Bijlage 1 – Flexibiliseringsfactoren keuzemogelijkheden
De in deze bijlage vermelde factoren zijn van toepassing op: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Afkoop kleine pensioenen (artikel 8.6). Verschuiving van de pensioendatum (artikel 6.2). Omzetten ouderdomspensioen in AOW-overbruggingspensioen (artikel 6.5). Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen (artikel 6.6). Uitruil van ouderdomspensioen in extra partnerpensioen (artikel 6.4). Uitruil van partnerpensioen in extra ouderdomspensioen (artikel 6.4).
Voor het toepassen van de onderstaande factoren is het pensioenreglement bepalend. Uitgangspunten Bij vaststelling van de factoren voor de bovenstaande keuzemogelijkheden worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Omzetting geschiedt op basis van geslachtsonafhankelijke factoren, vastgesteld als een gewogen gemiddelde van de geslachtsafhankelijke factoren. Hierbij wordt een man-vrouw verhouding gehanteerd van 87,9% : 12,1%. 2. De geslachtsafhankelijke factoren zijn bepaald aan de hand van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde Prognosetafel AG2014 en gebruikmaking van de per 1 januari van het lopende jaar geldende starttafel (thans 2015). Voor de correcties op de sterftekansen wordt de ervaringssterfte van het fonds gehanteerd. 3. De ultimo van het voorgaande boekjaar geldende rentetermijnstructuur zoals door DNB gepubliceerd, zonder toepassing van een 3-maands middeling. 4. Bij omzettingsmogelijkheid 1 wordt rekening gehouden met uitvoeringskosten, excassokosten en kosten voor het in stand houden van het vereist eigen vermogen. Daarnaast wordt nog een opslag van 5% berekend op het tarief van het partnerpensioen ten behoeve van het wezenpensioen. Bij omzettingsmogelijkheid 2 wordt rekening gehouden met excassokosten.
Ingangsdatum en geldigheidsduur De factoren van voornoemde keuzemogelijkheden worden met inachtneming van het in de Pensioenwet bepaalde door het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks vastgesteld. Indien het bestuur dit noodzakelijk acht is het bevoegd de factoren tussentijds te wijzigen.
1. Factoren voor de afkoop kleine pensioenen (artikel 8.6) Als per de datum van beëindiging van het deelnemerschap of bij ingang van het pensioen de opgebouwde pensioenaanspraken lager zijn dan de wettelijke grens die daarvoor op dat moment geldt, heeft het pensioenfonds het recht om de pensioenaanspraken af te kopen. Dit recht bestaat vanaf twee jaar na de tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap. De afkoopfactoren zijn als volgt:
leeftijd
latent OP67
latent PP
latent WZP
ingegaan PP
21
4,699
1,042
0,052
37,007
22
4,881
1,092
0,055
36,854
23
5,069
1,145
0,057
36,693
24
5,263
1,199
0,060
36,525
25
5,465
1,255
0,063
36,350
26
5,673
1,313
0,066
36,167
27
5,888
1,374
0,069
35,975
28
6,110
1,437
0,072
35,774
29
6,339
1,504
0,075
35,564
30
6,576
1,573
0,079
35,345
31
6,820
1,644
0,082
35,115
32
7,072
1,719
0,086
34,876
33
7,331
1,797
0,090
34,626
34
7,597
1,877
0,094
34,365
35
7,871
1,961
0,098
34,092
36
8,152
2,047
0,102
33,808
37
8,440
2,137
0,107
33,511
38
8,735
2,229
0,111
33,202
39
9,036
2,325
0,116
32,880
40
9,344
2,424
0,121
32,545
41
9,657
2,525
