EUROPESE GEMEENSCHAPPEN (EG, EURATOM)
VOORONTWERP van algemene begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2006
VOLUMEN 0
ALGEMENE INLEIDING
In dit begrotingsdocument zijn, tenzij anders vermeld, de bedragen uitgedrukt in euro. Alle ontvangsten als bedoeld in artikel 18, lid 1, van het Financieel Reglement en opgenomen onder de titels 5 en 6 van de staat van ontvangsten, kunnen leiden tot de opvoering van bijkomende kredieten op de begrotingsplaatsen van de oorspronkelijke uitgaven die de betrokken ontvangsten doen ontstaan. De cijfers voor de uitvoering hebben betrekking op alle toegestane kredieten, dus begrotingskredieten, aanvullende kredieten en bestemmingsontvangeten.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
VOORONTWERP VAN ALGEMENE BEGROTING VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2006
INHOUD Volumen 0 Algemene inleiding
ALGEMENE STAAT VAN ONTVANGSTEN Volumen 1 A. Inleiding en financiering van de algemene begroting B. Algemene staat van ontvangsten per begrotingslijn C. Lijst van het aantal ambten D. Onroerendgoedbezit
STAAT VAN ONTVANGSTEN EN UITGAVEN PER AFDELING Volumen 2 Afdeling I: Parlement — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven Volumen 3 Afdeling II: Raad — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven Volumen 4 Afdeling III: Commissie Band I — Staat van uitgaven
3
4
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
Band II — Staat van ontvangsten — Bijlagen: — Rubriek V — Publicatiebureau — Europees Bureau voor fraudebestrijding — Europees Bureau voor personeelsselectie — Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten — Bureau voor infrastructuur en logistiek te Brussel — Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg — Structuurfondsen — Onderzoek en technologische ontwikkeling — Europese Economische Ruimte — Lijst van de begrotingsonderdelen die voor de geassocieerde landen van midden- en Oost-Europa en Turkije zijn geopend — Opgenomen en verstrekte leningen — door de algemene begroting gegarandeerde opgenomen en verstrekte leningen — Indeling van de kredieten naar verplichte uitgaven en niet-verplichte uitgaven
Volumen 5 Afdeling IV: Hof van Justitie — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven
Volumen 6 Afdeling V: Rekenkamer — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven
Volumen 7 Afdeling VI: Europees Economisch en Sociaal Comité — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Volumen 8 Afdeling VII: Comité van de Regio’s — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven Volumen 9 Afdeling VIII: Europese Ombudsman en Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming — Deel A: Europese Ombudsman — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven — Deel B: Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming — Staat van ontvangsten — Staat van uitgaven
5
VOORWOORD
De Commissie heeft haar voorstel voor het voorontwerp van begroting 2006 op 27 april goedgekeurd. Dit vormt de grondslag voor de laatste jaarlijkse begroting die onder de huidige financiële vooruitzichten valt. Beoogd wordt de voor 2000-2006 aangegane verbintenissen tot een goed einde te brengen en de taken van meer recente datum, zoals de geleidelijke integratie van de nieuwe lidstaten in de begroting, aan te vatten. De voorgestelde 112,6 miljard EUR aan betalingen houdt in vergelijking met de begroting 2005 een verhoging met 6 % in; het bedrag stemt overeen met 1,02 % van het BNI van de Unie. Het bedrag waarvoor de Commissie in 2006 financiële verbintenissen kan aangaan (de vastleggingskredieten) beloopt 121,27 miljard EUR, een verhoging met 4 % in vergelijking met 2005 en het equivalent van 1,09 % van het BNI. Het voorstel geeft de reële behoeften aan vastleggingen en de laatste ramingen voor betalingen weer. Er blijft een aanzienlijke marge van 6,7 miljard EUR onder het maximum van de financiële vooruitzichten voor betalingen, en van 2,4 miljard onder het maximum voor vastleggingen. De Commissie is het Europees Parlement erkentelijk voor zijn steun bij haar algemene benadering. Hierbij wordt rekening gehouden met de specifieke prioriteiten die in het verlengde liggen van de prioriteiten die de Commissie heeft bepaald in haar strategische doelstellingen voor 2005-2009: welvaart, solidariteit en veiligheid en de externe dimensie van deze doelstellingen. In de begrotingsrichtsnoeren voor 2006 van de Raad wordt eveneens de nadruk gelegd op het belang van een gepaste financiering van de communautaire maatregelen die verband houden met de conclusies van de Europese Raad van Lissabon. Het streven naar welvaart zal uitgaan van de agenda van Lissabon, die nieuw leven is ingeblazen en wordt geheroriënteerd. Er zullen met name middelen ter beschikking worden gesteld op de gebieden van onderzoek, onderwijs en opleiding, steun aan het MKB en de Trans-Europese netwerken in de sectoren vervoer en energie. In verband met de veiligheidsbehoeften van de Europese burgers zal financiering worden verstrekt voor terrorismebestrijding, de strijd tegen drugshandel, het handhaven van de voedselveiligheid, het verhogen van de verkeersveiligheid en de beveiliging van de energiebevoorrading. De voorgestelde totale uitgaven in vastleggingskredieten voor intern beleid (rubriek 3) zijn in vergelijking met de begroting 2005 opgetrokken met 1,8 % tot 9,219 miljard EUR. Solidariteitsmaatregelen zijn gericht op economische en sociale cohesie, milieubescherming, het waarborgen van de fundamentele rechten en het stimuleren van actief burgerschap, in het bijzonder bij Europese jongeren. In 2006 zullen de tien jongste lidstaten tevens beter worden geïntegreerd in het gemeenschappelijk landbouwbeleid, de structuurfondsen en het Cohesiefonds. De lopende invoering van de hervorming van het GLB zal ook de plattelandsontwikkeling stimuleren ten gevolge van de modulatie. In vergelijking met 2005 stijgen de vastleggingskredieten voor landbouw en plattelandsontwikkeling (rubriek 1) met 3,5 % tot 51,412 miljard EUR. De vastleggingen voor de structuurfondsen in het kader van de structurele maatregelen (rubriek 2) stijgen met 3,3 % tot 38,523 miljard EUR en die voor het Cohesiefonds met 17,5 % tot 6,032 miljard EUR.
8
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De begrotingsvoorstellen van de Commissie waarbij een externe dimensie wordt gegeven aan haar belangrijkste prioriteiten voor 2006, zijn gericht op het beheer van nieuwe uitdagingen als de heropbouw na de tsunami, zonder dat bestaande prioriteiten uit het oog worden verloren, bv. in de onmiddellijke omgeving van de EU, in Irak en Afghanistan, of ontwikkeling en humanitaire steun. De voorgestelde totale vastleggingskredieten voor externe maatregelen (rubriek 4) stijgen in vergelijking met 2005 met 1,4 % tot 5,392 miljard EUR. Dit bedrag overstijgt het maximum van de financiële vooruitzichten met 123,5 miljoen EUR. Daarom stelt de Commissie voor dat een deel van de inspanningen voor de heropbouw na de tsunami (180 miljoen EUR voor 2006) wordt gefinancierd met behulp van het flexibiliteitsinstrument. De administratieve uitgaven voor alle instellingen (rubriek 5) stijgen met 6,2 %, waardoor een marge van 25 miljoen EUR wordt gelaten onder het maximum van de financiële vooruitzichten. De Commissie verzoekt om 700 nieuwe posten in verband met de jongste uitbreiding en om 100 externe personeelsleden om de toetreding van Bulgarije en Roemenië voor te bereiden. De voorbereiding van de toekomstige uitbreidingen zal worden voortgezet overeenkomstig de routeplannen die zijn afgesproken voor Bulgarije en Roemenië. Ook Turkije en Kroatië zullen middelen blijven ontvangen in het kader van de pretoetredingsstrategie. In totaal is 2,481 miljard EUR geprogrammeerd voor pretoetredingsstrategie (rubriek 7), wat in vergelijking met 2005 een verhoging met 19,2 % is, maar toch een marge van 1,085 miljard EUR onder het maximum laat. De volgende stap in de begrotingsprocedure is de eerste lezing door de Raad in juli 2005, gevolgd door een eerste lezing van het Parlement in oktober. De tweede lezingen zullen plaatsvinden in november en december.
0.0.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
9
INHOUD
DEEL I: BELEIDSVERKLARING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
11
1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
2.
Financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
3.
Landbouwuitgaven: rubriek 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
4.
Structurele maatregelen: rubriek 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
5.
Intern beleid: rubriek 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
6.
Externe maatregelen: rubriek 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49
7.
Administratieve uitgaven: rubriek 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
8.
Reserves: rubriek 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65
9.
Pretoetredingsstrategie: rubriek 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
10. Compensaties: rubriek 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
11. Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
DEEL II: ANALYSE PER BELEIDSTERREIN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
81
1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
2.
Nomenclatuur van de activiteitenbegroting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
3.
Analyse per beleidsterrein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
91
4.
Bijlage I: Overzicht — Zesde kaderprogramma voor onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
159
5.
Bijlage IIA: overzichtstabel — Structuurfondsen (Vastleggingskredieten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
161
6.
Bijlage IIB: Overzichtstabel — Structuurfondsen (Betalingskredieten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
162
7.
Bijlage III: Gedecentraliseerde organen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
163
8.
Bijlage IV: Selectie van activiteiten voor het VOB 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
165
DEEL III: ONTVANGSTEN — ANALYSE PER TITEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
167
1.
Algemene beoordeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
169
2.
Raming van de eigen middelen voor 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
170
3.
Overige ontvangsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
175
15.6.2005
DE
Voorontwerp van algemene begroting 2006
DEEL I BELEIDSVERKLARING
11
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
13
1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
1.1.
De jaarlijkse besleidsstrategie voor 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
15
1.1.1.
Welvaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
16
1.1.2.
Solidariteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
17
1.1.3.
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
18
1.1.4.
Externe dimensie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
2.
Financieel kader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
2.1.
Kader van de financiële vooruitzichten voor de begroting 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
21
2.2.
Totale verhogingen van de vastleggingskredieten en beschikbare marges . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
2.3.
Betalingskredieten en nog betaalbaar te stellen bedragen (RAL) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
23
2.4.
Begrotingsonderdelen voor technische en administratieve bijstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
24
2.5.
Het Financieel Reglement en begrotingsonderdelen zonder rechtsgrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
25
3.
Landbouwuitgaven: rubriek 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
3.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
3.2.
Belangrijke aspecten van rubriek 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
26
3.3.
Algemene presentatie van rubriek 1 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
3.3.1.
Marktordeningen voor de landbouw en veterinaire uitgaven — subrubriek 1a . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
27
3.3.2.
Plattelandsontwikkeling — subrubriek 1b . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
28
4.
Structurele maatregelen: rubriek 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
4.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
4.2.
Belangrijkste aspecten van rubriek 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32
4.3.
Algemeen overzicht van rubriek 2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33
4.3.1.
Structuurfondsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
33
4.3.1.1.
Hoofdprogramma’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34
4.3.1.2.
Communautaire initiatieven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35
4.3.1.3.
Innovatieve acties en technische bijstand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
35
4.3.1.4.
Betalingskredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
36
4.3.2.
Cohesiefonds . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
37
5.
Intern beleid: rubriek 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
5.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
5.2.
Belangrijkste aspecten van rubriek 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
5.3.
Algemeen overzicht van rubriek 3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
39
6.
Externe maatregelen: rubriek 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49
6.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49
6.2.
Belangrijkste aspecten van rubriek 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49
6.3.
Algemeen overzicht van rubriek 4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
50
14
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
7.
Administratieve uitgaven: rubriek 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
7.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
7.2.
Belangrijkste aspecten van rubriek 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
54
7.3.
Algemeen overzicht van rubriek 5 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
7.3.1.
Personeel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
55
7.3.2.
Kredieten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
57
8.
Reserves: rubriek 6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
65
9.
Pretoetredingsstrategie: rubriek 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
9.1.
Overzichtstabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
9.2.
Belangrijkste aspecten van rubriek 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
66
9.3.
Algemeen overzicht van rubriek 7 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
67
10.
Compensaties: rubriek 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
69
11.
Bijlagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
11.1.
Financiële vooruitzichten tegen prijzen van 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
71
11.2.
Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor vastleggingen (totaal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
72
11.3.
Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor betalen (totaal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
74
11.4.
Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor vastleggingen (uitgesplitst) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
75
11.5.
Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor betalen (uitgesplitst) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
78
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
1. INLEIDING Bij de goedkeuring van haar strategische doelstellingen 2005-2009 op 26 januari 2005 stelde de Commissie dat Europa op een tweesprong staat. Nadat de uitbreiding tot 25 lidstaten op 1 mei 2004 werkelijkheid was geworden, werd de nieuwe grondwet ondertekend en de ratificatieprocedure hiervan begonnen, terwijl de Commissie haar voorstel voor het toekomstige financieel kader 2007-2013 voorstelde. In juli 2004 begon een nieuw verkozen Europees Parlement met zijn werkzaamheden en in november trad een nieuwe Commissie aan, waardoor 2004 een jaar van mijlpalen werd. Na deze verwezenlijkingen wordt de door de strategische doelstellingen van de Commissie bestreken periode van cruciaal belang om te bewijzen dat de Unie in staat is vooruitgang te boeken. De begroting voor 2006 wordt derhalve met dit doel voor ogen opgesteld; zij vertaalt de in de jaarlijkse beleidsstrategie voor het betrokken jaar bepaalde doelstellingen in begrotingstermen. Ondertussen is de Europese Raad op 22 en 23 maart te Brussel bijeengenomen en in zijn conclusies, die aansluiten op de specifieke begrotingsprioriteiten van de Raad (1), bevestigde hij dat het belangrijk was om de strategie van Lissabon nieuw leven in te blazen en de aandacht weer vooral te richten op groei en werkgelegenheid. Hiertoe sprak de Europese Raad af dat alle geschikte nationale en communautaire middelen zouden worden ingezet in de drie dimensies van de strategie: de economische, de sociale en de milieudimensie. From its part, the European Parliament has adopted a resolution on the mid-term review of the Lisbon Strategy (2), stressing that in order to revitalise the strategy, is necessary that the national and the European budget resources give tangible expression to the objectives set. In the resolutions that Parliament has adopted on the Commission APS in April (3), the importance of the Lisbon objectives remain priority along the new approach expressed by Parliament’s coordination group. De Commissie beseft ten volle dat de lopende discussie over het toekomstig financieel kader voor na 2006 en de procedure voor de ratificering van het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa de begrotingsprocedure voor 2006 zullen beïnvloeden, maar wil in haar voorstel voor een voorontwerp van begroting 2006 deze doelstellingen volledig integreren en alle hiervoor vereiste financiële middelen ter beschikking stellen.
1.1. De jaarlijkse besleidsstrategie voor 2006 Op 2 maart 2005 heeft de Commissie haar jaarlijkse beleidsstrategie volgens de geijkte procedure goedgekeurd. Deze zal nu worden opgenomen in de gestructureerde dialoog met het Europees Parlement en via de goedkeuring van het voorontwerp van begroting leiden tot de opstelling van het wetgevings- en werkprogramma in november 2005. Met het JBS-besluit wordt beoogd de politieke prioriteiten voor het volgende jaar vast te leggen, te bepalen welke initiatieven zullen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen, het kader en de richtsnoeren voor de begroting van het betrokken jaar goed te keuren zodat de prioritaire initiatieven de nodige middelen ontvangen, en te zorgen voor richtsnoeren voor de indicatieve financiële meerjarenprogrammering. De JBS schept het kader voor de opstelling van zowel het voorontwerp van begroting als de operationale programmering van directoraten-generaal en diensten. De beleidsprioriteiten die de Commissie heeft vastgesteld voor 2006, moeten worden gezien in het algemeen kader van de op 26 januari 2005 goedgekeurde strategische doelstellingen voor de gehele duur van haar mandaat (2005-2009). Deze strategische doelstellingen hebben reeds de werkzaamheden van de Commissie vorm gegeven, maar 2006 zal het eerste jaar zijn waarin ze concreet ten uitvoer worden gelegd. Bovendien moet het delicate ratificatieproces van de grondwet voluit worden gesteund om ervoor te zorgen dat de grondwet operationeel is zodra zij op 1 november 2006 in werking treedt. In dit verband moet 2006 worden gezien als een jaar van voorbereiding op de toekomst, mede gelet op de overeenkomst betreffende het nieuw financieel kader 2007-2013, die is gepland voor het Luxemburgs voorzitterschap.
(1) Conclusies van de Raad Ecofin van 8 maart 2005. (2) B6-0186/2005 van 9 maart 2005 (3) B6-…….
15
16
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Vrede, armoedebestrijding, veiligheid en stabiliteit zullen weer hoog op de agenda staan. In 2006 zal in het bijzonder aandacht worden geschonken aan concrete vorderingen op internationaal gebied, zoals het oplossen van het Israëlisch-Palestijnse conflict door het heraanknopen van de dialoog tussen de twee partijen, de tenuitvoerlegging van de ontwikkelingsagenda van Doha na de ministersconferentie in Hongkong in december, de implementatie van het EU-actieplan om haar crisisbeheersingscapaciteit te versterken, het uitgebreide pakket wederopbouwmaatregelen (Irak, Zuidoost-Azië na de tsunami, Afghanistan) of de tenuitvoerlegging van concrete maatregelen voor armoedebestrijding na de herziening van de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen in 2005. De jaarlijkse beleidsstrategie 2006 vormde daarom een duidelijke neerslag van de prioriteiten die ten grondslag liggen aan het partnerschap voor Europese vernieuwing dat in de strategische vijfjarendoelstellingen wordt voorgesteld: herstel van de welvaart in Europa; versterking van ons engagement voor solidariteit; verbetering van de veiligheid van de burger en ten slotte verdediging en bevordering van deze prioriteiten in de omliggende landen door een sterkere positie in de wereld. In 2006 zal de Commissie zich blijven concentreren op de dringendste prioriteit, namelijk het herstel van een dynamische en duurzame groei in Europa en het creëren van meer en betere banen voor de burgers. Afgezien van deze beleidsprioriteiten blijven de goede werking van het uitgebreide Europa, de continuïteit van de lopende activiteiten en de volledige implementatie van de beleidslijnen en regels in alle lidstaten fundamentele operationele doelstellingen voor deze Commissie in 2006. Dit vereist een blijvende aandacht voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving en het verder ontwikkelen van risicobeheer op alle terreinen die verband houden met de uitvoering van de Gemeenschapsbegroting. Duurzame ontwikkeling blijft de overkoepelende doelstelling van alle EU-beleidslijnen. De uitwerking en tenuitvoerlegging van het beleid in 2006 zal worden geschraagd door een nieuwe communicatiestrategie van de Commissie. Daarbij zal worden overgeschakeld van een communicatie van bovenaf op een op de doelgroepen gerichte aanpak die is toegespitst op onderwerpen die van belang zijn voor de burger. De communicatie zal door een betere programmering en een actieve betrokkenheid van de Commissieleden worden geïntegreerd in het beleidsproces. De rol van de vertegenwoordigingen van de Commissie zal worden uitgebreid. Ook horizontale initiatieven die de participatie van de burger versterken en bijdragen tot het creëren van een Europese publieke ruimte, zullen worden gestimuleerd.
1.1.1. Welvaart De resultaten van de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie liggen tot nog toe ver achterop bij de doelstellingen. In haar richtsnoeren voor de herziening halverwege van de Lissabon-strategie heeft de Commissie de belangrijkste uitdagingen aangestipt: de groei en productiviteit in Europa liggen beneden die van zijn belangrijkste economische partners en het huidige Europese tempo inzake innovatie en verbetering van het concurrentievermogen is ontoereikend om op middellange tot lange termijn de levensstandaard en de sociale bescherming van de Europese burgers veilig te stellen. Daartoe is een hernieuwd engagement voor het Lissabon-programma nodig rond de volgende drie kerndoelstellingen: Europa aantrekkelijker maken om te investeren en te werken, kennis en innovatie als groeimotor bevorderen en meer en betere banen creëren. Voor de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie in samenwerking tussen de Unie en haar lidstaten is het ook nodig die strategie door diepgaande veranderingen doeltreffender en transparanter te maken. Dit urgente probleem voor Europa zal in 2006 prioritair worden aangepakt. Bijzondere nadruk zal worden gelegd op: — de tenuitvoerlegging van de herziene Lissabon-agenda teneinde economische groei en werkgelegenheid te stimuleren; — het functioneren van het groei- en stabiliteitspact dat moet zorgen voor een gezond macro-economisch en begrotingsbeleid en de versterking van de economische statistieken; — de uitstippeling en tenuitvoerlegging van actieplannen op de desbetreffende interne en externe sectorale beleidsterreinen in het kader van de herziene strategie voor duurzame ontwikkeling; — de verwezenlijking van de doelstelling „naar volledige werkgelegenheid” in de nieuwe sociale agenda; — de verbetering van de werking van de interne markt, door het wegwerken van hinderpalen voor de diensten-, financiële en goederenmarkten, het verbeteren van de onderlinge aansluiting van Europese netwerken, het vereenvoudigen en rationaliseren van douaneprocedures en belastingvoorschriften voor grensoverschrijdende transacties en het versterken van de tenuitvoerlegging en handhaving van regels, met inbegrip van regels betreffende staatssteun en antitrustmaatregelen in de uitgebreide Unie;
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— de totstandbrenging van de voorwaarden voor het stimuleren van investeringen in onderzoek en ontwikkeling, innovatie, efficiënt gebruik van hulpmiddelen, toepassing van milieutechnologieën en het gebruik van nieuwe communicatie- en informatietechnologieën; — de bevordering van mobiliteit op het gebied van onderwijs en leren, een hoger kwalificatiepeil, een doeltreffend gebruik van het potentieel van de jeugd en een betere benutting van ouder wordende werknemers, versterking van de arbeidsmobiliteit en meer aandacht voor het potentieel van de immigratie zodat het kwalificatiepeil en de aanpassingscapaciteit van Europa worden verbeterd. Welvaart: belangrijkste initiatieven voor 2006 De volgende initiatieven zijn geselecteerd: —
Opstelling van een omvattend strategisch verslag voor de voorjaarsbijeenkomst 2006 van de Europese Raad over de vorderingen bij het bereiken van de Lissabon-doelstellingen, uitgaande van de nationale actieplannen die voor eind 2005 zijn gepland en de verbintenissen van de lidstaten, de sociale partners en de Europese instellingen.
—
Indiening van voorstellen om de solvabiliteit van verzekeringsmaatschappijen te versterken, de toegang van ondernemingen tot de markt voor clearing en afwikkeling van financiële transacties (transactieverwerking) te verbeteren en de verzekeringsrichtlijnen te herzien (met uitzondering van levensverzekering).
—
Maatregelen in aansluiting op het overleg over de wetgeving inzake auteursrechten.
—
Indiening van voorstellen voor de verdere ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten en verbetering van de kwaliteit daarvan.
—
Indiening van maatregelen in de automobielsector, met inbegrip van vereenvoudiging van de wetgeving.
—
Lanceren van initiatieven inzake overheidsaankopen op defensiegebied en verbetering van de rechtszekerheid om de toepassing van de regels inzake overheidsaanbestedingen op publiek-private partnerschappen te vergemakkelijken.
—
Versterking van de interne goederenmarkt door het verder verbeteren van de wederzijdse erkenning en het herzien van de certificeringsprocedures.
—
Herziening van het regelgevend kader voor elektronische communicatie.
—
Bevordering van de milieutechnologieën door de verdere tenuitvoerlegging van het actieplan Milieutechnologie (ETAP).
—
Lanceren van het initiatief „i2010: een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid”.
—
Voltooiing van de interne markt voor aardgas en elektriciteit. — Lanceren van een initiatief ter bevordering van „kennis voor groei”, met inbegrip van de snelle implementatie van het actieplan „3 % voor O & O”, stimuleren van de personele middelen in de onderzoeksector en versterken van de banden tussen wetenschap en samenleving. —
Opstarten van een omvattend beleid voor de bestrijding van belastingfraude en -ontduiking.
—
Ontwikkeling van een Europees kwalificatiekader (EQF) en een daarmee samenhangend Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECVET) voor beroepsonderwijs en -opleiding teneinde de transparantie en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties in de EU te bevorderen.
—
Start van het Europees jaar van de mobiliteit van de werknemers.
—
Start van de operationele en IT-aspecten van het initiatief e-douane teneinde een betere dienstverlening te bieden aan ondernemingen die actief zijn in de internationale handel.
—
Start van het industrieel project „Sesame” voor de modernisering van de luchtverkeersleiding in het kader van het initiatief voor één Europees luchtruim.
—
Start van het technologisch en industrieel project „ERTMS” (Europees beheerssysteem voor spoorvervoer), dat tot doel heeft interoperabiliteit in de spoorwegsector tot stand te brengen.
1.1.2. Solidariteit De verbetering van de groei en het economisch dynamisme in Europa moet ook leiden tot een verdieping van het engagement voor solidariteit en sociale rechtvaardigheid en een versterking van de cohesie en de gemeenschappelijke waarden van Europa. In 2006 zal die solidariteit tot uiting komen in: — het cohesiebeleid als essentieel instrument om te komen tot economische convergentie door het bevorderen van groei en concurrentievermogen en de goedkeuring van strategische richtsnoeren voor de periode 2007-2013; — bescherming van het milieu en goed beheer van de natuurlijke hulpbronnen met het oog op een sterkere maar ecologisch duurzame economische groei, onder meer door een verbeterd concurrentievermogen via een grotere marktgerichtheid van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de plattelandsontwikkeling die in 2006 moet worden geprogrammeerd, en veiligstelling van de energievoorziening op lange termijn; — bescherming van de grondrechten en bestrijding van discriminatie, bevordering van gendergelijkheid, culturele diversiteit, volledige integratie van jongeren in de samenleving en het beroepsleven, en gelijke kansen voor iedereen; — omvattende aanpak van de migratieproblematiek uitgaande van het Haags programma; — bestrijding van de klimaatsverandering.
17
18
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Solidariteit: belangrijkste initiatieven voor 2006 De volgende initiatieven zijn geselecteerd: —
Voltooiing van de sectorale hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid met betrekking tot wijn en fruit en groenten.
—
Opstelling van een groenboek over een toekomstig EU-zeevaartbeleid met het oog op de ontwikkeling van een bloeiende en duurzame maritieme economie.
—
Opzetten van een bijstandsprogramma om het midden- en kleinbedrijf te helpen de EU-milieuwetgeving na te leven.
—
Ervoor zorgen dat respect voor en bevordering van de grondrechten in alle voorstellen van de Commissie worden geïntegreerd, en voorbereidende werkzaamheden aanvangen met het oog op de start van het Europees agentschap voor de grondrechten in januari 2007.
—
Goedkeuring van een wetgevend voorstel voor de oprichting van een Europese waarnemingspost/agentschap voor migratie.
—
Voorbereiding van de oprichting van een Europees ondersteuningsbureau voor asielzoekers op basis van de in 2005 gecreëerde structuren.
—
Vereenvoudiging van het leven van burgers die in de Europese rechtsruimte voor civiel recht met familieproblemen worden geconfronteerd.
—
Voorstellen van een mededeling en een strategie op gendergebied.
—
Voorstellen van een nieuwe communautaire strategie op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkplek.
—
Goedkeuring en monitoring van het groenboek over de ontwikkeling van de arbeidswetgeving.
—
Uitwerken van een optioneel Europees kader voor grensoverschrijdende collectieve onderhandelingen. —
Volledige tenuitvoerlegging van de diverse componenten van het Europees jeugdinitiatief: jongeren het menselijk kapitaal en de vaardigheden bieden die nodig zijn in een kenniseconomie; terugschroeven van de jeugdwerkloosheid en vergemakkelijking van de toegang tot de arbeidsmarkt; verbetering van voorzieningen zoals kinderdagverblijven om het gezinsleven te vergemakkelijken; armoedebestrijding en bevordering van een gezonde levensstijl en een actieve deelname aan de samenleving (1).
—
Bevordering van het leren van talen en de taalverscheidenheid door te zorgen voor de tenuitvoerlegging van het actieplan voor het leren van talen en het verder ontwikkelen van de Europese indicator voor talenkennis.
—
Intensivering van intermenselijke en communicatieactiviteiten die de dialoog tussen de culturen bevorderen, en stimuleren van culturele diversiteit in de wereld, rekening houdend met de desbetreffende normatieve UNESCO-instrumenten.
—
Ontwikkeling van een nieuwe gezondheidsstrategie om alle maatregelen in één coherent raamwerk onder te brengen, teneinde de bescherming tegen nieuwe bedreigingen zoals overdraagbare ziekten te verbeteren.
—
Lanceren van het Europese Volksgezondheidsportaal, dat moet fungeren als enige pan-Europese toegang tot data en informatie over volksgezondheid en aanverwante terreinen.
—
Klimaatsverandering: ontwikkeling van relevante wetgevende en niet-wetgevende maatregelen; opzetten van een omvattend overzicht van de handel in emissierechten en evaluatie van de tweede ronde van de nationale toewijzingsplannen.
— Voltooiing van de herziening halverwege van het 6e Milieuactieprogramma.
1.1.3. Veiligheid Terroristische acties, georganiseerde misdaad of illegale handelsnetwerken worden niet belemmerd door landsgrenzen of nationale wetgeving. Ook crisissituaties op het gebied van volksgezondheid, milieu, vervoer of energievoorziening worden niet tegengehouden door nationale maatregelen. Veiligheid is steeds meer een gemeenschappelijk probleem geworden, waarvoor een reeks maatregelen en oplossingen nodig zijn, gaande van het plaatselijke via het Europese tot het mondiale niveau. Vooral bij grensoverschrijdende bedreigingen en veiligheidscrises wordt de rol van de EU van steeds groter belang. Voor de tenuitvoerlegging van het desbetreffende hoofdstuk van het Haagse programma zullen aanzienlijke inspanningen worden gebundeld, terwijl ook de bescherming van de vrijheden van de burger zal worden gegarandeerd. Daarnaast zal Europa bij het aanpakken van andere opkomende dreigingen toekomstgericht en innoverend optreden. In 2006 zal in het bijzonder de nadruk worden gelegd op: — vorderingen bij de uitvoering van het EU-actieplan voor terrorismebestrijding, met het accent op verhoogde doeltreffendheid van de grensoverschrijdende informatie-uitwisseling, afsnijden van de financiering van het terrorisme en verbetering van de bijstand aan slachtoffers; — uitbreiding van de legale mogelijkheden voor onderdanen van derde landen om zich binnen de EU te verplaatsen; — verbeterde samenwerking tussen justitiële, politie- en douaneautoriteiten door het wegwerken van wettelijke hinderpalen en een versterkte coördinatie; — wederzijdse erkenning en toepassing in het buitenland van rechterlijke uitspraken in burgerlijke en strafrechtelijke zaken teneinde ervoor te zorgen dat het recht ook over de grenzen heen wordt gehandhaafd;
(1) De Europese Raad van het voorjaar 2005 (23-24 maart) heeft zijn goedkeuring gehecht aan het „Europees pact voor de jeugd”.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— systemen voor vroegtijdige waarschuwing en onmiddellijke reactie alsmede langetermijnpreventie in verband met crisissituaties op het gebied van milieu, voedselveiligheid en gezondheidsrisico’s, door versterkte informatie- en toezichtnetwerken; — verbetering van de verkeersveiligheid in de lucht, op de weg en op zee; — verhoogde veiligheid van internetdiensten en -netwerken; — verhoogde zekerheid van de energievoorziening door een versterkte samenwerking met de belangrijkste productieen doorvoerlanden en bevordering van vernieuwbare energiebronnen. Veiligheid: belangrijkste initiatieven voor 2006 De volgende initiatieven zijn geselecteerd: —
Goedkeuring van voorstellen betreffende de hinderpalen die de politiediensten moeten overwinnen om op het grondgebied van een andere lidstaat te kunnen werken en betreffende het gebruik van databanken voor externe grenscontroles met het oog op wetshandhaving.
—
Opstarten van een computersysteem voor de uitwisseling van informatie uit strafregisters. Ontwikkeling en implementatie van een EU-actieplan voor publiek-private partnerschappen voor de bestrijding van georganiseerde misdaad en terrorisme.
—
Versterkte financiering van veiligheidsonderzoek door een verbeterde coördinatie van de bestaande capaciteit op civiel, veiligheids- en defensiegebied.
—
Versterking van de defensiecapaciteit van de EU door het wegwerken van de huidige versnippering van de deelmarkten en het verbeteren van de interoperabiliteit.
—
Lanceren van een nieuw actieplan om de beveiliging van netwerken en informatie te verbeteren, met inbegrip van bestrijding van de computermisdaad en bescherming van identiteit en privacy.
—
Ontwikkeling van veiligheidscontroles in havens en luchthavens.
—
Indiening van een mededeling en een strategie over een preventie- en reactiesysteem voor volksgezondheidsdiensten in geval van influenzapandemieën en terroristische bedreigingen van de gezondheid.
—
Opzetten van de eerste diensten voor wereldwijde monitoring van milieu en veiligheid (GMES).
—
Vaststelling van een actieplan voor een efficiënt energiegebruik.
—
Ontwikkeling van een communautair systeem voor risicobeheer met het oog op de veiligheid aan de buitengrenzen.
—
Ontwikkeling van nieuwe initiatieven, verdere ontwikkeling van de veilige opslag van kernafval en versterking van de veiligheidsmaatregelen op het gebied van de kernenergie.
—
Voorstellen van een nieuwe reeks maatregelen ter versterking van de veiligheid op zee.
1.1.4. Externe dimensie Geen enkele van de bovengenoemde prioriteiten kan door Europa alleen worden verwezenlijkt: Europa kan niet in een vacuüm optreden om zijn welvaart te verhogen. De welvaart in derde landen draagt bij tot de opbouw van de welvaart in de EU en vice versa. Europa mag zijn solidariteit zeker niet tot zijn eigen grondgebied beperken. Het kan niet streven naar veiligheid voor zijn bevolking zonder samenwerking met derde landen. De buitenlandse betrekkingen vormen inderdaad een middel om onze prioriteiten en waarden ook buiten onze grenzen te bevorderen en te beschermen. Om daarbij efficiënt te werk te gaan moet de Unie steunen op het vertrouwen van haar burgers en de gezondheid van haar economie en moet zij een unaniem en coherent standpunt innemen. In dit opzicht zal 2006 ook een scharnierjaar zijn voor de voorbereiding van het aantreden van de minister van Buitenlandse Zaken/vice-voorzitter van de Commissie en de oprichting van de Europese externe dienst in afwachting van de ratificatie van de Grondwet. In 2006 zal het externe optreden van de Commissie op de volgende doelstellingen worden toegespitst: — voorbereiding van de toetreding van Bulgarije en Roemenië en vorderingen bij de onderhandelingen over de toekomstige uitbreidingen, met name opstarten van het proces met Turkije; — daadwerkelijke implementatie van het Europees nabuurschapsbeleid en van de routekaarten voor de vier gemeenschappelijke ruimtes met Rusland; — voortzetting van de internationale handelsbesprekingen op alle niveaus, met name in de Wereldhandelsorganisatie en ook met belangrijke bilaterale en regionale partners; — zorgen voor een constructieve deelname aan het vredesproces in het Midden-Oosten, via het Kwartet en in nauwe samenwerking met de betrokken partijen; — voortzetting van de steun voor de regionale stabiliteit en wederopbouw en politieke overgang in Irak; — voortzetting van de wederopbouw- en herstelmaatregelen na de tsunamiramp; — versterking van de transatlantische dialoog en totstandbrenging van coherente en doeltreffende betrekkingen met de belangrijkste partners, met name via nauwere samenwerking op het gebied van veiligheid en convergentie van de regelgeving; — intensivering van de dialoog met de belangrijkste energieleveranciers in het licht van de groeiende afhankelijkheid van Europa van ingevoerde energie;
19
20
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— tenuitvoerlegging van een nieuw ontwikkelingsbeleid ter bevordering van duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, op basis van het in 2005 voorgestelde kader en de herziening van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, met inbegrip van specifieke maatregelen voor Afrika; — bevestiging van onze krachtdadige inzet voor de mensenrechten; — aanpakken van de basisoorzaken van stabiliteits- en veiligheidsproblemen, parallel met het versterken van de Europese capaciteit om crisissituaties en bedreigingen van de veiligheid in de wereld aan te pakken, door de verdere implementatie van de Europese veiligheidsstrategie en het vijfpuntenactieplan van de Unie voor een snellereactiecapaciteit. Externe dimensie: belangrijkste initiatieven voor 2006 De volgende initiatieven zijn geselecteerd: —
Zorgen voor passende monitoring voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië.
—
Monitoring en rapportering betreffende de onderhandelingen met Kroatië en Turkije en eventueel met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië na het advies over het toetredingsverzoek van dat land.
—
Eventueel aanknopen van onderhandelingen over een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Bosnië-Herzegovina en met Servië en Montenegro.
—
Voorlegging van een mededeling en een actieplan over concurrentievermogen en handelsbeleid, ter bevordering van de markttoegang voor EU-bedrijven.
—
Onderhandelingen over luchtvaartovereenkomsten met derde landen in aansluiting op de arresten van het Hof van Justitie van 5 november 2002 en het mandaat van de Raad van 5 juni 2003.
—
Bereiken van substantiële vorderingen bij de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten met zes ACS-regio’s, met het oog op de inwerkingtreding daarvan in 2008. Externe dimensie op het gebied van welvaart —
Uitwerking van nieuwe beleidsrichtsnoeren inzake steun voor mensenrechten en democratisering in het kader van de vier nieuwe financiële instrumenten (2007-2013).
—
Bijdragen tot de belangrijkste initiatieven voor de follow-up op ontwikkelingsgebied, met name betreffende financiering, coherentie, Afrika en internationale collectieve goederen, uitgaande van de G8-top van dit jaar en de plenaire bijeenkomst op hoog niveau over de millenniumontwikkelingsdoelstellingen.
—
Versterking van de reactiecapaciteit van de Commissie in geval van humanitaire rampen en van haar strategie voor de preventie en anticipatie bij rampen en bijdrage van de EU aan het Wereldgezondheidsfonds voor AIDS/HIV, malaria en tuberculose.
—
Vooruitgang boeken bij de onderhandelingen over klimaatsverandering (in het kader van het raamverdrag inzake klimaatsverandering) en biodiversiteit (Verdrag inzake biologische diversiteit en Verdrag inzake de handel in bedreigde dier- en plantensoorten (CITES). Externe dimensie op het gebied van veiligheid —
Onderhandelingen over overeenkomsten met de belangrijkste geïndustrialiseerde partners teneinde de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen en handelsverkeer en reizen te vergemakkelijken.
—
Integreren van de drugsproblematiek in overeenkomsten met derde landen teneinde de internationale samenwerking inzake drugsbeleid te bevorderen.
—
Zorgen voor de bijdrage van de Unie tot de wederopbouw in Irak.
—
Uitbreiding van de politieke dialoog met de ACS-partners tot het aspect veiligheid.
—
Indiening van twee nieuwe mededelingen over massavernietigingswapens en handvuurwapens, lichte wapens en niet-geëxplodeerde munitie.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
2. FINANCIEEL KADER 2.1. Kader van de financiële vooruitzichten voor de begroting 2006 De financiële vooruitzichten voor de periode 2000-2006, die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (1), blijven het belangrijkste uitgangspunt voor de begrotingsprocedure, samen met de referentiebedragen van de rechtsgronden die volgens de medebeslissingsprocedure zijn goedgekeurd. Het naleven van de maxima van de financiële vooruitzichten, die per rubriek zeer ruime uitgavencategorieën omvatten, is cruciaal. De marges onder de maxima bieden enige speelruimte om onvoorziene gebeurtenissen in de loop van de begrotingsprocedure of bij de uitvoering van de begroting op te vangen. In dit deel worden de betrokken bedragen besproken. De bovengrenzen van de financiële vooruitzichten weerspiegelen de prijzen van 1999 en moeten dus in overeenstemming met punt 15 van het Interinstitutioneel Akkoord met behulp van deflators in lopende prijzen worden omgezet (2). De Commissie voert deze technische aanpassing jaarlijks vóór de begrotingsprocedure uit op basis van de meest recente economische prognoses. Bij de procedure voor 2006 werd de aanpassing uitgevoerd in december 2004 (3). De tabellen met de cijfers per rubriek van de financiële vooruitzichten, voor zowel kredieten voor vastleggingen als kredieten voor betalingen, zijn opgenomen in de bijlage met numerieke gegevens. In rubriek 1 „Landbouw” bedraagt het maximum voor subrubriek 1a 45,502 miljard EUR of 2 % meer dan in 2005 en voor subrubriek 1b 7,116 miljard EUR of 4 % meer dan in 2005. Voor structurele maatregelen (rubriek 2 van de financiële vooruitzichten) was er in 2000 een onderbesteding van 6,153 miljard EUR aan vastleggingen. Dit bedrag werd in 2002-2006 weer in de begroting opgenomen en opnieuw verdeeld. Dienovereenkomstig werd in mei 2001 het maximum voor 2006 bij een besluit van de begrotingsautoriteit overeenkomstig het Berlijnprofiel opgetrokken tot 1,067 miljard EUR. Bovendien werd het maximum voor rubriek 2 verhoogd naar aanleiding van de uitbreiding van de EU in 2004 en de Kopenhagen-overeenkomst over de begrotingsmiddelen voor de nieuwe lidstaten. In 2006 belopen de totale vastleggingskredieten (voor de EU-25) 44,555 miljard EUR, waarvan 6,032 miljard EUR (14 %) bestemd is voor het Cohesiefonds. Een bedrag van 10,057 miljard EUR aan vastleggingen wordt toegewezen aan de landen die op 1 mei 2004 zijn toegetreden tot de Unie; hiervan wordt 3,225 miljard EUR toegewezen aan het Cohesiefonds. Voor de nieuwe lidstaten wordt dus een aanzienlijk hoger percentage toegewezen aan het Cohesiefonds. Gelet op de technische aanpassing van de financiële vooruitzichten voor 2006, wordt het maximum voor intern beleid (rubriek 3) nominaal met 373 miljoen EUR of 4,1 % opgetrokken tot 9,385 miljard EUR. Voor externe maatregelen (rubriek 4) beloopt het maximum 5,269 miljard EUR, d.i. een verhoging met 2,9 % of 150 miljoen EUR in vergelijking met 2005. Voor administratieve uitgaven (rubriek 5) beloopt het maximum 6,708 miljard EUR, d.i. een verhoging met 5,5 % of 348 miljoen EUR in vergelijking met 2005. Voor rubriek 6 (reserves) wordt in de financiële vooruitzichten telkens voorzien in 229 miljoen EUR, zowel voor de reserve voor noodhulp, als voor de reserve voor garantie; dit is een verhoging met 2,7 % in vergelijking met 2005. Het maximum voor pretoetredingsstrategie (rubriek 7) beloopt 3,566 miljard EUR, een verhoging met 2,7 % in vergelijking met 2005. Het maximum voor rubriek 8 (compensatie) daalt van 1,305 miljard EUR tot 1,074 miljard EUR (- 17,7 %). Het totale maximum van de betalingskredieten voor 2006 beloopt 119,292 miljard EUR, wat overeenstemt met 1,08 % van het BNI. (1) PB C 172 van 18.6.1999, blz. 1. (2) Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (PB C 172, 18.6.1999, blz. 1). Op de bovengrens van rubriek 1 en het cijfer voor de structuurfondsen in rubriek 2 wordt een standaarddeflator (2 % per jaar) toegepast. Op de maxima van de andere rubrieken wordt een BNI-deflator (bruto nationaal inkomen) toegepast. (3) COM(2004) 837 def.
21
22
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
2.2. Totale verhogingen van de vastleggingskredieten en beschikbare marges Zoals blijkt uit de desbetreffende tabel, belopen de vastleggingskredieten in totaal 121,273 miljard EUR of 5,9 % meer dan in de begroting 2005. De stijging van de verplichte uitgaven bedraagt 1,4 % en die van de niet-verplichte uitgaven 5,7 %. De Commissie stelt voor 51,412 miljard EUR in de begroting op te nemen voor landbouw (rubriek 1); in vergelijking met 2005 is dit een verhoging met 3,5 %, met name ten gevolge van de verhoging van de kredieten voor plattelandsontwikkeling tot 7,771 miljard EUR (+ 13,6 %), waardoor de verhoging van het maximum van subrubriek 1b met 655 miljoen EUR wordt overtroffen. Rechtstreekse steun, markt- en veterinaire uitgaven stijgen tot 43,641 miljard EUR (+ 1,9 %). De beschikbare marge in rubriek 1 beloopt 1,206 miljard EUR. De stijging van de uitgaven voor plattelandsontwikkeling is derhalve in overeenstemming met de wens van het Europees Parlement om dit gebied te beschouwen als een cruciaal onderdeel van de strategie van Lissabon, dat vooral van belang is voor de nieuwe lidstaten (1). In 2006 zijn er 6 % meer vastleggingskredieten voor rubriek 2 (structurele maatregelen) dan in 2005. Een groot deel (ongeveer 2/3) van deze verhoging is het gevolg van een stijging met 28 % in vergelijking met 2005 van de vastleggingskredieten die in het kader van de structuurfondsen beschikbaar zijn voor de nieuwe lidstaten; de vastleggingen voor de programma’s van de structuurfondsen in de EU-15 worden daarentegen verminderd met 0,6 %. De vastleggingen voor het Cohesiefonds belopen in 2005 in totaal ongeveer 18 % meer dan in 2006. Ook deze verhoging is vooral het gevolg van een verhoging (met 35 %) van de vastleggingskredieten voor de nieuwe lidstaten. Voor de EU-15 is er in vergelijking met 2005 een kleine verhoging met ongeveer 3 %. In 2006 zal meer dan 50 % van de totale toewijzing voor het Cohesiefonds bestemd zijn voor de nieuwe lidstaten. Doordat Ierland niet meer voor middelen uit het Cohesiefonds in aanmerking komt (2), is er een verlaging met ongeveer 62 miljoen EUR in vergelijking met de financiële vooruitzichten. Derhalve laat het bedrag dat in 2006 voor het Cohesiefonds in de begroting is opgenomen een marge van die grootte onder het maximum van de financiële vooruitzichten. In het VOB 2006 wordt voorgesteld het precieze bedrag uit de toetredingsonderhandelingen voor de nieuwe lidstaten, namelijk 10 057 109 639 EUR (tegen prijzen van 2006), in de begroting op te nemen. Er is evenwel afgesproken dat de bedragen in de financiële vooruitzichten worden afgerond op 1 miljoen EUR. Als het precieze bedrag in de begroting wordt opgenomen, betekent dit dat de marge van 62 miljoen EUR onder het maximum van de financiële vooruitzichten om louter technische redenen enigszins kleiner wordt. De voorgestelde vastleggingskredieten voor intern beleid (rubriek 3) stijgen met 167 miljoen EUR of 1,8 % in vergelijking met de begroting 2005 (van 9,052 miljard EUR in 2005 naar 9,218 miljard EUR in het voorstel voor 2006). Dit geeft een grotere marge dan in 2005, namelijk 167 miljoen EUR. Bij de berekening van de relatief beperkte stijging van de uitgaven onder deze rubriek is evenwel rekening gehouden met de belangrijkste maatregelen van de strategie van Lissabon, zoals op het gebied van het MKB. Er wordt in het bijzonder nadruk gelegd op onderzoek, energie en vervoer, economische en financiële zaken, de informatiemaatschappij, onderwijs en cultuur, ondernemingen, en vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, wat ook een belangrijke prioriteit is in de strategische doelstellingen van de Commissie voor 2005-2009. Voor rubriek 4 (externe maatregelen) wordt 5,392 miljard EUR aan vastleggingskredieten voorgesteld: 1,4 % of 75,5 miljoen EUR meer dan in de begroting 2005, inclusief het VOGB 3/2005. Dit bedrag overstijgt het maximum van de financiële vooruitzichten met 123,5 miljoen EUR. Daarom stelt de Commissie voor om net als in 2005 gebruik te maken van het flexibiliteitsinstrument voor de bijdrage tot de inspanningen voor de heropbouw na de tsunami, waarvoor in het VOB 2006 in totaal 180 miljoen EUR wordt voorgesteld. In rubriek 5 (de administratieve uitgaven) is er een stijging voor alle instellingen samen met 6,2 %. Volgens de ramingen van de lidstaten wordt het maximum voor administratieve uitgaven niet overschreden. Dit werd mogelijk gemaakt door de herprogrammering door alle secretariaten-generaal, die leidde tot het geactualiseerd verslag van maart 2005. Bij de voorbereiding van het VOB zijn nog meer mogelijkheden tot besparing gevonden. Voor rubriek 6 (reserves) komen beide instrumenten precies overeen met het maximum van de financiële vooruitzichten.
(1) Resolutie B6-0186/2005 van 9 maart 2005. (2) COM(2004) 191 def.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Voor rubriek 7 (pretoetredingssteun) is in totaal 2,481 miljard geprogrammeerd om Bulgarije, Roemenië, Turkije, Kroatië en de Turks-Cypriotische gemeenschap bij te staan op hun weg naar het lidmaatschap. Dit betekent een verhoging met 19,2 % Voor rubriek 8 (compensatie) worden de volledige bedragen, die gepland zijn door de Europese Raad van Kopenhagen, in de begroting opgenomen (1,073 miljard EUR).
2.3. Betalingskredieten en nog betaalbaar te stellen bedragen (RAL) Het voorstel van VOB 2006 omvat 112,552 miljard EUR aan betalingskredieten, wat een verhoging met 5,9 % in vergelijking met 2005 betekent, zoals blijkt uit de desbetreffende tabel in de bijlage. Dit bedrag komt overeen met 1,02 % van het BNI en laat derhalve een marge van 6,74 miljard EUR onder het toegestane maximum van de huidige financiële vooruitzichten (1,08 %). Bij de berekening is uitgegaan van een zorgvuldige en strenge analyse van twee factoren: de vastleggingen voor 2005 die in 2005 zullen worden betaald en de last van het verleden, de nog uitstaande betalingsverplichtingen (RAL), die in datzelfde jaar zal worden vereffend. Bij de toename van de betalingskredieten is er een verschil tussen de niet-verplichte uitgaven (+ 1,3 %) en de verplichte uitgaven (+ 9,4 %). De kredieten stijgen sneller (+ 5,9 %) dan in de definitieve begroting voor 2005 (+ 4,4 %). In absolute termen stijgen de betalingskredieten met ongeveer 6,3 miljard EUR. Dit is het gevolg van de volgende factoren, in volgorde van belangrijkheid: de verhoging van de betalingen voor de structuurfondsen met 2,7 miljard EUR (waarvan + 0,3 % voor de EU-10); de verhoging bij plattelandsontwikkeling met 1,4 miljard EUR, waaronder 655 miljoen EUR voor modulatie; de verhoging van de kredieten voor rubriek 3 met een bedrag van ongeveer 913 miljoen EUR, vooral in verband met het wegwerken van de vastleggingen die na de uitbreiding zijn aangegaan, met name op het gebied van onderzoek; 800 miljoen extra behoeften voor subrubriek 1a, waarbij de aanzienlijke verhoging voor rechtstreekse steun (+ 1,6 miljard EUR) ten dele wordt gecompenseerd door de lagere uitgaven bij marktinterventies (- 0,8 miljard EUR); de verhoging met 0,5 miljard EUR voor het Cohesiefonds (+ 0,56 miljard EUR voor de EU-10 en - 0,06 miljard EUR voor de EU-15). De andere verhogingen in rubrieken 5 en 6 worden bijna volledig gecompenseerd door de verlaging in rubrieken 4, 7 en 8. In rubriek 1a is de voorgestelde verlaging voor interventies op landbouwmarkten (- 0,8 miljard EUR) het nettoresultaat van extra behoeften voor bepaalde markten (+ 0,7 miljard EUR voor granen, textiel, …) en minder behoeften voor andere (- 1,5 miljard EUR voor dierlijke producten – vooral door de hervorming van de zuivelsector: - 1,1 miljard EUR –, plantaardige producten, suiker, …). De rechtstreekse steun stijgt daarentegen met bijna 1,6 miljard EUR, eveneens vooral door de hervorming van de zuivelsector en door de geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten. In rubriek 1b wordt bij de kredieten voor de EU-15 voor het eerst rekening gehouden met de modulatie, wat leidt tot een verhoging met 765 miljoen EUR (+ 16 %). De betalingskredieten voor het overgangsinstrument voor de financiering van de maatregelen inzake plattelandsontwikkeling stijgen met 667 miljoen EUR (+ 49 %). De betalingskredieten voor rubriek 2 worden in totaal verhoogd met 10 % in vergelijking met 2005. In 2006 zijn er 9 % meer betalingskredieten voor de structuurfondsen dan in de begroting 2005. Verwacht wordt dat de betalingen voor het Cohesiefonds met 17 % zullen stijgen. De kredieten die worden voorgesteld voor de nieuwe lidstaten stemmen overeen met de besluiten van de Europese Raad van Kopenhagen en de toetredingsverdragen. De verhoging van de betalingskredieten voor de structuurfondsen is vooral het gevolg van een verhoging voor de programma’s 2000-2006 van de EU-15. De betalingsbehoeften voor deze programma’s zijn vastgesteld op 95 % van de gemiddelde jaarlijkse tranche van vastleggingen voor de nationale programma’s en 90 % van de gemiddelde tranche voor de communautaire initiatieven. In vergelijking met de bestedingstendens voor deze programma’s zijn deze percentages evenwel vrij conservatief. In 2006 zal de RAL voor de programma’s 2000-2006 toenemen, aangezien de betalingen zowel voor de EU-15 als voor de nieuwe lidstaten minder dan 100 % van de vastleggingen bedragen. Dit stemt echter overeen met de door de Commissie in COM(2002) 528 voorspelde stijging van de RAL voor deze programma’s tot 2006.
23
24
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De betalingskredieten voor rubriek 3 (intern beleid) stijgen in vergelijking met 2005 met 11,5 % of 913 miljoen EUR, maar deze stijging houdt vooral verband met het wegwerken van de vastleggingen die na de uitbreiding zijn aangegaan en waardoor het maximum voor deze rubriek in de periode 2004-2006 aanzienlijk is verhoogd, in het bijzonder voor onderzoek. De behoeften aan betalingskredieten voor de pretoetreding worden geraamd op 3,152 miljard EUR of 4,1 % minder dan in 2005; deze verlaging is vooral het gevolg van de voltooiing van de Phare-programma’s in de nieuwe lidstaten. De compensatie voor nieuwe lidstaten daalt ook met 231 miljoen EUR. De Commissie wijst erop dat de in het VOB voorgestelde bedragen reële behoeften vertegenwoordigen, waarbij er zowel rekening mee wordt gehouden dat voor nog uitstaande betalingsverplichtingen vrijmakingen plaatsvinden, als met het feit dat speciale beheersmaatregelen kunnen leiden tot een betere besteding. De Commissie is ervan op de hoogte dat in het bijzonder de Raad zijn bezorgdheid over het niveau van de betalingskredieten heeft geuit in een resolutie die op 8 maart 2004 is goedgeurd door de Raad Ecofin. De Raad benadrukt het belang van het handhaven van een algemene begrotingsdiscipline en ook eens te meer van een strenge controle van de betalingskredieten. In dit verband is de Raad van oordeel dat de overdreven toekenning van betalingskredieten in de begrotingsprocedures van de voorbije jaren, die telkens heeft geleid tot een aanzienlijk overschot, niet mag worden herhaald. Hij vraagt de Commissie de gepaste maatregelen te nemen bij het opstellen van het voorontwerp van begroting voor 2006. Er dient evenwel op te worden gewezen dat tijdens de verzoeningsvergadering van 25 november 2004 de volgende verklaring betreffende het niveau van de betalingskredieten voor rubriek 2 is goedgekeurd door de begrotingsautoriteit: Indien de besteding van de betalingskredieten voor de structuurfondsen einde juli boven 40 % uitstijgt, of indien de Commissie op een andere manier overtuigd raakt van een tekort aan betalingskredieten, zal zij, na te hebben onderzocht of binnen de hele begroting, inclusief rubriek 2, betalingskredieten kunnen worden herschikt en na de mogelijkheid van extra inkomsten te hebben overwogen, zo snel mogelijk een VOGB indien bij de begrotingsautoriteit. Het Europees Parlement en de Raad zullen in één enkele lezing een besluit nemen over dit VOGB, zodat de benodigde extra kredieten ten laatste in november 2005 beschikbaar zijn. Dit VOGB, dat in één lezing moet worden voorgesteld en aangenomen, is uitsluitend bestemd voor de onder rubriek 2 benodigde kredieten. De Commissie zal derhalve toezicht blijven houden op de situatie en de nodige maatregelen voorstellen na te heben onderzocht of binnen de gehele begroting betalingskredieten kunnen worden herschikt, zoals gevraagd door de begrotingsautoriteit. Net als in 2002, 2003 en 2004 zal de Commissie dit jaar samen met het VOB een gedetailleerd controleverslag over het resultaat van de begroting 2004 met betrekking tot de potentieel abnormale RAL toezenden aan de begrotingsautoriteit. Terzelfder tijd zal de Commissie het plan voor de uitvoering van de begroting 2005 toezenden. De Commissie zal regelmatig verslag uitbrengen over de actuele bestedingscijfers, deze vergelijken met de vooruitzichten en alle significante afwijkingen verantwoorden. Dit zal een belangrijk beheersinstrument en een vroeg waarschuwingssysteem voor de diensten vormen en de begrotingsautoriteit in staat stellen de lopende begrotingsperiode te volgen.
2.4. Begrotingsonderdelen voor technische en administratieve bijstand De zogenaamde „BA-onderdelen” (nu te vinden in de artikelen XX 01 04) bestaan voor vele operationele programma’s. Zij voorzien in financiering voor technische en administratieve bijstand voor het beheer en de organisatie van de actie, de activiteit of het programma in kwestie, tot wederzijds voordeel van de Commissie en de begunstigde. Sinds de nota van wijzigingen 1/2001 omvatten zij ook uitgaven in verband met de geleidelijke sluiting van de bureaus voor technische bijstand. Waarom uitgaven voor extern personeel ten laste komen van kredieten op BA-begrotingsonderdelen, wordt nog steeds vermeld in de toelichting. In het VOB 2006 bedragen de kredieten in de B…A-begrotingsplaatsen en de „mini-begrotingen” van de structuurfondsen in totaal 383 miljoen EUR. Dit is aanzienlijk meer (+ 7,3 %) dan de in de begroting 2005 uitgetrokken 357 miljoen EUR. Het totale aantal B…A-begrotingsplaatsen daalt van 121 in de begroting 2005 tot 116. Ongeveer 55 % van de gevraagde kredieten heeft betrekking op externe maatregelen en pretoetredingssteun; 32 % heeft te maken met intern beleid en de resterende 13 % betreft kredieten voor landbouw en strucurele maatregelen. Het bedrag op de B…Abegrotingsgplaatsen voor pretoetredingssteun, inclusief decentralisering naar de delegaties, daalt met 18 % in vergelijking met 2005, terwijl er een stijging is bij landbouw (+ 15,5 %) en intern beleid (+ 10,5 %). Alle andere begrotingsplaatsen blijven vrij stabiel.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
2.5. Het Financieel Reglement en begrotingsonderdelen zonder rechtsgrond The Financial Regulation (1), as revised in 2002, incorporates the provisions of the Interinstitutional Agreement of 6 May 1999 relating to legal bases (and the implementation of the budget). Article 49 states that: „a basic act must first be adopted before the appropriations entered in the budget for any Community action may be used”. It defines the basic act in question as, „an act of secondary legislation which provides a legal basis for the Community action or Union action and for the implementation of the corresponding expenditure entered in the budget”, excluding acts with no legal effect such as communications, resolutions, conclusions or declarations. The Financial Regulation provides three types of exceptions: pilot schemes and preparatory actions, within the limits of EUR 32 million and EUR 75 million respectively, actions undertaken on the basis of the institutional prerogatives and specific powers conferred on the Commission by the Treaties or stemming from the administrative autonomy of the institution. For pilot schemes and preparatory actions, the Commission, according to its right of initiative, may propose new budget headings or activities. Het Interinstitutioneel Akkoord bepaalt dat de Commissie bij de indiening van haar VOB een verslag moet indienen over de als proefprojecten en voorbereidende acties aangemerkte maatregelen waarin de doelstelling van de actie, een evaluatie van de resultaten en de geplande follow-up worden behandeld. De tenuitvoerlegging van het Akkoord op dit gebied behelst dus de verstrekking van gedetailleerde informatie aan de begrotingsautoriteit, in de vorm van een werkdocument bij het VOB. Artikel 33 van de uitvoeringsvoorschriften (2) bevat een lijst van de artikelen in de EG- en Euratom-Verdragen waarin specifieke bevoegdheden aan de Commissie zijn toegekend. In het Interinstitutioneel Akkoord is tevens bepaald dat de Commissie bij de indiening van het VOB rekening moet houden met de mogelijkheden om nieuwe activiteiten van deze aard uit te voeren (door voldoende marge over te laten) of om ten einde lopende meerjarenacties voort te zetten, nadat is nagegaan of daarvoor een basisbesluit kan worden verkregen (punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord). De betrokken voorstellen, in het bijzonder de proefprojecten van het VOB 2006, zijn in overeenstemming met de bepalingen en de maxima van het Financieel Reglement en laten, vooral in rubriek 3, een totale marge van 13,5 miljoen EUR. De marge voor voorbereidende maatregelen beloopt in 2006 10,5 miljoen EUR of iets minder dan de 11,885 miljoen EUR in het VOB 2005. De Commissie heeft evenwel een bedrag van 15 miljoen EUR voor artikel 18 03 08 (financieel instrument voor het terugkeerbeleid) bevestigd, terwijl twee proefprojecten op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid (18 05 01 03, uitwisselingsprogramma voor gerechtelijke instanties, en 18 05 04, slachtoffers van terrorisme) en een op het gebied van externe betrekkingen (19 02 12, geleidelijke eliminatie van ABC- en lichte wapens) dit jaar zijn omgezet in voorbereidende maatregelen. BELANGRIJKSTE ASPECTEN VAN HET VOB 2006 PER RUBRIEK VAN DE FINANCIËLE VOORUITZICHTEN Voor elk van de acht rubrieken van de financiële vooruitzichten wordt het begrotingsvoorstel besproken volgens de volgende structuur: overzichtstabel, belangrijke aspecten en algemene presentatie.
(1) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz.1). (2) Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1).
25
26
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3. LANDBOUWUITGAVEN: RUBRIEK 1 3.1. Overzichtstabel (Bedragen in miljoen EUR, tegen lopende prijzen) Begroting 2005 VK
49 676,5
FV 2006 BK
49 114,9
VK
52 618,0
Voorontwerp van begroting 2006 VK
BK
51 412,3
51 352,6
Verschil 2006-2005 VK
+ 3,5 %
BK
+ 4,6 %
Marge = 1 205,7
3.2. Belangrijke aspecten van rubriek 1 De Commissie stelt voor 51 412 miljard EUR in de begroting 2006 op te nemen voor rubriek 1, waarvan 43 641 miljard EUR bestemd is voor rechtstreekse steun aan landbouwers, marktorganisatie en veterinaire uitgaven (subrubriek 1a), en 7,771 miljard EUR voor plattelandsontwikkeling (subrubriek 1b). Daardoor blijft er een marge van 1 206 miljard EUR onder het maximum van de financiële vooruitzichten voor de EU-25, als aangepast in december 2004 (1). De voor de begroting 2006 voorgestelde kredieten belopen 3,5 % of 1 736 miljard EUR meer dan de kredieten van de begroting 2005. Deze verhoging bestaat uit 806 miljoen EUR voor subrubriek 1a en 930 miljoen EUR voor subrubriek 1b. De begroting 2006 is de tweede op rij die de behoeften dekt van de hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van 2003 en 2004, die hebben geleid tot enige ingrijpende veranderingen bij de regelingen voor rechtstreekse steun. Als gevolg van de hervorming wordt in de begroting 2006 een stijging van de rechtstreekse steun met bijna 1,6 miljard EUR (na modulatie) geraamd, hoofdzakelijk vanwege de hervorming in de zuivelsector en de verdere geleidelijke invoering van rechtstreekse steun in de nieuwe lidstaten. Deze toegenomen behoeften worden evenwel gedeeltelijk gecompenseerd door een vooral door de zuivelsector gedragen verlaging van de kredieten voor interventies op landbouwmarkten met 0,8 miljard EUR. In de begroting 2006 worden voor het eerst de effecten waarneembaar van de ontkoppelde bedrijfstoeslag, die werd ingevoerd bij de GLB-hervorming van 2003. Door deze hervorming werden een aantal gekoppelde steunregelingen omgezet in één ontkoppelde bedrijfstoeslag. In enkele sectoren bleven de specifieke steunmaatregelen echter geheel of ten dele gekoppeld. Bijgevolg dalen de kredieten voor gekoppelde rechtstreekse steun met 13,7 miljard EUR, terwijl die voor ontkoppelde betalingen stijgen met nagenoeg 15 miljard EUR. De begroting 2006 is ook de eerste waarin de gevolgen van de modulatie merkbaar worden; het gaat hier om de gedeeltelijke overdracht van rechtstreekse steun onder subrubriek 1a naar plattelandsontwikkeling onder subrubriek 1b (2). In het bijzonder wordt door de modulatie een nettobedrag van 655 miljoen EUR overgedragen van subrubriek 1a naar subrubriek 1b. Dit bedrag wordt bij het maximum voor subrubriek 1b gevoegd. Dit heeft echter geen gevolgen voor het totale maximum van rubriek 1, omdat het om een budgettair neutrale operatie binnen de beide subrubrieken gaat. Er is berekend dat 3 % van de rechtstreekse steun aan landbouwers in 2005 in aanmerking komt voor modulatie. De eerste 5000 EUR steun komt niet in aanmerking voor modulatie. Met het oog op de transparantie is de nomenclatuur gewijzigd, zodat zowel rechtstreekse steun als interventies op landbouwmarkten duidelijk worden geïdentificeerd. De Commissie is voornemens gebruik te maken van de mogelijkheid die het Interinstitutioneel Akkoord biedt om de behoeften opnieuw te berekenen in het kader van de nota van wijzigingen van oktober 2005. Daardoor kan de Commissie gebruik maken van de meest recente economische en marktgegevens voor haar begrotingsvoorstellen inzake landbouw.
