Bijlage bij besluit DRZO/2010-2825 Natuurbeschermingswet 1998 Vergunning project Verbreding A50 tracé Ewijk-Valburg, aanleg en gebruik extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN
De aanvraag De aanvraag betreft de realisatie van het project ‘Verbreding A50 tracé Ewijk-Valburg, aanleg en gebruik van een extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug’. Het project is gericht op de verbreding van de A50 naar 2 x 4 rijstroken op het tracé Ewijk-Valburg renovatie van de bestaande Waalbrug bouw van een nieuwe waalbrug westelijk van de huidige brug, inclusief het gebruik van deze brug Het project maakt deel uit van de autosnelweg A50 waarvan de voorgenomen activiteit van groot belang is voor de verbetering van de verkeersdoorstroming op de A50 en de economische ontwikkeling in Oost Nederland. Er is een Tracéwetprocedure doorlopen, waarbij de uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is gevolgd. Deze diverse activiteiten doorkruisen het Natura-2000 gebied Uiterwaarden Waal. Voorgeschiedenis Het betreffende tracébesluit heeft ter inzage gelegen van 16 maart 2010 tot en met 26 april 2010. De voorgenomen activiteiten zouden een verstorend en/of significant verslechterend effect kunnen hebben op de natuurwaarden zoals opgenomen in het ontwerp Aanwijzingsbesluit Uiterwaarden Waal. Op grond van de artikelen 16 en 19d Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nb-wet 1998) kunnen de werkzaamheden dan slechts worden uitgevoerd indien er een vergunning krachtens de Nb-wet 1998 is aangevraagd en verkregen. Deze vergunning werd door directeur Wegen en Verkeer van Rijkswaterstaat Oost Nederland te Arnhem namens de MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT (hierna te noemen Rijkswaterstaat) aangevraagd bij de provincie Gelderland, die ten tijde van de aanvraag het bevoegd gezag was op grond van de artikelen 16, lid 6 en 19d, lid 4, van de Nb-wet 1998. Provincie Gelderland gaf voor voornoemde activiteiten een ontwerpbeschikking d.d. 18 maart 2010 af (vergunning). Deze vergunning werd ter inzage gelegd van 25 maart 2010 tot en met 6 mei 2010. Zoals uit de vergunning, waarvan deze bijlage deel uit maakt, onder het hoofdstuk Bevoegdheid tot vergunningverlening, blijkt, is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV) met ingang van 31 maart 2010 evenwel het bevoegd gezag krachtens de Nb-wet 1998. Onderhavige vergunning wordt dan ook verleend door/namens de minister van LNV, waarbij inhoudelijk nadrukkelijk wordt aangesloten bij de reeds door gedeputeerde staten van de provincie Gelderland vastgestelde onderhavige ontwerpbeschikking d.d. 18 maart 2010. Tijdens de ter inzage legging van de vergunning werd één zienswijze ingediend door drie personen. De bespreking van deze zienswijze vindt plaats in deze bijlage. De indiening van de zienswijze is gedaan bij het College van gedeputeerde staten van Gelderland. Zij heeft indieners aangemerkt als belanghebbende in de zin van de artikel 4.8 Algemene wet bestuursrecht. Ik neem deze conclusie als gegevenheid over.