0,126
32,196
42
9,976
2,630
0,132
31,833
43
10,299
2,737
0,137
31,457
44
10,626
2,847
0,142
31,066
45
10,956
2,960
0,148
30,660
leeftijd
latent OP67
latent PP
latent WZP
ingegaan PP
46
11,286
3,074
0,154
30,239
47
11,617
3,191
0,160
29,804
48
11,947
3,309
0,165
29,354
49
12,275
3,429
0,171
28,888
50
12,601
3,550
0,178
28,406
51
12,925
3,672
0,184
27,908
52
13,248
3,794
0,190
27,395
53
13,570
3,914
0,196
26,867
54
13,891
4,033
0,202
26,323
55
14,212
4,152
0,208
25,764
56
14,533
4,267
0,213
25,190
57
14,854
4,380
0,219
24,602
58
15,177
4,488
0,224
24,000
59
15,500
4,591
0,230
23,384
60
15,822
4,690
0,235
22,753
61
16,144
4,781
0,239
22,112
62
16,465
4,866
0,243
21,459
63
16,783
4,942
0,247
20,794
64
17,100
5,010
0,251
20,120
65
17,417
5,068
0,253
19,438
66
17,734
5,117
0,256
18,749
67
18,053
5,153
0,258
18,053
68
-
-
-
17,352
69
-
-
-
16,648
70
-
-
-
15,943
71
-
-
-
15,234
72
-
-
-
14,530
73
-
-
-
13,831
74
-
-
-
13,137
75
-
-
-
12,451
76
-
-
-
11,774
77
-
-
-
11,110
78
-
-
-
10,463
leeftijd
latent OP67
latent PP
latent WZP
ingegaan PP
79
-
-
-
9,831
80
-
-
-
9,215
81
-
-
-
8,620
82
-
-
-
8,049
83
-
-
-
7,496
84
-
-
-
6,969
85
-
-
-
6,466
86
-
-
-
5,989
87
-
-
-
5,542
88
-
-
-
5,120
89
-
-
-
4,730
90
-
-
-
4,371
91
-
-
-
4,036
92
-
-
-
3,724
93
-
-
-
3,438
94
-
-
-
3,176
95
-
-
-
2,936
96
-
-
-
2,719
97
-
-
-
2,523
98
-
-
-
2,347
99
-
-
-
2,192
100
-
-
-
2,057
101
-
-
-
1,947
102
-
-
-
1,848
103
-
-
-
1,760
104
-
-
-
1,682
105
-
-
-
1,612
106
-
-
-
1,551
107
-
-
-
1,497
108
-
-
-
1,449
109
-
-
-
1,407
110
-
-
-
1,370
Voorbeeld: Het pensioen van een 50-jarig deelnemer met 100 euro ouderdomspensioen vanaf leeftijd 67, 70 euro nog niet-ingegaan partnerpensioen en 20 euro nog niet-ingegaan wezenpensioen kan afgekocht worden voor 100,00 * 12,601 + 70,00 * 3,550 + 20,00 * 0,178 = 1.512,16 euro.
De afkoopfactoren voor het ingegaan wezenpensioen zijn als volgt:
leeftijd
ingegaan WZP
0
21,888
1
21,189
2
20,471
3
19,735
4
18,979
5
18,206
6
17,415
7
16,608
8
15,785
9
14,947
10
14,093
11
13,224
12
12,341
13
11,442
14
10,530
15
9,604
16
8,664
17
7,711
18
6,746
19
6,023
20
5,291
21
4,550
22
3,801
23
3,047
24
2,289
25
1,528
26
0,764
2. Factoren voor de verschuiving van de pensioendatum (artikel 6.2) De reglementaire pensioenleeftijd voor het ouderdomspensioen is 67 jaar. Het pensioenreglement biedt de mogelijkheid om dit pensioen te vervroegen. Voor de berekening van dit pensioen tellen in dat geval de deelnemersjaren mee tot de vervroegde pensioendatum. Verder zal op de vervroegde pensioendatum het opgebouwde pensioen met een actuarieel bepaalde factor worden verlaagd, aangezien het pensioen over een langere periode moet worden uitgekeerd. In onderstaande tabel zijn deze actuariële vervroegingsfactoren opgenomen. Bij de keuze voor vervroeging blijft de hoogte van het opgebouwde partnerpensioen en wezenpensioen ongewijzigd.
Ingangsleeftijd Vervroegingsfactor OP 66
0,946
65
0,896
64
0,850
63
0,807
62
0,767
61
0,730
60
0,695
Voorbeeld: 1.000 euro ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 67 jaar kan op een leeftijd van 65 vervroegd worden naar 1.000 euro * 0,896 = 896 euro levenslang ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 65 jaar.
