CENTRUM RYCKEVELDE Ryckevelde 6 8340 Damme T 050/35.27.20 F 050/37.11.01
[email protected] www.ryckevelde.be http://europainbalans.ryckevelde.be
EUROPA IN BALANS? Didactisch pakket over het sociaal en economisch beleid van de Europese Unie voor hogescholen in West-Vlaanderen
Een realisatie van Ryckevelde in samenwerking met Europe Direct van het Provinciebestuur West-Vlaanderen en met steun van de Vlaamse overheid.
1
Inleiding Dat Europa een economisch project buiten categorie is, hoeft geen betoog. Dat die uitzonderlijke integratie ons dagelijks leven beïnvloedt, ervaart iedereen. De WestVlaamse hogeschoolstudenten van nu zullen meedraaien in het economisch bestel van morgen. De kans is klein dat ze ‘Europa’ daar niet zullen zien opduiken.
Daarom ontwikkelde de provincie West-Vlaanderen in samenwerking met het Centrum Ryckevelde vzw en Ruben Lombaert en met steun van de Vlaamse overheid dit didactische pakket ‘Europa in balans?’. Het is uitgewerkt voor studenten uit economische, pedagogische en sociale richtingen en hun docenten. Het pakket behandelt die aspecten van de Europese integratie waar de studenten in hun opleiding en hun toekomstige werkveld gegarandeerd te maken mee zullen krijgen.
Het pakket bestaat uit vier delen: In het eerste deel wordt het ontstaan en de werking van de Europese Unie uiteengezet. Een integratieproces met ups en downs, dat intussen ongeziene veranderingen teweegbracht. De studenten maken kennis met de belangrijkste Europese instellingen en het besluitvormingsproces dat hun beslissingen voorafgaat. Dit deel laat de docenten toe een zeker begrip van de Europese context in parate kennis voor de studenten om te zetten. Die context is immers nodig om de concretere materie in de volgende delen te kunnen plaatsen. Een beperkt aantal oefeningen laat toe de opgedane kennis te verwerken.
Het tweede deel is het meest uitgebreid. Op een heldere en gevatte manier wordt de Europese samenwerking op het vlak van economie en sociaal beleid uitgewerkt. De technische kant van de zaak wordt vakkundig overstegen door met talloze voorbeelden de concrete realisaties te illustreren. De auteurs kozen voor een modulaire aanpak. De docenten kunnen vrij kiezen welke onderdelen voor hun doelgroep in aanmerking komen. De oefeningen in dit gedeelte hebben twee bedoelingen: sommige vertalen de theoretische kennis naar praktische inzichten. Andere oefeningen vormen een toepasselijke uitbreiding op de basiskennis die werd uiteengezet. Om het pakket actueel te houden wordt dit deel aangevuld met actuele opdrachten die te vinden zijn via http://europainbalans.ryckevelde.be.
Het derde deel van het pakket heeft vooral een informerende bedoeling. Het schetst de mogelijkheden die de EU voor studenten schept om in een andere lidstaat te studeren of later te werken.
Het vierde deel van deze publicatie is gewijd aan belangrijke informatiebronnen. Informatieschaarste is iets van het verleden. Tegenwoordig ervaren studenten eerder een informatie-overload. Dit pakket maakt de studenten wegwijs in de Europese informatiebronnen. Ze leren hoe ze nu en in hun toekomstige werksituatie snel en efficiënt hun weg vinden in het Europese doolhof. 2
Een pakket op maat van het West-Vlaamse hoger onderwijs komt niet zomaar tot stand. De inbreng van de docenten zelf bleek van cruciaal belang, en wij wensen hen daarvoor uitdrukkelijk te danken. We zijn ervan overtuigd dat op deze manier een boeiend werkstuk tot stand is gekomen. We wensen er iedereen, student of docent, leerrijke momenten mee. Gunter Pertry Gedeputeerde voor onderwijs
Marleen Titeca-Decraene Gedeputeerde voor externe relaties
3
Inhoudstafel 1 HISTORIEK & INSTELLINGEN 1. Historisch overzicht ...................................................................................... 10 2. De Europese instellingen .............................................................................. 20 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.
De Europese Raad..................................................................................... 21 De Europese Commissie ............................................................................ 23 De Ministerraad of Raad van Ministers ......................................................... 25 Het Europees Parlement ............................................................................ 26 Het Europees Hof van Justitie ..................................................................... 28 De Rekenkamer of het Rekenhof.. ............................................................... 30
3. Babel in de Europese Unie ............................................................................ 31 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
Supranationaal – Intergouvernementeel ...................................................... 31 De verschillende besluiten.......................................................................... 31 De vier wetgevingsprocedures .................................................................... 32 Besluitvorming in de Ministerraad ............................................................... 33 Begrippenlijst ........................................................................................... 33
4. Het besluitvormingsproces in de EU ............................................................. 40 5. Opdrachten................................................................................................... 41 5.1. Quiz ........................................................................................................ 41 5.2. Opdrachten .............................................................................................. 41
2 SAMENWERKING OP VLAK VAN ECONOMIE EN SOCIAAL BELEID DEEL 1: Economische samenwerking ................................................................... 48 1. De EU in de wereld ....................................................................................... 48 1.1. De EU: het grootste handelsblok ter wereld.................................................. 48 1.2. De EU: internationale speler binnen de WTO, WB en IMF ............................... 49 1.2.1. De WTO .......................................................................................... 49 1.2.2. De WB ............................................................................................ 50 1.2.3. Het IMF........................................................................................... 50 2. Toenemende economische integratie ........................................................... 51 2.1. De douane-unie ...................................................................................... 51 2.2. Interne markt ......................................................................................... 51 2.2.1. Algemeen ........................................................................................ 52 2.2.2. Vrij verkeer van goederen ................................................................. 52 4
2.2.2.1. Algemeen ........................................................................... 52 2.2.2.2. Fiscaliteit ............................................................................ 52 2.2.3. Vrij verkeer van personen ................................................................. 53 2.2.4. Vrij verkeer van diensten .................................................................. 54 2.2.4.1. Algemeen ........................................................................... 54 2.2.4.2. Financiële diensten .............................................................. 54 2.2.5. Vrij verkeer van kapitaal ................................................................... 54 2.2.5.1. Europees betalingsverkeer .................................................... 54 2.3. De economische en monetaire unie ........................................................... 55 2.3.1. Algemeen ........................................................................................ 55 2.3.2. De euro: een gemeenschappelijke munt ............................................. 55 2.3.3. De Europese Centrale Bank: een gemeenschappelijk monetair beleid.......57 2.3.4. Coördinatie van het economisch beleid ..............................................57 3. Economisch beleid ........................................................................................ 60 3.1. Handelsbeleid ......................................................................................... 60 3.1.1. Import: maatregelen om de Europese markt te beschermen.................. 60 3.1.2. Export: maatregelen om de uitvoer van Eur. goederen te beschermen.....61 3.2. Consumentenbeleid ................................................................................. 61 3.2.1. Algemeen ........................................................................................ 61 3.2.2. Informatie aan de consument ............................................................ 61 3.2.3. Veiligheid van de consument ............................................................. 62 3.2.4. Bescherming van de consument ......................................................... 62 3.3. Concurrentiebeleid .................................................................................. 63 3.3.1. Algemeen ........................................................................................ 63 3.3.2. Regels voor ondernemingen .............................................................. 63 3.3.2.1. Concurrentie ....................................................................... 63 3.3.2.2. Structuur van de markt ........................................................ 63 3.3.3. Regels voor lidstaten ........................................................................ 63 4. De toekomst van de Europese economie: de Lissabonstrategie .................... 64 5. Opdrachten................................................................................................... 65 5.1. De EU in de wereld.................................................................................. 65 5.2. Toenemende economische integratie ......................................................... 76 5.2.1. De douane-unie ............................................................................... 76 5.2.2. De interne markt.............................................................................. 77 5.2.3. De economische en monetaire unie .................................................... 83 5.3. Economisch beleid .................................................................................. 88 5.3.1. Handelsbeleid .................................................................................. 88 5.3.2. Consumentenbeleid .......................................................................... 94 5.3.3. Concurrentiebeleid ........................................................................... 97 5.4. De toekomst van de Europese economie: de Lissabonstrategie ................... 100 DEEL 2: Sociaal beleid ........................................................................................ 102 1. Inleiding ..................................................................................................... 102
5
2. Creëren van meer werkgelegenheid ........................................................... 104 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Het Europees Sociaal Fonds ................................................................... 104 PROGRESS ........................................................................................... 104 Het Europees Globaliseringsfonds...........................................................105 EURES ................................................................................................. 105
3. Creëren van betere levensomstandigheden ................................................ 106 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.
