Januari 2003
ECN-C--03-013
Grootschalige Implementatie Maintenance Manager
T.W. Verbruggen L.W.M.M. Rademakers
Verantwoording Dit rapport is onderdeel van het project "Grootschalige Implementatie Maintenance Manager", hetgeen door ECN in samenwerking met Baas & Roost Maintenance Consult en Lagerwey the Windmaster is uitgevoerd. Het project is gedeeltelijk gefinancierd door Novem. ECN project nummer Novem contract nummer
2
: 7.4120 : 224.721-0002
ECN-C--03-013
INHOUD SAMENVATTING
5
1. 1.1 1.2 1.3
INLEIDING Probleemstelling Doelstelling “Grootschalige Implementatie Maintenance Manager” Leeswijzer
7 7 9 10
2. 2.1 2.2 2.3
OORSPRONKELIJKE WERKZAAMHEDEN Taak I: Implementatie Windpark Peckelsheim Taak II: Uitbreiding Grootschalige Toepassingen Resultaten
11 11 12 12
3.
SPECIFICATIES VOOR O&M SOFTWARE WINDENERGIE
17
4.
LESSONS LEARNED
21
5.
CONCLUSIES
23
6.
REFERENTIES
25
Bijlage A: Implementatie Peckelsheim
ECN-C--03-013
27
3
4
ECN-C--03-013
SAMENVATTING In 1999 en 2000 is door ECN, Baas&Roost Maintenance Consult (B&R) en Lagerwey the WindMaster (LW) het project "Informatiesysteem Windturbinestoringen" uitgevoerd. In dit project is het door B&R ontwikkelde onderhoudsmanagementsysteem “Maintenance Manager”, zodanig aangepast dat het geschikt is geworden voor toepassingen binnen de windindustrie. Het accent lag vooral op configuratiebeheer, het registreren van storingen en de analyse van deze gegevens, met als doel een goede feedback naar de ontwikkeling te bewerkstelligen. De respons van onder andere LW maar ook van diverse andere fabrikanten, onderhoudsbedrijven en windparkbeheerders op de mogelijkheden van de MM was zodanig positief dat besloten werd een vervolgproject te definiëren. Hierbij zou het accent liggen op de implementatie bij de mogelijke gebruikers en op de toepassing voor offshore windparken. Het onderhavige project "Grootschalige Implementatie Maintenance Manager" is dan ook een logisch vervolg op het eerste project "Informatiesysteem Windturbinestoringen". In dit rapport wordt beknopt het traject beschreven dat is doorlopen om de projectdoelstellingen te halen, samen met de belangrijkste resultaten die zijn behaald in het project, zoals de ontwikkeling van de handmatige synchronisatieroutines en de verzamelde onderhouds- en faalgegevens. Tijdens de uitvoering van het project bleek dat de implementatie van het pakket bij LW anders verliep dan verwacht. Dit had met name te maken met: • het feit dat de reeds aanwezige module voor het plannen van onderhoud niet aansloot bij de wensen van LW, • de gebruikersvriendelijkheid niet aansloot bij de wensen van LW, en • het pakket moeilijk is aan te passen voor decentrale toepassingen waarbij bestanden automatisch gesynchroniseerd moeten worden. Deze problemen zijn bij de aanvang van het project onvoldoende onderkend. Tijdens de uitvoering van het project is besloten de oorspronkelijke doelstellingen bij te stellen. Uiteindelijk is een set met eisen en specificaties geschreven voor een onderhoudsmanagement systeem voor de windindustrie, waarbij gebruik is gemaakt van de ervaringen die het projectteam tijdens de uitvoering van het project heeft opgedaan. De set met eisen is samengevat in dit rapport. Verder zijn in dit rapport de “lessons learned” beschreven. Hierin is aangegeven waarom bepaalde zaken niet volgens plan konden worden uitgevoerd en wat in een eventueel vervolgtraject verbeterd zou moeten worden.
ECN-C--03-013
5
6
ECN-C--03-013
1.
INLEIDING
1.1
Probleemstelling
De kosten voor "Operation & Maintenance" (O&M) bij offshore windturbines gaan gepaard met grote onzekerheden. Analyses van de O&M kosten van offshore windparken laten zien dat de kosten voor O&M zullen liggen in de orde van 30% van de elektriciteitskosten. Het zijn vooral de onzekerheden in deze kosten, welke toepassing van offshore windenergie risicovol maakt. Deze onzekerheden worden onder meer veroorzaakt door: • Betrouwbaarheid van het ontwerp en dus de faalfrequentie van de afzonderlijke componenten; • De methodes voor aanlanding en onderhoud en de invloed van weersomstandigheden; • Beschikbaarheid van de onderhoudsmiddelen; • Het faalgedrag van de turbines (blikseminslagen, overbelasting, veroudering, etc.); • De doelmatigheid van het gekozen onderhoudsconcept. Om een goede schatting te kunnen maken van de kosten voor O&M en de te verwachten opbrengstverliezen ten gevolge van langdurige stilstand is het noodzakelijk om de bovenstaande aspecten te kwantificeren. Met behulp van een probabilistisch kostenmodel, zoals gebruikt in [1] en zoals schematisch weergegeven in Fig. 1.1 is het mogelijk om de beschikbaarheid en de kosten te bepalen.
Faalfrequentie, -wijze, en gevolgen van falen
Aanlandingsen hijssystemen
Correctief Onderhoud (Probabilistisch Model)
Weerscondities - wind - golven - bliksem - zicht
Preventief Onderhoud (Deterministisch Model)
Beschikbaarheid ? Kosten / kWh ?
Fig. 1.1: Schematische weergave van de berekening van de kosten per kWh voor O&M van een offshore windpark. De gestippelde pijlen geven aan welke aspecten beïnvloed moeten worden om het O&M plan te optimaliseren. De kosten voor O&M zijn recht evenredig met de faalfrequentie van een turbine wanneer clustering van activiteiten buiten beschouwing wordt gelaten. De faalwijze bepaalt vooral welke
ECN-C--03-013
7
reparatie moet worden uitgevoerd. Volstaat een handmatige herstart, of moet zwaar materieel worden ingezet. Om de onderhoudsbehoefte van een windpark goed te kunnen bepalen is het noodzakelijk dat het faalgedrag van de turbine bekend is. De huidige praktijk is dat eerst wordt gekeken of faalgegevens van de desbetreffende turbines is gerapporteerd in generieke databases, b.v. WMEP [2] en WindStats [3]. De belangrijkste gegevens echter zijn aanwezig bij de fabrikant of bij een onderhoudsbedrijf. Faalfrequenties zijn meestal te achterhalen uit de SCADA systemen of uit de monitoringsystemen. De gevolgen van falen (kosten, stilstand) zijn meestal te achterhalen uit logboeken, aangevuld met ervaringen van monteurs. Het analyseren van deze gegevens, zodat ze als input voor een kostenmodel gebruikt kunnen worden, vergt vaak langdurige analyses en de resultaten zijn van beperkte kwaliteit. Het proces van verzamelen en analyseren is weergegeven in Fig. 1.2.
