SPORTDAG VOOR VLAAMSE AMBTENAREN 2013 BOSWANDELING
Dit is een wandeling door het Zoniënwoud. Het circuit is 19,5 km lang. Het startpunt ligt op de VUBcampus in Elsene. Een eerste stukje parcours leidt je over de gedesaffecteerde spoorlijn, Hertoginnedal en het Roklooster. Vervolgens wandel je door het Zoniënwoud. Na zowat tweederde van het circuit bereik je Jezus-Eik, waar zich nogal wat middagmaaltijdmogelijkheden aanbieden. Vervolgens leidt het parcours je door het Zoniënwoud, het Tenreukenpark en het Senypark. De wandeling eindigt bij het metrostation 'Herrmann-Debroux' waar je de metro gebruikt voor je terugkeer tot bij de VUB-campus in Elsene. Tijdens de wandeling door het Zoniënwoud komen een aantal bostypes geregeld terug. Om deze herkenbaar te maken, hebben we achteraan deze tekst enkele foto's van deze bostypes ingevoegd, telkens met een woordje uitleg. Je kan tijdens je wandeling, telkens er zich een bepaald landschap aandient, teruggrijpen naar deze tekst. Bij het gebruik van dit wandeltraject tussen het startpunt en de bosrand gaan we ervan uit dat je als voetganger de wegcode respecteert. En tenslotte, voorzie je van behoorlijke wandelschoenen die ook geschikt zijn voor kasseistroken en wat modderige aardewegen in het bos. ----------------------------------------Neem rechtover blok G en F en links van het grasveldje de trap die naar de hoger gelegen ULBcampus leidt. Sla bovenaan de trap linksaf en aan de volgende splitsing nogmaals linksaf. Neem aan de rotonde de eerste afslag rechts. Onmiddellijk daarna staat rechts een gele rechthoekige zuil met de aanduiding SOS. Neem er de trap rechts omhoog. Ga éénmaal boven naar links en volg het pad met de lantaarnpalen aan de linkerzijde. Wandel door de overdekte, open gaanderij van een ULB-gebouw. Neem voor de binnentuin links en dan rechts onder een open dak. Voor je ligt een wandelpad met een gele paal met 'SOS' op en met daarachter een wit aanduidingsbord in zwarte letters ‘Métro & Autobus 71-72. Blijf op dit pad dat leidt naar het metrostation ‘Delta’. Ga via de (rol)trap de voetgangerstunnel van het metrostation binnen. Blijf deze tunnel volgen. Sla net voor de Delhaize linksaf. Volg de uitgang via de richtingaanduiding ‘Invalides/Invaliden’. Neem éénmaal buiten de (rol)trap omhoog en loop rechtdoor de Invalidenlaan in. Wandel de Invalidenlaan langs de linker straatkant af. Onderweg worden een 10-tal dwarsstraten gekruist. Na +/- 1 km draait de Ivalidenlaan naar rechts en verdwijnt ze onder een dubbele brug. Wandel voorbij de eerste brug links het voet- en fietspad op. Het zig-zag-stijgende pad leidt naar een wandelroute op een vroegere spoorwegbedding. Eens boven, volg je het pad naar rechts. Je komt voorbij een speelveld en honderd meter verder gaat het pad langs een eigentijds ogende brug over de Waversesteenweg. Na zowat 300 m en vlak voor een brug wijst het bordje ‘Bld du Souverain - Val Duchesse / 100 m Vorstlaan - Hertoginnedal’ de richting. Neem er de trap linksaf. Ga beneden naar rechts, de Park van Woluwelaan in. Aan de overzijde zie je in de verte het Lutgardiscollege van Oudergem. Dat is de richting waar je naartoe moet. Steek daarom via de linker kant van dit ovaalvormige kruispunt bij de verkeerslichten langs het zebrapad de drukke Vorstlaan over.