De strijd tegen kanker ........................................................................... 106 Tabak .................................................................................................. 106 HIV/Aids .............................................................................................. 106 Drugsbestrijding ................................................................................... 106 Voeding en lichaamsbeweging ................................................................ 107 Andere ................................................................................................ 107
4. Creëren van betere arbeidsvoorwaarden en kwaliteit van werkgelegenheid108 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6.
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt ..................... 108 Gezondheid en veiligheid op het werk ...................................................... 108 Rechten van werknemers bij aanpassingen in de onderneming ................... 108 Arbeidstijd ........................................................................................... 109 Sociale dialoog en participatie van werknemers ........................................ 109 Sociale zekerheid .................................................................................. 109
5. Minder uitsluiting ....................................................................................... 110 5.1. Anti-discriminatierichtlijn ....................................................................... 110 5.1.1. Personen met een handicap ............................................................. 110 5.1.2. Ouderen en vergrijzing ................................................................... 111 6. Opdrachten................................................................................................. 111
3 STUDEREN EN WERKEN IN EUROPA 1. Studeren in Europa ..................................................................................... 126 1.1. Het onderwijsbeleid van de EU ............................................................... 126 1.2. BaMa: harmonisering van het hoger onderwijs ......................................... 126 1.2.1. BaMa-structuur in Vlaanderen .......................................................... 127 1.2.2. Erkenning van beroepskwalificaties .................................................. 127 1.2.3. Kwaliteit van het hoger onderwijs..................................................... 127 1.3. Onderwijsprogramma’s .......................................................................... 128 1.3.1. Een leven lang leren ....................................................................... 128 1.3.2. eLearning en eTwinning .................................................................. 129 1.3.3. Samenwerking met derde landen ..................................................... 129 2. Werken in Europa ....................................................................................... 130 2.1. Algemeen ............................................................................................ 130 2.2. Eures .................................................................................................. 130 2.3. Europees vrijwilligerswerk ..................................................................... 130
6
4 INFORMATIEBRONNEN 1. Europese informatiebronnen .......................................................................... 132 2. Hoe vind ik informatie? .................................................................................. 133 2.1. Toegang tot documenten ....................................................................... 133 3. Startpunten en snelkoppelingen ..................................................................... 134 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5.
De Europa-server: thuishaven van alle officiële informatie ......................... 134 Algemene informatie ............................................................................. 134 Europees recht en jurisprudentie ............................................................ 134 Waar vind ik informatie over wat de EU en de Commissie doen? ................. 135 Waar vind ik meer informatie over hoe de Commissie zelf werkt en wat haar plannen zijn? ....................................................................................... 135 3.6. Waar vind ik persberichten en -informatie? .............................................. 135 3.7. Waar vind ik audiovisuele informatie? ...................................................... 135 3.8. Waar vind ik de databanken van de EU? .................................................. 135 3.9. Wat is ‘Eurospeak’? Eurojargon!.............................................................. 135 3.10. Waar vind ik statistieken? .................................................................... 136 3.11. Hoe vind ik iemand die voor de instellingen werkt? .................................. 136 3.12. Waar vind ik informatie over en links naar de agentschappen van de Unie? 136 3.13. Een probleem met de werking van de interne markt? Solvit! .................... 136 3.14. Wat zijn en waar vind ik Europese openbare aanbestedingen? .................. 136 3.15. Wat is een ‘Eurobarometer’? ................................................................. 137 3.16. Wat zijn ‘Euromyths’? .......................................................................... 137
4. De Europese instellingen en hun informatiebronnen ...................................... 138 4.1. De Europa-server .................................................................................. 138 4.2. De webserver van het Europees Parlement .............................................. 140 4.3. De webserver van de Raad ..................................................................... 141 4.4. Website adressen van de andere Europese instellingen .............................. 141 4.5. Belangrijke internationale instellingen ..................................................... 141 4.6. De agentschappen van de EU ................................................................. 142 4.7. De institutionele codes van EU-documenten ............................................. 143 4.8. Historische bronnen over de Europese integratie ....................................... 143 4.9. Andere documentaire bronnen ................................................................ 144 4.10. Online cursussen over de EU ................................................................ 144 5. Andere informatiebronnen ............................................................................. 145 5.1. Informatienetwerken ............................................................................. 145 5.2. Lobbies, belangengroepen, vertegenwoordigingen, ambassades,... ............. 145 5.3. Soorten informatie ................................................................................ 147 5.4. Europese persorganen – Berichtgeving over Europa .................................. 147 5.4.1. Enkele gespecialiseerde persorganen ................................................ 147 5.4.2. Televisie ....................................................................................... 148 6. Opdrachten .................................................................................................... 149
7
5 OPLOSSINGEN VOOR DE DOCENT 1. Historiek en instellingen............................................................................. 151 1.1. Quiz .................................................................................................... 151 1.2. Opdrachten .......................................................................................... 151 2. Samenwerking op vlak van economie en sociaal beleid .............................. 154 2.1. Economische samenwerking ................................................................... 154 2.2. Sociaal beleid ....................................................................................... 164 4. Informatiebronnen ..................................................................................... 169
6 BRONNEN 7 COLOFON
8
1 HISTORIEK & INSTELLINGEN
9
1. Historisch overzicht We kunnen het ons niet meer voorstellen, maar tot voor kort was vrede geen evidentie in Europa. De eerste helft van de twintigste eeuw was het Europese continent het strijdtoneel van twee wereldoorlogen. Nadien bleven de Europese landen compleet vernield achter en klonk de slogan ‘nooit meer oorlog’ luider dan ooit. Samenwerking op Europees vlak leek een goed instrument om dat te bereiken. Maar de realisatie en de uitwerking van de samenwerking liep niet over rozen. Ze kwam tot stand in een periode waarin de democratie rake klappen had gekregen en waarin de spanning tussen Oost en West uiteindelijk resulteerde in een Koude Oorlog. Bovendien verliep het integratieproces niet in één vlotte beweging. Toch mag de Europese samenwerking een geslaagd project genoemd worden: al meer dan zestig jaar is er vrede en welvaart in Europa. Nooit tevoren gezien. Toch is er geen tijd om op de lauweren te rusten, want de uitdagingen waarvoor de Unie staat zijn niet min.
‘Nooit meer oorlog’ Eeuwenlang was Europa het strijdtoneel van bloedige conflicten. Na de Tweede Wereldoorlog stonden heel wat Europeanen op die een einde wilden stellen aan al dat bloedvergieten. Ze zochten naar manieren om in de toekomst conflicten te vermijden. De slogan ‘nooit meer oorlog’ was hun drijfveer. De Fransman Jean Monnet kwam met een revolutionair en pragmatisch idee op de proppen. Hij stelde voor om een gemeenschappelijke Europese markt op te richten voor kolen en staal, dé vitale sectoren van de oorlogsindustrie. “De solidariteit van de productie welke aldus tot stand zal komen, zal tot gevolg hebben, dat een oorlog tussen Frankrijk en Duitsland niet alleen ondenkbaar doch ook materieel onmogelijk wordt”, dacht hij. De kracht van zijn idee lag bij twee factoren:
Jean Monnet en Robert Schuman
1 . De supranationale aanpak: de lidstaten stonden hun bevoegdheden over kolen en staal af aan Europa, wat ervoor zorgde dat een snelle besluitvorming mogelijk werd en de lidstaten de beslissingsbevoegdheid over hun wapenproductie verloren. 2. Het spill-over effect: samenwerking rond één beleidsdomein leidt op termijn automatisch tot samenwerking op vlak van meerdere beleidsdomeinen. Bijvoorbeeld: de EGKS startte met kolen en staal. Maar kolen en staal moeten vervoerd worden, dus beslist men later om ook transport samen te organiseren. Het transport over de grenzen heen leidde tot een douanebeleid en het openen van de grenzen. Kortom, het spill-over effect zorgt ervoor dat de samenwerking stap voor stap uitbreidt.
10
Op 9 mei 1950 stelde Robert Schuman, de Franse minister van Buitenlandse Zaken, het plan van 9 mei 1950 Monnet voor aan zijn Europese collega’s. Op 9 mei 1950 legde Schuman zijn verklaring De positieve reacties van Frankrijk, af. Die dag wordt beschouwd als de West-Duitsland, Italië, België, geboorteakte van de Europese Unie. Sindsdien Nederland en Luxemburg waren het vieren we op 9 mei de Europese feestdag. startschot voor de Europese http://europa.eu/abc/symbols/index_nl.htm integratie. Die samenwerking kreeg uiteindelijk vorm in het eerste Europese verdrag, nl. het EGKS-verdrag (1951): de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De EU zoals we ze nu kennen, is toen uit haar startblokken geschoten.