3. Factoren voor omzetting ouderdomspensioen in AOW-overbruggingspensioen (artikel 6.5) Indien de (gewezen) deelnemer eerder met (deeltijd)pensioen gaat dan op de pensioenrichtdatum en hij op dat moment nog geen AOW ontvangt, heeft de (gewezen) deelnemer de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een AOW-overbruggingspensioen. Dit laatste pensioen is bedoeld om het gemis van AOW te overbruggen in de periode van de vervroegde pensioendatum tot de ingangsdatum van de AOW. Een AOW-overbruggingspensioen is maximaal gelijk aan twee keer het AOW-bedrag voor een gehuwde zonder toeslag, inclusief vakantiegeld. De factoren om levenslang direct ingaand ouderdomspensioen om te zetten in AOWoverbruggingspensioen zijn als volgt: Eindleeftijd
67j0m
66j9m
66j6m
66j3m
66j0m
65j9m
65j7m
65j5m
65j3m
65j2m
65j1m
65j0m
Ingangsleeftijd
36,942
73,884
14,380
16,761
19,143
25,524
32,817
45,943 76,572
14,055
15,698 17,342
67 66
18,471 24,628
65
9,616
11,998
64
6,662
7,483
8,304
9,125
9,946 12,411
63
5,184
5,608
6,031
6,455
6,878
7,727
8,292
8,858
62
4,297
4,559
4,820
5,082
5,343
5,780
6,071
6,363
61
3,705
3,884
4,063
4,242
4,421
4,691
4,870
60
3,283
3,414
3,545
3,675
3,806
3,990
4,113
Eindleeftijd
64j0m
63j0m
62j0m
61j0m
Ingangsleeftijd
114,858 229,716 18,164
18,985
19,807
9,424
9,706
9,989
10,272
6,654
6,800
6,945
7,091
5,050
5,230
5,319
5,409
5,499
4,236
4,359
4,420
4,482
4,543
67 66 65 64 63
20,463
62
10,593
21,110
61
7,301
10,910
21,747
60
5,653
7,507
11,221
22,373
Voorbeeld: 1.000 euro ouderdomspensioen vanaf leeftijd 62 jaar kan op 62-jarige leeftijd ingeruild worden voor 1.000*4,297=4.297 euro tijdelijk pensioen van 62 tot 67 jaar.
4. Factoren voor de variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen (artikel 6.6) De (gewezen) deelnemer heeft de keuze om vanaf de pensioendatum eerst een periode (maximaal 10 jaar) een hoog pensioen te ontvangen en daarna een laag pensioen of juist eerst een periode (maximaal 10 jaren) een laag pensioen te ontvangen en daarna een hoog pensioen. Bij onderstaande factoren voor een hoog/laag pensioen geldt vanaf de pensioendatum eerst een hoog pensioen en daarna een laag pensioen dat 75% van het hoog pensioen bedraagt. Bij de keuze voor een laag/hoog pensioen geldt vanaf de pensioendatum eerst een laag pensioen dat 75% van het hoog pensioen bedraagt en daarna een hoog pensioen. De factoren om levenslang direct ingaand ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijk hoog pensioen, gevolgd door een levenslang laag pensioen zijn als volgt: Duur hoge uitkering
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Ingangsleeftijd 67 1,309
1,285
1,263
1,242
1,222
1,203
1,185
1,168
1,152
1,137
66 1,310
1,287
1,266
1,245
1,225
1,207
1,189
1,172
1,157
1,142
65 1,311
1,289
1,268
1,248
1,229
1,211
1,193
1,177
1,161
1,147
64 1,311
1,290
1,270
1,250
1,232
1,214
1,197
1,181
1,166
1,152
63 1,312
1,291
1,272
1,253
1,235
1,217
1,201
1,185
1,170
1,156
62 1,313
1,293
1,273
1,255
1,237
1,220
1,204
1,189
1,174
1,160
61 1,313
1,294
1,275
1,257
1,240
1,223
1,207
1,192
1,178
1,164
60 1,314
1,295
1,277
1,259
1,242
1,226
1,210
1,196
1,181
1,168