(1) De maxima van de financiële vooruitzichten zijn vastgesteld tegen prijzen van 1999 en worden ieder jaar door de Commissie aangepast op grond van de meeste recente beschikbare ramingen. Voor de procedure 2006 is de aanpassing te vinden in COM(2004) 837 def. (2) Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad neemt de verlaging voor de modulatie toe van 3 % in 2005 tot 5 % in 2007 en de volgende jaren.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
3.3. Algemene presentatie van rubriek 1
3.3.1. Marktordeningen voor de landbouw en veterinaire uitgaven — subrubriek 1a
Voor de begroting 2006 wordt een aanzienlijke daling van de behoeften voor interventies op landbouwmarkten verwacht. Tegenover extra behoeften van 784 miljoen EUR voor granen, vezelgewassen, groente en fruit en wijn staat een daling van de behoeften voor dierlijke producten (in het bijzonder zuivel), suiker, olijfolie en gedroogde voedergewassen met 1 552 miljard EUR, wat aanleiding zou geven tot een netto vermindering met 767 miljoen EUR.
De meeste extra kredieten zijn nodig in de sector granen (+ 472 miljoen EUR) en betreffen vooral uitgaven voor openbare opslag, omdat de recordoogst van het landbouwjaar 2004/2005 heeft geleid tot een aanzienlijke verhoging van de openbare voorraden. Mede gelet op de verwachte normale oogst in 2005/2006 betekent dit dat de kosten voor interventie in de vorm van opslag van granen met 418 miljoen EUR zullen stijgen. Voorts zal de lagere wereldprijs voor maïs de behoeften aan restituties voor de productie van zetmeel doen stijgen met 31 miljoen EUR.
Voorts is 85 miljoen EUR extra nodig voor vezelgewassen vanwege de lagere wereldprijs voor katoen en 126 miljoen EUR extra voor groente en fruit, hoofdzakelijk doordat de betalingen voor actiefondsen van de telersverenigingen toenemen en grotere hoeveelheden tomaten worden gesubsidieerd voor verwerking.
De uitvoering van de tweede en de derde fase van de zuivelhervorming leidt tot lagere uitgaven voor marktinterventies in de zuivelsector (- 1,085 miljard EUR). Dit is het gevolg van een verlaging van de institutionele prijzen voor boter en melkpoeder van ontroomde melk, alsmede van verwachte gunstige prijsontwikkelingen en een mogelijke stijging van de betalingen van de extra heffing. Ook in de sector runds- en kalfsvlees wordt een daling van de behoeften begroot (- 106 miljoen EUR), vooral door de lagere uitvoerrestituties en de lagere behoeften voor uitzonderlijke marktmaatregelen in verband met het „Over thirty months scheme” in het VK. Dankzij de hervorming van het GLB in 2003 kan ook 108 miljoen EUR worden bespaard bij gedroogde voedergewassen en 32 miljoen EUR bij olijfolie. Ten slotte is de daling van de behoeften voor suiker vooral het gevolg van een lager tarief voor uitvoerrestituties.
De stijging van de rechtstreekse steun met bijna 1,6 miljard EUR is vooral het gevolg van de hervorming van de zuivelsector en de geleidelijke invoering van rechstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten. In de begroting 2006 wordt voor het eerst een onderscheid gemaakt tusen ontkoppelde en gekoppelde rechtstreekse steun. Bij de hervorming van het GLB in 2003 werd het begrip „ontkoppelde bedrijfstoeslag” ingevoerd, waarvoor maximale referentiebedragen werden ingesteld voor de toeslagrechten die in elke lidstaat kunnen worden verleend. Totnogtoe hebben tien (oude) lidstaten de ontkoppelde bedrijfstoeslag toegepast en bijgevolg wordt in de begroting 2006 hiervoor een aanzienlijk bedrag (14,635 miljard EUR) opgevoerd, dat grotendeels wordt gecompenseerd door de verlaging van de kredieten voor andere (gekoppelde) rechtstreekse steun met 13,757 miljard EUR. Bovendien hebben 8 van de 10 nieuwe lidstaten ervoor gekozen een vereenvoudigd syteem toe te passen, de regeling inzake één enkele areaalbetaling. De geleidelijke invoering van rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten leidt tot extra behoeften ten belope van 346 miljoen EUR voor de begroting 2006, waardoor het totale bedrag dat voor de regeling inzake één enkele areaalbetaling wordt uitgetrokken, op 1,74 miljard EUR komt.
Bovendien weerspiegelt de begroting 2006 het resultaat van de modulatie van de rechtstreekse steun in 2005. Alle rechtstreekse steun, met uitzondering van steunmaatregelen in de ultraperifere gebieden, zal worden verminderd met een modulatie van 3 %. De bedragen die betrekking hebben op de eerste 5000 EUR worden evenwel aan iedere landbouwer teruggegeven als „extra steun”, waarvoor 347 miljoen EUR moet worden opgenomen in de begroting 2006. Het netto bedrag van de modulatie in de begroting 2006 bedraagt in totaal 655 miljoen EUR.
De kredieten voor veterinaire maatregelen stijgen met 13 miljoen EUR in vergelijking met 2005. Drie factoren liggen hieraan ten grondslag: (1) de nieuwe verordening betreffende officiële controles op levensmiddelen en diervoeders zal in 2006 in werking treden en derhalve zullen de behoeften, overeenkomstig de bij het voorleggen van deze verordening aan de Raad gemaakte ramingen, verhogen met 8,6 miljoen EUR; (2) nadat aanwijzingen zijn gevonden dat de ziekte TSE zich verspreidt, zijn er meer middelen nodig voor het testen van geiten (+ 6 miljoen EUR); (3) op fytosanitair gebied zijn besparingen uitgevoerd.
27
28
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Ook nu weer is in het VOB rekening gehouden met de financiële aspecten van de door de Commissie ingediende wetgevingsvoorstellen. Het in juli 2004 goedgekeurde voorstel van de Commissie voor een verordening van de Raad betreffende steun voor plattelandsontwikkeling zal evenwel in 2006 geen gevolgen hebben, aangezien het betrekking heeft op de volgende programmeringsperiode 2007-2013. Hervormings- en aanpassingsvoorstellen aangaande de gemeenschappelijke marktordeningen voor suiker, wijn en bananen, die in 2005 worden ingediend, zullen evenmin een financiële weerslag hebben op de begroting 2006. Hetzelfde geldt voor bepaalde besluiten die reeds in het kader van de hervorming van het GLB van 2004 zijn genomen (mediterrane producten) en die vooral in 2007 budgettaire gevolgen zullen hebben. De voor de begroting 2006 gebruikte gemiddelde wisselkoers euro/dollar van 1 EUR = 1,31 USD ligt 5 % boven de koers die voor de begroting 2005 is gebruikt, namelijk 1 EUR = 1,25 USD. Verwacht wordt dat de ontwaarding van de dollar zal leiden tot 158 miljoen EUR extra behoeften, vooral in de sectoren granen, suiker, katoen en rijst. 3.3.2. Plattelandsontwikkeling – subrubriek 1b In totaal is 7,8 miljard EUR uitgetrokken voor de tweede pijler van het GLB. De kredieten ten bedrage van 5,675 miljard EUR die zijn toegewezen voor plattelandsontwikkeling in de 15 „oude” lidstaten zijn precies gelijk aan het maximum van de financiële vooruitzichten voor subrubriek 1b (5 020 miljard EUR), verhoogd met 655 miljoen EUR, afkomstig van modulatie in subrubriek 1a. Het goede resultaat van 2004 wijst erop dat de lidstaten het volledige voor 2006 toegewezen bedrag zullen opnemen. Voor de 10 nieuwe lidstaten stemmen de voorgestelde vastleggingskredieten overeen met het in Kopenhagen afgesproken bedrag (2 096 miljard EUR). Vanwege de aard van het overgangsinstrument voor de financiering van maatregelen inzake plattelandsontwikkeling in de nieuwe lidstaten in het kader van het OGFL-Garantie worden deze gesplistte kredieten in een afzonderlijk begrotingsonderdeel opgenomen, waarvoor 2 036,3 miljard EUR aan betalingskredieten wordt voorgesteld. In onderstaande tabel worden de maxima en de behoeften voor rubriek 1 weergegeven per ABB-activiteit.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
29
(bedragen in miljoen EUR) Begroting 2005
VOB 2006
1€ = 1,25$
1 EUR = 1,31 USD
Verschil 2006-2005
Beleidsterrein 05: Landbouw en plattelandsontwikkeling 05 01
Administratieve uitgaven
05 01 04 01
Controle en preventiemaatregelen – Rechtstreekse betalingen door de EG
4
05 01 04 06
Proefproject betreffende kwaliteitsverbetering
1 Totaal
3 p.m.
–1 –1
5
3
-1
364
836
472
39
26
– 13
05 02
Interventies op de landbouwmarkten
05 02 01
Granen
05 02 02
Rijst
05 02 03
Restituties voor niet in bijlage 1 genoemde producten
415
415
0
05 02 04
Voedselprogramma’s
223
220
–3
05 02 05
Suiker
1 577
1 498
– 79
05 02 06
Olijfolie
67
35
– 32
05 02 07
Vezelgewassen
912
997
+ 85
05 02 08
Groenten en fruit
1 308
1 434
126
05 02 09
Wijnbouwproducten
1.228
1.329
101
05 02 10
Afzetbevordering
60
52
–8
05 02 11
Overige maatregelen voor plantaardige producten/overige maatregelen
439
298
– 142
05 02 12
Melk en zuivelproducten
2 228
1 143
– 1 085
05 02 13
Rundvlees
574
468
– 106
05 02 14
Schapen- en geitenvlees
05 02 15
Varkensvlees, eieren en pluimvee, bijenteelt
05 02 99
Terugvorderingen
–1
p.m.
192
164
– 28
– 56
– 56
9 625
8 859
– 767
1 394
16 375
14 981
31 875
18 118
– 13 757
347
347
p.m. Totaal
05 03
Rechtstreekse steun
05 03 01
Ontkoppelde rechtstreekse steun
05 03 02
Andere rechtstreekse steun
05 03 03
Extra steunbedragen
05 03 04
Aanvullende rechtstreekse steun (saldi, kleine producenten, agromonetaire steun, enz.)
05 03 99
Terugvorderingen
– 16
p.m.
p.m. Totaal
1
16 – 11
– 11
33 253
34 829
1 576
05 04
Plattelandsontwikkeling
05 04 01
Plattelandsontwikkeling in het kader van het EOGFL-Garantie
4 910
5 675
765
05 04 04
Overgangsinstrument EUR-10
1 931
2 096
165
6 841
7 771
930
Totaal 05 07
Audit
05 07 01 01
Controle- en preventiemaatregelen — Betalingen door de lidstaten
05 07 01 02
Controle- en preventiemaatregelen — Rechtstreekse betalingen door de EG
16 9
p.m.
– 16 9
0
30
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
(bedragen in miljoen EUR) Begroting 2005
VOB 2006
1€ = 1,25$
1 EUR = 1,31 USD
Verschil 2006-2005
05 07 01 06
Boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren en verlaging/opschorting van voorschotten van gedeelde beheersuitgaven onder rubriek 1a
05 07 01 07
Rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren van gedeelde beheersuitgaven onder rubriek 1a
05 07 01 08
Boekhoudkundige goedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren voor plattelandsontwikkeling onder rubriek 1b
p.m.
p.m.
0
05 07 01 09
Rechtmatigheidsgoedkeuring van de rekeningen over de voorgaande begrotingsjaren en verlaging/opschorting van de voorschotten voor plattelandsontwikkeling onder rubriek 1b
p.m.
p.m.
0
05 07 02
Regeling van geschillen
p.m.
p.m.
0
Totaal 05 08
Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein landbouw
05 08 06
Voorlichting over het gemeenschappelijk landbouwbeleid Totaal
– 70
– 70
0
– 330
– 330
0
– 375
– 391
- 16
7
7
0
7
7
0
33
33
0
0
–1
Andere beleidsterreinen 11 02
Visserijmarkten
17
Gezondheidszorg en consumentenbescherming
17 01 04 01
Fytosanitaire maatregelen
1
17 01 04 04
Verkennende studie: risicofinancieringsmodel voor vee-epidemieën
1
17 01 04 05
Voeder- en voedselveiligheid en hiermee verband houdende werkzaamheden
4
8
4
17 03 02
Gemeenschappelijk Fonds voor tabak
14
15
0
17 04 01
Programma’s voor de uitroeiing en de bewaking van dierziekten
204
210
6
17 04 02
Andere maatregelen op veterinair gebied, op het gebied van dierenwelzijn en van de volksgezondheid
10
10
0
17 04 03
Noodfonds (gezondheid van dieren/voedselveiligheid)
48
48
0
17 04 04
Fytosanitaire maatregelen
3
3
–1
17 04 05
Andere maatregelen
17 04 07
Voeder- en voedselveiligheid en hiermee verband houdende werkzaamheden
p.m.
p.m.
–1
p.m.
0
4
9
5
Totaal
288
301
13
Subtotaal
42 835
43 641
806
Submaximum
44 598
45 502
904
Marge
1 763
1 861
98
Subtotaal Plattelandsontwikkeling
6 841
7 771
930
Submaximum
6 841
7 116
275
Marge ( )
0
- 655
– 655
Totaal rubriek 1
49 676
51 412
1 736
Subrubriek 1a Landbouwuitgaven (exclusief plattelandsontwikkeling)
Subrubriek 1b Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen
1
(1) Het verschil voor 2006 is het gevolg van de modulatie van rubriek 1a.
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
31
67,7 %
17,2 %
15,1 %
(miljoen EUR)
Rubriek 1: Landbouwuitgaven
Voorontwerp van begroting 2006
EERSTE GLB-PIJLER (Landbouwuitgaven exclusief plattelandsontwikkeling), waarvan:
43 641,32 8 858,60
— Interventies op landbouwmarkten
34 829,00
— Rechtstreekse steun
7 771,00
TWEEDE GLB-PIJLER (Plattelandsontwikkeling) Totaal
51 412,32
32
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
4. STRUCTURELE MAATREGELEN: RUBRIEK 2
4.1. Overzichtstabel (bedragen in miljoen EUR, lopende prijzen) Begroting 2005 (EU 25)
Structuurfondsen
VK
BK
37 291
29 391
0
0
5 132
3 006
42 423
32 397
Overige structurele maatregelen Cohesiefonds Totaal
FV 2006
Voorontwerp van begroting 2006 VK
BK
38 523
32 129
0
5
6 094
6 032
44 617
44 555
38 523
Verschil 2006-2005 VK
BK
+ 3,4 %
+ 9,3 %
3 506
+ 17,5 %
+ 16,6 %
35 640
+ 5,0 %
+ 10,0 %
Marge = 62 miljoen (bedragen in miljoen EUR, lopende prijzen) EU25 EU25
Begroting 2005 VK
Voorontwerp van begroting 2006 BK
VK
BK
Verschil 2006-2005 VK
Stijgingspercentages
BK
VK
BK
Structuurfondsen plus andere structurele maatregelen EU25
37 246 564 454 29 390 527 704 38 522 922 880 32 134 099 238
1 276 358 426
2 743 571 534
+ 3,4
+ 9,3
EU 15
31 892 000 000 26 297 527 704 31 691 000 000 28 774 099 238
– 201 000 000
2 476 571 534
– 0,6
+ 9,4
1 477 358 426
267 000 000
+ 27,6
+ 8,6
EU 10
5 354 564 454
3 093 000 000
6 831 922 880
3 360 000 000 Cohesiefonds
EU25
5 131 932 989
3 005 500 000
6 032 082 110
3 505 500 000
900 149 121
500 000 000
+ 17,5
+ 16,6
EU 15
2 737 505 725
2 334 500 000
2 806 895 351
2 270 500 000
69 389 626
– 64 000 000
+ 2,5
– 2,7
EU 10
2 394 427 264
671 000 000
3 225 186 759
1 235 000 000
830 759 495
564 000 000
+ 34,7
+ 84,1
Totaal rubriek 2 EU25
42 378 497 443 32 396 027 704 44 555 004 990 35 639 599 238
2 176 507 547
3 243 571 534
+ 5,1
+ 10,0
EU 15
34 629 505 725 28 632 027 704 34 497 895 351 31 044 599 238
– 131 610 374
2 412 571 534
– 0,4
+ 8,4
2 308 117 921
831 000 000
+ 29,8
+ 22,1
EU 10
7 748 991 718
3 764 000 000 10 057 109 639
4 595 000 000
4.2. Belangrijkste aspecten van rubriek 2 In vergelijking met de begroting 2005 stijgen de betalingskredieten in totaal met 10 %. Dit is grotendeels een gevolg van de verwachting dat de behoeften aan betalingen voor de programma’s van 2000-2006 voor de EU-15 hoger zullen zijn dan in de begroting 2005, waarin minder kredieten voor deze programma’s zijn begroot dan in 2004 werkelijk zijn besteed. De kredieten voor de programma’s van de structuurfondsen in de nieuwe lidstaten stijgen in overeenstemming met de Kopenhagen-overeenkomst met 8,6 %. De voorgestelde betalingskredieten voor de programma’s 2000-2006 voor de EUR-15 vertegenwoordigen 95 % van een gemiddelde jaarlijkse tranche van vastleggingen voor de belangrijkste programma’s en 90 % van de gemiddelde jaarlijkse tranche voor de communautaire initiatieven. Deze percentages zijn dezelfde als voorgesteld in het VOB 2005. Vergelijkbare bestedingspercentages voor de belangrijkste programma’s waren 78 % in 2003 en 88 % in 2004 (31 % en 79 % voor de communautaire initiatieven).
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Indien de besteding overeenstemt met de voorgestelde betalingen wordt verwacht dat de nog uitstaande verplichtingen voor de programma’s 2000-2006 in 2006 zullen toenemen met ongeveer 6 miljard EUR. Dit is een gevolg van het feit dat de voorgestelde betalingen minder dan 100 % van de vastleggingen voor 2006 voor de EU-15 en ongeveer 50 % van de vastleggingen voor 2006 voor de nieuwe lidstaten belopen. Dit zal een stijging van ongeveer 10 % betekenen. De voorgestelde vastleggingskredieten voor de structurele maatregelen voor de EU-25 stemmen volledig overeen met de bij het interinstitutioneel akkoord gevoegde financiële vooruitzichten en de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen. De volgens beleidsterrein toegewezen bedragen geven de resultaten weer van de toekenning van de prestatiereserve in 2004 en de programmering in de nieuwe lidstaten. Voor het Cohesiefonds stijgen de vastleggingskredieten voor de nieuwe lidstaten ten gevolge van de Kopenhagenovereenkomst met ongeveer 35 % in vergelijking met 2005. Voor de andere Cohesie-landen dalen de vastleggingskredieten licht. Doordat Ierland sinds 2004 niet meer in aanmerking komt voor het Cohesiefonds, blijven de totale vastleggingen voor deze landen onder het maximum van de financiële vooruitzichten. Toen een akkoord over de begroting 2005 werd bereikt, werd afgesproken dat 16 miljoen EUR van de toewijzing voor innoverende acties en technische bijstand zou worden overgeheveld naar het programma Peace. Bovendien beloofde de Commissie extra middelen te vinden. Bij dit VOB wordt voorgesteld de toewijzing van Peace op te trekken tot 28 miljoen EUR, waarbij de 12 miljoen extra mede van de toewijzing voor technische bijstand komt.
4.3. Algemeen overzicht van rubriek 2 Rubriek 2 van de financiële vooruitzichten omvat de structuurfondsen (het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV)) en het Cohesiefonds. Het gaat dus om de volgende ABB-beleidsterreinen: — Regionaal beleid voor het EFRO en het Cohesiefonds; — Werkgelegenheid en sociale zaken voor het ESF; — Landbouw en plattelandsontwikkeling voor het EOGFL, afdeling Oriëntatie; — Visserij voor het FIOV. Voor de EU-15 wordt een totaal bedrag van 195,010 miljard EUR toegewezen aan de structuurfondsen voor de periode 2000-2006, en 18 miljard EUR aan het Cohesiefonds. Voor de nieuwe lidstaten wees de Raad van Kopenhagen 14,156 miljard EUR toe aan de structuurfondsen en 7,591 miljard EUR aan het Cohesiefonds voor de periode 20042006. Al deze bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van 1999 en moeten worden omgerekend naar huidige prijzen voor de bedragen die feitelijk in de begroting worden opgenomen. Overeenkomstig de verordening betreffende de structuurfondsen worden de jaarlijke toewijzingen voor de structuurfondsen in huidige prijzen berekend door deze bedragen in prijzen van 1999 te indexeren tegen een vlak tarief van 2 % per jaar. De kredieten voor het Cohesiefonds worden ook elk jaar geïndexeerd met de prijsdeflator die wordt gebruikt voor de technische bijstelling van de financiële vooruitzichten. De vastleggingen van de totale begroting vaststellen is dus gemakkelijk. 4.3.1. Structuurfondsen Gedurende de periode 2000-06 wordt ongeveer 94,3 % van de structuurfondsen in de EU-25 bestemd voor de hoofdprogramma’s (enige programmeringsdocumenten of operationele programma’s); 5,3 % van de totale toewijzing is bestemd voor communautaire initiatieven. Het resterende gedeelte van de totale toewijzing (0,4 %) is bestemd voor innovatiemaatregelen en technische bijstand. Voor 2006 belopen de vastleggingskredieten voor de EU-25 38,523 miljard EUR in prijzen 2006, inclusief het weer in de begroting opgenomen bedrag van 1,067 miljard EUR, dat afkomstig is van de onderbesteding in 2000.
33
34
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Vastleggingskredieten van de structuurfondsen in miljoen EUR (in prijzen 2006) EU25
Hoofdprogramma’s
36 051
Communautaire initiatieven
2 372
Technische bijstand/innoverende acties
100 Totaal
38 523
4.3.1.1. Hoofdprogramma’s De hoofddoelstellingen van de Structuurfondsen zijn: — Doelstelling 1: bevorderen van ontwikkeling en structurele aanpassing in minder ontwikkelde regio’s; — Doelstelling 2: ondersteuning van economische en sociale omschakeling van gebieden met structurele moeilijkheden; — Doelstelling 3: ondersteuning van de aanpassing en de modernisering van de maatregelen en systemen op het terrein van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid; en — Structurele maatregelen in de visserijsector buiten de regio’s van doelstelling 1. Overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen en de toetredingsverdragen worden in 2006 de volgende bedragen (in prijzen van 2006) toegewezen voor de hoofddoelstellingen in de nieuwe lidstaten: — Doelstelling 1, gefinancierd door de vier structuurfondsen: 6 427,2 miljard EUR; — Doelstelling 2, gefinancierd door het EFRO en het ESF: 45,8 miljoen EUR; — Doelstelling 3, gefinancierd door het ESF: 42,3 miljoen EUR; — Een bedrag van 2,2 miljoen EUR wordt bestemd voor het FIOV buiten de regio’s van doelstelling 1. De verdeling van de toewijzingen over de diverse fondsen binnen doelstellingen 1 en 2 hangt af van het resultaat van de programmering van de nieuwe lidstaten, die door de Commissie moet worden goedgekeurd. Deze programmering is nu volledig. Voor de EU-15 is de verdeling over de hoofddoelstellingen als volgt: — Doelstelling 1 (inclusief overgangssteun), gefinancierd door de vier fondsen: 22 044,7 miljard EUR; — Doelstelling 2 (inclusief overgangssteun), gefinancierd door het EFRO en het ESF: 3 359,2 miljard EUR; — Doelstelling 3, gefinancierd door het ESF: 3 946,6 miljard EUR; — FIOV (buiten doelstelling 1): 182,9 miljoen EUR. In het kader van doelstelling 1 wordt ook steun verleend aan het specifieke programma voor het Vredesproces in NoordIerland (PEACE) en, als speciaal bijkomend programma, aan enkele regio’s in Zweden. De bedragen voor deze programma’s zijn begrepen in de hierboven vermelde cijfers. De regio’s die gedurende de vorige programmeringsperiode (1994-1999) in aanmerking kwamen voor doelstelling 1 en die in de periode 2000-2006 niet meer beantwoorden aan de vereiste criteria, ontvangen tot einde 2006 overgangssteun in het kader van doelstelling 1. Ook de regio’s die in 1999 onder de doelstellingen 2 en 5b vielen en niet meer in aanmerking komen voor de huidige doelstelling 2, ontvangen tot 2005 van het EFRO overgangssteun in het kader van doelstelling 2. In de loop van 2004 zorgden de lidstaten voor de toekenning en programmering van de „prestatiereserve” die bij de verordening betreffende de structuurfondsen werd ingesteld. Deze reserve beliep 4 % van de totale toewijzing 2000-2006, die werd ingehouden om te kunnen worden toegewezen aan de programma’s die volgens de tussentijdse evaluatie in 2003 het beste presteerden. Deze toewijzing van de reserve over fondsen en programma’s is nu voltooid. In de tabellen hieronder wordt de algemene verdeling van de vastleggingskredieten over de fondsen voor 2006 weergegeven.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
35
Vastleggingskredieten (EU-25) in 2006 (miljoen EUR in prijzen van 2006) Beleidsterrein Regionaal beleid
Beleidsterrein werkgelegenheid en sociale zaken
Beleidsterrein landbouw en plattelandsontwikkeling
Doelstelling 1
17 534
6 621
3 807
Doelstelling 2
3 040
Doelstelling 3
Beleidsterrein visserij
Totaal
509
28 472
365
3 405
3 989
3 989
Overige structurele maatregelen (buiten doelstelling 1)
185
185 36 051
Elk beleidsterrein bevat specifieke begrotingsplaatsen voor de voltooiing van vroegere programma’s. Voor vastleggingen hebben deze een symbolische toewijzing („p.m.”). Deze begrotingsplaatsen dienen dus alleen voor betalingen. 4.3.1.2. Communautaire initiatieven Er zijn vier communautaire initiatieven, die allemaal uit slechts een Fonds worden gefinancierd: 1) Interreg, voor de bevordering van grensoverschrijdende, transnationale en interregionale samenwerking, gefinancierd door het EFRO; 2) LEADER+, ten behoeve van de plattelandsontwikkeling, dat uit het EOGFL, Afdeling Oriëntatie, wordt gefinancierd; 3) Equal, voor de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen binnen een context van gelijke kansen, dat door het ESF wordt gefinancierd; en 4) Urban, voor de economische en sociale rehabilitatie van in crisis verkerende steden en voorsteden met het oog op een duurzame stedelijke ontwikkeling, gefinancierd door het EFRO. De Raad van Kopenhagen besliste voor de nieuwe lidstaten enkel Interreg en Equal te behouden. De vastleggingskredieten voor de vier communautaire initiatieven belopen in 2006 voor de EU-25 2 372 miljard EUR in prijzen van 2006, waarvan 2 076 miljard EUR bestemd is voor de EU-15 en 296 miljoen EUR voor de EU-10. Overeenkomstig de verordening op de Structuurfondsen, de richtsnoeren van de Commissie voor elk initiatief en de conclusies van de Raad van Kopenhagen is het bedrag voor 2006 als volgt verdeeld: miljoen EUR in prijzen van 2006 EU25
Interreg
1 157
Leader
430
Equal
651
Urban
134 Totaal
2 372
Er is ook een afzonderlijke begrotingsplaats voor de betalingen van vroegere programmeringsperioden van alle voormalige communautaire initiatieven. 4.3.1.3. Innovatieve acties en technische bijstand. Deze kredieten (zie tabel in punt 2.3.1) zijn bestemd voor innoverende acties op communautair niveau, zoals studies, proefprojecten en uitwisseling van ervaringen, alsmede voor acties inzake operationale technische bijstand, zoals maatregelen in verband met voorbereiding, toezicht, evaluatie en controle. De technische bijstand van administratieve aard door de structuurfondsen wordt nu volledig onder hoofdstuk 1 geboekt, behalve voor de betaling van de RAL die te maken heeft met voorheen gesplitste kredieten (hoofdstuk 49).
36
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
Overeenkomstig de conclusies van de Raad van Kopenhagen belopen de vastleggingskredieten voor technische bijstand en innoverende acties in de nieuwe lidstaten 18,7 miljoen EUR (in prijzen van 2006). Voor de EU-15 belopen de vastleggingskredieten 109,7 miljoen EUR (in prijzen 2006). De totale toewijzing voor technische bijstand bedraagt in 2006 derhalve 128,4 miljoen EUR. Bij de goedkeuring van de begroting 2005 werd evenwel een overeenkomst gesloten waarin de Commissie aangaf dat 16 miljoen EUR van dit bedrag in 2006 zou kunnen worden toegewezen aan het programma Peace en dat zou worden getracht deze som zo mogelijk te verhogen. Op grond van de meest recente analyses van de behoeften aan technische bijstand voor 2006 stelt de Commissie voor 12 miljoen EUR extra aan het programma Peace toe te wijzen, waardoor het totale bedrag 28 miljoen EUR wordt. Gelet op de verwachte nationale bijdragen, betekent dit dat zowel in 2005 als in 2006 in totaal 60 miljoen EUR extra aan Peace zal worden toegewezen. 4.3.1.4. Betalingskredieten Nieuwe programma’s 2000 – 2006 EU 15 Voor de nieuwe programma’s zullen de betalingen in 2006 terugbetalingen zijn. Voor het zevende jaar van de tenuitvoerlegging van de nieuwe programma’s wordt voorzien in een bedrag van 28 663 miljard EUR; in de begroting 2005 was een bedrag van 25 845 miljard EUR opgenomen. Er wordt van uitgegaan dat de betalingen in 2006 voor de belangrijkste programma’s gemiddeld 95 % van het jaarlijks gemiddelde van de vastleggingstranche zullen belopen. Het VOB 2005 ging uit van dezelfde veronderstelling.. Dit percentage is gebaseerd op een analyse van de ontwikkeling van de uitvoering in het verleden. De betalingen stegen van 66 % van de gemiddelde jaarlijkse vastleggingstranche in 2002 tot 78 % in 2003 en 88 % in 2004. Verwacht wordt dat de betalingen voor de communautaire initiatieven, waarvan de besteding trager verloopt dan die van de belangrijkste programma’s, 90 % van de gemiddelde jaarlijkse tranche zullen belopen. Dit stemt ongeveer overeen met het bestedingspercentage van de belangrijkste programma’s in 2004. De betalingskredieten voor technische bijstand en innoverende acties zijn gebaseerd op een „bottom up”-analyse door de bevoegde diensten van de Commissie. De betalingskredieten voor het programma Peace II bedragen 113 miljoen EUR. De feitelijke betalingsbehoeften voor 2006 zullen ten dele afhangen van de ontwikkeling van de besteding in 2005. De Commissie zal de besteding in 2005 op de voet blijven volgen. Zoals overeengekomen bij de begroting 2005, zal de Commissie einde juli 2005 nagaan wat de stand van zaken voor de besteding is en zo nodig een gewijzigde begroting voor 2005 voorstellen om de betalingskredieten op te trekken. EU25 De totale betalingen voor de nieuwe programma’s (2000-2006) belopen 31 994 miljard EUR van een totaal van 32 129 miljard EUR voor alle structuurfondsen. De verdeling van de betalingen voor de nieuwe programma’s per doelstelling is weergegeven in de tabel hieronder. Betalingen EU-25 (in miljoen EUR) Nieuwe programma’s (2000-2006)
Begroting 2005
VOB 2006
20 002
23 280
Doelstelling 2
3 882
3 164
Doelstelling 3
3 453
3 629
218
170
1 189
1 594
194
157
28 938
31 994
Doelstelling 1 (incl. Peace)
FIOV buiten doelstelling 1 Communautaire initiatieven Technische bijstand en innoverende maatregelen Totaal:
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
37
Van deze totalen beantwoordt het gedeelte dat betalingskredieten voor de EU-10 betreft, ten volle aan de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen. Dit komt overeen met 63 % van de gemiddelde jaarlijkse vastleggingen voor de periode 2004-2006. Programma’s van vóór 2000 Voor deze programma’s, waarvan de meeste in 2004 zouden moeten zijn afgesloten, wordt in 2006 nog slechts voorzien in een restbedrag aan betalingskredieten voor late betalingen en de afwikkeling van programma’s die door gerechtelijke procedures of andere oorzaken zijn vertraagd. Het gaat om 135 miljoen EUR, wat ongeveer overeenstemt met 5 % van de RAL van einde 2004. 4.3.2. Cohesiefonds De vastleggingskredieten bedragen 6 032 miljard EUR voor de EU-25, warvan 2 807 miljard EUR voor de EU-15 en 3 225 miljard EUR voor de EU-10. Het bedrag voor de EU-10 behoort tot de conclusies van de Raad van Kopenhagen. Binnen de EU-15 heeft Ierland geen recht meer op nieuwe vastleggingen, daar het sinds 2004 niet meer in aanmerking komt voor het Cohesiefonds. Daarom is 62 miljoen EUR minder in de begroting opgenomen dan het maximum van de financiële vooruitzichten. De betalingskredieten voor de EU-25 belopen in totaal 3 506 miljard EUR. Hiervan is, op basis van de conclusies van de Raad van Kopenhagen, ongeveer 1 235 miljard EUR bestemd voor de EU-10, wat een verhoging met 85 % in vergelijking met het voorgaande jaar betekent. Het bedrag voor de EU-15 is 2 271 miljard EUR of 3 % minder dan het bedrag dat in de begroting 2005 voor de EU-15 was opgenomen. EU25
Begroting 2005
VOB 2006
Vastleggingen
5 132
6 032
Betalingen
3 006
3 506
38
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
63,9 %
7,6 %
9,0 %
0,4 %
5,3 %
0,2 %
13,5 %
(miljoen EUR)
Rubriek 2: Structurele maatregelen
Voorontwerp van begroting 2006
STRUCTUURFONDSEN
38 522,92
— Doelstelling 1
28 471,95
— Doelstelling 2
3 405,06
— Doelstelling 3
3 988,83 185,08
— Andere structurele maatregelen (uitgezonderd doelstelling 1)
2 371,53
— Communautaire initiatieven
100,47
— Innoverende acties en technische bijstand
6 032,08
COHESIEFONDS Totaal
44 555,00
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
39
5. INTERN BELEID: RUBRIEK 3
5.1. Overzichtstabel (bedragen in miljoen EUR, lopende prijzen) Begroting 2005
VK
FV 2006
BK 9052
VK 7924
Voorontwerp van begroting 2006
VK 9385
BK 9218
Verschil 2006-2005
VK 8836
+ 1,8 %
BK + 11,5 %
Marge = 167
5.2. Belangrijkste aspecten van rubriek 3 De voorgestelde begroting voor rubriek 3, die vooral gericht is op de belangrijkste maatregelen van de strategie van Lissabon, bestrijkt in het bijzonder drie van de vier politieke prioriteiten, die de Commissie voorstelt voor 2006: welvaart, solidariteit en veiligheid. Wat de prioriteit „welvaart” betreft, zijn de onder rubriek 3 gefinancierde activiteiten in het bijzonder gericht op het opdrijven van de inspanningen op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie, door het stimuleren van onderzoekers en het bevorderen van mobiliteit in onderwijs en opleiding. Voor de prioriteit „solidariteit” zal de bijdrage van rubriek 3 vooral bestaan uit milieubescherming en sociale aspecten, zoals de bescherming van fundamentele rechten, de bestrijding van discriminatie, de bevordering van gendergelijkheid en de volledige integratie van jongeren in de maatschappij en het beroepsleven. De derde vermelde prioriteit is het consolideren van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid door het verhogen van de veiligheid van de burgers, zonder de burgerlijke vrijheden in het gedrang te brengen. Een bijzondere nadruk wordt gelegd op het recht van de burger op bescherming tegen terreuraanslagen, georganiseerde misdaad en natuur- of milieurampen en op toegang tot basisgoederen en -voorzieningen (gezondheidszorg, consumentenbescherming, voedselveiligheid, verkeersveiligheid en een betere beveiliging van internetdiensten, informatienetwerken en energiebevoorrading). Voor het begrotingsjaar 2006 beloopt het voorstel van de Commissie met betrekking tot uitgaven voor intern beleid in totaal 9 218 miljard EUR aan vastleggingskredieten en 8 837 miljard EUR in betalingskredieten. Dit geeft een marge van 167 miljoen EUR. In 2006 verlopen de meeste programma’s die onder de medebeslissingsprocedure vallen; ongeveer 4/5 van de uitgaven onder rubriek 3 zijn bestemd voor deze programma’s. In het voorstel van de Commissie worden deze toewijzingen ongemoeid gelaten en wordt rekening gehouden met de politieke en strategische oriëntaties van de Raad en het Europees Parlement.
5.3. Algemeen overzicht van rubriek 3 Onderzoek en technologische ontwikkeling: de zesde kaderprogramma’s werden ingesteld bij Besluit nr. 2002/1513/EG van het Europees Parlement en de Raad en Besluit nr. 2002/668/Euratom van de Raad en werden aangenomen om bij te dragen tot het bereiken van de in artikel 163, lid 1, van het Verdrag vermelde doelstelling „de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap te versterken en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie te bevorderen, alsmede de onderzoeksactiviteiten te bevorderen die uit hoofde van andere hoofdstukken van dit Verdrag nodig worden geacht”. Dit vormt een centraal element van het proces om binnen de Unie een op kennis gebaseerde economie en maatschappij te ontwikkelen, wat essentieel is voor het bevorderen van innovatie, concurrentievermogen, werkgelegenheid, economische groei en sociale cohesie.
40
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Deze kaderprogramma’s zijn unieke financieringsinstrumenten waarmee de Unie bijdraagt tot het verhogen en verbeteren van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling, wat een van de tien centrale beleidsterreinen is, die zijn bepaald in de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie. In de evaluatie worden de O & O-kaderprogramma’s ook genoemd als financieringsinstrumenten voor technologieplatforms en gezamenlijke initiatieven inzake technologie, die de Commissie voorstelt als belangrijke elementen voor het centrale beleidsterrein „Bijdragen tot een sterke Europese industriële basis”. Ten slotte zal het kaderprogramma ook bijdragen tot bepalde aspecten van het centrale beleidsterrein „Innovatie, verbreiding van ICT en duurzaam gebruik van hulpbronnen vergemakkelijken”. Het kaderprogramma blijft de belangrijkste uitgavenpost onder deze rubriek: de kredieten worden in totaal vastgesteld op 5 285 miljard EUR, d.i. in vergelijking met 2005 een verhoging met 238 miljoen EUR. De tabel geeft de verdeling van de kredieten voor de 6e kaderprogramma’s per beleidsterrein weer: (bedragen in miljoen euro, tegen lopende prijzen) Beleidsterrein
Begroting 2005
Voorontwerp van begroting 2006
Ondernemingen
115 973
114 564
Energie en vervoer
242 300
224 028
Onderzoek
3 252 525
3 458 010
Informatiemaatschappij
1 119 502
1 162 898
298 900
310 600
17 800
14 900
5 047 000
5 285 000
Eigen onderzoek Visserij Totaal
De ondersteuning van het beleid van de EU door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) zal vooral de vorm aannemen van wetenschappelijke en technische ondersteuning op de gebieden milieu en duurzame ontwikkeling, nucleaire veiligheid en beveiliging, en voedsel, chemicaliën en gezondheid. Deze activiteiten houden risicoanalyse, testen, validering en verbetering van methodes, materialen en technologieën in en hebben tot doel een aantal beleidsterreinen te ondersteunen, van voedselveiligheid en bescherming tegen fraude tot chemicaliën, milieu en duurzame ontwikkeling, alsmede nucleaire veiligheid. Deze ondersteuning zal worden verzekerd in nauwe samenwerking met de laboratoria en onderzoekscentra van de lidstaten en derde landen. Deze kerntaken zullen worden aangevuld met horizontale activiteiten op niet-nucleair gebied, namelijk technologische prognose, referentiemateriaal en metingen (gecertificeerd referentiemateriaal, meteorologie) en openbare veiligheid en fraudebestrijding (natuurlijke en industriële risico’s, computerbeveiliging, fraudebestrijdingstechnologieën). Wat de uitbreiding betreft, zal het GCO wetenschappelijke en technische bijstand aan de nieuwe lidstaten blijven leveren, in het bijzonder op gebieden als milieu, voeding, metrologie, chemicaliën en nucleaire veiligheid, waarin deze landen nog niet beantwoorden aan de wetenschappelijke en technische vereisten van de de Gemeenschapswetgeving. Er zal een bijzondere nadruk worden gelegd op de behoeften van de kandidaat-lidstaten (Bulgarije, Roemenië en Turkije). Wat betreft de activiteit „Nucleaire erfenis van de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek in het kader van het Euratom-Verdrag”, voert de Commissie sinds 1999 een actieplan uit voor het ontmantelen en afbouwen van alle nucleaire installaties die zijn gebruikt voor de nucleaire activiteiten van het verleden. Deze GCO-werkzaamheden waren aanvankelijk gericht op het ontwikkelen van kernenergie in Europa en nadien op het verbeteren van de veiligheid van de installaties. Nadat in de begroting 2005 een uitzonderlijk hoog bedrag is gevraagd (66,9 miljoen EUR), wordt voor 2006 19 miljoen EUR gevraagd. Energie en vervoer: De doelstellingen van het energie- en vervoersbeleid binnen de Unie moeten bijdragen tot de voltooiing van de interne markt. Een moderne en geïntegreerde structuur op beide vlakken is noodzakelijk voor een kwalitatief hoogstaande, concurrentiële en milieuvriendelijke dienstverlening. Nu de nieuwe lidstaten worden geïntegreerd binnen de uitgebreide Europese Unie, vallen alle werkzaamheden in dit kader onder de prioriteit van de Commissie om bij te dragen tot de groeistrategie (strategie van Lissabon), zonder dat de behoeften van de maatschappij voor veiligheid en solidariteit in het gedrang komen.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De voor dit beleidsterrein uitgetrokken kredieten dienen met name voor: — De ontwikkeling en tenuitvoerlegging van de in het kader van het initiatief voor groei gekozen uitgerijpte projecten door middel van de uitbreiding van de trans-Europese netwerken. — De levering van een satellietbewakingssysteem voor zeeschepen om de nieuwe verordening die het leegmaken van tanks op zee verbiedt, te doen naleven door het volgen van schepen die EU-wateren verontreinigen. — De voortzetting van het programma „Intelligente energie voor Europa” voor het bevorderen van energiebesparingen, in het bijzonder bij het vervoer, en de ontwikkeling van duurzame energie; In de begroting 2006 stijgen de vastleggingskredieten (m.u.v. onderzoek) met 60 miljoen EUR, wat met name als volgt kan worden verklaard: — uitbreiding van de bevoegdheden en daarom van het werkgebied van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA, operationeel sinds september 2003) en het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA, operationeel sinds december 2002), — verstrakking van de maatregelen van het EMSA tegen milieuvervuiling, — versterken van acties op het gebied van gebruikers van vervoer en energieconsumenten, — voortzetting van het programma Marco Polo voor het bevorderen van innovatie op de markten voor logistiek en intermodaliteit, — oprichting van het Europees agentschap voor de veiligheid van het vervoer per spoor en van de toezichthoudende autoriteit voor Galileo. — voortzetting van de financiering van de nucleaire veiligheidsmaatregelen met het oog op de ontmanteling van de kerncentrales van Ignalina (Litouwen) en Bohunice (Slowakije). Overeenkomstig de financiële planning van het programma is voorzien in een bedrag van 224 miljoen EUR voor acties op het gebied van energie en vervoer die worden gefinancierd uit hoofde van het zesde kaderprogramma voor onderzoek. Prioriteiten zijn de consolidering van de positie van de Europese industrie op het gebied van luchtvaart (technologie in verband met de verwezenlijking van één Europees luchtruim) en ruimtevaart (Galileo) en de steun voor het exploiteren van het potentieel van deze sector ten dienste van de verbetering van de veiligheid en de bescherming van het milieu. Op energiegebied zijn de prioriteiten vooral het beheer van de energiebehoefte, het op grote schaal invoeren van duurzame energie en het aanmoedigen van het gebruik van milieuvriendelijk openbaar vervoer en vervangbare brandstoffen. De initiatieven op vervoersgebied zijn gericht op de ontwikkeling van milieuvriendelijke en concurrentiële innoverende systemen voor alle vormen van vervoer over land (spoorweg, weg en binnenwateren), het weer in evenwicht brengen en op elkaar afstemmen van de diverse vervoerswijzen en het verhogen van de veiligheid. Economische en financiële zaken: Onder rubriek 3 wordt voor dit beleidsgebied 61,1 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voorgesteld, in het bijzonder voor het volgende: — De voortzetting van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, dat specifiek is gericht op het verbeteren van het financieel klimaat voor ondernemingen, vooral KMO’s, door het aanvullen van tekorten die normaal niet zouden worden gedekt door de financiële markten. De Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor de verlengingvan het meerjarenprogramma met een jaar tot 2006, met een begroting van 56 miljoen EUR. Tezelfdertijd wordt gewerkt aan een ambitieuzer vervolgprogramma dat is gericht op concurrentievermogen, innovatie en groei. De Commissie heeft voorgesteld nieuwe financiële instrumenten toe te passen, met name voor trans-Europese vervoersnetwerken, OTO-projecten en KMO’s, met het oog op de ondersteuning van de strategie van Lissabon en het Europees initiatief voor groei. — Het erkennen van de behoefte aan externe communicatie over de euro en de Economische en monetaire Unie (EMU). De integratie van de nieuwe lidstaten zal in 2006 worden voortgezet. Verwacht wordt dat enkele nieuwe lidstaten zullen kunnen deelnemen aan het wisselkoersmechanisme en uiteindelijk zullen toetreden tot het eurogebied. Informatiemaatschappij: Met uitzondering van onderzoek wordt een bedrag van 200,3 miljoen EUR toegewezen aan dit beleidsterrein. Dit beleidsterrein omvat sinds 2005 de activiteit „Audiovisueel beleid en media”, naast de drie andere operationele activiteiten: communicatiebeleid, eEurope en onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de informatiemaatschappij. — Het beleid voor elektronische communicatie draagt in hoge mate bij tot het verwezenlijken van de doelstelling die in 2000 in Lissabon door de staatshoofden en regeringsleiders is vastgesteld, namelijk Europa tegen 2010 tot de meest concurrerentiële en dynamische economie ter wereld te maken. Deze bijdrage bestaat in het mogelijk maken en bevorderen van de ontwikkeling van een open en concurrentiële interne markt voor communicatienetwerken en -diensten, waarin groei, innovatie en efficiëntie worden gestimuleerd, en in het ervoor zorgen dat de Europese burgers baat vinden bij de informatiemaatschappij.
41
42
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— Het initiatief eEurope omvat verschillende programma’s die een bijdrage leveren aan de uitvoering van het actieplan inzake eEurope, een overkoepelend beleidsinstrument. De algemene doelstelling van het actieplan eEurope 2005 is de overschakeling op de informatiemaatschappij te versnellen en ervoor te zorgen dat de voordelen aan alle burgers ten goede komen. Daartoe omvat de activiteit eEurope: — MODINIS (toezicht op het actieplan eEurope 2005, verspreiding van goede methoden en de verbetering van netwerk- en informatieveiligheid); — eTen – ondersteuning van het opzetten van de in het actieplan genoemde „e-diensten van de overheid” door de op netwerken voor elektronische datatransmissie gebaseerde diensten van algemeen belang operationeel te maken); — eContentplus (ondersteunt werkzaamheden die de toegang tot en het gebruik, hergebruik en de exploitatie van Europese digitale inhoud vergemakkelijken); — Het „Safer Internet plus-programma ter bevordering van een veiliger gebruik van het” internet en nieuwe onlinetechnologieën, met name voor kinderen, en de bestrijding van illegale inhoud en voor de eindgebruiker ongewenste inhoud; — het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging zal volledig operationeel worden en een gecoördineerde aanpak inzake veiligheidskwesties op Europese schaal vergemakkelijken. De activiteit Audiovisueel beleid en media wordt uitgevoerd via de tenuitvoerlegging van de programma’s Media+, Media-Opleiding en „Andere activiteiten in de audiovisuele en de mediasector” en is gericht op het verbeteren van het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele sector op de Europese en internationale markten, de ontwikkeling van de audiovisuele sector in landen of regio’s met een geringe audiovisuele productiecapaciteit en/of een beperkt taalgebied of geografisch oppervlak, de versterking van de opbouw van netwerken en transnationale samenwerking binnen het MKB en het bevorderen en respecteren van de taalkundige en culturele verscheidenheid in Europa. De prioriteit „technologieën van de informatiemaatschappij” binnen het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling spitst zich toe op de toekomstige generatie technologieën waarmee computers en netwerken naadloos in de dagelijkse omgeving kunnen worden geïntegreerd. Deze visie plaatst gebruikers, mensen en bedrijven centraal bij toekomstige ontwikkelingen voor een kennismaatschappij voor iedereen. Voor deze activiteit is overeenkomstig de financiële programmering van het zesde kaderprogramma 1,0828 miljard EUR (exclusief administratieve uitgaven) uitgetrokken. Onderwijs en cultuur: voor dit beleidsterrein wordt een totaalbedrag van 793,2 miljoen EUR voorgesteld om de menselijke dimensie van Europa te versterken en een bijdrage te leveren aan de totstandbrenging van een Europa van de kennis, de ontwikkeling van een Europese culturele ruimte en het betrekken van de burgers bij de Europese integratie. — Het komt erop aan in overeenstemming met de doelstellingen van Lissabon een Europese ruimte te ontwikkelen voor onderwijs en levenslang leren die tussen vandaag en het jaar 2010 een referentiepunt op wereldvlak moet worden en die ertoe bijdraagt dat de Europese Unie de meest concurrentiële en dynamische kenniseconomie ter wereld wordt, die tot duurzame economische groei in staat is en zowel kwalitatief als kwantitatief de werkgelegenheid verbetert en grotere sociale samenhang bewerkstelligt. — Bovendien houdt dit het bewaren en ontwikkelen van de Europese culturele verscheidenheid in. — Ten slotte is het belangrijk om in de geest van nieuwe governance vormen van actieve deelname van de burgers, met name jongeren, in het Europees project te bevorderen, en om bij te dragen tot de ontwikkeling van wederzijds begrip en vertrouwen, alsmede tolerantie in een Unie die open staat voor de rest van de wereld. Deze doelstellingen worden mede verwezenlijkt via acties, waarvan de meeste in 2006 zullen verlopen. Daarom worden de voor 2006 voorgestelde kredieten vaak bepaald door het respect voor de toewijzingen die zijn vervat in de besluiten tot instelling van deze programma’s. De voorgestelde begroting maakt de financiering mogelijk van: — De steunverlening in het kader van de activiteit onderwijs. Deze stijging wordt ten dele verklaard door de verhoging van de kredieten voor het programma Erasmus Mundus van 27,0 miljoen EUR in de begroting 2005 tot 40,5 miljoen EUR in het VOB 2006. De vastleggingskredieten voor het Socrates-programma (361,8 miljoen EUR) en voor het eLearning-programma (14,0 miljoen EUR) blijven in 2006 op hetzelfde niveau als in 2005, overeenkomstig de programmering van het totaalbedrag voor de gehele duur van het programma (2000-2006). Ten slotte stemmen de kredieten die voor de andere onderdelen van deze activiteit worden voorgesteld en die vallen onder het programma voor de ondersteuning van de organisaties die op het gebied van onderwijs actief zijn, ook overeen met de op basis van de medebeslissingsprocedure vastgestelde bedragen.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— De belangrijkste communautaire steunverlening in het kader van de activiteit „beroepsopleiding” heeft betrekking op de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci, waarvoor in 2006 202,2 miljoen EUR wordt voorgesteld in overeenstemming met de voor dit programma vastgestelde toewijzing. Dit hoofdstuk omvat ook de subsidies voor Cedefop (16,4 miljoen EUR voorgesteld voor 2006), en de Europese Stichting voor opleiding in Turijn (19,5 miljoen EUR voorgesteld voor 2006, inclusief 3,0 miljoen EUR in het kader van het PHARE-programma). — De belangrijkste communautaire steunverlening in het kader van de activiteit „cultuur en talen” is het kaderprogramma voor cultuur, waarvoor voor 2006 34,6 miljoen EUR wordt voorgesteld, overeenkomstig de programmering van het totaalbedrag voor de gehele duur van het programma (2000-2004, wordt verlengd tot 2005 en 2006). Voor de kredieten voor de andere onderdelen van deze activiteit, die vallen onder het programma voor de ondersteuning van de organisaties die op het gebied van cultuur actief zijn, worden bedragen voorgesteld waarmee de meerjarentoewijzing van het programma 2004-2006 in acht kan worden genomen. — Voor de belangrijkste communautaire steunverlening in het kader van de activiteit „jeugd en sport”, het Jeugdprogramma, wordt voor 2005 een toewijzing van 104,1 miljoen voorgesteld overeenkomstig het voor dit programma vastgestelde bedrag. Voor de kredieten voor de andere onderdelen van deze activiteit, die vallen onder het programma voor de ondersteuning van de organisaties die op het gebied van jeugd actief zijn, worden bedragen voorgesteld waarmee de meerjarentoewijzing van het programma 2004-2006 in acht kan worden genomen. — Wat de activiteit „dialoog met de burgers” betreft, stemmen de voorgestelde bedragen voor de begrotingsplaatsen die vallen onder het programma ter ondersteuning van organisaties die actief zijn op het gebied van actief burgerschap, overeen met het totaalbedrag voor de gehele duur van het meerjarenprogramma (2004-2006); dit houdt in het bijzonder in dat de toewijzing voor jumelages wordt verlaagd (9,7 miljoen EUR voorgesteld voor 2006 in vergelijking met een toewijzing van 12,5 miljoen EUR in 2005). Voorgesteld wordt dat een nieuwe begrotingsplaats het in 2006 zal mogelijk maken nieuwe vormen van ondersteuning op het gebied van actief burgerschap te testen in het kader van het programma dat de Commissie voorstelt voor de periode 2007-2013. Ten slotte zal een deel van de administratieve uitgaven voor de meeste programma’s op dit beleidsterrein de werking van het in 2005 opgerichte uitvoerend agentschap voor onderwijs, de audiovisuele sector en cultuur dekken. Hiervoor wordt 25,4 miljoen EUR voorgesteld. De voorlichtings- en communicatieacties zijn verdeeld over diverse beleidsterreinen: pers en communicatie, onderwijs en cultuur, economische en financiële zaken, uitbreiding, justitie en binnenlandse zaken, externe acties en coördinatie van het beleid van de Commissie. Er wordt een totaal krediet van 89,7 miljoen EUR voorgesteld, inclusief 65,7 miljoen EUR voor het beleidsterrein Pers en communicatie. Dit bedrag maakt het mogelijk: — de media en de burgers te informeren over de werkzaamheden van de Commissie en de doelstellingen van haar beleid bekend te maken; — de Commissie te informeren over de ontwikkeling van de publieke opinie in de lidstaten. De Commissie bereidt een nieuwe communicatiestrategie voor, waarvan de financiële gevolgen uiteindelijk zouden kunnen leiden tot aanpassingen van de huidige algemene toewijzing. Belastingen en Douane-unie: voor dit beleidsterrein is een totaalbedrag van 61,6 miljoen EUR uitgetrokken, zoals was voorzien in de financiële programmering, hetgeen het mogelijk maakt de nieuwe lidstaten volledig op te nemen in de huidige programma’s, in het bijzonder de uitvoering en ontwikkeling van de interne markt, de programma’s Douane 2007 en Fiscalis 2007 en de digitalisering van de accijnzen (EMCS), die noodzakelijke voorwaarden vormen voor de uitvoering van de strategie van Lissabon. De programma’s, die worden gefinancierd met de uitgaven voor de uitvoering en ontwikkeling van de interne markt, vormen een fundament voor de gemeenschappelijke uitvoering van het bestaande regelgevend kader voor belasting- en douanekwesties in alle lidstaten. Als zodanig vervullen de programma’s een cruciale rol bij het verminderen van de effecten van belastingdrempels en bij het opbouwen van een interne markt in een internationale context door de bescherming van de externe douanegrens, waardoor het concurrentievermogen van deze interne markt wordt verhoogd.
43
44
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In de strategie van Lissabon wordt tevens benadrukt dat de werkzaamheden in verband met de interne markt verschuiven van wetgeving naar de dagelijkse praktijk van de uitvoering van de diverse maatregelen door de lidstaten. De gemeenschappelijke optredens van de Fiscalis- en Douane-programma’s hebben hierop betrekking en zijn belangrijke instrumenten van de Commissie en de lidstaten geworden om een unieke cultuur van samenwerking tussen de lidstaten te onderhouden. De uitbreiding van de Douane-Unie met 10 nieuwe lidstaten en de verplaatsing van een groot deel van de buitengrens van de Europese Unie naar het oosten vereisen in het bijzonder dat nauwgezet toezicht wordt gehouden op de prestaties van de nieuwe lidstaten op dit gebied. Er zullen maatregelen worden genomen om de overheidsdiensten van de nieuwe lidstaten te helpen deelnemen aan een controlemechanisme dat de interne markt zal beschermen bij handelsverkeer met derde landen. Gezondheidszorg en bescherming van de consument: voor dit beleidsterrein wordt 143,3 miljoen EUR uitgetrokken, 22,7 miljoen EUR meer dan in 2005. Het doel van het beleidsterrein „Gezondheidszorg en bescherming van de consument” is de gezondheid, de veiligheid en het vertrouwen van de Europese burger te bevorderen. De werkzaamheden van de Commissie zullen, met inachtneming van de door de nieuwe Commissie geplande initiatieven, worden voortgezet in overeenstemming met de drie belangrijkste oriëntatiepunten van ons beleid: de strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006, het volksgezondheidsprogramma 2003-2008 en de acties die meer recent zijn opgesomd in het Witboek over voedselveiligheid. Binnen deze algemene doelstellingen zal het accent evenwel verschuiven naar de initiatieven die in de financiële vooruitzichten zijn beschreven en naar de uitbreiding van onze werkzaamheden inzake volksgezondheid. In 2006-2007 zullen de activiteiten in verband met investeringen in gezondheid worden opgevoerd wegens 1) de vraag van lidstaten en belanghebbenden naar meer actie in het kader van het proces van open consultatie en reflectie over de toekomstige gezondheidsstrategie; en 2) nieuwe financieringsmogelijkheden voor gezondheidsprojecten in het kader van de structuurfondsen. De Commissie wil gezondheidszorg voorstellen als een investering die leidt tot economische groei en duurzame ontwikkeling op lange termijn; zij zal kennis en bewijsmateriaal betreffende de impact van gezondheidszorg op de economie verzamelen en verspreiden. Een van de prioriteiten voor 2006 zal de uitvoering van het volksgezondheidsprogramma 2003-2008 en de voorbereiding van het volgende volksgezondheidsprogramma zijn. De gezondheidsstrategie – opgenomen in het voorstel voor een nieuw programma voor volksgezondheid en consumentenbescherming – heeft tot doel alle bestaande en geplande gezondheidsacties samen te berengen in een coherent en consistent kader. Een dergelijke strategie zou het gezondheidsbeleid van de EU versterken en meer zichtbaar maken. De wetgeving wordt op specifieke gebieden gericht met een Europees initiatief betreffende de gezondheid van kinderen en jongeren, geestelijke gezondheid, een Europese strategie inzake voeding en lichaamsbeweging, een mededeling over een rookvrije omgeving, een pakket met elkaar verband houdende wetgevingsvoorstellen over structuren en procedures op het gebied van de volksgezondheid, de ontwikkeling van een portaalsite over volksgezondheid, de modernisering van snelle-waarschuwingssystemen en paraatheid en reactie op het gebied van de volksgezondheid. Het belang van risicobeheer op het gebied van de volksgezondheid in de EU neemt toe (voorbeelden: SARS, vogelgriep, bioterrorisme); een begrotingsplaats voor een voorbereidende actie met een budget van 2 miljoen EUR in 2006 is bestemd ter dekking van de aanvankelijke basisbehoeften voor de ontwikkeling van een dergelijk instrument. Deze actie zou moeten leiden tot de voorbereiding van het nieuwe aspect „Paraatheid en reactie” van het in 2007 beginnende volksgezondheidsprogramma; door het benadrukken van concrete mechanismen (bv. gezondheidsfaciliteiten voor noodoperaties) zouden de paraatheid en de capaciteit voor snelle interventies moeten verbeteren. Wat betreft het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), moet rekening worden gehouden met de hogere kosten (bv. huur van gebouwen, salarissen) ingevolge het besluit om dit centrum in Stockholm te vestigen in plaats van in Brussel of Luxemburg (waarop de oorspronkelijke kostenramingen waren gebaseerd). Daarom wordt in 2006 verzocht om 15,3 miljoen EUR in plaats van de oorspronkelijk geplande 14,3 miljoen EUR. Ondernemingen: De acties op het beleidsterrein ondernemingen zijn erop gericht bij te dragen tot de vernieuwde Agenda van Lissabon, met het oog op de stimulering van economische groei en nieuwe banen en op het vervullen van de voorwaarden voor een sterke Europese industriële basis. Nadat de Raad de in de mededeling van de Commissie over de nieuwe impulsen voor de Lissabon-strategie (1) vooorgestelde beginselen bekrachtigde, is het accent verschoven naar de uitvoering door de goedkeuring van geïntegreerde richtsnoeren. In 2006 zal de Commissie de nationale actieplannen controleren terwijl zij gelijktijdig haar communautair actieplan uitvoert. In beide gevallen zijn de acties in het kader van het beleidsterrein ondernemingen gericht op de micro-economische aspecten en de betere toepassing van de regelgeving (in het bijzonder met betrekking tot effectbeoordelingen en de vereenvoudiging van de wetgeving).