Nog meer economische samenwerking In de jaren 50 bleek verregaande politieke samenwerking nog een brug te ver. Na een mislukt voorstel om een Europese Defensiegemeenschap uit te bouwen, besloten de Europese leiders de integratie langs economische weg verder te zetten. Dat resulteerde in 1957 in de ondertekening van twee nieuwe verdragen. Vaak worden deze Verdragen van Rome beschouwd als de eigenlijke start van de huidige Europese Unie. Met het EGA-Verdrag (de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie of Euratom) wilden de lidstaten het onderzoek naar het gebruik van atoomenergie - die toen een nieuwe energiebron was - coördineren. Het EEG-Verdrag (de Europese Economische Gemeenschap) gaf een nieuwe impuls aan de economische samenwerking. De lidstaten namen zich immers voor een interne markt uit te bouwen met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal. Verder werd de samenwerking verdiept met nieuwe beleidsdomeinen, zoals het landbouw-, transport- en havenbeleid.
De samenwerking groeit In 1967 smolten EGKS, EGA en EEG samen tot EG of de Europese gemeenschap, die in de jaren 60 uitgroeide tot een economische reus. Het handelsverkeer vertegenwoordigde evenveel als dat van de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten samen. Het succes sprak aan. In 1973 traden het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland toe. Met de uitbreiding naar het zuiden beoogde de EG een uitbreiding van de politieke stabiliteit op het continent. Samenwerken om oorlog te vermijden was immers de basisgedachte van het Europees initiatief. Griekenland, Spanje en Portugal wilden hun dictatoriaal verleden definitief begraven en hun prille democratie beschermen door zich te verankeren in de EG. Griekenland beet de spits af in 1981. Spanje en Portugal volgden in 1986.
Groeipijnen Na de vliegende start vertraagde het Europese integratieproces in de jaren 70 en 80. Het was de periode van eurosclerose. De economische, monetaire en financiële crisissen zorgden bij de lidstaten voor een protectionistische reflex. Elk land dacht aan zijn eigen belangen, waardoor de verdere integratie stokte.
11
Naar een interne markt Na die periode van eurosclerose gaf de Europese Eenheidsakte midden jaren 80 een forse nieuwe injectie aan het integratieproces. Met dit verdrag besloten de twaalf toenmalige lidstaten hun samenwerking verder te verdiepen met o.m. milieu-, jeugd- en onderzoeken ontwikkelingsbeleid. Maar belangrijker was dat de lidstaten alles in het werk wilden stellen om een interne markt op de rails te zetten. Hoewel daartoe reeds besloten was in het EEG-verdrag, was deze immers nog steeds geen realiteit. Met het ‘Project 1992: Europa Zonder Grenzen’ wilden ze alle hindernissen voor de handel en het vrij verkeer slopen om zo die gemeenschappelijke markt mogelijk te maken. Op 1 januari 1993 was het zo ver: de interne markt met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal was een feit.
Politieke dimensie De politieke omwentelingen die in Europa plaatsvonden eind van de jaren 80, luidden het begin in van een veranderde Europese samenwerking. Het communistisch systeem in Oost-Europa stortte in elkaar, het IJzeren Gordijn verdween en de Berlijnse Muur werd afgebroken. De Koude Oorlog die Europa jarenlang in een houdgreep hield en verdeelde, was voorbij. Deze gebeurtenissen wijzigden de politieke structuur van het continent grondig. Als pasmunt voor de hereniging verwees Duitsland zijn Duitse Mark naar de geschiedenisboeken. De lidstaten spraken ook af om, onder druk van de publieke opinie, een deel van hun macht af te staan op vlak van buitenlands- en veiligheidsbeleid en justitie en binnenlandse zaken. Een nieuw verdrag drong zich dus op: het Verdrag van Maastricht (1992). Het verdrag legde vast dat de lidstaten, niet alleen economisch, maar ook op politiek vlak gingen samenwerken. De Europese Gemeenschap kreeg daarom een nieuwe naam: de Europese Unie (EU). De samenwerking werd uitgebreid met o.m. buitenlands- en veiligheidsbeleid en politieen justitiesamenwerking. De Golfoorlog en de oorlog in Joegoslavië toonden begin jaren 90 immers aan dat de Europese Gemeenschap erg zwak overkwam, zonder een gemeenschappelijk buitenlands beleid. Bij het losbarsten van de onrust in Joegoslavië bleek de EG niet machtig genoeg om een oorlog in haar achtertuin te vermijden. Hierdoor leed ze gezichtsverlies. Ook met het verdwijnen van de grenscontroles in 1993 moest meer aandacht geschonken worden aan interne veiligheid. Het Verdrag van Maastricht gaf opnieuw extra bevoegdheden aan Europa. Zo behoorden o.m. onderwijs en consumentenbeleid voortaan tot haar takenpakket en werd aandacht besteed aan het Europees burgerschap. Het verdrag moest ook de kroon zetten op de economische integratie. Met de creatie van een Economische en Monetaire Unie zou men pas ten volle kunnen profiteren van de interne markt. De nationale munten verdwenen en maakten plaats voor een nieuwe Europese munt: de euro. Om van de euro een sterke munt te maken, moesten de lidstaten bewijzen dat hun economie gezond was. Enkel de landen die aan de beruchte Maastrichtnormen (zoals een beperkte staatsschuld en een stabiele munt hebben) voldeden, mochten de munt invoeren. In 2002 voldeden 12 EU-lidstaten hieraan en konden de eerste eurobiljetten er uit de bankautomaten rollen. Slovenië volgde in 2007, Malta en Cyprus in 2008 en Slowakije in 2009. Nieuwe lidstaten die de euro willen in12
voeren, moeten eerst aan de strenge economische voorwaarden voldoen. GrootBrittannië, Denemarken en Zweden besloten aan de kant te blijven omwille van nationale gevoeligheden. Sinds het Verdrag van Maastricht werden de bevoegdheden van de EU in drie pijlers verdeeld. Het verschil tussen de pijlers zit in de manier waarop in dit domein beslist wordt. Wanneer er intergouvernementeel beslist moet worden, heeft elk land een vetorecht. Bij een supranationale beslissing wordt er bij meerderheid beslist. De intergouvernementele methode legt dus meer macht bij de landen zelf, aangezien elk land een beslissing kan blokkeren.
EUROPESE UNIE EG-pijler
GBVB-pijler
JUBI-pijler
(Europese Gemeenschap)
(Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid)
(Justitie en Binnenlandse Zaken)
Bestaande verdragen hernemen (EGKS, EEG, Euratom en Eenheidsakte)
Gemeenschappelijk buitenlands beleid: de Unie wil bij internationale crisissen, zoals de crisis in Irak, met één stem spreken
Samenwerking op vlak van justitie en politie voor de aanpak van de grensoverschrijdende criminaliteit en asielen immigratiebeleid
Nieuwe bevoegdheden (onderwijs, cultuur,...)
Gemeenschappelijk defensiebeleid
Europees burgerschap EMU (Economische en Monetaire Unie) PIJLER 1 SUPRANATIONAAL*
PIJLER 2 INTERGOUVERNEMENTEEL**
PIJLER 3 INTERGOUVERNEMENTEEL**
* Supranationale of communautaire pijler: beslissingen worden met (gekwalificeerde) meerderheid van stemmen genomen. ** Intergouvernementele pijlers: beslissingen worden met unanimiteit genomen, elk land heeft dus vetorecht.
13
Small is beautiful…? In de loop van de jaren breidden de bevoegdheden van de Europese Unie sterk uit. Maar ook het aantal lidstaten nam fors toe. In 1995 sloten Zweden, Oostenrijk en Finland zich aan.
De 27 België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Zweden.
De politieke omwentelingen na het verdwijnen van het communistisch systeem in Oost-Europa bracht niet alleen een verdieping van de samenwerking teweeg. Heel wat exoostbloklanden stonden meteen te popelen om toe te treden. De Europese Unie vond dat ze deze historische kans om het continent te herenigen niet kon laten schieten en werkte een uitbreidingsbeleid uit.