bijlage bij besluit drzo/2010-
1
Wettelijk kader Artikel 10a, lid 1 en lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de minister van LNV gebieden aanwijst ter uitvoering van de richtlijnen 79/409/EEG (Vogelrichtlijn) en 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) waarbij instandhoudingsdoelstellingen worden geformuleerd. Ten aanzien van de Vogelrichtlijn houdt dit in de instandhouding van leefgebieden en ten aanzien van de Habitatrichtlijn houdt dit in de instandhouding van de natuurlijke habitats of populaties van in het wild levende dier- en plantensoorten. Lid 3 van dit artikel stelt dat de instandhoudingdoelstelling van deze gebieden mede betrekking kan hebben op doelstellingen ten aanzien van het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het gebied waarin zich het project ‘Verbreding A50 Ewijk-Valburg, aanleg extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug” bevindt, maakt deel uit van een groter gebied dat krachtens de Vogelrichtlijn door de staatssecretaris van LNV aangewezen is als Speciale Beschermingszone (besluit van 24 maart 2000, gewijzigd op 25 april 2003, nr. DN/2002/1464 en 8 december 2003, TRCJZ/2003/9951) en in 2003 is aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Alle aangemelde gebieden zijn in december 2004 door de Europese Commissie op de zogenaamde Communautaire Lijst geplaatst. Op deze lijst staan gebieden die van belang zijn voor de biogeografische regio en ook zijn aangewezen voor een aantal prioritaire typen in de zin van de Habitatrichtlijn. In september 2008 werd door de minister van LNV het ontwerpbesluit Uiterwaarden Waal bekend gemaakt waarbij de twee bovengenoemde gebieden werden aangewezen als speciale beschermingszone als bedoeld in de Vogel-en Habitatrichtlijn en samen vormend het Natura 2000 Uiterwaarden Waal. Tot dit gebied behoort ook het aangewezen staatsnatuurmonument Kil van Hurwenen (besluit van 26 juni 1973) Art 15a, lid 2, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat de aanwijzing van een beschermd natuurmonument vervalt op het tijdstip waarop, doch slechts voor zover dat beschermd natuurmonument deel uitmaakt van een aangewezen gebied als bedoeld in artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998, een aanwijzing van dat gebied plaats vindt als bedoeld in artikel 10a, lid 1 van de Nb-wet 1998. Dat is het geval door de aanwijzing van het Vogelrichtlijngebied in maart 2000. Hierbij geldt wel dat de instandhoudingsdoelstelling voor het aangewezen Vogelrichtlijngebied mede betrekking heeft op de doelstelling ten aanzien van het behoud, herstel en ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke waarde van het gebied zoals bepaald in het vervallen besluit. Zie artikel 15a, lid 3, van de Nb-wet 1998. Artikel 16, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning van gedeputeerde staten of, ten aanzien van handelingen als bedoeld in het zesde lid, van Onze Minister, in een beschermd natuurmonument handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen, die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, voor de natuurwetenschappelijke betekenis van het beschermd natuurmonument of voor dieren of planten in het beschermd natuurmonument of die het beschermd natuurmonument ontsieren, dan wel in strijd met de bij een vergunning gestelde voorschriften of beperkingen handelingen te verrichten, te doen verrichten of te gedogen. Artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat het verboden is zonder vergunning, of in strijd met aan een dergelijke vergunning verbonden voorschriften of beperkingen (...), projecten of andere handelingen te realiseren onderscheidenlijk te verrichten die gelet op de instandhoudingdoelstelling, met uitzondering van de doelstellingen, bedoeld in artikel 10a, derde lid, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in een Natura 2000-gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten.
bijlage bij besluit drzo/2010-
2
