1
De Peetvader
Wie kent niet het begrip Peetvader? Alom bekend is Don Corleone uit het boek De Peetvader (The Godfather) van Mario Puzo over de New-Yorkse maffia. De Peetvader is de hoofdverantwoordelijke voor zijn groep, van wie alles afhangt, die elk facet van het leven van de groepsleden beïnvloedt. Even los gezien van de maffiose associatie, kan Kees Roodenburg zeker de Peetvader van het pelgrimerend lopen naar Assisi en Rome worden genoemd. Welke eigentijdse pelgrim naar deze steden is immers niet direct of indirect door hem beïnvloed? Wie, die daarheen lopen gaat, stuit niet ook op zijn Een Franciscaanse voetreis, beschrijving van zijn pelgrimsroute van Florence via Assisi naar Rome? Of, andersom, is door het lezen van dit boekje geïnspireerd om zelf ook daarheen te gaan lopen? Kees staat, met zijn pionierservaring en door zijn boekje waarin die is neergelegd, aan de basis van het hedendaagse pelgrimeren naar Assisi en Rome. Daarnaast heeft het begrip peetvader nog een andere, minder dominante en meer subtiele en spirituele achtergrond. Bij de katholieke doop was er van oudsher voor de pasgeborene ook een peetvader en peetmoeder (peter en meter), die naast de ouders mede een verantwoordelijkheid voor met name de godsdienstige en spirituele vorming van dit jonge leven op zich namen. Ook in die zin heeft Kees Roodenburg een voortrekkersrol vervuld, geïnspireerd als hij is door de Franciscaanse spiritualiteit. Hij laat zijn pelgrims in zijn boekje en zijn talloze artikelen en lezingen delen in deze spiritualiteit. Ook daarin mag hij een peetvader zijn voor talloze pelgrims. Bij „lopen naar Rome‟ gaan de gedachten van talloze Nederlanders als eerste uit naar de bekende Voetreis naar Rome van Bertus Aafjes. Die kan wellicht worden gezien als degene,
2 die als een moeder (peetmoeder?) het idee en de mogelijkheid van lopen naar Rome heeft gebaard en als kiem in de harten van mensen in Nederland heeft neergelegd. Maar Kees is degene geweest, die ons als een vader bij de hand genomen heeft, aanwijzingen gegeven heeft en het ons heeft voorgedaan. Alle reden dus voor onze Vereniging Pelgrimswegen naar Rome om nieuwsgierig te worden naar de mens achter deze Godfather. Wat heeft hem bezield om hiermee aan de gang te gaan en dit tot stand te brengen? Ik zoek hem op in zijn woning in Den Haag. Zijn werkkamer is een pelgrimskamer: langs alle wanden van onder tot boven gevuld met boeken en landkaarten over pelgrimeren. Zeker geen meedogenloze maffiabaas, maar een zachtaardige, beminnelijke man, die mij onmiddellijk voorziet van – mij onder het lopen naar Rome zo dierbaar geworden – heerlijke Italiaanse espressokoffie.