Totaal aantal inwoners: ≈ 480 miljoen
Er werden enerzijds voorwaarden vastgelegd waaraan de nieuwe lidstaten moesten voldoen: enkel ‘Europese’ landen met een functionerende markteconomie, die een stabiel, democratisch beleid voeren en de mensenrechten respecteren kunnen toetreden. Daarnaast moeten ze het acquis communautaire, het geheel van Europese regels, overnemen. Tien Europese landen voldeden aan deze criteria: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus. Die konden in 2004 toetreden. Roemenië en Bulgarije volgden in 2007. Anderzijds wou ook de EU zich voorbereiden op de enorme uitbreiding. De instellingen moesten hervormd worden om nog op een efficiënte manier te kunnen werken. Het Verdrag van Amsterdam slaagde niet echt in deze missie. Met het Verdrag van Nice deden de staats- en regeringsleiders de oefening nog eens over. Ze bereikten een eerder beperkt compromis over een aantal aanpassingen aan de instellingen. Zo werden de stemverhoudingen tussen de lidstaten aangepast, veranderde de samenstelling van de Commissie en werd het aantal Europarlementsleden geplafonneerd. Dit is het laatste verdrag en dus het document waarmee nu gewerkt wordt in de EU. Maar meer fundamentele hervormingen drongen zich op. Daarom besloot men een Europese denktank, de Conventie, op te richten. Die kreeg de taak om een nieuw ontwerpverdrag uit te werken dat de Unie vlotter laat werken in de toekomst. Het resultaat was de Europese Grondwet. De staats- en regeringsleiders slaagden erin om de besluitvorming te vereenvoudigen en transparanter te maken. Bovendien wilden ze meer macht aan de EU geven om o.m. de Europese politie- en justitiesamenwerking verder uit te bouwen. Maar in een referendum wezen de Fransen en de Nederlanders het verdrag af. Daarbij speelden zeker en vast interne motieven een rol. De zittende regering werd in beide landen op de vingers getikt. Maar het waren vooral Europese thema’s die de debatten domineerden: de EU-uitbreiding naar Oost-Europa toe met alle gevolgen van dien, eventuele toetreding van Turkije en de angst voor een te liberaal Europa. Door het oorverdovende ‘non’ en ‘neen’ kwam de Unie in een diepe crisis terecht. In juni 2007 bereikten de Europese leiders een compromis dat de grondwet moest vervangen. Het doorbrak de impasse. Het nieuwe verdrag nam de inhoud van de Europese Grondwet grotendeels over en stak het in een nieuw kleedje. Dit verdrag werd het Verdrag van Lissabon gedoopt. Maar opnieuw liep het ratificatieproces niet van een 14
leien dakje. De Ieren stemden in een eerste referendum (dat bij grondwet verplicht is in Ierland) tegen het verdrag. Toch gingen alle andere EU-landen door met de ratificatie en vroegen Ierland zelf een oplossing te zoeken. Tijdens een tweede referendum stemden de Ieren vóór het verdrag. Het Ierse ‘ja’ opent de weg naar de inwerkingtreding van het verdrag.
Whatever will be, will be Het nieuwe verdrag beantwoordt de vraag: ‘Welk Europa willen we in de toekomst?’. En dat antwoord is duidelijk: méér Europa. De actualiteit smeekt erom: terrorisme, de opwarming van de aarde en de opkomst van groei-economieën, zoals China en India. Het antwoord ligt telkens in meer samenwerking tussen de Europese lidstaten. Ondertussen woedt de discussie tussen de voorstanders van méér Europa en de landen die weigerachtig staan tegenover verdere integratie hevig verder.
De Europese Grondwet en het Verdrag van Lissabon meer in detail via www.ryckevelde.be. (Europese actualiteit)
15
FIGUUR 1: De genese van de Europese Unie
'40'45
• WO II •EGKS:: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
1951
1957
1967
•Verdragen van Rome: •EEG:: Europese Economische Gemeenschap •Euratom:: Europese Gemeenschap voor Atoomenergie
•EG:: Europese Gemeenschap = een fusie van EGKS, EEG en Euratom
•Europese Europese Eenheidsakte
1986
1989
1992
• Val van de muur •Verdrag Verdrag van Maastricht: •EU:: Oprichting Europese Unie •EMU: Economische en Monetaire Unie
•Verdrag Verdrag van Amsterdam
1997 •Invoering Invoering van de euro in de eurozone
1999 •Verdrag van Nice
2000 •Europese Europese Grondwet (afgekeurd)
2004 •Verdrag Verdrag van Lissabon (nog niet van kracht)
2007
16
FIGUUR 2: De Europese verdragen
Basisverdragen
Goedkeuring
Verdrag van Parijs: EGKS
1951
Verdrag van Rome: EEG
Uitvoering
Ondertekenaars
Belangrijke afspraken
1952
groep A
productie van kolen en staal onder Europese autoriteit
1957
1958
groep A
akkoord over de oprichting van een interne markt en de uitbreiding van de samenwerking naar o.a. landbouw- en transportbeleid
Verdrag van Rome: Euratom
1957
1958
groep A
samenwerking op vlak van atoomenergie
Eenheidsakte (Luxemburg)
1986
1987
groep B
voltooiing van de interne markt
Verdrag van Maastricht
1992
1993
groep B
creatie van de Europese Unie: naast economische samenwerking nu ook politieke samenwerking
Verdrag van Amsterdam
1997
1999
groep C
werkgelegenheid werd een topprioriteit, de laatste belemmeringen voor vrij verkeer van personen werden opgeheven en de interne veiligheid versterkt
Verdrag van Nice
2000
2003
groep C
hervormingen van de instellingen
Europese Grondwet
2004
mislukt
/
fundamentele hervorming van de EU
Verdrag van Lissabon
2007
nog niet in werking
groep D
alternatief voor de Europese Grondwet
groep A: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, (West-)Duitsland, Italië groep B: groep A + Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Griekenland, Spanje, Portugal groep C: groep B + Oostenrijk, Zweden, Finland groep D: groep C + Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Roemenië, Malta en Cyprus
17
FIGUUR IGUUR 3: De uitbreiding van de Europese Unie
1957 Frankrijk, West-Duitsland, West Italië, België, Nederland, Luxemburg
1973 Groot-Brittannië, Denemarken, Ierland
1981 Griekenland
1986 Spanje en Portugal
1990 Herenigd Duitsland
1995 Finland, Zweden en Oostenrijk
2004 Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus
2007 Bulgarije en Roemenië Kandidaat-lidstaten:: Turkije, Macedonië, Kroatië Landen die een aanvraag tot lidmaatschap indienden: indienden: Albanië, Albanië Montenegro en IJsland
18
FIGUUR 4: De uitbreiding van de Europese Unie in kaart
19
2. De Europese instellingen Een land of een bedrijf moet bestuurd worden. Hetzelfde geldt voor de Europese Unie. De EU kent vijf instellingen die betrokken zijn bij de besluitvorming: de Europese Commissie, de Ministerraad en het Europees Parlement bepalen het Europees besluitvormingsproces. Het Europees Hof van Justitie is de juridische en de Rekenkamer de financiële waakhond van dienst. De Europese Raad werkt momenteel nog als het hoogste intergouvernementele politieke orgaan, buiten de instellingen om. Naast deze vijf instellingen zijn er nog twee adviesorganen (ECOSOC en het Comité van de Regio’s), de Europese Centrale Bank en talrijke gespecialiseerde uitvoeringsagentschappen die ervoor zorgen dat de EU goed functioneert. Elke instelling heeft zijn bestaansreden. Zo verdedigt de Europese Commissie het algemeen Europees belang. Het Parlement komt dan weer op voor de Europese burger. De Ministerraad vertegenwoordigt de lidstaten. De Europese Raad kan je als stuwend overkoepelend politiek orgaan beschouwen, terwijl het Hof van Justitie een oogje in het zeil houdt of het geheel van Europese wetgeving wordt gerespecteerd. Toch zal je meteen merken dat de instellingen onderling verbonden zijn.
Voorbeeld van een Europese beslissing: het Europees overschrijvingsformulier Vanaf 2009 verlopen de betalingen in euro volgens uniforme Europese regels. De nationale overschrijvingen verdwijnen geleidelijk om definitief te worden vervangen door Europese overschrijvingen. Dit betekent:een enkel overschrijvingsformulier voor zowel nationale als internationale overschrijvingen en de IBAN- en de BIC-codes worden standaardelementen bij een overschrijving.