(1) COM(2005)24 van 2.2.2005.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De overige belangrijke bijdragen tot de doelstellingen van Lissabon op dit beleidsterrein bestaan meer in het bijzonder uit: — het bevorderen van innovatie, als de belangrijkste bepalende factor voor de groei van de productie in geavanceerde economieën, en het zorgen voor een snellere opname van innovaties door de markt; — het scheppen van een administratief klimaat dat gunstig is voor ondernemingen, het verminderen van de administratieve lasten, in het bijzonder voor KMO’s, o.a. door vereenvoudiging en kwaliteitsverbetering van de wetgeving; — het consolideren van de positie van de Europese ruimte-industrie en het overbruggen van de technologische en industriële kloof tussen Europa en andere regio’s op het gebied van veiligheid; — het verzekeren van de goede werking van de interne markt voor goederen, voor alle mogelijke industrieproducten, en de Europese industrie helpen om de uitdagingen van de mondialisering aan te gaan. Voor dit beleidsterrein is een bedrag van 265,1 miljoen EUR uitgetrokken (exclusief administratieve uitgaven), dat met name bedoeld is voor: — verhoging van het concurrentievermogen van ondernemingen, verbetering van het administratief, regelgevings- en financieel klimaat voor ondernemingen, stimulering van innovatie, gebruik van onderzoeksresultaten, overdracht van kennis en technologieën, en oprichting van technologie-ondernemingen in alle regio’s van de EU. Deze activiteit wordt hoofdzakelijk ten uitvoer gelegd via het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap, in het bijzonder voor KMO’s, het programma IDAbc en de werkzaamheden inzake innovatie in het kader van het 6e OTO-kaderprogramma. Voor dit laatste wordt een bedrag van 62,6 miljoen EUR toegewezen met het algemene doel de prestaties van Europa op het gebeid van innovatie aanzienlijk te verbeteren op korte, middellange en lange termijn door het bevorderen van een betere integratie van onderzoek en innovatie; — de ontwikkeling en de vlotte werking van de interne markt voor goederen, met name door middel van sectorale harmonisatie, kennisgeving en certificering, gericht op stimulering van de handel binnen de EU en met de nieuwe buurlanden, en normalisatie en harmonisatie van wetgeving. Er is een bedrag van 9,1 miljoen EUR uitgetrokken voor de financiering van de voorbereidende werkzaamheden in verband met de toepassing van de nieuwe regelgeving op het gebied van chemische stoffen, zoals de oprichting van het nieuwe chemicaliënagentschap, dat, zoals de Europese Raad in december 2003 heeft besloten, in Helsinki zal worden gevestigd. Dit agentschap zal een hoofdrol spelen bij het beheer van het REACH-systeem (nieuwe wetgeving voor chemicaliën), dat een hoge prioriteit heeft op dit beleidsterrein. De subsidie voor het bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling, die 30 miljoen EUR bedraagt (4,6 miljoen EUR t.o.v. 2005), wordt aangevuld met een extra subsidie van 4 miljoen EUR voor de betalingsvrijstellingen voor weesgeneesmiddelen. — In 2006 omvat het ondernemingsbeleid voor het eerst Ruimte en veiligheid. De nieuwe activiteit Ruimte en veiligheid heeft twee aspecten, aangezien zij zowel de toepassingsgerichte onderzoeksactiviteiten in samenwerking met het Europees Ruimteagentschap bestrijkt, met het doel de markten de voordelen te laten genieten van satellietsystemen, -toepassingen en -diensten, als de uitvoering van het laatste jaar van de voorbereidende actie voor veiligheidsonderzoek, waarop het toekomstig Europees programma voor veiligheidsonderzoek zal worden gebaseerd. Deze beide aspecten vallen onder de ontwikkeling van specifieke programma’s in het kader van het 7e OTOprogramma (2007-2013), dat een thema „Veilgheid en ruimte” omvat. Milieu: voor dit beleidsterrein wordt een krediet van 237,2 miljoen EUR voorgesteld, waarvan 142,6 miljoen EUR voor de verlenging van het LIFE-programma tot 2006. In 2006 zullen de strategische doelstellingen op milieugebied gericht zijn op een hoog niveau van bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieubeheer met het oog op de bescherming van de gezondheid van de mens; het behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen; en het bevorderen van maatregelen op internationaal vlak om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen. Ook dit jaar zal prioriteit worden gegeven aan doelstellingen die vallen onder de vier hoofdlijnen van het 6e Milieuactieprogramma: klimaatverandering; natuur en biodiversiteit; milieu, gezondheid en levenskwaliteit (inclusief water- en luchtkwaliteit, chemicaliën, de stedelijke omgeving), en natuurlijke hulpbronnen en afval, met de nadruk op de duurzaamheid van productie, consumptie en grondstoffengebruik (inclusief afvalbeheer) en het bevorderen van oplossingen voor mondiale problemen. Het programma voor civiele bescherming draagt bij tot de veiligheid van de EU- (en andere) burgers via instrumenten als netwerken voor waarschuwings- en reactiemechanismen en voor toezicht. De tsunamiramp van einde 2004 herinnerde op dramatische wijze aan de mogelijke omvang van natuurrampen. Als reactie op deze ramp en ook op rampen van andere oorsprong, zal het programma voor civiele bescherming van de EU, dat in 2004 werd verlengd voor de periode tot en met 2006, verder actief worden uitgevoerd. In het voorstel tot verlenging van 2004 was een budget van 4 miljoen EUR voor 2005 en 2006 bepaald.
45
46
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In het document van de Commissie over de strategie voor 2005-2009 worden betere regelgeving en vereenvoudiging over de hele lijn als prioriteiten gesteld. Hoewel de allerbelangrijkste doelstellingen van het milieubeleid ongewijzigd blijven zal het accent in 2006 nog meer verschuiven naar de tijdige uitvoering, de correcte toepassing en de handhaving van de bestaande milieuwetgeving, mede om de integriteit van de interne markt te waarborgen. Na een geleidelijke toename gedurende de voorbije jaren, is het aantal klachten en inbreukzaken in verband met milieubescherming beginnen stabiliseren, waaruit blijkt dat het verbeteren van de uitvoering in 2004 enig succes heeft gehad. Er wordt meer aandacht gegeven aan de uitvoerbaarheid van milieuwetgeving en andere maatregelen, alsmede aan een ruimere raadpleging van belanghebbenden. Zowel de uitgebreide bijstand aan de lidstaten als de verbetering van het toezicht en de verslaglegging moeten bijdragen tot het bereiken van de diverse doelstellingen. Deze acties zullen in 2006 een belangrijk aandachtspunt blijven.
Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid:
In het Consitutioneel verdrag is bepaald dat het aanbieden van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid aan de burgers een van de topprioriteiten van de Europese Unie is. Daarom is het versterken van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Unie een kernprioriteit in de vijfjarenstrategie van de nieuwe Commissie. Vijf jaar na de goedkeuring van het programma van Tampere keurde de Europese Raad in november 2004 het Haags programma goed, een nieuw meerjarenprogramma dat de doelstellingen bepaalt voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de komende vijf jaar. Dit programma weerspiegelt ook de ambities die in het Constitutioneel Verdrag zijn uitgedrukt. Het actieplan dat voortvloeit uit de goedkeuring van het Haags programma en dat de Commissie in juni 2005 zal voorleggen aan de Europese Raad, zal de conclusies van het Haags programma omzetten in concrete maatregelen met een tijdschema.
2006 zal ook van cruciaal belang zijn voor het voorbereiden van de beleids- en institutionele wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van het Constitutioneel Verdrag, dat aanleiding heeft gegeven tot een grondige herziening van de bestaande bepalingen voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. Uit de ervaring is gebleken dat DG JLS een dienst is waar nieuwe beleidsprioriteiten voortkomen uit onverwachte gebeurtenissen, zoals de terreuraanslagen in Madrid op 11 maart, waarop moest worden gereageerd. Het is van doorslaggevend belang dat de Commissie snel reageert op deze gebeurtenissen en dat er voldoende middelen zijn voor een doeltreffende en doelmatige reactie, zonder de uitvoering van het werkprogramma in het gedrang te brengen.
Het beleid van DG JLS zal in 2006 vooral worden beheerst door de strategische doelstellingen die de Commissie op 9 december 2004 heeft bepaald in haar oriënterend debat, en door de strategische oriëntaties die de Europese Raad heeft vastgesteld in het op 5 november 2004 goedgekeurde Haags programma. 2006 zal ook van cruciaal belang zijn voor het voorbereiden van de beleids- en institutionele wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van het Constitutioneel Verdrag, dat aanleiding heeft gegeven tot een grondige herziening van de bestaande bepalingen voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid. DG JLS zal alle nodige maatregelen binnen de wettelijke beperkingen van de bestaande Verdragen nemen om ervoor te zorgen dat de in het Constitutioneel Verdrag voorziene maatregelen onmiddellijk na de inwerkingtredig ervan kunnen worden genomen.
In totaal wordt 548 miljoen EUR voorgesteld voor dit beleidsterrein. Dit bedrag zal met name worden gebruikt voor de ontwikkeling van het geïntegreerde visa-informatiesysteem (VIS), het Schengeninformatiesysteem II, en voor het algemene beleid op het gebied van immigratie, asiel en integratie van onderdanen van derde landen in de EU.
Voor de tijdelijke Schengenfaciliteit is 310 miljoen EUR uitgetrokken, om de nieuwe lidstaten te helpen bij de controle van de nieuwe buitengrenzen van de Unie. Voor de tijdelijke faciliteit voor Kaliningrad is 14 miljoen EUR beschikbaar.
Werkgelegenheid en sociale zaken:
Aan dit beleidsterrein is binnen rubriek 3 in totaal 177,2 miljoen EUR toegewezen. Dit bedrag is met name bestemd voor: — EURES – European Employment Services (16,4 miljoen EUR); — arbeidsmarktprogramma (17,1 miljoen EUR);
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— arbeidsorganisaties en arbeidsomstandigheden (76,5 miljoen EUR), inclusief de subsidies van de Gemeenschap aan de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (19 miljoen EUR) en het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (13,2 miljoen EUR). De verhoging van de kredieten voor deze activiteit is het gevolg van het intensiveren van de sociale dialoog met het oog op het bevorderen van uitwisselingen en technische bijstand tussen organisaties in alle lidstaten. — bevordering van een op integratie gerichte samenleving (53,8 miljoen EUR), inclusief 23,7 miljoen EUR voor maatregelen ter voorkoming en bestrijding van uitsluiting, 18,8 miljoen EUR voor maatregelen ter voorkoming en bestrijding van discriminatie, en 6 miljoen EUR voor een proefproject „Europees jaar van de mobiliteit van de werknemer: naar een Europese arbeidsmarkt”; — communautaire maatregelen ter bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen (11,5 miljoen EUR).
47
48
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
7,4 %
12,1 %
1,6 % 57,3 % 5,9 %
2,6 % 1,9 % 1,9 % 0,7 %
8,6 %
(miljoen EUR)
Rubriek 3: Intern beleid
Voorontwerp van begroting 2006 5 285,0
Zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling
793,2
Onderwijs en cultuur
61,1
Economische en financiële zaken Werkgelegenheid
177,2
Ondernemingen (buiten het zesde kaderprogramma)
174,3
Milieu
237,2
Justitie en binnenlandse zaken
548,0 143,3
Gezondheidszorg en consumentenbescherming
1 116,4
Energie en vervoer (buiten het zesde kaderprogramma)
682,7
Overige Totaal
9 218,4
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
49
6. EXTERNE MAATREGELEN: RUBRIEK 4
6.1. Overzichtstabel (bedragen in miljoen EUR, lopende prijzen) Begroting 2005 VK
FV 2006 BK
5 317
VK
5 476,2
Voorontwerp van begroting 2006 VK
5 269
BK
5 392,5
Verschil 2006-2005 VK
5 357
+ 1,4 %
BK
– 2,2 %
Marge = – 123,5
6.2. Belangrijkste aspecten van rubriek 4 — De in het voorontwerp van begroting voor 2006 voorgestelde vastleggingskredieten voor rubriek 4 belopen 53 925 miljard EUR. Een vergelijking met 2005 heeft enkel zin wanneer het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2005 waarbij een kredietverhoging werd gevraagd met het oog op de heropbouw na de tsunami, in het referentiegetal voor 2005 wordt opgenomen. In dat geval houdt het VOB 2006 een verhoging met 1,4 % in. Het maximum voor rubriek 4 werd voor 2006 vastgesteld op 5 269 miljard EUR. Het VOB overstijgt dit maximum dus met 123,5 miljoen EUR en er zal gebruik moeten worden gemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor een iets hoger bedrag dan in 2005 (100 miljoen EUR). — De overschrijding van het maximum is het gevolg van de verbintenis van de EU om bij te dragen tot de inspanningen voor de heropbouw na de tsunami, waarvoor in het VOB 2006 180 miljoen EUR wordt voorgesteld. Aangezien in 2005 reeds is verzocht om een budget van 170 miljoen EUR (ten dele opgenomen in VOGB nr. 3/2005), betekent dit dat de EU een door het EP en de Raad goedgekeurd steunpakket van 350 miljoen EUR voor de heropbouw kan aanbieden. — De steun voor het stabiliserings-, democratiserings- en heropbouwproces in Irak, dat nu wordt bestuurd door een verkozen overgangsregering, zal op hetzelfde niveau als in 2005 worden voortgezet (200 miljoen EUR). — Op het gebied van ontwikkeling heeft de Commissie zich ertoe verbonden hulp te verlenen aan de ACS-landen waarvan de export negatieve gevolgen kan ondervinden door de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor suiker die naar verwachting midden 2006 in werking zal treden. Maar aangezien de definitieve inhoud van deze hervorming en de datum van inwerkingtreding nog niet vaststaan, is slechts de begrotingsplaats gecreëerd; later in de loop van de procedure en na de voorlegging van een basisbesluit kan dan een concreet verzoek om middelen worden ingediend — De nieuwe prioriteiten van 2006 (Irak en hulpverlening i.v.m. de tsunami) passen niet binnen het vooraf bepaalde maximum zonder de continuïteit van de lopende samenwerkingsprogramma’s in het gedrang te brengen; daarom stelt de Commissie voor gebruik te maken van het flexibiliteitsinstrument. Voordien is grondig onderzocht of de geplande verzoeken om middelen konden worden herzien en daardoor kon een deel van de voorgenomen uitgaven in Azië worden herschikt om prioriteit te geven aan het volledige tsunami-pakket in 2005-2006. Met hetzelfde doel voor ogen heeft de Commissie beslist de financiële referentiebedragen van de in de medebeslissingsprocedure door het EP en de Raad goedgekeurde programma’s nauwgezet te respecteren in haar VOB 2006 en deze niet te overschrijden, zelfs indien dit zou betekenen dat de bedragen in 2006 lager zijn dan in 2005. — Voor de betalingskredieten wordt in totaal 5,4 miljard EUR voorgesteld, wat overeenstemt met een verlaging van 2 % in vergelijking met 2005. Met deze betalingskredieten kan de Commissie de openstaande vastleggingen verder afwikkelen. Voorts blijkt er de geleidelijke verbetering bij de besteding van de steun uit, met name ten gevolge van de hervorming van het beleid en de mechanismen voor externe steun.
50
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— Het verbeteren van de efficiëntie en de besteding van externe steun is in de voorbije jaren voortdurend een prioriteit geweest voor de Commissie, die hierin ten volle werd gesteund door de begrotingsautoriteit. Het versterken van de structuren voor programmabeheer en in het bijzonder een breed proces van decentralisatie (programmabeheer in de delegaties in plaats van in de hoofdzetel) werden mogelijk gemaakt door het toestaan van de nodige middelen in de begroting. Dit proces, dat in 2001 is begonnen, is nu in de laatste fase gekomen en het algemeen niveau van de uitgaven voor administratieve ondersteuning (de vroegere begrotingsplaatsen B…A) zal derhalve een evenwicht bereiken bij ongeveer 4 % van de kredieten voor ondersteunde programma’s. 6.3. Algemeen overzicht van rubriek 4 De externe programma’s van de Unie vallen onder rubriek 4 van de financiële vooruitzichten, met uitzondering van het uitbreidingsproces (rubriek 7 – pretoetredingsstrategie) en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). De (vastleggings)kredieten van rubriek 4 zijn verdeeld over dertien beleidsterreinen. De middelen zijn echter sterk geconcentreerd: vier grote beleidsterreinen - externe betrekkingen, ontwikkeling, humanitaire hulp en uitbreiding - nemen meer dan 94 % van de kredieten in beslag. Twee middelgrote beleidsterreinen - economische en financiële zaken en visserij - nemen samen 5 % voor hun rekening, terwijl het resterende procent over zeven beleidsterreinen wordt verdeeld en met name wordt gebruikt voor externe aspecten van intern beleid. Aangezien rubriek 4 moet afrekenen met een bijzonder krappe situatie door de extra budgettaire vereisten voor overeengekomen reacties op politieke crises (Irak, tsunami), stelt de Commissie voor de bestaande prioriteiten op restrictieve wijze te behandelen. Wanneer de begrotings- en wetgevingsautoriteit in het kader van de medebeslissingsprocedure een overeenkomst hebben bereikt over het budget van een programma, volgt de Commissie in overeenstemming met de bepalingen van het IIA deze aanbeveling. Daarbij zal de Commissie de algemene middelenbeoordeling van de begrotingsautoriteit volgen, zelfs als dit kan leiden tot een lager budget in 2006 dan in 2005. Er dient op te worden gewezen dat het wetgevend besluit in de drie betrokken gevallen vrij recent is (6 maanden tot 2 jaar) en dat de beschikbare informatie sindsdien nauwelijks veranderd is. Er is bijzondere aandacht voor de betalingskredieten, en wel om twee redenen: ten eerste om ervoor te zorgen dat alle contractuele verplichtingen kunnen worden nagekomen, en ten tweede om de voortzetting van de inspanningen van de afgelopen jaren om de potentieel abnormale uitstaande verplichtingen weg te werken, te waarborgen. De Commissie heeft een grondige analyse gemaakt van alle oude en sluimerende verplichtingen, wat al tot goede resultaten heeft geleid. Om beide doelstellingen te kunnen verwezenlijken is een uitvoerige studie gemaakt van de behoeften aan betalingskredieten. Op basis daarvan kan ook het aantal aanpassingen tijdens de uitvoering van de begroting (overschrijvingen en gewijzigde begrotingen) tot een minimum worden beperkt. Het beleidsterrein externe betrekkingen omvat negen activiteiten: de grote geografische programma’s en een aantal thematische activiteiten. Eén activiteit, „Betrekkingen met de westelijke Balkan” werd naar aanleiding van de Gewijzigde begroting nr. 1/2005 verplaatst naar het beleidsterrein „Uitbreiding”. De belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van de vastleggingskredieten zien er als volgt uit (de uitgaven voor administratieve ondersteuning – i.e. de voormalige B…Aonderdelen – zijn bij de bedragen voor deze activiteiten inbegrepen en worden niet afzonderlijk onder hoofdstuk 19 01 behandeld): — Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Aziatische republieken (+ 4,0 %; 531,2 miljoen EUR): het budget is verhoogd wegens de vorderingen in het Europees beleid inzake nabuurschap en partnerschap (ENP). Verwacht wordt dat de EU tegen 2006 vijf ENP-actieplannen zal hebben voltooid en met Rusland een overeenkomst over de vier gemeenschappelijke ruimten hebben gesloten, die een brede waaier van samenwerkingsterreinen zal omvatten en als oriëntatiepunt voor de uitgaven dienen. — Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten (+ 4 %, 1,1115 miljard EUR): deze regio krijgt meer dan 20 % van de kredieten van rubriek 4. Voor de heropbouw van Irak wordt 200 miljoen EUR uitgetrokken, ongeveer hetzelfde bedrag als in 2005. Voorts zal met deze middelen het vredesproces in het Midden-Oosten worden gesteund en de hervormingsinspanningen van de Palestijnse autoriteit worden geconsolideerd via de daarvoor bestemde begrotingsonderdelen en via het MEDA-programma. De meeste steun aan deze regio loopt via dit programma. In 2004 werd begonnen met een aanzienlijke bijstelling naar boven van de steun aan deze regio voor de periode 20042006 als onderdeel van het ENP-samenwerkingskader, waarnaar hierboven al werd verwezen. In het VOB 2006 wordt deze herprogrammering, waartoe de begrotingsautoriteit in 2004 het initiatief heeft genomen, bevestigd. Verwacht wordt dat de EU in 2006 ENP-actieplannen met 7 landen zal hebben voltooid. — Latijns-Amerika (- 3,0 %; 320 miljoen EUR): het voorgestelde bedrag is lager dan de kredieten voor 2005, omdat de Commissie van oordeel is dat het voorgestelde steunniveau volstaat om de steeds hechter wordende band met de regio te financieren. Met het cijfer dat voor het VOB 2006 wordt voorgesteld zal het budget voor Latijns-Amerika voor de periode 2004-2006 immers 16 % hoger zijn dan het budget voor 1999-2003, indien het effect van de tijdelijke toewijzing voor de heropbouw na de orkaan Mitch (250 miljoen EUR) niet wordt meegeteld.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— Azië (+ 8,9 %; 824 miljoen EUR): de toewijzing voor Azië is de grootste na die voor het Middellandse-Zeegebied en weerspiegelt het tweede jaar van de verbintenis van de EU om bij te dragen in de inspanningen voor de heropbouw na de tsunami. Het groeicijfer geeft het verschil weer met de begroting 2005, inclusief het VOGB 3/2005. Het voorstel van de Commissie omvat een bedrag van 180 miljoen EUR, dat vooral moet worden besteed via de begrotingsplaats voor wederopbouw en herstel. 2006 is ook het laatste jaar van de meerjarentoezegging van ongeveer 1 miljard EUR voor Afghanistan, waarover in januari 2002 een overeenkomst is bereikt met de begrotingsautoriteit. De Commissie stelt voor in 2006 het steunniveau van 2005 te behouden. Dit zal inhouden dat de totale steun voor Afghanistan het budget van 1 miljard EUR met iets meer dan 5 % zal overstijgen. De aandacht voor Afghanistan en de heropbouw na de tsunami zal niet ten koste gaan van de steun aan andere landen in de regio, waarvoor de steun lichtjes zal toenemen, zoals oorspronkelijk geprogrammeerd. — Thematische programma’s: in 2005 heractiveerde de begrotingsautoriteit de begrotingsplaats voor drugsbestrijding, waardoor effectiever kan worden gereageerd op een uitdaging die de grenzen en regio’s en programma’s overstijgt; De Commissie stelt voor het niveau van 2005 (6 miljoen EUR) in 2006 te handhaven, maar dit bedrag te compenseren uit de betrokken geografische toewijzingen. De voorgestelde kredieten voor mensenrechten komen overeen met het bduget dat het EP en de Raad einde 2004 in het kader van de medebeslissingsprocedure hebben bepaald. Hoewel dit een verlaging in vergelijking met vorig jaar inhoudt, zou het fout zijn te denken dat uit het begrotingsvoorstel voor 2006 minder belangstelling voor de mensenrechten blijkt. Het naleven van de mensenrechten werd immers steeds meer ingebed in alle instrumenten die de EU gebruikt in haar betrekkingen met nietlidstaten: politieke dialoog, sancties, …; het is ook een centraal element in de voortgangsverslagen met het oog op de uitbreiding. Nadat begin 2004 een nieuwe rechtsgrond voor samenwerking met niet-lidstaten in migratiekwesties in werking is getreden, wordt de verhoging van het desbetreffende budget van 30 miljoen EUR in 2004 naar 45 miljoen EUR in 2005 op dit niveau geconsolideerd in 2006. — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid: het voorgestelde budget is precies hetzelfde als in de begroting 2005 (62,6 miljoen EUR). Verwacht wordt dat dit budget de EU in staat zal stellen een actieve rol te spelen bij het voorkomen en oplossen van conflicten, met name door het op ruimere schaal dan in het verleden inzetten van bijzondere vertegenwoordigers en toezicht- en bewakingsmissies.
Het beleidsterrein Ontwikkeling omvat twee hoofdactiviteiten: — Ontwikkelingssamenwerking en sectorale strategiën (- 2 %, 814,5 miljoen EUR): deze activiteit omvat diverse sectorale ontwikkelingsacties; de belangrijkste heeft betrekking op voedselhulp en voedselveiligheid warvoor de Commissie een hoger bedrag vraagt (440 miljoen EUR) dan in de begroting 2005 wegens het belang van voedselveiligheid voor het bereiken van de Millennium Development Goals (MDG). Wat het budget voor armoedegerelateerde ziekten betreft, heeft de begrotingsautoriteit het voorbije jaar meer kredieten toegekend dan gemiddeld vereist was; dientengevolge kan de toewijzing die in het kader van de medebeslissingsprocedure is bepaald door de wetgevende autoriteit, in 2006 worden gefinancierd met minder middelen dan in de begroting 2005 waren opgenomen. Hetzelfde geldt voor de begrotingsplaats voor gedecentraliseerde samenwerking. Ook de totale bestedingsdoelstellingen onder deze activiteit kunnen in 2006 worden gehaald met minder middelen dan in de begroting 2005. — Afrika bezuiden de Sahara en ACS-landen (- 0,8 %, 167,2 miljoen EUR): het budget voor de samenwerking met Zuid-Afrika zal lichtjes stijgen tot het precieze bedrag dat is bepaald in de in het kader van de medebeslissingsprocedure goedgekeurde verordening. Anderzijds zal de tijdelijke steun aan bananenproducenten afnemen overeenkomstig de rechtsgrond. Een nieuwe begrotingsplaats is ingesteld voor de mogelijke ondersteuning van de landen van het suikerprotocol. Momenteel wordt de begrotingsplaats voorgesteld zonder verzoek om kredieten, in afwachting van het definitieve voorstel tot hervorming van de EU-suikerregeling, die zal worden gevolgd door een voorstel voor een basisbesluit voor de ondersteuning van de huidige suikerexporteurs. Ten slotte wordt deze activiteit grotendeels gefinancierd uit het EOF, dat buiten de begroting valt (hoewel de beheerskosten van het EOF wel voornamelijk ten laste van de begroting komen, wat eigenlijk in strijd is met de beginselen van de activiteitenbegroting). De jaarlijkse EOF-vastleggingskredieten kunnen oplopen tot meer dan 3,5 miljard EUR in 2006. De Commissie heeft voorgesteld de samenwerking met de ACS-landen vanaf 2008 in de EU-begroting op te nemen, dus nadat de vastleggingsperiode van het huidige, negende EOF is verstreken. Hoewel de kredieten geen deel uitmaken van de begroting, heeft de begrotingsautoriteit een begrotingsstructuur gecreëerd waarin de EOF-middelen kunnen worden opgevangen. Deze structuur was totnogtoe niet aangepast aan de nieuwe instrumenten in het kader van de Cotonou-overeenkomst. De Commissie grijpt de gelegenheid van de begroting 2006 aan om een aangepaste begrotingsstructuur in te dienen, nog altijd met p.m., en zo aan te geven dat de begroting klaar is om de EOFuitgaven aan te nemen wanneer de betrokken autoriteiten hiertoe beslissen.
51
52
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Beleidsterrein humanitaire hulp (+ 1 %; 500 miljoen EUR) De humanitaire hulp van de Gemeenschap is gericht op non-discriminatoire bijstand, voornamelijk in de vorm van hulp en bescherming voor mensen in niet-lidstaten, met name in ontwikkelingslanden, slachtoffers van natuurrampen, oorlogen of gewapende conflicten. Het budget van 500 miljoen EUR, dat in de begroting 2006 wordt voorgesteld, consolideert de geleidelijke verhoging tot een bedrag dat beter aangepast is aan de werkelijke crisisbehoeften. Beleidsterrein uitbreiding Westelijke Balkan (- 1 %, 473 miljoen EUR): de vastleggingskredieten voor de westelijke Balkan blijven in 2006 bijna op hetzelfde niveau als in 2005. Het voorstel in het VOB consolideert de aanzienlijke bijstelling naar boven die in 2004 werd uitgevoerd en werd voorgesteld voor de hele periode 2004-2006. Om duidelijker te maken dat alle landen van de regio potentiële kandidaat-lidstaten zijn, werd de gehele activiteit bij gewijzigde begroting nr. 1/2005 overgedragen van het beleidsterrein externe betrekkingen naar het beleidsterrein uitbreiding. De steun voor Kroatië is sinds 2005 niet langer opgenomen in rubriek 4, maar in rubriek 7. Andere beleidsterreinen in rubriek 4 Twee andere beleidsterreinen nemen iets minder dan 5 % van rubriek 4 voor hun rekening: visserij (202,1 miljoen EUR) en economische en financiële zaken (74 miljoen EUR). Voor internationale visserijovereenkomsten wordt een stijging van 6 miljoen EUR voorgesteld. Na een periode van stabilisatie, waarin werd gewerkt aan de instrumenten die voor duurzame en verantwoorde visserij in internationale wateren moeten zorgen, is er nu (beperkt) ruimte voor enkele nieuwe of hernieuwde overeenkomsten. Het tweede beleidsterrein omvat uitzonderlijke macrofinanciële steun aan niet-lidstaten in het westelijke Balkangebied, Oost-Europa en Centraal-Azië. Gezien de uitzonderlijke aard van de toewijzing valt het beheer van de kredieten samen met dat van de respectieve geografische toewijzingen in het kader van het beleidsterrein externe betrekkingen. Tenslotte wordt 1 % van rubriek 4 besteed aan een reeks kleinere activiteiten op zeven verschillende beleidsterreinen. Daarbij gaat het voornamelijk om externe aspecten van intern beleid. Het bedrag is ongeveer gelijk aan dat van 2005. De middelen om de ontwikkelingen in de betrekkingen van Europa met derde landen in 2006 op te vangen, hoeven nog niet alleen in rubriek 4 te worden gezocht. In rubriek 7 is ongeveer 2 340 miljard EUR beschikbaar voor de kandidaatlidstaten die pretoetredingssteun ontvangen. Ook in de reserve voor noodhulp is 229 miljoen EUR beschikbaar (223 miljoen EUR in 2005), die zo nodig kan worden gebruikt voor humanitaire en crisismaatregelen. En tenslotte kunnen de ACS-staten, behalve uit de verschillende thematische begrotingsplaatsen, rekenen op geld uit het 9e EOF. Dit zal naar verwachting in 2006 goed zijn voor de financiering van ongeveer 3,5 miljard EUR, voornamelijk via specifieke nationale ontwikkelingsprogramma’s, maar ook, binnen zekere grenzen, in de vorm van humanitaire hulp.
15.6.2005
320
146 229
— Andere externe samenwerkingsacties
— Reserve voor noodhulp
92 559
— Democratie en mensenrechten
— Andere sectorale ontwikkelingsacties
60
— Externe aspecten van bepaalde communautaire beleidssectoren
440
— Voedselhulp
63
202
2 290
2 481
500
3 500
— Humanitaire hulp
— GBVB
Thematische acties — Internationale visserijovereenkomsten
Pretoetreding (rubriek 7, inclusief speciaal programma voor de Turks-Cypriotische gemeenschap)
2 290
555
823
Totaal
Landen in Afrika, het Caraïbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) – EOF
11 603
3 500
5 622
555 — Oost-Europa en Centraal-Azië
Rubriek 4 + reserve voor noodhulp
523
1 111
823
320
3 332
— Balkanstaten
— Landen van het Middellandse-Zeegebied en het Midden-Oosten
— Azië
— Latijns Amerika
Geografische acties
1 111
523
2 481
7. Rubrieken 4 en 7: Externe maatregelen en pretoetredingsstrategie
54
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
7. ADMINISTRATIEVE UITGAVEN: RUBRIEK 5
7.1. Overzichtstabel (Bedragen in miljoen EUR, tegen lopende prijzen) Begroting 2005 (*)
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil
%
Financiële vooruitzichten
6 185
6 528
343
5,55 %
Financiële vooruitzichten inclusief personeelsbijdragen
6 360
6 708
348
5,47 %
Financiële vooruitzichten inclusief personeelsbijdragen en exclusief pensioenen
5 509
5 803
295
5,35 %
Voorstel van de Commissie voor rubriek 5
3 957
4 201
244
6,16 %
Voorstel van de Commissie exclusief pensioenen
3 105
3 296
191
6,13 %
Andere instellingen
2 336
2 483
146
6,27 %
Totale uitgaven rubriek 5
6 293
6 683
390
6,20 %
67
25
Marge
(*) * Inclusief gewijzigde begroting nr. 1 en voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2005.
7.2. Belangrijkste aspecten van rubriek 5 De stijging van het maximum van rubriek 5 omvat een specifieke stijging van 62 miljoen EUR (54 miljoen EUR tegen prijzen van 1999) wegens de uitbreiding. De stijging heeft te maken met het verzoek van de Commissie om in 2006 700 extra posten te krijgen naar aanleiding van de uitbreiding tot 25 lidstaten. Hoewel de door de Commissie gevraagde kredieten meer stijgen dan het maximum, blijft er een marge, waardoor de instellingen kunnen reageren op onverwachte gebeurtenissen. De belangrijkste factoren die het verzoek van de Commissie voor rubriek 5 verklaren, hebben te maken met de gevolgen van de uitbreiding op de administratieve uitgaven: — zoals verantwoord in het JBS-besluit, heeft de uitbreiding van de EU van 15 naar 25 lidstaten de Commissie ertoe gebracht in 2006 700 nieuwe posten te vragen, naast de 700 die de begrotingsautoriteit in 2005 heeft toegewezen en de 780 die in 2004 werden toegewezen. Deze posten maken deel uit van een meerjarenprogramma, dat tot 2008 (1) loopt en waarmee wordt beoogd het niveau van de middelen van de Commissie af te stemmen op haar behoeften; — de Commissie verzoekt tevens om 100 externe personeelsleden om de uitbreiding tot Roemenië en Bulgarije voor te bereiden. Evenals bij de vorige uitbreiding zullen vele van deze posten naar de taaldiensten gaan, of zijn zij nodig om de publicatie van de secundaire wetgeving in de twee nieuwe talen voor te bereiden. Om soortgelijke redenen zouden de andere instellingen om 300 posten moeten verzoeken; — om de nieuwe personeelsleden onder te brengen zullen de huurkosten in Brussel en Luxemburg aanzienlijk stijgen. Er is ook een technisch gevolg van de Berlaymont-overeenkomst, waardoor sommige gebouwen in 2005 nog werden betaald door de Belgische staat. Dat zal in 2006 niet langer het geval zijn; — sociale uitgaven, in het bijzonder voor kinderdagverblijven, zijn ook gestegen omdat deze diensten aan de nieuwe personeelsleden moeten worden aangeboden en om het gebrek aan capaciteit in Brussel te verminderen. Deze stijging stemt overeen met die van de andere instellingen die hun capaciteit voor kinderopvang onlangs hebben verhoogd.
(1) Zie mededeling COM(2002)311 def. van 5.6.2002.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In verband met het VOB dient te worden gewezen op enkele andere belangrijke elementen die het algemene voorstel beïnvloeden: — de uitgaven voor veiligheid zijn gestegen. De Commissie wil een vijfjarenprogramma uitvoeren met het oog op een betere controle van de toegang tot haar gebouwen. Dit zou over de hele periode 15 miljoen EUR kosten; — bij de vergelijking met 2005 wordt rekening gehouden met het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 2/2005, waarin om technische redenen (het niveau van de aanpassingen aan bezoldigingen en pensioenen, waaroe in december 2004 was beslist) de kredieten voor salarissen en pensioenen werden verminderd. Zoals verklaard in de inleding tot deze gewijzigde begroting, zullen de kredieten voor de salarissen na de gewijzigde begroting wellicht niet volstaan voor 2005 en zal het tekort moeten worden gedekt door middel van overschrijvingen of een andere gewijzigde begroting. Dit mogelijk tekort is het gevolg van het gebruik van zeer lage ramingen bij de berekening van deze kredieten wegens de overgangssituatie in verband met de goedkeuring van het nieuwe Statuut en de bijzondere situatie op het moment van het VOB, toen een negatieve marge in rubriek 5 werd voorspeld. Daardoor is de verhoging van 2006 kunstmatig groot in vergelijking met 2005. In de loop van de begrotingsprocedure zou er bovendien einde 2005 een actualisering van de parameter voor de aanpassingen van de bezoldigingen en pensioenen (momenteel 2,5 %) kunnen zijn, wat aanleiding zou geven tot een correctie van het voorstel voor de betrokken kredieten; — de uitgaven voor de administratieve bureaus (PMO, OIB, OIL) stijgen minder snel dan gemiddeld. Dit is vooral het gevolg van de vervanging van vaste personeelsleden en hulpfunctionarissen door arbeidscontractanten; — de uitgaven voor IT stijgen, vooral door de noodzaak om de IT-ondersteuning (+ 13 %) en de hardware en de informatiesystemen (+ 6 %) te verbeteren, aangezien de instelling steeds meer gebruik maakt van specifieke IT-systemen voor haar interne werking; — „ex-A30 subsidies”. Aangezien 2006 in het algemeen het laatste jaar zal zijn voor de huidige basisbesluiten, worden de kredieten in de begroting 2006 verminderd om de referentiebedragen waarover tijdens de verzoeningsvergadering van november 2003 overeenstemming is bereikt, te respecteren. 7.3. Algemeen overzicht van rubriek 5 7.3.1. Personeel In haar mededeling betreffende de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006 (1) beklemtoont de Commissie dat nieuw personeel van groot belang is om de nieuwe taken die voortvloeien uit de uitbreiding, te kunnen uitvoeren. In its communication „Activities and human resources of the Commission in the enlarged European Union” (2), the Commission estimated that extending its work to the new Member States would require the recruitment of 3 900 additional staff members over a transition period from 2003 to 2008, after internal redeployment. It breaks down between a net increase of 3 960 additional staff covered by the current heading 5 and a reduction of 60 people financed by other headings of the financial perspective (3). De afgelopen drie jaar heeft de begrotingsautoriteit ingestemd met de personeelsramingen in deze mededeling. De gevraagde nieuwe posten in verband met de uitbreiding werden toegewezen, waarbij de Commissie 1980 nieuwe personeelsleden kreeg, waarvan 1480 nieuwe posten en 500 externe personeelsleden. Hoewel dit aanzienlijke verhogingen waren, zijn zij niet voldoende om de goede werking van de Unie en de volledige toepassing van beleid, regels en programma’s te waarborgen. Daarvoor heeft de Commissie immers 3900 nieuwe personeelsleden nodig. Om de continuïteit van de lopende activiteiten te waarborgen, met name als het gaat om de hoofdpunten van het gemeenschappelijk beleid op het gebied van samenhang en de interne markt, is het van wezenlijk belang dat tot 2008 extra personeel kan worden aangeworven om de Commissie in staat te stellen aan haar institutionele verplichtingen te voldoen. In de mededeling was de doelstelling geformuleerd om in 2005 in ongeveer 68 % van de personeelsbehoeften op middellange termijn te voorzien, d.w.z. 2680 van de 3960 personeelsleden die voor 2006 zijn voorzien en die worden gefinancierd ten laste van rubriek 5. Daarvoor moet het bestaande personeelsbestand van 2005 in 2006 netto worden uitgebreid met 700 nieuwe posten.
(1) COM (2005) 77 def. van 2 maart 2005. (2) COM (2002) 311 def. van 5 juni 2002. (3) Naar raming betreft het 3 400 ambtenaren en 560 externe personeelsleden die uit de administratieve kredieten worden gefinancierd en 150 extra onderzoeksposten uit de kredieten voor onderzoek, en daarnaast 210 externe, uit de operationele programma’s gefinancierde personeelsleden minder.
55
56
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Net als in 2005 zal de werkdruk van de Commissie in 2006 als gevolg van de uitbreiding verder oplopen en duidelijk voelbaar zijn op alle werkterreinen van de Gemeenschap die gericht zijn op het toezien op de tenuitvoerlegging van het acquis en het controleren van de fianciële programma’s. De diensten van de Commissie moeten de omzetting van Gemeenschapsrecht controleren en zich bezighouden met verzoeken om informatie van nationale overheidsdiensten en inbreukprocedures. Aangezien de acties in het kader van communautaire programma’s in 2005 zullen zijn toegenomen, zullen er meer controleprocedures zijn, met name voor landbouw en structurele programma’s. Daarvoor is in veel gevallen een grondige kennis van de nieuwe lidstaten nodig, alsmede het vermogen om in de nieuwe talen te werken. Uitbreiding van de talendiensten blijft een van de topprioriteiten van de Commissie voor 2006. Bijna 40 % van de nieuwe posten die voor 2006 worden gevraagd, gaat naar de talendiensten (vertalen en tolken). Dankzij deze voortdurende inspanning sinds 2003 zulen deze diensten ongeveer 90 % van hun volledige capaciteit voor de nieuwe talen bereiken in overeenstemming met de geraamde aanwervingsmogelijkheden. Met dit overzicht van al deze nieuwe taken, dat bij de opstelling van dit voorontwerp van begroting is gemaakt, bevestigt de Commissie de conclusies van de hierboven vermelde mededeling met betrekking tot de personeelsbehoeften en het voorgestelde tijdschema voor de geleidelijke invoering van de nieuwe posten in overeenstemming met de aanwervingsmogelijkheden en de financiële vooruitzichten. Net als de voorbije jaren blijkt het aantal nieuwe taken in sommige gevallen veel sneller toe te nemen dan het aantal nieuwe personeelsleden, en de werkelijke personeelsbehoefte groter te zijn dan de 700 nieuwe posten. In plaats daarvan zullen activiteiten die niet tot de kernactiviteiten behoren, tijdelijk of permanent moeten worden stopgezet of teruggeschroefd tot het personeelsbestand volledig beantwoordt aan de behoeften die voortvloeien uit de uitbreiding. Van deze 700 nieuwe posten zijn er 685 bestemd voor de Commissie zelf en 15 voor de Bureaus. Administratieve kredieten (rubriek 5)
Extra posten 2006 per personeelsformatie
Administratieve kredieten van de Commissie OPOCE
685 0
OLAF
10
EPSO (inclusief EAS)
4
OIB
1
OIL
0
PMO
0 Totaal
700
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
57
De volgende tabel schetst de geplande verdeling van de 2 680 personeelsleden voor de uitbreiding (ambtenaren en extern personeel) en met name van de 700 nieuwe posten voor 2006. Administratieve kredieten (rubriek 5) exclusief onderzoek
Extra personeel voor 2006 i.v.m. de uitbreiding, per groep van beleidsterreinen
Personeel voor de uitbreiding, inclusief extern personeel, per groep van beleidsterreinen
Landbouw en visserij
22
176
Structurele en cohesiemaatregelen
37
231
272
1009
13
57
277
1202
79
371
0
– 366
700
2680
Intern beleid Extern beleid Talendiensten ( ) *
Ondersteunende diensten en coördinatie (**) Pretoetreding Totaal
( ) * Inclusief posten van de personeelsformatie en extern personeel van OPOCE (**) **Inclusief posten van de personeelsformatie en extern personeel van andere bureaus (OLAF, EPSO, OIL, OIB, PMO). *
Zoals hierboven reeds werd opgemerkt, ligt het accent duidelijk op de talendiensten, die in twintig talen moeten kunnen werken. Een ander aanzienlijk deel van de nieuwe posten is bestemd voor intern beleid, voornamelijk voor activiteiten die verband houden met rechtshandhaving en voor bijstand aan de nieuwe lidstaten bij de toepassing van regels en gebruiken. Ook het informatie- (persvertegenwoordigingen in de nieuwe lidstaten) en concurrentiebeleid vallen onder deze rubriek. De posten voor landbouw en de structuurfondsen zijn reeds sinds 2003 geanticipeerd, maar er is versterking nodig voor de auditwerkzaamheden. In de uitgebreide Unie is ook de algemene coördinatie van bijzonder belang. Voor alle andere initiatieven die verband houden met de vier prioriteiten van de Commissie voor 2006 maar losstaan van de uitbreiding (welvaart, solidariteit, veiligheid en externe dimensie), vraagt de Commissie niet om extra personeel en is zij bereid evenals vorig jaar zelf de nodige inspanningen te doen om de initiatieven die worden voorgesteld in het kader van deze prioriteiten, te steunen. Daarom zullen ongeveer 254 ambtenaren worden herverdeeld over de diensten. Deze posten zijn afkomstig van een pool waaraan alle diensten bijdragen en van 22 posten die worden herverdeeld als gevolg van de oprichting van het uitvoerend agentschap van EAC/INFSO „Onderwijs, cultuur en media” en het uitvoerend agentschap van SANCO „Volksgezondheid”, naast de posten die zijn bevroren als gevolg van de detachering van ambtenaren naar deze agentschappen. Daarnaast zullen de diensten intern 333 posten verschuiven ter ondersteuning van deze vier prioriteiten die in de JBSmededeling zijn vastgesteld (186) en om tijdelijk enkele werkzaamheden in verband met de uitbreiding uit te voeren, waarvoor in 2006 nog geen nieuwe posten beschikbaar zijn (147 posten). Tevens heeft de Commissie vastgesteld dat er reeds in 2006 behoefte aan extra middelen is om de volgende uitbreiding tot Bulgarije en Roemenië voor te bereiden, zoals in 2003 op succesvolle wijze is gedaan voor de vorige uitbreiding. De Commissie verzoekt derhalve om kredieten voor 100 extra personeelsleden in 2006, vooral arbeidscontractanten en gedetacheerde nationale deskundigen. De dringendste en grootste behoeften betreffen de taaldiensten (vertaling) en de publicatie van het acquis in de nieuwe talen (Publicatiebureau). Diensten die bevoegd zijn voor de uitgaven van programma’s zullen eveneens in aanmerking worden genomen. Net als in 2003 zullen deze personeelsleden worden beschouwd als een soort voorschot op de nieuwe posten die na de toetreding van deze twee landen noodzakelijk zullen zijn om weer op kruissnelheid te komen. Ten slotte verzoekt de Commissie om 14 nieuwe posten bij ondrzoek door derden voor de voorbereiding van het 7e kaderprogramma. Deze posten worden gefinancierd door het kaderprogramma in rubriek 3 binnen een vooraf bepaalde marge en laten het maximum van rubriek 5 van de financiële vooruitzichten ongemoeid. Andere belangrijke technische wijzigingen in de personeelsformatie van de Commissie en de bureaus zijn: — het effect van de derde vervroegde pensioneringsronde, die leidt tot een nettovermindering van de personeelsformaties; — de omzetting van posten in kredieten (extern personeel) voor de administratieve bureaus (OIB, OIL, PMO) en voor enkele D*-posten overeenkomstig de reeds afgesproken beginselen. 7.3.2. Kredieten De volgende tabel geeft een overzicht van de belangrijkste uitgavencategorieën van rubriek 5 in de begroting van de Commissie.
58
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
(Bedragen in EUR, tegen lopende prijzen) Soort uitgave
Leden
2005
Leden (incl. pensioenen) Bezoldiging en gewone rechten Aanwervingskosten
Personeel
Extern personeel
Huur en verwante uitgaven
Bijeenkomsten
Informatie-
Huishoudelijke uitgaven
Beëindiging van de dienst (dégagement)
Verschil
19 435 000
16,5 %
2 759 000
1 698 741 000
1 826 551 800
7,5 %
127 810 800
9 539 840
10 141 000
6,3 %
601 160
41 835 000
33 082 000
– 20,9 %
– 8 753 000
Opleidingskosten
25 492 790
28 202 800
10,6 %
2 710 010
Sociale kosten
19 272 108
20 258 400
5,1 %
979 293
Extern personeel (regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen)
128 791 557
140 651 200
9,2 %
11 859 643
Overig extern personeel (END, personeel van agentschappen)
75 744 755
74 307 000
– 1,9 %
– 1 437 830
IT–diensten
32 025 562
36 555 600
14,1 %
4 530 038
Extern personeel taaldiensten
48 168 836
46 672 000
– 3,1 %
– 1 496 836
Huurkosten
294 670 476
321 950 937
9,3 %
27 280 461
Uitgaven in verband met gebouwen (incl. veiligheid)
135 561 109
150 122 806
10,7 %
14 561 697
Dienstreizen en representatie
69 818 388
73 433 600
5,2 %
3 615 212
Vergaderingen, comités, conferenties
68 227 371
66 849 510
– 2,0 %
– 1 377 861
Publicatieblad
24 420 000
27 000 000
10,6 %
2 580 000
Publicaties
24 558 100
24 505 600
– 0,2 %
– 52 500
6 945 039
7 406 000
6,6 %
460 961
Studies en onderzoeken
17 247 700
15 797 000
– 8,4 %
– 1 450 700
Algemene inrichting, voertuigen, meubilair
24 615 009
23 328 400
– 5,2 %
– 1 286 609
IT-hardware en informatiesystemen
94 705 299
99 992 200
5,6 %
5 286 901
Overige huishoudelijke uitgaven
67 191 745
69 281 147
3,1 %
2 089 402
127 000 000
130 000 000
2,4 %
52 861 500
50 172 000
– 5,1 %
Verwerving van informatie
Europese scholen Specifieke uitgaven
2006
16 676 000
Subsidies Pensioenen
3 000 000 – 2 689 500
851 432 000
904 818 000
6,3 %
53 386 000
3 956 627 287
4 200 513 925
6,2 %
243 886 638
OPOCE
80 322 800
80 855 000
0,7 %
532 200
OLAF
46 675 000
50 161 000
7,5 %
3 486 000
Totaal Waarvan bureaus
EPSO & EAS
25 041 640
25 154 000
0,4 %
112 360
PMO
30 095 000
30 929 000
2,8 %
834 000
OIB
55 622 834
55 464 000
– 0,3 %
OIL
22 353 397
23 075 000
3,0 %
670 603
325 668 000
341 506 000
4,9 %
15 838 000
35 020 000
36 900 000
5,4 %
1 880 000
– 158 834
Waarvan Delegaties (RELEX-SEU) Vertegenwoordigingen (extern + infra)
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Bezoldiging leden en personeel De verhoging van de gevraagde kredieten voor de leden van de Commissie houdt verband met het pensioen voor de voormalige leden en in zekere mate met hogere uitgaven voor dienstreizen. Wat betreft de bezoldigingen van de personeelsleden, moeten in 2006 de 700 extra posten die de Commissie in 2005 heeft gevraagd voor de prioriteit „uitbreiding”, voor een heel jaar worden gefinancierd (in 2005 slechts 6 maanden). De 700 nieuwe posten van 2006 zijn voor zes maanden begroot op 31 miljoen EUR. Zoals reeds vermeld is het ook mogelijk dat de kredieten voor 2005 moeten worden opgetrokken na de gewijzigde begroting nr. 2/2005. De vergelijking tussen 2005 en 2006 is dus enigszins misleidend, aangezien de kredieten voor 2005 mogelijk lager zijn dan in werkelijkheid nodig is. In haar verzoek om kredieten heeft de Commissie ook rekening gehouden met de recente vervroegde pensioneringsrondes, die budgettair neutraal zijn. Als gevolg van de vervroegde pensioneringsronde van 2004 zijn 55 posten van de personeelsformatie komen te vervallen. Extern personeel met inbegrip van taalkundig personeel Bij de analyse voor extern personeel moet in de eerste plaats rekening worden gehouden met het feit dat de Commissie aan de externe personeesleden die momenteel met privaatrechtelijke contracten werken in kinderdagverblijven, het statuut van arbeidscontractant heeft aangeboden, zoals bepaald in het herziene Statuut. Verwacht wordt dat de overgrote meerderheid van de betrokkenen het voorstel van de Commissie zal aanvaarden. Dit zou moeten leiden tot een besparing van ongeveer 0,9 miljoen EUR. De totale stijging van de kredieten voor externe personeelsleden is vrij beperkt, ondanks de voorgestelde aanwervingen met het oog op de voorbereiding van de toetreding van Roemenië en Bulgarije. De verdeling is evenwel aanzienlijk veranderd. De uitgaven voor tolken-hulpfunctionarissen en freelance vertalers dalen lichtjes, wat meer gedetailleerd verklaart dient te worden. Het aantal tolken-hulpfunctionarissen zal stabiel blijven, aangezien het SCIC voor 2006 enkel om nieuwe posten heeft verzocht. Het aantal freelance vertalers zal in 2006 evenwel afnemen. In mei 2004 besliste de Commissie haar vertaalinspanningen vooral te richten op kerndocumenten. Vanwege de vertrouwelijkheid en de voor de vertaling van deze documenten vereiste hoge kwaliteit, heeft het DG Vertaling vooral extra statutaire vertalers, arbeidscontractanten en in beperkte mate nationale deskundigen gevraagd. De lichte verhoging van de gevraagde kredieten voor freelance vertalers voor de nieuwe talen wordt ruimschoots gecompenseerd door de verlaging voor de talen van de EU-15, wat de totale daling van de kredieten verklaart. De kredieten voor het ondersteunend personeel voor IT stijgen aanzienlijk. Daar zijn twee redenen voor: — Ten eerste heeft de Commissie beslist de interoperabiliteit van haar informatiesystemen en het beheer van haar IT-toepassingen te verbeteren. Hiervoor zullen, tenminste tijdelijk, enkele extra contractanten nodig zijn. — Ten tweede moet de capaciteit van het gegevenscentrum drastisch worden verhoogd om een steeds complexer wordende omgeving te kunnen beheren, omdat het gegevenscentrum steeds meer informatiesystemen bevat (vaak in verband met operationeel beleid). Van het niet-taalkundige externe personeel dat verband houdt met de uitbreiding met de EU-10 (arbeidscontractanten, hulpfunctionarissen en gedetacheerde nationale deskundigen) zal het aantal hulpfunctionarissen weer verminderen, aangezien de contracten van de meeste in 2003 aangeworven personeelsleden geleidelijk zullen verlopen. Omdat de nieuwe posten slechts voor zes maanden worden begroot, zijn voor zes maanden nog kredieten ingevuld voor omzettingen. Het aantal gedetacheerde nationale deskundigen (GND) zal daarentegen toenemen, zodat er ruimte komt voor de aanwerving van deskundigen van meer verschillende nationaliteiten en met andere ervaring. Ten gevolge van het voornemen van de Commissie om in 2006 100 externe personeelsleden aan te werven ter voorbereiding van de volgende uitbrediing tot Roemenië en Bulgarije, zoals zij heeft gedaan voor de vorige uitbreiding, stijgen de kredieten met ongeveer 5 miljoen EUR (74 arbeidscontractanten/nationale deskundigen), waardoor de hierboven vermelde besparingen voor de EU-10 grotendeels worden teniet gedaan. Ook het Publicatiebureau zal voor hetzelfde doel 26 arbeidscontractanten aanwerven.
59
60
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Afgezien van de uitbreiding, is de geraamde aanpassing van de salarissen de belangrijkste factor in de ontwikkeling van de kredieten voor niet-taalkundig extern personeel. Sommige kredieten van het administratieve deel van de gedecentraliseerde uitgaven zijn evenwel budgettair neutraal overgeheveld naar het budget voor externe personeelselden, overeenkomstig het huidige patroon van de uitvoering van de begroting. Dienstreizen, comités, conferenties, studies, opleiding De kredieten van de meeste begrotingsplaatsen stijgen in overeenstemming met de inflatie. Het budget voor opleiding is een uitzondering, aangezien het in 2006 aanzienlijk toeneemt. Dit is het gevolg van de in 2000 in het kader van de hervorming begonnen meerjareninspanning en van de toename van het aantal personeelsleden. In het budget voor taalopleidingen moet ook rekening worden gehouden met de in het nieuwe Statuut vermelde vereiste van het beheersen van een derde taal vóór de eerste bevordering. Ook de uitgaven voor deinstreizen zullen iets sneller dan de inflatie stijgen, in overeenstemming met de toename van het aantal personeelsleden. De kredieten voor sommige begrotingsonderdelen (comités, conferenties, studies) stijgen niet of dalen zelfs. Deze ontwikkeling weerspiegelt het huidige bestedingspatroon en de verwachte behoeften voor 2006. Gebouwen en daarmee verband houdende kosten De kredieten voor huur stijgen in 2006 aanzienlijk in vergelijking met 2005. Ten eerste hebben de diensten van de Commissie meer kantoorruimte nodig wegens het extra personeel. Dat geldt in het bijzonder voor Luxemburg, waar alle vertalers van de nieuwe talen zijn gevestigd. Zonder extra ruimte te huren, kunnen zij onmogelijk worden ondergebracht. In Brussel bestaat hetzelfde probleem, maar in mindere mate. Zoals aangekondigd in het VOB 2005, was de in de krappe begroting 2005 geplande kantoorruimte niet echt voldoende om de behoeften te dekken. Om dit probleem op te lossen werd het huurcontract voor het JECL-gebouw einde 2004 verlengd tot 2005 en gedekt door van de begroting 2004 overgedragen kredieten. Dit betekent dat in 2006 extra kantoorruimte moet worden gehuurd om weer een normale oppervlakte te bereiken. Voorts is de huur voor het Beaulieu-complex in 2005 door de Belgische staat betaald, zoals was afgesproken in de Berlaymont-overeenkomst. In 2006 moet deze huur worden betaald uit de begroting van de Commissie, waardoor de uitgaven stijgen. In Luxemburg maakte de Commissie gestage vorderingen betreffende het JMO-dossier; een definitieve overeenkomst wordt in 2005 verwacht. Bij de kosten in verband met gebouwen is er een bijzonder grote stijging geweest van de uitgaven voor schoonmaak en veiligheid. Wat de schoonmaak betreft, houdt de stijging verband met de ontwikkeling van de kosten die door arbeidscontractanten worden aangerekend; deze kosten zijn sterk afhankelijk van de ontwikkeling van het minimumloon in Brussel en Luxemburg. De stijging van de kosten voor veiligheid is het gevolg van 3 factoren: — Ten eerste stijgt het door de arbeidscontractanten gevraagde bedrag sneller dan de normale salarissen. Daar veiligheidsondernemingen onderworpen zijn aan nationale regelgeving, wordt de nationale markt overheerst door enkele ondernemingen en is het moeilijk om ten volle de effecten van mededinging te laten werken. Bovendien heeft het gevoel van verhoogd risico op veiligheidsgebied geleid tot een stijging van de door deze ondernemingen aangerekende kosten.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— Ten tweede heeft de Commissie beslist het aantal bewakers op te trekken in al haar gebouwen en in het bijzonder in het Berlaymont, waar alle commissarissen gevestigd zijn. — In dit verband heeft de Commissie beslist om naast de verhoging van het aantal bewakers, ook een toegangscontrolesysteem voor al haar gebouwen in te voeren. Dit meerjarenproject, waarvan de totale kosten op 15 miljoen EUR worden geraamd, zal leiden tot de installatie van uitrusting voor toegangscontrole in alle 60 gebouwen die de Commissie in Brussel betrekt. Dit zal uiterlijk in 2009 voltooid zijn. Ook de benodigde kredieten voor inrichting zullen in 2006 sterk stijgen. Dit is vooral het gevolg van de inrichting voor de bouw van extra kinderdagverblijven (crèches). Meubilair, IT en andere investeringen en beleidsuitgaven Aangezien het verzoek om kredieten voor meubilair in 2005 tot een zeer laag niveau is gereduceerd om de investering voor het Berlaymont van 2004 te compenseren, zullen de kredieten voor 2006 weer op een normaler niveau worden gebracht, zodat meubels kunnen worden vervangen volgesn de regels die voor ieder soort van uitrusting gelden (> 10 jaar). Om in 2005 onder het maximum van rubriek 5 te blijven, had de Commissie tevens besloten de investeringen voor de vervanging van bepaalde IT-apparatuur, zoals pc’s en printers, abnormaal laag te houden. In 2006 is het verzoek weer op een normaal niveau gebracht. Ook het niveau van investeringen in informatiesystemen zal in 2006 stijgen. Dit is een gevolg van het feit dat de instellling steeds afhankelijker wordt van deze systemen voor haar dagelijkse werkzaamheden. De investering voor de financiële systemen daalt lichtjes ten gevolge van het succes van het nieuwe boekhoudsysteem (ABAC). De investeringen voor systemen in verband met personeels- (SYSPER) en documentenbeheer (E-DOMEC) moeten in 2006 evenwel op een hoog niveau blijven. Delegaties en vertegenwoordigingen In 2006 wordt de deconcentratie voltooid: Wegens de problemen bij de financiering van de deconcentratie in de voorbije jaren, blijven sommige uitgaven op een zeer hoog niveau. Dat geldt in het bijzonder voor de opleiding van jonge nationale deskundigen uit de lidstaten, waarvoor de kredieten in 2006 worden opgetrokken. Er is ook een een aanpassing vanwege de omvorming van de vroegere lokale technische bijstandsfunctionarissen (ALAT) in de delegaties tot arbeidscontractanten. De uitgaven voor gebouwen en de andere huishoudelijke uitgaven van de vertegenwooridgingen stijgen volgens de inflatie. In overeenstemming met het Statuut worden plaatselijke functionarissen omgezet in arbeidscontractanten. Publicaties en Publicatiebureau De geplande stijging van de kredieten voor het uitgaven van het Publicatieblad houdt vooral verband met de noodzaak om de secundaire wetgeving in twee extra talen (Roemeens en Bulgaars) te publiceren. Eens te meer moet worden benadrukt dat het Publicatiebureau in de voorbije jaren uitzonderlijk veel heeft kunnen besparen op de kosten voor het uitgeven van het Publicatieblad: momenteel kost het minder om het Publicatieblad in 20 talen uit te geven dan slechts enkele jaren geleden in elf talen. Het budget voor het Publicatiebureu zelf stijgt slechts weinig, zeker wanneer rekening wordt gehouden met de extra externe personeelsleden voor de voorbereiding van de publicatie van secundaire wetgeving in de twee extra talen van de kandidaat-lidstaten. Sociale uitgaven Een belangrijk punt dat zowel verband houdt met de hervorming als met de uitbreiding is het probleem van de crèches (kinderdagverblijven). Reeds enkele jaren geleden stelde de Commissie vast dat er plaatsgebrek was in de bestaande crèches, en de situatie is er niet beter op geworden na de uitbreiding. De Commissie heeft derhalve besloten maatregelen te nemen om het aantal beschikbare plaatsen te verhogen. —
In Luxemburg willen zowel het Parlement als de Commissie het aantal beschikbare plaatsen verhogen, zowel in de dagverblijven die rechtstreeks door de beide instellingen worden beheerd, als in kinderdagverlijven die door andere (openbare of particuliere) organisaties worden beheerd.
61
62
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— In Brussel worden maatregelen uitgevoerd om te zorgen voor een dagverblijf voor het stijgende aantal kinderen van EU-personeelsleden. In het bijzonder is onlangs een aanbestedingsprocedure begonnen met het oog op de aankoop of huur van extra ruimte in de bestaande Belgische kinderdagverblijven om te voldoen aan de huidige behoeften. Voor de middellange termijn worden drie bouwprojecten zorgvuldig bestudeerd: mits alle technische specificaties zijn vastgesteld en tijdig een akkoord wordt bereikt over de projecten, zullen de bouwwerkzaamheden wellicht in 2006 beginnen. — Aangezien de Raad zijn eigen kinderdagverblijf wil bouwen, zouden op lange termijn 50 plaatsen vrijkomen in de door de Commissie beheerde kinderdagverblijven. Bovendien heeft de Raad 30 plaatsen in zijn nieuwe kinderdagverblijf aangeboden aan de Commissie. Al deze maatregelen verklaren een groot deel van de stijging van de sociale uitgaven. Evenals de afgelopen jaren is de Commissie tevens voornemens beter in te spelen op de behoeften van gehandicapte ambtenaren of ambtenaren met een gehandicapt gezinslid en heeft zij de daarvoor voorgestelde kredieten verhoogd. Ten slotte heeft de Commissie ook beslist het budget voor de medische dienst te verhogen in het kader van een campagne om de personeelsleden op te leggen het verplichte jaarlijks medisch onderzoek te ondergaan. Aanwerving In 2006 blijven de kredieten voor de aanwerving via het Europees bureau voor personeelsselectie (EPSO) ongewijzigd als gevolg van een actief en permanent bezuinigingsbeleid, dat echter niet ten koste gaat van het aanwervingstempo of de kwaliteit van het selectieproces. De werkzaamheden van het EPSO zullen in 2006 toenemen, omdat het bevoegd is voor de nieuwe examens waarin het Statuut voorziet (voor personeelsleden die de huidige grenzen tussen B- en C-rangen willen overschrijden, voor de aanwervingen van arbeidscontractanten enz.). OLAF en de administratieve bureaus van de Commissie (PMO, OIB en OIL) De stijging van het budget voor OLAF moet worden toegeschreven aan het feit dat van de posten die aan OLAF zijn toegewezen, de in het VOB 2005 gevraagde posten slechts voor zes maanden zijn begroot. Bovendien ontvangt OLAF in het VOB 2006 [10] extra posten die voor zes maanden moeten worden begroot. Het budget voor de administratieve bureaus van de Commissie stijgt in 2006 minder dan het gemiddelde vanwege de vervanging van vaste personeelsleden en hulpfunctionarissen door arbeidscontractanten. Hierdoor kunnen de bureaus de besparingen verwezenlijken die gepland waren bij hun oprichting. Andere interinstitutionele uitgaven (pensioenen en Europese scholen) De behoeften van alle instellingen inzake pensioenen en Europese scholen worden betaald uit de administratieve begroting van de Commissie. De stijging voor de pensioenen komt overeen met de verwachtingen. Het budget voor de „dégagement” neemt af omdat sommige begunstigden reeds een pensioen genieten. Bovendien wordt in het VOB 2006 rekening gehouden met de nieuwe invaliditeitsregeling. Er dient op te worden gewezen dat de kredieten voor pensioenen in 2007 en nadien zullen stijgen door de noodzaak om bij te dragen tot de pensioenregeling voor de arbeidscontractanten die de hulpfunctionarissen vervangen. Deze bijdrage moet worden betaald wanneer de arbeidscontractant de Commissie definitief verlaat. In het VOB is ervan uitgegaan dat de subsidie voor de Europese scholen zal stijgen overeenkomstig de inflatie en de ontwikkeling van de salarissen. De raad van bestuur zal deze raming gedurende de begrotingsprocedure aanpassen.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Subsidies die uit rubriek 5 worden gefinancierd Aangezien 2006 het laatste jaar is waarin de einde 2003 en begin 2004 goedgekeurde basisbesluiten van kracht zijn, moet de bgeroting 2006 worden aangepast, zodat de verplichte referentiebedragen, die tijdens de verzoeningsvergadering van november 2003 zijn goedgekeurd, worden gerespecteerd. Dit betekent dat deze bedragen in totaal verminderen. De Commissie heeft in haar voorstellen in het kader van de financiële vooruitzichten 2007-2013 reeds nieuwe basisbesluiten voorgesteld voor de meeste subsidies.
63
64
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
17,8 %
45,0 %
37,2 %
(miljoen EUR)
Rubriek 5: Administratieve uitgaven
Voorontwerp van begroting 2006 Vastleggingen = betalingen
Commissie (exclusief gemeenschappelijke uitgaven)
3 009,53
Andere instellingen
2 482,55
Gemeenschappelijke uitgaven:
1 190,99
— Pensioenen
904,82
— Europese scholen
130,00
— Publicatiebureau
80,86
— Europees Bureau voor fraudebestrijding
50,16
— Europees bureau voor personeelsselectie
25,15 Totaal
6 683,07
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
65
8. RESERVES: RUBRIEK 6 (Bedragen in miljoen EUR, tegen lopende prijzen) Begroting 2005
FV 2006
Voorontwerp van begroting 2006
Kredieten
VK
Kredieten
446
458
458
Verschil 2006-2005
Kredieten + 2,7 %
Rubriek 6 omvat twee reserves waaruit alleen middelen zullen worden vrijgemaakt als dat in de loop van het jaar nodig blijkt te zijn: 1) de reserve voor noodhulp, waarvoor 229 miljoen EUR is uitgetrokken in de financiële vooruitzichten; 2) de reserve voor garanties, waaraan eveneens 229 miljoen EUR is toegewezen. De monetaire reserve voor het EOGFL-Garantie bedroeg tot 2001 500 miljoen EUR. In het interinstitutioneel akkoord is bepaald dat deze reserve in 2003 zou ophouden te bestaan. Daarom zijn hiervoor geen kredieten meer opgenomen in de begroting.