Voorbeeld: Met behulp van de hoog/laag-constructie kan 1.000 euro direct ingaand ouderdomspensioen op 62-jarige leeftijd omgezet worden in een hoge tijdelijke uitkering tussen 62 en 67 jaar van 1.000 * 1,237 = 1.237 euro en een lage levenslange uitkering vanaf leeftijd 67 jaar van 75%* 1.237 = 927,25 euro . De factoren om levenslang direct ingaand ouderdomspensioen om te zetten in een tijdelijk laag pensioen, gevolgd door een levenslang hoog pensioen zijn als volgt: Duur lage uitkering
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Ingangsleeftijd 67 1,014
1,029
1,043
1,058
1,073
1,089
1,104
1,119
1,134
1,149
66 1,014
1,028
1,042
1,056
1,071
1,085
1,100
1,115
1,129
1,144
65 1,013
1,027
1,040
1,054
1,068
1,082
1,097
1,111
1,125
1,139
64 1,013
1,026
1,039
1,052
1,066
1,080
1,093
1,107
1,121
1,134
63 1,012
1,025
1,038
1,051
1,064
1,077
1,090
1,104
1,117
1,130
62 1,012
1,024
1,037
1,049
1,062
1,075
1,087
1,100
1,113
1,126
61 1,012
1,023
1,035
1,048
1,060
1,072
1,085
1,097
1,110
1,122
60 1,011
1,023
1,034
1,046
1,058
1,070
1,082
1,095
1,107
1,119
Voorbeeld: Met behulp van de laag/hoog-constructie kan 1.000 euro direct ingaand ouderdomspensioen op 62-jarige leeftijd omgezet worden in een hoge levenslange uitkering vanaf 67 jaar van 1.000 * 1,062 = 1.062 euro en een tijdelijke lage uitkering van 62 tot 67 jaar van 1.062 * 75% = 796,50 euro.
5. Factoren voor de uitruil van ouderdomspensioen in extra partnerpensioen (artikel 6.4) De (gewezen) deelnemer kan een gedeelte van het ouderdomspensioen bij tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap en op de pensioendatum uitruilen om het partnerpensioen te verhogen. Bij het uitruilen van ouderdomspensioen ten behoeve van een hoger partnerpensioen geldt dat door de uitruil het partnerpensioen niet meer mag gaan bedragen dan 70% van het ouderdomspensioen. De uitruilfactoren (ouderdomspensioen naar extra partnerpensioen) zijn als volgt: Ingangsleeftijd
Uitruilfactor OP naar PP
Ingangsleeftijd
Uitruilfactor OP naar PP
67
3,503
39
3,886
66
3,466
38
3,918
65
3,436
37
3,950
64
3,413
36
3,982
63
3,396
35
4,014
62
3,384
34
4,047
61
3,376
33
4,081
60
3,374
32
4,114
59
3,376
31
4,148
58
3,382
30
4,182
57
3,392
29
4,216
56
3,406
28
4,251
55
3,423
27
4,285
54
3,444
26
4,320
53
3,467
25
4,354
52
3,492
24
4,390
51
3,520
23
4,427
50
3,549
22
4,468
49
3,580
21
4,510
48
3,610
47
3,640
46
3,671
45
3,702
44
3,732
43
3,762
42
3,793
41
3,824
40
3,855
Voorbeeld: 1.000 euro ouderdomspensioen met pensioenleeftijd van 67 kan op een leeftijd van 62 uitgeruild worden naar 1.000 euro * 3,384 = 3.384 euro niet-ingegaan partnerpensioen.
6. Factoren voor de uitruil van partnerpensioen in extra ouderdomspensioen (artikel 6.4) De (gewezen) deelnemer kan het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk op de pensioendatum uitruilen om het ouderdomspensioen te verhogen. De (gewezen) deelnemer met een partner heeft daarvoor de instemming nodig van de partner. De uitruilfactoren (partnerpensioen naar extra ouderdomspensioen) zijn als volgt: Ingangsleeftijd Uitruilfactor PP naar OP 67
0,285
66
0,273
65
0,261
64
0,249
63
0,238
62
0,227
61
0,216
60
0,206
Voorbeeld: 1.000 euro partnerpensioen kan op een leeftijd van 65 uitgeruild worden naar 1.000 euro * 0,261 = 261 euro extra levenslang ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 65 jaar.