20
2.1. De Europese Raad
Al is de Europese Raad op papier niet de belangrijkste speler (ze is nog steeds geen officiële EU-instelling), in werkelijkheid is ze het wel. We behandelen ze daarom eerst. Wie? De Europese Raad is samengesteld uit de staats- of regeringsleiders van de lidstaten, hun ministers van Buitenlandse Zaken en de commissievoorzitter (zie 2.2). In de praktijk sturen de meeste landen, ook België, hun regeringsleider naar de bijeenkomst van de Raad. Enkele uitzonderingen, zoals Frankrijk, sturen de president. Wanneer de Europese Raad samenkomt, spreekt men van een ‘Europese Topbijeenkomst’ of ‘Europese Top’. Het beeld van zo’n Top wordt telkens vereeuwigd in de traditionele familiefoto en krijgt gewoonlijk veel media-aandacht. Deze top wordt geleid door een voorzitter, die ieder half jaar wijzigt.
Wat? De Europese Raad is een heel invloedrijke speler: hier worden de grote beleidslijnen uitgetekend. De Raad vormt een soort richtingsaanwijzer voor de toekomst. Hij bepaalt o.m. welke landen lid kunnen worden van de EU, op welke domeinen men de samenwerking versterkt en hoe men de economische en financiële crisis zal aanpakken. Waar? De Europese Raad komt meestal vier keer per jaar samen. Tijdens een voorzitterschap, dat zes maanden duurt, komt de Raad twee keer bijeen: één keer halfweg het voorzitterschap en één keer op het einde ervan. De meeste
Het roterend voorzitterschap jaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
januari-juni Duitsland Slovenië Tsjechië Spanje Hongarije Denemarken Ierland Griekenland Letland Nederland Malta Estland Oostenrijk Finland
juli-december Portugal Frankrijk Zweden België Polen Cyprus Litouwen Italië Luxemburg Slowakije Gr-Brittannië Bulgarije Roemenië -
21
topbijeenkomsten vinden plaats in Brussel, in het Justus Lipsiusgebouw. Waarom? De Raad stippelt de grote beleidslijnen voor de toekomst van de EU uit. Verdrag van Lissabon? Met het Verdrag van Lissabon wordt de Europese Raad als officiële instelling erkend. De Raad krijgt dan ook een permanente voorzitter, een 'president'. Deze voorzitter wordt verkozen voor 2,5 jaar (1 keer verlengbaar). Dit systeem vervangt het roterende voorzitterschap. Meer info?
PAS OP!! Europese Raad ≠ Raad van Europa Wie? De Raad van Europa telt 47 leden en is dus veel groter dan de Europese Unie. Ondermeer Rusland en Turkije maken er deel van uit. Wat? De organisatie werd opgericht in 1949. Het doel ervan is de eenheid in Europa te bevorderen. Zo wil de Raad de kloof tussen Oost en West overbruggen door steun te bieden aan hervormingen in Oost-Europa. Verder verdedigt de organisatie de parlementaire democratie en de rechtsstaat en beschermt ze de rechten van de mens. Waar? De Raad van Europa heeft zijn zetel in Straatsburg. Meer info? www.coe.int
De grondrechten van de EU ≠ de Europese Verklaring voor de Rechten van de Mens De grondrechten van de EU - een realisatie van de Europese Unie - opgenomen in de Europese Grondwet en nu ook in het Verdrag van Lissabon - bevat burgerlijke, politieke, economische en sociale rechten (bijvoorbeeld: recht op behoorlijk bestuur, sociale rechten voor werknemers, enz.) - juridisch pas afdwingbaar, van zodra het opgenomen wordt in het Verdrag van Lissabon. De Europese Verklaring voor de Rechten van de Mens - een realisatie van de Raad van Europa - ondertekend in 1950 - bevat politieke en burgerlijke rechten (bijvoorbeeld: recht op vrije meningsuiting, recht op een eerlijk proces, enz.) - juridisch afdwingbaar www.consilium.europa.eu
22
2.2. De Europese Commissie
Wie? De Europese Commissie telt 27 commissarissen, één per lidstaat. Elke commissaris beheert een specifiek beleidsdomein of een portefeuille. Ze zijn geen nationale vertegenwoordigers. Integendeel, ze behartigen het Europese belang en werken dus onafhankelijk van hun lidstaat. De commissarissen zetelen voor een termijn van vijf jaar.
De huidige voorzitter: José Manuel Barroso
De Belgische commissaris: Karel De Gucht
Wat? - De Commissie is het kloppend hart van de Europese besluitvorming. Ze heeft: • initiatiefrecht: de Commissie doet wetsvoorstellen bv. De in- en uitvoer van zeehondenproducten van en naar de EU moet verboden worden. • uitvoerende macht: de Commissie voert de beslissingen van de Ministerraad en het Europees Parlement uit • controlerecht: de Commissie controleert de naleving van de Europese wetgeving door de lidstaten en particulieren (=bedrijven) bv. De Commissie tikte Microsoft op de vingers wegens concurrentievervalsing. - Ze is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de Unie. Zo staat ze bijvoorbeeld in voor het Erasmus-programma. - Ze vertegenwoordigt de Europese Unie in het buitenland en in internationale organisaties. Waar? De Commissie werkt vanuit het Berlaymontgebouw in Brussel. Waarom? De Europese Commissie verdedigt de Europese belangen.
23
Verdrag van Lissabon? Met het Verdrag van Lissabon blijft het systeem zoals het is: elk land stuurt één persoon naar de Europese Commissie. Meer info? www.ec.europa.eu
Weetjes! De Europese Commissie telt 22.600 ambtenaren. Even vergelijken … de Provincie WestVlaanderen heeft er zo’n 900! De Europese Commissie is in 10 jaar tijd gegroeid van 20 naar 27 commissarissen! Door de verdere uitbreiding van de EU moesten daarom bevoegdheden opgesplitst worden. De commissaris van Roemenië is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor meertaligheid.
24
2.3. De Ministerraad of Raad van Ministers
De 9 Ministerraden -
Algemene zaken en buitenlandse betrekkingen Economische en financiële zaken Justitie en binnenlandse zaken Werkgelegenheid, sociaal beleid, volksgezondheid en consumentenzaken Concurrentievermogen (interne markt, industrie en onderzoek) Vervoer, telecommunicatie en energie Landbouw en visserij Milieu Onderwijs, jeugdzaken en cultuur
Wie? De Ministerraad of kortweg Raad telt 27 leden, telkens één per lidstaat. In feite zijn er negen Ministerraden (zie schema). De ministers komen er samen volgens hun beleidsdomein(en). Welke minister de vergadering bijwoont, hangt dus af van het onderwerp. Bijvoorbeeld: Als het gaat om de roamingtarieven komen de ministers van telecommunicatie samen in de Raad ‘Vervoer, telecommunicatie en energie’. Gaat het over de klimaatopwarming, dan vergadert de Raad ‘Milieu’. Wat? De Ministerraad heeft twee belangrijke taken. - Wetgevende macht: De Raad is het centrum van de beslissingsmacht, het belangrijkste wetgevende orgaan. Samen met het Europees Parlement stemmen de ministers er over de wetsvoorstellen die de Commissie opstelt. De onderwerpen die op de agenda staan, bepalen hoe gestemd wordt. Gevoelige items, zoals fiscaliteit, sociaal beleid en buitenlands beleid worden met unanimiteit goedgekeurd. In de andere gevallen beslist men met (gekwalificeerde) meerderheid. - Begroting: Verder is de Raad van Ministers, samen met het Europees Parlement verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting. Waar? De vergaderingen gaan meestal door in het Justus Lipsiusgebouw (of Consilium) in Brussel. Waarom? De lidstaten verdedigen binnen de Ministerraad hun eigen nationale belangen. Meer info? www.consilium.europa.eu
België in de Ministerraad Elk land kan slechts één vertegenwoordiger afvaardigen naar de Ministerraad. Voor België is dat niet altijd evident. Sommige beleidsdomeinen zijn immers de bevoegdheid van de deelstaten, zoals onderwijs. Daarom spraken de ministers een beurtrolsysteem af. Voor een ministerraad is er telkens overleg tussen de betrokken ministers en wordt één Belgisch standpunt afgesproken. Meer info hierover: http://iv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?fid=146.
25
2.4. Het Europees Parlement
Wie? Het Europees Parlement telt nu 736 afgevaardigden, waaronder 22 Belgen (13 Vlamingen, 8 Franstaligen en 1 Duitstalige). De Europarlementsleden zetelen niet per land, wel per politieke familie of fractie. Ze worden sinds 1979 om de vijf jaar rechtstreeks verkozen.