66
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
9. PRETOETREDINGSSTRATEGIE: RUBRIEK 7 9.1. Overzichtstabel (Bedragen in miljoen EUR, tegen lopende prijzen) Begroting 2005 VK
2 081
FV 2006 BK
VK
3 287
Voorontwerp van begroting 2005 VK
3 566
BK
2 480,6
Verschil 2006-2005 VK
3 152
+ 19,2 %
BK
- 4,1 %
Marge = 1 085,4
9.2. Belangrijkste aspecten van rubriek 7 De in het voorontwerp van begroting voor 2006 voorgestelde vastleggingskredieten voor rubriek 7 belopen 2 480,6 miljard EUR. De verhoging met 19,2 % in vergelijking met de begroting 2005 (2 081 miljard EUR) stemt overeen met de bedragen die zijn goedgekeurd voor de pretoetredingsstrategieën voor Bulgarije, Roemenië, Kroatië en in het bijzonder Turkije, dat de helft van de totale verhoging vertegenwoordigt. Er is ook een bedrag van 139 miljoen EUR in de reserve opgenomen voor de Turks-Cypriotische gemeenschap, overeenkomstig het voorgestelde pakket van 259 miljoen EUR voor de periode 2005-2006. Het maximum voor rubriek 7 werd voor 2006 vastgesteld op 3 566 miljard EUR. Aangezien dit maximum van Berlijn niet is aangepast voor het beëindigen van de pretoetredingssteun voor de nieuwe lidstaten, blijven de vastleggingskredieten voor 2006 ver onder het maximum, waardoor er een marge blijft van 1 085,4 miljard EUR. Het totale bedrag zal worden besteed aan de volgende programma’s: — de draaiboeken voor Bulgarije en Roemenië, met een aanzienlijke verhoging van hun financiële bijstand (40 % meer dan de gemiddelde bijstand van 2001 tot 2003). De totale bijstand voor de twee landen beloopt 1 650 miljard EUR, een verhoging met 10 % in vergelijking met 2005; — een extra steun voor de verdere ontmanteling van kerncentrales ten bedrage van 50 miljoen EUR, die niet is opgenomen in het hierboven vermelde bedrag van 1 650 miljard EUR voor het draaiboek. In 2005 was hetzelfde bedrag uitgetrokken; — de bijstand aan Turkije in overeenstemming met de geprogrammeerde verhoging van de pretoetredingssteun van 300 miljoen EUR in 2005 tot 500 miljoen EUR in 2006; — de nieuwe pretoetredingsstrategie voor Kroatië in overeenstemming met de verhoging van de steun van 105 miljoen EUR in 2005 tot 140 miljoen EUR in 2006; — de financiële steun ter bevordering van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap. Het bedrag van 139 miljoen EUR voor 2006 is in de reserve opgenomen in afwachting van de rechtsgrond. De behoeften aan betalingskredieten worden berekend op 31 522 miljard EUR, wat een verlaging met 4,1 % betekent in vergelijking met 2005 (3,287 miljard EUR). Deze netto verlaging is het gevolg van de voltooiing van het programma Phare in de nieuwe lidstaten (- 41 %), terwijl de behoeften in verband met de afronding van de programma’s Sapard en ISPA in de nieuwe lidstaten toenemen (+ 11 %). In totaal belopen de betalingen in verband met de voltooiing van de pretoetredingssteun in de nieuwe lidstaten 1,310 miljard EUR, wat een verlaging (- 15 %) inhoudt in vergelijking met 1 532 miljard EUR in de begroting 2005. De betalingen voor Bulgarije, Roemenië, Turkije en Kroatië (zonder het pakket voor de Turks-Cypriotische gemeenschap) bedragen 1 786 miljard EUR en zijn vrij stabiel in vergelijking met 2005 (1 728 miljard EUR).
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
9.3. Algemeen overzicht van rubriek 7
Roemenië, Bulgarije en Kroatië ontvangen pretoetredingssteun uit rubriek 7 via de drie pretoetredingsinstrumenten - Sapard, ISPA en Phare - overeenkomstig de pretoetredingsstrategieën die voor deze landen zijn vastgesteld. De bijstand aan Turkije wordt verstrekt op basis van de desbetreffende pretoetredingsverordening. De steun aan de Turks-Cypriotische gemeenschap wordt voorgesteld in het kader van een ad-hoc financieel instrument.
Sinds de invoering van de ABB-nomenclatuur vallen de instrumenten van rubriek 7 niet meer onder een enkele titel maar zijn ze verdeeld over de verschillende beleidsterreinen waarop ze ten uitvoer worden gelegd.
De Sapard-activiteiten (+ 20 %, 300 miljoen EUR) maken deel uit van het beleidsterrein landbouw en plattelandsontwikkeling en blijven gericht op de verbetering van de efficientie van landbouwbedrijven, de verwerking en distributie van landbouwproducten en de kwaliteit van veterinaire en fytosanitaire controles. Sapard verstrekt ook steun voor het beheer van natuurlijke hulpbronnen, beroepsopleiding, economische diversificatie in plattelandsgebieden, milieumaatregelen in land- en bosbouw en verbetering van de infrastructuur in de dorpen en op het platteland. De vastleggingskredieten van Sapard zijn voor 2006 vastgesteld op 300 miljoen EUR, 20 % meer dan de 250,3 miljoen EUR van 2005. De verhoging met 10 % tot 275 miljoen EUR voor Roemenië en Bulgarije is in overeenstemming met het draaiboek. De overige 10 % verhoging zijn bestemd voor Kroatië, aangezien voor het eerst 25 miljoen EUR is geprogrammeerd in overeenstemming met de pretoetredingsstrategie voor dat land.
De betalingskredieten bedragen 660,2 miljoen EUR in verband met de afwikkeling van de RAL van de acht toetredende landen (300 miljoen EUR) en de betalingen voor Roemenië, Bulgarije en Kroatië (360,2 miljoen EUR).
De ISPA-activiteiten (+ 11,3 %, 585 miljoen EUR) maken deel uit van het beleidsterrein regionaal beleid en zijn gericht op structurele aanpassingen. ISPA-projecten zijn gericht op de verbetering van de vervoersinfrastructuur en op milieubescherming. De meeste projecten hebben betrekking op de modernisering van de stedelijke en gemeentelijke watervoorziening, afvalwatersystemen, en herstel en aanleg van wegen, snelwegen en spoorwegen. Overeenkomstig het draaiboek zijn de vastleggingskredieten voor Roemenië en Bulgarije voor 2006 met 10 % verhoogd tot 550 miljoen EUR. De geprogrammeerde vastleggingskredieten voor Kroatië belopen 35 miljoen EUR, inplaats van 25 miljoen EUR in 2005.
De betalingskredieten bedragen 855 miljoen EUR in verband met de afwikkeling van de RAL van de acht toetredende landen (575 miljoen EUR) en de betalingen voor Roemenië, Bulgarije en Kroatië (280 miljoen EUR).
De overige pretoetredingsactiviteiten (+ 22,3 %, 1,5956 miljard EUR) maken deel uit van het beleidsterrein uitbreiding, behalve een gering bedrag van 3 miljoen EUR voor de Europese stichting voor opleiding, dat onder het beleidsterrein onderwijs en cultuur wordt beheerd. Bij deze activiteiten staan institutionele opbouw, de opbouw van de infrastructuur die nodig is voor de toepassing van het acquis, en economische en sociale samenhang centraal. Voor 2005 bedragen de vastleggingskredieten 875 miljoen EUR voor Roemenië en Bulgarije, 500 miljoen EUR voor Turkije, 80 miljoen EUR voor Kroatië, 139 miljoen voor steun aan de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap en 1,6 miljoen EUR voor administratieve uitgaven in verband met de afbouw van de pretoetredingssteun. De bedragen stemmen overeen met het draaiboek voor Roemenië en Bulgarije, de herziene pretoetredingsstrategie voor Turkije, de toetredingsstrategie voor Kroatië en het voorgestelde pakket voor de Turks-Cypriotische gemeenschap.
Voor Bulgarije en Roemenië bedraagt het Phare-aandeel 825 miljoen EUR, wat neerkomt op 50 % van de totale bijstand in het kader van het draaiboek en een stijging van 10 % ten opzichte van vorig jaar. Een klein deel (1,5 miljoen EUR) is bestemd voor de Europese stichting voor opleiding via DG EAC. Daarnaast is een bedrag van 50 miljoen EUR begroot voor een bijdrage aan de vervroegde sluiting van de niet-moderniseerbare delen van de kerncentrale Kozloduy (in de begrotingen 2004 en 2005 was al 100 miljoen en 50 miljoen geprogrammeerd). De totale steun in het kader van Phare voor beide landen bedraagt dus 875 miljoen EUR.
67
68
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Het aandeel van Phare voor Kroatië bedraagt 80 miljoen EUR, 57 % van de totale pretoetredingssteun voor 2006. Het Phare-bedrag is ongeveer hetzelfde als vorig jaar. Een klein deel wordt via het beleidsterrein EAC naar de Europese stichting voor opleiding gesluisd. De 500 miljoen EUR die voor Turkije wordt voorgesteld, betekent een verhoging van 67 % ten opzichte van vorig jaar, wat in overeenstemming is met de herziene toetredingsstrategie. Een klein deel (1 miljoen EUR) wordt via het beleidsterrein EAC naar de Europese stichting voor opleiding gesluisd. Een deel van het bedrag is bestemd voor horizontale programma’s zoals TAIEX en voor programma’s waar meerdere landen bij betrokken zijn. Voor de Turks-Cypriotische gemeenschap is een bedrag van 139 miljoen EUR is in de reserve opgenomen in afwachting van de goedkeuring van de desbetreffende rechtsgrond. Dit bedrag stemt overeen met het pakket van 259 miljoen EUR voor 2005-2006, dat wordt voorgesteld in de rechtsgrond voor het bevorderen van de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap. Tenslotte is 1,6 miljoen EUR begroot voor de administratieve uitgaven in de hoofdzetel in verband met de afbouw van de pretoetredingssteun aan de nieuwe lidstaten. De betalingskredieten voor deze activiteiten bedragen 1,637 miljard EUR om de RAL van de nieuwe lidstaten (435 miljoen EUR), alsmede de RAL en de nieuwe betalingen voor Bulgarije, Roemenië, Turkije en Kroatië en de steun aan de Turks-Cypriotische gemeenschap te dekken. De Commissie wijst erop dat de Phare-betalingen in verband met de afbouw van de pretoetredingssteun aan de nieuwe lidstaten gestadig blijven afnemen (- 41 %).
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
69
10. COMPENSATIES: RUBRIEK 8 (Bedragen in miljoen EUR, tegen lopende prijzen) Begroting 2005
FV 2006
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Kredieten
VK
Kredieten
Kredieten
1 305
1 074
1 074
- 17,7 %
Marge=0
Na de conclusies van de Europese Raad van Kopenhagen is met de aanpassing in verband met de uitbreiding een nieuwe rubriek 8 opgenomen in de financiële vooruitzichten. Deze rubriek omvat de bedragen van de „tijdelijke begrotingscompensatie” en de „speciale cashflow-faciliteit”, zoals overeengekomen tijdens de toetredingsonderhandelingen. In het VOB 2006 wordt voorgesteld de volledige bedragen uit de toetredingsonderhandelingen, in totaal 1 074 miljard EUR, in de begroting op te nemen.
70
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
1,2 % 5,7 % 18,8 %
0,3 %
47,9 % 12,5 %
0,4 % 0,7 % 3,0 %
9,6 %
(miljoen EUR)
Rubriek 8: Compensatie
Voorontwerp van begroting 2006 201,9
Tsjechië Estland
3,3
Cyprus
134,1
Letland
3,9
Litouwen
7,2 31,9
Hongarije Malta
102,9
Polen
514,3 61,0
Slovenië
13,0
Slowakije Totaal
1 073,5
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
71
11. BIJLAGEN 11.1. Financiële vooruitzichten tegen prijzen van 2006
(in miljoen euro, tegen lopende prijzen)
1. LANDBOUW Landbouwuitgaven (m.u.v. plattelandsontwikkeling) Plattelandsontwikkeling en ondersteunende maatregelen 2. STRUCTURELE MAATREGELEN Structuurfondsen Cohesiefonds 3. INTERN BELEID 4. EXTERNE MAATREGELEN 5. ADMINISTRATIE (1) 6. RESERVES Monetaire reserve Reserve voor garantie Reserve voor noodhulp 7. PRETOETREDINGSSTEUN Landbouw Structureel pretoetredingsinstrument Phare (kandidaat-lidstaten) 8. COMPENSATIES TOTAAL KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN TOTAAL KREDIETEN VOOR BETALINGEN Maximum van de kredieten voor betalingen in % van het BNI (ESR 95) (2) Marge voor onvoorziene uitgaven Maximum van de eigen middelen
Prijzen van 2006
Lopende prijzen
KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
41 738 37 352 4 386 32 678 30 019 2 659 6 031 4 627 4 638 906 500 203 203 3 174 529
44 530 40 035 4 495 32 720 30 005 2 715 6 272 4 735 4 776 916 500 208 208 3 240 540
46 587 41 992 4 595 33 638 30 849 2 789 6 558 4 873 5 012 676 250 213 213 3 328 555
47 378 42 680 4 698 33 968 31 129 2 839 6 796 4 972 5 211 434 0 217 217 3 386 564
49 305 42 769 6 536 41 035 35 353 5 682 8 722 5 082 5 983 442 0 221 221 3 455
51 439 44 598 6 841 42 441 37 247 5 194 9 012 5 119 6 185 446 0 223 223 3 472
52 618 45 502 7 116 44 617 38 523 6 094 9 385 5 269 6 528 458 0 229 229 3 566
1 058 1 587
1 080 1 620
1 109 1 664
1 129 1 693
93 792 91 322 1,07 %
97 189 94 730 1,07 %
100 672 100 078 1,09 %
102 145 102 767 1,11 %
1 410 115 434 111 380 1,11 %
1 305 119 419 114 060 1,08 %
1 074 123 515 119 112 1,08 %
0,17 % 1,24 %
0,17 % 1,24 %
0,15 % 1,24 %
0,13 % 1,24 %
0,13 % 1,24 %
0,16 % 1,24 %
0,16 % 1,24 %
(1) Wat de pensioenuitgaven betreft, zijn de bedragen onder deze rubriek berekend zonder de bijdragen van het personeel in de pensioenregeling, binnen de limiet van 1,1 miljard euro tegen de prijzen van 1999 voor de periode 2000-2006.
(2) Ramingen van 8 april 2005.
11.2. Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor vastleggingen (totaal)
72 NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006 15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
Begroting
Financiële vooruitzichten
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2005 ( )
2006
2006
2005/2006
2005/2006
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
(3 – 1)
EUR
EUR
EUR
%
1
KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN
1. LANDBOUW
49 676 450 000 Marge
73
52 618 000 000
51 412 320 000
1 762 550 000
EUR
3,5 %
1 735 870 000
1 205 680 000
— Landbouwuitgaven (m.u.v. plattelandsontwikkeling)
42 835 450 000
45 502 000 000
43 641 320 000
1,9 %
805 870 000
— Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen
6 841 000 000
7 116 000 000
7 771 000 000
13,6 %
930 000 000
42 423 497 444
44 617 000 000
44 555 004 990
5,0 %
2 131 507 546
2. STRUCTURELE MAATREGELEN (2) Marge — Structuurfondsen — Cohesiefonds 3. INTERN BELEID (3) Marge 4. EXTERN BELEID (4)
17 502 556 37 291 564 455
38 523 000 000
38 522 922 880
3,3 %
1 231 358 425
5 131 932 989
6 094 000 000
6 032 082 110
17,5 %
900 149 121
9 052 000 000
9 385 000 000
9 218 359 185
1,8 %
166 359 185
1,4 %
75 500 000
6,2 %
390 381 227
2,7 %
12 000 000 6 000 000
– 40 000 000 5 317 000 000
Marge 5. ADMINISTRATIE (5) 6. RESERVES
5 269 000 000
5 392 500 000 – 123 500 000
6 708 000 000
67 313 829 446 000 000
Marge
166 640 815
– 198 000 000 6 292 686 171
Marge
61 995 010
6 683 067 398 24 932 602
458 000 000
0
458 000 000 0
— Reserve voor garantie
223 000 000
229 000 000
229 000 000
2,7 %
— Reserve voor noodhulp 7. PRETOETREDINGSSTRATEGIE
223 000 000
229 000 000
229 000 000
2,7 %
6 000 000
2 081 000 000
3 566 000 000
2 480 600 000
19,2 %
399 600 000 49 700 000
1 391 000 000
1 085 400 000
— Pretoetredingsinstrument Sapard
Marge
250 300 000
300 000 000
19,9 %
— Pretoetredingsinstrument ISPA
525 700 000
585 000 000
11,3 %
59 300 000
— Pretoetredingsinstrument Phare — Turkije (6)
898 800 000
977 300 000
8,7 %
78 500 000
286 200 000
479 500 000
67,5 %
193 300 000
— Economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap (7)
120 000 000
138 800 000
15,7 %
18 800 000
1 073 500 332
– 17,7 %
– 231 488 664
4,0 %
4 679 729 294
1 304 988 996
8. COMPENSATIE
1 074 000 000
Marge
11 004
499 668
Totaal kredieten voor vastleggingen
116 593 622 611
Marge
3 000 377 389
2 421 648 095
Verplichte uitgaven
45 728 339 134
46 375 837 197
1,4 %
647 498 063
Niet-verplichte uitgaven
70 865 283 477
74 897 514 708
5,7 %
4 032 231 231
112 552 360 536
5,9 %
6 310 873 623
123 695 000 000
Totaal kredieten voor betalingen
106 241 486 913
Marge
7 993 513 087
6 739 639 464
Verplichte uitgaven
45 769 358 134
46 386 034 197
1,3 %
616 676 063
Niet-verplichte uitgaven
60 472 128 779
66 166 326 339
9,4 %
5 694 197 560
Kredieten voor betalingen in % van het BNI
1,01 %
119 292 000 000
121 273 351 905
1,08 %
1,02 %
(1) Inclusief gewijzigde begroting nr. 1 en voorontwerpen van gewijzigde begroting nrs. 2 en 3. (2) Het bedrag dat in de begroting 2005 is opgenomen onder de subrubriek „structuurfondsen”, is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten doordat het (3 ) (4 )
(5 ) (6 ) (7 )
flexibiliteitsinstrument, zoals toegestaan bij het interinstitutioneel akkoord, is gebruikt voor een bedrag van 45 miljoen EUR, dat is bestemd voor de verlenging van het programma Peace II voor Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland. Het bedrag dat in de begroting 2005 is opgenomen, is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten doordat het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 40 miljoen EUR is gebruikt voor de financiering van de gedecentraliseerde agentschappen. Het bedrag dat in de begroting 2005 bij deze rubriek is opgenomen is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten, omdat overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord voor 100 miljoen EUR gebruik zal worden gemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor de wederopbouw van Irak. Bovendien wordt, samen met het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2005, een bedrag van 98 miljoen EUR voor de bijstand bij de heropbouw van de door de tsunami getroffen landen voorgesteld. In het maximum voor rubriek 5 is ook een bedrag van 180 miljoen begrepen aan personeelsbijdragen voor de pensioenregeling, overeenkomstig opmerking 1 bij de financiële vooruitzichten na aanpassing aan de prijzen van 2006. In totaal is voor Turkije 500 miljoen EUR in de begroting opgenomen, aangezien naast het specifieke begrotingsonderdeel ongeveer 21,5 miljoen EUR beschikbaar is via de begrotingsonderdelen voor Taiex en de horizontale programma’s. Deze kredieten zijn ook bestemd voor bijstand voor de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap.
74
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
11.3. Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor betalen (totaal)
KREDIETEN VOOR BETALINGEN
1. LANDBOUW
Begroting
Financiële vooruitzichten
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2005 (1) (1) EUR
2006 (2) EUR
2006 (3) EUR
2005/2006 (3 / 1) %
2005/2006 (3 – 1) EUR
49 114 850 000
51 352 620 000
4,6 %
2 237 770 000
42 835 450 000
43 641 320 000
1,9 %
805 870 000
6 279 400 000
7 711 300 000
22,8 %
1 431 900 000
32 396 027 704
35 639 599 237
10,0 %
3 243 571 533
29 390 527 704
32 134 099 237
9,3 %
2 743 571 533
— Cohesiefonds
3 005 500 000
3 505 500 000
16,6 %
500 000 000
3. INTERN BELEID
7 923 781 439
8 836 227 649
11,5 %
912 446 210
4. EXTERN BELEID
5 476 162 603
5 357 195 920
– 2,2 %
– 118 966 683
5. ADMINISTRATIE
6 292 686 171
6 683 067 398
6,2 %
390 381 227
446 000 000
458 000 000
2,7 %
12 000 000
223 000 000
229 000 000
2,7 %
6 000 000
223 000 000
229 000 000
2,7 %
6 000 000
7. PRETOETREDINGSSTRATEGIE
3 286 990 000
3 152 150 000
– 4,1 %
– 134 840 000
— Pretoetredingsinstrument Sapard
579 000 000
660 200 000
14,0 %
81 200 000
— Pretoetredingsinstrument ISPA
703 750 000
855 000 000
21,5 %
151 250 000
— Pretoetredingsinstrument Phare
1 654 900 000
1 290 450 000
– 22,0 %
– 364 450 000
322 500 000
291 000 000
– 9,8 %
– 31 500 000
26 840 000
55 500 000
106,8 %
28 660 000
1 304 988 996
1 073 500 332
– 17,7 %
– 231 488 664
112 552 360 536
5,9 %
6 310 873 623
— Landbouwuitgaven (m.u.v. plattelandsontwikkeling) — Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen 2. STRUCTURELE MAATREGELEN — Structuurfondsen
6. RESERVES — Reserve voor garantie — Reserve voor noodhulp
— Turkije — Economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap (2) 8. COMPENSATIE Kredieten voor betalingen — Totaal
106 241 486 913
119 292 000 000
Marge
7 993 513 087
6 739 639 464
Verplichte uitgaven
45 769 358 134
46 386 034 197
1,3 %
616 676 063
Niet-verplichte uitgaven
60 472 128 779
66 166 326 339
9,4 %
5 694 197 560
121 273 351 905
4,0 %
4 679 729 294
Totaal kredieten voor vastleggingen
116 593 622 611
Marge
3 000 377 389
2 421 648 095
Verplichte uitgaven
45 728 339 134
46 375 837 197
1,4 %
647 498 063
Niet-verplichte uitgaven
70 865 283 477
74 897 514 708
5,7 %
4 032 231 231
Kredieten voor betalingen in % van het BNI
1,01 %
123 695 000 000
1,08 %
1,02 %
(1) Inclusief gewijzigde begroting nr. 1 en voorontwerpen van gewijzigde begroting nrs. 2 en 3. (2) Deze kredieten zijn ook bestemd voor bijstand voor de economische ontwikkeling van de Turks-Cypriotische gemeenschap.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
75
11.4. Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor vastleggingen (uitgesplitst)
KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN
Begroting
Financiële vooruitzichten
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2005 (1)
2006
2006
2005/2006
2005/2006
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
(3 – 1)
EUR
%
EUR
1. LANDBOUW Marge — Landbouwuitgaven (m.u.v. plattelandsontwikkeling) — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming — Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling 2. STRUCTURELE MAATREGELEN (2) Marge — Structuurfondsen — Doelstelling 1 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 13 – Regionaal beleid — Doelstelling 2 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 13 – Regionaal beleid — Doelstelling 3 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — Andere structurele maatregelen (uitgezonderd doelstelling 1) — Communautaire initiatieven, waaronder: — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 13 – Regionaal beleid — Innoverende acties en technische bijstand — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 13 – Regionaal beleid — Cohesiefonds — 13 – Regionaal beleid 3. INTERN BELEID (3) Marge — 01 – Economische en financiële zaken — 02 – Ondernemingenbeleid, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek — 03 – Concurrentie — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 06 – Energie en vervoer, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek
49 676 450 000 1 762 550 000 42 835 450 000
EUR
EUR
51 412 320 000 1 205 680 000 43 641 320 000
3,5 %
1 735 870 000
1,9 %
805 870 000
42 514 275 000
43 306 970 000
1,9 %
792 695 000
33 200 000 287 975 000
33 200 000 301 150 000
0,0 % 4,6 %
0 13 175 000
7 771 000 000
13,6 %
930 000 000
7 771 000 000
13,6 %
930 000 000
44 555 004 990 61 995 010 38 522 922 880 28 471 953 826 6 621 451 936
5,0 %
2 131 507 546
3,3 % 4,4 % 4,3 %
1 231 358 425 1 188 898 819 270 965 652
3 524 726 690
3 807 195 363
8,0 %
282 468 673
498 625 711 16 909 216 322 3 544 290 085 398 600 121
509 220 838 17 534 085 689 3 405 061 486 365 115 509
2,1 % 3,7 % – 3,9 % – 8,4 %
10 595 127 624 869 367 – 139 228 599 – 33 484 612
3 145 689 964 3 911 064 342 3 911 064 342
3 039 945 977 3 988 828 533 3 988 828 533
– 3,4 % 2,0 % 2,0 %
– 105 743 987 77 764 191 77 764 191
180 026 162
185 082 503
2,8 %
5 056 341
2 258 572 465 615 029 882
2 371 530 909 650 864 425
5,0 % 5,8 %
112 958 444 35 834 543
401 691 170
429 535 652
6,9 %
27 844 482
1 241 851 413 114 556 394 41 787 747
1 291 130 832 100 465 623 35 537 556
4,0 % – 12,3 % – 15,0 %
49 279 419 – 14 090 771 – 6 250 191
3 900 000
3 160 000
– 19,0 %
– 740 000
2 257 500 66 611 147 5 131 932 989 5 131 932 989 9 052 000 000 – 40 000 000 83 294 577 290 373 000 115 973 000 800 000 170 048 000 41 110 000
3 055 000 58 713 067 6 032 082 110 6 032 082 110 9 218 359 185 166 640 815 61 141 185 288 864 000 114 564 000 800 000 177 157 000 40 250 000
35,3 % – 11,9 % 17,5 % 17,5 % 1,8 %
797 500 – 7 898 080 900 149 121 900 149 121 166 359 185
– 26,6 % – 0,5 % – 1,2 % 0,0 % 4,2 % – 2,1 %
– 22 153 392 – 1 509 000 – 1 409 000 0 7 109 000 – 860 000
1 340 420 000 224 028 000
3,2 % – 7,5 %
41 980 000 – 18 272 000
6 841 000 000
52 618 000 000 45 502 000 000
7 116 000 000
6 841 000 000 42 423 497 444 17 502 556 37 291 564 455 27 283 055 007 6 350 486 284
1 298 440 000 242 300 000
44 617 000 000 38 523 000 000
6 094 000 000 9 385 000 000
76
NL
KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN
— 07 – — 08 – — — 09 –
Milieu Onderzoek, waarvan: Kaderprogramma onderzoek Informatiemaatschappij en media, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek — 10 – Eigen onderzoek, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek — 11 – Visserij, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek — 12 – Interne markt — 13 – Regionaal beleid — 14 – Belastingen en douane-unie — 15 – Onderwijs en cultuur — 16 – Pers en communicatie — 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming — 18 – Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid — 19 – Externe betrekkingen — 20 – Handel — 22 – Uitbreiding — 24 – Fraudebestrijding — 26 – Diensten van de Commissie — 29 – Statistieken — Totaal kaderprogramma onderzoek 4. EXTERN BELEID (4) Marge — 01 – Economische en financiële zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 06 – Energie en vervoer — 07 – Milieu — 11 – Visserij — 14 – Belastingen en douane-unie — 15 – Onderwijs en cultuur — 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming — 19 – Externe betrekkingen, waarvan: — Multilaterale betrekkingen en algemene kwesties op het gebied van externe betrekkingen — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten (Eidhr) — Betrekkingen met OESO-lidstaten buiten de EU — Betrekkingen met Oost-Europa, de Kaukasus en de Centraal-Aziatische Republieken — Betrekkingen met het Midden-Oosten en het zuidelijke Middellandse-Zeegebied — Betrekkingen met Latijns-Amerika — Betrekkingen met Azië — Beleidsstrategie en -coördinatie — 20 – Handel
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
Begroting
Financiële vooruitzichten
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2005 (1)
2006
2006
2005/2006
2005/2006
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
(3 – 1)
EUR
EUR
EUR
%
EUR
235 537 000 3 252 525 000 3 252 525 000 1 317 292 000
237 150 000 3 458 010 000 3 458 010 000 1 363 158 000
0,7 % 6,3 % 6,3 % 3,5 %
1 613 000 205 485 000 205 485 000 45 866 000
1 119 502 000 365 800 000 298 900 000 106 164 543 17 800 000 12 100 000 15 000 000 58 210 000 801 586 880 76 715 000 120 553 000
1 162 898 000 329 600 000 310 600 000 108 417 000 14 900 000 7 660 000 15 000 000 61 620 000 793 233 000 65 735 000 143 300 000
3,9 % – 9,9 % 3,9 % 2,1 % – 16,3 % – 36,7 % 0,0 % 5,9 % – 1,0 % – 14,3 % 18,9 %
43 396 000 – 36 200 000 11 700 000 2 252 457 – 2 900 000 – 4 440 000 0 3 410 000 – 8 353 880 – 10 980 000 22 747 000
548 423 000
547 965 000
– 0,1 %
– 458 000
11 000 000 1 400 000 146 000 000 11 700 000 34 000 000 53 928 000 5 047 000 000 5 317 000 000 – 198 000 000 82 200 000 5 920 000
10 000 000 600 000 75 600 000 13 100 000 29 500 000 50 079 000 5 285 000 000 5 392 500 000 – 123 500 000 74 000 000 6 000 000
– 9,1 % – 57,1 % – 48,2 % 12,0 % – 13,2 % – 7,1 % 4,7 % 1,4 %
– 1 000 000 – 800 000 – 70 400 000 1 400 000 – 4 500 000 – 3 849 000 238 000 000 75 500 000
– 10,0 % 1,4 %
– 8 200 000 80 000
5 269 000 000
5 000 000 16 000 000 196 200 000 1 700 000 19 000 000 p.m.
5 045 000 16 000 000 202 100 000 1 755 000 19 500 000 400 000
0,9 % 0,0 % 3,0 % 3,2 % 2,6 %
45 000 0 5 900 000 55 000 500 000 400 000
2 986 580 000 97 350 000
3 085 200 000 101 550 000
3,3 % 4,3 %
98 620 000 4 200 000
62 200 000
62 400 000
0,3 %
200 000
111 630 000
83 500 000
– 25,2 %
– 28 130 000
16 000 000
17 000 000
6,2 %
1 000 000
483 580 000
504 900 000
4,4 %
21 320 000
1 047 673 000
1 087 565 000
3,8 %
39 892 000
310 625 000 732 000 000 20 605 000 10 700 000
301 200 000 794 515 800 21 000 000 10 800 000
– 3,0 % 8,5 % 1,9 % 0,9 %
– 9 425 000 62 515 800 395 000 100 000
15.6.2005
NL
KREDIETEN VOOR VASTLEGGINGEN
— 21 – Ontwikkeling en de betrekkingen met de ACS-landen — Ontwikkelingssamenwerking en sectorale strategie — Betrekkingen met de ACS-landen, de LGO en Zuid-Afrika — Beleidsstrategie en -coördinatie — 22 – Uitbreiding, waarvan: — Betrekkingen met de westelijke Balkan — 23 – Humanitaire hulp 5. ADMINISTRATIE (5) Marge — Commissie (uitgezonderd pensioenen) — Overige instellingen (exclusief pensioenen) — Pensioenen (alle instellingen) 6. RESERVES Marge — 01 – Economische en financiële zaken — 31 – Reserve (noodhulp) 7. PRETOETREDINGSSTRATEGIE Marge — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) — 13 – Regionaal Beleid (ISPA) — 15 – Onderwijs en cultuur — 22 – Uitbreiding, waarvan: — Pretoetredingssteun – Landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) — Pretoetredingssteun – Turkije (6) 8. COMPENSATIE Marge Totaal kredieten voor vastleggingen Marge Verplichte uitgaven Niet-verplichte uitgaven Totaal kredieten voor betalingen Marge Verplichte uitgaven Niet-verplichte uitgaven Kredieten voor betalingen in % van het BNI
Voorontwerp van algemene begroting 2006
77
Begroting
Financiële vooruitzichten
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2005 (1)
2006
2006
2005/2006
2005/2006 (3 – 1)
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
EUR
EUR
EUR
%
EUR
1 017 200 000
998 700 000
– 1,8 %
– 18 500 000
794 086 000
780 630 000
– 1,7 %
– 13 456 000
166 000 000
164 500 000
– 0,9 %
– 1 500 000
16 200 000 481 000 000 466 500 000
15 300 000 473 000 000 460 500 000
– 5,6 % – 1,7 % – 1,3 %
– 900 000 – 8 000 000 – 6 000 000
500 000 000 6 683 067 398 24 932 602 3 295 695 925 2 482 553 473
0,9 % 6,2 %
4 500 000 390 381 227
6,1 % 6,3 %
190 500 638 146 494 589
904 818 000 458 000 000 0 229 000 000 229 000 000 2 480 600 000 1 085 400 000 300 000 000
6,3 % 2,7 %
53 386 000 12 000 000
2,7 % 2,7 % 19,2 %
6 000 000 6 000 000 399 600 000
19,9 %
49 700 000
585 000 000 2 950 000 1 592 650 000 974 350 000
11,3 % 18,0 % 22,3 % 8,7 %
59 300 000 450 000 290 150 000 78 050 000
479 500 000 1 073 500 332 499 668 121 273 351 905 2 421 648 095 46 375 837 197 74 897 514 708 112 552 360 536 6 739 639 464 46 386 034 197 66 166 326 339 1,02 %
67,5 % – 17,7 %
193 300 000 – 231 488 664
4,0 %
4 679 729 294
1,4 % 5,7 % 5,9 %
647 498 063 4 032 231 231 6 310 873 623
1,3 % 9,4 %
616 676 063 5 694 197 560
495 500 000 6 292 686 171 67 313 829 3 105 195 287 2 336 058 884 851 432 000 446 000 000 0 223 000 000 223 000 000 2 081 000 000 1 391 000 000 250 300 000
6 708 000 000
458 000 000
3 566 000 000
525 700 000 2 500 000 1 302 500 000 896 300 000 286 200 000 1 304 988 996 11 004 116 593 622 611 3 000 377 389 45 728 339 134 70 865 283 477 106 241 486 913 7 993 513 087 45 769 358 134 60 472 128 779 1,01 %
1 074 000 000 123 695 000 000
119 292 000 000
1,08 %
(1) Inclusief gewijzigde begroting nr. 1 en voorontwerpen van gewijzigde begroting nrs. 2 en 3. (2) Het bedrag dat in de begroting 2005 is opgenomen onder de subrubriek „structuurfondsen”, is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten doordat het flexibiliteitsinstrument, zoals toegestaan bij het interinstitutioneel akkoord, is gebruikt voor een bedrag van 45 miljoen EUR, dat is bestemd voor de verlenging van het programma Peace II voor Noord-Ierland en de aangrenzende graafschappen van Ierland. (3) Het bedrag dat in de begroting 2005 is opgenomen, is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten doordat het flexibiliteitsinstrument voor een bedrag van 40 miljoen EUR is gebruikt voor de financiering van de gedecentraliseerde agentschappen. (4) Het bedrag dat in de begroting 2005 bij deze rubriek is opgenomen is hoger dan het maximum van de financiële vooruitzichten, omdat overeenkomstig het interinstitutioneel akkoord voor 100 miljoen EUR gebruik zal worden gemaakt van het flexibiliteitsinstrument voor de wederopbouw van Irak. Bovendien wordt, samen met het voorontwerp van gewijzigde begroting nr. 3/2005, een bedrag van 98 miljoen EUR voor de bijstand bij de heropbouw van de door de tsunami getroffen landen voorgesteld.
(5) In het maximum voor rubriek 5 is ook een bedrag van 180 miljoen begrepen aan personeelsbijdragen voor de pensioenregeling, overeenkomstig opmerking 1 bij de financiële vooruitzichten na aanpassing aan de prijzen van 2006. (6) In totaal is voor Turkije 500 miljoen EUR in de begroting opgenomen, aangezien naast het specifieke begrotingsonderdeel ongeveer 21,5 miljoen EUR beschikbaar is via de begrotingsonderdelen voor Taiex en de horizontale programma’s.
78
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
15.6.2005
11.5. Verdeling volgens de financiële vooruitzichten — Kredieten voor betalen (uitgesplitst)
KREDIETEN VOOR BETALINGEN
1. LANDBOUW — Landbouwuitgaven (m.u.v. plattelandsontwikkeling) — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming — Plattelandsontwikkeling en begeleidende maatregelen — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling 2. STRUCTURELE MAATREGELEN — Structuurfondsen — Doelstelling 1 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 13 – Regionaal beleid — Doelstelling 2 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 13 – Regionaal beleid — Doelstelling 3 — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — Andere structurele maatregelen (uitgezonderd doelstelling 1) — Communautaire initiatieven, waarvan: — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 13 – Regionaal beleid — Innoverende acties en technische bijstand — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 11 – Visserij — 13 – Regionaal beleid — Cohesiefonds — 13 – Regionaal beleid 3. INTERN BELEID — 01 – Economische en financiële zaken — 02 – Ondernemingenbeleid, waarvan: — Kaderprogramma onderzoek — 03 – Concurrentie — 04 – Werkgelegenheid en sociale zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling
Begroting
Financiële vooruitzichten
2005 (1)
2006
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2006
2005/2006
2005/2006 (3 – 1)
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
EUR
EUR
EUR
%
EUR
49 114 850 000 42 835 450 000
51 352 620 000 43 641 320 000
4,6 % 1,9 %
2 237 770 000 805 870 000
42 514 275 000
43 306 970 000
1,9 %
792 695 000
33 200 000 287 975 000
33 200 000 301 150 000
0,0 % 4,6 %
0 13 175 000
6 279 400 000
7 711 300 000
22,8 %
1 431 900 000
6 279 400 000
7 711 300 000
22,8 %
1 431 900 000
32 396 027 704 29 390 527 704 20 214 810 446 4 391 075 131
35 639 599 237 32 134 099 237 23 342 440 721 5 352 476 736
10,0 % 9,3 % 15,5 % 21,9 %
3 243 571 533 2 743 571 533 3 127 630 275 961 401 605
2 641 069 973
3 027 094 344
14,6 %
386 024 371
332 031 697 12 850 633 645 3 951 431 205 486 812 020
416 212 131 14 546 657 510 3 187 548 519 370 328 239
25,4 % 13,2 % – 19,3 % – 23,9 %
84 180 434 1 696 023 865 – 763 882 686 – 116 483 781
3 453 789 185 3 505 129 538 3 505 129 538
2 813 883 165 3 634 880 688 3 634 880 688
– 18,5 % 3,7 % 3,7 %
– 639 906 020 129 751 150 129 751 150
250 127 386
185 229 930
– 25,9 %
– 64 897 456
1 273 640 914 366 800 956
1 621 423 502 436 176 916
27,3 % 18,9 %
347 782 588 69 375 960
214 452 665
263 833 572
23,0 %
49 380 907
692 387 293 195 388 215 50 125 000
920 613 179 157 575 877 38 344 081
33,0 % – 19,4 % – 23,5 %
228 225 886 – 37 812 338 – 11 780 919
3 700 000
3 129 262
– 15,4 %
– 570 738
4 463 215 137 100 000 3 005 500 000 3 005 500 000 7 923 781 439 78 978 077 296 358 000 130 173 000 800 000 168 178 000 66 955 400
2 522 552 113 579 982 3 505 500 000 3 505 500 000 8 836 227 649 78 141 185 316 504 000 130 324 000 800 000 158 380 000 42 982 600
– 43,5 % – 17,2 % 16,6 % 16,6 % 11,5 % – 1,1 % 6,8 % 0,1 % 0,0 % – 5,8 % – 35,8 %
– 1 940 663 – 23 520 018 500 000 000 500 000 000 912 446 210 – 836 892 20 146 000 151 000 0 – 9 798 000 – 23 972 800
15.6.2005
NL
KREDIETEN VOOR BETALINGEN
— 06 – Energie en vervoer, waarvan: —
Kaderprogramma onderzoek
— 07 – Milieu — 08 – Onderzoek, waarvan: —
Kaderprogramma onderzoek
— 09 – Informatiemaatschappij en media, waarvan: —
Kaderprogramma onderzoek
— 10 – Eigen onderzoek, waarvan: —
Kaderprogramma onderzoek
— 11 – Visserij, waarvan: —
Kaderprogramma onderzoek
— 12 – Interne markt
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Begroting
Financiële vooruitzichten
2005 (1)
79
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2006
2006
2005/2006
2005/2006
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
(3 – 1)
EUR
EUR
EUR
%
EUR
1 234 685 800
1 183 544 000
– 4,1 %
– 51 141 800
222 000 000
191 505 000
– 13,7 %
– 30 495 000
230 829 000
207 192 000
– 10,2 %
– 23 637 000
2 478 401 250
3 230 675 000
30,4 %
752 273 750
2 478 401 250
3 230 675 000
30,4 %
752 273 750
1 136 552 000
1 355 298 000
19,2 %
218 746 000 207 836 000
953 202 000
1 161 038 000
21,8 %
347 688 450
350 200 000
0,7 %
2 511 550
317 505 450
313 110 000
– 1,4 %
– 4 395 450
123 014 543
114 762 000
– 6,7 %
– 8 252 543
30 050 000
21 600 000
– 28,1 %
– 8 450 000
11 500 000
10 360 000
– 9,9 %
– 1 140 000
— 13 – Regionaal beleid
15 000 000
15 000 000
0,0 %
0
— 14 – Belastingen en douane-unie
52 360 000
53 300 000
1,8 %
940 000
728 180 000
764 966 000
5,1 %
36 786 000
— 15 – Onderwijs en cultuur — 16 – Pers en communicatie
65 888 900
64 115 000
– 2,7 %
– 1 773 900
— 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming
123 205 795
143 259 864
16,3 %
20 054 069
— 18 – Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
533 876 224
531 288 000
– 0,5 %
– 2 588 224
10 550 000
11 500 000
9,0 %
950 000
1 400 000
800 000
– 42,9 %
– 600 000
128 130 000
114 000 000
– 11,0 %
– 14 130 000
8 540 000
11 900 000
39,3 %
3 360 000
— 26 – Diensten van de Commissie
34 000 000
29 500 000
– 13,2 %
– 4 500 000
— 29 – Statistieken
48 710 000
47 760 000
– 2,0 %
– 950 000
— Totaal kaderprogramma onderzoek
4 131 331 700
5 048 252 000
22,2 %
916 920 300
4. EXTERN BELEID
5 476 162 603
5 357 195 920
– 2,2 %
– 118 966 683
96 638 000
91 438 000
– 5,4 %
– 5 200 000
5 920 000
6 000 000
1,4 %
80 000
— 19 – Externe betrekkingen — 20 – Handel — 22 – Uitbreiding — 24 – Fraudebestrijding
— 01 – Economische en financiële zaken — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling — 06 – Energie en vervoer
1 275 000
3 175 000
149,0 %
1 900 000
— 07 – Milieu
16 278 000
13 845 800
– 14,9 %
– 2 432 200
— 11 – Visserij
202 983 000
204 625 000
0,8 %
1 642 000
2 066 000
2 059 920
– 0,3 %
– 6 080
18 700 000
19 500 000
4,3 %
800 000
p.m.
400 000
— 14 – Belastingen en douane-unie — 15 – Onderwijs en cultuur — 17 – Gezondheidszorg en consumentenbescherming — 19 – Externe betrekkingen, waarvan:
400 000
2 989 263 603
3 027 732 200
1,3 %
38 468 597
—
Multilaterale betrekkingen en algemene kwesties op het gebied van externe betrekkingen
86 825 000
88 545 000
2,0 %
1 720 000
—
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
53 600 000
60 700 000
13,2 %
7 100 000
—
Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten (Eidhr)
129 900 000
101 225 000
– 22,1 %
– 28 675 000
80
NL
KREDIETEN VOOR BETALINGEN
—
Betrekkingen met OESO-lidstaten buiten de EU — Betrekkingen met Oost-Europa, de Kaukasus en de Centraal-Aziatische Republieken — Betrekkingen met het Midden-Oosten en het zuidelijke Middellandse-Zeegebied — Betrekkingen met Latijns-Amerika — Betrekkingen met Azië — Beleidsstrategie en -coördinatie — 20 – Handel — 21 – Ontwikkeling en de betrekkingen met de ACS-landen — Ontwikkelingssamenwerking en sectorale strategie — Betrekkingen met de ACS-landen, de LGO en Zuid-Afrika — Beleidsstrategie en -coördinatie — 22 – Uitbreiding, waarvan: — Betrekkingen met de westelijke Balkan — 23 – Humanitaire hulp 5. ADMINISTRATIE — Commissie (uitgezonderd pensioenen) — Overige instellingen (exclusief pensioenen) — Pensioenen (alle instellingen) 6. RESERVES — 01 – Economische en financiële zaken — 31 – Reserve (noodhulp) 7. PRETOETREDINGSSTRATEGIE — 05 – Landbouw en plattelandsontwikkeling (Sapard) — 13 – Regionaal Beleid (ISPA) — 15 – Onderwijs en cultuur — 22 – Uitbreiding, waarvan: — Pretoetredingssteun – Landen van Midden- en Oost-Europa (LMOE) — Pretoetredingssteun – Turkije 8. COMPENSATIE Totaal kredieten voor betalingen Marge Verplichte uitgaven Niet-verplichte uitgaven Totaal kredieten voor vastleggingen Marge Verplichte uitgaven Niet-verplichte uitgaven Kredieten voor betalingen in % van het BNI
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Begroting
Financiële vooruitzichten
2005 (1)
15.6.2005
Voorontwerp van begroting
Verschil
Verschil
2006
2006
2005/2006
2005/2006
(1)
(2)
(3)
(3 / 1)
(3 – 1)
EUR
EUR
EUR
%
EUR
17 000 000
17 000 000
0,0 %
0
563 650 000
523 000 000
– 7,2 %
– 40 650 000
921 298 353
995 734 000
8,1 %
74 435 647
442 050 000 623 150 000 18 680 000 11 720 000 1 097 756 500
378 500 000 723 266 000 19 600 000 10 800 000 977 220 000
– 14,4 % 16,1 % 4,9 % – 7,8 % – 11,0 %
– 63 550 000 100 116 000 920 000 – 920 000 – 120 536 500
834 267 500
747 700 000
– 10,4 %
– 86 567 500
202 400 000
173 450 000
– 14,3 %
– 28 950 000
14 550 000 535 700 000 489 000 000
14 450 000 500 000 000 480 000 000
– 0,7 % – 6,7 % – 1,8 %
– 100 000 – 35 700 000 – 9 000 000
497 862 500 6 292 686 171 3 105 195 287 2 336 058 884
500 400 000 6 683 067 398 3 295 695 925 2 482 553 473
0,5 % 6,2 % 6,1 % 6,3 %
2 537 500 390 381 227 190 500 638 146 494 589
851 432 000 446 000 000 223 000 000 223 000 000 3 286 990 000 579 000 000
904 818 000 458 000 000 229 000 000 229 000 000 3 152 150 000 660 200 000
6,3 % 2,7 % 2,7 % 2,7 % – 4,1 % 14,0 %
53 386 000 12 000 000 6 000 000 6 000 000 – 134 840 000 81 200 000
703 750 000 2 500 000 2 001 740 000 1 652 400 000
855 000 000 2 950 000 1 634 000 000 1 287 500 000
21,5 % 18,0 % – 18,4 % – 22,1 %
151 250 000 450 000 – 367 740 000 – 364 900 000
322 500 000 1 304 988 996 106 241 486 913 7 993 513 087 45 769 358 134 60 472 128 779 116 593 622 611 3 000 377 389 45 728 339 134 70 865 283 477 1,01 %
291 000 000 1 073 500 332 112 552 360 536 6 739 639 464 46 386 034 197 66 166 326 339 121 273 351 905 2 421 648 095 46 375 837 197 74 897 514 708 1,02 %
– 9,8 % – 17,7 % 5,9 %
– 31 500 000 – 231 488 664 6 310 873 623
1,3 % 9,4 % 4,0 %
616 676 063 5 694 197 560 4 679 729 294
1,4 % 5,7 %
647 498 063 4 032 231 231
119 292 000 000
119 594 000 000
1,08 %
(1) Inclusief gewijzigde begroting nr. 1 en voorontwerpen van gewijzigde begroting nrs. 2 en 3.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
DEEL II ANALYSE PER BELEIDSTERREIN
81
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
83
1.
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
2.
Nomenclatuur van de activiteitenbegroting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
85
3.
Analyse per beleidsterrein . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
91
3.1.
Titel 01: Economische en financiële zaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
91
3.2.
Titel 02: Ondernemingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
93
3.3.
Titel 03: Concurrentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
95
3.4.
Titel 04: Werkgelegenheid en sociale zaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
97
3.5.
Titel 05: Landbouw en plattelandsontwikkeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
98
3.6.
Titel 06: Energie en vervoer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
100
3.7.
Titel 07: Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
103
3.8.
Titel 08: Onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
106
3.9.
Titel 09: Informatiemaatschappij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
108
3.10.
Titel 10: Eigen onderzoekwerkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
110
3.11.
Titel 11: Visserij . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
112
3.12.
Titel 12: Interne markt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
114
3.13.
Titel 13: Regionaal beleid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
117
3.14.
Titel 14: Belastingen en douane-unie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
119
3.15.
Titel 15: Onderwijs en cultuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
121
3.16.
Titel 16: Pers en communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
123
3.17.
Titel 17: Gezondheid en consumentenbescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
125
3.18.
Titel 18: Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
127
3.19.
Titel 19: Externe betrekkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
130
3.20.
Titel 20: Handel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
133
3.21.
Titel 21: Ontwikkeling en de betrekkingen met de ACS-landen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
135
3.22.
Titel 22: Uitbreiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
137
3.23.
Titel 23: Humanitaire hulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
139
3.24.
Titel 24: Fraudebestrijding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
141
3.25.
Titel 25: Coördinatie van het beleid van de Commissie en juridische dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
142
3.26.
Titel 26: administratie van de Commissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
146
3.27.
Titel 27: Begroting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
151
3.28.
Titel 28: Audit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
153
3.29.
Titel 29: Statistiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
154
3.30.
Titel 30: Pensioenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
157
3.31.
Titel 31: Reserves . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
158
4.
Bijlage I: Overzicht — Zesde kaderprogramma voor onderzoek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
159
5.
Bijlage IIA: overzichtstabel — Structuurfondsen (Vastleggingskredieten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
161
6.
Bijlage IIB: Overzichtstabel — Structuurfondsen (Betalingskredieten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
162
7.
Bijlage III: Gedecentraliseerde organen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
163
8.
Bijlage IV: Selectie van activiteiten voor het VOB 2006 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
165
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
1. INLEIDING Door de benadering van de activiteitsgestuurde begroting, die sinds de begrotingsprocedure 2004 van toepassing is, kan een geïntegreerd overzicht worden gegeven van alle middelen van de Commissie en van de politieke prioriteiten van de instelling per beleidsterrein en activiteit. Het voorontwerp van begroting 2006 wordt voorgesteld per beleidsterrein met een volledig overzicht van zowel de financiële – voor beleidsuitgaven en administratieve uitgaven – als de personele middelen, in samenhang met de politieke prioriteiten waarvoor deze middelen in 2006 zullen worden aangewend. De structuur van de beleidsterreinen en de activiteiten van de Commissie is enigszins gewijzigd om op passende wijze rekening te kunnen houden met de herverdeling van de verantwoordelijkheben in de nieuwe Commissie voor de komende vijf jaar. Al deze wijzigingen werden reeds ingevoerd in de gewijzigde begroting nr. 1/2005 en zorgen voor een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden binnen de Commissie met betrekking tot de politieke prioriteiten en doelstellingen. Voorts is de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de structuur van het VOB 2006 opgenomen. De continuïteit van de activiteitsstructuur, die van essentieel belang is voor de succesvolle tenuitvoerlegging van het activiteitsgestuurde management in de Commissie, bleef overigens behouden. Het beheren van de middelen met behulp van doelstellingen en indicatoren, en het effectief gebruik maken van informatie betreffende de behaalde resultaten in de begrotingsprocedure zijn kernelementen voor een meer efficiënt gebruik van de openbare middelen. Dit proces vereist een activiteitsstructuur en derhalve een begrotingsnomenclatuur op het niveau van de activiteiten, welke stabiel zijn in de tijd. In de activiteitenoverzichten zijn nadere gegevens opgenomen met betrekking tot de doelstellingen, indicatoren en prestaties en/of resultaten. In deze documenten worden de relevante gegevens uit de jaarlijkse activiteitenverslagen voor 2004, de jaarlijkse beheersplannen voor 2005 en de beleidsoriëntaties uit de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006 samengebundeld en in verband gebracht met de middelen die voor elke activiteit zijn vereist. De Commissie heeft haar inspanningen voortgezet met het oog op een continue verbetering van de activiteitenoverzichten om deze bruikbaarder te maken in het kader van de begrotingsprocedure. In dit verband is een nieuwe selectie van activiteiten voorbereid met het oog op een grondige bespreking met de begrotingsautoriteit. (Bijlage IV) Op hun beurt staat het de Raad en het Europees Parlement vrij om opmerkingen te maken met betrekking tot de kwaliteit van de gekozen activiteitenoverzichten en hun bruikbaarheid in het kader van de begrotingsprocedure. 2. NOMENCLATUUR VAN DE ACTIVITEITENBEGROTING De activiteitsgestuurde begrotingsnomenclatuur geeft een duidelijk beeld van het totaalbedrag van de middelen die voor elk beleidsterrein worden voorgesteld, inclusief de personele en financiële middelen, die op hun beurt weer zijn onderverdeeld in administratieve uitgaven en beleidsuitgaven. Deze nomenclatuur heeft geen gevolgen voor de samenstelling van de rubrieken van de financiële vooruitzichten. De begrotingsartikelen en -posten stemmen overeen met dezelfde rubrieken van de financiële vooruitzichten. De inachtneming van het Interinstitutioneel Akkoord van 6 mei 1999 over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure blijft dus volledig gewaarborgd. Net als vorig jaar omvat de activiteitsgestuurde VOB-nomenclatuur eenendertig titels: dertig voor de beleidsterreinen van de Commissie en een voor de reserves. Bij de meeste van deze beleidsterreinen gaat het om activiteiten ten behoeve van derden. Andere beleidsterreinen zijn echter van horizontale aard en gericht op de goede werking van de Commissie, zoals „beleidscoördinatie en juridisch advies” en „begroting”. De beleidsterreinen zijn onderverdeeld in 230 activiteiten waarvan er ongeveer de helft beleidsbegrotingsonderdelen omvatten en dus als begrotingshoofdstukken in de begrotingsnomenclatuur zijn opgenomen. Voorts omvat het eerste hoofdstuk van elke titel (hierna: hoofdstuk 01) alle administratieve uitgaven van het beleidsterrein, zodat het mogelijk wordt de totale middelen voor het desbetreffende beleidsterrein voor 2006 te laten zien. De andere hoofdstukken (02 en volgende) omvatten beleidsmiddelen, inclusief programma’s, subsidies, enz. Ten slotte omvatten de meeste titels een hoofdstuk 49 voor de betalingskredieten die nodig zijn voor de betalingsverplichtingen van de vroegere „BAbegrotingsonderdelen” die nog moeten worden afgewikkeld. Daarmee wordt de overschakeling op niet-gesplitste kredieten overeenkomstig het nieuwe Financieel Reglement gewaarborgd. Het nieuwe onderscheid tussen administratieve middelen en beleidsmiddelen dat met de activiteitsgestuurde begroting wordt ingevoerd, berust op het doel van de uitgaven. Beleidsuitgaven zijn rechtstreeks bestemd voor een begunstigde derde, terwijl met de administratieve uitgaven de uitgaven voor beheer en ondersteuning worden gefinancierd die nodig zijn voor de goede werking van de instelling en dus voor het bereiken van de doelstellingen van de instelling. De hoofdstukken 01 enerzijds en verdere hoofdstukken anderzijds kunnen dus als volgt worden omschreven: — Hoofdstuk 01 van alle beleidsterreinen omvat de administratieve kredieten van het beleidsterrein, dit wil zeggen salarissen, kosten van gebouwen, enz. Dit hoofdstuk omvat ook kredieten zoals technische en administratieve bijstand voor specifieke programma’s, administratieve uitgaven in verband met onderzoek en andere ondersteunende uitgaven die rechtstreeks verband houden met het programma of de actie, zoals de minibegrotingen voor de
85
86
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Structuurfondsen. Hoofdstuk 01 van de horizontale beleidsterreinen omvat ook de administratieve kredieten die niet uitsluitend voor de werking van het directoraat-generaal (DG) of de dienst in kwestie worden gebruikt, maar voor de Commissie als geheel. Voorbeelden: de centrale bibliotheek en het Publicatieblad. — Hoofdstuk 02 en volgende hebben betrekking op de activiteiten van de Commissie die beleidskredieten omvatten. Deze beleidskredieten zijn opgenomen in begrotingsartikelen of -posten. Hierbij gaat het ook om kredieten die vroeger als administratieve kredieten werden beschouwd, zoals subsidies waarmee een effect op begunstigden buiten de EU-instellingen wordt beoogd. Ten slotte vormen de personele middelen voor elk beleidsterrein een integrerend onderdeel. Hierin zijn de vaste posten inbegrepen die worden gefinancierd op het niveau van de hoofdzetel en de delegaties en door de begroting voor onderzoek in geval van beleidsterreinen die met onderzoek verband houden. Voorts wordt een indicatief bedrag vermeld voor hulppersoneel gebaseerd op de overeenkomstige kredieten. Het heeft betrekking op alle hulppersoneel dat wordt gefinancierd in het kader van rubriek 5 (met inbegrip van gebouwen, persvertegenwoordigingen en freelance taalpersoneel), hulppersoneel dat uit de begroting voor onderzoek wordt gefinancierd, hulppersoneel dat uit de minibegrotingen voor de Structuurfondsen wordt gefinancierd (overeenkomstig submaximum in begrotingstoelichting) en in het kader van de rubrieken voor technische en administratieve bijstand (overeenkomtig submaximum in begrotingstoelichting voor personeel op de hoofdzetel). Er wordt geen melding gemaakt van personeel dat wordt gefinancierd in het kader van begrotingsplaatsen voor technische en administratieve bijstand in de delegaties aangezien er geen expliciete verwijzing is naar het overeenkomstige bedrag in de begroting zelf, maar alleen in de bijgaande werkdocumenten. Het aantal externe personeelsleden is een raming op basis van de gemiddelde standaardkosten met betrekking tot de overeenkomstige kredieten om een vergelijking te kunnen maken tussen verscheidene begrotingsposten. Het is een evaluatie van de „koopkracht” van de kredieten voor de instelling. Het geeft niet noodzakelijk het werkelijke aantal in dienst zijnde personeelsleden weer, aangezien de werkelijke personeelskosten aanzienlijk verschillen per begrotingspost. Aangezien de externe personeelssterkte niet gebonden is aan een bepaalde personeelsformatie, hangt het werkelijke aantal af van de categorie van werkelijk gerekruteerd personeel, zelfs in het kader van een begrotingspost. Bijgevolg zal alleen het werkelijke resultaat relevant zijn. De voor elk beleidsterrein uitgetrokken kredieten voor personele middelen zijn te vinden onder de administratieve uitgaven van het desbetreffende beleidsterrein. In vergelijking met de ramingen van vorig jaar zijn de gemiddelde standaardkosten bijgewerkt, inclusief voor 2005. Voor sommige specifieke begrotingsposten zijn de kosten te verschillend van de gemiddelde standaardkosten. Hiervoor zijn specifieke standaardkosten gebruikt om een grotere overeenstemming tot stand te brengen met het potentiële aantal personeelsleden (delegaties, persdiensten, freelance taalpersoneel). Zelfs in deze gevallen is het evenwel een maatstaf die op de standaard kostenmethode is gebaseerd. Wie meer precieze gegevens wenst met betrekking tot een specifieke categorie personeelsleden per begrotingspost, vindt meer exacte gegevens over het aantal personen in de overeenkomstige financiële memoranda en in de bij de begroting gevoegde werkdocumenten. Naast de activiteiten waarbij voor het bereiken van de doelstellingen beleidsmiddelen nodig zijn, omvatten de beleidsterreinen ook activiteiten waarbij geen financiële middelen worden aangewend en die dus niet in de ABB-nomenclatuur zijn opgenomen. Dit zijn de zogeheten activiteiten zonder begrotingsonderdelen, die eveneens aan de hand van een activiteitenverklaring worden toegelicht. Over het algemeen omvat elk beleidsterrein ten minste twee activiteiten zonder begrotingsonderdelen die het verstrekken van horizontale steun aan de directoraten-generaal met zich meebrengen. De onderstaande omschrijvingen van deze twee activiteiten gelden voor alle beleidsterreinen, tenzij voor een bepaald beleidsterrein anders is vermeld. — Administratieve steun: dient ter bevordering en instandhouding van een goed en efficiënt beheer van personele, financiële en IT-middelen binnen het DG/de dienst en ter waarborging van een zodanige toewijzing van de middelen dat de beleidsdoelstellingen van het DG/de dienst kunnen worden verwezenlijkt. Deze steun waarborgt de deugdelijkheid van de interne controles van de systemen voor operationeel beheer, boekhouding en rapportage die binnen het DG/de dienst zijn ingesteld en zorgt voor de verstrekking van intern auditadvies in het DG/de dienst en voor de transparantie van de verstrekte adviezen. Voorts valt hieronder de verstrekking van de nodige administratieve steun voor de organisatie. — Beleidsstrategie en coördinatie: moet de nodige impulsen geven op het gebied van beleidsontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering, om ervoor te zorgen dat de algemene opdracht van het directoraat-generaal/de dienst binnen de gestelde termijnen wordt uitgevoerd; de ontwikkeling van een strategischeplanningscultuur binnen het directoraat-generaal/de dienst bevorderen; het beheersplan voorbereiden; de bijdragen van het directoraatgeneraal/de dienst aan het werkprogramma van de Commissie en de jaarlijkse beleidsstrategie coördineren en actief bijdragen aan de belangrijkste beleidslijnen van het directoraat-generaal/de dienst door middel van ondersteunende activiteiten op het gebied van voorlichting, communicatie, bewustmaking en dialoog; bijdragen aan de samenhang van de verschillende activiteiten binnen het directoraat-generaal/de dienst, zorgen voor de contacten met de horizontale diensten, het kabinet en de andere instellingen en de transparantie van alle activiteiten van het directoraatgeneraal/de dienst bevorderen; het evaluatieprogramma van het DG/de dienst beheren. Deze afdeling van het document begint met de presentatie van het totaalbedrag van de in het VOB 2006 voorgestelde middelen per beleidsterrein, waarbij zowel de financiële als de personele middelen voor dat jaar en voor 2005 worden vermeld. De totale kredieten omvatten zowel de administratieve middelen als de beleidsmiddelen. In tabel II.1 worden, alleen voor de Commissie (afdeling III), de begroting 2005 en het VOB 2006 per beleidsterrein weergegeven, uitgedrukt in totale vastleggingskredieten en menselijke middelen voor elk beleidsterrein in manjaren. De nadere bijzonderheden worden in de volgende afdeling van dit document verstrekt.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
87
Tabel II.1. - Afdeling III: de begroting 2005 en het VOB 2006 per beleidsterrein Begroting 2005 Titel
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeel ( )
Vastleggingen
Personeel ( )
Vastleggingen
Personeel (2)
1
2
3
4
3/1
4-2
2
2
01 Economische en financiële zaken
453,31
538
436,03
572
02 Ondernemingen
393,45
1 045
396,66
1 052
0,82 %
7
88,96
867
98,95
900
11,22 %
33
04 Werkgelegenheid en sociale zaken
11 579,47
909
11 937,13
926
3,09 %
17
05 Landbouw en plattelandsontwikkeling
53 723,97
1 243
55 817,04
1 320
3,90 %
77
1 415,03
1 161
1 463,40
1 165
3,42 %
4
324,82
694
331,50
701
2,05 %
7
08 Onderzoek
3 299,76
1 779
3 507,86
1 736
6,31 %
– 43
09 Informatiemaatschappij en media
1 373,17
1 146
1 423,45
1 189
3,66 %
43
366,42
2 347
330,21
2 356
– 9,88 %
9
1 053,27
366
1 081,79
386
2,71 %
20
73,43
584
74,34
614
1,24 %
30
03 Concurrentie
06 Energie en vervoer 07 Milieu
10 Eigen onderzoek 11 Visserij 12 Interne markt 13 Regionaal beleid
– 3,81 %
34
27 103,81
692
28 629,43
707
5,63 %
15
14 Belastingen en douane-unie
119,87
564
130,58
607
8,94 %
43
15 Onderwijs en cultuur
943,35
661
939,65
638
– 0,39 %
– 23
16 Pers en communicatie
194,12
959
192,31
1 014
– 0,93 %
55
17 Gezondheidszorg en consumentenbescherming
514,15
946
557,74
967
8,48 %
21
18 Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
596,05
443
603,72
505
1,29 %
62
3 279,85
2 734
3 393,61
2 705
3,47 %
– 29
19 Externe betrekkingen 20 Handel
76,32
587
83,—
634
8,76 %
47
21 Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten
1 235,32
1 943
1 226,52
2 094
– 0,71 %
151
22 Uitbreiding
1 976,25
570
2 194,—
611
11,02 %
41
23 Humanitaire hulp
513,12
176
519,43
190
1,23 %
14
24 Fraudebestrijding
61,40
418
65,75
417
7,09 %
–1
200,40
1 709
216,16
1 722
7,87 %
13
647,99
4 037
663,87
4 105
2,45 %
68
1 385,70
657
1 157,62
692
– 16,46 %
35
10,62
104
11,58
105
9,07 %
1
29 Statistiek
131,41
797
133,23
811
1,39 %
14
30 Pensioenen
899,77
25
Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie
26 Administratie 27 Begroting ( ) 1
28 Audit
31 Reserves
945,24
223,— Totaal
114 257,56
Overige instellingen (exclusief pensioenen)
2 336,06
Totaal-generaal
116 593,62
5,05 %
229,— 30 676
118 790,80
2,69 % 31 441
3,97 %
765
31 441
4,01 %
765
2 482,55 30 676
121 273,35
( ) Het personeel voor Titel 27 „Begroting” omvat personeelsleden (92 in 2005 en 104 in 2006), die momenteel niet zijn toegewezen aan een specifiek beleidsgebied of wachten op een overplaatsing. Zij zijn om technische redenen toegewezen aan het beleidsgebied „Begroting”. (2) In de cijfers voor personeel zijn de overgeplaatste taalkundige personeelsleden vervat; verschillen van jaar tot jaar in deze cijfers hebben gevolgen voor de totale cijfers van de beleidsgebieden. 1
88
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Personeel
Economische en financiële zaken Ondernemingen Concurrentie Werkgelegenheid en sociale zaken Landbouw en plattelandsontwikkeling Energie en vervoer Milieu Onderzoek Informatiemaatschappij en media Eigen onderzoek Visserij Interne markt Regionaal beleid Belastingen en douane-unie Onderwijs en cultuur Pers en communicatie Gezondheidszorg en consumentenbescherming Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
Personeel Vastleggingen
Externe betrekkingen Handel Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten Uitbreiding Humanitaire hulp Fraudebestrijding Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie Administratie Begroting Audit Statistiek Pensioenen Reserves
Miljoen euro
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Overeenstemming tussen ABB en financiële vooruitzichten Zoals het geval was bij de vorige begrotingsindiening blijven de maxima van de rubrieken van de financiële vooruitzichten het belangrijkste referentiepunt. Het is dan ook belangrijk duidelijk aan te geven hoe de ABB-nomenclatuur naar de rubrieken kan worden vertaald. Tabel II.2 geeft het VOB 2006 per beleidsterrein en rubriek. De rijen stemmen overeen met de beleidsterreinen waarin de activiteiten van de Commissie zijn ondergebracht. De kolommen bevatten de rubrieken (en eventueel subrubrieken) van de financiële vooruitzichten. Deze tabel laat voor elk beleidsterrein de financiële middelen zien die onder elke rubriek van de financiële vooruitzichten vallen. Aangezien de middelentoewijzing van de Commissie volgens de ABB-aanpak geschiedt, is deze tabel nodig om na te gaan of met de toegewezen middelen het maximum van de financiële vooruitzichten in acht kan worden genomen. De laatste rij toont de marge onder het desbetreffende maximum. De in tabel II.2 opgenomen bedragen omvatten alle financiële middelen, in vastleggingskredieten, dus zowel de beleidskredieten als de administratieve kredieten. De meeste beleidsterreinen omvatten middelen die onder meer dan een rubriek vallen. Het beleidsterrein visserij omvat bijvoorbeeld middelen die onder de rubrieken 1a (EOGFL-Garantie), 2a (FIOV), 3 (controle op de visserij), 4 (internationale visserijovereenkomsten) en 5 (administratieve middelen voor visserij) vallen. Alle beleidsterreinen omvatten bedragen die onder rubriek 5 vallen, aangezien alle beleidsterreinen administratieve middelen nodig hebben voor de uitvoering van de activiteiten.