Artikel 19e, sub a en sub b, van de Nb-wet 1998 bepaalt dat GS c.q. de minister van LNV bij het verlenen van een vergunning op basis van artikel 19d, lid 1, van de Nb-wet 1998 rekening houden met: - de gevolgen die een project of andere handeling, waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft, gelet op de instandhoudingdoelstelling kan hebben voor een op grond van artikel 10a, lid 1, van de Nb-wet 1998 aangewezen gebied of het gebied waarvan de aanwijzing als zodanig in overweging is genomen als bedoeld in artikel 12, lid 3, van de Nb-wet 1998 en - met een op grond van artikel 19a of artikel 19b, van de Nb-wet 1998, vastgesteld beheerplan. Uit artikel 19f, lid 1, van de Nb-wet 1998 volgt dat voor nieuwe projecten of andere handelingen en die niet direct verband houden met of nodig zijn voor het beheer van een Natura 2000-gebied, maar die afzonderlijk of in combinatie met andere projecten of handelingen significante gevolgen kunnen hebben voor het desbetreffende gebied, de initiatiefnemer een passende beoordeling dient op te stellen. Conform artikel 19g, lid 1, van de Nb-wet 1998 kan een vergunning slechts worden verleend indien het bevoegd gezag uit de passende beoordeling zich ervan heeft verzekerd dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied c.q. desbetreffende gebieden niet aangetast zullen worden. Conform de artikelen 19g, lid 2 en 19h, lid 1, van de NB-wet 1998 kan, in het geval dat de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied c.q. desbetreffende gebieden aangetast zullen worden, vergunning slechts worden verleend indien er voor de betreffende activiteit geen alternatieven aanwezig zijn, er dwingende redenen van groot openbaar belang zijn en er compenserende maatregelen zijn getroffen. Vergunningplicht Ik stel vast dat de voorgenomen werkzaamheden van het project ‘Verbreding A50 EwijkValburg, aanleg extra Waalbrug, renovatie huidige brug en gebruik van deze projectonderdelen’ in potentie de natuurlijke kenmerken van het beschermd gebied Uiterwaarden Waal kunnen aantasten en schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis en/of de dieren en planten. Derhalve ben ik van mening dat deze activiteiten als vergunningplichtig onder de Nb-wet 1998 moeten worden aangemerkt. Flora en faunawet De ontheffing op basis van de Flora en Faunawet is op 8 juni 2010 verleend. Passende beoordeling Natuurbeschermingswet Het Europese Hof van Justitie heeft in haar uitspraak van 7 september 2004 aangegeven dat een passende beoordeling slechts dan achterwege kan worden gelaten indien op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat de voorgenomen ingreep afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kunnen hebben voor het betrokken gebied. Bij de uitvoering van dit onderhavige project kunnen dergelijke gevolgen, naar mijn mening, niet bij voorbaat uitgesloten worden. Derhalve concludeer ik dat een passende beoordeling conform artikel 19f van de Nb-wet 1998 vereist is. Een passende beoordeling houdt in dat, op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zaken, alle aspecten van een plan of project die, op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten, een effect kunnen hebben op de instandhoudingdoelstellingen in beeld worden gebracht en beoordeeld worden. Daarbij worden de eventueel aanwezige cumulatieve effecten, veroorzaakt door andere projecten in of nabij het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal, meegewogen bij de bepaling of er sprake kan zijn van een mogelijk significant effect. Ten behoeve van de onderhavige activiteit en als onderbouwing van de
bijlage bij besluit drzo/2010-
3
aanvraag voor vergunning krachtens de Nb-wet 1998 is een passende beoordeling opgesteld. Overwegingen Het gebied Uiterwaarden Waal is aangewezen als Vogelrichtlijngebied en aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Het Natura 2000 Ontwerp-aanwijzingsbesluit Uiterwaarden Waal is in 2008 bekend gemaakt. Ik beoordeel het project Verbreding A50 Ewijk-Valburg, aanleg extra Waalbrug en renovatie huidige Waalbrug in het licht van dit ontwerpbesluit en de instandhoudingsdoelstellingen daarin genoemd. Aanwezige waarden in het plangebied In het plangebied zijn geen habitattypen aanwezig. In het plangebied zijn bovendien geen onder de NB-wet 1998 te beschermen broedvogels aanwezig. Het plangebied bevindt zich in het