De Vlaamse Europarlementsleden
26
Wat? De taken van het Parlement zijn: medewetgever, medeopsteller van de begroting en controleur. - Medewetgever: Het Parlement is in de meeste gevallen medewetgever. Het beslist dan samen met de Ministerraad over wetsvoorstellen van de Europese Commissie. Dit wordt de medebeslissingsprocedure genoemd. Voor gevoelige thema’s, zoals buitenlands beleid en politiesamenwerking geeft het Parlement (niet-bindend) advies aan de Ministerraad over de wetsvoorstellen die op tafel liggen. - Begroting: Het Parlement vormt samen met de Ministerraad de begrotingsautoriteit van de EU. - Controlerecht: Het controleert verder of de Commissie haar taak behoorlijk uitvoert. Waar? Een week per maand vergaderen de Europarlementsleden in Straatsburg: de zgn. plenaire zitting. Parlementaire commissies of tussentijdse plenaire zittingen vinden in Brussel plaats. Het secretariaat is in Luxemburg gevestigd.
Waarom? Als volksvertegenwoordigers komen de parlementsleden op voor de belangen van de inwoners van de EU.
Europees Parlement in Straatsburg
Verdrag van Lissabon? Het verdrag geeft meer inspraak aan het Europese Parlement op vlak van landbouw, structuurfondsen, handelsbeleid en deels voor justitie, migratie en politiezaken. Het parlement wordt binnen deze domeinen medewetgever. Ook het aantal Europarlementsleden wijzigt: van zodra het verdrag in werking treedt, zullen er 750 (+1 voorzitter) volksvertegenwoordigers zetelen. Het aantal zetels voor België blijft hetzelfde. Meer info? www.europarl.europa.eu
Weetje: ‘Eenheid in verscheidenheid’ In het Europees Parlement kan elk parlementslid zijn/haar eigen taal spreken. Een leger vertalers en tolken staat klaar om alles naar de andere EU-talen te vertalen. Sinds 2007 telt de Unie 23 officiële talen. Dat kost elke Europeaan ongeveer 1,5 euro per jaar.
Weetje: ‘De maandelijkse verhuis’ Toen de EGKS in 1951 op zoek was naar een zetel voor de Europese instellingen, was er bijna een akkoord over Brussel. Luik was echter ook kandidaat waardoor de zaak in België een communautaire kwestie werd. Men koos daarom voor Luxemburg als voorlopige zetel. Maar daar was geen enkele zaal groot genoeg om alle leden van het Europees Parlement in onder te brengen. Uiteindelijk verhuisde het parlement naar Straatsburg waar de plenaire vergaderingen in de vergaderzaal van de Raad van Europa mochten doorgaan. Steeds meer activiteiten begonnen zich later in Brussel af te spelen, dus verhuisde een deel van de activiteiten naar daar. Zo komt het dat het parlement drie vestigingsplaatsen heeft. Het verhuizen kost de EU jaarlijks 200 miljoen euro. Om deze situatie te veranderen moeten alle landen akkoord gaan. Frankrijk wil het parlement niet weg uit Straatsburg en ligt dwars.
27
2.5. Het Europees Hof van Justitie
Wie? Het Hof telt 27 rechters: één per lidstaat. Ze worden bijgestaan door acht advocaten-generaal die de uitspraken van de rechters voorbereiden. De rechters worden benoemd voor een periode van 6 jaar. Koen Lenaerts is de Belgische rechter in het Wat? Hof Het Hof ziet toe op de naleving van de Europese wetgeving. - Als onafhankelijke ‘scheidsrechter’ doet het Hof uitspraken over geschillen tussen lidstaten en instellingen, instellingen onderling of lidstaten onder elkaar. - Het Hof is de hoogste beroepsinstantie voor particulieren. - Het vonnist ook over de geldigheid of de interpretatie van de Europese verdragen. Omdat het Hof overbelast raakte, werd in 1989 een Gerecht van Eerste Aanleg bij het Hof opgericht.
Waar? Het Hof van Justitie zetelt in Luxemburg. Waarom? Het Hof is een onafhankelijke scheidsrechter die uitspraken doet over geschillen tussen lidstaten, instellingen en de burgers van de Europese Unie. Meer info? http://curia.europa.eu
Voorbeeld van een uitspraak: Arrest Brown De gelijke behandeling van mannen en vrouwen Een vrouw werd ontslagen omdat zij door zwangerschapsproblemen niet meer kon werken. In 1998 oordeelde het Hof dat dit ontslag in strijd is met het Europees recht. Het ontslag van een vrouw in de loop van haar zwangerschap omdat zij niet komt werken wegens een ziekte die met de zwangerschap zelf verband houdt, is, volgens het Hof, een verboden discriminatie op grond van het geslacht (arrest Brown).
28
Pas op!! Europees Hof van Justitie ≠ het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Het Europees Hof voor de Rechten van de mens is een hof van de Raad van Europa dat in Straatsburg gevestigd is. Hier kunnen individuen, groepen, organisaties en landen een klacht indienen tegen een lidstaat van de Raad van Europa, door een beroep te doen op het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens (p. 21). Voorbeeld: In 2009 daagde het Nationaal Komitee van Weekendverblijvers en Vaste Bewoners (NKW) vzw de Vlaamse regering voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Dat gebeurde naar aanleiding van stokoude afbraakvonnissen en arresten door de stedenbouwkundige inspectie. Het NKW vond dat iedere redelijke termijn door de Vlaamse overheid overschreden was. Meer info: www.echr.coe.int/echr Europees Hof van Justitie ≠ het Internationaal Gerechtshof Het Internationaal Gerechtshof is een instelling van de Verenigde Naties die zetelt in Den Haag. Het behandelt geschillen tussen staten. Concreet gaat het over geschillen i.v.m. grenzen tussen landen, maritieme grenzen, gijzelneming, asielrecht enz. Voorbeeld: In 2009 daagde België Senegal voor het Internationaal Gerechtshof vanwege de weigering om de vroegere Tsjadische president Hissène Habré te vervolgen voor misdaden tegen de menselijkheid en marteling. Volgens ons land schendt de West-Afrikaanse staat daarmee het volkenrecht. Meer info: www.icj-cij.org
Europees Hof van Justitie ≠ Het Internationaal Strafhof Het Internationaal Strafhof van de Verenigde Naties is eveneens gevestigd in Den Haag. Het behandelt aanklachten tegen personen, zoals oorlogsmisdaden, volkerenmoord en misdaden tegen de menselijkheid. Voorbeeld: Het Internationaal Strafhof vaardigde een arrestatiebevel uit tegen twee vermoedelijke verantwoordelijken voor misdaden in de Soedanese regio Darfoer. De vroegere minister van Binnenlandse Zaken Ahmed Haroen en Ali Kosheid, een leider van de janjaweedmilities, zijn beschuldigd van 51 oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid, waaronder moorden en verkrachtingen. Meer info: www.icc-cpi.int
29
2.6. De Rekenkamer of het Rekenhof
Wie? De Rekenkamer bestaat uit 27 leden en werkt onafhankelijk. Voor België zetelt Karel Pinxten. Wat? De Rekenkamer controleert de inkomsten en uitgaven van de Europese Unie. Waar? De instelling is in Luxemburg gevestigd. Waarom? Het is het ‘financieel geweten’ van de EU. Meer info? www.eca.europa.eu
Voorbeeld van het werk van de Rekenkamer ‘EU leert uit fraude Kosovo’ Grootschalige fraude met Europees geld heeft de EU doen inzien dat ze veel te weinig controle kan uitoefenen op de manier waarop de VN omgaan met het vele geld dat ze uit Brussel toegestopt krijgen. Zo had de EU o.a. tientallen miljoenen euro’s in het elektriciteitsbedrijf KEK gepompt, maar de elektriciteitsvoorziening blijft een ramp. Hoeveel Europees geld in Kosovo is weggevloeid, is nog onduidelijk. De Europese Rekenkamer zoekt het momenteel uit. De Standaard, 8 mei 2009
30
3. Babel in de Europese Unie In dit deel worden enkele termen beter uitgelegd. Deze woorden maken vaak deel uit van de debatten over (de toekomst van) de EU.
