ii.
.g.iiii.
.g.i.
:
;
— 19) Lj en NM — 22)
21) F,:
— —
.ix.
—
NM: is).
Fj:
;
io) ont-
.g.ii.
:
.g.i.
Bij
at .gr.ii,
et gr.
NM
—
iii.
NM. et .gr.vi.
:3.i.
NM: .g.i. .3.1.
met andere woorden beschreven.
28) ontbreekt in F2.
wat wel in F2 voorkomt.
—
6) F|
par fumée ou par colère
:
12) ontbreekt in Lj, F|, Fj en
et .gr. viii. cal.
.g.ii.
et .S. bij
bereidingswijze
NM
.5. viii.
—
5) ontbreekt in F|,
ex fumo cholerae rubeae. F2
— 16) F,: — 18) ontbreekt moêlle de veau. —
— —
coctum
.i.
postea
:
24) F, en F^: .g.i. 25) degastée (totdat het water verdampt
27) zie 26).
gutta,
8) Lj:
Fj eeist: sem. maratri
in
alb.
20) F,:
—
purpurearum.
violar.
spice, croci, costi.
been
—
si
libra
^^).
in L|. Evangelon .i. nuntium bonum; Fj: AI2) Lj bon commencement. NM: angelokalos. tot T^ korter bij
qui vient de cole (colère).
:
NM:
dire
aqua addatur
consumptionem
mei coctum
quasi
4) ontbreekt in F,,
tot
3)
rouge. F,
a
c'est
breekt in F, en 13)
alia
tamarindorum
et
Si vis probare
adhereat
si
woorden alleen
i) deze
chanca
NM.
cum
et
casiefistule -^).
eadem
ad abluendum casiam fistulam et
zuchari et bulliat usque ad aque '-^)
libris
donec aliquantulum
.*.S. ^*) et bulliat
sufficiat
per catiam
tamarindes, cola
aïï .5.i.
.iiii. '°)
postea ab igne deponatur et coletur. de
^^)
•^^)
por-
floris
conficitur sic
.^.iiii. ^^)
citrin.
grana
coloretur ") aqua.
addatur lotura
et
et
.^.iü.
violati
.8.
*).
.3.i.
aque pone syrupi^^)
et
®)
'^)
emblici
bellirici
tamarindi
'*^)
ben rubei')^^) reubarbari
medulle-") casiefistule
fol.
3
aqua
et
*) yctericis datur ^) cum cum decoctione capillorum
aut
")
.3.vii.
tulace violarum scariolarum et
(fol.
cum
tertiane
oculorum patientibus ex fumo
pars. est librae
.viii. °)
3
fri-
ex acuta febre. epatycis
vel
scariole
aqua
vel
"')
duplici
et
bibitum mirabiliter
et
^)
tertianariis
caliginem
contra
violato
')
aut tribus bopi^') reubarbari.
.3. ^)
tepida diste mperatum et
cum syrupo
datur
*^).
foi.
unctum bonum.-)'*) datur patientibus
^).i.
febres
duobus
').
cinnam.
— i7)Fj; 5
vindt
Fj
:
.g.iü.
men
on-
23) F,, Fj en ad tertias coquito. F,: doqueil
—
26) tot 27) ontbreekt in F,.
29) ontbreekt in Fj.
—
30) ontbreekt:
fol.
9 lo
V.
b;
r.
a.
H
ntimoron hoefde es liwge
goet jege« hoedswere die achter den
es
ende iegen
').
litargië;/.
ende iege
^)
swinde-
va« hoefde vorew dat mei ere dowk^rheit
ende jege;/ gescot of fled^rcijn
in
co;«t.
de hawke. ende iegew
baermoed^r. ende
Vé'rstopte lendenen, ende legen die
iegew artetike in de ha«de« ende iegew owgedane varwe. ende iege;/
va« viscos^r fleumew ende datt^r mei gemiwct
fleume
alle ziecheit
humoren
rode col^;v ende waterachtige huw/orew
es.
entie
ha^r spise qw^Hike v^rteeren mogen. Rnde p?/rgiert fleume ende
aloë
.5.5.
ende
silobalsami nen,
ende
ende
.1.8.
fol.
lo
r.
a.
.5.
ende ende
nigri
ellebori
.1.3.
.5.
.8.
.1.9.
granen ende
')
.8-
scamoneie
.i.S.9.
granen, yreos
cassia lignea
.i.tt'.
granen, soffraen .1.S5. ende
.6.
.2.
.8.ste deel es
.1.3.
.1.5.
.5.
ende
ende
.5.
.i.'ê.
ende
.5.
graasari
granen
.2.
granen, mastic.
.5.
granen.
gr^new
.1.3.
serpe«ti«e
ende
.1.3.
canele
^ Ne;;/t
.1.3.
ende
gran. coloqwmtida dats oec scamoneie so wer ment vint. aga-
ric//.y.
euforbii. bev
nitri.
apie. petröciliu;//. p^^rsijn
van alexander elx
laureola
gr^^n.
ende
.1.3.
*)
.5.
.1.3.
in
10
r.
ende
zeew dats gnouch
mei wermen watere
savowts gevew
.$. {(o\,
si
a)
.5. =*
granen.
granen.
Me«
de gr^ete va«
.1.
saelt
ker-
staewgiëw.
'ntidotUM
emagOgom
mcwstrualijc
bloet
der moeder die heeft.
steen
efide scoort
i) zie
litargië is
in
een
dat laxeerend
werkt.
denlijst.
1.
—
5)
de woordenlijst,
laxat.
Zie
leidene
te
den steen
make«. ende geneest die coude
(NM.
—
emagogum.
altc in
utew wivew alse va«
wel ende
2)
in
1.
leit
mewstrua.
de blasé ende doet wel orine
pisse. entie
Lt.Gl,), dus
verder cassia
es also vele te verstane alse
haer purgatiëw gewoewlijc niet en
Hel pwrgeertse
menstrua
Antimoron
')
icgew.
—
swere vander leveren
3) waarschijnlijk verkeerd;
wordt waarschijnlijk de woordenlijst.
—
cass.
fist.
bedoeld,
4) zie in de woor-
15
igne deponatur. et aliquantulum
supradictarum specierum pulvis supcrspargatur.
donec
agitetur
dictum
incorporetur
')
est sero et
').
dosis eius est
mane cum aqua
^)
ANtimaron largicis cis
litargicis
freticis
omnibus
et
^)
:
mortem quod
(fol.
4
^)
qui de te'nui
r.)
^)
cum
coleram purgat et aquosos humores
confecta
est.
casiefis
grana
.i. ^)
et
grana
.^.i.
.v. ^^)'')
yreos
alexandrii
nigri .5.8. .V.
-'"')
^^)
*')
diagridii
^*)
.l^^.ii.
'^^)
.i.
^') aiï
cuforbii castorei
et grana
.ii.
.3:ii.
grana
et
.Id.ïi.
mirabiliter:
ontbreekt in F,. in Lj.
—
contradatum emagogum ducens
:
et post
.v.
et
tot
in
bij
et fetus
Fj-.
.9.iii.
.9.ii.
grana
sanguinem
,i.
-^)
in utero oc-
F,.
F.^:
1-2
.3.ii.
F.^:
et
turpeti
en F2: foetum.
zie
.3.1.:
13).
bij
in F|.
.S,
tot
.3.iii.
.3.Ü.;
foetum mortuum excutit.
et
.gr.v,
in
in
calida.
NM:
et .8.
tot
.gr.vi.
.3.i.
.g-iii.
in
29)
in
F.^
22).
bij
Anthamiron,
.5.1.
.9.iij.
zie
3) zie 2).
F.2
bij
in
r,
grana
ellebori
in
.7)
L.^
.5.1.; F.,
in
Fj.
1^
cassie.
et .gr.v.
—
Antimorum, F, Athanaton,
F.,
F.2
4
") ^")
et .8.
partum que non sunt pur-
2) tot 3) ontbreekt in F,.
in
F2.
fol.
.^.ii.
ad multas mulierum
valens
menstrua educit.
extrahit.
5) L.j
r-
pars
— 4) deze woorNM Diata— ontbreekt F, en NM. — 8) ontbreekt maros. — 6) ontbreekt — — 9) van hier NM. — 10) F,: eenigszins anders — 13) 16) ontbreekt II) ontbreekt en NM. — 12) — 17) F,: — 15) en — 16) NM. — 14) — 18) NM. — 20) F,: volgt ameos. — 19) ontbreekt — 22) 23) ontbreekt — 21) ontbreekt nog eens: cinamomi — — 25) F,: — 23) — 24) F,: NM: — 27) Lj en F, volgt nog: datur exag. NM volgt nog: 26) — 28) ^ Fj sterk verkort. — sero cum aqua modum castaneae i)
den alleen
4
.vi. '")
an
.v, ^^)
cocognidii
.v. ^^) -')
.viii.
matricem que non usu purgatur purgat
passiones.
—
grana
fi>'-
flegma
''^)
grana
et
.9.ii.
ne-
silobalsami
'*)
et
•"')
aut vis-
')
masticis
.v.
^)
^^).
menstrualem
quod postea
podagri-
grana
et
.8.
et
.9.i.
petroselini aiï
sufficit
Ntidotum
grana
et
cinamomi
.8. ^) "^)
nitri
^^)
ventositate et
.3.V.
maratri ")
.8.
.'S.ü.
draguntee an
^^)
apii
mei quod
A cidit:
'-^)
et
.ii.
aaron
'^) .3.i.
agarici colloquintide .V.
et
.vi.
croci .5.8. asari
grana
et
'"*)
.9.ii.
Recipe aloes
libra
3 v.
cepha-
facit
^)
sciaticis
')
coso flegmate affliguntur. et his qui cibos non digerunt. et
M-
ut superius
*)
^)
stomaticis
'')
.5.iii.
3 v,
spatula')
de matrice laborantibus discoloratis
et
**)
*)
contra
-) .i.
cum
et
fol.
tepida datur.
Istud antidotum confert canis mulierum ''')
deinde
infrigidari pcrmittatur.
')
tot
in
fol.
lo.
r.
l6
a.
me« de« coeke
levere
entie v^rstoptheit. Entie hartheit va« der meltew. dat
melte
heet dat genese/. Ende het doet gr^et goet alle dien dingew bin-
mage
ne«.
colica pas.
colica passio hebben, ende die ha^r spise niet
fleume
Ende
lendenen
¥^nde so
mage wel
ende doet die
veriQxen. 'Ende sacht die pine die
onthouden e« moge»
Verdrijft die fleume ende artetike. ende ontstopt die lendenen.
Ende
'm
wie diet driwct
wivew
vjerViet
briwgt
h.et
hew
gesontheit in den
st^rkeleke ende es hen nuttelec.
live.
Men moet
oec wachtew dat mews niet e« geve he« die de bloetsucht hebbew.
Of spene«
Wawt
fondamewt. of die mewstrua
int
he« doew vloyew bloet
het soude
die bloet pissew.
.4.
seme;/ antriplicis
').
deel es .\M.
marat^i elx
lowga bijvoet,
aristologia
coelne. sanctorie .1.9. ende elcs
.1.3.
melancii
.2.3.
ende
.9.
ende
.7.
elx
.2.3.
ende
ende
mirre
gran.
.3.
ende
.1.3.
granen, apie. savelboe;;/ elx
.14.
comijn elx groet alse corts so sal
1.
.1.9.
granen, .1.3. .1.
rutesaet
grofifels
zeetn
dats
.1.5.
gran&n
.1.3.
nagele
.9.
.1.3. si
.9.
granen, orobi
.1.9.
pertrec
granefi.
pyonie
silobalsami
.1.5.
.1.9,
.1.9.
ende
granen gingeb^re
.1.9.
.1.9.
ende
genouch
.7.
ricolissie. lupini.
die
^
haselnot met lauwen wat^re.
wortele va« caparis.
Me«
saelt
Ende
me«t met wine geven, of met mulsa.
atriplicis.
.14.
granen, sanctorie die gr^ete. dauci
.8.3.
.i.9.
armoniac.
ende .10. gr^new. anijs
gr^new. pi^^ris nigri .2.3. ende
granen, opii
ende
l)
ende
.1.5.
m^rcedonici. dats p^rsijn van m^rcedonie
.1.9.
.4.
.7.
dese ziecheidew. of
\n
Ne/zzt asari. acori.
affodillus.
lauwerblade onder elcs
^
poepte hebben.
te
es
geven also
men sond^r
;
gate purgat. et ad salutem perducit. petram in vesica rirmpit et
urinam
purgat.
selirosim
curat.
movet
')
magnum bonum colicam
qui
sanat
nam
ed ad omnia
:
educit.
obtinebit
*')
interiora
fetum mortuum
et
aristologie longe artemisie casie
'*)
.9.ii.
seminis atriplicis maratri an
'^)
centauree minoris
'') '^)
gr.xiiii.
maioris
dauci cretici
.9.ii. ^^) '^)
lauri .9.i.S. et gr.iii.
mirre
.9.ii.
donici et
ciperi
pulegii
.9.i. ^')
i) ontbreekt
nog:
eerst
saument
^*)
vento-
facit,
sinoni
^^)
NM.
bij
—
—
10)
nog:
atripl."
breekt
—
—
—
risi.
Fj.
in
—
13) L^:
et
.5.i.
debemus, cassiam ligneam, quod consideraveris" (additio
— et
22) .s.
ris.
Lj
—
—
NM:
zie
37).
zie
32).
(zie
F.^:
NM.
.3.1.
NM:
ervi.
pip. nigri.
—
—
36) F,:
volgt in
—
Fj:
34)
woordenlijst),
—
— 19)
— 27) — 29)
32) Fj:
smirnis
.j.i.;
F.2:
NM.
sem.
:
.gr.vi.;
F^:
tot
23) F,: .9.i.
:
sem. rutae
etc.
NM
—
:
et
— .9.i.
— 20)
7) tot 8) staat bij
^^ict
NM.
vóór
F.j
—
.5.ii.
—
„sem.
15) ont-
fistulam intelligere
.•^.ii.
..ó.i.
.3.!,
eerst
zie 29).
in
tot
et
.9.i.
F.2.
gr.xiiii.; .3.i.
.9.ii.
;
:
.3.ii.;
NM: sem. petroselini gr.xiiii.; NM: .3,ii. gr.xiiii.
38) ontbreekt in Fj. .3.i.
:
zie 18).
zie 19).
:
gr.xviii.
39) ontbreekt in F,.; F^'
4) in Fj volgt
— 17) F, — 21) — 24) F, — 25) F,: nog: pipeFj volgt nu — 31) Fj — 30) — 33) 35) ontbreekt F^: Lj: — 37) F,: NM
gr.xiiii.
35)
gario-
'^)
naturam antidoti bene
si
et gr.xiv. in
et 9.ii.
(myrrhae). ;
.^.l
^'')
verder woordenlijst.
30) ontbreekt in Fj.
.^.i.
.9.i.
in
cassiam
per
ontbreekt in F,.
tot 20)
—
zie
et gr.vii.
—
— 12) — 14) F,:
.^.i.
et ^*')
—
9) tot 5«
videtur consonum,
satis
1,0
6) zie 5).
—
intybi.
F]:
.^.i.
viande. Elle met hors puis-
la
—
.9.i.
membres.
3) Fjt
mace-
^')
.9.ii.
et gr.xiii.
.3.i.
8) zie 7).
Ant. haemag. in Lj).
et gr.vii.
.9.1.
26) F,:
28)
en
hierop
en
bij
pionie
^^')
doctores quod hic
16) „Dicunt
18) tot 21) onbreekt bij
—
melancii
.3.ii.
^^) .9.ii. '^)
et gr.xiiii spice
.9.ii.
5) tot 6) ontbreekt bij
„nona pars confecta etc". octava nona pars. 11) NM
L-j:
^^)
et
foliorum
et gr.xiiii. piperis
.9.ii.
selirosim,
1.
stipteree
ne contiennent point
et guerit ceulx qui
Ie fleume.
'^^)
squinanti
.3.ii. ^^)
2)
.9.i.
.9.ii.
centauree
'•^^)
.3.i. ^*)
lupini
anisi
'^)
an
^^) *")
fistule
.9.i. ^^) '°)
et
^'')
'^)
et .gr.vi.
.9.i.
ellebori nigri
gr.xiiii. ^^)
et
.9.ii.
Fj vóór
in
orobi
-')
seminis rute
^^)
v.
et secundi-
"^j
et .gr.vi. -°)-')
.9.i.
.^.i.
et gr.xiiii.^') piretri
et gr.vii.
gr.xiiii.
'^)
.9.ii. ^°)
liquiricie
et gr.xiiii.
,9.ii.
.^.ii.
.y.ii.
^^)
4
hoc autem qui bibe-
vomitum compescit ^). tamen in (fol. 4 v.) mulieribus nihil operatur fortius ad omnia que illis sunt utilia: ^)propter quod cavendum est patientibus emoroidas: aut fluxum ventris: aut discinteriam. nona "') pars confecta est libra .i. Recipe asari ")
amomi
fol.
')
sitatem consumit.
acori
r.
aliqando emoroidas provocat.
vel
')
:
')
vesicam purgat: stomacum calidum
et
4
enfrasim
epatis
ad stomaci indigestionem. *)et eos sanat
facit et
viam totius corporis aperit:
^)
sanat.
patiuntur. nefreticis prodest.
sanitatem
rit
spiene
in
^)
stranguirium
').
fol.
;
2
fol.
lo
b.
a,
r.
8. fol.
lo
r.
^""^
m
hoeftswere
ogen
lanca essi geheetew omdat si witte huworew purgeert. Knde si es goet (fol. lo r. b.) jege« oude hoeftsvvrre
^^F
b.
J ^^ ^^^.^^
an thoeft.
acht
iege;/ lope;/de
beeste
.ij.ste
deel es
.i.'tt'.
muscate;/.
blasé
galbanu;;/.
bedellii. aspalti.
.i.3.
balsami.
marat;-/. si
es.
5F
elx
-).
ca;/damomu;;/
canele.
bloeme va;/d^r
.S.9.
ammer
.5.
dats
^).
note;/
g;'rt'ne;/.
Me;/ saelt geven mei winc da^r salie
*)
nuchtere;/ of savowts. also gr^t
i//
*)
k^rstae;/sie.
.1.
B ^^^^^^""'V
|
elcs
nagle. macis. dats die
grofifels
anijs,
zeem dats genouch gesodew
nierc
sulf^;-.
pyonie. betonie. camedrios. police;/
drake;/bloet.
rutesaet.
watrrk^rsse.
9.
^ Ne/«t terbentine. oppopanac.
carnis leonis. scamoneie. coloq;/mtida. ellebori
:
assari. cyperi.
').
lovessce.
artetike
ende geswolle;/, Knde
polipodii. tapsie. dats clarie. piretru;;/, planecruut. pe;;ce-
nïgrt.
alse
sijn
ogew. ende ïegeu gr^et evel. efide iegen
antimonii. leve;/de
bev^rcul.
fetida.
storax. armo;/iac.
dani
iegew swerew va;/ de« oge« va;/
bloede entie bloetachtech
evel
assa
eiide
^^^^
enedicta
*)
es goet iege;/ artetike
i;/
die voete;/
gesceppt mci herniodactile;/. ja artetike die de;/
co;//t.
lichame. hel helft
hé'/ e;/
p//rgiert
va;/
de niere entie blasé
p//;'geert bi
hem
cou-
ente;/
selven n/V/ zere Die
vandor conïexie es .2M. ^ Ne;;/t esule .2.^. turscamoneie. hermodactili elx .5,3. spice. groffels
bith. suk
nagle. giwgebere. soffrae;/. sacsifrage. macröpip^'ris. armo;/iac.
lijn-
saet. apisaet. spermat\s. galigae;/. sal ge;//me. macis. carvi. ce/ztuli
sperage. geve;/
bellirici.
savo;/ts
brussi. grrmil. zee;;/ dats
mei wermen
in
vvine.
die
gnouch groette
si
^ Me;/ va;/
'').
saelt
ere kcr-
staengiën.
i)
H.
S.
1.
peiicedani.
—
2)
wegens een scheur.
1.
—
polioen. 5)
1,
—
3)
feniculi.
1.
cardamomi.
—
4) open plek in het
—
19 filorum
..'^).ii.
savine
quod da
aïï
post
')
et
.9.ii.
gr.xiii.
datur
in
balneum
si
sufficit.
vino aut mulsa dabis
'*)
cum
febre est
"*)
'^)
quoniam
est.
et
sanguinolentis
et
optima
paraliticis.
bdelii
'')
rute
nis
macis
cardamomi
grana
herba
sufficit.
paralisis
BEnedicta
an
^'^)
'^
balsami
dicitur
zuchari an
):
in sero in
Fj
i)
4) 5).
:
.3.11.
gr.xiiii.
.^.ii.
F,:
.3.i.
—
7)
— —
'**)
Y^:
;
ontbreekt
15) 19)
volgt
met
ontbreekt
in
in
I.j.
une
a
NM
F»,
fuit
:
F.2:
.9.i.
—
en
.3.i.
'^).
.ii.
car-
zie
in
eerst
gr.xiiii.
—
8) F^: sans.
et
.9.i.
ir.i.
fol.
5.
'*^)
semi-
vino in quo cocta
valet ad
sit
castanee.
guttam
'*'')
Recipe turbit
rosarum in
F]
arteti-
vóór apii: sem. ontbreekt in F,.
5) tot 6)
—
esule'-"')
aiï .3.V. '^)
gario-
Fj staat zinziberis apart met
staat
—
rute.
—
Mais
9) van hier nf in F^:
woordenlijst.
in
in
—
6) zie tu Ie
10) voor de
.3.iii.
frig.
sulf.
.3.S.
18).
F|
Fj.
;
:
vivi.
tot
.s.i.
zie
:
in F|
tot
splenetiques.
F.2
in Fj.
16)
zie
dosis
r.
ambre
'*')
.8.
chault ou avec mulsa.
13) zie 12).
F,.
:
5
elle-
peucedani asari
modum
'^)24^
F,; in
:
femme avec vin
pars.
:
woordenlijst.
24)
"^)
"')
— li) ontbreekt L2 en — 12) — — — 14) volgt nog: aux — 17) Fj: — 18) — ontbreekt L2 octava nona — 19) — 20) L2 en Fj: — 2l)inL2 ontbreekt Fj — 22) Benoite. voor de vergelijking met NM nog — 23) ex ontbreekt de daarvan: — 25) F2: na F^:
vergelijking 13)
NM
Lj
in
en
F,
I.j,
.3.i.;
dourras (donneras)
liquide
'*^)
sul-
detur habentibus infirmitates
si
est librae
ontbreekt
2) 3)
fol.
Recipe
'^)
quoniam ab omnibus aquibussumi-
diagridii hermodactili
'^)
.3.x.
v.
fanta-
podagricis ex frigiditate^^). renes et vesicam pur-
media pars confecta
'*^)
.i.
colloquintide '•^)
aïï
cum
datur
contra quas inventa
gat.
4
cinamomi gariofilorum
^')
tur est benedicta:
cam
fol.
epilenti-
'*)
polii amomi'"') levistici
.3.1. ^^)
anisi maratri
mei quod
.v.
salvia '^)aut
"^j
squinanti
'*")
camedreos
"')
draconis
sanguinis
'*^)
v.
et lippis.
serapini castorei antimonii
"")
aspalti armoniacis storacis
(fol. 5 r.)
pionie betonice
"')
4
oculorum do-
tumoribus
tremulosis^)
nis leonis diagridii euforbii agarici interioris
"')
purgat humores
omnia que turbant
utilis est
bori nigri polipodii tapsie piretri ciperi
cum
pars confecta est libra
'"')
terbentine opoponacis galbani ase furis
vero sine febre
albos*')
et ")
contra
facit
nona
'')
cali-
valet cephalargicis et
siam rationem et memoriam'^), cis
cum aqua
'"')
fol.
mei
'')
*").
.i,
•'"')
^) si
apii
.9.1.^)
aiï
et gr.xiiii.
.9.i.
avellane maioris
'")
loribus
zinziberis^)
xilobalsami
'')
modum
dicta BLancaflegmaticos: "')
cimini
caparis
radicis
')
5
in
in F, staat; esule .^.n., direct
plaats Ij^;
el fait pisser.
esule
.3.1.
r.
fol.
lo
r.
10.
20
b.
^^^onfexië
COlipte
')
muscate.
es goet iege;/ verstopte
borst, ende kindren die niet genese;^ e«
O'
ha
% Newzt lapdanum storax
rubee
musci.
.8.3.
föwficieert voort.
i)
1.
alipte.
.1.^.
.1.^.
ende
storax, calamite. onder .S.^.
ligni aloës .2.5.
muscus dats muskeliaet so
fer.
ot
mogen
melc o«/houde«. entie rooc es goet ontfaew.
vier
amber me«t
.1.5.
vint
canelx
—
21
filorum
spice
')
gardamonii
amonii
galange macis
castanee
^
et
lici
petroselini
')
^Onfectio
muscate
alipte
et
alipta
°)
asma
pueris patientibus
et
.1.
mixtura.
etiam non valentibus lac retinere. ")
timum fumigium
imperatores
'^)
et intrat in
suis.
'*) .%.i.
.^,ii.
et
.8. (fol. 5 v.)
ambre
''^)
aque rosarum quod
ereo
et
cum
calefacto
storacis rubee
camphore
-')
et
Confice
.9.i.
cum
pistillo
solem pone
de hac aqua
et
museum
cardamomi. hierop
gard. eerst: sem.
—
lini.
—
illa
—
.3.1.
bij
NM
hoc
—
-^)
modo
'^^)
voorkomt.
ut supra diximus.
3) ontbreekt in F,.
Fj heeft
—
facias
supradicta. et
5) ontbreekt in F, en F.2; in
6) ontbreekt in F, en Fj;
sem. apii, wat ook
:
eadem aqua
aqua. valet
F, volgt nu:
2) in
petroselini.
eerst:
.^.i.
^-)
eadem aqua madefacta super marmor
reposueris supersparge de
lini.,
in tribus
aliquantulum madefactum
*')
super marmore madefacto et tabula de
sem.
mor-
in
prius bene lotum et calefactum ad solem. et accipe
tabula planissima de
L2:
in
ferreo similiter cale-
diu agitetur donec ad subtilitatem iunci deveniat
i)
'^)
.9.8. -")
postea addes pulverem ligni aloes. et insimul fortiter
aque rosarum
Fj volgt
"^).ligni
subtilissimo ne pulvis pos-
contere et camphore similiter. postea contere
cum
'^)
musci
conterantur donec ad nigrum deveniant
facto. et fortiter insimul
cum
.8. '^)
diebus canicularibus
sic in
mollificata fuerint ad
ad solem
et
in
—
4) in
Lj volgt op
de plaats daarvan:
7) ontbreekt in F,
;
P'2
en L2
— 8) F2 volgt nog het een en ander; woordenlijst. — 9) — 10) — ii) Recipe ontbreekt 10) ontbreekt — 12) L,: — 13) F,: — — 15) 15) ontbreekt — 16) geen gewichtsteeken ingevuld L, de andere texten hebben — 17) ontbreekt — 18) F, en NM: — 19) F,: NM: — 20) ontbreekt — 21) van hier af het eind ontbreekt F, en NM. — 24) madefac. — 23) Lj: 22)
hebben alleen spermatis. tot
F,. 2's
in
in
zie
Fj.
capillis.
zie
in
in
L-j.
tot
.3.1.
1.2-
in
in F,.
alle:
;
.5.11.
in F,.
1.
tot
9).
14) tot
.:5.iiii.
3)-
.3.1.
5
storacis
storacem rubeam et laudanum
cum panno
catino ad solem cooperto attingere.
.5.1.
sufficit.
pone storacem calamitam
marmor
fol.
preciosissimis
.i.
.%.
5
inde op-
fit
calamite optime aloes optimi
colorem.
fol.
quo utuntur aposto-
et odoriferum.
in capellis
valet^)
"^)
constrictionem pectoris.
'°)
.^.iii '^)
tario
5
modum
vino calido ad
medicinis et electuariis. Recipe laudani purissimi
sit
fol.
gemnie
salis
^)
bruxi granorum solis an
^)
cum
datur in sero
sufficit.
macropiperis
saxifragie*)
litospermatis
^)
^).
c
10.
croci
'')
carvi fenicull sparagi
^)
mei quod
.3.1.
zinziben's
-)
videlicet.
.s-ii.
in
;
.9.8.
r.
fol.
lo
r.
b,
fol.
lo
V.
a.
1
22
^'^/ onfectio Vere
1.
M
fol.
10
V.
a.
.1.8.^.
I
^
1
^h-^\
canür
cociola
•!•
^).
')
Newt amber van
.5.
granen. Dus
(fol.
n/V/ gr^et gegaet.
opt
fier
encü
me« dore
doete'r toe
\atet smelte;/.
oï van occidewt
suldijt v^-rgadrew.
lov. a.)daer ^/^rtV
orie//t
amber
zijt
Newt
cyroop
dat'rna doet
ende daw doet aiende mi«ct
d^rin poeder va« lignuw aloës ^nde muscu;« ende canfer. elc bi hew
gepulvert ende coelew.
latd'/
vrouwe
mi;/gi'/
daarna
tpulv^r suldijt
\n
vcxetter
hant
stucke;/
\n
de palme ende da«
snide«.
Dits goet iege//
de« svv^re van der moeder. Ja op dat dwijf den rooc van ondi';-. het doet oec te bat ki«t o//tfae//.
i)
1.
nere.
—
2)
1.
caciola.
o//tfaet
—
23
^^
c
11.
aqua
"^Onfectio
gallie inuscatc
')
medicinis et electuariis
mi*)
.^.i.
camphore
:
que
^)
•').
.y.i. ^)
intrat in preciosissimis
Recipe masticis
umbram
ad
siccentur
et
cum
desiccati terantur subtilissime. et misceantur
baci
speciebus
istis
bene
muscate
nucis
aiï
manibus malaxatis^)
"*)
rum cum musco
^
C
tritis.
omnibus et
.5.
medio concavi
et postea ungatur
.S.
et '")
.9.8.
ita
'-)
occidentalis
.^.i.
cum
ad
musci
'^)
..^.iii.
Conficiantur sic: invenia-
qua colatur syrupus
cacie
apponatur ambra
et ibi
:
.v. ^^)
modum
optimi
aloes
:
vel
et super pru-
nas liqueat''): et liquefacta ab igne deponatur: et postea lignum aloes pulverisatum subtilissime admisceatur. deinde addatur mus-
cus diligenter malaxando
tamen unaquaque
"")
cum manibus:
cum
et est preciosius satis
NM:
i)
confectie
alia
wat anders
—
F|, la
in
—
8)
de
bij
NM.
—
—
verder tot
—
6) ontbreekt
—
reperitur. valet
ol.
Iji
sambuci bedoeld
daarvan: saient
fait
troces
is. L.2
bij
gr-S-
—
15)
bij
NM.
—
1.
2) tot 3)
en F, hebben hier ook:
—
NM.
ou eve rosé
femme pour concevoir
—
12) voor de vergelijking met F| en
L2'
ontbreekt
:
van hier af met andere woorden
plaats
14)
re-
NM: gummi arabici. — 5) F| .^.i. Tot in F|. — 7) NM: ol. ebuli, waaruit men
par desouz. Zie de laatste regels van Conf. nere. 11) zie g).
fumum
4) F, en
dolor de la marlz (matrix) et a
.,5.iii.
et sigillatam
per inferiora
'^)
si
incensum quod inter cetera
moschata;
3) zie 2).
zou kunnen afleiden, dat hier buci.
malaxando cum
encam concavam
ad concipiendum.
ontbreekt in F|. ]j^
ad ultimum camphora
infrigidatum fuerit inde extrahatur et frusta-
incidatur. valet dolori matricis
etiam
et
pulverisata. postea diligenter
manibus extrahatur supra concam
cipiat.
fol.
6
r.
sigillo
aqua rosa-
Recipe ambre orientalis vel
fit.
ligni
camphore grana
tur caciola
mei tarnen non perforata
tim
r.
bene
et
2)
").
^Onfectio nere
extcndatur: et
6
cum
misce
cómmixtis
istis
fol.
sam-
olei
.^.iiii.
deinde
•').
cum
fuerint
Recipe cinamomi gariofilorum
r.)
et
fiant trocisci'-*) in
ad pondus unius
sigiliati
12.
6
(fol.
.^.S.
medietatem
ad
colati
et
bulliti
-)
')
postquam
et
•"').
v.
terantur'"^)
subtilissime et cribrentur et trocisci inde fiant^)
rosarum
5
gum-
.^.ii.
hec autem bene
fol.
liquefiat.
ontbreekt muiier, wat wel in L2 voorkomt.
—
et si
ol.
sam-
9) tot ii) ontbreekt in
ou musque. El vaut a el
en receive
la
fumee
10) L2 heeft: iungatur cum.
NM
zie woordenlijst.
—
16) in L2 volgt: re per se.
13) L2-
—
17)
fol.
lo
24
V. a.
yamargaritON
12.
t)
herte
mage
met gatew
perlen
na
es also gehete^z É-w^il?
manieren vaw
.2.
sond^r gate«. 'Ende es goet
iegew hartheit ende crawcheit va« herte/;. of dat d^r
herten deren mach. entie ziec
sijn 'm
de mage. ende
legen hyge«. ende \egen v^rstoptheit vandor magew.
higen lysike
cra«ch«V
ende tysike. ende die ha^r macht verliesen. ende ^f/zforteert die her
macht verloren hebbew van ziecheidew. Men
gevew
saelt
'm
heetew
tiden met rosewat^re. In cowden tide;/ vnet wine nuchterew. ende te
middage spice.
deel
.lo.ste
es
\ Ne/«t
.i.ffi.
galigaew. lignu;« aloës. ricohssie. trosisken. diarmuscate
storax calamite. ahpte. zedewale.
scellew
elleborwi-.
wat
zeem dats genouch
13-
hertvawc hertte
Ü hets al
.1.
es
.1.
corts heeft.
deel es
.2.1b'.
den gesondew. Me«
middage
^) '^)
% Ne;«t
waterkersse.
l) deze bestaan niet
;
granen.
^)
dille
roris marini of rostris ^)
—
gevew
2)
allene.
ende wast owtrewt ypere
ricolissië elx
.
.
.
'^j
.3.
.1.3.
sop va«
griffels nagle.
gingeb(?re. zedeware. canele. macis.
elcs .4.^.
zeem dats gnouch
blijkbaar een fout voor diar(odon
leesbaar wegens een vlek.
saelt
corts n\et wine. .8.ste
ende eXder oec. da^r af newt
va« violetten.
aloes. anis
.6.
coude« dingew opdat
m.et
Ende sond^r
crudekijn ende heet rosemarine
ende
ende
hert.
musci
latuwarie iegew hertvanc. ende v^rblijt die
nuchtere^/, ende te
note«muscate«.
lignum
.8.3.
elx
s^'A'pentiwe. elx .2.5.
herte. ende cotdor teert
men
van de«
bysance.
si.
yantOS
awbachtew rosen
cajifer.
int kerte leget
blance.
ysere.
va.ti
').
perXen met ga.ten ende
eics. .5.5.
sondéT gatew. gingeb^re. dbeew dat
ambri.
nagele. canele.
grofifels
3) onleesbaar
.
wegens een
.
.)
en muscus.
vlek.
si.
— 2)
raoeilijk
—
25 14.
—>^
D -^
bus
')
dicitur
pcrforatarum
^)
duobus margaritarum generi-
a
non perforatarum: que
et
cardiacis
valet
intrant
*).
cordis
debilitatem
et
^)
tristibus
'')
stomaci
trociscorum diarodon diavi
^)
catc macis
alipte
^°)
.5.1.
margaritarum
ossis
de corde
cardamomi
^)
zedoarie reubarbari
'^)
et
.5.!.
v.
fol.
7
r,
ibi
omnem
ligni aloes
nucis mus-
.S.
storacis calamite
'*^)
6
aïï
perforatarum et non perforatarum zinziberis
cervi' eboris
blacte bizancie an
''^)
levistici basiliconis seminis
camphore grana
an
fol.
pars confecta
.x.
^)
ad
"')
Recipe gariofilorum cinamomi spice galange
est libr.i. liquiricic
latntirgariton
aiï
mei rosatum quod
.vi. '*)
musci ambre
.3.8.
minus grana
.9.i.
.ii. ^')
datur in estate
sufficit.
mane et vel frigida. in hyeme cum vino cum rodostomate meridie. valet ut superius dlximus maxime ptisicis etiam con'"')
'")
sumptis.
17.
y
D -^
'
lantos.
rum et rosarum aii cis. multum letificat.
.5.vi.
fit
modo
miro
.^.i.
ex egritudinibus
et convalescentes
confortat^)
roris marini
de floribus dendrolibani viola-
valet tristibus macilentis cardia-
^), *)
Recipe florum
beris
dicitur quia
"')
^)
.vi. '^)
confecta est
libr.ii.
rosarum violarum
'**)
et
zedoarie
tibus
cum
i) tot
breekt
frigida
anders
J^
Fj
in
macis
'^)
mei quod
.3.iiii.
'^")
in
;
bij
datur
sufficit.
cardamomi
aloes
ligni
mane
'")
et
muskaatnoten.
—
zinzi-
an
anisi aneti
meridie
febricitan-
^^)
non febricitantibus cum vino.
:
NM.
—
—
3) tot 4) ontbreekt in Fj,
de plaats daarvan wordt het aanbevolen 6) F, dolor.
—
7) tot
1}^
zie
4)
—
3).
5) ont-
ziekten der ademha-
bij
genomen met koud water, waarin poeder van
lingsorganen,
an
liquiricie
gariofilorum spice nucis muscate galange cinamomi "')
.8.'^)
os
de
corde
cervi en
ontbreekt in F,. L2 heeft: stomachi
fas-
tidium partientibus aufert, digestionem procurat, asthmaticis et dyspnoicis opitulatur, et phthisicos, et eos, qui in
Lj.
—
9)
F,
galliae moschatae.
14) Bij hier
af
NM
NM.
—
—
ex longa aegritudine sunt extenuati
Lj spreken van diani. 12) Lj, F, en
NM:
—
nog maar
20)
—
bij
17)
NM:
in
F,
:
il
limature eboris.
faut a tisiques.
ontbreekt „pars". .3.i.
—
—
reficit.
10) ontbreekt in F,.
—
—
bij
16) tot J^
18) F,: once
8j ontbreekt
—
11)
13) Fj alleen:
volgen nog verschillende simplicia; de rest ontbreekt
alleen
eenigszins anders. bij
en
.ii.
NM.
—
bij
NM:
.3.!.
— 15) van
NM
en Fj
19) ontbreekt
fol.
lo
26
V. a., b.
t-^^"^. yasaturicCN
M-
^
M J
vede -lendenen
heet saturiasis:
W
stane
•^^^-^
In-aurie
es goet iegen die passie
:
wawt
10
b.
V.
in griex
doet wel goyen. ende es goet iegew
hi
qua.de lendene/z. ende meerr^/* luxwrie die bi andren sake/z verloren es. dat .8.ste deel es
fol.
diemew
dietsche den vede te doen
dats in
die culle;^ wan saturione
10
(fol.
past^rnake
v. b.)
owd^r
.8. 'S'.
^ Ne?«t
notenmuscatew'^).
').
pijnappel gestotew elcs .12.5. anijs, giwgeb^re. wit peper, saet van
den essche
.5.5.
de« steert van den vische die heet
bulbi. elx .2.5. ende .i.S. muskeliaet
dre«.
zeem
roer^/. ende
Dus
grienen. ^
mi«ge«t metten zeeme. ende ziedewt
luttel,
ende d^rna so doet af ende mincter
ende int ende doet^r in muscus met rosewat^re.
Me«
saelt
seldijt v^-rga-
ende altoes
derna doeti?r toe pineie wel gepulv^rt. ende
luttel ziedew.
semen
scumen. ende breken die cullew va« saturione ende
seldi
secacul. ende
.7.
stinctis.
gevew
men
alse
met
slapew gaet
da?t
doet
in die poed
e7ide
dan bestad^/ wine enen
zoete//
lepel vol.
15.
D
•_^^"^W yaprumus
damas dan
name na prumc/^ van damas die men der vint. linde es goet in bekerez/dcw owgemakew die va« bloede comew Knde iegen .1. corts die men heet
cinocus.
staewde
tijt.
wassen va« den evele of
int
Die conïexie es .2.^. ^
Nemt
dorgatew lepel ende ziet daer dore.
ene?i
Da«
de prumew ute« lepele ende suv^rtse van den scorsse;/ da« tfleesch tusscen u
handew meiten
vorseide;/ sope.
dat
dicke
dan doctor
si.
in
gamarindi
ende altoes roeret. Mnde
doet^r
dese
in
rebarbe elx
specie;/
.3.3.
l) zie woordenlijst.
bereidingswijze.
—
*\\
—
2)
hierna
is
3) er staat vyok'r.
^).
'^)
.i.'-
in diere zied^'/
march van
cassia
wit
ende root. spodii.
saet van porceleinew. tsop va«
secacul vergeten, zooals
—
tfier
.2.11;.
dicke es so doet arende
sandali
Ne;//t
rosen. vioXen
alst
wrivt"/
Dan
van cyrope dicke. da« doet^r toe suker
fistula .1.^.
new^t
daw doettr toe
tsop van violen^) .i.S.^- da« doet wed^r ziedew op gelike
in die
prume;/ van'
ziedt o?/twee da« persse me/ter ha«t uut. e?ide
die
.100.
giet(?/ in
heeft sinew
4)
1.
tamarindi.
Ijlijkt uit
de volgende
•
27
D "^
H
18.
mora
lasatirion
^•')
dicitur a satirionum radicibus.
')
enim grece
')
confecta est
.viii.
testiculorum viridium*) baucie
beris anisi eruce
ponantur
^)
seminis lingue avis
'^)
testiculi
:
'')
gariofilorum
zinzi-
D et
.ft'.ii.
.8.
et pistacee
laprunis ibi
'•')
bene contrita:
'^)
bene
')
cum
et
—
—
trite
vel
diamascenon
causion
augmento
-^)
'^)
distemperatum
—
bij
NM
L,
vergeten).
dauci
ad
raat
:
23) tot
et
L2:
9
in
—
sont
omnem
ceerder dan
ague
11) zie g).
komt F,
18) in
principio.
in
egritudinis. confectis
stagnato
in
—
sativi.
2) zie
—
in
—
12)
—
3)
F,
:
daarbij
luxurie.
—
yringes.
:
teekent
aan:
donné ou gingembre febrilem affectum
die van N.S.
—
—
— 14) — 16) conduit. — 19)
aangeraden
;
a causon et a feivre de sanc.
—
21)
1.
bij
et
'•
9).
satirion chas-
NM.
erucam; Latini
NM.
— 10) Lj
nuces (blijkbaar in
—
NM
in
17)
NM
:
veteri.
wordt het praepais
nog gecompli-
F, als volgt: vaut a feivre
diadamascenum.
confecli. -r- 24) ontbreekt in F,.
eenigszins anders.
L2 zie
de bereidingswijze H^
:
13) de manier van Ijereidcn
F,.
20) van hier af tot
in
numero
"-^)
— 4) F,
„Intellige
hoofdzaak met deze overeen. in
et
eius est
^^')
ontbreekt in F, en
7)
9) tot li) ontl)reekt bij
ontbreekt in Fj.
15) tot 10) ontbreekt
nona pars
que
tantum aque quod bene
et
:
—
i).
6) Fj
quoque Nicolai codices legunt Erucce". scincorum.
dicitur a prunis:
^')
sinoce
et
statu
et
sinapi albi. Fuchsius
:
v.
cum aliquantulum
et
:
predictarum specierum com-
et pulvis
Recipe prunorum damascenorum viridium
NM:
5)
NM
8)
"-'^)
2) ontbreekt in F,.
i) tot
taine,
7
spa-
deinde aliquantulum. deinde
intrant. datur acutis et pcracutis patientibus: et
maxime
que poni debent
.c.
f«l-
sufflcit:
:
^
v.
caudarum
^)
cum aqua rosarum "^) apponatur ') et sic usui reservetur. -)detur sero cum vino dulci '') vel condito '^) coclearium unum.
^W
7
secacul ')
musci. grana
et .8.
'^) aiï .^.ii.
miscendo adiungatur. ad ultimum vero museum
iQ_
fol.
^)
^)Recipe satirionum
cinamomi
aiï .5.V.
et bulliant
ab igne dcponatur:
bullierit'-)
f-
satirionum et baucie et secacul unaquaque per
bene commisceantur
addantur pinee
.8.
..j.xii.
se in supradicto melle ponantur prius tula
et libidincm
:
tantum meilis dispumati quod
in
sic
et
libr.i.
viridium ") seminis bulbi
'")
Conficitur
.vii.
renum
nucis indice pistacearum
"')
enucleatarum an
v.)
7
(fol.
stincorum
7
mirabiliter provocat ex aliqua occasione predicta sine
restaurat
pinearum
f"l-
erectio virgc latine dicitur-). proprie datur
qui debilitatem patiuntur
illis
satiriasis
—
25)
— NM:
22)
1.
causoni.
—
^
Ant. e Satyrio;
fol
lo
V.
28
b.
ricolissie//.
melonis.
gevew
berberis, scariole. draga«t elx .1.3. tsaet
cucz/rbite.
alle« wilew
coudew
wat^re.
Men geve hem
l)
1.
citrulli.
coude sade".
—
cucumeris
vandew dage
Entik'
wilmew
^)
gesuv^-rt elx
also gr^et alse int
.1.5. .
1 .
van curuli
Dit
')
mag me«
kerstaengie mei
ende der ziecheit
p?/;'gieren.
dinge;^ die lacseren.
2)
cucumer ook
bij
NM;
deze 4 zaden zijn bekend als „die
.4.
:
29 coperiantur et buUiant quousque dissolvi videantur. ')tunc ab igne
cum aliquautulum
deponantur. et trahantur.
manibus tam
et
remaneant.
cribo
et
8
medelle
adde
inspissari
dissolute
.^.i. ^)
violarum ut dictum
seminis
portulace
torum
'*^)
an
.3.1.
gridio
^^)
ad
modum
in
unaquaque
ponantur deponitur.
1-2
.ii.
et cassie fistule
supradicta decoctione bulliat .^.8. ")
'')
an
rosarum violarum
.5.iii
succi liquiricie
'^)
castanee.
laxativum facere volueris
Si
libra .5.viii.
'^)
— 4) — — 7)
et fiat
modum
castanee
cum aqua
calida.
sirop
avec.
livres
de
gucre;
L,
en
en
L2
is
syrupus ontbreekt in L2 en F,.
—
5) Fj
—
2) zie
once demie.
:
6) tot 7) ontbreekt in F,, in de plaats daarvan et en
et .S.
.^.i.
fait
in
'^)
quando ab igne
diagridii
2) ontbreekt in F,, er staat alleen: puis soient traites de l'eve.
3) L., tamdiu.
plaats
^)
datur in declinatione febrium laxativum ad purgatio-
ponantur
:
cum
seminis berberis
'^)
matutinali hora ad
in
tot
soit
zuchari
.ii.
seminum citroli melonis et curcurbiti mundadatur omni hora diei '^) cum frigida sine dia-
.3.ii.
—
librae
^)
perfectionem decoctionis per-
cinnamomi
scariole
an
i)
ibi
aqua prunorum
in
cum ad
et
est.
draganti.
i).
qua decocta
semper agregando cum spatula*-): postea superspargatur
spodii et reubarbari
nem
^).
istarum specierum. Recipe sandalorum alborum et rubro-
pulvis
rum
illa in
tamarindorum
et collate
prunorum. memento tarnen quod
venerit
aqua
in
ponantur
.^.i. °)
'*^)
zie
6).
—
8) in Fj volgt hierop: en soit fait sirop
ou
sirop soit mise une livre de la moelle des prunes. de
cel
veel
—
minder duidelijk dan de overeenkomstige
in
F,.
—
—
ii) h^: .5.1. et .S., 10) tot 12) ontbreekt in F,. 9) gewicht ontbreekt in F,. zooals te voren ook gezegd was, zie 4). in L| is echter te voren gezegd .3.!. waarschijnlijk
intybe.
beide
zijn
een half ons
—
siaat.
15)
nog: cucumer. in F,
NM:
opgaven
—
Lj en
—
17)
12)
NM
in
zie
Lj verkeerd. 'Opvallend
—
10).
diei
alleen: ajute a celui scamonee. .3.vij.
zie
16).
13)
ontbreekt
berberis,
alleen:
omni hora
8
ab aqua ex-
de pulpis prunorum. et coquantur ad spissitudinem.
.i.
Incipiente
^^1.
v.
preter ossa et cortices in
nihil *).
7
violarum et iterum bullire permittatur.
.^.i. ^)
et abstractis violis
r.)")
et libra
ut
:
syrupus
fiat
pruna ponatur
fuerint (fol.
fricentur
•')
infrigidata fuerint
super catinum posito pruna ponantur
cribro
in
et
fol.
Il
is,
in Fj
ontbreekt
ontbreekt in Fj.
in
—
dat in
en Fj.
MT
NM.
—
en F, ook
—
16)
14)
NM
NM heeft
l8) van hier af volgt
oste l'amartume de la bouche.
—
19 L2 en
r.
fol.
lo
V.
fol.
1 1
r.
30
b. a.
yamorON
i6.
mont
van de« mo;^de
ende int roest, ende in die kele ente« hviu( ende drog^/
X)
huuf
es goet iege« alle z\ec\\eit
die versceit
zeems ende
')
Newt
^
tsop va« moerbesiew. ende
.i.S.fe
")
.3.^-
Da« doet
.i-lK.
tsop ende
dat zeew ziede;^ mei enen sachte;/ viere. Teke;z dat
gnouch fol.
II
r.
a.
heldr/f
Ne;«t
si.
marbersteew ende
.1.
den steen over
gende
so
.1.
zide. blijft die
der op druppew. da« stille lig- (fol.
da« bestad^/. ende alsmrr
gnouch.
eist
mei besmeerew dat
wille, so salm^";'
\dXet
druppe
1 1
r.
a)
mei werken
roest. 'Ende gargarisere?^ iegen
de7i huuf. 17hoeste
hygen kele
mage lendenen
D
dow
ende
leidene va« dode te live hel es goet iegew die hoeste.
ende iegew hygew. ende iegen die kele. in
vrucht
macht dat dyaarro-
^ Newt
.2. ft'.
antofali.
gi«geb^re
ossium dactillorww. carpobalsami.
anacardi.
va//
ende leget
ameos.
genivt're.
granen,
.6.
h^rte
int
.1.3.
vijlsel
vande;/
macr<7pip^ris.
anijs,
le«copip
wan goude ende van
zilvere.
^).
gnouch
si.
de elcs
dbeew
hert. elcs .1.3. ende .i.S.9. ende
zee;« dats
*).
.7.
hier af sal me;/ nutte;/
nuchte;/s ende savo;/ts.
i) nl.
don.
dat cleeft
.16. greinen, carnis dactillor//;// .4,5. galigaew.
ende
granen, amber .3.3.
en(^e
e?ide iegen crawke lendene//. ende helpt
die mage.
ter lux;/rien. ende heeft die selve
.1.9.
salme«te.
dat
vele geselt alse de;^ m^wsce te
coste. zedewa^r. piretri. root corael. dragawt. rewpontici
spijc.
.2.3.
also
es
iulii doet. dat ,io.ste deel es
^)
.5.3.
yacamerON
—
:
versceit
4)
1.
van den huuf.
reupontici.
—
5)
— 1.
2)
woord
leucopiperis.
in
het HS. uitgekrabd.
—
3)
1.
dyaro-
—
31
16.
—^^
"^
D
libram
.8.
Confice
num
uvam
mororum
bati libram
prunas
D vocat
:
lacameron vitam bus
et
.3.1.
riiï
et
voor de
i)
3) zie 2).
'^) '^^)
grana
et
.9.ii.
argenti
aiï
scire volueris
asmaticis
et
.9.ii.
NM
met
—
laudatur adimplet
iulii
gariofilorum ^)
saliunce
van hier
5)
aiï
^^)
et
.3.iiii.
anacardi id
.3.V.
piretri
ossium
est iuniperi^*)
^)leucopiperis melanopiperis
grana
et .8.'") musci^')
.9.ii.
—
-^)
limature auri puri
.viii. ^)
woordenlijst.
zie
'^)
an
'^)
zedoare costi
spice
de corde cervi an
4) F,: dolor.
tussienti-
confortat. luxuriam pro-
ami fructus
anisi
.viii.^"')^*^)^')
ossis
vergelijking
^')
reupontici -^)
'^)
imbecillitatem stomachi^'') '"')
cinamomi
galange
^)
arteriacis
'-)
diarodon
in
tune cola. et in vase
^)
Recipe antofoli zinziberis
.ii.
'-)
et
.3.1.
meri
—
2) tot 3) ontbreekt in F,.
tot 5» ontlireekt in
F,.
—
6)
me-
1.
— — — 10) 11) ontbreekt F, en NM. — li) — 14) NM: NM. — 13) ontbreekt 12) ontbreekt — 15) NM: renes. — 16) van hier de ontbreekt NM heeft — i?) omne. — 18) hiervan: Vencrem enim emortuam — 19) — 20) L, en NM volgt F, A. galange; — en NMi carnium dactillorum tantundem, en char de dates — 22) NM A. woordenlijst. 21) — 24) A. de plaats daar26) ontbreekt 23) ontbreekt — 26) — 27) NM heeft nog: van: ameos. — 25) F, — 28) ontbreekt — 29) NM heeft an exag. — 30) F| nog: omnis demie. — 31) NM —
dietas.
9)
•
NM:
7)
Fj
:
demie.
livre
Diacomeron.
—
8) van hier tot het einde ontbreekt in F|. in
tot
bij
dis.
in
in
F,.
tot
Ijl
alleen .^.v.
J.
d.
S.
gariofil.
in
zie
5
F,.
•
in
perfor.
et
zantii
in
!•
21).
:
in F,:
J. d. S.
.9.ii.
et
bij
19).
tot
alleen
in
j.i.
.5.iiii.
d.
et
in
S.
mai'-
24).
in
.i.S.
.xvi.
spicae celticse; zie
bij J.
zie
.5.ii.
integrar.
corporis.
:
tabi-
Bij
in F,.
zie
:
I-.j
garit.
zie 10).
ptisicis.
1.
excitat efficaciter.
plaats in
6 v.
vase eneo
in
fuerit gargarizetur.
omnem
et
'^)
carpobalsami
macropiperis et
.xvi.
.xiii. ^)
draganti
rubei
dactilorum
facit
omnem'') quod
grana
et
coralli
—
quod
").
tipsicis
grana
et
.9.i.
.y.i.
fol.
.^.iii.
ducens hominem de morte ad
est
id
'")
^)
pars confecta est libram
.X.
sapa
et
sape
.8.
cum autem
et adhereat.
emendat. debiles lumbos
et
"'')
.i.
cum opus
stagnato usui conserva. et
—*^
r.
pone ex eo guttam super marmore donec gutta
sit
"^p
7
humorosam desiccat. Recipe mororum celsi
meilis libram
^)
decoque.
suaviter
fo\.
et
succum mororum cum melle
marmori inviscata appareat
15.
libra .i.
bati-
causam"*) palati et gutturis.
sublevat. est
'')
dictum a moris rubi
celsi
omnem
valet ad
^).
medietatis
^)
ad
coctum
moris
a
^)
')
cadentem
sic
stagnato si
lamoron
L.,.
gr.
iii.
blactii
bi-
fol.
II
r.
32
a.
II
^^^
-
\ewerc
^
mage
W
^
mei te
yalacca
^^m0^
water
giwge va«
nea,
asari.
saet
apisaet.
alsene .5.
'}.
zee;//
darmew wint
sofCraen. plane crwut
ende rotuwda. elx
Men
si.
es
saels
goet
eftde 'legen verstoptheit.
fraew elcs
si
^)
rebarbe mastic. '^).
.2.3.
mirre,
elx
Y^nde
.2.3.
men
rebarbe asari.
cubebew. elx
^).
salme;?
die
geven
iege;/
')
lig-
aris-
venkel-
^1
.1.3.
poedrew.
v^'xdt
ende
Daw
wine'*').
pine vandor '\n
levé';'en
de dar-
Ne;//t spijc. coste. sof-
ende
.5.
greinen, cassia
plane cruut. beide die aristo-
dese seldi pulveren. saels
.1.3.
met
.1.3.
ende iege;z
me«. ende onv^;'teerlicheit
rosewat^A'.
dats gnouch
^«^/ê" .i.S.
gentiane. mirre
.1.5.^)
Diemew poedrew mach
lignee. logie//.
lace .2.3.
polyoew. gröffelsnagle comijn. wilde savie^).
anijs,
dats gnouch
ï)
de
in
carpobalsami. sillobalsami. cassia
yarebarbaRUM
19.
lev«e
'^).
Nemt
wat^re ^
de;?
de lev^re of
in
in die melte. ende iegen die vol-
notewmuscatew. cardamoniuw
graneft^).
newt
\erstopthcii
canele
lowge
swere
coste.
spijc:
tologia
eniie.
iegew v^rstopthé"// van-
of apostemew
der leveren
mage.
^ met wine
es goet
geven
.1.3.
Dan
ne;«t
of onder
.S.3.
zeew
me/
dra;/ke da^r anijs in gesodew es.
NM .5.x. — 2) NM na canele: acori. — 3) hierop volgt bij NM: senae. — NM .5.ix. — 5) ontbreekt in NM. — 6) NM eupatorii. — 7) bij NM volgt: phu, — 8) cardamomum; hierop volgt bij NM galliae muscatae. — 9) NM .^.iü. i)
4)
1.
Van 10)
hier af bij
NM
Datur
NM:
Meilis attici despum. aut sach. q.
ut diacurcurna.
s.
Datur ut diacurcurna.
—
33 eboris
rasure
—^
D ~w
6
ad frigiditatem stomaci. enfraxin tumo-
fol.
12 v,
fol.
13
r.
siselei
aïï
tologie
fol.
13
r.
losis
subvenit: et menstruis imperat. Recipe liquiritie')
levistici
^6.
petroselini an
siselei
meu
fu
an
.3.8.
—^
.3.
mei quod radicis
apii
lacce croci zin-
13 r.)an
an
sufficit.
.3.ii.
cinamomi
aloes epa-
.3.1.8.
balsami
polii
et
calami aromatici
.3.ii.
(fol.
camepiteos
reubarbari squinanti
cum apozimate an
.3.ii.S.
amigdolarum amararum rute an
rotunde
D "^
an
costi melanopiperis
.3.iiii.
thuris
.3.ii.
masculi
gentiane
detur
ad
aris-
modum
feniculi yris eupatorii apii
.8.
lacurcuma*^) valet ad epatis passionem et ad frigidita-
tem stomaci
ad vitium spienis. Recipe curcuma
et
cinnamomi spice mirre an
.^-i-S.
an
asari casie
mei quod
.^.i.
sufficit.
costi squinanti
datur
cum
oxi-
zacara.
i)
F,:
.5.ii.
—
2) F,
in
F,.
—
F,
zie
woordenlijst.
5)
v.
omnia
que
.3.!.
avellane
emendat:
ydropicis minantur. proficit nefreticis: et calcu-
ysopi
mirre
tici
.9.i. ^)
et duritiem epatis et spienis
casie lignee masticis bdellii carpobalsami
gariofilorum
mei quod
fol.
^)
rem
galbani dauci
ziberis
ambre
suf-
.vii.
mane*) vel vespere cum vino^).
.3.iii. ^)
lalacca^)*^) valet
spice
.5. vii.
grana
et
.9.i.
datur de eo
ficit.
35.
aii
tot 1^
:
.5.1.;
NM:
.s.ii.
—
met andere woorden bij 7) De simpl. hebben
—
3) F,:
NM. bij
NM
—
ou viii, 4) ontbreekt en 6) voor de verg. met
.3.iiii
—
NM
dezelfde volgorde als in
3
MT.
fol.
II
r. a.
34
b.
yamastic
20. melawcolye fleume.
varwe
lev^re. zien fol.
II
r.
b.
fleume.
ï)
betert
nirtilli
dorst
.1.
co;«t.
é-wö^é*
die röwplexie va« al dew lichame
canele.
nagle.
cardamomi
.1.9.
calamiaromatici.
note«muscate«.
mastic
dats gnouch
.5.9. zee;;/
es zere goet iege;^ heescheit
si.
vandor
ende iege;? droocheit vand^-;' hoeste;;. ende
^;;d?^
iegen pine \n de zidew.
macis.
ricolissie;;.
note;miuscate;/.
flos^).
^
Ne;«t
gi;;ge-
griffels
nagle.
dragawt. penide;;. cauw^rde;;saet. elx
.4.3.
Me;; saels geve;; also gr^et alse
si.
haselnot nucht^ren ende houde;;t in de« mo;;t.
yaanisiUM
V)
es goet iegen alle v^'rcoutheit. ende iegen
Nemt.
1[
.3.5.
macis. g;'öffels nagle. mastic. sw^;'t ^tper. elcs. *)
.4 galie*^).
die
ï) .2.3.
cardamonii
spice;;.
^).
elx
muscate*^). galigae;/
pine
elcs
sillobalsami. aloë. .2.3.
ende
^r\de
.8.
Ne;;;t va;;
die capittele va;; aurea. iege;;
'm
der herttn
^[
Ne;;;t spijc. gingeb^;'e.
galigaew. canele. zedewaer. rosen. ricolissie. storax. violette;;,
elleborus elcs
canele.
anijs,
si.
yagalanga.
23.
gmgébere. comijn.
wint
zeem dats gnouch
lierK.^
lignee.
zeew dats gnouch
22.
wint
tsiew.
iegew pa;/tyse;z. tr\de iege;z dorst die vandor mage;/
tsop va;/d^;' .8.
scarpé'/
^eper wit ende sw^rt. ende la«c ^Qper.
cassia
stortte;;,
t) ende
clare varuwe. ende es goet iegew
grcfifels
spijc.
iegew
ende
melancolye.
iege«
b.)
r.
1 1
macis. elcs
^)
b^re
vercoutheit
(fol.
yazinziberos ")
21.
ziden
maect
Nemt
galigae;/.
heesch^/V
droge hoest
é'«^£'
giwgeb^re.
sillobalsami.
cyperi.
goet
de pine vandor lewren. ende
ly
asari.
es
groffels .8.3.
aloes. ende
ligni
zeem dats gnouch
si
ende .3.
^ Me;;
bacce. bisancie. elcs
nagle. .1.3,
ma;;iere;;
va« sandalen, elx
geven
saelt
.8.§.
amber, rebarbe. muskeliaet
in die groitte
.1.8.3.
van
.1.
haselnot. smorgews ende te middage.
—
l)
1.
miitilli.
3) d.
vv. z.
—
2) het Diazingiberos
van L2
de bloem van notenmuscaten
der notenmuscaten."
—
;
zie
is
gelijk aan het Zingiber conditum.
Blanca
—
:
„macis. dats die bloeme van-
5j 1. cardamomi. 4) gewicht niet ingevuld. en museale behooren bij elkaar; bedoeld wordt conf. galliae muscatae.
—
6) galie
35
og_
D ^^
"^W
lagalanga et
')
ventositatem.
eius
cum
que valet ad nimiam stomaci debilitatem digestionem procurat. stoma-
confortat. renes frigidos calefacit et
reddit. canos ante
habentibus
.^.S.
an
cardamomi
i) tot
2)
NM
recept
tempus
convenit.
musci
^
bij
heeft
.3.i.
NM
de
hominem
ilarem
omnibus frigidam natu ram
galange zinziberis
carpobalsami
nucis
gariofilorum
muscate^) an
maceris masticis dragaganti succi liquiricie
zuchari
.9.xii.
eenigzins anders; voor de verg. met Fj zie woordenlijst.
volgorde
met dat van
foeniculi, musci.
is
retardat; et
Recipe^)
cinamomi
costi ligni aloes
.3.i.
super-
fluum flegma a stomaco dissolvit et expellit. oppi-
lationem spienis et epatis aperit. sensum acuit.
spice
omne
NS
te
vergelijken
;
—
hun gewichten te verschillend om zijn hij Pip. long. et nigr. voegt nog toe
der simplicia en
:
foi.
13
r.
fol.
II
r.
fol.
II
V. a.
36
b.
^4* her\.Q
mei te orine
D •
•
ore» ^°''"^^
vandor meiten. ende iegew ha^r hartheit oude of nuwe.
^^—^
gehoude/z sachti
% Nemt thini
').
V.
worme vandew
,
den tawtsw^re.
doet
-r-
ore«. En(^^ \n de«
rute
V^Vide
hebben, of
me?/strua
j 1 gesodew ende
^
7
vulva geda^w.
in
apie.
mela^^tii.
elx
.3.5.
wortel van agWmoniew. sanctorie. peper.
rebarbe. sp^ragi. elcs
,8.3.
apisaet. carvi. elcs
men
elcs .3.3.
onder
.8.3.
.3.3,
la«c peper ond^r
saet vaw bornagiew entie bloe-
a.
25. hoeste
reume artetike
«^^^W
^
yatrion piPERion iegew
ï) M
J
lowgene
^"™^
wat^r. niere
betert
die
mage iegen
ende
de zide.
fleume«.
En^/é'
es zere goet
reume. jegew
cortte«
sakew van-
alle
ende Vi?rteert
'\n
doet v^rteere« couth^zV.
de mage die sw^re. En^^ es goet iegew lev^re
\n
ende melte.
lev^re. melte ^^^
of iege«
galyeni
der borst ende vander lonsenen. °
de gji(jg
hoeste.
magnuM
adem. jegew artetyke. Knde iegen
^^^
borst
geelsucht
genomew
capparis. corticis .1.^. squillen. assa fetida. asari. piretri.
portulate.
II
.
,
"^o^^t
doel wel orine maken, nxet wine
doet st
daermet genomew
fol.
h-et
^«^e met aysine gemiwct. En^i^ i« die ore« gedaen
tawtswere
me«struuw
es goet iegew alle derew va« herten, ende
-^^"^^ yacapparis
iege?/
wat
jegen de geelsucht. jegew geswil
pine an de niere.
sacht dagcHkew corts ende q;y^rteine,
Y.ïvde gereit
% Newt
mewstrua. ende
nardi. stacii. amonii.
melanopipi^ris. venkelsaet. elx .2.^. giwgeb^re. ysope. /^rsijnsaet.
corts
leucopip^ris. thini'-^).
anijs,
elcs
elve. dats enula
.5.3. soffrae^z.
cawpana
so
cassia fistula. ydiocri. epi-
w^rme«t
vint. betonie. pigani.
canele. ameos. sicelei. lovessce. elcs .2.%. ende
dats gnouch
si.
Me«
saels geve;/
selnot.
l)
1.
thimi.
—
2)
1.
epithimi.
.8.
ende
.2.3. zee;;/
temale also gr^et alse ene ha-
37
DIatrionpipereon
'),
optimum
rheumaticis, arteriacis asth-
maticis, tussientibus. facit
monis; phiegma stomachi curat,
hepaticis
vesicae
frigiditates,
utilissimum
causis
digerit,
est,
et pul-
digestionem pro-
ea factos amputat;
et dolores in
hypochondria tumentibus,
spleneticis,
et
ad causas pectoris
menstruis imperat,
renibus
et
quartanarios
quotidianarios typos emendat. Recipe nardi, amomi, melano-
et
piperis,
marathri an
piperis
an
enulae, .5.i,
betonicae,
meilis
quod
.3.iiij.
croci,
.3.iij.
pigani,
sufficit.
DIamana leram
sinonis,
ameos, seseleos,
modum
et
nae,
et
ad multa
zucchari
i) dit
violati,
praeparaat
is
uit
levistici
an
avellanae.
etiam
etiam ad hepar calefactum
calida;
epithymi,
ad mollificandum sanguinem, ad cho-
reprimendam
purgat.
hedychroi,
trochisc.
deter in
utilis
')
zingiberis, hyssopi, petroselini, leuco-
cassiae,
recipiatur
corpus sua
et
de eo unciam
alia corporis
incommoda
cassiae fistulae
NM
en F\.
.8.
in
valet.
ana uncias
Lj overgenomen; het komt
woordenlijst voor de vergelijking met
melancholiam.
virtute
aurora
cum
Recipe man-
iiij.
niet in Lj
valet
tamarindi,
voor;
zie
in
de
fol.
II V.
26.
38
a.
^
^^"^
yatRion piPERion minus
^
mage fleumew
vandor magew.
m
^
sake;/ die sacht^V zere. die fleumew. die aposteme??.
^^^
aposteme//
huwoiew
.4.
fels
nagle.
27.
^
lichame
mage lever e
asari.
^ W
J
wint borst
q«arteine
doet
Ó7(s
me«
ende
En^(È' es
alle sw^-re
de mage.
\n
Knde
ende comijn da^^rna
geb^re.
.5.5.
ende
Y^nde
canele.
1.
leucopiperis.
—
4) zie
cardamomum.
3).
in
.8-
drogew
'').
vanden lichame. ende
o;/tstopt
co;//t
ende ver-
^).
lev^re ende melte. '\n
die dar-
hulpt der borst van couder fleu-
wine ende
—
•
2) 5)
elx.
1.
1.
onder
')
.8.3.
melanopiperis. carvi.
—
6)
vrvet
wine
^
Ne;;/t cavi
aysine gedaew
\n
^)
nacht,
.1.
viere. sofifraew. galigaew.
geroost, asari. lancpe/^r gin-
cardamonium^).
macis
—
met
vaet geroost
ameos. vnkelsaet
carpobalsamuw
folie,
Galyen?^^- seit
goet iegew q//örteine. Y^nde doet wel vertere;/ die
suldijt
amonii
spijc.
^j
ende verteext dien wint
'^).
Best dat ment nwttet na etene
spise.
owdat mer meest comijns
andre« species
va.71
spise.
den lichame
al
me«.
l)
me«
heet da.u
die
teert
ende verhit
voor.
si.
vander magew dat van coudew
melte
2.5.
onder
dat goet es iegew
^^«^
elcs
ameos
yaciminUM toe
Ne;«t grif-
macrc^pip^ris.
melawcopip^ris^).
').
zeem dats gnouch
^^"^
^
dauci.
persïjn.
elve. ysope. cyperi. anijs. apie. sicelei.
lewcopiperis
.2.3.
amomuw.
giwgeb^'re.
folie,
spijc. coste.
swcre va«
jege^z mewstrua. ende sacht
de« dach corts da^r coude na hitte cowt.
den
.8.5.
hulpt iegew v^rstopt-
encie
vandor blasew. ende
heit
elcs
hu;«oren.
drogi?/
Enrt^^
blasé
me«st;«a
of wint va« coudew
sweriwge
eist
sakew
es goet legen alle
1.
silio
cassia.
apie.
zeew dats gnouch
—
3)
amorai.
tot
—
4) 7)
komt ook I.
rute.
si.
in
venkelsaet.
LTGl
— 8)
1.
—
39 zucchari rósati ana unciam
haec omnia resolvantur aqua decoc-
.i.
ana uncias
tionis capillorum veneris, scolopendriae, hepaticae
iij.
seminum frigidorum mundatorum, violarum ana unciam .i. prunorum numero xx. colaturae addantur zuchari libras .iij. et coquatur ad spissitudinem sicut istae species:
fit
Recipe seminum frigidorum mundatorum, violarum,
senae,
foliorum
sumatur ut dictum
2A
—'^
D ir
tinorum
pars libra
.5.viii.9.i.
piperis
i)
.3.i.9.ii. ^)
dosis
an
grana
.3.11.
levistici '^)
NM;
.v.
'^)
an
^).
in aceto infusi
grana
masticis^^) an
F, heeft nog:
NM.
il
—
.5.11.8.^)
xviii.
.9.ii.S.
")
cum
^)
mei quod
vino.
2) ontbreekt in F,.
conforte digestion
macro-
—
•
cum
5)
NM
:
.5.ii.9.v.
NM: Thymbrae breekt
bij
nog: anis;
NM. L,^
—
vino;
NM
bij
6) F,: .^.ü.;
nog: concoctionem
NM:
seu satureiae. -^ 8) Fj
—
11) F,:
s.ii,
—
— —
7) F,
carice;
NM:
3.i,9.ii. :
.5.!.
12) F|
:
9) in
heeft in plaats masticis: karae myristicae
volgende ontbreekt
bij
NM
en
in Fj.
iuvat. :
I.j
;
3) tot
doné après manger ou
vin; Lj heeft nog: quartanariis febrientibus mirabiliter digestionem procurat
post comestionem
zin-
galange timbre^) cala-
.3.1.
datur post comestionem
van Diaciminum af ontbreekt in F, en
R] ontbreekt in Fj en
ventositatem intes-
Recipe cumini pridie
.i.
ameos
.3.iii.
pectoris et sto-
cinamomi gariofilorum. an
nardi carvi
.3.1.'")") '*)
^)
"^).
febrientibus mirabiliter
quartanariis
solvit.
ziberis melanopiperis
sufficiat.
.i.
quam de
de cimino
precipue ad
valet
').
maci^) frigiditatem et capitis*)
.xii.
et
.i.
dicitur quia plus ibi est
aliqua specie
exsiccati
menti, an
ana unciam
anisi
rheu-
.i.
drachmam
est superius.
laciminum
procurat^) et
ana unciam
portulacae
loctucae,
nenupharis, scariolae, barbari,
tryphera saracenica; et tune addantur
in
—
4) Fi
•
si
detur
-ö-viü.
ambre; L^: cardamomi. nog:
— 10) ont— 13) Fj NM. — 14) het
anisi.
nuc. moschati.
ontbreekt in
fol.
9
v.
fol.
II
fol.
II
40
V. a. b.
yaySOpUM
28. V.
hooft
huuf hoeste
ï)
lowgene
longene
Men
droefh«V \evere
1 1
dro-
v. b.)
die coude borst entie coude mage. ende
q?/«^lecheit
vandor mage;/. ende doet zere verteere».
^
Ne;«t ysope
melanopipé-ris. elcs
yris. thimi.
:
granen, gliconis. timbre, comijn. elcs
dragawt.
/
humoren van
En^^ sacht
venkel,
elcs
.2.3.
saelt
.2.3.
ende
ende
.4.3.
rosen.
.i.S.
ende .15. greinen, anijs, carvi, g'mgG-
here. lovessce. elcs .i.S.3. ende
melawcolye
(fol.
ende es hen goet die ett^r spuwe;/. ende iege;/ apostemew in die
.12.
29.
iegew alle coude
')
ende doet den huuf
gen, ende suv^rt die kele. ende V(?rdrijft die hoeste.
borst
mage spuwe«
goet
es
de;/ hoefde,
.7.
granen, zeem dats gnouch
si.
geven nuchtews ende nave;/s met lauwew wine.
Ü
yasenie meer
heeft sine;/
enech
da;/
properXeVe goet evel.
name va;/
iege;/
o;;/dat
V(?;'teerlich^//
sijn.
der leveren.
^1
muscate;/. nagle. folie, macis. cardamonii
gingeb^re. canele. zedevvale.
spijc.
senie toe doet
specie;/.
Het
es
melaz/colye. ende \egen hert
gerne droeve
entie
mer
den andre;/
elcs
'^).
ende 'xegen alle
o;/-
Ne;//t galigaew. note;/ligni aloes. la;/c ^eper.
even
vele. senie suldi
dob-
bel neme;/, etide haselnote;/ dobbel, die noten suldi poedre;/ ende roeste;/t
ende
mmgent met zeeme.
^nde wilme;/
p//rgiere;/
ende calami^)
of senie
den borne daer
1)
2)
1.
ende da^;'na dandre specie;/.
melancolye so doet^r meer toe boraetsen ende
lat^/
stacn weyken. eiide dan
nemt
af.
geen der andere texten geeft aan waarvoor dit praeparaat gebruikt wordt. cardamomi. zie Lj (alia diasena), F,. 3) I. calameuti
—
;
—
41 3/.
—^
D "W
laysopum
.3. XXX.
an
33.
D serici
.1.^)
zuchari
cum
tumultum
fugat hoc diasene
et
diacis''*)
Recipe sene combusti
.^.iii.
^).
.^.i.
i')
gariofilorum
marini
floris roris
'^)
^-)
'^j
gariofoli
cum
.3.iii. °).
pipe-
'-)
cardamomi
qua infusum
in
sic
galange
'*) '*)
macropiperis. an
'"')
cum aqua
detur
sufficit.
.i.
avellanarum assatarum numero
'')
zinziberis folia
'-)
quani de
ibi
lapis armenici .3.1. lapis lazuli
'^j
cinamomi
'")
quod
.3.ii.
an
levistici
tepida.
confectio venit libra
tota
tristibus'^).
per noctem sub divo'^). Confïcitur
'*)
")
'*^)
est sene
'*^)
.3.ii.
melle: avellane bene
dispumato melle ad ignem decoquantur. deinde
pulverisate et^°)
specierum admisceatur. quod valet quartanariis et magis
pulvis
spleneticis.
l)
voor de verg. met
NM
en Fj
zie
—
woordenlijst.
2)
Deze woorden
alleen in
— 4) melancholicis. — NM volgt: aus passions de melancholie. — breekt F,, waar nog even avellanaNM: sene F, en NM, — ontbreekt F,; 6) ontbreekt — 10) ontbreekt NM; F, — NM — NM: rum — 13) — 12) ontbreekt zooals Lj, NM F,: 11) NM: — 14) ontbreekt NM. — 15) NM heeft nog: en MT; ontbreekt volgen daar nog verscheidene andere simplicia. — boraginis. — 16) NM: — 18) NM ontbreekt rosarum; mei. 17) NM: Sacchari het ontbreekt. — 19) van hier volgen na sene nog eenige simplicia; de Li-
—
3) van Diasene af tot hier ontbreekt in Fj.
in
.,5.ii.
tot
8)
.5.S.;
in
]^
.ó-I.
:
bij
in F,.
1.
ontbreekt
diasenae descript.)
purgent melancolie.
i
in
de plaats daarvan leest
ajustent
—
20)
5.V.
flor.
in Fj.
q. s.
stillatici
F,;
in
:
in
er
1.
calamente
cum.
—
et
bij
tot
rest
eind
folii
in
F,.
5.!.
et
et
7)
.^.i.
9)
..^.iiii.
in
5) ont-
1.
et
als bij
in
aii
fol-
.3.XX.
valet proprie mullicis*) maniacis car-
specie^),
alia
zedoarie
meilis'')
carvi
anisi
et sero
lasene dicitur quia plus de sene ponitur
.^.vi.
'-)
zinziberis
.3.x.
sumatur mane
sutficit.
ris-') spice ozimi
croci
tymbre pigani cimini an
gliconii
an
maratri
Maniacum multum
—^^
yreos thimi melanopiperis
carnis dactilorum caricarum passarum enucleatarum
mei quod
"w
Recipe ysopi
').
men
boreige
er: auscuns (vergelijk alia
(borago) et autres choses qui
21) F,: noiz muscade.
fol.
'3
»"•
fol.
II V. b.
fol.
12
r.
42
a.
yapraSSiuM
30.
ï)
borst
reume
na marobie
heet
dan
macis.
catew.
rewpowtici
ment
so wer
elcs
kelsaet.
ricolissie.
ond^r
r.
a.
.8.5.
:
die wortele va« caparis. gen-
pewcedanum
dyptawnis
lewcopipms
ysope
gesodew
in
storax
—
8)
;
amomi.
1.
—
5)
leucopiperis.
satureie:
lovesce.
carvi.
orobi. elx
si.
Me«
(fol.
saelt
12
r.
a.)
gevew
2) de afschrijver heeft dit
ende
.1.3.
.2.
.1.5.
musci.
hert. elx .14.
amber
grantn.
wermeft wine der
vaet
woord waarschijnlijk verkeerd over-
in L] enz. staat passularum enucleatarum.
calamite.
colene. pertxtc.
balustie.
.
^).
squinawti. ven-
es.
—
i) vergeten: meer.
geschreven
*').
cassia fistula. corael. scaveliwge va;/ yvore.
dbeew vandi?r herten va«de«
zeew dats gnouch
anacardiuw
mirre, mastic. galba«u;«. terben-
of van ysere. carpobalsami. dauci. cretici^). elx 12
zedew^r.
venkel, apie. anijs, m^rcedonie. bevenelle
').
gr^new. sillobalsami.
^ Newt
giwgebrre.
dats theodoricu;«
anacardi.
holewortte.
*).
cardamonium
etide
canele. nagle. notewmus-
.8-
galigae«.
spijc.
vint. stomicalis^)
dats
co;/^t.
ste deel es .3. 'S.
.8.
ende
.3.5.
s^rpe^^ti«e. pionie. macr(?pipi';'is.
fol.
^)
dragawt. pijnappel. ama«dre«. dade«.
/(^rmodactilis. origanuw.
.2.5.
coste.
.8.
aloes.
melonopip^ris
tiane.
elx
^).
ligni
aristologia.
ti«e.
elx
^).
ende
.5.3.
cisoeletarum
fige«.
mowde
de« //^rssenen die te«
va«
heit
groene marobie
mer indoet
reume. entie vercont-
heif vandi?r borst, jegeri die
iegew de« huuf. dat
/urssenen
huuf
o;;zdat
ander speciew. het es goet iegen alle v^rcout-
1.
—
melanopiperis.
—
9) dauci en cretici
—
3)
1.
peucedanum. behooren bij één.
6)
1.
reupontici.
—
7)
1.
—
4)
I.
cardamomi.
—
43 Lia diasenae
A adde
turn
momi, gariofilorum, nucis muscate
cardamomi, galangae, macis,
folii,
~^
D
drach
aiï
setae combustae, drach
1.
drach ^
dis 113 lazuli, ia/.uii,
oculorum
zuchari, unc
.iii.
laprassium
.v.
quod
caliginem'):
amigdolarum
palatum
et
que
^):
ex
fit
mire prodest.
pistacearum
'^)
'-)
est
pinearum
'^)
'^*)
enucleatarum ")
Recipe
.iiii. '°).
mundatarum
aiï .^.iii. '^)
.8.
'^).
pin-
cinamomi
aloes galange
v.)
8.
(fol.
et
^*')
zedoarie spice liquiricie reupontici anacardi storacis
mirre galbani
masticis
'2)
seminis apii macedonici origani paucedani
pulegii diptami
terbentine
yreos
i)
]Jt
Dit praeparaat
—
—
in F,.
'^) ^')
—
eenigszins anders.
—
10) ontbreekt:
in
F,.
toni.
—
exagium part.
macidon.
—
17)
—
NM:
—
alt.
.ii.8.
balsami
")
grana
.5.1.^^)
aiï
xilobalsami
i
bij
.S.
— 23) Fj en NM
ontbreekt
in
iï'.
13) F,:
NM
15) gr.
20) ontbreekt .1.
ermodactilo-
.g.ii.
casiefistule
'-)
—
7)
— —
-^)
;
.ii.
—
Fj
:
alleen 5.1.8.
—
21)
NM:
NM.
—
— 18)
NM heeft in
cassiae ligneae.
F, en
14)
2) zie 19) pag, 5) zie 4); tot
van sanat af ontbreekt
26)
— 24) NM:
—
sinonis zie woordenlijst; F,:
— 16) peu— 19) NM: abro— 22)bijNM: — 25)
nog Castaneae. L-^:
et
coralli
11) in F, vóór dragagant nog amidum.
heeft na hermodactyli
NM. :
—
.5. iiii.
'^)
macro-
8) in plaats arterias heeft Fj chaitte (chute) de la luette et a chacie.
—
cedani.
orobi
^")
6) Lgi infirmitatem.
•
ontbreekt
perresil
grana
et
.5.1.8.
aiï
^^)
cardamomi leucopiperis
'^)
L2 overgenomen; het ontbreekt in L,. 4) tot 5) ontbreekt in F, en NM.
uit
is
9) F,: reume. 12)
saxifragie
squinanti aiï
'-)
alterius-"')
3) F,: Diapraxium.
NM
bij
sinoni
partem
terciam
'*)
'^)
aristologie
costi piretri satiregie'-'') basiliconis pionie
'^)
amomi
piperis^")
41.
'^')
levistici vincetoxici
carvi
8 v.
et
rotunde radicum caparis gentiane melanopiperis anisi feniculi
rum'')
fol.
r.
dentium
carnium dactilorum ficuum
'^)
gariofilorum nucis muscate macis'-) ligni
aneti
8
omnem
ad
et
arterias^)
et
frigiditate
") dragaganti
.8.
passularum
zinziberis
foi.
omnem
maxime ad catarrum
et
*').
plus in-
ibi
ad
valet
'^).
lapi-
.i.
sufficit.
ad cerebri frigiditatem. sanat capitis vertigines et
prassii viridis .5.V. et
calamite
unc
lapidis armeni,
.ii.
dolorem mitigat. octava decima pars confecta
-''')
calamen-
et
melHs dispumati quod
speciebus
aliis
frigiditatem
pectoris
boraginem
.iii.
dicitur a prassio viridi
^) *)
quam de
trat
speciem catarri
guium
cinna-
iii.
quae melancholiam purgant, avellanarum
et caetera
-)
—'^
senae, unc.
ligni aloes, piperis longi, zingiberis, zedoariae, spicae,
assatarum.
20.
R.
descriptie.
')
balsamitae.
1.
plaats sinoni: ervi.
tot
]Jt
ontbreekt in F,.
caricarum.
—
27)
NM:
et tere.
thymbrae.
fol.
12
44
r. a.
31.
-
^^"^^ yaolibanuM
^
ogen
M
oude hooft-
^^-^
Iteie.
.2.3.
^j^ .1.
amonii
pip^ris elx
tranen
j^gj^ 'M'.
').
genut met tyseinew. Dat
^ Newt
,3.3.
amomi.
ende
si.
elx
^).
euforbii.
Men
—
2)
1.
reupontici.
.6.
ste deel es
.8.5.
soffraew. folie, werpont.
.2.3.
pionie. storacis. macrt?-
lewcopip^Hs
saelt
^)
—
3)
elx
.1.3.
ende
.ï.S.^.
gevew mei wermen wine daerin
gesodew es wierooc ende savie.
1.
oge/i.
bev^^cul. opii. cassia lignee. beilde.
mirre ond^r
re«po«tici
.2.5. spijc.
zeem dats gnouch
i)
vun
sacht oude hooftsvwre. ende geneest apostetnew in
elx elx
strewm^/
dat
1.
leucopipeiis.
45 rasure
eboris
')
carpobalsami
')
de corde cervi
ossis
Conficitur
ficit. ^)
dauci cretici an
^)
aïï.
grana
.xiiii.
in
libras
.iiii.
sic
pinee recentis
') *)
optimo
.^.iii.
resina
eodem modo
et dactili
amigdole
et
cum
omnia
pistacee:
et
diu
ad
21.