leefgebied van de volgende te beschermen nietbroedvogels: Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Kievit, Kleine Zwaan en Smient. Kenmerken project De voorgenomen ingreep houdt in: de verbreding van de A50 op het tracé Ewijk-Valburg de aanleg van een extra Waalbrug ten westen van de bestaande Waalbrug de renovatie van de huidige Waalbrug alsmede het gebruik van deze projectonderdelen Fasering uitvoering In de periode 2010 tot 2014 aanleg extra Waalbrug, aanleg van extra rijstroken en in 20132014 renovatie van de huidige Waalbrug. Effecten van de ingrepen Het project heeft de volgende potentiële effecten: • verstoring van de voornoemde vogelsoorten door geluid • verstoring van de voornoemde vogelsoorten door licht • ruimtebeslag van 2,6 ha door de bouw van de extra brug aan de westelijke kant van de huidige brug • het door de bouw verloren gaan van leefgebied voor de Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Kievit, Kleine Zwaan en Smient. Verstoring Geluid Tijdens de werkzaamheden zal er verstoring optreden door geluid van machines, heen en weer rijden van materieel, heiwerkzaamheden en door de menselijke aanwezigheid. Uit de passende beoordeling (tabel 4.3 en pagina 17 e.v.) blijkt dat berekeningen hebben aangetoond dat het geluidsbelaste oppervlak natuurgebied door de bouw van de extra brug zal afnemen en dat er tijdens de gebruiksfase van de nieuw ontstane situatie sprake zal zijn van een lagere geluidsbelasting dan in de huidige situatie. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door het gebruik van tweelaags ZOAB en anderzijds doordat aanpassingen plaats vinden ter verbetering van de akoestische eigenschappen van de voegovergangen. Tijdens de aanlegfase geen sprake zal zijn van een significant effect vanwege het geluid op de aanwezige relevante natuurwaarden als de Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Kievit, Kleine Zwaan en Smient. Het werkgebied is zodanig klein in relatie tot het Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal dat de betreffende vogels voldoende uitwijkmogelijkheden hebben in de directe omgeving om te fourageren en te rusten. Licht Tijdens de werkzaamheden en het gebruik zal er verstoring optreden door het gebruik van licht. In de vergunning zijn onder de voorschriften 9 en 10 bepalingen opgenomen die zowel tijdens de aanleg- als gebruiksfase er voor zullen zorgen dat geen verstorend effect zal optreden ten aanzien van de in het plangebied en/of directe invloedsfeer voorkomende natuurwaarden.
bijlage bij besluit drzo/2010-
4
Ruimtebeslag Door de aanleg van een extra brug aan de westzijde van de bestaande brug zal de vegetatie veranderen ten opzichte van de huidige situatie. In de huidige situatie is de vegetatie onder de brug anders dan in de aangrenzende percelen. De vegetatie is niet 100% bodembedekkend en er komt minder gras voor en meer soorten van ruigten, zoals brandnetel en ridderzuring. De verandering kan als ruimtebeslag worden beschouwd. Er komen in het plangebied geen kwalificerende habitattypen voor en evenmin is het plangebied leefgebied van één van de aangewezen soorten broedvogels. Er gaat evenwel met de bouw van de extra brug wel oppervlakte van leefgebied verloren voor met name de Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Kievit, Kleine Zwaan en Smient. Het totale oppervlak aan aangetast leefgebied van deze soorten is vastgesteld op 2,6 hectare. Conclusie ruimtebeslag van de extra brug Voor de broedvogels en habitattypen zijn effecten uitgesloten. Er is echter wel sprake van een mogelijk significant effect door afname van het oppervlak aan leefgebied van enkele beschermde niet-broedvogels. Dit kan niet worden voorkomen via inzet van mitigatie. Dit heeft tot gevolg dat de zogeheten ADC-criteria dienen te worden doorlopen (zie hieronder). Toetsing van Alternatieve, Dwingende reden van groot openbaar belang en het nemen van Compenserende maatregelen (ADC-criteria). Alternatieven Op pagina 23 van de passende beoordeling worden de alternatieven besproken. In het kader van het Tracébesluit (TN/MER) zijn een aantal alternatieven bekeken. Op grond van deze studie, waarin ook de Natura 2000 