1
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Wandel links van het Lutgardiscollege de De Wahalaan in. Aan het kruispunt bevindt zich in de verte het prachtige Sint-Annakasteel. Sla voor de ingang van het kasteel bij het T-kruispunt links de Oude Molenstraat in. Iets verder ligt het niet-publiek toegankelijke domein van Hertoginnedal. Wandel aan de poort ervan naar rechts de kasseien Hertoginnedallaan in. Aan het rondpunt vind je links een bordje met meer uitleg over de wat verborgen Sint-Annakapel. Neem vervolgens aan de overkant van het rondpunt de kasseien Putdaal in. Na 500 meter bereik je een verkeerspleintje. Rechts van dit pleintje ligt de Kardinaal Micaralaan. Volg deze heel even en neem dan diagonaal links de Vosdreef. Een 10-tal meters verder neem je links het pad met het houten voetgangerssas. Je komt nu in een beschermde zone waar enkel voetgangers toegelaten zijn. Meer van dergelijke paden/zones zal je in de loop van deze wandeltocht nog tegenkomen. Volg dit kronkelend bospad zowat 400 meter tot aan een duidelijk T-kruispunt; Tot bij dit duidelijke T-kruispunt liggen er hier en daar boomstronken, wandel je langs enkele ‘meer moerasachtige’ zones, kruis je na 100 meter een ander pad, kruis je vervolgens een kasseiweg met aan de overkant een houten voetgangerssas, ga door dit sas. Vervolgens wordt het bospad smaller. Zo bereik je langs dit smallere pad uiteindelijk een volgend houten voetgangerssas bij dat duidelijke Tkruispunt. Ga daar naar rechts en volg dit bospad tot bij een geasfalteerde weg. Dit is de Tervuursesteenweg, maar dat staat niet aangeduid. Steek voorbij een houten voetgangerssas de steenweg over. Passeer de slagboom en vervolg het pad. Wandel verder tot op een parkeerplaats aan een kruising van verschillende paden en wegen. Aan andere kant van de parkeerplaats loopt de asfaltweg. Parallel met deze asfaltweg loopt een pad. Bij het begin van dit pad staat een infobord, neem dit pad naar rechts. Dit Eikenvoetpad leidt naar het Roklooster. Op het einde gaat dit pad over in een trap met houten leuning naar beneden. Sla onderaan het trappen-pad linksaf richting vijver. Bij de vijver hou je linksaan. Je volgt nu de Vijversweg. De Vijversweg ligt langs twee achtereenvolgende visvijvers. Waar die tweede visvijver overgaat in een moesrasgebied bereik je een splitsing. Neem er links omhoog. Laat even verder de Vlieraardeweg links liggen. Vervolg dus rechtdoor. Rechts van je ligt een moerasdalletje. Na een paar honderd meters kom je aan een kruispunt met een informatiepaneel. Vanaf hier ben je in het Vlaams Gewest en zijn alle aanduidingen enkel in het Nederlands. Hou links van het paneel en volg verder de Vijversweg. Dwars de Verbrandedreef en vervolgens de Halfuurdreef. De Vijversweg is ondertussen overgegaan in de Grasdreef. Loop nog even verder langs de Grasdreef en neem de tweede weg rechts, de omhoog kronkelende Bezemboogweg. Na een klim volgt een afdaling naar een voetgangerstunnel onder de Brusselse Grote Ring. Je volgt al een tijdje de GR512 'Vlaams-Brabant'. Dit Grote Routepad, dat zoals alle GR’s is aangeduid met de rood-witte horizontale streepjes, loopt van Geraardsbergen naar Diest en is een aftakking van de GR5 (van de Noordzee naar de Middellandse Zee). Wandel na de voetgangerstunnel tot aan een vijvertje met de wel zeer originele naam ’t Vijverke. Hier sla je onmiddellijk rechtsaf via een smaller bospad (verboden voor ruiters en fietsers). Blijf dit op-en-neergaand pad volgen en kruis ondertussen twee paden. Sla aan de T-kruising linksaf, de (niet-aangeduide) Beukenweg in. 2
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Enkele tientallen meters verder kom je aan een kruising van een grindpad en een asfaltweg. Steek de asfaltweg over en neem, tussen vijvertje en grasveld, de (onaangeduide) Jachtdreef in. Wandel aan de volgende kruising schuin links de Woudmeesterdreef in. Sla aan de volgende kruising heel even naar rechtsaf en ga onmiddellijk daarna terug naar rechts, de Lijsterweg in. Volg deze enkele honderden meters. Neem aan de T-kruising links: dit is opnieuw de Jachtdreef. Aan het einde van de Jachtdreef staat een slagboom en een informatiepaneel. Voor de straat heb je rechts twee paden. Neem het linkse