—
~^ '^
D
et
et
storax
ista
et
postea insimul
^)
eodem mortario paulatim
spice
cum modico
melle
'°)
liquefacta
cum l)
ontbreekt in Fj. einde
verkort
bij
in
NM:
en :
et superci-
cum
.3.i.
mei
'*^)
NM
—
2) in F,
korter,
— — — 13) Fj — NM: — 19) Fj
.^.i.^.n.
aiï
quod
sit
olibanum
sufficit
volgt nog: camphre.
maar ongeveer op de
tot hier verkort
in F,.
pionie stora-
et salvia
—
3)
:
NM:
.ff.iiii.
— 4) Lj
—
.9.8.
10)
.s.ii. •,
breekt in Fj.
1.
:
.s.ii.S.
:
ptisane. .s.ii.
16) .5.iii.
—
—
NM:
:
.^.ü.
—
NM.
—
17) aut sacchari
15) F,
nl.
—
bij
:
van hier -S-v.S.
—
meer olib. 9) van 8)
-s.ii.
NM.
;
tot het eind
11) van ptisane af ontbreekt in Fj.
14) ontbreekt bij
'^) '^)
'®).
6) van postea af
NM
;
.3.1.8.
datur sero
zelfde manier.
—
mirre
.9.iii.S. '^)
'^)
decoc-
croci turis
folii
'^)
in Fj. Diaolibanum bij tot ^ anders. 8) 7) Fi andere opiata (LTGl); van Diaolibanum af ontbreekt in Fj.
ontbreekt in Fj.
L,
enforbii leucopiperis
'^)
.3.ii.9.ii. '^)
amomi an
reupontici
van consumptionem af
dan
casie lignee
vino calido in quo coctum
tot het
5)
.3.iiii. '^)
in
Recipe castorei
'^).
.i.
ibi
lachrymas
capitis passiones^)
dolorem emigraneum
pars confecta est libra
.vi.
.3.11.
piretri
'*)
omnes
liorum sanat. et squinantiam curat datum
macropiperis an
cis
r.
mis-
posito
ab olibano quia olibanum
dicitur
')
potenter stringit.
an
9
bene mundata pistentur^):
terbentina: et insimul pistentur
ibi
vero
valet ad
trat^).
opii iusquiami an
masculi
fol.
et extra
dragantum.
lalibanum
sione tipsane
r.
consumptionem
vini
post addatur pulvis supradictarum specierum
conficiantur.
ysopus
9
de vino vetustissimo
et
confectioni supermisce sine intermissione. ad ultimum balsamum ambram et museum supermitte. et iterum bene commisce et usui reserva. datur (fol. 9 r.) in sero cum vino calido in quo coctus sit
fol,
suf-
quartam par-
et
.3.vi.
8 v.
pone pras-
bene purgate intus
pistetur
se
predicta melle calido in
distemperentur. et
^)
fol.
purgati et passé sine granulis suis: pinee
mortario et addatur
ceantur in
sua
et carice
unumquodque per
tarnen
')
et bulliat insimul lento igne
donec pinea aperiatur:
vel
et
cum
quod
meilis despumati meilis despumati
sium supra dictum aliquantulum contusum
tem
musci ambre
.3.8.
—
— 12) F, et
demie.
18) ont-
fol. fol.
12 12
r.
a.
r.
b.
leve/e
geelsucht tysike /tertewel
rede
46
D
hertewel dat va« hittew co;«t.
ende iegen cra«c
go?;^me vaw arabie«. spodii. elx sofifraew.
spijc.
melonis. cucumeris. cuc//rbite. elx
.7.
').
.1.3. asari
nagle.
aloes.
van serpewtinew. bib^ris^). scariole. porceleine.
óer herten vande« hert elcs canfer
cassie
sillo.
notemuscatew ^) vewkelsaet. canele. tsop van ricoHs-
sien. rebarbe. tsaet citrulli.
sandali wit ende
^ Ne;«t
cortse van hittew come/^de .8.
die
^;/<:/^
va« langer ziecheit. alse van èernende
sijn
cardamomi.
galigaew^).
geelsucht. entie tysike sijn ende droge.
iege;^
t'«(/É'
root. elx .2.3. ende
mastic.
es goet iegew pine va«d
yaredonabbatis
gr^new. musci
rosewat^r dats gnouch
.3.
.8.3.
g^^new ende
Me«
si.
.1.9.
/^Hew. dbeew van-
suk^r rosaet
saelt
.i.S-
.1.^.
*)
ende
.3,3.
cyroop va« rosew.
geve« nuchters, ende savo«ts
ende te middage.
33lowgene hoeste heesch(f/V
tysike
Ü ende
heet
men na peniden omdat
gae« meer da« andre medicine/z.
heesce
ende
dat.
sijn.
.8.
ste;«me
entie
ste deel es
droge,
.i.li?.
gingebrre.
van
tsop
in-
hoeste
\egeti
ende die tysike
^ Nemt penidew
.16.3.
canele.
.4.3.
gommi
drögawt.
ricolissiew.
sii?;'e
es goet iegew
Si
vanóer lotigenen. ende
ziech^zV
alle
pinearww. amandle;/ wel gesuv^rt. wit olysaet
.8.
nagle.
yapenidiON
arabici.
senie. citrulli. cucurbite. cucumers. melonis. elx. ond^-r .8.3. canfer
.7.
suldijt
granen,
dat
tote
violette// dats
Nemt wat^r
vergadren.
tegadere
cyrope van
vaet
.1.
deel
.i.ft':
dicke
gnouch
violet'^')
w^rt.
.3.^.
dan doet^r
si.
ende
^ Dus siedé"/
in penide;^.
senie. amandele/^. citrulli. melonis. cucumeris. cucwrbite elc seldi
stot^w bi hen. ende ziedewt
da« fol.
12
r.
b.
doet;'
vliet (fol. .1.
l) cate,
penidew wel gepulv^rt. tgroene
toe
12
r.
m^/ wat
b.) suldi
zie« dore
.1.
suldijt roere«. datt^-r
bovew
dorgaettew lepel. da« doet
i/ï
mortier. e?tde canfer wel gepulvdTt ende rmnget daermet. ende
1.
sillocassie.
—
gallie onvertaald.
—
musmuscade maar heeft
2) de afschrijver heeft ^gal. musc." niet vertaalt door gallie
maar door galigaen, notemuscaten 3)
1.
berberis.
—
;
4)
F, 1.
heeft rosen.
ook
—
5)
noiz 1.
violen.
—
47 22.
^
'^
D
larodon
quam de
speciebus
aliis
de
abbate
nomen
^).
compositum
curia
auxiliatur
mirabiliter
Recipe sandalorum
.ii..
an
spodii
arabici
rubr. an
et
alb. ^')
.'S.i\.
lace papaveris albi
grana
vel 2?.
farina
^
D ^W
mane '*)
gariofili,
di-^)
de
et tussis:
et
.5.xvi.S.
^^)
7) in Lj, F,
tot
4)
NM
pinearum
^")
an
albi
—
;
tot 3) in Fj
;
ontbreekt in F,.
MT)
(ook
rhizoe, rhei harbari.
—
ibi
quam
fol.
9
v.
intrant plus
vitium pulmonis siccitate
amigdolarum
et
et
"^).
-S-iii.
gummi
.i..
mun-
cinamomi
.9.i.^')
arabici ami-
violarum quod
^^)
tot ]^ eenigszins anders bij
—
5) Fj
:
ö.ü.
—
— 2)
NM.
6) Fj
:
suf-
zie l).
noiz muscade.
— —
volgen hierna eerst nog: foeniculi, cinamomi succi glycyr-
8) ontbreekt in Fj.
11) F,:
v.
melonis cucumeris cucurbitarum purgatarum an
NM
y
9
pars confecta est libra
.vi.
camphore tertiam partem syrupi
—
fol.
raucedinem vocis factam ex
papaveris
citroli
cum rodostomate
omne
zinziberis succi liquiricie dragaganti
l) tot 2) ontbreekt bij
10) zie 9).
meridie
v.)
valet ad
'^).
ptisicis") subvenit
seminis
l).
9
^*)
et
.9.
fuerit.
speciebus
aliis
seminis
.5.1.8.^")
3) zie
syrupi facti
(fol.
aiï
zuchari candi
^°)
de aqua rosarum quod
lapenidion dicitur a penidiis qui
Recipe penidiorum
datarum
opus
si
et
.j-iii.;
hierna volgt
— 9) F, bij
:
.s.ii.;
tot 10)
ontbreekt in F,.
NM nog: coralli, crystalli, sem. lactucae
— 12) NM, MT: — 13) hierna — 14) aqua waarschijnlijk — 15) van Diapenidion ontbreekt F, en NM. — een drukfout voor — 17) ontbreekt NM. — 18) ontbreekt Fj en NM. — 19) l6) F,: de NM van ^ af ontbreekt ontbreekt Fj en NM. — 20) F,: — 22) Lj NM en F, (drukfout?). — 21) L2: NM F, — 23) Lj: NM: Fj
papav. alb. mandragorae Sn in F, is
in
;
et 3.i.;
.3.1.
in
tot
in
s.xvii.
scrup.
.vii.
frigida;
af
in
5.iiii.
.3.1.
L.,:
frigida.
fraidor.
T^
alléén gr.
Lj, F,,
.9.i.
alleen: ou eve fraide (avec eau froide).
farina
•
portu-
^)
melonis cucumeris*^) et cucurbite
.iii.S.
'^) '^)
croci
'
cinamoni succi
anisi maratri
'^)
gummi
cardamomi
camphore terciam partem unius
.^.i.^.ïn^^)
datur
cum
citroli
'-)
musci. grana
.vii.
sufficit
icte-
librae
est
draganti
..j.ii.S.
masticis
spice
asari
de corde cervi margaritarum an.3.S.
ossis
r.
et acutis egritu-
confecta
.vi.
liquiricie reubarbari seminis basiliconis berberis scariole
.9.i.°)
9.
stomaci pulmonis
ex longis
pars
et
xiloaloes gariofilorum gallie muscate
rosarum an
fol.
accepit abbatis ab
datur proprie
^),
nem
ad calefactio
et
acutis.'*)
et totius corporis: et convalescentibus
dinibus
intrant plus
ibi
epaticis ptisicis ethicis et cardiacis qui patiun-
ricis
tur ex calore de
a rosis dicitur que
abbatis')
5.ii.
.3.1.
et .S.
et 3.I.;
bij
;
s-ii.
.3.
;
:
fol.
12
r.
48
b.
danóere speciew wel gem'vict oec darrtoe van
'?4-
lowgene
v^rt.
Dit
warm
si.
t
^T""^ yadragaNtuM
ï)
go^t
ïegen
hittew
heeft alle
sinew
pine
name na
va.fi
dragant. het es
der lowgenew
die
in die
die van hittew
lo«gene.
Knde iegen
comt ende van droo-
cheidew vandor tongen ende van der stortte». Alse me«t so
sal
me«t houdew
.1.
ure \n de«
smeltene. ende da« salmewt
gawt
.2.5.
.i.§.
ricolissie/ï
ende
.2.3. .2.3.
melonis elcs
,3.3.
dat gesodew
si
i)
open plek
op
in het
van
cowt. ende meest in tysikew ende ethyken.
ende ïegen aposteme;? grote hoeste.
hoeste
tonge
gevew nuchters ende savonts met tyseinew die
suldi
^
wel gepul-
ierst
mo«t
tote dat het begi«t te
inw^rt late« gaew
»
Ne;;/t wit dra-
amidi. dat sijn ama«dele« so vier
peniden
canfer
.8.9.
')
Me«
ende
saelt
,2.5.
gevew
g
liS waar een woord weggelaten
ne;;^t
is.
me«t
vint
saet van citrulli.
vaet
lauwew borne.
— ;
49 Conficitur
ficit.
una
in
sic.
datur libram
zuchari
.1.
addantur pinee bite
donec incipiat
semina
et
violarum
')
fol.
9 v.
fol.
10
v.
fol.
11
r.
tune
inspissari.
melonis
cucurmia^) queque perse bene contusa
et
.^.iii
postea coletur et colature ad-
^).
et bulliat
:
amigdole.
et
aque bulliant
libra
donec aliquantulum conficiantur
cucur-
citroli
cum
spatula sem-
per movendo^). deinde addantur penidie'^) subtiliter pulverisate.
cum
et
liquefacte fuerint
colando
cacia
bene agitando
grossum
illud
:
quod supernatat cum
'')
in
mortario bene iterum teratur et commisceatur
^).
deinde camphora admisceatur^) et ad ultimum
cum
pulvis predictarum specierum
predicto syrupo^) agitando in
mortario moveatur donec incorporetur. detur
27.
^
D 1g
tate
librae
albi^')
phore
omnem
ad
et
omnem
accepit
sanat
^^).
tussim que
ex caliditate vel
fit
lingue et gutturis asperitatem
sicci-
cum
'*).
vero
diu in ore teneatur donec ibi dissolvatur. medietas
Recipe dragaganti
.ii. '^).
cucurbite
citroli
an
-°)
syrupi gileni
.9.8.^^)
albi
amili .3.8.'^) liquiricie
.^.i.3.ii.'^)
melonis
nomen
draganto
a
'")
cum
et sero
calido.
omne vitium pectoris et pulmonis quod fit ex calore '') maxime ptisicis ethicis pleureticis peripleumonicis^^)
tam
sumitur est
ladragantum
ad
et
mane
non habentibus calorem cum vino
ptissana calida:
^^)
.3.ii.^')
quod
.3.ii.
gummi
'•^)
seminis
.5.ii.
penidiarum
sufficit^^).
arabici 11
(fol.
.^.iii. ^^j
r.)
cam-
Conficitur sic semina
cum aqua ponantur super zucharum tantum tamen de aqua quod l) 1-2:
5.ii.
—
Lj heeft
2)
NM
aliquantulum;
usque ad
—
semp. movendo ontbreekt in F,.
penidiorum
et
.3.vi
.S.
;
aliquantulum conficiantur
plaats
in
tertias; F,: als
L.j.
—
3)
:
cucumeris.
1.
aqua
—
inficiatur
spat.
c.
4)
NM staat op de overeenkomstige plaats: NM ongeveer hetzelfde als in L] maar verkort.
5) bij
van hieraf heeft
— van pulverisate ontbreekt — 8) Fj volgt: — 9) F] volgt alleen meu OU (avec) une doné a chaude — 11) van diadragantum af OU o vin chaut. — 10) NM diatragacanthes — 13) Lj: peripneuontbreekt F, en NM. — 12) L2: monicis F] ontbreekt: en peripleumonicis. — 14) vanhieraftot Recipe ontbreekt NM; hiervóór ongeveer hetzelfde maar met andere woorden. F, alleen: sera tenu en bouche longuement. — 16 NM 15) van 14) af — 17) F, en NM ontbreekt F,: dragagant — 18) F, — 20) NM en F, nog sem. cucumeris. — 21) NM F, amidum 19) NM — 22) L2 — 23) Fj volgen nog: sem. papaver, an Fj — 24) galeni; F,: Opus Pandectarum medicinae van Mathaeus en Luminare maius); violarum. — 25) van hier meer Fj en NM. —
6) L2 crassum.
af
7)
spatule.
in F].
in
Il
:
in
et soit
tisane
soit
frigida.
:
caliditate et siccitate.
in
valet; in
et
pleureticis
bij
in
in
la
:
5.S.
;
^.S.
:
urticae,
1.
Bij
alb.
:
albi.
:
^.ii.
:
bij
;
:
.^.n.
:
.5.S.
Silvaticus
iulevi (zie: L.^:
alleen 5. ii.
;
.5.iii.
,5.ii.
:
in
.g.iii.
af niets
in
4
fol. fol.
12 12
r.
b.
V.
a.
50
^^"^
35.
^L
confexie
I
W
hoefde.
hooft
"^^-^
^^'^^
S''^*^
yacastoreuM
M
die
scote/z
melte
t^roet e vel. ende jegew swin-
iege?i
hoeft
int
Ende
ende jegew sw^ren.
sciete«.
conïorteert alle die lede.
Ende meest
Hets goet iegen v^rstopth.?// vandor meltew.
hoefde.
|.g^^
niere
sw^rheit va« de«
iege/?
delinge. ^«^ iegew gedeilde hooftsw^re. ^«^é'jegen
ende iegen juchtecheit.
jucht
goet
hets
'Ende
o»zdat castoreum in de
name
es sine
gaet.
coude
onder
granQn
.1.3.
euforbii.
elcs.
ende
.1.3.
onder.
aloes
.8.3.
granen,
.18.
fetida. mirre,
assa
.8.3.
atherionii
folie,
/^rtrec.
').
dragawt. calami aromatici. dats ene maniere van riete.
ricolissie.
galbani. spice. squinawti. oppopanac. soïïraen. cassie lignee.
nitri.
wit peper, carpobalsami. coloq/zmtide. serapini. re«po«tici elx
gingeb.?re.
calamite^).
canele.
rax,
ende
.1.3.
bacce
stafisagr/a. dauci. maratri. persijn. silleris.
kewbloet. agaricus. cardamomi. wierooc. mastic.
zedeware.
elcs
balsamite.
oximi
bedelli. 12
V.
a.
.i.'S.
elcs
'2 V.
(fol-
capparis.
graneyi. ysope.
.8.
yros^)
gr^new: epithini granen,
.18.
a.)
elcs
.3.
Me«
graneti.
.2.
.2.
*^).
armoniac.
salis.
:
1.
seme«
anacardi.
samie
^).
oppobalsami elx radicis.
lauriole.
gentiane.
gr^new. alsene. pewcedani"). elx
corticis
gr^new.
.8.
granen, ende terdendeel wijn. ende zee/« dats genouch
saelt
lilifage.
l)
granen.
.2,
lauri. coste. dra-
pe«logii*). origani.
polipodii.
alipiados.
gevew
in
van
die gr
geve« iegew die pine van den hoefde es
sto-
wortel van diptawnis. rute-
brancce urcine.
^).
.7.
mandr^gore. elx
si.
ende
^).
aristologia longa. ende rotuwda. asari. baccari. salvia. rosen.
saet.
fol.
efide
vanóer nieren, ende wed^-rstaet die ziecheit die va« coude;/ comt Dat .15. ste deel es .2.^. ^ Ne;«t bev^rcul. mirabolanuw. elcs
Ende \egen
antimonii.
—
canele
staat.
—
4)
zooals
in
L,
en
Lj.
2)
1.
die levere
reupontici.
pulegii.
1.
—
8)
1.
—
5)
— 1.
peucedani.
haselnot.
.1.
n\et
drawke
^ Men
daer'xn
saelt
gesodew
drawke vandor alsenew. of
xx^et
3) calamite behoort bij storax, dat vóór
—
ozimi.
—
9)
1.
6)
1.
yreos.
epithimi.
—
7)
1.
savine
—
51
zuccharum coopereri:
possit
usque ad dissolutionem
et bulliant
pannum rarissimum
zuchari. postea colentur per
decoctionem syrupi coquatur. postea tundatur
colatum
et
fol.
11
r.
fol.
10
r.
ad
')
mortario bene
in
miscendo pulverem specierum. 25.
D "^
""W
emendat
num
aiï
grana
squinanti
grana
i) L, bij
:
Fj.
—
colatura.
4)
NM
.i.S.
calami aromatici serapini
',
vóór
'^)
')
en
volgorde:
NM
—
^) ^)
NM.
—
NM.
2) van Diacastor, af ontbreekt in Fi en
—
foet.
12)
squin.
nog
bij
NM:
.5.1.
—
galb.
:
NM:
aloes
NM,
gr.vii.
15) Bij
bij
;
—
F,: 5.1.
NM
19)
nigellae; zie 22).
flav.
dat
zie 1.
—
Fy 17).
NM
heeft ook
.9.i.
nog balsami.
—
— ontbreekt ontbreekt — ont-
NM.
3)
tot paralisim
in
NM^
—
in de plaats
—
.3.1.8.,
8) tot ^^
10) Bij
daarvan staat:
NM en F,
en in Fj
:
Aloes
13) zie noot 10).
—
.14)
men de 4 voorafgaande
stafisagrie.
—
—
NM heeft
simplicia in
heeft de 2 laatste evenals
—
alleen: .5.1.
hier onder asa foetida scordium
NM.
—
17) van 16) af ontbreekt in Fj
— 20) NM
:
cumini
24) F,:
.3.!;
— 21) — 23) NM
lali.
22) van 21) af ontbreekt in Fj.
heeft alleen: thuris; F, alleen: encens masle.
25)
:
men
vindt
opop.5
spice.
.3.1.
;
— 6) zie 9). — 7) ontbreekt in Fj.
van 6) af ontbreekt
9)
18) F,: alleen
NM
maioris et mino-
turis
comitialibus, wat hetzelfde beteekent
en Fj hebben nog reupontici;
dampnococci;
petroselini
brance ursine diptami rute seminis^") aristologie
:
—
maratri
^)
camedreos pulegii origani balsa-
ysopi
saturegie
vóór squinanti nog senae.
16)
^) '^)
cinamomi an
armoniaci zedoarie anisi an
salis
11) Fuchsius zegt in zijn uitgave van
deze
.3.1.
galbani
^)
zinziberis
dauci
'')
draconis cardamomi masticis^)
asae
moet verstaan.
nitri
aiï
antimonii
^)
nucis muscate casie-
'^)
apoplecticis, paraplecticis, tremulis, resolutione correctis. .5.iii.
folii
dampnococti^') sinoni petrolei storacis ru-
5) tot enfraxim ontbreekt in F,.
breekt in Fj en
ase ") mirre euforbii
"^)
storacis calamite
sileris^°)
ocimi^)
—
NM.
gr.
Recipe castorei mirabola-
.ii. °)
staxifragie
.ii. '^)
^'^)
.viiii.
-"')
re-
longi albi et nigri xilobalsami carpobalsami colo-
reupontici^^)
agarici^)
ris^^)
librae
draganti
')
sanguinis
bee-^)
omnium membrorum
paralisim^)
opopanacis spice'^)
seminis
epilenticis^)
^)
enfraxim spienis et epatis et
aloes .3.1.8. minus grana .1.'^)
'^)
grana
et
apii^)
pars
minus
.3.iii.
^)
recipitur^).
ibi
omnibus egritudinibus secundum frigidum nocen-
.xvi.
piperis
fistule
quintide
mite
capitis.
liquiricie
piretri
.3.i.
doloribus.
maxime
.xvii.
quod
dicitur
auxiliatur emigranicis et monopagicis.
'').
prodest
obstat^)
norum et
vertiginosis
et
castoreo
contra gravissimam cephalicam
valet
solvit: et
')
tibus
lacastoreum a
NM: .3.iii.S.3.viii. NM.
26) rute seminis ontbreekt in
1.
:
fol.
12 V.
52
n.
va«
wilder
da^-riw
Knde iegen
saelgiew.
gesode;?
es
nuchtéren. daer na vaste
36-
t
^^"^
^
melte
iegen
^^-^ .2.3.
onder
ende
.8.3.
% Men
si.
wilen
heet na
wat(?r
melte gevet met drawke
van alexawdriew. Dit neme
cruut dat costu;« heet o;//dat
.1.
doet. Hets goet iege;? de melte. ende
dat
va« fleumew cowt. ende van me-
lawcolyen. dat .12. ste deel es anijs.
elx
.6.
me«t deriMie
W
^
water
yaCOStUM
die
of saet
gremil.
.i.S.
.1.1^.
^ Newt
apie. elcs .3.5. squinanti. melanopip^'/'is. mirre.
rebarbe. sofifraew. aristologia. elcs
.2.3.
canele. cassia lignee. elx onder .8.^. zee;« dats saelt
asari.
geve;?
met
coste.
gnouch
daerin gesodew es capparis.
dra;zke
of scolopendrie nuchtens ende savonts.
^7_
heescheii
m^^^"^^ yayris
X) '^^'^'
*
^°^^*^
verstaen
ste deel es .3.1^.
gr^new of
elx
.3.3.
alse
name na
die
mach wat hoeste
^ Newt.
.7.3.
die
seggew
va;?,
men
qualike
heescheide;?.
va« coude;? comi. Dat
.12.
dragant. amidi. pinee. canele. gingeb^re. peper
carnis dactilis. asar?/;;? .8.
').
passarum enucleatarum.
enuclearum
zee;« dats
gevew savonts met warme;? wine.
1.
si
men
yris .1.^. coelne. ysope. recolissie. elcs
storacis rubei. elx .2.3. ende
l)
wortelen, die blade sijn
draget witte bloeme;;.
lisch ende
heet^/ yreos. Hets goet de;;gene;? die
jege;?
.7.
heeft sine;z
gedae;?
').
elcs .3.3
gnouch
si.
(?;zrt?é'
.8-
Me;? saelt
—
53
longe
rotunde aaron
et
')
bedellii^)
aiï.
an grana
.xiii.
absinthii
gr. .xvii.
sufficit.
grana
datur
'*).
granorum
'*^)
.xi.
modum
in
—
D
spleneticis
que
yposarce spleneticis
pars.
libra
.i.
nefreticis
Recipe
^°)
cum
cum aqua
melanopiperis
squinanti
mirre
rotunde et longe
tologie
^^)
aiï
aiï
sunt
asari aiï
—"^
D NM
i) Bij
dan ambar. :
ex
fuerit
Recipe
yris
-).
frigiditate
vocem -^)
NM.
—
gr.x., ossis
3)
de corde cervi
.3. iii.,
— 6)Fi
:
—
7)
arte-
restaurat librae
liquiricie
— 4) NM
purpurae
1.
est
-)
aiï
.iii.
.3.vi.
brassicae sylvestris decoctae.
in F,.
ossis naris
gr.ix.
:
gr.xviii.
:
— — 8)
3.1.
peucedani.
5) L,
in
;
—
er volgen
alipiados
:
L.2,
NM,
Fi
;
is
simplicia zooals MT — — 11) NM: F, — — 13) NM heeft nog: unius ontbreekt 12) NM — — ontbreekt van hier vóór F] volgende heeft NM korter en het 15) 14) — 18) van Diacostum cum decoctione. — 17) F, a 16) Li ontbreekt na — — 20) van ig) af ontbreekt — 19) sunt hier af ontbreekt — 24) L2: — 22) F, Lj rotunde. — 23) Fj 21) F, alleen: — 27) — 25) F^ alleen: — 26) het volgende ontbreekt — 28) voor de verg. met NM woordenlijst. — 29) ex
peuc. absinth. an gr.vii. geplaatst achter de volgende
—
9) ontbreekt in F,. :
gr.xiii.; et
t.
10)
NM:
fol.
siliquas
in
F,.
casie
:
men
bij
:
:
NM,
bij
NM
asthmaticos et
:
ook wat hierop volgt
prodest ad diffic.
3
i.
;
.5.i.9.ii.
in F^.
.3.1.'
fist.
ontbreekt
in Fj.
alleen:
dispnoicis.
gr.ix.
tiercé.
te veel.
staat
:
tot 16).
in
:
.j.ii.
.ii.S.;
serici usti. gr.xii.
]^.
nefr.
in
in
rij
mandr. in F,.
p.
si fuerit
zie
tot
Recipe
toe.
1.
frigiditate
In de plaats daarvan vindt
collumellam quae veluti acus intus pertusa esse videtur,
spirantes.
—
11
r.
aris-
datur
sufficit.
perditam
ysopi
pulegii
.^.i.
van rotunde af ontbreekt
laureolae, zie woordenlijst.
croci
mane.^^) dosis
pars
.xii.
ontbreekt longe; er volgt na rotunde nog
fol.
est
et .9.ii.^')
yreos. prodest disnoicis^')
tussientibus
riacis^) si
ab
dicitur
lairis^")
2) ontbreekt bij
NM
pro-
costi .5.1.8. cin-
amomi casie lignee ^*) aiï .j.i. et .9.i.^''') mei quod cum decoctione caparis vel scolopendrie^) sero et est .5.ii. cum vino calido.
'^
v.
decoc-
optimum
.3.ii.
.9.ii. ^^)
et
10
'")
caparis vel
reubarbari
.5.ii.S.
.3.ii.
fol.
^)
proprie valet
'^).
stranguiriosis
et
v.
leucoflegmaticis et
et
calore
anisi apii
r.
lo
avellane capi-
epaticis
ydropicis
sine
lo
^o\.
macedonici. accipiatur
solis vel
et
fit
fol.
partem
'^^)
prie
v.)
paucedani
'')
et tertiam
.iii.
lilifagi
lo
(fol.
summo mane et ieiunet usque ad horam nonam ") patiens. dicitur a costo: quod ibi intrat '^). valet >^ lacostum "i|f
.xii.
28.
salvie rosé
^)
gentiane corticis
'')
absinthii vel eupatorii. spleneticis
'^)
calamenti. nefreticis
26.
grana
aïï
-)
anacardi savine ") ") yreos
.xi.
cum apozimate
passionibus
talibus
tione
quod
mei
unius'^).
caparis
^) ^)
.vii. ^)
mandragore an grana
asari
^)
epithimi polipodii opobalsami^)
elimpiados
'•')
grana
aiï
*)
mabathematicon
-)
30) voor de verg. met F^: zie woordenlijst.
fol.
12
54
V. a. b.
yacalamENtUM
38.
goet jegew
ï)
borst
hoeste quatteine
lieden.
cowt mei wine dat
^).
geve« alsoet vorseit
12
V.
.2.'vè.
')
hoeste
q«
meest
^)
oude«
in
van
die
couden
genut na etene
% Nemt calamewtuw.
coelne.
pers\]n. elcs .4.5. apiesaet .1.9. ameos. thuri.
canele. gingebere. elcs
dille,
fol
jegew die
.15. ste deel es
melanopip
die quarteine
Hets goet jegen
efide
Hets
calamé'wt.
deren vander borst dat va« coudew
Ende jegew
comt.
name na
heeft sine«
alle
zeem
.2.3.
dats
gnouch
si.
Men
saelt
es.
b.
yacodion
39coude lichamew bloetsucht
me«isoe«
moru
ï) dos
&ïïde
met wine
mewisoene.
ricolissie.
balaustie.
elx elcs
.8.3.
olycrude bovew. tote
olycrude .8.
.13.
si
staew
roris.
bedect
versoden
zeem onder
sirici*):
vergadrew.
.3.
.8.'H.'.
.i.^-
legt
sijn.
corael. wit ende root.
elx
.1.3.
die
ende hullet wel de« pot
dage«. Ende óerna. si.
semew portu-
hoefde vaw de«
seldijt
—
mirtilli.
ende doeter in die
—
4)
1.
siriaci.
zieden
ende dan coleret. Ende hi die
ende
l) deze 3 woorden zijn in het HS weder doorgeschrapt daar zij later weer terug komen; blijkbaar heeft de copiist zich vergist. 2) zie l). siceli.
hoefde
acacia, sof-
boli .i.S.^. canele. symphiti. ypoq?^/sti-
watere dat
dat t(?rdendeel
^ Ne;«t va«
en^ ros^n .3.3. ende
ende legen
mirtillorww
e7ide latet also
colatwre doet
iege/^ die bloetsucht.
.i.§.
^ Dus salme«t 'm
coude lichamen enti
.1.3.
sumac. drakewbloet. laccc. lace
alle
strewmet met regenwateren geso-
goet
eist
groene no te droge.
te
fraew.
sijn.
jege;?
de« of met spodiuwz of met rosewatere. of gesodew
alle
net
goet
es
(zie
—
2)) 3)
1.
55
dragaganti
an aiï
.^.iii.
.5.iiii.S.^)
storacis rubee
cum
^
D "~w
horas
hiis
qui
^)
in
ex
tibus
ii
fol.
ii
r.
dyagridii
pulegii ysopi
sufficit.
suma-
'-)
levistici
causa
euforbii
et
pars
.xv.
.^.i. '^)
cinamomi
et
'*')
.9.i.
r.
maxime
'°)
modum
pigani
librae
est
nucis ante duas
Recipe calamenti
.ii.
apii seminis
.9.i.
an '*^)
quod
mei'**)
.9.ii. ^ö)
marini quod
roris
vel
ex eo
si
cum vino") cum
siselei^) petroselini
zinziberis an
:
frigiditate
in sero
in
.vi.
cum apozimate
melanopiperis
valet precipue
*^).
quartanariis:
et
cenam
et post
:
ex
^)
est
sunt etate. valet etiam tussien-
senili
frigida
quotidianariis
aneti'')
meH) quod
9.i.
ad omne vitium pectoris
accessionis
.9.ii. '*)
et
.3.ii.
lacalamentum a calamento dictum
.9.
prestat
fol.
vino calido^).
utuntur post prandium
duobus
zinziberis piperis
caricarum carnium dactilorum passarum emundatarum-)
tur sero
2Q.
amigdalarum pinearum cinnamomi
')
.5.iiii. '^)
et
ameos thimi sufficit.
datur
post prandium in cena^^):
Hoc nimium
31.
""W—^^
D
confert ad ventris solutionem
lacodion
a
dicitur
quod
tatur
tioni ventris
maxime
aque pluvialis
aqua rosarum
codio:
papaver nigrum
qua
in
discintericis-^) sit
cum
decoctione
spodium coctum^^)
cum careno
et lientericis
interpre-
datur omni solu-
proprie
intrat-').
ibi
^").
.xii.
pars librae
vel
cum
^') .ii. ^*)
Recipe capita papaverum non minis viridium nee nimis siccorum^°)
— 4) NM — 3) Lj en NM: — palmularum — 9) ontbreekt NM. — poumon. — 8) F, en NM. — 7) Fj ontbreekt — pars van anders. ll) eenigzins Recipe heeft NM 10) — 12) ontbreekt F, en NM. — 13) Lj Recipe ontbreekt L2; — — 16) Fj — 15) NM — 14) Fj alleen en NM: — 19) cenam. Fj après — 18) NM: aut 17) NM: ou vin NM heeft nog probe confectam praebeto. — 20) Deze mangier au — 21) van Diacodion af ontbreekt Fj en NM. — 22) NM woorden alleen — 23) NM heeft nog rhus culinarium, myrtus. — 24) van heeft nog — hem volgt NM; af ontbreekt ontbreekt af 25) van 23) NM nog cum nog qui vacant febre cum vino tepido praebetur. — 26) i) bij
NM:
sopi,
— 2)
volgt amyli.
meilis aut sacchari.
—
5) bij
carnis,
et
in
L.,:
enucleatarum.
.s-iii.
Datur cum decocto caricarum, sem. malvae, hysvino calido vesperi. 6) van Diacal. af ontbreekt 1.
:
bij
eis.
hier tot .xv.
tot
in
tot
in
:
NM:
.5.iii.
:
in
F,.
^.ii.
:
soir
in
;
:
sacchari.
meilis
anisi.
5.ii.
1.
alleen
et
5.1.
:
:
in
L,.
et febricitantibus.
in F,.
:
et his
exteriori cortice.
lientericis
bij
bij
bij
:
fol.
11
r.
fol.
12
fol.
13
56
b.
V.
a.
r.
wel gepulvert alsoet vorseit
speciew
soden
salmew
es
watere seldi
sodew
alse dat zee;« ge-
wat^re.
.iM. zieden m^/te;z zeeme
al tote
da^'rna
si.
Knde
es.
in
dat
zieden
mirtilli
v^rsiedew
seldi
zeeme. Knde alse dat zeew dicke gnouch
dwat^r
ver-
al
colatwre m^/te«
vorseide
die
van dien
e?ide
so doeter in die
es.
vorseide poed^re. ende doet af en^i? miwget wel.
D
40.
mage walgew wint
me«isoe«
yacitonitCN doet wel verteeven ende wed^rstaat walgen, ende verduwet wint. ende verwarmt die mage. ende es goet iegew menisoew da^'r die spise Vi?rteert
dore
^ Newt
citoniorum
sitonie/z al te si.
genomen
tay. so
notew .2.3.
coler^/
eist
onder
canele.
ende
.4.3.
.S.
gadrre gestampt ende
Knde daerna
e7ide
maect goede roke. gespoelt
peper
clx
.1.3.
ende doet
latet
\n
wat^re da;z
te viere. entie
zieden dat dicke gnouch
dore enen dorgaettew lepel
genouch: Dan
.8.^.
muscatew.
zede ware
\\et
luttel
on-
dan nemt zeem .^M. wel gescuumt. nochta;/ 'ware
'E.xide
suk^r
bet^r.
.1.
den scorssew ende va« de« notew. ende
ende gesuv^rt va«
gestampt.
ende
gaet.
al
.S-o-
ligni
.3.5.
^ Men
sal
eist
ricolissie.
galigaen
limech
^ Nemt
doet
naglew.
.8.^.
aloes. macis. cardamomu///. elx .1.
mar<^^rstee«
besmeerew mei
Tosewatere. ende sprayen d^rop muskeliaet. ejide gietew derop dat
vorseide zeew ende suk^r.
cout es fol.
13
r.
a.
sal
wilmen.
(fol.
hu;//oren.
menig
>/Z(^^ latf/
breidew optew steew. Enö^^ alst
me«t snidew lancs ende dweers
so
13
r.
salm^r
a.)
in
dese
gelijc
conkxie makc«
at^rmewte. n\et
te
^ Ende
ptirgierne
mingen scamoneie also menech
.5.
alser
van den andrew swaer, Ende simpel sond^r scamoneye salmewt geven nuchte«s ende navowts met wine. .'S,',
es
—
57
numero boli
.xii
myrtillorum lacce citur
sic:
et
ipsa
in
32. et
in
^)
sumac sanguinis
seminis portulace
papaverum ponantur
capita
quod bene coperiantur
ibi
ponatur libram
duabus
in
:
libras meilis
ad succi consumptionem
Diacitoniten
^
confortat
si
vomitum
12
fol.
12 v.
et postea
:
non
ex
fuerit
si
deficit
fit,
valet ad debi-
ex abundantia humorum.
emen-
lientericis prodest. valet
stomaci reparat.
debiiitatem
et
facit:
r.
appetitum
frigiditate.
abstinet, ventositatem precordiorum
bonum colorem
et
dat.
unde
dicitur a citoniis
'^)
stomaci
litatem
-^
foi,
myr-
-
lacitoniten
B m
I I
'').
et postea
Confectio meilis
vi. '-).
"W
^)
dispumati ponatur una libra
coletur. dosis eius
vel.
plu-
dimittantur
succi myrtilorum et coquatur .3.iiii.
11 v.
meilis myrtini.")
.i.S. '")
admisceantur.
melle supradicta
tali
tini talis est
fol.
.5.!.
Confi-
')
tantundem aque
in
per tres dies
et
.5.1.
dracoriis
.3.8.
aqua usque ad tertiam partem bulliantur: et in colatura
aiï
ypoquistidos balaustie an
^)
.S.ii.S. ^)
vialis
colentur
r-
an
syriaci
acacie liquiricie
croci
.^.iiii.S. ^)
coralli rubei et albi"
.%.i. *)
roris
"')
rosarum
^).
cinnamomi simphiti
.^.S.
etiam his qui nimiam solutionem habent.
maxime delicatis hominibus et nobilibus. yliosis confert. bonum odorem et colorem prestat. nota quod si stomacus labo-
facit
rat
ex debilitate
virtutis digestive
debet dari post cibum.
ex debilitate retentive ante cibum. Recipe citoniorum elixatorum a cortice exteriori et
mundatorum
libras
(fol.
cum
caldario
fuerit:
sum aqua rosarum:
NM
en F,
:
si
XIII.
supra dicta
.iiii.S.
et fortiter trita in :
quando coctum
.
mortario in
cum
spatula
inspissari incipiant. Si vis scire
ponatur aliquantulum super marmor
non inviscatur ut
—
2) alle
vero
aqua
a nucleis interioribus
predicto melle super ignem ponantur et
semper agirando bulliant donec
l) Bij
v.)
meilis dispumati libras
.iii.
bene ut diximus mundata
citonia
12
si
in
colligere valeas
andere texten hebben
5.ii.S.
—
infu-
coctum
3) ontbreekt .9.ii.; F,:
— 4) F,: — ontbreekt F, en NM. — 6) L2 en NM — F, van hier meilis myrtini NM met andere woor— den. — van af ontbreekt ontbreekt — 10) F,: — 11) het volgende ontbreekt NM; m. myrt. ontbreekt F,. — 13) — 14) vcor de verg. met af ontbreekt 12) van in
F,.
j.ii.
.3.1.
7)
:
5-S. et
8)
in
5)
'1
in F,.
"iÈ.S.
bij
dosis
Fj en
NM
zie woordenlijst.
:
heeft
af tot conf.
in Fj.
•
9) et post. col. tot conf.
alleen in L|..
in F,.
in
fol,
13
r.
58
a.
yapapaVER
41. borstsw^re
t)
borst.
^
va« arabie elcs
.10.3.
cucwrbite.
latuwe.
.15.5.
iegew die sw^re in die
ricolissiew.
dragawt. go;«me
wit olisaet. penidew elx .20.3.
soete amandelen .10.3. celeinew. elx
trulli.
ene latuarie
es
Ne;«t sop van
semew
sitonii. saet
van por-
semew cucumeris. melonis.
maluwe, elx
.8.3.
Knde
ci-
pulv(?rtse ende
tempertsQ vaet cyrope vyolaet.
yadragaNtUM calidUM.
42. coude ziech^/V
hoeste
spuwe« adem lo«gene le\ere
mage
ï)
dese latuarie heet na dra-
ga«t. Si es goet in couder ziecheit. ende jege« die
hoeste wé';'pe«. qz/fllec
die
va« coudew comt. ende die node
^v\.de
uit-
pawtysen entie ett^r spuwew. entie
mogen harew adem
varhalen.
Ende jegew
sw^rheit an die longene ende an die lev^re. ende fc/ïforteert die
mage
ende doet wel V(?rtere«.
venigriec
.i.^.
^
amandelen, pinee.
Ne;«t canele. dragawt. elx lijnsaet elx.
ond^r
b^re. ricolissie. ende tsop van ricollissien. elcs .1.5.
.8.^.
.1.^.
ginge-
:
59
ab igne deponatur.
est: et tune
semper agitando superspargatur. Recipe cinamomi
spatula
zinziberis
galange
.^.i.
cate
an
.3.ii.
zedoarie
spice
-S-iii.
rum cum
an
cum
apponatur
libra
calidum antequam supra
fuerit
marmor ponatur scamonea bene
comisceatur.
cum
autem detur mane post pran-
calido in sero. simplex
vino
dium
^
D
quod
lapapaver^')
nimium cipe .5.x.
vigilantibus-). confecta est librae
succi
liquiricie
dragaganti
succo
i)
ten
^")
Re-
.iiii. ^)
an
arabici
.3.V.
')
malve
aiï
.3.x.
amidi
'')
'')
*)
seminis cito-
seminis melonis et cucurbite et cu.3.viii. ^)
fac pulverem. confice
cum
violarum vel sapa.
—
NM
L2 ^.S. dient dit praeparaat niet voor de hier opgegeven ziek2) Bij maar: asthmaticis, peripuenmonicis, tussientibus, destillatione laborantibus et
lienosis;
hierna
5.V.S.
— 4) —
truli
aïï
"tÈ-ii.
lactuce
gummi
thisicis
seminis papaveris albi penidiorum an .3.XX.
^)
niorum portulace an ^)
prodest ethicis
mirabiliter
amigdolarum dulcium mundatarum cumeris
laxativum detur
cenam.
et post
"'W
6)
bij 1.
5.ii.;
nog: zucchari
ontbreekt
NM amili.
et :
in
L,
—
drosati
7)
NM sem.
tertia pars;
:
alle simplicia
dan komt
de verg. met F]
n.
cultello frustatim incidatur
unaquaque
in
tamen cum
trite.
fol.
an
musci distemperatum super marmor spar-
laxativum facere volueris
si
liquiritie
aliquantulo
infrigidatum tuerit
12 v.
gariofilorum nucis mus-
')
macis cardamomi
aloes
ligni
.^.3.
deinde super marmor infusum aqua rosa-
o-S. scamonee
30.
piperis
fol.
.*.S.
.^.i.
an
cum
gatur: et et
harum specierum cum
et pulvis
s.iii.
:
lactuc.
quantum
zie woordenlijst.
men
van Recipe af
—
8) bij
enz.
—
vindt dit wel in L2.
tot
amigdolarum
NM
satis videbitur.
9)
aïï
— 3) — NM
s-xv.
L2*.
5)
volgt achter cucumeris: et Bij
—
NM
.5.S.
ci-
dan volgt alleen
10) L2: syrupo.
—
ll) voor
v,
fol
13
r.
a.
60
b.
lectuariuM
43lichame
die
men
heet catholicUM.
doene
borlijc 'm alle ziecheidew daers te
melawcolie
mtuurVike
dese es ores.
Het doet
den lichame hebben, men maecht oec
col era
geven zieken ende
fleumen
ben bestopt.
bloet
wint
gesonde/z die den lichame heb-
Me« maecht geven
vore etene endem.
etene sond^r enege spise te latene. Yiet pwrgiert melawcolie. ende
borst
ende fleume.
coXere.
stewme
die
verlicht
borst
tamariwdi elc ricolissie
anijs, .1.3.
ende suvert bloet. ende verdrijft wint. ende entie
^ '^emX
ste;;2me.
wel gesuv^rt. elcs
.1.^,
zeem. cassia
rebarbe. v'xolariim. spodii.
gesuv^rt. penijt. candijt. die
soffrae;/. polipodii
.2.%
da« colevet ende doet^r
Ende
fistula.
coude sade.
.4.
z\edet lange
elcs
wine of i« borne.
i;?
daartoe cassia
in suk(?r .9.^. ende iernpert
ende tamariwdi. dit suldi ziedew dicke gnouch. Da;z doet
fistula.
af ende mi«gt daé'rin die andre species vorseit.
En^^ geves
.i.S-o-
temale.
lectuariuM dulce
44. colera
leid*?/
fleume huwzorew fol.
13
r.
p//rgiert
1[
gxngehere. semew melonis. elx root ende sw
b.
elcs .1.^.
zeem dats gnouch
.2.g.
ende
rede
iege;z
rosen. canele.
sandali wit ende 13
(fol.
r.
esule.
b.)
.1.3. suki?rs .6.3.
En^
si.
lectuariuM de SUCCO rosaRUM. na sop va« rosen. Het purgiert
45. colera
Newt
.6.5.
/«^rmodactilii.
scamoneye
ende fleume ende
colera.
die \i\xtnoxen zoeteleke.
heeft sine;^
\\et
colera.,
name
ende es goet
cotidiane ende \egen t^rtiane. En^^^ iegew
bli-
huOTore«
viwge
va.n
\i\xmoxen
na der zïecheit. die pnrgetet.
entie blive;^ na der hekeringeti van \e\det
elx
uten lichame.
.i.lt'.
Terdendeel
es
.2.11,'.
.1.9.
Men
% Newt
van suk^re ende van rosen. ende oec
wit ende root ende sw^rt. spodii. elcs saelt teinpern
.1.
.3.3.
ziecheit.
Die
sop va« rosen
.4.^.
dyagridii
va« sandali .2.5.
canfer
nader ma«iere« van electuariew ende gevent
met coude« cyropew of met warmen
wati?re
k^rstaewgie. ende gevet te midd
also grot alse
.1.
:
-
6i
^
^Atolicon
C
^3-
valet epaticis sple'neticis. datur in acutis et
•"')
quia mollificat
pèracutis
mundate medulle
sene
reubarbari ellebori. an
seminum communium candi quo ponantur polipodii
cum
et syrupizentur
~^ "^ Lectuarium
42.
E .1.
fac
coleram
mede
peni.
polyp.
et
:
expertum
nigram
li
fine
*)
ru.
—
zie
woordenlijst.
5)
—
syrupi quod
.^.iü.
in libras
3. iii.
et
tere
aque
.iii.
wat nu volgt ia
quatuor
et
^)
convalescentes ex egritertianariis purgat
et
malorum humorum potenter educit L,_,
wijkt te zeer af van L,,
polypo. anisi. an j-üü-
se.
modicum
om het
liq-
in
munda-
frigidorum mundator
et in
.S.
usque ad. unc.
3) calidam ontbreekt in F,.
van hier af
tot ]^
15
sufficit in
guttam calidam.
est contra
purgat
pulveres aliorum. et dosis eius est ab. unc
ontbreekt in Fj.
.^.i.
quotidianariis
reliquias
.5.viii.;
fol.
')
.,5.i. Accipe iterum. li. aqua diutissime decoque et ex colatura .viii. zuc. In parte autem colaturae distempera cassiam et tamadecoctionis serupi pone; deinde confice electarium imponendo
an
candi.
quercini,
in
an
tamarindorum
de succo rosarum*^) ab eodem succo die^).
r.
polipodii anisi liquiricie
feniculi
te deelen; er volg-t: rheub. violar.
syrupum cum
rindos
et
^)
L2 na tamar.
i)
noten
est
6
zuchari.
tudine scilicet
molestia
sine
tae,
turn
fol.
Recipe
confortat.
casiefistule .g.iii,
penidii
.^.viii.
.9.ii.
digerit
ontbreekt in Fj,
—
—
4) F,
:
.i,
—
2) van rosar. af
alleen coleram; in L2: col.
6) voor de verg.
met F] en
NM
r.
fol.
13
r.
b.
62
63
que remanserint.
pars librae
.iii.
.ii.
Recipe zucchari succi rosa-
rum ana libram unam et uncias quatuor '). sandali albi et rubei et citrini ^) ana drammas sex. spodii drammas tres. diagridii drammas duodecim ^). camphore scropulum unum *). tempera ad modum electuarii cum syrupe facto de eodem zucharo et succo rosarum. datur cum aqua calida in mane ad modum castanee. ~W Lectuarium frigidum secundum Cophonem^) quod op43.
^
E
fol.
15
r.
fol,
15
r.
fol.
15
v.
time tercianarios et quotidianarios et erraticas febres
purgando sanat
cum
familiare
:
etiam habentibus stomacum coleri-
et
confecta est librae
pars
tertia
est.
quatuor. Recipe sandalorum alborum et rubeorum et spodii dra-
gummi
gaganti
arabici amili rasure eboris reubarbari sene rosa-
rum violarum seminis maratri
lace
anisi
Conficitur sic:
aqua
psillii
ferventi
norum coletur
et
uncie
15
(fol.
^).
emblici unciam unam.
octo ponantur
v.)
in sufificienti
libra
media polipodii quercini
omnes herbe
diuretice violarum et pru-
bullierit
triti
dimittantur donec bene congelentur. deinde
tamdiu
et
:
fumiterre berberis sebesten seminis portu-
ana drammas tres
qua
in
mundati
viridis
^)
per saccum. ad meliorem vero mucilaginis con-
fortiter
strictionem intromittatur in saccellum aliquantulum aque ferventissime
cum aqua
eadem mucilagine quatuor
libre
manus
fricate et
prius
cum
herbarum
^)
bullire
aqua decoctionis
sufficienti
diureticarum.
permittatur.
bene cum
apponantur zuchari
fricentur manibus. deinde
ignem positum
super
frigida inter
dissoluti
cerarum
polipodii
addantur scamonee uncie sex pulverizate:
colature
et
:
tarnen
prius
et
colati
deinde
cumque ad medium
decoctionis pervenerit addantur uncie due tamarindorum et uncie
due
casie
prunorum
fistule
dissolute
prius
in
aqua decoctionis
sufficienti
predictarum herbarum diureticarum
et
et
per caciam
colate usque ad perfectam coctionem bullire permittatur.
autem decoctionis aliquantulum i)
in
gummi 6)
L.j
myrob.
est:
viscosum
Fj ontbreekt: .o.iv.
—
arabici.
heeft nog: citr.
met Fj en
3) F,
sem.
belliric.
NM
:
zie
:
signum
marmor positum
et infrigidatum
fuerit et digito adheserit:
motione tarnen
si
—
3.iii.
super
2) et citr. ontbreekt in Fj
—
4) F,
papaver, liquir.
capill. vener. ana.
woordenlijst.
—
;
in de plaats daarvan:
—
van 4) af ontbreekt in F^. sem. lactucae. 7) in Lj votgt nu eerst: :
5.i.
g.S.
—
8)
5)
1.
—
ceterarum.
—
9) voor de verg.
fol.
1"?
r.
46. colere
rede
64
b.
^^l lectuariUM cillicicUM M^^^j Hets goet iege« rode dagelikew ^ 1 iegen
-
levere
^^-<^l
geelsuchl
sucht.
^
dan p?/rger^/
wint
lanke« lendenew
in
.3. ft',
warme« wat^re
ute ende doet^r in suk^r. ende
dwat;'
den ierstew
in
lECtuariUM ducis
1
iegew
^—^1
Dus
.3.
dage.
\ditet
staew
efide mincté'r
den zomer salmewt
te
middernachte. ende als .1.
haselnot.
es goet iegew onverteerlich^//. e7tde
'm
die lawkew ende 'm die lendenew. ende
stee;?.
^ Newt
mastic. ricolissie elx
calam«t.
silocassie.
granen.
anijs .2.3. e?ide .15.
.1.5.
ende
.5.
granen, camedrei.
canele. galigae;?. venkelsaet carvis. elx
gi;?gebere.
granen.
pine
iegew dew
^
steen
den winter
51
iegew wint vander mage/? ende ïn die darmew. ende
^^^^1
W
slaep. In
In
specie;?.
met vjervaen wat^re also groei
beiden tidew
^"^I mage
saet va« portulace. scariole. elx .4.3.
.i.S-o-
poedrew v^rseit vande«
die
geven
m
arabice. dyagrz'dii. berb^-ris.
dage daarna zxedet dicke gnouch. Da« doet af
:2.
in
gommi
mewt. legt sillium
Vé-rgad^rt
ende iegew levi?re ende geel-
sandalen wit ende root. spodii. rosen.
rebarbe. dragawt.
vïolarum. elx
silliu;;^.
colere ende iege/^ t^rtiane. ende
corts.
% Ne;«t
name na
heeft sine«
perUec. wit
"pieper
.i.lj).
ende
.15.
ende la«c. siperi,
sqwmawti. dauci. yrei. amomi.
folie,
go^wmi arabici. dragant.
calami. aromatici. cubebe;?. nagle;?.
lovessce.
carpobalsami.
pe;?tafilon.
agi.
amer.
aloes.
l)
1.
seme
^)
dille,
alexandrini.
zsperz.g\.
citri,
gr^mil.
—
reupontici.
2)
1.
bevenelle.
—
3)
1.
elx .1.9. soflraew. spijc.
geniv^re.
radicis
rebarbe. netelen. re;?po;?ti
s^;'pe;?ti;/e.
samen.
asari.
^).
nucis
dauc;/j-.
miristice.
silleris.
achori.
mo;?tani.
radicis
maristicis citrulli.
^).
3.sper-
ligni
melonis.
— :
65
non cessante. Cumque coctum
baculi ab ipso decoctionis principio
ab igne deponatur.
fuerit
et in mortario posito pulvis
fol,
15
v.
fol.
16
r.
fol.
16
v.
fol.
14
r.
fol.
14
v.
predictarum
specierum super spargatur et cum.
usque ad ipsius
ius^) cositatis
16
(fol.
^)
bene conterantur
pistello
r.)
gummositatis remotionem. deinde
et
^)
detur colatura casiefistulae in sero vel media nocte.
recondatur:
EMplastrum
a
psilliticum
^)
probatum
dictum
psillio
contra coleram rubram. tercianariis acute febri epa-
Recipe
.i.
omnino subvenit. medietas
yctericis
ticis
psillii
libras
est libra
aqua ferventi pone
et in
.iii.
per triduüm, postea coletur: et in colatura admisceantur scamo-
nee
zucchari libras
et
.^.iü.
rum admisceatur
qui
Recipe sandali
^).
gummi
barbari spodii draganti
seminis portulace scariole.
pnum:
hyeme
in
Lectuarium
dis
et
.9.ii.
tri
ducis
et intestinorum
Recipe
"').
grana
karvi an
14
(fol .v,
^) '^)
alexandri 1) hier
is
viscositatis.
4) Lj
:
5.S.
.3.i. gr.v.
'')
sileris
:
et
ilii
dolorem
")
.xv.
'^)
— 8)
5)
1.
gummi
^)
'^)
yreos
arabici
")
vis-
et vitium lapi-
:
amomi
folii
an
") asari
'^)
seminis aneti
dragaganti
^) ^')
iuniperi
pentafilon seminis sparagi citri ") acori radicis er
en F, volgt Fj.
:
—
:
xii
NM
2)1.
zie woordenlijst.
— Lj — 6) Lj F, — 9) overbodig of corrupte plaats — 10) van — i3)Fi:.3.i. — 12) Fj ontbreekt
pars conf.
ii'.i.
:
gr. xvi.
;
levistici.
ii)
—
ontbreekt echter niets.
Electuarium; voor de verg. met Fj en
El. duc. af ontbreekt in
Roberti
liquiricie masticis
cubebe gariofilorum carpobalsami
Lj heeft nog
in L.2
filii
xilocasie ") calamenti") dauci piretri
een geheele regel druks open gelaten;
— 3) —
de curia illud
camedreos zinziberis cinamomi galange mara-
croci
aromatic!
cum
indigestionem et ventositatem stomaci
v.) anisi .5.11. et .gr.xv.
grana
.9.i.
spice
.9.i. '^)
calami
utroque tempore
quia abbas
dicitur
piperis albi et longi ciperi squinanti aiï
in
*)
detur apud som-
estate
in
.3.iii.
castanee.
cardi^") propter
E"^ ^
rosarum reu-
arabici violarum berberis, an .3.8.
aiï
composuit ad opus ducis Rogerii
J
et
et pulvis istarum specie-
albi et rubei
mediam noctem.
circa
modum
aqua calida ad
duos dies dimittatur:
et per
deponantur ab igne
coquantur.
postea
.iii.
:
7)
s.ii. ?
in F,.
:
5.ii.
5
fol.
13
V.
a.
fol.
13
V.
a.
66 cucurbite. portulace. scariole. />ersijn. storax, camite
cardamomi elx
zeem dats gnouch
men
of alse
Men
si.
.8.^.
ende
')
(fol.
13 v.
ende
.1.5.
a.)
.1.9.
geven met vfervaen wine na etene.
saelt
geten heeft.
lectuariuM
48.
penidiew
granen,
.15.
melawcolye
Si
mage
es
pluris. Dats ene
volmaecte medicine.
goet jege;^ die pine vaw melawcolien. ende
iegen gr^ete
crawcheit vand(?r
magew ende vandor
herie
owmacht
de;/
grot evel //^/ssenen
owmacht
herteji entie g,?;'ne \n
dat
.8,ste
deel. es
aloes.
spijc.
ciperi.
\\olarum,
storax,
elx
ende
.15.
combusti elx
samite
.1.5.
dats gnouch
i)
1.
bet;'t .i.lb'.
galigaew.
.i.9.
goet iegew
es
die
alle
^ Neet
mastic.
ende
.5.
granen,
gowmi
ende
graew. musci
.1.
granen,
arabici. .8.
.15.
si.
—
spodii.
sqz/manti.
folie
recolissie
s.?rpe«tine. macr^pipéris. mirtilli. corticis citri
ende .15. granen, canf^r
calamite.
maniere» vande;/
canele. nagle. gingeWre. ligni
^)
.1.3.
.3.
crawcheit vande;/ herssenew.
notemuscatew.
rosen. elx
sansucc//.?.
.1.5.
¥.nde
sin.
groten evele. ende
vallen. ¥.nde scarpet
2)
1.
Nemt.
—
3)
1.
been
al.
beonaP). corael.
granen ende
cerici
.i.S. bal-
granen, cyroop rosaet
ameos reubarbari basilici
indi") urtice reupontici nucis miristice ligni aloes
seminis
milii solis saxifrage
''')
penidiorum
.xv.
gr.
aiï
.^.S. et .3.ii. et
datur post prandium et ad
sufficit:
cum
datur contra lapidis vitium sumatur
si
calamite
^)
v.
fol.
14
v.
^)
mei quod
.8. ^^)
cenam cum vino
')
14
melonis cucumeris et
citroli
cucurbite scariole petrosellini been albi et rubei storacis
cardamomi.
fol.
calido.
^^)
decoctione millisolis
vel scolopendrie.
^
"^
41.
E an
•')
melanconicis^):
acuit.
omnem
et cordis
')
epilenticis
corticis
mirtilli
albi
et
febricitantibus
L^:
an
.y.ii.
syrici
breekt in volgt
—
trist.
Fi en
et
ru.
In
^^)
mane
in F,
de
tot
3) ontbreekt in F,.
—
al.
et ru.
gehaald.
19)
NM:
—
nog:
et sacchari.
tiede.
—
—
quod
^^)
:
'^)
musci
''•')
et sero
'^)
suffi-
^^)
non
—
tot
bij
]^
ontbreekt
NM.
fol.
vertaalt pleres
gr.ii. S.;
F,.
5) ont-
heeft hier:
bij
L.2-
1.
-vü. pars.
ont-
.s.ii.
citri.
.5.1.
al.
F, alleen: gr.xv.
—
—
Latini Nicolai codices
NM
en van
20) F,: gr.v.
22) van hier af tot het eind ontbreekt
24) het volgende ontbreekt in F,.
al.
:
et ru.
Hier worden blijkbaar de texten van .3.i,
in
7)
8)
alleen:
NM:
NM
3)
— — NM calorem; evomentibus. — ontbreekt NM. — 9) anheNM anders. — ll) — 12) — 14) NM en F,: balsami. — 15) ontbreekt — 17) F,: — 18) NM hermodact. 4)
noten zecht Fuchsius: intellige been
habent been
been
'^)
et gr.ii.
.9.i.
10) van hier tot recip. heeft
— 13) NM. — 16)
et leucopiperis
syrupi rosacei
.v.
cum aqua
'-)
melanc. ontbreekt
nog: prodest cibum
breekt in F,. in
rosarum violarum
gemmarum
et gr.v. ")
combusti an
door implens principale.
P',.
galange spice nucis
^^)
vino.
van hier af
2)
pars libra
.viii. ^')
cardamomi macropiperis
citri
cum
ciperi
re-
achatalecticis pro-
°)
ligni aloes
stomaci
"^)
memoriam
"^).
liquiricie masticis storacis sansuci bal-
'-)
camphore grana
— — 6)
post.
archonticon
liticis.
folii
coralli
.8. ^^)
avaleticis
^)
squinanti
detur febricitantibus
cit ").
i)
'^)
'^)
rubei
et
gr.vii.
spodii
basiliconis
'*)
sincopim
valet tris-
^)
magnam
ad
et .i.
debilitatem cerebri reparat
zinziberis et gr.xv.
.3.1.
samite
completa medi-
pliris est
^)
tibus
Recipe cinamomi gariofilorum
.i.
muscate
er
arcoticon
arcoticon principium interpretatur
debilitatem
et
'°)
pliris
cina
sensum
parat.
dest
Lectuarium
25) F,: 3.S,
bij
NM.
NS
— 21)
dooreen Bij
— 23) F,:
NM eve
fol.
i.^
V.
t)8
a.b.
sdra
49-
name na
heeft sinew
esdras den prophe/e diese
Hets goet iegen mela«colie. ende die qua-
mela«colye
ierst va«t.
appetijt
de« appetijt hebben, entie colew ete« ende leew.
^^rssenen
ende scalen van eyeren. Hets goet iegew v^rcoudde
oren ]ippe«
wine gedrowkew. of
ha«de
ore« gedrupt.
\n die
warmew
orew met
iegew lopewde
ende
/lerssenen.
te
clove«
iegew te clovene
Y.x\de
lippew vaw de« mo^/de. ende iege clove« an die voetew ende ane
voete
hande«. Hets goet dewgenew die venijn heeft gedrowkew of getew.
venijn.
hets
goet jegew
beestew. of crupende
venijnde«
mei mewte^sope alipte:
ve«igriec.
elx.
origani,
lilifagi.
wonde of
van ge-
wine
vwet
efide
^ Neemt
optie bete.
suk^r. ruutblad^re. apiesaet. camedrii.
mirre,
^),
onder
jege/^ bete«
wormew. gesoden
geplaest(?rt optie
muscate.
')
va« s^rpente« ende
venij;?
ebrois
.8.3.
van
pigani. wilde rute, saet
^).
radices mali gr^nati. elx .1.3 ende
balaustie.
gr^new. giwgeb^re. canele. nagle.
spijc.
.8.
sillobalsami. aloes. zede-
ware. lacce. go;«mi arabici. rosemarini. capparis. coelne. averone. ossiu;«
melanopipiÉ'ris. .4.
tis fol.
13
V. b.
dactilis.
elx
persijn.
.1.3
ende
granen, galigaew. soffraew van oriewt. anacardilitos
mandragore. acor
^).
ysope. roris siriaci: kelsaet.
oudew
dats
^).
ende
sperma-
thus masculi.
13 v. b.) serpentine, dauci. cretici. ve«-
(fol.
va« dew musemaluwe, olye va« olivew. goet
tsaet
en^*?
w^/'pond
pyonie.
^).
.8.9.
wijn. elx .1.3 ende
graen.
.1.
folie, galie. sofifrae«.
muscate.
coste. calami. aromatici. cassia lignee. naerdi. mirabolani. celtice.
bedellii. galbanu/«.
oppopanac.
re«po«tici.
adriani.
pe;^cedani
folior«;«
citri.
laureole.
balsami.
amomi. ciruw
lo«ga.
asari
mewte malabatri. qwmtefolie. ruconis
^).
rebarbe.
^).
meu.
/z^rmodactili.
v'iolarum. byvoet.
epithimi.
^).
bev^rcul.
root.
aspaltu;/^. té-rbentine. mastic. tyriace
aristologia
yrei. pertrec.
ende
corael
wit
dragawt.
sillobalsami.
symolee
anijs,
carpo-
wit olysaet. ozimi. sermon-
teyne. rutesaet die \n die hove wast. bakelare. drakewbloet.
lapides agapis. dbeew vandor herten vandew hert. muske-
stee;?, liaet.
elcs
.1.3.
sonder gatew.
i) conf. alipte
acori.
zeil-
—
5)
1.
canf^r blacte.
muscate.
peucedani.
granen, amber. per\en
.7.
bisance.
— — 6)
2)
1.
1.
eboris.
storax,
adec.
—
3)
1.
cimini miconis.
vnet
gatew ende
calamite. serapini
anacardi. litospermatis.
—
4)
1.
69
'^ "^Sdra')
E
39.
ad dolorem
modo
invenit
valet etiam comedentibus carbones et tuffos^)
et
ad nimiam cerebri
et
:
muscellini
olei
aurem patientem immittatur. ad
cum
reptilium
nibus
si
scissuras labiorum
difficilem
:
ex ea fuerint inuncta. valet contra
si
^)
.i.
lacce
Recipe alipte muscate mirre zuchari foliorum
camedreos fenugreci. an
ossium
petroselini
caparis
dactilorum
pulegii
aiï
xiloaloes
et
.y.ii.S.
croci
casie fistule
—
—
de
van
Fj volgt
nog
donee au
:
reumatica
F,;
in
L.2:
demie.
—
L2 nog
3.S.
—
8)
ü'.iii.
13)
causa
^)
mandragore
ontbreekt in soir
—
Fj.
^e.
NM,
in
F]
—
5.!.
—
acori
(fol.
14
'^)
r.)
gr.i. '')
.3.8.
bij
^)
dragaganti
Esdra in de woor-
3) tuffos ontbreekt in Fi. (av'ec)
—
vin chaut.
daar vindt men: destempree ou vin
5
—
6) van 5) af tot hier ontbreekt in Fj.
10) Fj alleen: alteae.
met
—
^)
calami aromatici
en qiiantité d'une noicelle ou
ontbreekt 6).
gallie
celtice xilobalsami
van 7) af ontbreekt in Fj.
—
Lg-
af
galange
gr.iiii. '^)
dauci feniculi
costi
')
van den text
vergelijking
Esdra
chaut et mise dedenz; zie breekt in F,.
folii
^)
mirobalanorum nardi
2)
ex
orientalis
')
Zie omtrent
5)
basilici
spice ze-
')
melanopiperis
olivarum seminis^*): vini veteris optimi an
'')
balsami
In
')
''*)
et gr.vii.S.
.^.i.
abrotani
zinziberis croci ortensis anacardi litodemonis
peonie thimi ysopi roris syriaci
4)
et .^.1. et gr.i.
.j.i.
golene balaustie an
lilifagi
rosarum
'')
pars con-
satis confert .xl.
parum plus"), cinnamomi gariofilorum
i)
aliorum
et
^)
**).
inunctum
vulnus
eboris limature pigami
denlijst.
14
amidi*").
morsum canis rabidi. prodest toxicatis homitrium annorum vel .iiii. fuerit data cum succo mente
rute apii seminis
altee
fol.
prodest ad tussim
inuncta.
inferius
et contra
fecta est libra
doare
et in
partum mulieris
morsus animalium serpentum ranarum
distemperata supra
et
:
hoc
supponatur esdra
et
:
veterem vel humidam distemperata cum succo ptissane vel valet ad
si
succo artcmisie fuerit distemperata vel savine
utroque latere ab umbilico
venenosos
13 v.
valet
^). •"')
de panno vel bambace
licinium
fac
pone parum
si
frigiditatem
putredinem aurium ex reumatica causa
aptata.
fol.
quibus inest malus appetitus pro-
timidis:
licinii
et in
in
datur melanco-
dest.
et
satis valet:
babylonia
in
^).
nicis
fuerit
capite
eam primo
positus
ollarum
testas
et
Esdra propheta
quia
dicitur
exilio
—
9)
.xl.
p. conf. e.
11) F, alleen:
14) F, alleen: olives.
—
5.1.
ffi.i.
—
15) F,:
7) ont-
ontbreekt in
12) Fj g.i.
:
et
g.ii.
et
demie;
r.
fol.
70
13 V. b.
levende
armowiac.
sulfer,
macis. sqz«na«ti. hêrho. siriace.
floris coriandri.
alsene Jfersijn van alexandriew. dille lovessce.
leucopip^ris.
citri.
opiu;«
nen, litargiruw.
ypoqz^zstidos.
marobie. suffer
van cardew nigle
macröpip^ris.
^).
van
saet
elcs .i.S.3. ende
').
amer.
^).
.2,
ci-
gra-
tebaycuw. calami. aromatici. beilde. elx
zeem dats gnouch
granen,
'7-
saet.
^).
tr^meerbloemew. levende water,
trulle.
marini.
cabali
betonie.
Men
si.
gevew nucht^rn
saelt
me^ wine.
y^"^j mplaustruM apOStoliCUM
50.
^
EnrtV doet wel huut wassen sond^r linke. Si opent
^^-..^
lev^re
zeouwew musew adrew venijn
gaetkine
die
^
mage
wonde«
dert
es.
dat gescoort
heilt
lowg^re
of op
vandor huut da^r die materie verga-
ende trect die materie uut in waseme.
Knde apostemew 'm mage of andie lev^re
es.
die
ond^r die rebben. In dese steden daarop ende
geswil
of die
knien
die
l)
doetse
3)
1.
—
sulfer?
1.
hier
lezen
nigelle.
:
2)
of in die
dyafragma of
geleit trecse ende rijpse
harth^//
drogen,
ende
alle
wondew. Ende zenuwen die gesnedew
en
borst
Knde
vandor leveren doet
sweren of geswil dat van reumatikew co;«t
F.nde
scedew.
se
Ende
scoorse.
die
of in
fistel
canker
clierew
^^^^J
lowgene
geswil
op
die swé-ren het rijpse énde scoortse. ende suvi?rt se.
borst
rebbew
geleit
I
dieren huut gescort
es goet
v^rsche sijn.
wondew
cardamomi.
wat
in
oude
of muse;/ van arme«.
men kan ook denken aan onnauwkeurigheid van den
dillesaet.
of
afschrijver
met Lj en Lj en Fj overeenstemt.
—
— ;
71 et
albi
coralli
rubee masticis
galbani
aspalti
terbentine
pultri
ventris
merguli
')
meu
hermodactili
')
iiis
rum
quinquefolii
')
seminis ozimi
')
platocimini
')
muscelei
de corde cervi
et terciam
partem
alterius
racis')
calamite
acatie
herbe syriacp
sinthii alexandri
seminis
levistici
citri
amidi opii iunci
mei quod calido
sufficit.
cimini mico-
bacca-
lapidis agapitis-)
')
petrolei
fu
^)
an
*).
.5.1.
marubii
vitis,
an
git
"')
et gr.ii. litar-
.9.8.
calamenti iusquiami an
')
ab-
°)
^)
®)
macropiperis ") nigelle uzifur
sero in
in
sto-
')
sulfurace
aneti amei
') ^')
per-
antimonii armoniaci
cardamomi seminis
radicis
')
datur
modum
avellane
.gr.vii.
cum
vino
'•^).
~^—'^ Mplastrum
..
oleandri
')
nere mabathematicon aque
corticis giri
vivi
leucopiperis
^)
mente mala-
amomi
*)
E
fectio.
sum
apHncon
aplincon
vel
id est
facit
dura con-
id est superpositum vel supra mis-
quod tumoribus
interpretatur.
et inflationibus
saniem ex-
ad nimium cervicis dolorem. valet proprie ad
subtiliandam cicatricem gittam
emplastrum
*').
'^)
ad lucem inductum et super positum
optime
cludit.
lanceam
in
vel
quacunque parte corporis aliud
aliquid
tale in
fuerit.
membro
sa-
infixum
sine
dolore extrahit. valet etiam dolori ex decursione innata in
ipsa
parte ubi antea fuerit vulnus atrahendo humores et putre-
dinem:
— 8)
i)
et
valet dolori
ontbreekt in F,.
5) L.j:
9.i-
ontbreekt
squinanti. in
—
in
L^;
— van daarvan — 13) 9)
vin.
wordt); voor de korter dan
dit.
—
2)
renum
l..^-
superponatur
si
gagatis.
—
3) ontbreekt in
6) et teit part. alter, ontbreekt in F,.
de plaats
alleen:
r.
')
laureole
blacte bizantie sambaci
')
sulfuris
floris
euforbii
')
asari
seminis rute ortensis
')
14
epithimi
camphore ambre margaritarum
*^).
serapini
')
anisi
muscellini^)
')
foratarum et non perforatarum ^)
citri
')
fol.
spienis
')
longe
aristologie
lapidis magnetis
sanguinis draconis
lauri
ossis
foliorum
')
adriani
*)
paucedani gentiane
piretri
carpobalsami
')
tyriace
reupontici
')
yreos
violarum artemisie cimole batri
castorei oppopanacis bdellii
rubei confïte
1.
in
de plaats hiervan vindt
acatie girofle.
af heeft
—
F,
:
men
—
pars confecta
.iii.
L.^.
—
4) F,
:
perresil,
7) vivi ontbreekt in Fj.
er: hypocystidos macis
betonic. mirob.
—^10)
licii
ontbreekt in F,
11) van hier tot opii ontbreekt in F,.
—
12) F,
apostolicum (zie Empl. ceron. waar empl. apostolic genoemd
vergelijking
met
NM
zie
woordenlijst; het voorwoord van F,
is
fol.
16
r.
fol.
13
fol.
14
72
V. b. r.
a.
adrew
of
dese properXékQ. ende
alle fol.
14
r.
a.
ende
trect
bove«
etté-r
gate«.
ende vultse
'Ende.
trect
Ne»2t
festele;/
.6.§.
root
elcs
daarna
corruptie ute 14
(fol.
r.
a.)
anijs,
calidos
was.
me«
vint
calamentis
^).
^)
die
in
elx
.6.5.
t(?rbe«tine. bedelli.
.6.3.
calc.
droechse.
magedij«
wit
^)
elx ^).
lede;z es sou-
dy^tTiinmis. aristo-
^)
elcs
.3.5.
^ Dus
:
sul-
oppopanac. galbanu;« armoniacu;^. ende
sta;;zpt.
legse
so
de
in
va;z wortele;?
armoniac.
^)
wierooc.
sarcocolle.
v^rgadre/z.
dijt
ganst
Si
cankere?/ ende
ende
groene marobie. oppopanac.
lowga.
logia
.1.
lapides
cleine
ende
was.
maniere
dats .1.^.
mirre,
wat dat
ende so
ute.
heilt
dats
manijs. galbani.
die hmnoren entie wondew uut diepen
Ende
quercine.
visci
dierew.
leit
ter
litargiru;/2
apotekew.
gevenijwdew
met goede;? vleesche. ende doet wel huden.
gescutte
der swerew.
^
van
of bete
of steke
nacht in wine. ende hullet tvat wel. Nuch-
.1.
ters suldise doe« smeltew. ende zier dore enew dorgaetten lepel
onsuv^rheit
die
da^;'
entew
wijn
blivew
\n
anderwerf
te
van den wine v^'rsodew
helft
mach. Dan doe«.
viere si.
Dan nemt
gepulv^rt ende olye datt^r gnouch
si.
suldi
litargirum wel cleine
Dit so suldi zieden
ander vat
allene ende altoes roerew dat nel enderne.
gnouch
\atet
si.
druppen op
alse was. so suldire
vorseide
dan was
si.
Dan doet^r
doet af ende nimcter
Knde
óa?i al
in terhentine. in
eist also
Teken dat dicke bina
JLnde
dat v^rsiedew tote gesmolte;?
alsi
suldijt
es.
op coude;z borne. ende
dan nemet ute ende walk^/ tussche;; u handew dat wat^r ute
Ende dan
.1.
die vorseide pulvere vandor andere
speciew. ende altoes roeret. dan so gieter
tfier.
in
doe« ende doet smelten ende die
in
go;«me« metten wine, JLnde
dat dicke so
steew.
.1.
gommen
die
ende siedewt tote dattie
malexerew met olyen van baye«.
iege;? etide
formerewt ront magdalionew. ende dan bestadet.
l) in Additio onder.
cera
alba
gebruiken,
lapidis calaminaris.
—
Empl. Apostol. „boni 3)
1.
in
aromatarii lapid. calcis.
L.^
hoc
staat, dat
sommigen
ponunt propolim."
hier verkeerdelijk
—
2)
1.
armoniac.
73
duae
librae
est
populei
.^.ii. ^)
minaris bani
an
"')
masticis
^')
rotunde
aliquantulum iantur.
vini
super ignem
lepidos
colofonia. postea
ponatur
mirra viscus
et
quercinus.
16
visco
:
cum
et
modum
ponatur terebentina
ponatur et tune
post
calcis.
hec calcucemenon
cere
ipso
in
et
bullire.
deinde lique-
'^).
gummi pocum spatula
postea addatur
ponatur
flos
eris
semper cum spatula
agitando
donec incipiat aliquantulum rubere. ad ultimum dipta-
mum
aristologia
et
postea infundatur
rotunda.
ab aqua extractum manibus exprimendo
et
tractetur:
aqua inde exeat.
tota
ut
et
in
aqua
frigida
malaxando
et
ita
manibus oleo
inunctis
laurino magdaleones informentur et usui reserventur.
i) L.,: tlMii.
ontbreekt
in
—
volgen zooals in
—
ontbreekt
in F,.
long.
arist.
gende
is
in
— P",
•
—
— 4) van af — 6) na mastix behoort nog olibani ook genoemd. — E. A. de woorden— L2 voegt toe: aes ustum; ontbreekt F, en NM. — 10) NM heeft: — 12) NM heeft nog: het — — 14) van donec af ontbreekt
3) L2' propoleos; ontbreekt in F,.
9)
NM: manna 1.
—
deinde mirra ponatur
^
thuris.
NM.
bij
13) L,
:
in
in
olei veteris,
tonsa.
ontbreekt in F,.
remise; het volgende in F, korter.
7) zie
id est
8)
lapidis calcis;
11) ontbreekt korter.
2)
te
het wordt in L| later
L.,;
—
o-iii.
5) ontbreekt in F,.
Fj heeft: mauves;
lijst;
15)
2) L2:
NM.
in
—
16 v.
'*)
addatur
bdelium.
lapis calaminaris. facto intervallo
et
lepidos
fol.
in
spatula iterum
nantur paulatim et igni iterum super ponatur
et
ut coper-
olibanum. deinde
et
ponatur
semper agitando aliquantulum permittantur sarcocolla
galbanum
et liquefacta cera
:
intervallo
in terra
et ita
et per catiolam co-
:
addatur mastix
v.)
facto
liquefacto
caldarium
ea
facta
(fol.
'•^)
^)
sufficienti oleo in caldario
ponatur
addatur cera
statim
et
calcis
consumptionem. litargirum
agitetur tamdiu donec super lapidem positum in inspissetur:
r,
opopanacis an
^')
vino
in
16
lapidis'^) cala-
armoniacum
et
pulverem subtilissimum redactum cum et
viridis
fol.
terbentine gal-
.3.8.
sarcocolle
^)
donec liquefiant
bulliant
lentur: et iterum bulliant ad
distemperetur
an
ponantur per noctem
tusa^'')
mane
et
').
prassii
'^)
oppopanacum
Conficitur sic
.3.iii. '^)
armoniaci
.^.i. *)
muniie
•")
calcucemenon
mirre
aristologie
rubeae colofonie an
litargiri .^.vi. cere
visci quercini aiï
^)
.3.vi.
bdellii
diptami
Recipe
')
vol-
Ft.
16) Fj voegt hierachter: chaude et
14
fol.
r,
74
•
a.
51,
.^"""^l
mplaustrUM seroniuM
heeft s'meji
name na
was. Si
scoudre;/
M
I
<^s
^^^^^
^
I
der borst dat van coudew co;«t. ^nde van hufnoren.
^-i^l1
,
walge«
Knde optew coeke die vand^;' meltew comt dïen ^ morwweL Hets goet iegew walgen dat van coude« ILnde an de levere doet tselve dat an de melte doet. Ende coude moeder wedi?rstaet si die pine. Dat .3.deel es .2.*^.
^
\eve;e
moeder
goet iegew die pine va« den scoudrew ende vaw-
cow^t.
optie
^
ende
.4.3.
serapini .2.^. ar-
mowiac. t^rbenti«e. colofonie. soffraew. elx
.1.5.
ende
Ne;«t
sceppec.
wit
was.
elx
.1.^.
.4.3.
aloës.
75
ELectuariuni
neheremisch, zedoariae,
rubei,
unciam
ana
muscatae,
galliae
,
cinnamomi, nucis
Orientalis,
doronici,
semen
est
id
loco
ocymi maioris,
langae, seminis
Recipe melissae,
laetificansJ)
garyophyllorum
cardamomi,
ben
coquantur donec ad unam redeant:
aquae,
vero
colatura
consumpta
mittatur
libra
fuerit;
deinde
meilis,
.i,
in tribus
et coletur; in
bulliant
donec
aqua; postea ex hoc melle conficiatur pulvis prae-
sit
dictarum, quod in triplum
mei ad species; de quo cum necesse
sit
sumatur ad magnitudinem avellanae. medicamen laetitiam pulchritudinem et digestionis bonitatem operatur et
coloris
et
ga-
pars unius supradicta;
.x.
deinde sumantur chebuli .xx. emblici .xxx. et terantur libris
albi et
ocymi garyophyllorum, omnium
musci quantum est
.8.
muscate, paeoniae,
croci
ponitur semis pondus
eius
et
corticis citri,
masticis,
canos retardat,
ELectuarium
laetitiae Galliae.
Recipe succi
')
pomorum
dulcium et odoriferorum, succi cytoniorum aromaticorum, vini aut
conis,
sami, catae,
garyophyllorum, corticis styracis
calamitae
camphorae ana drachman, ana drachmam
46.
mam
.8.
quod
sufficit.
~^
eius,
florum
basili-
croci, zedoariae, x}'lobal-
galangae, macis, nucis mus-
citri,
drachmas
ana
ambrae, muschi,
.ii.S.
rasurae eboris, thymi, epithymi
.8. anisi,
margaritarum
.i.
boraginis,
succi
veteris,
seminum
.3.1.
ossis
de corde cervi drach-
limaturae auri, lunaturae argenti, ana 9.8. zucchari albi frat electuarium.
^Mplastrum ceroneum a cera dictum precipue valet (fol. 17 r.) ad omnem dolorem spatularum ^) et pee-
E
toris
ex
frigiditate.
discursum mire
et
si
solvit.
^)
humor
frigidus illuc fecerit
splenem
remollit. valet
ad
ydropisim de frigida causa: epaticis de eadem causa*): matricis
superpositum
frigiditati
libre l)
Recipe
.ii. ^)
Dit praeparaat
denlijst.
—
breekt in Fj.
3)
is
uit
picis
multum navalis
resistit.
bene
Lj overgenomen; het ontbreekt
van pectoris af ontbreekt in F,.
—
tertia pars confecta est
colate.
5) tert. pars conf. est
.iX'.ii.
—
cere
in L|.
4) epatic. de
ontbreekt in Fj.
—
an 2)
.^.ii.
1.
zie
et
woor-
eadem causa
ont-
fol.
16
v.
fol.
17
r.
fol.
14
r.
7^
b.
w^rpond
mirre,
elx .1.5. oppopanac. galbanuwz. calamite
griec. storax, alwit. elx .6.3. bedelli.
onder
corumbri elx
.3.3. litargiru;«
men pulveren mach salmew pulveren met enew stampere. Dan nemt serapini. galbanu;«. armo;«iacuw.
oppopanac. dese suldi stoten ende leggewse
in
wine
te
weyke
.1.
dorgaettew lepel, ende dan doet weder op
gommen, ende
alst begiwt te ziedene. so
'Ende alse dat gesmolten
ende daarna gieter
tfier.
olio laurino ende
sweriwge di^re toe
w^rdat es leidewse
bewtine.
in die poed^re.
coe\et.
Y.nde da^-rna
met soffrane ende ma-
ende formerew magdolionen. ende dan bestad^/.
vorseit es. Si es goet
^
doet^r in was ende pee.
dan doet^r
es.
mplaustrUM OXicrociUM.
sake«.
tfier vnetien
so doet af etide doet^r in terbentiwe
op coudew borne ende
besmeert u handew met lexeret iegew
es.
dat gesmolten
ende voeret tote
\\et
op
op
slaet.
die suldi v^-rgadrew alsoet te
brokew bee«. ende iegen
Ende op herde apostemew
doetse sceden. Die surgine van saleerne
te
brokew bee«.
efide
op geswil
'm alle
Ne;;üt sceppec. sofifraew. colofonie. wit was. elx .4.^. ter-
armoniac.
.4.3.