89
90
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Tabel II.2. VOB 2006 per beleidsterrein en rubriek van de financiële vooruitzichten (Beleidsuitgaven en administratieve uitgaven in miljoen EUR) 1. Landbouw Beleidsterrein
Totaal
1a. GLB
1b. Plattelandsontwikkeling
2. Structurele maatregelen 2a. Structuurfondsen
2b. Cohesiefonds
3. Intern beleid
4. Extern beleid
5. Administratieve uitgaven
74,—
71,89
Economische en financiële zaken
436,03
61,14
02 Ondernemingen
396,66
288,86
107,79
98,95
0,80
98,15
11 661,80
177,16
98,17
4 239,89
40,25
01
03 Concurrentie Werkgelegenheid en 04 sociale zaken
11 937,13
en 05 Landbouw plattelandsontwikkeling
55 817,04 43 306,97
06 Energie en vervoer
7 771,—
6,—
152,93
1 463,40
1 340,42
5,04
117,94
331,50
237,15
16,—
78,35
08 Onderzoek
3 507,86
3 458,01
49,85
09 Informatiemaatschappij en media
1 423,45
1 363,16
60,29
07 Milieu
10 Eigen onderzoek
330,21
11 Visserij
1 081,79
12 Interne markt
329,60 33,20
697,36
108,42
74,34
13 Regionaal beleid
28 629,43
en 14 Belastingen douane-unie
21 923,88
6 032,08
7,66
66,68 73,47
61,62
1,76
15 Onderwijs en cultuur
939,65
793,23
19,50
16 Pers en Communicatie
192,31
65,74
Gezondheidszorg en 17 consumentenbescherming
557,74
van vrijheid, 18 ruimte veiligheid en justitie
603,72
547,96
3 393,61
10,—
3 085,20
298,41
83,—
0,60
10,80
71,60
998,70
227,82
473,—
52,75
500,—
19,43
19 Externe betrekkingen 20 Handel Ontwikkeling en betrekkingen met de 21 landen van Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan (ACS-staten)
1 226,52
22 Uitbreiding
2 194,—
23 Humanitaire hulp
519,43
24 Fraudebestrijding
65,75
Beleidscoördinatie en 25 juridisch advies van de Commissie
216,16
26 Huishoudelijke kredieten
663,87
27 Begroting
75,60
0,40
133,23
30 Pensioenen
945,24
31 Reserves
13,10
585,—
67,21 123,97
2,95
112,89
1 592,65
52,65 216,16
29,50
634,37 84,12
p.m.
1 073,50
11,58 50,08
83,15 945,24
229,— Totaal 118 790,80 43 641,32
Andere instellingen (exclusief pensioenen)
300,—
55,75
11,58
29 Statistiek
229,—
126,58
1 157,62
28 Audit
8. Compensaties
40,71
15,—
143,30
7. Pretoetredingsstrategie
0,61 202,10
130,58
301,15
6. Reserves
7 771,—
38 522,92
6 032,08
9 218,36
5 392,50
2 482,55
p.m.
229,—
4 200,51
458,—
2 480,60
1 073,50
2 482,55
Totaal-generaal 121 273,35 43 641,32
7 771,—
38 522,92
6 032,08
9 218,36
5 392,50
6 683,07
458,—
2 480,60
1 073,50
Ceilings 123 695,— 45 502,—
7 116,—
38 523,—
6 094,—
9 385,—
5 269,—
6 708,—
458,—
3 566,—
1 074,—
- 655,—
0,08
61,92
166,64
- 123,50
24,93
0,—
1 085,40
0,50
Marge
2 421,65
1 860,68
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
91
3. ANALYSE PER BELEIDSTERREIN
3.1. Titel 01: Economische en financiële zaken Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Economische en financiële zaken
58,82
65,49
11,34 %
02
Economische en Monetaire Unie
10,—
11,40
14,— %
03
Internationale economische en financiële kwesties
82,20
74,—
– 9,98 %
04
Financiële verrichtingen en instrumenten
302,29
285,14
– 5,67 %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het Directoraat-generaal Economische en financiële zaken Beleidsstrategie en -coördinatie voor het Directoraat-generaal Economische en financiële zaken Personeelszaken Statutair personeel
446
472
26
Extern personeel
63
56
–7
Taaldiensten (Hertoewijzing)
29
44
15
Titel 01 — Totaal
453,31
538
436,03
572
- 3,81 %
34
De belangrijkste opdracht van de Commissie op het beleidsterrein Economische en financiële zaken” is het succes van de Economische en Monetaire Unie zowel binnen als buiten de Europese Unie te stimuleren door het bevorderen van economische beleidscoördinatie, het uitvoeren van economisch toezicht en het verschaffen van beleidsbeoordeling en -advies. Er wordt, ter ondersteuning van de communautaire beleidslijnen en prioriteiten in het algemeen, eveneens economische analyse en evaluatie verschaft met betrekking tot zowel interne aangelegenheden (met inbegrip van de Lissabonstrategie, interne markt, milieu, landbouw en werkgelegenheid) als externe betrekkingen (uitbreiding, ontwikkeling, handel, internationale betrekkingen, inclusief het beheer van macrofinanciële bijstand aan derde landen). Op sommige terreinen worden, in nauwe samenwerking met de EIB, het EIF en de EBWO, financiële programma’s van de EU ten uitvoer gelegd ter bevordering van andere communautaire beleidslijnen, zoals financiële marktoperaties (aangaan en verstrekken van leningen, schatkistbeheer). De tenuitvoerlegging en versterking van het economische governancekader van de Economische en Monetaire Unie (EMU) om ervoor te zorgen dat de lidstaten deugdelijke en groeibevorderende budgettaire beleidslijnen realiseren en ondersteunen, blijft de kerndoelstelling en zal nauwer worden verweven in het Lissabonproces. De integratie van de nieuwe lidstaten zal in 2006 worden voortgezet. Verwacht wordt dat enkele nieuwe lidstaten zullen kunnen deelnemen aan het wisselkoersmechanisme en uiteindelijk zullen toetreden tot het eurozone. Met het oog hierop is het noodzakelijk dat de financiële middelen voor externe communicatie over de euro en de EMU op peil blijven. Voor wat betreft Internationale economische en financiële vraagstukken zullen de implementatie van de economische en financiële aspecten van de toetredingsstrategie betreffende Roemenië, Bulgarije, Kroatië, Turkije en mogelijke andere kandidaat-lidstaten een belangrijke prioriteit zijn. Daarnaast wordt medewerking verleend aan een succesvolle tenuitvoerlegging van de economische aspecten van Europees Nabuurschapsbeleid, waarvoor versterkte economische analyse en beleidsdialoog en verdere financiële interventies betreffende macrofinanciële bijstand in de vorm van subsidies vereist zijn. De belangrijkste begunstigden blijven de landen van de westelijke Balkan en de Nieuwe Onafhankelijke Staten (NOS).
92
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Het activiteitenterrein Financiële verrichtingen en instrumenten omvat het goed en efficiënt beheer van de financiële regelingen van het meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap die specifiek zijn toegespitst op de verbetering van het financieel klimaat voor ondernemingen, met name voor het MKB. Met behulp van deze financiële instrumenten wordt gezorgd wordt de aanvulling van de leemten die anders op de financiële markten zouden ontstaan. De Commissie heeft haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor de verlenging van het meerjarenprogramma met een jaar tot 2006, met een begroting van 56 miljoen EUR. Tezelfdertijd wordt gewerkt aan een ambitieuzer vervolgprogramma dat is gericht op concurrentievermogen, innovatie en groei. De Commissie heeft voorgesteld nieuwe financiële instrumenten toe te passen, met name voor Trans-Europese vervoersnetwerken, OTO-projecten en het MKB, met het oog op de ondersteuning van de Lissabonstrategie en het Europees initiatief voor groei. Een nieuwe reeks mandaten voor leningen van de EIB in derde landen voor de periode 2007-2013 moet worden voorbereid. Voor het Garantiefonds bedraagt de reserve 229 miljoen EUR. Deze wordt gebruikt om, rechtstreeks door de Gemeenschap (macrofinanciële bijstand, Euratom-leningen) dan wel via de Europese Investeringsbank, garanties op leningen aan derde landen te verstrekken.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
93
3.2. Titel 02: Ondernemingen Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein ondernemingen
123,55
131,55
6,48 %
02
Concurrentievermogen, industriebeleid, innovatie en ondernemerschap
152,15
127,10
- 16,46 %
03
Interne goederenmarkt en sectoraal beleid
66,15
73,01
10,37 %
04
Ruimtevaart en veiligheid
51,60
65,—
25,97 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude financieel reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Ondernemingen Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Ondernemingen Personeelszaken Statutair personeel
745
763
18
Extern personeel
135
156
21
Taaldiensten (Hertoewijzing)
165
133
– 32
Titel 02 — Totaal
393,45
1 045
396,66
1 052
0,82 %
7
De acties op het beleidsterrein „Ondernemingen” hebben tot doel: — bij te dragen tot de herziene Lissabon-agenda teneinde economische groei en werkgelegenheid te stimuleren, en de voorwaarden voor een sterke Europese industriële basis tot stand te brengen; — innovatie, als de belangrijkste factor voor productiviteitsgroei in geavanceerde economieën, te vergemakkelijken en de verbreiding van innovaties door de markt te versnellen; — een gunstig administratief klimaat voor ondernemingen te creëren, waarbij de administratieve lasten, met name voor het MKB, worden verminderd door de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren en te vereenvoudigen; — de positie van de Europese ruimtevaartindustrie te versterken en de technologische en industriële kloof op het gebied van veiligheid tussen Europa en andere regio’s te verkleinen; — de goede werking van de interne goederenmarkt te garanderen, waarbij niet alleen naar horizontale beleidsaspecten wordt gekeken maar de interne markt voor het totale gamma van industrieproducten wordt ondersteund, en waarbij de Europese industrie wordt bijgestaan om de uitdagingen van de globalisering het hoofd te bieden. In het kader van de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie en de herstart van een vernieuwde agenda voor het concurrentievermogen heeft de activiteit Concurrentievermogen, industriebeleid, innovatie en ondernemerschap ten doel de verschillende elementen van het hernieuwde Lissabon-proces bij elkaar te brengen en te zorgen voor samenhang op het gebied van het industriële concurrentievermogen en voor maximale synergie van beleid en instrumenten die tot de versterking van het concurrentievermogen van Europese ondernemingen kunnen bijdragen. De belangrijkste acties behelzen: — de analyse van het concurrentievermogen op Europees en nationaal niveau, door het permanent volgen van de horizontale uitdagingen van de industrie (zoals de technologische component van de Europese industrie) en de voltooiing van diepgaande evaluaties per sector;
94
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— de bevordering van innovatie, met speciale aandacht voor doeltreffender bijstand aan het MKB om nieuwe technologieën sneller in de bedrijven te integreren, voor sectorale aspecten van innovatie en voor de versterking van de activiteiten ter ondersteuning van regionaal innovatiebeleid en interregionale samenwerking; — de ondersteuning aan het MKB door een betere toegang tot financiering (meerjarenprogramma voor ondernemingen en ondernemerschap) en de ontwikkeling van e-overheidsdiensten op pan-Europees niveau (IDABC-programma); — het stimuleren van ondernemerschap door het vaststellen en verspreiden van goede praktijken en het opstellen van benchmarkindicatoren, met name in het kader van het Handvest voor kleine bedrijven. De nieuwe activiteit Ruimtevaart en veiligheid behelst: — toepassingsgerichte onderzoeksactiviteiten in samenwerking met het Europees Ruimteagentschap, met als doel de markten en de maatschappij te laten profiteren van de voordelen van satellietsystemen, -toepassingen en -diensten. De derde oproep tot het indienen van voorstellen op het gebied van de ruimte dient ter aanvulling op de vorige twee oproepen betreffende wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid (GMES) en satellietcommunicatie en omvat specifieke ondersteunende werkzaamheden; — multidisciplinaire projecten en ondersteunende acties ter uitvoering van het laatste jaar van de voorbereidende actie voor veiligheidsonderzoek, als basis voor een toekomstig Europees programma voor veiligheidsonderzoek. De activiteit Interne goederenmarkt en sectoraal beleid omvat maatregelen in verband met: — de tenuitvoerlegging van internemarktrichtlijnen, met inbegrip van de kennisgeving van technische voorschriften, certificering en markttoezicht, en de vereenvoudiging van wetgeving (via raadpleging van belanghebbenden en effectbeoordelingen in specifieke doelsectoren); — normalisatie, met name de opstelling van geharmoniseerde normen om de integratie van en toegang tot markten en de handel te vergemakkelijken, en de beschikbaarheid van een degelijke en doeltreffende Europese normaliseringsinfrastructuur waardoor ondernemingen en andere belanghebbenden de normen die zij nodig hebben kunnen opstellen; — extra steun voor het Europees Bureau voor de geneesmiddelenbeoordeling, gelet op de nieuwe taken die voortvloeien uit de nieuwe wetgeving die in 2005 volledig van kracht wordt; — de voorbereidende werkzaamheden voor de oprichting en goede werking van het Europees Chemicaliënagentschap in Helsinki (REACH), met inbegrip van de ontwikkeling van een doeltreffend IT-systeem ter uitvoering van de wetgeving op het gebied van chemicaliën, de opstelling van technische richtsnoeren en, als nieuwe acties, de installatie van de IT-infrastructuur in Helsinki en opleidingsacties.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
95
3.3. Titel 03: Concurrentie Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Concurrentie
88,16
98,15
11,32 %
03
Fusies, kartels en marktliberalisatie
0,80
0,80
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Concurrentie beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Concurrentie Controle van staatssteun Internationale samenwerking Personeelszaken Statutair personeel
597
634
37
Extern personeel
102
81
– 21
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 03 — Totaal
168 88,96
867
185 98,95
900
17 11,22 %
33
De opdracht van het directoraat-generaal Concurrentie bestaat erin de concurrentieregels van de Verdragen te doen naleven om ervoor te zorgen dat de mededinging op de EU-markt niet wordt vervalst, en zodoende bij te dragen tot het welzijn van de consumenten en het concurrentievermogen van de Europese economie. De strategische doelstellingen die de Commissie voor de volgende vijf jaar heeft aangenomen, hebben niet tot gevolg dat fundamentele wijzigingen moeten worden aangebracht in de in het jaarlijks managementplan van 2005 omschreven algemene doelstellingen van het directoraat-generaal Concurrentie. In het kader van de doelstellingen werd evenwel benadrukt dat het Europese mededingingsbeleid een centrale rol heeft te vervullen bij het bereiken van deze strategische doelstellingen, door ervoor te zorgen dat een klimaat wordt geschapen dat gunstig is voor de economische groei, de werkgelegenheid en de bevordering van de kennismaatschappij en door bij te dragen tot een aantrekkelijk ondernemingsklimaat, onder meer door een modernisering van het staatssteunbeleid, sectoriële onderzoeken en de toetsing van de regelgeving om haar effect op het concurrentievermogen te bepalen.
Het directoraat-generaal Concurrentie zal zijn activiteiten in 2006 blijven toespitsen op sleutelsectoren voor de interne markt en de Lissabonagenda, met bijzondere aandacht voor de volgende punten: 1) bijdragen aan de economische groei en de werkgelegenheid en bevorderen van sleutelsectoren van de Europese industrie zoals de kennismaatschappij en de geliberaliseerde sectoren, zoals energie, telecommunicatie en transport; 2) versterken van het concurrentievermogen en bijdragen tot een aantrekkelijk ondernemingsklimaat door mee te werken aan de uitbouw van de regelgeving op het niveau van de EU en op internationaal niveau; 3) toezien op de strikte tenuitvoerlegging van het acquis, waarbij de handhavingsacties worden toegespitst op concurrentiebeperkende praktijken en die vormen van staatssteun die het meeste schade berokkenen aan de Europese economie.
In 2006 blijven handhaving van de mededinging en in het bijzonder de bestrijding van de schadelijkste concurrentiebeperkende praktijken, zoals prijs- of productiekartels en ernstige misbruiken van een machtspositie, tot de prioriteiten behoren. Wegens het stijgende aantal zaken en hun toenemende complexiteit zal het directoraat-generaal meer middelen moeten inzetten voor de geschillen die bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie aanhangig worden gemaakt. Voorts doen steeds meer nationale mededingingsautoriteiten en rechterlijke instanties na de inwerkingtreding van de antitrustverordening nr. 1/2003 een beroep op advies van de Commissie, aangezien zij steeds vaker het communautaire mededingingsrecht moeten toepassen. Een sterke aanwezigheid van de Commissie is in het bijzonder van belang om erop toe te zien dat de voordelen van een aangepaste decentralisatie gepaard gaan met die van een coherente aanpak die door alle autoriteiten wordt gevolgd.
96
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Wat de staatssteun betreft, zal het directoraat-generaal Concurrentie in 2005 een hervormingsprogramma opstellen op basis van een actieplan voor staatssteun - Minder en beter gerichte staatssteun: een routekaart voor de hervorming van het staatssteunbeleid 2005-2009, waarin de grondslagen worden gelegd voor een grondige herziening van het grootste deel van staatssteunregels tijdens de periode 2005-2008. Naast de herziening van de materiële regels zullen procedurele hervormingen tot stand worden gebracht en zal sterker worden opgetreden als pleitbezorger van het staatssteunbeleid. De aandacht zal op volgende punten worden toegespitst: handhavingsbeleid met betrekking tot maatregelen die het handelsverkeer het zwaarst verstoren, een snellere beoordeling van zaken, versterken en moderniseren van de onderzoeksinstrumenten van de Commissie en versterking van de handhaving van de beschikkingen, met inbegrip van de terugbetaling van onverenigbare staatssteun, versterking van de doeltreffendheid van het staatssteunbeleid door als pleitbezorger van dit beleid op te treden. In 2006 zal het aantal zaken die bij de rechterlijke instanties aanhangig zijn gemaakt als gevolg van het actieve handhavingsbeleid van het directoraat-generaal hoog blijven. Tegen talrijke staatssteunbeschikkingen wordt bij het Hof van Justitie beroep aangetekend, in het bijzonder met betrekking tot geliberaliseerde sectoren. De aanpassing van de economieën van de tien nieuwe lidstaten aan de nieuwe EU-omgeving zal leiden tot een hoger percentage van reddings- en herstructueringsmaatregelen. In de geliberaliseerde sectoren (energie, postdiensten en telecommunicatie) worden ook omvangrijke activtiteiten en overheidsmaatregelen verwacht, alsook een groot aantal aanmeldingen naar aanleiding van de goedkeuring van de nieuwe richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen en de verordeningen betreffende de Structuurfondsen. Voorts zullen in 2006 talrijke regelingen die werden goedgekeurd in het kader van de overgangsregeling, verstrijken. Verwacht wordt dat dit aanleiding zal geven tot een aanzienlijk aantal aanmeldingen van de nieuwe lidstaten (vervangingsregelingen).
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
97
3.4. Titel 04: Werkgelegenheid en sociale zaken Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Werkgelegenheid en sociale zaken
02
Werkgelegenheid en Europees Sociaal Fonds
03
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggvingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
109,97
114,55
4,16 %
11 334,74
11 680,17
3,05 %
Arbeidsorganisaties en arbeidsvoorwaarden
74,92
76,45
2,04 %
04
Bevordering van een op integratie gerichte samenleving
47,74
53,76
12,61 %
05
Gelijke kansen voor vrouwen en mannen
12,10
12,20
0,83 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude financieel reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Werkgelegenheid en sociale zaken Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Werkgelegenheid en sociale zaken Personeelszaken Statutair personeel
556
597
41
Extern personeel
190
175
– 15
Taaldiensten (Hertoewijzing)
163
154
–9
Titel 04 — Totaal
11 579,47
909
11 937,13
926
3,09 %
17
Het beleidsterrein „Werkgelegenheid en sociale zaken” omvat activiteiten die bijdragen tot de ontwikkeling van een modern, vernieuwend en duurzaam Europees sociaal model dat meer en betere banen helpt scheppen in een integrerende samenleving met gelijke kansen voor mannen en vrouwen. De meeste kredieten die voor dit beleidsgebied zijn toegekend (98 %) betreffen interventies m.b.t. cohesie in het kader van het Europees Sociaal Fonds (ESF). ESF-interventies worden vooral door de lidstaten geïmplementeerd als onderdeel van gezamenlijk beheer. De Commissie beheert evenwel rechtstreeks de kredieten voor innovatieve maatregelen en technische bijstand. Ten opzichte van 2005 zijn de totale vastleggingskredieten met 3 % gestegen. Dit ligt hoofdzakelijk aan ESF-interventies. De betalingskredieten en de ontwikkeling ervan zijn gepresenteerd in document 1, dat gestructureerd is volgens de rubriek van de financiële vooruitzichten. De stijging van de vastleggingskredieten voor de activiteit „Werkgelegenheid en Europees Sociaal Fonds” is volledig toe te schrijven aan het ESF. Dit weerspiegelt de planning in de financiële vooruitzichten. De stijging voor de activiteit „Arbeidsorganisaties en arbeidsvoorwaarden” is toe te schrijven aan de versterking van de sociale dialoog met als doel de ondersteuning van uitwisselingen en technische bijstand voor organisaties in alle lidstaten. De stijging van de totale toewijzing voor de activiteit„Bevordering van een op integratie gerichte samenleving” in 2006 houdt verband met het proefproject Europees Jaar van de mobiliteit van werknemers: naar een Europese arbeidsmarkt, waarvoor 6 miljoen euro is uitgetrokken. De vastleggingskredieten voor de activiteit „Gelijke kansen voor vrouwen en mannen” blijven stabiel. De Raad en het Europees Parlement bespreken momenteel een voorstel om het programma uit te breiden.
98
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.5. Titel 05: Landbouw en plattelandsontwikkeling Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
02
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
151,14
159,67
5,64 %
Interventies op de landbouwmarkten
9 625,10
8 858,60
– 7,96 %
03
Rechtstreekse steun
33 252,80
34 829,—
4,74 %
04
Plattelandsontwikkeling
10 771,48
12 011,83
11,52 %
05
Speciaal toetredingsprogramma op het gebied van landbouw en plattelandstonwikkeling (Sapard)
248,80
299,80
20,50 %
06
Externe betrekkingen
5,92
6,—
1,35 %
07
Audit van de landbouwuitgaven
– 374,08
– 390,25
4,32 %
08
Beleidsstrategie en –coördinatie voor het beleidsterrein „Landbouw en plattelandsontwikkeling”
42,82
42,40
– 0,96 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Landbouw Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 05 — Totaal
924
943
19
90
108
18
229 53 723,97
1 243
269 55 817,04
1 320
40 3,90 %
77
De behoefte aan kredieten voor vastleggingen op het beleidsterrein „landbouw en plattelandsontwikkeling” wordt geraamd op 55.665 miljoen EUR, als volgt verdeeld: 51.078 miljoen EUR uit rubriek 1; 4.240 miljoen EUR uit rubriek 2 (door de afdeling Oriëntatie van het EOGFL gefinancierde plattelandsontwikkeling); 40 miljoen EUR uit rubriek 3; 6 miljoen EUR uit rubriek 4; 500.000 EUR uit rubriek 5; de resterende 300 miljoen EUR uit rubriek 7. De voor dit beleidsterrein voorgestelde kredieten voor vastleggingen in 2006 zijn circa 2 miljard EUR hoger dan de op de begroting 2005 uitgetrokken kredieten. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van de verdere verhoging van de rechtstreekse steun in de zuivelsector (in verband met de verdere verlaging van de institutionele prijzen waartoe bij de hervorming van het GLB in 2003 is besloten), de verdere geleidelijke invoering van de rechtstreekse steun in de nieuwe lidstaten en de geprogrammeerde verhoging van de uitgaven voor de maatregelen voor plattelandsontwikkeling, waarbij een en ander gedeeltelijk wordt gecompenseerd door lagere uitgaven voor de marktinterventies. De begroting 2006 is de eerste begroting die wordt beïnvloed door: a)
De verplichte modulatie waartoe bij de hervorming van het GLB in 2003 is besloten. Als gevolg hiervan wordt alle rechtstreekse steun aan de landbouwers in de EU-15 voor het kalenderjaar 2005 verlaagd met 3 %, waarbij echter een franchise van 5.000 EUR geldt. De netto-opbrengst van de modulatie, die wordt geraamd op 655 miljoen EUR, wordt van subrubriek 1a naar subrubriek 1b overgeheveld en toegevoegd aan de middelen voor de programma’s voor plattelandsontwikkeling in de EU-15.
b)
De bedrijfstoeslagregeling. De in 2003 aangenomen verordening inzake de hervorming bood de lidstaten echter de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van deze regeling met maximaal twee jaar uit te stellen. Als gevolg hiervan zijn de voorgestelde kredieten voor vastleggingen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling bestemd ter dekking van de behoeften van 10 „oude” lidstaten.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De gevolgen voor de begroting 2006 van de tweede fase van de hervorming van het GLB waartoe is besloten in 2004 (mediterrane producten), zijn zeer gering. Pas vanaf 2007 zullen de financiële gevolgen van die tweede fase zich doen voelen. De ABB-nomenclatuur wordt gewijzigd in vergelijking met 2005: voor de twee activiteiten „plantaardige producten” en „dierlijke producten” komen „marktmaatregelen” en „rechtstreekse steun” in de plaats. De ontwikkelingen voor de belangrijkste activiteiten van het beleidsterrein kunnen als volgt worden samengevat: Interventies op de landbouwmarkten De behoeften worden geraamd op 8 859 miljoen EUR, wat in vergelijking met de begroting 2005 een besparing van 767 miljoen EUR betekent. Dit is het nettoresultaat van: a) op – 624 miljoen EUR geraamde besparingen dankzij de bij de hervorming van het GLB genomen besluiten om de steunprijzen in de sectoren zuivel en gedroogde voedergewassen te verlagen en om bepaalde regelingen voor marktondersteuning in de sector olijfolie af te schaffen; b) op circa – 300 miljoen EUR geraamde nettobesparingen als gevolg van de marktontwikkelingen. Verwacht wordt namelijk dat extra behoeften voor granen, vezelgewassen, wijn en groenten en fruit meer dan gecompenseerd zullen worden door lagere uitgaven dankzij gunstige marktontwikkelingen voor dierlijke producten, vooral melk, en ook voor suiker en rijst; c) op + 158 miljoen EUR geraamde extra behoeften door de lagere waarde van de dollar vergeleken met de begroting 2005 (1 EUR = 1,31 USD voor 2006 tegenover 1 EUR = 1,25 USD voor 2005). De wisselkoers van de euro ten opzichte van de dollar is rechtstreeks van invloed op de uitgaven voor granen (+ 120 miljoen EUR), suiker (+ 25 miljoen EUR) en katoen (+ 12 miljoen EUR). Rechtstreekse steun De behoeften voor 2006 worden geraamd op 34.829 miljoen EUR, wat een stijging met circa + 1,6 miljard EUR ten opzichte van 2005 betekent. Voor het grootste deel komt dit door de verhoging van de rechtstreekse steun in de zuivelsector zoals overeengekomen bij de hervorming van het GLB in 2003 (+ 1,393 miljard EUR vóór modulatie) en door de geleidelijke invoering van de rechtstreekse betalingen in de nieuwe lidstaten (+ 346 miljoen EUR). Plattelandsontwikkeling Voorgesteld wordt voor de activiteit „plattelandsontwikkeling” 12.012 miljoen EUR uit te trekken vergeleken met 10.771 miljoen EUR in 2005. Dit bedrag is in overeenstemming met de ontwikkeling van de kredieten zoals aangegeven in de financiële vooruitzichten en dekt mede de behoeften in de nieuwe lidstaten. De voorgestelde kredieten van het EOGFL-Garantie voor plattelandsontwikkeling in de EU-15 komen exact overeen met het maximum voor subrubriek 1b in de financiële vooruitzichten, verhoogd met 655 miljoen EUR die uit subrubriek 1a wordt overgeheveld als gevolg van de modulatie (in totaal 5.675 miljoen EUR voor de EU-15). Wat de nieuwe lidstaten betreft, stemmen de voorgestelde vastleggingskredieten van het EOGFL-Garantie (2.096 miljoen EUR) overeen met het in Kopenhagen overeengekomen bedrag. Het betreft gedifferentieerde kredieten van het overgangsinstrument van het EOGFL-Garantie voor de financiering van maatregelen voor plattelandsontwikkeling in de nieuwe lidstaten. Daarom worden zij in een afzonderlijk begrotingsonderdeel opgenomen. Wat de door de afdeling Oriëntatie van het EOGFL gefinancierde maatregelen voor plattelandsontwikkeling betreft, zijn meer vastleggingskredieten nodig hoofdzakelijk met het oog op de hogere bedragen die zijn geprogrammeerd voor doelstelling 1 in de EU-10; de voorgestelde verhoging is in overeenstemming met de ontwikkeling van de kredieten zoals aangegeven in de financiële vooruitzichten. Dat meer betalingskredieten dan voor 2005 worden voorgesteld, houdt verband met de behoeften die in het licht van de tendensen bij de uitvoering worden verwacht. Voor de EU-10 wordt het in Kopenhagen overeengekomen bedrag voorgesteld. Sapard Wat de activiteit „SAPARD” betreft, wordt voor Bulgarije en Roemenië overeenkomstig het in 2002 in Kopenhagen overeengekomen draaiboek 300 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor beleidsuitgaven voorgesteld, terwijl voor Kroatië een bedrag van 25 miljoen EUR wordt voorgesteld. De voorgestelde betalingskredieten komen op 660 miljoen EUR, namelijk 360 miljoen EUR voor Bulgarije en Roemenië en 300 miljoen EUR voor de voltooiing van de programma’s van 8 nieuwe lidstaten.
99
100
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.6. Titel 06: Energie en vervoer Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4–2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Energie en vervoer
137,75
150,87
9,52 %
02
Vervoer over land, door de lucht en ter zee
127,74
154,98
21,33 %
03
Trans-Europese netwerken
692,90
713,64
2,99 %
04
Conventionele en duurzame energiebronnen
59,78
62,69
4,86 %
05
Kernenergie
163,75
165,20
0,89 %
06
Onderzoek in verband met energie en vervoer
229,—
210,52
- 8,07 %
07
Beveiliging en bescherming van gebruikers van energie en vervoer
4,10
5,50
34,15 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Energie en vervoer Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Energie en vervoer Personeelszaken Statutair personeel
874
897
23
Extern personeel
156
145
– 11
Taaldiensten (Hertoewijzing)
131
123
–8
Titel 06 — Totaal
1 415,03
1 161
1 463,40
1 165
3,42 %
4
(*) In de personeelsgegevens voor het VOB 2006 is het personeel van het uitvoerend agentschap niet meegerekend (naar schatting 46, vaste ambten en ondersteunend personeel).
Twee documenten vormen het kader voor het optreden van de Commissie op het gebied van energie en vervoer, namelijk het Groenboek „Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening” (COM(2000) 769 def. van 29.11.2000) en het Witboek „Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen” (COM(2001) 370 def. van 12.9.2001). Deze beide documenten openen de weg tot nieuwe ambities voor het Europese beleid inzake energie en vervoer. De hoofdlijnen ervan zijn gericht op voltooiing van de interne markt, duurzame ontwikkeling, ontwikkeling van grote infrastructuurnetwerken en de koppeling ervan met de buurlanden, versterking van de veiligheid en betrouwbaarheid, het welslagen van de uitbreiding en totstandbrenging van concrete samenwerkingsacties met derde landen. De doelstellingen van het energie- en vervoersbeleid in de Unie dienen bij te dragen tot de verwezenlijking van de interne markt. Een moderne en geïntegreerde infrastructuur is voor beide beleidsdomeinen essentieel om een kwaliteitsvolle, concurrerende en milieuvriendelijke dienstverlening te kunnen bieden. Nu de nieuwe lidstaten worden opgenomen in de Europese Unie, dragen alle acties in dit kader bij tot de groeistrategie (Lissabonstrategie) en komt dit beleid tevens tegemoet aan de maatschappelijke behoefte aan betrouwbaarheid en solidariteit. In het kader van de activiteit vervoer over land, door de lucht en ter zee zet de Commissie haar beleid voort ter stimulering van een modale verschuiving van weg- naar spoorvervoer voor zowel passagiers als goederen. De uitvoering van het derde spoorwegpakket en de monitoring van de twee vorige dragen bij tot deze doelstelling. Deze activiteiten dragen bij tot een harmonisering van de kosten voor het gebruik van infrastructuur en maken deel uit van een kader dat alle vervoersmodaliteiten omvat. Het tot stand brengen van de interne spoorwegmarkt blijft een prioriteit, maar er zal ook aandacht worden besteed aan de verbetering van sectorale markten, zoals de luchtvaart. In deze context zal het beheer van het Gemeenschappelijk luchtruim worden ontwikkeld. Voorts zal de Commissie blijven investeren in nieuwe technologieën, zoals Sesame en ERTMS, die nodig zijn voor de ontwikkeling van de Europese markten en het concurrentievermogen.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De geleidelijke en volledige openstelling van de markten kan alleen succesvol worden afgerond indien de transportveiligheid en het concurrentievermogen worden verbeterd. Daarom dient de betrokkenheid van de EU bij luchtvaartovereenkomsten en internationale organisaties te worden verhoogd. In de begroting stijgen de vastleggingskredieten voor 2006. Dit wordt verklaard door: — de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart (EASA – operationeel sinds september 2003) en het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA – operationeel sinds december 2002), — versterking door het EMSA van de maatregelen ter voorkoming van verontreiniging; — versterking van het beleid op het gebied van passagiersrechten; — voortzetting van het Marco Polo-programma dat tot doel heeft innovatieve acties op de markten voor logistiek en intermodaliteit te stimuleren; — de oprichting van het Europees Spoorwegbureau voor Veiligheid en de Toezichtautoriteit Galileo. In het kader van het beleid inzake de trans-Europese netwerken wordt de klemtoon vooral gelegd op de ontwikkeling van trans-Europese vervoers- en energienetwerken. 2006 wordt een cruciaal jaar voor de voorbereiding van het begrotingsbeheer voor de trans-Europese netwerken voor de periode van de volgende financiële vooruitzichten. Om de uitvoering van dit programma te verbeteren en te vereenvoudigen wordt voorgesteld een uitvoerend agentschap op te richten voor het beheer van TEN-V projecten. Door een Europees coördinator voor prioritaire projecten in het kader van de trans-Europese netwerken aan te stellen kan de planning beter worden gesynchroniseerd en ook de financiële coördinatie worden geoptimaliseerd. De begrotingswijzigingen hebben te maken met de oprichting van het uitvoerend agentschap voor TEN-V, dat zal worden gefinancierd via het TEN-V budget. Op het gebied van ’Conventionele en duurzame energiebronnen’ zal de Commissie in 2005 werk maken van de verdere ontwikkeling van het programma ’Intelligente energie voor Europa’, dat energiebesparingen, met name in de vervoersector, en de ontwikkeling van duurzame energiebronnen moet stimuleren alsook deze acties in de ontwikkelingslanden moet bevorderen. Zoals vermeld in het Groenboek ’Op weg naar een Europese strategie voor een continue energievoorziening’ streeft de Unie via haar energiebeleid ook naar het behoud van een hoog niveau van zekerheid voor de energievoorziening, teneinde het concurrentievermogen van de energiebedrijven en de productienijverheid in de EU te versterken ten gunste van de verbruiker en in samenhang met duurzame ontwikkeling. Om de continuïteit van de energievoorziening te verzekeren (met name van olie en gas) wordt binnen het DG TREN een waarnemingsstructuur voor de energievoorziening opgericht. De voorbereidingen die hiertoe in 2004 werden gestart, zullen worden voortgezet. Voorts zal de Commissie in 2005 werk maken van het goedgekeurde actieplan voor energie-efficiëntie en de maatregelen betreffende de openstelling van de interne markt voor gas en elektriciteit. Op het gebied van kernenergie blijven de beleidsprioriteiten uitbreiding (ontmanteling), duurzame ontwikkeling (veiligheid van de installaties en een veilig en efficiënt beheer van afvalstoffen), bescherming van de bevolking, en nationale en regionale verantwoordelijkheden. Voorts zullen voorbereidingen worden getroffen voor de oprichting van een „gemeenschappelijke onderneming” voor het beheer van een gemeenschappelijk onderzoekprogramma op het gebied van radioactief afval. Andere activiteiten zijn de samenwerking met het Internationaal Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), splijtstoffenvoorziening (zoals bedoeld in hoofdstuk 6 van het Euratomverdrag) en de uitvoering van de internationale Euratomovereenkomsten (hoofdstuk 10). De activiteit ’Onderzoek in verband met energie en vervoer’ stemt overeen met een deel van de acties van het Zesde kaderprogramma voor onderzoek op het gebied van energie en vervoer. De gevraagde kredieten zijn in overeenstemming met de financiële programmering van het programma. De prioriteiten zijn het consolideren van de positie van de Europese industrie op luchtvaartgebied (technologie betreffende de implementatie van het gemeenschappelijk luchtruim) en op ruimtevaartgebied (GALILEO) en het helpen bij het benutten van het potentieel van deze sector voor het verbeteren van de veiligheid en de bescherming van het milieu. Op het gebied van energie beogen de prioriteiten met name het beheren van de energievraag, het op grote schaal integreren van hernieuwbare energiebronnen en het bevorderen van het gebruik van schoon stedelijk vervoer en alternatieve brandstoffen. Op het gebied van vervoer beantwoorden de initiatieven aan de behoefte aan het ontwikkelen van innoverende systemen voor alle modaliteiten van oppervlaktevervoer (per spoor, over de weg of over water) die het milieu respecteren en concurrerend zijn, het weer in evenwicht brengen en integreren van de verschillende vervoersmodaliteiten en het versterken van de veiligheid.
101
102
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In het kader van de in 2005 ingevoerde actie Beveiliging en bescherming van gebruikers van energie en vervoer zal de nadruk worden gelegd op de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het acquis op het gebied van transportveiligheid (lucht, zeevaart, spoor, intermodaal). In 2006 zullen richtsnoeren worden ontwikkeld betreffende de veiligheid van energie-installaties en -infrastructuur. Ook luchthaven- en scheepvaartinspecties vallen onder deze actie en moeten worden uitgebreid tot de nieuwe lidstaten. Vooral het geplande aantal controles moet worden verhoogd en de informatie moet beter worden geanalyseerd. Naast inspecties zal deze activiteit ook de permanente updating van de uitvoeringsvoorschriften en continue internationale en bilaterale onderhandelingen omvatten: — internationaal, om de maatregelen op multilateraal niveau te verdiepen; — bilateraal, om overbodige controles te schrappen bij verplaatsingen van of naar landen die dezelfde benadering hanteren als de Gemeenschap. Vanuit begrotingsperspectief wordt voorgesteld nieuwe kredieten te reserveren voor de veiligheid van energie-installaties en –infrastructuur. Dit zal geen gevolgen hebben voor het totale bedrag dat voor deze activiteit wordt gereserveerd. De stijging van de administratieve kredieten is in de eerste plaats te wijten aan de oprichting van een uitvoerend agentschap TEN-V, gefinancierd via de beleidsuitgaven van het TEN-V.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
103
3.7. Titel 07: Milieu Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Milieu
02
Mondiale milieuzaken
03
Milieuprogramma’s en -projecten
04
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4–2
87,98
93,63
6,41 %
15,—
15,—
0,— %
170,44
172,62
1,28 %
Tenuitvoerlegging van het milieubeleid
44,40
42,15
- 5,07 %
05
Ontwikkeling van nieuwe beleidsinitiatieven
7,—
8,10
15,71 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Milieu Beleidsstrategie en coördinatie van het directoraat-generaal Milieu Personeelszaken Statutair personeel
500
519
19
Extern personeel
97
85
– 12
Taaldiensten (Hertoewijzing)
97
97
0
Titel 07 — Totaal
324,82
694
331,50
701
2,05 %
7
De strategische milieudoelstellingen in 2006 zullen gericht zijn op het garanderen van een hoog beschermingsniveau en verbetering van de kwaliteit van het milieu, met bijzondere aandacht voor de bescherming van de menselijke gezondheid, het voorzichtig en verstandig gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en de bevordering van internationale maatregelen om regionale en mondiale milieuproblemen het hoofd te bieden. Deze doelstellingen berusten op het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt. In het 6e Milieuactieprogramma van de EG (2002-2012) wordt uiteengezet welke acties ter realisering van deze doelstellingen moeten worden ondernomen. Bij de tussentijdse evaluatie van het 6e MAP in 2005-6 zal worden aangegeven welke specifieke gebieden in de loop van de tweede helft van het programma bijzondere aandacht dienen te krijgen. Ook in 2006 en daarna zal extra nadruk worden gelegd op de daadwerkelijke en doeltreffende uitvoering van de milieuwetgeving en andere maatregelen in de lidstaten. Net als in het verleden zal prioriteit worden gegeven aan doelstellingen met betrekking tot de vier belangrijkste pijlers van het 6e MAP: klimaatverandering, natuur en biodiversiteit, milieu en gezondheid en kwaliteit van het bestaan (met inbegrip van water- en luchtkwaliteit, chemische stoffen en het stedelijk milieu) alsook aan die welke betrekking hebben op natuurlijke hulpbronnen en afval - met bijzondere aandacht voor duurzame productie, consumptie en gebruik van hulpbronnen (m.i.v. afvalstoffenbeleid) - en op de bevordering van oplossingen voor wereldwijde problemen. De zeven thematische strategieën zullen in 2005 worden voorgesteld; de werkzaamheden met het oog op de daadwerkelijke uitvoering en het realiseren van de doelstellingen daarvan worden een kernactiviteit in 2006 en de periode daarna. Aangezien de strategische doelstellingen van de Commissie voor 2005–2009 gebaseerd zijn op de beginselen van duurzame ontwikkeling is het nodig te blijven streven naar een juiste balans tussen economisch, maatschappelijk en milieubeleid. De integratie van het milieuaspect in de andere takken van het EU-beleid blijft ook in 2006 noodzakelijk met het oog op het bereiken van het duurzame evenwicht dat de onmisbare grondslag vormt voor de welvaart van de EU op lange termijn. In de doelstellingen van de Commissie voor 2005-2009 wordt benadrukt dat beleidsmaatregelen die het concurrentievermogen, de economische groei en de werkgelegenheid bevorderen en die welke op sociale vooruitgang en milieubescherming zijn gericht, elkaar wederzijds kunnen versterken. Bij de toetsing van de EU-strategie inzake duurzame ontwikkeling in 2005 zal duidelijk worden welke strategische koers moet worden gevolgd om op het stuk van duurzame ontwikkeling verdere vooruitgang te boeken.
104
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Milieubescherming als motor van economische groei In 2004 heeft het EU-actieplan inzake Milieutechnologieën (ETAP) het licht gezien, dat de kloof tussen het onderzoek inzake eco-innovaties en de toepassing en commercialisering daarvan wil overbruggen. Verwacht mag worden dat de tenuitvoerlegging van ETAP in 2006 en daarna een flinke stimulans zal vormen voor de penetratie van milieutechnologieën (inclusief duurzame energie) in de hele EU, alsook voor de export van EU-technologieën en -knowhow op een terrein waar de EU over een duidelijke concurrentievoorsprong beschikt en er een gerede markt voorhanden is. Wat het financieringsaspect betreft zullen de demonstratieprojecten die via het onderdeel Milieu van het LIFE III-programma worden medegefinancierd een soortgelijk doel dienen. Kleine en middelgrote ondernemingen kunnen zich bij de naleving van de EU-milieuwetgeving met problemen geconfronteerd zien. In 2006 zullen richtsnoeren worden opgesteld om het MKB op dit specifieke punt assistentie te verlenen. In 2006 komt er een algemene evaluatie van de EU-regeling voor de handel in emissierechten en een beoordeling van de tweede ronde voor de nationale toewijzingsplannen (initiële toewijzing door de lidstaten van broeikasgasemissierechten aan de deelnemende sectoren van de industrie). De regeling voor de handel in emissierechten is een marktgericht instrument dat een belangrijke rol zal spelen bij het realiseren van de emissiereductieverbintenissen die de EU in het kader van het Protocol van Kyoto is aangegaan. Aan de consumentenzijde zal actie worden ondernomen om groene (overheids)opdrachten te stimuleren, wat naar verwachting een positief effect zal hebben op het gedrag van de consument. De definitieve vaststelling van de REACH-verordening (registratie, beoordeling en toelating van chemische stoffen) komt er wellicht in 2007. De daadwerkelijke uitvoering van deze verordening is een manifest milieu- en gezondheidsgerelateerde doelstelling, en de werkzaamheden ter voorbereiding van de inwerkingtreding van REACH zullen in 2006 worden voortgezet. Veiligheid Het programma voor civiele bescherming draagt met instrumenten zoals het „systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen” en monitoringnetwerken bij tot de veiligheid van de EU- (en niet-EU-) burgers. De tsoenami van einde 2004 heeft ons op pijnlijke wijze herinnerd aan de potentiële omvang van natuurrampen. Om dergelijke rampen – en rampen met een andere oorzaak – het hoofd te kunnen bieden, zal verder actief werk worden gemaakt van de uitvoering van het EU-programma voor civiele bescherming, dat in 2004 is verlengd tot en met einde 2006. In het in 2004 ingediende voorstel tot verlenging werd voor de jaren 2005 en 2006 in een budget van 4 miljoen euro voorzien. Externe dimensie Het milieu vormt een kernelement van het buitenlands beleid van de EU, niet alleen in samenhang met armoedebestrijding en ontwikkelingshulp maar ook met de totstandbrenging van mondiale oplossingen voor wereldwijde milieuproblemen zoals klimaatverandering, biodiversiteitverlies, voorkoming van woestijnvorming, bescherming van bossen enz. Door de solidariteit waarvan de Commissie als pleitbezorgster van duurzame ontwikkeling in diverse multilaterale fora blijk geeft en door acties zoals die welke worden ondernomen in het raam van de Millenniumdoelstellingen — die extra impulsen geven aan het milieu- en ontwikkelingsbeleid van de EU – komt de EU de verbintenissen na die zij internationaal is aangegaan. Aangezien de meeste thans lopende activiteiten op middellange tot lange termijn zijn gepland, zullen zij in de loop van 2006 en daarna worden voortgezet. Voor sommige daarvan gelden specifieke doelstellingen, bijvoorbeeld om tegen 2010 het wereldwijde biodiversiteitverlies aanzienlijk te beperken, tegen 2012 de krachtens het Protocol van Kyoto overeengekomen emissiereductiedoelstellingen te halen en tegen 2015 gezond drinkwater en sanitaire voorzieningen te verschaffen aan ten minste de helft van de inwoners van ontwikkelingslanden die daarover momenteel nog niet beschikken. Het milieubeleid van de Commissie ten aanzien van de rest van Europa en de wereld zal steunen op kernactiviteiten zoals passende monitoring in het vooruitzicht van de toetreding van Bulgarije en Roemenië en pretoetredingsacties voor Kroatië, Turkije en de Balkanstaten. Betere regelgeving In het strategiedocument van de Commissie voor 2005-2009 wordt een betere en vereenvoudigde regelgeving als horizontale prioriteit genoemd. Hoewel er geen sprake is van enige verandering in de hoofddoelstellingen van het milieubeleid, zal in 2006 nog meer nadruk komen te liggen en nog meer aandacht worden besteed aan de tijdige implementatie, de correcte toepassing en de handhaving van de bestaande milieuwetgeving, mede met het oog op de integriteit van de interne markt. Waar het aantal klachten en inbreukprocedures met betrekking tot milieukwesties de voorbije jaren gestaag was toegenomen, lijkt thans een plateau te zijn bereikt; dit wijst erop dat de inspanningen ter verbetering van de implementatie in 2004 een zeker succes hebben gekend. Er wordt thans meer aandacht besteed aan de uitvoerbaarheid van de milieuwetgeving en andere maatregelen alsook aan ruimer overleg met de belanghebbende partijen. Uitvoerige begeleiding van de lidstaten en geïntensiveerde monitoring en rapportage moeten de diverse doelstellingen helpen realiseren. Deze acties zullen in 2006 een belangrijk aandachtspunt blijven.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In samenhang met de rationalisatie en evaluatie van het beleid zullen in 2006 de IPPC-richtlijn, de milieueffectbeoordelingsrichtlijn en de rapportagerichtlijn worden geëvalueerd. In 2006 zullen alle nieuwe beleidsinitiatieven die belangrijke economische, sociale en milieugevolgen kunnen hebben, systematisch op hun effecten worden beoordeeld. Dit behelst ook de globale beoordeling van de milieugevolgen van diverse voorstellen die door andere diensten met betrekking tot andere beleidsgebieden dan het milieu worden ingediend. Via een interne herverdeling van de personele middelen en de toewijzing van nieuwe posten zoals overeengekomen in het besluit over de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006 zullen vooral acties ter uitvoering van het beleid worden versterkt. Perspectieven na 2006 De mededeling over de financiële vooruitzichten 2007-2013 vereist een aanpassing van het algemene financieringskader van de Commissie en de structurele programma’s. Willen wij de overeengekomen milieudoelstellingen echt realiseren, dan is daadwerkelijke integratie van het milieuaspect in andere financieringsprogramma’s (met name inzake cohesie, concurrentievermogen, landbouw, plattelandsontwikkeling, visserij, onderzoek en ontwikkeling, externe betrekkingen en ontwikkeling) van cruciaal belang, bijvoorbeeld met het oog op de instandhouding en het beheer van Natura 2000-gebieden in de hele EU, bij het nastreven van doelstellingen op het gebied van de volksgezondheid zoals de verbetering van de zuivering van stedelijk afvalwater, en met name in de internationale context en ten aanzien van de toetreding van nieuwe landen. Terzelfder tijd zal de voorbereiding van de inwerkingtreding van het nieuwe geïntegreerde financieringsinstrument voor het milieu, LIFE +, gedurende het hele jaar 2006 aanzienlijke inspanningen vergen. Financiële middelen 2006 Teneinde de in de financiële vooruitzichten 2000-2006 voor de rubrieken 3 en 4 vastgestelde maximumbedragen niet te overschrijden, zijn de financiële middelen die in 2006 rechtstreeks voor milieubeleid zijn gereserveerd, afgestemd op de meerjarenprogrammering en het besluit over de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006.
105
106
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.8. Titel 08: Onderzoek Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Onderzoek
232,98
249,35
7,03 %
02
Genomica en biotechnologie voor de gezondheid
621,40
640,29
3,04 %
03
Nanotechnologie, intelligente materialen, nieuwe productieprocédés en -instrumenten
353,30
383,19
8,46 %
04
Lucht
203,90
222,08
8,91 %
05
Voedselkwaliteit en -veiligheid
186,20
202,20
8,59 %
06
Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen
421,—
450,59
7,03 %
07
Burgers en governance in de kennismaatschappij
61,10
61,—
- 0,16 %
08
Specifieke maatregelen die een breder onderzoeksgebied beslaan
324,60
336,26
3,59 %
09
Versterking van de grondslagen van de Europese onderzoeksruimte
83,10
88,58
6,60 %
10
Structurering van de Europese onderzoeksruimte
582,40
632,47
8,60 %
11
Onderzoek en opleiding in het kader van het Euratom-verdrag
229,78
241,84
5,25 %
12
Afronding van voorgaande kaderprogramma’s en andere activiteiten
p.m.
p.m.
0,— %
13
Onderzoeksprogramma van het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal
p.m.
p.m.
0,— %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude financieel reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Onderzoek Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Onderzoek Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 08 — Totaal
3 299,76
1 274
1 316
42
452
380
– 72
53
40
– 13
1 779
3 507,86
1 736
6,31 %
Het kaderprogramma voor O & O is het unieke financieringsinstrument via hetwelk de Unie bijdraagt tot investeringen in O & O verhogen en verbeteren, een van de tien centrale beleidsgebieden die zijn vastgesteld in de tussentijdse evaluatie van de Lissabon-strategie van de Commissie. Ook is volgens de evaluatie het kaderprogramma voor O & O het financieringsinstrument voor technologieplatforms en gezamenlijke technologie-initiatieven, dat de Commissie voorstelt als een belangrijk element voor het centrale beleidsgebied bijdragen tot een sterke Europese industriële basis. Tenslotte zal het kaderprogramma ook bijdragen tot sommige aspecten van het centrale beleidsgebied Innovatie, verbreiding van ICT en duurzaam gebruik van hulpbronnen vergemakkelijken.
– 43
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Deze kredieten worden besteed in overeenstemming met de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2321/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten en de regels inzake de verspreiding van de onderzoeksresultaten ter uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap (2002-2006) (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 23) en van Verordening (Euratom) nr. 2322/2002 van de Raad van 5 november 2002 betreffende de regels inzake de deelneming van ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten aan de uitvoering van het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2000-2006) (PB L 355 van 30.12.2002, blz. 35). Alle onderzoeksactiviteiten op grond van het zesde kaderprogramma worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele ethische beginselen (in overeenstemming met artikel 3 van besluit nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1)), inclusief de eisen met betrekking tot het welzijn van dieren. Daartoe behoren de beginselen die omhelsd worden in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de EU. Er wordt in het bijzonder rekening gehouden met de noodzaak de nadruk te leggen op acties die de rol verbeteren van vrouwen in wetenschap en onderzoek. Daartoe behoren ook uitgaven voor door de Commissie georganiseerde vergaderingen, conferenties, workshops en symposiums op hoog wetenschappelijk of technologisch niveau, de financiering van studies, subsidies, follow-up en evaluatie van specifieke en kaderprogramma’s, analyse en evaluaties op hoog wetenschappelijk of technologisch niveau die voor de Gemeenschap worden uitgevoerd met het oog op het verkennen van nieuwe onderzoeksgebieden die geschikt zijn voor communautair optreden, met name in de context van de Europese onderzoeksruimte, alsmede follow-upacties en verspreiding van de resultaten van programma’s inclusief acties in de context van vorige kaderprogramma’s. Deze kredieten dienen ook ter dekking van administratieve uitgaven zoals voor vast en ander personeel, informatie en publicaties, beheer en technische functies alsmede de interne infrastructuur die nodig is om de relevante doelstellingen te vervullen inclusief die acties en initiatieven die nodig zijn voor het uitstippelen en uitvoeren van de communautaire strategie voor onderzoek en technologische ontwikkeling. Betreffende hoofdstuk 08 12 Afronding van voorgaande kaderprogramma’s en andere activiteiten blijven de voorwaarden van de voorschriften die van kracht waren op het moment dat de verplichtingen werden aangegaan gelden wat de uitvoering ervan betreft. Betreffende hoofdstuk 08 13 Onderzoeksprogramma van het fonds voor onderzoek inzake kolen en staal is het protocol betreffende de financiële gevolgen van de beëindiging van het EGKS-Verdrag en betreffende het Fonds voor onderzoek inzake kolen en staal, aangenomen in Nice en gehecht aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, van kracht samen met de bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van dit protocol, welke door de Raad op 1 februari 2003 zijn vastgesteld (Beschikkingen 2003/76/EG tot 2003/78/EG). Voor sommige van deze acties is voorzien in de mogelijkheid dat derde landen of organisaties uit derde landen deelnemen aan de Europese samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technisch onderzoek (met name Cost); mogelijke ontvangsten uit de deling van projectkosten met de Gemeenschap (ondernemingen in lidstaten van de Europese Vrijhandelsassociatie, industriële consortia, enz.) worden geboekt onder artikel 6 0 1 van de staat van ontvangsten en kunnen aanleiding geven tot extra kredieten in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). Ontvangsten die mogelijk voortvloeien uit de bijdrage van kandidaat-lidstaten die deelnemen aan communautaire programma’s worden geboekt op post 6 0 3 1, en kunnen aanleiding geven tot extra kredieten in overeenstemming met artikel 18 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). Deze kredieten zullen beschikbaar zijn onder artikel 08 12 03.
107
108
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.9. Titel 09: Informatiemaatschappij Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein „Informatiemaatschappij en media”
02
Beleid inzake elektronische communicatie
03
i2010 — Een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid
04
Onderzoek en technologische ontwikkeling voor het beleid ten aanzien van de informatiemaatschappij
05
49
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4–2
144,83
152,—
4,95 %
2,95
3,70
25,42 %
97,22
98,58
1,40 %
1 040,—
1 082,76
4,11 %
Audiovisueel en mediabeleid
88,17
86,41
- 2,— %
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude financieel reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Informatiemaatschappij Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Informatiemaatschappij Personeelszaken Statutair personeel
870
890
20
Extern personeel
251
270
19
25
29
4
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 09 — Totaal
1 373,17
1 146
1 423,45
1 189
3,66 %
43
(*) De personeelscijfers voor het VOB 2006 zijn exclusief het personeel van uitvoerende agentschappen, geraamd op 77 (ambten van de personeelsformatie en ondersteunend personeel).
Het beleidsterrein Informatiemaatschappij omvat met ingang van 2005 de activiteit Audiovisueel beleid en media naast drie andere operationele activiteiten: communicatiebeleid, eEurope en onderzoek en technologische ontwikkeling op het gebied van de informatiemaatschappij. Het Beleid voor elektronische communicatie levert een grote bijdrage tot de verwezenlijking van de doelstellingen die in 2000 in Lissabon door de staatshoofden en regeringsleiders zijn vastgesteld, namelijk ervoor zorgen dat Europa in 2010 de meest concurrerende en dynamische economie ter wereld is. Deze bijdrage houdt in dat de ontwikkeling van een open en concurrerende interne markt voor communicatienetwerken en -diensten mogelijk wordt gemaakt en wordt gestimuleerd, waarin groei, innovatie en efficiëntie worden bevorderd. Het beleid voor elektronische communicatie draagt niet alleen bij tot meer concurrentie op de markt, maar stelt de Europese burgers ook in staat van de informatiemaatschappij te profiteren. Het initiatief eEurope omvat verschillende programma’s die een bijdrage leveren aan de uitvoering van het actieplan inzake eEurope, een overkoepelend beleidsinstrument. De algemene doelstelling van het actieplan eEurope 2005 is de overschakeling op de informatiemaatschappij te versnellen en ervoor te zorgen dat de voordelen aan alle burgers ten goede komen. Daartoe omvat de activiteit eEurope: — MODINIS (toezicht op het actieplan eEurope 2005, verspreiding van goede methoden en de verbetering van netwerken informatieveiligheid);
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— eTen — ondersteuning van het opzetten van de in het actieplan genoemde e-overheidsdiensten door op elektronische datatransmissienetwerken gebaseerde diensten van algemeen belang operationeel te maken; — eContentplus ter ondersteuning van de activiteiten om de toegang tot en het gebruik, het hergebruik en de exploitatie van de Europese digitale inhoud te vergemakkelijken; — Het „Safer Internet plus”-programma ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet en nieuwe onlinetechnologieën, met name voor kinderen, en de bestrijding van illegale inhoud en voor de eindgebruiker ongewenste inhoud; — Ten slotte zal het Europese Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging volledig operationeel zijn en een gecoördineerde aanpak inzake veiligheidskwesties op Europese schaal vergemakkelijken. De prioriteit technologieën van de informatiemaatschappij binnen het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling spitst zich toe op de toekomstige generatie technologieën waarmee computers en netwerken naadloos in de dagelijkse omgeving kunnen worden geïntegreerd. Deze visie plaatst gebruikers, mensen en bedrijven, centraal bij toekomstige ontwikkelingen voor een kennismaatschappij voor iedereen. Voor deze activiteit is overeenkomstig de financiële programmering van het zesde kaderprogramma 1,0828 miljard EUR (exclusief administratieve uitgaven) uitgetrokken. De Activiteit audiovisueel beleid en media wordt uitgevoerd via de tenuitvoerlegging van de programma’s Media+, Media-Opleiding en „Andere activiteiten in de audiovisuele en de mediasector”. De doelstellingen hiervan zijn: — verbetering van het concurrentievermogen van de Europese audiovisuele sector — ook in het midden- en kleinbedrijf — op de Europese en internationale markten door ondersteuning van de ontwikkeling, distributie en promotie van Europese audiovisuele werken, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van nieuwe technologie; — versterking van de sectoren die bijdragen tot een betere transnationale circulatie van Europese werken; — respect voor en bevordering van de taalkundige en culturele verscheidenheid in Europa; — verrijking van het Europese audiovisuele erfgoed, met name door digitalisering en de opbouw van netwerken; — ontwikkeling van de audiovisuele sector in landen of regio’s met een geringe audiovisuele productiecapaciteit en/of een beperkt taalgebied of geografisch oppervlak en versterking van de opbouw van netwerken en transnationale samenwerking binnen het midden- en kleinbedrijf; — verspreiding van nieuwe soorten audiovisuele inhoud die gebruik maken van nieuwe technologieën; — waarborging van de uitvoering en de ontwikkeling van de communautaire regelgeving in de audiovisuele en de mediasector. Voor 2006 wordt een krediet van in totaal 86,4 miljoen EUR voorgesteld. Gekoppeld aan deze activiteit wordt de oprichting van een uitvoerend agentschap voorgesteld, dat wordt gedeeld met het beleidsterrein Onderwijs en cultuur. Dit agentschap zal de Commissie bijstaan, zodat deze zich meer kan concentreren op het beleid en de prioriteiten.