grindpad. Zo volg je even de 'Gordelroute 100 km'. Je ontwaart een kerktoren en een dorp. Aan de achterzijde van de kerk zijn er nog een aantal interessante informatiepanelen. MIDDAGPAUZE: Jezus-Eik is de plek voor je middagmaal. Langs de hoofdstraat voor de kerk vind je heel wat eethuizen. Aan de achterzijde van de kerk vind je het gemeenschapscentrum De Bosuil. Daar kan je terecht voor toeristische info over de streek en tevens voor een versnapering. Na een welverdiende pauze loop je voor de kerk de hoofdstraat door. De kerk ligt achter je. Tegenover café/restaurant Limit neem je de kasseibaan rechts. Aan het einde van deze kasseiweg wandel je rechtdoor het bos in, langs het informatiepaneel bij een viersprong. Voor je ligt de Haagbeukendreef, die je volgt tot bij een kruispunt in een dal, met aan beide zijden van de weg een muurtje. Sla er links de Prinsenweg in. Even verder wandel je onder de autosnelweg E411 door. Voorbij de voetgangerstunnel wandel je verder. Waar de kasseien ophouden, neem je links het (niet-aangeduide) Mezendreefje. Bij de eerste kruising neem je rechts. Bij de volgende kruising zie je voor je een houten poortje om ruiters tegen te houden. Sla er rechts de (niet-aangeduide) Wolvendreef in en volg deze enkele honderden meters en loop opnieuw door een voetgangerstunnel (deze keer onder de Brusselse Grote Ring) Voorbij de tunnel loop je heel even op de Tamboerdreef. Aan de vijfsprong bereik je het kruispunt met de Mezendreef. Ondertussen ben je terug in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en zijn alle aanduidingen weer tweetalig. Sla de Mezendreef links in en loop tot aan een dal. Daar ga je rechts via een voetgangerssas het smalle Eikendalvoetpad in. Aan een T-kruising neem je het Buizingenvoetpad naar links ( 20 meter verder stap je over een bruggetje) dat ook uitloopt in een voetgangerspasserelle. Aan de kruising neem je rechts het grindpad, parallel aan de geasfalteerde Welriekendedreef. Voorbij de kruising met de geasfalteerde Graaf van Vlaanderendreef ga je enkele meters naar rechts en vervolgens direct terug links, waar je de fietsweg 'Bosvoorde/Boitsfort' aanvat. Na enkele honderden meters splitst deze aarden fietsweg. Neem er rechts. Even verder bereik je de geasfalteerde Tamboerdreef. Volg de Tamboerdreef naar links tot bij een kruispunt waar je 50 m verder een slagboom ziet. Ga niet tot bij de slagboom maar sla op dat kruispunt rechts de (niet-aangeduide) Pinnebeekdreef in. De weg evolueert naar een half verharde weg die uiteindelijk bij de bosrand met trappen naar beneden gaat. Zo verlaat je het bos. Steek de Charle-Albertlaan over een neem links de dalende Tenreukenlaan. Aan de linker straatkant duiken kantoorgebouwen op. Bij het kruispunt met het restaurant 'Le bol d'air' steek je over en wandel je het Tenreukenparkje in.
3
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Neem het brugje rechts en vervolg het pad langs de vijver. Het Tenreukenpark eindigt bij een dwarsstraat. Steek deze over en vervolg door het Senypark, op het pad langs de Woluwebeek. Voorbij de volgende dwarsstraat volg je het pad naast de beek, maar nu tussen de huizen. Bij het viaduct zie je links de 'M' van de metrohalte ‘Herrmann-Debroux’. Hier eindigt de boswandeling.
Hieronder vind je de uitleg om terug te keren naar de VUB-campus. Daal via de (rol)trap af in het metrostation. Ontwaard je metroticket. Neem metrolijn 5 richting ‘Erasmus’. Stap uit bij de halte ‘Delta’. Verlaat de ondergrond via uitgang 2 'VUB/ULB’. Je komt boven de grond temidden een groen pleintje met houten banken en ‘stenen ringen’. Neem het pad tegenover de uitgang, richting ‘ULB Toutes Directions /Musées’. Wandel door het ‘Forum’-gebouw, neem richting ‘Bâtiment S’. Eerst wandel je enkele trapjes af, wat verder een langere trappenpartij aan je rechterzijde. Volg verderop de richtingwijzer ‘VUB’. Eens beneden wandel je naar links een druppelvormige rotonde voorbij. Aan de volgende splitsing neem je de trappen naar beneden tot bij de straat langsheen de gebouwen F en G. Daar vind je de BLOSO-tent. Dit is het eindpunt van deze daguitstap.
Hopelijk heb je een fijne dag gehad en keer je snel terug naar het Zoniënwoud. We gidsen je volgend jaar graag opnieuw door stad en bos.