Generieke faalgegevens - WMEP, - Energie og Miljodata
Data Analyse
Turbine specifice gegevens
Logbook SCADA
• • •
Faalfrequentie Faalwijze Gevolgen - stilstand - reparatietijd - kosten
Monteurs, experts
Fig. 1.2. Schematische weergave van data verzamelen en analyseren Naast de toepassing voor offshore windturbines heeft het gestructureerd verzamelen en analyseren van O&M data ook voordelen voor onshore windturbines. Het terugkoppelen van O&M data heeft als voornaamste doel de “zwakke plekken” in het ontwerp, de bedrijfsvoering en het onderhoud op te sporen en objectief te komen tot verbetervoorstellen. Naarmate operationele kosten en onderhoudskosten een grotere rol gaan spelen, zal het nut van de Maintenance Manager groter zijn. Om O&M gegevens sneller, eenduidiger en completer te verzamelen kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde FMEA structuur (Failure Mode and Effects Analysis). De FMEA dwingt deskundigen om vooraf mogelijke faalwijzen te “bedenken” voor de relevante componenten en systemen in de windturbine. Een monteur kan bij het invoeren van zijn digitale storingsbon een mogelijke faalwijze en oorzaak selecteren. Deze aanpak bleek aan te spreken bij R&D en serviceafdelingen van windturbinefabrikanten en bij andere partijen die actief zijn op het gebied van onderhoud en bedrijfsvoering van windturbines. Een bezwaar van de meeste marktpartijen was dat het verzamelen van faalgegevens alleen nooit in de bedrijfsvoering van een serviceafdeling zal worden ingepast. Het verzamelen van gegevens moet worden gezien als een onderdeel van het plannen van onderhoud, het uitvoeren en het afhandelen van de financiële administratie.
8
ECN-C--03-013
Daarom is in 1999 en 2000 door ECN, Baas&Roost Maintenance Consult (B&R) en Lagerwey the WindMaster (LW) het project "Informatiesysteem Windturbinestoringen" uitgevoerd. In dit project is het door B&R ontwikkelde onderhoudsmanagementsysteem “Maintenance Manager”, zodanig aangepast dat het geschikt is geworden voor toepassingen binnen de windindustrie. Het accent lag vooral op configuratiebeheer, het registreren van storingen en de analyse van deze gegevens, met als doel een goede feedback naar de ontwikkeling te bewerkstelligen. De Maintenance Manager was destijds één van de weinige pakketten waarmee storingsregistratie op basis van FMEA mogelijk was. Het eindresultaat van dit project was een demonstratieversie van de MM voor windenergie [4], [5], [6]. In de demonstratieversie van de Maintenance Manager waren alle relevante modules aanwezig, te weten: • Invoermodule voor het definiëren van de turbines en parken; • FMEA module voor het eenduidig definiëren van storingen; • Module voor het plannen van preventief onderhoud; • Module voor het maken van een werkplanning; • Module voor het registreren van storingen en onderhoudsgegevens; • Module voor het terugkoppelen van storingen en onderhoudsgegevens. Na oplevering van de demonstratieversie bleek het noodzakelijk om onderstaand traject te doorlopen voordat de MM ingezet kan worden voor het onderhoud en beheer van grote (offshore) windparken. • Het systeem moet worden geïmplementeerd in een praktijksituatie en gedurende langere tijd worden uitgetest om gebruikservaring op te doen. • Er moeten protocollen voor geautomatiseerd datatransport en synchronisatie van de bestanden worden ontwikkeld en geïmplementeerd. • De FMEA bibliotheek moet worden afgestemd op de dagelijkse praktijk van de onderhoudsdienst en worden uitgebreid zodat het definiëren van windturbines efficiënter kan gebeuren. • De logboek module moet worden uitgebreid met typische offshore aspecten. Om dit te bereiken is 1 februari 2001 het vervolgproject “Grootschalige Implementatie Maintenance Manager” gestart. De partners waren opnieuw ECN, Baas&Roost Maintenance Consult en Lagerwey the WindMaster.
1.2
Doelstelling “Grootschalige Implementatie Maintenance Manager”
Het oorspronkelijke doel van het project was om aan de hand van een case studie (Windpark Peckelsheim met 8 stuks LW 50/750 turbines) Met de huidige functionaliteiten gebruikservaring op te doen en waar nodig aan te passen o.a.: 1. Uitbreiding van de demonstratieversie met automatische synchronisatieroutines. 2. Uitbreiding van de demonstratieversie voor automatisch datatransport van o.a.: • ontwerpinformatie en bijbehorende documenten van het configuratiebeheersysteem bij de R&D van de fabrikant in Maintenance Manager (MM); • stukslijsten (reserveonderdelen) van boekhoudsysteem bij servicecentra in de MM; • gemaakte kosten van monteurs uit MM naar boekhoudsysteem bij servicecentra; • informatie over werkvoorbereiding van MM bij servicecentra naar MM bij monteurs; • turbinegegevens van MM bij fabrikant naar MM bij servicecentra en van MM bij servicecentra naar MM bij monteurs; • storingsgegevens van MM bij monteurs naar MM bij servicecentra en van MM bij servicecentra naar MM bij fabrikant. • informatie uit remote control systeem bij fabrikant en servicecentra naar MM.. 3. Uitbreiden en aanpassen van de FMEA bibliotheek. 4. Opzetten van programma voor instructie, training en opleiding van gebruikers. Nadat de eerste versies bij LW waren geïmplementeerd bleek dat deze niet aansloten bij de dagelijkse praktijk van de serviceafdeling. Dit had met name te maken met het feit dat:
ECN-C--03-013
9
•
de reeds aanwezige module voor het plannen van onderhoud niet aansloot bij de wensen van LW; • de gebruikersvriendelijkheid niet aansloot bij de wensen van LW; • het pakket moeilijk geschikt te maken was voor decentrale toepassingen waarbij bestanden automatisch gesynchroniseerd moeten worden. Het systeem wordt momenteel gebruikt als off-line toepassing voor het registreren van storingsgegevens en onderhoudsacties van windturbines. Het opdoen van gebruikservaring (doelstelling 1) kon maar ten dele worden uitgevoerd. Voor doelstelling 2, 3, en 4 zijn de specificaties opgeleverd, zijn de handmatige routines opgeleverd maar de uiteindelijke automatisering heeft niet plaatsgevonden. Het bleek nodig de oorspronkelijke projectdoelstellingen bij te stellen. Besloten is een set met eisen en specificaties op te stellen voor een onderhoudsmanagementsysteem voor de windindustrie genaamd de WindManager+.