Het begin van zijn Franciscaanse voetreis ligt in 1994, na de afsluiting van zijn arbeidsleven als hoofd marketing en publiciteit bij Nationale Nederlanden. Daarvóór had hij in de drieweekse vakanties van zijn werk door de jaren heen ook al veel gelopen, lange-afstandwandelpaden in Engeland, Schotland, Ierland, Zwitserland. In 1994 kan hij dus voor het eerst langer op vakantie, en verblijft zes weken in een vakantiehuis bij het Trasimeense Meer bij Perugia. Ook daar wil hij weer gaan lopen met zijn vrouw, maar merkt dat er nauwelijks beschreven wandelroutes zijn, en gaat zijn wandelingen daar op papier zetten – hij heeft in zijn leven al vaker wandelroutes beschreven. Daarnaast had hij voor deze vakantie een stapel boeken meegenomen, en leest hier het boek Franciscus van Assisi, een profeet voor onze tijd van N.G. van Doornik, dat hem als – protestante – religieuze mens en als natuurliefhebber sterk raakt. Het valt hem in dat levensverhaal op, dat Franciscus in zijn leven gigantische afstanden te voet moet hebben afgelegd. Hij zegt tegen zijn vrouw: “Zullen we eens kijken of daar een route van te maken is?” Een bestaande route is er niet, en hij gaat de plaatsen die Franciscus heeft bezocht,
3 verbinden door lijnen te trekken op de kaart. Een eerste idee van een route die daaruit ontstaat, loopt vooral over autowegen. Dat staat hem niet aan, en Italiaanse kennissen zeggen: “Neem de muilezelpaden hoog in de bergen; daar zal Franciscus in zijn tijd ook overheen hebben gelopen”. Helaas zijn er nu geen muilezels meer, en een aantal van de paden die hij vindt lopen dood, maar andere blijken wel bruikbaar. Zo ontstaat zijn eerste routebeschrijving van Assisi naar Stroncone, bestemd voor hemzelf en voor vrienden en kennissen: waar mogelijk door de bergen, waar nodig over asfaltwegen. Die beschrijving slaat aan en daarom maakt hij zijn eerste wandelgidsje geschikt voor een breder publiek. Twee jaar later trekt hij op veler verzoek die route door tot aan Rome, waarmee er een prachtige wandelroute klaar ligt tussen deze twee bijzondere spirituele plaatsen. Later beseft hij dat Franciscus ook ten noorden van Assisi veel gelopen heeft. Tegen een uitbreiding van zijn route naar het noorden hikt bij nogal aan, gezien het vele werk dat het eerste stuk hem heeft gekost. Maar uiteindelijk hakt hij de knoop door, en brengt ook het traject Assisi – Florence in kaart. Dat is de huidige vorm van zijn gids: de route begint bij de Santa Croce in Florence, op de plaats waar Franciscus met zijn medebroeders een kapel heeft gebouwd, en eindigt bij de St. Jan van Lateranen in Rome, waar Franciscus van de paus diens goedkeuring op zijn orderegel heeft verkregen.
Kees heeft intussen zijn handen vol aan al het werk dat zijn gids, en de inmiddels ook verschenen Duitse vertaling ervan, met zich mee blijft brengen. De routebeschrijving moet voortdurend up-to-date worden gehouden, naar aanleiding van opmerkingen van wandelaars en wijzigingen in de situatie ter plaatse. Wanneer een wandelaar bericht: „U schrijft over een weg langs een stuwmeer, maar de weg blijkt het stuwmeer in te lopen!‟, dan noopt de inmiddels verhoogde waterstand in het stuwmeer weer tot een aanpassing van de route. Zo ook in het geval van een lieflijk bergbeekje, dat gemakkelijk te passeren is, maar dat in sommige jaargetijden in een woest stromende bergrivier blijkt te kunnen veranderen. Hij loopt met zijn vrouw de route nog steeds elk jaar, om alles bij te houden, en de beschrijving waar nodig aan te passen. De laatste wijzigingen stonden vroeger altijd bij de Amsterdamse reisboekhandel Pied à Terre op de website; tegenwoordig op die van de Vereniging Pelgrimswegen naar Rome.
4 Zelf was ik bij de voorbereiding van onze eigen pelgrimstocht naar Rome gestuit op enkele reisverhalen van anderen, die beschreven dat de Roodenburgroute prachtig was, maar dat je soms wel kapmessen mee moest nemen om je een weg te banen door dichtgegroeide paden op de route. Kees zelf ziet dat niet zo moeilijk (in zijn gids raadt hij aan, een snoeischaartje mee te nemen): „De paden zijn prima, en is het gek als aan het eind van de zomer het gras op de graspaden wat hoger is gegroeid?!‟ Vele anderen denken daar kennelijk net zo over, want de verkoop van zijn gids blijft elk jaar goed doorgaan en hij krijgt er veel positieve reacties op. Er moet regelmatig weer een nieuwe bijgewerkte editie worden verzorgd. Jaarlijks worden gemiddeld zeker 600 exemplaren van de gids verkocht, en van de Duitse uitgave zelfs ca. 900 per jaar (er zijn nu eenmaal meer Duitsers dan Nederlanders, ook onder de lopers). Het vraagt allemaal veel tijd en aandacht. Nieuwe plannen voor verdere uitbreidingen heeft hij dan ook niet direct. Hoewel……: „Veel Nederlanders lopen via Duitsland en verder over de E5 naar Bolzano. Daarna moet de Povlakte overgestoken worden, waar veel mensen tegen opzien. Het zou goed zijn, wanneer er een wandelroute daar doorheen naar Bologna in kaart zou worden gebracht, want vandaar ligt er weer een prachtige route open naar Florence, de Via degli Dei door de Apennijnen heen‟. Afwachten maar!