Dit circuit werd in opdracht van Bloso uitgewerkt door Brukselbinnenstebuiten. Bruksel wil je de stad tonen, te voet, per bus, met de fiets of met openbaar vervoer, en dit verder dan de toeristische neus lang is. Bruksel helpt je je gedachten over Brussel te openen. Meer informatie over Bruksel: <www.brukselbinnenstebuiten.be> of tel. 02.218.38.78
Wat vond je van de ‘Boswandeling’? Laat het ons weten en maak kans op een mooie prijs! www.bloso.be/sportdagvoorambtenaren, doorklikken naar ‘Geef je mening’
4
NOODNUMMER 0478/77 02 58
BOSWEETJES
De beuk De beuk is dé boomsoort van het Zoniënwoud. Dat is niet altijd zo geweest, de beuk is hier aangeplant tijdens de Oostenrijkse periode, meer dan 200 jaar geleden. Van de beuken die toen zijn aangeplant, staan er nu nog een aantal. Als je tijdens je wandeling indrukwekkend grote bomen tegenkomt, sta dan even stil bij hun respectabele leeftijd. Een beuk kan je gemakkelijk herkennen aan zijn dunne, gladde, grijsachtige schors. Het is een boom die van schaduwrijke plekken houdt. Door zijn dunne schors is de beuk gevoelig voor zonnebrand. Worden zijn buren geveld en valt er daardoor ineens zonlicht op zijn stam, dan kan dat leiden tot lelijke scheuren. Beukenhout Beukenhout uit het Zoniënwoud is van zeer hoogstaande kwaliteit en wordt overal ter wereld gewaardeerd. Zelfs tot in China worden de stammen uitgevoerd, daar maken ze er fijn fineerhout van. Beukenhout splijt niet en is smaak- en reukloos. Daardoor is het hout zeer geschikt om keukengereedschap te maken dat in aanraking komt met voedsel, zoals houten lepels en deegrollen. Je herkent het hout aan donkere, langwerpige ‘spikkels’. Kijk maar eens naar je houten lepel. Of naar het stokje van je frisko. Vlnders Vlinders zoeken in het bos vooral de open plekken en de bosranden op. Daar is het lekker licht en warm en vinden ze tegelijkertijd ook de planten waar ze het meest van houden. Ontstressen Een boswandeling is uitstekend om stress kwijt te geraken. Nochtans wandelt meer dan de helft van de Belgen minder dan 30 minuten per dag. Hoe voelt een levende en een dode boom aan Het hout van een levende boom voelt vochtig en koud aan, dood hout voelt droog en warm. Oude vlierstruiken Op oude vlierstruiken kunnen soms grote hoeveelheden Judasoren groeien. Judasoren zijn zwammen die bij vochtig weer zwellen tot bruinrode geleiachtige, zwammen in de vorm van een oor. Ze zijn eetbaar, maar heel taai en tamelijk smaakloos. Wat betekent ‘Inheems’ Bosbouwers spreken over ‘Inheemse’ bomen en struiken. Wat betekent dat precies, ‘inheems’? Inheemse bomen zijn bomen die van nature voorkomen in onze gebieden, zoals bijvoorbeeld de zomereik, de ruwe berk of de hulst. Boomsoorten die hier niet van nature voorkomen, maar werden ingevoerd door de mens, noemen we ‘exoten’. Voorbeelden hiervan zijn de Amerikaanse eik en de paardenkastanje. Van alle inheemse bomen en struiken, is de hazelaar is vroegste bloeier. In januari-maart, nog voor er bladeren op de struik staan, verschijnen de bloemen. De mannelijke katjes zijn vrij goed gekend, dat zijn de typische gele slingertjes. Naar de vrouwelijke bloemen moet je wat harder zoeken, dat zijn piepkleine rode bloemetjes. Door de vroege bloei zorgt het stuifmeel op de mannelijke katjes na de lange winter voor welkom voedsel voor bijen en andere insecten. Hazelaar en klimop Is de hazelaar de eerste struik die bloeit, dan is klimop de hekkensluiter. Hij bloeit als laatste op het jaar, nl. in november-december. Insecten maken dankbaar gebruik van zijn bloemen om er een laatste vers hapje te eten voor de winter begint. 5