109
110
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.10. Titel 10: Eigen onderzoekwerkzaamheden Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4–2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Eigen onderzoek
263,02
272,61
3,64 %
02
Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek — zesde kaderprogramma (2002-2006) — Europese gemeenschap
29,50
31,08
5,35 %
03
Beleidskredieten voor rechtstreeks gefinancierd onderzoek — zesde kaderprogramma (2002-2006) — Euratom
7,—
7,53
7,54 %
04
Afronding van voorgaande kaderprogramma’s en andere activiteiten
p.m.
p.m.
0,— %
05
Nucleaire erfenis van de werkzaamheden van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek in het kader van het Euratom-Verdrag
66,90
19,—
- 71,60 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek Beleidsstrategie en -coördinatie voor het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 10 — Totaal
366,42
1 949
1 944
–5
392
406
14
6
6
0
2 347
330,21
2 356
- 9,88 %
9
De opdracht van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek is het verlenen van klantgestuurde wetenschappelijke en technische ondersteuning voor de conceptie, opstelling, uitvoering en voortgangscontrole van beleid van de Europese Unie. Onafhankelijk van specifieke particuliere of nationale belangen dient het GCO het gemeenschappelijke belang van de lidstaten. Het meerjarenwerkprogramma (2003-2006) van het GCO bestaat uit twee specifieke programma’s: een nucleair en een niet-nucleair. Het programma werd opgesteld in nauwe samenwerking met de opdrachtgevende directoraten-generaal, en verschaft de wetenschappelijke en technische ondersteuning die de Commissiediensten nodig hebben op die gebieden waar het GCO over de nodige bekwaamheden en middelen beschikt. Binnen de activiteiten van het GCO ter ondersteuning van het EU-beleid ligt het zwaartepunt bij het verstrekken van technische steun met betrekking tot vraagstukken op het gebied van milieubescherming, veiligheid en beveiliging van het publiek en duurzame ontwikkeling, alsmede nucleaire veiligheid en beveiliging. Dit omvat risicobeoordeling, testen, valideren en verfijnen van methoden, materialen en technologieën ter ondersteuning van een hele waaier beleidsonderdelen, gaande van veiligheid van voedingsmiddelen, chemicaliën, luchtkwaliteit, waterkwaliteit en nucleaire veiligheid tot bescherming tegen fraude. Hierbij wordt nauw samengewerkt met laboratoria en onderzoekscentra in de lidstaten en elders. Om dit mogelijk te maken richt het GCO zijn activiteiten nu op drie kerngebieden, die worden ondersteund door horizontale competenties: — voeding, chemische producten en gezondheid (voedselveiligheid en -kwaliteit, GGO’s, chemische producten, biomedische toepassingen);
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— milieu en duurzame ontwikkeling (klimaatverandering, technologieën voor duurzame ontwikkeling, milieubescherming, GMES); — nucleaire veiligheid en beveiliging (behandeling en opslag van afval, stralingsbescherming, reactorveiligheid, illegale handel, referentiematerialen en -metingen). Deze kerngebieden zullen worden aangevuld met horizontale activiteiten op niet-nucleair gebied namelijk technologische prognose, referentiematerialen en –metingen (gecertificeerde referentiematerialen, meteorologie), en openbare veiligheid en fraudebestrijding (natuurlijke en industriële gevaren, cyberveiligheid, fraudebestrijdingstechnologieën). Hoewel een onderdeel van het meerjarenprogramma 2003-2006, zullen de activiteiten van het GCO bijdragen tot de door de nieuwe Commissie voor 2006 vastgestelde doelstellingen: welvaart gebaseerd op concurrentievermogen en groei, solidariteit, veiligheid, en de externe dimensie van dat beleid. Het werkprogramma van het GCO wordt jaarlijks aangepast om die acties te versterken welke bijdragen tot de doelstellingen ervan en bovendien de algemene prioriteiten van de twee specifieke progamma’s respecteren. Wat de uitbreiding betreft zal in het kader van specifieke GCO-acties verder wetenschappelijke en technische ondersteuning worden gegeven aan de nieuwe lidstaten om te helpen bij de uitvoering van wetgeving op gebieden als milieu, voeding, meteorologie, chemische producten en nucleaire veiligheid. Met name zal aandacht worden besteed aan de behoeften van de kandidaat-lidstaten (Bulgarije, Roemenië, Turkije). In verband met de activiteit ’nucleaire erfenis van GCO-werkzaamheden in het kader van het Euratom-Verdrag’ voert de Commissie sinds 1999 een langetermijnactieplan uit om alle nucleaire installaties te ontmantelen die een erfenis vormen van de nucleaire activiteiten uit de afgelopen jaren. Deze activiteiten hadden in de eerste plaats tot doel de kernenergie in Europa te ontwikkelen en later de verbetering van de veiligheid van de installaties te ondersteunen. Na het uitzonderlijke begrotingsverzoek van 2005 (66,9 miljoen EUR) bedraagt het voor 2006 gevraagde bedrag 19 miljoen EUR.
111
112
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.11. Titel 11: Visserij Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Visserij
02
Visserijmarkten
03
Internationale visserij en zeerecht
04
Beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid
05
Visserijonderzoek
06
Structurele maatregelen voor de visserij
07
49
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4–2
40,99
46,29
12,91 %
33,20
33,20
0,— %
194,29
200,04
2,96 %
3,26
3,95
20,96 %
16,30
13,50
– 17,18 %
680,49
696,84
2,40 %
Instandhoudingsmaatregelen, controle en rechtshandhaving in de visserij
84,74
87,98
3,82 %
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Visserij Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Visserij Personeelszaken Statutair personeel
276
281
Extern personeel
44
44
0
Taaldiensten (Hertoewijzing)
46
61
15
Titel 11 — Totaal
1 053,27
366
1 081,79
386
5
2,71 %
20
Zowel de bevoegdheden als de structuur van DG FISH zijn in de loop van 2004 in verscheidene opzichten ingrijpend gewijzigd, met name sinds het aantreden van de nieuwe Commissie. Deze veranderingen zijn al van invloed geweest op de activiteiten in 2005, maar pas in de loop van 2006 en in de daaropvolgende jaren zullen deze veranderingen grote gevolgen hebben. De Commissie heeft besloten om DG FISH, naast de bestaande bevoegdheden inzake het beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid, ook te belasten met maritieme zaken en met het Zeerecht. Wat maritieme zaken betreft, is DG FISH nu verantwoordelijk voor de ondersteuning van de Task Force maritieme zaken, en coördineert en leidt het DG de voorbereidingen voor een groenboek over het toekomstige maritieme beleid van de EU. Het groenboek moet worden gezien als een eerste stap in de aanloop naar meer concrete initiatieven in de toekomst. Met betrekking tot het Zeerecht zijn er, na een periode van stabiliteit, binnen UN-fora en op basis van initiatieven van derde landen sterke aanwijzingen dat de wereldgemeenschap het Zeerecht in zijn huidige vorm binnenkort moet herzien en aanvullen, met name ten aanzien van de visserij- en milieuaspecten. Na de uitbreiding van de Unie is DG FISH verantwoordelijk gebleven voor de tenuitvoerlegging van enkele belangrijke aspecten van het gemeenschappelijk visserijbeleid, met name op het gebied van de instandhouding (herstelplannen voor uitgeputte bestanden; beheersplannen op de lange termijn voor andere bestanden; totstandbrenging en uitvoering van een instandhoudings- en beheerskader voor de Middellandse Zee; beheer van het vlootbeleid), governance inzake visserij (oprichting en beheer van zeven regionale adviesraden), controle en handhaving (oprichting en concrete uitvoering van een communautair bureau voor visserijcontrole), externe betrekkingen (initiatieven om illegale visserij te bestrijden via regionale visserijorganisaties; partnerschapsovereenkomsten inzake visserij met derde landen). Ook andere aspecten van het gemeenschappelijk visserijbeleid zullen in 2006 meer aandacht krijgen, zoals de voorbereidingen voor de inwerkingtreding van het Europees Visserijfonds vanaf 2007, de herziening en evaluatie van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor visserij- en aquacultuurproducten en de verdere onderlinge integratie van het milieubeleid en het visserijbeleid.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De middelen voor visserij zullen naar verwachting met ongeveer 2,4 % worden verhoogd, wat voor de begroting neerkomt op een bedrag van 25 miljoen euro. De verhoging (3 %) voor de activiteit „Internationale visserij” houdt verband met verlengingen van visserijovereenkomsten die komen te verstrijken, onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten, het kadercontract ter ondersteuning van de Commissie bij de evaluatie, bestudering en analyse van de visserijovereenkomsten, en het personeel dat is belast met de follow-up van deze overeenkomsten bij de delegaties. De verhoging van 21 % voor het „Beheer van het gemeenschappelijk visserijbeleid” is grotendeels het gevolg van taken betreffende maritieme zaken, en met name de publicatie van het groenboek en de daarmee verband houdende adviserings- en communicatieactiviteiten. Bovendien zullen er meer regionale adviesraden worden opgericht en operationeel worden in 2006. Met betrekking tot het zesde Kaderprogramma voor onderzoek en de indicatieve bedragen voor de prioriteit „Beleidsondersteuning en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften” is voor alle betrokken beleidsgebieden overeenstemming bereikt over de meerjarige programmering (beleids- en administratieve kredieten). Op basis van de meerjarige programmering kan worden gevarieerd in de vastleggings- en betalingskredieten. De wijziging in de middelen voor de activiteit „Structurele maatregelen voor de visserij” ten belope van 2,4 % is hoofdzakelijk het gevolg van de integratie van de prestatiereserve en de nieuwe lidstaten in de programmering. De verhoging van 3,8 % voor „Instandhoudingsmaatregelen, controle en rechtshandhaving in de visserij” houdt vooral verband met de oprichting van het Communautaire Bureau voor Visserijcontrole.
113
114
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.12. Titel 12: Interne markt Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Interne markt
63,43
67,64
6,64 %
02
Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Interne markt
10,—
6,70
– 33,— %
03
Interne markt voor diensten
p.m.
p.m.
0,— %
49
uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude financieel reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Interne markt Overheidsopdrachten Financiële diensten en kapitaalmarkten Kenniseconomie Externe dimensie van de interne markt Personeelszaken Statutair personeel
388
Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 12 — Totaal
73,43
417
29
103
97
–6
93
100
584
74,34
614
7 1,24 %
30
De interne markt is een van de belangrijkste prioriteiten van de Europese Unie. De voornaamste rol van de Commissie op dit beleidsterrein is voor een betere integratie van de Europese markt te zorgen, ten bate van burgers en bedrijfsleven, en te proberen belemmeringen voor het vrije verkeer van diensten en kapitaal en voor de vrijheid van vestiging uit de weg te ruimen. Nauwkeuriger gezegd, de Commissie is rechtstreeks op de volgende gebieden verantwoordelijk voor het wetgevingskader, van voorstel tot toezicht op de uitvoering: gereglementeerde beroepen, diensten, vennootschapsrecht, overheidsopdrachten, industriële eigendom, intellectuele eigendom en postdiensten. Wat de financiële diensten betreft, is het doel om een wetgevingskader op te stellen voor de integratie van de kapitaalmarkten van de EU en voor de oprichting van een interne markt voor financiële diensten. De interne markt heeft in een eerste fase van de Europese integratie een essentiële rol gespeeld, met als hoogtepunt het politieke project voor de voltooiing ervan in 1992. De interne markt treedt thans in een nieuwe fase waarin de nadruk op de goede tenuitvoerlegging van het Gemeenschapsrecht komt te liggen. Commissievoorzitter Barroso heeft dit als prioriteit voor de gehele Commissie vastgesteld. Gelet op het belang van de interne markt voor de geloofwaardigheid en de zichtbaarheid van het project Europa voor de Europese burgers moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de juiste toepassing van de regels op dit gebied. Hierbij moet bijstand aan de lidstaten worden verleend, met name aan de nieuwe, om te waarborgen dat zij het acquis communautaire toepassen en dat zij doorgaan met de ontwikkeling van een adequate bestuurlijke capaciteit om dit te bereiken, en om het aantal inbreukprocedures te verminderen, zoals verwacht in de internemarktstrategie voor 2003-2006. Het voor 2006 voorgestelde bedrag van 7,6 miljoen euro aan vastleggingskredieten moet de activiteiten dekken die nodig zijn om bij te dragen aan de doelstelling van het partnerschap voor veranderingen om de welvaart te vergroten, overeenkomstig de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006, alsmede andere belangrijke maatregelen in het kader van het internemarktbeleid.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Prioriteiten in het kader van de jaarlijkse beleidsstrategie — In de context van de inspanningen om de kapitaalmarkten van de EU te integreren en een interne markt voor financiële diensten te creëren wordt speciale aandacht geschonken aan het volgende: — In het voorstel voor een richtlijn over de solvabiliteit van verzekeringsmaatschappijen wordt een verstandig, herzien en gemoderniseerd kader voor verzekeringsmaatschappijen vastgesteld waarin de werkelijke risico’s naar voren komen waarmee de sector thans wordt geconfronteerd. — De herziening van de verzekeringsrichtlijnen met uitzondering van de richtlijnen inzake levensverzekeringen: dit betreft een voorstel voor een richtlijn in het kader van „betere regelgeving” (vereenvoudiging van de wetgeving), aangezien het de bedoeling is om verschillende verzekeringsrichtlijnen die in de loop der tijd zijn goedgekeurd, te consolideren en in een enkele tekst samen te brengen. — In het kader van de activiteit „kenniseconomie”, die de gebieden van de industriële en de intellectuele eigendom bestrijkt, wordt in de jaarlijkse beleidsstrategie een richtlijn ter consolidering van de auteursrechtrichtlijnen als belangrijke prioriteit aangemerkt. Dit initiatief past tevens in het kader van „betere regelgeving”. — Er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de dienstensector en aan de goedkeuring door de Commissie van een proactieve aanpak om de omzetting van de wetgevende instrumenten die in 2005 worden goedgekeurd, te waarborgen. In dit verband is het voorstel voor een richtlijn betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit ervan in de prioriteiten van de jaarlijkse beleidsstrategie opgenomen. — Gezien het belang van overheidsopdrachten (die 16 % van het BNP vertegenwoordigen) zal de Commissie haar streven naar harmonisatie opvoeren. Hiertoe zijn de volgende initiatieven in de jaarlijkse beleidsstrategie als prioriteiten aangemerkt: — Een voorstel voor een richtlijn inzake beroepsmogelijkheden en de follow-up van het groenboek betreffende publiek-private samenwerking; — Een bijdrage aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke ruimte voor veiligheid en defensie, met de start van initiatieven betreffende overheidsopdrachten op defensiegebied die voortvloeien uit de mededeling over de resultaten van het Groenboek over overheidsopdrachten op defensiegebied die eind 2005 zal worden gepubliceerd. Andere initiatieven De Commissie zal ook andere initiatieven lanceren die niet als prioriteit zijn aangemerkt, maar toch van bijzonder belang zijn. Dit geldt voor voorstellen die worden gedaan in het kader van oproepen op het gebied van overheidsopdrachten en de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV); of geplande acties op het gebied van financiële diensten, die financiële integratie ten doel hebben, met name in het bankwezen; en het vrije verkeer van kapitaal in de lidstaten; of het toezicht op het actieplan financiële diensten. Ook in 2006 zal de dienstensector worden gekenmerkt door grote activiteit, met de goedkeuring van begeleidende maatregelen om bestuurlijke samenwerking te waarborgen teneinde de wetgevende maatregelen die in 2005 zijn goedgekeurd te versterken. Burgerschap In het kader van de initiatieven om Europa dichter bij de burgers te brengen zet de Commissie in 2006 de uitbreiding van de dialoog met de burgers en de ondernemingen voort. Externe verantwoordelijkheid De toepassing van het Verdrag met betrekking tot het vrije verkeer van kapitaal tussen lidstaten en derde landen moet volledig worden gewaarborgd, waarbij de belemmeringen op dit gebied uit de weg moeten worden geruimd. 2006 is het laatste jaar voor de toetreding van Bulgarije en Roemenië en in het kader van de associatieovereenkomsten moeten ook de onderhandelingen met Kroatië, Turkije en enkele Balkanlanden worden gestart. Planning, beheer en evaluatie Na drie volledige beheerscyclussen per activiteit zijn aanpassingen van de prestatie-indicatoren noodzakelijk. De evaluatiefunctie wordt geleidelijk versterkt en de nieuwe eisen in verband met de effectbeoordeling zullen in 2005 hun volle betekenis krijgen en in 2006 volledig ten uitvoer worden gelegd. Wat het personeelsbeheer betreft, vereisen de invoering van het nieuwe statuut, de komst van nieuwe ambtenaren en de versterking van het mobiliteitsbeleid een veel striktere ondersteuning, flankering en follow-up, die DG MARKT voornemens is in de loop van 2006 actief te ontwikkelen.
115
116
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Wijzigingen in financiële en personele middelen Het totale verzoek om financiële middelen neemt in vergelijking met 2005 af wegens de reorganisatie van prioriteiten en een aanzienlijke vermindering van de bedragen die voor studies zijn uitgetrokken. Wat de personele middelen betreft, is in het kader van de jaarlijkse beleidsstrategie om extra middelen verzocht om de werklast die uit de taken in verband met de vastgestelde prioriteiten voortvloeit te hanteren, alsmede de uitvoering van het toezicht op de omzetting van wetgeving en de andere bovengenoemde beleidsmaatregelen.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
117
3.13. Titel 13: Regionaal beleid Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Regionaal beleid
90,15
97,07
7,67 %
03
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en andere regionale steunmaatregelen
21 365,27
21 925,78
2,62 %
04
Cohesiefonds
5 126,43
6 026,58
17,56 %
05
Pretoetredingssteun met betrekking tot het structuurbeleid
521,95
580,—
11,12 %
06
Beheer van het solidariteitsfonds
p.m.
p.m.
0,— %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Regionaal beleid Controle in verband met het cohesiebeleid in het kader van de pretoetreding Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Regionaal beleid Personeelszaken Statutair personeel
533
563
30
Extern personeel
114
95
– 19
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 13 — Totaal
45 27 103,81
692
49 28 629,43
707
4 5,63 %
15
Dit beleidsterrein omvat o.a. het beheer van het regionaal beleid, door middel van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds en het Pretoetredingsinstrument voor Structuurbeleid (ISPA). Ook het Solidariteitsfonds is hier ondergebracht. In 2006 zal het zwaartepunt van het regionaal beleid blijven liggen bij de horizontale prioriteiten: de bijdrage van het cohesiebeleid door het groeiinitiatief voor het Europese concurrentievermogen, het versterken van de banden tussen Cohesie en andere politieke gebieden, en de volledige deelname aan de uitvoering van het nieuwe nabuurschapsinstrument. Ook zal er bijzondere aandacht worden besteed aan de uitvoering en het beheer van de programma’s van de nieuwe lidstaten die na hun toetreding in 2004 zijn goedgekeurd, en die aan het einde van de huidige programmeringsperiode in 2006 zullen worden afgesloten. Er zal bijstand worden verleend aan overheidsdiensten in de nieuwe lidstaten. Alhoewel in 2006 de nadruk nog steeds zal liggen op de soepele uitvoering van de huidige programma’s, zullen ook de onderhandelingen over en de goedkeuring van programmeringsdocumenten en programma’s voor de periode 2007-2013, alsook de voorbereiding van de afsluiting van de programma’s voor 2000-2006 een belangrijke rol spelen. De regels en procedures die uit de nieuwe regelgeving voor de programmeringsperiode 2007-2013 voortkomen, zullen wijd verspreid worden. Strategische doelstellingen voor 2006 a. Strategische doelstellingen De strategische doelstellingen van DG Regionaal beleid voor 2006 staan vermeld in het jaarlijkse beleidsplan voor 2005: — zorgdragen voor een succesvolle voorbereiding van het cohesiebeleid voor de periode na 2006,
118
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— het verbeteren van regionale ontwikkeling in de lidstaten door middel van programma’s van de Structuurfondsen, — zorgdragen voor een efficiënte en effectieve invoering van de fondsen die beheerd worden door DG Regionaal beleid, — zorgdragen voor een nauwere band tussen het cohesiebeleid en de burger. Deze doelstellingen zijn de belangrijkste elementen die zullen bijdragen aan de belangrijkste missie van het DG, namelijk de versterking van economische en sociale cohesie. Meerjarenvooruitzichten 2004-2006 De volledige invoering van de programma’s voor de nieuwe lidstaten zal blijvende gevolgen hebben voor het DG. Er is al noodzakelijk extra personeel ingezet binnen geografische en horizontale eenheden. Het aantal bijstandspakketten voor de nieuwe lidstaten is als volgt: — 24 mainstreamprogramma’s van de Structuurfondsen (CB’s, EPD’s, OP’s) — Ongeveer 200 nieuwe projecten van het Cohesiefonds — aanpassing van 23 bestaande Interreg III-programma’s en negen nieuwe (sub)programma’s. — 387 bestaande lopende ISPA-projecten die in projecten van het Cohesiefonds worden omgezet De volgende programmeringsperiode De voorbereiding van de nieuwe verordeningen voor de programmeringsperiode na 2006 zal grondig en goed gecoördineerd moeten verlopen. Zij zal moeten voortbouwen op ervaringen uit het verleden en uit de evaluatie van de prestaties in de huidige programmeringsperiode. DG Regionaal beleid heeft een evaluatieplan dat de gehele periode 20002006 bestrijkt. De volgende werkterreinen en de daaruit voortkomende evaluaties zullen met name relevant zijn voor 2006: — de voorbereiding van de Structuurfondsen na 2006. Hierbij zal volledig rekening worden gehouden met de uitbreiding van de EU. — de ontwikkeling van Trans-Europese netwerken in de uitgebreide EU en een evaluatie van de bijdrage van structurele beleidsinstrumenten hieraan. b. Andere doelstellingen De invoering van de administratieve hervorming zal doorgaan, inclusief het nieuwe boekhoudkundige kader en het interne managementsysteem. Zo wordt voldaan aan de stijgende eisen die door de cyclus van strategische planning en programmering en door activiteitsgestuurd management worden gesteld. Het Solidariteitsfonds zal waar nodig een zichtbaar hulpmiddel blijven bij de reactie op natuurrampen in Europa. Veranderingen met betrekking tot de begroting 2005 Vastleggingskredieten voor de Structuurfondsen stijgen over het algemeen iets meer dan 3 %, met name vanwege een aanzienlijke stijging (28 %) van de vastleggingskredieten voor de nieuwe lidstaten. Voor het Cohesiefonds zijn de vastleggingskredieten voor de EU-25 17,5 % hoger dan in 2005. Deze stijging komt met name door de aanzienlijk hogere vastleggingskredieten voor de EU-10, die ten opzichte van 2005 met 35 % zijn gestegen. De behoefte aan betalingen voor de Structuurfondsen voor 2006 zijn berekend aan de hand van een gemeenschappelijke aanpak voor de vier Structuurfondsen: voor de nieuwe lidstaten worden de door de Raad van Kopenhagen vastgestelde betalingen aangehouden, voor de EU-15 komen de betalingskredieten overeen met 95 % van de vastleggingskredieten voor een gemiddeld jaar voor de Doelstellingen 1 en 2, en 90 % voor de communautaire initiatieven. De algemene betalingskredieten voor 2006 laten een stijging van 9 % zien ten opzichte van 2005. Het voorstel van begroting voor 2006 voor betalingskredieten is relatief behoudend gezien de uitvoeringstrends, en verschilt niet veel van het voorstel voor 2005. Dit is, samen met actief beheer van de begroting gedurende het jaar, de beste manier om het risico op een aanzienlijke onderbesteding te vermijden.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
119
3.14. Titel 14: Belastingen en douane-unie Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Belastingen en douane-unie
02
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
60,21
67,46
12,05 %
Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Belastingen en douane-unie
2,90
3,50
20,69 %
03
Internationale aspecten van belastingen en douane
1,70
1,76
3,24 %
04
Douanebeleid
35,06
34,57
– 1,40 %
05
Belastingbeleid
20,—
23,30
16,50 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Belastingen en douane-unie Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 14 — Totaal
119,87
371
385
14
79
77
–2
114
145
31
564
130,58
607
8,94 %
43
Dit terrein omvat alle aspecten van beleidsvorming op het gebied van belastingen en douane-unie. Het wordt ingedeeld in de vier hieronder beschreven activiteiten waarvoor kredieten voor huishoudelijke uitgaven voorzien zijn. Voor deze activiteiten is verzocht om vastleggingen ter waarde van 63,4 miljoen EUR (+ 5,8 %). Het gevraagde extra personeel voor deze activiteiten zal voornamelijk worden ingezet voor het beheer van het douaneen belastingbeleid in een Unie die nu 25 lidstaten omvat, voor de uitvoering van de essentiële missie van de Commissie, namelijk het zorgdragen voor de correcte toepassing van de wettelijke bepalingen op het gebied van douane en belastingen, en voor de toepassing en ontwikkeling van beleid op dit terrein in het kader van de door de Commissie geformuleerde doelstellingen. Activiteit 14 02: Beleidsstrategie en -coördinatie Het voorgestelde bedrag van 3,5 miljoen EUR aan vastleggingen voor 2006 houden verband met de volgende behoeften: — wat betreft douanebeleid, het verstrekken van technische bijstand een secretariële steun aan de Groep van douanelaboratoria, het steunen van activiteiten in het kader van het bijwerken van de Europese douanelijst van chemische stoffen (ECICS databank), evenals de uitvoering van twee onderzoeken; — wat betreft fiscaal beleid, diverse onderzoeken naar zaken die verband houden met directe en indirecte belastingen. Activiteit 14 03: Internationale aspecten van belastingen en douane De onder deze activiteit geplande maatregelen zijn bedoeld om de betrekkingen met derde landen en internationale organisaties op het gebied van douane en fiscale zaken te ontwikkelen. Deze activiteit omvat ook maatregelen ter stimulering van de voorbereiding van kandidaat-lidstaten op fiscaal terrein, technische bijstand aan deze landen om er zorg voor te dragen dat zij aan hun verplichtingen kunnen voldoen, dat de nationale wetgeving wordt aangepast aan het geheel van communautaire wetgeving, en dat hun administratieve en operationele capaciteit voldoende zal zijn om een juiste werking van de interne markt te garanderen.
120
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Het uitbreidingsproces zal steun blijven ontvangen uit hoofde van communautaire strategische programma voor de douane ’Douane 2007’, door middel van praktische bijstand aan kandidaat-lidstaten. Hierbij zullen richtsnoeren worden overeengekomen die deze landen moeten helpen de communautaire wetgeving toe te passen, zal de informatisering verder worden ontwikkeld en zal worden voorzien in technische bijstand, zoals opleidingen, met name op het gebied van het communautair douanewetboek. Verder zal, als onderdeel van het nieuwe nabuurschapsbeleid van de Commissie, steun worden verleend aan de ontwikkeling van grensoverschrijdende samenwerking tussen de uitgebreide Unie en haar nieuwe buurlanden. Activiteit 14 04: Douanebeleid De voor 2006 geplande maatregelen houden verband met het interne gedeelte van het programma Douane 2007. Het hoofddoel van dit programma is dat de douanediensten de communautaire wetgeving zodanig toepassen dat de goede werking van de gemeenschappelijke markt in de uitgebreide Unie wordt gegarandeerd. In de specifieke doelstellingen van het programma wordt er rekening mee gehouden dat de goede werking en de ontwikkeling van de bestaande informaticasystemen moeten worden gegarandeerd, de fraudebestrijdingsmaatregelen versterkt, terwijl de totstandkoming van een concurrerend ondernemingsklimaat wordt bevorderd De hiermee verband houdende maatregelen zijn op informaticagebied (CCN/CSI, douanevervoer, tariefvraagstukken, en de automatisering van douane (eDouane en modernisering van het douanewetboek)), gezamenlijke acties (seminars en workshops, uitwisseling van ambtenaren, opleidingsactiviteiten, follow-up en vergelijkende analyse) en andere maatregelen (werkgroepen en projectgroepen). De uitbreiding van de douane-unie met tien nieuwe lidstaten, met de verschuiving van een groot gedeelte van de buitengrenzen van de Unie naar het oosten, maakt dat nauw moet worden toegezien op de activiteiten van de nieuwe lidstaten op dit terrein. Er zullen maatregelen worden genomen om de diensten van de nieuwe lidstaten bij te staan in hun deelname aan een controlesysteem dat de interne markt in de handel met derde landen veiligstelt. Activiteit 14 05: Belastingbeleid De geplande maatregelen op het gebied van fiscaal beleid hebben de volgende doelstellingen: — Het vergroten van het concurrentievermogen door de interne markt te consolideren en een gunstig belastingklimaat te scheppen voor personen en ondernemingen in grensoverschrijdende transacties, door douane- en belastingprocedures te vereenvoudigen. — Het opheffen van fiscale obstakels en het terugdringen van administratieve kosten. Het versterken van de administratieve samenwerking tussen lidstaten en daarmee het intensiveren van fraudebestrijding. — Het versterken van de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht in de 25 lidstaten om een uniforme toepassing van de BTW te garanderen en het verkeer van accijnsgoederen. — De vereenvoudiging en modernisering van de regels voor het verkeer van en controle op accijnsgoederen waarvoor een hoog belastingtarief geldt, rekening houdend met de noodzaak tot automatisering. De vereenvoudiging en afstemming van belastingstelsels en de terugdringing van administratieve kosten. Het algemene doel van het programma Fiscalis 2003-2007 is de goede werking van de belastingstelsels in de interne markt door middel van de versterking van de samenwerking tussen de deelnemende landen, hun diensten en ambtenaren te verbeteren, de problemen op gebieden zoals wetgeving en administratieve praktijken, die deze samenwerking bemoeilijken, te inventariseren om ze te verhelpen, alsook de belastingstelsels te versterken. In het bijzonder zijn diverse maatregelen gepland op het gebied van communicatiesystemen en de uitwisseling van informatie (CCN/CSI, Fiscalis informatiesysteem), de uitwisseling van ambtenaren, werkgroepen en multilaterale controle, gezamenlijke opleidingsinitiatieven en andere maatregelen. De automatisering van de accijnzen (EMCS) behelst de invoering van een Europees gecomputeriseerd controlesysteem voor het verkeer van accijnsgoederen.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
121
3.15. Titel 15: Onderwijs en cultuur Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
01
Activiteit
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Onderwijs en cultuur
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
98,32
108,58
10,44 %
(exclusief de volgende artikelen) 01 60
2,40
2,65
10,42 %
02
Onderwijs
Aanschaf van documentatie
414,08
426,07
2,90 %
03
Beroepsopleiding
243,84
234,21
– 3,95 %
04
Cultuur en taal
38,08
36,83
– 3,29 %
05
Jeugd en sport
111,24
102,60
– 7,77 %
06
Dialoog met de burger
35,38
28,71
– 18,86 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Onderwijs en cultuur Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 15 — Totaal
486
496
10
97
59
– 38
78 943,35
661
83 939,65
638
5 - 0,39 %
– 23
(*) In de cijfers voor de personele middelen van het VOB 2006 zijn de naar schatting 217 personeelsleden van het uitvoerend agentschap (personeelsformatieposten en ondersteunend personeel) niet opgenomen.
Dit beleidsterrein heeft tot doel de menselijke dimensie van de Europese Unie te versterken door bij te dragen tot de totstandkoming van een Europa van de kennis, een Europese culturele ruimte te ontwikkelen en de Europese burgers te betrekken bij de integratie van Europa. Het komt erop aan overeenkomstig de Lissabon-doelstellingen een Europese ruimte te ontwikkelen voor onderwijs en levenslang leren die tussen vandaag en het jaar 2010 een referentiepunt op wereldvlak moet worden en die ertoe bijdraagt dat de Europese Unie de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld wordt, die tot duurzame economische groei in staat is en zowel kwalitatief als kwantitatief de werkgelegenheid verbetert en grotere sociale samenhang bewerkstelligt. Ondersteuning van de Lissabon-strategie op het gebied van onderwijs en beroepsopleiding vindt plaats door nationale en Europese debatten te organiseren over de algemene stand van zaken in onderwijs en opleiding. Twee andere activiteiten leveren een concrete bijdrage aan de versterking van actieve samenwerking op dit gebied: de ontwikkeling van een Europees kader voor kwalificaties en van een Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten. Voorts is het van belang de culturele verscheidenheid in Europa te bewaren en te valoriseren. Het vervolg op de onderhandelingen binnen de Unesco over een internationale conventie betreffende culturele verscheidenheid en de versterking van de interculturele dialoog (met name in het kader van het Europees Jaar voor de interculturele dialoog in 2008) zullen bijdragen tot de bevordering van deze culturele verscheidenheid. Het is belangrijk om in het kader van goed bestuur vormen van actieve burgerparticipatie, met name van jongeren, aan het project Europa te bevorderen en bij te dragen tot het kweken van begrip, wederzijds vertrouwen en verdraagzaamheid in een Unie die open staat voor de rest van de wereld. De eerste maatregelen worden al uitgevoerd in het kader van het Europees pact voor de jeugd en de versterking van de gestructureerde dialoog tussen de jeugd en hun vertegenwoordigers en versterken de activiteiten op het gebied van de jeugd, naast de ontwikkelingen die al in het kader van de open samenwerking plaatsvinden.
122
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Voor deze doelstellingen zijn transnationale acties in het leven geroepen die voor het grootste deel in 2006 ten einde lopen. Daarom is voor de voor 2006 voorgestelde kredieten vaak bepalend of de financiële toewijzingen in de besluiten tot vaststelling van deze programma’s niet zijn overschreden. Het grootste deel van de stijging voor onderwijs in 2006 is het gevolg van de groeiende betekenis van het programma Erasmus Mundus (er is 40,5 miljoen euro voor 2006 voorgesteld, in vergelijking met 27 miljoen euro in 2005). Ook het bedrag voor het Socrates-programma wordt aangepast (er is 361,8 miljoen euro voorgesteld) overeenkomstig het totaalbedrag dat voor de gehele duur van het programma (2000-2006) is uitgetrokken. Op vergelijkbare wijze wordt de toewijzing voor het programma eLearning aangepast (14,0 miljoen euro), zodat het voor de duur van het programma (20042006) uitgetrokken bedrag niet wordt overschreden. Ook voor de kredieten die zijn voorgesteld voor de overige onderdelen van de activiteit, die vallen onder het programma ter ondersteuning van organisaties op het gebied van onderwijs en opleiding, wordt de financiële toewijzing die is vastgesteld bij het besluit tot het programma, niet overschreden. Er wordt voorgesteld door middel van aanpassingen tussen deze onderdelen aanvulling van de subsidie voor het Europees Universitair Instituut mogelijk te maken, ter ondersteuning van de postdoctorale activiteiten. De voornaamste communautaire maatregel in het kader van „Beroepsopleiding” betreft de tweede fase van het programma Leonardo da Vinci, waarvoor in 2006 202,1 miljoen euro wordt voorgesteld. Met de vermindering in vergelijking met 2005 (212,2 miljoen euro) wordt de financiële toewijzing voor de gehele duur van het programma (20002006) niet overschreden. Dit hoofdstuk omvat eveneens de subsidie enerzijds voor het Cedefop (voor 2006 wordt 16,4 miljoen euro voorgesteld) en anderzijds voor de Europese Stichting voor Opleiding in Turijn, die volgens dit voorstel voor 2006 19,5 miljoen euro bedraagt, waarvan 3 miljoen euro aan Phare-kredieten. De voornaamste communautaire maatregel in het kader van „Cultuur en talen” is het kaderprogramma voor cultuur, waarvoor in 2006 34,6 miljoen euro wordt voorgesteld, in overeenstemming met de programmering van het totale bedrag dat voor de gehele duur van het programma (2000-2006) is uitgetrokken. Voor de overige onderdelen van de activiteit, die vallen onder het programma ter ondersteuning van organisaties op het gebied van cultuur, worden ook kredieten voorgesteld waarvan de bedragen de voor het programma uitgetrokken meerjarenbegroting (2004-2006) niet overschrijden. De voornaamste communautaire maatregel in het kader van „Jeugd en sport” is het programma Jeugd, waarvoor in 2006 een toewijzing van 104,1 miljoen euro wordt voorgesteld; met de vermindering in vergelijking met 2005 (111,5 miljoen euro) wordt de financiële toewijzing voor de gehele duur van het programma (2000-2006) niet overschreden. Voor de overige onderdelen van de activiteit, die vallen onder het programma ter ondersteuning van organisaties op jeugdgebied, worden kredieten voorgesteld waarvan de bedragen de voor het programma (2004-2006) uitgetrokken meerjarenbegroting niet overschrijden. Wat de „Dialoog met de burgers” betreft, worden voor de begrotingsonderdelen die vallen onder het programma ter ondersteuning van organisaties op het gebied van een actief Europees burgerschap, kredieten voorgesteld waarvan de bedragen de voor de gehele duur van het programma (2004-2006) uitgetrokken meerjarenbegroting niet overschrijden, waardoor met name de kredieten voor jumelage van gemeenten moeten worden verminderd (9,7 miljoen euro voor 2006 tegenover 12,5 miljoen euro in 2005). Er wordt voorgesteld dat in 2006 een nieuwe rechtsgrond het testen van nieuwe vormen van ondersteuning op het gebied van actief burgerschap mogelijk zal maken, in het kader van het programma dat de Commissie voor de periode 2007-2013 heeft voorgesteld. Opgemerkt moet worden dat een gedeelte van de kredieten voor de administratieve uitgaven in verband met het merendeel van de programma’s van het beleidsgebied zal worden gebruikt voor de financiering van de huishoudelijke uitgaven van een uitvoerend agentschap, dat in 2005 is opgericht en in 2006 voor het eerst een volledig jaar zal functioneren. De voorgestelde bijdrage van het beleidsgebied Onderwijs en opleiding voor 2006 aan het agentschap bedraagt 25,4 miljoen euro.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
123
3.16. Titel 16: Pers en communicatie Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Pers en communicatie
113,85
123,02
8,06 %
02
Verstrekking van informatie aan de media inzake besluiten en beleid van de commissie
17,20
20,55
19,48 %
03
Analyse van de trends binnen de publieke opinie en ontwikkeling van algemene voorlichting voor de burgers
28,07
21,82
– 22,27 %
04
Geïntegreerd beheer van communicatiemiddelen (op centraal en lokaal niveau)
15,40
11,20
– 27,27 %
05
Coördinatie van informatiesteunpunten en -netwerken in de Europese Unie
19,60
15,72
– 19,80 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Pers en communicatie Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Pers en communicatie Personeelszaken Statutair personeel
478
488
10
Extern personeel
319
360
41
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 16 — Totaal
162 194,12
959
166 192,31
1 014
4 - 0,93 %
55
Dit beleidsterrein heeft tot doel: — de media en de burgers op de hoogte te brengen van de activiteiten van de Commissie en de doelstellingen van haar beleidsmaatregelen; — De Commissie informeren over de ontwikkeling van de publieke opinie in de lidstaten. Om deze taak te vervullen: — alle contacten met de media zijn gecentraliseerd; — binnen de Commissie wordt gestreefd naar ontwikkeling van een coherente aanpak van communicatie en voorlichting. Daartoe behoren contacten met de directoraten-generaal en diensten binnen de Commissie welke over een informatiedienst voor de betrokken sector beschikken; — wordt een coherent mechanisme voor samenwerking met het Parlement, de Raad en de lidstaten ontwikkeld; — worden alle activiteiten van de vertegenwoordigingen in de lidstaten gecoördineerd. De algemene doelstellingen zijn: — een positieve zichtbaarheid van de Europese Commissie en haar optreden in de media tot stand brengen en de beleidsboodschappen van de Commissie aan en via de media meedelen;
124
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— de burgers in de lidstaten en de kandidaat-lidstaten coherente informatie verschaffen over de Europese Unie, zodat zij het gevoel hebben naar behoren te zijn voorgelicht over wat de Unie is en wat zij doet; — gebruik maken van alle moderne communicatiemiddelen om de eerste twee doelstellingen te ondersteunen via een uitgewerkte strategie die rekening houdt met de rol en impact van de verschillende media. De activiteiten op dit beleidsgebied zullen in 2005 voor de eerste maal gedurende een geheel jaar in de uitgebreide Unie worden ontplooid. Daartoe dienen in de verschillende vestigingen en in de vertegenwoordigingen voldoende middelen beschikbaar te zijn om de voorlichtings- en communicatiestrategie ten uitvoer te leggen.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
125
3.17. Titel 17: Gezondheid en consumentenbescherming Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Gezondheid en consumentenbescherming
02 03 04
Voedselveiligheid, veterinaire maatregelen, dierenwelzijn, fytosanitaire maatregelen
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
119,55
129,77
Consumentenbeleid
19,08
19,08
0,— %
Volksgezondheid
70,45
83,60
18,66 %
305,08
325,30
6,63 %
—
8,55 %
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming Personeelszaken Statutair personeel
636
654
18
Extern personeel
124
109
– 15
Taaldiensten (Hertoewijzing)
186
204
18
Titel 17 — Totaal
514,15
946
557,74
967
8,48 %
21
(*) In de cijfers voor de personele middelen van het VOB 2006 zijn de naar schatting 38 personeelsleden van het uitvoerend agentschap (personeelsformatieposten en ondersteunend personeel) niet opgenomen.
Het doel van het DG Gezondheid en consumentenbescherming is de Europese burgers gezonder te maken, meer veiligheid te bieden en meer vertrouwen te geven. Het DG streeft ernaar consumenten mondig te maken, de menselijke gezondheid te beschermen en te verbeteren, te waarborgen dat voedsel veilig en gezond is, de gezondheid van dieren en planten te beschermen en een humane behandeling van dieren te bevorderen. Er zijn geen belangrijke wijzigingen gepland van de algemene meerjarendoelstellingen als vastgelegd in het jaarlijks beheersplan voor 2005. De werkzaamheden van DG SANCO zullen ontwikkeld blijven worden langs de drie hoofdlijnen van haar beleid: de strategie voor het consumentenbeleid 2002-2006, het actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid 2003-2008 en de acties die recentelijk zijn genoemd in het witboek over voedselveiligheid, waarbij aandacht wordt geschonken aan de nieuwe initiatieven die onder de nieuwe Commissie zijn gepland. Binnen deze algemene doelstellingen zullen accenten veranderen, met name voor werkzaamheden die in de financiële vooruitzichten zijn vastgelegd, en voor de uitbreiding van de werkzaamheden inzake volksgezondheid. Gezien de verzoeken van de lidstaten en andere belanghebbenden om verdere maatregelen zullen activiteiten op het gebied van investeringen in gezondheid in 2006-2007 in het kader van het open raadplegings- en denkproces van de Commissie inzake de toekomstige gezondheidsstrategie worden gestimuleerd. In 2006 wordt een tussentijdse evaluatie van het huidige volksgezondheidsprogramma uitgevoerd. — De algemene doelstellingen zijn: Consumentenbeleid: Uitvoering van een actieprogramma binnen de vijfjaren-strategie voor het consumentenbeleid ter verbetering van het niveau van de consumentenbescherming in de EU en van de handhaving van de consumentenbeschermingsregels en ter vergroting van het vertrouwen van de consument in de interne markt, waardoor de concurrentie in transacties van bedrijven naar consumenten verbetert. Ontwikkeling van een nieuwe strategie voor het gezondheids- en consumentenbeleid en een nieuw financieel kader voor beleidsmaatregelen op het gebied van volksgezondheid en consumenten. Volksgezondheid: Streven naar een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid bij de ontwikkeling en uitvoering van het totale communautaire beleid, door de bevordering van een geïntegreerde volksgezondheidsstrategie, met name door de uitvoering van het meerjarig programma op het gebied van de volksgezondheid. Ontwikkeling van een nieuw financieel kader voor beleidsmaatregelen op het gebied van volksgezondheid en consumenten.
126
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten: Voltooien van het in het witboek over voedselveiligheid uiteengezette wetgevingsprogramma en van andere initiatieven (in samenwerking met het Europees Parlement en de Raad) en toezien op de daadwerkelijke toepassing van het acquis in de lidstaten en derde landen. Verstrekken van effectieve informatie over levensmiddelen en diervoeders aan de consumenten, zodat zij een beter geïnformeerde keuze kunnen maken, met name door verbeterde etikettering. — Voor 2006 zijn de belangrijkste elementen: Consumentenbeleid: Speciale aandacht wordt geschonken aan de onderhandelingen over het nieuwe volksgezondheidsen consumentenprogramma, dat in 2005 is voorgesteld. Tegen 2006 zal DG SANCO de proeffase van haar belangrijkste initiatief om de consument mondiger te maken, de ontwikkeling van lesmodules voor consumenteneducatie, hebben voltooid. De modules die door een EU-netwerk van leraren in het volwassenenonderwijs in de lidstaten worden ontwikkeld, worden door de Commissie getest en geëvalueerd. Vervolgens is zij van plan in 2006 een volledig ontwikkeld initiatief te lanceren, waarbij opnieuw leraren worden betrokken, om een reeks interactieve lesmodules over consumentenvraagstukken voor gebruik in scholen te ontwikkelen. Hiermee worden de voorbereidingen getroffen voor een taak die uiteindelijk zal worden overgenomen door het Europees Consumenteninstituut dat in de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 is gepland. DG SANCO zal in 2006 ook met de voorbereidingen beginnen voor het andere belangrijke initiatief op het gebied van consumentenbeleid dat in de financiële vooruitzichten voor 2007-2013 is gepland, namelijk het toezicht op het consumentenbeleid van de lidstaten door de oprichting van een toezichthoudende task force bestaande uit ambtenaren van de Commissie. Dit is zowel noodzakelijk om een juiste tenuitvoerlegging en toepassing van de wetgevingsinitiatieven te waarborgen, als om een verdere en sterkere integratie van het consumentenbeleid van de lidstaten en van de EU te realiseren, zoals het Verdrag vereist. Volksgezondheid: prioriteiten voor 2006 zijn de tenuitvoerlegging van het programma op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) en de voorbereiding van het volgende programma op het gebied van de volksgezondheid. De gezondheidsstrategie, die is opgenomen in het voorstel voor een nieuw volksgezondheids- en consumentenprogramma, heeft ten doel alle bestaande en geplande maatregelen op het gebied van gezondheid samen te brengen in een samenhangend en consistent kader. Een dergelijke strategie moet tot een sterker en zichtbaarder EU-gezondheidsbeleid leiden. Voorts beoogt de strategie de visie van de nieuwe Commissie vast te leggen en de belangrijkste doelstellingen en prioriteiten voor het Europese gezondheidsbeleid voor de komende jaren (2005-2010) vast te stellen. De wetgeving zal worden gericht op specifieke gebieden zoals een Europees initiatief voor de gezondheid van kinderen en jongeren, geestelijke gezondheid, een Europese strategie betreffende voedsel en lichaamsbeweging, een mededeling over de rookvrije omgeving, een pakket van verwante wetsvoorstellen over volksgezondheidsstructuren en -procedures, de ontwikkeling van de portaalsite over volksgezondheid, de modernisering van waarschuwingssystemen en een preventie- en reactiesysteem voor volksgezondheidsdiensten. Voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten: doel is om een zo hoog mogelijk niveau van consumentenbescherming en normen voor voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en gezondheid van planten te waarborgen. In 2006 wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan een betere tenuitvoerlegging van de communautaire strategie inzake voorlichting over voedselveiligheid, intensievere inspecties door het Voedsel- en Veterinair Bureau bij de handelspartners van de EU en in de uitgebreide EU, de versterking van een Europese coördinerende en ondersteunende eenheid of agentschap voor grensinspectieposten, de versterking van een wereldwijd snellewaarschuwingssysteem voor levensmiddelen en diervoeders, de voorbereiding van een voorstel van de Commissie om de richtlijn van de Raad betreffende de bestrijding van de wratziekte te herzien, het zorgen voor solidariteit en ondersteuning voor de infrastructuur voor fytosanitaire controles, de ontwikkeling van nieuwe wetgevingsinitiatieven betreffende het welzijn van landbouwhuisdieren, de aanscherping van de bestaande minimumnormen en de bevordering van dierenwelzijn op internationaal niveau. — Andere significante wijzigingen Risicobeheer in het kader van de volksgezondheid in de EU wordt steeds belangrijker (voorbeelden: SARS, vogelpest, bioterrorisme) en het is de bedoeling een begrotingsonderdeel ten bedrage van 2 miljoen euro in 2006 in het leven te roepen voor een voorbereidende actie om de eerste basisbehoeften te dekken voor de ontwikkeling van een dergelijk instrument. Deze actie moet leiden tot de voorbereiding van het nieuwe onderdeel „paraatheid en reactie” in het programma op het gebied van de volksgezondheid dat in 2007 van start gaat. Dit onderdeel moet de paraatheid en snelleinterventiecapacitieit verbeteren door zich te richten op concrete mechanismen (bv. noodvoorzieningen voor crisissituaties op het gebied van de volksgezondheid). Wat het ECDC (Europees Centrum voor ziektebestrijding) betreft, moet rekening worden gehouden met hogere kosten (bv. gebouwenhuur, salarissen) ingevolge het besluit het Centrum in Stockholm in plaats van in Brussel of Luxemburg te vestigen (waarop de oorspronkelijke kostenberekeningen waren gebaseerd). Daarom is voor 2006 om 15,3 miljoen euro verzocht in plaats van het oorspronkelijk geplande bedrag van 14,3 miljoen euro.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
127
3.18. Titel 18: Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid
49,30
57,71
17,08 %
02
Buitengrenzen, visumbeleid en vrij verkeer van personen
355,16
333,75
– 6,03 %
03
Gemeenschappelijk immigratie- en asielbeleid
74,19
89,19
20,22 %
04
Burgerschap en grondrechten
20,87
20,84
– 0,19 %
05
Samenwerking bij rechtshandhaving en voorkoming en bestrijding van algemene en georganiseerde misdaad
31,33
33,76
7,76 %
06
Totstandbrenging van een ware justitiële ruimte in strafrechtelijke en burgerlijke zaken
18,81
20,01
6,38 %
07
Coördinatie op drugsgebied
12,—
12,10
0,83 %
08
Beleidsstrategie en -coördinatie van het directoraat-generaal Justitie en binnenlandse zaken
34,40
36,35
5,67 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Justitie en binnenlandse zaken Personeelszaken Statutair personeel
313
338
25
Extern personeel
62
66
4
Taaldiensten (Hertoewijzing)
68
101
33
Titel 18 — Totaal
596,05
443
603,72
505
1,29 %
62
In het Consitutioneel verdrag is bepaald dat het aanbieden van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid aan de burgers een van de topprioriteiten van de Europese Unie is. Daarom is het versterken van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de Unie een kernprioriteit in de vijfjarenstrategie van de nieuwe Commissie. Vijf jaar na de goedkeuring van het programma van Tampere keurde de Europese Raad in november 2004 het Haags programma goed, een nieuw meerjarenprogramma dat de doelstellingen bepaalt voor de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid in de komende vijf jaar. Dit programma weerspiegelt ook de ambities die in het Constitutioneel Verdrag zijn uitgedrukt. Het actieplan dat voortvloeit uit de goedkeuring van het Haags programma en dat de Commissie in juni 2005 zal voorleggen aan de Europese Raad, zal de conclusies van het Haags programma omzetten in concrete maatregelen met een tijdschema.
Uit ervaring blijkt dat op het werkterrein van DG JLS naar aanleiding van onverwachte gebeurtenissen nieuwe politieke prioriteiten kunnen ontstaan, bijvoorbeeld de noodzakelijke reactie op de terroristische bomaanslagen in Madrid op 11 maart 2004. Het is van doorslaggevend belang dat de Commissie snel reageert op deze gebeurtenissen en dat er voldoende middelen zijn voor een doeltreffende en doelmatige reactie, zonder de uitvoering van het werkprogramma in het gedrang te brengen.
128
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De strategie van DG JLS zal in 2006 vooral in het teken staan van de strategische doelstellingen die de Commissie op 9 december 2004 heeft bepaald in haar oriënterend debat, en door de strategische richtsnoeren die de Europese Raad heeft vastgesteld in het op 5 november 2004 goedgekeurde Haags programma. 2006 zal ook van cruciaal belang zijn voor het voorbereiden van de beleids- en institutionele wijzigingen in verband met de inwerkingtreding van het constitutioneel verdrag, dat aanleiding heeft gegeven tot een grondige herziening van de bestaande bepalingen met betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. DG JLS zal alle nodige maatregelen binnen de juridische beperkingen van de bestaande Verdragen nemen om erop toe te zien dat de in het constitutioneel verdrag omschreven maatregelen onmiddellijk na de inwerkingtreding ervan kunnen worden genomen. Specifieke doelstellingen Met het oog op de volledige tenuitvoerlegging van de vijfjarenstrategie van de nieuwe Commissie en het Haags programma zal DG JLS in 2006 zich blijven toespitsen op de versterking van het gemeenschappelijke vermogen van de Unie om de fundamentele rechten, minimale procedurele rechtswaarborgen en toegang tot de rechter te garanderen en personen in nood bescherming te bieden overeenkomstig het Vluchtelingenverdrag van Genève en andere internationale verdragen; migratiestromen te beheersen en de buitengrenzen van de Unie te controleren, georganiseerde grensoverschrijdende criminaliteit en de dreiging van het terrorisme te bestrijden, Europol en Eurojust te versterken, wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en gerechtelijke stukken in burgerlijke en in strafzaken te realiseren en juridische en gerechtelijke hindernissen voor geschillenbeslechting in burgerlijke en familiezaken met grensoverschrijdende gevolgen weg te nemen. Voorts zal DG JLS alles in het werk stellen met het oog op de tenuitvoerlegging van het actieplan inzake drugs dat in 2005 moet worden goedgekeurd en dat voortvloeit uit de in december 2004 door de Europese Raad goedgekeurde Europese drugsstrategie 2005-2012. Zoals in het Haags Programma werd gevraagd, zal DG JLS zich ook blijven toespitsen op de ontwikkeling van een onderling samenhangende externe dimensie van het Uniebeleid inzake vrijheid, veiligheid en recht. Met het oog hierop zal DG JLS - in nauwe samenwerking met het secretariaat-generaal van de Raad - uitvoering blijven geven aan de strategie die door de Europese Raad eind 2005 zal worden goedgekeurd. 2006 wordt een cruciaal jaar voor het vaststellen van de nieuwe financiële vooruitzichten 2007-2013. In het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten zal de begroting van DG JLS aanzienlijk toenemen. In 2006 zal DG JLS van start gaan met de voorbereiding van Europese wetsontwerpen met het oog op de vaststelling van de structuur, de werking, het werkterrein en de taken van Eurojust en Europol, waarbij ook zal worden bepaald op welke wijze de activiteiten van Europol door het Europees Parlement, tezamen met de nationale parlementen, worden gecontroleerd, overeenkomstig de artikelen III-273 en III-276 van het constitutioneel verdrag. Ten slotte, zoals uitdrukkelijk werd verlangd door de Europese Raad van Den Haag, tijdige uitvoering en evaluatie van alle soorten maatregelen die momenteel topprioriteiten zijn voor de Commissie, inclusief de maatregelen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht. Met het oog hierop behoort het tot de opdracht van DG JLS om voorstellen aan te reiken zodra het constitutioneel verdrag in werking treedt, elk jaar een evaluatieverslag over maatregelen op te stellen dat ter informatie wordt gezonden aan het Europees Parlement en de nationale parlementen. De aandacht wordt gevestigd op de algemene politieke omgeving met het betrekking tot de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. De voorbije jaren is duidelijk gebleken dat JLS een werkterrein is waar naar aanleiding van onverwachte gebeurtenissen, vaak met een internationale dimensie, nieuwe politieke prioriteiten ontstaan. Verwacht wordt dat de Commissie snel reageert, vaak in een concurrentiesituatie met de lidstaten, op terreinen waar de lidstaten nog steeds over een gedeeld recht van initiatief beschikken. Naast het gewone werkprogramma van DG JLS moet aandacht worden besteed aan dergelijke nieuwe prioriteiten, die vaak door de Europese Raad zijn onderschreven. Waarschijnlijk zal deze situatie zich in 2006 opnieuw voordoen. Gevolgen voor de begroting van deze ontwikkelingen Aangezien DG JLS slechts onlangs is opgericht, zijn de financiële middelen van het directoraat-generaal vrij beperkt in vergelijking met de steeds toenemende politieke prioriteiten waaraan DG JLS moet beantwoorden. In het algemeen blijven de aan DG JLS toegewezen kredieten in 2006 op hetzelfde niveau als in 2005. Vanuit een financieel perspectief zijn de belangrijkste instrumenten de Schengenfaciliteit en het instrument dat tot doel heeft de uitgaven te dekken voor de extra kosten in verband met de invoering van een document ter vergemakkelijking van de doorreis tussen Rusland en Kaliningrad (respectievelijk 310 miljoen EUR en 14 miljoen EUR) In 2006 zullen deze overgangsinstrumenten voor het laatst worden gebruikt.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Ondanks de financiële beperkingen in het kader van de huidige financiële vooruitzichten is meer dan helft van de toename van de middelen in rubriek 3 toegewezen aan de ruimte voor vrijheid, veiligheid en recht. In het bijzonder is 100 miljoen EUR toegewezen met het oog op de opname van biometrische gegevens in 2006 en 2 miljoen EUR voor de voltooiing van de oprichting van de infrastructuur van Eurojust, met inbegrip van ICT-systemen. Aangezien 2006 het laatste jaar is van de huidige financiële vooruitzichten en vanaf 2007 moet worden voorzien in de middelen voor de toekomstige kaderprogramma’s die betrekking hebben op JLS-activiteiten, wordt in het VOB aandacht besteed aan de voortzetting van proefprojecten en voorbereidende acties. Er worden slechts twee nieuwe acties door de Commissie voorgesteld, namelijk een voorbereidende actie met betrekking tot strafregisters voor de installatie van de eerste fase van een computersysteem voor informatie-uitwisseling over veroordelingen en het opzetten van een crisisbeheersingscapaciteit.
129
130
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.19. Titel 19: Externe betrekkingen Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Externe betrekkingen
02
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
384,20
406,95
5,92 %
Multilaterale betrekkingen en algemene kwesties op het gebied van externe betrekkingen
98,57
102,77
4,26 %
03
Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
62,20
62,40
0,32 %
04
Europees initiatief voor de democratie en de mensenrechten (eidhr)
120,40
91,30
– 24,17 %
05
Betrekkingen met OESO-landen die geen lid zijn van de Europese Unie
16,—
17,—
6,25 %
06
Betrekkingen met Oost-Europa, de Kaukasus en de Centraal-Aziatische republieken
483,58
504,90
4,41 %
08
Betrekkingen met het Midden-Oosten en het zuidelijke Middellandse-Zeegebied
1 047,67
1 087,56
3,81 %
09
Betrekkingen met Latijns-Amerika
310,62
301,20
– 3,03 %
10
Betrekkingen met Azië
732,—
794,52
8,54 %
11
Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein Externe betrekkingen
24,60
25,—
1,61 %
49
Uitgaven voor administratief beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor de dienst voor samenwerking Europeaid (directoraat-generaal Externe betrekkingen) Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Externe betrekkingen Buitenlandse dienst Coördinatie van het Europees nabuurschapsbeleid. Personeelszaken Statutair personeel
1 492
1 453
– 39
Extern personeel
1 149
1 086
– 63
93
166
73
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 19 — Totaal
3 279,85
2 734
3 393,61
2 705
3,47 %
– 29
(*) De personeelscijfers in het VOB 2006 omvatten niet het personeel van het Uitvoerend agentschap, dat wordt geschat op 2 (posten in de personeelsformatie en ondersteunend personeel).
Het beleidsterrein Externe betrekkingen omvat negen activiteiten: de grote geografische programma’s en een aantal thematische activiteiten. Eén activiteit die voorheen onder dit beleidsterrein viel, Betrekkingen met de westelijke Balkan, is op grond van Gewijzigde begroting 1/2005 verplaatst naar beleidsterrein Uitbreiding. De belangrijkste ontwikkelingen wat de vastleggingskredieten in het VOB betreft, zijn (de hier gegeven bedragen omvatten de uitgaven voor administratieve ondersteuning - i.e. de vroegere BA-begrotingsplaatsen - binnen de activiteiten, veeleer dan ze als een afzonderlijke groep onder hoofdstuk 19 01 te presenteren):
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Oost-Europa, Kaukasus en Centraal-Azië (+ 5,4 %; 538,4 miljoen EUR): In het VOB wordt de toename van 2005 geconsolideerd. Het VOB is verenigbaar met de financiële planning. Het weerspiegelt de vooruitgang op het gebied van Europees nabuurschaps- en partnerschapsbeleid. Naar verwachting zullen de actieplannen voor Europees nabuurschap voor Oekraïne, Moldavië, Armenië, Azerbeidzjan, en Georgië tegen 2006 zijn ingevoerd (de laatste drie zijn in afwachting van goedkeuring). Daardoor zal de vraag naar bijstand voor de betrokken landen toenemen. De EU zal ook de routekaarten invoeren voor vier gemeenschappelijk ruimtes met Rusland, namelijk een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, een ruimte van samenwerking op het gebied van externe veiligheid en ten slotte een ruimte van onderzoek en onderwijs, inclusief cultuur. De ontwikkeling van deze vier gemeenschappelijke ruimtes vereist meer aandacht voor dit programma. Bovendien zal er steun nodig zijn voor de zes landen in deze regio die al volledig ontwikkelde strategiedocumenten voor de armoedebestrijding (Poverty Reduction Strategy Papers = PRSP) hebben, of deze weldra zullen hebben.
Mediterrane landen en Midden-Oosten (+ 4 %, 1 111,5 miljoen EUR): Deze regio ontvangt meer dan 20 % van de begroting van rubriek 4. Het VOB omvat steun aan Irak op hetzelfde niveau als in 2005 (200 miljoen EUR). Bovendien wordt in het VOB steun voorzien aan het vredesproces in het Midden-Oosten, en worden de pogingen tot hervorming van de Palestijnse autoriteit en de maatregelen voor institutionele opbouw voor een Palestijnse staat geconsolideerd via specifieke begrotingslijnen en als onderdeel van het MEDA-programma. Dit laatste kanaliseert het grootste deel van de voor deze regio bestemde steun. In 2004 is voor de periode 2004-2006 een grote verhoging van de steun voor de regio goedgekeurd als onderdeel van het herziene samenwerkingskader met de zuidelijke buren. In het VOB 2005 wordt de in de begroting voor 2004 gestarte herprogrammering weerspiegeld. Naar verwachting zal de EU de actieplannen voor Europees nabuurschap voor Jordanië, Israël, Marokko, Tunesië, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook tegen 2006 hebben ingevoerd, de actieplannen voor Europees nabuurschap voor Libanon en Egypte hebben goedgekeurd, en samen met Algerije een dergelijk actieplan hebben opgesteld. Hierdoor zal er meer bijstand nodig zijn.
Latijns-Amerika (- 4,9 %; 313,5 miljoen EUR): In het VOB is nog altijd steun voorzien voor de bevordering, continuïteit en verdieping van het strategisch partnerschap tussen de EU en Latijns-Amerika. De doelstellingen van de EU voor 2006 zullen volledig bijdragen aan de doelstellingen van de vijfjarenstrategie van de Commissie. Het voorgestelde bedrag voor Latijns-Amerika moet worden gezien in het licht van het aflopen van de tijdelijke aanvullende financiële steun in Centraal-Amerika (250 miljoen EUR) dat voor 1999-2003 is toegekend via PRRAC (wederopbouwsteun na de orkaan Mitch) Alhoewel het voorgestelde bedrag iets lager is dan de kredieten voor 2005, zal de begroting voor Latijns-Amerika voor de periode 2004-2006 16 % hoger zijn dan voor de periode 1999-2003, als de gevolgen van de tijdelijke steun niet meegerekend worden.
Azië (+ 8,9 %; 824 miljoen EUR): De voorgestelde stijging weerspiegelt de steun van de EC aan het herstel en de wederopbouw na de tsunami. De Commissie heeft bevestigd dat zij voornemens is 350 miljoen EUR beschikbaar te stellen voor steun aan het herstel in de jaren 2005 en 2006. De nadruk zal blijven liggen op de programmering van bijstand in de vorm van het herstel van de vervoersinfrastructuur en sociale infrastructuur, het opnieuw opstarten van gemeenschappen en ondernemingen, de coördinatie van activiteiten met andere landen en donoren en op ondersteunende maatregelen op het gebied van handel, schulden, een systeem voor vroegtijdige waarschuwing en civiele bescherming. Het voorstel van de Commissie omvat 180 miljoen EUR die voornamelijk via de begrotingslijn herstel/wederopbouw gekanaliseerd moeten worden. Het VOB weerspiegelt ook de inspanningen van de EU in Afghanistan, overeenkomstig de verbintenissen van Tokyo. De Commissie stelt voor het steunniveau van 2005 in 2006 te handhaven. De aandacht voor Afghanistan en het herstel in de door de tsunami getroffen gebieden mag niet ten koste gaan van de steun voor andere begunstigden in de regio, waarvoor in het VOB een bescheiden stijging in overeenstemming met de programmering wordt voorgesteld.