3.1. Supranationaal - intergouvernementeel >> Supranationaal of communautair - Supranationaal betekent letterlijk: boven de nationale regeringen. Voor deze onderwerpen hebben de lidstaten hun beslissingsbevoegdheid afgestaan aan de EU. - De supranationale methode wordt toegepast in de eerste pijler van de Europese Unie. - Voordelen: de Europese Unie kan vlotter beslissingen nemen op terreinen waarop de lidstaten elkaar anders zouden kunnen beconcurreren. Bijvoorbeeld voor zaken die te maken hebben met de interne markt worden wetsvoorstellen uitgevaardigd door de Europese Commissie, er is een actieve rol van het Europees Parlement en de Ministerraad stemt met (gekwalificeerde) meerderheid. - Nadelen: de lidstaten verliezen hun beslissingsmacht. >> Intergouvernementeel - Intergouvernementeel betekent dat afspraken gemaakt worden tussen de regeringen. De Europese Unie schept het kader waarbinnen de lidstaten samenkomen. - Voor onderwerpen uit de tweede en derde pijler, zoals het buitenlands beleid, veiligheid en defensie blijft de beslissingsmacht in handen van de nationale regeringen. - Voordelen: de lidstaten behouden hun beslissingsmacht. De beslissingen worden immers genomen met unanimiteit van stemmen. Elke lidstaat heeft met andere woorden vetorecht. - Nadelen: het stemmen met unanimiteit maakt de besluitvorming er niet gemakkelijker op. Organisaties als de NAVO, de Raad van Europa en de OESO zijn intergouvernementeel georganiseerd, vandaar hun beperkte slagkracht.
3.2. De verschillende besluiten Binnen de EU kunnen vijf soorten besluiten of ‘wetten’ genomen worden. Sommige zijn bindend, andere richtinggevend. -
Verordeningen gelden voor alle lidstaten en zijn onmiddellijk van toepassing. Ze hoeven niet door de nationale parlementen bekrachtigd te worden en hebben voorrang op een nationale wet. Veel bepalingen i.v.m. de landbouw, handel en transport zijn door verordeningen geregeld. bv. de verordening voor de rechten van luchtvaartpassagiers bij vertraging of annulering.
-
Richtlijnen verbinden lidstaten ertoe bepaalde doelstellingen te bereiken binnen een bepaalde termijn. Ze bepalen zelf hoe ze dat doel realiseren. Als ze daar niet in slagen voor de vastgelegde datum, kan de Europese Commissie de lidstaat voor het Hof van Justitie brengen. bv. de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie (bescherming van de privacy m.b.t. de verwerking van persoonsgegevens in de sector elektronische communicatie).
-
Beschikkingen besluiten die in elk opzicht bindend zijn voor degenen tot wie ze gericht zijn (zoals landen, natuurlijke of rechtspersonen, bv. bedrijven). bv. beschikking i.v.m. beschermende maatregelen tegen vogelgriep. 31
-
Aanbevelingen en adviezen besluiten die richtinggevend zijn maar niet bindend. bv. de aanbeveling i.v.m. de preventie van en beperking van risico’s die samenhangen met drugsverslaving.
3.3. De vier wetgevingsprocedures De communautaire besluitvorming (onderwerpen uit de eerste pijler van de EU) komt tot stand door een samenspel van de ‘institutionele driehoek: de Europese Commissie, de Ministerraad en het Europees Parlement. Het wetgevingsproces start telkens met een wetsvoorstel van de Europese Commissie. Daarna bekijken de (Minister)Raad en het Parlement het voorstel. Ze kunnen het goedkeuren, afkeuren of wijzigen. Hiervoor bestaan vier procedures, waarvan de medebeslissingsprocedure ongetwijfeld meest toegepast wordt. >> Medebeslissingsprocedure De medebeslissingsprocedure betekent dat het Europees Parlement en de Ministerraad samen moeten beslissen of een wetsvoorstel er door komt of niet. Een ‘wet’ wordt goedgekeurd als beide instellingen exact dezelfde tekst goedkeuren. Dat gebeurt meestal na één, twee of maximaal drie behandelingen of ‘lezingen’. Dit is de meest gebruikte wetgevingsprocedure. Ze wordt gebruikt voor beslissingen over o.a. de interne markt, volksgezondheid en consumentenbescherming. >> Raadplegingsprocedure Het Europees Parlement kan een advies geven over een wetsvoorstel van de Commissie, maar de Ministerraad heeft het laatste woord en kan het advies van het Parlement naast zich neer leggen. Deze procedure wordt gevolgd voor beslissingen over o.m. landbouwbeleid, concurrentiebeleid en fiscaliteit. >> Instemmingsprocedure De Ministerraad kan enkel een beslissing nemen als het Parlement zijn goedkeuring geeft. Het kan het voorstel niet wijzigen, enkel aanvaarden of verwerpen. Het parlement kan dit vetorecht bijvoorbeeld toepassen voor bepaalde beslissingen i.v.m. de Europese Centrale Bank. >> Samenwerkingsprocedure Deze procedure is gelijkaardig aan de raadplegingsprocedure, maar wordt nog nauwelijks gebruikt. Het Parlement kan hier echter amendementen voorstellen en oefent hierdoor meer invloed op de besluitvorming. Voor de niet-communautaire besluitvorming (onderwerpen van de tweede en derde pijler van de EU) wordt een andere werkwijze gevolgd. Hier heeft de (Minister)Raad het heft in handen. Verder deelt de Commissie haar initiatiefrecht met de lidstaten en heeft het parlement slechts beperkte inspraak.
32
Extra: Verdrag van Lissabon Als het Verdrag van Lissabon in werking treedt, krijgen de nationale parlementen meer inspraak. Eén derde van de nationale parlementen kan de Commissie vragen een voorstel aan te passen, als ze vinden dat het beter nationaal dan Europees kan geregeld worden. Dit wordt de gele kaartprocedure genoemd. Deze procedure wordt aangevuld met de oranje kaartprocedure: als meer dan de helft van alle nationale parlementen tegen een voorstel van de Commissie is, moet deze beslissen of ze ermee doorgaat. Als de Commissie haar plannen toch doorzet, kan de Ministerraad met 55% van de stemmen, of een meerderheid in het Europees Parlement, het hele voorstel naar de prullenmand verwijzen.
3.4. Besluitvorming in de Ministerraad Beslissingen worden op drie manieren genomen: >> Met gewone meerderheid van stemmen Indien meer dan de helft van de lidstaten vóór stemt, is een beslissing aangenomen. Deze procedure wordt zeer weinig gebruikt. >> Gekwalificeerde meerderheid van stemmen Elke lidstaat krijgt een bepaald gewicht, op basis van het aantal inwoners. Een voorstel wordt aanvaard als het minstens 255 stemmen haalt en meer dan de helft van de lidstaten het voorstel steunt. Het Verdrag van Lissabon vervangt vanaf 2014 de ‘gekwalificeerde meerderheid’ door de ‘dubbele meerderheid’. Een besluit wordt dan goedgekeurd als minstens 55% van de lidstaten, die minstens 65% van de EU-bevolking vertegenwoordigen, akkoord gaan. >> Unanimiteit Voor bepaalde gevoelige materies, zoals sociaal beleid, fiscaliteit en buitenlands beleid, heeft elke lidstaat vetorecht.
Huidige stemmenweging in de Raad Duitsland Frankrijk Italië GrootBrittannië Spanje Polen Roemenië Nederland België Griekenland Hongarije Portugal Tsjechië Bulgarije
29 29 29 29
Oostenrijk Zweden Denemarken Finland
27 27 14 13 12 12 12 12 12 10
Ierland Litouwen Slowakije Cyprus Estland Letland Luxemburg Slovenië Malta TOTAAL
10 10 7 7 7 7 7 4 4 4 4 4 3 345
3.5. Begrippenlijst Acquis communautaire
Alle verdragen, beleidsmaatregelen, wetten, verplichtingen en rechtspraak die de Europese Unie tot nog toe realiseerde. Landen die willen toetreden tot de EU moeten het hele acquis communautaire aanvaarden en overnemen in hun eigen wetgeving.
Begroting
Een planning van de inkomsten en uitgaven. De EUCommissie stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op, maar de leden van het Europees Parlement en de Ministerraad hebben het laatste woord. De EU33
begroting bedraagt jaarlijks ongeveer 130 miljard euro. De meeste middelen gaan naar duurzame economische groei, landbouw en politie- en justitiesamenwerking. Comité van de Regio’s
Deze Europese instelling bestaat uit 344 vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden. Het Comité kan geraadpleegd worden over materies die de regio’s aanbelangen, zoals onderwijs, cultuur en regionaal beleid.
Controlerecht
Een recht dat toekomt aan het Europees Parlement. Ze mogen de activiteiten van de Commissie nagaan, net zoals het Vlaams Parlement de werkzaamheden van de Vlaamse Regering controleert.