1.3
Leeswijzer
In dit rapport worden de resultaten van het project "Grootschalige Implementatie Maintenance Manager" weergegeven. Het rapport beschrijft achtereenvolgens. • De inhoud en voortgang van de oorspronkelijke taken. Hierbij komen de problemen die ontstonden tijdens de implementatie en de gebruikservaringen duidelijk naar voren. Tevens worden de behaalde resultaten kort toegelicht (Hoofdstuk 2). De verzamelde O&M data worden in dit rapport gebruikt ter illustratie van bepaalde analyses. Echter, de data die hier zijn gebruikt, zijn i.v.m. de vertrouwelijkheid, afwijkend van de echte data! • De resultaten van de nieuw gedefinieerde werkzaamheden, namelijk de eisen en specificaties voor een onderhoudsmanagementsysteem voor de windindustrie (Hoofdstuk 3). • De lessons learned, een overzicht van valkuilen tijdens de uitvoering van het project die in een eventueel vervolgtraject vermeden moeten worden (Hoofdstuk 4).
10
ECN-C--03-013
2.
OORSPRONKELIJKE WERKZAAMHEDEN
2.1
Taak I: Implementatie Windpark Peckelsheim
Het doel van Taak I: “Implementatie Windpark Peckelsheim” was om de demoversie te installeren bij LW, bij het servicebedrijf en bij de monteurs zodat op alle niveaus ervaring met de demoversie kon worden opgedaan. Voordat het systeem toegepast kon worden was het noodzakelijk dat turbine-, onderhouds,- en storingsgevens konden worden uitgewisseld. Schematisch is dit weergegeven in Fig. 2.1. Wind Turbine Manufacturer
Maintenance Department 1
Technician 1
- controls central Maintenance Manager - defines intial maintenance plan - analyses data for R&D, S&M, and Management
- controls regional Maintenance Manager - plans day-to-day maintenance - analyses data for S&M, stock control, billing
- collects failure and maintenance data with local Maintenance Manager
Mantenance Department 2 .. n
Tecnician 2 .. i
Design and Product Information Maintenance and Failure Data
Fig. 2.1:
Schematische weergave van de informatiestroom
In eerste instantie was voorzien dat de dataoverdracht en de synchronisatie van de verschillende bestanden conform de procedures in Fig. 2.1 handmatig zou plaatsvinden. Pas in een later stadium zou dit geautomatiseerd gaan worden. Voor Lagerwey ziet de bovengenoemde drielagenstructuur er als volgt uit: de fabrikant (CSC = Central Service Center), de service supplier (RSC = Regional Service Center) en de monteur. Verder was het noodzakelijk dat de 8 turbines in Peckelsheim in het systeem zouden worden ingevoerd, inclusief stukslijsten, FMEA gegevens, en het preventief onderhoudsplan. Op een aantal punten had LW specifieke wensen om de MM af te stemmen op hun dagelijkse praktijk, m.n. de invoerschermen, de naamgeving van sommige systemen, en de rapportages. Tot slot was in deze taak de opleiding van de LW medewerkers voorzien en het schrijven van de benodigde opleidingsdocumenten. De belangrijkste ervaringen en resultaten kunnen als volgt worden samengevat. •
De uiteindelijke implementatie van de MM op drie niveaus heeft wel plaatsgevonden om een goede testomgeving te creëren. De resultaten van de testen waren zodanig dat LW heeft besloten om het systeem “stand-alone” toe te passen voor haar eigen serviceafdeling.
•
De specificaties voor de synchronisatieroutines zijn opgeleverd en handmatig toegepast. Automatisering bleek niet meer nodig omdat LW het systeem slechts voor haar eigen serviceafdeling toepast.
•
De 8 turbines zijn volledig ingevoerd en gedefinieerd volgens de wensen van LW. Specifieke problemen kwamen hierbij naar voren t.a.v. de indeling van componenten welke onderdeel vormen van een subsysteem en de mate van detail. Een regelkast kan bijvoorbeeld worden gedefinieerd als: 1. een kast en de componenten welke daarin zijn ondergebracht 2. een kast als subsysteem, met daaronder subcomponenten, waar deze uit is opgebouwd.
ECN-C--03-013
11
De keuze hieromtrent hangt samen met de gewenste analyses en het niveau waarop uitwisseling van componenten plaatsvindt. •
Tot slot is een trainingspakket voor de gebruikers opgeleverd [7], en zijn de gebruikservaringen gerapporteerd in [3].Uiteindelijk zijn niet alle medewerkers opgeleid omdat het systeem maar beperkt geïmplementeerd is geworden. De gedetailleerde resultaten van deze taak zijn te vinden in [8]. Een samenvatting is opgenomen in bijlage A.
2.2
Taak II: Uitbreiding Grootschalige Toepassingen
In Taak II “Uitbreiding Maintenance Manager voor Grootschalige Toepassingen” was voorzien dat de demoversie zou worden aangepast voor grootschalige toepassingen gebaseerd op de gebruikerservaringen in Peckelsheim. De synchronisatieroutines zouden geautomatiseerd worden en de MM zou gekoppeld worden aan het remote control systeem van Lagerwey. Daarna was een periode voorzien van praktijktesten om de MM door te ontwikkelen naar de eindversie. Voorwaarde voor het in uitvoering nemen van taak 2 was een succesvolle afsluiting van taak 1. Na de implementatie van de Maintenance Manager bij het service center van Lagerwey zelf werd echter besloten niet over te gaan tot implementatie van de Maintenance Manager bij de service supplier/monteurs. Hieraan lagen de volgende redenen ten grondslag: 1. De aanwezige functionaliteiten binnen de Maintenance Manager, m.n. de modules voor het plannen van regulier onderhoud, werden ongeschikt geacht voor toepassing binnen de windenergiebranche. Bij het onderhoud van windturbines is het van belang de afzonderlijke onderhoudsacties per turbine te kunnen clusteren en in zijn geheel te kunnen behandelen en te combineren met openstaande acties. Wanneer een onderhoudsbeurt wordt afgesloten met openstaande acties, dan dienen deze ook als zodanig weer automatisch in het systeem te worden opgenomen om in de werkplanning te worden verwerkt. Binnen het geïmplementeerde pakket was dit niet goed mogelijk. Aanpassingen in de bestaande software werden te ingrijpend geacht. 2. De gebruikersvriendelijkheid van het pakket werd onvoldoende geacht. Met name voor het plannen van activiteiten moesten te veel schermen worden doorlopen en was de herkenbaarheid voor de Lagerwey medewerkers onvoldoende. Ook bij het invoeren van gegevens voor datalogging en terugmelding van uitgevoerde werkzaamheden moesten door de monteurs te veel handelingen worden verricht. 3. De stabiliteit van het pakket was niet voldoende. Tijdens de testfase werden de werkzaamheden voortdurend gehinderd door optredende fouten. Uiteindelijk werd de toegevoegde waarde voor de service supplier en de monteurs onvoldoende geacht om de bovenstaande bezwaren te compenseren. Bij de eindgebruikers overheerste de perceptie dat de Maintenance Manager niet ondersteunend zou zijn bij het uitvoeren van onderhoud doch extra handelingen van de betrokkenen zou vereisen. Uiteindelijk hebben alle betrokkenen na overleg met Novem besloten Taak II niet uit te voeren en in plaats daarvan specificaties op te zetten voor een onderhoudsbeheerssysteem voor de windenergie. (Zie Hoofdstuk 3).