Die
mirre,
specie// die
galbanuw.
wierooc.
me« poedrew mach
mastic. elx .1.^. sal
ende dand^r salmew stawzpew. ende dan legge;;se
men \n
poedrew. aysine
nacht, ende da^/'na smeltew. ende derna colerew. ende dan viere
te
smolten suldise tfier.
doe«. sijn
ende was ende
suldire in
coelew
n\et
pee
wel gesuv^/'t, Ende
bij
wed^r
alsi
ge-
doe« die t^rbentine ende die poedre«. da«
gesmeert u handen met oleo laurine ende
behoort
.1.
coudew borne. ende d^rna malexerew iege«
dan formeren magdalionen. i)
.1.
ende smorgews suldise smeltew optfier ende derna. colerew
nacht,
ende
veni-
Die
.8.3.
herden
dore
').
storax dat 2
woorden verder
staat.
xnet soffrane.
ende
n serapini
3.iii. ')
et .3-i"-
aloes thuris mirre, an
^)
calamite
masticis aluminis
^)
an
bdellii.
armoniaci terbentine colofonie croci.
.f^ss..
galbanum
.5.iii.
litargiri
*)
an
.5.vi.
Conficitur
serapinum
sic
nantur in vino^) et preparentur ut in apostolicon dictum liant
ad
posito
cum
consumptionem.^j
vini medietatis'^)
cum
:
ea liquefacta
agitetur.
ponatur
cum
deinde mirra
:
fol.
17
r.
fol.
17 v.
et
cum
pistello
post hanc ponatur
^^).
bdellio
*)
et intervallo
:
ponatur terbentina: et sequenter alumen: et litargirum "):
facto
ad ultimum fenum grecum:
et
bul-
ignem
addatur cera: et
pice
et postea storax
^)
:
in stagnato
olibanum.
et
po-
^°)
et stagnato super
liquefacta
ponatur colofonia
"*)
frustatim
calido trita
mastix
est.
*) ^)
^)
inceperit bullire pix navalis bene colata addatur
spatula semper
v.
confite rubee
^*)
armoniacum opoponacum aliquantulum tunsa
')
17
fol.
oppoponacis galbani storacis
.^.i.
fenigreci.
.5.1.8. ^)
aiï .^.i.
aquam tepidam
super
et extracto
:
donec tota aqua inde exeat.
^)
cum coctum
et
fuerit
fundatur
ab aqua manibus exprimatur
deinde pulvis aloes super marmor
inunctum cum oleo laurino malaxetur. deinde cum croco pulverizato
formentur
47.
manibus cum eodem oleo magdaleones
et inunctis
"^)
in-
'^).
^w "^ Mplastrum
E
(fol.
17
oxicroceum.
dicitur
ab
grece latine
oxi
acetum: oxicroceum ex aceto
V.)
et
croco
nomen habet '^). valet precipue ad fracturas ossium et ad membra que dolore aliquo affiiguntur, apostemata dura°) in quacumque parte corporis fuerint remollit et ^*')
unde antiqui
dissolvit.
cicatricibus
utebantur .^.iiii. •')
l) Fj
breekt
pars libre
.ii.
tumoribus '•^')
Recipe
Fj.
—
.5. ii.
;
—
5)
2) Fj alleen:
F,:
.ö.vii.
—
Empl. prs.
—
9) zie
ontbreekt in F,.
—
10).
oxicr. af ontbreekt in
ll'.ii.
^^)
nullo
emplastro
alio
picis colofonie cere.
.,3.1.
—
12)
Fp
— De
—
3) Stor. cal. ontbreekt in F].
6) van 5) af ontbreekt in F,.
waarschijnlijk wel foutief, in plaats serap. galb.
ontbreekt in F,. bint. af
'^)
an
terbentine galbani armoniaci mirre olibani masticis. an
alleen in
et
.iii.
ossium et
cirurgici salernitani in fracturis
attenuandis
:
—
cera alba.
8)
1.
10) van 9) af ontbreekt in Fj. laatste 2
woorden ontbreken
— —
ontbreekt in Lj croci, wat in alle andere texten wel voorkomt.
bij
L2
ont-
heeft,
tusa; aliq. tusa
van
1 1)
tere-
— 13) van Fp — 15) — 16) hierna
in F,.
14) van salernitani af ontbreekt in
ontbreekt in F,; van het begin tot hier ontbreekt
— 4)
7)
NM.
— l?) Fj
:
.iii.
3. iii.
5
NM
3.ii.
fol.
fol.
14 14
r.
b.
V.
a.
53-
78
^—^ mplaustruM
diaquilon
goet
es
iege« geswil va«
geswil
^^^^1
handew ende vaw voete« ende ane andre leden ge-
zenuwe«
^
miwct
wonde;/
I
^^-^1
olyew van rosew. of
vaet
mille. Sijs goet
^ hoomsch
^
hudew.
wortel,
en^^ wultse
staw/pew ende siede«.
vewigriec.
op
fol.
14
V.
olie
tfier
dicke gnouch
steen
lendenen niere
B I
t
ziden
'Z^'^-
seldi
wile. d(!?rna coleren ^«
.1.
ende litargiruw ende ziedewt
al te
hope dat
he« goet die
vaet
pinew pissen, entie dew steew
I
den
gr/diu/;/.
nanti.
bediet tsme«sce« vriewt owtf^rmich. Het
hebbew ende verstopte lendenew. ende iegew pine
^1^^^ va//
es
I
vandor nieren
^
\\eit
va//
in
e^ide
die
blasé.
Y.wde iegew hart-
der leveren, vand^/' melte//. vande// lanke//.
Y.nde wil me//t doe// laxere//. so doet^r toe dya-
zide//.
mei te lanken
.40.^. litargiruw
Die hoomsch wortel
a.
blasé
lev^e
ende
si.
^^^^^tfilanttRopos pissen
sijn.
dat lijnsaet ende venigriec suldi poedrew
ende ziedewt te hope m^/ borne stelle»
vaw camo-
goede« vleesche.
vs\et
Ne»«t oude olye
lijnsaet.
olie«
op zenuwew die gecrowpew
drog^/ wonde//,
wel
ende doet
vc\et
ond(?r
.8.5.
Dat
./.ste deel
cyperi asari. enfolie
gremil. lapis lincis. elx
thimi.
').
.2.g.
ende
.8.
es
.i.'tK'.
pers\]ïs.
^
va//
Ne/«t
folie,
sq///'-
alexand^r.
dille.
canele. calamite
^)
aromatici
polipodii. philupe/zdule. melanopip^/'is. lovescesaet. persijn. netelsaet. citri. lite
i)
I.
euforbii.
^)
—
spermatis
2)
1.
calami.
'').
—
bacce hedre. elx
3)
1.
litospermatis.
.1.5.
galigaen zede-
79 et
.^.i.
ponantur
:
donec pars
ponatur colofonia.
ea liquata
infundatur:
exeat
pulvere
"W
^^'
fuerit
malaxetur et
^lloantropos
factis
et
;
interv.
ontbreekt
daarvan
:
in
F,
;
deinde
in
cum *")
17
v.
fol-
ï8
r.
spatula semper
aqua
in
frigida
cum
oleo aureo laurino
amicus hominis interpretatur. proprie valet
^)
vesica
cum
NM
6)
in
mirabiliter
frangit:
.3.1.8. diagridii .xii.
et
3.8.
5.1.8.
met
NM.
F, en
— —
— 3) 5)
funde super marmor, c.
in de plaats
vergelijking
fol.
co-
tune
et fractos expellit.
valet etiam ad duritiem spienis et epatis. dolori iliorum
5.ii.
—
^)
^).
stranguiriosis nefreticis. calculos in renibus habentibus
per saccum extenni linteo factum.
subigito.
v.
magdalionibus usui reservetur.
squinanti ciperi asari euforbii thimi
F,:
'*)
coctum
marmor inunctum
super
et
subvenit datum
i)
17
ab aqua extracto manibus exprimatur. ut aqua
et
')
:
croci
F
consumetur
fol.
mit-
deinde terbentina; et facto inter-
ad ultinium cum bene
agitando.
inde
aceti
ponatur mastix et olibanum et mirra
^)
mane
ponatur bene colata. liquata pice addatur cera: et
navalis
vallo
et
:
eliquentur. et eliquate per catiam
et
lentur: et iterum coquantur
pix
aceto per noctem
in sufficienti
super ignem
tantur
galbanum armoniacum aliquantulum
Conficitur sic:
.^.iii. ')
contusa
NM
bene
coct.
f.
daarvan en Fj
:
:
(fol.
pars libra 18
.1.
Recipe
petrosellini
r.)
2) per catiam ontbreekt in F,;
van colentur ontbreekt van hier af ontbreekt et
croco in pulverem
ontbreekt in
F|.
—
7)
bij
trito
heeft:
— 4)
facto
de plaats
in sperso,
ipsum
het volgende ontbreekt
puis soit apraint et formé mandalions. zie woordenlijst.
NM
NM. NM. in
bij
folii
mace-
—
8) voor de
fol fol.
14 14
V.
a.
V.
b.
80
ware
venkelsaet. cynapis. cassia
bere.
orobi
cardamomi.
speragi.
ende rubi. elx
albi
carpobasami. carvi.
onder selini.
elcs
des avonts me/
I
musa
J
lowgene
')
Men
olei
mu-
geven
saelt
wine.
^^"-^^iloniuM maius
hoeste
si.
elcs.
silleris.
va« vlied^re.
granen, zeem dats gnouch
warmew
rute.
nagle. ginge-
.8.3.
bakelare.
comijn.
.8.9. olei nardini. olei pulegini. olie .15..
apie.
celtices. mirabolani. wierooc.
coste. pertrec.
lignee.
leucopip^ris.
55"
meu.
betonie.
valeriane.
betert die hoeste met wine ejtde met
genomen. Het
apostemew
es goet iege;?
de lowgene. genome« met sope va« polyone.
\n
End?*?
I
walge//
^Êl,^
I
hets goet genomew met gesodene« wine iegew wal-
^
gen ende
bloet
mage lev^re
mage. En^^
de
in
tere;/
melte
'\egen die bloet
meltew.
ende vandé*;'
spuwew. ende doet wel ver-
es goet iegew
'^wde
\egen
weedoew vandor
jege« lawcevel.
geelsucht.
die
levé'ren
geelsucht
lendenen
la«cevel
jegew
lendenew
met mulsa genomew. dat
blasé.
die
elx
beilde.
svjere. .3.
'Ende iegew die cause vawd^r blasen deel es
persen, dauci. venkelsaet elx ende
.1.9.
56. walgew rupsenew melte
fol.
14
V. b.
Me«
©
.1.3.
'm
de gr^te
ariofilatis in den goet.
ende
1.
.5.
va;/ .1.
granen, soffraew.
es
.
.
.
^)
te
gnouch
doene
es.
gesonden lieden
Ende bedwinct walgen gesoden met borne ende
ende opent de melte. dat .8.ste deel es canele.
.2.3.
ricolissie
gariofili,
—
gingebere.
.1. ft'. (fol.
^[
Ne;nt
14 v.
b.)
ende .15. granen, mastic. ligni aloes. galigaen. noten-
serpentine,
mulsa.
bone« daers
mont gehouden
naerdi.
zedew^re. elx
ribarbe. macis. soffraen. alipte. coste.
i)
^).
gedronken. En^^ doet wel digereren ende rupsenen.
muscaten. \\o\arum.
anijs,
lewcopip^ris
euforbii. coste. elx .1.3. zeetn dats
.8.3.
geven
saelt
rosen elx
^ Newt
naerdi /^rtr^<:. zedeware. elcs .15. g?'öne«. sulke doewre
toe canele ond^r si.
.i.ft'.
.5.3. opii .2.3. ende .1.8. cassie fistule. apie. elcs .1.3.
2)
1.
lovesce elcs onder
leucopiperis.
—
3)
.1.3.
ende
.8.
cyperi. cardamomi. .8.9.
ende
.4.
open plek
in het
HS.
granen eboris.
greinen,
zeew
—
8i donici
aneti
calami
baccarum edere
aiï
celtice
zinziberis.
mirobalanorum
corticis
nardini
pulegii
bardane
sambucini muscellini
aiï
.gr.xx.
:
opii
modum iiouuiii
.8.
G
.iii.
.g.ii.8.
—
.9.1.*)
suf-
novus amicus
est
^).
cum
vino
tusses
^)
:
.8.
—
ore
dauci cretici
costi
r.
fol.
18
v.
accide
^)
aiï
'^)
'^)
aiï
2) Lg'. calamenthi,
—
.3.ii.
croci
et gr.v.
'^)
addunt cinamomi
alii
datur in
sufifïcit.
singultum stringunt. cocti et
aqua
et bibiti
subversionem mirabiliter
calida.
seminis apii
.8. '^) '*)
mei quod
.g.i.
in
eructantibus:
—
et
dicitur a gariofilis qui ibi intrant. gario-
retenti
4) Lg heeft alleen:
yliacis
'^).
18 V.) bulliti et
.g.i.
3.i.
—
et
digestionem optime
5) L2: gr.xv.
met
NM
'*)
(fol.
stomaci
celebrat.
^")
— 3) woordenlijst. —
wat wel verkeerd
7) voor de verg.
vomitum
reprimunt. valet pro-
'^)
zal zijn.
—
L.2
:
sem. bar-
6) L2 heeft nog: laxativum
zie
coliacis.
—
— —
ii^ curat vel ontbreekt in Lj.
8)
i.
e. n.
a
14) zie 15).
—
15) van 14) af ontbreekt in Fj.
—
ontbreekt in F,.
—
19) cocti et buil. ontbreekt in F,.
—
:
•
lü) Fi
17) F, heeft nog: soit donnée au soir ou (avec) vin chaut. af
18
ossimelle
Recipe leucopiperis iusquiami '•^)
zedoarie. an .gr.xv.
^*)
cum
mulsa. colicis peculiariter curat .i.
casie fistulae
maratri
fili
cum
pars libra
Ariofilatum
cum aqua
1.
fol.
indi-
ontbreekt in Fi; het voorwoord in Fj is ongeveer als in Lj; het heeft nog: a dolor de chef; het is moeilijk met dit te vergelijken. 9) I^-j poligoni ; F, poligonie. 10)
r.
olei
mei quod
apozimate pigani. pleureticis
vesice
euforbii
''^)
i) L2: anisi.
danae.
cum
fabe lao egyptiace
^^""^^
prie-")
vel '*)
et spleneticis ac vertiginosis
'°)
nardi piretri
et
18
spice
costi
sputum cum succo poligonie
sanguinis
causis
et
petrosellini
.5.1.
fol.
^)
meu
mulsa emendat, periplemoniam cum ydro-
et
epatis
soliacis
medetur
.5.8. "')
fu
olibani leucopiperis carpobalsami .3.1.*)
melle
nefreticis
.g.i.
r.
gestionem stomaci et vomitum cum pusca vel ydro-
dolori
.g.v.
lignee piretri
aiï
datum
subvenit.
^')
i8
*").
F melle:
casie
sileris.
cum vino calido ^Ilonium maius ') id
^U"
vero
lauri
datur uaLui
ficit H,1L
50.
baccarum
cimini
carvi
fol.
apii maratri eruce sinapis orobi albi et rubei
gariofilorum
.5.8.
aiï
cinamomi
et .8.
.9.ii,
galange nardi zedoarie betonice
/S.ü.
aiï
cardamomi
sparagi
vel
aiï
polipodii fisalidi melanopiperis seminis levis-
et petrosellini et urtice seminis citri litospermatis
tici
49.
lyncis
lapidis
miliisolis
^)
aromatici
^)
:
lignea.
— 13) F,
:
16) F, heeft 5. i. et
s.ii. et
.8.
— 18) van Gariofilatum — 20) ontbreekt in F,.
6
fol.
14
82
V. b.
Me«
dats gnouch
si.
grot alse
haselnot mei rodew
.1.
gya
saelt geve;/ savowts
iege«
ende
tandeiz.
En(af
.1.5.
elcs
agaricwj. .8.9.
.1.5.
ende .15.
ende
')
of m^/ couden borne.
iegew reume van den
^ Newt
soffraew.
gr^ne/z. mirre,
.8.
oppopanac. scordei.
.10. gr^ne;/. storax, calamite.
sqw/nanti.
Dat
beilde. opii. elx .2.3. coste
gentiane. sticados. marobie. cardamomi. elcs
balsami.
tant-
swerheü ende sw^re van de«
betert donk^rheit va« oge«.
ste deel es .i.*S.
origani.
stomacuw
es propevleke goet
vlesce.
na etene me^ wine also
galbanuw. .1.5.
ende
maratri. armowiac. ter-
thimi.
bentine. cassia lignea. mandragore. uringi
^)
radices. wilde saelie.
rosew. euforbii. melanopip
zeem dats gnouch
si.
Men
saelt
geve«
also groet alse ene haselnot.
1) zie
rodostoma
in
de woordenlijst.
—
2)
l.
yringi.
savo/^ts
vi\et
wine
— :
83
pororum opilationem libra
est
datur
^).
^^
H
""U^Ygia greca
").
quia a grecis
gingivarum
seminis
'*)
.3.ii.
storacis
'**)
calamite
radicis
cum
datur
spirit,
i)
in
F,.
—
demie.
et
van het volgende freide.
—
17)
et
zij
:
—
gr.xv. rij
14)
Fj
:
ontbreekt
—
.viii.
:
')
''^^)
mandra-
melanopiperis
mei quod
suf-
avellane.
— —
ffi.i.
—
ontbreekt in F,.
5) Lj nucis myristicae
—
;
— 8)
7) ontbreekt in Fj.
9) meilis q.s. ontbreekt in F,.
3) et
ontbreekt Fj heeft
10) F, heeft in plaats
in
Fj.
—
18)
komt
stor. cal.
raiz
de l'arthant.
—
—
—
stor. cal.
—
galb. agar. als
behoren in L2
—
— 19) Fj alleen — 22) Fj:
24) Fj
cass.
:
tot
de
gentiane pigani enz., waarvóór
niet voor.
21) ontbreekt in Fj; L2 heeft: amomi.
heeft ia plaats radicis
sticados
^)
lignee
.9.ii. ^^)
prs. e.
met het zelfde gewicht dus
simplicia,
pigami
euforbii
aiï
modum
ontbreekt in F|.
'')
casie
4) ontbreekt in F,. s.
et gr.xv.
.3.1.
doné en quantité d'une noiz menne ou eve rosé ou o eve met NM zie woordenlijst. 12) tot 13) ontbreekt in Fj. squinantum. 16) Fj alleen: 5.ii. 15) Lj en F,: 3.ii.
soit
geplaatst staan; in Fj
5.ii.S.
2)
'^)
mirre opoponacis scor-
^^)
')
seminis
—
et sordidas ne-
balsami nardi. croci squinanti
^'^)
eupatorii
in
:
reuma
super eos
Recipe iusquiami costi
''^)
gentiane
'^)
terbentine
trifolii
'^)
.i.
.'SA.
11) voor de verg.
13) zie 12).
volgende
— —
quod
fricata
aceto caiido
agarici
^^)
.8.
rosé
-^)
meat. ontbreekt in Fj.
6) et gr.vii. et
5.i.
^')
meilis
valet proprie ad
'^).
et
.3.11.
et
vino caiido
gr.xv. ontbreekt in F,.
alleen:
cum
opii
.9.ii.
dauci feniculi
levistici
inventa
gr.x.
et
.3.1.
levis-
vino vel rodosto-
dolorem dentium
galbani
'^)
armoniaci
*)
yringi
ficit.
.9.ii.
')
'°).
pars est libra
^^')
')
reubarbari
*^)
hygia id est salvatrix. greca dicitur
fuit
et
.vi.
cardamomi an
thimiamatis
gore
et
an
origani
prassii
avellane
liquiricie
miristici
^)
.8. ^)
cum
sero
in
.8.
pars
.viii.
basilici anisi
et gr.iii. et
.8.
'^)ore sepe abluto
bulas ab oculis aufert
deon
'-)
et
gr.vii.
cardamomi
et
.ö.i.
modum
in
et
.5.i.
prandium
post
mate post cenam
51.
an
limature an
eboris
tici
violarum
galange cardi
ligni aloes
^)
croci alipte costi ciperi
^)
sufficit
et gr.xv.
.5.ii.
zedoarie
nardi
macis
aperit
')
Recipe cinamomi gariofilorum zinziberis
.i. ^)
rosarum an
meatus
et spiritualium
s.ii.
:
3.1.
fist.
— 20) F, — 23) Fj
fol.
i8
v.
fol.
14
84
V. b.
'drocopiON
58.
es goet /röperleke iegen
ende iegew
qMarteine
corts.
rede
comt.
Men
gr^et
als
ende
.16.
granen,
dageliken
es
sofifrae/z
.i.®. .3.3.
mandr^gore. ameos. ma^r^pip^ris. elx
.2.3.
ende
.8.
die
corts.
nachte
bi
geven ene wile vor den acces also
haselnot
.1.
deel
.I5.ste .1.9.
saelt
den .4.de« dach
mei lauwe«
Dat
vvat^re.
^ Nemt cynamomi
ende
.3.3.
wierooc. naerdi. mirre. opii. beilde. lijnsaet
anijs,
granen, zeem dats gnouch
si.
Me«
').
silleris.
saelt
gevew
met wermeji wat^re.
59stee//
la//cevel
'UStinuM
I
evel.
es goet die
entie
deel es
.2.'H>*.
de« steew hebbew ^«^^ iegew lawc-
mei pine« sine orine maect. Dat
^
Ne;«t canele. coste. naerdi.
sia lignee. aristo/o^-ia \onga. legii.
elewmpnii.
bivoet.
.8.ste
folie, cas-
ende rotuwda. ysope. puq^/mtefolie.
orobi. per^\]n. lovesce. nasscade. netelsaet. gremil.
le?/copiperis.
citri.
bevenelle.
geniv^re.
s/^ragi. sileris. apisoet. dille, pigani. venkelsaet. bacce
lauri. elcs
onder
vvine
.8.3.
der'm gesoden
zeem dats genouch es
gr.fmilsaet
ende
si.
Me«
venkel,
saelt
gevew
smorgews ende
savo«ts.
l)
de afschrijver heeft blijkbaar
in plaats
van
selini
gelezen
vnet
se. lini.
85 52.
Ydrotopicon
plane subsistit quotidiane.
')
Ydrocopion 19
(fol.
-)
olympiacum.
r.)
contra rigorem, olympiacum ab
dictum,
tepida data .5.ii.
libra
,vi.
et
anisi
gr.viii.
mei quod
lustinum J.USI
cum
selini
seminis
oxilatri
breekt
NM
in
NM L2.
:
5)
zie woordenlijst.
af ontbreekt in Fj.
.5.1.
—
"^)
detur
et
.9.ii.
19
r.
et
horam
avellane ante
imperatore
lustino
a
.ii. ^)
:
et
^)
primo
fuit
patientibus
Recipe cinnamomi
leucopiperis
seminis
orobi
feniculi
cum
sileris
'^)
"^)
anisi
baccarum
apii
'*)
folii "^)
^^)
ysopi
petroselini ^^)
saxi-
aneti pigani lauri
an
'*^)
.3.1.8.
vino in quo coctum fuerit milium
"^).
—
Ydrocop. in de woordenlijst. deze
—
— 2) voor de vergelijking Lj heeft non. — 4) ontL,. — 6) voor de met — 8) — 9) van 8) — L2: helenii; ontbreekt
geheele
zin
alleen
in
—
3)
vergel.
7) van 6) af ontbreekt in F,.
10)
12) na pulegii heeft F,: plicia
modum
.^.i,
deze geheele zin ontbreekt in L2.
zie
—
iusquiami an
datur calculosis
^)
pars librae
seminis
sufficit.
ydrocopion*,
en
fol.
cum
reddit vultum.^)
pentafilon
solis veP*^) saxifraga
1.
^•
gr.xvi.
et
seminis urtice seminis granorum solis
"^)
''^)
citri
19
diebus
avellane
,9.i.
aristologie longe et rotunde elempnii
'°)
artemisie
mei quod
et
fol-
v.
quarta-
et
valet stranguirie et dissurie: et his qui min.vi.
iuniperi sparagi
fragie
datur ad
precipue
ilii.
costi nardi casie
levistici
sileris
quia
dicitur
"^j
dolorem
'-)
^)
sufficit.
gunt mucos
i)
modum
ig
calida.
inventum.
pulegii
auctore
sudores etiam in
.^.'n'u
foi.
potus
est
quotidianariis:
Recipe cinamomi
.i.
multum mingentem
"]|^Ustinum
met F|
tertiane.
^)
id
nardi mirre olibani opii mandragore macro-
.9.ii.
ameos
piperis
accessionis
53.
proprie
note
provocat: ante horam accessionis ad
criticis
croci
confert
et
nariis
ydrocopion
aïï
Fj
:
.3.ii.
— li) — 13) behoort Fj — 14) aneti; — 16) ontbreekt
cas.
met hetzelfde gewicht als 15) ontbreekt in Fj en Lj.
fist.
in
zie
tot
14).
in Fj.
zie
9).
in Fj.
de volgende groep sim-
na
apii volgt in Fj: aïï
fol.
15
r.
86
a.
60.
humoren cokre fleume
adie»
E
imperiale bediedt lacsere«. Alle lacmach men wel hete/^. kartaticu;«. Hei ijdelt
'artaticUM sativa
^)
huwzoren vaw coleren die v^rbernt
sijn.
humoren van fleumew. Ende oec so
die
q/z^me adre^^ ende
leitse sond
Hets zere goet iegew dlawcevel bovew ende
ende verstopt.
sijn
wint
benedew. ende dwinct den wint vandor mage«. ende
.8.
helft
es
^ Nemt
.i.'Vè.
spice,
cardamomi. zee;« dats
warmew
gingeb^re.
celtice.
amomi.
gnouch
wine. o{
onder
elx
Men
si.
lanké»
mirabolani.
also groet als
saet
%
canele.
pewcedani
^).
lewcopiperis
^).
va« netelew.
nagle.
amomi. euforbii.
cornen.
lovessce. lapis
zeem
citri.
dats
haselnot temale.
de blasé, ende
in
pine
die
cassie.
solis.
vande;/
.15.
granen,
folie.
bedelli.
mastic.
yrei.
ende
.8.
lignee.
persi]n. sileris.
cardamomi.
gnouch
si.
Men
gevet
2)
1.
peucedani.
—
3)
1.
anijs.
meu .3. met wermew wine
naerdini. muscelini, elx .1.9.
olei.
—
de
van serpentines.
savonts.
i) dezelfde fout in F,.
in
meu. melanopip^ris. macr^pisaxifrage. saet
elcs .2.3. ende
gr^na
lincis.
//^rmodactili.
Ne;«t naerdi. gingeb(?re. sillobalsami. acori.
sq«ma«ti.
soffraew.
.1.
Knde hets goet jegew
lankew.
p
ende
gevew nuchtews. ende navews met
saelt
wermen watere
lendenew. steen
.4.5.
esule. ond
.1.3.
melanopip^ris. macropiperis.
.8.3.
itontripON brect de« stee«
61.
die dar-
in
dyagr/dii. suk^-r. elx
canele. naerdi. polipodii. saxifrage. elx
gariofili.
eist be-
quetssinge die vet
lawcevel
me«. die
"Ende óerna.
leucopiperis.
—
87
Sume
kutarticum namque coleram purgabit utranque ^). "W' Atarticum imperiale ^) id est laxativum pro imper-
K "W^
54.
factum
atoribus
pro
et
delicatis
aliis
ducit enim sine lesione. hec
foi.
19
r.
fol.
19
v.
fol.
19
v.
hominibus.
precipue confert pin-
'')
quibus hominibus qui semper sunt constipati. valet
iuvat eos qui ex ventositate stomaci et intestinomultum rum laborant, medietas (fol. 19 v.) libra .1.*) Recipe diagridii cinamomi nardi saxifragie polipodii an zucchari an .5.iiii.S. iliosis.
'')
mirobalanorum
.5.11.'^)
hermodactili
citri
gariofilorum zinziberis celtice
damomi amomi calido^^) vel
aiï .5.1.8.
aqua calida
'^')
mei quod
'^)
mane
Hec lapidem renum pertundit ^w'
55.
L '^)
vesica ilii
urtice
'^)
et inde repellit
').
renibus vel
in
si
hac medicina utentes. nee dolorem
fuerint.
gariofilorum '*)
expellit
et
nee lapidis vitium incurrunt. stranguiriam et
xilobalsani
alexandri
sumatur cum vino
sufficit.
vel sero.
lapidem frangit
prie
'^)
citri
cinamomi peuzedani
reupontici
costi
camedreos
seminis
pars est librae
.ii.
liquiricie
seminis apii
'•^)
'^) '^)
an
et gr.xv.
.3.1.
nanti casie lignee bdelii masticis
^°)
'^)
meu
'^)
mela-
opobal-
.3.0.8.
draganti
ciperi
sparagi
^^)
dis-
") Recipe nardi
.viii.
acori
macropiperis saxifragie an
nopiperis leucopiperis
sami
.g.ii. ^)^)
aiï
Itontripon pertundens lapidem interpretatur. hoc pro-
suriam sine mora solvit zinziberis
polipodii^)
melanopiperis macropipecis car-
'")
basiliconis
'^)
croci squi-
folii '^)
seminis granorum solis petro-
— 2) voor de vergelijking met NM woordenlijst. — 4) L2: de F, ontbreekt van F, purge sanz moleste. — daarvan: vaut a constipatium, a ventosité — 9) van 6) af ont— 6) — ontbreekt Lj. — 8) — 10) ontbreekt — ^^) voorwoord NM F, en breekt het verkort tot: Litrontripos vaut a pierre oü ongeveer hetzelfde; Fi — 12) ontbreekt Fj Lj heeft (misschien wel en rains ou en — — 14) ontbreekt F,; NM heeft xyloaloes — 13) ontbreekt — hebben alleen: en Fj camedreos. plaats van heeft ameos 16) F, 15) — 18) NM heeft NM volgt nog: ameos. — 17) L2 en NM hebben sem. — 20) F, en NM hebben hierna — 19) ontbreekt sem. — 21) F, volgt: esule amomi. zie
i) deze zin alleen in L,.
3)
in
L2
staat:
.©.ü.",
et.
in
2)
af;
et
et
zie 9).
.8.
in
\.^\
^^'^
in
foutief):
;
sinoni.
in
Fj.
in
apii;
L.2
urtic.
bij
et
levistici.
is
el soit
in
irionis.
5.iii.
bij
is
vessie.
ireos.
:
.g.iiii.
Lj-
in
F,.
in
5)
in
7)
plaats
in
.gr.xv.
in
in Fj.
.,5.i.S.
rriirob.
citr.
%.^.
fol.
15
r.
88
a. b.
62.
^^l^'V
M
coude melawcolie
etridatUM
^
^
es
W
I
oren tawtvleesch ta«tsw^;-e
mont
mammen hoeftsw^re
menisoen venijn
goet iege«
meest
ende
^^ ^ ^^
ogen
moeder hoven aWen medicinew, Knde
es
vande;^
sakew die va« coudew comew.
alle
van
oge«.
melawcoliew.
ende
JLnde
iegew
pine
geruut va« den oren.
iegen
Knde iegeti apostemew va« de« tawtvleesce. ende iegen ta.jttswere. Ende iegen alle derew van den roeste bovew. ende so wat dat de« monde dere;/ mach. Knde iegen die ma;«mew eist dat ment derop leit optie sw^re eist buten of van binnen. Ende ane de« slaep iege« hooftsw
die spise al geheel dore gaet
mei drawke daerin gesodew
')
rede
me«t gevew met sope van
es balaustie. Jege;/ venijn sal
Knde men fol.
15
r.
b
hets ^röperleke goet iegew
.4.
met wine
gesodew es piganu;«
d^-rin (fol. 15
^Ne^«t
storax.
balsami.
orobi.
aspalti.
panac.
r.
b.)
calam,?wte. lentisci.
bevercLil.
dach corts
elx
in
ende
.2.3.
de wile vore de« acces
*).
dragantum. gommi. levewde
opii.
sulfer,
.2y.ste deel es
.^M.
nagle. naerdi. sillo-
.8.
bedelli. terre figuli. meliti
armo«iac?^j-
me;«te«.
op bete« va« gevenijwdew dieren. Knde
saelt plaest^rn
cedrii
-).
mumie
lapdanu;?^.
^).
nitri.
of
oppoypo-
ricolissie.
q«/stidos. achatie. rosen. aristolo^/a lo«ga. epithimi. pe//cedanum.
camedrios. yperici.
sanctorie.
ganuw. ramicedri. romei. balaustie
beilde.
averone. pyonie. ysope. elve. ori-
laurei. rorismarini, radicis yringi. lovessce
venkel,
vewigriec.
cardamomi. semew
comijn.
miconis. cicelei. apie. dauci. raepsaet. dawnetele. amomi. elx. 1.3. gladie. .2.3.
assavi
illafeos.
^).
^)
yrei. asari.
folie,
cassie lignee. celtice. agaricus. renpofi-
dypta;«n?^j-. marobie.
moneie. bijvoet, calamentum. scordei. i) zie lienteria in niaci.
herts hoorne. elx
^).
valeriane. canele. coste. soffraen. mirre, gingebere. sq?/2na«ti.
t^rbentine. wierooc. tice.
capparis. flos agni
—
5)
1.
de woordenlijst.
cassami.
—
6)
NM
:
—
2)
1.
interiorum sticados. scaradix
cedri.
seminis agni.
—
— 7)
3) 1.
lasari.
1.
camepiteos.
meliloti.
reupontice.
— 4)
1.
armo-
89 selini
seminis
')
sinoni
^)
cardamomi
^)
lapis lincis olei nardini muscelini
quod
Multis adest c5
M ^m
id
^)
maxime
20
r.)
vitia vel
omnibus
cum
fit
humanum
si
ex
oculis:
maxillarum medetur ad
modum
et et
super
si
emplastri ponatur
facit,
emo-
tussientibus et asmaticis
omnibus doloribus qui ciliacis
intra
discintericis
^)
et
corpus
lientericis
patientibus
et
podagricis singulis
'^)
venenum impositum sive bibitum cum magna admiratione emendat: et contra morsum '^) presidium
est.
precipue datur ") contra
rabidi canis vel alicuius
cum
ontbreekt in F,.
i)
—
—
sileris.
gr.iiiij.;
Li
vindt.
12)
L.2
^*) si
distemperatum
supponatur.
vel
3) F, en
NM:
meilis aut sacchari. ;
—
fuerit
:
et
quottidianariis
;
bij
9)
1.
iliacis.
—
10)
1.
7) alleen in Lj.
het voorwoord bij
NM
is
— 8)
singulare (zooals in L2).
—
cuiuscunque.
admiratione emendat.
— 14) in Lj volgt — 15) ontbreekt
zie
veel korter dan
11) zie
12).
heeft van 11) af: contra venena omnia, reprimit venenatos morsus, sive.
Lj:
et
— 4) NM NM volgt vóór
maar omvat met andere woorden toch wel het meeste van wat men
—
^^)
senemontain.
euforbii af ontbreekt in Fj
de woordenlijst voor de verg. met F,
dat van Lj,
13)
— 2) Ljt van — 6) NM:
5) L2:
meilis: stillatitü rosar. in
reptilis
mente potetur
succo
heeft: musci.
'^)
19
v.
fol.
20
r.
(fol.
squinantiam solvit et apoplec-
discursio.
selirosim
excludit.
fol.
mania-
optimum est: si detur cum decoctione balaustie. extensionem humerorum thethanos sive spasmos patientes et paraliticos sine mora curat. diafragmati ypocondriis subvenit. renibus et vesice opitulatur. calculos frangit. menstrua provocat: omniaque vitia matricis
v.
frigiditate.
epilenticis
lachrymantibus
et
et
oris
et
19
omnes passiones
fuerint
timidis
et
et iterum
succurrit.
fiunt
'').
aurium subvenit. dentium doloribus
acceptum
cerusa
peripleumonicis
toicis
:
mei
prodest cephalargicis emigraneis
vitiis
locum dolentem ponatur temporibus unde
mulierum
et
patientibus
cilii
ad omnia capitis
ticis
*)
fol.
*')
vino calido.
melancolicis
mirabiliter
dolorem
euforbii
gr.iiii. ^)
mater omnium antidotorum sive
est
virorum
capitis
fantasticis:
in
minus
a Metridato rege dictum faciens ad
cis
et
seminis
aneti
.3.i.
datum renibus aptum hoc metridatum
M'Etridatum
palato
cum
detur in sero
sufficit.
aiï
in
— —
nu: impositum sive bibitum cum magna
in Lj.
fol.
15
r.
90
b.
leucopiperis. melliloti tefolie.
saelt .1.
elx
.1.9.
'),
ozimi. /(frsaet
ouden wijn
geven met wine da^r
haselnot temale. 'Ende
i)
behoorde
te zijn
'm
melanopiperis.
.1.5.
^).
sumac. malacui
zeem dats gnouch
si.
saelie in
gesodew
cortsse;?
met wermen borne.
—
2)
1.
persijnsaet.
—
^).
quin-
^ Men
es also gr^et alse
3)
1.
malabatri.
— :
91 quartanariis etiam ante
horam
cum
^).
vino tepido. xxvii
boni
lentici
^)
armoniacis
draganti
''')
olphei
castorei
datum
pars confecta librae
mirifice prodest
fol.
20
r.
fol.
20
v.
Recipe stora-
iii.
.3.1. et .9.1.^) gariofilorum nardi xilobalsami oro-
calamite*)
cis
accessionis
gummi
galbani
masticis terre
bdelli
*^)
cedri aspalti
opopanacis
melliloti laudani
figuli
apii sulfuris vivi liquiricie nitri ypoquistidos acatie
^)
rosarum camedrei ypericon abrotani pionie ysopi origani elempnii rami cedri
dampnicon
et
^)
(fol.
20
v.)
aristologie longe epithimi
peucedani centauree rorismarini yringi radicis balaustie cimarum mirre
^)
cimini
psidie
romei squille carpobalsami
'")
cardamomi
feniculi
amomi
catariaci
zarie
'^)
nanti zinziberis
aiï
.'S.n.
artemisie calamenti scordei lanopiperis ozimi labatri
in
salvia
^').
l)
et
L.-,:
5)
1.
xxviii.
NM
bij
9)
heeft sinapi.
15) in L2 en in
—
2)
MM
NM
NM 1.
—
dampnococci.
—
12)
NM:
—
20) Bij
NM:
citantibus, et febricitantibus
NM
:
orobi.
—
sufficit.
4) ontbreekt bij
7) ontbreekt in Lj.
folior. myrti.
— 13) NM
silfii:
—
:
plumbi
:
usti.
8)
sit
NM.
NM
heeft
absinthii.
1.
olibani.
silfii
sylvestris,
staat: thois, culinarii.
bij
bacc. lauri.
cum aqua
ma-
vino in quo cocta
16)
in plaats
18) sem. anag. ontbreekt
1.
—
'^)
tertiam par-
— 10) NM — 14) en scordei coloquintidae. — Lj symphyti.' — 17) ontbreekt — 19 NM; daar — 21) Lj volgt nog; non
.g.l.S.
volgt op interioris:
NM
3)
6) I.j: offei.
'^)
mei quod
.g.i,
cum
—
.5.i.9.ii.
sticados
'^)
anagodam
dampnocri
.9.i.
avellane
mirte, zooals in L25
—
omgekeerde volgorde.
NM.
heeft:
laccae.
aiï
squi-
costi
camapitheos leucopiperis me-
vetustissimi
vini
^'^)
modum
in
—
lentisci;
ligni iuniperi.
11)
croci
casie agarici spice
'*)
seminis petroselini seminis
'')
.gr.vii.
sero
'*^)
silfïi
cardamomi pentafilon
.y.i.
datur
—
cinamomi
balsami
terbentine mirre libani
zucco-
filis *)
reupontici yrei asari diptami prassii interioris
celtice
tem
acori illafeos cassami
.^.i. '2)
aiï
folii
levistici
miconis apii dauci seminis rapé rnacropi-
seminis rute seminis peris ozimi
iusquiami
git anisi
amei sinoni
tesapii ")
siselei
9.i.
tepida.
in
1.
febri-
fol.
fol.
92
15 r. b. 15 V. a.
63rede urine
sweet
m
USSa enea
den
es goet iege«
saelt
gevew
wine.
also
als
es
deel.
.lS'.
moru wierooc. .6.
granen,
^
sofifrae;?
mandrrtJgore
.8.3.
alsoet
vorseit
en sweet hi
Ne;«t wit pe/^r
beilde.
es
.4.5.
of
.2.
.3.
sinsune. getempert ende
wiet.
doet swete;? in
'E.nde
so es hi doot. tfieren-
gr^new. thus masculi dats
.17.
gentiane. mirre, elx
.2.3.
Me«
genew die gene orine makew
mogew mei sope va« Ex\.de
of
haselnot.
.1.
gesmeert ane den puls ende andew slaep.
^^rnende cortsse.
corts.
wile vore den acces met warme;?
.1.
gr^et
'Ende es goet den
en
dach
.4.
opii .4.3.
.2.3.
minus
euforbiuw. zx'xsXoXogia lo«ga. elx onder
zeew dats genouch
met olyen va« rosew
om
si.
Me«
swetew
saelt
gevew
\n cortse die
bi wilen lange geduren.
64. spenew torcioew
darmew mewisoe// fol.
15
V.
a.
m dsitoriim. .8.3.
icleta es
elx
goet
iege;^
ende ro;;/melinge
spenen.
\n die
e7ide
\egen torcioew.
darmew. Ende met rose-
waté're so eist ene opiate iegew alle mawiere vaw
mewisoene. dat
.8.ste
deel es
bolani. citrini. indorum. .2.3.
ende
.8.
venkelsaet
dese seldi poedrew. ende leggense
(fol.
.Lft*.
15 v.
^ Nemt a.)
kebuli.
miro-
mu«-
comijn. anijs, elx ond^r .1.
dach ende
.1.
nacht
in
aysine daarna doet^r toe spodiuw. balaustie. sumac. mastic. go^^^mi. elx
.1.3.
temperen
ende
.15.
granen.
met cyrope
Me«
mirtino.
sal
"Knde
nuchtews te middasfe ende savonts.
se
wrivew met rosen ende
gevent
met regenwatere
:
93
Musa -7.
facit
M
sanum patientem quotidianum '). Musa a peritissimo philosopho inventa faciens ad omnes accessiones periodice febris in quotidiane tertiane quartane si ante horam accessionis
M"Usa enea
"im
tarum
modum
in
angustias
^)
si
ex ea
et
:
et
sudorem provocat
si
21
(fol.
r.)
subvenit. lapidem in vesica frangit
Recipe piperis albi
et his quibus penitus urina denegatur.
thuris masculi mirre gentiane iusquiami
musci
et
..^.vi.
opii
euforbii aristologie longe an
gr.vii.
^)
.3.i.
aiï
mei quod
.'S.i.
sufficit
.gr.xvii.
.3.iiii.
croci
et
.9.i.*')
.3.i.
detur ut superius in
laude diximus.
Tortio
quem
M
ventris cogit est micleta iuvame'n
M^Icleta
58. n^L
.3.ii. ^)
ameos tantur
et
^)
-)
id est
interie
:
an
assata
et
est
omni
emblicorum
.3.i.
solutioni ventris.
assatorum
i)
alleen
in
Lj.
—
arabici an
.3.i.
2) voor de vergelijking
Lj heeft na acutarum nog
.g.i.
3.S.
et
—
.9.i.
ontbreekt in Lj.
10) Lj
nog marathri.
cimini
:
febrium.
—
—
7) alleen in Lj.
:
balaustias
et .gr.xv. fricentur
met
4) Lj
NM
-S-iü.
—
en F]
—
5)
anisi
nocte dimit-
adde spodium
tune
cum oleo rosarum et temperentur omnia mirtino cum aqua pluviali mane meridie. et sero.
3)
me-
nasturcii
-s.ii.S.
.3.ii.
et .8. infusa in aceto die ac
pulverizentur.
sumac masticem gummi
et dis-
Recipe mirobalanorum citrinorum
.1.
mundatorum assatorum an
bellericorum carvi
experta, proprie valet ad emorroydas
optima
et
dietas est libra
'°)
^).
ad ventris tortionem et rugitum lienterie
kebulorum
indorum
r.
signum
erit
putredinem screant subvenit. ydropicis
piriosis ptisicis. et his qui
mandragore
21
in acutis et peracutis pul-
vero non mortis, inflationem stomaci emendat. sus-
spleneticis et colicis
.5.iiii. ^)
fol.
cum vino calido detur et acucum dederis considera virtutes statim medelam sentiunt: et etiam si
tempora inungantur:
et
evasionis:
v.
tarnen
tepida distemperetur
sus
20
avellane
tollit.
eorum qui patiuntur quia
cum
foi,
'•^).
omnia
syrupo. dentur
— — 6) 55 — 9) Lj:
zie woordenlijst.
^2
:
minus.
8) er staat Mideta.
fol.
15 V.
94
a., b.
65.
m so doetiV' in
k^/
dus.
Ne;«t
1[
doet ziedew op
rose« cleine gesneden me/
.4.
dat
ziedt
en herne.
niet
Dan
met warmen
conforteert t^re.
*[]
Men
messe.
so doet in
.1.
zied^/
^«(ii?
al
die wile
fiole.
Ende so
^ Hei suv^rt de mage ende
es.
Ende
vvat^re.
.1.
ketel. ^«0?^
begiwt te ziedene
ende roevet
si.
het stopt
gevew nuchters ende
saelt
ene«
in
e?ide alst
tfier.
etide wit
.1.^. ende doetse \n
enen pot. Da« doet de« pot
me«t zoet^r houdt soet bet^r
mage
gescuumt
wel
zee;«
nuwew rosew
sap vaw
.10. tl',
men ma-
heet in griex rodomel. ^nde
dat sop va« de« rose;z v^rsoden
tote
dat
rosaceUM
el
te
met coudew wa-
middage. Ende men
machg
andre ^^«ficierew
tröciscata. ende
met rosen of in
.1.
wel vaste
.i.ft".
wel gescuumt.
Dan nemt zeem
mortier.
in
.4..^.
.1.
ende sett^^ in de zonne .40. dage. ende roevet
Op
en
tfier
salmews
niet
pot .2.
doen want het soude de
watere verteren. Ende stopp^/ tvat wel datt^r
cracht van den 66.
in .1.
Hets oec bet^r gesta?«pt
^
en^^ minget wel te hope. ende doet
fiolc
vferï sdages.
aldtts
^ Mei Vyolaet suldi oec make« in me« maect Mei rosaet. Ende hets goet
die zowne niet in en come.
cortse
aldie
v^rverscht
'^^
borst
borst
selve
ma^ziere dat
ende laxeert, ende v^rverscht. Hets goet iegen droge
cortse.
genomew
m^-t
lauwew wat^re.
efrocataRUM
67.
es also vele alse p?/rgieringe
va« den
ende es goet iegew lawcevel. ende die met
Diere//
nieren,
lawcevel
pinen pissew gedrowkew met drawke daerin gesode;/
stee«
es gremil.
mewstrua
lawcevel
da
dat bestopt es
Dat
nen, soffraew
wierooc.
fol.
15
V.
b.
va«
.1.
haselnot. ende
der nierew. ende vandor
die
.6.3.
.i.lt:.
ende
blasé
gepoedé-rt.
alexandre.
citri.
es bevenelle. Ende Ende jegew menstrua
gesodc;^ es costu;/2.
genome» met drawke daerin gesodew
deel es
.16.
leecht
stee«
gedrowkew met drawke derin gesodew
blasew.
yegen
genut also gr^et alse
den
Vi^^'drijft
.18.
granen, mirre, giwgeb^re. euforbiu;/z.
vandew ever. of die beildewsaet
semen
es bijvoet.
^ Ne;;^t lapidis lincis .2.3. e7ide .12. gra-
eruce.
ende (fol.
stee;/
tcruut 15
v.
die in die lev^re
comijn. persi]n b.)
elx
.1.3.
ende
van .6.
—
95
Mei roseum stomaco confert nimium sane sumptum El rosaceum
M'
recentium
tam diu
bulliant
quod ad
mane
60.
tum
tepide
*)
et
^).
.iiii.
iliosis.
stomacum
addantur
confortat et mundificat
cum
constipat^).
cum
^).
calida mundificat.
tepida
in
urine
modum
^).
^)
purgans renes, expertum est
id est
'°)
si
cum apozimate
avellane.
miliisolis
de renibus et vesica
lapidem potenter expellit cum apozimate saxifragie
sumptum. menstruis imperat cum decoctione
in Lj.
cum
—
2) af ontbreekt in Fj. 6)
van
jours) Ie
et
af
decoctione costi
.xvi.
2) voor de vergelijking
— 4) ontbreekt ontbreekt
in
Fj
in ;
Fp in
met
—
korter,
NM
zie woordenlijst.
—
^')
3) van
5) van ponatur af ontbreekt in F,.
de plaats daarvan
de tant oom il plus boillira, tant sera 8) van mundificat af ontbreekt in Fj.
il
in
dit
.i.
artemisie. colli tu-
pars confecta libra
te
et soit
:
nieillor.
— — 9) continues). — lo) recept ontbreekt geheel F,: — 11) open ruimte waar behoort staan
ventrail.
(non is
addantur
meu,
21
:
Eodem modo fit mei violatum quod ^) cum tepida *). corpus humectat et
difficultati
sumatur
i) alleen
fol.
^)
vase posito. quamdiu magis
fictili
prodest lapidemque frangere solet.
sedat.
21 v.
cacabo
in
bullire inceperit viridium
febrientibus
NEfi"Ocatarticum
morem
fol.
r.
in
consumptionem veniat:etdum
relaxat. valet ad siccitatem pectoris
Iliacis
fit.
21
de eo conficitur diamargariton gariofila-
et meridie.
rubea trociscata
et
valet
erit.
confortat^)
frigida
datur
una ponatur
libra
cum
succi
agitetur. et in
tenebitur tanto melius
cum
et
^):
sic
^)
fol.
purissimi meilis dispumati succi
rosarum
^)
rodomel vocant
greci
forficibus vel cultello incisarum libras
semper
bullierit
quod
ad ignem posito
rosarum cum et
-)
libris albissimi et
.X.
').
Fj
:
—
tot dis (tou-
7) Fj
:
conforte
fievres interpolates
het voorwoord
(gelijk in Lj),
bij
NM
v,
fol.
96
15 V. b.
granen,
naerdi.
sqwmanti. cassie lignee.
costi.
re?/powtici. elve.
marobie. sansuccus. gliconis. roris marini. gentiane. gomm.\. tdere.
amawdrew, pertrec.
cypressi.
genivéTC. elx onder
vogel
.1.
rutesaet.
granen, balsami storax, dbloet
e7tde .4.
.8.3.
vanden boe. dbloet van
ende sw^rt.
pe/^r
wit
die
eyser heet. wilde colen.
gladie. asari. valeriane. aristologia lanc ende ront. betonie. dauci.
elx
persijn.
brusci.
s/>eragi.
nomen
cortbse steecte
elx
M
^k
m
^^.
W ^mm^
gjj^^g
men properleke
geeft
met coudew
ethyke
die
wat^re
sijn
die
wrijft
prume«
so
ende ond^r u ha«de« doet staew valle.
Knde
ond^r
.8.^.
es.
Dan
.2.ft'.
van cyropew. ende doet^r
.2.5.
beide
dore
Ende
garnaten
ker-
.lo.ste deel es in
.^.'vè.
waters
dat
dmarch
in
ute
si.
march
in
al
gesode« warew doet
ende dan ziedet wel dat dicke
wise
dit
.1.
vyoletten. ende ziedew dat tote dat niet vol sodew en
doet^r in suk^r
cyroop.
alse
scotele. daer dat
.1.
die
colerew
mid-
ende smeert die hant mei
lawge
fistiila
in
Dat
ende zAedtse
wat^r da^r die prumew
int
groet
also
vandifr hoeste. 'S,',
efzde
in hitten, of in
Hets goet iegen steectew vandor leveren.
Newt prume« van damas .2. helft. Dan ne^ntse uten watere.
smere.
Hets ge-
si.
saelt dri«ke« nuchters, ende te
1[
toter
granen, succi
.3.
cortsew die va?i bloede come?i. of in óernenden on-
staewgie.
.3. 'S*.
ende
.8.9.
granen, zeem dats gnouch
.6.
Qemaken. Men dage
Ende iegen
netelew
temale.
^"""^ pilectuariuM
68. hitte
.3.3.
van
saet
.2.3.
.8. 5.
in
gesodew ende gesuv^rt .1.
alst
vat Tnet gaten.
dicke
es
Dan
scamoneye vaet
.4.^.
cassia
xosewaUre. ende
doetifr in dat vorseide
doet^r in tsop vandor prumew
so
ende ziedet dermel.
ende altoes voevet.
Ende
wel gesodew es so doet af ende minder in die vorseide
van der vorseidé'r species. %
si
')
alst
poedre
Ne;«t sandali beide wit ende root.
spodii. elx .4.3. porceleine .6.3. berberis, dragawt. rosen. elx .2.3.
l) dit
woord
is
in het
HS
doorgehaald
;
het
is
ook overbodig.
:
97
Recipe lapidem lyncis gr.xviii.
zinziberis
^)
et
.^.ü.
mirre
euforbii
epate vel in vesica porci inventi
in
macedonici
seminis squinanti gliconis
costi
rute
et iuniperi
guinis
hirci
eruce
omnium
'^)
i)
sit
NM:
'°)
.gr.ii. '^)
.5.111.
et
cnlcus,
d.
cum
vesicae
wilde
i.
apri.
saffraan.
zie
foutief:
s
3).
—
asari.
zij
deze
s
overbodig,
—
staat alleen in L,.
breekt .gr.xv.
bij ;
.gr.iiii.
NM.
—
14)
het volgende
12)
NM:
bij
balsami storacis san-
meu
fu
") dauci
"^)
cipressi
albi seminis
et
'*)
longe
aristologie
petroselini seminis et
.9.i. ^^)
mei quod
2)
NM
maar
NM
—
teekent
zie zij
NM:
gr.xv.
—
ontbreekt in Lj en
5)
assari,
is
nardi
vi.
edere
nigri
seminis urtice
suis sylvestris.
schijnlijk
et
.gr.ii.
et
sufficit.
dosis
3) tot 4) bij
NM
vino tepido.
— 4) — pilularum. — 7) NM: sem. cardamomi. — 9) L2 heeft — lö) hebben; ook NM heeft lapid.
et
acori
^)
sparagi et brussi an .gr.v.8.
succi
.8.
eius
fisaliadis
an
.3.i.
iusquiami
^)
gr.
.3.i.
gummi
saxifrage
,3.8.
anseris
^)
rotunde betonice
et
gentiane
omnium an
sturci
')
')
vesice apri lapidis
cimini seminis
^)
baccarum dampnidis piperis
^)
^)
reupontici prassii elempnii sansucci
casie
marini
roris
pullularum
olibani
omnium decem an
citri
piretri
croci orientalis
.gr.xv.
fisial.
zou
NM.
8) ontbreekt bij
—
6) Lj heeft
NM;
daar staat:
daarbij aan, dat anderen anseris in
de woordenlijst.
—
11) waar-
ook „seminis" kunnen beteekenen;
— 13) ont— 16) NM:
heeft in de plaats hiervan: sinapi albi.
.3.ii.S.
gr.ii.S.
—
15) Lj: .3.S.;
NM:
3.Ü.S.
anders. 7
fol.
21
v.
fol.
15 V. b.
fol.
16
98
a.
r.
Ende wil mewt makew laxerende, so sal men in elc M. doeji scamoneye .7.3. En^'é' men maecht makew 'm wise van cyropew.
Men 69. juchtech^/^
ogen.
mowt
saelt
y^-^
O M ^^ M
M ^_ W
gevew nuchters emie
hande«
vandor kelew. ende
16
r.
a.
in
,
.
handen, ende daerin
,
in
gesodew
m
,.
,
.
bev^rcul. entie mei der tongen lispew
Ne;//t opii tebaici .2.3. ende .i.S. ende
.4.
voeten, ge-
es salie ende
den. Yiet geneest lawcevel da^riw gesodew es polipodium,
^
vandew
goet iege« juchtech^//
mei drawke
drowkew ,
la«c evel fol.
es
ogen. ende vandew mo;/de. ende vandor to;/ge«. ende
^..^
voeten
magna
ppopira
middage.
te
.
harew wor(fol.
16
r. a.)
grane?i. canele. nagle.
galigaew. naerdi. sofifrae«. coste. zedewa^r. gingehere. sillobalsami.
re«po«tici
corael
piretr/.
wit ende
root.
dragant. mirre, bev^r-
cul. i^eper wit ende sw^rt. ende lancpeper. elx
nen,
serapini.
S(?rpentine.
xont.
gladie.
ellebori
nigri.
s,mte
meu. pyonie.
rafani.
peucedani
celtice. alsene. spinate. capillis ven^'ris.
Jans cruut. marobie. pigani. nesebloede, cala-
cardamomi. carpobalsami.
wortel, lupini.
nen,
gra-
mandr^gore. betonie. ge«tiane. colene. camedrios. sanc-
goudbloeme. menXX.
.it,.
mastic. asari. melliloti. aristoiogia lanc. ende
maior ende minor,
torie
ende
ligni aloes. cassie lignee. sq«/na;zti. storax calamite.
musci.
galbanu;«.
.2.3.
anijs,
lovesce.
beilde.
venkel-
orobi. bacce lauri. sileris. elx .1.9. ende .13. gra-
zeem dats genouch
si.
99
Opopira
phisis
O
crurum:
^).
enim grece pira
oris
linguam
fol.
24
r.
opos
labium distemperat
et
aut non loquatur. peculiariter
proferat
manuum et pedum atque cum vino ubi cocta costum in sero in modum avellane.
castoreum et
et
v.
succus. proprie valet contra gutet
gutturis:
et
23
et
corporis optime medetur
totius
et
et igne.
:
fol.
succus pir idest ignis. inde opo-
ignitus
idest
^).
opopira dicitur a succo
latine
tam que oculum
salvia
sit
pellit paralisim
Popira magna
paralisim
curat
mire
sermonem non
recte
ut
')
cum eadem decoctione bibitum: contractioni nervorum subvenit. colericis cum decoctione polipodii. epilenet maniacis cum decoctione thuris masculi auxiticis multis liatur. tussientibus in omnibus doloribus pectoris et stomaci cum decoctione calamenti et cimini epaticis cum apozimate apii et pleueupatorii spleneticis cum decoctione caparis et absintii reticis cum apozimate ysopi et pulegii ....'') (fol. 24 r.) et pulegii''): yliosis cum decoctione yris et macedonici calculosis cum apozimate saxifrage et ozimi. tipice febrientibus cum decocprodest tremulosis
'*)
'"')
:
:
:
:
:
tione pigami nasturcii piretri prodest et ad multas corporis passiones et
.3.ii.
pars confecta librae
.xv.
facit
et
.9.i.
.gr.iiii. ^)
cinamomi
Recipe opii thebaici
.ii.
'°)
gariofilorum nardi galange
croci costi zedoarie zinziberis ") xilobalsami coralli albi
piperis
i)
phthisis.
1.
voorrede
bouche, cuite
cum
de
is
ontbreekt
7) overbodig.
12) F,:
in
— in
langue,
castor,
et
breekt
albi
nigri
'°)
an
.5.1.
.5.ii.
et .gr.xiiii.
—
2) alleen in L,.
et .gr.vi. '^)
opoponacis
"')
rasure eboris
'"^)
'^)
'^)
balsami musci xiloaloes
NM
3) voor de verg. met
veel korter n.
1.
zie woordenlijst;
:
—
doné en quantité d'une noiz de coudre (noisette). 4) melancholicis. L.2. 6) open plaats in den 5) L.,
—
in
'")
Opopira vaut a paralesie d'eux (yeux), de de goitron, de mains et de piez, boiue en vin oü sauge soit
F,
— typice — 11) — 13) F,:
Fj.
.g.i.
reupontici piretri
'°)
draganti mirre castorei
longi
et
herbe paralisis an
lilifagi
de
et rubei
^")
'°)
8)
in
—
:
behoort F,
.5.1.
bij
volgt
febrientibus.
op
—
gingimbre:
9) Fi
ana
•
opium
5.1!.
.5.ii.
rasure
colericis
— — 10) ont— text.
d'iveure.
fol.
i6
r.
a.
100
—
::
lOI
squinanti
galbani tee
assari
') ^)
melHIoti
meu
')
masticis
maioris
et
capillorum
pigami
drini
')
')
sponse soHs ypericon vincetoxici
Cum
')
cardamomi calamenti carpobalsami
')
iusquiami seminis
baccarum
mei quod
absinthii proserpinace
minoris
millefolii
OXi
blactei
')
')
prassii
'^)
fol.
24
r.
fol.
24
anisi semi-
^)
montani an
.9.i.
^)
alexan-
et .gr.xviii.
^)
datur
ponitur.
ibi
').
ab acetoso succo malorum granatorum
dicitur
qui
r.
detur ut superius diximus.
*^)
calida calidis oxi valet addere morbis ^)
')
lupini et poUinis orobi
lauri maratri sileris
sufficit
24
pulegii centauree
veneris
levistici
fol.
peonie raphani corticis peucedani
')
celtice
rubee
confite
aristologie rotunde dragon-
')
mandragore betonice gentiane camedrei
acori
nis
asari
ellimpni
')
calamite
storacis
casiefistule
serapini
contra sinocham et
proprie
causon et contra omnes acutas et peracutes egritu-
cum
dines
puncture epatis. tioni
liquiricie
.^.i.
succi
et
cum scamonea
recenti
damascenorum cribro
catino
et
violarum
.^.S.
dinem.
sit (fol.
i)
et in
aiï
non
veteri et
.^.S.
Recipe prunorum
,ii.^)
in libras .v.
aque
in
.5.i.
cum duabus
zuchari
.^.iiii.
—
in
F,.
4) In
2)
ad spissitu-
et
.^.ü.
casie
cum aqua rosarum et colate. colacum inceperit inspissari po-
syrupo: et
Lj'.
cum
.^.viii.
et
quamdiu ad
spatula semper adde
plantae assae foetide.
L2 volgt nog
—
eboris, waarbij het
3) in
F| volgt achter
volgende alexandrini zou
— 6) het volgende ontbreekt — 8) voor de verg. met Fj en NM woordenlijst. — 9) — 10) Lj volgt: siccorum. — 11) Lj: — 12) — 13) L^: praedictorum.
5) et gr.xviii. ontbreekt in Fj.
in
L,.
confectio
est
.T.iii.
ontbreekt in L^.
libris
bulliat
'^)
tamarindorum
utrorumque granatorum
—
manibus fricentur
tamdiu in
bulliat
—
7)
v.)
addatur confec-
aqua ubi cocta sunt pruna
alleen
behooren.
tussi
decoquantur
syrupus
dissolute
et
succi
ibi
ontbreekt ;
24
librae
perfectum venerit coctionem agitando
prassii
cum
succo prunorum predicto
namque ponatur
nantur
:
postea addantur
et
mundate
fistule
tura
") et
.iii.
et postea fiat
:
addito
.8. '^)
'•')
subterposito.
donec pulpa exeat tota
et
eius
confecti
librae
'")
prodest etiam pleuresi ethice febri
medietatem. deinde ab aqua extrahantur et ponantur
usque ad in
frigida.
tamen ethica
si
in F,.
zie
in
lï.ii.
L2
et .S.
v,
fol.
i6
r.
102
a.
70.
^""^
O 'V^i.^iX
corts
rede
xisaCRA maect men aldus. Nemt suker .i.'K*. ende tsop vandor prumew görnatew .8.^. aysijn. .4.^. ^'/^öfi? doet op die
v
fleume
^^"^
O
.1.
vat van tenne. ende yAeóet tote
welna v
ximel maect men
aldwi".
wortele van
kele
.2.^.
mj^rradec
.S.K*.
.i.S.^.
Dit seldi ziede^z tote
sope versodeji
Me«
ettde
dat dicke
si.
fleu-
Ne///t zee;« wel gescuu;«t.
ende starkew edec eics ond^r die
si.
dach corts die van zouter
lau nuchtens.
ende altoes roevet. Dit leitse ute.
in
Hets goet iegew
men comt. Me« gevet
71.
tfier
sijn.
.r.
ende ziedt daerin
wortele va« ve«-
ponde. so dattie
ende ziedet met sachtew
viere
doet dig^rerew ende scedew fleume. ende
gevet nuchters met
warmen
watere.
—
I03
pulverem harum specierum quod. Recipe
alborum
et
draganti
aiï
rubeorum spodii
pone
libra
aiï
scamonee pulverizate. tune
.3.vii.
fol.
24
v.
fol.
24
v.
rosarum
-S-vi.
laxativum facere volueris in unaquaque
Si vero
.3.ii.
pulverem sandalorum
')
portulate
.3.iiii.
quando ab
scilicet
si laxativum facere volueris eodem meridie cum frigida: laxativum simplex: mane modo facias. detur detur summo mane cum calida in modum castanee.
igne deponitur. et diaprunis
OXizaccare dicitur
vere
mane cum
coleram
in
ad ignem
acutis
^)
quartane non
et
in
ut in
25
(fol.
stagnato vase pone: et tamdiu
r.)
pisside portari possit. detur in
calida .^.i. et .8.^).
sic
^)
feniculi
Recipe meilis despumati libram
fit.
libram
fortissimi
.i.
et
quo
in
.8.
radices
,3.ii. ^)
rafani
omnia
.^.viii.
colatura
et
ista bulliant
supradicto
'^)
.5. 8. '°)
cum
vase semper agitando
donec ad consumptionem dividit
digerit
cum l)
L2:
V.
7)
het Fj.
radices
'^)
'^)
aceti
.ii.
an
apii ,^.iiii.
deinde
'^).
addatur. in stagnato
'^)
tamdiu lento igne
bulliat
deveniat. valet ut oxizaccara:
mirabiliter
—
NM
4) van
•
5) in Fj
9)
purgat.
"^)
mane
datur in
3)
—
saxifrage.
partem; L„:
in
F,
als
colaturae
15 L2: aceti.
—
:
12) in
wat corrupt.
—
2) zie bij diaprunis bladz.
heeft hetzelfde praeparaat wat anders beschreven; zie af
ontbreekt
ook nog: a
en Fj
L.J
hier
schijnt
text
3)
voorwoord heeft F,
—
1.
—
o..
—
overbodig.
in
de
recepit;
woordenlijst.
13)
'^)
aceti
calida.
29 reg. 4
11)
spatula
succi
flegma
et
^^)
in libras
melli
.i.
bulliant radices
petroselini macedonici sparagi bruxi frage
coletur:
Re-
malorum granatorum
succi
.i.
^).
spatula semper agitando donec ad quantitatem zu-
OXimel polipodii
zucharo
et
stomaco existentem purgat
zuchari libram
deveniat:
chari
tertiane
valet
*).
.^.iiii.
cum
bulliat
ab oxi quod est acetum
dicitur
^)
'^).
cipe aceti
.^.viii.
'^)
—
ontbreekt
F,; dicitur
—
Lj,
in
het
6) non vere ontbreekt in F,.
—
is
—
8) 5.1. et
.8.
ontbreekt
10) van hier tot 12) ontbreekt in
L.2
en F,.
na het
g.ii.
in
cotidianes.
eigenlijke
recept.
vóór deinde coletur in Lj nog: bulliat usque ad tertiam
MT
n.1.
supradictum
:
et
16) vóór digerit in
bouillent
—
jusque eus reveinent a
.1.
livre.
14) van addatur af ontbreekt in Fj. F, nog: il desfait la matere. 17) ontbreekt in
mei.
—
— —
F,.
fol.
25
r.
fol.
i6
r.
72.
73. slapen
,
^
borst
104
a.
^""^V lye rosaet maect men
O de
.40.
dage
ende brecse owtfaet
zonne spatule.
in
.40.^)
so
luttel,
.1. .1.
glasew
dagen,
dus.
Newt groene
dan legse
m
rosen
.^M. olyew.
vat ettde sett^/ 'w die
ende
alle
dage
%
'Ende aXdus
Me«
warme
roerÉ"/ 'mei .1.
dat die zo«ne zoetelike ziede.
suldijt colerew.
.i.S'.
Knde na
maec me« olyc Van
vyolctteil. Entie bri«ct in zoetelike slapew. Si es goet iegew die hoeste ende v^rverscht die borst-
i)
NM
.XXX. dagen.
— 105
Oleum rosatum
5.
^ ^
Leum
^
^'
optimum
solis
est
:
ardores autem
stomachus coleribus plenus suam ventositatem
toto vel in parte confert:
capite
cera
sufficienti
ipso solutis
in
communis
pleno
caldario
in
non apparet:
immissum
lini
63.
Eodem modo
64.
oleum. Que
^
^^*—
pulsus:
:
m
capitis
W
tiim
alleen
in
ventositate.
7)
1.
soluta.
—
— —
8)
et
alleen
:
'^)
quod
demum
liquor
zie
cum omni
tot 8)
L2 heeft
3).
2).
boille 1.
22
v.
fol.
22
v.
media
et
in olla
'^)
albo panno
reservetur.
*'^)
myrtinum
et
paracu
et plantas
facit
22
v.)
manuum
et
"') (fol.
ad nimios dolores
male dormientibus
iniectum
summe
ontbreekt in Fj
pedum
9)
tot tot
jusque la tiercé partie
10)
—
—
6) L,
ontbreekt in F,.
13) ontbreekt in F,.
—
illinitum
soporem
reddit.
NM
quos stomachus plenus
soit degastee.
peracutis; ontbreekt in F,.
pulsi-
voor de verg. met
fiunt ontbreekt in Lj.
5)
alleen in L,.
;
fronti illini-
opitulatur.
celeritate
als volgt: ex calore,
— qui — van hier Fj. — 12) van hier
zie
4)
16)
F,.
van hier
2)
in
12).
]^
freneticis
naribus
3) tot 4)
— 11) ontbreekt — 14) F,: heeft F| anders. — — 18) ontbreekt 9).
in
una
*®).
vigiliis factis
—
Lj.
fol.
alia
tamdiu bulliant
et
bus brachiorum inunctum et plantis
zie woordenlijst.
sua
^^)
ad
extinguunt.
et
et
quocunque modo
l)
et
:
tempora:
Leum mandragoratum
^
'^)
scilicet olea valent in acutis; et
Oleum mandragoratum
^
libra
sambucinum, violaceum
fit
pedum calorem omnino
Ê
^^)
quod
''*)
exprimatur
torculari
65. inuncta super epar
5.
et
In duabus libris olei
fit.
aqua suspensa:
quousque ad tertiam partem veniant.
duabus:
"^j
rosarum aliquantulum contusarum ponatur
viridium ")
plena
sic
^)
ad nostram doctrinum abluti
et
^)
oleum
istud
et
intestinis
postea locis inunctis. ad
et
erisipilam est utile: quibus in superficie
huiusmodi multa.
drammis
masticis
^)
in
*)
ex ipso inungatur caput.
si
humorum mixtum cum
ex acredine
r.
quandoque
'')
confert etiam doloribus existentibus in stomaco seu in
et
22
quando
et calores
^)
toto seu in parte capitis aufert. doloribus qui fiunt in
fol.
virtutem habet frigidam et stipticam
-)
^d dolores capitis ex febre seu ex calore
^^^^
^^
W
M^
').
rosatum
—
:
g.ii.
— —
—
10) zie
13) zie
15) van 14) af
17) van hier tot het eind
19) In F, volgt direct
phreneticis, febricitantibus et vigilantibus conveniens.
'!^.
NM
heeft tot
fol.
l6
r.
a.
io6
—
107
Recipe
duas.
libras
olei
malorum
succi
')
mandragore
uncias
')
fol.
22
v.
quatuor. iusquiami albi succi uncias duas. papaveris nigri ortensis
capitum succi uncias cicute
^)
tres
^).
violarum recentium cimarum succi
ambarum ana unciam unam
opii storacis
*).
ana unciam
sic in oleo omnes succi mittantur: et per decem dies ad solem bene admisceantur undecimo vero die ad consumptionem succi coquantur. Cumque coctum fuerit ab igne
mediam. Conficitur
:
deponatur
opium
olei
cum
et
:
et
infrigidatum fuerit coletur
storax soluti
bene commixtum
unguentum
:
^)
et in parte ipsius
medicamini supermittantur
'^j
:
et
')
vase reconditum usui reservetur. hoc vero
in
contra calefactioncm epatis sepe inunctum mirifice
^)
valet.
Oleum camomellinum
OLeum
camomellinum
rem
commotas
ad
multa
alia
cocto. florum camomille
Conficitur
sic:
diebus canicularibus in
bene obturato.
post
et
salubre ad fervorem et
calore et
ficit:
^°)
dolo-
stomaci. causas ex colera rubea sine
capitis: et
aliquo
decem et mediam.
^).
flores
Recipe
mense oleo
in
vase
vitreo
compellit. articulisque pro-
facit.
quadraginta
iulii
olei dulcis
uncias
collectorum libram
communi
mittantur in
ad solem suspendantur
et
:
dies in lento loco ponatur.
et usui reservetur.
i)
2)
NM:
mali punici acidi, succi mandragorae radicis; F,: jus de mandragloire.
van hier af
—
2).
NM
7)
tot
oste
4) ontbreekt in
F,.
—
3)
NM ;
in
front
tot
:
canchryos
van hier af 5) van hier tot opium ontbreekt in F, ; hij zegt alleen nog: utere in fronte et temporibus. 8)
et
niet es
chalor.
woordenlijst.
in
Fj.
temples
—
9)
—
et
.i.
Ubanotis.
tot het einde
—
— 4)
6) ontbreekt in F]
.
8) zie 7). het volgende heeft F,: a feivre ague; oint es
alleen
pus (pouls), in
Lj.
—
il
amaine (emmène) dormiz (sommeil)
10) voor de vergelijking
met
NM
zie
ontbreekt
en F,
ou et zie
fol,
23
r.
fol.
i6
r.
a.
74. iege»
alle
hitte
ful.
16
r.
I08
b.
b.
^""^^ leuM frigidissimuM maect men
O
^
^
bardana. se
bladrew
olycrude.
ten
in
16
(fol.
crassula maior.
of gr^etorpyn. porceleine. latue.
b.)
grote docke//. elx
dat sijn
m^rcuriael.
vyolettew.
nasscade. blade van swer-
.3.^.
stampse
ende doet
al.
die olye. ende laetse staew
.3.
dage. ende derna doese zie-
datse gnouch
si.
dan coleertse dore
de« op
tote
tfier
ende persse wel dore
linen cleet. ende doese 'm
.1.
.1.
.1.
doec.
te;me« vat.
dan hestadet. ^ Si es goet geplaestert iegew de?i dagelikew of gesmeert an de« slaep entew rugge bovew totew lende-
ende rede.
rede
-).
mandragore.
beilde. r.
gemeine
dus. Ne;;zt
ende die croppe^z van bre;«-
van
bladew
ende
').
.4.*l^.
donderböi^r. v^rnicularis
sm^re wortel
dats
gedwegen
olye wel
ne«. entiew lichame entie palmew vander ha«t entie planten va;^
die« voeten. Wa//t het wed^-rstaet alle hitte ende ongetejnpertheit.
75. groei ex c\
^^^^
^^"^^ orcio sanctipauli es gehete/^ na ^"^M^^W o;/
^-^ ^^^-^^
magna. Het
potio
sente
pauwelse
romeyne
hete/zt
es goet jegew tgrcet evel. ende
\egen dmiddelste. ende legen dmiwste met wine ge-
dro«ke« daerïn gesodew es pyonie. ende geminct
Me«
met esdra:
saelt
gevew
in
den herfst ende
te wintre.
Het
geneest quarteine met wine genomen, daarin gesodew es gewtiane vore de« acces. Oec
in die wile
gesode// es salie nitri
.3.5.
ende
Me«
tenne.
eist
ende bev^rcul. Dat bev^rcul.
.8.
vind/
in
goet met wine genut daerin .I5.ste deel es
antimonii.
venkel, dauci. stafisagrza. elx ond^r
.3.9.
calami.
pertrec. coste. elx lilifagi.
i)
2)
1.
de
dat 1.
gladie.
.1.3.
vermicularis.
mirabolanti.
.8.5.
ricolissie.
armowiac
.1.3. ^«^
dragant.
pyonie.
aristologia lowga. holeworte. rosew. asari.
dyptawnus. s^rpewtine. bcrewortte. balsamite.
braembladren daar afschrijver
^ Ne^wt
die apoteke. apie. dampnotti. sileris. per-
sijn.
aromatici.
.2.'ll>'.
dat gleite met gelikew
in Lj
en Lj rubus genoemd wordt; het
is
ori-
onwaarschijnlijk
hier de bladeren van de bremstruik (Genista) heeft bedoeld.
—
109
Oleuni frigidissimum
OLeum
').
frigidissimum
munis
albi
viride sic
-)
Recipe
fit.
cimarum
abluti libras quatuor.
et
foi.
23
r.
fol.
23
v.
fol.
25
r.
com-
olei
rubi
tenerrimarum foliorum violarum vermicularis cimbasempervive
larie
solatri foliorum
papaveris iusquiami
mandragore crasule maioris portulace lactuce bardane omnium ana uncias
tres.
hec omnia insimul bene terantur: et
^)
ignem ponatur. deinde
in
et
usque ad spissitudinem
vase
fictili
et permittatur residere.
quod supernatat coUigatur:
clarius
illud
postea coletur.
bulliat.
ponatur super ignem: et bulliat ad succi
consumptionem. tune ab igne deponatur: et
in supra-
diem super
dicto oleo mittantur per tres dies. post tertium vero
valet in acutis et peracutis: fronti et
(fol.
23
v.)
reservetur.
usui
et
temporibus inunc-
tum. valet et retro inunctum per dorsum a nucha usque ad cau-
dam inunctum: et per ventrem similiter: et vole manuum et plante pedum eodem modo contra omnem calorem potenter medetur. sancti Pauli
POtioquia
sanctus
dicitur potio a potando. sancti Pauli:
-).
eam composuit. hec eadem
Paulus
a
romanis potio maior vocatur: quia Paulus magnus
^)
interpretatur. datur proprie epilepticis catalepticis ana-
stomaticis
lepticis
cum
vino in quo coctum
cum exdra cum
hec eadem
mixta.
pionia
vel
^)
pore et vernali quartanariis
:
saliunca et castoreum ante
detur
etiam
arteriacis
salvia
vel
et
.l^.i.
castoreum
.xv.
pars
castorei antimonii sinoni
est libra folii
maratri dauci stafisagrie an
selini
mirabolanorum
liquiricie
vino .i.
et
quo cocta
in
sit
me-
accessionis. in
quo cocta
Recipe
dampnocri
.3.1.
masculum
datur hyemali tem-
horam
cum
paraliticis
tus
sit
vino
et sanat
gentiana vel
et
*^)
nitri
sit
.3.iii. ^)
sileris apii
petro-
calami aromatici
.y.i. ^)
draganti pionie piretri
aiï
.9.iii. ^)
costi
coloquintide agarici masticis aristologie longe et rotunde rosarum
1) alleen .5.iii.
6) et
1.
—
esdra.
.9.8.
in
L].
—
2) voor de verg.
met F] en
NM
zie
woordenlijst.
4) L2 teekent hierbij aan, dat andere maior hebben.
—
—
7) L2: ó-üü.
9) Lj:
3.ii.
—
8) in
L2 volgt nu:
sal.
—
5)
1.
—
3) L2:
stomachicis.
ammon. epithymi ana
—
.5.1.
fol.
i6
r.
fol.
i6
V. a.
I
b.
camedreos. ysope. satureie. ^eper wit ende sw^rt.
colene.
gani.
la«c
lO
^Qper.
elx
rutesaet.
cardamomuw.
elx
ende
.1.9.
ende
.1.9. .4.
granen, thus masculi.
granen, naerdi.
mandra-
sulf
amomi. anguinis
gore. gentiane. bracceos. euforbii.
gingebere. sillobalsami. re«po«tici
nagle.
soffrae/z. squi-
oppopanac. levende
na«ti. balsami. cassia. mirre,
canele.
.18.
').
mewguli.
pewcedani
-).
')
^).
carpobalsami. storax, calamite. serapini. asaris. drake«bloet. olei*) viti
76.
droge hasebloet. die gallc van
^).
petr<7lei.
dats olye van tiechelen. elx
paraUsïs
.7.3.
ende
16
V.
in
\an de« hoefde t^rborst. 16 V.
a.
mem wine
\n
slape«
Y,xide
af pillulew. ende geefti?r
mage
entie
wondirlike zere. dat
ger^/
co;//t va?i
ende .15. granen, coste.
.4.
toevalle
mens
sal
lemite.
^')
coru;«bri. .8,3.
elx
^)
geves
.2.5.
niet
leggewt
.1.
ende
.2.5. .2.3. ^[
nacht
doet^r
dicke
l) vituli.
1.
w^Tt.
toe
Dan
sw
van den oge« pur-
^ Newt
aloes .11.5.
anacardi. agaricwj'. corael. mirre.
5)
1.
granen,
salmew breken.
die
D^vna
doet^r
—
balsami.
salnv/zt vergadren. die
confi-
2)
in
1.
confite ru. calamite
i«
folie,
gommen
reupontici.
< storax
die
me«
mortier, ende
.1.
colerew. ende doewt
storax,
elx ond^;'
ende nuchters teviere doew
wine.
zeem wel gescuuwt
sanguinis merguli.
—
.15.
sterken
in
tote dat es gesmolte//.
ende
ende
storax, yreos .5.5. opii. olibani. mastic. bedellii.
Dus poedrew en mach
mellisce
niet
of .11. vaet opio.
.9.
armo«iacu;«. serapinu/;/. galbanu;;/. t^rbentine. oppopanac. seruca.
(fol.
vaet war-
co;;2t
Mew
deel es .i.®.
sofifraew.
gevel
daeraï maect pillulen. dat
ende entie
heetmewt.
Men
\egen pine van
geiempert en
gaet.
scamoneyew.
.1.5.
thooft
ptirgeret
si.
sinew werken.
'Ende wilmewt sonder opio lacsatijf maken.
xmncier
cornefi. /lerba
.4.
der borst die van coudew
a.)
me«
alse
Men maect^r
geven.
ende
gnouch
iegen oude hoeste ende nuwe. die
^iM^m^^ fol.
bere. sanguinis anatis.
vivuM magnuM antidotuM
^^^ heeft grote macht
v.^^
borst
.1.9.
grane?i. zee;« dats
.4.
^^^ aulinuM ^"^Ï^^W
hocste
.1.
.3.^.
efide
weder
te viere.
zAedet tote dat
calamite. rute. cyrimbrum.
—
3)
1.
calamite >.
peucedani.
—
4)
1.
coaguli
III
mabathematicon
asari
balsamite
ursine
saturegie
braccei
r.
25
v.
fol.
25
v.
fol.
26
r
albi
et
nigri
an
turis
amomi
et
et
.y.i.
balsami nardi croci
gr.iiii.
mandragore gentiane
sulfuris
merguli
sanguinis
')
seminis rute an
longi
et
.^.i.
opoponacis
mirre
euforbii
25
fol.
v.)
piperis
squinanti casie
fol.
25
cardamomi
gr.xviii.
aaronis diptami basiliconis brance origani pulegii camedrei vel ysopi
lilifagi
(fol.
an
cinamomi
.9.i.
gariofilorum zinziberis anacardi xilobalsami reupontici peucedani
carpobalsami coaguli
anatis
modum
P contra
antidotum
^)
tidotum
tussi
que
:
'').
:
si
vel
.xi.
')
facto
cum
magnum
sero
in
laxativum facere volueris da
si
.3.ii.
:
*")
oculorum
gravedinem
et gr.xv.
.^.xi.
'^)
cum
scamonee
.9.ii. ^)
.1.
et
'^)
olibani
an
folii
rubee
masticis .^A.
et
storacis
'^)
bdelii
.i.
calamite
meilis dispumati ").
.8.
l)
F,.
ontbreekt in
—
cholia. in
Lj.
—
2) T.2:
voor de vergelijking met 7)
—
Lj*.
.viii.
vel
.ix.
NM
—
8)
—
an
.3.ii.
et ,gr.xv.
—
gumme
.9.ii.
'*)
.8.
—
zie
5) zie 3).
10).
r.)
opii
balsami
galbanum
sic.
26
(fol.
et
sera-
aliquantulum terantur
ontbreekt in F,.
— ll) — 14)
13) ontbreekt in F,.
.3.iiii.
3) van hier tot 5) ontbreekt in F,.
woordenlijst.
10) tot 11) ontbreekt in Fj.
F,; Lj: gr.xx.
iste
gr.iii.
zie
an
yrei
Conficiantur
.3.ii.
pinum armoniacum opoponacum.
4)
'°)
quia in
croci costi anacardi agarici coralli
cozumbri.
melisse
.8.
in pilulis
purgat:
^)
mirre armoniaci terbentine galbani serapini opoponacis confite
')
fuerit sine opio: et
quarta pars est libra
toUit.
.viiii.
confectum
unaquaque receptione ponunt libram Recipe aloes
vino calido.
fac inde pilulas
caput et stomachum ex flegmate et malicia
factis.
nove
et
a capite. valet
cum
**)
an-
virtutem
datur proprie veteri
frigiditate
opio. sed
magnum,
id est
quia
distemperatum accipere non poterit
sed
et
Paulinum
ex discursione reumatis
fit
ex
pectoris
vitia
"*).
habet
efficatiam
et
herbe peralisis
decoctionibus supradictis.
contradatüm
id est
et fellis ursini
:
gr.iiii.^)
datur capitalibus passionibus in
cum
vel
:
minus
.9.i.
sufficit.
avellane
"^ ^Aulinum
74.
an
petrolei
mei quod
gr.iiii.
sero ad
agni et caprioli et vituli
coaguli
leporis
sanguinis .5.vii.
storacis calamite serapini asari sanguinis draconis
')
—
—
9)
—
—
6) ontbreekt in
Lj en Fj
:
melan-
12) et gr.xv. ontbreekt
et gr.xv. ontbreekt in Fj.
fol.
i6 V.
112
a.
wel gesta;«pt met tine.
hetew stamp^re. da^-rna doeter toe t^rben-
teken dat gnouch
marberstee?i.
doet
.i.
Dus
si.
ment
proeft
lat^/
tegadere sond^r vlotew so
bliv^/
soffrane. ende malexere;? dat. Me;/ saelt
rede
.1.
haselnot met
^^"^
Dan
warmen
ancHRiSTum antidotUM
aloes. ende
met
nuchtews gevew also gr^et
es
goet iegen
genomew
^"^B^^w ^Jl^"^^
letten, dat .ó.ste deel es
V^^
va.fi
wine.