instandhoudingsdoelstellingen zijn opgenomen, komt de gekozen locatie er als beste alternatief uit. Aanleg van een nieuwe brug aan de andere zijde van de bestaande brug is met name negatief in het kader van de Flora- en faunawet. Ook in het kader van de Natuurbeschermingswet is er een voorkeur voor het gekozen alternatief. Dwingende reden van groot openbaar belang Een initiatief dat significant negatieve effecten op instandhoudingsdoelstellingen met zich meebrengt, kan alleen doorgang vinden als er geen alternatieven zijn en er sprake is van een dwingende reden van groot openbaar belang. De capaciteit van de A50 tussen Ewijk en Grijsoord is te klein. Reeds nu staan er bijna dagelijks files en de problemen zullen in de toekomst door de verwachte toename van het wegverkeer groter worden. In de afgelopen jaren zijn diverse benuttingsmaatregelen op deze autosnelweg met 2x2 rijstroken uitgevoerd om de problemen op te lossen. Zo werd in 1998 tussen de knooppunten Ewijk en Valburg één van de eerste spitsstroken in Nederland geopend en in 2004 tussen Heteren en Valburg het eerste Spoedwetproject in gebruik genomen. Hoe nuttig deze maatregelen ook zijn, op langere termijn zijn ze niet voldoende. Zonder verdere maatregelen zal in 2020 de trajectsnelheid in de spits zijn gedaald tot ruim onder de 60 km/uur en zal ook de verhouding in reistijd tussen spits en dal de streefwaarde uit de Nota Mobiliteit van 1,5 overschrijden. Het grootste knelpunt op de A50 is het (zuidelijke) wegvlak Ewijk-Valburg (Waalbrug). Compensatie In de passende beoordeling is onderzocht welke maatregelen nodig zijn om de schade (verlies van leefgebied) als gevolg van de aanleg van de nieuwe brug te compenseren door de ontwikkeling van nieuwe natuur elders. In hoofdstuk 7 van de passende beoordeling wordt uitvoerig ingegaan op de compensatieopgave. Hierbij heeft men gebruik gemaakt van de Handreiking Natuurbeschermingswet van het ministerie van LNV (2005). Daarnaast is de compensatie
bijlage bij besluit drzo/2010-
5
voorbesproken met de afdeling Vergunningen van de provincie Gelderland waarbij werd aangegeven, naast de regels uit de handreiking, dat: 1. Compensatie gevonden moet worden voor het verlies van 2,6 ha. leefgebied voor de Kolgans, Grauwe gans, Brandgans, Kleine Zwaan, Kievit en Smient. 2. Compensatie dient binnen de begrenzing van het relevante Natura-2000 gebied plaats te vinden. 3. Het toekomstig gebruik en beheer moet worden gewaarborgd. Na een aantal locaties te hebben bekeken, heeft de aanvrager in samenspraak met de provincie een compensatiegebied gevonden dat voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de handreiking en tevens aan de hierboven weergegeven aanvullende voorwaarden, namelijk: 1. 3,6 ha. akkerbouwgrond (maïs) wordt omgezet in ganzenfoerageergebied voor de opvang van de Kolgans, Grauwe gans, Kleine Zwaan, Brandgans, Kievit en Smient. 2. De locatie ligt in de Winssensche Waarden binnen de begrenzing van het Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal. 3. De aanvrager heeft de gronden gekocht (zie aanvraag bijlage 6 koopovereenkomst) en verpacht deze onder onze voorwaarde dat het geschikt gemaakt gaat worden als ganzenfoerageergebied. (zie aanvraag bijlage 7 pachtovereenkomst). Hiermee is het toekomstig gebruik en beheer gewaarborgd. Daarnaast is er in de vergunning onder voorschrift 13 een monitoringsverplichting opgenomen. Conclusie na ADC toets Vergunningverlening met toepassen van compensatie is mogelijk. Cumulatie In het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Waal zijn de navolgende 4 NB-wet 1998 vergunningen verleend: - Verbreden A50 tracé Valburg Grijsoord, - Natuurontwikkeling Afferdensche en Deestsche Waarden - Veehouderij Beuningen - Containerterminal Nijmegen Door de provincie Gelderland werd vastgesteld dat deze projecten geen significante gevolgen hebben voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000 gebied Uiterwaarden Waal. Van cumulatie met de (potentiële) effecten van onderhavig project is dan ook geen sprake. Ingediende zienswijzen Naar aanleiding van de ter inzagelegging van de vergunning werd door drie personen een zienswijze kenbaar gemaakt. Hierbij geldt dat de ingediende zienswijze voor hen alle drie gelijk is en zij hebben verzocht om als gezamenlijk correspondentieadres te gebruiken het adres van één van de indieners, dhr. M.C.J.J. Jacobs. De zienswijzen bestaat uit de onderdelen 1. Ruimtebeslag 2.1 Verstoring door geluid 2.2 Tijdelijke verstoring bij aanleg werkzaamheden 3. Verstoring door licht Hieronder zal ik per onderdeel afzonderlijk de zienswijzen bespreken. 