2.3
Resultaten
Binnen de huidige versie zijn alle functionaliteiten die binnen Taak I als noodzakelijk zijn geïdentificeerd, geïmplementeerd. Deze versie is bij Lagerwey geïnstalleerd geworden. De MM wordt nu parallel gebruikt aan de reeds bestaande procedures voor registratie en analyses van onderhoudsgegevens voor Peckelsheim. Installatie bij RSC en monteurs is niet uitgevoerd. Na installatie van de eindversie heeft Lagerwey alle onderhoudswerkzaamheden, zoals die tot nu toe in Peckelsheim zijn uitgevoerd, ingevoerd. Op basis van de geïnstalleerde applicatie met Peckelsheimdata is de functionaliteit van het pakket volledig gedemonstreerd, met inbegrip van
12
ECN-C--03-013
het drie-lagen model en de analyses. Voor externe demonstratie is een aangepaste dataset gemaakt. De gegevens betreffende storingen en onderhoud zijn aan de hand van werkbonnen ingevoerd in het systeem. In totaal zijn 50 onderhoudsacties in het systeem ingevoerd. Een overzicht van deze acties is weergegeven in Fig. 2.2. Van de 50 onderhoudsacties hebben er 8 betrekking op preventief onderhoud en 8 op een uitgevoerde modificatie. Er blijven dan nog 34 storingen over. Hoewel dit aantal klein is, kan de bruikbaarheid van de analysemodule hiermede wel worden gedemonstreerd.
Fig. 2.2:
Onderhoudsacties
Van de zijde van de eindgebruiker werd aangegeven dat het achteraf lastig bleek te zijn om de storingsoorzaak te achterhalen en deze op de juiste wijze in het systeem in te voeren. Verwacht wordt dat dit probleem zich veel minder zal voordoen wanneer de informatie direct door de monteurs in het systeem kan worden ingevoerd ter vervanging van andere registratiemethoden. In Fig. 2.3 is een voorbeeld van een analyse op basis van de ingevoerde storingen afgedrukt. Deze grafiek geeft een overzicht van fouten per building block.
Fig. 2.3:
ECN-C--03-013
Ranking analyse van het aantal acties per building block
13
De analysemodule geeft vervolgens de mogelijkheid verder in te zoomen op bijvoorbeeld het building block "hub", zie Fig. 2.4.
Fig. 2.4:
Ranking-analyse van het aantal acties per component van het building block "hub"
Naast het uitvoeren van ranking analyses kunnen ook statische analyses worden uitgevoerd. Op verschillende niveau's kan de MTTR (Mean Time To Repair) en de MTTF (Mean Time To Failure) worden berekend. In geval van de rotor is gekozen voor de component "12 Vdc Batteries". Het resultaat van deze analyse is weergegeven in Fig. 2.5.
Fig. 2.5: 14
Statistische analyse voor de component "12 Vdc Batteries" ECN-C--03-013
De Maintenance Managers, zoals bij Lagerwey is geïmplementeerd, is beschikbaar voor demonstratie. Hierbij zijn alle drie de lagen in principe operationeel. Naar aanleiding van de bevindingen in het project is nagegaan welke lering uit het project kan worden getrokken. Het feit dat de huidige implementatie van de Maintenance Manager qua planning en werkbeheersing niet in voldoende mate aansluit bij de wensen van de klant, is pas in een laat stadium naar voren gekomen. Voor toekomstige projecten is het van belang dergelijke mismatches reeds in de beginfase van het project te identificeren. Daarom is een apart hoofdstuk "Lessons Learned" in deze rapportage opgenomen (Hoofdstuk 4).
ECN-C--03-013
15
16
ECN-C--03-013
3.
SPECIFICATIES VOOR O&M SOFTWARE WINDENERGIE
Tijdens de uitvoering van Taak I bleek dat de huidige Maintenance Manager op een inmiddels verouderd platvorm was ontwikkeld. Een nieuwe opzet zou technisch gezien wenselijk zijn. Daarnaast bleken er geen andere pakketten op de markt beschikbaar te zijn die beter aansloten bij de eisen van de gebruikers dan de Maintenance Manager. Baas en Roost heeft daarom het initiatief genomen de haalbaarheid van de ontwikkeling van een nieuw systeem, de WindManager+ [11] genaamd, nader te onderzoeken. De ervaringen, welke waren opgedaan binnen Taak I vormden belangrijke input voor het opzetten van de specificaties voor de WindManager+. De eerste stap in het ontwikkelen van een set met specificaties was het inventariseren van de bedrijfsprocessen. In een aantal sessies tussen Lagerwey, Baas en Roost en ECN zijn de bedrijfsprocessen ten aanzien van het onderhoud in beeld gebracht. In Fig. 3.1 is een overzicht gegeven van de bedrijfsprocessen en bijbehorende informatiestromen bij Lagerwey zoals die tijdens de discussies naar voren is gekomen. De specificaties voor de afzonderlijke blokken zijn weergegeven in Tabel 3.1. In [9] is hierover uitvoerig gerapporteerd. 1 Opstellen onderhoudsconcept
C S C
Acties Beurten Instructiemateriaal Checklists
8 Facturatie klant
Projecten 2a Plannen onderhoud op hoofdlijnen
Modificatiebulletins Restacties CSC
5 Verbetering en optimalisatie
6 Management rapportage
7 Facturatie RSC
Planning op hoofdlijnen inclusief modificaties en restacties
4 Storingsafhandeling
Storingsbon
2b Planning onderhoud op detail niveau
R S C
Werkopdrachten Werkvoorbereiding: - Checklists - Service bon - Onderdelen - Diensten
3 Uitvoering onderhoud
Restactie RSC
Gecatagoriseerde storingsmeldingen Service bonnen Restactie CSC
Servicebonnen
Fig. 3.1: Samenhang tussen bedrijfsprocessen en bijbehorende informatiestromen Tabel 3.1: Specificaties voor de aspecten 1 t/m 6 in bedrijfsproces van Lagerwey
ECN-C--03-013
17
1.
Opstellen Onderhoudsconcept
1.1
Vastleggen RAMS op systeem niveau De eisen worden reeds in het ontwerpstadium vastgesteld. Enerzijds voor het plannen van het onderhoud, anderzijds voor analyse en evaluatie achteraf wordt deze informatie gebruikt.
1.2
Beurten Het is noodzakelijk dat onderhoudsacties kunnen worden samengevoegd tot een samengestelde onderhoudsactie, ofwel een beurt. In de WindManager+ kunnen ook substations worden geconfigureerd, welke niet specifiek bij één turbine horen.
1.3
Acties Een actie is één van de elementen waaruit een beurt is opgebouwd. Een actie is gekoppeld aan een building block en kan in meerdere beurten voorkomen.
1.4
Instructiemateriaal In de WindManager+ zijn verwijzingen naar instructiemateriaal en servicebulletins opgenomen. Deze informatie kan bijv. op CD-rom in pdf-format beschikbaar zijn.
2.