^^^ ^^ wilen comew.
menst/ua
gnouch.
mellissa. Alle dese
folie,
gepulvfrt ende daartoe gemiwct me^ pulv^-re
y/.
eist
.i.
af ende doet^r in mirre, bedelli. mostaert. wierooc. costz/j.
anacardi. corael. agaricus. yreos. opiu;«.
alse
druppew op
vaet
alle cortse
mulsa ende mei
ydromelke genome», doet me«strua hebbew sond^r
.5.5.
sofifraew
.2.3,
ende
.i.ft'.
.1.3.
^
Ne;«t opii tebayci.
ende
.i.S.
cicelei .2.3.
calami aromatici. bevercul. carpobalsamu;«. cardamomu;^. persijn. elx.
ond^r
.8.3.
cassie.
gingeb^re. serapini. wit peper, belde
apisaet. venkelsaet. elcs .2.9. naerdi. piretri.
gevew
l) beilde.
i« die g^'^tte
va«
.1.
').
euforbii. anijs.
zeem dats gnouch si. Men bonen met warmew wine.
clavere. dauci. cretici. elcs ond^r .8.9. saelt
meu.
;
113
albo et odorifero
et in
vino sufficienter
')
mane vero super ignem ponantur:
tur.
dispumati
meilis
et bulliant
piant inspissari. tune storax^) calamita confita rubea et
cum
calido
pistello
cum
agitando bentina
et
:
liquefiant.
modum
statim ad
si
yreos opium
folium
:
ponatur
cum
prius
oleo
simul
crocum cum speciebus terunt
laurino
et
:
pulvere aloes
rato
pars est libra
antidotum unctus.
cardamomi maratri
i)
'^)
'^)
Recipe
.i.
ontbreekt
typice
est.
—
F,,
in
—
•
—
V.)
sine
—
bonum; voor de
cum ydromelle
calami aromatici .3.!.
et
anacardi
NM:
'*)
et
5.ii.
seminis rute agrestis
piretri
2) Fj voegt toe: jusque
.vi.
castorei carpobalsami
lini '^)
'^)
zuchari.
'^)
il
meu
—
soient remis.
4) van hier tot 5) ontbreekt in F,.
—
euforbii
—
8) zie 7).
3) Fj
5) zie 4).
—
anisi
9) in
geeft
— 6)
in
Fjnog:au
10) L^ heeft voor hetgeen hier tot 12) staat: pan, id est totum, christon,
is
dan deze.
.5.V.
bij
26
v.
distempe-
zinziberis casie serapini
.3.i.
verg.
met Fj
zie woordenlijst.
verwijst voor de indicaties naar een ander recept,
NM:
est
cum
datum
mora menstrua provocat
7) tot 8) ontbreekt in Fj.
id est
gebreider
fol.
avel-
id
cristi
febrientibus
opii thebaici .3.vi.
an
.3.9.ii. '^)
matin.
breekt
modum
in
totum
est
id
'^) '*)
iusquiami seminis
'*')
an
"^)
Fj volgt: cuit
en
.3.11.
petroselini albi
geen hoeveelheid op,
hij
26
(fol.
siselei
.8.
'*')
r.
malaxetur
')
ad ultimum cum croco
et
:
mulsa mirabiliter subvenit.
piperis
26
coralli
vino calido.
crismate
et
fol.
bdelio, deinde
pistata et pulverisata
magdaliones informentur. detur')^)
^)
cum
PAncristum
/S.i.
cum
hoc totum supra marmor inunctum
et
''')
ter-
pone aliquan-
:
meilis se coagulaverit*"):
omnia simul
melissa.
mittantur
*)in caldario
orientali
cozumbrum
olibanum. postea costum anacardum agaricum
et
lane*^)
sit
terra posito addatur mirra
in
')
et
r.
inci-
addatur
et postea
^)
26
caldario semper
in
probare volueris utrum coctum
si
mox
mastix
ponantur
trita
donec
spatula
tulum supra marmor: caldario
optime
fol.
postea adde
-).
quousque
dimittantur bullire
et
.^.iiii. ^)
nocte una imponan-
')
—
NM.
15)
—
—
L.,
17)
NM:
11) Tot
— 13) distemperatum, de plaats daarvan evenals — 18) L^ en NM alleen:
12) zie 10).
heeft in
—
apii.
^t- bij
NM anders
waarvan de voorrede veel
uit-
— '4)^2 — 16) ont-
als in L2'
!•
croci,
NM.
.9.ii.
—
19) Lj en
nardi.
8
fol.
fol.
16
16
V.
V.
l
78.
scotomie
mage lichaew lev^re
114
b.
^
muscata maior
Otio
.3.
deel es
waer.
dat
pencoser
es
')
heet
hoven
men na
muskeliaet o;«-
speciew.
alle
Hets goet
iegew hertevel. ende iegen scotomie. ende iegen crancheit
\/a.nóer
magew. ende verlicht
al
den lichame.
ende es goet iege« alle derew \a.nder leveren, dat
^ Newt
.i.ft'.
cojtüteru.
^r^wfite
^)
spice. folie, lancpeper. gingeb^re. zede-
muscate.
aloes
gariofili. sillo.
^).
rosew.
wiolarum. anacardi. acori. corael. coste. lovessce. notewmuscatew. scavelinge van yvore. perlen met gaien ende sond^r gate«. anto-
amomi. rebarbe.
fali.
ossium
dactillo;'?/;«.
macis.
ricolissie.
cardamomi.
ossis
bellirici.
canele.
van
saet
de corde
cervi. soffraew. wit ^eper.
marini. spodii. sandali wit ende root.
alipte.
anijs,
ser^enünen.
bacce bisance^)
dragant.
limatwre
auri
ende
argenti.
dat sijn scumew van goude ende van zelv^re. ende oec heet me«t litargiru;«.
elcs
dijt.
elcs .2.3.
.1.5.
musci. canier. amber, elcs
Cyroop rosaet dats gnouch
.1.9.
Men
si.
suk
saelt
can-
gevew
nuchters ende navens ende te middage iegew crawcheit van ogen
enen lepel vol met wine. Y.nde iegew zïecheit
me«t gevew met sconew
i)
1.
precioser.
—
2)
1.
in
de longere
sal-
wat
confite rubee.
—
3)
1.
silloaloes.
—
4)
1.
blacte bisantie
—
:
acuti
trifolii
dauci
*)
modum
datur in
an
cretici
avellane
et
.9.1.
mei
.8.
cum
in sero
^)
quod
^)
sufticit.
Pigra Galieni*). 76-
~^ ^Igra
P
Galieni
tore
dicitur.
valet mirabiliter ad
^)
omnem
mitum
fol.
26
v.
fol.
26
v.
fol.
27
r.
capitis
'°)
frigiditatem: et stomaci indigestionem^) procurat stringit.
tionem adiuvat: detur
26. v,
pigra id est amara. Galieni ab inven-
"^).
•'^)
fol.
vino calido.
matricis subvenit^). concep-
frigiditati
balneo
in
vo-
^).
potest
fieri
si
vel eunti dor-
:
mitum cum vino calido .vii. est libra .1,^) Recipe aloes optimi .3.xiii. '^) et .8. cinnamomi nardi costi croci squinanti silobalsami **^)
masticis
casiefistule
mei quod
.gr.vii.
yj.
^Otio
P ad
quod muscus ciebus. ")
maior.
preciosior est et odorosior
pars
'^)
dicitur: eo sit aliis
confecta est librae
.iii.
longi
sarum violarum anacardi acori
coralli
^^)
27
(fol.
et
'^):
Recipe
.ii.-°)
zedoarie
zinziberis
spe-
omnem
scotomaticis et ad
muscate^) gariofilorum
confite
et
.3.!.
'').
muscata a musco
valet cardiacis
piperis
-')
rubee
confite
aiï
stomaci debilitatem et corporis confortationem
optime
spice
muscata"')
pulmonis.
vitia
muscata iuvare
solet potio
'*)
^'^)
datur ut supra diximus.
'^)
sufficit.
Cardiacis quoque
""W
rosarum amomi absinthii
asari
r.) ^)
xiloaloes^^)
ro-
mus-
costi levistici nucis
cate
rasure eboris margaritarum integrarum et perforatarum an-
tofali
'")
reubarbari
^^)
amomi
de corde cervi
ossis
^^)
croci piperis
— NM voegt — 3) het volgende — Deze naam ontbreekt Ljj — — Lj ontbreekt digestionem provocat. — 9) — — 10) ontbreekt — 11) en Fj ontbreekt — Fj worden geen hoeveelheden opgegeven daar volgt nu: miei het eind ontbreekt daar nu, wat L, vóór 13) van — doné en bain ou quant coucher) ou (avec) — 16) voor de L| en woormet NM 14) Lj: quae. — 15) — — van 16) ontbreekt ontbreekt corp. — — 20) noot — 21) optime ontbreekt Lj — 22) Fj na ontbreekt L2 en na spice volgt nog beiden — 23) F, ana de basmier. — 24) Fj volgt na reub. ana — 25) nu: ana l) acuti ontbreekt bij
ontbreekt
bij
NM.
in
Fj.
—
NM.
4)
6) zie 5).
in Fj.
toe: aut sacchari.
2)
alleen in Lj.
8) tot
in F,.
9) zie 8).
L.j
:
hier af tot
in Fj;
il
19)
tot
in
.5.ii.
F,
in
in F]
F,.
volgt
fut
zie
19);
:
in
.3.!.
staat
zie
in
confort.
18) et
in
;
:
[^^
verg.
in Fj.
in
5"
in
vin chaut.
L2.
af
17)
staat
se vait jesir (se
alleen in
denlijst.
.8..
.s.xiiii.
soffeisant.
Soit
Fj.
tot 6)
heeft:
7)
in
12)
et
in
5)
folii.
:
if.i.
in
gar.
:
.5.1.
fol.
i6
V.
ii6
b.
^^"^ illulen
79.
^'^^^
ogen
vaN aloes vaN mastike.
mastic grid'n
secure
80.
^^"^ illule ^^B^^w
saelt
elx
soffraew. dya-
.2.3.
^ö;/ficiere;^
me^ ve;ïkelsope.
stomachum
')•
sine quibus esse nolo
'"acte;^
I ^-^
^°°^*
rosen.
nagle;^.
Men
pillulen claren die ogen. et purgant
Dese
ogen
.2.5.
,i.9.
Ne;;?/ aloes.i.S.^.
es goet iege;? cata-
vande;z ogen. ende purgiert thooft va;^
me;;, ende
va« coleren.
etide
fleu-
van melawcoliew. En^^
la«cevel
wacht die oge« van dla;^c evel.
delste
deel
mirabolani. rosé;/,
.3.^.
citrini.
ende
metten vorseide;/
gesmeert
1)
.1.^.
m^/*
ende
wel gewegen.
.5.5.
kebuli. emblici. indi. bellirici. rebarbe. mastic.
met venkelsope ende
.i.S.
saels
ende sacht die pine vande;/ ore«. Dmid-
^ Ne;/«t aloes
violette;/, senie. agaricz/i-. cuscute.
tempert ende
es
hu;;/ore«. ende es goet iegew
dat
met scamoneye;/
geduw^/ dore
specie;/.
of vinaria.
.1.
line;/
&\yi .\
.'^.
gepulv^rt
cleet eiide
.6.3.
gemiwct
Da;/ suldijt formeren m^/ uwe;/ ha«de«
olye« va« violette^, of met gemeind^r olyen.
geve;/ .11. of .13. ende
door eene andere hand
ende
in het
men
HS
Me«
geefse met eyerew te nuttene.
geschreven.
ossium dactilorum beliculi
albi
rubei macis bisantie
argenti
trium
')
SLifficit.
litatis^)
cinnamomi
liquiricie
-)
marini
')
spodii sandali albi et
')
aliptc
anisi draganti blacte
')
fol.
27
r.
fol.
27
r.
foi.
27
v.
')
cardamomi ozimi seminis basilice^) limature auri et omnium^) xP) aïï .L^).ii.^) musci camphore ambre omnium ') .^.i. zuchari candi aiï .5-ii- 'O syrupus rosatus quod ail ')
')
"')
mane et meridie et coclearium unum cum vino. datur')
scotomaticis et debi-
sero*^)
pulmone cum
patientibus in
aqua ordea.
P P
Ilulae
de aloë
'")
unc
ticis
.8.
an
diagridii,
croci,
.i.
mastice. Recipe aloes unc
et
gariofilorum,
rosarum rubearum,
scrup
dra.
aiï
cum
confice
.ii.
mas-
.i.
succo
foeniculi vel absinthii.
Pilule quibus "). i liUlC sine 3
2'8.
—
"W pilule
gines
^)
quibus
sine
quam
nolo
esse
:
pilule a rotunditate dicte.
'^).
summam
propter
valent proprie ad cataractas
')
dolorem
aurium
sumantur cum ovo vel
Recipe aloes epatici abluti
sanant.
et malitia
'*)
'^)
sero
in
medietas est
farinata'^).
et odoriferi
'^)
et obscuritates et cali-
omnibus pravis humoribus visum custodiunt. conferunt.
mirabiliter
efficaciam
habent. sive quia superiores purgant humores.
oculorum. caput mirabiliter a colera flegma
purgant. ab
.xiii. '^)
sine quibus esse nolo
'^)
iliosis
vel
.x.
.^.iü.
'^)
mirobalanorum
.5.xiiii.
kebulorum belliricorum emblicorum^) indorum reu-
citrinorum
barbari masticis absinthii rosarum violarum sene agarici cuscute^) .3.1.^°)
aiï
bene
temperentur cum
(fol.
27
v.)
et pulverisate -S.vi. et .8.^')
trite
succo feniculi scamonee
admisceantur
ita
tantum
— ontbreekt — 6) heeft an ana— — — 9) ontbreekt — 10) 8) ontbreekt — 12) voor recept woordenlijst. — 11) alleen Lj overgenomen — 13) van hier de met NM woordenlijst; 13) ontbreekt flegmate. — 15) L2: melancholia. — 16) Lj: verkort. — 14) 18) heeft F, — 17) — 19) F, L,. — 18) Lji zooals — 20) Fi — 21) van hier af korter F,; volgens deze aloes bien i)
ontbreekt in
in Lj.
—
cardi.
4) F,
f',.
5.ii.
:
— —
L2
:
.9.ii.
uit
5
verg.
lavé.
text geeft
men
9 of
3)
in plaats
L.j
in F,.
8) zie 7).
in
tot
.5.ii.
:
dit
I^|.
tot
F,.
1.
in
farina,
1.
g.i.
in
zie
•
F,
zie
sterk
xiiii.
;
in F,.
7) tot
is
2) Fj heeftin plaats macis: lignum aloes.
5)
:
1 1
ó-iü.
;
zie
van deze pillen
13).
in
5.ii.
„faites a quantité
de poivre."
alleen:
fol.
i6
V.
b.
fol.
17
r.
a.
118
mage
^
darme
dmiddelste deel es
«I. hooft fol.
17
r.
a.
oge« wint
82. juchtech^//
ogen tanden
coude pisse
ment
sofifraew.
alse
erwetew
® liggende,
Het
ende heeft sinen name va«de«
17
(fol.
vandéT rooth^üV heet
r.
a.)
purger^/ thooft. entie
ogeti.
ende scarpet dHcht van de« ogew.
drijft
de« wi«t vandéT magew ende van den darmew.
^
.2.^.
Men
saelt
vaet
mulsa of
En
.5.^.
ver-
ende
formeren also gr^et
watére daarin gesodew es dragawt.
m,et .9.
Ne^«t aloes. dyagridii elx
elcs .1.3.
int
of
.11.
redene
die
auree.
pillule
goude.
.i.S.
geven
auree om
illule
Me«
salre
vaet wine.
dyacastoree die hebbew hare« name na bevt'rcul owdat mewt da^-rin doet. Hets goet iegew
illule
j
uchtech/A ende in
dew comew ende
in
.2.
dett
of
oudew passiew die van
.3.
getemj>ert met
nese gedaew
bi
ziechei-
wermen
wat
enen viere averecht
ende derna. gewent entiew mo«t geope«t. entie fleume
ute« tnowde gelaten lopew. Dit suvert die ogen. ende
drog/.
ende
betert die zere tanden, ende sceedt die coude pisse die van cou-
den hu;«ore/z cowt ende van reumew. Terddendeel es onder
^ Nemt euforbii.
elatterii.
epithimi.
spice.
mabathemi
elcs
.1.5.
vleesce. ende formerent
i)
1.
.S-o-
castorie dats bev^'rcul. opii. sofifraew. gingebere. pertrec.
nabathematicon.
dan
').
Men in
leucopipms. saelt
bolle,
vergadren
stafisagrie.
mei sope van
die gr^ete va« erwetew.
:
ii9
quod pulvis scamonee per pannum cum ipso succo et
expressus.
sit
fol.
27
v.
fol.
27
v.
fol.
27
v.
fol.
28
r,
tanta succi quantitas que sufficiat ad confectionem pilula-
sit
rum et manibus primo inunctis oleo violarum vel communi secundum nostram doctrinam abluti formentur in modum ciceris. :
Pilule 1 JIUIC auree <x 79.
').
"pilule auree.
""W
p
metalla
.8.
proprie
purgant
^)
purgant.
molestia
medietas est
*)
rosarum
.g.v.
anisi seminis feniculi aiï .^M. et
tide interioris
masticis
^)
')
aiï
.5.1.
.8.
informentur
cum aqua
infusionis draganti. dentur in sero
mulsa: aut
cum
^IT
—
^ïlule diacastoree")
P
supinus
patiens
ipse
vertat se
libra
cilii
in
L.2:
ontbreekt in ,5ii-
^t
breekt in F,.
.5.ii.
—
—
in Fj.
—
de fleume.
—
—
ciceris
'^j
cum
vel .xi.^)
.ix.
—
:
(fol.
28
quod
vel tres
confirmant
r.)
nabatematicon
')
apii
intrat.
'^)
''^)
distemut
ita
'^)
parvum
van
"^).
'^)
strangui-
—
icii.
4) zie
et g.ii.
5).
—
—
—
14) narib. inic. ontbreekt in Fj.
6) Lj en Fj F",.
—
:
g.i.
— 9)
et .8.
in
de
—
7) ont-
LTGl staat
11) voor de verg. met
12) zie 11).
—
stafi-
met NM zie woordenlijst; van 4) af ontbreekt in F,;
5)
poivre; het volgende ontbreekt in
12) ontbreekt in Fj.
.iii.
croci zinziberis
'*^)
leucopiperis nigelle
10) in Lj in de marge genoteerd. tot
:
ex aliquo frigido reumate solvunt
3) zie 2).
in plaats
zie woordenlijst;
breekt in Fj.
modum
in
iuxta ignem
iaceat
2) ontbreekt in L.2; voor de verg.
ï",.
8) Fj
dantur xv vel xx.
NM
una
Recipe castorei
et .8.'')
.i.
in Lj.
alleen
i)
an
et ore aperto sinat flegma exire. oculos
:
piretri euforbii elacterii
tot 3)
et
.ii.
croci coloquin-
*')
naribus iniciantur.
calida
mundificant et dentes lapsos
est
librae
apii seminis
a castoreo dicte sunt
cum aqua
perate
riam curant. dolorem pars
lu-
'').
'*^)
paraliticis mirabiliter prosunt.
aliquantulum
caput.
vino.
Pilule diacastoree prosunt paralisi 80.
inter cetera
pilule iste inter alias
sic
:
acuunt. ventositatem stomaci et intestinorum ex-
sine
et
et
.^.ii.
approbantur.
meliores
Recipe aloes diagridii an
•'*)
.^.ii.
habetur
preciosius
auree ab ex-
dicte.
enim aurum
cellentia auri dicuntur. sicut
men oculorum pellunt
^)
rotonditate
a
pilule
—
13)
una
v. tres
ont-
15) iuxt. ign. parv. ontbreekt
16) tot Recipe ontbreekt in F,; in de plaats daarvan: et tolent les dolors
—
17) L.j: ^.i.S.
—
18)
1.
opii, zooals in L2,
MT,
Fj.
fol.
17
r.
120
a.
^^-"V
83.
huworew
illule
^^B^^w
°sen
B
eptomERe
^"""^
^ Ne;«t
gevewre
ILnde .9.
Ê ^
^^""^
nen,
da«
dyagridii
agaricus.
stici'-).
84.
aloes.
mastic.
formerewse
illule
es
van
in
.2.3.
interioris.
die
epithimi.
rebarbe. alsene. elcs
die gr
^ Nemt
mirabolanew. dyagridii.
onder saet.
.8.3.
lapis
dinge;/
.5.
.1.5.
van erweten. Ende
octomere, zooals in
I.j.
of van
alle die
.5.
manierew van
mirabolanew. agaricus.
march van der coloq?/mtide.
senie. elcs.
epithimi. anijs, turbith. mastic. vewkellasuli.
aloes. citrini. elx .1.8.3.
1.
claert
of .11. nuchters ende te vespertide met wine.
elx
Men
.2.3.
saelt
venkele. of mei sope van alsenew.
i)
speciew. hel purgiert
.8.
vergadren meiten sope van der nacht-
suldi pulveren ende
scadew.
va«
ogew ende verweert cataracten. Die paertie es.i.g.
^tMÊ^m^^ Dese
es
^)
humoren va« den hoofde, ende
dicke
—
2)
1.
cretici?
ejtde .i.S.
ende
.5.
gra-
v^^gadrew met sope van
121
epithimi
sagrie
ellebori
albi
')
bete et informa in modiim
spice an
')
^)
masticis
ziberis
fol-
28
r.
contra arteticam et podagram.
fol.
28
r.
fol.
28
r.
fol-
2i
gemme
pondus omnium. Conficitur cum succo
optomere
Pilile
82.
'^—pllule
p masticis tur
p
lapidis
cis
.viii.
humores
speciebus.
visum
coloquintide interioris
kebulorum
succo stringni
mane
.viiii.
an
in
teran-
modum
ciceris
cum
vel vespere
de quinque generibus mirabolanorum
mirabolanorum
emblicorum
indorum
sene anisi
an
'^)
aiï
'^)
chebulorum
citrinorum
agarici
et
.3.ii.
vino.
et
.8.
beliricorum coloquintide
dyagridii
grana
Recipe
'*).
'^)
masti-
aloes
.^.i.^'^)
turbit anisi maratri
.^.S. "^)
cretici
.3.1.
.vii.
distemperentur et
'^)
diagridii an
dauci
epithimi
omnium
absinthii
spis-
clarificant: et cata-
.3.1. '^)
lazuli
aloes ad
.3.8.^)
oculorum prohibent. Recipe aloes
"^—pllule
zin-
semen
^)
'").
ractas
formentur. dentur ex eis
84.
de
optomere^) id est
agarici
'^)
").
sos de capite deponunt: et
cum
et
an
feniculi
'*)
casie
.3.iiii.
salsifrage
anisi
bruxi rosé granorum solis sal
sparagi
aiï
xilobalsami carpobalsami
feniculi
^)
agarici
turbiti
gariofilorum
*)
succo
ciceris'-^).
valent artetice Pllule Recipe hermodactili lignee
cum
Confice
.3.1.
.vi. ^^)
fiant pilule. valent^') arteticis podagricis spleneticis: et
ad visum
clarificandum. coleram purgant adustam. i)
ontbreekt in L^ en F|.
—
zie woordenlijst.
6; in L2 volgt: asae foetidae.
monee in L|.
5.1.
—
—
in
NM;
L2 en
.5.ii.9.i.S.;
18)
NM
:
den
zij
—
:
7)
—
13)
!•
1.
—
volgt
id i.
—
—
—
20)
NM
:
19) L2:
3.S.
;
L2
met
Lj'. 5.11.
staat hierbij in
;
turbit enz.
dan volgt:
—
daarop volgt scam:
—
11) alleen
de marge „foeniculi"
— 15) ontbreekt — 16) NM: NM. — ontbreekt
F| zie woordenlijst.
veel; zie 2de
gi'.v.
NM
nu macis, galang.
10) in 1-2 volgt nog: vel ivae.
strigni; in
epithymi daarna
est viridi.
de verg. met Fj en
5) in L2 volgen
saxifrage.
14) voor de vergelijking
hierop
— 3) voor — 8)
poivre.
staat hier waarschijnlijk te
litzi
barbari. exag.
2) Fj
9) ontbreekt in Lj.
12) 1-2: ö-ü.
aangeteekend.
— —
4) in L2 volgt nardi.
;
NM: succi
—
woord na
.5.1.
17)
.5.8.
bij
et gr.xvi.;
foenic. q.s.
—
dan volgt rhei 21)
bij
NM wor-
gebruikt ad stomachicos melancholicos, lienosos, inflatos, ad duritiem viscerum;
dantur pro viribus IX
— XV.
fol
17
r.
122
a. b.
85.
memsoew
^""^^
illule stipticie es goet iege« alle menisoew.
^^H^^^
3? fol.
17
r.
b.
tebaici
mirtwj
balaustie.
mirtilli.
bloet.
sumac.
galie.
spodii.
macis.
^^n
.1.8.3.
psiedie,
muscate.
sofifraew.
go;«me va«
tempern
saelt
senie. simphiti. drake«-
ypoqw/stidos.
achacie.
boli.
(fol.
En*^^
geve«re
.9.
rosen.
tartari.
galigaew.
canele.
arabie//.
17
r.
ende van lovesscew. ende formerent dan
erwete7^
^ Newt
elx
opii.
.1.3.
b.)
met sope va«
'vi
die grote va;z
of ,11. met rosewattre of met regew-
wat^re. 86. ogen o'"^^
^^"^W
illule
^"^B^^^w
I ^-^
^itMLm^gg
regis
H
o""^"'
catew.
claert
die
ogew.
ende drog^/ lopende
Ne;«t calami aromatici. cubebew. note«mus-
macis.
spice.
soffraew.
ligni aloes. epithimi.
carpobalsami. squinanti. mastic. asari. .1.3.
alle
gariofili.
mawierew vandew mirabolanew.
also vele alse alle d^rand^re speciew
.1.3.
gewegen. ^
elcs
senie
Men
.1.9.
aloë
saelt
v^rgadren met sope vandor balsamitew of va« venkele. Knde
wilme/it
make«
olye va« bayen.
lacserende.
so
salm^r toedoew scamoneye ende
123
Ad ventris fluxum faciunt hae pilule multum "W—pilule probate contra fluxum ventris^) maxime ').
3^.
P cate*)
W
opii thebaici
alleen
—
ventre. denlijst.
nog
croci.
:
1
1)
ex quibus dentur
deze; 1.
—
L,.
2)
NM
met
6) F,
—
8)
niet
NM
corumbri.
:
utiles
28
v.
fol.
28
v.
ypoquis-
^)
galie
*)
28
v.)
(fol.
musara-
.ix.
vel
.xi.
cum
ad acre et tenue
quamvis longo tempore proculdubio
subsceptis
'^)
.3.vi.
et cor. cubri
.3.ii.
.v.
ook F, noemt
esse cura-
—
'')
:
in
heeft
F,
—
3)
beveelt
ze
„ad
ro-
eunti dormitum.
heeft
F,
Luminare maius voor nog: et a tot flus de ;
5) F,: jus de prunelles; zie acacia in de woor-
in plaats
voor;
temperentur cum
formentur pilule ad mo-
.vii.
ros marin in plaats rosarum.
Fj
.3.11.
et
vel
olibani .3.V. gariofilorum
ze stiptice, evenals
woordenlijst.
zie
4) ontbreekt in Fj.
komen
pillen
van
—
*)
succo cimarum mirti lentisci
orobi. dentur
cum aqua rosarum
idest
in
acacie
trocisci
gummi
multum sunt
mirre trocliten
.3.iiii.
vergelijking
fol,
lienteriam
Recipe cinoglosse opii seminis iusquiami- omnium
tos.
ciceris
i)
de
modum
reumatizantes his
dostomate
dum
cum
reuma, plurimos enim scio
an
^)
r.
balaustiarum psidie*)
boli
sumac
masticis^)
.3.8.
cinoglosse^)
cinnamomi
.3.ii.
mirtili
28
vel pluviali.
'pilule
trium
tartari
*)
et fac pilulas in
P
Recipe
cinnamomi spodii
aqua rosarum
85.
rosarum ^)
tidos
.3.i.
tempera:
•'').
sanguinis draconis
simphiti^)
galle
an
bici
disinteriam
et
fol.
de P.
masticis
:
—
7)
flor
cynogloss.
L.2
en F, hebben na sumac
de noiz muscade.
van
NM
dolorem dentium" aan.
—
—
verschillen
10)
1.
9) Deze nog alwat
trogloditice.
—
fol.
17
r.
124
b.
87.
^ ^^""V
dats
illule
ante cibuM.
notewmuscaten. bere.
canele.
Ne;//t ligni aloes. naglen. galigae//.
cardamomi. cubebew. gingc-
spijc.
sofifrae;/.
zedeware. elx evewvele.
barben also vele alse der andere speciën also
pulveren,
vele
ende
aloes
alse
rebarben.
sijn.
e?i(/i-
dese suldi pöedre//
v^rgadrew mei goedew witten wine.
formerewt also groet alse pepercoorne.
rc-
efu/c-
125
16.
^^"^^Ilule ante cibum'):
P bari
87.
galange nucis muscate macis
gariofilorum
cardamomi
ad pondus
supradictorum. post
cibum ad digestionem con-
et post
fol.
28
v.
fol.
29
r.
fol.
29
r.
fo].
29
r.
fortandum et virtutem digestivam. Recipe cinnamomi
cibum
xiloaloes storacis calamite an
zinziberis
reubar-
.^.i.
omnium supradictorum aloes ad pondus omnium Confice cum vino. sumantur ante cibum .vii. et
.v.
^W—^^Ilule
P
arabice
omnem
contra
')
dolorem
capitis. etsi
per
annos duraverint. purgant mirabiliter omnes humo-
c.
res: et generant leticiam
et auferunt tristiciam.
:
men-
tem acuunt. visum reddunt. auditum restaurant, memoriam tribuunt. scotomiam vertiginem emigraneam oculos dentes gingivas stomacum splenem sonitum aurium omnibus humoribus: etatibus:
omnibus temporibus
sine molestia in viris et mulieribus
purgant.
Recipe aloes
brionie
.^.iiii.
mirobalanorum citrinorum
belliricorum indorum kebulorum emblicorum asari .3.1.
rosé
an
castorei
succo feniculi
diagridii
vel absintii croci
:
-ö-iii.
de
Ilule
P P
cum
Confice
.^.i.
masticis
elacterio
elacterii
et
vel
como'):
masticis
.^.i.
succo siccidis vel
cum
aloes
cum
Conficitur
.^.iii.
succo accis-)
ducunt:
Recipe
').
et
.^.ii.
da
principaliter
vel
.iii.
malitiam^)
et
suaviter
.v.
flegma
pur-
gant sive coleram rubeam.
gg ""W
—^
absintii
Ilule cotie'^).
maci
et
G.
'')
ilium
probate ad emigraneum dolorem sto'').
Recipe
aloes
absintii
pulpe colo-
quintide scamonee equale pondus: masticis dimidium
unius vel solatri
predictorum. :
Confice
et fac pilulas.
cum
succo feniculi
vel
dentur secundum quantitatem
virtutis.
i)
Deze
pillen
chamaeactis.
—
P. cochiae van
ontbreken in F, en 4) Lj- nielancholiam.
NM
zijn
NM.
—
—
2)
1.
actis zie woordenlijst.
5) deze pillen
geheel anders dan deze.
—
komen
6) Lj
:
—
3)1^:
niet in F, voor; de
Galeni.
—
7)
1.
ilii.
fol.
17
r.
126
b.
Uadrimeron
88.
hyge«
Het
es
es also vele geseit alse
van
.4.
speciën.
he« goet die hygen. ende rotelen. ende pan-
rotele//
adem hebbew. ende
iegew reume.
pantysen
tysen. entie corttew
adem
Hets oec goet iegew coude mage. ende iegew pine
reume
de
in
mage lendenen
jegew
^
Newzt
mage. ende doet wel v^rtere«.
lendenew ende v^rlichtse. Dat
cra?/ke
elempinii
ende
.i.§.
')
.3.5.
zeem dats gnouch ende navews met wermen wine.
comijn ters
Y.ïïde
.3.3.
OSata novella.
89.
venkels si.
sine«
heeft
\\et
es goet
.lo.ste deel es
Me«
.11.3.
saelt
.i.ïj?.
^^Qper
.6.3.
gevew nuch-
name na nuwe
rosen.
walge//
que recipibat tibapirum Het
dorst
keerew vandor mager ende crawcheit. Rnde benemt
verdrijft
walgew ende
swelew
dorst
genomer met watere van
cawdite. ende dat
bedwing^/ sweter ende opert de gatew va.nder huut.
Dat
.lo.ste deel es
ende
.13.3.
gaew.
damomi.
Men
i)
apie.
saelt
1.
ende
naerdi.
.2M. %
.i.S.
Nemt
canele
elcs
.1.9.
ende
ende
.3.3.
.2.
granen,
notemuscatew.
gingebere. storax, .8.
gever nuchtens ende
elempnii.
rosen. suk^r. ricolissie elcs .1.^. nagle. gali-
zedeware.
car-
granen, zeem dats gnouch
te
si.
middage met couden watre.
127 90*
fetide
Ilule
Recipe mirabolanorum
').
citrinorum
che-
fol.
29
r.
fol.
29
r.
fol.
29
v.
fol.
29
v.
fol.
29
v.
bulorum beliricorum indorum emblicorum dyagridii agarici spice coloquintide an .3.V. aloes epatici
terantur
ad
modum
succo
.3,vii.
informentur pilule
fumiterre
ciceris.
de fumoterre
Ilule
91.
cum
et
').
Recipe mirabolanorum citrinorum
chebulorum indorum emblicorum aloes
dyagridii
.5.vii.
aiï
.5.V.
v.)
cum succo
conficiantur
.5.V.
29
(fol.
feniculi.
Vadrumeron^) rebus
^)
id
est
expertum
est
"^j
de quatuor numeris: vel
.iiii.
asmaticos et ex catarro
ad
tussientibus. valet etiam ad dolorem*) et frigiditatem
digestionem
stomachi. relevat .^.i.S.5.iii.
quod.
93-
seminis maratri
*^)
datur
sufficit
^
'^
R mire
in
5.i.S.5.ii.
dium. et .S.
14)
—
—
bij
.5.iii. ^)
vino calido
tibar
diaforeticos
cinamomi
galange et
.9.i.
Deze
l)
recipiebat
sudores
id
mei
*).
vivum.
sulfur
est
cum
pillen alleen in F|.
—
—
7) F,
10)
de verg. met
:
^.iii.
NM
:
bij
zie
e.
mei
.^.i.
zedoarie
quod
'^)
est
et .^A. et
gariofilorum nardi
cardamomi
storacis
mane
datur
sufficit'^)
2) tot 3) ontbreekt in Fj. "tg.i.
Tot 9-
8)
—
NM.
.5.11. 3.ii.;
nog: aut sacchari.
NM
—
prs.
—
an
''•^)
pars
frigida.
Lp
.ix.
ontbreekt
12) bij
NM
5)
.xx.
liquiricie
'°)
muscate
nucis
compescit
et .9.ii.gr.ii.
.5.11.
.gr.viii. '^)
meridie et sero^)
breekt
debiles
elempnii
rosata dicitur a rosis: novella respectu
^)
Recipe rose^) zuchari .8.")
an
cumini
-ó.vi.
cum
Recipe
^)
.i.
vomitum et subversionem stomaci aufert. debilitatem et sitim reprimit. defectis ex longa infirmitate
zinziberis apii
libra
piperis
.^.i.
renes
procurat^).
*)
est
vel vespere
que
veteris,
.ii.
et
.9,ii.
mane
Osata novella.
subvenit.
librae
pars
.ix.
woordenlijst.
i°
ii)
in F,
—
ontbreekt in Fj. ^i s°
bij
NM
NM:
alleen:
g.ii.
g.i.
—
—
—
3) zie 2).
6) F,
anders.
—
:
9)
et 3.ii.S.; in
— 4) ont-
NM
:
ros. viri-
Fj alleen:
13) in F, alleen: an
15) het volgende ontbreekt
bij
L„:
,5.i.S.3.iiii.;
NM.
g.i.
5.1.
— 16)
—
voor
fol.
fol.
17 17
r.
b.
V.
a.
128
OSata magna.
90. fol.
17
V.
vol
a.
melawcolye
menigew mensce die
es geproeft ane
mela;/colyen was.
17 v.
(fol.
ende out van
a.)
dagew entie hoeste« entie hygew. entie quaet ter
hoeste//
mage« warew. ende juchtech. entie pine haddew in longene. En^^ die de borst verstopt haddew. dat h^rtevel. entie etter spuwedew. Knde die dat rode me-
higew
die
mage juchtech
eiide
lowgene
«isoe« haddew. ende den dagelikew corts ejtde den
.4.
dach
corts.
borst
Dese genasen
hertte
spuwe« me«isoe«
alle
hierm^/ sond^r twivel.
^ Nemt
soffraen. opii.
elcs .13.3. canele. cassie iistule. euforbium. bev^rcul. mirre,
wierooc.
tic.
corimbri. perXx&c.
celtice.
mas-
lanc.
aristolo^zVz
yrei.
rede
gentiane. pez/cedani. wit ^eper. anijs, beilde. dauci. cretici. sinoni. pers\]n.
elcs
.2.5.
zeew dats gnouch
si.
Men
gevew also
saelt
grotX. alse .1. haselnot temale.
ubea
91. rede
trosiscata. rubea dats rode varwe.
te verstane .1. ront é'mc
reume
datmew
.1.
dop
trosis es
heet. Hets
goet iege« tertiane. ende cotidiane. ende iegew ge-
m^wgden
corts.
^
Men
salse
groet het
alse
.1.
verleent
co;«t.
ricolissie.
sal
legen
reume
die
violetten.
elcs
van
me«t geven. Dat
olycruut. canele. elcs
.3.3.
granen, soïïraen. rosen. beilde. apisaet. elcs naerdi.
den also
.1.
gesm^ret den nese binne;^ entew
haselnot gesontheit
Met tyseinew
% Nemt
wile vor
wermen watere
gewen
acces met redostomate. of met
.2.3.
e^tde .8.
scarp^;'
.8,ste
ende .2.^.
deel .5.8.
ende
')
.1$.
puls.
fleumew es
.iM.
ende
.5.
granen.
granen, nagle. opii tebaici.
storax, elcs .1.8.3. trosisci. ydiocri. mirre, anijs, elx .15. granen.
Mei rosaet dats gnouch
l)
si.
vergeten het gewicht in te vullen.
129
RVbea
trociscata
')
qui
trociscis:
dicitur
ibi
ab ipso colore
ponuntur
trociscata a
:
dicta. valet tercianariis
quotidianariis ante horani accessionis data
stomate
modum
ad
^)
cum
iusquiami rosarum
croci
violarum an thebaici
aiï
et
.3.!.
vel
aiï
°)
apii seminis aiï
.gr.viii. ^)
.g.ii.
.1.
Recipe'^)
.9.i.
et .gr.xvi.
et
gr.v.
^)
nardi
gariofilorum storacis optime opii
magnetis et ydiocri
rosarum
syrupi
et
.3.iii.
flegmate
acri
pars est libra
.viii. *)
albi
.9.8.^) trocisci croci
.gr.xv. ")
aiï
tipsana subvenit
cinamomi papaveris
Hquiricie
rodo-
avellane. naribus et pulsibus^)
de eadem inunctis sanitatem prestat. reumati ex facto data
cum
vel
rodactilis
*'^)
mirre anisi
'^)
mei quod
sufficit.
NM
Lj:
5.ii.
9) bij
in
F,
5) zie et
NM
:
i).
gr.xv.; aiï
.3.8,
ontbreekt in L„.
—
—
6) bij
van hier
—
NM tot
10) bij
voor; tot 5)
niet
voegt toe: aut decoct. sene.
—
pars.
komt
praeparaat
Dit
i)
2)
—
3) bij
nog: aut
NM
NM.
NM
volgt nu: bij
aïï
.s.xii.
NM:
NM et
7)
— — 4) L^: Vila —
eenigszins anders.
tempora.
— NM: — 8) L2: — 11) NM:
papav.
capit.
8) ontbreekt bij
12) van hier af staat
bij
nog:
-s.ii.
5.i.
Trita fermentescant
et gr.xv.S.;
et gr.vii.
5.XV. c.
;
tot 12)
melle
et signito pastillos datoque.
9
attic.
fol.
29
v.
fol.
17 V.
130
a. b.
92.
^^~
^
^ equies ^
heet
me;/t
den ziekew raste
o;//dat
Vé'rleent
alsoot he« brinct sond^rlinge de;/gene« die accesse
rede
m
hebben
cotidiane^z ende 'm t^rtianew ende in
deii cortse
musa
m,?/
dat .ó.ste deel es
liggew
^
Ne;«t rosew. violetten. elx mandr^^gore.
olysaet.
note«m?/i-cate«.
sillii.
scariole.
suk^r. canele.
sandali, wit. ende root. ende gelu. spodii. dragant.
.8.5.
ende
.1.5.
enea. ende in acutis. peracutis.
.i.'tÈ'.
wit
porceleine. persïjn.
elx ondéT elx
miconis.
beilde.
opii.
.3.5.
latuwe.
.4.
gr^new.
.6.
mei cyrope
^ Men
die in continuen
cortse die bi wile« come/z
ILnde in
violaet.
geve/i
saelt
salment geve;/ mei mulsa of met zeeme.
93. fol.
^
17 V. h.
mage ^'"^
^^^"^ odosaCRA.
V ^^
in
I
die
^^T
^M^^ ^Ê
me«/soe«
\# van v^rschew doet.?r
van
Knde
te
rosaet.
ende
co7Ht.
Men maket
alle
Hets goet iegen pine b.) jege//
v.
17
(fol.
goct iegew
suker met. Daarna doet
middage. ^nde na den
nemen aM. sukers
in
.1.
suk^r .1.
.2.'tl'.
bladen
mortier, dan
glasijn vat. ende sett^/ in
men
sael wel ontvoeren
.30.
dagew
.1.
die mage.
^^«forteert
^ Newt
dus.
cra^cheit
mewisoene die va« hittew
die suldi lange sta;;/pe« in
die zo;me .30. dage. ende
e7ide
en^*?
hittew
es
comen. rosen
dats suk^r
mage.
die
smorgews ende
suldijt doe;? in
luttel gewreve;/.
andre;;. ende mingel melten andren. ende
ene scotele.
ende doet dat tote;z
dan bestad^/.
^ Equies
'^
R
95-
libra
magna.
magna medicina,
quod requiem patientibus
eo
maxime
requies dicitur
fol.
30
r.
fol.
30
r.
sompnum
prestat. et
typice febrientibus quotidianariis tertianariis
quartanariis
acutis
Recipe rosarum
.i.
vel
')
et peracutis prestat
violarum an
et
pars est
.vi.
opii iusquiami
.3.iii.^)
miconis papaveris albi mandragore scariole lactuce seminis portulace
muscate cinamomi et zuchari
nucis
psilii
sandali albi et rubei et citrini
^)
an
^)
spodii draganti an
et
.^.i.
.9.ii.
.8.
et .gr.v.
*)
da patientibus acutam cum syrupo violato: interpolate cum melle confectam
requies
peracutas.
et tertianariis
cum aqua
nibus quasi sanis tempestive debent
cum succo rosarum
etiam
data.
sic
scilicet ut species bulliant in
apposito
zucharo
~^
^
3)
;
maci et
libra
NM 5.1.
et colentur et
debilitati
facte
ex calore. mirabiliter
macum
confortat. valet etiam ad diariam: et
fluxum
ventris
NM
bij
fit
^)
viridium
.i.
anders;
ex
calore
autem
sic
factum. in
.ii.
valet libris
sto-
omnem
cardiacis:
zuchari po-
rosarum minutatim^) incisarum*')
et in
—
2) L2:
voor de
verg.
met F|
zie woordenlijst.
heeft van de rosen en violen evenveel als van de volgende simplicia.
ontbreekt
sacch.
trite.
Odozacara*^) id est zucharum rosatum. valet dolori sto-
voorrede
i) Q.iii.
aqua
provo-
syrupus. Item in acutis quibuslibet potest
fiat
ex calore patiuntur.
natur
sompnum
sompnum inducendum.
R qui
sumere
vel syrupo violato: et coletur
candum.
9^-
in-
homi-
vel cenare.
aliquis abhorret
medicine syrupus factus bonus est ad
dari ad
sompnum
omnino non faciat effectum nam multum Item attendendum est quod ex speciebus
et postea detur. lecet'')
huius
si
calido
est data
multum comedere
dormitum quod
et postea detur eunti
distemperatur
cum autem
data.
vino
calida vel syrupo.
opiata quasi frigida. precipue valet ad
est
ducendum ad modum castanee
valet
cum
possumus. datur quartanariis
dare
acutas et
NM.
bij
sach.
et
—
5)
aqua hordei. van hier tot 7) breekt in F,.
in
—
.
4) van hier af ontbreekt bij
stillatitii 1.
F,
9)
—
:
licet.
ros.
—
q.
s.
NM,
Datur ubi volueris ex drosato violaceo
6) voor de vergelijking
met
vaut a dolor de ventrail de chalor.
NM:
zingiberis.
—
—
in de plaats daarvan:
NM
et
zie woordenlijst;
7) zie 6).
—
8) ont-
fol.
17
V.
132
b.
uker violaet maect me«
94.
Ende
es goet
longeie
nieren.
lichame
ende verstopt sijn
ende
^)
deser vorseid^r ma-
in al
de zidew. Entie droge
in
den lichame. ^ Me« saelt ge vew met tyseinew smorgews ende te middage. Entie vasten lichame hebbew. genome;/ mei coudew dingew. in
wawt hel v^rscht ende lacseert mede. al saCERdotale. dat orbordew die papen 'm dien
95.
de
tijt
den hooftsw^re.
prophete was. Jege«
hooftsw^re
dat
ogen
ende iegew die ogen ende iegen den tawtsw^re. ende
tantsw^re
fleume
iegen
mage
ende iegen
hoeste
adem
meine
elcs
evel
ogen, oren
tanden melc wivew hoeste
walgew lev^re toicioew
cortew
mage, ende
adem. ende maect
/lertte gesont.
van olyve«
.16.^.
comijn. amer. pe/>er. suldi
% Men
canele
sileris.
die hoeste.
iege;z
den mo«t
in sal
neme;z ge-
.1.3.
gingeb^re.
ysope. origani. coelne.
wel poedrew. ende stroyewt op
al
die spise
eet.
Otira
^^^^
magna
frenesie,
verdrijft
oude hooftswere ende sacht
ende hulpt iegen
tg;'öt evel.
Hel sacht de
V^^^%
pine
t^^-mm»^
tandew. En^^ doet sceedew melc vandew wive«. ende
/
va« den ogen ende vandew ore«. ende vandew
geneest die hige«. of pantysen ende hoeste. ende ge-
neest walgew of keeren \/a.nder staet
aposteme;/
Moet arme« "Ende es bee«
dit
^"^
hooftsw^re frenesie
piretri.
.i.§.
diemew 96.
of olye
olye.
amomi.
die
in
goede» roke ende houdt dat
/lertte
grtit
ely
mei
magew ende
sweri;zge.
En^^ wed^r-
binnen ane die lev^re. ende verdrijft torcioew.
hen goet genomew die bloet spuwen mei oximelle. of
dicoctie;?
daeritt
gesoden
es
polyoew.
of
wegebrede.
hel
slapew artetike
doet stre;;2me« ende wacht wan mewisoene. ende doet gesittew die
qwarteine l) waarschijnlijk vergeten:
„jegen pine in die longere".
133
mortario postea diutissime terantur
ad solem per .xxx. dies ponantur
et in vase
v.)
mane
vitreo
libra
modice
zuchari
.1.
super posita
triti
'')
confecta in vase stricto reponantur.
rodostomate vel cum
V
E
fit
et
')
mane
datur
zucharum violatum
peripleumonicis
datur
sunt.
constipati
meridie
30
v.
fol.
30
v.
f01,31
r.
fol.
31
v.
fol.
30
v.
^)
manibus bene
et
cum
meridie
frigida.
"^ Odem modo reticis
^)
fol.
ac sero bene agiten-
transactis vero .xxx. diebus') in terreo catino ponantur et
tur.
07,
30
(fol.
et
cum
^)'^)
quod
:
cum
maxime mane et ^)
tipsana*)
humectat
pcctus
frigida.
qui
et
ethicis
et istis
facit pleu-
ven-
et
trem laxat.
lOi.
—^ Al
/'
S corpus
in
oculorum tussim
humanum
31
v.)
tussim
zinziberis
et in
:
magna ^)
Otira
amomi
salis
rem
cum
antiquam
tot 2)
que omnia terendo
.^.i.
et usui serva.
que interpretatur
salvatrix.
vergelijking
vf-rkort voor.
7)
si
tollit.
cum
vete-
oculorum aurium
et
et
recentem
ontbreekt in F,.
—
—
5) zie 4).
zie woordenlijst;
stomacum
tollit.
2) zie l).
—
bij
—
6) vóór
voor de vergelijking met F, en
met F,
me-
dentium dolo-
aurem iniectum
tepida sumpta disnoicis asmaticis medetur.
hier tot 5) ontbreekt in F,.
—
.^.xvi.
vel silvestrem frenexim placat. epilenticis et
lancolicis subvenit.
van hier
:
et
cumini amei piperis
piretri
omni cibo utere
id est
reddit
communis
mulsa bibatur capitis dolorem antiquum
redit.
feivve ague.
diebus
in
stomaci et dentium dolorem.
mirabiliter sanat. mulieris lac solvit: et per
auditum
de
(fol.
anelitum emendat. os odoratum
et
.^.üü.
S l)
et
incolume servat. Recipe
pulverem reddige
rem
quo utebantur sacerdotes
saturegie ysopi origani pulegii an
/ —^
q8.
')
Helie prophete propter dolorem capitis et caliginem
cinamomi sileris
sacerdotale
NM
vomentem
3) ontbreekt in Fj.
cum
NM
komt van
— 4) van
frigida staat in
zie woordenlijst.
et
—
F,:
et a
8) voor
hier tot Recipe slechts
fol. fol.
134
17 V. b. 18 r. a.
sw^re
vanden darme;? binnen ende van de«
beene;/. 'Ende die
van pinew niet slapew en mogew. 'Knde geneest artetike van han-
de« ende van voeten, ende beten van ojiaden dierew. Genomew mulsa helpt dien die q?/örteine hebben, dat
vc\et fol.
18
r.
a.
.i.K'.
18
(fol.
^
a.)
r.
.3.5.
ende
.3.5.
sw^rt "peper
Ne7«t storax optime coste pers\]n
mirre,
.i.S.
ejtde
.2.5.
ende .i.S.9. squinawti. sinevi.
Some
.8.3.
cassie .1.9.
die
liedew
Men
saelt
ond^r
siriaci.
•)
van
.8.9.
'm
ende
opii
.i.S.
alexander. cicelei. elx
canele. naerdi. elcs
anijs .1.9 re?/pontici
nenie« sofifraew
geven
.4.5,
deel es
.ó.ste
meu.
.3.5.
.2.3.
onder
yrei. elcs .1.3.
die gr^te van haselnotew gemi«ct
metten zeme.
^""^ tomaticUM
97.
dwinct
onder va«
saet
scariolcn.
met
vat
bina versoden p(?t
op
^ Nemt .8. o-
.1.
besmeert.
.1.
es.
es
goct iegen
helpt
diew
die
hitte,
ende bc-
crawc
sijn
de« liedew die altoes
suk^r .iM. berberis,
spodii.
sandali
.1.3.
gieter in
op
dan
stuckew.
die
suk^r suldi doew
conïexie.
1.
siaonis.
in
.1.
te«-
tote dat si.
drup-
violette?/
ende snijtse
dan
ende bestedewt. Me;z saelt geve;/
smorge;/s ende te middage ende nave;/s met coude;/
1)
rosen.
ricolissien.
marbersteew met o\ye7i van rosen of van
Knde
in cortse
wit ende root.
ponde waters, ende siedew dat water ende altoes roerew. Tekew dat gnouch
dweers ende lancs
van
saet van porceleiney/.
semew melonis. sap vaw
t;vmerbloeme«. elcs
violette;/.
neji
ende
het hulpt
/lertten.
liggen.
frigidUM
dorst,
di//ge;/.
135
de singultu et dolore laborantem sanat. peripleumoniam et pleuresim
et
cum
oximelle sumpta
arteticis
sciaticis
longa infirmitate patientibus
Recipe storacis optime
piperis nigri
5.ii.
et
.3.i.
piperis albi
Qg_
et .8. apii
.9.ii.
apponunt
et
.3.i.
et
.8.
croci
ydiocri
.3.ii.
et
.3.8.
castorei
.3.ii.
r.)
et .9.8.
an
asari
cutis'-)
et
sufficit.
'")
et patientibus
:
aiï
.3.i.
et
bulliat
cum
palestini
aiï
.3.i. '^)
cum
stagnato
in
spodii berberis
.8. '^)
omnem
debilitatem et pera-
''^)
'^)
succi
•*)
—
.i.^^)
seminis por^^)
liquiritie
conficitur sic: supradictum libra
aque rosarum
.i.
et
spatula agitando donec ad aque consumptiocri-
'•^)
— 3) NM heeft: longi waarschijnlijk NM voorkomt. — 4) L2 — NM — 5) ontbreekt Lj en NM. — 6) plaats — 8) 9) ontbreekt NM magn. alleen: heeft de plaats van — — 9) Casiae ligneae de plaats daarvan; Mei. — ontbreekt in F, en NM. ll)zieio). NM; ll) — sitim ontbreekt repr. 10) ontbreekt NM. — 14) melonis F,. — 13) Sach. 12) ontbreekt NM. — 15) van hier waarschijnlijk verkeerd voor meilis palestini; ontbreekt ö-i.
2) L„:
myiobalanorum.
ó.ii.
et
in
bij
:
in
.9.S.
tr.
iridis.
bij
in
1.
croci.
er.
in
aiï
foutief,
;
daar pip. long. ook aan het eind van het recept in
r.
datur in
deveniat. deinde pulvis predictarum specierum bene
-
31
.3.!.
prodest. Recipe zuchari libram
mirifice
violarum nenufaris
zucharum ponatur
l) 1.2
fol.
^)
piperis longi an.9.i.^)
mei quod
ex nimio calore potenter subvenit. ") acutis
tulace scariole seminis melonis
tamdiu
.9.ii.
et .8. reu-
.5.i.
magnetis^)
amomi
.9.ii.^)
calorem. sitim reprimit
sandali albi et rubei
nem
.3.ii.
croci
31
(fol.
cinamomi nardi an
.8.
trocisci
.9.1.
et
.3.ii.
avellane.
S rosarum
r.
.ii.
et .9.1. costi mirre'-^)
-y Tomaticon frigidum facimus: quod valet contra
g^
31
ser-
pars est librae
.vi.
.5.iii.
siseli
.5.iii.
synoni^) synaci*^) anisi an
squinanti
modum
et
ea utantur
si
macedonici an
^).
ad
propinata prodest quartanariis ex
.5.iiii. ')
opii petroselini
alii
fol.
sompnum
et podagricis necessario. datur
cum mulsa
pentines morsus.
dolorem
et coxarutn
sedat. et his qui pro dolore dormire non possunt mire
pontici
v.
decoctione polligonie vel plantaginis
vel
fluxum ventris constringit. brachiorum
inducit,
30
sputum
rubei purgat et ad pristinum colorem revocat. sanguinis
sistit.
fol.
epatis tensiones deponit. yctericos ex abundantia felHs
syriaci.
tot
bij
zie 8).
.9.ii.
.g.i.
tot
ÜT.i.
palestini
bij
NM.
is
tot
bij
het eind zeer verkort bij
.5.ii.S.
7)
,
fol.
i8
r.
136
a. b.
tomaticUM calidUM
98.
magen
wel
elx
galigae??.
v
macis. elx
druppen op
m
die lankew
canele. gingeb^-re. elx
.i.l^.
elx
ligni alocs.
.1.3.
.1.
dat dicke gnouch
marbersteew. ende en breidet
Dan doet
af ende
Ende
heet
nagle.
.2.5.
notewmuscatew.
spijc.
En^f^ zied^/ tsuk^r tote dat dwat^r
.i.S.3.
ende daarna zied^/ so
si.
mage. ende doet
coudew hu;«ore« comew. % Ne;«t suk^r. ende
lanke»
cardamomum.
die
Hets goet iegew pine
d'xger&rQH.
die vaw •wdiier.
^(?«forteert
si.
niet.
'Ende
so eist
Ende da« suldire in miwgen die poed(?re van de« vorseidew speciew. Ende wildijt hebbew lacserende. so m'mcter in scamoneye .i.S.^. ende .i.'Vè. cyroops. Ende esser meer cyroops. so doet^^ meer scamo-
gnouch.
neyew
in.
Ende ander
dit
liede
elx
.1.3.
rosewat^?'
cubebew.
in
.1.^.
ossis
die
cliere«
vloet va«
Of
carpobalsami.
de corde
es goet
cervi. grote
folie,
saet
nok^rnotew.
den genew die ha^r spise
houde« en mogen,
keerew apostemew
dat lacseert.
.8.3.
tephania
99.
me« stomaticum. omnie
doewre
van bornagiew. elx
luttel coelen.
.1.
\dL\.et
cliereti
die
sijn
eiide
heet
niet o«t-
iegew herdde aposteme« of
me«se die
vloyen van bloede
eist
in
de zide liggcw.
bovew of benedew.
bloede fol.
i8
r.
gedro«ke«
b.
es
jntibe
ot
(fol.
18
r.
b.)
met dranke daerin gesoden
vvegebrede dat stre;;/m^/.
^ Newt
alsene dauci. elx
.4.3. storax, mirre. opii. anijs, elx .3.3. canele. bev^rcul. elx .2.3.
zeew dats gnouch also grot alse
.1.
si.
Men
saelt geve;/
nuchtews ende te middage
bone van egiptew met wermen drawke.
•
137 bratus
')
cum
immisceatur
probare volueris utrum
que
ciatur:
spatula agitando in stagnato.
coctum supra marmor-) gutta
sit
bene coctum
coaguletur
si
cum autem
est: et
coctum
si
fol.
31
r.
fol.
31
r.
proiifuerit
tune ponatur supra marmore prius abluto et inuncto oleo rosarum
violarum
vel
frustatim incidatur
cum 100.
cum
tune
et
:
dum
cultello
calidum
est.
eodem modo oleo inuncto ^) datur mane ') etmeridie^)
frigida.
^ Tomaticum
/'
S spice
.i.
'')
aloes
ut stomaticum frigidum,
scamonee addatur.
1)
ontbreekt in F|. c.
e
ontbreekt
—
2) in Fj
in Fj.
—
4)
post cibum; tot 6) ontbreekt bij volgt: musque.
—
8)
confert.
.i.*")
NM
heeft:
si
.5.i.
.3.8. ^)
digestivam
Recipe zuchari
cinamomi
galange an
')
.§.i.
3) d.
confortat.
cardamomi macis an
modo ')
iliosis
aquc libram
gariofilorum
.3.ii.
ligni
^)
adiuvat et^)
vvertutem
libram
stomacum
calidum
zinziberis an
muscate
nucis
Confice
eodem
vero laxativum facere volueris
volgt: oint d'eule (huile) rosé ou d'eule viole.
NM
bij
—
NM. g.i.
;
—
volgt: inflationem dissolvit. Datur ante et 5) Fi
^
libr.
ii.
—
het volgende heeft
6) zie 4).
NM
anders,
—
7) in F, /
fol.
18
r.
138
b.
yroop rosaet maect men
100. rede
ende doetse in
dorst
gietet
mage
dat vorseide
rosen
al
daiter geew
vat
water persen vaste dore
doew zieden, ende
wed^-r
dwat^r
rosen
entie
.1.
alst ziedt so giet
wat^r uut en mach. cout
al
es.
Dan
doec. ende dit water
d^rop weder andere
dwat^r root
v^rsche rosen. ende roevet wel tote suldi
rosen
ziedende. da« stopt
dwat^r
ende latet also staew tote suldi rose« ende
% Nemt nuwe
vat allene dan ziedt wat^-r ende
.1.
vorseide
optie
dus.
beco;/zt.
Dan
ende doeter op te viere
zere perseti
snkers. etide alst begint te ziedene so suldijt clare;^ metten
.4.'H>'.
wittew
dew eye. ende
vati
alst
swert becowt. so suldi dwitte af
doen. ende zieden dat cyroop clare. Alst cleeft an den lepel of
an den cortse
dan
ving;'
droge
entie
eist sijn.
^
gnouch. '\\et
Dit cyroop es goet \n hetew
bedwinct dorst ende conioxteext die
mage.
yroop Vyolaet maect me«
lOI,
me//
hitte
cortse
maect cyroop
droge;^
heete«
\n
rosaet.
cortsen.
de selve maniere, dat-
En^^
v^rverscht in
'\\et
entie tysike sijn. Y^nde lac-
tysike
seert die verstopt sijn in
lichame
yroop nenufarinus
102. rede
Y.x\de xxven vcvaket
hekcreude
es
m
den lichame.
gemaect van trem^rblocmew.
die selve maniere datme/^ dandre
cyroopew maect. Hets goet
owgemaken
in stark^r ziecheit alse
altoes liggew \n den rede. ende
die
'\n
bekeerenden
ongemaken.
yroop iegCN apOStemCN ane de
103.
long^re of ane die
wassen onder die corte rebben.
apostemew
borst, of die bi«ne«
lo//gene
ende die ett^r spuwew. Entie droge ende tysike
sijn.
borst
Newt
water .4.^.
violetten
.i.S-^.
ricolissie.
wit
etterspuwen
^1
tysike
olysaet. elx .i.S.o- saet va« cytonien. saet va« hoo;;2-
boomwollen, semen melonis. semen
sche. saet va«
cucurbite. elx al
.3.5.
tote
saet
semen
van porceleine«. dragant. go;;nne van arabien.
dese suldi poedre« ende ziedewt in vorseide water
alle
die
citrulli.
helft
versoden
si.
ende doeter toe suk^r
.2.'tC'.
efide
139
^ Irupus
^
102.
s
sic
')
Recipe rosas recentes et pone
fit.
fol.
31 v.
fol.
31 v.
fol.
32
aquam ferventem: et coperi et cum frigidata est aquam exprimendo. deinde aquam eandem bul-
proice rosas
in
3^
:
:
et supra dicto
facimus mutando rosas tamdiu donec ipsa aqua
deinde
v.
fol-
vase et^) supersparge
vas ne fumus exeat inde
super alias rosas recentes iterum proiice
lientem
modo
in
rosaceus
aque
.iiii.
libras
.iiii.
zuchari
pone:
^)
et
sit
rubea.
cum
bullire
cum aqua frigida pone. et concutias tantum et spumam illam in syrupum bullientem et cum nigrescere spuma inceperit suaviter cum super asperge catia removeas. ^) et iterum aliam spumam infunde. et supradicto modo fac^) quousque clarus^) fiat syrupus et cum ceperit quasi filum facere:') vel super marmor positus veP) supra unguem album
inceperit
ovi.
quousque spumescat. :
non difundit coctum
est.
valet siccitati
et calori febrium. sitim
')
reprimit. confortat") et constipat.
IQ.
^ yrupus
X"
103.
S
violatus
eodem modo
bricitantibus ptisicis et
dicam omnes
•'
contra pleuresim
^Irupus'-'')
et
ethicam. Recipe aque libras
S' voor
(fol.
de verg.
une paelle (poêle) 4)
tot
in F,. I>2
5)
—
32
et
r.)
NM
met
NM
8) zie 7).
zie
periplemoniam ptisicam .iiii.
•
et
ponatur
aiï .§.8.
zie
melonis cucumeris
woordenlijst.
—
—
in F,.
tot
in F,.
fiunt.
5.ii.
:
ibi .^.S. '^)
seminis citoni
et
.8.
cucurbite nog:
et
1
1)
—
mun-
met eve en
vin eigre et cuere
clarior.
5) zie 4).
'')
2) Fj heeft
3) F,
— 6) L^: — 9) ontbreekt — 10) — 12) ontbreekt — modo — woordenlijst. — 14) L2: —
.
'-).
malve mundate. medulle seminis bam-
jusqiie el boile, puis etc.
ontbreekt in Fj.
volgt: hoc
F, en
qui fiunt
illi
sompnum
violarum liquiritie papaveris albi
bacis medulle seminis citroli i)
valet fe-
de floribus ") et syrupus nenufarinus. valet iste syru-
pus contra acutas et peracutas. et provocat
105.
multum
constipatis ventrem humectat
et laxat:'") et ut breviter
V—^
qui
fit.
.iiii.'ffi.
—
7) tot 8) ontbreekt
ontbreekt in F,.
—
1
1) in
13) voor de vergelijking 15) ontbreekt in L^.
met
r.
fol.
fol.
i8 18
r.
b.
V.
a.
140 doet ziedew. 'Ende
alst ziedt suldijt clarew
m^'/ wit
van eye
alst
vorseit es.
fol,
18
V. a.
104.
/^^
yroop iegCN
alle
dat stoppende es mewisoen
water, elx spodii.
die .1.8.5-
A.'Vè.
maNiere vaN mcNisoene ende (fol. 18 v. a.). ^ Newt suk^r. regen-
rosen ond^r .8.®. mirtus
ypoquistidos.
groene
sijn
Diemew pulverew mach
salmew stotew ende ziedewt
in
.10.
elcs
.i.S.^.
dragawt.
.1.^. cassie
onripe mispelen
gomme
van
arabic;?
die salmew pulv
dat vorseide rege«wat(?r. ende doctor
toe suk^r. ende claret me^ wit va« de?i eye alsoet vorseit
es.
141
datarum
omnia
aqua
in
sacculus
sacculo
dragaganti
gummi
bene
ponantur
portulace
seminis
:
sacculo
vel
trita
arabici an et
.^,
.5.iii.
.8.
')
fol.
32
r.
fol.
32
r.
fol.
32
r.
fol.
32
v.
et
predicta aqua ponatur et bulliat ad medietatem: et
in
ab aqua
abstracto
libre
zucchari apponantur: et
.ii.
fiat
syrupus et clarificetur ut supra docuimus.
^—^
106.
Yrupus contra acutas
S rac.
in
succi portulace: melHs'-^) pelestini
aqua decoctionis
libram
^)
Recipe
*)
vel
.i.
cum
melonis et cucurbite vel ca-
citroli
pillorum veneris. herbe epatice politrici adianci cete-
aqua
mundatam numero
et peracutas passiones.
vel
ista
tritam
et
:
in
succo
et
draganti
predicto
colature adde zucchari libram
.^.i.
prunorum
deinde coletur et
.3.1. ^)
syrupus ut diximus
et fiat
.1.
an
violarum
sempervive aut cotilidonis
.v.
fac bullire liquiriciam
clari-
secundum quod debet vel ut superius diximus. deinde psilium et semen citoniorum aïï .3.i, in sacculo mitte sandali albi
ficetur
et
rubei
aiï
.3.8.
berberis
spodii
et
pulveriza et
rosarum portulace lactuce scariole
horum pulverem
ibidem reubarbari pulverizati
in
eodem
sacculo pone et
hec simul bullire facias usque
.3.1.
ad decoctionem. datur contra acutas et peracutas sine aposte-
mate cum aqua
/"
Ï07-
^ Yrupus
S mediam.
mero ritie
frigida.
.V.
contra
libram et
,i.
acacie
(fol.
ista
32
cornarum
ventris.*)
v.)
.^.i.
.3.8.
.i.
et
.x.
.8.
rosarum sumach
balaustie spodii ypoquistidos an
mespilorum
prunorum immaturorum
vel
arabici an
Recipe zucchari
vel pluvialis. libram
ponatur mirtini
sorbarum mundatarum
gummi
fluxum
aque rosarum
aqua
in
omnem
viridium nu-
^)
.x.
.%.
draganti liqui
que sunt terenda terantur
et bulliant
in supradicta aqua donec ad quantitatem unius libre deveniant:
colature
et
ponatur
zuccharum predictum.
et
fiat
syrupus
et
clarificetur ut diximus. i) 5. et .8. ontbreekt in L], staat hier
palestinorum an. o-i.
—
NM
ook wel
spreekt hier van peponis
4) voor de vergelijking
met F, en
NM
te
veel.
(= melonis)
— 2)L.2:
succi
melonum
hyemalis succi.
— 3)L2'
zie woordenlijst.
fol.
i8
V.
142
a.
fumo
iruples de
105. besiecth^/V
Het
zeter
ende single.
single
drope
melte
Ende
zeter
suv^Tt alle ma;^iere« vaw dropew.
ende purgiert die lev^re. ende de niere entie melte.
^ Newt
levere niere
terre. fumus terre dats grisecom.
es goet iege« alle besiectheit. ende iege;z
thimi.
alsene.
kebuli. indi. elx .10.5. cuscute. epi-
citrini.
wilde
salie,
boraedse.
die
wortel
vand^T
apie;z.
venkel, elcs .20.5 bellirici. emblici. ricolissie. polipodii. elcs .10.5. tamarindor?/;;/. .3.^.
rosen.
cassia
vyolettew.
damas .40. ende suk^r dats gnouch si.
fistula
elcs
.4.3.
passorwwz enucleator?/;«
manna, gingeb^re. .3.IS'.
elcs
.2.^.
prumew va«
sop va« grisetuw/ ende van bornagien
H3
lo8.
^
^
Yrupus de papavere
s
')
contra
omnem
ventris solutionem.
fol.
32
v.
foi.
32
v.
fol_
,2
^
Recipe capita papaveris recentia sive humida numero. C.
plantaginis balaustie gallarum prunellarum
1.
turarum
an
.5.!..
pluviali .9.V. dimitte per
Conficitur
biduum.
omnia
sic
in tertio
imma-
ista in
vero die coque
aqua
aquam
bene usque ad consumptionem medietatis postea cola per pannum
cum autem
fortiter.
partem
mellis.
redigatur. .3.1.
109.
et
colata
admisce
colature tertiam
illi
coque donec ad spissitudinem meilis
iterum
tune conde
et
fuerit
in
vase vitreo: et
cum opus
fuerit in
aque^) syrupi-).
^ ^ Pongia somnifera.
S
succi
')
Recipe opii thebaici
more immature
coconidii^)
arboree
aiï
.i.
.g-i.
iusquiami
^)
rubi seminis lactuce succi cicute
papaveris succi mandragore succi edere
.^.i.
hec omnia simul
vase mitte: et
in
marinam novam qualis de mare exierit: ut non eam aqua dulcis: et pene ad solem in canicularibus diebus donec omnia consumantur. cumque opus fuerit aqua nimis calida illam parum fomenta et postea naribus patientis appone: et cito dormiet. cum autem exitare volueris succum radicum
ibi
spongiam
tangat
feniculi
i) uitte
(fol.
-i^-^
r.)
naribus apponetur:
voor de verg. met Fj en 5.i.
syrupi.
—
NM
mox
zie woordenlijst.
3) I.j: succi iusquiami.
—
4)
1.
—
expergiscetur.
2) in
I..2
codii, als
in
volgt achter aque: I.j.
fol.
fol.
i8 i8
V.
a.
V.
b.
144
magna
lyriaca
106.
dat ga\yen?(s sette
vrouwe vanóer
medicinen. Dese triade es goet iege;^
pine grot evel apoplexia scotomia
den lichame. ¥.nde iegew gr^t plexia. ende iegen scotomia
hoofts we re
').
ende iegew hooftsw^^e.
ende iegew growo. stewme ende die heesch
heescheii borst tysike
iegew
adem
ve^-stopte
borst,
hygew. jege« artetyke.
pine va«
alle
evel. eiide iegew apo-
iegew tysike. jegew
sijn.
'Ende
corttew adem. entie
iegew bloet spuwew. jegew etter spuwew.
hygcn
ende \egen
artetike
spuwew geelsucht
lowgene la«cevel
die
geelsucht.
gere. of in
die
den
darme/^.
'm
de
zide
jege« apostemew binne« ane die
jege«
jegew mewstrua dat bestopt
darmen lendenew
utew
lichame.
Ylet
lo;z-
ende iegew la«c evel. jege« won-
binnew.
lendenew. jegew g^'^veele.
Vifrstopte
en^^ dat dode kint beide \e\det
es.
geneest
besiectheit
die
va«
couden cowt.
gravele
ende va« suiker manieree, ende betert oude ziecheit. 'E.nde alóer
m^wstrua besiecth«V venijn,
meest iegen venijn
van serpentew. ende legen stekew van geve-
wormen
beten apostemew
nijndew crupenden dierew of
sinne
bete«.
ende iegen gevenijnde apostemew. Knde Vd'Hicht
lichame
breke
va«
herte
melte.
levere
melte fol. 18
mage
V.
b.
sinne.
ende
corruptien.
i) in
niet
de
alle ge-
mage. Ende vorewacht af den lichame van Ende hiero;«me heetse vrouwe va« der (fol. 18
elcs
.3.5.
LTGl wordt
gesproken.
iegew verwoedde honts-
JLnde conforteert dat herte. entie lev^-re. en^^
medicinew. dat .lo.ste deel es Xiticornm.
^«^
.2.
lawc ^eper
po«t.
.2.3.
^ Newzt
allen v. b.)
trosiscorz/w squil-
trosiscor«;;z tyri. dyacoralli.
het hiervoor ook aanbevolen, wordt zelfs over stomachicis
145 iio.
g
—^ Yrupus
s
diureticus
').
Recipe apii
petrosilini feniculi anisi
fol-
33
••
fol.
33
r.
fol.
33
v.
ameos dauci baucie pentafilon alexandri sparagi brusci
meu
peucedani
scolopendrie
splendilidon
poiitrici
veneris
capilli
caparis
tamarisci
adiantri est^)
siselei.
fimerine granorum solis seminis melonis citroli cucumeris et cucurbite
cretani
seminis
saxifragie
^)
amomi
spongia marina pulvis cicadarum
pomorum
cerasorum
gariofilorum
costi
thimi camepitheos ossa
persicorum cardamomi yreos spice nardi
et
nucis muscate
et
invenitur in
qui
lapis
citri
aiï
galange thimi epi-
.3.iii.
thimi filipendula valde bone pimpinelle ciceris nigri. ^^^-
^Yriaca
^ V
T
maticis
magna
^)
facit
fuit.
epilenticis cathalenticis apopleticis cephalargicis. sto-
prodest ad
tionem pectoris. optima
raucedinem vocis
et constric-
emothoicis ycte-
est arteticis^) asmaticis
peripleumonicis yliosis:
ydropicis
ricis
domina medi-
eo composita
quia ab
:
contra gravissimas passiones totius humani corporis
emigranicis.
^)
Galeni. tyriaca dicitur
cinarum. Galieni
vulnera in
et
intestinis
habentibus. nefreticis calculosis colericis subvenit. menstrua educit et
fetum mortuum
dicum
omnia venena est eius dosis
que
expellit. lepros et variolas et frigorem perio-
in
fine
relevat.
cor
et
serpentum morsus
omnem
scribitur.
cerebrum
incorruptum ducit
corum
tyri
opii
et
defectionem
(fol.
et
.5.ii.
an
diacoralli
""j
.9.ii.
.3.!.
et
pars librae
totum corpus Recipe
.ii.
piperis longi .9.i. ^)
sensuum
v.)
'i^'i^
epar stomacum confortat.
et custodit .viiii.
.g.ii. ^)
xilobalsami
tro-
trocis
.9.i. ^)
et
yris rosé scordei seminis rapé silvestris cina-
agarici
momi opobalsami squinanti
et reptilium valet. sed diversa
pro quantitate et qualitate uniusquiusque passionis
ciscorum squilliticorum
gr.vii.
emendat. precipue contra
et ceteras passiones inveteratas
an
zinziberis
.^.i.
et gr.xiiii. reubarbari cere
'")
spice costi
cassie lignee storacis calamite mirre terben-
tine turis masculi calamenti diptami sticados pollii radicis pentafilon
l)
voor de verg. met Fj en
overbodig.
—
3)
1.
er.
marini.
NM
zie woordenlijst,
— 4) Lj
wordt hiervan niet gesproken, wel over
minus
gr.vii.
—
8)
Lj alleen:
.3.1.
—
:
artetici.
9) Lj*.
—
.9.ii.
— ontbreekt — 5) L2 2)
stomachicis.
6)
—
:
L2:
.x.
in Lj;
arteriacis
pars.
—
5
is
in de
7) L2:
10) Lg*. croci.
10
hier
LTGl 5.ii.
fol.
146
i8 V. b.
onder
elcs
rosen.
.8.3.
cassie
^&per. elcs
storax,
lignee.
gladie.
ende
.1.9.
usti
')
Me«
').
carvi.
meu.
polyoew.
107. venijn
folie.
dauci.
elcs
geve« also grot
die
alse
haselnot mei
.1.
dat
Mew
salse
na he;«
die
.4.
warmen
cleine
si.
dingen.
triade, ende
crudew
of van
dadender meer
Men
vovnni
salse
.4.
toe.
Si
bakelare.
etide
.i.§.
ende
.1.3.
malanu;;/.
dattie
van
geven met drawke daerïn ge-
Nemt
calcanti usti.
aris-
va« gevenij^de;/ beesten of
soden es pigani of gewtiane. %
1.
sactorie:
geven met sope van menten entie wonde da^r
saleerne heeten scagia;;z.
i)
.1.9.
daer. ^laer andre philosophen
sijn
smeeren. hets oec goet op
elcs
die
es
van
me« quamen
goet op lede« die gebeten
met
amomi.
elcs
Gescuumt zeem dats gnouch
medicinew. ditessaru;«.
dierew.
goinn\e van arabiew. cala-
galbanu;;z.
aspalti.
.1.9.
dinge« so sprect
es
wit
minor, also wi geseit hebbew vrouwe vandor
triaca
/^"^^
.1.9.
q?/mtefolie. pers\]n.
sentejanscruut.
anijs,
^^J^^yï*i^Ca ditessaRUM.
M
elcs
squinanü. ginge-
carpobalsami. apie.
gewtiane.
kersse.
cicelei.
\onga.
saels
sofifraew.
calamite. mirre, terbentine. wierooc.
mumie. bev^rcul. oppopanac. tologia
opii. agaricus.
oppobalsami.
canele.
granen,
.7.
gfanen.
serapini. t^rre figulis. boli. ypoq?//stidos. celtice.
camedreos.
venkel,
.7.
granen, rebarbe. spyc. coste.
calamewt. dypta;«ni. sticados.
menti.
ende
.2.3.
scordion. raepsaet.
tyris.
efide .10.
here.
sillobalsami
mirre, holeworte. gewtiane. .12.
granen, meu. venigriec
147 piperis
petrosilini
calcanti
acori
quistidos
carvi
meilis dispumati
quod
vino liquefactas
in
cum
vel
terre
silvestris
gr.vii.
speciebus
seu boli
fol.
34
r.
fol.
34
r.
nasturcii seminis nasturcii^)
longe
dauci silvatici an
que terenda sunt tere
cum
pulvere et
teras.
datur in
constrictionem
et
v.
succi ypo-
')
et
:
commisce
melle
modum
sufficienti
cum
avellane
.9.i.
gummas tepida
raucedinem
cum melle aut dragaganto ita ut in ore teneatur. asmaticis cum decoctione lilifagi. emotoicis ex pectore et pulmonis vitio cum ptisana. ad veteratas passiones cum apozimate ysopi. yctericis cum decoctione assari. ydropicis cum oximelle vel oxizaccara. (fol. 34 r.) peripleumonicis cum iure vel decoctione marubii. iliosis cum apozimate apii. in intestinis vulnera habentibus cum decoctione sumach. nefreticis calculosis et colericis cum apozimate granorum solis apii silvatici vel domestici. arteticis ^) cum iure vel pigami decoctione. ad venena et menstrua educenda et fetus cum vino calido vel mulsa cum aqua
vocis
33
fol.
meu carpobalsami amomi
scotomaticis cephalargicis emigranicis ad
apoplelicis
arabice
castorei oppopanacis aspalti gal-
aristologie
sufficit.
gummi
folii
sigillate
siselei
mumie
.9.i.
minoris
bani centauree
et
.9.i.
camedrei gentiane
ypericon an
anisi
aiï
serapini
usti
celtice
maratri
apii
albi
pectoris
:
cocta
ubi
sit
cum
passionibus 112.
^ ^
menta
T
vel
ozimum.
et frigori periodico et cunctis
tepida.
"^Yriaca diatesereon ^). tyrcaca ut dicitur domina medicinarum. diatesereon idest de quattuor rebus dicitur.
de quibus antiquitus conficiebatur. sed postea
addiderunt.
valet
bus: et morsibus a canibus rabiosis aut ab nosis.
datur
cum
succo
aliis
mente ad bibendum
alii
philosophi
toxicatis homini-
proprie
animalibus vene-
:
et
super ipsum
vulnus de eadem inungatur: et venenosa super inuncta.
inalanum
^).
quod
quotidiane data
1) volgens
staat
iure."
—
cum
pars est libre
.x,
5)
— L2
4) :
.ii.
decoctione
1.
anisi.
—
pigami vel gentiane subvenit
is
dit
een fout.
—
2) niet in L.25 daar
3) hier -wederom in Lj arteriacis; er volgt
diatessaron zooals in Lj
melanum.
bonum
Recipe mirre aristologie rotunde gentiane
Additio achter Theriaca in L2
dus: sem
s.
salernitani scagiam vocant. quartanariis et vere
|
voor de verg. met Fj en
dan nog „cum
NM zie woordenlijst.
fol.
fol.
148
i8 V. b. 19 r. a.
108.
nigel/e^).
zedewer. elcs
ende
.8.
granen,
cervi
.3.5.
dypta;«ni. pygani. camedreos. elx
.3.5.
gommi
edere. calam^//ti usti.
zeem dats gnouch
Me«
roder col^re comt.
hooftsw^re
t^rciane. het betert tsien alse
fol.
19
r.
a.
elx
citrini.
onder
Dat
hitten.
va.n
a.)
r.
granen, groene violetten .15.
granen, mastic.
emblici elcs .2.^.
.1.3.
va« de« ogen dat verloven
es
.2.'K.
%
New«t suk^r
cassia fistula. meduUi.
kebuli.
.8-^.
.i.S.^.
macis.
^ Men
deel
.8.ste
corticis.
19
(fol.
elx
manna,
niet
.3.0-
tamarindorum.
elcs .7.3. ende
.5.
anijs, venkelsaet. elcs .2.3. ende .1.3.
ende
.6.
vergadexet dus. In
.2.'S'.
granen,
bellirici.
waters doetmew
mach ende en
violette» die versch sijn opdat me;/se vindeji
mach mewse
En<^^
gevet \egen doble of simple
gele
mirabolani.
jog*?/.
hittew co;«t. ende iege» hooftsw^re die van
va.fl
melte
es
cornu
gevet jegew die lewre ende iegew die geelsucht
lev^re
die
.2.5.
.1,3.
si.
/r"^^k.*i rifera sarasenica dat geeft de« mewsce
men
rede
elx
^)
vinde« so seldi nemew droge
violette;/ entie
salmew zieden tote dat dwat^r blaeu
-wert.
ende dattie violette»
Dan
dore
.1.
bleec becomew.
van
dien
watere
suldise perssen luttel,
.1.
ende doet^r
in
tamari/zdi wel
gedwegew. ende gecoleert dore
ende doet in
dat wat^'r suk^r
dicke
si.
Knde men
dan suldire saels
in
saelt
mi»gen
.8.§.
2)
1.
iistula
calcanti usti.
ende
dorgaette» lepel.
ende ziedet op
tfier
tote dat es.
die vorseide specie» wel gepulvert.
dranke.
—
cassia .1.
ende nemt
proeve» alsoet voren geleert
geven nuchtews also gr^t
l) er staat nig^r.
doec.
alse .1. kerstae»gie
Knde
% Men
met warmen
—
149
baccarum
excorticatarum
lauri
greci nigelle zedoarie et
.3.1.
magne
usti
T
saracenica^)
minus
.9.ii.
gr.xi. fenu-
saracenica
proprie
yctericis
afi
modum
invenem hominem
iuvenilis
epaticis^)
dolorem
patientibus
et
ex fumositate colere rubee
datur contra du-
').
mane cum
lorem^) perditum ad pristimum revocat. datur pars
libra
Recipe zucchari
.i. ^'^).
.^.iii.
tepida
mirabolanorum
")
citrinorum corticis medulle cassie fistule et tamarindorum et
kebulorum
.8. '")
gr.v.
indi
'^)
maratri
anisi
.^.8.'^)
mundatorum manne
*^)
violarum recentium
'"')
aiï
.3.ii.
'°)
si
gr.xv.
et
duabus
in
sic:
ficitur
recentium
inveniri.
expressum
casie
et
piatur.
si
alia
cum
macis
aiï
Lj:
3.i.
—
et .9.ü. gr.viii.
12) Fj
breekt
^^)
bulliant
et
illa
pars acci-
per caciam abluantur.
libra
.i.
— :
9) zie 8),
5.S.
in
— —
—
F,;
et .g.viii.^^) zuc-
F, alleen:
tot T^ bij
—
volueris scire
NM
anders.
—
—
bij
—
NM.
utrum
3) zie 2).
5) zie 4).
8) tot 9) ontbreekt in L,
10) zie 8); tot 11) ontbreekt :
NM
:
:
alleen
.5.11.
alleen: .5.8. 5.iiii.
.Vr.i.
cum
tot
;
—
tot
5
—
—
19)
NM:
—
.3.8.
NM
heeft hiervoor spicae.
gr.iiii.,
van hier af
23) tot 24) ontbreekt in F,.
l) pag.
151 ontbreekt in F,.
sit
— 4) Lj: — 6)
tot
10) ontbreekt
11) Fj
:
—
14) F,: j.vi. 13) Fj heeft in plaats keb. reubarb. rhei indici. 16) ontbreekt in F, en NM. 17)
— 18) Fj — 21) Fj NM, — 22) F,: — 26)
.5.S.
2*^)
2) tot 3) ontbreekt in Lj.
maior; tot 5) ontbreekt in F,; 7) zie 6). 7) ontbreekt in F,.
in Fj.
aqua
Con-
violarum
inceperit inspissari: addatur colatura casie fistule
tamarindorum postea manna.
Trif.
bij
aH
immittantur et super ignem ponantur et ad spissitudinem
bulliat: et
.3.1.
"^)
et viole sint remisse.
de colatura
tamarindorum
in
.^.iii.^'^)
non siccarum^^)
coletur.
^)
et
fistule
per eadem,
colentur
chari
i)
'^)
et
.9.ii.
inveniri
masticis
aque ponantur
libris
poterunt
si
leviter
postea*^)
et
et
.3.vi.
possunt ^^)
donec deveniat aqua ad purpureum colorem
et
aiï
aiï .§.i.
et gr.vii. et .8.^°) bellirici emblici aiï .0-8. et gr.iiii.-')
.3.1.
fol.