Thematische programma’s: De begrotingsautoriteit heeft in 2005 de begrotingslijn ter ondersteuning van de NoordZuidsamenwerking tegen drugs opnieuw geactiveerd. Er wordt een toewijzing van 6 miljoen EUR voorgesteld, hetzelfde bedrag als voor 2005. Gezien de grote nadruk op de consolidering van de capaciteit van de Commissie om op crises te reageren, wordt een stijging van de kredieten voor het snelle reactiemechanisme van 30 miljoen EUR in 2005 tot 33 miljoen EUR in 2006 voorgesteld, overeenkomstig de financiële programmering. Voor de kredieten voor mensenrechten wordt een niveau voorgesteld dat de door het EP en de Raad eind 2004 onderling overeengekomen begroting weerspiegelt. Alhoewel dit een jaarlijkse daling laat zien, zou het niet juist zijn dit te beschouwen als dat in het VOB 2006 minder aandacht aan de mensenrechten wordt besteed. Respect voor de mensenrechten is steeds dieper verankerd in alle instrumenten die de EU inzet in haar betrekkingen met derde landen, met het oog op de integratie van de mensenrechten in al het EU-beleid en alle EU-programma’s voor buitenlandse betrekkingen. Na de inwerkingtreding, begin 2004, van de rechtsgrond voor samenwerking met derde landen op het gebied van migratie, is de stijging van de begroting van 30 miljoen EUR in 2004 tot 45 miljoen EUR in 2005 op dit niveau geconsolideerd in 2006.
131
132
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid: In het VOB wordt voorgesteld 7,6 miljoen EUR extra te reserveren voor de financiële programmering (55 miljoen EUR), zodat de begroting hetzelfde zal zijn als die voor 2005 (62,6 miljoen EUR). Een aantal factoren rechtvaardigt dit voorstel. Ten eerste vereist de strategie van de EU ten aanzien van massavernietigingswapens een follow-up, de goedkeuring hiervan heeft geleid tot het opstellen van een lijst van gezamenlijke acties om de doelstellingen van de strategie te bereiken. Ten tweede zijn er middelen nodig voor de uitbreiding van activiteiten voor de oplossing van conflicten en stabilisatieactiviteiten in Midden-Oosten, Irak en Afrika. Ten slotte zijn er nieuwe activiteiten voorzien op het gevoelige terrein van terrorismebestrijding, die alleen in het kader van het GBVB kunnen worden uitgevoerd, en waarvoor extra middelen nodig zullen zijn. Tegen deze achtergrond en met het oog op de hoge absorptie van deze begroting, moet de begroting voor het GBVB op het huidige niveau blijven en niet dalen tot onder het niveau van 2004 en 2005.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
133
3.20. Titel 20: Handel Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Huishoudelijke uitgaven voor het beleidsterrein Handel
64,67
72,05
11,42 %
02
Handelspolitiek
11,65
10,95
– 6,01 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Handel Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Handel Handelsbescherming Personeelszaken Statutair personeel
432
448
16
Extern personeel
91
89
–2
Taaldiensten (Hertoewijzing)
64
97
33
Titel 20 — Totaal
76,32
587
83,—
634
8,76 %
47
Het handelsbeleid van de Unie heeft tot doel „een bijdrage, in overeenstemming met het gemeenschappelijk belang, te leveren tot een harmonische ontwikkeling van de wereldhandel, de geleidelijke afschaffing van de beperkingen in het internationale handelsverkeer en de verlaging van de tariefmuren” (artikel 131 EG-verdrag). Het handelsbeleid vormt, samen met het monetair en het ontwikkelingsbeleid, de voornaamste pijler van de economische relaties van de Europese Unie met de rest van de wereld. Het handelsbeleid bevordert de economische en politieke belangen van de Europese Unie. Het heeft betrekking op alle belangrijke aspecten van de handel in goederen en diensten (tarifaire en non-tarifaire handelsbelemmeringen; handelsbeschermende maatregelen, met name tegen dumping en subsidiëring; exportkredieten) en op belangrijke aspecten van intellectueel eigendom, investeringen en concurrentie. De meest belangrijke strategische doelstellingen van het handelsbeleid voor 2006 blijven de volgende: — het voeren van onderhandelingen over multilaterale, regionale of bilaterale overeenkomsten, op grond van door de Commissie voorgestelde en door de Raad goedgekeurde onderhandelingsrichtlijnen, indien dit nodig is in het kader van het handelsbeleid van de Unie; — het definiëren (en opnieuw evalueren) van de handelsbelangen van de Europese Gemeenschap in zowel defensieve als offensieve zin, op grond van analyses van hoge kwaliteit; — het volgen van internationale overeenkomsten en verzekering van hun tenuitvoerlegging door gebruikmaking van het WTO-stelsel voor geschillenbeslechting en de door de Gemeenschap goedgekeurde instrumenten voor handelsbevordering of –bescherming (de antidumping- en antisubsidieregels en de verordening inzake handelsbelemmeringen); — de deelname aan het opstellen en controleren van binnenlands en buitenlands beleid dat van belang is voor de handel van de Unie en buitenlandse investeringen (interne markt, consumenten, gezondheid, milieu, technologie, intellectueel eigendom, concurrentievermogen, concurrentie, energie, vervoer, landbouw, sectoriële maatregelen); — het garanderen van consistentie binnen de groep van RELEX-DG’s tussen het handelsbeleid en het algemene buitenlandse beleid van de Unie, en de bijdrage van de Europese Unie aan mondiale economische governance; — het verschaffen van duidelijke, complete en recente informatie aan het grote publiek, het bedrijfsleven, de burgermaatschappij en beroepsgroepen, terwijl overeenkomstig de gedragscodes van de Commissie naar hun mening gevraagd wordt.
134
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Een aantal belangrijke tendensen, die in 2006 waarschijnlijk aanzienlijke nieuwe uitdagingen zullen opleveren, zijn van invloed op de ontwikkeling van het handelsbeleid en de werkzaamheden van DG TRADE. Deze uitdagingen weerspiegelen het feit dat het handelsbeleid op verschillende manieren „groter” wordt. Het omvat meer onderwerpen dan voorheen. Naarmate de WTO groeit, zijn er steeds meer partijen betrokken bij het handelsbeleid. Het wordt zowel binnen als buiten de EU steeds meer gezien als een onmisbaar instrument voor duurzame ontwikkeling. Daardoor wordt het handelsbeleid steeds belangrijker geacht, en zijn er extra onderhandelingen met andere landen nodig, beter pogingen tot communicatie, uitvoeriger overleg met de burgermaatschappij, alsook grondigere analyses. Doordat het handelsbeleid bepalend is voor de externe omgeving waarin de EU moet opereren, speelt het ook een aanvullende rol in de vooruitgang op het gebied van de Lissabon-agenda, die de Commissie hoog op haar lijst van prioriteiten heeft gezet. In de specifieke EU-context dient ook opgemerkt te worden dat DG TRADE thans niet alleen voor meer lidstaten werkzaam is, maar ook dat de lidstaten geleidelijk aan steeds meer op de Commissie leunen om hun belangen op handelsgebied te beschermen. Deze tendensen zullen in 2006 duidelijk zichtbaar worden. De WTO-ministervergadering van december 2005 in Hong Kong zal naar verwachting de laatste ronde van onderhandelingen over de Doha-ontwikkelingsagenda (DDA) openen. Het is van groot belang voor de wereldwijde economische ontwikkeling en voor de versterking van het concurrentievermogen van het bedrijfsleven in de EU dat de DDA met succes wordt afgerond. Ook zullen de onderhandelingen over de Economische partnerschapsovereenkomsten met landen in Afrika, Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) hun laatste fase ingaan, met als doel deze in 2007 af te ronden. Deze overeenkomsten zullen, evenals de DDA, een cruciale bijdrage leveren aan duurzame ontwikkeling in een aantal van de armste landen ter wereld. In 2006 zullen ook overeenkomsten of samenwerkingsinitiatieven met de Mercosur, de regio rond de Perzische Golf, de ASEAN en Noord-Amerika ten uitvoer worden gelegd of een fase van uitgebreide onderhandelingen doormaken. Wat de handelsbescherming betreft, heeft de invoering van bindende termijnen voor antidumpings- en antisubsidiëringsprocedures op basis van de nieuwe antidumpings- en antisubsidiëringsverordening van de Raad een doeltreffender en transparanter handelsbeschermingsinstrument gecreëerd. De amendementen zullen de Commissie echter ertoe verplichten haar handelsbeschermingsonderzoek overeenkomstig een striktere regeling en met kortere termijnen uit te voeren. Andere perspectieven op het terrein van handelsbescherming zijn voor een groot deel afhankelijk van de resultaten en het tijdstip van de DDA en de WTO-toetredingsonderhandelingen. Ten slotte wordt veel vooruitgang verwacht bij de toetredingen tot de WTO, van met name Rusland, wat het vereiste fundament zal leggen voor nauwere bilaterale betrekkingen met de EU. Van even groot belang zijn de voortdurende werkzaamheden die een reactie zijn op de gevolgen van de toetreding van China tot de WTO in 2001. Het wereldhandelsstelsel wordt zwaar onder druk gezet door de sterke groei in dat land, hetgeen gevolgen heeft voor diverse aspecten van het handelsbeleid van de EU. Deze ontwikkelingen zijn van invloed op alle terreinen van het handelsbeleid (multilaterale onderhandelingen, sectoriële kwesties zoals staal en scheepsbouw, thematische kwesties zoals intellectueleeigendomsrechten) en liggen aan de basis van een steeds groter aantal handelsbeschermingsonderzoeken.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
135
3.21. Titel 21: Ontwikkeling en de betrekkingen met de ACS-landen Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Huishoudelijke uitgaven voor het beleidsterrein Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten
259,03
266,09
2,72 %
02
Ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en sectorale strategieën
794,09
780,63
– 1,69 %
03
Betrekkingen met Afrika bezuiden de Sahara, het Caribische Gebied, de Stille Oceaan, de Indische Oceaan en de landen en gebieden overzee
166,—
164,50
– 0,90 %
04
Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein Ontwikkeling
16,20
15,30
– 5,56 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Ontwikkeling Administratieve ondersteuning voor de dienst voor samenwerking Europeaid Personeelszaken Statutair personeel
902
907
5
Extern personeel
988
1 147
159
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 21 — Totaal
53 1 235,32
1 943
40 1 226,52
2 094
– 13 - 0,71 %
151
Dit beleidsterrein bestrijkt een groot aantal activiteiten, van politieke betrekkingen en beleidsformulering tot programmering en uitvoering van samenwerkingsprogramma’s. Het omvat begrotingskredieten van rubriek 4 van de financiële vooruitzichten en middelen van de Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF) voor de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de landen en gebieden overzee. Het uit de EOF’s afkomstige bedrag varieert door de vijfjarige uitvoeringscyclus van jaar tot jaar. In 2006 gaat het om circa 3 miljard euro vastleggingskredieten, ten opzichte van het totaal van 5 miljard euro van rubriek 4, waarvan ongeveer 1 miljard euro technisch onder dit beleidsgebied valt. Dit houdt in dat bij het vaststellen van de behoefte aan personeel en administratieve middelen voor dit beleidsterrein rekening moet worden gehouden met het aanzienlijke aantal personeelsleden dat nodig is voor de uitvoering van de EOF’s en de complexe activiteiten in het kader van de Overeenkomst van Cotonou. Tot de algemene doelstellingen voor dit beleidsterrein, als vastgesteld in het Verdrag, de overeenkomst van Cotonou en het ontwikkelingsbeleid van de EU, behoren armoedebestrijding, duurzame economische en sociale ontwikkeling, integratie van de ontwikkelingslanden in de wereldeconomie en bijdragen tot de ontwikkeling en consolidering van de democratie, de rechtsstaat en de rechten en fundamentele vrijheden van de mens. De meer specifieke strategische doelstellingen zijn: 1) een versterkte EG-bijdrage aan het internationale debat over ontwikkeling en verbeterde steunverleningsmechanismen; 2) verbeterde doeltreffendheid van de steun; 3) verbeterde samenhang; 4) verbeterde kwaliteit en verbeterde efficiëntie bij de partnerschappen met individuele ACS-landen en regio’s.
136
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
2006 is het eerste jaar van de toepassing van het nieuwe beleidskader dat naar verwachting de uitkomst zal zijn van de evaluatie van de vooruitgang op weg naar de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling die in de millenniumverklaring van de Verenigde Naties en de herziene formulering van het EG-ontwikkelingsbeleid zijn verwoord. Verwacht wordt dat Afrika een hoge prioriteit zal behouden in het kader van dit beleidsterrein, aangezien de voortgangsindicatoren voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling aangeven dat Afrika achterop raakt bij andere ontwikkelingsregio’s, wat betreft het uitroeien van de armoede. Verschillende internationale en Afrikaanse initiatieven, zoals het actieplan van de G8 voor Afrika en de nieuwe pan-Afrikaanse instellingen, zoals de Afrikaanse Unie en het Nieuwe Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika (NEPAD), vormen de kaders waarbinnen maatregelen worden genomen. De speciale aandacht voor Afrika houdt in dat de steun op het gebied van conflictpreventie moet worden versterkt en de effectiviteit van de hulp moet worden verbeterd, waarbij de Commissie op een aantal gebieden de leiding neemt, met name wat betreft de steun aan de inspanningen voor regionale integratie in Afrika. Hiernaast zal er nadruk blijven liggen op hulpverlening, aangezien het programmeringskader is vastgesteld voor de thematische programma’s tot en met 2006, en voor de ACS-landen en regio’s tot en met 2007. Op enkele uitzonderingen na zullen de maatregelen in het kader van de begroting van het EOF en de Gemeenschap door de delegaties worden beheerd, aangezien de overdracht van de uitvoeringsverantwoordelijkheid naar de delegaties in de ACS-landen in 2004 is afgerond en het positieve effect hiervan vanaf 2005 en 2006 in principe beter zichtbaar moet worden. 2006 wordt een kritiek jaar voor de programmering van steun aan de ACS-landen, aangezien over het 9e EOF een eindevaluatie wordt gehouden die het mogelijk maakt dat de middelen uiteindelijk opnieuw over de landen worden verdeeld, en aangezien de nieuwe programmering voor de periode na 2007 wordt gelanceerd met de ontwikkeling van nieuwe landenstrategieën en regionale strategieën. Voor Zuid-Afrika, waarvoor de programmeringscyclus in 2006 afloopt, aangezien het uit de Europese Begroting wordt gefinancierd en niet uit het EOF, wordt de programmering voor de volgende cyclus in 2006 voltooid. De huidige financiële vooruitzichten lopen eind 2006 af, en daarmee de meeste specifieke basisbesluiten waarover de Raad en het Parlement via de medebeslissingsprocedure besluiten nemen (de verordeningen inzake de begrotingslijnen voor voedselhulp/voedselzekerheid en medefinanciering van de NGO’s hebben geen einddatum). Om deze reden is het begrotingskader voor Titel 21 voor 2006, het laatste jaar van de meerjarenbedragen in het kader van de betrokken verordeningen, grotendeels vastgesteld. In 2006 moet de laatste hand worden gelegd aan de strategieën voor thematische programma’s in het kader van de volgende financiële vooruitzichten. De algemene toewijzing voor dit beleidsterrein (Titel 21) is tussen 2005 en 2006 enigszins gedaald, met ongeveer 1,8 %. Dit komt omdat in de definitieve begroting voor 2005 aan de begrotingslijn betreffende armoedegerelateerde ziekten (21 02 07 02) een bedrag is toegewezen dat 15 miljoen euro hoger ligt dan geprogrammeerd (42 miljoen euro per jaar voor de periode 2003-2006). Dit betekent dat het op grond van de verordening volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde bedrag zou worden overschreden als het geprogrammeerde bedrag in de begroting voor 2006 zou zijn opgenomen. Om binnen het volgens de medebeslissingsprocedure vastgestelde bedrag te blijven is het extra bedrag voor 2005 gecompenseerd door een dienovereenkomstige verlaging van het bedrag voor 2006. De begrotingslijn voor voedselhulp/voedselzekerheid is met 6,9 % gestegen, overeenkomstig de programmering voor 2006 en in reactie op de betekenis van voedselzekerheid voor het bereiken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling (MDG 1). Afgezien hiervan zijn de andere afzonderlijke begrotingslijnen van dit beleidsterrein slechts marginaal aangepast. Een van de begrotingslijnen, namelijk die voor voorbereidende acties inzake andere overdraagbare ziekten dan hiv/aids, malaria en tuberculose, is geschrapt overeenkomstig de inspanningen van de Commissie om de verschillende thematische begrotingslijnen te stroomlijnen en te rationaliseren en om kleine of elkaar overlappende begrotingslijnen te voorkomen. Deze kunnen namelijk beter in de geografische samenwerkingsprogramma’s worden geïntegreerd, waar deze aanpak de doeltreffendheid en doelmatigheid verhoogt via goed gecoördineerde en gerichte strategieën per land en per regio.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
137
3.22. Titel 22: Uitbreiding Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Huishoudelijke uitgaven voor het beleidsterrein Uitbreiding
02
Instrumenten voor pretoetredingssteun
03
Overgangsfaciliteit voor institutionele opbouw na de toetreding
04
Voorlichtings- en communicatiestrategie
05
Betrekkingen met de westelijke Balkan
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
104,44
97,65
– 6,51 %
1 267,91
1 561,75
23,18 %
129,40
67,10
– 48,15 %
8,—
7,—
– 12,50 %
466,50
460,50
– 1,29 %
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Uitbreiding Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Uitbreiding Pretoetredingsonderhandelingen over de uitbreiding Personeelszaken Statutair personeel
258
286
Extern personeel
277
296
19
35
29
–6
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 22 — Totaal
1 976,25
570
2 194,—
611
28
11,02 %
41
Het uitbreidingsbeleid is opgezet om het strategische doel van uitbreiding van de Europese Unie te helpen verwezenlijken door ervoor te zorgen dat de erkende kandidaat-lidstaten het toetredingsproces voltooien in overeenstemming met de door de Europese Raad vastgestelde politieke en economische criteria en richtsnoeren. Een belangrijke ontwikkeling is dat met de installatie van de nieuwe Commissie eind 2004 de Europese aspiraties van de Westelijke Balkan zijn benadrukt door het stabilisatie- en associatiebeleid voor de Balkan, met inbegrip van de financiële ondersteuning (voornamelijk het CARDS-programma), op te nemen in de portefeuille van de Commissaris voor Uitbreiding en DG Uitbreiding. In 2006 zal in het kader van dit beleidsterrein dan ook het nastreven van de drie strategische doelen die in het beheersplan voor 2005 zijn vastgesteld, verder worden verdiept: uitbreiding van de Europese Unie met de kandidaat-lidstaten (Bulgarije en Roemenië op de korte termijn, Turkije en Kroatië op de langere termijn), het nader tot de Unie brengen van potentiële kandidaten (landen van de Westelijke Balkan) en ervoor zorgen dat de pre- en posttoetredingssteun aan de nieuwe lidstaten goed wordt beheerd en afgerond. Na de toetreding van de tien nieuwe lidstaten in 2004 werd de toetredingsactiviteit uiteraard nadrukkelijker gericht op de overblijvende kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië en Turkije. Voor de toetredingslanden Bulgarije en Roemenië wordt 2006 het laatste jaar vóór hun toetreding, mits zij aan alle eisen voldoen. De status van Kroatië als kandidaatlidstaat is eind 2004 ook erkend, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië heeft begin 2005 formeel het lidmaatschap aangevraagd. Na de verwachte formele opening van de onderhandelingen met Kroatië begin 2005 en met Turkije eind 2005, alsmede na het uitbrengen van een advies door de Commissie over de aanvraag van FYROM, eveneens eind 2005, zullen onderhandelingen, toezicht en rapportage over deze landen naar alle waarschijnlijkheid in 2006 goed op gang komen.
138
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Verdere voortgang bij het op gang helpen richting Europa van de andere landen van de Westelijke Balkan zal worden bevorderd door middel van verdere hervormingen, het sluiten en uitvoeren van stabilisatie- en associatieovereenkomsten met Albanië, Bosnië-Herzegovina en Servië en Montenegro, en via de voorbereiding voor toekomstig lidmaatschap van andere potentiële kandidaat-lidstaten. Net als reeds in 2005 zullen Bulgarije, Roemenië, Turkije en Kroatië in 2006 pretoetredingssteun kunnen ontvangen. De draaiboeken die door de Commissie zijn voorgesteld om het toetredingsproces voor Bulgarije en Roemenië tot een succes te maken, geven beide landen duidelijke omlijnde doelstellingen, waar een aanmerkelijke stijging van de pretoetredingssteun voor de periode 2004-2006 tegenover staat, tot wel 875 miljoen euro in 2006 (met inbegrip van 50 miljoen voor de ontmanteling van kerncentrales in Bulgarije). Middelen uit de instrumenten SAPARD en ISPA zullen de pretoetredingssteun aanvullen. De Europese Raad heeft de pretoetredingsstrategie voor Turkije ook een impuls gegeven, hetgeen tot een substantiële, geleidelijke toename van de pretoetredingssteun zal leiden, tot 1,050 miljard euro voor de periode 2004-2006 (250, 300 en 500 miljoen). Ten aanzien van de pretoetredingssteun voor Kroatië wordt voorgesteld vast te houden aan een programma van ongeveer 80 miljoen euro per jaar om Kroatië te helpen aan de politieke criteria van Kopenhagen te voldoen, zijn wetgeving aan te passen aan het acquis communautaire, zijn administratieve en justitiële capaciteit uit te breiden en te beginnen zich voor te bereiden op de Structuurfondsen na de toetreding. Middelen uit de instrumenten SAPARD en ISPA zullen deze PHARE-steun aanvullen. In afwachting van een alomvattende oplossing van de kwestie Cyprus, moet de Turks-Cypriotische gemeenschap gaan profiteren van een nieuw instrument voor financiële ondersteuning, gericht op het bevorderen van haar sociale en economische ontwikkeling, zodra de verordening tot uitvoering van het besluit van de Raad is goedgekeurd. De voor 2006 voorgestelde vastleggingen belopen 139 miljoen euro. Hoewel het voornaamste politieke doel van het op de nieuwe lidstaten gerichte uitbreidingsbeleid met hun officiële toetreding was bereikt, zal hun toch nog een aantal jaren steun in het kader van PHARE worden toegekend. Bovendien zal in 2006 voor het laatst steun in het kader van de overgangsfaciliteit voor de institutionele opbouw worden geprogrammeerd, met meer dan 68 miljoen euro aan nieuwe vastleggingen. De financiële uitgaven op grond van het activiteitenmanagement van de financiële pretoetredingsinstrumenten voor 2006 geven een stijging van 23 % te zien, voornamelijk ten gevolge van de toename van de steun voor Turkije. Na de aanzienlijke verlaging van de menselijke en financiële hulpbronnen van DG Uitbreiding in 2003, 2004 en 2005, als gevolg van het beëindigen van de onderhandleingen met de tien nieuwe lidstaten (160 FTE minder personeel op het hoofdkantoor, of meer dan 40 % van het totaal, en in totaal meer dan 500, met inbegrip van de delegaties), zal 2006 een jaar worden waarin de inspanningen weer toe zullen nemen met het oog op de resterende en nieuwe kandidaat-lidstaten en de potentiële kandidaat-lidstaten in de Westelijke Balkan. Met inbegrip van de steun voor de Westelijke Balkan zullen de door dit beleidsterrein beheerde financiële activiteiten aanmerkelijk stijgen tot meer dan 2 miljard euro aan nieuwe vastlegging van beleidskredieten, 2,155 miljard euro aan betalingen en naar schatting 4,629 miljard aan openstaande vastleggingen van de vorige periode. In 2006 blijft er sprake van een zekere personeelsschaarste, aangezien de personeelssterkte ten opzichte van 2005 nog iets zal afnemen. Het aantal personeelsleden zal over het algemeen ver onder dat van 2002/2003 liggen – de topjaren van de eerste golf van de uitbreiding.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
139
3.23. Titel 23: Humanitaire hulp Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Huishoudelijke uitgaven voor het beleidsterrein Humanitaire hulp
02
Humanitaire hulp
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarvoor kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
24,12
26,43
9,56 %
489,—
493,—
0,82 %
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Humanitaire hulp Beleidsstrategie en -coördinatie voor het Directoraat-generaal Humanitaire hulp Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 23 — Totaal
144
148
4
29
39
10
3 513,12
176
3 519,43
190
0 1,23 %
14
Het Directoraat-generaal Humanitaire hulp – ECHO is verantwoordelijk voor het verlenen van humanitaire bijstand aan de slachtoffers van conflicten of rampen, zowel natuurrampen als door mensen veroorzaakte rampen, in derde landen. Het mandaat van ECHO is het redden en beschermen van mensenlevens, het verzachten en voorkomen van het menselijk lijden en het bewaren van de integriteit en waardigheid van de bevolking van derde landen die door humanitaire crises wordt getroffen. Welke besluiten de dienst neemt en welke acties deze onderneemt, wordt uitsluitend bepaald aan de hand van een evaluatie van de humanitaire noden en wordt niet gestuurd door of is niet afhankelijk van andere politieke overwegingen dan de bevestiging dat de Europese Unie solidair is met de mensen in nood. ECHO ondersteunt humanitaire hulpoperaties overeenkomstig de internationaal overeengekomen humanitaire beginselen en onder naleving van het internationale humanitaire recht. Steunsectoren die onder ECHO vallen zijn onder meer voedselhulp, gezondheidszorg en medische bijstand, onderdak en rampenpreventie. In Verordening (EG) nr. 1257/96 worden de strategische doelstellingen van ECHO als volgt gedefinieerd: a)
het redden en behouden van mensenlevens tijdens en na acute noodsituaties en bij natuurrampen die geleid hebben tot verlies van mensenlevens, fysieke en psychosociale nood en materiële schade;
b)
het verlenen van de noodzakelijke bijstand of hulp aan bevolkingsgroepen die getroffen zijn door langdurige crisissituaties, met name ten gevolge van conflicten of oorlogen;
c)
het bijdragen tot de financiering van het transport van de hulpgoederen en van de toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is, dit met alle beschikbare logistieke middelen en door de bescherming van de hulpgoederen en het humanitaire personeel;
d)
het op gang brengen van herstel- en wederopbouwwerkzaamheden - met name infrastructuur en materieel - op korte termijn;
e)
een oplossing vinden voor de gevolgen van verplaatsingen van bevolkingsgroepen (vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden) ten gevolge van natuurrampen of door menselijk toedoen, alsmede het uitvoeren van repatriëringsacties;
f)
het bewerkstelligen van een goede voorbereiding op dreigende natuurrampen of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden, alsmede het opzetten van een geschikt systeem voor tijdige waarschuwing en interventie;
g)
de ondersteuning van civiele acties ter bescherming van de slachtoffers van conflicten of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden.
140
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
DG ECHO is een van de belangrijkste donoren ter wereld, waar anderen zich naar richten, en is derhalve van mening dat het een speciale verantwoordelijkheid heeft bij de daadwerkelijke uitvoering van het in Juni 2003 in Stockholm overeengekomen en in oktober 2004 in Ottawa bevestigde Good Humanitarian Donorship Principles and Implementation Plan (plan voor de beginselen en goede werkwijzen van humanitair donorschap). Volgens deze beginselen houdt goed humanitair donorschap het volgende in: — naleving en bevordering van de uitvoering van het internationale humanitaire recht; — streven naar flexibele en tijdige financiering; — toekenning van humanitaire financiering overeenkomstig de behoeften en op basis van de behoeftenevaluatie; — het zoveel mogelijk betrekken van de begunstigden bij besluiten; — het versterken van de capaciteiten om crises te voorkomen, zich erop voor te bereiden, ze te verzachten en erop te reageren; — het verstrekken van humanitaire bijstand op manieren die het herstel en de ontwikkeling op lange termijn ondersteunen; — het steunen van de rol van de VN, het Rode Kruis en de Rode Halve Maan en van NGO’s. Met als uitgangspunt dat humanitaire hulp moet worden toegekend naar rato van de behoeften, werden voor de humanitaire hulpverlening voor 2005 prioriteitsgebieden vastgesteld: Afrika (de Hoorn van Afrika, Grote Meren, West Afrika en Zuidelijk Afrika), Azië (Midden-Oosten, Zuidoost-Azië) en de Noordelijke Kaukasus (Tsjetsjenië). In het kader van deze op de behoefte gerichte aanpak zal ECHO bijzondere aandacht blijven besteden aan vergeten crises, d.w.z. gebieden waar de nood hoog is en waarvoor weinig aandacht is bij andere donoren. Voor 2005 zijn de volgende gebieden als vergeten crisesgebieden aangemerkt: Thailand, Myanmar, Nepal, Indonesië, Tadzjikistan, de Russische Federatie (Tsjetsjenië), Somalië en Oeganda. Inspanningen om de algemene veiligheid van humanitaire hulpverleners te verbeteren die in een steeds onveiliger humanitair klimaat moeten werken, medewerkers van zowel ECHO als van de partners die zich met de uitvoering van projecten bezighouden, zullen in 2005 en 2006 centraal staan. Gezien de talrijke institutionele en operationele uitdagingen waarmee ECHO wordt geconfronteerd om humanitaire hulp van goede kwaliteit snel te kunnen verstrekken, zal ECHO zijn operationele en analytische reactievermogen door middel van geëigende organisatorische maatregelen op het terrein verder moeten versterken. De Raad Algemene zaken heeft na de tsunami van 26 december 2004 in zijn conclusies van 7 januari 2005 onder andere verwezen naar de versterking van de preventiemaatregelen, paraatheid bij rampen, vroegtijdige waarschuwingssystemen, versterking van de humanitaire-hulpverleningscapaciteit en de internationale coördinatiemaatregelen. De Commissie heeft, in navolging van de conclusies van de Raad, besloten de versterking van haar responscapaciteit op humanitaire rampen en de versterking van haar rampenpreventie en -paraatheidstrategie in haar jaarlijkse beleidsstrategie voor 2006 op te nemen als belangrijk initiatief voor het werkprogramma van 2006. Overeenkomstig de door de Commissie vastgestelde strategische richtsnoeren is DG ECHO in 2005-2006 van plan: — zijn netwerk van deskundigen ter plaatse van 69, eind 2004, tot 150 te verhogen. Deze deskundigen zullen door het rampenevaluatie- en -coördinatieteam van de VN (UNDAC) en de Federatie van het Rode Kruis worden getraind in het snel beoordelen en evalueren van behoeften in geval van een ramp. — de logistieke capaciteit van zijn partners te versterken. Dit kan bijvoorbeeld de financiering van de levering van voorraden noodhulpgoederen omvatten. — voorstellen voorbereiden voor een kader om het concept „Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening” als bedoeld in artikel III.321, lid 5, van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet, uit te voeren. De laatste 5 jaar bedroegen de gemiddelde begrotingsuitgaven voor humanitaire bijstand 550 miljoen euro. De gemiddelde uitvoeringsgraad van ECHO was in diezelfde periode 99,8 %, een van de beste gemiddelden van de diensten van de Commissie. Gezien het hoge bestedingsniveau in voorgaande jaren en om overal waar humanitaire crises de stabiliteit in gevaar brengen, met name in Afrika en Azië, bijstand te kunnen verlenen, moeten de vastleggingen voor humanitaire bijstand worden verhoogd. Met het oog op de zeer beperkte budgettaire mogelijkheden is in het begrotingsvoorstel van de Commissie voor 2006 echter nauwelijks meer geld uitgetrokken dan in 2005, namelijk 500 miljoen euro. In het geval van humanitaise bijstand is er het veiligheidsnet van de noodreserve. Als zich een dringend probleem voordoet, moet ECHO deze noodreserve daarvoor aanspreken.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
141
3.24. Titel 24: Fraudebestrijding Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Fraudebestrijding
49,32
52,28
5,99 %
02
Fraudebestrijding
12,08
13,48
11,59 %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het OLAF Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 24 — Totaal
347
357
10
46
41
-5
25 61,40
418
19 65,75
417
-6 7,09 %
-1
Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) heeft tot taak een bijdrage te leveren aan de bescherming van de financiële belangen van de Europese Unie en fraude, corruptie en elke andere illegale activiteit te bestrijden, inclusief tekortkomingen binnen de Europese instellingen, en aldus de Europese burger op verantwoordelijke, transparante en doeltreffende wijze een dienstverlening van hoge kwaliteit te bieden. In het VOB zijn de administratieve uitgaven van OLAF in 2006 met 7,47 % gestegen in vergelijking met de kredieten van 2005 (inclusief gewijzigde begroting). Deze stijging kan als volgt worden gerechtvaardigd: — Tien nieuwe ambten werden gevraagd met het oog op de volgende activiteiten: ondersteuning in het kader van de instelling van de Europees openbaar aanklager, een nieuwe impuls voor en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het multidisciplinair platform voor diensten, de permanente werking van het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC). — Sinds januari 2004 neemt OLAF een extra verdieping van het gebouw J30 in. Aangezien de uitgaven in verband met gebouwen worden berekend naar rata van de ingenomen ruimte, moet OLAF voortaan 88 % (acht negenden) van de uitgaven in verband met het gebouw J30 op zijn begroting boeken, terwijl het restbedrag door de begroting van het OIB gedekt blijft. De beleidskredieten voor de actieprogramma’s Pericles en Hercules liggen in de lijn van de in de rechtsgronden vermelde referentiebedragen. Op 31 december 2005 loopt de huidige programmeringsperiode van het Pericles-programma ten einde. Bij de wetgevende autoriteit is een voorstel om de rechtsgrond te hernieuwen ter goedkeuring ingediend. De kredieten voor het AFIS (antifraude-informatiesysteem) blijven ongewijzigd in vergelijking met 2005. De kredieten voor algemene antifraudemaatregelen van OLAF, die dezelfde doelstellingen hebben als Hercules, maar waarbij met contracten wordt gewerkt, stijgen evenwel met 1,4 miljoen EUR. Hierdoor zal OLAF – met name in de nieuwe lidstaten meer congressen en studiebijeenkomsten kunnen organiseren in het kader van de externe opleiding op het vlak van fraudebestrijding.
142
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.25. Titel 25: Coördinatie van het beleid van de Commissie en juridische dienst Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
01
Activiteit
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
190,10
204,26
7,45 %
(exclusief de volgende artikelen) 01 07
Administratieve ondersteuning voor de Juridische dienst
1,50
3,—
100,— %
01 08
Juridisch advies, processen en inbreuken
4,—
4,10
2,50 %
02
Betrekkingen met de civiele samenleving, openheid en informatieverstrekking
4,80
4,80
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het secretariaat-generaal Coördinatie binnen de Commissie Coördinatie en betrekkingen met de andere instellingen Administratieve ondersteuning voor het Bureau van Europese beleidsadviseurs Beleidsadvies Kabinetten Beleidsstrategie en -coördinatie voor het Bureau van Europese beleidsadviseurs Beleidsstrategie en -coördinatie voor het secretariaat-generaal Beleidsstrategie en -coördinatie voor de Juridische dienst Logistieke ondersteuning voor de Commissie en protocol Personeelszaken Statutair personeel
1 301
1 302
1
Extern personeel
115
115
0
Taaldiensten (Hertoewijzing)
293
305
12
Titel 25 — Totaal
200,40
1 709
216,16
1 722
7,87 %
De belangrijkste opdracht van het secretariaat-generaal is te zorgen voor de verwezenlijking van de politieke prioriteiten van de Commissie, zoals vastgesteld door de voorzitter, en ten dienste te staan van andere diensten en het College, ter bevordering van de cohesie binnen de Commissie. In de richtsnoeren die het nieuwe College tot nu toe heeft aangenomen, wordt van het secretariaat-generaal verwacht dat het in een grotere en complexere organisatie een meer uitgesproken coördinerende rol vervult met het oog op een vlotte werking van de instelling, een verbeterde beleidssamenhang en een doelmatig optreden. Het secretariaat-generaal moet erop toezien dat wetgevingsvoorstellen beantwoorden aan nieuwe en meer stringente vereisten in het kader van een betere regelgeving. Werkmethodes zullen wijzigingen ondergaan, die tot uiting moeten komen in herziene procedures. Na de ratificatie van het constitutioneel verdrag zal het institutioneel kader wijzigingen ondergaan en zullen er nieuwe bepalingen aan worden toegevoegd. Door een nauwere en efficiëntere samenwerking met andere instellingen moet de Unie in haar geheel haar doelstellingen bereiken.
13
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Het secretariaat-generaal in 2006 In 2006 moet het secretariaat-generaal zijn activiteiten toespitsen op drie hoofdprioriteiten: Tenuitvoerlegging van nieuwe werkmethodes en interne coördinatie Op 22 december 2004 heeft de nieuwe Commissie een mededeling (SEC 2004 1617/4) goedgekeurd, waarin herziene werkmethoden werden opgesteld met het oog op collegialiteit, een betere coördinatie en het uitstippelen van een duidelijke beleidskoers bij de werkzaamheden van de instelling. Er wordt een beroep gedaan op het secretariaat-generaal voor de ondersteuning van de Voorzitter en het College bij de tenuitvoerlegging van de meeste maatregelen die in het document worden aangekondigd en die naar verwachting in 2006 volledig operationeel zullen zijn: — Erop toezien dat de Commissie in het kader van het beleidsproces duidelijke beleidslijnen verstrekt door middel van strategische planning en programmering – voorbereiding van de jaarlijkse beleidsstrategie, coördinatie van, toezicht op en verslaggeving over de tenuitvoerlegging van het werkprogramma van de Commissie en ervoor zorgen dat de planning wordt nageleefd opdat de Commissie haar verbintenissen kan nakomen overeenkomstig de beleidsprioriteiten. — Versterken van de coördinerende rol van het secretariaat-generaal. — Opstellen en ten uitvoer leggen van wijzigingen in het besluitvormingsproces, met inbegrip van de relevante IT-instrumenten, verbeteren van het verloop van de vergaderingen van de Commissie en de commissarissen in staat stellen om hun aandacht toe te spitsen op politiek belangrijke vraagstukken. Hieronder valt met name de invoering van een nieuwe schriftelijke voltooiingsprocedure. — De betrekkingen met andere instellingen beter voorbereiden en er beter op inspelen door bijstand te verlenen in het kader van de werkzaamheden van de Groep voor Interinstitutionele Betrekkingen. Tenuitvoerlegging van de vijfjaarlijkse strategische doelstellingen van de Unie Het secretariaat-generaal zal meewerken aan de kerndoelstelling, namelijk het bevorderen van de welvaart en de economische groei, door het nemen van concrete initiatieven op de gebieden waarvoor het SG bevoegd is, in het bijzonder: — Toezien op de vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van de Lissabonstrategie — Uitvoering geven aan de agenda voor duurzame groei, overeenkomstig de richtsnoeren en de leidraad die in juli 2005 op de Europese Raad zullen worden aangenomen. — Voorbereiden van de aanpassingen die de instellingen en procedures naar aanleiding van de ratificatie van het constitutioneel verdrag moeten ondergaan. — Erop toezien dat vooruitgang wordt geboekt bij het streven naar een betere regelgeving. Uitvoeren van de andere opdrachten van het secretariaat-generaal Het secretariaat-generaal zal de andere vaste opdrachten waarvoor het verantwoordelijk is, blijven uitvoeren met het oog op de ondersteuning van een coherente en vlotte werking van de instelling: — Zorgen voor een doeltreffend toezicht op de tenuitvoerlegging van het acquis, in het bijzonder om de volledige integratie van de nieuwe lidstaten te bevorderen. — Bevorderen van de samenhang en handhaven van de institutionele rol van de Commissie in het kader van de betrekkingen met de andere instellingen. Medebeslissing zal een steeds grotere rol spelen, alsook de betrekkingen met nationale parlementen. — Toezicht op vraagstukken van algemeen belang (bijvoorbeeld openheid bij de besluitvorming, betrekkingen met het maatschappelijk middenveld en gegevensbescherming). Het secretariaat-generaal zal zich blijven inzetten voor een grotere betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en meer openheid bij de besluitvorming, om ervoor te zorgen dat de Commissie openstaat voor publieke controle en verantwoording kan afleggen tegenover de burgers. — Verstrekken van officiële informatie en opleiding met betrekking tot het besluitvormingsproces en verslag uitbrengen over de activiteiten van de EU, in het kader van de noodzaak van een betere voorlichting van het publiek. — Groter gebruik van IT-instrumenten en systemen (e-Commissie) om de meeste van de hierboven omschreven doelstellingen te bevorderen.
143
144
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In 2006 zal er een beroep moeten worden gedaan om extra personele middelen met het oog op de tenuitvoerlegging van de acties in overeenstemming met de prioriteiten van het secretariaat-generaal. Het betreft onder meer: — Meewerken aan de prioriteit betreffende het bevorderen van de welvaart in de EU door 1.
Uitvoering geven aan de Lissabonstrategie, door het voortouw te nemen bij de voorbereiding en de coördinatie van specifieke initiatieven met het oog op concrete resultaten inzake groei en arbeidsplaatsen.
2.
Voorbereidingen treffen met betrekking tot de inwerkingtreding van het constitutioneel verdrag.
3.
Toezien op de tenuitvoerlegging van de communautaire wetgeving in de Unie, door te zorgen voor een betere naleving en een correcte en consequente toepassing van het acquis.
4.
Bevorderen van een betere regelgeving met het oog op de kwaliteit en de doeltreffendheid van de wetgeving.
— Tenuitvoerleggen van herziene en meer efficiënte werkmethodes bij de besluitvorming en interne coördinatie. Ten slotte zullen de financiële en budgettaire activiteiten van het secretariaat-generaal in 2006 in vergelijking met 2005 stabiel blijven. Vanaf 1 januari 2005 werd het Prince-initiatief „Debat over de toekomst van de Europese Unie” aan DG PRESS overgedragen. In 2006 zullen de activiteiten van de juridische dienst zich toespitsen op de belangrijkste prioriteiten van de Commissie, namelijk welvaart, solidariteit en veiligheid. De dienst zal erop toezien dat alle maatregelen die door de Commissie worden voorgesteld, op duidelijke rechtsgrondslagen zijn gebaseerd, verdedigbaar en juridisch sluitend zijn. Vanzelfsprekend zal de juridische dienst in rechtszaken deze prioriteiten naar best vermogen en met de beschikbare middelen verdedigen. Deze bijdrage behoort tot de permanente institutionele taken van de juridische dienst die direct voortvloeien uit de krachtens het Verdrag op de Commissie rustende verplichtingen, onder meer 1) het voorstellen van wetgeving aan de Raad en het Europees Parlement, 2) hoedster van de verdragen, 3) overeenkomsten sluiten in het kader van het internationaal recht, 4) vaststellen van uitvoeringswetgeving en 5) de belangen van de Gemeenschap verdedigen bij het Hof van Justitie, het Gerecht van eerste aanleg, nationale en internationale rechterlijke instanties en scheidsgerechten (inclusief WTO). De strategische doelstellingen van de juridische dienst luiden als volgt: 1.
Doelstelling „De belangen van de Commissie verdedigen” Bij alle rechtszaken en inbreuken zal de juridische dienst erop toezien dat er systemen voorhanden zijn die zorgen voor een grondige en vakkundige voorbereiding, waarbij de door rechterlijke instanties vastgestelde termijnen in acht worden genomen.
2.
Doelstelling „Bijdragen tot een wetgevingstechniek van hoge kwaliteit” Om ervoor te zorgen dat de burgers van Europa kunnen rekenen op een gelijke behandeling en een coherent beleid, zal de juridische dienst in het kader van de opstelling van wetteksten binnen de Commissie tijdig juridisch advies van hoge kwaliteit verstrekken. De dienst zal betrokken zijn bij alle fases van het wetgevingsproces.
3.
Doelstelling „Juridische revisie” De juridische dienst zal blijven erop toezien dat de hoogste kwaliteitsnormen worden in acht genomen bij de revisie van juridische teksten en zal ervoor zorgen dat de vertaling van het acquis voor de nieuwe lidstaten wordt afgerond.
4.
Doelstelling „codificatie” De juridische dienst zal blijven erop toezien dat de hoogste kwaliteitsnormen worden in acht genomen bij de codificatie van juridische teksten en zal ervoor zorgen dat de herziening van de communautaire wetgeving tijdig en vakkundig tot stand komt.
5.
Doelstelling „Middelenbeheer” De juridische dienst blijft belast met vraagstukken op het vlak van personele en budgettaire middelen, die tijdig en op een professionele en menselijke wijze worden behandeld met het oog op een doeltreffend, efficiënt en rationeel beheer.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De taak van de Groep van beleidsadviseurs bestaat erin tijdig, met kennis van zaken en op onpartijdige wijze de voorzitter en leden van de Commissie van advies te dienen over aangelegenheden in verband met het toekomstige beleid van de Europese Unie. Deze activiteit zal dus bestaan in de opstelling van analytische nota’s over actuele thema’s en richtinggevende beleidsnota’s, de organisatie van lezingen, seminars en workshops, de bestelling van studies, het onderhouden van betrekkingen met daartoe in aanmerking komende organen en bronnen van informatie en kennis, en het voeling houden met opinies binnen en buiten de Commissie. In 2006 zullen de werkzaamheden – zoals in het verleden reeds het geval was – hoogstwaarschijnlijk betrekking hebben op drie beleidsterreinen die van belang zijn voor de voorzitter, namelijk politieke aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor de resultaten en de follow-up van intergouvernementele conferentie over de toekomst van de Europese Unie, haar plaats in de wereld, de wijze waarop het publiek deze kwestie percipieert; economische aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor de follow-up van de Lissabonagenda op zowel het niveau van de EU als dit van de lidstaten en vooral met betrekking tot biotechnologie en biowetenschappen; en sociale aangelegenheden, met bijzondere aandacht voor de arbeidsmarkten en aanverwante vraagstukken, maar ook om bijstand te verlenen aan de Europese Groep betreffende ethische aangelegenheden, die adviezen publiceert over de ethische problemen die ten gevolge van nieuwe technologieën rijzen, en om de aan de gang zijnde dialoog over Europese aangelegenheden te focaliseren tussen de Commissie enerzijds en religieuze gezindten en humanistische levensbeschouwingen anderzijds. Op alle drie deze gebieden bestaat de hoofdactiviteit van het Bureau van Europese beleidsadviseurs (BEPA) in het verzamelen en analyseren van informatie en het ontwikkelen van beleidsopties ten behoeve van de voorzitter en leden van de Commissie; als zodanig moet de activiteit van het BEPA duidelijk worden onderscheiden van operationele en beleidsbepalende werkzaamheden.
145
146
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.26. Titel 26: administratie van de Commissie Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
01
Activiteit
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Administratie van de Commissie
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
229,54
242,17
5,50 %
0,40
0,60
50,— %
80,32
80,86
0,66 %
3,—
2,20
– 26,67 %
(exclusief de volgende artikelen) 01 07
Beleidsstrategie en -coördinatie op taalgebied
01 09
Administratieve steun voor het Publicatiebureau
01 10
Consolidatie van het Gemeenschapsrecht
01 11
Publicatieblad van de Europese Unie (reeksen L en C)
24,40
27,—
10,66 %
01 20
Europees Bureau voor personeelsselectie
25,04
25,15
0,45 %
01 21
Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten
30,10
30,93
2,77 %
01 22
Bureau voor infrastructuur en logistiek (Brussel)
55,62
55,46
– 0,29 %
01 23
Bureau voor infrastructuur en logistiek (Luxemburg)
22,40
23,08
2,99 %
01 50
Personeelsbeleid en -beheer
143,16
146,92
2,63 %
34,—
29,50
– 13,24 %
02
Multimediaproductie Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Tolken Tolkwerk en daarmee samenhangende activiteiten Logistieke ondersteuning voor de evenementen van de Commissie (LACE) Organisatie van conferenties en advies Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Tolken Administratieve ondersteuning voor het directoraat-generaal Vertaling Vertalingen Beleidsstrategie en -coördinatie voor het Publicatiebureau Auteursdiensten Algemene publicaties Informatieverspreiding Administratieve ondersteuning voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek te Luxemburg Beheer van gebouwen en uitgaven (Luxemburg) Beheer van de sociale zekerheid (interinstitutioneel, Luxemburg) Verwerving, huur en andere uitgaven in verband met gebouwen Uitrusting, meubilair, leveringen en diensten
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
147
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
Administratieve ondersteuning en beheer voor het Bureau voor infrastructuur en logistiek (Brussel) Administratieve ondersteuning en beheer voor het directoraat-generaal Personeelszaken en algemeen beheer Veiligheid Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Personeelszaken en algemeen beheer Beheer en coördinatie van informatietechnologie Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Informatica Diensten op het gebied van ICT-infrastructuur en -logistiek Informatiesysteembeheer — ICT-consulting, ontwikkeling en ondersteuning van informatiesystemen Administratieve ondersteuning voor het Directoraat-generaal Informatica Europese Bestuursschool Administratieve ondersteuning voor het Europees Bureau voor personeelsselectie Administratieve ondersteuning voor het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van individuele rechten Personeelszaken Statutair personeel Extern personeel Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 26 — Totaal
647,99
5 616
5 728
112
976
1 175
199
– 2 555
– 2 798
– 243
4 037
663,87
4 105
2,45 %
68
(*) De toename aan extern personeel tussen 2005 en 2006 omvat de omzetting in EU-contractanten van werknemers die voorheen op grond van het Belgische recht werden ingehuurd (OIB-crèche) en die niet in de cijfers voor 2005 waren opgenomen.
Het doel van de administratie is ervoor te zorgen dat de diensten van de Commissie niet alleen aan de hervormingen voldoen, maar ook de uitvoering ervan verdiepen. Voor deze ontwikkeling zijn voordurende aanpassingen nodig, aangezien verscheidene aspecten van ons beleid nauwkeurig moeten worden afgestemd op de ervaring en de resultaten van verschillende evaluaties waaraan rond deze tijd de laatste hand wordt gelegd. Daarenboven zal het effect van de uitbreiding een grote werkbelasting met zich mee blijven brengen. De Commissie blijft nieuw personeel aannemen, met inbegrip van midden- en hoger kader en extern personeel. In dit verband kan 2006 nog als een druk jaar worden beschouwd, aangezien het versneld aannemen van personeel nog steeds doorgaat, en aangezien de gevolgen van de uitbreiding op het beheer van de Commissie zich volledig zullen laten voelen. Grote inspanningen zijn nodig om de belangrijkste risico’s die aan het licht zijn gekomen naar aanleiding van de risicoanalyse door het hogere personeel, en die het gevolg zijn van de huidige politieke situatie, goed aan te pakken. Het gaat daarbij om het goed functioneren van de Commissie op het gebied van personeelzaken en algemeen beheer en omvat onder andere een nieuw elektronisch systeem dat ervoor moet zorgen dat peroneelsdossiers niet verloren kunnen gaan. Ook zal, na een grondige analyse van de situatie in 2005/2006, worden begonnen met een geautomatiseerd systeem van toegangscontrole tot de gebouwen en faciliteiten van de Commissie.
148
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In aansluiting op het succes dat is geboekt bij de belangrijkste prioriteiten op het gebied van personeelsbeleid, zal het gezondheids- en veiligheidsbeleid voor het personeel van de Commissie, het welzijn van het personeel op de werkplek en verbetering van de werkomstandigheden meer aandacht krijgen. In 2006 zal het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (Uitbetalingsbureau - PMO) zich voornamelijk bezighouden met de volgende gebieden: — Door correcte, uniforme en transparante toepassing van de voorschriften inzake de vaststelling en de afwikkeling van de individuele rechten, zorgen voor de inachtneming van het geldende regelgevingskader. — Met inachtneming van de voorschriften voorzien in een Europese openbare dienst van hoge kwaliteit. — Efficiënt gebruik van de financiële en personele middelen door het rationaliseren van de procedures, het moderniseren van de hulpmiddelen en het ontwikkelen van een opleidingsbeleid. — Consolidering van de tenuitvoerlegging van het nieuwe statuut met betrekking tot de gevolgen ervan voor de rechten, de bezoldigingen en de pensioenen. In 2006 zal het Bureau voor infrastructuur en logistiek – Brussel (OIB) doorgaan met de uitvoering van zijn taak op de 3 operationele activiteitengebieden: 1) het gebouwenbeleid, uitgaven in verband met gebouwen (beheer van de ruimten en onderhoud, bescherming van de gebouwen en interne dienst, projecten), 2) uitrusting en dienstverlening (mobiliteit, vervoer, post, ontwerp en reproductie, restaurants, crèches en naschoolse opvang, sportactiviteiten), en 3) administratieve ondersteuning. Behalve de ontwikkeling van een meerjarig perspectief voor het onroerend goed, de versterking van de interinstitutionele samenwerking, de bijdrage aan de ontwikkeling van het milieubeleid van de instelling (EMAS) zijn de twee specifieke doelstellingen van het OIB voor 2006 het veiligheidsbeleid in de gebouwen van de Commissie te verbeteren en de capaciteit van de crèches en naschoolse opvang te vergroten, met inbegrip van de internalisering van het personeel van de crèche. De hoofdtaken van het Bureau voor infrastructuur en logistiek – Luxemburg (OIL) lijken op die van het OIB. Van bijzonder belang is de verdere huisvesting van bijna 250 vertalers uit de nieuwe lidstaten en het lopende project om een beveiligd rekencentrum op te zetten met het oog op vervanging van het huidige rekencentrum in geval van storing. Het Bureau voor Officiële Publicaties (OPOCE) zal in 2006 alle verplichte teksten publiceren in twintig taalversies, alsmede het acquis in de nieuwe officiële talen Bulgaars en Roemeens. Als gevolg daarvan wordt het budget dat nodig is voor de productie van de L- en de C-reeks van het Publicatieblad verhoogd. Het administratieve budget van OPOCE groeit als gevolg van deze nieuwe taak in zeer geringe mate. De gevraagde middelen voor de consolidering van de wetgeving neemt af door een prijsverlaging als gevolg van de inwerkingtreding van nieuwe contracten in september 2004. De strategische doelstellingen van de SCIC zullen in 2006 nauwelijks afwijken van het jaarlijkse beheersplan voor 2004 en 2005. De jaren 2004-2006 vormen een periode van geleidelijke aanpassing aan de nieuwe omgeving waarin de SCIC na de uitbreiding zal moeten functioneren, en houdt in dat de lopende activiteiten worden gecontinueerd en dat reeds voorbereidingen worden getroffen voor de komende uitbreidingen in 2007 en daarna. De strategie van het DG zal bijgevolg voortbouwen op de beleidslijnen die zijn uitgestippeld in de mededeling van de Commissie van 9 april 2002. De tenuitvoerlegging volgt in grote lijnen het geplande tijdschema, en met name de conclusies van de mededeling van de Commissie van 17 juli 2004 over de wijzigingen sinds 1 mei 2004. Daarin werd gewezen op de noodzaak om de vertolking in de nieuwe talen zoveel mogelijk te stabiliseren en te verbeteren; ook zou bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de voorbereiding van vergaderingen, aanpassing van de infrastructuur en de capaciteit op het gebied van het organiseren van conferenties in overeenstemming met de behoeften van de uitgebreide Unie. Met het oog op de aard van de activiteiten van het DG – dienstverlening – blijven in 2006 de algemene doelstellingen van het grootste belang, namelijk dat er voldoende middelen beschikbaar zijn en dat deze op de beste manier worden ingezet om aan de vraag naar vertolking in alle talen, en met name de nieuwe, te kunnen voldoen.
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
In 2004 was reeds veel vooruitgang geboekt op het gebied van de samenwerking tussen de tolkendiensten van de verschillende instellingen, hetgeen grote gevolgen had voor het optimale gebruik van de middelen op interinstitutioneel niveau. In 2005 en 2006 moet het interinstitutionele beheer van externe middelen en het gedeelde gebruik van permanente middelen in principe goed op gang komen. Er zijn geen veranderingen in de ABB-activiteiten van SCIC, en bijna alle gevolgen voor de middelen voor 2006 kunnen worden verklaard uit de extra behoeften door de uitbreiding van 2004 die nog niet in 2005 waren vervuld, en door de ingebruikneming van nieuwe infrastructuur, zoals het Berlaymont-gebouw. Aan de door de Commissie georganiseerde vergaderingen nemen tien extra delegaties deel, wat belangrijke gevolgen heeft voor de infrastructuur. Zo ook heeft de ingebruikneming van het Berlaymont-gebouw, met nieuwe conferentiefaciliteiten en nieuwe verantwoordelijkheden voor DG Tolken, consequenties voor het DG qua management. Ook de nieuwe initiatieven, zoals de bevordering van meertaligheid, die onderdeel zijn van het nieuwe beleid van de Commissie om de communicatie met en de openheid jegens de burgers te stimuleren, houden verband met de tolkactiviteiten. De taak van het Directoraat-generaal Vertaling (DGT) is om te voorzien in de behoeften van de Commissie aan vertalingen en taalkundig advies ten aanzien van alle soorten geschreven communicatie, om de meertaligheid in de Europese Unie te ondersteunen om te helpen het beleid van de Unie dichterbij de burgers te brengen en zodoende de transparantie, de legitimiteit en de doelmatigheid van de Unie te vergroten. De werkzaamheden van de DGT maken de instellingen toegankelijker voor de burgers uit de EU, helpen de dialoog met en tussen de burgers bevorderen en vergroten het begrip van het publiek voor het EU-beleid. Om zijn diensten verder uit te bouwen zal het: — de samenwerking met belanghebbenden en partners verbeteren; — de samenwerking met cliënt-DG’s en diensten versterken om de vraag actief in de hand te houden door beter te kijken naar de reële behoeften en de prioriteiten van de Commissie; — de pogingen voortzetten om de kwaliteit en de productiviteit van de dienstverlening te verbeteren om zodoende efficiënt met geld om te gaan; — de interinstitutionele samenwerking verbreden en intensifiëren om tot operationele synergieën met andere EU-instellingen te komen en externe en interne communicatiestrategieën te ontwikkeling en ten uitvoer te leggen om meer bekendheid te geven aan de verleende diensten. Met de uitbreiding van de EU in mei 2004 moesten de vertaaldiensten worden uitgebreid met de negen nieuwe officiële talen. Het is moeilijk gebleken om de wettelijke vereiste van gelijke behandeling van alle talen met ingang van de dag van toetreding in overeenstemming te brengen met de geleidelijke groei van de vertaalmiddelen die over de aanloopperiode was gespreid. Bovendien is de structurele onbalans tussen vraag en aanbod bij de vertaaldienst de laatste jaren blijven bestaan. Om het gebrek aan aansluiting tussen vraag en aanbod te verhelpen, zijn overgangsregelingen getroffen en zijn de volgende maatregelen genomen om de Commissie in staat te stellen, zij het met moeite, aan haar belangrijkste wettelijke en financiële verplichtingen ten aanzien van de levering van vertalingen te voldoen: — buitengewone maatregelen om de capaciteit voor de „deficitaire talen” te vergroten door tijdelijk personeel in dienst te nemen, door herschikking, door vertalers uit hun moedertaal te laten vertalen enz., om tijdens de overgangsperiode waarin de hoeveelheid middelen voor de EU10-talen op peil wordt gebracht, aan de minimale wettelijke vereisten ten aanzien van vertalingen te voldoen; — maatregelen ter beheersing van de vraag naar vertalingen, waaronder beperking van de lengte van documenten en het geven van prioriteit aan bepaalde documenten boven andere, het alleen leveren van de - op een bepaald moment — echt nodige taalversies, waarbij naar zowel het aantal talen als de termijnen wordt gekeken; — maatregelen om het beheer en de controle te versterken en om het vertaalwerk beter te integreren in het planningsproces van de werkzaamheden van de Commissie en de andere instellingen. De in het VOB voor 2006 gevraagde kredieten dienen ter aanvulling van de middelen voor de naar aanleiding van de uitbreiding van 2004 opgezette nieuwe taalafdelingen. Elk van de negen nieuwe taalafdelingen zal daardoor een omvang van 106 fulltime-equivalenten (fte) bereiken (de volledige capaciteit bedraagt volgens planning 110 fte). De in het VOB voor 2006 gevraagde kredieten omvatten ook het beginkapitaal om de uitbreiding van 2007 mee voor te bereiden (20 fte voor elk van beide nieuwe talen). Deze verzoeken moeten worden beoordeeld aan de hand van de volgende overwegingen: — Gebleken is dat, wat vertaling betreft, overgangsperioden rond de uitbreiding moeilijk zijn. Als het de bedoeling is dat nieuwe officiële talen gelijk behandeld worden met ingang van de toetredingsdatum, is het derhalve bij de opeenvolgende toekomstige toetredingen nodig dat dit op administratief niveau uitstekend wordt voorbereid en dat er een behoorlijke vertaalcapaciteit wordt opgebouwd; na de toetredingsdatum zou de vertaalcapaciteit binnen een redelijke termijn volledig moeten zijn.
149
150
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Het Europees Bureau voor Personeelsselectie (EPSO) heeft tot taak algemene vergelijkende onderzoeken te organiseren om de instellingen van nieuwe ambtenaren te voorzien door gebruik te maken van professionele en kosteneffectieve procedures. EPSO stelt reservelijsten op, waaruit de instellingen kunnen putten om hooggekwalificeerd personeel in dienst te nemen dat aan hun eisen voldoet. Sinds 2003 heeft EPSO alle acties geïnitieerd die nodig waren om in de behoeften van de instellingen te voorzien, en dat zal het in 2006 ook blijven doen. In 2006 zullen nieuwe, op de beste praktijken gebaseerde methoden en technieken voor werving en selectie worden ingevoerd. Een efficiënt en eerlijk systeem voor het gebruik van de reservelijsten op interinstitutionele basis wordt reeds toegepast. De Europese Bestuursschool (EBS) is officieel opgericht op 10 februari 2005 met de bekendmaking van het desbetreffende basisbesluit in het Publikatieblad (L 37). Het is een interinstitutioneel orgaan dat voor alle instellingen van de Gemeenschap bepaalde opleidingen gaat organiseren. Administratief gezien ressorteert deze school onder EPSO, daarom zijn de begroting en de personeelsformatie ervan in de begroting voor EPSO opgenomen. De taak van de EBS is om opleidingen te organiseren en te ontwikkelen die voldoen aan de behoeften van de instelling en zijn werknemers. Tijdens de overgangsfase in 2005 zullen managementcursussen, introductiecursussen voor nieuw personeel en opleidingen voor de overgang tussen functiegroepen beschikbaar zijn; in 2006 zullen die verder worden uitgewerkt. De taak van het Directoraat-generaal Informatica (DIGIT) is om de ICT-strategie van de Commissie vast te stellen en om moderne en hoogwaardige informatietechnologie en telecommunicatie-infrastructuur en –diensten aan te bieden. In dit verband is DIGIT verantwoordelijk voor het beheer en de coördinatie van de informatie- en telecommunicatietechnologie voor de diensten van de Commissie, en met name voor het opstellen, uitdragen en uitvoeren van een moderne en dynamische gemeenschappelijke visie op en strategie voor informatietechnologie die volledig overeenstemmen met de algemene prioriteiten van de Commissie. De voornaamste diensten van het Directoraat-generaal Informatica zijn: — interne informatiesystemen om in samenwerking met de directoraten-generaal het beheer van de werkzaamheden van de Commissie te ondersteunen; — een betrouwbare, beveiligde en krachtige informatica- en telecommunicatie-infrastructuur voor de gehele Commissie. Deze dient ter ondersteuning van de werkzaamheden van de Commissie en ter verwezenlijking van de e-Commissie; — adviesdiensten bedoeld om te bevorderen dat de moderne informatie- en telecommunicatietechnologieën op basis van de beste praktijken worden toegepast; — logistieke en contractuele diensten voor de efficiënte en financieel voordelige aankoop en introductie van producten en diensten. Deze taak wordt uitgevoerd overeenkomstig de beste praktijken in het ICT-governance en in samenwerking met alle plaatselijke informaticadiensten. De eerste voorbereidende maatregelen om de in de mededelingen aan de Commissie inzake IT-governance en de interoperabiliteit van informatiesystemen verwoorde besluiten en acties uit te voeren, zijn meteen na de goedkeuring daarvan in oktober 2004 van start gegaan en zullen in 2005 worden voortgezet. Voor 2006 is het doel om deze initiatieven van de grond te tillen aan de hand van de in 2005 uitgevoerde haalbaarheidsstudies en voorbereidende werkzaamheden. DIGIT zal ook in de toekomst een betrouwbare leverancier zijn van informatiesystemen die verband houden met de hervormingen en andere projecten/initiatieven op het gebied van onderdeel 2 (betrekkingen met externe partners en overheden) en onderdeel 3 (dienstverlening aan burgers en ondernemingen) van de e-Commissie.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
151
3.27. Titel 27: Begroting Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
01
Activiteit
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Begroting
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
78,95
82,35
4,31 %
1,77
1,77
0,— %
1 304,99
1 073,50
– 17,74 %
(exclusief de volgende artikelen) 01 12 02
Comptabiliteit Uitvoering, controle en kwijting van de begroting Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Bevordering van goed financieel beheer Administratieve ondersteuning en beheer van het directoraat-generaal Begroting Financieel kader en begrotingsprocedure Beleidsstrategie en -coördinatie voor het directoraat-generaal Begroting Personeelszaken Statutair personeel
411
416
5
Extern personeel
80
75
–5
Taaldiensten (Hertoewijzing)
74
97
23
Posten die moeten worden herverdeeld
52
63
11
Niet-gedecentraliseerd beheer
40
41
1
Titel 27 — Totaal
1 385,70
657
1 157,62
692
- 16,46 %
35
(*) Posten die moeten worden herverdeeld en die momenteel niet aan een bepaald beleidsgebied zijn verbonden, worden om technische redenen bij het beleidsterrein „Begroting” ondergebracht. In 2005 betreft het voornamelijk bevroren betrekkingen die in 2006 uit de personeelsformatie zullen worden geschrapt als gevolg van de derde golf vervroegde uittredingen. (**) Niet-gedecentraliseerde beheermiddelen zijn beschikbaar voor alle beleidsterreinen, maar worden om technische redenen bij het beleidsterrein „Begroting” ondergebracht.