Detailplanning Onderhoud
2.1
Planning op hoofdlijnen Planning op hoofdlijnen betreft zowel het preventief onderhoud als eenmalige projecten en modificaties, welke via het CSC lopen.
2.2
Planning in detail De detailplanning wordt aangevuld door het RSC binnen de door het CSC gestelde grenzen. De detailplanning zal naast het plannen van de preventieve onderhoudsbeurten ook worden gebruikt voor het inplannen van restacties en modificaties. Voor zover dit binnen de door het CSC gestelde eisen mogelijk is, kan het RSC deze acties synchroniseren.
2.3
Werkopdracht De werkvoorbereiding zal een werkopdracht aanmaken voor de uitvoeren monteur, met daarbij aangegeven welke speciale gereedschappen, onderdelen en diensten nodig zijn.
2.4
Werkvoorbereiding Per medewerker kan een veeglijst worden opgesteld voor een zelf op te geven periode.
3.
Uitvoering Onderhoud
3.1
Servicebon Via deze bon worden de kosten verantwoord.
3.2
Restacties n.a.v. checklist Opmerkingen op de checklist en storingsbon kunnen in de WindManager+ worden opgenomen. Op basis hiervan kan een restactie worden aangemaakt welke door het RSC of het CSC kan worden uitgevoerd.
3.3
Categoriseren storingsmeldingen Het categoriseren van storingsmeldingen kan plaatsvinden via de FMEA-techniek op componentniveau. Ook kan dit worden gedaan op building block niveau. Wanneer meerdere storingsmeldingen betrekking hebben op één storing, dan is het mogelijk deze onder een hoofdstoringsmelding te plaatsen.
4. 4.1 5.
Storingsafhandeling Aanmaken storingsbon De storingsbon wordt aangemaakt na een storingsmelding, welke actie op locatie vereist. De afhandeling hiervan is gelijk aan die bij de servicebon. Verbetering en Optimalisatie
5.1
Analyse defecte materialen Voor de analyse van defecte materialen bestaat de mogelijkheid aanvullende gegevens vast te leggen. Naast het vastleggen van deze gegevens ondersteunt de WindManager+ ook zogenaamde ruilcomponenten. Deze ruilcomponenten zijn na reparatie en onderhoud weer geschikt voor operationeel gebruik. Van deze ruilcomponenten wordt de gebruikshistorie bijgehouden.
5.2
Storingsanalyse TMS Voor de uitvoering van storingsanalyses kunnen storingsdata uit het Turbine Management System (TMS) automatisch worden opgehaald.
6.
Management Rapportage
6.1
Import WindManager+ -Financieel systeem Voor het opstellen van management rapportage is het wenselijk dat financiële data uit het financiële systeem kunnen worden ingelezen in de WindManager+. Het gaat hierbij om uren, kosten van onderdelen en andere kosten op turbine niveau. Op basis hiervan kan o.m. de efficiency van contracten worden geëvalueerd
6.2
Import WindManager+ -TMS Voor het opstellen van managementrapportage is het wenselijk dat op maandbasis storingsdata en productiegegevens uit het TMS kunnen worden ingelezen.
Dominant in de bedrijfsprocessen zijn: 1. Definitie van het onderhoud 18
ECN-C--03-013
2. Detailplanning van het onderhoud 3. De terugkoppeling van de uitgevoerde acties 4. Het vervolg geven aan restacties. Opvallend is dat het belang van planning en uitvoering van preventief en correctief onderhoud pas tijdens de uitvoering van deze taak zo sterk naar voren zijn gekomen. Voor de start van het project lag het accent vooral op het terugkoppelen van onderhouds- en storingsgegevens, hetgeen in feite ook de belangrijkste rede is geweest voor de uitvoering van het project. Er zijn twee bedrijfsprocessen gedefinieerd welke bettrekking hebben op verbetering van onderhoud en feedback vanuit onderhoud, t.w.: 1. Verbetering en optimalisatie 2. Managementrapportage Verbetering en optimalisatie richt zich hierbij op analyse van defecte materialen en rapportage van onderhoudsacties van RSC en CSC. Storingsregistratie vindt plaats op het niveau van de bestaande diagnostiek zoals die in de turbine aanwezig is. Omdat de betreffende diagnostiek niet direct componentgebonden is zoals het formaat dat bij de Maintenance Manager wordt gehanteerd, zijn de analysemogelijkheden beperkt. Statistische analyse op componentniveau is dan niet meer mogelijk, terwijl dit nu juist wel één de uitgangspunten van het project was. De terugkoppeling naar R&D komt hierdoor minder expliciet naar voren. Doordat het project niet is afgerond, zijn de faciliteiten m.b.t. storingsregistratie en analyse niet in voldoende mate op bruikbaarheid getest. Hiermee is het initiatief voor een goed hanteerbare wijze van storingsregistratie als integraal deel van de beheersing van het onderhoud afgebroken, terwijl de noodzaak daarvan (met name bij offshore toepassingen) juist toeneemt. Het opstellen van specificaties is beperkt gebleven tot de onderdelen: • planning, en • uitvoering van preventief en correctief onderhoud. Onderdelen betreffende configuratiebeheer, onderhoudsanalyse en de user-interface zijn niet verder in de specificatie opgenomen omdat deze reeds in andere projecten zijn beschreven.
ECN-C--03-013
19
20
ECN-C--03-013
4.