34
v.
.3.i.
plicem tertianam. et restaurat visum amissum ex calore^): et co-
.viii.
r.
avellane.
a saracenis inventa^). datur
quia
34
usti aiï .3.!.^) esdre
datur in
sufficit
est
^^l.
diptami camedrei pigami
.9.ii. ')
id
reddit.
capitis
et
edere calcanti
mei quod
.3.iii.
w ^ Rifera
113.^
et
.3.!,
gummi
.^.i.
de corde cervi mumie antefarmaci
ossis
.3.i. ^)
cornu cervi
aiï
et gr.vii.
.9.ii.
aiï
— — 20)
ffi.iiii,
15) ont-
F, heeft: F, alleen:
tot het eind zeer verkort
— 24)
zie 23).
— 25)
in
fol.
19
r.
150
a.
rifera
109.
magna
men
geeft
iegen
swere vandor
die
mawnew ende
mage
mage^^.
baermoed^'r
van wive« met wat(?re daerin gesodew
goet
ende es
me«stiua
saet,
wive
anijs,
mastic.
iegew
Men
pine va/?
es.
venkel-
gevei oec iegen pine van-
dor moeder dat va« coudew cowt sond^r opie mei
kindere
wine
daarin
gesodew es bijvoet ende olye musceline. ene wieke
gemaect va« boom wollen ende óaerin genet ende stekew
gev^/ he« met wine dsierin gesodew dat
hulpt^r
weenew.
in vulva ge-
doet mewstrua hebbew. Kude wive die node kint owtfaew
toe.
Newt
Ende kindre
die
si
mandragora, ende
niet
slapew en
wijfsmelc da^Hn getempert also gr^t alse
wete dat doetse slapew. Dat
.4.
deel es
.i.li'.
vlied
moge«
^ Newt
entie
.r.
er-
opii .2.3.
canele. nagle. galigae/z. spijc. zedew*^*?;'. coste. gingeb
armowiac. calamite. cyperi. gladie.
rosen.
peper,
yris.
anijs.
apie. /«^rsijn.
donie. beilde. ozimi. comijn. elx saelt
gewen alsoet vcrseit
es.
pez^cedani. celtice. mandr^gore.
.1.3.
dauci.
zee;« dats
venkel, marce-
gnouch
si.
Men
151
coctum ponatur gutta super marmor.
coctum
tune
erit.
ab igne deponatur
^)
agitando
cum
infrigidatum erit
cum
tanee*):
(fol.
si
35
pulverizatum mitte
r.)
distemperantia caloris
fit
cum
dantia frigidi humoris
W ^ Rifera
T
vitium
magna"^)
maci
ex
cum
modum
datur in
^).
frigida:
si
bene
artemisia
magnam
quia
dicitur:
utilitatem
muHerum cum aqua
et sto-
qua cocta
in
datur contra
masticis.
et
anisi
feniculi
frigiditate. si
distemperata bibatur
cum
vino
fiat
cum
si
muscelino commixta, pessarium ex
et oleo
trita
cas-
bombace factum si fuerit ex ea inunctum et in vulvam mulieris immissum menstrua provocat mulieri non concipienti. si detur cum vino in quo cocta sit mandragora vel sambucus miro modo prodest pueris qui non possunt dormire
distemperata
riunt
bita prodest
.viii.
cum
lacte
pars libra
:
et in nocte
modum
mulieris
in
Recipe
opii
.i.
nimio gar-
ciceris et bi-
cinamomi
.3.11.
gario-
filorum galange spice zedoarie zinziberis costi storacis calamite*")
calami aromatici ciperi rosé
piperis
ozimi
modum
castanee
l)
zie
26)
^)
yris
peucedani acori mandragore celtice
anisi apii petroselini
feniculi
cimini :
op pag.
^')
an
.3.i.
calamenthi.
9) bij
bij
NM
NM.
—
zie
macedonici^) dauci iusquiami^)
quod
sufficit
^^).
datur in
3) zie 2).
—
4) F, heeft
einde ontbreekt in Fj.
5) voor
meilis
ut supra diximus.
149.
—
2) tot 3) niet in Fj.
nog: au matin ou eve chaude; van hier de verg. met F,
fol.
35
r.
fol.
35
ex abun-
fit
artemisia, provocat etiam menstrua
sit
v.
calida.
virorum et
semina
matricis
quo' cocta
34
spatula
fructum mulieribus confert. datur contra dolorem
sint
fol.
^)
incorporetur ad ultimum supradictum zuccha-
donec
^)
rum bene
in
et
quasi mei colligitur
si
supradictarum specierum apponatur: semper
pulvis
11^. fT
et
')
tot het
woordenlijst; tot Ree. bij
7) ontbreekt in L2.
hiervóór hyssopi.
—
—
NM
—
anders.
8) in de plaats
11) ontbreekt
bij
NM.
—
van mac.
—
—
6) L2 heeft hiervoor bij
NM
:
sinonis.
—
12) van hier af ontbreekt
r.
fol.
19
I
hete
152
a. b.
r.
iriasandali. heeft s'men
10.
mage
diemer
dalen
levere
in
name na
Men
doet.
.3.
mawiere;? van san-
gevel iegen die hitte
vandéT mage. ende vandi?r leveren, entie tysike
sijn.
tysike
Ende iegen
geelsucht fol.
19
r.
^
b.
gelu.
rosen.
die geelsucht. dat middelste deel es .2.^.
Ne;«t sandali wit ende root.
suker. elx
.3.3.
men toe
scariole. elx
rosen
gevet
.1.3.
nuchters,
ond^r
.S.3.
Ende cyroop ende
te
19
r.
b.)
ende
rebarbe. spodii. sop. van ricolissiew.
saet van porceleinew. elx onder
dragawt. seminis cytoniorum
(fol.
').
.S.3.
amidi.
gomme
van arabien.
melonis. cucurbite. cucumeris.
canïer
se-'
Ende ander liede doe;?re vele dats gnouch si. Men
.1.9.
rosaet so
noenew also grot
alse
.1.
k^rstaengie
met coudew dingen.
l) er staat cycomo;7//«
5
citonia echter
komen ook
in Triasandali bij
Galenus voor.
ï53 15.
W W
T quod
^Rionfilon
35
(fol.
longi
vino
'')
.iiii.
libra
*')
^)
post prandium
.i.
Recipe piperis
zinziberis nitri
.^.i. '^)
an
piretri
sufficit
Ii6-
'*").
^Riasandali
'^)
et
stomaci
'^)
librae
yctericis
ptisicis^")
Recipe sandali
.ii.^').
.8. ^^)
solidum
an.
.i.
modum
sandalorum qui medietas
^^).
'^)
est ^^)
et
.i.
.8.
amili
^^)
gummi
arabici
cucumeris^^) et cucurbite^*)
^^)
camphore
.9.i.
et
.8. ^^) alii
castanee
cum
'^)
quadru-
sufificit -').
datur
frigida.
— NM. — 3) — — pars 6) 4) 9) — 8) bedoeld wordt ontbreekt daarvan: volgens NM; de peperkorrels. — 9) L2: „Additio" achter praeparaat L2, minder — — 10) Lj en NM: — ii) NM — 12) Lj en NM: — alleen dan volgt beiden: ontbreekt en NM: „garyo. NM. L2 13) 14) — 16) van — 15) ontbreekt NM: alleen — 19) F, de NM. — 17) F, en NM. — 18) 18) ontbreekt — 20) NM heeft hydropicis hiervan: R ontbreekt — 22) F, volgt hier Fj en NM. — 21) van L, en — 24)216 sem. mei. cucurb. wat NS wat verder — 23) ontbreekt dan volgt: NM van 22). — 25) F,: 26) ontbreekt NM de daarvan quantum omnium aliarum specie— 27) van hieraf ontbreekt rum. — 26) ontbreekt —
ontbreekt in Fj.
recept
—
ontbreekt in L2.
5) tot
R
2) tot 3) ontbreekt bij
niet bij
plaats
in
bij
NM.
1.
rijpe
:
hier
zie
in
ventrail.
et
ycteric. af alleen in
bij
et
.5.1.
bij
;
et
.S.
5
bij
plaats
in
in L2.
af
:
in
lienosis; tot
L2.
in
in F,.
violar.
.3.1.,
bij
in
17).
staat.
bij
,
bij
;
g.i.
bij
tot
plaats
.g.S.
usti.
5.S.
bij
gr.vii.S.
7) tot
interius
d.w.z.
.g.ii.
et
zie 2).
est.
.iiii.
.5.S.
in
dit
.g.S.
3.i.
fol.
35
v.
mun-
albi et rubei et citrini
pondus rosarum -\ syrupi rosacei quod
mane''') et meridie in
dit
v.
mei quod
an. solidos duos, reubarbari spodii succi liquiricie
'^)
portulace
seminis scariole an. solidum
l)
35
spice
datur proprie contra calorem epatis
intrant.
draganti seminis melonis'-*) citroli
plicant
et
.^.i.
dicitur a tribus generibus
^')
ibi
rosé zucchari
seminis
fol.
^)
datur ut supra diximus.
T ^ W
foliorum rute viridis
.xii.
r.
pi-
.3.ii.
elempnii
anisi
ciperi apii siselei costi an .3.8. et gr.v. et .8.'^) dactilorum
datorum numero
35
in
^).
albi
piperis nigri
.^.i. ^)
'^)
ameos dauci
petroselini
.3.8.
vere
et
nigrum invenitur
inter^)
V.)
cimini assi ")
.^.ii. '°)
peris
hyeme
in
cum
fol.
valet proprie quartanariis et vere quo-
^).
tidiane*).
sero
a 'viridibus foHis rute que in eo
dicitur
')^)
ponuntur
g.S.
ros.
in Fi.
;
hier tot
fol.
19
r.
154
b.
eodornon euperiston')
III. hooftsw^re
iegen gedeilde
scotomie ende iegew fleume
ende iegen
hooftsW(?re.
scotomie
men
geeft
die uter stortten vloyt. 'Ende es goet iegew die melte
fleume
sond^'r corts. ende
lichame
geeft bi
maect goede varwe
melte
%
es .2.*^.
'Nemt aloes
dreos. elcs
selven. F,nde wilt
ende
.3.5.
eist
dat ment
dat lacser^t so
het sal te bat werken. Dat
.1.5.
.12. deel
granen, gladie. canele. came-
.3.
ende .16. granen, agaria^j-
.3.5.
men
ende
.2.3.
.i.S.
naerdi.
assa fetida. squillen. armowiac. be-
mastic.
asarü
sillini
ellebori
nigri.
sente janscruut. epithimi. polipodii. brassie
coste. delli.
scamoneye
toe
doetifr
hem
^).
Tpe^er wit ende lawc. elx .i.S.3. squinanti. mirabolani. gin-
succi.
coloqwmtide. serapini. bev^rcul. oppopanac. alsene.
geb^re.
tolo^z^ lowga. persi]n. gewtiane. amomi. elx elx
peper,
warmen
zeem dats gnouch
.1.9.
si.
.1.3.
aris-
dyagr/diu;«. sw^^'t
Me«
gevel nuchters met
dat
bescermet die me-
wine.
eodoricom anacardinuM.
112.
ende doet gesitten scotomie vandew hoofde
memorie
morie,
scotemie
die meest achter comt.
baermoeder
Knde
moeder.
Knde
p^/rgiert saken
vandor
verdrijft fleume die achti?r int hooft
fleume
Dat
es. .8.^. yrei.
elx
.2.3.
cassie.
ende
ende
.3.3.
.8.ste deel es
elx
.i.S.
spijc.
tele
.i.'Vè.
nagle. sqw/nanti. re;//pontici. mastic. elx .1.3 ende
.i.S.
wel gestotew. ende in
ende daarna wel dien
aysijn
doet
dattie
i)
1.
so
lange
scorsse \an venkel wor-
.2.'ti>'.
aysijns
dattie
.2. deel
gescuu;/^t
.2. 'S*,
v^rsodew
euperiston.
Nemt
wriven ende zien dore
zeem wel
aysijn
aloë epatici ond^r
mirabolani. corticis epithimi. elx
granen. Dus vergadert ment.
.4.
^ Nemt
meu. gingeb^re. anacardi. carpobalsami.
.7.3.
folie,
.2.'H?.
—
2)
1.
si:
sillii.
.1.
geleit
cleet.
v^rsodew
sij«.
dagew.
.7.
Da
Knde
óerna.
ende dan ziedt dat so lange
Ende mingei
die
vorseide
wortele
— :
w W
T
IJ.
^Heodoriton yperiston
faucibus
voce.
turn. yperiston
ginem
gutture^)
simplex
si
capitis
epatici
aloes
nardi
an
'*)
electuarii
succi
piperis albi
^°)
'*')
gr.
indi
'^)
-S-iii.
r.
fol.
36
r.
Recipe
.ii.
croci casie lignee
36
(fol.
squille
silfii '^)
'*')
"^)
r.)
reu-
'^)
et
.3.ii.
")
.S.
asse^^) armoniacis
ypericon epithimi polipodii brasice
'^)
an
et longi
^*^)
36
et verti-
partem unius grani
agarici
'"')
.xvi.
pars librae
.xii.
"^)
et .8.^') squinanti zinzi-
.3.1.
smirne^^) mirabolanorum coloquintide
beris
fol.
interpretatur''^)
homo quandoque sine febre. colorem bonum facit ^)
et tertiam
an
acori
'^)
masticis asari
costi
bdellii
sine
*")
gr.iii. ^°)
et
.3.ii.
v.
purgationem facere volueris adhibeas
si
et
.3.iii.
35
fit
et fortius operabitur
cinnamomi camedrei pontici
Unde
decurrit.
sed
detur.
scamonee")
.9.ii. ^)
fol.
contra fluxum flegmatis quod in
et
:
valet etiam spleneticis
^)
bene expertum
id est
:
enim contra emigraneum dolorem^)
facit
et
theodoriton dicitur a deo da-
^).
^^)
serapini smirne")
oppoponacis^^) castorei absinthii aristologie longe petroselini gen-
amomi an
tiane
cum
datur mane^') et sero
sufficit^'^)
118.
diagridi piperis nigri an
.9.ii.^*)
T
mei quod
.9.i. ^')
vino calido
.3.iii.
'*^)
W
^Heodoriton anacardinum^^) ab anacardis dicitur: qui ibi reperiuntur. datum ^^) mirabiliter memoriam recapitis et maxime posteriori parte parat. vertiginem aufert. ^^) flegma quod ibi est purgat. causis matricis mirabiliter confert ^"). si eam purgare volueris .viii. pars confecta ]r
L,
i) in
Fj.
—
'-^)
verbetert
2) zie
i).
—
euperiston;
in
NM;
2) ontbreekt bij
tot
tot 3) ontbreekt in
3) van hier tot Recipe korter en anders bij
—
—
NM;
zie
ook
i).
joues; van hier tot 5) ontbreekt in Fj. 6) tot 7) ontbreekt 5) zie 4). in F,. 10) Fj 8) F, heeft: s-i. 9) tot Ree. ontbreekt in F,. 7) zie 6). 4) Fj
:
—
cardamomi.
— —
poivre.
15)
alleen:
17)
NM 3.S.
.ó-iii.
en
—
serapini.
26)
—
NM:
—
—
11) et 13)
F,;
NM:
part. u. gr. ontbreekt bij
tert.
cas.
3.ii.
fist.
gr.xv.;
et
symphiti; F,: sillium.
hebben
Fj
—
•
23) in Fj
in
—
L.,;
volgt
van hieraf ontbreekt
breekt in F,.
—
bij
29) zie 28).
NM
F,
—
heeft
alleen:
—
20)
NM
aïï
27)
—
—
12) Bij
NM
16) ontbreekt in F,.
—
NM
—
19) ontbreekt in Lj;
—
21) Lj:
en F, hebben hierna:
— 25) — 28)
24) F,: 3.ii. ontbreekt in F,.
.3.1.
—
decocti brassicae.
myrrhae; F, mirte;
—
—
NM. :
en F,.
de plaats hiervan: blanc
in
.5.ii.
18) ontbreekt bij
hierop:
NM.
Fi
14)
hier: ellebori nigri.
ontbreekt
22)
—
NM
30) tot Ree. ontbreekt in F,.
Fj tot
:
3.i.
—
29) ont-
fol.
19
^5^
V. a.
aysine
mette7t fol.
19
V.
a.
lesen
ende
meye
in
me/ten zeeme.
wedemaewt
of bi
"Ende
(fol.
19
men v. a.)
sal
die wortelen
want de
tijt
is
dan versch. ende droochse ende bestaetse.
ÏÏ3-
^^J^^rosisSCl dyarodon name na
die .2.3.
sandali
sandali albi sta;«pt pulv
drochse
i)
en^t*
daer
ende
1.
lowde
?
rosen. rubi.
.1.3.
v^rsche
.1.
Ne;«t nuwe rosen
elx
ende
onder
.12.
rosen.
scaduwe.
canïer. ende
ende es
rode^) conkxie.
.8.3.
granen.
.4.3.
e?ide .7.
% Dus
spodii.
granen.
ma.ect ment.
ende dand^re species suldi
mingen met rodosmate rosen ende
doet^r toe
in die
es
al te
samew.
daerna ronde trosisken. ende
—
157 librae
est
musci
Recipe aloes epatici
.ii.
gr.xvii.
'^j
et
.8.
an
.3.iii.
et
mei quod
et gr.iii.^)
.3.1.
bene
radicis feniculi
bus ces
triti
aceti et stet
libris
sufficit
per
et
ad
usque
bulliat
libram
*)
.vii. °)
pannum
omni*) diligentia^) cola per dispumati
aiï
meu
^)
.3.vii. ^)
an
^)
fol.
36
r.
fol,
36
v.
fol.
36
v.
.3.iiii.
epithimi
Accipe
pone
et
.i.
corticis
^)
in dua-
et postea tere ipsas radi-
:
coque usque ad tertiam partem
et in eoderii aceto
^°)
corticum
conficitur sic:
^)
et abluti
^)
ibi
casie
reupontici masticis squinanti an
gariofilorum
.9.i.^)
yrei
')
carpobalsami
mirabolanorum
spice
folii *)
.^.i.
anacardi
zinziberis
^)
pone
et
in
duabus
:
et
cum
libris meilis
consumptionem. cum
aceti
tali
melle confice. ") supradicte autem radices colligantur in maio vel iulio
quia aute hoc tempus humide sunt et post hoc sicce sunt.
:
dosis est
.3.i.
vel
.ii.
TRocisci est
rubei
est
id
'^)
36
(fol.
v.)
et
Recipe
gr.xii.
gr.xii.
in
diarodon
croci
rosarum viridium
gr.vii.
.3.1.8.
valet.
rotunda confectio. trocisci
diamargariton intrant et
.3.x.
camphore sandali
.3.ii.
mulsa.
diarodon
in
isti
cum
sandali
'^)
albi
9.ii.
.3.iiii. '^)
.3.i.
.v.
pars ^^)
et gr.vii.
spodii
et gr.xii.
'°).
Conficitur sic: in marmorea*) pila recentes rosé sine intermissione terantur. deinde ceterarum subtilissimus pulvis specierum suppo-
natur
cum
et
:
bram
l)
rodostomate
sufficiënt!
adhibeatur camphora*^).
conficiatur.
ad ultimum
informentur et ad um-
deinde trocisci
exsiccentur: et usi serventur.
NM:
Lj en
.g.i.
et .S.
— —
2) L2: -s-üi. et .3.1.
van hier
tot 3) niet in Lj.
— 6)L2: — NM. — 10) van 10) ontbreekt — van hier af ontbreekt NM: NM. — 13) F,: — 16) F, alleen van hieraf —
5) F, alleen: .s.iii. 4) ontbreekt in Fj. 3) ontbreekt in F, en NM. .3.1. et gr.iii.S,; Fj alleen 3.1.; tot 7) ontbreekt in Fj, tot 8) bij NM. 7)
—
8) zie 6).
9) ontbreekt: dies zooals in LjJ tot
hieraf hetzelfde
12)
R.
tot
et gr.xx.
verkort
—
bij
maar
verkort
bij
NM.
—
11)
ontbreekt in F,; tot R. ontbreekt 14)
NM.
NM:
—
s.iii.
—
15) F,:
^.i.
et
bij .8.
17) van hier af ontbreekt in Fj.
—
zie 4)-
bij
in F,.
-s-ii. .5,1.
.9ii.
fol.
19
V.
158
a.
^^4'
^^^i^*) rosisci dyani. dat
deel
.3.
heeft sinew es .6.3. ende
name na witte violette», .i.S. ^ Newt groene vio-
letten .5.3. amili .3.3. wegebredesaet .2.3. ende .i.S.
rebarbe
^^5'
^^Jl^^ rosisci dat
deel
es
^
.6.^.
mirre,
Ne;«t
elx
spijc.
.1.9.
oppobalsami. sq«manti. calami aromatici.
asari.
cassie.
.1.8.3.
elx .10.3. mastic. ve«kelsaet. elx
granen, vini ascaloni. dats gnouch
.5.
mifigen
eftde
die
waseme van
maect
die
men
in
.1.
^ Ne;«t
aldus.
.1.
deech
ove« gebackew. ende dan squillen
stotew
wech in
.1.
ende also vele meels va« orobi alser gebackens brood
sudtilike
1.
ar-
salse
storacis.
genome« entie scorssen vandew geworpew. Knde dmiddelste salme« ute
l)
.9.3.
^ Men
geheel sijn ende steecse in
van tarwewbloemew
drogen
si.
met wine ende formeren trosisken.
Squillitici
squillen
es
^).
canele.
.3.3.
soffraé'w.
C^f^Jrosisci
mortier,
gaet daarin
^)
amomi
folie,
ende drogew met roke of met
^^^-
rodostomate dats gnouch
coste.
pulveren
alle
.1.9.
alsoet vorseit es.
ydiocri rubea ende sasiram
.6.
valeriane.
moniacwj
balsami
.5.9.
En^^ v^rgader^/
si.
gewreven.
in die
sotiram,
—
Daeraï salmew formerew tr^siskew ende
scaduwe.
2)
moet
juist
andersom
zijn
:
tr.
ydiocri gaan in rubea en sotira.
:
159
T T ^ ^
[20.
^Rocisci diani
barbari
et
.vi.5.
dium
dicuntur a violis
')
Recipe foliorum violarum albarum
.8.
seminis
.3.V. ^)
plantaginis
seminis papaveris albi
sufficit
:
amili
.3.!. ^)
.3.0. et .9.i.
quod
rodostomate
.9.i. ^)
pars est
albis. tertia
balsami
'')
ad
confice
^)
fol.
36
v.
fol-
36
v.
fol-
36
v.
fol.
37
r.
fol.
37
r.
viri-
.3.iii. *)
.9.i.
reu-
modum
precedentium trociscorum.
W
121. 'JT
^Rocisci ydiocri^) pars
an
spice
"^)
amarici gr.v.
^^)
cum
hec omnia tere et
vino
cerefolii
opobalsami
.9.i.
aromatici xilobalsami
maratri an. gr.x.
rubea et sotira intrant
in
Recipe amomi
est .3.vi.
.3.8.
qui
mirre casie
^)
costi squinanti calami
asari fu an. gr.vii.
trociscos informa. et
illo
masticis
'^)
quod
vini ascalonis
'^)
.vi.
sufficit.'^)
cum fumo
storacis sicca.
122.
12'x..
T W W
W W
ram. Recipe
37
i) ;
.5.1.
.S.
14)
NM:
tot
5
tot
et
tot
si
NM: Ree.
NM.
tantundem
et
cum
medium
farine orobi adde
vino aut melle tempera: et in
deest
9.v.
— — 7)
croco,
—
tot
13)
R,
2) Fj
g.ii.
;
5.vi.
:
—
tot reubarb.
van hieraf ontbreekt in Fj. in Fj
croci, folii.; bij
—
—
5) Fj alleen:
ontbreekt
ontbreekt in Fj. e
(fol.
et in furno coque.
fermentata
pasta
in
Ree. ontbreekt in F,.
bij
cinamomi,
Tr.
cum aqua
squillam integram divide
sic fiunt.
^^)
mortario:
in
opob. ontbr. in F,.
woordenlijst.
et soti-
orobum tantundem panis assi subtilispone. exinde trociscos informa et in loco umbroso sicca.
ontbreekt
cerefolii: 5.i.;
tere
van hier
A
informentur
.9.ii.
abstracta de massa et eiectis corticibus eius
sicca:
triti
et
squillitici
trociscos informa: et
umbra
rubeam
rosarum ameos mirre an
.3.iii.
xiloaloes
.8.
involve
et
croci
intrant in
'^) ^*')
rosata.
r.)
^Rocisci
et inde
g.ii.
et
.3.1.
T
sime
croci magnetis
^Rocisci
—
en
—
NM.
NM
NM
gr.viii.
ontbreekt
17) voor de verg.
met
—
bij
NM
—
9) L2, F, en
ontbreekt croci.
ii) L2, Fj en
3) F,: .5.S.
NM:
NM.
—
en Fi
NM
8) bij
16)
NM
heeten
zij
NM
hebben in plaats neemt van amomum:
— 12) — 15)
NM
gr.xv.
14) zie 12).
— 4) Lji — 6) Fj
ontbreekt in F,.
L.2:
Voor de
verg.
zie woordenlijst.
:
gr.xv.
;
tot
Tr. magnetis;
met Fj
zie
fol.
19
160
V. a.,b.
^^7-
^^J^^rosisci de
tyrio die gaet
'm die gr<7te trzacle
galyeni
nemt me«se. Knde mew maecse aldzis. ^ Nemt tyris palmew lawc. entie rode ogen hebbew e?tde hoorne. entie to«ge roerende. Die hoorne
die jonc sijn ende ere
vandor manieree van tarwewcoorne.
sijn
gram ende steert
fol.
19V.
Dan
slaetse.
ende
in
lawc.
ende den
me«
dat
vel
Ende
die
so trect dat venijn int hooft ende in den
huut.
steert af.
Men maecse
.3.
Dan
slaet
men
thooft af ene« vinger
vinger la«c. ende dat middelste doet
ende dende
entie
darmew
ziedtmew so lange')
die
werpt me« en
b.
wech.
/
wat^re so dat tfleesch sceedt va« den beenew. dan werpt die
tfleesch
beewen wech ende stampet tfleesch
'xn
(fol.
19
enen
v.
b.)
zoete;/
mortier,
dan m\nget met also vele meels van orobi. Ende m.\nget dat ten sope
men ende n\et-
da^r tserpewt in gesoden was. ende tempert wel ende
formeert ronde tr^siskew. ende droochse in die scaduwe. 118. colere
^^"°^^
walge«
T
*'^^^~n^^Oniitus nicholay es sine name omme dat breken doet. H/ purgiert colera ende fleume. Men gevet ^k M
%/
toso navons.
1) blijkbaar
\n
cotidianew ende in tertianen cortsse also groet
haselnot
nuchtews
alse
.1.
Me«
gevi?^ liede;z die
met warme;/
borne.
teed^r sijn met cyrope ace-
Ende nuchtens salmewt wed^r tewp^ren ende colerew
„in" weggelaten.
i6i
T T T ^ ^
124.
de
^Rocissci an
masticis
folii
Recipe
').
polii
fu
^Rocisci de aniso
^
JT
pondus
aloes epatici.
.3.i.
et
.3.iiii.
fol.
37
r.
foi.
37
r.
fol.
37
v.
fol.
37
v.
.3.1.
sicca.
apii absinthii masticis
amigdalarum amararum
asari spice
aneti
anisi*)
.3.iii.
r.
et trociscos
valentes paratis ad ydropisim. Re-
^)
eupatorii an
anisi
37
casie lignee
tempera
umbra
in
fol.
croci
aiï
informa trociscos ad
.8.
.3.i.
^ ^
126.
cipe
xilobalsami
vino
pensantes solidos singulos informa: et 125.
squinanti
.5.iiii.
asari pes columbini^) an
cum
pulvere
facto
cinamomi
rubei
coralli
calami aromatici
.3.11.
omnibus
his
diacoralli
amonis papaveris an
mirre
^Rocisci de tyro^) qui untur
palmi existentes
magna
tyriaca Galeni recipi-
Invenias tyros in longitudine unius
fiunt.
sic
in
oculos habentes rubeos et linguam
:
mobilem et cornua in modum grani frumenti. caput caudam tribus digitis mensuratis abscinde. medium quod remanet excoria: et intestinis proiectis optime (fol. 37 v.) dulci
et
aqua lava
et sic
:
spinis proiectis
coque donec spine a carnibus separentur. postea
carnem
marmoreo mortario
in
tempera:
umbra
(127.
et
"'Omitus
V
et
lanas.
NM
en
Fj
met
NM
zie
'')
pensantes singulos solidos: et in
dicitur a
purgat est*"),
cum
de verg. met Fj
voor
—
iure suo
vomendo
humores.
eo quod frigidos
:
noster:
quia a
nobis
purgat proprie coleram rubeam
^)
et flegma, datur quotidiane vere et tertiane nocte^)
castanee
inficiunt
in Fj.
noster
calidos
compositus
modum
l)
cum
assi
sicca.
'W'
in
fac inde trociscos
com-
satis tere: et
mixta eiusdem ponderis farina orobi vel panis
zie
(zie
zie woordenlijst.
Plinius.
libr.
woordenlijst,
woordenlijst;
8) L2 en F,
:
—
tot
etiam delicatis hominibus
calida. detur
6)
xxii
4)
cap.
—
2)
xvü).
ontbreekt
ontbreekt in
in
NM:
perdicii herbae, per
quam
— voor de vergelijking met — voor de vergelijking — 6) — 7) ontbreekt 3)
L2.
F,.
5)
zie 5).
nothae. II
fol.
19
V.
162
b.
dore
.1.
cleet
die siidstancie daerin blive. ende dat salmew
dat
geven drinkew. wawt he/ doet gesittew t^rciane ende walgew owrmits ové'rvloyende scarrpe humorett
mei oxisacra. Het
v^rdrivet nuchtews genome//
die
es iegew quarteine die
coint ende delivereert oec die giste« .4,
deel.
es
.2. ft'.
^
va;/
frae;/
affrike
meye
ond^;'
.S.3.
ziedew tote dat sop v^rsode;/ ond
v^rsoden
helft
zxedet
me;/
wine vaet
.S-O'
dat seldi
tote
si.
stote;/
Dan
^ Dus si.
alder
suóstancien.
va;/ asari .4.5.
Daarna
doet^r in zeew
.3.3. sof-
ne;//t tapsie.
Dan
suldise
asari. elcs.
\n
zeewat^re tote die
.2.*!^.
wel gescuuw/t ende
ende xmnget wel. Daeraf sal
si.
nuchtews geve;/ also gr^et alse oxisac;'^:.
dieliede slarie
suldijt v^rgadre;/. Ne;;/t ge-
sop
ende ziede;/
dat wat^r versode;/
of vaet
some
of \n wedemae;zt ware bet^r
.2!^. ende doet^-r toe
zee;//
van verhernder colere
lauwe;? wat^re genome;;
Ne;//t tapsie. dat hete;/
entie gelesen in de«
scuuwt
Ti\et
.1.
ké'rstae;/gie vdet
warme;/
de;/
herde;/ lieden salment geve;/
Maer dien
tedre;/ liede;/ salme;/t colere;/
Y^nde
ende gevent alsoet vorseit
es.
:
103
cum syrupo ponatur.
acetoso
noctem sub divo
per
et
:
')
v.
fol.
37
fol.
38
r.
fol.
38
r.
fol.
38
r.
mane iterum cum aqua calida distemperetur et pannum ut tota substantia remaneat. sedat veram
in
:
per
coletur
distemperato
tertianam. debilitatem et nauseam a superfluis et acutis humori-
bus factam aufert collecte
mense maii
in
nucis vomice
dispumati
adde et
libris
cum
et
tepida
tali
melle confice. detur oxicera^').
vel
^°)
:
pone tapsie
aqua
in
aqua ponatur
et
:
asari an
depone
et totuni
:
melHs
ad succi consump-
et bulliat
volueris^)
.5.i.S. *)
^)
libris
in
coque usque ad aque consumptionem.
meilis dispumati et
.ii.
')
usque ad medietatem
bulliat
et
succi asari
.^.iiii.
dimidiam cataputiarum
et .8.^) et
marina
Confice sic: in duabus
.^.i.'^).
succum habere
si
panormitane vel aragonensis
^)
sive iulii^) .^-iü- croci affricani
asari
.^.S.
tionem°): .^.ii.
Recipe tapsie
-).
duris
mane 38
(fol.
modum
in
cum
castanee
hominibus cum tota
r.)
substantia: debilibus colatura tantum.
V 129.
Omitus patriarche afifricani .^.ii.
V
modum
i) •o.S-
tot
—
•
S
—
vergel.
cinamomi
.g.iiii.
mei quod
me
'^)
aïï
cum
croci
.i.
catapucie
.3.ii.
tepida ante ac-
:
assari baccari
cum
a
cinamomi
.^.i.
.§.8.
quartaine.
—
in
Fi
in
Lj volgt: meilis assarini quod
het
—
7)
I-.,
2)
zie
i).
—
.^.i.
datur in
sufficit.
3) ontbi-eekt in Fj.
sufficit.
heeft hierna: non.
volgende ontbreekt in
NM
.^.iiii.
croci ortulani
.^.i.
mei quod
5)
met F] en
tapsie
calida.
2)
;
Recipe
quotidianariis.
seminis atriplicis
castanee
10)
asari
detur
sufficit.
libram
tapsie
valens tertianariis et quartanariis sed maxi-
competit
6) tot 8) ontbreekt in F,. et
Recipe
cessionem.
"^Omitus
"W"
'^).
zie woordenlijst.
Fj.
—
ll)
1.
quod
—
sic
fit;
8) zie 6).
oxisaccara.
—
—
—
F,:
4) Fi
.3.8.
9) F,
:
—
5.1.
12) voor de
fol.
19
V.
fol.
20
r.
164
b. a.
119.
^
W
y
^
ansichte
sproete»
*ngwentuM cytrinUM
I
^
puuste;/
^^
^-^ V^
^"
^ ^^ puustew
Newzt
dulcis. fol.
20
vsni
r.
a.ende
storax
.2.5.
umblici-)
canf^r
marini.
wierooc.
dentalis.
s^rpewtine
.2.3.
fleume int ansichte of
salsu;/^
end^ rode
betert,
^
^«^^é-
de-
in die
been. beziect ansichte ejtde lasers da^rm^/ cresmeert
beziect
ogen
maect scone ansichte.
strueert sproeten e7ide verdrijft swerte p\Qcke7i ende
.i.^.
wit
dragawti.
20
(fol.
ceruse
dmiddelste deel es
oge«.
.1.3.
r.
corael
amidi.
albi. a.)
Men
sal
.3.14.'.
once. ameti
')
antalis
cristael.
elcs .3.5. wit
nitri.
oncew.
.6.
.i.S.
marber
wrivew draga«t
ende marinis^) in enen mortier, ende dan 'tee;«sen dore ene;z doec.
Dan
so ne;«t swinewsmout ond^r
smout van ere hi;me«. elx once.
.8.
% Dus
suldijt
dan doet tsmout
in .1.
efide
smelten ende
linen
cleet.
\atet
ende da?t ende dan
ende storax,
dat die partie
doet wat^r zieden opt vier
ander vat ende hang*?/ mi«ct^r doet
in
alst
in
al
.1.
pulv^re
die
in
.1.
1.
ame//ti.
—
sonde»;'
tfier.
= umbellici. —
si.
3) d. w.
.1.
canïer
.2.
]egen
ende alse
dan salme;/t wel scone
name
o;;^dat
geluwen appel.
2) umblici
dor
doen derin canfer ende
scotele en^^
doe;^ behoude;/. Ungue;^tu;;/ cit;'/nu;« es sime
l)
ziet
coude;z appel of in
storax, ende altoes roere;^ tote dat cout
ziedt in ene«
in die« ziedende;/
gesmolten es so
grot es ende ziedt die« appel op
men doen
hi zied^/ sal
ende roete van ere geyt ond,?r
.1.5.
v^^'gadrew.
borne
ende wederijw roete. ende
.8. ft',
z.
de umb. marini.
ment
165
u
"Y'^^g^^^^um citrinum.
34. "Jf^
ortas
corpore
in
de
destruit
facie
et
flemmatis
salsi
')
decoquitur
citrino
gines
albi
albi
amidi
'')
munis
albi
hoc
-o-vi. '-)
marinos
faciem^)
.g.ii.
.%.i.^)
dentali
'")
camphore
.^.ii.
olibani
'")
gerse serpentarie
')
"')
libra
et
.i.
.8.
.^.i. :
albi
.^.i. ^)
nitri aiï
^')
ceruse com-
assungia porcina novella
sepi porcini vel caprini
Confice
sic:'^)
cacabus
et
cum
et
''):
^^')
pannum
facte per subtilem
semper agitando: ut
cum
'^)
caldarium plenum aqua assungiis in caldario pen-
album colentur
et
et .8.
^.i.
in
:
et lique
catinum: et
mox
camphoram et boracem cum spaomnium bona fiat incorporatio. hoc
in
et
:
libra
.i.
cavato vel duobus mittatur'^) et ponatur et
citro
semper agitando ponatur
caldario
camphore
pulvis
per
uno
spatula
iterum
cum
2)
cum
donec fuerit
pulveris debent poni
—
bulliat: et
:
et boracis.
infrigidatum
l) tot 3) ontbreekt ia F,.
.viii.
Ung.
citv.
cum
et
inceperit bullire
spatula semper agitando
incipiat frigere agitetur sem.-
Et nota quod
recondatur.
in
libras assungie.
heet
bij
NM
:
Unguentum
e citriis; tot
— — 3) — 4) ontbreekt — Lj: uMi. — 7) Lj, Fi en NM: — van 7) af — NM heeft amenti hetzelfde gewicht umb. marini ontbreekt F, — — ontbreekt F, en NM. Fj. ontbreekt ontbreekt 10) 11) 9) — 13) van hier korter en wat anders NM. — 14) — 12) — 16) F,: S.S.; 17) — 15) van af ontbreekt breekt 40 — 18) F, verder ongeveer hetzelfde maar met — 17) ontbreekt 5«.
5)
ongeveer
I.
hetzelfde
erysipelati.
in
bij
NM.
zie
g.S.
6)
;
L.2:
andere woorden.
albi
af
in F,.
19) in F,:
piiis
tot
in
16).
met
in
ont-
bij
v.)
(fol.
zie
—
enz.
in
5.1.
in F|.
8)
als
bij
in F,.
in Fj.
tot J^
l).
in
albi
Fj.
v.
co-
.5.i.
totus pulvis apponatur: preter
cum
40
valet.
umbellici marini dragaganti
deat in ipsa aqua: et de calore aque liquefiant assungee
in
fol.
lenti-
a sole inductam
fit ^^). Tere dragantum et umbellicos marmoreo '*) cum pistello ferreo insimul. eodem mortario terantur: et (fol. 40 v.) cum
super ignem bulliat
facto
r.
modo
assungie gallinacee
tulo
40
ex eo ungatur^) multum
si
Recipe boracis
*").
subtili albo cribentur
albissima
fol.
quacunque parte corporis
in
')
porno
mortario
in
cetera sigillatim in
panno
nigredinem
pruritui et pallori et erisipile
:
antali
cristalli
marmoris
.g.iii.
.iii.
pulcram reddit faciem.
in
mirabiliter destruit et aufert. cicatricem
aminti dulcis
.5.8.^)
^).
tollit.
subtiliat. leprosi
medietas est libre
Citrinum dicitur quia
pustulas
')
emendat. rubori oculorum
ralli
')^)
.ii.
livre
en
.i.
pome
citrine.
*
fol.
20
r.
a.
166
i6y
UNguentum
aureum
guttas acutas,
et
in
frigidas;
') valet contra omnes maxime contra lapidem
Recipe
hydropicis. libras
bae^) venti,
roris marini, matrisylvae,
^)
chamedryos, asparagi,
.8.^')
euphorbii,
ana uncias
petrolei
*)
quod
cerae
^)
sem.
'')
citri,
*)
,i.
')
amomi*)^) lyncis
lapidis
iuniperi,
schoenanthi,
.iii. '^)
uncias
.ii. '*)
'^)
sinapis,
"*)
pyrethri, thuris,
costi,
muscelei
Herbae colligantur
sufficit. "^)
sileris,
^)
cyperi,^)
'^j
adipis ursini et vulpini, olei laurini
''^)
.iiii.
ana uncias
lauri,
sem. urticae,
basilicae,
myrrhae* ana
masticis,
hyssopi,
^),
ana libram
*) ^)
solis, petroselini,
cardamomi, anethi, baccarum an libram
saxifragiae,
*)"'^)
brusci, feniculi, anisi,
*)
granorum
ireos, levistici,
apii,
ana
meu,
phu,
evisci,
pentaphylli, rutae, foliorum lauri, acori, her-
artemisiae,
pulegii,
radicis
utriusque aristolochiae, helenii
.ii. -)
renibus et
-o-i- '^)
olei.^)
mense Maii
in
et
et con-
mittantur in oleo, vel virio albo, in quo sint viginti diebus;
tritae
addatur
postea
cerae
oleum,
quod
sufficit
bulliant
et
diminui et colentur per saccum
incipiant
libras
quousque
bulliant
.xii.
cera
donec
herbae
et
ponantur ibidem
sit
bene commista;
;
deinde superponantur pinguedines bene dissolutae et colatae; et
parum
permittantur
deposito ab
et
superinducantur
tertio
olea,
alia
pulveres
pyrethri, schoenanthi etiam, quarto olibani, quinto myrrhae.
costi,
hoc
et
post superfundatur oleum laurinum
bullire.
igne
per
intervallum
fiat;
postea
cera
et
deposito
ab igne
ponatur euforbium, ultimo vero ponatur petroleum.
i) in
lUj Ijt
F,.
heet
ontbreekt
—
5.iii.;
5)
F,:
het
heet
F)
NM
dit
NM.
bij
ontbreekt ^.i.
—
Unguent Oiin vaut a
praep.
—
2) bij
bij
8) Fj
:
NM. fanoil
11) ontbreekt in Fj.
—
exag.
12) F,:
exag.
meer
.iii.9.i.gr.ii. .i.S.
in F]
—
en
—
15) van
NM.
waarop
pierre,
Unguentum ad aurium dolorem
10)
bij
NM
:
— =
5. iiii.
;
3) Fi
NM
bij
feniculi
NM
—
^.iü.
6)
:
direct volgt: Pren enz.
mirabile; van hier af tot
ellebori nigri.
7)
NM: tot
:
3-i-
14) af ontbreekt in
—
= peucedanum. — 9) de plaats hiervan — ii)NM: — 13) F, NM — 14) NM: — 16) van hier af NM: Fj
fanoil (porcin)
;
staat in
NM:
— 4) ontbreekt in
volgt hierop zingiberis.
:
5
g.iii.;
'^.S.
lapathi. :
5.S.
niets
fol.
20
r. a.,
168
b.
120.
popelioeN aUgueNtuM maect vaw
es
sijn
slaep
bekerende;? o«gemake«.
name om
dat me«t
Hets goet iegew hitte
popelbottew.
hitte
'm
Ma^r op bekerewdew owge-
sweten
makew en tijt
no
sal
no
niet smere;/.
in die stae;zde
twivelingew vandor ziecheit. Het es hew mogew gesm^ret ant voorhooft ende andew
\n
goet die q?/alike slape;/
ende ande;z puls ende an die palmew vandi?r ha«t. ende an
slaep die
mens
van de« voetew.
pla;;ten
dit selve
me«
doet
olyew
rx\et
va;z
rosen of va« vyolettew gemiwct ende optie lev^^e gesm^ret. dat v
^
die
hitte,
ende opte« navel gesm^ret doet wel sweten.
Ne;«t bottew vandew popeliere onder
.S.ïi?.
swart olysaet. bla-
den van mandragora, die croppe va« brae//?bladre«. van beilde«. van nachtscade;/. mistworte. clisse
blade«.
versch swinewsmout
V(frnicularis
bladere,
violette
')
Die poppelbotten
.3.1b*.
dond^rbaer.
latuwe.
umblici veneris.
elx
seldi
A.%.
stotew
efide
te
al
stuckew n\et den swinew smoute. ende ien derden dage suldi die
crudew stotew
hope
bi
he« versch gelese«. Die botten entie crudew
gesta;;/pt ende gelaten stae;z
.9.
goede;? sterke;? wine tote dattie wijn v^;'Sode;^
'vi
rende dat nïet en berne. dan persset dore coelen. ende da;? doetse da^r gi wilt
noet
\iOxet alst fol.
20
r.
te
dagew. ende óaerna. gesoden
i;?
.1.
si.
altoes roe-
doec. ende laetse
een suv^r vat,
'E.nde or-
es.
b.
121. wat^rr
goet agrippa anguentUM jegen apostemen. es
geswil
iegen water. jege« ge-
'^wde iege;? quetsinge \n die
swil.
borst,
ende in die leden waer dat
h^;'de
zenewe;? ende doet
si.
Wet moruw/
aposteme« quetssinge
zenuwen orine
%
Ne;«t wortele
elx
.2.5.
tribuli
va;?
lichame gesmeert
opte;?
lacsere;?
borst
brionie;?
marini
.1.
orine
.2.^U,*.
once.
make;?. .4.
het doet
deel es
.5. IL*.
radicis succide. radec wortele.
Alle die wortelen salme;? wel
lacseeit
dwaew ende swveren ende óaerna.
tisci.
.2.
of
.3.
sta;/?pe;?.
dage
ende da^;'na doen
dcLerin late;? stae;?. ende
\n olio len-
dan
so lange dat die wortelen mindre;?. ende dan perse dore "Ende
l)
1.
alst
sfecoleert
vermicularis.
es
salme;?t
wedi?r
doen
ziede;^.
ziede;? .1.
sac.
ende
alst
—
169 137.
u
^yNguentum populeon
"^p"
puli
dicitur quia
') ^)
dormire nequeunt inunctis et
de ocuHs po-
fit
valet contra calorem acute febris
^).
manuum
plantis
temporibus
fol.
41
r.
fol.
41
v.
fol.
39
r.
et his qui
:
et pulsibus
pedum. hoc idem cum oleo
et
rosarum vel violarum mixtum et super epar inunctum mirabiliter calorem
tollit:
sudorem provocat inunctum super umbilicum.
et
medietas est librae •S.
papaveris rubei
.ii. *)
Recipe oculorum populi libram
foliorum mandragore cimarum
"')
rimarum foliorum iusquiami vive^)
an
bardane*")")
.^.iii.
lorum populi perse bene pistentur tentur^): in
bene terantur:
et
postea vero magdaleones et
") ocu-
assungia pis-
herbe supradicte coUigantur et per
cum magdaleonibus
ceantur: et formatis magdaleonibus per
odoriferi
cum
et iterum
')
.ii.
magdaleones informentur: per duos dies dimittantur.
vero die omnes
tertio
semper-
umbellici veneris^)
est
id
porcine sine sale libras
novelle
et
rubi tener-
solatri vermicularis lactuce
scatunceli")
viole
assungie
^^')
^)
.i.
vini
cum
.ix. '^)
(fol.
41
se
terantur et mis-
dies reserventur: et
frustatim in caldario
illi
optimi vini ponantur:
ad consumptionem
iterum
libra
.i.
buUiant usque
et
v.)
cum
spatula semper agitando: et postea
per saccum expressum bene cola: et colatum dimitte infrigidari et in vase reconde.
132.
U
"'Nguentum
"W^
fuerint:
et
.iiii.
')
discipulorum
tradere
omnibus tumoribus
')
ad nervos indignatos.
pars
est
quo Agrippa rex iudeorum
'•^):
quod tante
utebatur.
super ventrem laxat: facit
agrippa
')
et dolori
librae
.v. ^).
erat
dignitatis
volebat.
^)
valet
quod nemini ydropicis
et
quacunque parte corporis
in
urinam provocat. inunctum
^)
renum ex
frigida causa
Recipe brionie libras
—
—
optime radicis
.ii.
—
2) tot R. korter bij NM. 3) zie i). 4) med. ontbreekt in F]. -— 5) L.^, F, en pap. nigri. foliorum. 6) 5.iii. 8) ontbreekt bij NM. 10) F, 7) ontbreekt in F,. 9) 1. scatuncelli. NM; 5.S.; tot II) ontbreekt in F,. wordt hier geen gewicht 11) zie 10); bij l) tot
e.
libr.
3) ontbreekt in F,.
NM
.ii.
—
:
—
•
—
opgegeven; van hier af korter en anders bij 13) voor de verg. met NM zie woordenlijst.
—
NM.
—
—
NM
:
—
:
NM
12) Fj
14) zie 12).
:
par
.vii.
jours.
—
fol.
20
r.
170
b.
begi«t te
ziedene salm^r
smolten es salm^-wt
mer
stae«
'm
anguentuM fisisiju
hooftswr/e
cian/zj.
borst
juchtech«V
q//am
si
iege//
alle
laet-
van
sijn.
ende
bestopte lendene;/.
ende
'm
hets
lanke;/.
de;/
sine;/
name na ^;/<^^
ene;/
hiet mar-
ende hi vantse. Si
werconXheit
van den lichame.
hoofde.
va;/ de;/
Knde iegen
ende vandor magen. ende
ten,
Enf/^
va;/ he;;/
ende iege;/ sweringe
coeke
heeft
hooch philosophe was
.1.
wa;/t
goet
es
mage borst,
vat.
,1.
dage;/ so werdet te bet^r ende sal
.8.
marciatUM
die
v^rcouth«7
lanke«
ende alst ge-
.15.^.
werken.
te bat
122.
wortele
die
doen wit was
in
coelen. dan doet iw
late;/
goet
de;/
«?;/
vand^^r
coeke vand^;' mei-
iege;/ lede;/ die
juchtech
lendenew artetike
geswil
de
hande;/.
ende jege;/
Knde dwingt/
artetike
geswil.
ende
hepe
die
in alle
sweri;/ge
ende pine die van coude;/ comen. ^ Ne;;/t wit was .2M. olye roris
.8.I1'.
zavelboe;;/.
elx .8.^. rute ./.§. maiorana
bakelare
marini.
ozimi.
wat^rm£';/te.
wilde
salie,
polyoe;/.
.lS.*!»!'.
calame;/t.
byvoet. elve. betonie. berewortte. sparge. pinpenelle. agr/monie.
herha
/ö!ralisis.
scelleworté
')
sinU marie;/ cruut. die cr^ppen van den adecke.
of cronecruut
sanctorie.
ed^re.
ende
hoomsch
.i.S.
nigriec. saet.
botre.
tercilve
dats
i) scellewortte
cruut
beteekent;
cruut draagt.
biercruut.
elx
sarrasenice.
nesebloede, dond^rbaer. camedrei.
')
q/z/ntefolie.
wortele. .1.^.
ende
lapatioli.
comijn. .2.5.
herhe cetrait elx
me;/te. netele;/.
hofme;/te.
elx
violette;/,
politrici.
of
cronecruut is
is
.4.5.
once«. veroot oly-
cardumcelli. ma-
wedewinde, herhe muscate. surkele.
scellewortte
.3.
canf^';'.
herts-
een vergissing; in L| staat grassuia, wat crone-
chelidonia,
welke plant nergens den naam crone-
—
171 ebuli
an
marini
tribuli
squille -o-vi. yreos
,i.
.^.ii.
radicis siccidis
')
radicis
^.iii.
.vi.
vel
sibi
et
per
ponatur
tamdiu
')
cum
albissime:
dimitti.
per
deinde fuerit .^-v.
ab igne deponatur: et
cera
v.
odorem
bullire inceperit ponantur
liquefacta
et
39
et in
si
cum colatum
sacco et exprimando coletur: et
in
')
fol.
ter
velut dictum est ad
donec incipiat
bulliat
2)
super ignem ponatur: et cere
tertio vero
vendicat^).
et
:
')
per duos dies. sed
dimittatur plus valet: quia calorem et
.vii.
efficaciam
ignem ponatur
ponantur
^)
libram
v.)
radices
marmoreo^) terantur:
vel quater bene^) abluantur et') in pilo
quatuor^) libris olei lentisci
39
(fol.
omnes
filicis .^.ii. -)
**)
cum
frigidatum fuerit collige et serva.
130.
U
"T^Nguentum marciaton
"W"
')
magnum
*')
simo medico dicitur a quo ad dolorem
facit
a Martiato peritis-
quod
inventum.'^)
fuit
et frigiditatem capitis et pectoris
^)
stomaci: et ad selirosim^) spienis et epatis'): et
et
dolorem ad solem vel ad ignem inunctum statim subvenit^)^). paraliticis "') sciaticis nefreticis podagricis prodest. tumores repri-
ad
ilii
mit"): est libre
foliorum
an
lauri
.;^.viii. ^°)
savine balsamite'-')
elbrii^")
.^.vi. '^)
mcdetur potenter
'-)
Recipe cere albe libras
''^).
.viiii.
marini
roris
omnes dolores
contra
et
.5. vii.
amarici
") ozimi"-')
lilifagi
calamenti artemisie enule") betonice brance
pars
olei libras ,viii.
.ii. '^)
rute
.iiii.
^')
^')
'^) "*)
polii'-^*)
ursine spergule'-')
herbe venti^') pimpinelle agrimonie absinthii herbe paralisis herbe marie
sancte
I) tot 2)
4) F,: bij
8)
—
in
F,
spasmaticis, in
12)
L2
NM:
17).
2) zie
5)
sommige et
typice
volgt
Hf. iiii.
de
—
„latini
nu
—
arteticis.
grassule^'^) millefolii ^^)
-')
3) in
Lj volgt nog: vel communis. maar vrijwel hetzelfde
6) tot Ree. korter
19)
NM:
codices": bij
helcnii.
j
:
in L,
—
;
NM
^.iii.
esbrii,
van hier
valet.;
;
:
23)
— fi?.S.
ellebori, bij
NM
in plaats
tot
13) L2:
5. iiii.
F,:
1.
—
7) ontbreekt in F,.
meer voor; in Lj is hierbij opge9) van 3) af ontbreekt bij NM.
Lj volgt eerst nog: durities remoUit:
in
1)
ex frigiditate.
16) L.j: 5.viii.
—
komt 1
febricitantibus eerst:
— 22) ontbreekt NM. — — 25) NM: — 26) — 27 NM foliorum.
cosli.
—
i).
—
texten scirrhum hebben.
nog:
volgt
18) F,: tamarinde.
hebben ï",.
—
Lj en F,: g.xv.
sambuci
beveelt dit praeparaat ook voor hydropici aan.
hij
teekend, dat
15)
^') '^)
sclerosim, de schrijfwijze selirosis
1.
10)
cimarum
ontbreekt in F,.
ïD.iii.
NM;
^'')
— 17) — 20) zooals
Ree. ontbreekt in F,.
M'.viii.
—
14)
NM
tot 24) ontbreekt in Lj.
NM
:
s.
— — —
ebuli; volgens Fuchsius
in Fj.
—
21) ontbreekt in
volgt eerst nog salviae.
van herb.
if.i.
:
marie heeft
—
NM
:
24) zie herbae
fol.
38
r.
fol.
fol,
20 20
r.
b.
V.
a.
172 tonge.
kerspelie.
tsmout van fol.
20
V.
a.
de;z
waerpond. wierooc
m
crude lesen
dagen
tusschen
ende
storax,
nardini
.i.S.o-
die middel va«
der
march va« den
tsmout vanden
beer.
derder
.2.5.
Men
(fol.
den meye op
wilen
hert. elx .i.S-o-
hinne;/. mastic. .1.^. ende
20
.1.
die
v, a.) sal
dach of op
ente« middage op dat
.2.
me«
mach. ^ Aldiis suldijt v^rgadrew. die speciën suldi poedrew entie crudew suldi stampen, dan legge;ise .8. dage 'm sterken riekenden wine tote dattie wijn ziedet .1.
tote
dat
.1.
luttel cre;«pe.
die crude
doec. ende dat past en
doen v^rzieden. ende luttel
storax,
alst
mmdven
Dan doet^r
in o\y e.
ende
ende daerna perse vaste dor
wech werpen. Knde daarna anderwerf begiet
ende doet luttel
te
ziedene so
doet^r in een
ziedew. Dai^rna doet^r in bot^re
ende tsmout of die vethei^. ende oleuw nardinuw. ende was. Y.nde alst
gesmolten
es.
so
mïncter in pulv
wieroke. ende roeret altoes tot cout
es.
da?i
doet
'vi
een vat.
— :
1/3
camedrei
sempervive tetrait"-^)^)
an
an
fenugreci
.g.iiii.^)
38
mente
'") '*)
re
herbe
^^)
.5.ii.
et
.^.i.
papaveris
muscate
^)
iste
an
masticis
'^)
herbe colligantur
nes herbe
butiri
nigri
alleluia
'^)
in
optimo
-)
tum ignem ponantur
sic
et
deinde studiose
cum modicum
tulum tonsam postea ceram
agitando ab
bullierit
""')
cum
et
cum '**)
diebus
tritas
^*)
:
aliquantulum
.vii.
consu-
^^)
et bulliant
donec incipiant
proiectis
herbis iterum
et
inceperit bullire
pone butirum
et
pone storacem
")
assungiam aliquanolibanum:
et
cera liquefacta fuerit semper
deponatur et
igne
herbas
oleum nardinum masticem
et
:
:
:
colentur:
^)
super ignem ponantur: et et
nardini
potest ") ab hora tertia
si
'^)
cum vinum
mari^^) addatur supradictum oleum
diminui.
adipis ur-
olei
vino infunde. octavo vero die ad len-
^)
")
.§.8. ^')
^)
medietate mensis maii. uno die om-
colHgantur vel duobus ^)
et adorifero
.5.
alie
crispule
'^)
et .8."^)
cum coagulatum
cum
et
spatula
fuerit in vase
reserva.
i)
Bij
NM
volgt
hier
eerst
op quinque nerviae; F,: centonique.
—
2) ont-
— 3) ontbreekt NM. — 4) NM Fi. — 5) Fj — 8) NM: — 7) NM: hexagium en NM: mirre. — 6) NM — 9) pap. Fj. — 10) NM heeft nog rubiae. NM; pap. rouge F,: —^13) maturellae U) 14) ontbreekt in F,. — 12) NM: cardiobotani — 15) NM: chamemeli. — NM. — 14) plaats van maturae ontbreekt herbae camphoreae, waaronder men volgens 16) NM: scolopendrii. — 17) NM NM: exag Fuchsius Abrotanum moet verstaan. — 18) Lj en F,: alleen — — 21) Fj — 20) NM: NM: 19) NM heeft nog: van hier af hetzelfde maar met andere woorden. — 23) hier 22) NM: — 24) consumi. — 25) contusam. ontbreekt: breekt
in F,.
bij
:
:
g.ii.
;
5.S. in
3-S-5-ii'j
.iiii.S.
o.i.S.
in
alb. bij
5.i.
,5.ii.
in
L.,:
tot
zie li).
bij
:
5.S.;
.
et
3.i.
anseris.
5.8.
1.
1.
gr.xv.,
inceperit.
:
g.i.
.i.S,
;
38
r.
fol.
38
v.
(fol.
et
matris silve matu-
cervine
thuris
urtice
^)
fol.
mirte'')
^)
sarasenice
'-)
lingue
-o-i- ^")
usque ad meridiem, Conficitur in
et -o-ü.
.^.i.
mente^')
^^)
cimini
radicis^)
^)
.8.'^)
storacis medulle cervine an
gallinacei '-^)
evisci
.8.^)
herba
quinquefolii
fragarie^)
politrici ") lapaceoli carduncelli
camphore-)") sini
et
.^.iiii.
violarum
V.)
centauree
')
5.ii.
fol.
20
174
V. a.
ngUCNtUM aragON
123. \ercouthei(
crawpe la«cevel
lendenen
CC
ringe
Ja
goet
iege« alle vercoutheit
in
die
lendenen jegen artetike
gedaew die
ald//j"
zalve. in
.1.
'm
die hepe.
eydop. ende ge-
smolte;/ opt vier ende gesmeert die stede ende daerna
aitetike
quarteine
es
hets goet iegew cra;«pe. jegew lancevel. jegew swe-
heet optie Stede gebonden. Si es goet iege;/ quarteine gesmeert
^1
op dat ruggebeew van dew scoudre;z tote beneden vore den acces
deel es
.4.
^ Ne;«t
.5. 'tl?.
in die wile
roris marini.
die wortele van jarus. serpilli. rute. radicis succide. elx
ende
foliorum lauri.
.i.S.
oncew.
.9.
elx
.7.3.
repte-)
pertrec.
muscelini
.1.5.
bot^re.
elx
.i.S-o-
3)
of .iM.
.i.'tfc'.
euforbiu//^
.3.^.
olye
zavelboe;/^. elx .3.^.
salie,
elx
folia succide. .1.
petroli .1.^.
van
olyveti.
maiorana. .4.
once«.
laureolewj-
^)
Mastic. wierooc.
once. gingehere. peper, elcs
berensmout. olye van baye;?.
was
.i.ft',
ende
.3.§.
^ Dese
zalve suldi vergadren alse vorew geleert es in dawder zalve. Son-
der allene datmew wortelen
maent
i)
1.
die na
laureole.
eftde
crude v^rgadrew
meye comt vore middach.
—
2)
1.
nepite.
—
3)
1.
olei muscelini.
sal
ternaester
— :
175
u
"'Nguentum
131. "lÊT
ponatur
ad dolorem ex
inunctum
primum
ovi
spasmum
ad
valet
patienti.
pars
.iiii.
radicis^)
et minoris .8.^'*)'^)
adipis
diximus
').
arte-
olibani
aiï
.j.vii.
supradicta
libram
cere
.v. ^*)
colligantur
ut dictum est superius. fortiter
cum
adde
hora
per
in olei
coquantur
et
fortiter colentur: et
et cera.
addan-
qua liquefacta
petroleum et muscelinum. postea^) masticem et olibanum
'')
Recipe
tot
i)
machi
•")
bullire inceperint
oleum laurinum butirum adeps ursinus
tur
commu-
duobus diebus
vel
donec herbe destruantur. postea per saccum iterum super ignem ponantur^): et
zinzibe-
olei
ponantur
contusis*^^)
^)
libram
radices
octavo autem die super ignem ponantur
dies.
.vii.
')
.^.iiii. ^^)
uno
'^)
'^)
petrolei^^) .^-i-^')
'°)
herbarum^^)
herbe*')
et
.3.iii.
nepite
."^.ix. '^)
piretri euforbii^)
"^)
.i.'-^^)*^)
omnes
^)
an
'°)
policarie maioris
.^.iii. '^)'')
olei muscellini .§.8.
^^)
'^j
aiï
siccidis'')
laureole
-o-iii-
marini maiorane^)
roris
radicis
ursini olei laurini an .^.iii.^^) butiri
libras
nis
brionie
.^.i.
Recipe
^).
salvie savine
lauri
masticis
.vi.
rute
serpilli
.'^.ix. ')
piperis an
ris
librae
est.
iari^)^)
foliorum
•S. ^')
ontbreekt
bij
NM
omnem dolorem
in de plnats daarvan: ad
ad uterina mala, distensiones, quartanas, comitiales
et ventris,
sto-
epilepsiam)
(i.
spinae dolores et renum. In quartana ante invasionem inungantur spina et scapulae.
de plaats daarvan alleen vaut a
2) tot 3) ontbreekt in F|, in
4)
1.
tetanum, zooals in
ontbreekt in F,.
de
plaats
11)
NM
et .S.
—
.^.iiii.S.;
volgt hierop:
peresil.
NM:
fol.
—
21)
—
ontbreekt in Fj.
6). hij
:
—
sampsychi,
;
aiï
NM
5.S.
25)
NM.
—
iridis.
j. iiii. et ...
NM:
o-i-^-
10)
NN
malvae
:
tot 7)
bijNM;in
9) ontbreekt
sylvestris.
(verder niet ingevuld); Fj
tot laureole
5
zie
:
—
3. iiii.
bij
g.iii.
.q-vü.
13).
.iiii.S.
;
;
:
;
i.S.
g.ii.
NM
—
:
26)
(f.S. 1.
et
herbe.
in L.2
5.iii.
:
g.i.S,
Lo en F,: (t'.i. et J.iii. hieraf hetzelfde met andere woorden bij NM. .tï?.ii.S.
5) ontbreekt in Fj.
—
—
zie 2).
bij
ontbreekt in F,.
aü.
,3.8. :
— 3) — 6)
ontbreekt NM. — 13) NM: — 14) NM: calaminthae yolgt — 15) — 16) L2: NM — I7)bij — 18) NM: exag. — 19) NM exag. — 20) Fj —'24) — 22) NM: — 23) NM:
s-iii.;
tot 15)
siccid.
fraidor.
—
8) ontbreekt
quartam paitem; L2:
en F,:
.^.viii.
:
Lj',
7) zie
heeft
et
12) Lg
hier na eerst:
NM
—
hiervan
5.ii.5.ii.
F,:
39
teranum^): et ad
et
et renum'') toli ordine ut supia
ilii*^)
multum (fol, 39 r.) prodest, quartanariis si spina inungatur ante horam accessionis*^) ut dictum est mirifice prodest
fol.
v.
calefac ad ignem.
et sciaticis
ticis
38
modo
frigiditate viri et mulieris^) tali
testa
in
:
fol.
deinde superinungatur et postea testa calida super-
loco
dolorem"')
aragon^). aragon id est adiutorium. valet
')
I..2
:
.ffi.i.
quartam partem; van
—
27)
1.
contuse.
r.
fol
20
I7Ó
V. a. b.
W
^ y'
124.
M ^
/lenheit
*nglieNtUM dyaltea. Die moruw^'/
CC
^ Newt
wortel
elx
squillen .i.S.S'.
"
.i.'ijC'.
hoo;«sce.
Me«
enc/e
verwarmt.
lijnsaet.
venigriec.
sal die
wortele dwaew
ende sta;«pe«. dlijnsaet ^«^^ tvenigriec
eyide suvé'ren
suldi
va«
leggew \n
./.'tl*,
waters
dage. Y,\\de derna.
.4.
salmewt ziedew tote dat dicke becowt, ende dan suldire in min-
warm
gen
doet^r
in
wat
dwati?r
dan so newt fol.
20
V.
b.
die sope
tot
.i.*K'.
e7tde
.2.'tt:.
(fol.
bot^re
ende
derna. perssen
omdat
bat
te
va« den sope ende
oncew. etide als dat gesmolten
so doQter in poedre van
sijn.
,2.^.
Da^-rna doeté-r in was es.
so doet^r
"Ende als dat gesmoltew
coXoïomen'^). ende van resine"-). elx
vmnget wel ende
af ende
men
olyew ende ziedet
.3.
versoden
es
Da« doet
')
v. b.)
go;«me. edre. ende galbanuw elx
i.S.'ffi.
.4.
20
in
•
dore ene« doec. of
dordew sac soude gaew. "Ende
\atet coelen.
^ Dese
zalve es goet gesmeert iegen die pine van der borst, ende iegew
coude hoeste. Het heylt droocht.
-want
si
alle
verhit ende
stedew die vercoudt sijn ende ver-
moruw^/ so wer
v^rverscht ende
dat hardt es of droge.
l)
ruimte
open
phoniae, resinae.
in
het
HS.
—
2)
1.
colofonie resine;
in
Lj staat ook colo-
177 zinziberis
piperis')^)
')
et
piretri
euforbii
^) ^)
tune ab igne
et
')
deponatur^) et recondatur.
U
"^Nguentum
33. "^1^
minis
lini
libram
dialtea^)^) malasticon et calausticon
radice
a
evisci
librae
Recipe radicis
.iiii.*)').
libram
cere
.iiii.
colofonie resine
.^.ii-
.i. °)
tur. scilicet actis et ciclaminis valet
quidam addunt
et
quarto autem spissari
addatur
abstractionem libras
ponantur
et
.ii.
^*)
:
in
postea addatur libram terbentina
postea
'*)
timum ponatur quod
tate
cum
'^) '^).
pleuresim
et
:
40
:
aque per
in-
cum exprimere
ferventis
aque
ad
'^)
succo isto accipiantur
ad succi
et bulliant
libris olei:
cum
nihil succi supernataverit
cum
''').
liquefacta fuerit addatur
edere contusi
gutta posita super et
galbani
''')
"")'*)
et ad ul-
cum coctum fuerit ^*) marmor inspissabitur: '^)
cum colatum
fuerit et infrigidatum dili-
valet proprie ad dolorem pectoris ex frigidiprius
in
ignem
ovi calefactum ad
testa
et
super pectus inunctum sanat. omnia loca infrigidata et desiccata calefacit
i)
1.
breekt
'^)
mollificat et humectat.
zinziber piper piretrum euforbium. Fj.
in
—
4) zie 3).
ad nervorum intercisionem,
vorum atque 8)
11)
NM:
tD.i.
ontbreekt
resolutos utile.
—
9)
in
Lg.
aii
.5.8.
:
—
lateris dolores,
ffi.S.
2) ontbreekt in F|.
5) tot 7) ontbreekt bij
6)
1.
—
omnem
NM
NM:
3) tot 4) ont-
incontinentiam et duritiem ner-
mollificativum zooals in Lj. 10)
—
in de plaats daarvan:
g.iii.;
tot 4)
—
7) zie 5).
ontbreekt
bij
NM.
— —
— 13) zooals — 12) het volgende NM wat — 15) — 16) F, — 14) 15) ontbreekt — 17) het volgende ontbreekt NM. — 18) ontbreekt
Lj: inspissati fuerint. volgt hier:
NM
— —
korter.
bij
tot
r.
:
tres dies.
donec
et bulliant
r.)
de
^^).
cere: et
gummi
deponatur ab igne'*): genter repone
.i.
erit
40
non'')ponan-
pulvis colofonie resine'^): et
tune
erit
libras
.vii.
(fol.
quatuor
quod
fol.
edere galbani an ista
si
sacco ponatur et
in
viscosi
succi
se-
.ii. ^)
ad consolidationem vulnerum
in
aliquantulum
illius
consumptionem
gummi
ponantur super ignem
die
deinde paulatim
^^).
volueris
ponantur
trita fuerint
v.
omnes herbe^)'-) et radices bene lini semen fenugrecum et squilla et
butirum.'*)
abluantur et terantur similiter
cum bene
39
medietas est
evisci libras
nota quod
.8.
fol.
squille libram .8.*°)^) olei
terbentine
.i.
libr.
aïï
calefactorium.
idest
et fenugreci an. libram
dialtea
malasticon id est moUifica-
dicitur.
calasticon
tum*"):
:
in Fj.
zie
in
1.
in
14).
in Fj.
bij
12
fol.
20
178
b.
V.
graveïe
K
lawcevel
stopte
125. laxeert
hu7«ore«
lichame
lendenew
'ngueNtUM laxativuM die
p/'/rgiert
mermet .6.
salve/z
wile«. ende
sm^rert.
lendenen,
Sijs
es
.1.
zalve die laxeert e?tde
humoren van den lichame. En^^ wille
alse
moetmew wachtew van etene
van dfiwkene na die« dat mewse gegoet iegew vastew lichame. jege« be-
jegew gravele. ende iegen lanc e vel gesme^rt
opte« lichame. Dmiddelste deel es .^M. ^
Nemt
succi cucz^rbite.
sap va« sqMzllen. sap vaw ciclaminis. sap va« de« wortelen vaw anabule«. sap va« adec wortelen, sap vand-fr wortelen van vliedere. sap van titumalli. camomille. elx
.2.^.
van laureole. sap van
sap van sporien
den sade alle
.i.§.
nemew
')
elx
.2.
dese crudew entie wortelew
die sope. ende sporiesaet
leggewse 'm olyew tot
die
capillis ven^ris.
oneen. diagr/diu;« onder
.7.
.8.
men
gewreven
bi
sijn.
was
')
meye. ende
lesew i«
he« entie sope ende ettde ziedtse
ende dan colerew ende wed
melter gallen va« de« stiere.
Ende alst gesmolten es so doet af ende miwct die poedre EndV doet dese zalve 'm .1. scone;/ v^rlooddew stoop of wascew bussew.
i)
1.
sporiesaet.
of van
once. nucis vomice
dagew. da^/'na doetse te viere
sope v^rsodew
doen. ende doet^r in
sal
sap van violetcrude.
d
'm ge-
— :
179 138.
U
"'Nguentum
"W'
ad mollificandum splenem.^) Recipe fenugreci
seminis
caricarum tamarici farine ordei aceti
lini
omnia
et cere albe.
lificandum
tionem aceti:
41
v.
fol.
41
v.
diebus stent ad mol-
ista tribus
postea coquantur usque ad consump-
et
postea colentur et reserventur: et ex
et
fol.
olei
eis fiat
unguentum. [g.
""Nguentum laxativum cum autem volueris
"W'
*^U dietas rioris
neat
succi
•")
indice
mercurilialis
^)
mense maii
in ^)
tritas
cum
^)
veneris
°)
et .8.^^) nucis
.^.i. '*)
pomi
catapucie
^)
vomice
Conficitur sic
libris olei .vi.
^')
et succi
:
'*^)
diebus
'°)
castaneole
.i.
omnes supradicte herbe
''')
colligantur.
tribus
camomille
succi radicis polipodii
et
:
inte-
anabule succi radicis
lactis*) titimalli
capillorum
®)
.§.i.
euforbii
.§.i. '^)
cataputias
an
diagridii
")
^^)
radices
die
succi
et
:
herbe laureole succi
.§.ii.
sambuci
corticis
^)
violarum succi radicis cucumeris agrestis
.§.ii. ^)
eiusdem an
ventrem inunctum. me-
et
squille succi ciclaminis succi radicis
^)
et lapidosis
:
Recipe succi cucurbite agrestis succi
.iii.
ebuli succi mediani
an
pectinem
nefreticis super
librae
est
inungere post unctionem absti-
valet etiam constipatis
horis.
.vi.
quia ventrem laxat.
dicitur
^) ^)
:
et
succos et
^®)
.vii.
vero
tamdiu coque donec succorum quantitas consumetur. tune
adde cere albe libram
.i.
agitando donec cera et
'^)
cum
felle
taurino
^^)
et
:
cum
spatula
liquefiant: et postea addatur pulvis
fel
terendorum.
i)
voor de verg. met F,
zie
woordenlijst.
—
2)
NM:
Ung. alvum solvens
;
tot
i^»
— 3) ontbreekt NM. — 4) NM — — NM. — ontbreekt pom. NM: — NM Berbehierna nog: capnii (capnium = fumus NM — 10) ontbreekt NM; de daarvan: Lg — 12) NM:5.S.5.i. — 11) Lj: NM: gen nog: — 15) van — 13) ontbreekt Lj. — 14) NM: 16) ontbreekt — — NM: na diebus ontbreekt immisce, NM. — i6) — 19) NM diebus vero wat wel Lj voorkomt; NM heeft: — 20) NM NM anders. het volgende hierop volgen:
ad stillicidium et difficultatem urinae. 6)
5)
3.i.
8)
heeft
et,
bij
eiusd.
suc.
:
bij
7)
retrae B.)
fellis
tauri, aloes hepatici.
S-üi.
15).
17)
ffi.i.
in
et .S.
.vii.
laat
;
5.1,;
:
vol-
in
5.i.
hier tot
5.S.
in
zie
mercurialis.
9)
lathyridis, elatterii;
plaats
in
bij
ris.
1.
lactucae.
bij
18)
.viii.
heeft
etc.
:
ffi.S.
fol.
20
V.
b.
fol.
21
r.
a.
126.
180
a *
J
^
wonden
tiwe.
•
elx
ende trect ^XXer.
was
.3.§.
pini.
elx
% Nemt
scippec
Me« sal poedre;/ gowmew salmew owtwee
op wondew.
geleit
.2.^.
wierooc.
ende
alsi
gesmolten
es.
t^/'ben-
ende
stawpew. entie olye salmew te
doe^z. Y.x\de alsi ziedt, so doet
.S.S'.
go;«me. sera-
galbanuw.
me« poedrew mach.
die
Si
maect goet vleesch
olye va« oXyv^n ond^^r
colofonie
.3.5.
mastic.
.2.3.
.i.§.
nwm, ende ti«e.
goet
es
trect eude suv
|
dand^re viere
*ngueNtUM fuSCUM
ende galba-
so doet af ende doet^r in ti?rben-
gesmolten es so mincter
in die
poed^re. da«
lat^/
coele« ende bestad^/.
fol.
21
r. a.
127. apostemew
^^^^^^ ngUCNtUM
^
|
rt
die es .1.
va«
albuM salsu;//
es goet
^ Nemt
.3.3.
mastic
iempern met olyew een mastic. ende wierooc.
wat wilew olye. dicke gnouch
si
over
alle
h^rde apostemew
fleumew comen in wat steden dat
ane de« lichame. o«ce. wierooc
op
Da« doeter
in
luttel
ceruse .2.3.
.2.^.
litargiru;;^
sal
men
litargiru;;z
ende
Die ceruse
daerna
rosewat^r ende tempert over
wat wilen rosewat^r. Dat doet tote dat
in effenen
poe«te.
:
i8i
136.
u
"'Nguentum fuscum ') idest nus^). nam super vulnus
-W'
.^.iiii.''')
colofonie
41
(fol.
gummi
*^)
-S-ii.
super ignem
olla
mittatur
an
qua liquefacta
picem navalem terbentina pulvis
U
Ceruse
modo:
pistello
cum
et
tamdiu ducatur donec
non
olibani
cum pauco
libra
Recipe
.i.
i)
spissum multum neque tenue
bij
NM
3) zie 2).
en
NM:
—
NM:
4)
cum^)
wel genoemd wordt.
—
mastic et encens;
hierop
Ijt
:
—
9)
—
5)
NM
reiding
nog
:
NM
:
5.S,
—
lac.
;
—
15) L^ en
van hier af
muliebre.
recondatur et
g.ii.
Recipe volgt er dan: ad vulnera,
— —
tot 3)
2)
ontbreekt in Fj.
6) F, heeft: once
—
10) In F, volgt
ad mala cutis a salsa pituita
5.8.
tot
11) tot 12) ontbreekt bij
ontbreekt in Fj.
18)
NM:
et
-)
—
.ii.
—
7) F,
NM
volgt nu nog Confice ontbreekt in Fj. 8) bij en Lj ontbreekt, daar het aan het eind van dit recept
mitigans; dan komt Ree. enz.
carnis tot
tot
aqua rosarum ponatur
^)
^).
putridam depascens.
ffi.S.g.iii.
van hier
^.i.;
Ung. nigrum;
zalf
carnemque
wat blijkbaar ia Lj
thuris,
volgt
deze
heet
creans,
hoc
se teratur
oleo distemperetur
bene incorporatum
sit
mas-
")
.3.iii.
addatur oleum et aqua rosarum: et
sit
carnem
-
'^)
unaquaeque species per
pulvis ceruse
inspissari
—
tot
—
fol.
40
v.
").
bene
liquefiant et
usui reservetur.
^^)
.^.i. "^)
bene semper agitando paulatim inceperit
r.
prius
masticis et olibani
'^)
postea addatur litargirum. deinde mastix et olibanum.
et
41
postea
navalis:
ad salsum flegma
litargiri
'"')
.^.ii.
.3.11. ^^)
ticis
'^)
fol.
cera.
omnia terantur
omnia
infrigidatum fuerit
^yNguentum album
^W'
pix
") ita ut
'°)
spatula agitando semper donec
cum
et .8.^) cere
apponatur
tune
ponatur
preter
deinde
.i.
Confice sic: oleum
-S-i. ^)
bulliat:
colofonia:
sit.
v.
serapini picis navalis colate an
serapini'^) et terbentine
coctum
libram
olei
gummi
cum
40
:
r.)
et
:
fol.
positum^) attrahit et attra-
deinde
et
135,
Recipe
.iii. ^)
vul-
deinde sanat. medietas est librae
^)
masticis*^) galbani terbentine
.3.iii. ^)
in
hendo mundificat.
omne
nigrum. valet ad
—
NM.
orta,
nu
:
et a dereiner
12) zie 11).
—
pustularum eruptiones,
dernier)
13) bij et
NM
pruritus
14) in Lj volgt: et totum confectum est;
NM:
g.i.
—
het eind anders
19) ontbreekt in Fj,
16) bij
NM: NM.
5.S.
—
17)
NM:
3.1.8.
Hij verlangt voor de be-
fol.
21
r.
182
a.
galyeni
'era pigra
12} ogen.
oren
ogen entew
mage
heUrt
levere
te«
melte niere
ontempertheït
hert
die
Knde purgiert
oren.
mage ende
die
pine vanóer leveren, ende vandor mel-
die
ende iegew die blasé
niere
es goet iegew alle
hoofde alse va« coudew huworew. entew
vandew
es
ejide
du;me, Hets goet iegew die
^
deel es .\.%.
.10.
Ne;«t canele
sof-
blasé
squinawti.
frae«.
amomi.
mastic.
alse al d^r
rosen. macis. turbith. coloqwmtida.
mirabolani
fistula.
elx
indor?/;«.
\\et
en
pe» met dyagridiu;^/
me«t
tonge
pwrgiert melawcolye
het
melawcolye
si.
aloes
Me« saels geven Me« saelt scar-
letti«ge« vander tongen.
ende es goet iegew tgrot
scumew va« óen groten evele
evel entie
also vele
geeft.
era logodion dat helpt d^r
129.
.1.3.
purgiert allene niet zere.
als
//^rmodactilis.
citrini.
andre specie», zeem dats gnouch
male.
te
.3.5.
cassia
sillocassie. sillobalsami. alsene.
asari.
agaricz/j'.
mirabolanuw
cuscute.
senie.
polipodii.
epithimi.
violette^,
alsi vallen.
grot evel
hets
scotomia
ende hen
oude hooftswere scudde//
scotomia ende iegen swendelinge.
goet iege« die
haer
to«ge bitew. ende
hooftswere ende heft die scuddew m^/te« hoofde.
qumtïde datter
in
es.
ende
.3.3.
dreos.
.12.
.8.3.
ende
.6.
elx
oude
granen, alsene. mirre, elcs
granen, sanctorie. armowiac.
dyagridium. elx
marobie.
iegeft
Ne;«t colo-
polipodii. elx .2.3. euforbii. polii. comidii
dats laureola: elx onder
squillen.
^
.2.3.
.1.9.
agaric^i'. folie, spice.
aloes. thimi. cassie. bedelli.
ende
.14.
came-
granen, canele. oppopanac.
castorie. aristologia \onga. wit peper, ende swert. ende la«c peper.
soffraew serapini. per°X]n. elx .1.8.3.
l)
1.
coconidii.
'^^^^
elleborus ende s-wert elx
i83
U
"Y'Nguentum
"jr
140.
contra serpiginem et impetiginem atque
'^)
Recipe
elefantiam. vivi
que
veteris,
terenda
sunt
42
r.
fol.
42
v.
fol.
43
r.
aloes litargeri arsenici argenti
')
tartari masticis olibani cimini picule
'*)
fol.
tere:
^)
assungie
tempera cum
et
aceto et oleo et succo lapaceoli et succo fumiterre quod sufficiat:
ad solem vel ad ignem.
et postea inungatur
^"^
"T^Erapigra Galyeni
Y
143.
que*^)
^)
ad diversas capitis possiones. sive
facit
quoque optime purgat. causas epatis
proficit: et matricis
removet
^)
xilobalsami
carpobalsami
^)
viole absinthii ")
^)
pars est libra
.x.
squinanti asari^) xilocassie
croci
turbit coloquintide masticis an
43
(fol.
'""')
"W
nFEralogodion ")memphytum. yera
Y
memphytum
sermo plex
sale
et mulsa.
cum
;
tot 3)
—
curat enim
'^).
ex quacunque causa, sim-
'^)
datur epilenticis
calida.^®)
cum
calida
curat stomaticos^) et spumantes caducos ver-
'*)
na recipe: sulphuris.
l) in L.2 volgt 5.iii.
dosis eius pilulas in-
laxativum datum'*) purgat melanconiam
vel
et flegma") mirabiliter '')
pondus
idest sacra: logos idest
impeditio
idest
impeditam locutionem
'")
agarici
r.)
aloes ad
.9.ii. '^)
omnium specierum .x.3. et 9.ii. '*) mei quod sufficit. .5.iii. cum abstinentia mane cum calida "^). Si vero formes: da .xv. aut .xvii. cum sufficienti diagridio.
141.
egri-
stomacum emendat spienis
et extenuat. renibus et vesice
distemperantiam emundat^)
Recipe cinnamomi spice
rosarum
amara
idest sacra picra idest
tudines aurium oculorum distemperantiam.
durities et diversitatem
.i.
Yera
'')
ontbreekt in F,.
NM
—
—
2) in F,
na
volgt
arg. vivi als gewicht:
3) in F, volgt: Poix. (picis)
— 4) —
ontbreekt
tot 6)
wordt in de voorrede ongeveer hetzelfde, maar met andere woorontbreekt in Fj. 8) L.2 emendat. den gezegd. 6) zie 4). 7) L.^: densitatem 11) in 10) F,: cassie; hierna wordt aïï .5. ii. opgegeven. 9) ontbreekt in F,.
jn F,.
—
5) bij
—
—
NM
L2 en F, en van hier in Fj ;
in L, en
NM.
— 16)
NM
volgt hierop
van hier af
heet dit recept
:
—
niets
Hierae Logadii
van het ander recept
—
12) dit recept ontbreekt bij
14) ontbreekt in Fj
aliarum specierum injiciunt. anders.
;
volgt: epilhimi.
tot
bij
—
is
15)
:
NM:
5.S.
—
14)
NM.
—
et .9.ii.
.x.3.
—
13)
5.ii.
ontbreekt
Non nuUi medicorum duplum, quantum omnium
NM
meer
;
:
bij
:
exag.
NM.
alia confectio
.iii.
—
aut
iii
et .S.
;
het volgende in Fj
17) tot 18) ontbreekt in F,
en ontbreekt alles tot
veel uitgebreider dan deze voorrede
'^ toe.
van NS.
—
;
bij
NM
De voorrede 18) zie 17).
fol.
42
r.
fol.
21
r. a.
184
b,
.6.5.
zeew dats gnouch
Men
si.
also grot alse ene k^rstaewgie
era rufini su;«
geeft
fleume;;
saelt
gevew nuchte;zs end^
met warmew wat^re.
me«
iege« alle drope die va« sal-
comew. ende
van beziect-
in specie;;
heidew. ende iege« zet^re ende singule.
Knde iegen morfea»/ aloes morfea
.1.5.
ellebori
armowiac. elx
fraew.
agaric?/s.
sillobalsami.