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Wanneer is een struik een boom Wanneer spreken we over een boom en wanneer over een struik ? Het verschil zit hem in de hoogte en in de stam. Houtachtige planten die meer dan 7 meter hoog kunnen worden en waarbij je één duidelijke stam en kroon kan onderscheiden, noemen we bomen. Begint de vertakking al aan de grond, zodat er geen sprake is van één duidelijke stam, en blijft de plant lager dan 7 meter dan spreken we van een struik. Zomereik & wintereik In onze bossen komen twee soorten inheemse eiken voor: de zomereik en de wintereik. De zomereik kan je herkennen doordat zijn blad een kort steeltje heeft, terwijl het blad van de wintereik net een lang steeltje heeft. Bij de vruchten is het net omgekeerd: de vruchten van de zomereik staan op een lang steeltje, terwijl de vruchten van de wintereik op een kort steeltje staan. Waarom verliezen bomen hun bladeren Hoewel het in de winter veel en hard kan regenen, is dit voor de bomen en de andere planten in het bos een droog seizoen. Hoezo? Wanneer de temperatuur te laag wordt, kunnen de planten met hun wortels geen water meer opnemen. Maar zolang er bladeren op de bomen staan, wordt er wél nog water verdampt. Daardoor kan een boom in de problemen komen – daarom laten ze in najaar hun bladeren vallen en lassen een rustpauze in. Waarom verkleuren de bladeren in de herfst In de herfst verkleurt het bos tot een palet van prachtige kleurcombinatie met veel bruin, geel, rood, oranje…. Dat komt omdat in de bladeren verschillende kleurpigmenten aanwezig zijn. De bladgroenkorrels zorgen voor de groene kleur. Daarnaast zijn er ook nog andere pigmenten in het blad aanwezig. In het najaar verdwijnen de bladgroenkorrels, maar de andere pigmenten blijven wel nog over. Afhankelijk van welk pigment het sterkst in het blad aanwezig is, verkleurt het blad rood, geel, oranje of bruin. Mezen Mezen veranderen tijdens de winter van menu. Ze schakelen dan over van insecten naar zaden en noten. Je zou dus kunnen zeggen dat mezen in de winter vegetariër worden. Dennen en sparren Onze typische kerstboom is helemaal geen den zoals het liedje beweert, maar wel een spar. Dennen kan je herkennen doordat de naalden in groepjes van 2, 3 of 5 bij elkaar staan. Bij de spar staan de naalden alleen. Een handige truck om dit te onthouden gaat als volgt: den = duo (2, 3 of 5 naalden bij elkaar), spar = solo. Niet alle naaldbomen houden tijdens de winter hun naalden vast. De lork bijvoorbeeld laat ieder jaar, net zoals loofbomen, zijn naalden vallen. Dode bomen in het bos Vaak zie je in een bos een dode boom staan of liggen er dode takken op de grond. Misschien vind je dat nogal rommelig en vraag je je af waarom dat niet opgekuist wordt. Wel, dood hout is heel belangrijk voor het bos. Er leven heel wat soorten planten en dieren van en op door hout. Spechten bijvoorbeeld gebruiken rechtopstaand dood hout om er hun holen in te maken. Zwammen en paddestoelen Van zwammen zie je enkel het vruchtlichaam, de paddenstoel. De eigenlijke zwam – het mycelium – bevindt zich onder de grond en kan je niet zien. Dit mycelium kan zeer groot worden, waardoor de eigenlijke zwam veel groter is dan wat je met het blote oog waarneemt.