LESSONS LEARNED
Het implementatie traject voor de Maintenance Manager leek initieel goed te verlopen. Pas in een laat stadium is naar voren gekomen dat het beschikbare tool te veel beperkingen bevatte om aan de klanteisen te kunnen voldoen. Voor toekomstige projecten is het van belang deze problemen in een vroeger stadium te identificeren. Uit de projectevaluatie komen de volgende punten naar voren [10]: 1. Samenwerking in het project Binnen het project was veelal sprake van een klant-opdrachtgever relatie, terwijl het een R&D traject betrof waarbij de expertise van drie partijen noodzakelijk was. Voor dat deel dat rechtstreeks tussen twee deelnemers afgehandeld kan worden, zoals het afhandelen van bugs in de programmatuur en het testen van een nieuwe versie van de software, is het belangrijk dat betreffende partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Bijsturen door een derde partij die de projectleiding heeft is niet alleen inefficiënt en nagenoeg onmogelijk, doch is dan ook overbodig. 2. Aansturing binnen het project Binnen het onderhavige project lag de projectleiding bij één partij, waarbij deze als gevolg van de samenwerkingsstructuur voornamelijk een coördinerende rol vervulde. Tijdens het project is gebleken dat dit niet voldoende waarborg biedt voor de voortgang. Een projectleiding, van waaruit de voortgang pro-actief bewaakt en bijgestuurd kan worden, uitgaande van een daarmee in overeenstemming zijnde samenwerkingsstructuur, geeft meer garanties voor de voortgang en verkleint dat kans dat zaken blijven liggen. 3. Beschikbaarheid projectmedewerkers Het is van belang dat voor de projectmedewerkers feitelijk voldoende tijd vrij wordt gemaakt om de projectactiviteiten te kunnen uitvoeren. Dit is een speciaal aandachtspunt indien een projectmedewerker de activiteit uitvoert naast andere werkzaamheden die in beginsel een hogere prioriteit hebben. Dit is extra kritisch bij inschakelen van derden, zoals in het onderhavige project. Niet-beschikbaarheid van medewerkers heeft geleid tot grote vertragingen in het project. 4. Kwetsbaarheid kennis en ervaring De kennis en ervaring m.b.t. de applicatie is gebaseerd op de specialismen van slechts enkele medewerkers. Tijdens dit project is dit een hoog risico gebleken. Door ziekte van één van de projectmedewerkers bleek vervanging niet mogelijk. Dit leidde tot vertraging in de uitvoering en vervolgens weer tot inzet van personeel bij andere deelnemers. Overdraagbaarheid van kennis en ervaring dient dan ook in beginsel goed geregeld te zijn. 5. Specificatie Het project was gebaseerd op voorgaande ontwikkelingen, welke vooral waren gericht op analyse van onderhoudsacties. Daarnaast waren de functionaliteiten van het pakket in globale termen bekend, waarbij er van is uitgegaan dat deze de klanteneisen konden afdekken. Onvoldoende hebben de betrokken partijen zich de vraag gesteld of dit inderdaad het geval was. Het blijkt essentieel de eisen welke aan de functionaliteiten moeten worden gesteld vooraf duidelijk af te stemmen en te specificeren. De functionaliteiten waarin het bestaande pakket voorziet zijn: • Maintenance planning (definitie van preventief onderhoud) • Work scheduling (detailplanning van preventieve en correctieve onderhoudsacties) • Configuration control • Failure logging
ECN-C--03-013
21
• Analyse Met name aan de eerste twee punten is in de beginfase onvoldoende aandacht besteed, hetgeen via het opzetten van een goede specificatie voorkomen had kunnen worden. Pas nadat tijdens de implementatie in Taak 1 is gebleken dat niet aan de klanteneisen kon worden voldaan is met meer diepgang naar de bedrijfsprocessen gekeken, welke ten grondslag hadden moeten liggen aan de specificaties. 6. Keuze platform op basis van toetsing aan functionele specificaties De ontwikkeling van de Maintenance Manager is ongeveer 10 jaar geleden gestart op basis van hulpmiddelen die toen beschikbaar waren. Tijdens de implementatiefase is gebleken dat dit platform: • mede de oorzaak is van stabiliteitsproblemen binnen de toepassing; • onvoldoende ondersteuning biedt voor het maken van een state-of-the-art gebruikersinterface; • onvoldoende ondersteuning biedt t.a.v. moderne communicatiehulpmiddelen zoals internet. Bij de start van het project is impliciet uitgegaan van het voortborduren op het bestaande pakket. Achteraf bezien zou het beter zijn geweest de aanwezige functionaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden van het huidige pakket te toetsen aan de specificaties en vooraf de afweging te maken of aanpassingen binnen het pakket haalbaar waren. 7. Projectfasering Omdat zowel ontwikkeling als implementatie deel uitmaken van het project zou een meer gefaseerde opzet wenselijk zijn geweest. De gebruiker is wel in een vroeg stadium bij de ontwikkeling betrokken, doch een beperkte implementatie in een vroeg stadium als single-user toepassing zou reeds veel knelpunten aan het licht hebben gebracht. De mogelijkheden hiervoor waren wel aanwezig, doch geconstateerd moet worden dat de gebruiker hier niet voldoende inspanning in heeft gelegd en er vanuit de ontwikkeling te weinig stimulans is uitgegaan. 8. Software ontwikkeling De softwareontwikkeling is binnen het project is voornamelijk gericht geweest op het aanpassen van bestaande programmatuur aan de decentrale toepassing en specifieke gebruikerswensen. Hierdoor is onvoldoende aandacht geweest voor een gestructureerde softwareontwikkeling, welke middels een top-down benadering een goede interactie d.m.v. testen en demonstratie met de eindgebruiker mogelijk maakt.
22
ECN-C--03-013
5.
CONCLUSIES
Het project “Grootschalige Implementatie Maintenance Manager” heeft geresulteerd in een onderhoudspakket, waarmee de uitgevoerde onderhoudsacties kunnen worden vastgelegd en geanalyseerd. Dit systeem is geïmplementeerd bij Lagerwey en operationeel in een drie-lagen structuur, t.w. de fabrikant (CSC), de service supplier (RSC) en de monteur. In dit systeem zijn de onderhoudsacties ingevoerd, zoals die voor het windpark in Peckelsheim zijn uitgevoerd. Bij Lagerwey is dit pakket nu in gebruik als single-user toepassing voor het registreren van onderhoudsacties. Inmiddels zijn een aantal onderhoudsacties in de Maintenance Manager opgenomen. Het aantal is echter zodanig beperkt dit een onvoldoende basis vormt voor gedetailleerde (statistische) analyses en het trekken van conclusies. De meerwaarde van het geautomatiseerd terugkoppelen van onderhouds- en storingsgegevens wordt pas duidelijk als het om grote aantallen turbines en gegevens gaat. Wel zijn de functionaliteiten van de Maintenance Manager gedemonstreerd. Doordat de huidige implementatie is stopgezet is helaas ook het initiatief voor een geïntegreerde storingsregistratie en de mogelijkheid voor terugkoppeling naar de ontwikkeling onvoldoende op bruikbaarheid getoetst. Tijdens het implementatietraject zijn vooral de nadelen naar voren gekomen (voorbereidingstijd voor het opstellen van de FMECA), terwijl het gebruik ervan bij storingsregistratie minimaal is geweest en het uitvoeren van statistische voorzieningen in het geheel niet is getoetst. In een aangepast werkplan zijn tenslotte de werkprocessen bij de serviceafdeling van Lagerwey geanalyseerd. Dit heeft geresulteerd in specificaties voor een nieuw te ontwikkelen onderhoudsbeheerssysteem voor de windenergiemarkt, de WindManager+. De specificaties kunnen als representatief worden beschouwd voor de windenergiemarkt. Bij het opstellen van de specificaties is in belangrijke mate gebruik gemaakt van de ervaring, zoals binnen het project zijn opgedaan.
ECN-C--03-013
23
24
ECN-C--03-013
6.
REFERENTIES
1
Rademakers, L; Braam, H; Wessel, H.R.A; Prins, R.K.N.J; Lok, R; Leunis, L; Ramakers, S Lightning damage of OWECS; Part 1: Parameters Relevant for Cost Modelling ECN-C--02-053, Juni 2002
2
ISET Wind Energy Report Germany, Annual Evaluation of WMEP (Scientific Measurement and Evaluation Programme within the 250 MW Wind project)
3
WindStats Newsletter
4
Rademakers, L.W.M.M; Braam, H The Maintenance Manager, Collecting and Analysing Maintenance Data of Wind Turbines ECN-C--01-012; January 2001
5
Verbruggen, Theo; Rademakers, Luc Maintenance Manager to Control Operation and Maintenance of Offshore Wind Farms Paper presented on Offshore Wind Energy, EWEA Special Topic Conference, 10 -12 December 2001.