.2.5.
mastic.
si.
deel
es
(fol.
.2.'ffi.
2
^
r.
1
epithimi.
Me«
b.)
Ne;^«t
.3.3. euforbii. nitri.
polipodii.
ende .15. gr^new. Tpeper. camedreos.
oppopanac. elx
zeem dats gnouch
.12.
wit ende swert. elx .i.S. o«ce.
dyagr/dii. coloqwmtide datter in es salis
nave;^?s
elx.
.2.^.
saelt
groet alse ene kerstaengie te male.
ende
ond^r
.3.3.
.i.S.
mirre
sof-
cassie fistule. .15.
granen.
geve« met wermen wine also
— :
-i85 tiginosos
qui
et
cis
Hnguam
qui
et
')
emigrani-
42
r.
f°l-
42
v.
^°^-
42
v.
fol.
vexantur ex capitis commotionibus ut videantur
ita
demonum
quasi
mordent. cephalargicis
sibi
habere: singulis mensibus ut diximus data pur-
gatione paraliticis tremulosis medetur. pleureticis epaticis splenesubvenit: et menstrua educit. nefreticos sciaticos et arteticos
ticis
lepras
alleviat.
euforbii polii
an
.%.ï.~')
coconidii. an
'"')
et gr.xii
bearum
casie
'^)
^)
longi croci
et
an
albi et nigri
cum
sero
Y graneam
et
aiï
mei quod
"^)
modum
'^).
pars
.^.ii. ^)
absinthii mirre
''')
^)
cimarum
.9.i.
folii
'')
an
et gr.xiiii.
-S-S.
mane
Yera
'^)
ut diximus: Rufini
et
") ellebori (fol.
42
v.)
ab auctore
proprie scabiosis ex flegmate salso
datur
^°).
curat utramque
morpheam
cum tepida '^). destruit antiquam cephalicam et emimonopagiam dolorem capitis vel stomaticis epilenticis eis
ex fumo stomaci extenebrescunt
qui
aurium patiuntur ut
:
ita
ut
ex ventositate stomaci tinitum
vel
vertantur deponitur cacocimia sto-
in furias
et spienis. elefanticis et podagricis confert auxilium
menstrua educit .9.i.^')
sed
'^).
scamonee^')
si
fiat
—
purgationem inde facere volueris est librae
.xii.
.ii. '°).
Recipe aloes
voorkomt. — wat wel — — ontontbreekt 6) 4) — — 8) — Lg en NM en Fj ontbreekt breekt — — — comarum thymi. ont^M il) L2 NM 12) NM. ontbreekt 10) 9) — 14) F, alleen: — — 13) NM: Lj en NM en breekt — i6)NM:3.vi. ontbreekt in „mei quod hier af van F,: 15) — 18) ontbreekt NM. — 19) 19) ontbreekt 17) 3) ontbreekt in Fj.
i) tot
l).
—
Lj en
in
F,.
NM:
s-ii.
;
2)
F,:
7)
:
.i.
tot
20) ontbreekt in Fj.
in
—
cass.
tot '^
F,.
21) F,
et gr.xii.
:
3.ii.
3) zie
et gr.vi.
in Fj.
^"^
suff."
tot
;
in Fj.
3.1.
g.i.
F,.
in
in L.2
;
5)
:
bij
ö.vi.
ontbreekt
s.i.
lign.
3.1.
Fj.
alles bij
*
^*)
longe piperis albi
datur
'^j
ru-
'^)
castanee.
subitaneum timorem viderent
cum
sufficit
elefantiosis serpiginosis
et
maci epatis
an
prassii
aristologie
serapini^) petrosellini
^)
rufini'^).
dicitur
catalenticis
et
et gr.vi.
aloes thimi ")
.3.i. '°)
castorei
gr.vi.
calida in
— Era
.5.1.
.8.
.x.
polipodii an
interioris
et
camedrei bdelli
'^)
cinamomi opopanacis nigri
maculas emendat
varias
centauree agarici armoniaci timiamatis
diagridii
squille^)
spice
et
Recipe coloquintide
libra^)^),
est
hernias
et
zie 17).
fol.
21
r.
l86
b.
131.
^^^^"^^^era pigRA
ogen
CONstaNtini es goet iegen donkere ogen.
ende behoed^/ tsien. die conïexien es als
zien
.i.'K.
^ Nemt
mirabolani. kebuli. indi. alsene. violette», elx emblici. cassia fistula.
bellirici.
Ticus. cuscute.
spice.
anijs,
dats gnouch
mastic. si.
'era
132. fleume
goet
hets
\\\xmoxen
gemme.
sal
nitri.
.2.3. sillocassie.
elx
.1.3.
zeem
gevew met wermen wine.
pigRA abbatis
colye.
melawcolie
saelt
semew epithimi. aga-
sq«manti. rebarbe. elx
silloaloes.
Men
.4.3.
comt
die p?^rgiert fleume ende melaw-
iegew
artetike
droge
entie
sijn.
die
va« coudew
ende iege/z lede«
artetike
criOTpinge
va« leden ende
gecrowpe»
die
deel es epithimi.
cuscute.
.i."ffi.
elx
.1.3.
sij«.
ende juchtege leden, dmiddelste
^ Newt ende
coloq^^ntida.
.5.
agaric^^i'.
turbith.
granen, sq/zmanti. carpobal-
juchtege
sami.
silloaloes.
violetten. gr/dii
folie,
.1.8.3.
sillocassie.
alsene.
aloes
Ende wilmewt
\n
epatici pillen
mastic. asari. canele.
soffraew.
rewüpontici. .3.3.
lapidis
ende
.i.S.
lasuli.
elx
.2.3.
rosew
dya-
zeem dats gnouch
si.
gevew. so sal me«t temperen vnet sope
vandor alsenew. ende gevenre
.9.
of .11. te male.
:
187 .^.i.
ellebori albi et nigri an .§.8.
')
an
rioris
et
.3.1.
mirre gr.xv.
.8. ^^)
et
modum
calida in
"^
an
xilobalsami
^)
Constantini
dum
libra
an
et
gemme '°) vino calido
NM
i)
in
Fj.
gr.v.
men
:
5.S.
:
— — —
an
2)
et
.8.
mei quod
.3.1. '^)
cal.
valet. pa-
medietas
vino.
est
NM
:
5.Ü.
xiloaloes xilocasie croci absinti reupontici^^)
violarum'-') et
.3.i.
.8-
aloes epatici
.3.iiii.
Si vero pilulas inde facere volueris
^^).
:
— 3) NM
—
da
et :
3.1.8.
.viiii.
vel
.xi.
— 4) F, alleen
:
g.ii.
;
NM
:
—
:
5.!. et gr.vii.
;
NM
ook
in dit recept half zoo groot als bij
NM.
est species lapidis.
heeft
NM:
—
—
17)
NM NM 5.8,
15
g.i.
:
:
—
—
16) Bij
NS.
^
etc.
De
— 13) NM:
g.ii.
et faciei.
NM volgt op sal. gemm.
18) in de plaats van: det. in sero.
Datur
c.
—
:
mirabilis bari.
hier
— af
etc.
Ijt
23) bij
bij
NM
zie woordenlijst.
—
NM
v.
sufficit
quantum libet dormituris. Vacantibus febre cum vino, febricitantibus autem cum aqua tepida 19) De geheele aanhef tot 5« heeft NM niet zooals NS, maar als volgt Hiera ducis ad melancholicos pituitosos et resolutos
vin.
43
mas-
de frigido et sicco
sit
Hiera Constantini, prodest ad vitiosum corporis colorem
hoc
fol.
Recipe
NM: cardamomi. 6) NM: 5.8. gr.vii. — 7) F, fistule. 8) ontbreekt 9) NM: cocalis. — 10) F^: s.ii.S; NM: 9.i. et quaitam pavtem, hoc est hier vindt 11) NM: g.vii. — 12) van hier tot J^ geheel anders bij NM zijn bij
r.
epithimi agarici sene
'*)
tepida vel
diagridii
.3.11.
sufficit
14) ontbreekt in Lj en
Sest,
an
nitri
carpobalsami
squinanti
5)
gewichten
—
—
43
"').
cum
datur
tempera cum succo absinthii
et .8,
.i.
xilocasie spice anisi
ad guttam que
et
:
raliticis
mei quod
et .8.^*)
fol.
indi citrini violarum absinthii
humore unde membra videntur contracta
lapis lazuli
folii ^^)
cum
abbatis de curia flegma et melanconiam
'°)-*^)
purgat
gr.v.
v.
valet ad visum recuperan-
.3.ii, '^)
cinnamomi masticis rosé
asari
.9.ii.
Recipe agarici coloquintide turbit epithimi cuscute an
.i.
9.ii.^°)
an
git°)
dicta est ab auctore Constan-
emblici casie fistule
salis
cum
"T^erapigra
Y
42
.3.1!.
datur in sero
retinendum. tota venit libra
et
bellirici
xiloaloes
'W^
j.r
'^) ^^)
mirabolanorum kebuli
detur in sero
sufficit.
eam composuit.
CLiscute squinanti reubarbari ticis
opopanacis
^)
quod
meilis
^')
tino qui
.3.iiii. *^)
fol.
castanee.
T" Erapigra
Y
144*
euforbii polipodii salis armoniacis an
casie lignee
.8.*^)
diagridii colloquintide inte-
^)
camedrei^) croci agarici masticis epithimi an
piperis
gr.xv.*)
et
nitri
.3.iii. ^)
20)
L2:
.g.ii.
—
21) ontbreekt
hetzelfde
maar met andere
bij
NM.
—
— 24) NM: woorden. — 26) voor
volgt eerst nog: lapidis
litzi.
22)
NM:
g.ii.S.
—
reubar-
25) van
de verg. met Fj
fol.
21
r.
l88
b.
^33-
mage huworew
T^n^ ingibER
^
]
^
^
Z'
CONditUM dat
mage.
e)ide
iegew
die
lijc
d«j.
certani
e'nde
starct
die
doet die hu;«orew wel ripew. ende hulpt pine
vand(?r borst die va« coudew co/«t
ende maecse V(?r«ch, ende ^öwforteert ende verhit die
maect luxene
niere. ende
maW
conïorteert
^
Ne;«t wortele vaw yringis. marinis.
')
in
wortelew scerrew
vs\et
sarasine
die .i.
de« ma«ne«. ^nde me« \vet
heeft die blade ge-
hetewt cecacul.
Me«
sal
messe. ende daw ziedew in wat^re
die
j;ot si
moru warden. Da«
trecse utew wat^re ende doet die scorsse va«
de« houte dat
binnew es dan snijtse
d^er
derns. sal
mewse zere wel
ute.
nemes
da.ri
.3. 'S.
ende
in cleinew stuckew. ende
ende
sto. ten-),
ierst
zeem wel
wit
so persse dwat^r
gescuu;/zt .lo.ï?. ende
zieden dat tote dat root beco;«t. ende da« doet^-r toe gingebere fol.
21
V.
a.
.i.S.S'.
zeme.
gesuv^rt ende gepoedert ende
latet
zieden
tote
(fol.
dat
doet af ende mincter in die pulv^re.
l)
1.
cretani.
—
2) klein gat in het
HS.
21
v.
ane den
^ Nemt
a.)
e?ide
doet tote«
vingi?r cleeft.
Dan
gingebere. galigaew.
—
189
'1^
146.
~^Era
Y
fortissima
Galieni^) facit cephalargicis scotoma-
')
maniacis alopithiacis
43 v.) et qui somno meditantur mortem. ad aurium auditus
oculorum passionibus fauces
vocem claram
sedat.
(fol.
fol.
43
v.
fol.
43
v.
fol.
44
r.
dentium dolorem
facit,
asmaticos orthopnoicos et longinquos
facit,
quartanarios et emi-
flegmaticum.
omnes
medetur,
ciliacis desintericis
colicis
relevat
sciaticis
et
adiuvat. febres
triteos
litargicis
^)
arterias
et
artheticum
prodest.
neticis
r.
sanat. pleureticis ydropicis yctericis epaticis et sple-
egritudines
nefreticis
27
epilempticis melanconicis apopleticis paraliticis
ticis
in
fol-
avertit. elefantiosos purgat.
venenis
enim mulieris emendat. Recipe
obsistit et cancrosis proficit. vitia
coloquintide squille agarici armoniaci ellebori nigri silphii ypericon
an
.^.v.
epithimi
*)
cinnami opoponacis castorei an
.g.iii.
an
.^.i.
piperis
nigri
detur ex ea
14^.
camedrei basilicon
bdelii
^)
^
.^.ü.
vel
.3.0.
aloes
^^)
,iii.
")
yinziber conditum
Z bus
bent
cum
marmoreo bene
tam
diu^*^)
et a lignis
qui ha-
cultello.
postea
se stringi mani-
que sunt
interius
mortario
'^)
et in
cum manibus
'^)
exprimantur:
et
rubere et addatur libra bullire
:
'*)
quod saraceni
:
cultello frustatim incidantur
pistentur
dispumati
meilis
Recipe yringorum
bene radantur cum
'^)
sutficit.
calida^^).
aqua donec dimittant
in
'^)
et
:
aqua inde exeat. ponderentur
.X.
mei quod
.8. *°)
ad modum' cretani marini
folia
coquantur
et
et
^^)'-^)
postea abstrahantur ab aqua
"").
et .8.^) petroselini absinthii
mane cum
sic fit
secacul vocant.
mundentur: ut
succi casie an
'^)
smirnis^) sagapeni aristologie longe piperis albi et longi
.§.iiii. ^)
albissimi .8.
libras :
et
ponantur
et
.iii.
in libras
coquantur donec incipiant
zinziberis frustatim incisi: et dimitte
quod adhereat
digito^') in
(fol.
44
r.)
marmore
woordenlijst anders magna. — 2) voor de met Fj — — — 4) Lj NM volgt NM: exag. — 6) NM Brassicae exiguae. — 7) NM: exag. — NM myrrhae. — 10) NM exag. De die behooren, volgen NM NM: absinth. an exa achter ^ in deze volgorde: sem — li)Bij — 13) ontbreekt NM geen opgegeven. — 12) NM: Ff — — — 1$) 14); 16) eenigzins anders 14) 15) ontbreekt — — — ontbreekt ontbreekt 18) 16) 18) 19) 17) — 21) woordenlijst. met NM 20) ontbreekt pg. 191. — 22) voor de l)
bij
NM
verg.
alia
NM.
3)
1.
alopeciacis.
polipodii.
5
.i.S.
.iii.
.ii.
aloes,
in
F].
in L.2.
zie
zie i)
tot ]^
5) Bij
8)
:
hierbij
bij
pip. ni.
petros,
in F,.
tot
15).
simplicia,
tepida.
dosis
tot
zie
zie
o-^i-j
:
5.1,
9)
:
sic
.ii.
in
fit
in F,.
tot
in Fj.
zie 17).
verg.
zie
fol.
21
V.
190
a.
elcs .3.0. groffels nagle. canele.
elcs .i.S.^- pinearujn
dese salm^r
.3.^.
alle
ende
conïorta.ti'}{ in
i)
1.
mundatarum.
—
note«muscate«. cardamomi. spyc.
mundartim
«
in
').
gesuv^-rt. elx .3.^.
mingen. Dese conÏQxie es zere
alle
couden ziecheidew.
2)
pistacearum.
1.
piscearum^) gestijft
191
postea tolle ab
igne
specierum. Recipe zinziberis
.^.iii.
supposito.
')
cardamomi an
nucis muscate et
pistacearum
.*.iiii.
et
cum omnibus
istis
virtutem adiuvat. libidinem
fortat.
ET
et .8.^) dactillorum
.§.i.
pectoris
44
r.
stomacum
fol.
44
r.
foi.
44
v.
.o-iü.^) .g.iiii. *)
confortat. digestivam
ex fngiditate
valet. renes con-
incitat.
quia
^)
pinearum mundatarum
condiatur^).
vitio
fol.
galange gariofilorum cinamomi
.^.S.
zedoarie
impone pulverem istarum
et
de dispensatione
sufficienter
omnium
confec-
tionum emplastrorum atque unguentorum diximus nunc
videndum est de speciebus et herbis secundum proprium pondus et mensuras quod ad omnium supradictarum tam opiatarum quam laxativarum medicinarum et elecreceptionem
tuariorum
que
ac solerti studio
summa
.xx.
.3.1.
faciunt
.§.i.
Quarta pars librae
rium
vini
cinis
est
v.)
.3.i.
et
unciarum per grana
a scropulo. Scropulus
igitur
.gr.xl.
tres scropuli sunt
exagium habet.
gr.
nonaginta
centum
et octo
est mille et .lxxx.gr.
quod
vel olei seu aceti
specierum
soli-
dragmam ^) .i. Item dramme faciunt libram .i.
.ii.
Item medicinale sexta-
pleniter
medi-
intrat in unguentis seu
dimidie ad
et
omnium medicinarum supradictarum
omnibus
et
.xii.
supra-
**)
vel solida sex faciunt
pondus librarum
singularum
mus:
est
omnium
dimidiam. sed ex totidem granis constat
dum. unde exagia sex .viii.5. '°)
per quod ponderari
duo scropuli sunt
gr.
et
:
usque ad libram
.9.
qui simul collecti faciunt
que faciunt
44
volentium
Incipiendum
coUecta.
pondus
est
gr.lx.
uno
ab
res
frumenti
mensure
vel
igitur
ordinavimus diligentia ad opus
in arte medicinali studere
dicte
pondera
pertinet^).
medicinali reperiuntur hec sunt que subtili ingenio
arte
in
receptionem
sufficit.
Pondera
(fol.
igitur
agregando pondus proprium de
ponderibus uniuscuiusque speciei coUectum ordinaviquantum de qualibet specie ad confectionem opiatarium
laxativarum medicinarum electuariorum et emplastrorum tro-
—
—
^.iiii. l) van 21) p. 189 ontbr. in F,. 2) Fj 3) Lj*. .3.!. et .8, ontbreekt in F|. 6) De geheele narede ontbreekt in Fj. 5) zie 4). breekt in L2. 8) in Lj volgen op ponderari: possunt omnes. 9) dezelfde fout in L2. 10) 1. s.ix. zooals in Lj.
—
—
—
—
:
—
— 4)1015) —
1.
7) ont-
unciam;
fol.
21 V.
19?
a.
Explicit antitodarius scriptus
anno domini .1351.
in die
beati ypoliti martiri
Finito libro
Dexteram
sit
laus et gloria Christo
scribentis benedicat lingua legentis.
193
ciscorum et pilularum et
ut
terra
scolares
sufficiat
competenti
serie
demonstravimus
medicinarum pondere releventur
et
in
coram dignissimis personis pondera distinguendo
cinas valeant dispensare: et
nummorum
et
cum
:
qualibet et
medi-
dispensandi habeant copiam de
amicorum plenitudine
glorientur.
ANTIDOTARIVM NICOLAI IMPRESSVM VENETIIS PER NICOLAVM lENSON GALLICVM .M.CCCC.LXXL FINIT
13
fol.
44
v.
:
A. Aaron,
Arum maculatum
aronskelk, kalfsvoet;
sive
minor
draguiitea
L. „aron
nomine vocatur
alio
et
i.
e.
pes vituli
iarus [sic] vel
barba
aaron" (LTGl.).
Abbas de curia
-mi), van
leefde aan het hof van Roger, hertog van Apulië (1060
Rob. Guiscard. Van
zoon van
Nicolaus
2
praeparaten voor,
hem komen
in het Antid.
Diarrhodon Abbatis en Elec-
n.1.
tuarium ducis.
Abrotanum,
Artemisia abrotanum L. „a. dats averone of
citroenkruid;
iagerande" (Herb.). Het werd in den bloeitijd ingezameld.
men en
De
bloe-
werden gebruikt, na van de steekjes ontdaan te zijn. Volgens LTGl. blijven ze gedroogd i a 2 jaar goed, maar is jaarlijks ververschen beter. De oude kruidkenners onderscheidden 2 soorten a. masculinum of campestre (Plin.) vooral voorkomende in Galatië en a. femininum of montanum (Plin.), vooral in Sicilië (Diosc.) bladeren
:
De
beste
soort
volgens
is,
Volgens de
Galatië.
en lang niet
Plin., de Siciliaansche, daarna die uit oude schrijvers is het even bitter als alsem;
II,
kunnen verdragen
zou het
iedereen
non aegro non audel,
nisi
qui
dare
didicit,
')"
(Gal.); „abroto-
(Hor. E.
pist.
lib.
114).
Absint(h)ium, absincium, alsem; Artemisia Absinthium L. „absinthium dats alsene
.
.
.
ende
men
salse
gadren
ende drogen ende dan geduert
tere
kende A. Ponticum of
Romanum
in si
(M.
den uitgange van den
.1.
jaer goet" (Herb.).
lin-
Men
volgens Dod, eigenlijk
Sylv.),
eene andere soort; deze gold voor de beste. Verder A. Santonicum,
marinum
of Seriphium. Plin. noemt nog A. Italicum, minder en minder goed dan de A. Ponticum. Volgens Mesue^) is de hoedanigheid van absinth beter, naar gelang zij meer landwaarts
A.
bitter
groeit.
Volgens
J.
A.
d. S.
de meeste kracht in het sap.
zetelt
Van
de spreekwoordelijk geworden bitterheid der plant gewaagt ook Ovidius „Tristia deformes pariunt absinthia
terraque de fructu,
i) Slechts
iemand
quam
die er verstand
sit
amara
campi docet'')"
van heeft mag abrotonon aan een zieke geven.
2) Lib. de simpl. cap. xii „de absinthio". 3)
Op
de
afzichtelijke -velden
groeit
vruchten, die ze voortbrengt, hóe bitter
de zij
treurige a. is.
en de aarde leert door de
195 plaatsen
e. a.
uit
zijne
schillende manieren
om
ex Ponto. Diosc, Plin.
litt.
een decoctum
te
e. a,
geven ver-
maken.
Acacia, achatia enz. A. Arabica Willd., Mimosa Nilotica L., volgens Dod. arabische gom. Het middel werd als geneesmiddel niet veel gebruikt; oudtijds diende het als cosmeticum: „Perfluebant per frontem sudantis acaciae rivi ')" (Petron. Arbiter). De echte a. maakte men van het sap van de vruchten soms in vereeniging met de bladeren van verschillende struiken. Men had eene donkere en eene licht
—
—
bruine soort. Volgens Diosc. en Gal. werd de heldere uit zij
onrijpe
zaden
[sic],
de zwarte
den sleedoorn gebruikt. Zie
Acces, het opkomen van
:
zaden gemaakt en
uit rijpe
een jaar goed. In plaats van de echte
gomme
— de beste —
a.
blijft
werd vaak het sap van
van Arabien.
koorts, koortsaanval.
Rumex
Acetosa, zuurling, o^vXaTraSov, lapathum;
acetosus L,
r,a.
dats
surkele" (Herb.); de witte klaverzuring, Oxalis acetosella, werd vol-
gens Kiliaen ook surckel genoemd.
Acetum, eigenlijk ieder zuur; Acharistum. Er komen vele noemt
er
Severius.
verschillende,
in het Antid. v.
recepten o. a.
N.
onder
S. is het azijn.
dien
naam
voor. Gal.
*)
van Philoxenos, Capiton, Sosander,
Aegyptische oogartsen schijnen zich
bij
verschillende oog-
hebben bediend. De praeparaten, bij Galenus beschreven, wijken sterk af van die uit de middeleeuwen; de oude zijn veel eenvoudiger; in alle komt cadmia voor, wat men bij N. S. niet vindt. In de „additio", behoorende bij a., wordt dit het groote acharistum genoemd, in tegenstelling met het kleine, genoemd in Nicolaus' groot Antid. waarin beide recepten voorkomen. N.M. geeft ook eenige recepten; slechts éen echter (antid. n° lo) gelijkt op het praeparaat van N. S. ziekten
Achatia,
(epiphora)
van het praeparaat
te
zie: acacia.
Ac(h)orus, kalmoes, zwanenbrood; Acorus Calamus L., volgens anderen Iris pseudoacorus L. In het Antid. wordt afzonderlijk genoemd radix acori. „A. ... ende men sceldet gladie. Si wast in wacken steden ende heeft lange breede bladere alse lisch ende si draget geluwe bloemen alse lelyen ende tsaet hanct alse bonepolen" (Herb.). „A. est herba, quae aHo nomine vocatur gladiolus, cuius radix est melior. Debet coUigi in canicularibus diebus et per frusta divida minuta et ad solem siccari; per ii vel iii annos potest servari. Eligendus est
1)
De man
transpireerde
zoo,
dat
er
stroomen
vloeiden. 2)
11.
IV de compos. medicam. secundum
locos.
a.
langs
zijn
voorhoofd neer-
196 A. subrufus, ponderosus, continuus
van een vinum decoctionis
ook spreekt
hij
zeggen,
dat
de beste soort
Galatië
en de
men
*)"
(LTGL);
acori, Plin.
en Diosc.
non perforatus
et
uit Colchis
komt, de minder goede
minste van Creta. Reeds in Nicolaus'
A. in plaats van het
te
tijd
uit
gebruikte
zeldzaam geworden Calamus aromaticus.
Actis, accis; Sambucus nigra L. „a. actis bij
beteekent A.
Pill.
de
Adec, hadick,
walworte
Adriantum, venushaar; dum Galenum" (M.
Adrianum.
Dit
Gal.)
niet
confeit"
voor.
en
kruidvlier. Zie ook: actis.
Sylv.).
dat door
keizer Hadrianus zou zijn uitge-
verschillende middeleeuwsche antidotaria (Mesue,
Het
schijnt vrij spoedig in onbruik te zijn geraakt;
den Franschen
in
L. Zie ook: adec.
(Kil.), kleine-,
Capillus Veneris L., a. capillus Veneris secun-
praeparaat,
vonden, komt in tenminste
i. sambucus" (M. Sylv.). c(h)amaewaarmede men ebulus bedoelde. (Add.
Sambucus Ebulus
elat.)
vlier,
humilis,
men
tekst
wordt gezegd
vindt er nog bijgevoegd, dat
„il
men
n'est ore
mie
er voor in de
aurea alexandrina. N. M. geeft vele recepten van dien naam, maar alleen Antidotus n". 2 is met het praeparaat van N. S. te vergelijken, „adrianum blijft 7 jaar goed" (D. N.). Afdoen, van het vuur zetten. plaats geeft
Affodillus,
heggelelie,
tenuifolius
Cav. of
graflelie, a.
leliken
ramosus
van Calvarie (W.); Asphodelus vermelden haar.
L., Hes., Plin. e. a.
Reeds Homerus spreekt van deze plant (Odussea A beschrijft een pleister van a., diasphodelon genaamd.
539). P. v. Ae.
Agaricus, Polyporus officinalis Fr. In L T Gl. worden eene mannelijke en eene vrouwelijke soort onderscheiden. Volgens Plat. is de mannelijke zwaarder en op doorsnede verschillend van kleur; de vrouwelijke is lichter en van binnen gelijkmatig wit; hoe lichter, des te beter voor het gebruik; men kan het 3 jaar bewaren. M. Sylv. zegt, dat ze bij de wortels van lorkeboomen groeit en vooral in Babylonië en Lombardije voorkomt.
Agnus
castus.
tekst
volgens ter
Plin.,
grootte
werd
In het Antid. komt voor
flos agni, in
aangeduid door nixacar en zuccozaria.
ze
±
die
van
2
wilg,
De
den Latijnschen
plant heet ook vitex,
soorten onderscheidt: eene grootere, ongeveer
en eene kleinere, een
struik.
Volgens
W.
B.
1700 niet meer gebruikt. Zie ook: nixacar en zuccozaria.
1) A.
is een kruid, dat ook gladiolus genoemd wordt en waarvan de wortel het Het moet in de hondsdagen ingezameld, in stukjes gebroken en in de zon worden gedroogd. Het kan 2 of 3 jaar bewaard worden. De beste soort is de rood-
beste
is.
achtige, zware, die gaaf en die niet doorboord
is.
;
197
Agrimonie,
leverkruid, agremone hepatitis; Agrimonia Eupatoria L, In den mnl. tekst vindt men nog afzonderlijk genoemd „wortel van agrimonien," ook Eupatorium Graeconum geheeten. Zie Eupatorium. :
Aysine,
Akon,
acetum,
aysijn,
azijn.
alkon. Zie: dannialkon.
Alcancalon.
In de latere Latijnsche uitgaven heet dit praeparaat euan-
Add.
meer worden ge-
gelon.
Volgens
bruikt.
Franschc geneesheeren zouden tryphera Nicolai gebruiken.
zou
electuarium
dit
niet
samenstelling en de bereidingswijzen verschilden. recept (n".
Mesue komt het
24); bij
Alexander. Het
niet
geeft
De
ook een
voor.
welke Alexander wordt bedoeld; misschien
niet zeker,
is
N.M.
uit den tijd van Trajanus en Hadrianus. Deze zou de uitvinder zijn van aurea alexandrina. P. v. Ae. geeft ook een praeparaat van hem (?) op. Persijn van alexander alexandrum.
wel Alexander van Tralies,
=
Alexandrië,
van Alexandrieën komt
saet
in
het
Antid. van Nicolaus
voor evenals alexandrini. Zie: alexandrum.
Alexandrum,
oxilatrum
„i. e.
[1.
olus
atrum
')]
siveapium macedoniccm"
(Add.).
Alipiados,
In
elimpiados.
compositorem [Nic] catur
non
et
Add.
est
laureola
est
diacastoreum staat: „A. secundum
bij
et semen ipsius cocognidion voquidam dixerunt; et aliter vocatur
mezereon, ut
herba catholica *)". Sylv. zegt: „A.
camelea, mezereon, herba ca-
i.
idem cuius semen cocognidius vocatur secundum quosdam, sed falso')". In den mnl. tekst staat eveneens: „era logod. coconidii dats laureola." Ieder der oude schrijvers heeft hierover eene eigen meening. Tegenwoordig houdt men de cocognidii (coccus Gnidii) voor de vrucht van Daphne Gnidium L. Zie ook: laureola. tholica,
laureola
Alipta, zie: confectie aUpte muscate. Alleluia,
„panis cuculi" (M. Sylv.), koekoeksbrood, wilde klaverzuring
Oxalis acetosella L. Zie: Acetosa.
AUium,
„dats looc
tam. ende
.
.
.
Ende
wast in
meinlike orboren" dit
i)
en es niet also
es
van
.2.
manieren deen
den hof daer ment
post.
ende
es wilt
ende tander
es dit dat wi ge-
Ende dander wast opt velt. Ende heet scordion. fel als tander. daeromme orbort ment meest in
Zwarte kool.
2) A.
is
noemd en
volgens den samensteller mezereon, en het zaad wordt cocognidion geis
geen
laureola,
zooals
sommigen
gezegd hebben
;
en het heet ook
herba catholica. 3) A.
heet
ook camelea enz.
ten onrechte, door
en
is
hetzelfde kruid, als dat waarvan het zaad,
sommigen cocognidius genoemd wordt.
198
Ende
phisiken (geneeskunde).
dit gadert
men
int
ende van den
lintere
ende droget. AIso mach ment .2. jaer orboren, maer hets beter dat ment alle jaren vernuwet" (Herb.). Aloë. Het sap der verschillende aloë-soorten levert A. Succotrina Lam., A. ferox Mills, A. Africana
De oude
enz.
komende
Mills,
A. Abyssinica Lam., A. vera L.
kruidkenners (Diosc, Gal.) kenden maar éene soort,
uit Indië.
Ten
tijde
van Nic. onderscheidde men: A. Suc-
helder geelachtig, zijnde de beste soort, A. hepatica,' lever-
cotrina,
minder goed en A. caballina, de slechtste soort, waarvan dat ze alleen voor paarden geschikt was, maar dit zou volgens Pomet eene dwaling zijn, daar het noch voor menschen noch voor dieren geschikt is. Volgens J. Mesue (11. II canon, de simplicibus) komt de beste A. uit het eiland Socotra, bij kaap Guardafui de 2e qualiteit is de perzische, 3e de armenische en de minste die uit Arabië. Voor xylo-, silloaloë, lignum aloes zie: lignum aloes. kleurig en
men
zeide,
;
Alsene,
zie: absinthium.
Althaea, heemst, hoemst, hoomsch (malva
viscus
;
A.
eviscus)
silvestris
het eenmaal vertaald door
officinalis L.
Ook bismalva, malva-
genoemd. In den mnl.
musemaluwe
tekst
Men „Cum in
(zie aldaar).
wordt
gebruikte
unguentis de bladeren en de wortels; ook wel de zaden. et emplastris a. invenitur, folia vel radices debent apponi, in antidotis
tamen semen
Alumen, te
stypterea,
ponendum. Per annum servatur
est
Onder dezen naam reeds
stipterium.
vinden; toen kende
men
*)"
bij
(L
T Gl.).
Herodotus
echter uitsluitend het natuurlijke aluin
(Diosc, Plini) ; in ieder geval werd alleen dit aluin in de geneeskunde
Men
onderscheidde (Diosc,
iameum
de beste soort
M. Sylv.) a. scissum, a. de rotundum (zuccarinum), a. liquidum, a, de rocha lipparium. A. plumosum en catinum rekende men niet tot de eigelijke aluinsoorten (Peters, Aus pharm. Vorzeit). In Blancardi Lexic. medic worden 5 soorten opgegeven, waarbij gezegd wordt, dat alumen cat. asch is van verschillende houtsoorten.
gebruikt.
pluma,
—
Alwit. In den Latijnschen tekst
staat
—
a.
alumen
(aluin).
Amand(e)len,
amandren; Amygdalus communis L. Cato noemde ze Grieksche noten. In den mnl. tekst werden nog afzonderlijk „Soete a." genoemd.
Amariscus,
zie: tamariscus.
Amber, ammer.
In
den mnl.
tekst
komen voor
a.
van oriënt of van
.
i)
Wordt
er
bij
unguenta
en
emplastra althaea opgegeven, dan moet
bladeren of de wortels nemen, voor tegengiften echter het zaad. Het lang goed.
blijft
men de een jaar
199 Volgens
occident.
Het
voorkomt.
Er bestaan
laatste
tempert
Plat.
middelen.
ontstaat
uit
het de hevige werking van andere
sperma
2 soorten
:
dat
ceti,
in
de westelijke zee
eene witte en eene grijze
*)
;
deze
de beste. Het wordt vervalscht door bijmenging van lab-
is
danum en komstig
De
styrax.
heerschten
zwarte soort
is
meeningen.
verschillende
werkeloos. Over den oorsprong
Amber
is
een concrement,
de ingewanden van verschillende cataceeën,
uit
zonder van den potvisch
Men
(Macrocephalus Physeter).
af-
in het bij-
vindt het
de zee (Japansche zee, Atlant. oceaan): het riekt naar
drijvende in
muscus.
Amentum,
„i. nitrum coctum" (M. Sylv.). In den mnl. tekst wordt het a. genoemd, dat in L T Gl. onderscheiden wordt van a., uit krijt gemaakt. Volgens J. d. S. A. wordt het gemaakt uit
dulce slecht
nitrum of zeer steenachtige aarde.
hebben
;
het
Ameos, akkerscherm; Ammi maius zou
voorkomende den, ze nis
men
die
jaar
2
Diosc.
De
zegt,
voor. Zie
:
(gen. van
LT
Gl.
zegt
xfifii)
dat
wil, dat
latinisten
de naam ontstaan het
uit
vooral
de
stond bekend
om
vinum
sommigen het cuminum aethiopicum noemen. De notum" en komt ook in Nederland in het wild
dat
amer.
Amigdala, amigdola,
zie:
volgens Plin.
Amomum,
A.
aldaar.
amandelen.
(xir,
28) en
Cardamomum
M.
Sylv.,
L. Diosc.
(i,
bloemen op
Het zaad
is
als
origanum
en
amomum.
cap. xiv) zegt, dat het vaak
vervalscht wordt door een kruid, dat er veel op heet.
latijnschen
amylum.
Amylum, zetmeel, meestal tarwe zetmeel'. Amomisse is inheemsch in Armenië, heeft lijkt,
coctio-
hare diuretischen werking.
komt driemaal in den mnl. tekst voor; blijkens den tekst wordt er ameos mee bedoeld. Amidi, „dat sijn amandelen" (mnl. tekst dyadragantum), zie zie:
Diosc.
zaden gebruikt wor-
Amer
Amidum,
bij
een nominativus ameos zouden
Hij bespreekt daar ook een
blijven.
plant
„vulgo
is
de lichte en witte soort
des zomers moet inzamelen en dan drogen, waarna
goed
ameos.
plant
üfjifxsu:;
hebben.
afgeleid
Men
L.
de middeleeuwsche
doordat
zijn,
Men moet
lang goed.
blijft
lijkt
en dat amomis
medicinaal en kan lang bewaard blijven, volgens
L T GL,
waar ook een vinum decoctionis amomi genoemd wordt. (Eclog. iv, 25) spreekt van a. assyrium, omdat het vooral daarvandaan kwam. Virgilius
l)
Er
staat grisea",
bedoeld wordt echter chrysea (goudkleurig).
200
Amonium,
Amum,
amomum.
verkeerd voor
ami
„fructus
semen iuniperi" (Add.).
est
Anabula. In den mnl.
worden wortels van anabulen genoemd en d. S. M. onder„qui croist oltre mer" van de a. noslras dat tithytekst
succus radicis. „A. est spes titimalli" (M. Sylv.). L. scheidt eene
malus
a,
Ook
is.
de Alphita wordt
in
mezereon) onderscheiden van
a.
niaior (gelijk aan spurga en
a.
minor, dat titimallus
Anacardium, noot van de Semecarpus anacardium L. olifantsluis of O.-I. acajounoot. De W.-I. olifantsluis Anacardium occidentale L. Volgens L
is.
Fil. is
O.-Indische
afkomstig van
T Gl.
moet men de zwarte, ze, op een vochtigen grond gelegd, het vocht tot zich zouden trekken; men herkent deze echter hieraan, dat ze slechts aan den buitenkant vochtig zijn. Eene enkele maal wordt met a. bedoeld theodoricon anavochtige en
zware uitzoeken, die vervalscht worden, doordat
cardium. „a. da[t]s theodoric. a." (mnl.
tekst).
Anagodam, „i. sumach" (M. Sylv.) In het Antid. worden seminaanagodam genoemd. Anetum, dille; Anethum graveolens L. LTGl. zegt, dat men steeds de zaden gebruiken moet. Virg. praecipue membri
„Uljcera
saepius
illis ')"
verdroghet
Anis(um),
si
zegt
Macer.
(Ecl. II, 48) spreekt
curare
virilis,
van
a.
bene
olens.
Dicitur iste cinis infusus
„Drie jaer gheduertet ghereet. Opdat
een deel" (N.B. x, 114).
anys, vrucht van de Pimpinella
Anisum
L. Volgens Plat.
moet
men van deze plant de zaden gebruiken, welke 20 jaar goed zouden blijven. De beste, zegt Diosc, komt uit Creta en Aegypte. Antali komt gewoonlijk voor Pomet') niet;
al
het
in vereeniging
even weinig bekend is
het huisje van
als d.
met
Wat
dentali.
Het
het eigenlijk
is,
is
volgens
weet
men
een in zee levend schaaldiertje, door
Pomet beschreven
als een hol buisje, hoogstens ter dikte van een penne schacht. In de 17e eeuw werd het reeds weinig meer gebruikt, ten minste de 2e uitg. van de Pharmacop. Norinberg. 1666 geeft
het in de
Antera,
lijst
der simplicia niet meer op.
van rosen" (Herb.).
„a. dats saet
Antidotum emagogum. Volgens L T
Gl. wordt het door
schen „wel eens" gebruikt; het was dus in dien
Mesue noemt het
Men
zegt, dat
men
sommige men-
reeds in onbruik.
niet.
Antimonium. Tot de
i)
tijd
15e
eeuw kende men geen
metallisch antimoon
vooral zweren van het manlijke lichaamsdeel geneest door
de asch ervan herhaalde malen er op 2) Hist. gén. d. drogiies II p.
105.
te
leggen.
201
Aus ph. Vorzeit), maar alleen de zwarte zwavelverbinding. Het zou weinig in de middeleeuwen gebruikt zijn.
(Peters,
Antimoron. Fuchsius zegt in zijne aanteekeningen bij dit praeparaat, zooals het bij N. M. voorkomt, dat het van arabischen oorsprong is. Daar heet het diatamaros. In LTGl. wordt het een electuarium
Pe Fransche
laxativum genoemd. naton) heet,
schen
te vergelijken
Antofali,
tekst,
zoo onvolledig, dat
is
antofolii,
waarin het achonaton (athawoordelijk met den
hij niet
latijn-
is.
anthophylli.
antiofili,
„a,
sunt
crassi
garyophyli"
(i/roi.).'
Antos,
„a.
est
flos
(LTGl.). Het vormt de basis van
rosis-marini"
di-
anthos.
Antriplex, melde. Zie: Apie,
apium,
atriplex.
merck,
eppe, Juffrouw
graveolens
A.
schrijvers;
L.
selderie;
der Grieksche
selinum
macedonicum
„a.
sive
alexandrum"
(LTGl.). De gewone a. is de kleine, in tegenstelling met de groote, ook hipposelinum, alexandrum, macedonicum genoemd. Christoph. de Honestis onderscheidt van de gewone a. de a. domesticum en de betere soort, a. sylvestre. Ook zegt hij, dat de zaden beter werken
dan de rest van de plant. In den mnl. tekst worden apissaet en wortel van apie apart genoemd. Zie ook: persijn en petroselinum. Er de oude litteratuur eene hopelooze verwarring omtrent
heerscht in
de benaming der verschillende soorten Apium.
Apoplexia, voeren dien
dese
„die
dese
ziecheit
heeft verliest al sijn beseffen ende sijn
gebruik) van sinen leden ende
(zijn
ziecheit
comt toe
lange quelen" (D. b.
s.
v.
die sterven
al sijn
verstennisse.
ende
ende dat corteleke sonder
M.).
Apozima, apozema. decoctum,
afkooksel, met wijn of water bereid.
Appel, vrucht van Pirus malus L. „i couden appel" en „een geluwe appel" komen voor in Ung. citrin.
Aqua. In
het Antid. wordt
ordea
hordeum),
*)
rosarum
Argentum, (zie
:
(zie: c.
genoemd dulcis,
musco, vitae
zilver.
limature).
*)
a.
vivum
is
:
flora
van
.2.
1) gerste water.
rosarum
(zie: rosa),
Zie öok: water.
vitis).
ook limaturaargenti
kwikzilver.
oosterlucye (Kil.),
manieren deen
Sibth) ende de andere scelt
2) alcohol.
calida, frigida, tepida,
pluvialis,
in het Antid. voor;
Aristologia, holwortel, pijpbloem; cruut ende es
communis,
marina, a.
(1.:
komt
A. meri
a.
men
scelt a.
men
a.
„a. dats sarasine-
longa (A. parvi-
rotunda (A. pallida
VVilld).
202
Ende es geheten holewortte in dietsche ende wast meest oostwert. .... Ende te wintere sal mense gadren alse de lovere vallen" (Herb.). zegt, dat, als men in een recept alleen a. vindt geschreven, men dan de a. rotunda moet gebruiken, die volgens hem 3 jaar goed blijft. Ook zegt hij, dat de ronde sterker werkt, dan de lange. Men moet de plant volgens hem in de lente of in den zomer inzaPlat.
melen en drogen. Diosc. nina,
longa
a.
beschrijft
masculina
s.
eene 4e soort aan toe:
en
a.
a. pistologia.
3 soorten: a. rotunda clematitis.
kwam
Later
foemi-
s.
Plin. voegt hier
nog
5e soort het
als
De tegenwoordige a. clematitis komt in Griekenland daarom meent Dragendorf dat Diosc. hiermede onze a.
saracynskruid. niet voor;
boetica bedoeld heeft. Oorspronkelijk zou de plant in de verloskunde
gebruikt zijn
kficTT-/!
:
den naam zou
Armoniac(um)
sal
,
Xoxqic,
tcuc,
'),
hetgeen
armoniac,
de oorsprong van
chloorammonium. „Sal ammoniacus, Cyrenaicus veterum circa
is
aestuantis Lybiae sitientissimis locis genitus
Ammonis templum
dan
hippocr.
zijn. Zie:
:
copiosus*)" (Boerhaave, Elem. chem.). In hss. en
oude drukken vindt men armoniac waar
in latere uitgaven
ammo-
niac staat.
Arnaglossa,
Plantago maior
L.
s.
P. asiatica L. „a. of plantage, dats
wegebrede" (Herb.).
Artemisia,
St.
Janscruut; A. vulgaris L. „a. dats bivoet" (Herb.). Vol-
LTGl. gebruikt men de bloemen en de bladeren zonder de men moet het kruid in den bloeitijd verzamelen; het blijft
gens
steekjes;
een jaar goed.
Arteriosus,
„a.
sunt
illi
qui detrimentum patiuntur in trachea arteria"
(Add.).
Artetica,
artetike,
ment
athritis.
„oec
omdat het
gescot,
scelt
sciet
van
ment
fledercijn.
Ende ook heet
enen lede in dandere .... Alse
dese siecheit es in die hant, so scelt ment cyrogram. in
den voeten so heet ment podagrum" (Av.
ticus
en
Arteticus,
Arum,
d.
Ende
als
i
es
w. m). Zie ook: scia-
jicht.
lijder
aan
artetica.
zie: aaron.
As(s)a f(o)etida, duivelsdrék, ook genoemd opium quirinacium, naar Cyrenaica, het land van herkomst wordt geleverd door de ferula asa ;
foetida L. „a. quae est ferri coloris, in se habens terrae admistionem
i) zeer
2)
goed voor kraamvrouwen.
Chloorammonium komt voor
cyreniacus
is
zeer overvloedig bij
in
de droogste plaatsen van het
den ouden tempel van [Juppiter]
warme
Ammon.
Lybië*,
203
tidior tanto
As(s)arum,
colore quae similis est sagapeno, quanto foe-
Eligatur in
proiciatur.
melior
(L
')"
T Gl.).
Zie: ook silfium.
asara baccara, mansoor, haselwortele, A.
men de
europaeum L.
Plat.
men
zou ze 3 jaar kunnen bewaren, maar Dod., in het bijvoegsel achter'asarum zegt, dat zij niet dat
zegt,
wortels gebruikt;
i jaar goed blijven. Volgens hem moet men ze inzamelen, wanneer de bloemen beginnen te ontluiken. Men moet ze in de zon laten drogen en dan in houten kisten bewaren. In den mnl. tekst wordt sap. van a. vermeld.
langer dan
Asma,
zie:
asthma.
Aspaltum, „mumie of juist (zie:
mumie).
venam
dicunt esse
non
a."
den mnl. tekst, maar dat is niet bitumen iudaicum quidam
staat er in
nomine
„a. alio
dicitur
:
quod in lacu Sodome (LTGl.).
terrae, alii dicunt
sophisticatur; diu servatur*)".
reperitur;
(A)sparagus, speragus, asparaga. asperge, coraeïcruyt, sparge, spargula, Asparagus officinalis L. Afzonderlijk worden genoemd succus, semen, radix asparagi.
Assungia, axungia, a.
den Lat.
reuzel. In
tekst
komen voor
a.
porcina en
gallinacea.
Asthma, sono
„dicitur et
cum
Atermente,
quando
a.,
cadit
^)"
parva
tussi
(L
peccatum
Men
inkt, eigenlijk zwarte vloeistof.
riorum, coperoet, en
in expiratione, et est sine
T Gl.). onderscheidde
a.
cona-
libranum, schrijfinkt (W.).
a.
Atherionum. Hiermede wordt,
blijkens
den Lat.
tekst,
antimonium be-
doeld.
Atriplex, melde, antriplex;
hofmelde;
men
A.
hortensis
L.
In
den mnl.
tekst
staat
vindt er semen antriplicis nog afzonderlijk genoemd.
Aurea Alexandrina. Deze
door Alexander
opiate
(zie
aldaar) uitge-
vonden, heet zoo omdat het goud bevat of wel, omdat het zooveel
waarde heeft
M.
(N.
Men
A.
i)
„alexandrina" heet het naar den uitvinder
alexandri)
of misschien naar de stad", zegt Plat.
den Franschen
tekst, in plaats
heeft eene constrictieve werking (door het
dat
van adrianum.
opium\ eene confor-
een ijzerkleur heeft, met bijmengsels van zand. Deze soort moet
gebruiken.
lucht,
goud;
als
aurea
geeft het, volgens
Het
niet
zet
Men moet
die
hebben,
die er uitziet als
sagapenum
;
men
hoe fetider
hoe beter.
2) A. heet
anderen,
dat
ook bitumen iudaicum', sommigen zeggen dat het eene soort aarde
men
het in de
Doode Zee vindt;
het wordt niet vervalscht en
is,
blijft
lang goed. 3)
Men noemt
het
a.,
en met gering hoesten.
wanneer het euvel
ligt in
de uitademing en het
is
geluidloos
.
204 tatieve (door
de aromatische kruiden) en eene oplossende. Het
blijft
volgens D. N. 5 jaar goed.
Aureus, aurum,
Auripigmentum,
zie: gewichten. zie
:
operment.
Avellana, haselnot, hazelaar; Corylus Avellana L. „a. ita assantur. nuclei in vase ferreo moveantur continue, ne exurantur, postea fricentur fortiter inter manus, ut pelliculae non remaneant; similiter terantur . et cum melle bene despumato conficiantur )" (LTGL). „also groet ene
alse
haselnoot"
is
de maatstaf voor de dosis van vele medica-
menten.
Averone,
abrotanum.
zie:
B. Baccae
lauri, bakelare. Laurierbessen. Zie: laurus.
Bayen, bessen, vooral laurierkers „Laurus, hierop wassen die bayen. Ende die bayen duren goet i jaer" (Herb.). Voor de bereiding van .
.
„olye van bayen" zie: laurus.
Bakelare, baccae
lauri.
Zie: laurus.
Balaust(r)ia, balustie „bloemen van den wilden Granaatboom" (W.);
Punica granatum L. Volgens Dorveaux bruikte
zonder de steekjes. is
Men
meervoudsvorm.
„Deze droge
beter, ze ieder jaar te
het een als enkelvoud ge-
is
gebruikte de bloesems en de blaadjes blijft
vernieuwen" (L
i
a 2 jaar goed,
maar het
T Gl.).
Balsamita, mentha sylvestris, herba divae Mariae, St. Mariencruut; Tanacetum balsamita L. Algemeen bekende plant, die in de lente ingezameld
moest worden (L
verscher, des te beter. Zie
Balsamum, cum.
De
en
een jaar
vander balsemen" (mnl.
„b. dats verscheit
oorspronkelijke
T Gl.)
goed
bleef.
Hoe
sisimbrum.
:
b.
(olie-dik
sap
tekst). B. Judai-
van den
B.
Gileadense
Kunth) was afkomstig uit het dal van Jericho in Gilead (Judea). De struik, die den balsem leverde, moest door de Romeinen voor uitroeiing door de Joden behoed worden (Plin. 1. xii, cap. xxv). Castaeus (± 1575) zegt, dat men in zijn tijd de balsem-olie ternauwernood bij koningen zag en dat men in hare plaats eene uit myrrhe geperste olie gebruikte. Paus Pius V (1551) stond reeds toe, dat bij kerkelijke plechtigheden eene andere balsemsoort gebruikt werd, om-
i) A.
worden aldus geroosterd: de
pitten
worden voortdurend
geschud, opdat ze niet verbranden; daarna moet
den
men
in
een ijzeren pot
ze krachtig tusschen de han-
wrijven, opdat de schilletjes er niet in blijven; evenzoo moet en met goed afgeschuimden honig bereiden.
men
ze stooten
205 dat de echte niet meer verkrijgbaar was. Volgens
men wat stollen;
doopt
men
er de punt
de plek weer droog
neer
L T Gl. moet,
indien
sap van den balsemstruik in geitenmelk doet, deze direkt
van een doek
in,
dan mag
geene vlek achterblijven,
is,
wan-
er,
de balsem
als
vuur gebracht, moet waar men het in het water brengt, aan de oppervlakte, in het midden of op den bodem, het moet overal op dezelfde plaats blijven; wanneer men het met gevvasschen handen door een doek perst boven zuiver water, moet men dezelfde hoeveelheid terugvinden. Men gebruikte van den balsemstruik het sap
met
niet
olie of terpentijn vervalscht is; in het
men vlammen
zien;
(opobalsamum, balsemolie), de takjes (xylo-, sillobalsamum), die, volL T Gl., op het eind van den zomer verzameld moeten worden
gens en
jaar
2
goed
blijven,
en de bloesems (carpobalsamum).
Bardana; Lappa officinalis, L. Volgens W. zijn het „grote
tekst).
dissen". Vooral de schors van de wor-
wordt in de geneeskunde gebruikt;
tels
doeken" (mnl.
„b. dat sijn grote
golden
zij
een
als
uitste-
kend middel tegen door jicht veroorzaakte gewrichtspijnen. Volgens L T Gl. worden de pijnlijke gewrichten met een afkooksel in wijn ingewreven.
Basilicon, „semen basiliconis proprie dicitur ozimum" (L Basilicum L. M. Sylv. onderscheidt
T Gl.) Ocimum
b. gariofilatum (de beste soort),
commune en b. latum. Wanneer men b. in een recept vindt, moet men, volgens Plat., de zaden gebruiken [deze zijn rijk aan slijm], sommigen echter gebruiken het gedroogde kruid [dit is rijk aan aetherische olie]. Het wordt, volgens L T GL, niet vervalscht en blijft een jaar goed. Zie ook: Ocinum. b.
Baucia, „Daucus graecus dats pasternake
.
.
nen" (Herb.). Zie
:
.
id
est
bautia
vel pastinaca" (M. Sylv.). „B.
ende men doeter meer
in spisen
dan
in medici-
pasternake.
B(e)dellium, gomhars van Commiphora africana, Engl. Naar de plaats van herkomst onderscheidt men b. judaicum, b. arabicum en b. de Meka. „Het gelijkt", zegt Pomet, „veel op arabische gom; het bestaat uit heldere droppels." Serapio zegt, dat er ook nog eene ondoorschijnende soort
Behen
wordt,
volgens
is.
LTGl.,
in
overzeesche gewesten gevonden; de
wortel wordt in de geneeskunde gebruikt
Men
onderscheidde
en
rubeum, geleverd door
b.
Bekeren,
b.
;
de droge
album, afkomstig van statice
blijft
3 jaar goed.
Centaurea Behen L.
limonium L.
beteren, herstellen, bekeringe van ener ziecheit.
Benedicta. Wat hier een stukje paraliticis,
uit
als recept
de
L T Gl.
nefriticis"
(F2).
behandeld wordt, „B.
is
echter oorspronkelijk
approuvee aux podagres,
artheticis,
In de inhoudsopgave van L^ wordt het
2o6 een afzonderlijk tot het Antid. behoorend praeparaat genoemd. Er bestaan nog meer recepten van dezen naam: Saladinus de Ausculo, die in zijn Compendium aromatorum eene lijst geeft van de in het Antid. Nic. voorkomende praeparaten, noemt nog een b. transtyberina, „quia trans Tiberim Romae fuit inventa." N.M. geeft als
.
4 verschillende soorten.
Bestaan,
laten staan, bijv. on) af te laten koelen.
stil
Betonica; B. officinalis, L. koortskruid. „b. es betonie in dietsch" (Herb.). Het wordt ook vetonica genoemd, o.a. in F, en N.M. Bolle, wilde haver
(mnl. wdb.). In L, staat nigelle, waar in den mnl.
(?)
„Den Grooten Herb." geeft aan de bolderik fAgrostema githago L.) den naam nigella. In de Oost-Velu we en in Salland wordt de plant nog bolle genoemd (Hk.). E. Paque in zijn boek „De vlaamsche volksnamen der planten" geeft ook den naam nigel. tekst bolle staat.
Zie ook: Melantium en Nigelle.
Bolus (armenicus), eene wordt
gebruikt
die
aardsoort, die
stypticum.
als
men In
o.a. in Armenië vindt en Yperman's „Cyrurgie" ook
Hermeinen" genoemd. Men onderscheidde
„bollen van
i" b. rubra,
door ijzeroxyde roodbruin gekleurd, „eene soort van aluinaarde, hetzelfde zijn;
terra
als zij
(Aus pharm. Vorzeit); deze zou de beste
lemnia"
bevatte geene bijmengsels van andere aardsoorten, werd niet
vervalscht en zou, volgens
aluminium
silicaat,
Bombyx, bombax.
LTGl., lang goed
.blijven;
2"b. alba, een
tegenwoordig nog wel veel gebruikt.
Zie:
boomwoUe.
Bonepole, peulvrucht.
Bonum melanum,
zie:
vovum malanum.
BoomwoUe, bombyx, bombax, Go-ssypium. herbaceum b.
mori
Boraetsen,
Borago, gie"
L.
katoenpluksel, saet van b.
Van bombax komt Ned.
is
zaad van
bombazijn. Over
zie: sericum.
borago.
zie:
bernagie, boraetsen, boraedse; B. officinalis L, „b. dats borna-
In den
(Herb.)
tekst worden nog afzonderlijk genoemd bloemen en sop van bornagien." „buglossa
mnl.
„saet van bornagie entie
dats wilde b." (Herb.).
Borax, goudsoldeersel I,
p.
44)
zegt:
(B.),
chrysocoUa (W.). Boerhaave (Elem. Chymiae
„b. vel chrysocolla appellatur; fossilis
magnam aque copiam ad commistorum fluxum
solutionem
in igne valde
praeprimis consolidationem efficiens
tem habet l) B.
.
.
.
conglutinandi
requirens
.
.
(i.
sal fossile)
corporum
.
sibi
promovens. Sic metallorum, auri ')."
LT
Gl. zegt
:
„b
virtu-
etc. *)."
wordt ook wel chrysocolla (goudlijm) genoemd;
in
harden toestand behoeft
20/ Borne, bronwater, drinkwater. De mnl.
noemt coude, lauwe, warme
tekst
en ziedende borne. Zie: water.
Breiden, zich verspreiden. Brionia, brionie, heggerank, wilde wingerd, schijtraap; B. dioica L. „b. of oude rapé of corpentaes" (Herb.).
De
alba en nigra. „b.
Alleen de
(M.
Sylv.).
Zie
ook: R.
Institutes
in
de geneeskunde gebruikt. d.
a.
Dorpater pharmacolog.
onderscheidde eene mannelijke en eene vrouwe-
„ruscus silvestris
Bulbus, „semen bulbi
Butyrum,
worden Studiën
Ruscus; Buxus sempervirens L.;Ruscus
officinarum,
Men
L.
lijke soort,
b. (vitis)
b. alba.
Bruscus, Bruscus aculeatus
wortels
Robert, Histor.
op
onderscheidde
nigra que grece dicitur ampeleos melena ')"
vitis
i.
plant behoort tot de Cucur-
Men
bitaceae en heeft purgeerende werking.
idest
anders niet dan den hulst" (Dod.).
is
cepa marina" (LTGl.).
boter.
c. (voor „ca" „co" „cu" zie
Cholera. Magister Maurus c.
en
naturalis
c.
zijne
in
innaturalis,
citrina, vitellina, prassina
bij
k).
Regulae urinarum-) onderscheidt:
welke
laatste hij onderverdeelt in c.
en eruginosa.
Cypressus, cypres; C. sempervirens L. In het Antid. komen pululae (knoppen) cypressi voor.
Cyrimbrum, Cyrope,
zie: syrope.
CitruUus, c.
cozumbrum.
zie:
watermeloen, anguria; C. vulgaris, Schr. Het zaad van
citrul,
behoort tot „die 4 coude sade."
Citrus.
Wellicht
hiermede bedoeld eene oranjeappelsoort (Fraas
is
voor Citrus decumana L. lehre,
blz.
137)
Zie Berendes
;
Men moet
vruchten verzamelen; het
blijft 3
jaar
pleit
Ped. Diosk. Arzneimittel-
en niet onze Citroen (Citrus medica L.)
en de schil worden gebruikt.
komen ook
:
De zaden
Mei van de rijpe goed (LTGl.). In het Antid. het zaad in
folia citri voor.
D. Dactilli,
dattili,
het veel water vloeien
van
om
dactyli,
op
te
daden
;
vrucht van Phoenix dactilifera L. „phoe-
lossen .... in het vuur bevordert het ten zeerste het samen-
onderling vermengde
lichamen.
Ook
lijmt
het metalen, vooral goud.
2) B. heeft de eigenschap
om samen
1) Vitis nigra, die in het
Grieksch zwarte ampeleos heet.
2) S. de Rewai, CoUect. Salernit.,
dl.
te lijmen.
lil.
.
208
(LT Gl.).
nicon graece, dactilus latine"
vleesch gebruiken en houdt
het
men
Volgens
worden afzonderlijk genoemd caro dactillorum dactillorum (de pitten). Zie
Daden, dadels. Zie: Dannialkon, „d. es door een
alles
alleen
(het vleesch) en ossa
fenicon.
Alkon
olye van bayen" (mnl. tekst).
is
in
den
tekst
gescheiden van het voorafgaande danni, maar vormt daar-
.
vulgare Vill.
wat iemand deert,
Drag(ag)ant(h)um,
men
pijn.
tragacanthum
Astragalus ascendens derscheidt
moet men
dactilli.
mede één woord. Deech, meel van Triticum Deere,
:
Plat.
ze 2 jaar goed. In het Antid.
Boiss.
,
draguncium
gom,
;
afkomstig
(boksdoornstruik). Volgens
van
L T Gl.
on-
eene witte-, verkoelende- en eene roodbruine-, ver-
warmende-=-soort.
Draguntea, dragontea, dracunculus; en
d.
d.
minor, ook pes
vituli
genoemd
maior „of columbina of serpentina" (Herb.), viperina (Diosc.)
Zie: serpentina.
Drakenbloet,
zie
:
sanguis draconis.
Droog,
zie:
Drope,
scabies, waterzucht, jicht, vlek.
Dwaen,
humoren en:
cracht.
wasschen, reinigen.
E. Ebulus,
adec
„e. dats
.
.
.
ende heeft die zelve macht die vlieder heeft
Entie wortel es medicinaal" (Herb.). Zie:
Ebur,
ivoor. „India mittit ebur" (Virg. Georg.
.
.
actis. i,
57). In het Antid.
wordt
ook genoemd scavelinge van yvore.
Edec, acetum, Edera,
zie:
azijn.
hedera.
Efïimera febre, „e. es i corts die comt van ontempertheiden van den geesten, die comt onderwilen van heter lucht, onderwilen van vanc. van gramscapen ende van menigerande saken" (D. B. s. v. M.). „Deze corts geneest bi hem selven. Ende men geneestse met badene" .
(Av. d. w. M.).
Ey. Het wit werd gebruikt om „syroop Eyser,
„dbloet
van
i
vogel
te claeren."
die eyser heet." In den Latijnschen tekst
staat „anser".
Elacterium,
elatterium, zie
Elect(u)arium,
\
:
cucumer.
latuarie, likkepot.
Electuarium catholicum. Volgens Add.
vindt
men
dit prae])araat bij
209 sommige modernen in het kleine Antid. van Nicolaus, maar niet in oude codices. De schrijver der Add. trekt heftig te velde tegen de arrogantie en onwetendheid der verschillende kruidmengers, waarvan ieder het praeparaat naar eigen goeddunken samenstelt. Het Lj gegeven recept, ook voorkomende in een aan Arnoldus toe-
in
geschreven Antid., dicina
.
parum
.
,
tum evacuat Elimpiados,
EUeborus, Elve,
')"
henu het beste. „Valde
volgens
is
bona mequod mul-
est
est laxativum, tarnen aliquoties accidit
A.).
d. S.
.(J.
zie; alipiados.
zie: helleborus.
enula campana so wer ment vint" (mnl. tekst).
„e. dats
Ematices, emacites.
Emigranea,
zie: lapis ematitis.
zie: hemicrania.
Emoptoicus,
lijder
aan „emoptoe". „emoptaica passio. dats dat
.i.
mensche
spuwet bloet".
Epaticus, hepaticus,
Eryngium,
iringium,
manier
de
„kruisdistel
van toebereiden
giber conditum. Zie
Eruca,
;
E. campestre L.
men
vindt
in
De
beschrijving en
den mnl.
tekst bij zin-
secacul.
:
E. sativa L. „e. dats hadrec ende wast op dat velt" (Herb.) „e.
cocta
cum
carne hirci et comesta
„Venerem revocans T
aan eene leverziekte.
lijder
est diasatyron
morantem
e.
rusticorum *)" (L
T Gl.).
De zaden
blijven
„'t saet
vanden
^)" (Virg. Moret.).
jaar goed.
Esch, Fraxinus
L.
excelsior
In het Antid. komt voor
esche". Zie: lingua avis.
Esdra.
„e.
heeft sinen
(mnl. tekst).
noemd
als
Het
is
name na
esdras den prophete die se ierst vant"
eene „confectio magna
bestanddeel van Pot.
S^^"
Pauli.
et opiata"
en wordt ge-
„E. diu servatur et post
annos melior est. Nota quod magister Copbo et mag. Jo. de Platea hoc erant gemelli quia fero omnes alii de E. discordebant, dicentes quod E. aut nullam aut modicam habebat efficaciam *)" (L T Gl.).
VII
in
i)
Het
l)eurt het
2)
De
liefde te
is
een goed geneesmiddel
.
.
.
het
is
weinig laxeerend, maar af en toe ge-
toch wel, dat het sterk werkt.
boeren laten iemand
e.
gekookt met bokkevleesch eten,
om
bij die
persoon
wekken.
3) E., dat Venus, als ze
op zich laten wachten, oproept.
men lang bewaren en is na 7 jaren beter geworden. Opmerkenswaard mag. Copho en mag. Jo. de Platea (13e eeuw) ten opzichte hiervan het
4) E. kan is,
dat
eens
waren,
omdat bijna
alle
anderen van meening verschilden over
e.
en het óf
geene of geringe uitwerking toeschreven. 14
2IO N.M.
(antid.
n" 138
— 141)
van N.S.,
is
daar de
simplicia
in
geHjken,
noemd; n" 139 minder
heeft
N"
geeft 4 recepten.
rijk als het recept
138, even
te ver-
geheel andere volgorde worden ge-
geen voorwoord; n" 140, 141 bevatten veel
simplicia.
'Esdras, de propheet Ezra, uitvinder van het praeparaat
Esula,
omvang-
hiermede toch niet woordeUjk
spurge. „e. es
ezule,
Ende
es
stelen
sijn
esdra.
cruut dat gelijkt linaria dats paddevlas.
.1.
een specie van tytimallus. Die wortele es medicinael. entie
ende es van
root.
.2.
manieren, die mindere entie meer-
ende sijn laxatijf. Ende men orvan den wortele met andre medicinen" (Herb.). „Euphorbia esula L., heksenmelk, kleine spurge, kleine e. Euphordere.
Ende beide doen
boort
die scorsse
sciten
si
bia palustris L., duivelsmelk, groote spurge, groote e." (Hk.).
Ethyke.
ende daer esser
es een corts die heeft eenperlike hitte,
„e.
manieren
.
.
Dierste
.
specie
rogerinus
also
ende mager, ende
lichame.wert bleec
seit so
')
.3.
kent bi dattie
ongetempert ende
sijn puls
dapper ende eenperlike dorst, ende dorine es gelu ten roden wert kerende gelijc olyen varwe. ende onderwilen in den boden vander
men
orinen ziet
rode sandekine. Ende onderwilen so verteret .i.deel
vander derder verscheiden, ende dan orinen
luttel
.1.
onnatuurliker hitte ....
men
.
Euangelon,
."
.
(D. B.
In
die
den zieken
niet sculdich
heiden
ziet
men
den -boden vander
in
wit ter vergaderingen. Dandere specie bekent bider
s.
v.
maniere van deser ethyke so nes
.3.
te
badene. want hi comt met vertec-
M.).
zie: alcancalon.
Euforbium,
hars
van verschillende Euphorbia-soorten,
o. a.
Euphorbia
resinifera Berg.
Eupatorium, beste.
boelkens-, leverkruid; E.
„E.
dats
groene dan droge" E.
Evel.
(Herb.).
cannabinum
of hindelope
wilde saelgie
.
.
L. .
;
deze gold voor de
ende
es vele beter
Verschillende planten werden oudtijds
genoemd; meestal echter Agrimonia. Zie: agrimonie.
Men
delste
onderscheidde
en dminste
evel,
tgroet
e.
hert
evel
(vallende ziekte, apoplexie), dmid(hartziekten) en lanc evel (iliaca
passio (darmaandoening als darmkronkel).
Evene; Avena Eviscus. „E.
1)
Rogerinus,
L., haver.
i.
althaea" (M. Sylv.). Zie: althaea.
bijgenaamd Parmensis of Salernitanus, leefde op het eind der 12e
eeuw en schreef eene Practica Chirurgiae.
211
F. Fabe,
sijn
,,clat
bonen" (Herb.).
Fenicon, dadelpalm. Volgens Isidorus heet de palm zoo, omdat ze evenals de vogel phoenix zeer oud wordt. Fenicon indi, oxifenicon beteekent tamarinde '), waarmede bedoeld werd zure dadels, die uit Indië komen. Zie: dactili en tamarindi.
Feniculum, venkel; Foeniculum vulgare
Mill,
s,
capillaceum Gil.
F.
„Wortel, bladen ende saet Sijn in visiken*) toeverlaet.
Men
nemen
sal
die wortel sijn
Uter aerde in die
Fenugrecum. den. Zie
:
Trigonella
lentijn."
N.
X, 265.
BI.
Foenum graecum
Men
L.
gebruikte de za-
maratrum.
Ferringo, „limatura of
f.
men
dat
dats
vijlt
van ysere wer so ment
vint" (mnl. tekst).
Festel,
Ficus, (L
Figen,
fistel.
Ficus carica. „F. siccae ponendae sunt in medicinis"
vijg, figen;
T Gl.).
komen ook
In den Lat. tekst
ficus
pingues voor.
zie: ficus.
Filantropos, philantropos.
„Het
„f.
bediet tsmenscen vrient ontfermich" (mnl.
Het recept van N.M.
tekst).
3 jaar
blijft
Ende seggen
Filex, „dats varen.
is
niet te vergelijken
sulke dat het bloyt. ende zaet riset in
Sinte jans nachte baptiste" (Herb.). Filix
met dat van N.S.
goed" (LTGl.).
mas Rth. Ook wordt
radix
Osmunda
filicis
regalis L.
Polystichum
gevraagd.
Filiasidos, zie: filipendula.
Filipendula, hetzelfde
als filisiados, dropwortel, knolspiraea,
breek; Ulmaria Filipendula Hill.
Filonium malus, (Heronius) bij
N.S.,
cum
uit
F.
Fimerine,
beroemd praeparaat, samengesteld door Philo
Tarsus (ie eeuw
N.M.
Fisicijn,
met dat van N.S.
f[enicul]i marini (?) of fumarie.
zie: filiasidos.
geneesheer.
1) arabisch
2)
v. C.).
„tamr" beteekent dadel.
= physike,
Hiervan vindt men een recept recept
geeft meerdere recepten,
Fiole, flesch met langen hals.
Fisalidos,
roode steen-
gebruikte de wortels.
romanum genoemd en een
geheeten.
vergelijken
een
Men
geneeskunde.
bij
Mesue, F.
maar geen ervan
persiis te
:
212 Fledercijn,
„gescot oft fledercijn" (ninl. tekst). Zie: artetike.
jicht,
Flegma, Magister Maurus naturale, cum en sine soorten
acetosum,
eene beschrijving
Fleume,
Regulae urinarum
in zijne
febre, en
salsum en vitreum, van
dulce,
onderscheidt F. :
alle
waarvan
hij
geeft.
snot, slijm.
Flos, bloem. Flos Agni, nenufaris, oleandri,
den
*)
innaturale, onderverdeeld in de 4
f.
siriacus
f.
is,
anderen, van bismalva (zie
men
zoo weinig, dat
Fluxus, stroom,
roris
marini zie op deze woor;
volgens sommigen, de bloem van de malva, volgens
ze,
:
althaea)
volgens
Men
vloed, loop.
;
LT
deze planten verschillen echter Gl.,
door elkaar
onderscheidt
f.
mag gebruiken.
flegmaticus, sanguinis
en ventris.
Foe-,
Fe-.
zie:
Folie, folium. „Graeci malabathrum vocant" (Mesue), ook folium
Indum
genoemd. Wordt ergens alleen f. genoemd, dan moet men, volgens L T Gl., daaronder f. garyophyll. verstaan de bladeren moeten zacht van geur, bruin van kleur en bitter van smaak zijn. Heyd*) meent, dat het de bladeren van den kaneelboom zijn. De meeste oude schrijvers, ook M. Sylv., verstaan er malabathrum onder. Vinum ;
decoctionis
folii
aqua
c.
ros
noemt L T
Gl. voor maaglijders. Zie
malabathrum.
Fragaria,
„f.
Fraxinus,
esch. Zie: lingua avis.
dats biercruut" (Herb.); Fragaria vesca L., aardbezie.
Frenesie, waanzin,
Fu, „F.
delire.
of amantilla.
of potentilla.
wegewisse. valeriane wortels
Fumus off.
worden gebruikt
2 jaar
blijft
hets
terre,
;
al 's
of ormentilla.
of wit zedeware. of
De zaden, bladeren en zomers moet men het verzamelen het eens" (Herb.).
;
goed. „dats grisecom" (Herb.), duivenkervel, aardrook; Fumaria
L. Volgens J. d. S, A. heet het plantje zoo,
omdat het zoo
spoe-
dig in groote hoeveelheid uit de aarde spruit. Versch heeft het eene sterke,
gedroogd geene werking (L
T Gl.).
Zie: siropus de
G. Galanga,
galigaen, galgant; Alpinia Galanga L. „Sijn wortel hevet grote ghewout;
V
jaer leesmen
Dat bruun i) S.
2)
datment hout.
roet es, hart ende swaer
de Uenzi, Collect. Salernit,,
Hcyd,
liistoire
dl.
III.
du commerce du Levant au inoyen age,
vol.
II.
fumo
terre.
:
213
Ende scaerp van smaken
Men machse Dat men
es best, dats waer.
valschen, als ghi verstoet
gheroffel nagel doet,
Maer dat niense met pepre verniiwet" N.
BI. IX, 565. „Sophisticatur sicut gariofilon, addito tameft pipere pulverisato" (Thom.
Cantimpré,
De
naturis rerum).
eigenschappen
als
gember en wordt
V.
Galbanum,
De in
wortel heeft ongeveer dezelfde
Rusland nog veel gebruikt.
Ferula Galbaniflua Boissier et Buhse. Het
niet vervalscht
wordt (L
T Gl.)
„Goet galbanum
eene gom, die
is
puur ende wit"
es
(N. BI. IX, 331). Gal(l)ie,
zie: confectio gallie
muscate.
Galyenus, Claudius Galenus. Galigaen,
zie
Galanga.
:
Galla, galappel, een gezwel op takjes en blaadjes van de Quercus infec-
door den
ontstaan
Oliv.,
toria
steek van de eikengalwesp (Cynips
Gallae tinct. Oliv.).
Galle,
gal, galblaas.
Gansen, gezond maken. Gargariseren, gorgelen. Gariofili,
zie
caryophylli.
:
Gariofilatis, eene confectie, waarvan kruidnagels de basis vormen. geeft een recept, dat geheel afwijkt van dat
Garnaten,
Genivere, Gentiane,
van N.S.
malum granatum.
zie:
Gedwegen, Genciane,
N.M.
dwaen.
zie:
zie: gentiane. zie
iuniperus.
:
duizendschoon,
madelgeer;
Gentiana lutea L. „Ende cruut
ende wortele heet genciane. Entie- wortele gaat
in
medicinen. ende
mense goet. Entie bitterste sijn die beste" (Herb.). De wortels moeten van binnen roodbruin zijn, als waren ze geverfd en moeten des zomers verzameld en gedroogd worden (L T Gl.). .IV.
jaer liout
Gernate, Gescot.
zie: garnaten. zie: fledercijn.
Gescutte,
Geswil,
al
wat geschoten wordt,
Gewichten. In ft',
libra,
gerl.
l)
pijl.
zwelling, gezwel.
pond
het Antid.
pond=
12
pond=
J
van het bur-
').
Daar het burgerl. pond
cinale gewichten.
komen de volgende gewichten voor ^ (oneen). Het medic.
niet overal even zwaar was, wisselden
ook de medi-
214 5, uncia,
= 8 — lo') 3
ons
(drachme).
= 33 = 20
drachma, dragma, dramme
3,
9, scrupulus, scropel, skrupel
granum
gr.,
(scrupel).
gr. (grein).
frumenti], gran, grein, coorne.
[se.
man., manipulus, eene hand vol.
exagium solidum
= 90 = = exagium. gr.
aur., aureus.
i
5.
J
„a. exagio solidoque parificatur" (S. d.
sextarium, maat voor vloeistoffen inh. 2?
Adams, The seven books of Paulus Aegineta,
Zie verder: F.
Gingebere,
A.).
'f^.
dl. III.
zie: zingiber.
Git, zie: nigella.
Gladie, gladiolus,
Gliconium,
zie: acorus.
„secundum compositorem
gliconis.
pulegium" (Add.).
est
Volgens anderen zou het menthastrum of calamenthum de eerste opvatting
zijn,
maar
beter. Zie: pulegium.
is
Golena,
„i. e.
Gomme
van Arabien, gom van
origanum" (M.
Sylv.). Zie
Origanum.
:
verschillende Acacia soorten. Acacia
Senegal Willd.
gomme
„Witte
dats die leste
Dicke rode dats die Die middelste die
es
beste.
dinne roet." N.
IX, 389.
BI.
Zie: acacia.
Gomme
serapini,
Gom
num.
laag-Latijnsche
benaming voor Sagapenum, SagapiDe Serapinum moet helder,
van onbekende afkomst.
lichtbruin zijn er mogen geene onreinheden aan kleven (L T Gl.). Goud. De Arabieren schreven aan goud eene hart-versterkende werking toe; daarom treft men het in vele electuaria aan, o. a. Aurea Alexan;
drina.
LT
de
in
Gl. waarschuwt tegen apothekers, die er kopervijlsel voor
plaats
geven.
In het Antid.
komen voor aurum
purificatum,
limatura auri en scume van goude.
Goudbloemen, Gran,
zie:
Grana
sponsa
zie:
Graet, gradus. Zie
solis.
cracht.
:
gewichten.
Solis, milium
solis,
gremil
(saet),
lithospermum, „steenzaad" (W.),
Ende dit zaet es Lithospermum off. L. „Granosolis also wit alse yvore, ende glat ende claer. ende .x. jaer mach ment goet houden" (Herb.). „De zaden zijn hard als steen" (M. Sylv.),
parelkruid;
l)
=8
Volgens g,
te
S.
Napels
.
d.
A,
=10
5.
onderlinge verhoudingen.
weegt het Salernitaansche pond 9 S. d.
.
5.
.
Te Padua was
i
ons
A. geeft in een gedichtje alle gewichten met hunne
215 naam.
vandaar de
verzamelen {L
T
mirabilius. Aliqui
Men moet
de zaden op het einde van de lente
omnes herbas Uthospermo
„Inter
Gl.).
Aegonychon vocant,
alii
Diospyron,
alii
nihil
est
Heracleos"
(Plin.).
Granatum, Grassuia,
malum
zie:
crassula.
zie:
Grisekom,
zie
gr.
fumus
:
„Sop" van
terre.
g.
komt voor
in sir.
de fumo
terre.
Groffels nagle,
Gummum, gomme
zie: caryophylli.
gom. In het Antid. komt voor gom arabie,
cedri, edere. Zie:
van Arabien, edera.
H. Hanke,
heup.
Haselnot,
zie: avellana.
Hedera, klimop; H.
In
L.
helix
Antid. worden de bessen en de
het
gom genoemd. Behalve
deze h. vindt
dresene of goudevare"
(Herb.); zoo
•(Glechoma Hederacea
Heet,
L.). Zie:
men nog
edera terrestre „dats
noemde men ook de hondsdraf
offeum.
zie: cracht.
Helleborus, nieskruid. Helleborus albus L, „Ende dat witte elleborus es geheten oostweert scamponie ende wast gaerne in wacken steden, ende wast hoge ende selke seggen dat wast op bergen die wac Ende heeft bladere gelijc wegebreden. Maer si siin langer ende
ende wast also lange
per.
witte
nieswortel
niger
L.
„dats
die witte
ten
men
wortel
heeft.
alse
is
alse .i. cubitus of langere" (Herb.).
De
afkomstig van Veratrum album L. Helleborus scamponie.
swartte
Maer
si
figebome
de wortels, die
siin.
scar-
men
es
Ende
heeft dieselve
niet so laxatijf.
Ende
doen" (Herb.). In den
heeft herfst
cracht die
enen swarverzamelde
echter niet dan met andere geneesmiddelen
vermengd mocht toedienen. Het blijft 3 jaar goed. Staat er in een moet men de witte soort nemen. Men maakt er met lithargyrum een uitstekend unguentum tegen scabies van. Chr. de Hon. acht de witte soort te vergiftig om te gebruiken.
recept alleen „elleborus", dan
Hemicrania, hooftswere,
hoofdpijn.
In
den mnl.
tekst
wordt ook ge-
sproken van „gedeilde hooftswere" (migraine, halfzijdige hoofdpijn).
Hepe, heup.
Herba cancri, zie: crispula. Herba hepatica, leverkruid, anemone; Herba divae Marie, zie: balsamita.
Hepatica triloba Gil.
:
2l6
Herba muscata,
„Geranii prima est species ut tomo 1° nostr. de Stirp.
Historia commentar. est dictum." (Fuchsius).
Herba
„sleutelblommen" (W.); Primula
paralysis,
officin. Jacq.,
„herba
bloemen Dyascorides seit dat van allen werken geliket enen crude datmen heet primulaveris, ende oec van allen wesene sonder dat primulaveris maer ene bloeme en draget die gelu es ende dandere die draget vele. Die bloemen entie bladen entie wortele sijn van beide eens" (Herb.). Petri" (M. Sylv.), „h. p. draget geluwe
S*^"
Men
gebruikt de bladeren
ze in
den
bloeitijd
die
jaar
i
goed
.
blijven.
.
.
Men
verzamelt
T Gl.).
(L
Herba Sabina, zie sabina. Herbae Scte Marie, zie: balsamite. Herba Scti Petri, zie: herba paralysis. Herba siriaca Ros syriaca (?), zie aldaar. Herba venti, „varie interpretatur. Sunt qui umbilicum :
=
dicant.
helxinen
Alii
vocant.
Aliqui
anemonem
vero
veneris
.
.
Sciant hoc
.
in
esse
minorem
parictaria; nonnulli consolidam
seu
loco [ung. aur.]
herbam venti anemonem, sylvestram praesertim cuius pictura et historia est in altero nostrorum de Stirpium historia tomo ')" (L. Fuch-
Anemona mona nemorosa
Pulsatilla
sius).
windkruid genoemd. Hermodactyli, herfsttyloos, „h.
.
.
.
wintcruyt.
De Ane-
Colchicum autumnale L. ende heeft ene wortele Ende men gadertse in den zomer, ende hanctse op met drade zonne. ende .i. jaer mach mense goet houden" (Herb.).
ende wast
alront.
den
wildemanskruid,
L.,
boschanemoon, wordt nog heden windbloem,
L.,
in
in
Hert. Het hert leverde
ronde wortte;
meerscen ende
verschillende
van den hert, hertshoorn hert (meduUa spinalis), hertstonge
herten
int herde.
geneesmiddelen
:
dbeen
van der
catariacum), march van den
(zie:
enz. Zie:
Pomet, Hist.-gén.
d. dro-
gues, vol. II.
Hertsvanc, benauwdheid, aanval van angina
Hy-,
hi-, voorzoover niet hier
Hydromel. I
i
9 deelen honing op
l)
te
Bestaat uit water en honing.
deel honing op
Hyoscyamus,
staan
genoemd,
deel water, i
i
pectoris, toeval.
zoeken
J. d. S.
:
y-.
A. noemt 3 soorten
deel honing op 8 deelen water en
deel water,
iusquiamus,
bilzenkruid,
beilde,
varkensboon, malkruid,
belrike,
belseme; H. niger L. „Iusquiamus dats beelde
zaet es
van
.3.
.
.
.
Ende
dit
manieren, wit. rood. ende swart. Ende dat swarte es
Het wordt verschillend verklaard. Op deze plaats moet men h. V. a. „waarvan de afbeelding en beschrijving te vinden is
deel in ons „Historia de Stirpium."
.
.
.
er in
onder verhet tweede
21/
Want het brinct in die doot. Ende tsaet heeft meer cracht
gevenijnt. ende daeraf salinen wachten.
Ende dandere
men
doet
2
in medicinen.
dan tcruut" (Herb.) Volgens Mesue
Hoeftswere,
Holeworte,
Hoomsce, te
Hope,
zie
:
zijn
ook de roode
vergiftig.
hemicrania.
zie: aristologia. zie: althaea.
zamen.
te
Hordeum,
H. vulgare
gerst;
L.,
aqua ordea
= ge
rste water.
Zie:tyseine.
Hullen, bedekken.
Humoren, de
„cardinale" lichaamssappen der humoraal-pathologie. „Avi-
cenna die wise meester
Ende es versch. Ende den.
omme
cureert
beset dit
sijn
men
dat de mensce es gemaect van der aer-
seit
met
humoren. Alse
.4.
si.
ende
met den couden. ende tcoude metten heten.
thete
h umoren niet en kent
Entie dese 4
heet. cout. droge
colera. fleuma. melancola. Daer-
sanguis.
hi nes
geen goet phisicijn"
(Av. d.w.m.). Zie verder: flegma, cholera.
Huuf, huig;
„Die huuf es
.1.
jnstrument dat dient der naturen,
ende hanget boven der naturen
gescapen alse ene wartte van ere
uvula.
vrouwen
borst,
adem uut ende
i
in gaet.
ruumst ende
es
dan
verstopt,
si
dat
meer
.1.
in
ende heeft sijn
die
swillet
enege dinc stect
smafelre.
luttel
tgat.
daer die
gaetkine. een boven ende dat
nederste ende dats nauwe.
huuf.
in die kele.
Dese hanget vore .2.
Ende
als dit
ende dan dunct die lieden dat hen
ende dan so raexenen
wanen uutspuwen. ende temeer dat
sijs
si
dicken omdat
plegen, so die huuf te
swillet." (D. B. S. v. M.).
I(Y). Ydiocri,
zie
:
trocisci ydioeri.