Voor Kees Roodenburg is pelgrimeren in elk geval: lopen. Lopend zie je zóveel meer dan op de fiets. Pelgrimeren is voor hem dus goed en aandachtig kijken, aandacht voor wat er voortdurend om je heen is, in de eerste plaats de natuur. De Apennijnen, Umbrië, het is een feest voor het oog en voor het hart; de stilte, de bloemen- en dierenwereld, het ruige berglandschap, de lieflijke heuvels, de oude verstilde dorpjes. Zo ervaart hij het, en zo heeft in zijn tijd ook Franciscus het ervaren, wat je bijvoorbeeld ook tegemoet straalt in diens Zonnelied. Kees‟ hele route is als het ware doortrokken van Franciscus, en nodigt ook uit tot verdieping in wat Franciscus voorstond. Het Zonnelied komt onder het lopen vanzelf op je pad. Broeder Zon door wie we worden verlicht is onderweg alomtegenwoordig, van het frisse ochtendzonnetje waarin het heerlijk lopen is, tot de brandende middagzon en de warme avondzon. En hoe verkwikkend is dan niet Zuster Water, als dorstlessend drinkwater in de hitte of als verkoelende regenbui! Over onze Zuster Moeder Aarde bewegen zich onze voeten, en zij geeft ons onderweg bramen en bosaardbeitjes en vijgen en kersen en druiven en
5 abrikozen en nog veel meer. Het Franciscaanse Pax et Bonum begeleidt de wandelaar op zijn weg. Men kijkt wel eens vreemd op van zijn inspiratie door Franciscus, terwijl hij belijdend lid is van de Protestantse Kerk in Nederland. Kees zelf begrijpt dat niet zo: „Ik voel mij door mijn ervaringen in Franciscanië, zoals Helene Nolthenius deze streek zo poëtisch heeft genoemd, zelf ook Franciscaans geworden, ben lid geworden van de Franciscaanse Beweging, en heb ook als vrijwilliger meegewerkt in het Franciscaans Ontmoetings Centrum in Assisi. De boodschap van Franciscus is immers universeel: de liefde voor Gods mooie schepping is niet aan één kerk voorbehouden’.
Wat zijn voor hem de verschillen tussen pelgrimsroutes, zoals die naar Santiago, Rome en Assisi? Op de route naar Santiago ligt alles al vast, er is één route, elke 10 km of nog vaker is er een refugio voor overnachtingen. Pelgrims in Italië ervaren de rust en de stilte op de routes in Italië als een verademing, en er valt onder het lopen nog heel wat zelf uit te zoeken. Ook op de overnachtingsplaatsen slaapt men er nog vaak alléén in de ruimte met de stapelbedden, of met een enkele medepelgrim, in tegenstelling tot de volle refugio‟s onderweg naar Santiago. Zowel de route via Assisi als de Via Francigena zullen de wandelaar die van stilte, natuur, gezellige contacten, of kunst houdt, gelijkelijk kunnen bekoren. Voor het lopen door Italië over één van deze twee routes of over een andere „eigen‟ route geldt, dat het lopen daar nog niet zo georganiseerd is, dat de loper meer zelf naar routes, kaartmateriaal, onderkomens en voorlichting over wat men onderweg kan tegenkomen op zoek zal gaan. En dat is tegelijk het aantrekkelijke en avontuurlijke van dit lopen hier. Er is geen vaststaande weg; er is niet één, meest ideale weg. Kees: „De ideale weg bestaat ook niet; de juiste weg is altijd jouw eigen weg, de weg die je zelf kiest’. Ruud Bruggeman