6
Braam, H; Rademakers, L.W.M.M. Informatiesysteem voor windturbinestoringen, Specificaties ECN-CX--00-097; december 2000
7
Kats, P; Verschoor, E Gebruikershandleiding Maintenance Manager OHM020427-MD; 27 april 2002
8
Kats, P; Verschoor, E Implementatie Maintenance Manager Peckelsheim, Rapportage activiteit 1 ECN020427-MD; 27 april 2002
9
Roost, P. Specificaties WindManager+, Preventief en correctief onderhoud ECN020823-MD; 23 augustus 2002
10
Roost, P. Rapportage en 'Lessons learned' fase 1, Rapportage activiteit 3.4 ECN020531-MD, 30 mei 2002
11
WindManager+; Brochure voor founders; MTC0200111; januari 2002
ECN-C--03-013
25
BIJLAGE A: TAAK 1: IMPLEMENTATIE PECKELSHEIM Voor de uitvoering van deze taak waren in h et proj ectvoorst el de activiteit en in Tabel B.1 gedefini eerd.
Tabel A.1: Activit eiten Taak 1 1.1. Aanpassen en complementeren reeds ingevoerde turbinegegevens, structural breakdown en FMECA 1.2. Opstellen specificaties voor synchronisatieroutines 1.3. Ontwikkeling synchronisatieroutines (bedenken protocollen, implementeren software, in huis testen) 1.4. Imple mentatie van handmatige synchronisatieroutines in Maintenance Manager 1.5. Aanpassen Maintenace Manager aan specifieke wensen Lagerwey (scher men, rapporten) 1.6. Imple mentatie software op LW computer en laptops te Barneveld RSC co mputers en laptops te P eckelsheim 1.7. Ontwikkelen trainingspakket fabrikant en RSC personeel (documentatie- en cursuspakket) 1.8. Terugkomdagen (1 keer per maand een halve dag LW en RS C gedurende 5 maanden) 1.9. Rapportage met kennis en ervaring over deze taak
Domin ant in deze taak is vooral het realis eren van de synchronisati eroutines tuss en de d rie gebruikerslagen. Bij de huidig e toep assingen is meestal sprak e van een 2-lag en stru ctuu r, t.w. centraal en op locati e. Hierbij is een heel duidelijk onders cheid aan te geven tuss en dat a beheer op centraal niveau en invoeren v an logbo ekm elding en en gereedm elding en op locatie-niv eau. Bij deze to ep assing binnen de wi ndenergiebranche is een dri e lag en stru ctuur v ereist, te wet en: -
Centraal niveau Decentraal niv eau Locatie
: Het centraal niveau bet reft het Cent ral Service Cent re (CSC ) : Dit niveau betreft d e Regio nal Service Cent res (RSC's) : Dit betreft de monteurs, werkzaam in de buitendienst
Bij deze d rie lagen structuu r is het ond ers ch eid in taken en bevoegdh eden minder van zel fsp reken d. Met nam e m.b.t. de RSC's en CSC's moeten de b evoegdheden t.a.v. planning, nazorg en modi fi caties nader word en v astgel egd. De voortg ang p er t aak is gegev en d e volgend parag rafen.
A.1 Definitie Turbines Dit betreft acti viteit 1.1: Aanpassen en complementer en reeds ingevoerde tur binegegevens, structu ral brea kdown, en FMEC A De st ruct ural break down is aangepast conform de configurati e van de Peckelsheim t urbin es. Vervolgens is in nauw ov erl eg met Lag erwey, zowel de s ervi ceafdelin g als R&D de FMECA aangepast. Hi erbij is uitgegaan van een hoog detailni veau, met als doel in een lat er stadium de gewenste anal yses te ku nnen uitvoeren. Dit h eeft g eleid tot een g edet ailleerd e FM ECA waarin n aast d e m echanis ch e en elekt ronis ch e compo nent en ook d e bek ab eling deels is opgenom en. Speci fi ek e probl emen kwam en hi erbij naar vo ren t.a.v. de indeling van com pon enten welk e onderdeel vorm en van een su bsysteem. Een reg elk ast kan word en g edefinieerd als: Een k ast en de component en welk e daarin zijn onderg ebracht Een k ast als subsyst eem, met d aarond er sub com pon enten, waar deze uit is opgebou wd. De k eu ze hi eromtrent h angt samen m et d e eis omt rent de gewenst e analys es en het niveau waarop uitwisseling v an com ponenten plaatsvindt.
ECN-C--03-013
27
A.2 Synchronisatieroutines Dit betreft de activit eiten 1.2 t/m 1.4: Sp ecifi cer en, testen en ontwikkelen van syn chronisatiero utines. Afh ank elijk van de werkwij ze, welke binnen de windenergi e als wens elijk wordt bes chouwd zijn proced ures opg est eld voo r het syn chroniseren van geg evens op de drie verschillend e niv eaus, CSC, RSC en m onteurs. Binnen t aak 1 van dit project zijn de hiervoor benodi gde werkwijzen en proced ures ontwikkeld en get est. Hierbij is d e syn chronisati e handm atig (vi a disk ettes / e-m ail file t rans fer) geïmpl ement eerd. Pas wanneer deze synchronisati e succes vol blijkt zal d e werkwijze binnen taak 2 in een autom atisch e pro cedu re wo rd en ond erg eb racht. De synchronisati e is hierbij zo ontwikkeld dat all e mut aties in één van de omg evingen slechts eenm alig naar alle and ere omg eving en worden doo rgest uurd. Slechts in uitzon derlijke g ev allen is het mo gelijk een acti e te herh alen. Het sch erm wat is ontwikk eld om de synch ronis atie uit te vo eren is weerg eg even in Fig. A.1.
Fig. A.1: Synchronisati escher m
A.3 Wensen Lagerwey Dit betr eft activit eit 1.5: Aa npass en Maintenace Manag er aan s pecifieke w ens en Lag erwey (sch ermen, rapporten) Binnen h et proj ect is nagegaan welk e additionele wens en van de gebruik ers in de M aintenance M anager gerealiseerd zoud en moet en word en. Dit betreft d e volgende 5 functio naliteit en. 1. Het opn em en van d e bestu ringsp aram eters in de M ainten an ce M an ag er en h et vastl egg en van wijzigingen daarin. Van uit het oog punt v an con fig uratieb eh eer en diag nostiek is eenduidig e registratie van deze geg ev ens essentieel. De implem ent atie is zodani g uitgevoerd dat uitgevoerde wij zigingen voll edig traceerbaar zijn. (Zie ook Fig. A.2.)