1. Ruimtebeslag Door indieners wordt gesteld dat ingestemd kan worden met de vastgestelde compensatie. Het bezwaar richt zich tegen het toezicht op het beheer door de pachtverlener omdat deze in Zwolle zetelt en er wordt getwijfeld aan afdoende toezicht. Hiervan wordt gesteld dat het waterdistrict Boven-Rijn en Waal van Rijkswaterstaat jaarlijks zal toezien op de nakoming van het pachtcontract, dat deze dienst meerdere terreinen onder toezicht heeft waarop overeenkomsten als de onderhavige, van toepassing zijn. Daarnaast zal een afschrift van deze vergunning aan de Algemene Inspectiedienst van het
bijlage bij besluit drzo/2010-
6
ministerie van LNV ter beschikking worden gesteld. Deze dienst is onder meer belast met handhaving van vergunningvoorschriften in het kader van de NB-wet 1998. 2.1 Verstoring door geluid Door indieners wordt enerzijds gesteld dat verstoring vanwege geluid te laag zou zijn berekend door te weinig rekening te houden met scheepvaartlawaai en slaggeluid van de voegovergangsconstructies alsmede met de geluidsbelasting in het kader van de Ecologische Hoofd Structuur (hierna:EHS). Hiervan wordt gesteld dat, naast hetgeen hiervoor is opgemerkt ten aanzien van geluid, er geen toename zal zijn van scheepvaartlawaai als gevolg van de uitvoering van de geplande activiteit. De toetsing van Natura 2000 doelstellingen voorzien niet een toekomstig verlagen van geluidsbelasting en doelstellingen in het kader van de EHS. De EHS doelstellingen worden beoordeeld door de provincie Gelderland in het kader van de planologische afweging en maken onderdeel uit van het Tracébesluit 2.2 Tijdelijke verstoring bij aanleg werkzaamheden Door indieners wordt gesteld dat door werkzaamheden als bijvoorbeeld het heien van fundaties er grote verstoring teweeg gebracht zal worden op ganzen en eenden. Voor de bespreking van dit onderdeel van de zienswijze verwijs ik naar hetgeen is gesteld onder het kopje Verstoring/geluid in dit document. 3 .Verstoring door licht Door indieners wordt gesteld dat er onvoldoende hard is gemaakt dat er geen tijdelijke verstoring door licht zal optreden. Voor de bespreking van dit onderdeel van de zienswijze verwijs ik naar hetgeen is gesteld onder het kopje Verstoring/licht in dit document. Toetsing aan beleid Het gebied Uiterwaarden Waal maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland zoals aangegeven in het Natuurbeleidsplan (1990). Het beleid in deze gebieden is gericht op het veiligstellen en vergroten van de bestaande natuurwaarden. Met de beoordeling in het kader van de Nb-wet 1998 alsmede gezien de gestelde vergunningvoorschriften is, naar mijn mening, dit beleid afdoende gewaarborgd. Ook voor het overige wordt geen strijdigheid met het beschreven beleid geconstateerd. Conclusie Uit de eindconclusies zoals opgenomen in de als integraal onderdeel van dit besluit te beschouwen passende beoordeling kan worden vastgesteld dat geen sprake zal zijn van een aantasting van waarden van het betrokken gebied. Ik ben daarom van mening dat, met de betreffende passende beoordeling en mijn hierboven genoemde overwegingen, de zekerheid is verkregen dat de aangevraagde activiteiten geen significante negatieve effecten tot gevolg zal hebben voor de natuurlijke kenmerken en waarden van het betrokken beschermde Natura 2000-gebied ‘Uiterwaarden Waal’ nu er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn. Deze conclusie geldt nadrukkelijk onder de door mij specifiek hiertoe geformuleerde vergunningvoorschriften en onder inzet van de hiervoor genoemde compensatiemaatregel. Derhalve ben ik van mening dat de gevraagde vergunning onder de gestelde voorschriften en beperkingen kan worden verleend.
bijlage bij besluit drzo/2010-
7