Ydrocopion, ydrotopion. Hydrocopion olympiacum. Hiervan komt geen recept voor bij N.M. Ydromel, zie: hydromel. Yera. Beteekent: heilig. In Galenus' tijd noemde men Diacolocynthis algemeen Hiera (Gal., quos purgare oporteat lib.). Het is een door
Themison uitgevonden middel, waaraan bovennatuurlijke kracht werd toegeschreven. Wegens den bitteren smaak (door aloë) vaak Hiera picra genoemd. Eenige dergelijke recepten dragen den naam van den samensteller. Zie Yera picra. :
Yera fortissima Galeni, komt bij N.M. *) voor onder den naam Hiera alia magna Gal. Het blijft een jaar goed. i)
De
Ilieris,
n°.
13.
:
2l8
Yera logodion, Het
genoemd naar den
logadii,
y.
T Gl.)
jaar goed (L
2
blijft
samensteller Logadius.
en werd, volgens Mesue, gebruikt
in
van Hiera Archigenis. Over de werking ervan zegt J. d. S. A. „de illa dedi semel .3.11. cuni .5.1. pilularum aurea et .3. hierae
plaats
cuidam,
picrae
a
tione
facta
dum
herbae
qui
')".
lepra eius fuit palliata per
et
Komt
voor
goed (Salad. de Asc). Volgens
jaar
2
annos. et
.111.
N.M.*).
bij
Yera pigra Abbatis, samengesteld door Abbas de Curia blijft
evacua-
.xx. sellas habuit.
habuit vomitum materiae viridis valde, admo-
viridis ...
postea apparuit
timebat de lepra
sibi
ventre
S.
J. d.
(zie aldaar);
A. wordt het
meer gebruikt. Men geeft er, volgens Galenus, evenveel van picra. Bij N.M. ') heet het Hiera ducis.
niet
als
van Hiera
Yera pigra Constantini goed.
jaar
2
blijft
men
worden, zoodat
Het komt voor
bij
Yera picra Galyeni
geheeten naar Constantinus
is
Volgens het
N.M.
d.
J.
niet
vaak
en
in
eene apotheek gereed vindt.
'').
het meest gebruikte van alle Hierae (Chr. de
is
Honestis, Sylv. in Mes.). Het wordt ook Hiera pigra
Het
(zie aldaar)
A. zou het niet veel gebruikt
S.
magna genoemd.
goed (D. N.) en werd zoowel in den vorm van electuarium als van pillen gegeven, maar meestal het laatste, daar het dan aangenamer te nemen is. Komt voor bij N.M.''). Zie ook: jaar
2
blijft
Pigra Galieni.
Yera Rufini medicus goed,
samengesteld door Rufus
eene
het
is
„medicina fortissima
nisi
sit
volgens
multum
LT
Gl.
2
zijner
et
ideo
a
Het komt voor
3 jaar.
als N.S.,
J.
d. S.
A.
non debet eam dare
expertus". Volgens D. N.
gewichten half zoo groot maakt
alle
Volgens
(zie aldaar).
...
blijft
bij
het
N.M.
hetgeen ook
bij
i
jaar
die
"),
andere
Hierae voorkomt.
Ygya. In den Latijnschen voor bij N.M.
tekst
Yser. De mnl. tekst geeft
3 staalmiddelen: ijzervijlsel, lapis ematitis
heet
het Ygia graeca.
Het komt
niet
en
lapis magnetis.
lUafeos.
i)
„I.
quae lingua
Aan iemand,
die
Italica dicta est
bang was, lepra
Bardana" (N.M.).
te krijgen,
stoelgangen en nadat de buik ontlast was, braakte
van
eene groenachtige massa, ongeveer
als
bleef zijne lepra bedekt en daarna brak ze 2) 3)
4) 5) 6)
De De De De De
Hieris n°. 2. Hieris n°. 26.
Hieris n°. 25. Hieris n°. 7. Hieris
n'".
24.
2g enz.; hij had 20 nog eene groote hoeveelheid
gaf ik eens hij
groene grassen, uit.
.
.
en gedurende 3 jaar
219
Inalamum,
zie
vovum malanum.
:
Indi, zie: mirabolani. Interioris, staat voor: coloquintide interioiis. „coloquintide datter in is"
(mnl.
tekst.).
Intyba, yntiba, intuba, (Synon.)
rea" L.,
intiibus,
Men
intubum, endyvie (W.) „intyba
onderscheidt tegenwoordig: Cichorium
i.
ciclio-
Intybus
Cichory en Cichorium Endivia L. (andijvie).
Ypericon,
hypericum,
Janscruut"
„St.
(Herb.),
hertshooi;
perforatum L. „In tempore productionis colligitur
moet het
de schaduw leggen. Het
in
blijft
de bloemen en de bladeren, zonder de
sap
al
men
(L
jaar goed.
Hypericum
T GL). Men
Men gebruikte
steeltjes.
campnoele; Cytinus Hypocistis L. „Aldus mach ment
Ypoquistidos,
Nemt campnoele inden
maken.
i
')"
ende dan
ute.
dicken
saelt
settet
lintere
in die
ende stoetse ende perst dat
zonne ende laten drogen, ende
Ende
roeren dat het niet en corrumpere.
.2.
jaer
hout ment goet" (Herb.).
Yreos,
florentina L. „Die blade sijn gedaen alse lisch ende draget bloemen" (Dyayris). Men onderscheidde 2 soorten: de iris met purperen en de yreos met witte bloemen. Mesue noemt als het beste deel van de plant den wortel; daarna komen de bloemen. Men droogde het kruid in de schaduw, waarna men het 2 jaar kan goed Iris
witte
houden.
Yringis, irungi, uringi, zie: eryngium. Iris,
zie: yreos.
Ysope, e. a.
is,
officinalis L. Dan. Ie Clerc^) meent uit Diosc. moeten opmaken, dat de Hyssopus der ouden een dan de tegenwoordige.
ebur.
In het Antid. wordt rasura eboris (scavelinge van
Hyssopus
isope;
geschriften te
geheel andere
Yvore,
ivoor,
yvore) verlangd.
J. St.
Janscruut,
zie: ypericon.
Joget, jeugd.
Juchtecheit,
Juncus,
bies,
jicht.
Rusch; Juncus Tru.
assimilantur galangae. suis ramisculis per
i)
Het wordt
2) Hist. d.
1,
in
den
.
.
.
„J.
est satis
nota cuius radices
duos annos servantur melius tamen
bloeitijd verzameld.
médicine.
herba
radices ponuntur in medicinis
mundatae a
est si quolibet
220 anno renovatur ')" (L T Gl.). Plin. onderscheidt j. odoratus (zie: Squinantum) en j. triangulatus (junc costu in Fj), waarmede men cyperus bedoelde.
Juniperus, genivere, jeneverbes; J. communis L. „Ende alse ment vint beschreven in recepten dan salmen nemen de besien. Ende .2. jaer geduren si goet" (Herb.) „Fructus ami secundum Nicolaum est semen juniperi" (Add.) In den mnl. tekst wordt nog de vrucht van genivere genoemd.
Jusquiamus, zie: hyoscyamus. Justinum. Men conficieert dit praeparaat
het best met mei castanearum amararum, daar beide diuretisch werken. Het blijft, volgens L T Gl., 3 jaar goed. N.M. noemt het niet. Keizer Justinus zou het hebben
uitgevonden.
K
(C).
Cabali marini, Hippocampus, zeepaardjes; Hippocampus antiquorum L. Sommigen drogen, volgens LTGL, ze in de zon, waarna ze met of zonder zout worden ingemaakt ze blijven 2 jaar goed. ;
Cacabo, een aarden ketel of pan,
Caciola,
of koperen en
om medicamenten
van binnen vertind vaatwerk, een kooken.
in te
(B.).
zie: catia.
Calamentum, calamintha, bcrgsteenthijm Calamintha officinalis Moench. De mnl. tekst zegt „C. es ene gomme [sic] wer so ment vint". Herb. zegt ;
:
ervan;
„C.
droge,
ende
ende si es beter groene dan mense gadren. Een jaer geduert si goet diese hanct in de scaduwe. Men vint menegerande mente. het ene es tamme ende wast in der lieden hove Ende dandere heet men scastrum. ende dese heeft die meere cracht te verwarmene. P^nde of nepita alsi
of ackerraente'^)
bloyt sal
.
.
.
.
.
ene andere vint mente.
.
.
noemen
c.
men
tamme doet men
verkeerdelijk
Pulegium
medicinen".
Een paar malen
*).
caliminaris
fluminis
moet
een
ende
vrij
in
Herb.
lezen.
.3.
bekend
kruid,
spreekt
manieren daer
waterachtigen
bruikt de wortels in medicijnen.
welks
Van de
es
.1.
echter
nog van een
dat altoes wast in ripa
steden.
Ende een ander
wortels
gelijken
takjes
ontdaan,
is beter, het elk jaar te vernieuwen. Herb. haalt hier verschillende planten dooreen 3) Manardus, Sup. Mes. Aniid. expos. 107 D.
(zie:
in
op galanga;
blijft
droger
men
ge-
het 2 jaar lang goed,
maar het 2)
staat
waar calcantum bedoeld wordt; éénmaal vindt
tekst c,
Calamentis: „c. es van
is
in
calamentis, waar men, naar analogie van den Latijnschen tekst
[lapis]
i) J.
men roemsce De Arabieren
die heeft lange bladere, entie heet
dierste
fluviale
den mnl.
er in
men
Mer
.
.
nepita).
221
Ende noch een ander Ende omdat het wast in
steden van watere. steden op bergen.
dat
men
vint in droger
vele steden so hevet vele
namen". Calamite. Bedoeld wordt styrax calamita
Calamus aromaticus,
„dats ene maniere van riete." C.
oudste geneeskrachtige planten,
zoo
zeldzaam geworden
niet
meer zag en
C.
bedoelde,
a.
men
die echter
men
dat
is,
het in
a. is
eene der
den loop der tijden de middeleeuwen bijna
in
Welke plant men met met zekerheid bekend; Flückiger meent, dat
het verving door Acorus. niet
is
eene welriekende
oorspronkelijk
er
(zie aldaar).
grassoort onder
Indische
heeft verstaan.
Caldarium,
om
plaats
Caligo oculorum,
(LT
acuta febre')"
Cameactis,
zie:
Camphora,
canfer. „.
potest
de s.
verwarmen, oven.
te
„i. e.
tenebrositas ex
vel ex
actis.
In
.
.
marmore praecipue. XX annos*)" (L
aromatica Gaertn.
sem.
psillio et
quod melius
vel
servari,
per
Candijt,
fumo cholerae rubeae,
Gl.).
est
lini in
vase vitreo posita diu
vase facto de alabastro, vel
in
alicuius admistione diu potest servari.
sine
T Gl.).
Het
is
afkomstig van Dryobalanops
Dryobalanops Camphora Colebr.
s.
kandijsuiker; water van candite: water, waarin kandijsuiker
is
opgelost.
Canele, kaneel, van Cassia
L. of van
fistula
Cinnamomum Ceylanicum
Breyn.
Capillus Veneris,
Capparis; C.
adriantum.
zie:
spinosa
L.
werkt het sterkst en
De blijft
en voornamelijk de schors ervan
wortel
goed (L
3 jaar
T Gl.). De
vruchten hebben zwakkere werking (P. van Ae.).
bladeren en de
De nog
loken bloesems in azijn ingemaakt, zijn bekend onder den
niet ont-
naam van
„kappers".
Caprifolium, echte kamperfoelie, wedewinde Lonicera Caprifolium L. ,,C. et mater silvarum latine, periclemenon graece" (M. Sylv.) „C. of wede;
winde die draget rode besien. Ende tsop heet licium" (Herb.). Lonicera Periclymenum L. is wilde kamperfoelie. Zie ook licium. .
.
:
Cardamomum.
Hieronder heeft men de vruchten van
planten verstaan.
1)
Dat
is
mer.
mnl. tekst noemt
eene blindheid, ontstaan
2) Tusschen
bewaard
De
uit
c.
verschillende
,,waterkerssen so
werment
cholera vubea of uit eene hevige koorts.
vlooienzaad en lijnzaad in eene glazen vaas geplaatst kan het lang
blijven,
of.
wat nog beter
Onvermengd kan men
is,
in
eene vaas van albast of vooral van mar-
het lang goed houden, wel 20 jaar.
222 blijkbaar naar het voorbeeld van
vint",
sturtii ')".
De
grootste
schrijft
L T Gl.
:
„C. semen est na-
C. en Nasturtium zijn echter geheel verschillende planten.
van C. bereikt den omvang eener
soort
haar
vijg.
Dod. be-
een „velachtigh aschgrauw blaesken of hauwken",
als
waarin zich een groot aantal zaden bevinden, grana Paradisii (Paradijskoren) of grana Melegettae
Amomum
Meleguetta,
genoemd. Ze worden geleverd door voorkomend in W.-Afrika, maar,
')
veelvuldig
wegens hunnen scherpen smaak, gebruikt men ze tegenwoordig nog slechts
gepulverizeerd
men
onderscheidde
—
om
peper
te
vooral later
vervalschen. Behalve deze soort
—
nog,
naar de grootte der
al
een C. maius, vooral voorkomend op Ceylon, C.
vruchten,
medium
en C. minus. Dod. noemt nog een C. minimum. Diosc. noemt éene
Tegenwoordig gebruikt men de vruchtjes van de White welke ook voor den C. van Diosc. wordt gehouden en de C. minus van latere schrijvers is. Plin.
soort,
Elettaria
Cardamum.
vier.
Cardamomum „C.
i.
alba"
sinapis
(LTGl.).
Berendes houdt het voor
Lepidum sativum L. of voor Erucaria aleppica Gartn. Men zou 2 jaar kunnen goed houden. Carde, kaardedistel; Dipsacus Tourn. of Dipsacus
het
sylvestris Mill.
Carduncelli. „Latini codices intellegunt per carduncellum Carduum bene-
dictum" (Fuchsius). Volgens M. Sylv. noemt men het
Herba Cardii benedicti
taal spilizosa.
dictus,
Cardus,
gezegende
distel.
Caricae. „C.
is
in
de volks-
afkomstig van Cnicus bene-
distel.
Komt eenmaal
in
den Latijnschen tekst voor.
ficus siccae." (Synon.).
i.
Caryophylli, gharioftel naghel,
groffels
nagle,
nagelen,
kruidnagelen,
Het zijn de gedroogde bloesems van Eugenia Caryophyllata Thunb. Kruidnagelen moeten, volgens L T Gl., van boven wat afgeplat, scherp van smaak en vochtig zijn. Drukt men er met den Gariofili.
dan moet er wat vocht [de olie] uitkomen. Vinum decoccum aqua rosarum geeft men tegen maagpijn door koude. „Gariofilate Die wortelen gaen in medicinen. ende hebben meer crachten groene dan droge. Nochtan hout mense .i. jaer goet. Ende nagel
in,
tionis gariof. .
daer
omme
.
.
heet mense gariofilaet
om
dat
si
bina riect alse garoffels
nagelen" (Herb.).
„Dats die valscheit diemer toe doet: gheroffels naghel goet.
Men neemt Ende
breectse te pulvere
Daer doetmen
1)
fijn,
toe staerc aisijn,
Nasturtium wordt nog waterkers genoemd.
2) In het Fransch heeten ze
nog graines de Maniguette.
;
223 Die van scarpen smake
sijn,
Ende oec iiutwel riekende wijn. Dan nemtmen nagle nauwer toe
men
Die
Ende Ende
Van
in
goet,
een cledekin doet,
leghtse daer in ene nacht, si
nemen smake ende macht
dien dinghe sonder saghe,
Ende gheduren xxx daghe
'
Dit
sijn
nagle valsch ende loes". N. BI. ix, 345.
Zie ook: antofali. » Caro dattillorum, c. dactillorum, c. dactilis, zie: dactilli. Caro leonis, leeuwenvleesch. Het werd vervalscht met ander vleesch; men kan het echter herkennen aan de huid en de haren. Gezouten en gedroogd blijft het, volgens LTGl., 5 jaar goed; sommigen be-
waren het echter zonder zout;
Carpobalsamum, Carvum, karvum, Carum Carvi
zie:
slechts in de zon gedroogd.
balsamum.
Gewone- of hofkomijn Bekend diureticum. Men moet de zaden des zomers
„karwij, witte comijn" (Dod.)
L.
verzamelen en niet gemalen bewaren. Pulvis Carvi tegen foetor ex ore
(LTGl).
Cassia. In het Antid. komen twee simplicia voor van dien naam
:
c. fis-
maar soms vindt men c. alleen genoemd. „... quando in libris auctorum c. reperitur absolute prolata ... si sit medicina solutiva sive lenitiva, tune debemus intelligere de c. fistula quae leniSi autem non est medicina solutiva sive lenitiva tune tiva est. debemus intelligere de c. lignea ')". (Chr. de Hon.) „C. absolute
tula en c. lignea;
.
.
posita, id est lignea, vel xylocassia,
het antid.)
rubea
et sicca*)"
(Synon. achter
De oude kruidkundigen noemen maar éene
eenkomend met de
c.
soort, over-
lignea der latere schrijvers. Diosc. beschrijft
kunnen ontstaan hierop herhaalVandaar dat met de c. fistula der latere schrijvers. ouden (c. lignea) der De c. delijk de aandacht gevestigd wordt middeleeuwen in Tot de cinamomum. vertoont overeenkomst met
deze soort
als
pijpvormig, waardoor verwarring zou
=*).
was men het lende
toegedaan.
1)
er niet over eens of
plantensoorten
Wanneer
geleverd
Men noemde
in de
deze
zij
door dezelfde of door verschil-
Diosc. is de laatste meening dan ook wel cinamomum spurium
werd. c.
boeken der schrijvers alleen c. staat, als het een ontspannend is, moet men er onder verstaan c. fistula, dat verzach-
of verzachtend geneesmiddel
tend
maar anders moet men lezen c. lignea. meer is c. lignea of xylocassia, de roode en drooge. Man.: de cassia fistula, Mesue, Costaeus, Fuchsius in N.M., Add.
is,
2) C. zonder T,)
224
De
canella.
en bestaat
wordt geleverd door den Laurus Cassia
lignea
c.
uit
der latere schrijvers, door Actuarius
fistula
laxeerend, maar zoo zacht, dat
men
gevaar aan personen van lederen
wen kan
Men
toedienen.
c.
en
c.
nigra genoemd, werkt
het, volgens
leeftijd
Ait.
De
de opgerolde roodachtige bast van de twijgen.
zelfs
Mesue, zonder eenig aan zwangere vrou-
verstaat er onder de vruchten van de C.
L.
fistula
„Sine vrucht es lanc als hi es ripe,
Ende
ware in ene pipe
es alst
Saet dat in sine merghe leghet,
Ende esser, als men voor waer Meer dan xl in ene pipe Swart ende groene,
Dat merch hier of
seghet
"
sijn si ripe
es
bequame.
Want het ontsluut den lechame" N. BI. ix, 229. Wanneer men deze vruchtjes schudt, mogen de zaden niet rammelen. Zijn ze te licht, dan vervalscht men ze, door ze in nat zand te leggen. C. fistula blijft, volgens LTGl., 3 jaar goed. Cassia
fistula,
Cassia lignea,
Castaneum, Castoreum,
cassia.
zie:
zie: cassia.
kastaengie, kö.stanje. bevervel,
afkomstig van Castor
bevergeil,
Het
„Cas-
L.
fiber
oud geneesmiddel, dat voornl. uit Pontus kwam '). In de middeleeuwen hield men de c. voor de testikels zelf (vandaar de naam); Chr. deHon.*) en Costaeus') komen met kracht daartegen op; volgens hen vindt men het in een paar zakjes, hangende naast den penis. Costaeus bevercul"
dats
torie
(mnl.
onderscheidt twee substanties
de binnenste,
die
was
als
tekst).
:
is.
is
de buitenste
een zeer
laag, die vleeschachtig
en
Beide worden in de geneeskunde ge-
bruikt.
Catapotium, vocant"
kend
:
tsaet
cataputhia.
(Mesue).
II.
al
een geneesmiddel. „Graeci coccia of sporie of roercruut hets
boven scorssen. ende dmarch
men maect
1) Virg.
3)
Expos
sup.
eens
58.
ende
oleum catapusiarum. die
er af
I,
es wit
.
.
vet.
Ende
als
.
.
.
ment
die scorse afdoen ende pellent scone
alleen in Lj en L,.
Georg.
2) Expos. sup.
al
Ende
soe groet alse peper, ende heeft march inne ende daer-
dicinen doet salmen
Catariacum,
et catapotia
eene droge. Spring- of roerkruid, ook kenmer-
„C,
schijtkruid.
es
I.
Volgen
Mes. antid. 1581.
.
in .
me-
Ende
sere doet sciten" (Herb.).
LTGl.
en de Synon. verstaat
vlrosaque Pontus castorea mittit.
Mes. antid.
.
225
men
cornu
er
onder.
cervi
Voor het gebruik moest het buitenste
afgeschaafd en de overblijvende stof afgevijld worden, echter
laagje
merg
niet tot het
Catarrus. „C.
toe.
est fluxus
humorum
e capite
„Si fluat ad pectus, dicatur
Ad
ad subiectas partes."
Reuma
catarrhus
fauces Branchus, ad nares Coryza ')" (B.).
Catarticum imperiale, Katarticum imp. Dit praeparaat wordt soms als c. simplex, soms als c. i. acutum gemaakt. Simplex noemt men het wanneer er de voorgeschreven dosis scammonea ingaat. Het veri.
oorzaakt 3 a 4 maal afgang.
Het blijft 2 N.M. geeft
diagridium.
Men
verscherpt de werking door meer
jaar goed en
volgens
is,
LTGl., oud
beter
2 recepten (n° i en 2 der Purgatoria); het dan versch. tweede heet Purgatorium regium. Zij gelijken echter te weinig op dat van N;S. om er woordelijk mee vergeleken te worden. N.M. noemt er eenige ziekten bij op, die niet in den Latijnschen, maar wel in
den Nederlandschen
Catholicum,
zie
:
voorkomen.
tekst
electuarium
c.
Catia, cacia, cassia, zijgbak. Verkleinwoorden
wel eens catina geschreven
ciola, foutief
Catina,
scotele, pan, bak, schaal.
Cause,
zie:
catiola, caciola, co-
zijn
(zie aldaar).
causon,
Causon, brandende koorts, van Grieksch xxu(ro<; ook heet evel genoemd ^). P. V. Ae. noemt de symptomen^). Cauwerdensaet, zaad van cauwo(e)rde, pompoen, kalebas; CucurbitaL. ;
Kebuli, soort van Mirobalani Kerspelie,
(zie aldaar).
zic^ crispula.
Kerstaengie, kastanje. Claren, zuiveren. Clarie, hetzelfde als Tapsia (zie aldaar).
Clavere, klaver; Trifolium pratense L. Clissebladen,
bardanae.
folia
Zij
;
Trifolium diffusum Ehrh.
komen voor
in ung. populeon. Zie:
bardana.
Coagulum,
stremsel.
tequam
incipiat
„C. dicitur quia facit lac coagulari, extrahitur an-
herbas
comedere*)" (LTGl.).
Men
gebruikte het
uit het hoofd naar de lager gelegen deelen. dan heet het Rheuma, stroomt het naar de keel, dan heet het Branchus, stroomt het naar den neus dan heet het Coryza. i) C.
Stroomt
2) D. B. 3) Lib.
4) C.
stroom der sappen
een
is
de
naar
hij
V.
s.
II,
borst,
M.
cap. 29.
heet
krulden begint
het, te
omdat het
de melk stremt; met
h.ialt
het eruit voordat het de
vertceren.
15
226 tegen diarrhee en overvloedige menstruaties. In den Latijnschen tekst
komen voor
,
C. agni, capreoli, leporis, vituli
*).
„Libbe, datmen vint in sinen maghe [van den haas] Suvert den licham van sire plaghe
Et mach utelanghe gheduren" N. Cociola,
2587.
ii,
zie: catia.
Coclearium,
cochlear, lepel.
Cocognidium
,
Coek,
BI.
conodii, coconidii enz. Zie:
alipiados.
hartheit vander meiten.
Coelne,
zie: colene.
Colatura,
doorzijgsel.
Colen, „wilde colen" komen voor
als
bestanddeel van Nefrocatarum.
Colene, coelne. Hiermede wordt, blijkens den latijnschen
tekst,
pulegium
bedoeld.
Colera,
zie: cholera.
Cole(e)ren, doorzijgen;
doet men, volgens den mnl. tekst, met een dor-
dit
gaetten lepel, een doec, een vat met gaten of een cleet,
Colica
passio.
„C.
inclusa
sitate
ventris dextre
est
p.
in
passio intestinorum quae nascitur ex vento-
intestino.
illo
Inde
dicuntur
colici
ab umbilico patiuntur^)" (A.
1.
qui
dolorem
v.).
Colofonie, resina colofonia, vioolhars; de hars van verschillende Pinussoorten:
P.
australis
Genoemd
e. a.
Michaux,
P.
sylvestris
L.,
P.
palustris Mill.
naar de stad Kolophon in Klein- Azië, de voornaamste
uitvoerplaats er van.
Coloquintida, colocynthis
vrucht L.
„C.
van CitruUus Colocynthus Schrad. dats
s.
oec scamoneie so wer ment vint
Cucumis *)" (mnl.
Het werkzame bestanddeel zetelt in de pulpa, niet in de daarom wordt in de recepten van het Antid. voorgeschreven colocintide interioris, march van der coloqiiintide, c. datter in es. „C. est cucurbitae silvestris fructus" (Sylv. *). Bij N.M. gebruikt Fuchsius dan ook steeds cucurbita silvestris in plaats van c. Comijn, zie: cuminum. tekst).
zaadjes;
Como, komt „Comos Complexie,
i)
voor in L, in
Pill.
de
elatterio,
is
is
heeft.
.
kalf.
eene ingewandsziekte, die ontstaat door wind in dien darm opgesloten.
Vandaar noemt men 3) Dit
.
lichaamsgesteldheid, karakter.
van een lam, een bok, een haas en een
2) C. p.
waar Lj chamaeactis ." (M. Sylv.).
Diasc. herba est duobus cubitis longa
„colici" hen, die buikpijn
scammonia. Mesue,
niet juist; zie:
4) Expos. sup. libr.
hebben rechts van den navel.
227
Conditum,
dum
ambo autem
transfertur,
dulcorantur,
et
ingemaakt. „Condire
geconfijt,
maxime
reddere, idque alimentis
sint')" (Sylv.
ut
sapidum
est
et palato iucun-
convenit, ad medicamenta vero
saccharo vel melle, vel utroque condiuntur
gulae et stomacho sint grata, et diu servari pos-
ï).
est Confectie. „C. vulgo medicina" (Du Cange). „Notandum., quod c nomen commune ad electaria, quae ad formam solidorem reducun-
modo
Isto
tur.
Hon.
idem
confectio
quod compositio
est,
„Confexie es vergaderinge van
*).
Men
(mnl. tekst).
en humidae,
als
vele
(Chr. de
^)"
simpelre
medicinen"
onderscheidde confectiones aridae, zooals trochisci condita
opiata,
enz.
De
confectio heeft de juiste
wanneer een druppel op eene marmeren plaat gevallen,
dikte,
niet
wegvloeit.
Confectio alipte museale. In den mnl. est
quaedam
(M.
confectio quae
L T Gl.
Sylv.). In
species;
ceptie
alia
est
antidotario
in
neus gehouden,
muscus
alia est
LT
Gl.
coryza.
Volgens
m., de „laus"
a.
Het recept van N.M.
overeen.
Antid. Volgens
Een magdaleon van
tegen
van conf
„a. diversae sunt
:
muscata. A. est confectio cuius
reperitur")."
zou helpen
niet de basis
recipit: dicitur a. muscata')."
aurea alexandrina staat
bij
amara,
tekst staat conf. colipte musc. „A.
museum
J.
a.,
de
in
S.
re-
den
A.
komt daarmede
is
niet
geheel hetzelfde als dat uit het
is
parfumeerde
men
zich het haar ermee.
Confectio gallie museale. Werd veel gebruikt, vooral door arabische artsen en gewoonlijk in den vorm van trochisci; het werd ook vaak gegeven in plaats van conf Galliae Sibellinae, dat bij Mesue ') voorkomt. „Intrat in preciosissimis medicinis et electuariis^)" (Lat. Tekst.). Volgens I. T Gl. komt de naam óf van de provincie Gallia, óf van een kruid. N.M. geeft ook een recept van dien naam. Het komt
i) Confijten
is
En
ergens smaak aan geven en het aangenaam
maken voor
het ver-
maar wordt ook op medicamenten toegepast. In beide gevallen confijt men echter met suiker of honing of met beide en maakt het er mee zoet, om het aangenaam te maken voor de keel en de maag en opdat het lang bewaard kan blijven.
hemelte.
komt het meest
het
te
pas
spijzen,
bij
2) Annot. sup. Mes. antid. 3) C.
Op
is
de gewone
deze wijze
is
4) Sup. antid. 5) A.
6)
A.
is
is
naam voor
electaria, die in
a.
vasten
vorm worden gegoten.
hetzelfde als compositio.
Mesue
expositio.
een geneesmiddel waarin muscus voorkomt
Van de een
c.
bestaan verschillende soorten
geneesmiddel, waarvan
men
:
;
de eene
het heet dan ook is bitter,
muscata.
de samenstelling vindt in het antidotarium.
Super Mesue antid. expositio. 8) Men doet het in zeer kostbare medicijnen en likkepotten. 7) Chr. d. Hon.,
a.
de andere muscata.
228 voor in den
niet
mnl.
maar,
tekst,
volgens Chr.
d.
Hon., wel in
het Antid.
Confectionere heet in den mnl. tekst conf. vere; het is genoemd naar Naera (zie aldaar). Het komt niet bij N.M. voor. P. v. Ae. geeft pastilli Nerae, waarvan het recept niet veel lijkt op dat van N.S. Confectie vere, Confexie,
zie: conf. nere.
zie: confectio.
Confexie colipte muscate, Conficieren,
zie: confectio alipte
muscate.
bereiden, mengen.
Confita muscata,
zie: confectio alipte muscate.
Confite ru, Confice id est styrax"
confiseru,
ru,
(LTGl.). Zie:
confita
riibea,
confecta rubea. „C.
r.
styrax.
Conforteeren, versterken,
Constantinus
± 1020
is
te
Carthago
hem
*)
uit
Christenouders geboren
;
zijne
Damascus en Bagdad, waar hij vele arabische handschriften verzamelde over geneeskunde. Toen hij van daar om eene onbekende reden moest vluchten, nam hij deze mss. mede naar Salerno, waar hij, na korter of langer secretaris te zijn geweest van Robert Guiscard, zich ±, 1070 als monnik terugtrok op den Mons Cassinensis. Daar heeft hij, door het vertalen studiereizen
brachten
te Cairo,
—
zijner
geschriften in
—
het Latijn, veel bijgedragen tot de verbreiding
der arabische geneeskunde. Zijne geschriften waren spoedig van belang, o. a.
blijkens de Duitsche vertalingen ervan reeds in de 12e eeuw, van Viaticus. Hij stierf 1087. Naar hem is genoemd Yerapigra
Constantini.
Coorn,
zie: gewichten.
1085 — 1 100, was een oudere tijdgenoot van Nicolaus. „Ars medendi" is uitvoeriger gesproken in de Inleiding, „Nicolaus en zijn Antid". Ook schreef hij eene „Anatomia porci",
Copho
[minor],
Over
zijne
vroeger verkeerdelijk
Corael,
genoemd
a.
parvi galeni, uitgeg. door
J.
Schwarz.
zie: corallum.
Corallum,
koraal. In het Antid.
Volgens M. Sylv. gebruiken, als
is
het
wordt
c.
album en
c.
rubrum genoemd.
mag men het witte alleen recept genoemd is. Chr. d.
het roode drooger en uitdrukkelijk
in het
Hon., Costaeus en Plinius onderscheiden ook nog eene zwarte soort.
Men kende aan het c. eene versterkende werking op het hart toe. Deze koralen zijn afkomstig van Gorgonia nobilis en Madripora oculata.
Coriandrum, tekst l)
coriander, vruchtjes van Coriandrum sativum L.
noemt nog
Vandaar
zijn
flores coriandri.
bijnaam Afer.
De
mnl.
229
Cornu
cervi, hertshoorn. Zie: catariacum.
Cortex,
scorsse, schors, schil.
Corts. Over de verschillende vormen van koorts
boek over geneeskunde. Hij ten:
ethike,
effimera,
dageliker
cortse,
Jan Yperman's de verschillende soor-
zie o. a.:
beschrijft daarin
tertiane corts („simpel" en
„dobbel") en vierden dage corts en geeft de geneesmiddelen ervoor aan. Zie: effimera, ethyke, cotidiane, tertiane en quartana.
Corumbrum,
corimbrum, cyrimbrum. Zie: cozumbrum.
Costum,
costus,
costos.
kend
kruid,
waaruit zalf bereid werd,
s. Arabicus. Een welriewaarmede men wijn kruidde
Costus speciosus Sin.
Men onderscheidde eene witte soort, in Indië en Perzië gevonden en het meest gebruikt, en eene roode, die sterker zou werken. enz.
Het
blijft
ten
c.
:
Cotidiane geduert
3 jaar goed. J. d. S. A. en Diosc. onderscheiden 3 soorarabicus, indicus en garyophyllatus.
„C. comt altoes tinen tide op sinen dach. ende
[se.
corts].
.18.
uren ende
Cozumbrum, corumbrum, zelfde als Styrax rubea,
.6.
uren heeft
men vrede"
(Av. d. w. m.).
corimbrum, cyrimbrum, cotzumber
ook wel thymiana genoemd. Zie
:
is
het-
styrax en
thimiana.
Cracht. „Facultas causa quaedam est effectrix ')" (Gal.). Sommige „crachten" werken terstond (actu), zooals vuur, ijs, andere eerst na eenigen tijd (futuro tempore), b.v. Pyrethrum, Hyoscyamus. De sterkte der cracht drukt men uit in 4 graden, waarvan de 4e de sterkste is. Men onderscheidde 4 soorten van „crachten", ie afhangend van de elementen verwarmend, verkoelend, verdrogend en vochtigmakend, 2e de verzachtende, verhardende, samentrekkende, verteerende enz., 3e de ettermakende, heelende enz., 4e de magnetische en door onbekende oorzaken werkende krachten. Over het versterken of verzwakken van eene kracht leze men het voorwoord van het Xe boek van Der Naturen Bloenie. :
Crassula, grassuia,
pureum Hk.
s.
hemelsleutel, smeerwortel, kroonkruid;
Sedum
pur-
telephium L. „C. of orpyn, of cronecruut of roetelle,
of smerewortte. Entie kleine scelt men bladeloes. ende staat op husen ende op oude maysieren" (Herb.). „C. maior dats smerewortel of groet orpyn" (mnl. tekst).
„Wilment plucken ende lesen. daghe voer den lanxten dach Dien men int jaer vinden mach" N. BI. x, 446. C. minor heet, volgens M. Sylv., ook Vermicularis of Semperviva minor; kleine donderbaert, Sedum album L.
X
i)
„Cracht"
is
eene of andere naar buiten werkende oorzaak.
230 Cretanus marinus, zeèvenkel; Christhmum maritimum L. Het heeft bladeren als yringium. Zie hierover het art. van P. Dorveaux in Janus 1909 p. 311—319. Crispula, crespula. Kerspelie, koedil, koeoog, stinkende kermille, paddebloem; Anthemis cotula L. „C. dicitur herba cancri in unguento marciaton ...
et
est
Cristael, lapis cristallus
herba minuta habens
folia crispa ')"
per plures annos servatur ^)" (L
tanto melior,
(M.
Sylv.),
per congelationem ex glacie, quanto albior
„fit
T Gl.).
expertum
sitim restringere sub lingua positus et
est
„Dicitur etiam
quod
tritus
cuni
melle acceptus a mulieribus replet ubera lactis*)" (M. Sylv.). „Cristallus, seghet
men
over een
Es van ouden yse worden
steen,
Maer daer jeghen spreekt Solijn Ende seghet dat cristalle sijn Als het noyt en vroes
Crocus, c.
soffraen,
safifraan;
hortensis,
orientalis,
scheidde
N.
ijs"
BI. xir, 385.
Crocus sativa L. In het Antid. komen voor africae
eene soort die
in
(saffraen
van
Men
affrike).
onder-
de lente en eene andere, die in den
herfst bloeit.
Cronecruut,
zie: crassula.
Croppen,
„cimae tenerrimae
Cubeben,
vruchtjes
officinalis
„Les cubebes,
L.
mousqué sont des ce
leur
n'était
que
Ie
'')"
Poivre,
il
(Lj en Lj).
van de staartpeper; petits
petite
Poivre
fruits
si
Piper cubeba
L.
s.
Cubeba
a queue (Piper caudatum), ou
semblables au Poivre noir, que
queue, et qu'ils sont tant
soit
peu plus
si
gris
n'y aurait personne qui en peut faire la difïerence"
(Pomet).
Cucumer,
cucumis, komkommer. Men kende de gewone eetbare komkommer, vrucht van Cucumis sativus L. en cucumer agrestis (asini-
nus), vrucht van Ecballium elaterium Rich. siccidos*), het sap elaterium. „E. es latine
heet cucumeris agrestis.
alst ripe es.
i) C.
.
.
De
vrucht hiervan heette
gemaect van enen crude dat in
Ende men
leset in die
ende dan perst men tsap ute ende droget
wordt herba cancri genoemd
in marciationzalf
en
is
hontdagen
in die zonne.
een klein plantje met
gekroesde bladeren. 2)
Het
3)
Men
ontstaat door bevriezing uit
zegt
ondervonden, dat het,
met melk 4) 5)
ijs;
hoe witter hoe beter en
blijft vele
ook, dat het, onder den tong gelegd, de dorst lescht en fijn
tippen. (rixvo;^
men
heeft
gewreven met honing genomen door vrouwen, de borst
vult.
De zeer teere Van Grieksch
jaren goed.
augurk.
231 dat welna droge
si.
L T Gl.
Volgens
so dat
ment
men
houdt
in coekelkine
sap van de wortels en bladeren zwakker
is,
Het zaad behoort
')".
4 coude sade
tot „die
formeren mach" (Herb.).
het 2 jaar goed. P.
Ae. zegt, dat het
v.
dan dat van de vruchten.
Cucurbita, cauwerde, cauwo(e)rde, kalebas, pompoen; C. Pepo L. Het zaad hiervan behoort tot „die 4 coude sade ')". Men kende ook de C. Sylvestris (zie: coloquint).
Cuminum,
ciminum, cyminum, comijn, gewone komijn; C. Cyminum Aethyopicum werd ook wel genoemd Carmenum of C. regale ^).
L. C.
Curcuma, „Circuma Curema
radix
est
crocei coloris et est celidonie
minoris: qua panni tinguntur: vel rubea tinctoriim
Mesue" (M.
honestis super
beteekent crocus;
(N.M.
is.
met gember
Cuscute,
C.
meent, dat de juiste naam hiervoor Dia-
de Cypirus indicus van Diosc. wrange, vlaszijde, warkruid;
zijn,
die den wortel
C. Tourn.
„C. of Vi-
eene woekerplant, behoorende tot de Convol-
tekst) is
Men
genoemd
bij Mesue Diacurcuma lezen: Diacrocus.
vergelijkt. C. tinctoria.
(mnl.
vulaceae.
plaats
C, ook wel Crocus Indicus (Indische saf-
schorfte,
naria"
in
christoforus de
Costaeus*)
zou
het
fraan);
wil
hij
')
Fuchsius meent, dat C.
Men noemde
62).
p.
crocoma
Sylv.).
kent twee
soorten:
C. epilinum Weihe, gewoonlijk
„hets gelyc vlasse ende wast opt velt. ende in lynsaede
vlas* Ende men saelt gadren metten "bloemen ende .2. mach ment goet houden" (Herb.). De andere soort heet C. ende wint hem epithimum L., gewoonlijk epithimum genoemd „
onder ander jaer
.
omtrent
ende
.1.
.
.
cruut dat thim heet ende wast gaerne in heeten landen
in heeten steden" (Herb.).
L. Lacca,
harsachtig
lacca,
voortbrengsel, dat geleverd wordt door de Carteria
een insect, dat gewoonlijk op Ficus-soorten
beschrijft het
surculos
als
quosdam
i) Zie hierover:
C.
is
4) Annot. sup. 5)
verum Cancanum Graecorum
^)".
viribus herbarum. Uitgeg. d. L. Choulant.
antid.
verft,
Mesue
of het rood van bonte kleederen. antid.
Annot. in Mes. Dat roodachtige, doorschijnende, gelijkend op myrrhe, dat
bevindt, het
Costaeus^)
de wortel van celidonia minor en heeft de kleur van crocus; waar-
mede men doeken
6)
ligneos involvens,
Mesue
leeft.
rufum, pellucidum, myrrhae aspectu simile,
Macer Floridus, De
2) Costaei annot. sup. 3) C.
„illud
Cancanum der Grieken.
zich
om
de twijgjes
.
232
Lacsativa Lactuca, doet
,
laxativa. „Alle
L.
sla;
men
1.
mach men wel heten Katarticum"
sativa L. „L. dat es latuwe of lachteke.
.
(mnl. tekst). .
Ende
tsaet
medicinen" (Herb.).
in
Ladanum, lapdanum,
laudanum. Harsachtige stof voorkomende aan de bloemen en bladeren van verschillende Cistus-soorten Cistus polymorphus Willd., C. monspeliensis L., C. ladaniferus L. Over de manier van inzamelen, zie Diosc. en Emmanuel, Das kretische Ladanum. ;
Lancpeper,
zie
piper.
:
Lapatiolum, lapaceolum. Kleine
Xanthium struma-
klissen, stekelnoot;
rium L.
Lapdanum,
Ladanum.
zie:
Lapis, calculus, concrement
uit
de blaas, of de galblaas. Het vormt een
bestanddeel van Nefrocatarticum.
Lapis agapis,
zie: L. gagatis.
Lapis armenicus, azuriet, koperlazuur, Cu O. H^ O + 2 (Cu O. C O2). „Habet colorem medium inter viridem obscurum et terreum etindum .
facile dissolubilis et pulveris abilis ')"
.
(M. Sylv.).
Lapis calaminaris, cadmia nativa; Calemijnsteen (W.), Galmeisteen. Een bruinwit gesteente, bestaande uit zinkcarbonaat met ongelijke hoeveelheden zinksilicaat. Het wordt, volgens L T Gl., niet vervalscht en
blijft
lang goed.
Lapis daemonis,
zie:
Lapis (ha)ematitis,
Lapis gagatis,
lithodaemon.
bloedsteen, Colcothar. Bestaat uit FjOj.
agapis.
1.
,,Gagates es een steen al swart
Lichte ende ne bure hart In Licia es hi eerst vonden,
Ende
in Bertaengen, dat ter stonden
mene mede
Inghelant hiet, vint
op ter stede Wrijft mene, Caf ende paelgen van stro" N. BI. hi heft
xii,
583.
Plinius beschrijft het als eene zwarte, platte, puimsteenachtige, broze
zelfstandigheid.
Men meent
er
eene
soort van bruinkool onder te
moeten verstaan*).
Lapis
lazuli,
lasuli,
1.
lazuursteen
minium, natrum, zwavel en
Lapis lyncis, Belemniet in de i)
van
De een'
Pharm.
kleur
(W.), Bestaat in hoofdzaak uit Alu-
silicium.
(L. d. S. M.) Zie hierover het art.
van Schelenz
Zeit. 1907, p. 861.
houdt het midden tusschen donker groen en aardkleur en de kleur het lost gemakkelijk op en kan tot poeder gestooten worden.
Indiër
.
.
.
2) Führer, Ber. d.
Deutschen Pharm, Ges. 1902. Heft
2, p.
90.
233
Lapis magnetis,
zeilsteen, magneetijzersteen,
saamgesteld
ijzer,
eene zuurstofverbinding van
LTGl.
ijzeroxyde en ijzeroxydule.
uit
weet
te ver-
dat het de kracht heeft, ijzer aan te trekken.
tellen,
Lappa, „Lappa
inversa
dats
boterdoeke" (Herb.). „Sciendum
quod
est
lappa inversa et bardana non sunt idem ut quibusdam placet, sed diversae herbae sunt
Lasarum,
(L
')"
T Gl.).
Zie
Bardana.
:
zie: laserpitium.
Laserpitium,
zie: silfium.
Lasers, melaatsch. Latuarie,
zie: electuarium.
Latu(w)e,
zie: lactuca.
Laudanum, Laureola.
en eene vrouwelijke,
L.
reola
ladanum.
zie:
Volgens Dv. bestaat er eene mannelijke
soort,
Daphne Lau-
mezereon, Daphne Mezereon
I^.
Zie
ook: cocognidii en alipiados. In den mnl. tekst komt ook voor sop
van laureola.
Laurus,
Daphnococci, dampnotti, dampnocri, daphnidon Laurus
laurier
;
„L.
L.
nobilis
wassen
hierop
bayen. beide vrucht ende blade
die
gaen in medicinen. Entie blade hebben meerder cracht dan die bayen
om .1.
hare bitterheid so verduwden
si
Ende
wel.
die bayen duren goet
Aldus maect men olye van bayen. Nemt die bayen altemet versch sijn, ende zietse in olyen of in smoute. Ende dan
jaer.
dat
si
wrincse ute dore enen sconen doec. ende bestaetse.
Men
maniere. te
verrottene.
sent
in
.1.
sal
ende dan
persse.
annum non
voor baccae
lauri,
sunt lauri de quibus
cum
sal
Ende
mense doen
datter
in .1. sackelkijn
comt.
uut
medio mai debent
(Herb.). „Folia lauri in cari. ultra
Noch
.i.
die bayen stoten, ende leggense in wine
debet servari
folia fit
*)"
(L
es
.
.
colligi et in
dage
ende per-
umbra desickomen
het Antid.
„Baccae
colligi
.
ander
zalve van bayen ^)"
T Gl.). In
lauri et ol. laurinum.
oleum laurinum
.3.
lauri fructus
debent in autumno
plene maturae sunt. servari possunt per duos annos. eligendae
sunt continuae non perforatae *)" (L
Lempnias, komt voor
als
bestanddeel
wellicht lenias. „Lenias est
T Gl.). van
Athanisia. Bedoeld wordt
auripigmentum" (L
i) Men moet wel weten, dat lappa inversa en bardana sommigen meenen; maar het zijn verschillende kruiden.
T Gl.). niet hetzelfde
is,
zooals
den volksmond nog olie van baay. moet men half Mei verzamelen en in de schaduw drogen. Langer dan een jaar moet men het niet bewaren. 4) Laurierbessen zijn de vruchten van laurier, waarvan men laurierolie maakt. Men moet ze vergaderen in den herfst, als ze' goed rijp zijn. Men kan ze 2 jaar 2) Laurierolie heet in
3) Laurierbladeren
goed houden. De beste
zijn die,
welke gaaf en zonder, gaatjes
zijn.
.
234 Lentiscus, mastixboom (W.); Pistacia lentiscus L. „Lentiscus, als Ysidorus seghet
Es een boem daermen of pleghet Olie te maken van sire vrucht. Niet hoghe wast hi in die lucht.
Oec
loept uter scuerse sijn
Sap, heetmen mastic in Latijn,
Ende
dats tbeste int hete lant.
Platearius seghet, diet vant,
Dat
sine blade nutte sine
Ende goet in medicine, Want men daer mede sluiten moet Menstrua, dat sware bloet,
Ende
die bloetsucht sluutmer
mede" N.
BI. viii, 48.
Lepel, Dorgaeten-, schuimspaan.
Lethargia,
„L. est apostema frigidum posterioris partis cerebri"
litargie.
(LTGL).
es ene aposteme in den nolle van den hoofde. ende es also geseit omdat die dese ziecheit heeft, die heeft verloren al
sine
„L.
dat
gedinkenisse.
.
ende
.
dit gesciet
gerne in wintertiden. ende
dat in diegenen die hebben thertevel. of die hebben peripleumonia.
Maer
ogen geloken eenperlike of
die
slumert. roept
antwert
liggen
hi
slumede. dats teken
hi
hem ane
U
hi sal u
en
het
gekeert metten
sal
cume {met moeite) antwerden ende
gene redene geven. Ende hi
ansichte
„L
ligustium,
lovesce.
sal
gerne
opwert. ende keerdine over eenige
side. hi sal weder keren metten rugge nederwert" (D. Leucopiper, ook lencopiper geschreven. Zie: piper.
Levisticum,
valne in
te
Diere orine es ongevarwet ende dicke. Ende alse hi aldus
litargieen.
al
.
enech mensche leget in eenperliker hitten ende hi hout
alse
Lavas,
Levesche;
L.
b.
s.
officinale
v.
M.).
Koch.
Ende tsaet heet oec also. ende gaet in medicinen. ende .3. jaer hout ment goet" (Herb.). Volgens L T Gl. moet men de plant 's zomers verzamelen. In den mnl. tekst komt ook voor sop van .
.
.
lovesce en lovesche saet.
Licinium, lang dun rolletje, gemaakt van doek of bambax. Licium, litium, „oculus lucidus dicitur, eo quod oculos lucidos reddit in collyriis oppositum fit autem 1. sic: caprifolii pinulas collectas in mense Septembris tere, per linteolum cola, et succum eius in concha ad solem sicca; et illud erit 1. eligendum est aliquantulum .
solidum,
(L i)
et
unius
.
.
coloris
cum
frangitur. per vii
annos servatur
*)"
T Gl.).
Het heet
„oculus
lucidus"
omdat
het,
in
oogzalf
gedaan,
de bogen helder
235 Lienteria, lyenteria.
den lichame dore" (Av.
Lignum
„L.
gaet.
onverteert also
mense
geheel dore
al
comtse beneden
eet so
w. m.).
d.
aloes,
een menisoen daerdie spise
es
al
Aquilaria Agallocha
silloaloes, paradijshout;
xyloaloes,
Roxburgh. Wordt wegens de welriekende
hars,
die het bevat, als
reukwerk gebruikt.
„Dus leertment kennen hem diet copen Ende bits wart sijn si ende rieken wel, ende
Bitter
niet al te
fel,
Bruun roet ende niet al te swart, Ende onder dien tanden niet te hart; Ende alsment cuwet, dat die roeke Altehant die hersine stoken" N.
BI. ix,
54.
„Locuni ubi nascitur novit nemo, quoniam nascitur locis orientis circa
originem
quae nemini nota
Nili,
in
montuosis
de montanis
est,
quod Nilum recipiens fert in Indiam ibi vero a subnigrum Eligendum est subrufum tarnen laudabilis. Sophisticatur cuni quodam ligno quod iuxta Almansiam reperitur, quod simile est in odore sed nigrum, vel album vel solidioris substantiae. Si comburatur in igne odorem reddit aromaticum, sed momentaneum. per x annos servari potest ')" (L T Gl.). Niluni
in
cadit,
;
Saracenis retibus capitur.
.
.
.
Lijnsaet,
zie: levisticum.
Linum
zaad van
vlas,
Ende
saet.
.
.
.
Ligusticum,
.
usitatissimum L.
ende
geplaestert
in
„Semen
lini
dats
lijn-
borne gedaen die ziedende heet
es.
ende dat getempert met borne ende tarwe melc ende botere. Dit piaster daerop geleit al warm. doet ripen alle apostemen. Ende lijnsaet geleit in borne verscht ende biden
viere
gedaen
ene
staen
wile.
den drogen mont" (Herb.). Lilifage
(lilifagus),
elelisphacum.
sprake van saet van maakt in
.
.
Sept.
eene
men maakt
schelp
i)
De
plaatsen
de zon.
in als
men
plaats,
om
valt het in
en
Eu
1.
zijg
dat
het breekt.
waar het bij
L.
off.,
het aldus
verzameld heeft,
éene kleur,
den mnl.
in
Salvia
Wrijf de besjes
door
het is
1.
Het
groeit,
en F, aldus genoemd,
(zie aldaar).
In den mnl. tekst
in
L2
is
ook
die
men
Esdra.
bij
:
tekst, Lj
een
Men moet blijft
'/
[?]
van kamperfoelie
linnen
doek
en
fijn,
droog het sap in
de eenigszins harde nemen en van
jaar lang goed.
kent niemand, want het groeit op bergachtige
de bronnen van den
Nijl,
welke aan niemand bekend
zijn.
Daar
den Nijl en wordt meegevoerd naar Indië, waar het door de Saracenen
met netten opgevischt wordt. De roode soort is dè beste, maar de zwarte is toch ook goed. Men vervalscht het met eene soort van hout, dat bij Almansia wordt gevonden en in geur erop gelijkt, maar dat zwart is of wit of harder. Als het brandt geeft het eene scherpe lucht, maar slechts een oogenblik. Het kan 10 jaar
bewaard worden.
236 Limatura, eboris.
zegt van dit laatste: „eligendiim est
het
clarum
lucidum,
ossium quod
aliorum
sanguinis
narium
et
1.
auri
quod
potest
1.
albius po-
sine mediüla. Sophisticatur ex
nunquam
aut
vix
autem corani nobis facere fluxum
ende argenti en
In
invenire,
test
komt voor
Antid.
vijlsel.
LTGl.
1.
debemus
discerni;
limare. Pulvis eboris in naribus inflatus
sistit ')".
Ook
ijzer
en hertshoorn werd
gevijld.
Lingua
avis, „nihil aliud
LT
Volgens
L,
Gl.
quam
blijft
Fraxini semen" (Cost.
het een jaar goed,
^).
Fraxinus exelsior
maar hoe verscher het
hoe beter.
is,
Lingua cervina, Linke,
„i.
scolopendria" (M. Sylv.). Scolopendria
off.
L.
litteeken.
Linum,
zie: lijnsaet.
Liquiritia,
ricolisse,
in
recolissie,
F,
riquelice, soethout (W.); Glycyr-
rhyza glabra L. In het Antid. komt ook voor „sop van ricolissien".
Litargie,
litargia, litargicus, zie
Litargirum, loodoxyde,
lethargia.
:
loodglit.
Al naar gelang het
kwam, noemde men het
zilversmeltoven
1.
uit
den goud- of
auri of argenti.
Het werd
reeds oudtijds gebruikt ter bereiding van loodpleister.
Lithodaemon, „Lapis daemonis dicitur vel ideo quia est nigri coloris vel ideo quia in lacu ubi Sodoma et Gomorra perierunt invenitur sicut aspaltum secundum quosdam; sed est falsum. non multum indiget electione. diu servatur')" (LTGl.).
Litium,
zie: licium.
Litontripon,
lithontrypton,
confectie
zelende werking. Bij N.M.
Litospermum,
zie:
grana
Lyenteria,
zie: lienteria.
Lovesche,
zie: levisticum.
is
met veronderstelde
steen-verbrij-
het no. 181 der antidota.
solis.
Lupinus, lupine; Lupinus Tourn. Het Antid. noemt ook semen Luxurie, wellust.
Men moet
lupini.
zoo wit mogelijk nemen, schilteiend, helder en zonder mevg. met vijlsel van andere beenderen, hetgeen nauwelijks of in het gehee) niet ervan kan worden onderscheiden; men moet het dus in zijne tegenwoordigheid laten vijlen. Ivoorpoeder, in den neus geblazen, stelpt neusbloedingen. 1)
Men
het
vervalscht het
2) Annot. sup. Mes. antid.' 3) in
dat
Het heet
het is
1.
d.
hetzij
om
de zwarte kleur,
meer, waar S. en G. vergaan niet juist.
lang bewaren.
Het komt
er niet
zijn,
hetzij
omdat het gevonden wordt Maar
evenals, volgens sommigen, aspalt.
op aan, welke
soort
men
neemt.
Men kan
het
237
M. Mabathematicon, sap van en
wilde kool, welke aan zee groeit en op hooge
mabatheml
(Add.). In den mnl. tekst ook
plaatsen
verlaten
ge-
schreven.
—
Macedonicum. Twee verwante — en daardoor vaak verwarde planten dragen dezen naam: ie. Apium macedonicum, ook Hipposelinum genoemd, 2e. Petroselinum macedonicum. De eerste wordt echter bedoeld, Zie:
zooals blijkt uit de aanhalingen van
Macedonien
„M. olixatrum
saet.
•)
M.
Sylv. en Fuchsius.
yposelinum
est species apii"
(M. Sylv.). Zie: Petroselinum.
Macedoniensaet „per semen Macedonisium inaudendum cis
in
Hipposelinum
est
Romanis olusatrum') nominatur*)"
et
quod Grae-
(L. Fuchsius
N.M.) Zie: Petroselinum.
Macis, „dats die bloeme van der noten muscaten" (mnl. tekst op Blanca). „Flos nucis muscatae; sicut est quidam folliculus, qui continet avellanam sic et macis continet nucem muscatam *)" (L T Gl.). Zie no:
ten muscate.
Macropiper,
zie: piper.
Magdaleon, magdalion,
ieder in cylindervorm gerold en aldus
medicament. Manardus bewaart,
volgens
M.
Sylv.
*),
het
bewaard
maakt.
Men
medicament, waarvan men
later
men
dat
zegt,
hiervan
pillen
pillen
maakt, in dezen vorm, omdat het dan beter zijne kracht be-
houdt.
Men maakt LT
ning. Volgens
magdalion met .i.t pulvis specierum op
mag men
Gl.
Magedijn was, maechden was;
het niet langer dan
.i.fi?
ho-
5 jaar bewaren.
cera virginia. Eene wasachtige
stof,
die
aan den ingang van bijenkorven voorkomt.
Malanum, melanum,
zie:
Majorana,
Origanum Majorana
marjolijn;
vovum malanum. L. Zie ook: Sansuccus.
Malabatrum, malobathrum. bladen van den Laurus album,
vel
recordor
folium
me
vidisse
Paradisi .
.
.
subtiliora et tenuiora^)"
o.
i)
1.
2)
Onder
:
oliis
dicitur
Cassia.
„M. folium
quia in Paradiso nascitur; non
ponuntur autem pro eo
folia
garyophyllorum,
(LTGl.). Oudtijds versierde men er zich het
atrum. s.
M. moet men verstaan wat
bij
de Grieken
IT.
en
bij
de Romeinen
heet.
3)
Ue
bloera van notemuskaat; zooals een zekere peul avellana bevat, zoo
omvat
macis de notemuskaat. 4) Annot. sup. Mes. antid. 5) M. heet wit blad, of paradijsblad, omdat het in het Paradijs groeit; ik her-
238 haar
mede, zooals
blijkt uit
Horatius'): „Corenatus nitentes Malo-
bathro Syrice capillos*)". Volgens Plinius komt m. uit Syrië. Zie
Malexeeren, te
Men
maken).
„iegen
eene kneedbare
tot
dit
maken (om
„met olyen
er
:
folie.
magdaleon
uit
van bayen" (mnl. tekst) of
vier."
't
Malum Granatum, men
doet
massa
garnaten,
granaatappel, vrucht van Punica gernate,
Poeme
Granatum L prukomen nog ,
gaernate. In bet Antid.
voor: radix mali granati, sop vander prumen garnaten (Opilect) en succus utrorumque granatorum (Oxi laxat.) (tamme en wilde granaat-
boom^?). „Die dese apple droghe name,,
Ende droghe II
Maluwe,
leide sonder lucht,
jaer so bleve goet die vrucht" N. BI. viii, 552.
malva, kaasjeskruid; Malvasylvestris L. „M. ofpappele" (Herb.).
Mamme, mamma, Mandragora,
borst.
Atropa Mandragora L. Dit kruid was reeds
alruin;
de ouden
als
den
de bovennatuurlijke kracht dezer plant waren in
over
loop.
„M.
sijn
van cruden. ende
wortelen
wast alse
man ende
beetcolen.
ende dwijfkijn
wijf.
moest sterven. Ende
hi
bi^
aphrodisiacum en narcoticum bekend. Talrijke legen-
Ende
dat mannekijn
latuwe.
alse
sijn
daert steet siet
tweerande.
omende
heeft bladere alse
Ende
diet uter erden trect
men
bi nachte groet licht.
man. ende dwijfkijn den wive. Ende dhoeft vanden mannekine es goet jegen den hoeftswere. Entie ogen sijn goet iegen die ogen. Ende also voort elc led vanden mannekine jegen elc led van man al tote voeten toe. Ende also vanden wijf-
Ende dmannekijn
kine
jegen
gef hare
dvvijf.
helpt
den
Ende
wiltu
dat
.1.
wijf
een cnechtkijn drage so
drinken tsap vanden mannekine. Ende wiltu eene dochter
hebben gef hare van den wijfkine. Ende die tsap drinct vanden mannekine. hi leecht alsof hi doot ware. Ende alse die surgine willen werken, so doense den lieden hier met liggen alsof si doot waren. Also dat si niet en weten wat dat men hen doet. Ende alsise willen doen waken, so nemen si tsap van rute. aysijn ende genciane ende mingent overeen, ende doent hen lopen in die oren ende dan ontwaken si. M. es oec i boem. Entie scorssen sijn cout ende droge. ende doet tselve dat tforste*) m. doet" (Herb.). „M. colligi debet inner mij
niet, het ooit gezien
te
hebben.
ryophillorum, die kleiner en zachter i)
Carmina
2)
De
3) Zie
lib.
Men neemt
zijn.
ir.
glanzende haren omkransd met Syrische m. :
Balaustia.
4) bovengenoemde.
in
de plaats ervan
folia
ga-
.
239 aestate, et per frusta dividi, et sicari, et servari potest per 3 annos.
unguentis
In
debent
poni
frondes et fructus, in
aliis
.
inedicinis ra-
(LTGl.). In het Antid. komen ook cortex mandragore en
dices ')"
bladen van m. voor.
Manijs, „M. dats cleine wierook" (mnl. tekst op Enipl. apost.). „Manna thuris, mannis graece id est thus minutum" (M. Sylv.). Het woord is
afkomstig van /«avva
niet
A<(3avov (Diosc).
ingedikt sap van Fraxinus rotundifolia Lamk. Het bevat man-
Manna,
en wordt nog gebruikt
Maratrum,
zacht afvoermiddel.
als
„dats venkelsaet" (mnl. tekst\
Het
volgens
blijft,
LT
Gl., 3
jaar goed.
Marbersteen, marmeren
plaat.
Wit marmer gaat
Ung. cytrinum.
in
Margaritae, parels „met gaten ende sonder gaten" (mnl. tekst). Volgens van nature doorboorde parels beter dan de van J. d. S. A. zijn de nature gave, maar deze laatste zijn niet beter of slechter dan de kunstmatig doorboorde. In Aur. Alex. worden nog albae m. ge-
noemd.
Mariencruut, herba Sanctae Mariae.
St.
Marobium, marrubium.
Zie: balsamita.
Zie: prassium.
Mastic, mastijc; Pistacea lentiscus L. „M. gummi est cuiusdam arboris in quadam insula Graeciae, quae assimilatur lentisco, secundum quos-
dam
lentiscus.
est
non
faeculenta,
M. eligenda
sophisticatur, diu potest servari")"
Matersilve, „dats wedewinde" (mnl.
Mecon, micon, meconium. Medicine,
geneesmiddel.
Simplex
est
paratur
sine
subalbida, lucida et clara sive
est
quae
tekst). Zie: caprifolium.
„id est papaver" (M. Sylv.). Zie: papaver.
„Medicina
talis qualis
alterius
(LTGl.).
alia
est
simplex,
alia
composita.
eani natura producit, vel quae artificio
admistione
')"
(LTGl.). Als redenen, waarom worden vereenigd, worden
simplicia tot gecompliceerde praeparaten
opgegeven
verhooging van het
:
effect,
werking tegen meerdere
ziek-
ten tegelijk, onderdrukking van ongewenschte bijwerkingen, ter ver-
duurzaming of 1)
jaar
om onaangenamen smaak weg
te
nemen.
Men moet m. in den zomer verzamelen, in stukjes deelen en drogen. En 3 kan men het bewaren. In zalven moet men de bladeren en vruchten doen, in
andere geneesmiddelen de wortels.
M.
2)
ten,
is
gom van
de
gesteld
gelijk
met
glanzenden
en
een
lentiscus en
helderen
boom is
of
die
groeit
op een Grieksch eiland en wordt
het ook, volgens sommigen.
den
troebelen m. uitzoeken.
kan lang bewaard blijven. Een geneesmiddel kan enkelvoudig of samengesteld
Men moet den Het wordt niet
witver-
valscht en 3)
men
zijn.
Enkelvoudig noemt
het zooals de natuur het voortbrengt of zooals het kunstmatig gemaakt wordt,
zonder toevoeging van andere.
^
240
MeduUa
cervina, „march van den hert" (mnl.
Meeradec,
tekst). Zie
:
hert.
„Wortele van m." gaan in Oxiniel. Mei, honing, zeem. Men gebruikte honing ter verduurzaming van simplicia of als corrigens. Vóór het gebruik moet men den honing koken, waarna men hem afzet en van het schuim ontdoet met eene cacia (zie zie: rafanus.
Men kende: i« m. castanearum, honing van kastanjebloesems, of honing, die in kastanjehouten vaten bewaard is; deze is eenigszins bitter, werkt laxeerend en werd weinig aldaar) of door coleeren (zie aldaar).
gebruikt.
men vaak
zoeten honing, waarbij
2'^
voegde.
tijn
3^
tegen bederf terpen-
m. myrtinum, waarvan het recept niet afzonderlijk
voorkomt in het Antid., maar als laatste gedeelte van Diacodion in L, en F,. 4"^ ra. rosaceum, m. rosaet „heet in griex rodomel"
L,,
(mnl. tekst); komt voor als bestanddeel van Rubea. Het recept van N.M. is niet te vergelijken met dat van N. S. In N. B. viii, 779 en bij Mesue komen ook recepten voor, maar men gebruikte dat van
N.
S.
„Eodem modo
5*=
fit
m. violatum",
leest
deelte van m. rosatum. 6« oximel (zie aldaar).
gens
J. d.
en den
waarop de honing gewonnen wordt.
Melancolia, „m. frigida
liter
alia
est
naturalis est alia innaturalis. Naturalis m. natura-
et sicca in colore terrea, in sapore acetosa, in sub-
stantia spissa ')". (Magister Maurus,
Melanopiper,
in het laatste ge-
m. palestinum. Vol-
A. hangt de bruikbaarheid veel af van de plaats waar
S.
tijd
men
7*=
zie:
Regulaè urinarum).
peper.
Melantium,
gith, nigella; Nigella sativa L. De oude Grieksche artsen zouden, volgens Kobert, twee verschillende planten van dien naam gekend hebben, de eene de Nigella sativa L. en de andere het moe:
:
derkoren; Claviceps purpurea. Zie ook: Nigella.
Mel(l)ilotum, honingklaver; Melilotus altissimus Thuill. „m. dats lote
.
.
.
Ende
cruut
dit
dit cruut
doet
men
wast opt
in
velt.
ende
wel
riect
alst bloyt.
milli-
luide
medicinen. Ende tsap gedaen in spisen doet
de spisen wel rieken" (Herb.).
Melc,
zie: sotira
magna.
Melissa, melisse; Melissa
off.
L.
Melone, melo, meloen; vrucht van Cucumis melo
L.
Semen
melonis,
dat in het Antid. voorkomt, behoort tot „die 4 coude sade".
Menstrua,
„vloet
van
bloede
van den
wive dat
men
heet m." (mnl.
tekst).
Ment(h)a, munt.
i)
ture
Men
heeft
de
Plat.
en M. Sylv. onderscheiden m. domestica (hortu-
natuurlijke
en
de onnatuurlijke m.
De
natuurlijke
koud en droog, aardkleurig, scherp van smaak, van eene dichte
is
van na-
substantie.
:
241
en m.
L.
rotundifolia L., m. silvatica (mentastrum);
(Romana); Balsamita suave
Saracenica
L T Gl. worden
In
Pers.
M.
hofmente;
lana),
silvatica
M.
olens'
de twee eerste onderscheiden. Zie
alleen
ook: origanum.
Mercedonicum. „M.
dats
van
persijn
macedonie"
(ninl.
tekst). Zie:
macedoniensaet.
Mercuriael, bingelkruid, mercurialis; Mercurialis annua L. De eenige het
dat
keer,
in
den mnl. tekst voorkomt,
cymbalaria. In den
Latijnschen tekst
staat er in het Latijn
komt het een paar keer
voor.
Mergulus. „In nostra lingua peter, et in gallica cassier apellatur" (L T Eene soort van zwemvogel, behoorende tot het geslacht Mergus. „Mergus es een voghel. God weet. Dien men in Dietsche den duker heet.
Gl.)
In marascen ende in rivieren
Wandelt
Omdat
hi bi siere
manieren.
hi die vissche vaet
Langhe hi onder t water gaet Doch moet hi weder in die lucht. Want danne coemt hem dademtucht." N. In het x\ntid.
komen voor
Metridatum. „M.
es
BI.
iii,
2737.
venter en sanguis merguli.
moeder boven
alle
medicinen" (mnl.
tekst). Mithri-
koning van Pontus, zou het uitgevonden en Volgens Q. Serenus Samonicus zou het daarin beals tegengif ge-
dates,
bruikt hebben.
men
van de wijnruit, i korrel zout, daarna een weinig wijn drinken '). 2 noten en 2 vijgen zou nemen en uitgebreider. Eigenaardig veel zijn daarentegen De latere recepten dat
staan,
is,
dagelijks 20 bladeren
dat de Fransche tekst het praeparaat in enkele regels afhandelt,
waardoor
hij niet
met den Latijnschen
tekst te vergelijken
N.M.
is.
recepten (n" 411 en 412 der antidota). In Add. wordt op 3 fouten gewezen, die nog al eens bij de samenstelling begaan worden
geeft
2
het vergeten
van de terebintina, het vervangen van balsamum door
te veel honing. Vóór de uitvinding van theriak door Andromachus was M. het geliefkoosde antidotum
andere tegen
olie
en de bijvoeging van
allerlei vergiffen.
Het
Meu, Meum athamanticum
Jacq.
Antid. wordt ook cortex
Mic(h)leta, behoort goed. Bij N.M.
tot
komt
blijft
10 jaar goed.
Men
de opiaten. Het
zie:
Milium
solis, gremil. Zie: grana solis.
Dan.
Ie
den wortel;
in
blijft,
volgens
LTGL,
het voor als no. 200 der antidota.
Micon,
l)
gebruikte
mecon.
Clerc, Hist. d.
1.
het
meu genoemd.
médecine. 16
3 jaar
;
:
242 Millefolium, duizenblad, gerwe, nesebloede; Achillea millefolium L. De naam nesebloede komt niet voor in Herb. Volgens Dod. heet de plant in het Engelsch ook noseblede.
Mirabolani, beter zou zijn myrobalani in oude boeken vindt men echter meer de eerste schrijfwijze. In de middeleeuwen werden zij veel gebruikt. Het zijn steenvruchten, gelijk pruimen het gedroogde ;
:
;
werkt sterk samentrekkend.
vleesch
m. emblici, afkomstig van Emblica komstig van Terminalia
Men
onderscheidde
m.
Gaertn.,
off,
Rox, m. chebuli
Bellirica
5
soorten
bellirici,
(kebuli),
af-
afkom-
van Terminalia Chebula Retz, m. indi, dezelfde als m. chebuli, maar donkerder van kleur en kleiner, omdat men ze onrijp plukt en m. citrini, volgens sommigen eene variëteit van de Terminalia stig
Chebula.
Mirre, myrrhe, gomhars van Balsamea Myrrha Engl.
LTGl., de bessen van Myrtus communis L. „Colligunnigri et maturi, et siccantur. per annum servan-
Mirtilli, volgens
cum bene sunt tur»)" (LTGL). tur
afkomstig van Myrtus communis
Mirtus,
L
,
De Myrica Gagel, die hier wel in den naam van „Hollandsche mirt" (Hk.). voor.
gel
..
.
ende
.2.
jaer
mach ment
komt
in
deze streken niet
het wild voorkomt, draagt
„Mirtus of mirta dats ga-
goet houden" (Herb.). Myrica Gale L.
„Mirtus hetewi hier dat gaghel
Maer boeke segghen dat men laghel (tonnen) Ende nappen of maken mach Doch en weetic niet dat ie sach So groet gaghel int lant hierbi. Dus twivel ie wat mirtus si." N.
BI. viii, 581.
Mispelen, vrucht van Mespillus germanica L.
Miva. Hieronder
men
verstaat
een conditum ex cydoniis, bestaande
uit
succus cydon., sacchar. en water.
Myristica, nux m., nootmuskaat. Zie
Moerbesien,
zie
;
Monopagea, monopegia, Morfea. „M. sijn wit.
Mortarium, moreum
1)
Men
es
2) Stamper.
In
som
het
pistillo^) ferreo
zamelt ze
ven ze goed,
root ende
mortier. c.
„eenzijdige hoofdpijn" (B.).
ene smerte die comt
some
notenmuskaten.
:
morus.
in,
als ze
in die
huut.... some die plecken
sijn si svvert"
(Av. d. w. m.).
Antid. worden speciaal
genoemd m. mar-
en m. aereum.
goed zwart en
rijp zijn
en droogt
ze.
Een
jaar blij-
243
Morus. In het Antid. worden genoemd M. celsi (moerbezie), Morus Tm., en M. batinum (braembes, zie: rubus). „Mora domestica. dat sijn
moerbesien" (Herb.). „Platearius seghet ende toghet,
Dat sine vrucht coelt ende droghet Dat sap daerof heet dyamaroen (1. diamoron). Dat salmen dan sieden doen, So ist jeghen squinantie (keelontsteking) goet." N. :
Moruwen, Mostaert,
zacht,
BI. viii, 533.
murw maken.
zie: sinapis.
Mulsa, aqua ni., hydromel, meede; wordt gemaakt uit honing en water. „Mulsum", zegt Diosc, „maakt men uit goeden ouden wijn en honing."
Mummia, mummie,
momie. „Momia
vel ut officinae
Nicolao hoc loco teste non est aliud aloë
tamen
et
myrrha
illi
loquuntur „mumie",
nisi sanguis,
aut tabida sanies,
commixtis: in aliquam cavitatem collecta.
mumia vendunt non tarnen sine errore ')" (L. Fuchsius in N.M.). Zie ook: A. Wiedemann, Mumie als Heilmittel, in Zeitschr. d. Ver. f. rhein.
Nunc
carnes simul exsiccatas, et ossium frusta pro
officinae,
u. westfal.
Musa
Volkskunde,
goed
en
blijft
Jahrg. 1906 p.
3.
enea. Dit praeparaat
i.
eene opiate, dat, volgens
is
minder krachtig
zou
zijn
L T Gl.,
7 jaar
dan Aurea Alexandrina.
Evenwel werkt het van de bestaande Musae het sterkst. Men gaf het ook in verbinding met andere opiaten, b.v. met Requiens (zie den mnl. tekst) tegen koortsen. Het komt niet voor in F, ; N.M. 3 recepten, no. 292, 302 en 303 zijner antidota, welke echter geen van drieën gelijken op dat van N.S. (no. 292 nog het meest).
geeft
Museale,
zie:
Musceleon,
Muscus,
notenmuscaten.
zie:
oleum muscelinum.
„dats muskeliaet
product van eene
so
tekst). Het is het den Moschus moschiferus (mus-
wer ment vint" (mnl.
klier, die zich bij
kusdier) beneden den navel bevindt.
Musemaluwe,
zie: althaea.
Musen. „Want musen
siin
„Saet" van de m. komt voor in Esdra.
geconformeert van vleeschachtigen zenewen
ende van gebinden. dewelke
siin
de wille van roerne"
(J.
IJperman).
Gevoelszenuw, Hd. Muskei.
1)
M. of
zooals
men
in de werkplaats zegt
„mumie"
is,
gelijk uit de plaats bij
dan bloed of rottend bloed, dat aan het vergaan is, maar met aloë en myrihe vermengd en verzameld in eene of andere holte. Tegenwoordig verkoopen de fabrieken bedriegelijk uitgedroogd vleesch en stukjes van botten Nic.
blijkt,
voor m.
niets anders
244 Muskeliaet,
zie:
muscus.
Mustum, most, nieuwe, onlangs men er kruidenwijn van (W.).
uitgeperste
Gewoonlijk maakte
wijn.
N. Na(cht)scade,
zie
solatrum.
:
Naera, bekende kamervrouw van Cleopatra. Nagle, zie: caryophylli. Napei, zaad van Sinapis
Nardum,
Nardus.
nardi;
In
spijknarde.
(zie aldaar).
het
de
fijnste
Jatamansi
nardum
D.
soorten voor:
weer
onderscheidt deze
Patrinia scabiosaefolia Fisch; tot
komen twee
Antid.
Diosc.
volgens
hem de
aromatica der oudheid; en
C, afkomstig
uit
i<=.
Spica
in: n. syriacum,
beste en behoorende
indicum, Nardostachys
n.
de Gangesstreek.
2<=.
Spica celtica,
celticum, ook alleen celtica; wordt ook Saliunca
genoemd;
Valeriana celtica L.
Nascade,
nachtscade.
zie:
Nasturtium,
witte waterkers;
ende es van
.2.
manieren,
Nasturtium wit
ende
off.
root.
R. Br.
„N. dats kersse.
ende beide
sijn si
heet
ende droge in den .4. graet. Ende tsaet gaet in medicinen. Ende men macht goethouden .5. jaer" (Herb.). Zie ook: Cardamomum.
Nefrocatarticum. (mnl. tekst). Bij
Neheremisch, Nenufar,
„i.
„N. es also vele alse purgieringe vanden nieren" N.M. komt het voor als no. 187 der antidota.
e.
semen Paeoniae" (Add.).
Nymphaea
alba L. „N. of calijnbloemen of aplomtremeerbloemen ende staan in watere ende die witte sijn die beste. Ende men de bloemen drogen so mach mense .2. jaer goet houden" (Herb.). In het Antid. komt ook flos nenupen.
waterlelie;
Dat
sijn
.
.
.
faris voor.
Nepita, kattekruid; Nepeta Cattaria L.
Nera, Neris; Nerium Oleander L. „N.
id est arbor cerasi sylvestris
de
commentum Nicolai Volgens LTGl. is het een boom
cuius cortice sophisticatur cassia lignea lege ... et
super esdra in fine*)" (M. Sylv.).
voorkomende in Apulië, met vruchten als laurierbessen, waarvan de Saracijnen kleurstoffen maken. De bast wordt gebruikt in de geneeskunde, wordt niet vervalscht en blijft 2 jaar goed. Nera, zie: confectio nere. of struik,
l)
N.
valschen
is ;
een woud-kersen boom welks bast
lees
men
gebruikt
om
ook het eind van de aanteekening van Nic. op
cassia lignea te veresdra.
245
Nesebloede, Netelen,
zie: millefolium.
zie: urtica.
Nicolaus Myrepsus, vertoefde
(ixvfs\l>6^
= unguentarius).
Afkomstig
uit
Alexandrië,
—
van keizer Joh. Dukas Valatzes (1222 1255). Nicaea en zou, volgens een tijdgenoot '), een goed
hij als lijfarts
aan het hof practicus
te
geweest.
zijn
Als grijsaard
(±
1270
— 1290)
stelde hij een
beroemd geworden Antidotarium samen, bekend onder den naam waarvan hij de AvvufJicfóv, dat 2656 verschillende recepten bevat, meeste
Grieksche
lijke
uitgave
int
Italië ^)
zou geleerd
De
oorspronke-
verdeelde in 48 hoofdstukken.
hij
tekst
is
druk verschenen; de meest bekende
niet in
wel de Latijnsche vertaling van L. Fuchsius.
is
Nicolaus Salernitanus, Nigella,
Alexandrië en in
zijn verblijf te
tijdens
hebben en welke
coren.
.
zie
de Inleiding.
N. sativa L. of N. arvensis L. „N. of nigle. wast Ende dit saet hout men wel .x. jaer goet" (Herb.). In
nigelle,
git;
.
Add. staat, dat de „moderni" 2 soorten kennen, waarvan de eene, met geel zaad, in de geneeskunde gebruikt wordt. Zie ook: melantium en
Nitrum.
bolle.
Het
koolzure kleur
n. der
natron
Romeinen (soda).
is,
volgens Peters
'),
geen salpeter, maar
Volgens Diosc. moet het rood of wit van
zijn.
Nixacar, een Barbaarsch woord, „N.
i.
e.
flos
agni casti
.
.
.
arbor est
cuius flores medicinae competunt; in autumni colliguntur; per
servantur"
(LTGL).
Nokernote, okkernoot: vrucht van Juglans
Notenmuskaten,
annum
Zie ook: agnus castus.
nuces moschatae;
regia L.
vruchten
van Myristica fragrans is bekend onder
Houttuyn, Het uitwendige bekleedsel der vruchten
den naam van macis,
„Men Die
Nux
foelie.
sal kiesen,
dat verstaet,
alre swaerste die
men
vint" N, BI. ix, 468.
indica, „neregil est nux indica" (M. Sylv.). Cocosnoot; Cocos nu-
cifera L.
Nux Nux
myristica,
vomica,
Nux vomica
i)
e.
notenmuskaten. castaneola
L. „facit
vomere
indica" (L.); noot van den Strychnos fortiter"
M. Neuburgev, Gesch. d. Med, ook Salerno bezocht hebben. Aus pharmaceut. Vorzeit.
2) Hij zou 3)
zie:
„i.
(M.
Sylv.).
:
246
o. Ocinum, oxinum, ozinum. Lj noemt garyophyllatum en
O.
minus.
O. maius, volgens sommigen O.
Het
is
dezelfde plant als Basilicon.
(zie aldaar).
Offeum.
„Offei est
gummum
In L, wordt het ook
Oleander. „O. arbor arbor perniciosa
verubus
vel
flores
Oleum,
olie.
.
.
per triennium durat" (LTGl.).
.
mortifera,
si
nam
comestae,
per se debent dari
Zie: edera.
marina nascens;
est similis lauro circa et
insignantur,
nunquam
tum),
hederae
Olpheum geschreven-
mortem
')"
(L
volgens
J.
Et nota quod
inferunt.
T Gl.).
Vóór het gebruik werd de ruwe
hetgeen,
autem
est
in eius ramis carnes assentur,
olie
d. S. A., geschiedt,
gewasschen door de
(o. ablu-
olie te
doen
eene schoone, nauwmondsche flesch en er dan kokend water op
in
Men kon
te gieten.
dit eenige
Oleum camomellium,
Het recept van N.M.*) wijkt ermede te kunnen vergelijken.
Oleum commune, ol.
keeren herhalen.
olye van camomille; uit kamillebloemen bereid. te veel af
„gemeine olye"
is,
van dat van N.S.,
volgens
M.
om
het
Sylv,, olijfolie. Zie
olivarum.
Oleum frigidissimum. Groene, koude olie; komt niet voor bij N.M. Oleum laurinum, „olye van bayen." Zie; laurus. Oleum lentiscum werd gemaakt van baccae lentisci en werkte minder dan ol. mastichinum, of o. mastiche, gemaakt uit de Mesue en Diosc. geven er recepten van. Zie: lentisci.
sterk
hars.
N.M.
Oleum myrtinum werd gemaakt van de bladeren van de myrt. Oleum mus(c)elinum, ook musceleon genoemd, wordt, volgens LT gemaakt
uit
muscus
e. a.
N.M.*) geeft maakt van Nardus (zie aldaar)
olivarum,
olijfolie,
Gl,
aromatische kruiden.
Oleum nardinum,
Oleum
'),
er recepten e.
gemeine
a.
van. Deze olie werd ge-
aromatica.
olye, olye
van oliven.
„Daer of coemt olie van oliven. Groene ende sochte, horic scriven ... Dolie, dienmen eerst uutduwet voeren, 1) O.
een
ervan
dood 2) 3)
4)
is
een boom, gelijkend op laurus en groeiende op zeekusten het is echter vergiftige boom. Want als men vleesch braadt met de takken ;
verderfelijke,
of
men En denk
wanneer
te v^eeg.
N° 14 N" 10 N° 31
ze
der olea. der olea.
— 33
aan braadspitten steekt, dan brengen
er aan, dat
der olea.
men de bloemen
nooit alleen
ze,
mag
gegeten, den
geven.
;
247 Es best ende soetst, als wijt horen Dandre min soete, es die nature, Die derde es wreet ende sure." N.
Oleum omphacinum, zie: oliva. Oleum puleginum. Over de samenstelling Oleum rosatum, olyerosaet. Mesue geeft 2
BI. viii,
zie:
Mes.
p.
615.
211 D.
maar dat van N.S. werd het meest gebruikt. De bereiding bij N.M. ') gelijkt meer op die van den mnl., dan van den Latijnschen tekst. Het recept, voorkomende in het hs. „Aqua vitae" heeft zeer veel weg van dat van recepten,
N.S. Add. zegt, dat deze olie door de „moderni" gebruikt wordt.
Oleum sambaci, jasmijnolie. Komt voor in L,. Zie: sambacus. Oleum sambucinum werd gemaakt van vlierbloesem. „Sambuceleon de Sambuco" (M.
id est
Sylv.).
Het recept komt
Oleum sesamum, sesamolie. Oleum violaceum, olye van vyoletten. Bij N.M. Oleum van vliedere, zie oleum sambucinum.
niet voor bij
no.
N.M.
19 der olea.
:
Olibanum,
wierook. Zie: thus.
Olycruut, papaver Olye,
zie
:
(zie aldaar).
oleum.
Oliva,
recentes olijf; vrucht van Olea europaea L. „Fructus olivae ponendae sunt in medicinis vel saltem sine sale conditae. quidam ponunt tamen ossa quidam totam olivae substantiam quod melius est*)" (LTGl.). Olie, gemaakt van onrijpe vruchten, noemde men Oleum omphacinum. Zie: oleum olivarum. .
Olpheum,
Ongemak,
.
zie: oflfeum.
kwaal, ziekte, pijn.
Ontempertheit, verstoord evenwicht der humoren. Ontfaen, ontvangen, ook van de bevruchting;
in zich
opnemen.
Ontwee, in twee stukken. Operment, sandaracha, arsenicum zijn arsenicum-verbindingen. Hoofdzakelijk kende men de zwavelverbindingen. Men onderscheidde 2 soorten o.: de gele, ook arsenicum, goudzwavel genoemd en de roode, welke men houdt voor het sandaracha van Diosc. Opiate, opiata. „Medicina opiata, seu Electuarium opiatum, est illud in quo ingreditur opium, vel mandragora, vel consimilis medicina virtute
i)
cuius toUitur sensus a
.
.
.
ab
eis
enim
est
omnino
ca-
N°. 23 der olea.
2) Olijven
maken. beter
membro
is.
moet
Sommige
men lieden
verscli
doen
in er
medicijnen doen, of tenminste zonder zout
de
in-
pitten in, anderen de heele olijven, hetgeen
.