28
ECN-C--03-013
Fig. A.2:
Parameter lijst met wijzigingsbeh eer
De com ponenten, waarbij t e wijzigen paramet ers een rol spel en zijn all en ondergebracht in het building block "s oftware". Bij elk e component is een lijst opgenomen, m et vermel ding van naam, eenheid, default setting, actual setting en de d atum van de laatste m odi fi cati e. Doo r op de knop "histori e" t e d rukk en, wordt een overzi cht geg en ereerd v an wijzigin gen en de bijb ehoren de d ata. 2. Het groeps gewijs afh and el en van mo di ficaties. Modi fi cati es vo or meerdere windt urbin es m oet en groepsg ewijs binn en de M ainten an ce M an ager kunnen wo rden afgehan deld. Modi ficaties worden altijd geïniti eerd v anuit de fabrik ant (CSC) en vervolgens geïmpl em enteerd via d e service suppli er (RSC ) en d e mont eurs. De definitie di ent dan o ok door de fabri kant in de Maint enance Manager t e worden ingevoerd. Voor het groepsgewijs i nvoeren van modi fi caties in de M aintenan ce Schedule is een dupli cering functi e ingebou wd. (Zie Fig. A.3)
ECN-C--03-013
29
Fig. A.3
Definitie van in te plannen onderhoudsa cties
Het doorvoeren v an de modi fi cati es in de configuratie di ent autom atisch te gebeuren na bevestiging van de monteur/s ervi ce supplier. In de huidig e versie is deze faciliteit niet geïm plem ent eerd. 3. Remote assist faciliteiten.
T en behoeve van "remote assist"-faciliteiten dienen wijzigingen ook direct in de Maintenance Manager te kunnen worden doorgevoerd. Dit wor dt reeds onder punt 1 afgedekt. Alleen de locatie waar de wijzigin g wordt ingebracht in de Maintenance Manager wijkt af van de gangbare procedure. Wanneer wijzigingen via remote assist in de configuratie worden doorgevoerd, dan wordt dit gedaan door dez e via een niveau 3 versie van de Maintenance Manager (monteur) in te voeren, waardoor deze via de gangbare synchronisatieroutines in de databa se worden opgenomen. 4. Het beheer van serien ummers
In de turbine zijn enkele componenten voorzien van een serienummer. Voor componenten waarvoor een serienummer van toepassing is, wordt dit als een verplicht veld doorgevoerd. Wanneer van een component éénmalig een serien ummer is op gegeven, dan wordt dit als een verplicht veld gezien. (Zie Fig. A.4.)
30
ECN-C--03-013
Fig. A.4: Implementatie s erienummer voor component en 5. Het aanm ak en van een storingsbon Als voorzi ening voor de mo nteurs, mo et een rapport worden gedefi nieerd ter vervangi ng van de huidig e storingsbo n. Hiermed e wordt vo orko men dat d e monteur du bbel e hand elingen moet v errichten en is storingsin form atie bet er toeg ank elijk voo r derd en. All e info rm atie, welk e op de huidig e sto ringsbo n is verm eld is in principe in de M aintenance Manager beschi kbaar. Dit is weergegeven in Fig. A.5. De punt en 1 t/m 4 zijn in de Maint enance Manag er doorg evoerd. T.a.v. punt 5 is alle info rm atie in de Maintenance Man ag er aan wezig, doch de facilit eit is niet als zodanig geïm plem enteerd. De bov engenoemd e functies zijn het resultaat van een uitgeb reid e inv entarisati e van wens elijke faciliteiten. Dit heeft g eresult eerd in een lijst van 13 gewenst e aanpassingen. Op basis v an een priorit eitstelling en de budg ettai re ruimte binn en h et project is uiteind elijk beslot en bov eng eno emd e 5 punten te impl ementeren. Bij deze inventarisati e zijn geen punt en n aar voren gekom en ten aanzien v an Maintenance Sch eduling en Planning. Er is altijd van uit geg aan dat het programm a in voldoende voorzieni ngen voorzag om de behoefte v an d e gebruiker mee af t e dek ken. Pas n a implem entati e van de testversie bij Lagerwey is vastg estel d dat deze faciliteiten niet beant woordden aan de behoeft e van d e klant.
ECN-C--03-013
31
SPECIFICATIONS
32
ECN-C--03-013
Fig. A.5: Relaties van informatie op de h uidige storings bon en informatie zo als bes chikbaar is in de Maint enan ce Man ager
1.1.3
A.4 Implementatie Software Dit betreft a ctiviteit 1.6: Implementatie softwar e op: • LW comput er en laptops te Barn ev eld • RSC computers en lapto ps te Peckelsh eim Het implem ent atiet raj ect v an de M aintenan ce Man ag er h eeft veel meer tijd in beslag g enom en d an was voorzien, terwijl ook de do orloo ptijd ruim is overs ch reden. Hi eraan lag en de volg end e oorzaken ten grondsl ag: 1. Als gevolg v an zi ekte en cap acit eitspro blem en is de implem ent atie met een aant al maanden opges choven 2. Door d e verschuiving v an de opl ev erd atum was implem ent atie bij de gebruik er niet direct mog elijk omdat bij Lag erwey op dat mom ent geen cap acit eit bes chikb aar was. 3. Van wege stabiliteitsproblem en v an het p akk et heeft het test en bij de gebrui ker gel eid tot een veel lang ere doorlo optijd. 4. Reeds aan wezig e functionaliteit en van h et programma wijk en in sommig e gev allen af v an de verwachting en. Dit heeft v aak tot ondui delijkh ed en gel eid hetg een vervolg ens weer tijdsvertraging tot gevolg h eeft geh ad bij de impl ement atie. 5. Na implement atie v an de M aintenan ce Man ag er bij de g ebruiker werd duid elijk dat d e functio nalit eiten v an het p akk et m.b.t. scheduling en pl anning ni et toereik end waren voo r toep assing binnen d e windturbinebranche. Het zoeken naar een juist e oplossing en de afweging om h et pakket daadwerk elijk te g aan in zett en bij de service suppli er en onderhou dsmont eurs h eeft ook voo r vert ragi ng in het proj ect g ezorgd. De so ft ware is geïnstall eerd volg ens de d rie-lag en stru ctuu r op verschillende com puters bij Lagerwey. Op deze wij ze is een realistische testo mgeving gerealis eerd.
A.5 Trainingspakket, Opleiding en Rapportages Dit betreft a ctiviteit en 1.7, 1.8 en 1.9 Ten beho eve v an training is een geb ruik ersh andl eiding s amengest eld [4 ] om geb ruik ers v ertrouwt te mak en met de to ep assing. Alle fu ncti es worden hi erin b eh andeld. Voor functi es welke sp eci fiek voor deze toepassin g zijn aang ep ast, is de gebruik ershandleidi ng daaro p toeg esn ed en. Omdat d e appli cati e niet conform het voorstel bij de s ervi ce supplier/mont eurs in gebruik is genomen, zijn de terugko mdagen v erv all en. Rappo rtag e is weergeg ev en in: 1. Implem ent atie M ainten an ce M an ag er Peck elsheim, rappo rtag e activiteit 1 [4 ], [5], [6] 2. Gebruikershandl eiding M aintenance Manager [7] 3. Lesson s learn ed (hoo fdstuk 5 )
ECN-C--03-013
33