6
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Hoe oud wordt een boom Hoe oud een boom kan worden, hangt af van de boomsoort. Een zomereik kan gemakkelijk 400 jaar worden of ouder. In Wallonië staat zelfs een 1000-jarige eik. Berken daarentegen worden zelden ouder dan 100 jaar. Tamme kastanje De tamme kastanje werd bij ons ingevoerd door de Romeinen. Van de vruchten maakten zij bloem en van die bloem een soort van brood. En dat brood stond op het menu van de soldaten. Daarom werden overal in het Romeinse Rijk tamme kastanjes aangeplant. Vandaag worden in Zuid-Europa nog altijd veel kastanjes gegeten. Door de hogere temperaturen, zijn de kastanjes er dikker en ze smaken ook zoeter. Jaarringen van een boom Als je in het bos een omgezaagde boom ziet liggen, tel dan de jaarringen eens om te weten hoe oud de boom is. Maar die jaarringen geven je nog heel wat meer informatie. Dikke jaarringen geven aan dat de boom dat jaar veel gegroeid is, dunnere jaarringen wijzen er op dat de boom dat jaar wat minder hard gegroeid is. Dat kan te wijten zijn aan een droog voorjaar, of aan plaatsgebrek. De rol van het bos Het bos heeft verschillende belangrijke functies. We gaan er heen om ons te ontspannen of om er te spelen – dat is de recreatieve functie. Het bos is ook belangrijk voor de rijkdom aan planten en dieren die er leven – dat is de ecologische functie. Verder is het bos een belangrijke leverancier van hout – zo komen we bij de economische functie. Eekhoorns De Rode eekhoorn lijkt het de laatste jaren weer beter te doen, na een felle terugval in de populatie in de jaren ’60-‘70. Niet alleen wordt de rode eekhoorn sinds 1992 volledig beschermd, de verbetering kan ook te wijten zijn aan het ouder worden van de naaldbossen. Of het kan te maken hebben met het verbod om door kraaien- en eksternesten te schieten, waarbij hoogstwaarschijnlijk soms ook wel eens door een eekhoornnest werd geschoten. De verschillende recreatieve circuits door het Zoniënwoud In het Zoniënwoud hebben wandelaars, ruiters en bikers elk hun eigen ‘circuits’. Dat heeft enkele voordelen. Voetgangers worden niet overhoop gereden, terwijl ruiters en bikers zich volop kunnen uitleven. ___________________
7
NOODNUMMER 0478/77 02 58
VERSCHILLENDE BOSTYPES, AAN DE HAND VAN FOTO’S
Het eenvormige beukenbos Bij het ontstaan van het Zoniënbos, zo’n 10.000 jaar geleden, bestond het voornamelijk uit linde, hazelaar, kastanje en eik. Na verloop van tijd deden de beuken hun intrede en de laatste 2.000 jaar zijn eik en beuk er de dominante boomsoorten. Brussel werd in 1695 zwaar gebombardeerd. Bij de wederopbouw van de verwoeste binnenstad werd heel veel hout uit het Zoniënwoud aangevoerd. Het vormde een ware aanslag op het bosbestand. Daarop liet de Oostenrijkse landschapsarchitect in de 18de eeuw massaal hoogstambeuken aanplanten. Meteen werd de beuk dé boom van het Zoniënwoud. Daarom wordt het huidige beeld dat we hebben van het Zoniënwoud vooral bepaald door 200 jaar oude beuken. foto hieronder: het eenvormige beukenbos
8
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Naar meer gemengd bostype In de jaren 1930 begon men echter te beseffen dat deze dominantie allesbehalve ideaal is. Beuken laten met hun dichte kruinen onvoldoende licht door om ook maar enige ondergroei toe te laten. Bovendien laten hun afgevallen bladeren de bodem verzuren. Daarom wordt nu in het Zoniënwoud werk gemaakt van een meer gevarieerde beplanting waarbij vooral voor eik wordt gekozen. Deze boom laat een rijkere ondergroei toe en haalt een gemiddelde leeftijd van 500 tot 800 jaar, terwijl beuken zelden ouder worden dan 250 jaar. foto hieronder: het eenvormige beukenbos
9
NOODNUMMER 0478/77 02 58
Dood hout in het bos Regelmatig zie je in het bos dode takken liggen, of omgevallen boomstammen die aan het wegrotten zijn. Ideaal bevat een bos 10-15 % dood hout, liggend of staand. Dood hout is vooral belangrijk voor insecten, die een onderkomen vinden in half vermolmde boomstammen. Om deze reden worden bij zware stormen omgevallen bomen vaak niet weggehaald. Ook takken van gevelde bomen blijven liggen en vormen een ideale woonplaats voor kleine vogeltjes (koninkje, roodborst), muizen en de koreaanse eekhoorn. foto hieronder: een omgewaaide oude beuk
NOODNUMMER 0478/77 02 58
10
Graslandjes in het bos Her en der wandel je midden in het bos langsheen frisgroene strookjes grasland. Ze zijn een ware lust voor het oog en woorden meestal ‘delle’ genoemd. Volgens de eigenlijke betekenis van het woord ‘delle’, zouden het droge valleitjes moeten zijn. De weelderige plantengroei en de grote verscheidenheid aan insecten verraden echter dat het waterrijke biotopen zijn. Sommige stukjes zijn flink drassig. Iets hogerop is het grasland droger. ‘s Zomers wordt er gretig gepicknickt. foto hieronder: graslandjes in het bos
NOODNUMMER 0478/77 02 58
11