248 vendum,
magnae
casus
nisi
De medicinae
necessitatis occurrat ')" (Chr. d. Hon.).
opiatae werkten verschillend naar de graden van hun'
ouderdom, welke men aanduidde als infans, iuvenis en senex. D. N. zegt, dat men opiaten niet moet geven, vóórdat ze 7 maanden of
I
oud
jaar
en nooit
zijn,
ter wereld, tenzij
„corpore prius eva-
cuato*)."
Opium,
= sap.
oTtoq
M.
Sylv.
onderscheidt
:
Trani in Apulië, de plaats van herkomst;
Thebe
genoemd naar
o.
tranense,
o.
Thebaicum, gemaakt bij
het sap van den zwarten papaver; dit is de wanneer men in een recept alleen o. leest, men deze soort moet nemen; en o. miconis, gemaakt van de uitgeperste bladeren en bollen of van het sap van den witten papaver. Nog
Egypte
in
uit
beste soort, zoodat,
eene 4e soort noemde men:
o.
quirinacium (cyrenaicum)
;
dit is asa
foetida (zie: silphium).
Oppobalsamum,
zie
:
balsamum.
Op(p)opanac, opopanax. Sap van Opoponax hispidium Opoponax Sprengel, De beste soort vloeit uit de
Griseb.
s.
Ferula
wortels als een
helder sap, dat, na droogen, aan de oppervlakte geel gekleurd
is.
Orboren, gebruiken, aanwenden. Orborlijc, nuttig, betamelijk.
Orconden, mededeelen,
Ordeum,
zie:
Origanum, Orego, Ende
dit*
verklaren, bewijzen.
hordeum. wilde marjolein
cruut
ende hangent
in
die
Also hout ment goet
O.
;
salmen gadren
scaduwe ende
.1.
jaer.
vulgare
Ende
L.
„O. of golena
.
.
sine
bladere beginnen wassen
latent
drogen metten bloemen.
alse
hets van
.2.
manieren, dat in ho-
ven wast ende dat in bossen wast es heetere" (Herb.). In den mnl. tekst op Adrianum is het vertaald door „mente die in evenen wast."
Orobus, „erwt" (W.) Men onderscheidde o. niger Lathyrus niger Bernh. en o. albus; Lathyrus montanus Bernh. In Filantropos wordt nog een o. rubeus genoemd. Pollen orobi („meel van o.") komt ook voor ;
in het Antid.
Orpijn, zie: crassula.
Orthopnoicus,
lijder
aan orthopnoe.
Os de corde cervi, „dbeen vanden herten vanden hert." Zie: hert. Os naris purpurae. Fuchsius verstaat hieronder Blatta Bizantia. i)
Een
opiatisch
dergelijke
geneesmiddel of zalf
medicijn,
maar men
met
zich
is
dat,
waarin opium gaat, of m. of eene
door welks kracht het gevoel
uit
een
lid
lijkheid.
2)
Na
weggenomen wordt;
zeer daarvoor wachten, tenzij in geval van groote noodzake-
eerst het lichaam [door laxativa] ontledigd te
hebben.
249 Ossia dactillorum,
zie: dactilli.
Oxilatrum, olixatrum, olusatrum. Zie
Oxi laxativum. Math. de als
het 3 a 4 jaar oud
bewaren.
werking, zie
praeparaat
was
N.M. komt
Bij
J. d.
S.
:
macedonicum en macedoniensaet. :
Platea gebruikte het, volgens
A.
Wat
het niet voor.
bij Elect.
catholic.
LTGL,
men
volgens D. N., kan
en,
het
veilig 5
jaar
betreft de laxeerende
Volgens
L T Gl.
blijit dit
jaar goed.
2
Oximel. Add. noemt 4 soorten: uit 2
deelen honing en
azijn
en
i
Deze
o.
verschilt
deel
O. simplex, gemaakt, volgens Add.,
i^.
deel azijn, volgens
i
honing, terwijl het goed alleen
suiker bereidt wordt.
2«.
het recept in het Antid.
d. S. A., uit 2
J.
is,
van oxizaccara, dat
hierin
deelen
er water bij te doen. dit laatste
met
O. compositum, dit wordt gemaakt volgens 3^.
O. diureticum, waarvoor
volgende recept geeft: diuretische kruiden,
als
J.
d. S.
A. het
apium, foeniculum,
petroselinum, levisticum worden goed gezuiverd, eenen nacht in azijn
gelegd en dan gekookt, totdat het tot de helft verminderd
is;
doorzijgen
en eene voldoende hoeveelheid honing toevoegen.
scilliticum,
gelijk
daarna 4^.
O.
het vorige, doch met toevoeging van radix scillae
Het praeparaat van Nic. kan, volgens D. N., 2 N.M. geeft een aantal ingewikkelde recepten, die
of radix raphani.
jaar
goed
niet
blijven.
met dat van N.
Oxinum,
zie:
S. te vergelijken zijn.
ocinum.
Oxizaccara, Oxisac(ch)ara, een praeparaat, waarin suiker, honing en sap van granaatappels voorkomt. Het recept van Nic. is zonder eenige reden, veel ingewikkelder, dan dat van Mesue, zegt M. Sylv. ') J. d. S. A. geeft den raad, het niet te geven aan menschen, die zwak zijn van borst, zenuwen of ingewanden. No. 21 der oximelita van N.M., hoewel
er
Ozinum,
simplicia in voorkomen, met oxyzacchara van N.S.
dezelfde
vergelijken zie
:
is
toch niet woordelijk te
ocinum.
P. Paeonia,
zie
:
pionie.
Panchristum antidotum. N.M. geeft
— 227,
413);
no.
413
is
geheel
verschillende recepten (Ant. no. 225 gelijk
aan dat van N.S., behalve,
dat het voorwoord ontbreekt, waarvoor naar no. 225 verwezen wordt.
De aanwijzingen hierin zijn geheel anders, dan die bij N. S. Pantysen, naar adem hijgen, kuchen. Papaver, „dats oele of olycruut. Ende olye hieraf gemaect verdrijft .
i)
Annot. sup. Mes. Antid.
.
.
250 smerten op saet
Rhoeas
Ende
ogen.
tie
van
es
ende mancopijn
p.
manieren
.2.
Men kende
L., klaproos]" (Herb.).
met zwart zaad
paversoort,
*)
sijn
Ende
eens.
dit
wit [P. somniferum L.] ende bruun [P.
echter ook nog eene Pa-
nigrum), eene variëteit van P. album,
(p.
volgens LTGl., 2 jaar goed blijft. „Quando simpliciter album intellige, raro tamen sine additione reperitur^)" (LTGl.). In den mnl. tekst wordt p. „olycruut" genoemd, het zaad
welk zaad, ponitur
p.,
(root, wit, swart) „olisaet",
Paradijshout,
Passa, uva
LTGL, liora
et
zie:
aloes.
De
beste
rozijn.
p.,
de bollen „hoefde van olycrude".
lignum
om
manier,
ze te
ablue
in
is,
vino, et superasperge pulveres cymini,
aliarum specierum aromaticarum, et involve in
et
maken
volgens
deze: „Accipe grana uvarum in furno siccatarum, elige me-
suspendentes eas conservantur per duos annos; et
cinamomi
foliis ficus,
medicinis enucleantur, et abjiciuntur acini, postea ponderantur
Passuia, „P. of weepassie dat
sijn
et ita
cum ponuntur
in
^)".
rosinen" (Herb.). P. minores, P. co-
rintiacae zijn krenten. Zie: Passa.
Pasternake, Pastinaca, pinksternakel, witte peen; Pastinaca sativa L. „Pastenachia ende die vrucht comt van over zee, ende sijn gelijc pijnappelen. Ende dat daerbinnen es salmen doen in medicinen" .
.
.
(Herb.). Zie: baucia.
Paulinum vivum
magnum
zonder opium en
van N.M.
blijft
4
gelijkt in niets
antidotum. Het werd gemaakt met en Het recept op dat van N.S.
jaar, volgens D.N., 3 jaar goed.
Pee, pik; pix. LTGl. noemt pix liquida, pix navalis (scippec, sceppec) en pix communis. Vindt men pix, zonder meer, dan moet men p. navalis nemen.
Peniden,
Het
penijt, penysuiker, geraffineerde suiker in verschillende
blijft,
Penlogie,
volgens
zie:
LT
Gl., 2 jaar
vormen.
goed.
pulegium.
Pentafilon, zie: quintefolie.
Peper,
zie: piper.
Peripneumonia, „Peripleumonia
i) Bij J. V.
dats
.1.
aposteme besiden der
longere...
Maerlant „mecopijn" genoemd.
er alleen gezet wordt p., moet men er den witten onder verstaan evenwel vindt men het zelden zonder toevoeging.
2)
Wanneer
3)
Neem
5
ze
in
oven gedroogde druiven, zoek er de beste uit en wascli ze met poeder van cyminum, cinamomum e. a. aromatica en wikkel vijgebladeren; aldus opgehangen kan men ze 2 jaar bewaren; wanneer men
ze
in
medicijnen
de in een
in wijn, bestrooi ze
ze daarna.
doet, ontdoet
men
ze
van de
pit,
gooit de pitten
weg en weegt
;
251 •
Teken dat
Es dat
p. es.
hi quaelike
mach verademen met hoestene.
eenperliken corts. grote zeerheit jegen die slinke teyte ende achter tusschen den scoudren." (D. B.
Perlen,
s.
v. M.).
parels. Zie: margaritae.
Persaet,
zie: persijn.
Persica. „P. dat
sijn
persekers" (Herb.); Prunus persica
Stokes
s.
Per-
sica vulgaris Mill.
Pertrec,
zie: piretrum.
Pessarium.
„Pessaire, c'est quant a aucune femme malaide de la on met aucune medicine dedans la matrice en clere sustance. L'instrument a quoy on Ie met a nom pessaire et aussi a celle medicine" (Arbolayre, fol. 23 v"). De mnl. tekst vertaalt het door „wieke". Het was een suppositorium voor de vagina en was gemaakt van wol of linnen, in een langwerpigen ronden vorm, waarvan het eene eind met het geneesmiddel werd ingesmeerd en het raatrice,
geheel daarna in de vagina gebracht.
Petrocilium,'
petroselinum.
zie:
Petroleum. „P. dats olye van tiechelen" (mnl. tekst). Het heette ook Oleum S"' Barbari, welke naam later veranderd zou zijn in 01. S''^'= Barbarae en 01. S'^'^^ Catharinae (Fuchsius in N.M,). In Add. heet het ook ol. de napta, bij anderen ook stercus demonum. Petrosel(l)inum, Petrocilium, Peterselie, Persijn (Apium macedonicum).
Men kende
i'^.
de gewOne Peterselie, Carum
p.
Benth
et
Hook,
s.
domesticum en P. agreste; het zaad dezer laatste soort noemde men, volgens LTGl., „sinon". 2<=. P. van Macedonië, Athamanta macedonica Spr., waarvan het zaad P.
sativum Hoffm.
verdeeld
P.
dan van de voorgaande
veel bitterder zou zijn
deze plant
in
soort. Diosc. beschrijft
eene soort van apium. „P. macedonicum. dats persijn
als
van marcedonie of alexander" (Herb.). Zie ook: alexander en persijn.
Peucedanum,
Varkenskervel
of berreworte,
;
P. officinale L. „P. of foniculus porcinus
Ende
swijnsvenkel.
dit
cruut es gedaen
als
venkel.
Entie wortelen gaen in medicinen" (Herb.). In den mnl. tekst wordt
vaak pencedanum geschreven.
Ph—
zie:
F—.
Pigra Galieni,
Picra
gewoonlijk maakt volgens
Galieni.
men
LTGl. N.M.
Volgens Add. niet het gewone recept
het van 8 simplicia. geeft
Het
blijft
2
jaar goed,
geen recept van dien naam. Zie ook:
yera pigra Galieni.
Piganum, bij Diosc. en eene tamme en eene
Men onderscheidde naam P. alleen geRuta agrestis" (L T Gl.). Men
P. v. Aeg. hetzelfde als Ruta.
wilde soort. Later werd de
bruikt voor de wilde Ruta. „P. id est
.
252 voor Peganum Harmala L. Staat er dan moet men, volgens LTGl., de zaden, staat dan de bladeren nemen. Zie ook nita.
houdt het
in
er
een recept
Rutae
P.,
agrestis,
:
Pijnappel, Pillen,
dat
zie: pinea.
volgens Chr.
zijn,
men dan minder
langer
d.
Hon.,
de
om
dan andere medicamenten
beter de ziektestofifen
uit ver
2
redenen uitgevonden; 1° om-
simplicia proeft en 2°
bittere
omdat
zij,
de maag blijvende, daardoor
in
verwijderde organen tot zich trekken.
Om
den onaangenamen smaak weg te nemen, bedekte men ze met goudblad of met was. J. d. S. A. zegt, dat de gewone manier van toedienen was in een ouwel met wijn. Men maakte de pillen nog op de primitieve wijze: „met uwen handen gesmeert met olyen van violetten. of met gemeinder olye ... in die groete van erweten of alsoe groet alse pepercoorne" (mnl. tekst). Volgens Chr. d. Hon. maakt men er 6 uit i drachme der massa. De grondstof vervaardigt men met sop van venkel, nachtscaden, alsenen, mirtus, lovesce, dra.
gantwater, goede witte wijn.
Men bewaarde
.
het als magdalion.
van aloes van mastike, zie: pilule de aloë et mastiche. Pillule van 5 manieren van mirabolanen, zie: pilule de quinque Pillulen
generibus myrab.
Pilule ante
cibum komen
niet bij
N.M,
voor. Er bestaan verschillende
beschrijvingen.
Pilule arabice
komen
niet bij
N.M. voor.
Pilule artetice.
„Istae
pilulae
sunt in usu" (Add.). N.M. geeft eenige
recepten van dien naam, maar geen ervan gelijkt voldoende op dat
van N.S.,
om
klaringen
ermede
te
kunnen zie
de
vergelijken.
—
van elkaar afwijkende
van den Latijnschen en mnl.
men
jaar goed;
den
het
Voor den naam
Pilule auree.
geeft er, volgens
LTGL,
tekst.
Deze
—
ver-
pillen blijven
i
15 tot 20, naar gelang van
patiënt.
Pilule cinoglosse. Pilule cotie,
p.
Bij
N.M. komt geen
cochiae. „Istae pilulae
gelijkluidend recept voor.
non habentur
in usu
secundum
praesentem descriptionem sed bene secundum descriptionem Rhazis IX ad Almansorem et dicuntur cochiae, id quod est caput eo quod mundificant caput van N.M. *) wijkt geheel af van dat van N.S.
Pilule de aloë et mastiche.
Bij
est capitales, a ')"
(Add.).
cochas
Het recept
N.M. komt geen gelijkluidend recept
1) Deze pillen worden niet gebruikt volgens de tegenwoordige beschrijving, maar wel volgens de beschrijving van R. ix aan A. en heeten C, van cochas, dat hoofd
beteekent, omdat ze het hoofd reinigen. 2)
No. 122 der
pillen.
253
De
voor.
dan 6 maanden goed, volgens D.N.
pillen blijven niet langer
Pilule de elacterio.
Het recept van dien naam
N.M.*) wijkt
bij
ge-
heel af van dat van N.S.
fumo
Pilule de
terre
komen
alleen voor in L,.
Pilule de quinque generibus of van
myrobalanorum,
manieren van mirabolanen" (mnl.
.5.
„Pillen van
tekst).
Bij
.5.
dingen
N.M.
no. 9
der pillen.
Pilule diacastoree.
„Nota, quod non debet esse freqiiens usus earum.
semel in mense, vel bis ad plus. per biennium durant in miilta cacia*)" (LTGl.). Deze pillen
komen
niet voor bij
effi-
N.M.
Pilule eptomere, optomere, octomerae. Blijven niet langer dan 6 maan-
den goed, volgens D.N.
ze
;
komen
niet
voor
bij
N.M., die wel
P. de quinque en de quatuor speciebus noemt.
komen
Pilule f(o)etid(a)e
alleen voor in L,.
Pilule sine quibus esse nolo. Deze blijven, volgens D.N., niet langer
dan 6 maanden goed. Ze komen Pilule stipticie.
,,P.
N.M.
niet voor bij
probatum contra fluxum ventris" (Add.) blijven (D.N.). Bij N.M. komen zij niet voor.
maanden goed
slechts 6
Pimpenelle, Pimpinelle Sanguisorba (B.), Pimpernel; Poterium Sanguisorba L. „P. est herba multum similis saxifragie; unde versus: P. pilos, saxifragia non habet ullos '/' (M. Sylv.). Pinea,
Pineie,
pijnappels;
vruchten
van
Pinus Pinea L. „P. dat
sijn
mense wilt doen in medicinen. sal mense optie colen .1. luttel bernen ende daeraf doen die scorssen entie kerle (zaadkorrels) weyken" (Herb.). In het Antid. komen ook pinea enucleata en pinea mundata voor.
Ende
pijnapplen.
als
Pionie, Pyonie, Pionia, Peonea, Pioen
men
Ende beide
goet.
tsaet
men
;
Paeonia
off.
pyonie, dan
moet men de wortels
(Herb.).
Vindt
bruiken,
welke aan den buitenkant zwart moeten
a.
Piper,
3 jaar
alleen
L. „ x. jaer houdt
wortele ende saet gaet in medicinen" ge-
zijn. Zij blijven
2
goed (LTGl.). Zie ook: neheremisch. In
Peper.
het Antid.
komen voor:
swart
p., p. niger,
zon snel gedroogde onrijpe vrucht van P. nigrum
de van de
schil
ontdane, rijpe
de in de
L., wit p., p. alb.,
vrucht van P. nigrum L. en lanc-
No. 133 der pillen. Men moet er aan denken, dat men deze pillen niet veelvuldig neemt eens of tweemaal of wat meer keeren in de maand. Twee jaar lang blijven ze sterk 1)
2)
:
werken. 3) P. s.
is
een
kruid,
in het geheel niet.
dat veel gelijkt op
s.
5
vandaar de regel: P. heeft haartjes,
254 peper,
longum, macropiper, afkomstig van P. longum L. s. Chavica off. Miq.
p.
s.
P.
chaba Hunter,
Piretrum,
Bertraraswortel, Pertrec
Pyr.
D. C.
Hets
al
sal
eens
.
.
Anthemis Pyrethrum L.
;
of pertram. of pertrec. ende selke
,,P.
ende die wortelen gaen
.
mense gadren. ende geduren
L T Gl.,
volgens
.5.
Pix navalis, Plantago,
„P,
pee.
:
ene [aposteme] die wast tusschen die rebben ende
es
(dyafragma) vergadert ane de rebben.
men
dat
es.
vruchten van Pistacia
wegebrede.
daer die craye p.
(B.);
de pitten uithalen (LTGl.).
squinantum.
zie:
zie:
Pleuresis.
er
(zie aldaar).
sceppec. Zie
Planecruut,
De wortel blijft,
3 jaar goed.
Voor het gebruik, moet men
Pistillum, stamper
medicinen. In den winter
in
jaergoet" (Herb.).
Pistacea, Pistacia, Pistacy (W.), Pistassiboom vera L.
Anacyclus
s.
sceldent bertram.
mach verademen met
quaelike
.
.
Teken van
cortten hoestkinen
stekende, of steecte in de zide ende sweringen. ende natuurlike alse
comt
ende onderwilen derwilen V,
Ende
hoeste.
sine
sijn
de slinke side daer die aposteme vergadert, ende on-
in in
si
beiden siden met eenperliken cortse" (D. B.
In het Antid.
M.).
Plumbum,
lood.
metallisch
komt men
Het was
lood,
Latins appellent
dat hout hen onderwilen in die rechterside
in
de volgende vormen bekend
:
i*^.
P.
ustum, loodasch. „Le Plomb brülé que
P.
u.,
est
on
feu
Scoria
plumbi,
thium,
6^.
retire
Policaria,
PuHcaris.
:
par
le
4"=.
Lithargirum, 5^ Cerussa, of Psimi-
pulegium. „P.
van die meening. meerre.
ende geduren
Poligonum,
et
plomb en poudre brune" (Pomet), 3^
le
Minium, 'menie.
zie
ende
les
des lames de plomb en saumons (soort
loodslakken,
Polegium, is
P. lotum,
2^.
van gezuiverd lood) mises dans un pot avec du soufre,
moyen du
s..
herhaaldelijk peripleumonia tegen.
id
est sillium"
„P.
.
.
.
Ende
(M. Sylv. en Synon.)
Ende vanden meesten gaen .1.
Ook
B.
dit es drierande. cleine. groet,
die blade in medicinen.
jaer goet" (Herb.). Plantago Psyllium L.
Poligonia,
Duizendknoop, Varkensgras; Poligonum avicu-
lare L.
Polioen, Polyoen,
zie: polium.
Polipodium, boomvaren; Polypodium vulgare L. „P. dats wilt varen.. Dit wast an ouden dyken ende an ouden maysieren die droge sijn. Ende wast oec op eyken ende dats beste, tander ne doech niet in medicinen. Ende dat op eyken wast die wortelen sijn medicinael. ende
sijn
buten root ende binnen groene" (Herb.).
255 Politricum,
wederdoot (W.), Trichomanes (W.), Steenbreekvaren ; As-
plenium Trichomanes
I,.
Polium, Teucrium Polium
Pomus,
L.,
Pirus malus
appel;
I..
Polyoen, Polioen.
„Pomum quando
malum rum dulcium. Popelbotten, Knoppen van den ')"
(M.
In Elect.
Sylv.).
laet.
simpliciter ponitur est
Galliae (Lj)
komt voor: pomo-
oculi populi ^L,). Zie;
populier;
po-
puleus.
Populeus, populier; Populus nigra L. In het Antid. komen de knoppen voor, waarnaar de TJng. popelioen is genoemd. „Populus dats die populiere
Men
vint daer an
erhande maniere,
ii
Deen draghet blade van sulken doene,
An
deen side wit, an dander groene, dinct mi gheliken een deel,
Ende
Als of
Maer
men meende
dien abeel;
die brune populiere
Draghet vrucht goet ende diere Int opperste van den telghen ghevest:
In
Meye
es dit ghegadert best." N. BI.
Porceleyne, Porceleine, Portulaca,
Postelein;
de zaden,
die,
viii,
693.
zie: portulaca.
P.
volgens
L. In het Antid. verlaïigt
oleracea
LTGL,
Posca, pusca komt eenmaal
i
jaar
goed
men ook
blijven.
in L, en Lj "voor. „P. sepe sic reperitur in
quod fit per appositione aque in vinacia verum ubi apud Diasc. in veteri translatione habetur pusca apud Serapionem ex verbo Diasc. et apud Avicenna in eisdem locis semper habetur acetum et aqua mixtum quod grece oxicraton
antiquis
libris:
et
est
id
extracto musto
vocatur^)" (M. Sylv.).
Potio muscata maior komt
niet voor bij
N.M.
Prassium, Grieksche naam voor Marrubium, Malrove; Marrubium vuig. Ende die bladen gaen L. „P. of marobium, dats witte marobie .
in .1.
men hancse op
.
.
de scaduwe. Sie geduren goet jaer" (Herb.). M. Sylv. maakt nog verschil: „M. prassium idem.
medicinen. ende
in
sed prassium est coloris viridis similis porri
^)."
i) Als er alleen P. staat, beteekent het appel. 2) P. vindt
men vaak
aldus in oude boeken
:
het
is
het resultaat van het bijeen-
oude vertaling houdt men het voor het pusca van Serapion, volgens het zeggen van D. en bij A. op dezelfde plaatsen houdt men het voor azijn en water gemengd, wat in het Grieksch o. heet. voegen van
3)
M.
is
water en wijnazijn, maar
hetzelfde als p..
maar p
is
bij
D.
in de
groenachtig van kleur, gelijk prei.
.
256 Properlike,
speciaal, in het bijzonder.
Propolis. „Propolium. dats wit was. want elc wit was mach p." .
steen witte
LTGl.
Volgens
(Herb.).
hangen,
blijft
men
als
is
men
heeten
het echter het laagje, dat aan een
dien koud een paar keer in gesmolten
was dompelt.
volgens L T Gl., een algemeen genoemd, dat men 's zomers, als het bloemen draagt, verzamelt. Men gebruikt de bloemen en de bladeren.
Proserpinata,
weggras, weeggras (W.),
bekend kruid,
corrigiola
Prumen, pruimen;
vruchten van Prumus domestica L, „Pruma dat
sijn
some wit. ende sonime root ende some bruun. Maer prumen van damas sijn die beste" (Herb.). Deze laatste, eene variëteit van de gewone pruimen, moeten geplukt worden even voor prumen. ende
dat
ze
sijn
daar de rijpe spoedig bederven.
zijn,
rijp
.
Dan
geeft
men
er
waarna men ze voorzichtig in de zon laat dragen. Daarna wascht men ze met azijn en laat ze wederom drogen. Anderen wasschen ze met olie en azijn waardoor ze mooier worden. Ze kunnen, volgens L T Gl., een jaar bewaard worden. 4 sneden
in,
zoo dat het vleesch aan de
Pruna. „Anthrax. Psiedie.
„Psidia,
Ignis persicus id
est
woonlijk verstond
corium
bij
B. hetzelfde als
.
sillium, vlooienkruid;
Herba
Sylv.).
Ge-
.
.
Ende
medicina
Plantago Psyllium
L..
volgens
pulicaris: Pulicaris vulgaris Gaertn.
alst
Mentha pulegium bloyt
scaduwe. ende also maecht in
(M.
er alleen de schors onder, hetzelfde als mali-
coelne, colene;
of poleye
(B.) *)"
Plinius.
Psillium, Psyllium,
Pulegium,
quoque nominatur".
mali granati vel cortex
flos
men
pit blijft,
flores et folia
.1.
L. „Polegium. of polyon.
salment gadren ende hangent in die jaer
remoto
geduren" (Herb.), „Ponendi sunt stipite *)"
(L
T Gl.). Men noemde
het ook Gliconium.
^
QQuadrimeron
„es also vele geseit als van
.4.
speciën" (mnl, tekst). Uit
den naam kan men het aantal voorkomende simplicia opmaken. Dit gebeurde meer; zoo noemt P. v. Aeg. een Dodekatheon, Diahepton: een middel uit 12, 7 simplicia. Bij N.M. komt q niet voor.
Quartana,
quarteine, vierdedaagskoorts. „Die vierde dach corts es quaet
tegenesene.
i) P. dat
2) In te
is
cure
es lanc entie liede en
hebber geen gelove an.
de bloem of de schors van granaatappels. doet men de bloemen en bladeren, na den
medicijnen
hebben.
die
steel verwijderd
;
257 ende menechwerf so vaert de zieke na tgelove" (D. B.
Quartanarius,
Quercus, „dats
v.
s,
M.).
aan quartana.
lijder
die eyke" (Herb.); Querciis L.
Quintefolie, Pentafilon; Potentilla Reptans L. „Q. of Vooral de wortel wordt gebruikt,
vijf blad" (Herb.).
R. Radec, radecwortel; Cochlearia Armoracia L. Vermoedelijk wordt nieerradic, mierikswortel mede bedoeld. Zie rafanus.
er
:
Raepsaet, Brassica rapa L.
Rafanus, „dats meerradec" (Herb.). Men onderscheidde i^. R. domesticus, kortweg radix genoemd; men houdt dezen voor Raphanus sativus L., radijs, ramenas. „Radix competit medicinae, quae in autumno coUecta et exsiccata, per biennium servatur'/' (LTGl.).
door de Romeinen armorica genoemd (Diosc, M.
tis,
men
dezen houdt ,
2*=.
R. agres-
Sylv., Plin.)
voor Cochlearia armoracia L., mierikswortel, meer-
radec, Peperwortel (W.). In het Antid.
komt R. ook voor onder den
naam Romeus.
Rapa
sylvestris, wilde raap, mariette, ossentong; Anchusa
Rasura,
scavelinge.
In
het
Antid.
komen voor
r.
L.
off.
(ramenta)
eboris
Men
onder-
cornu cervi en scavelinge van yzere.
r.
Rebarbe, Rheubarbarum, Rhabarber; Rheum palmatum scheidde
van
Rede,
Rheum
dezen
Rheum ponticum
barbarum, welke
uit
L.
China en Indië kwam,
reuponticum).
(zie:
koorts.
Requies.
„R.
ment omdat den zieken
heet
Het behoort
tot
de
opiaten
en
blijft
i
raste verleent (mnl. tekst).
jaar goed. Bij
N.M.
het
is
no. 205 der Antidota.
Reubarbarum, zie: Rebarbe. Reuponticum, Rheum ponticum. Vaak Renponticum geschreven. Rheum Rhaponticum L. „Ende men houdet .x. jaer. ende dits ene wortele gelijc rebarben. Ende men sal kiesen die zere weecht ende die binnen geheel I
(J.
R.
Ende
het heeft binnen adren alse rebarbe. ende hets
is
„Habet eandem virtutem cum reubarbaro
L T Gl.' moet men de roodachtige Deze Rheum heet ponticum in tegenstelling
d. S. A.).
ken kiezen. barbarum. i)
es.
luttel bitter" (Herb.).
Volgens
goed voor medicijnen;
in
van
Rheum
den herfst verzameld en uitgedroogd,
het 2 jaar goed. 2)
Het heeft dezelfde kracht
als
')"
vaste stuk-
r.
17
blijft
:
258 Ricolisse,
zie
liquiritia.
:
Riet, zie: calamus aromaticus.
R(h)odosacc(h)ara,
„dats
suker rosaet"
servatur, sed melius est tarnen
N.M.
ad
pleuriticos enz. zet hij
Het
catiir".
„Per biennium
tekst).
praeparaten van dien naam.
heeft verschillende
(syrupus)
(mnl.
quolibet anno renovetiir ')"(LTG1.).
si
evenmin
heeft echter
„ab
iets
Italis
Bij
Drosaton
Zucarum rosatum
van R. van N.S.
als
van
voSyr.
ad pleuresim.
Rodostoma, Rhodostagnia.
In den
mnl. tekst wordt het op de meest
uiteenloopende manieren verbasterd: Rodostomate, Rodosmate enz.
„R. id
aqua rosarum"
est
N.M. noemt
(L,).
hetStillatitium rosarum.
Roest, verhenielte.
Roesten, Roet,
roosteren.
Wederijn r. (vet van een' ram), r. van porcinum (varkensvet) komen in het Antid voor. vet, reuzel.
Romeus,
„id est raphanus" (L
Rooc, damp, geur. Rosata magna komt
alleen in
T Gl.).
ere geyt,
sepum
Zie: rafanus.
den mnl.
tekst voor.
Rosata novella, zoo genoemd ter onderscheiding van „Non durat ultra annum" (L T Gl.). Bij N.M. is
het oude Rosata. het no. 204 der
Antidota.
Rose, roos; Rosa centifolia L. „Ende rosen sijn goet in medicinen beide gruene ende droge. Ende selke gadren rosen alsi ripe sijn entie en mach men niet lange houden. Men sal rosen lesen eer si hen ontpluken. Rosen die swart sijn of bleec en salnien niet leggen in medicinen" (Herb.). Gedroogde rozebladeren blijven, volgens LTGl., 2 jaar goed. De mnl. tekst noemt nog: groene, nuwe rosen, bladen van verschen rosen, sop, cyroop en olye van rosen, rosewater. Volgens
J.
d.
S.
rosatum,
Elect.
maakt men
A.
mei rosatum,
5
praeparaten uit rozen
:
syr. rosatus
aqua rosarum, oleum rosatum. Zie
antera.
Rosemarijn,
zie: ros
marinus.
Rosewater. Het recept hiervan komt
niet voor in het Antid. Zie
ook:
rodostoma.
Rosinen,
zie
:
passuia.
Ros marinus, dicinen.
men l)
Het
wordt.
rosemarine; Rosmarinus
Entie bloemen
dyanthos.
blijft
2
Dit
jaar goed,
heet
men
off.
L. „Die blade gaen in me-
antos.
ende hieraf conformeert
cruut wast gerne bi der zee ende hanct
maar het
is
al
vol
toch beter, als het ieder jaar vernieuwd
f
259 bloemen" (Herb.).
witter
umbra
sunt in vere; in
,,R. bis vel ter fert flores in
siccantur. per
annum
in medicinis, folia et fustes abjiciantur ')"
Ros
siriacus.
„R.
s.
anno. meliores
servantur,
cum
ponitur
(LTGl.).
sumach" (LTGl,).
est
Rotelen, reutelen.
Rubea
trociscata, heet niet aldus, omdat er trocisci ingaan, maar om-
men
dat
recept
van
Trochisci
LTGL,
van maakt
er trocisci
onder de
;
dit blijkt
wel hieruit, dat N.M. het
Pastilli (trochisci) plaatst.
hedychroi
R.
t.
is
een bestanddeel
Het praeparaat
(ydiocri).
blijft,
volgens
5 jaar goed.
Rubus, braambezie, „Braem, Brem"
(Kil.);
R. friticosus L.
De
vruchten
te
Ephesus
heeten moron batinon of moruni batinum.
Rufus, beroemd medicus
uit
de ie eeuw na Chr. Hij leefde
met de leer van pols en zenuwen. Hij was ook psychiater. Men kent van hem een werk over blaas- en nierziekten en een groot deel van eene verhandeling over laxeermiddelen. In het Antid. komt een praeparaat van hem voor: Yera Rufini. en hield zich
Rupsenen, Ruscus, Rute,
oprispen.
zie: bruscus.
wijnruit;
tam
in het bijzonder bezig
Ruta graveolens L.
,,R. es
entie wast inder lieden hoven.
van
manieren, deen es
.2.
Ende dandere
es wilt
ende heet
Ende als men rute vint bescreven in recepten, so salmen nemen tsaet. Ende men houdet goet wel .5. jaer. Entie bladere .1. jaer" (Herb.). In het Antid. komen voor: rutesaet, rutebladere en piganon.
wilde rute.
s. .8.,
semis, half.
Sabina, herba sabina, savelboem, zevenboom; S. off. Grcke. In het Grieksch wordt deze conifeer Brathy, Brathyos genoemd. Diosc. onderscheidt eene soort met bladeren, die op cypressebladeren gelijken en eene, die op Tamariscus gelijkt. .
Saccharum rosatum, Saccharum violatum,
zie
:
suker en rodosaccara.
zie: suker.
Saelgie, Salie. Zie: salvia.
Sagapenum,
zie:
serapinum.
l) Eén of tweemaal per schaduw droogt men ze; een
moet men de bladeren en
jaar
bloeit het; de beste zijn de lentebloemen
jaar blijven ze goed. Als
stelen
wegwerpen.
men
;
in de
ze in medicijnen doet,
26o Sal Armoniac,
gemme,
Sal
zie: armoniac.
Pomet onderscheidt 4 soorten: sel fossile, de op gewoon keukenzout, s. gris de fer, leidoor onzuiverheden, s. rouge, rood van ijzerroest en s. gemme,
minste
steenzout.
gelijkend
soort,
kleurig
mooi doorschijnend,
Gemmae
sal
ingenti ad
summas
„Sal
bergkristal.
als
appellatur
in
fodinis
per orbem sparsis, copia
profunditates perfectum eruitur')" (Boerhaave).
Sal Sacerdotale. N.M. heeft geen gelijkluidend Salie, zie
:
recept.
salvia.
Saliunca, salmente.
Salmente,
cuius purior pars
fossile,
variis,
„S. id est spica celtica" (Synon.) Zie:
nardum.
zie: saliunca.
Salvia, saelgie,
savie; Salvia
salie,
cum genoemd.
In
het
Antid.
L. Wordt ook lilifage, komt ook vi^ilde Saelgie
off.
Elelisphavoor. Zie:
eupatorium.
Sambacus, Sambac,
arabische benaming van Jesemin, Jasmijn, ook wel
eens sambucus genoemd, Jasminum
Sambucus, tele
vlier; S. nigra L. „S. of
ende bladen bloemen ende vrucht
men
uten merge maect olie
olye die
werd echter voornamelijk Antid.
het
uit
Sambac
embucus
men
uit
sijn
Ait.
dats vlieder
.
.
Ende worEnde
goet in medicinen.
heet vliederolye" (Herb.). Vlier-
de bloemen gemaakt, zooals
van Nic. en van Mesue.
Ook W.
blijkt
geeft alleen een
van „olie van vlierblommen." In het Antid. worden nog
recept
zonderlijk
genoemd: cimae (toppen) en succus mediani
af-
corticis (van
de middelste schors).
Sampsuchus, zie: Sandalum. In het wit
root 2
als s.,
het voorgaande,
maar door ouderdom
geel
geworden en
hout van Pterocarpus santalinus L. In den mnl. tekst komt
maal swart
niet
komen voor „3 manieren van sandalen", n.1. afkomstig van „Santalum album L., geel s., het-
Antid.
sandelhout,
s.,
zelfde
sansuccus.
s.
voor,
waarover echter door de oude kruidkenners
wordt gesproken.
Sandaracha,
zie:
operment.
Sanguis draconis, Drakenbloed, hars van Daemonorops Draco Blume s. Calamus Draco Willd. „Quia sophisticatur ille debet eligi, qui
cum
frangitur
colorem habet sanguineum,
et
lucidum in substantia,
diu servatur*)" (LTGl.).
i) Sal
de
aarde
f.,
lyaarvan
het zuivere gedeelte sal G. heet, wordt in verscheidene over
verspreide groeven in groote hoeveelheden uit de diepste diepten geheel
gereed opgedolven. 2)
Omdat men
het vervalscht, moet
men
kleur heeft en helder van substantie is; het
die kiezen, die blijft
op de breuk eene bloed
lang goed.
26 1
Sanguis merguli,
zie: mergulus.
Sansuccus, Sampsychon, Marjolein Ende men hetet maiorana. .
,
ende hangent
die zonne te drogene.
in
Het
volgens
blijft,
Sapa, „ghesoden wijn" (W.) Sarcocolla,
gadren
Ende
cruutdatmen
begint te bloyene.
alst
alse
ment
leit
in
me-
salmen die blade entie bloemen vanden stocken sceden"
dicinen so (Herb.).
(zie aldaar). „S. es .i.
saelt
gom van
LTGl., een jaar goed. mustum coctum ')" (M.
„S. est
Sylv.).
Astragalus sarcocolla Dyraock.
Satiriasis, „dats in dietsche den vede te doen stane" (mnl. tekst).
Satirion, saturione; Orchis bifolia L. „Saturioen es lekine*) heeft ende
men
.i.
cruut dat .2.cul-
hetet oec testiculus satirionis" (Herb.).
wordt ook Testiculi vulpis genoemd.
Men
Het
moet, volgens Costaeus,
de jonge bolletjes gebruiken. Satureie,
Men
Boonenkruid; Satureia hortensis
L.,
gebruikte de bladeren, welke volgens
ook thymbra genoemd. Gl. langer dan een
LT
jaar goed blijven.
Savelbloem, Savie,
zie
sabina.
:
zie: salvia.
Savina,
zie: sabina.
Saxifrage, kleine Pimpernel; Pimpinella Saxifraga L. „S. of steenbreke dats bevenelle. ende
breekt" (Herb.). te
daeromme
Men
breken moeten
heetse steenbreke
omdat
se
den steen
gebruikte voornamelijk de wortels, die moeilijk
zijn,
anders zijn ze oud.
Scagia, „bonum inalanum dattie van Saleerne heeten scagiam."
Scammonia,
hars uit den wortel van Convolvulus
hevig purgeerende sap
van kweepeeren, of wel
noemde men dats oec
Scammonea
L.,
welks
werking verzacht wordt, door het te koken met in een kweepeer.
Aldus gepraepareerd
het diagridium. In den mnl. tekst staat: Coloquintida
scammoneye", maar
dit slaat alleen
op de overeenkomstige
purgeerende werking. Zie: coloquintida. Scariole,
soort
andijvie;
Men
eens" (Herb.).
gens
L T Gl.,
Endivia L. „Endivia ende scariole es wel na
gebruikte „sop" en „saet" van scariole, dat, vol-
3 jaar goed
blijft.
Scatuncelli. „Scatuncella vel scatuncelli id est umbilicus veneris. Cinubalaria" (M. Sylv.).
Scavelinge, Scellen,
zie: rasura.
schilvers.
Scellewortte, Chelidonia, stinkende gouwe; Chelidonium maius
1) S. is
gekookte wijn.
2) zaadbolletjes.
L.,
„Ce-
202 lidonia dats scellewortte. ende men vinter van .2. manieren, dene hetet judicum ende heeft gelu wortele. ende es die beste. Ende dandere vint men in vele steden, entie es niet also goet. Maer deen leit men
Ende
dandere.
vore
men nemen
men
alse
die wortele.
geschreven in recepten, so
vint
Ende men houtse
goet
sal
jaer" (Herb.).
.1.
De
ouden onderscheidden Chelidonia maius, nu nog zoo geheeten en Chelidonia minus, ook Curcuma genoemd (zie aldaar).
Sceppec,
scippec, zie: pee.
Sceppen, maken, formeeren. Sterk en zwak werk w. Sciaticus,
lijder
Scilla, bulbus,
herba
est
aan
Ischias.
quae
alio
Urginea
s.
nomine coepa marina
men
rokken hield
en buitenste
binnenste
maritima
squillen, zeeui; S.
Scilla Steinh. „S.
dicitur *)"
(L
T
Gl).
Het
voor zeer vergiftig; het
in deeg gehuld en in den oven geplaatst, tot het deeg kon gebruikt worden. Een heele ui, onder den grond bewaard, blijft I jaar goed. In den mnl. tekst wordt ook „sap van squillen" verlangd. Het zaad wordt in de lente vergaderd en blijft
middelste,
gaar
is,
3 jaar goed.
Scincus,
Stinctis;
makers, ende tissen
*)
S.
ofF.
„Eerdtcrocodillen. Onse
Laur.
overvaren
Aptekers,
Amelmenack-
gebruycken de Water Ech-
die
daer voor, dwelck even so wel te gelijcken
is,
of
men
water
Slangen, instede van Lampreyen ate." (W.). In den mnl. tekst wordt
de
staart verlangd, doch, volgens P. v.
men Scite,
dunne afgang,
Aeg. en M. Sylv., gebruikte
omgevende
vooral de nieren met het
vet.
diarrhee.
Scelerosis,
„hartheit" (mnl. tekst).
Scordeum,
scordion,
waterlook,
watergamander
Teucrium Scordium
;
L. „S. allium agreste dicitur" (LTGl.). Zie: allium.
Scoren, kwetsen, scheuren, doen opengaan. Scotele,
zie: catina.
Scotomia,
duizeling, „swijmeling" (VV.).
Scumen, rum"
„S.
van goude ende van zelvere ende oec heet ment
Sebesten, zwarte boschbessen Secacul,
Oudtijds bestond
leerden over de vraag, of
Avicenna,
Myxa L. Indië komen en
Cordia
;
wortels, die geconfijt uit
berwortels.
i) S. is
litargi-
(mnl. tekst).
s.
Luminare maius
er
een
dezelfde plant „et
alii
is
als
strijd
gem-
onder de ge-
eryngium. Serapio,
moderni" hielden het voor de
een kruid, dat met een' anderen naam
2) hagedis.
veel gelijken op
levendige
c.
m. heet.
:
263 wortels van Sigillum
S''-'^^
Mariae of van
Sig.
Salomonis. Sylv.
')
zegt
enim etiam si non sit eadem, tarnen eadem praestat*)". Sommigen houden het voor Pastinaca dissecta Veut. Sigillum Salomonis, volgens sommigen hetzelfde als Sig. S'^"'*' Mariae, is Poligonum off. L. haec
eryngium]
[se.
Selinum, „S. graece, apium latine" (L T Gl.). Semperviva. „S. of herba jovis dats donderbaert" (Herb.) Huislook; Sempervivum tectorium L. Voor s. minor zie: crassula minor. Sen(i)e, sijn
Sena,
Senne. Cassia angustifolia Vahl. „Senre dats senie ende
boom ende comen van damas"
blade van enen
LTGl.
werden
5 jaar goed en ruimschoots te krijgen waren.
blijven ze
Sepum, zie: Serapinum,
(Herb.). Volgens
niet vervalscht,
omdat
ze
roet.
gomme
zie:
serapini,
Sericum, cericum, zijde, ook Seta genoemd, bombyx mori. Men gebruikte s. crudum en s. combustum. „Comburitur sic, super tegulam calidam ponitur, et dessicatur donec possit pulverisare; combustum non potest servari »)"
Sermonteyne,
(L
T
Gl.).
zie: seseleos.
Serpentine, viperina, ook Draguntea maior, columbina en Bistorta ge-
noemd; hertstonge; Polygonum Bistorta L. Serpigo. „S. es een ongemac dat men heet zeter ende impigo
'')"
(Av.
w. M.).
d.
Thymus
Serpillus, wilde Thijm,
Seseleos,
onderscheidde,
montanum"
Seta,
d. S. A.),
sermon-
naar de plaats van herkomst, Siler massiliense,
feniculum tortuosum, welke voor de
sum
(J.
Lygusticum „oprecht Laserpitium" (Dod.).
teine, sil(l)er, cicelei, sicelei,
Men
serpyllum L.
Laserpitiuni siler L., „Siler
beste doorging; Seseli tortuo-
L.
zie: sericum.
Sic(c)idis,
sicida,
sic(u)i.
„ld
est
cucumer asininus" (M.
Sylv.). Zie
:
cucumer. Sicelei, zie: seseleos.
Siler
montanum,
Silfium,
zie: seseleos.
Het oorspronkelijke
i) Interpretatio
vocum
aliquot in
2) Als het niet hetzelfde 3) tot
Men
men
3)
1.
:
roostert
het
is,
aldus:
is
het
zeer welriekende sap van eene
Mesuae Antld. obscurarum.
het heeft toch dezelfde kracht.
men
het tot poeder kan malen; impetigo.
s.
legt het
men kan
op een' warmen tegel en droogt het, het dan niet bewaren,
264 waarvan de beste soort uit Cyrenaica werd uitgevoerd. Plin. het laser en de plant Laserpitium. In zijn tijd was de plant evenwel reeds zeer zeldzaam en in de middeleeuwen kwam ze niet
plant,
noemde
meer voor, zoodat men met den naam laserpitium de, eveneens in Cyrenaica voorkomende, plant bestempelde, welke de Asa foetida levert, en waarvan men het sap nu ook s. en lasarum noemde. Er bestaat eene uitgebreide litteratuur over dit onderwerp. Zie: asa fetida. Siller, zie: seseleos.
Sillium,
zie: psillium.
Silloaloes, zie: lignuni aloes.
Sillobalsamiim, Sillocassia,
xilobalsamum.
zie:
zie: xilocassia.
Simfitum, Symphitum, L.
off.
p.
Men
Symphytum
smeer-, walwortel, Consolida maior;
gebruikte de wortels.
LTGl.
zegt p. 165 dat ze 5 jaar,
179 dat ze 2 jaar goed blijven.
Simpel, enkelvoudig (van geneesmiddelen). Sin,
de zintuigen.
Sinapis, Synapi. „S. dats senepsaet wer so ment vint" (mnl. mosterd; Brassica nigra Koch. „S. goet.
Ende
als
ment
.
.
ende
.
tsaet
tekst),
hout
men
zwarte .2.
jaer
vint gescreven in recepten, sinaper of naper of
napeos. so salmen leggen tsaet mostaertsaet" (Herb.). Volgens
LT
Gl.
werd het vervalscht met raapzaad. L T Gl. geeft ook een recept voor mosterdpap (sinapismen). „Semen napi i. rapi agrestis" (Gal.). Single,
cingl, singule, gordelroos,
Sincope, Syncope.
Synochus, cynocus, die
sijn
es
scheidde eene
uit
„S.
mestico
est ')"
w.
M.). S.
is
eene „continuele
T Gl.).
uit
men
onder-
niet verrot
uit verrot bloed.
Petroselini agresti.
Volgens
het in het Antid. syriac
Siricum,
d.
brandende koorts, causon, ontstaan
semen (L
ende dicke. Die puls
int beginsel root
heet bloed vermengd met cholera;
bloed en eene, ontstaan
Sinon.
seter.
„C. comt van vorten (verrot) bloede, dat
Dorine es
ende dapper" (Av.
ontstaan
corts,"
cinocus.
teekene.
haestech
wordt steeds samengenoemd met
„S. id est debilitas cordis" (L,).
Plin.
eiusdem
komt het
virtutis est
uit Syrië,
cum
do-
vandaar dat
genoemd wordt.
zie: sericum.
Siroop, syroop, zie: sirupus.
Simples,
zie: sirupus.
Sirupus, stroop. Volgens J. d. S. A. kan men s. bereiden met honing, wat het beste is, maar waardoor de laxeerende werking vermindert
i) S.
is
het zaad van P. agr., met dezelfde kracht als P. dom.
265 suiker, doch dan moet men hem harder men ook des zomers doen, als voorbehoedmiddel tegen bederf. Men moet zoo lang verhitten, tot „tcleeft anden lepel of anden vinger, dan eist gnouch." Moet men verschildan doet men goed, eerst de wortels te lende simplicia gebruiken
het
bij
of met
verhitten,
kooken. Dit moet
laten
,
kooken, daar die
hardst
het
komen
tid.
daarna de bladeren en ten
apotheker moet in voorraad hebben oxysacchara,
farinus, s.
de absinlhio,
noemd
:
s.
rosatus,
violatus,
s.
s.
nenu-
acetosus, oximel simplex, diur. en scilliticus,
s.
de fumo
s.
slotte
pas na den suiker toe. In het An-
van verschillende syropen voor. Een goed
recepten
9
zijn,
men
de bloemen. Poeders voegt
terre.
In den mnl. tekst wordt nog ge-
mirtinus.
s.
Sirupus acetosus. Het recept komt alleen voor in F, in andere teksten wordt het alleen genoemd. Men onderscheidde s. a. simplex, ;
bestaande s.
a.
gelijkt
Sir.
hoeveelheden suiker, azijn en water en
afwisselende
uit
compositus, waarvan de meest bekende,
s.
contra acutas et peracutas passiones. schijnlijk,
Weinig gebruikt, waar-
bij
omnem fluxum
contra nisoen
radicibus, wel
volgens Add., door de moeilijke samenstelling.
N.M. verschilt te veel van het recept vergeleken te kunnen worden.
syropen
Sir.
cum
a.
op het Fransche recept.
ventris. „S. iegen
bij N.S.,
10 der
manieren van me-
alle
ende dat stoppende es" (mnl.
(buikloop),
N°
om ermede
tekst).
N. M. geeft
geen gelijkluidend recept. Sir.
contra pleuresim. borst"
(mnl.
apostemen ane de longere of ane die werd weinig gebruikt. N.M. geeft geen gelijk-
„S. iegen
tekst);
luidend recept. Sir.
de fumo terre komt
voor
alleen
in
den mnl.
tekst. J. d.
S.
A.
geeft vrijwel hetzelfde recept.
Sirupus de papavere.
„Iste
s.
Nic.
non habetur
in
usu, sed medici
quodam syrupo de ribeo nobis ignoto; (Add.). N.M. geeft geen gelijkluidend recept.
nostri temporis utuntur potius
laudarem potius istum
Sirupus Galeni,
')"
simplex,
sir.
ook
sir.
iulevi,
juleps
genoemd, bestaat
alleen uit suiker en water. Sir.
iegen alle manieren van menisoen,
zie:
sir.
contra
omnem
fluxum ventris. Sir.
iegen apostemen,
zie
Sirupus rosatus, Syroop op dat van N.
S.
;
:
sir.
rosaet.
N.M.
contra pleuresim.
Het recept van Mesue
gelijkt zeer sterk
geeft geen gelijkluidend recept.
houdt dezen s. voor ongebruikelijk, maar de geneesheeren van onzen liever een zekeren s. de rubeo, dien wij niet kennen. Wij zouden liever dezen aanraden. i)
tijd
Nic.
gebruiken
266
„Men maect
Men
oec dus syroop rosaet
met rosebladen,
siede water
Ende daer na met goeder Siet
men
Ende
stade
suker overhoep
wort rosaet syröep.
dit
Nochtan helpt bet ende soude min schaden Dat sap van groenen rosebladen
Ende suker ghesoden daer
Dan datmen
toe,
suker in water doe
Dit syroep, als
bekinne
iet
Ontbindt den lichame van binnen
Ende
lichamen doen
et stopt des
Ets goet iegen menisoen". N. BI.
Sirupus violatus, syroop
vyolaet. N.
M.
viii,
812.
geeft geen gelijkluidend recept.
Siseleos, zie: seseleos.
Sisimbrum. „Hets van .2. manieren, tam. ende bescreven so machmen nemen ackermente" kenners kenden
eene
purperachtig aquatica L.
van verwe" en eene
terwijl
in
(Dod.),
soort,
Ende
ment
als
De oude
vint
kruid-
Balsamita genoemd, gelijkend volgens
soort,
op „menta hortensis", van de tackskens, als
Diosc. perste
wilt.
(Herb.).
de „bloemen staen op het op-
een boUachtigh kopken vergaert,
de bladeren
zijn
rood;
Mentha
ook wel cardaminum en nasturtium ge-
waarvan de volwassen bladeren gelijken op die van eruca; Sisymbrum off. L., raket.
heeten,
Smeer, dierlijk vet. Smerewortel, zie: crassula. Smout, vet, ongeveer hetzelfde
als roet.
In den mnl. tekst
komen voor
versch swinensmout, smout van ere hinne, van den beer. ^
Soffraen,
zie:
crocus.
Solatrum, Strignus; Solanum nigrum L.
„S. of stringinen of novella of
uva lupina. dats nachtscade" (Herb.). Sophisticare, namaken, vervalschen.
Sorba
„id est grece suca" (M. Sylv.), vijg; Ficus.
Sotira magna, weinig gebruikte opiate (Add.) met Trocisci ydiocri en Tr. croc. magn. als bestanddeelen, ,.doet sceden melc vanden wiven".
N.M.
geeft
verschillende
recepten van dien naam, waarvan n° 206
overeenkomt met dat van N.S.
Sparage, Spargula, Spatula,
spatel,
zie: asparagus.
voorwerp, dat gebruikt wordt
Speciën, simplicia, crude.
Sperage,
zie: asparagus.
om
te roeren.
26/ Spica,
Spijc, zie: nardus.
Spinate er
vertaling van Proserpinata. Gewoonlijk verstaat
dient ter
men
onder spinazie; Spinacia Tourn.
Spycnardus, Splen milt.
zie: nardus.
Splendeli(d)on virtute
in
(M.
planta
„est
figura
et
scolopendrie, scilicet lingue cervine
similis
quod
nisi
folia
habet longiora
et strictiora *)"
Sylv.).
Spodium, ook Tutia genoemd. Men onderscheidt
S.
Arabum. de asch
Graecorum, oliphantstanden, gebrand in een bronzen of ijzeren vat (L T Gl.), dat vervalscht werd door marmerpoeder, herkenbaar, volgens L T Gl., aan van den wortel van Alcanna Orientalis en
gewicht en
het
Plin.
hondsbeenderen. M. Sylv.
gebrande
gens Serapio, het echte
S.
kwam
s.
uit
zegt, dat, vol-
de plaatsen, waar metalen (volgens
koper en lood) werden gesmolten. Volgens sommigen heette het-
viel s., wat aan het dak bleef hangen, Pompholyx, maar de meesten hielden het voor dezelfde stof. Het is gesublimeerde zinkoxyde, door verontreiniging met kool zwart gekleurd.
geen op den grond
Spongia somnifera, een narcotiseerend middel, waarvan men gebruik maakte in
bij
den neus
Sponsa
operaties, te steken.
door den patiënt eene spons, hierin gedoopt,
N.M.
geeft geen gelijkluidend recept.
Cichorium Intybus L.
solis, cichorij;
„S.
s.
of elyotropia. cycorea.
solsequium. dyonisia. intuba. calendula. of goutbloemen hets al eens. het sijn
alle
goutbloemen of tcruut" (Herb.). Calendula en cichorei
haalt Herb. hier door elkaar.
Sporie, spurrie; Spergula L. In den mnl. tekst komt „tsap van sporien", „sporiesaet" en „tsap van sporiesaet" voor.
Squilla,
squillen, zie
:
scilla.
Squinantie „dats ene aposteme
die
comt
in
die
kele"
(D.
B.
L.
„S.
s.
v.
M.), angina, keelontsteking.
Squinantum, Schoenanthum planecruut so wer ment
;
Andropogon Schoenanthus
vint" (mnl. tekst).
Men
dats
gebruikte hier dus
Tragopogon pratensis, Boksbaard, gele morgenster, inplaats van de in de middeleeuwen niet meer ingevoerde Schoenanthum der oude schrijvers. Men noemt het ook wel iuncus odoratus, het echte schoenanthum was n. 1. een welriekend kruid. Stacii, voor stagii
Stafisagria, volgens 1) S. is treft,
[?]
Stagium
stafixagria.
L T Gl.,
is,
volgens N.M., siliqua, eene peulvrucht.
Delphinium
Staphisagria
L.
De zaden
blijven,
3 jaar goed.
eene plant, gelijkend op
s.,
nl.
op hertstong, wat kracht en
behalve dat het langere en stijvere bladeren heeft.
uiterlijk be-
:
268
Stamper. In het Antid. wordt gesproken van
een' harden, een' heeten
en een ijzeren stamper,
Stephania Sticas,
komt
alleen in
den mnl.
tekst voor.
Staechas; Lavendula stoechae L. In het Antid. wordt
Stoechas,
het binnenste verlangd. Stici,
1.
cretici.
:
Stinctis,
zie: scincus,
Stipterium, Styrax,
zie:
alumen.
Men
Storax.
onderscheidde
i*".
mita genoemd, omdat het in een
S. sicca,
door de Grieken cala-
den handel werd gebracht; dit is de beste soort; gom, hars van Styrax offic. L., gelijkend op de kweepeer, welke tegenwoordig niet meer bestaat en vervangen wordt door gom van den Liquidambar orientalis. 2°. S. liquida, of sigia, verkregen doordat men de schors uitperste. 3'=. S. rubea, het bij de voorgaande bewerking overgeblevene deze S. had vele namen confecta (confita), rubea, cozumbrum, thus Judaeorum, faex styracis liquida, thimiana (L T Gl.). riet in
;
Stomachicus. „Sunt enim stomachici ex
facili
causa dolorem stomachi
patientesi)" (Add.).
Stomacum, zie rodostoma. Stomaticum calidum. Beter :
Stomacicum te schrijven, immers zegt medicamen oris". Het praeparaat blijft, volgens D.N., i jaar goed. Bij N.M. is het n°. 208 der Antidota. Stomaticum fngidum blijft, volgens D. N., i jaar goed; bij N.M. is
M.
Sylv.
„Stomaticum
:
is,
est
het n° 208 der Antidota.
Stomaticus,
zie: stomachicus.
Stoop, inhoudsmaat.
Storax,
zie: styrax.
Stranguria, „coude
pisse", „droppel pis" (B.).
Strignus, ook Solatrum, morella, uva vulpis genoemd, volgens Add. Zie: solatrum.
Sturci
komt voor
Succida,
1.:
en L^;
in L,
succisa.
morsus
1.:
Ook radix succise komt voor. Succinum, door de Arabieren ook „S. dats
stercoris.
diaboli, duivelsbeet; Succisa pratensis
C(h)arabe genoemd; barnsteen.
dammersteen
Ysidorus seght over een.
Dat
et sap
van pijnbome
Ende daer uut ï)
Ze heeten
n.
1.
s.
omdat
zij
rinnet,
Much.
si,
ende bedi (daardoor)
zoo licht maagpijn krijgen.
209 So verhartet tenen stene Dit vintmen groet ende clene.
Men macht met
wriven waermen
Et heeft op caf ende
so,
stro
In Goten vintmen dese stene. In somighe watre ghemene" N. BI.
Suker,
1091.
xii,
suiker.
„Som
ende som
es wit
Twitste es beste int
komen voor
In het Antid.
gemaakt op dezelfde wijze
es
bruun
commuun" N. candyt
s.
als
s.
„Sukerrosaet maectmen
(zie
BI. x, 695. :
candijt) en
vyolaet,
s.
rosaet.
mede
Mit groeter behendichede.
Rosen blade goet ende fijn Moeten met sukere ghestampt Ende dan in een glasin vat Ter sonnen ghehangen dat
sijn
XXX daghe achtereen,
Ende
elx daghes sonder laten engheen.
Gheroert
te
gadre wel ene stont,
Ende ghestopt III
Zie ook
Sulfur,
:
jaer
extinctum terituri)"
Sulfurata.
niet en deert" N. BI. viii, 795.
rodosaccara.
zwavel „S.
efficaciae,
vaste des vaets mont.
houtment dat
.
.
.
dicitur,
cuius duo sunt genera, vivum et non vivum, et
in
minus tamen durat. Eligendum (LTGl.).
„S.
species
est
est viride et
quod
habens odorem sulfuris*)" {M.
trifolii
Trifolium fibrinum, waterklaver; Menyanthes trifoliata Trn. blijven, volgens
quod
magdaleonibus formatur. vivum maioris
L T Gl., 33-4
est
difficile
Sylv.).
De zaden
jaar goed.
Surgine, chirurg. Surkele,
zie: acetosa.
Sumac(h), zaad van Rhus coriaria L. „S. Graeci Rhun Syriacam vocant" (Manardus^). Men noemde het ook anagodam (zie aldaar). Swinensmout, zie: smout. genoemd] magdaleonen wordt geformeerd. Het natuurlijke heeft grooter werking, maar duurt korter. Men moet 1) S.,
waarvan
2
soorten
en gesublimeerd waarvan
men
bestaan,
natuurlijk [ook tibapirum of tibar
zegt, dat het uitgestorven
het groene en moeilijk wrijfbare kiezen. 2) S. 3)
is
eene soort klaver met zwavelgeur.
Expos. super Mesue Antid.
is
en
in
270
T. Tamarindi, Tamarinde; vrucht van Tamarindus Indica de
„T.
pulpa.
dicuntur oxyphoenicia
aliter
in India nascentis, qui
gendi sunt in colore sunt exsiccati
dum
quia
apothecarii
lidi
tractantur
vantur»)"
(LT
non nimium
L.
Men
gebruikte
sunt fructus arboris
molles, vel duri.
Cum
enim
ut recentes appareant; sed discernuntur,
digitos inficiunt;
si
au tem sint aridi sive pal-
Nuclei abjiciantur. per
iii
annos
ser-
Gl.).
Tamariscus, volgens B. dezelfde noemd wordt: Tamarix gallica Tapsia, Tapsie
.
cassiam fistulam in aqua et in
resolvunt
consumpti.
sunt
vetustate
.
conquassantur antequam ad nos veniant. Eli-
nigri,
humectant tamarindos,
illa
.
plant die ook amarix, Tamarica geL.
Thapsia Garganica L. „Tapsie. dat heten some die lieden
;
den meye of in wedemaent ware beter" slarie wordt Tapsus barbotus; Verbascum L. bedoeld, doch het voldoet niet aan de beschrijving der oude gelesen
entie
slarie
(Vomit.
in
'•')
Met
Nicholay).
kruidkenners.
Tartarus, wijnsteen, zure wijnsteenzure
Tarwe,
Tm.
weit; Triticura
kali.
In den mnl. tekst wordt deech van tarwe-
bloemen genoemd.
Teemsen, zeeften, ziften. Fransch: tamiser. Temperen, de geneesmiddelen zoo vermengen, evenwicht bestaat;
teiten
is
dat er tusschen de quali-
er geen evenwicht,
dan spreekt men van
ongetemperd.
T(h)eodoriton anacardinum komt voor als bestanddeel van Dyaprassium. N.M. geeft 5 recepten'), waarvan n° 219 overeenkomt met dat van N.S. Er werden ook suppositoria van gemaakt. Het blijft, volgens
L T Gl.,
2 jaar
goed.
T(h)eodoriton euperiston, ook T. (h)yperistan geschreven. Een algemeen gebruikt medicament, dat, volgens L T Gl., 2 jaar goed blijft en waarvan men ook pillen kon maken. Het komt ook voor bij N.M. ^). genoemd o.; het zijn de vruchten van een in Indië groeienmoes worden gemalen, voordat ze tot ons komen, Men moet de
T. worden anders
i)
den boom, die
tot
donkeikleurige kiezen, niet sen
de
apothekers
cassia
ze versch te doen schijnen. trekt,
ze
de
pitten gooit
vingers
men weg;
te
zacht of te hard.
fistula
in
Maar men herkent
kleuren.
Als
ze
echter
ze blijven 3 jaar goed.
2) Juni. 3)
4)
N° 218, N' 215
219, 406, 441, 442 der Antid. der Antid.
Wanneer
ze uitgedroogd zijn, los-
water op en bevochtigen daarmede de ze hieraan, dat,
t.,
wanneer men ze
droog of wit zien,
zijn ze
oud.
om af-
De
.
2/1
Terbentine, terpentijn balsem, afkomstig van Larix europaea DC. Men kende eene dun- en eene dik-vloeibare soort. ;
Terra, aarde. Het Antid. noemt i^ „T. cretica et satis stiptica.
s.
figuli,
t.
figularis,
(M.
argilla vel creta"
t.
mundi, id
est
2^
Sylv,), pijpaarde.
T. lemnia, een meer of min roodachtig ijzerhoudend leem, afkomstig
van Lemnos. zien
van
andere soort
Tertiana. „T. es root
T.
3^.
is
s.
t,
gezegelde aarde, evenals
sigillata,
een zegel,
volgens
lemnia voor-
Cimolia.
dach corts
es die derde
,
.
.
Dit
ende dunne, of geluroot. Die puls
ende dikke. Ende
t,
met het beeld van Diana. Eene
Gal.
sijn die
tekenen die orine
slaet dapperlike
ende hart
met groten coude ende derna comt grote hitte. Ende hi comt ten derden dage. ende altoes comt hi in enen poent" (Av. d. w. M.). Er wordt ook van dubbele t., t. duplex gehi begint
sproken.
Tesapium, Theriaca,
semen" (M.
„id est sinapis
Sylv.).
zie: tyriaca.
T(h)ymbra,
„id
Satureia"
est
(Add.), volgens L. Fuchs*) satureia syl-
vestris. Zie: satureie.
Thimiana. „T.
est
omnis confectio odorifera ad femigandum facta
Christoforus de honestis*)" (M. Sylv.). Volgens B. gebruikte t.
niet alleen voor
den aangenamen geur, maar ook
om
.
.
men eene
de lucht van
ziektestoffen te zuiveren.
Thimus,
tijm;
T.
vulgaris L.
en zocht de witte
Thus,
wierooc, olibanum
Men
hars,
onderscheidde I^
korrels of tranen en
gebruikte voornamelijk de bloemen
2^.
t.
afkomstig van Boswellia Carterii Birdw.
vallene
kleine
manna
thuris,
zijn
den mnl.
manis, manijs.
De
beste
met zand verontreinigd. Ook pulver van wieroke komt noemt men wel eens Chamaepitys.
tekst voor. T. terrae
Tibapirum, ook Tibar genoemd. „T. id est en beteekent, volgens M. Sylv., cibus ignis. Tibar,
(?),
masculinum, moru wierooc, werpond, groote
de witte van den bast geplukte korrels; de op den grond ge-
zijn
in
;
Men
die een jaar goed blijven.
uit,
sulfur
vivum" (M.
Sylv.)
zie: tibapirum.
Tyriaca, Theriaca, Triade, Dryakel. Gal. noemt het de koningin der geneesmiddelen. Het zou uitgevonden zijn door Andromachus, beroemd geneesheer van Nero, die het samenstelde naar het voorbeeld van het tot dusver slechts bekende tegengif Metridatupi, met toe-
i) Nic.
2) T.
is
Myrepsis. iedere welriekende confectie,
er gemeenlijk onder
.
.
.
s.
1.
gemaakt
om
te
branden; maar wij verstaan
2/2 van adder-vleesch.
voeging
Andromachus noemde
het
praeparaat
om movoorkomen. Gal. die dit gedicht weergeeft in zijn boek „De Theriaca ad Pisonem i)", geeft een eenigszins gewijzigd recept, dat in het Antid. van Nic. voorkomt, doch, ondanks de groote autoriteit van Gal., minder nagevolgd werd. F, geeft geen kalm);
r^jAvjvv)
(rustig,
gehjke
veranderingen
beschreef
hij
zijn recept in
versmaat,
te
N.M. geeft het recept van Andromachus, dat niet te met dat van N. S. De naam T. zou, volgens Gal. ^), door Crito, een der vele bewonderaars en navolgers van Andromachus, genoemd zijn naar de, daarin voorkomende, trochisci de tyrio. theriak-recept
vergelijken
S.
d.
A.
;
is
het
is
')
hiermede allerminst eens, daar er verschillende
theriak-recepten zonder deze trochisci bestaan
De
citualis).
t.
is
eene opiate en
als
diatessaron,
(t.
zoodanig schreef
men
t.
exer-
het naar
den ouderdom verschillende werking toe: infantia, tot 6 maanden, dan is het nog onbruikbaar, pubertas, lo 20 jaar (in warme streken niet langer dan 10 jaar), reeds werkend tegen verschillende giften,
—
10
adolescentia,
nectus,
— 20
jaar,
waarin het zijne volle kracht bereikt,
20 jaar, waarin het nog slechts zwak werkt, daarna
is
de
set.
dood. Door de moeilijke bereiding worden vele fouten begaan, waarvan er eenige in Add. genoemd worden. De beste tijd om het te
maken in
is
de lente en
gouden,
zilveren,
de zomer; het
tinnen
lucht in aanraking te laten
is
gewenscht het
komen. Zie
o. a.
gen. seit
bewaren
het art. van Dr. C. E.
Daniels in Pharmaceut. Weekblad 1911, Nos. 3 en
Tyriaca diatessaron, eene der
te
of marmeren vaatwerk en het met de
4.
vele vereenvoudigde theriak-beschrijvin-
„T. d. dat es die cleine triade ende triaca minor, also wi gehebben vrouwe vander medicinen. ditessarum. van .4. cruden of
men
daer. Maer andre philosophen, die na meer toe." Zoo voegden de bekende veeartsen Absyrtus en Vegetius er nog ivoor aan toe en noemden het dan T. diapente. Ook het praeparaat van Nic. bevat meer dan 4 simplicia; vandaar dat het minder gebruikt werd, dan de eenvoudi-
van
.4.
dingen so spreect
hem quamen
die dadender
gere van Avicenna, Rhazes, Haly, Serapio (Add.).
Thyris,
Thyrus.
Nicolaus geeft de beschrijving van het dier... „entie
rode ogen hebben ende hoorne sijn in die
Tyseine, Ptisana. „Garste gesoden
Tysike,
i)
2) 3)
entie
tonge voerende. Die hoorn e
manieren van tarwecoorne."
phthisis,
tering
„Tysike
in
borne dat es tysane" (Herb.).
dat
es
verteren
Aan de echtheid van dit boek wordt sinds lang De usu Theriacae ad Pamphilianum. De declaratione nominum medicinarum, pars. Ii.
vander substancien
getwijfeld.
273 verschelt van den lichame van den mensce.
valt optie longere. so
om
ende dats
dattie
maect
rusten
genesen.
saelt
mach
meest
bi verla-
reunie
longene altoes roerende es ende en genen in des
es
waerbi
alse
nemmermeer genesen
si
es
eist bi dattie
sire in .i. sweerkijn. dat altoes meerret.
Ende wat dat open
stille.
De welke
vander longenen. Ende hoe soet comt,
dingen
....
tijt
menscen lichame dat begeert
enege openinge es
Ende
alse
en
in hare so
die longene in heeft
enege openinge. bi wien wast in hare etter, dat en comet nemmermeer uut. sonder dat natuurlyc wert scect (verwijderd) van hare met hoestene. Ende aldus so en consolideert si net. dat es en geneest .... Dit sijn die tekenen die de mensce heeft, die tysike es. eenperlike hitte ende dat in die palmen van de handen, ende in die planten vanden voeten, scarpen dorst met ruheiden vander tongen, tfleesch vanden halse verteert ende al die lichame mager, bestopt in den lichame van den camergange. die ogen hol ende swaerheit in
slinker scoudere
die
tysike
jaer
.40.
Maer
die
werden boven
leven" (D. B.
Titimallus,
s.
v.
tysike. .40.
mogen
die
jaer
werden
quaelike leven boven
tysike. die
jaer.
.x.
mogender lange met
M.).
(Herb.).
De
plant
In het Antid. wordt sap van
t.
groene
.1.
blade als wilgen, ende als ment breect of
melc daeruut"
Esula.
wien
in die slinke borst .... Nota. In
Tithymallus; Euphorbia helioscopia L. „Ende dits
cruut ende heeft vloyt
ende
geconformeert die en geneest nemmermeer. Die jonc onder
es
snijt so
vertoont gelijkenis met de
gevraagd. Zie ook: anabula.
Tragacanthum, zie: dragantum. Treme(e)rbloemen, zie: nenufar. Triasandali, een nogal veel gebruikt praeparaat, dat, volgens L T Gl., I jaar goed blijft. Men gebruikte het ook in de plaats van Trocisci santalorum van Mesue').
Bij
N.M.
is
het n° 213 der Antidota.
Tribulus marinus, „waternoot" (W.); Trapa natans L.
Van de
Trifera.
magna,
dat,
vele verschillende recepten zijn de meest
volgens
en gegeven wordt
goed
blijft
als
LTGl.
2,
volgens
S. d.
bekende: T.
A., 3 jaar
goed
slaapmiddel, T. Saracenica (maior), dat
blijft i
jaar
en vervangen kan worden door „scammoneata", T. Phoe-
nonis (minor), T. Persica. Mesue geeft nog T. Galeni (niet van Galenus), T.
moscata en T.
alia
minor. N. M. geeft 4 recepten
^),
N.
magna, welke beide praeparaten Frankrijk meer gebruikt werden, dan die van Mesue.
geeft
alleen T. Saracenica en T.
Trifolium, klaver; Trifolium L.
i)
Manardus, Expos. sup. Mesue Antid.
2) N'^
209
— 211
der Antidota.
S.
in
274 Triomphyllon. Een praeparaat, dat niet gebruikt wordt en,
Trionfilon,
volgens Add., is
gereed gevonden wordt in apotheken.
niet
Bij
N.M.
het n° 2 12 der Antid.
Troc(h)isci, Tps%«rxo?
men Boek
= klein
rad. „Trosis este verstane
.r.
rontdinc dat-
dop" (mnl. tekst). In de voorrede van P. v. Aeg. op cap. 12 leest men, dat er drie soorten zijn: inneem-, in-
heet
.1.
VII,
spuit-
en
taald
is bij
hetgeen
inwrijfpraeparaten,
het hoofdstuk „Pastilli".
bij
N.M.
bijna letterlijk ver-
->
Trocisci croci magnetis worden nogal eens gebruikt als bestanddeel van andere praeparaten, volgens Add. Bij N.M. is het n°. 50 der Pastilli.
Trocisci de aniso worden soms gebruikt, men moet ben, leest
men
Trocisci de tyrio, „die gaet Bij
N. M.
')
ze dus gereed heb-
Add. N. M. geeft geen gelijkluidend
in
komt
recept.
in die grote triade galyeni" (mnl. tekst).
hetzelfde recept voor,
maar met andere woorden.
Trocisci diacoralli. Het recept komt niet voor in den mnl. tekst. Ze worden echter wel genoemd als bestanddeel van Tyriaca magna Galyeni en werden alleen gebruikt door hen, die de theriak maakten volgens Galenus. Bij N.M. vindt men ze als n° 54 der Pastilli. Trocisci diani,
zie:
t.
diavi.
Trocisci diar(rh)odon. Er bestaan vele onderling verschillende beschrijvingen, maar men moet ze, volgens Add., maken volgens Nic, wil
men
ze in zijne andere praeparaten gebruiken.
N.M.
plicia bij
Trocisci diavi,
t.
is
diani.
Fuchsius, Sta^tv, Hij
gelijk
Grieksche
volgens
noemt het Diaion
De
volgorde dersim-
aan die in F,.
(7ov
hem
hss.
van
N.M. hebben,
volgens
waarschijnlijk een barbaarsch woord.
=: viola). Bij
N.M.
is
het n° 48 der Pastilli.
Trocisci ydiocri, t. hedychroi worden, volgens Add., niet veelgebruikt. onBij N. M. is het n° 49 der Pastilli. Hedychroi zou beteekenen aangenaam van kleur. :
Trocisci squillitici worden, volgens Add., gebruikt, voor het maken der groote confectiones o. a. Theriak. Het recept van N. M. wijkt eenigszins
af.
Trosisken,
zie: trocisci.
Turbit(h), turpetum; wortels van Ipomoea Turpethum R. Brown, welke, volgens
LT
Gl.,
5 jaar
goed
blijven.
u. Uitwerpen, expectoreeren. I)
N° 53 der
Pastilli.
275
Umb(i)lici marini, umbelici m. „Sunt in
littore
Umbilici veneris,
lapilli sirailes
Pomet en
niaris" (J. d. S. A.).
en herba
zie: scatuncelli
Unguentum ad moUificandum splenem. betur in
u.su,
BI.
umbilico iuventi
hielden ze voor schelpen.
venti.
„Ilkid
unguentum non
ha-
nee praeparatur" (Add.). N.M. geeft geen gelijkluidend
recept.
Unguentum (144 na
agrippa, genoemd naar Herodes Agrippa, koning der Joden hebben gemaakt. N.M. geeft
Chr.), die hiervan gebruik zou
geen gelijkluidend recept.
.
Unguentum album cepten
werd,
volgens
Add., soms gebruikt
ledematen mede
aangetaste
scabies
om
er door
N. M. geeft
in te wrijven,
2 re-
*).
Unguentum aragon
volgens D. N,, een jaar goed. Bij N.
blijft,
M.
is
het
n° 48 der Zalven.
Unguentum aureum komt en Fj zijn
;
den mnl.
niet voor in
tekst en L,, wel in
L^
maar afkomstig inleiding). Het blijft,
het zou, volgens Dorveaux, niet van Nic. zijn,
uit
het
Dispensarium Nic. Prepositi
(zie
L T GL, 4 jaar goed. Bij N.M. is het n° 63 der Zalven. Unguentum citrinum. „U. c. es sine name omdat ment ziedt in enen volgens
geluwen appel" (mnl. Voor den reuk doen
tekst).
velen
Het bederft spoedig, door de axungia. er meer campher in. Bij N. M. is het
n° 42 der Zalven.
Unguentum contra serpigmem komt
niet
voor
bij
N.M. Men baadt
het lichaam, volgens Add., alvorens de zalf te gebruiken.
Ungnentum
dyaltea
blijft
2
a 3 jaar goed. Bij
N.M.
is
het n° 49 der
Zalven.
Unguentum fuscum,
ook zwarte
zalf
genoemd.
Bij
N.M.
is
het n° 52
der Zalven.
Unguentum laxativum. De was bestreken bus
te
mnl. tekst raadt aan, deze zalf in een met
lang niet eten of drinken. Bij
Unguentum marciaton
Na het gebruik mocht men N.M is het n° 50 der Zalven.
bewaren.
„heeft sine
name na enen
philosophe was ende hiet marcianus hi vantse" (mnl. tekst).
geeft
Volgens
.
.
.
L T Gl.
want blijft
si
fisisijn
die
.1.
6 uur
hooch
quam van hem ende
het 3 jaar goed. N.M. met dat van N.S.
4 recepten"), waareen (n° 46) overeenkomt
Unguentum populeum.
„Ung. popelioen es sine name omdat ment maect van popelbotten" (mnl. tekst). N.M. geeft 2 recepten').
i)
2) 3)
N° 53 en 54 der Zalven, N° 3, 4, 5, 46 der Zalven. N° 17, 45 der Zalven.
2/6 Urtica,
Urtica
brandnetel;
netelen,
komt ook
Tourn.
In
van
manieren, deen zuer ende
het
Antid.
netelsaet voor.
Uva, „dat
wijnbesien.
sijn
ende
sijn
,2.
dander soete" (Herb.). Druiven. Zie ook; passa. Uzifur, uxifur, uzufar, zengifur. „id
est
cinaber" (M. Sylv.).
V. Valeriane, Valeriaan; V.
Vas,
L.
off.
zie: vat.
Vat. In het Antid. komt het volgende vaatwerk voor;
met gaten, vas
sijn V., v.
Vede,
fictile
v.
van tenne,
gla-
(van aardewerk).
penis.
Venigriec,
Venkel,
fenugrecum.
zie:
zie:
feniculum.
Venter merguli, zie: mergulus. Vergadren, conficieren, bereiden, mengen. Verhitten.
Dit geschiedt, volgens het Antid., super prunas (gloeiende ko-
„boven
len),
Vermicularis
,
tfier",
„in een oven" of door het in de zon te zetten.
zie: crassula
Versc(h), vochtig,
minor.
nat.
Versc(h)eit, vochtigheid, sap
Vetonica, Vijlsel,
zie:
van eene plant).
zie: limatura.
Vinaria,
zie: cuscute.
Vincetoxicum, Hirundinaria,
Men gens
Vinum, Viola,
(o. a.
betonica.
asclepias,
Zwaluwwortel
;
V.
off.
Mnch.
gebruikte den wortel, die er uitziet als gentiaanwortel en, vol-
LT
Gl., 3 jaar
goed
blijft.
zie wine.
viole, violette
;
v.
odorata L. Volgens
J.
d. S.
A. en
L T Gl.
is
de
donkerste van kleur de beste. In het Antid. wordt ook sop van violen
genoemd. Violetten, vyoletten, violetcruut
;
hetzelfde als Viola. In den mnl. tekst
wordt nog genoemd sop, cyroop, olye van
v.,
die versch, droog sijn, violettenbladeren, sap
v.
Viscum quercinum,
groene, -witte
v.,
v.
violetcrude.
riembloem; Loranthus europaeus Loranthacee, die op eikevoorkomende Jacq. Eene in Zuid-Europa Viscum album L. voorkomende boomen groeit. De ten onzent (maretak) wordt, volgens Hk., ook eikenmistel genoemd.
Vitis,
eikenmistel,
wingerd; V. vinifera L. „V. dats die wijngaert" (N.
aqua
vitae.
BI.).
Zie ook:
277 Vitriool,
en
koper
ijzer,
zinksulfaat.
eeuw ontstaan
eerst in de 12e
De naam
zou, volgens Peters
Vleesch. In het Antid. wordt sop van vleesc gebruikt van de massa der
Vlieder,
zie:
Vloyen,
Pill.
'),
zijn. bij
de bereiding
dyacast.
sambucus.
vloeien.
Vomitus nicholay, v, noster wordt, volgens De modernen gebruiken de in het Antid.
Add., niet meer gebruikt.
beschreven vomitiva niet
meer. N. M. geeft geen gelijkluidend recept.
Vomitus patriarchae werd op er
ook
N.M.
maken.
van
pillen
LT
Gl.
bereid.
blijft
het
2
Men kan jaar goed.
geeft er geen recept voor.
Vomitus valens tertianariis Vonden, gevonden. Vorder,
verschillende wijzen
Volgens
wordt, volgens Add., niet gebruikt.
verder, sterker.
Vovum malanum. staat:
Niet duidelijk, wat hiermede bedoeld wordt. In Lj
bonum melanum,
in
L,
bonum inalanum.
w. Walken,
Was,
kneden. In het Antid. komt voor root, wit w., wit magedijn w. en
cera.
propolis. Zie ook: propolis
en magedijn was.
Waterkersse. Verschillende planten worden turtium, cardamomum.
Watermente, watermunt, balsemkruid, Wederijn roete, zie: roet.
Wedewinde.
Verschillende
aldus genoemd. Zie: nas-
wilde balsem
;
Mentha aquatica
L.
planten werden oudtijds zoo genoemd. In
den mnl. tekst wordt watersilve bedoeld, kamperfoelie.
Wegebrede,
Plantago
L.
Men
onderscheidt: P. maior
L.,
ook arma-
genoemd; P. lanceolata L., de smalle w. en P. media het Antid. komen voor: sop, dicoctie en saet van w.
glossa
Werpend, waerpont, Wieke, tampon. Zie: Wierooc,
Wine, •
thus masculi. Zie: thus.
pessarum.
zie: thus.
wijn.
witte w.,
In
het Antid. kornen voor: sterke, oude, warme, gezoden,
vinum
ascalonis.
X. Xiloaloes, xyloaloes, l)
L. In
Aus Phannaccut.
silloaloes, zie:
Vorzeit.
lignum
aloes.
;
2/8
Xilobalsamum, xylobalsamum, Xilocassia,
)
sillobalsamum, zie: balsamum.
xylocassia, sillocassia, cassia lignea, zie: cassia.
IJ,
Y, zie:
I.
Z. Zalve,
de verschillende unguenta.
zie
Zavelbloem,
zie: sabina.
Zedewale, zedeware, zedewaere,
zie: zedoaria.
Zedoaria, zedoarium, zurumbet; Rhizoma Zedoariae, af komstig van Curcuma Zedoaria Rosc. „Duo sunt genera, unum citrinum, aliud album quod est citrinum solidum non perforatum laudabilius est, citrinum rare invenitur; album ergo est eligendum, quod est acutum et continuüm et solidum. per tres annos potest servari; ex citrino sophisticatur aloë ')"
Zeem,
(L
T Gl.). komt voor
honing. In het Antid.
Zeilsteen,
Zelver,
gescuumt
z.
Zie: mei.
lapis magnetis.
zie:
zie:
wit,
argentum.
Zieden, koken. Zingiber, zinziber, gingebere, gingebare, gember; wortelstok van Roscoe.
goede
LTGl.
soort.
Z,
off.
onderscheidt eene zwarte, onbruikbare en eene witte,
De gember
blijft
2
jaar
goed, wanneer
men
haar in
peper bewaart, anders bederft ze spoedig.
Zinziber,
zie
:
Zu(c)charum,
zingiber. zie: suker.
Zuccozaria, zuccoraria.
i)
Er
gaatjes
zijn is
die scherp
men
de is,
2
„Z.,
zuczocaria idest
soorten, eene gele en eene witte.
flos
De
agni casti" (M. Sylv.).
gele,
ongeschondene, zonder
maar wordt zelden gevonden. Men moet dus de witte zoeken, en gaaf en vast. Drie jaar kan men het bewaren. Met de gele vervalscht beste,
aloë.
O
BINDING SEOT. JUL löWü
RS 79 N53 1917
Nicolaus, Salernitanus Eene Middelnederland sche vertaling van het Antidotariura Nicolai
PLEASE
CARDS OR
DO NOT REMOVE
SLIPS
UNIVERSITY
FROM
THIS
OF TORONTO
POCKET
LIBRARY