De doelstellingen voor het beleidsterrein Begroting hebben betrekking op de volgende zes kernpunten: — Van de begrotingsautoriteit de nodige middelen verkrijgen om het beleid van de Europese Unie ten uitvoer te leggen op basis van een doeltreffende financiële programmering. Dit houdt in dat erop moet worden toegezien dat in het kader van de oriënterende besprekingen met betrekking tot nieuwe beleidsinitiatieven en/of wetgeving ook rekening wordt gehouden met de begrotingsaspecten. Hieronder valt het opstellen van de communautaire uitgaven in het kader van de financiële vooruitzichten, het voorbereiden van begrotingsvoorstellen van de Commissie en de follow-up van deze voorstellen totdat de begrotingsautoriteit deze heeft goedgekeurd. — Het regelgevingskader op begrotingsgebied beheren. Voorstellen en ten uitvoer leggen van het regelgevingskader. Hieronder vallen de opstelling en de uitvoering van de begroting en de controle. — Tenuitvoerlegging van de begroting op het vlak van inkomsten en uitgaven, inachtneming van het wettelijke en financiële kader. Wat de eigen middelen betreft, samen met de lidstaten de financiële fluctuaties beheren en controleren of de eigen middelen correct worden geïnd. Wat de uitgaven betreft, onder de verantwoordelijkheid van de rekenplichtige van de Commissie toezien op de betaling van alle uitgaven van de instelling en op de invorderingen. — Opstellen van de jaarrekeningen van de instellingen. Voorbereiding van de jaarlijkse financiële ramingen van alle EU-instellingen op basis van een modern boekhoudkundig kader, dat aan internationaal erkende normen beantwoordt en door een betrouwbaar en doeltreffend informatiesysteem wordt ondersteund.
152
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— Bevorderen van een goed financieel beheer in de diensten van de Commissie. Aan de diensten van de Commissie het kader en de instrumenten verschaffen die noodzakelijk zijn voor een nauwgezet en efficiënt financieel beheer, door adviesverlening en opleiding en door de terbeschikkingstelling van controle- en beheersinstrumenten. — Verslag uitbrengen over de uitvoering van de begroting en bijdragen tot het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsgarantie (DAS) van de Rekenkamer. Coördinatie van de kwijtingsprocedure (betrekkingen met de Rekenkamer, de Raad en het Europees Parlement). Voorstel van onderzoeken en oplossingen inzake het beheer die bijdragen tot het verkrijgen van een positieve betrouwbaarheidsgarantie van de Rekenkamer. Uitgaven in het kader van het beleidsterrein begroting bestaan hoofdzakelijk uit bankkosten en uitgaven voor begrotingspublicaties. De activiteit „Uitvoering van de begroting, controle en kwijting” omvat een afdeling met betrekking tot de betaling van compensaties aan de nieuwe lidstaten waarvoor het DG Begroting de opdrachtgevende dienst zal zijn. Deze afdeling bevat de bedragen voor de zogenaamde „tijdelijke begrotingscompensatie” en de „speciale forfaitaire kasfaciliteit” voor de tien toetredende landen waartoe tijdens de Europese Raad van Kopenhagen is besloten, overeenkomstig de artikelen 29 en 30 van het toetredingsverdrag.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
153
3.28. Titel 28: Audit Voorontwerp van begroting 2006
Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
VastleggingenPersoneelszaken VastleggingenPersoneelszaken VastleggingenPersoneelszaken 1
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Audit
Verschil 2006-2005
2
3
10,62
4
3/1
11,58
4-2
9,07 %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning en coördinatie voor de dienst Interne audit Dienst Interne audit Beleidsstrategie en -coördinatie voor de dienst Interne audit Personeelszaken Statutair personeel
85
87
2
Extern personeel
18
16
–2
1
2
1
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 28 — Totaal
10,62
104
11,58
105
9,07 %
1
Het doel van de dienst Interne audit (DIA) is bij te dragen tot een streng en doeltreffend beheer van de middelen van de Europese Commissie en de communautaire agentschappen door middel van het bevorderen van een cultuur van doeltreffend en doelmatig beheer binnen de Europese Commissie en haar diensten. De DIA werd opgericht als een aparte eenheid en was een van de belangrijkste onderdelen van de hervorming van de commissie. De dienst werd belast met het uitvoeren van controles in alle diensten van de Commissie. Sinds het najaar 2004 heeft de DIA gekozen voor een controleaanpak die volledig op risicoanalyse is gebaseerd. Een andere belangrijke wijziging van de voorbije jaren is de uitbreiding van het mandaat van de dienst (controlebereik) tot de agentschappen. In het algemeen blijven de werkzaamheden van de DIA zeer belangrijk met het oog op de toekomstige consolidatie van de hervorming. De taken van de dienst zullen zich verder ontwikkelen in het licht van de toename van de activiteiten van de Commissie en de wijzigingen in het risicoprofiel. De DIA voert zijn opdrachten uit overeenkomstig het Financieel Reglement en met in achtneming van de relevante internationale normen, te weten de normen van het Institute of Internal Auditors (IIA). In het kader van zijn meerjarenstrategie is de DIA van plan zijn controles uit te voeren op grond van een risicoanalyse, waarbij erop wordt toegezien dat de controles betrekking hebben op zoveel mogelijk directoraten-generaal en diensten van de Commissie. Binnen het kader van de beschikbare middelen wordt deze strategie ook uitgebreid tot de agentschappen. In 2006 heeft de DIA als prioriteit te zorgen voor doeltreffende en volledige controles door middel van: — Controleverslagen van hoge kwaliteit met meer doelgerichte en kortere auditverslagen, waardoor vanuit een brede grondslag aanbevelingen kunnen worden opgesteld; — Grote relevantie van de controles door een selectieve, op risicoanalyse gebaseerde benadering, waarbij prioriteit wordt toegekend aan een grotere doeltreffendheid en een efficiënt optreden; — Groot effect van de controles door het opbouwen van een vertrouwensrelatie en het zorgen voor een grotere betrokkenheid van de gecontroleerde diensten; follow-upmaatregelen nemen, onder meer via het Comité voor follow-up van audits; — Meer synergie-effecten tussen de DIA en de geïntegreerde beheers- en controlesystemen (GBCS); — Better internal pooling of information and elimination of overlaps in reporting on follow-up (in cooperation with DG BUDG, DG DIGIT and the APC secretariat).
154
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.29. Titel 29: Statistiek Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Statistiek
82,19
87,31
6,23 %
02
Productie van statistische informatie
49,22
45,92
– 6,70 %
49
Uitgaven voor het administratieve beheer van programma’s waarin kredieten zijn vastgelegd overeenkomstig het oude Financieel Reglement
—
—
0,— %
Activiteiten zonder begrotingsonderdeel Administratieve ondersteuning voor Eurostat Beleidsstrategie en -coördinatie voor Eurostat Personeelszaken Statutair personeel
585
604
Extern personeel
156
156
0
56
51
–5
Taaldiensten (Hertoewijzing) Titel 29 — Totaal
131,41
797
133,23
811
19
1,39 %
14
In artikel 285 van het Verdrag van Amsterdam zijn de procedures en beginselen vastgelegd voor het maken van wetgeving voor de productie van de voor de goede uitvoering van de communautaire activiteiten vereiste statistieken. Het normatieve kader voor de productie van communautaire statistieken wordt geleverd door Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad van 17 februari 1997 betreffende de communautaire statistiek. De Europese Unie heeft behoefte aan een goede statistische informatiedienst om haar taak te kunnen vervullen. Voorts bieden statistieken een onmisbare infrastructuur voor een gezond en efficiënt functioneren van de democratie en voor een moderne economie. De politieke beleidsvormers en actoren in de markt hebben voortdurend behoefte aan statistieken om beslissingen te kunnen nemen, op de uitvoering van deze beslissingen toe te zien en de resultaten te evalueren. In de afgelopen paar jaar is de hoeveelheid communautaire statistieken, met de totstandkoming van de gemeenschappelijke markt en de inwerkingtreding van de verdragen van Maastricht, Amsterdam en Nice, snel gegroeid en is het des te noodzakelijker geworden dat deze statistieken vergelijkbaar en van goede kwaliteit zijn. Wat de gemeenschappelijke munt betreft, deze heeft de rol van statistieken in de eurozone veranderd; de EUR12-aggregaten zijn nu de meest gevraagde cijfers. Statistieken worden daarnaast als basis gebruikt voor de berekening van de eigen middelen en voor de toewijzing van middelen. Bovendien zijn er op een steeds groter aantal gebieden indicatoren voor het volgen en evalueren van het beleid nodig. Om in de behoeften van gebruikers te kunnen voorzien moeten de communautaire statistieken betrouwbaar, vrij van politieke beïnvloeding en voor gebruikers tijdig in een handige vorm beschikbaar zijn. Het opstellen van de statistieken mag voorts voor de verstrekkers van gegevens geen excessieve belasting met zich meebrengen en de gegevensverkrijging dient te geschieden in overeenstemming met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Europees statistisch systeem In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel heeft Eurostat samen met de nationale instituten voor statistiek een netwerk opgezet dat samen het Europees statistisch systeem wordt genoemd.
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Rekening houdend met de ontwikkelingen van het communautaire beleid, moet het Europees Statistisch Systeem: — voldoen aan de behoeften van het communautaire beleid als gebruikers van de statistieken over de Gemeenschap; — de samenwerking verbeteren tussen Eurostat en de nationale partners daarvan, zodat de vereiste gegevens worden geleverd, met name in het licht van de uitbreiding van de Unie. De doelstellingen van het Europees Statistisch Systeem zijn: — een systeem van normen, methoden en organisatiestructuren op te zetten dat de productie van vergelijkbare, betrouwbare en relevante statistieken mogelijk maakt; — de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten de informatie te verstrekken die zij nodig hebben om hun beleid uit te werken, ten uitvoer te leggen, te controleren en te evalueren; — statistische informatie te verspreiden binnen Europa in het algemeen en ten behoeve van de ondernemerswereld en van al wie betrokken is bij economische en sociale zaken, zodat zij daarop hun besluitvorming kunnen stoelen; — bij te dragen tot de verbetering van de statistische systemen in de lidstaten en de EER-landen, alsook tot de ontwikkeling van de statistische systemen van de landen die momenteel de markteconomie invoeren, en van de ontwikkelingslanden. Communautair statistisch kaderprogramma voor 2003-2007 In het statistisch kaderprogramma voor 2003-2007 (Beschikking nr. 2367/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002) worden drie hoofdprioriteiten aangewezen: — de uitbreiding; — Economische en Monetaire Unie; — Concurrentievermogen, duurzame ontwikkeling en de sociale agenda. Werkprogramma voor 2006 Afgezien van de productie van periodieke statistieken, zal het werkprogramma voor 2006 zijn toegespitst op: Uitbreiding Behalve de beleidsprioriteiten geldt er voor de Commissie nog een fundamentele operationele prioriteit: de uitbreiding doen slagen en vorm geven aan het Europa van de toekomst. Dat houdt onder meer in het waarborgen van de goede werking van het uitgebreide Europa en de volledige toepassing van de beleidsmaatregelen en voorschriften in alle lidstaten. Voor Eurostat betekent dat met name het voltooien van de integratie van de nieuwe lidstaten, het aanvullen van de geografische dekking van de systemen voor de productie van statistieken (inzameling, verwerking en verspreiding van de gegevens), het verder ondersteunen van de bijwerking van de nationale systemen voor statistiek van de nieuwe lidstaten, het opvangen en integreren van nieuwe collega’s. Welvaart De resultaten van de tenuitvoerlegging van de Lissabon-strategie liggen tot nog toe ver achterop bij de doelstellingen. In haar richtsnoeren voor de herziening halverwege van de Lissabon-strategie heeft de Commissie de belangrijkste uitdagingen aangestipt: de groei en productiviteit in Europa liggen beneden die van zijn belangrijkste economische partners en het huidige Europese tempo inzake innovatie en verbetering van het concurrentievermogen is ontoereikend om op middellange tot lange termijn de levensstandaard en de sociale bescherming van de Europese burgers veilig te stellen. Daartoe is een hernieuwd engagement voor het Lissabon-programma nodig rond de volgende drie kerndoelstellingen: Europa aantrekkelijker maken om te investeren en te werken, kennis en innovatie als groeimotor bevorderen en meer en betere banen creëren. Met deze prioriteit worden voor 2006 een aantal prioriteiten bevestigd die al voor 2005 waren vastgesteld: — de statistieken inzake diensten: deze vertegenwoordigen momenteel 2/3 van het BBP en het grootste gedeelte van de in de Unie gecreëerde werkgelegenheid; zij vormen de sector waar de ruimte voor verbetering van de productiviteit en het scheppen van werkgelegenheid nog steeds het grootst is; — de statistieken in verband met onderzoek en de ontwikkeling van het menselijk en technologisch potentieel (met name informatie- en communicatietechnologie, onderwijs, de informatiemaatschappij, permanente educatie);
155
156
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
— de benodigde statistieken om toezicht te houden op de Lissabon-strategie (structurele indicatoren); — de indicatoren die nodig zijn voor het beheer van de EMU: naast de euro-indicatoren moeten maatregelen worden ingevoerd om de rol en de positie van Eurostat te versterken op het gebied van de validering en controle van de statistieken van de overheidsfinanciën die bij de buitensporigtekortprocedure worden gebruikt. Solidariteit De verbetering van de groei en het economisch dynamisme in Europa moet leiden tot een verdieping van het engagement voor solidariteit en sociale rechtvaardigheid en een versterking van de cohesie en de gemeenschappelijke waarden van Europa. Duurzame ontwikkeling blijft de overkoepelende doelstelling van de Commissie. In statistische termen zal de nadruk worden gelegd op informatie over sociale en regionale cohesie, indicatoren betreffende duurzame ontwikkeling en statistieken over immigratie en asiel. Veiligheid Burgers worden in hun dagelijks leven met toenemende risico’s geconfronteerd. Terroristische acties, georganiseerde misdaad of illegale handelsnetwerken worden niet belemmerd door landsgrenzen of nationale wetgeving. Ook crisissituaties op het gebied van volksgezondheid, milieu, vervoer of energievoorziening worden niet beperkt door nationale maatregelen. Veiligheid is een gemeenschappelijk probleem, waarvoor een reeks maatregelen en oplossingen nodig zijn gaande van het plaatselijke via het Europese tot het mondiale niveau. Voor Eurostat heeft deze prioriteit in het bijzonder betrekking op statistieken over gezondheid, voedselveiligheid en criminaliteit. Externe dimensie Geen enkele van bovengenoemde prioriteiten kan door Europa alleen worden verwezenlijkt. Europa kan niet in een vacuüm optreden om zijn welvaart te verhogen. De welvaart in derde landen draagt bij tot de opbouw van de welvaart in de EU en vice versa. Europa mag zijn solidariteit zeker niet tot zijn eigen grondgebied beperken. Het kan niet streven naar veiligheid voor zijn bevolking zonder samenwerking met derde landen. Sterker nog, buitenlandse betrekkingen vormen een middel om onze prioriteiten en waarden ook buiten onze grenzen te bevorderen en te beschermen. Naast technische samenwerking blijft Eurostat de statistische informatie verstrekken die nodig om de toetreding van Bulgarije en Roemenië voor te bereiden, alsmede de informatie die nodig is voor de toekomstige onderhandelingen met Turkije en Kroatië.
15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
157
3.30. Titel 30: Pensioenen Begroting 2005
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Administratieve uitgaven voor het beleidsterrein Pensioenen en daarmee samenhangende uitgaven
899,77
945,24
5,05 %
Titel 30 — Totaal
899,77
945,24
5,05 %
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
Met betrekking tot pensioenen zullen in 2006 de volgende specifieke activiteiten worden ontplooid: — uitvoering van de bepalingen van het nieuwe Statuut die veranderingen in het huidige pensioenstelsel met zich meebrengen, via overgangsmaatregelen; — vaststelling van de pensioenrechten van het personeel met betrekking tot de pensioenstelsels van de nieuwe lidstaten, onderhandelingen over de overdracht van pensioenrechten. De stijging van de kredieten voor pensioenen is voornamelijk te wijten aan de ontwikkeling van de leeftijdspiramide bij de instellingen, maar ook aan het hogere bezoldigingsniveau van de ambtenaren bij hun pensioen, waardoor het gemiddelde pensioenniveau stijgt. Ten slotte moet rekening worden gehouden met de normale jaarlijkse aanpassing van de pensioenen.
158
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
3.31. Titel 31: Reserves Begroting 2005 Hoofdstuk Artikel
Activiteit
01
Reserves voor administratieve uitgaven
02
Reserves voor financiële interventies Titel 31 — Totaal
Voorontwerp van begroting 2006
Verschil 2006-2005
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
Vastleggingen
Personeelszaken
1
2
3
4
3/1
4-2
p.m.
p.m.
0,— %
223,—
229,—
2,69 %
223,—
229,—
2,69 %
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
4. BIJLAGE I: OVERZICHT - ZESDE KADERPROGRAMMA VOOR ONDERZOEK Inleiding Het zesde kaderprogramma voor onderzoek (2002-2006) wordt uitgevoerd om een bijdrage te leveren tot het realiseren van de doelstellingen die worden genoemd in artikel 163 van het Verdrag: de wetenschappelijke en technologische grondslagen van de industrie van de Gemeenschap versterken en de ontwikkeling van haar internationale concurrentiepositie bevorderen, alsmede de onderzoeksactiviteiten bevorderen die ter ondersteuning van andere beleidsmaatregelen van de Gemeenschap noodzakelijk worden geacht. Om deze doelstellingen te bereiken en een betere bijdrage te leveren tot de tenuitvoerlegging van de Europese onderzoekruimte is het kaderprogramma opgezet volgens de volgende drie hoofdbeginselen: het toespitsen en integreren van onderzoek op communautaire schaal, het structureren van de Europese onderzoekruimte en het versterken van de grondslagen van de Europese onderzoekruimte. De acties die in overeenstemming met deze drie hoofdbeginselen worden uitgevoerd, zullen enerzijds bijdragen tot het integreren van de inspanningen en onderzoekactiviteiten op Europese schaal en anderzijds tot het structureren en coördineren van de verschillende dimensies van deze ruimte. De deelname van kleine en middelgrote ondernemingen zal op alle gebieden van het programma worden aangemoedigd. Het jaar 2006 vormt het vierde jaar van effectieve uitvoering van dit programma, dat belangrijke vernieuwingen bevat ten opzichte van de vorige programma’s, met name door de invoering van nieuwe instrumenten zoals de topnetwerken en de integrerende projecten die in staat zijn een belangrijk integrerend effect uit te oefenen. De begrotingsvoorstellen voor 2006 (zie onderstaande tabel) betreffende de verschillende onderwerpen en onderzoeksactiviteiten zijn gebaseerd op de totaalbedragen die zijn vastgesteld in de volgende twee besluiten: — nr. 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte en van innovatie (2002-2006) — nr. 2002/668/Euratom van de Raad van 3 juni 2002 betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) voor onderzoeks- en opleidingsactiviteiten inzake kernenergie, dat tevens bijdraagt tot de totstandbrenging van de Europese onderzoekruimte (2002-2006).
159
160
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
VERZAMELTABEL – ZESDE KADERPROGRAMMA VOOR ONDERZOEK – VOB 2006 (in miljoen euro) Beleidsterrein
Omschrijving
JRC
Eigen werkzaamheden EG Eigen werkzaamheden Euratom Totaal eigen acties
RTD
INFSO
TREN
ENTR
FISH
Totaal
224,4
224,4
86,2
86,2
310,6
310,6
Genomica en biotechnologie voor de gezondheid
640,3
Technologieën van de informatiemaatschappij
640,3 1 027,7
1 027,7
Nanotechnologieën intelligente materialen en nieuwe productieprocédés
383,2
Lucht- en ruimtevaart
222,1
Voedselkwaliteit en -veiligheid
202,2
Duurzame ontwikkeling, veranderingen in het aardsysteem en ecosystemen
450,6
Burgers en bestuur in een kennismaatschappij
61,0
Beleidsondersteuning en anticiperen op wetenschappelijke en technologische behoeften
117,3
Horizontale onderzoeksactiviteiten waarbij het MKB betrokken is
122,7
122,7
Specifieke maatregelen ter ondersteuning van internationale samenwerking
96,3
96,3
Steun voor de coördinatie van activiteiten
78,4
78,4
Steun voor een samenhangende ontwikkeling van het beleid
10,2
Subtotaal integratie en versterking van de Europese onderzoeksruimte
2 384,2
Onderzoek en innovatie
383,2 46,8
457,0
Onderzoeksinfrastructuren
135,2
Wetenschap en samenleving
309,9 202,2
155,1
605,7 61,0
0,8
8,7
13,5
1,0 1 028,5
210,5
12,5
Menselijk potentieel
41,0
42,0
11,2 13,5
61,6
Beleidsuitgaven werkzaamheden onder contract EG Huishoudelijke uitgaven werkzaamheden onder contract EG Totaal acties onder contract EG Beheerste kernfusie
3 678,8 74,1 457,0
54,2
189,4
27,8
Subtotaal Structurering van de Europese Onderzoeksruimte
140,2
27,8
632,5
54,2
61,6
748,3
3 016,7
1 082,8
210,5
103,6
13,5
4 427,1
160,0
80,1
13,5
11,0
1,4
266,0
3 176,6
1 162,9
224,0
114,6
14,9
4 693,0
189,4
189,4
Beheer van radioactief afval
25,0
25,0
Stralingsbescherming
13,7
13,7
Andere activiteiten op het gebied van nucleaire technologieën en veiligheid
13,7
13,7
Acties onder contract beleidsuitgaven Euratom
241,8
241,8
39,5
39,5
281,4
281,4
Huishoudelijke uitgaven werkzaamheden onder contract Euratom Werkzaamheden onder contract Euratom Totaal Acties onder contract Totaal-generaal
310,6
3 458,0
1 162,9
224,0
114,6
14,9
4 974,4
3 458,0
1 162,9
224,0
114,6
14,9
5 285,0
DOELSTELLING 1 EOGFL B2-100 FIOV B2-101 EFRO B2-102 ESF B2-103 PEACE-programma B2-1041 Voltooiing van vroegere B2-105 programma’s TOTAAL-GENERAAL DOELSTELLING 2 EFRO B2-110 ESF B2-111 Voltooiing van vroegere B2-112 programma’s TOTAAL-GENERAAL DOELSTELLING 3 ESF B2-120 Voltooiing van vroegere B2-121 programma’s TOTAAL-GENERAAL OVERIGE ACTIES (buiten doelstelling 1) FIOV B2-130 Voltooiing van vroegere B2-131 FIOV-programma’s Voltooiing van vroegere B2-132 EOGFL-programma’s TOTAAL-GENERAAL COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN LEADER B2-140 Interreg B2-141 Grensregio’s B2-1411 Equal B2-142 Urban B2-143 Voltooiing van vroegere B2-144 programma’s TOTAAL-GENERAAL INNOVERENDE ACTIES EN TECHNISCHE BIJSTAND EOGFL B2-160 FIOV B2-161 EFRO B2-162 ESF B2-163 13 225 000 Voltooiing van vroegere B2-164 programma’s TOTAAL-GENERAAL 13 225 000 ALGEMEEN TOTAAL 13 225 000
04 01 04
2 860 000 2 860 000
2 860 000
300 000 4 237 031 015 4 239 891 015
p.m.
300 000
429 535 652
p.m.
429 535 652
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
3 807 195 363
p.m.
3 807 195 363
05 04 02
520 000 520 000
11 06
2 535 000 696 838 341 697 358 341
p.m.
2 535 000
P.M.
p.m.
185 082 503
p.m.
185 082 503
509 220 838
p.m.
509 220 838
VISSERIJ
520 000
11 01 04
13 100 000 13 100 000
13 100 000
13 01 04
13 02
0 0
0
REGIONAAL BELEID
45 613 067 21 910 775 565 21 923 875 565
p.m.
45 613 067
1 291 130 832
p.m.
134 267 691
1 156 863 141
3 039 945 977
100 465 623 38 522 922 880 38 522 922 880
p.m.
3 160 000 3 055 000 58 713 067 35 537 556
2 371 530 909
p.m.
650 864 425 134 267 691
429 535 652 1 156 863 141
185 082 503
p.m.
p.m.
185 082 503
3 988 828 533
p.m.
3 988 828 533
3 405 061 486
p.m.
3 039 945 977 365 115 509
3 039 945 977 p.m.
28 443 953 826
p.m.
3 807 195 363 509 220 838 17 517 005 689 6 610 531 936 28 000 000
TOTAAL
17 534 085 689
p.m.
17 080 000
17 517 005 689
13 03
Voorontwerp van algemene begroting 2006
22 312 556 11 648 572 959 11 661 797 959
p.m.
22 312 556
650 864 425
p.m.
650 864 425
3 988 828 533
p.m.
3 988 828 533
365 115 509
p.m.
365 115 509
05 01 04
LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING
NL
6 621 451 936
p.m.
6 610 531 936 10 920 000
04 02
WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN
VASTLEGGINGSKREDIETEN in EUR
Overzichtstabel voor de Structuurfondsen - VOB 2006 (Vastleggingskredieten)
5. BIJLAGE IIA: OVERZICHTSTABEL – STRUCTUURFONDSEN (VASTLEGGINGSKREDIETEN) 15.6.2005 161
DOELSTELLING 1 EOGFL B2-100 FIOV B2-101 EFRO B2-102 ESF B2-103 PEACE-programma B2-1041 Voltooiing van B2-105 vroegere programma’s TOTAAL-GENERAAL 0 DOELSTELLING 2 EFRO B2-110 ESF B2-111 Voltooiing van B2-112 vroegere programma’s TOTAAL-GENERAAL DOELSTELLING 3 ESF B2-120 Voltooiing van B2-121 vroegere programma’s TOTAAL-GENERAAL OVERIGE ACTIES (buiten doelstelling 1) FIOV B2-130 Voltooiing van vroegere B2-131 FIOV-programma’s Voltooiing van vroegere B2-132 EOGFL-programma’s TOTAAL-GENERAAL COMMUNAUTAIRE INITIATIEVEN LEADER B2-140 INTERREG B2-141 Grensregio’s B2-1411 Equal B2-142 Urban B2-143 Voltooiing van B2-144 vroegere programma’s TOTAAL-GENERAAL 0 INNOVERENDE ACTIES EN TECHNISCHE BIJSTAND EOGFL B2-160 FIOV B2-161 EFRO B2-162 ESF B2-163 13 225 000 Voltooiing van B2-164 vroegere programma’s TOTAAL-GENERAAL 13 225 000 ALGEMEEN TOTAAL 13 225 000
04 01 04
p.m.
0 0
04 49 04
3 027 094 343
5 352 476 735
2 552
p.m.
62 491 952
3 187 548 520
23 768 254
2 802 509 908 361 270 357
119 081
29 262 269 262 3 307 010 788 3 310 010 788
520 000 520 000
520 000
2 552 2 552
2 000 000 591 625 400 592 147 952
0
2 000 000
799 835
799 835
13 100 000 13 100 000
13 100 000
p.m. p.m.
0 0
0
27 652 410
628 325
3 100 000 2 522 552 113 100 000 38 225 000
1 621 423 503
100 479 982 157 575 877 18 381 633 836 32 129 099 238 18 394 733 836 32 129 099 238
479 982
100 000 000
920 613 179
15 763 812
85 322 361
259 175 186 819 527 006 0 429 746 539 85 322 361
Voorontwerp van algemene begroting 2006
25 119 081 9 818 981 661 9 832 206 661
0 0
240 000
2 860 000
2 860 000 2 860 000
263 833 572
0
436 176 917
25 000 000
4 658 386
6 430 377
429 746 539
259 175 186
185 229 931
12 616 496
172 613 435
12 616 496
2 438 926
2 438 926 12 616 496
170 174 508
170 174 508
819 527 006 0
2 813 883 165
11 373 257
2 802 509 908
14 546 657 510 23 342 440 719
27 150 888
2 999 239 741 410 793 208 14 446 709 721 14 446 709 721 5 309 941 032 72 796 901 113 265 066
13 03
6 003 636
0
0
13 02
3 634 880 689
0
0
13 49 04
3 634 880 689
13 01 04
3 628 877 052
0
416 212 131
4 812 419
606.504
410 793 208
11 06
TOTAAL
6 003 636
0
11 49 04
REGIONAAL BELEID
3 628 877 052
3 337 115 3 337 115
9 057 882 370 328 240
0
11 01 04
VISSERIJ
NL
361 270 357
6 989 813
2 999 239 741
05 04 02
20 864 790
p.m.
05 49 04
9 663 855 0
05 01 04
LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING
5 309 941 032 32 871 849
04 02
WERKGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN
BETALINGSKREDIETEN in EUR
6. BIJLAGE IIB: OVERZICHTSTABEL – STRUCTUURFONDSEN (BETALINGSKREDIETEN) Overzichtstabel voor de Structuurfondsen - VOB 2005 (Betalingskredieten) 162 15.6.2005
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
163
7. BIJLAGE III: GEDECENTRALISEERDE ORGANEN ABB-onderdeel
Orgaan
17 04 05
Communautair Bureau voor plantenrassen
02 03 02
Europees Geneesmiddelenbureau
Plaats
Angers
TOTAAL RUBRIEK 2 Londen
Begroting 2005 (in miljoen €)
VOB 2006 (in miljoen €)
Toename (in%)
p.m.
p.m.
—
p.m.
p.m.
25.400
30.000
9.400
11.300
16.000
18.700
02 03 02 01 02 03 02 02 02 03 02 03
Speciale bijdrage voor weesgeneesmiddelen
3.700
04 03 04
Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden
4.000
18.600
19.000
04 03 04 01
11.600
11.900
04 03 04 02
7.000
7.100
13.200
13.200
5.900
5.900
04 03 05
Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk
Dublin
Bilbao
04 03 05 02 04 03 05 03 06 02 01
Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA)
Keulen
06 02 01 01 06 02 01 02 06 02 02
7.300
7.300
18.930
22.000
18.930
12.280
p.m. Europees Agentschap voor de veiligheid van de zeevaart (EMSA)
Lissabon
06 02 02 01
20.830
14.000
16.300
3.500
4.530
17.800
29.000
13.670
14.455
06 02 08 01
10.770
11.055
06 02 08 02
2.900
3.400
06 02 02 03
Maatregelen ter bestrijding van verontreiniging
06 02 08
Europees Spoorwegbureau voor veiligheid en interoperabiliteit
06 02 09
Rijsel-Valenciennes
Toezichthoudende autoriteit Galileo
06 02 09 01 06 02 09 02 07 04 01
Europees Milieuagentschap
Kopenhagen
07 04 01 01 07 04 01 02 09 03 05
Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging
2.500
14.000
16.650
12.900
11.000
6.800
6.800
6.250
4.950
0.550
1.850
1.000
4.900
1.000
3.800
Vigo
11 07 04 01 11 07 04 02 12 03 01
p.m. Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt
Alicante
12 03 01 01 12 03 01 02 15 03 01
2.500 27.650
09 03 05 02 Communautair Agentschap voor toezicht op de visserij
5.000
1.157 0.500
09 03 05 01 11 07 04
1.657
26.900
Heraklion
Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding
Thessaloniki
15 03 01 03 15 03 01 04
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
16.100
16.400
10.660
10.962
5.438
5.438 15.300
17 03 03 01
3.291
7.020
17 03 03 02
1.462
8.280
Europees Centrum voor de preventie en beheersing van ziekten
Stockholm
—
16.2
19.0
5.7
201.8
2.8
0.0
390.0
1.100
p.m.
4.753
17 03 03
2.2
9.720
17.500
06 02 02 02
18.1
1.9
221.9
164
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
15.6.2005
Begroting 2005 (in miljoen €) 36.700
VOB 2006 (in miljoen €) 46.600
17 04 08 01
22.800
31.982
17 04 08 02
13.900
14.618
6.157
9.754
18 02 03 01
1.157
2.314
18 02 03 02
5.000
7.440
8.189
8.800
4.160
4.500
4.029
4.300
3.000
4.500
18 05 05 01
0.900
2.200
18 05 05 02
2.100
2.300
13.000
13.200
8.800
10.215
ABB-onderdeel
17 04 08
18 02 03
04 04 06
Orgaan
Europese Autoriteit voor voedselveiligheid
Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen
Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat
Plaats
Parma
Warschau
Wenen
04 04 06 01 04 04 0 602 18 05 05
18 06 04
Europese Politieacademie
Eurojust
Bramshill (UK)
Den Haag
18 06 04 01 18 06 04 02
Toename (in%)
27.0
58.4
7.5
50.0
1.5
4.200
2.984
12.000
12.100
18 07 01 01
7.838
7.903
18 07 01 02
4.162
4.197
243,556
290,489
19,3
265,056
323,489
22,0
16.000
16.500
3.1
11.565
12.090
18 07 01
Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving
Lissabon
TOTAAL RUBRIEK 3 Totaal inclusief Vaartuigen voor bestrijding van verontreiniging en Bijzondere bijdrage voor weesgeneesmiddelen 150 303
Europese Stichting voor opleiding
Turijn
15 03 03 01 15 03 03 02
22 05 01
Europees Bureau voor wederopbouw
Thessaloniki
4.435
4.410
276,612
267,312
251,200
241,000
292.512
283.812
0.8
– 3,3
22 05 02 22 05 03 Begrotingsbijdrage voor het Europees Bureau voor wederopbouw (Titel 3) TOTAAL RUBRIEK 4 26 01 04
Vertalingscentrum voor de instellingen van de Europese Unie TOTAAL RUBRIEK 5
15 03 02
Phare-bijdrage aan de Europese Stichting voor opleiding
15 03 02 01 15 03 02 02 TOTAAL RUBRIEK 7
Luxemburg
p.m.
p.m.
p.m.
p.m. 2.500
2.950
1.935
2.385
0.565
0.565
2.500
2.950
- 3,0
18.0
18.0
15.6.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
8. BIJLAGE IV: SELECTIE VAN ACTIVITEITEN VOOR HET VOB 2006 Omschrijving 03 — Concurrentie — Controle van staatssteun Omschrijving 04 — Werkgelegenheid en sociale zaken 04 04 — Bevordering van een op integratie gerichte samenleving 04 05 — Gelijke kansen voor vrouwen en mannen Omschrijving 05 — Landbouw en plattelandsontwikkeling 05 02 — Interventies op de landbouwmarkten 05 04 — Plattelandsontwikkeling 05 06 — Externe betrekkingen Omschrijving 08 — Onderzoek 08 02 — Genomica en biotechnologie voor de gezondheid 08 05 — Voedselkwaliteit en -veiligheid Omschrijving 09 — Informatiemaatschappij en media 09 02 — Beleid inzake elektronische communicatie 09 04 — Onderzoek en technologische ontwikkeling voor het beleid ten aanzien van de informatiemaatschappij Omschrijving 10 — Eigen onderzoek 10 02 — Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek — Zesde kaderprogramma (2002-2006) — Europese Gemeenschap 10 03 — Beleidskredieten rechtstreeks gefinancierd onderzoek — Zesde kaderprogramma (2002-2006) — Europese Gemeenschap Omschrijving 11 — Visserij 11 02 — Visserijmarkten 11 06 — Structurele maatregelen voor de visserij Omschrijving 13 — Regionaal beleid 13 03 — Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en andere regionale steunmaatregelen 13 04 — Cohesiefonds 13 05 — Pretoetredingssteun met betrekking tot het structuurbeleid Omschrijving 15 — Onderwijs en cultuur 15 03 — Beroepsopleiding 15 06 — Dialoog met de burger Omschrijving 16 — Pers en Communicatie 16 03 — Analyse van de trends binnen de publieke opinie en ontwikkeling van algemene voorlichting voor de burgers 16 05 — Coördinatie van informatiesteunpunten en -netwerken in de Europese Unie
165
166
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
Omschrijving 17 — Gezondheidszorg en consumentenbescherming 17 02 — Consumentenbeleid 17 03 — Volksgezondheid Omschrijving 18 — Ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid 18 04 — Burgerschap en grondrechten 18 07 — Coördinatie op drugsgebied Omschrijving 19 — Externe betrekkingen 19 03 — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid 19 09 — Betrekkingen met Latijns-Amerika Omschrijving 21 — Ontwikkeling en betrekkingen met de ACS-staten 21 03 — Betrekkingen met Afrika bezuiden de Sahara, het Caribische Gebied, de Stille Oceaan, de Indische Oceaan en de landen en gebieden overzee 21 04 — Beleidsstrategie en -coördinatie voor het beleidsterrein „Ontwikkeling” Omschrijving 24 — Fraudebestrijding 24 02 — Fraudebestrijding Omschrijving 25 — Beleidscoördinatie en juridisch advies van de Commissie 25 02 — Betrekkingen met de civiele samenleving, openheid en informatieverstrekking Omschrijving 26 — Administratie 26 01 11 — Publicatieblad van de Europese Unie (reeksen L en C) 26 02 — Multimediaproductie Omschrijving 27 — Begroting — Bevordering van goed financieel beheer
15.6.2005
15.6.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
DEEL III ONTVANGSTEN - ANALYSE PER TITEL
167
0.0.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
169
1. ALGEMENE BEOORDELING De begroting 2006 voor de Unie is gebaseerd op 25 lidstaten. De geraamde inkomsten voor 2006 staan in de onderstaande tabel en worden vergeleken met de cijfers in de begroting 2005 (inclusief de recentste informatie van het voorontwerp van gewijzigde begroting [VOGB] 4/2005).
Financiering van het voorontwerp van begroting (VOB) 2006
Omschrijving
1
ONTVANGSTEN
VOGB 4/2005
VOB 2006
Procentuele verandering 2005-2006
Eigen middelen: — landbouwrechten (1)
819 450 000
763 500 000
– 6,83 %
— heffingen en bijdragen suiker, isoglucose en inuline (1)
793 575 000
556 200 000
– 29,91 %
— douanerechten (1)
10 749 900 000
12 905 400 000
20,05 %
— BTW (2)
15 313 493 929
15 884 321 797
3,73 %
— BNI, inclusief reserves (3)
74 802 601 080
81 157 245 409
8,50 %
102 479 020 009
111 266 667 306
9.64 %
Subtotaal (titel 1) 3
Overschotten, saldi en aanpassingen
2 736 707 563
p.m.
—
4
Ontvangsten afkomstig van personen die verbonden zijn aan de instellingen en andere communautaire organen
5
Ontvangsten voortvloeiende uit de administratieve werking van de instellingen
6
Bijdragen en terugbetalingen in het kader van communautaire overeenkomsten en programma’s
7
Achterstandsrente en boeten
8
Opgenomen en verstrekte leningen
25 359 946
29 028 454
+ 14,47 %
9
Diverse ontvangsten
30 061 000
35 126 000
+ 16,85 %
Subtotaal (Titels 3-9)
3 762 466 904
1 285 693 230
- 65,83 %
Totaal-generaal
106 241 486 913
112 552 360 536
5.94 %
798 303 395
1 032 798 776
+ 29,37 %
54 035 000
53 740 000
– 0,55 %
0
15 000 000
118 000 000
120 000 000
— + 1,69 %
(1) Bedragen na aftrek van 25 % inningskosten. (2) Uniform (afgerond) percentage van 0.31436 % in 2005 en 0.30951 % in 2006. (3) Uniform (afgerond) percentage van 0.70675 % in 2005 en 0.73206 % in 2006.
De begroting wordt gefinancierd met eigen middelen en andere ontvangsten. Het totale bedrag van de vereiste eigen middelen wordt bepaald door de totale uitgaven min de overige ontvangsten. Het bedrag van de eigen middelen (titel 1 in het deel ontvangsten) dat nodig is om de betalingskredieten van het voorontwerp van begroting (VOB) 2006 te financieren, komt overeen met 1,00 % van het bruto nationaal inkomen (BNI) van de EU. Het totale maximum van de eigen middelen in 2006 is vastgesteld (1) op 1,24 % (2) van het totale BNI van de lidstaten. (1) Overeenkomstig Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad, Publicatieblad L 253 van 7.10.2000, blz. 42. (2) Overeenkomstig artikel 3 van Besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad werd het maximum van de eigen middelen, in procent van het bruto nationaal product (BNP) van de Gemeenschap, eind 2001 opnieuw berekend om het aan het nieuwe Europees stelsel van rekeningen (ESR 95) aan te passen en de financiële middelen die ter beschikking van de Gemeenschap staan ongewijzigd te houden. Overeenkomstig de formule van dit besluit komt 1,27 % van het BNP volgens het ESER 79 overeen met 1,24 % van het BNI van de Gemeenschap volgens het ESR 95 (het BNP-concept is in het ESR 95 vervangen door het conceptueel identieke concept BNI). Voor meer bijzonderheden zie mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement (COM(2001) 801 def. van 28.12.2001).
170
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
0.0.2005
De eerste twee eigen middelen zijn de douanerechten en de middelen die afkomstig zijn uit de landbouwsector (rechten op landbouwproducten en heffingen en bijdragen suiker). Door de lidstaten wordt forfaitair 25 % aan de bron ingehouden om hun inningskosten te dekken. De derde middelenbron vloeit voort uit de toepassing van een uniform percentage op de BTW-grondslagen van de lidstaten. Het uniforme percentage wordt afgeleid van een maximumpercentage (0,5 % in 2006), dat vervolgens wordt verlaagd om de correctie voor het VK in aanmerking te nemen. Voorts wordt het uniforme percentage toegepast op BTWgrondslagen die beperkt zijn (afgetopt) tot 50 % van het BNI van elke lidstaat. Van 13 lidstaten (Tsjechië, Estland, Griekenland, Spanje, Ierland, Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Portugal, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk) zal de BTW-grondslag in 2006 worden afgetopt. De vierde middelenbron, de „bijkomende” middelen, vloeit voort uit de toepassing van een uniform percentage op de BNI-grondslagen van de lidstaten. Deze middelen worden zodanig berekend dat zij het saldo van de totale uitgaven dekken dat niet door de andere middelen wordt gefinancierd. Het mechanisme voor het corrigeren van de begrotingsonevenwichtigheden dat in 1984 te Fontainebleau werd goedgekeurd, blijft van kracht, met de nodige aanpassingen in verband met de aftopping van de BTW-grondslagen, de invoering van de BNI-middelen, de verhoging van het percentage van de traditionele eigen middelen dat de lidstaten mogen inhouden, en de toekomstige uitbreidingen. Dit correctiemechanisme komt alleen het Verenigd Koninkrijk ten goede en wordt gefinancierd op basis van de BNI-schaal, waarbij het Verenigd Koninkrijk van de financiering van zijn eigen correctie wordt uitgesloten en het aandeel van Oostenrijk, Duitsland, Nederland en Zweden wordt beperkt tot een vierde van hun normale financieringsaandeel.
2. RAMING VAN DE EIGEN MIDDELEN VOOR 2006 De ramingen voor 2006 van de te innen traditionele eigen middelen en van de BTW- en BNI-grondslagen werden besproken en aangenomen op een vergadering van het Raadgevend Comité voor de eigen middelen (RCEM) op 8 april 2005. Aan deze vergadering werd deelgenomen door vertegenwoordigers van de 25 lidstaten, de Commissie en de Raad. De ramingsmethode van de Commissie wordt hieronder verklaard. De goedgekeurde ramingen voor de BTW- en BNIgrondslagen zijn evenwel het resultaat van een compromis tussen de ramingen van de Commissie en die van de lidstaten.
2.1. Traditionele eigen middelen Landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker De raming voor de in de EU in 2006 te innen landbouwrechten bedraagt 763,5 miljoen EUR (na aftrek van 25 % inningskosten). Dit betekent een afname met 6,83 % ten opzichte van de raming in het VOGB 4/2005. De raming voor de in de EU in 2006 te innen heffingen en bijdragen suiker bedraagt 556,2 miljoen EUR (na aftrek van 25 % inningskosten). Dit betekent een afname met 29,91 % ten opzichte van de raming in het VOGB 4/2005. De daling is voornamelijk te wijten aan een lagere raming van het overschot en van het gemiddelde exportverlies in EUR/ton (431 EUR/ton in 2006 in vergelijking met 525 EUR/ton in 2005) met name omwille van de hogere prijs op de wereldmarkt (250 $/ton in 2006 in plaats van 190 $/ton in 2005). De prognoses van de landbouwheffingen en de heffingen en bijdragen suiker zijn berekend aan de hand van de ramingen en voorstellen van de Commissie (DG AGRI) voor de prijzen en de daarmee verbonden maatregelen in 2005. Voor landbouwheffingen heeft DG AGRI een algemene EU-prognose vastgesteld, die overeenkomstig de verdeelsleutel voor ontvangsten uit landbouwheffingen van 2004 onder de lidstaten werd verdeeld. Voor de heffingen en bijdragen suiker heeft DG AGRI gedetailleerde prognoses per lidstaat vastgesteld. Douanerechten De raming voor de in de EU in 2006 te innen douanerechten bedraagt 12,9054 miljard EUR (na aftrek van 25 % inningskosten). Dit betekent een toename met + 20,05 % ten opzichte van de raming in het VOGB 4/2005.
0.0.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
De voornaamste redenen voor de stijging zijn een hoog geraamd groeipercentage (1) voor de import van buiten de EU in 2005-2006 (+ 7,4 %) en een bijstelling naar boven van het geraamde groeipercentage voor de import van buiten de EU in 2004-2005 (van + 7,2 % naar + 10,5 %). Voor elke lidstaat werden de douanerechten geraamd door op de import van niet-landbouwproducten van buiten de EU in 2004 toe te passen: de geraamde groeipercentages voor de import van buiten de EU (+ 10,5 % voor 2004-2005 en + 7,4 % voor 2005-2006, zie hierboven) en een schatting van het gewogen gemiddelde tarief 2004 (1.66 % berekend door de EU-ontvangsten uit douanrechten te delen door de import van niet-landbouwproducten van buiten de EU). 2.2. BTW-grondslag De niet-afgetopte BTW-grondslag voor de EU voor 2006 wordt geraamd op 5 326,1821 miljard EUR. Van 13 lidstaten (Tsjechië, Estland, Griekenland, Spanje, Ierland, Cyprus, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Portugal, Slovenië en het Verenigd Koninkrijk) zal de BTW-grondslag worden afgetopt op 50 % van hun respectievelijke BNI van 2006. De afgetopte BTW-grondslag voor de EU voor 2006 wordt geraamd op 5 132,1264 miljard EUR. Dit betekent een toename met + 5,35 % ten opzichte van de overeenkomstige raming van 4 871, 3 466 miljard EUR, waarvan werd uitgegaan in het VOGB 4/2005. Voor 2006 is het maximale BTW-percentage vastgesteld op 0,5 % van de BTW-grondslag. Het uniforme percentage dat moet worden toegepast op de afgetopte BTW-grondslag van elke lidstaat in het VOB 2006 komt neer op 0,30951 %. Voor alle lidstaten werd de BTW-grondslag voor 2006 geraamd aan de hand van het laatste BTW-overzicht dat aan de Commissie is meegedeeld (het overzicht van 2003, of een raming van het overzicht voor 2004, indien de betrokken lidstaat deze had verstrekt) en het geraamde gewogen gemiddelde groeipercentage van een representatief geheel dat bestaat uit het gezinseindverbruik, de netto-aankopen van goederen en diensten door de overheid en de bruto investeringen in vaste activa van de overheid. 2.3. BNI-grondslagen De BNI-grondslag voor de EU voor 2006 wordt geraamd op 1 108,6088 miljard EUR. Dit betekent een toename met + 4,74 % ten opzichte van de overeenkomstige raming van 1 058, 4 036 miljard EUR, waarvan werd uitgegaan in het VOGB 4/2005. Het percentage dat moet worden toegepast op de BNI-grondslag van elke lidstaat om het deel van het VOB te financieren dat niet door andere middelen wordt gedekt, bedraagt 0,73206 % (inclusief de twee reserves) in 2006. Voor elke lidstaat werd het BNI voor 2006 geraamd door de geraamde groeipercentages van het BNI toe te passen op het laatste aan de Commissie medegedeelde BNI (d.i. het BNI voor 2003 of een raming voor 2004 indien de betrokken lidstaat deze had verstrekt). 2.4. Britse correctie 2005 „De correctie voor begrotingsonevenwichtigheden ten voordele van het Verenigd Koninkrijk” (de Britse correctie) die in de begroting 2006 moet worden opgenomen, wordt tijdelijk geraamd op 5 685 342 107 EUR. Dit is het voorlopige bedrag van de Britse correctie voor 2005, gebaseerd op de meest recente beschikbare begrotingsgegevens, voorlopige gegevens en ramingen over inkomsten en uitgaven. Wat de voorafgaande jaren betreft zijn de correcties: — het resultaat van de definitieve berekening van de Britse correctie voor 2001 moet in het VOGB 5/2005 worden opgenomen, samen met het resultaat van de definitieve berekening van de financiering ervan in 2002;
(1) Zoals op 4 april 2005 bekendgemaakt door de Commissie (DG ECFIN) in de voorjaarsprognose van 2005.
171
172
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
0.0.2005
— het resultaat van de definitieve berekening van de Britse correctie voor 2002 zal in 2006 worden opgenomen in een gewijzigde begroting (GB) samen met het resultaat van de definitieve berekening van de financiering ervan in 2003; — het resultaat van de definitieve berekening van de Britse correctie voor 2003 zal in 2007 worden opgenomen in een GB, samen met het resultaat van de definitieve berekening van de financiering ervan in 2004; — de Commissie stelt voor een bijwerking van het bedrag van de Britse correctie voor 2004 op te nemen in het VOGB 5/2004, terwijl het resultaat van de definitieve berekening van de correctie voor 2004 in 2008 zal worden opgenomen in een GB, samen met het resultaat van de definitieve berekening van de financiering ervan in 2005. Het voorlopige bedrag van 5 685 342 107 EUR van de Britse correctie voor 2005 wordt berekend op basis van: — een raming van de toegerekende uitgaven van het Verenigd Koninkrijk en de EU, afgeleid van informatie over de toewijzing en besteding van kredieten in de laatste drie jaar (2002-2004) en van de bedragen van kredieten in de begroting 2005. — cijfers over ontvangsten gebaseerd op de bijgestelde raming van de BTW- en BNI-grondslagen van 2005, vastgesteld op de vergadering van het RCEM van 8 april 2005. De berekening van de Britse correctie voor 2005 wordt gegeven in de volgende tabel. De Britse correctie voor 2005 in de begroting 2006 bedraagt 499,7 miljoen EUR meer dan de Britse correctie voor 2004 in het VOGB 5/2005 (5 185 683 679 EUR). Deze evolutie is hoofdzakelijk te wijten aan de vermindering van het geraamde aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de toegerekende uitgaven van de EU (van 7,9423 % in 2004 tot 7,1843 % in 2005), voornamelijk als gevolg van de uitbreiding van de EU met 10 nieuwe lidstaten op 1 mei 2004. Deze vermindering verhoogt de Britse correctie met ongeveer 444,6 miljoen EUR.
0.0.2005
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
173
Britse correctie 2005 (bedragen in euro en afgeronde percentages) (1) Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in niet-afgetopte BTW-grondslag (2) Aandeel van het Verenigd Koninkrijk in de totale toegerekende uitgaven zonder pretoetredingsuitgaven (3) = (1) - (2)
17.8134 % 7.1843 % 10.6290 %
(4) Totale toegerekende uitgaven (5) Pretoetredingsuitgaven (PTU) (1) (6) Totale toegerekende uitgaven zonder pretoetredingsuitgaven = (4) - (5) (7) Oorspronkelijk bedrag van de Britse correctie = (3) x (6) x 0.66 (8) Britse korting (2) (9) De totale Britse correctie = (7) - (8) (10) Traditionele eigen middelen (TEM) meevallers (3) (11) De Britse correctie = (9) - (10)
93 429 615 393 1 755 539 532 91 674 075 861 6 431 081 164 747 129 835 5 683 951 329 — 1 390 778 5 685 342 107
(1) Het bedrag van de pretoetredingsuitgaven (PTU) komt overeen met de betalingen aan de 10 nieuwe lidstaten (die op 1 mei 2004 tot de EU toetraden) gefinancierd met kredieten van 2003, zoals aangepast door toepassing van de EU-deflator van het BBP voor 2004. Dit bedrag wordt afgetrokken van de totale toegerekende uitgaven, zodat de uitgaven die vóór de uitbreiding niet werden gecompenseerd, dat ook na de uitbreiding niet worden. (2) De „Britse korting” stemt overeen met de gevolgen voor het Verenigd Koninkrijk van de overschakeling naar afgetopte BTW en de introductie van op het BNP/BNI gebaseerde eigen middelen. (3) These windfall gains correspond to the net gains of the United Kingdom resulting from the increase - from 10 % to 25 % as of 01.01.2001 - in the percentage of traditional own resources retained by Member States to cover the collection costs of traditional own resources (TOR).
2.5. Door de lidstaten af te dragen eigen middelen De verdeling over de lidstaten van de totale afdrachten van eigen middelen die nodig zijn voor de financiering van de begroting 2006, is het resultaat van de begrotingsramingen van de traditionele eigen middelen, de BTW- en BNIgrondslagen en de Britse correctie voor 2005 zoals boven werd beschreven. De afdrachten van eigen middelen door de lidstaten worden gegeven in de volgende twee tabellen. De 25 lidstaten betalen - in beginsel (1) — elke maand van de periode januari-december 2006 één twaalfde van het jaarbedrag van de BTW- en BNI (2)-middelen en van de Britse correctie voor 2005 als vermeld in de financieringstabel van de aanvankelijke begroting 2006. Wat de traditionele eigen middelen betreft betalen de lidstaten 75 % van wat zij werkelijk innen en niet wat is vermeld in de financieringstabellen. Het geraamde totale bedrag van de traditionele eigen middelen dat in de tabel is vermeld, dient alleen voor het bepalen van het totale EU-bedrag dat moet worden afgeroepen van de „bijkomende middelen”, de BNImiddelen. De verdeling per land in de tabellen is louter indicatief..
(1) The Commission may ask Member States to bring forward monthly payments in the first quarter of the year, leading to a corresponding decrease later in the year. (2) De reserves worden slechts afgeroepen als dat nodig is.
600 000
3 000 000
8 700 000
Slowakije
Finland
Zweden
Totaal
763 500 000
219 600 000
100 000
Slovenië
2 298 500 000
313 700 000
100 200 000
46 800 000
31 100 000
93 900 000
217 900 000
186 100 000
1 209 300 000
9 000 000
130 400 000
13 800 000
32 000 000
19 700 000
38 200 000
1 333 100 000
149 900 000
1 027 300 000
1 101 900 000
191 300 000
16 900 000
2 517 300 000
226 400 000
158 800 000
1 441 900 000
2 545 700 000
331 200 000
106 800 000
52 600 000
31 700 000
115 700 000
269 300 000
205 300 000
1 416 700 000
10 200 000
138 900 000
13 900 000
34 300 000
20 700 000
40 100 000
1 413 100 000
155 000 000
1 239 200 000
1 156 500 000
202 700 000
17 300 000
2 792 700 000
261 300 000
167 900 000
1 486 300 000 1 527 945 755
724 192 454
2 277 678 452
(6)
6 553 802 605
1 378 660 615
71 741 395
1 031 289 007 98 864 889
2 241 019 767
1 174 562 882
286 805 433
213 243 480
1 040 252 042
1 745 782 488
1 805 189 067
3 541 468 395
33 369 156
659 869 421
186 671 028
152 964 111
94 586 830
2 957 654 699 13 912 247 316
392 596 472
216 537 712
51 185 130
45 334 198
221 150 923
371 142 179
335 565 053
730 414 741
7 094 069
125 093 071
39 685 065
32 519 191
17 783 998
21 018 043
1 961 508 487 10 521 900 634
219 245 440
2 590 795 331 12 820 799 776
1 393 296 470
293 094 419
15 251 761
3 033 122 558 16 604 338 511
253 752 598
153 958 679
405 521 510
(5)
(4) = (1) + (2) + (3)
Eigen middelen „BNI”, exclusief reserves
556 200 000 12 905 400 000 14 225 100 000 15 884 321 797 80 699 245 509
27 600 000
8 800 000
3 600 000
5 200 000
500 000
1 900 000
30 500 000
15 200 000
37 400 000
0
5 300 000
0
1 000 000
600 000
0
21 100 000
4 700 000
153 000 000
16 600 000
4 100 000
0
159 900 000
19 100 000
6 500 000
33 600 000
(3)
Eigen middelen „BTW” tegen uniform percentage
Totaal netto traditionele eigen middelen (75 %)
458 000 000
78 957 482
12 718 670
6 666 106
1 627 734
1 210 240
5 903 840
9 908 004
10 245 158
20 099 228
189 384
3 745 018
1 059 432
868 132
536 818
561 098
59 715 930
5 852 972
72 763 088
37 195 410
7 824 442
407 160
94 236 160
8 671 694
4 110 078
12 926 722
(7)
Eigen middelen „BNI”, reserves
0
– 5 685 342 107
47 692 531
142 577 207
34 814 584
25 885 085
126 273 555
211 916 106
38 417 348
75 368 185
4 050 597
80 099 874
22 659 522
18 567 925
11 481 655
12 000 958
1 277 226 814
125 185 555
1 556 284 347
795 549 465
167 352 113
8 708 506
353 367 227
185 473 457
87 907 884
276 481 607
(8)
Correctie voor het Verenigd Koninkrijk
111 266 667 306
13 809 217 390
3 025 227 440
1 647 143 907
427 032 881
317 373 003
1 509 280 360
2 608 048 777
2 394 716 626
5 784 050 549
54 903 206
1 007 707 384
263 975 047
239 219 359
145 089 301
172 544 988
15 233 451 865
1 536 572 974
18 279 842 542
9 936 343 950
2 049 631 589
113 408 822
22 877 764 456
2 237 143 504
1 138 069 095
4 458 908 291
(9) = (4) + (5) + (6) + (7) + (8)
Totaal eigen middelen (1)
100.00 %
12.41 %
2.72 %
1.48 %
0.38 %
0.29 %
1.36 %
2.34 %
2.15 %
5.20 %
0.05 %
0.91 %
0.24 %
0.21 %
0.13 %
0.16 %
13.69 %
1.38 %
16.43 %
8.93 %
1.84 %
0.10 %
20.56 %
2.01 %
1.02 %
4.01 %
(10)
Totaal in %
Voorontwerp van algemene begroting 2006
Verenigd Koninkrijk
19 900 000
Portugal
4 000 000
20 900 000
Polen
Oostenrijk
1 200 000
170 000 000
Malta
Nederland
100 000
1 300 000
Litouwen
3 200 000
400 000
Letland
Hongarije
1 900 000
Cyprus
Luxemburg
58 900 000
Italië
400 000
58 900 000
Ierland
38 000 000
Frankrijk
7 300 000
400 000
115 500 000
Spanje
Griekenland
Estland
Duitsland
15 800 000
2 600 000
10 800 000
(2)
(1)
Netto douanerechten (75 %)
NL
Denemarken
Tsjechische Republiek
België
Netto heffingen en bijdragen suiker en isoglucose (75 %)
Netto landbouwrechten (75 %)
Overzicht van de financiering van de algemene begroting per soort eigen middelen en per lidstaat - VOB 2006
Overzichtstabel voor de Structuurfondsen - VOB 2005 (Betalingskredieten) 174 0.0.2005
0.0.2005
NL
Voorontwerp van algemene begroting 2006
3. OVERIGE ONTVANGSTEN De overschotten, saldi en aanpassingen (titel 3) omvatten: — het mogelijke overschot van het begrotingsjaar 2005, dat zal worden behandeld overeenkomstig het Financieel Reglement; in het stadium van het VOB wordt het voorgesteld als een p.m.-post (dus zonder een bepaald bedrag); — de mogelijke terugbetaling van een overschot uit het Garantiefonds voor externe maatregelen; in het stadium van het VOB wordt een p.m.-post voorgesteld; — het saldo van de BTW-middelen van het vorige jaar en de correcties op de BTW-saldi van de vorige jaren.. Het saldo is gelijk aan het verschil tussen de voorlopige overmakingen en het verschuldigde bedrag volgens de werkelijke grondslagen die tegen 31 juli van het volgende jaar aan de Commissie worden meegedeeld. Het saldo kan positief of negatief zijn. In het stadium van het VOB wordt voorgesteld een p.m. op te voeren; — het saldo van de aanvullende middelen (BNI-middelen) van het vorige begrotingsjaar en de correcties van de saldi van de voorafgaande begrotingsjaren. Het saldo is gelijk aan het verschil tussen de voorlopige overmakingen en het verschuldigde bedrag volgens de gegevens over het werkelijke BNI die tegen 1 oktober van het volgende jaar aan de Commissie worden meegedeeld. Het saldo kan positief of negatief zijn. In het stadium van het VOB wordt voorgesteld een p.m. op te voeren. Titel 4 omvat de inhoudingen op de bezoldigingen van het personeel, die bestaan uit de belasting op de bezoldigingen en pensioenen, de bijdragen van het personeel in de financiering van de pensioenregeling, overdracht of inkoop van pensioenrechten door het personeel en de opbrengst van de tijdelijke bijdrage. Titel 5 heeft betrekking op de ontvangsten die voortvloeien uit de administratieve werking van de Instellingen, zoals de opbrengst van uitgezette of uitgeleende middelen, bankrente en andere rente, opbrengsten uit de verkoop van publicaties of van huur. Titel 6 omvat onder meer de bijdragen van derden voor bepaalde communautaire programma’s, terugbetalingen van diverse uitgaven (zoals niet-gebruikte communautaire steun), ontvangsten uit onder bezwarende titel verrichte diensten en bijdragen in het kader van de Europese Economische Ruimte en andere overeenkomsten. Onder deze titel vallen ook terugbetalingen van communautaire financiële bijstand die niet opnieuw kan worden gebruikt. Als een lidstaat de eigen middelen te laat afdraagt, is hij achterstandsrente verschuldigd, welke wordt geboekt onder titel 7 samen met de boeten die de Commissie bedrijven of groepen bedrijven kan opleggen bij niet-nakoming van een arrest of niet-uitvoering van verplichtingen in het kader van de regels voor concurrentie of vervoer. Voor deze titel is een bedrag van 120 000 000 EUR geraamd, waarbij rekening is gehouden met de opgedane ervaring en de onafgewerkte dossiers. In titel 8 worden de aflossingen en rentebetalingen op door de Commissie verstrekte leningen, met name leningen in het kader van de financiële protocollen, geregistreerd. Voorts omvat deze titel de opbrengsten van financiële verrichtingen met opgenomen leningen en de bijdrage uit de algemene begroting, in de vorm van garanties en kredieten voor rentesubsidies. Ten slotte is er titel 9 voor de diverse ontvangsten.
175
176
Voorontwerp van algemene begroting 2006
NL
Landbouwrechten en heffingen en bijdragen suiker
0.0.2005
Voorontwerp van begroting 2006 Begroting 2005
Douanerechten
VAT-middelen
BNI-middelen („vierde middelenbron”)
Diverse ontvangsten + overschot van het vorige begrotingsjaar 0
10 000
20 000
30 000
40 000
50 000
60 000
70 000
80 000
90 000
(miljoen EUR) Voorontwerp van begroting 2006
Soort ontvangsten
miljoen euro
Landbouwheffingen en heffingen en bijdragen suiker
%
Begroting 2005 miljoen euro
%
1 319,7
1,2 %
1 613,0
1,5 %
Douanerechten
12 905,4
11,5%
10 749,9
10,1 %
BTW-middelen
15 884,3
14,1 %
15 313,5
14,4 %
BNI-middelen („vierde bron”)
81 157,2
72,1 %
74 802,6
70,4 %
1 285,7
1,1 %
3 762,5
3,5 %
112 552,4
100,0 %
106 241,5
100,0 %
Diverse ontvangsten + overschot van het vorige begrotingsjaar Totaal