ECOSOC
Het Economisch en Sociaal Comité is een Europese instelling die bestaat uit vertegenwoordigers van de sociale en economische wereld. Ze geeft de Raad en de Commissie advies als het gaat om het landbouwbeleid, het vrij verkeer van werknemers, het vervoersbeleid, het sociaal beleid, bepaalde aspecten van het kernenergiebeleid en de harmonisatie van nationale wetgeving.
EDG
De Europese Defensiegemeenschap. Met de stijgende spanning tussen Oost en West kort na WO II wilde de VS dat Duitsland zich ging herbewapenen. Herbewapening van Duitsland lag echter nog erg gevoelig in de rest van Europa. Pléven, de toenmalige Franse minister van Defensie, stelde daarom in 1950 voor een EDG op te richten. Binnen de EDG zou een leger functioneren onder Europees gezag. De EDG sneuvelde, nadat het Franse Parlement weigerde het verdrag goed te keuren. Ondertussen werken sommige landen reeds samen op vlak van defensie en komt het voorstel van een EDG van tijd tot tijd opnieuw ter sprake.
Euratom of EGA
De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie werd opgericht in 1957. Euratom moest het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van atoomenergie (voor burgertoepassingen) stimuleren en de resultaten ervan verspreiden over de landsgrenzen heen.
Euro
De euro is de officiële munt van de EU die gebruikt wordt in 16 landen van de EU. De euro werd ingevoerd in 1999. In 2002 werden de munten en biljetten in omloop gebracht. De landen van de eurozone zijn België, Cyprus, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Nederland, Portugal, Slovenië, Slowakije en Spanje.
Europese Centrale Bank (ECB) De ECB bepaalt samen met de nationale banken van de 16 eurolanden het monetaire beleid van de 34
eurozone. De bank werd opgericht in juni 1998 en is in Frankfurt gevestigd. De ECB moet er op toezien dat de taken die aan het Europees Stelsel van Centrale banken (ESCB) toevertrouwd zijn, uitgevoerd worden. De Nederlander Wim Duisenberg werd de eerste voorzitter van de ECB. Europese Gemeenschap (EG)
De Europese Gemeenschappen bestaan uit drie delen: de EGKS, de EEG en de EGA. Met het fusieverdrag van 1965, dat van kracht werd op 1 juli 1967, werden de Raden en Commissies van de EGKS, de EEG en het EGA gefuseerd tot één Raad en één Commissie voor de drie gemeenschappen. Vanaf het Verdrag van Maastricht werden de EG opgenomen in de Europese Unie.
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal werd opgericht met de ondertekening van het Verdrag van Parijs in 1951. Daarmee besloten België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië de productie van kolen en staal onder Europees gezag te plaatsen. Europees commissaris
Is een lid van de Europese Commissie die één van de portefeuilles (= beleidsdomeinen) beheert. Hij zetelt voor vijf jaar en werkt in het belang van de Europese burger en niet van zijn eigen land.
Europese Commissie
De Commissie neemt het dagelijks bestuur van de EU waar. Ze is de enige EU-instelling die voorstellen tot Europese ‘wetgeving’ kan lanceren. Ze ziet ook toe op de uitvoering van die besluiten. De Europese Commissie telt nu (nog) 27 leden. Ieder land vaardigt 1 commissaris af. Ze werken onafhankelijk van hun regering en behartigen het Europese belang.
Europees Hof van Justitie
Het Europees Hof van Justitie, dat in Luxemburg gevestigd is, vertegenwoordigt de rechterlijke macht binnen de EU-instellingen. Het zoekt een oplossing voor geschillen tussen lidstaten onderling, tussen de EU en een lidstaat en tussen de EU-instellingen onderling. Het Hof is tevens de hoogste beroepsinstantie voor particulieren. Wanneer er onduidelijkheid bestaat omtrent de verdragen, moet het Hof de verdragen interpreteren en toezien op de correcte naleving ervan.
Europees Parlement
Het Europees Parlement kwam voor het eerst samen in 1958. Toen werden de parlementsleden nog aangeduid door de nationale parlementen van de lidstaten. Sinds 1979 worden de parlementariërs rechtstreeks verkozen voor een termijn van vijf jaar. Momenteel telt het parlement 736 leden, waarvan 22 Belgen (13 Vlamingen, 8 Franstaligen en 1 Duitstalige). De meeste voltallige zittingen worden in
35
Straatsburg gehouden, de commissievergaderingen in Brussel. Het secretariaat is in Luxemburg gevestigd. Europese Grondwet
De Europese Grondwet moest de oude Europese verdragen vervangen en een nieuwe impuls geven aan de EU. In 2004 werd een akkoord bereikt tussen de lidstaten. Bij het ratificeren door de lidstaten zelf liep het mis. Na een referendum in Frankrijk en Nederland, waarbij het nee-kamp het telkens haalde, werd het ratificatieproces stilgelegd en werd de Grondwet vervangen door het Verdrag van Lissabon.
Europese Unie (EU)
Met het Verdrag van Maastricht werd de EU opgericht. In het verdrag krijgt de Europese Unie de vorm van een Griekse tempel met drie pijlers of zuilen. De eerste pijler omvat de bestaande Europese Gemeenschappen, het Europees Burgerschap, de EMU en een aantal nieuwe bevoegdheden, zoals jeugd, onderwijs, enz. Dit is de communautaire pijler. De tweede pijler omvat het buitenlands- en veiligheidsbeleid. Justitie en binnenlandse zaken vallen onder de derde pijler. De tweede en derde pijler zijn grotendeels intergouvernementeel.
Europese Raad of Top
In 1974 werd door de toenmalige negen lidstaten van de EG afgesproken dat de staats- en regeringsleiders enkele keren per jaar zouden samenkomen. Deze bijeenkomst wordt de Europese Raad genoemd. Binnen de Raad worden de grote beleidslijnen voor de toekomst uitgestippeld. De Europese Raad is een bijzondere vorm van de Raad van Ministers.
Eurosclerose
Een periode waarin het Europees integratieproces stagneert.
Initiatiefrecht
Het exclusieve recht om wetsvoorstellen te lanceren. In het geval van de EU ligt dit recht bij de Commissie.
Interne markt
Een ruimte zonder binnengrenzen met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal.
Intergouvernementele methode Deze methode is kenmerkend voor de tweede en derde pijler van de EU (Verdrag van Maastricht) en is gebaseerd op intergouvernementele samenwerking. Daarbij verdedigt elk land het eigen nationale belang en behouden de lidstaten hun volledige beslissingsmacht. Beslissingen worden dan ook met unanimiteit van stemmen genomen. Maastrichtnormen
De Maastrichtnormen of de Convergentiecriteria staan neergeschreven in het Verdrag van Maastricht. Ze bevatten de economische voorwaarden waaraan de lidstaten moeten voldoen om te mogen toetreden tot de EMU (Europese Monetaire Unie). Het waren er vijf: prijsstabiliteit, lage langetermijnrente, stabiele
36
nationale munt, laag begrotingstekort en beperkte overheidsschuld. Ministerraad
In de Raad van ministers ('de Raad') nemen de ministers uit de lidstaten van de Europese Unie besluiten over o.a. Europese regelgeving. De samenstelling en benaming van de Raad verschilt afhankelijk van het beleidsterrein, maar formeel is steeds sprake van dezelfde Raad. De zeggenschap in de Raad is groter naarmate een lidstaat meer inwoners heeft. Er zijn ook onderwerpen waarover alleen met unanimiteit gestemd kan worden.
Monnet, Jean (1888-1979)
Deze Fransman wordt beschouwd als één van de ‘founding fathers’ van het Europese integratieproces. Na WO II werd hij in Frankrijk voorzitter van de ‘Hoge Autoriteit’, een hoge ambtelijke functie. Hij kreeg de taak de Franse economie, die sterk aangetast was door de oorlog, weer op gang te trekken en te moderniseren. Vanuit deze functie kreeg hij het idee om op Europees vlak samen te werken. Zijn voorstel om de productie van kolen en staal onder Europees gezag te plaatsen, dat door Robert Schuman werd gepromoot, gaf aanleiding tot de oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.
Plenaire zitting
Een vergadering waarbij alle betrokken personen aanwezig zijn.
Protectionisme
De eigen markt wordt afgesloten ter bescherming van buitenlandse concurrentie bijvoorbeeld d.m.v. invoertaksen.
Rekenkamer
Het Europees Rekenhof is als het ware de vertegenwoordiger van de belastingbetaler. Deze onafhankelijke EU-instelling controleert de inkomsten en uitgaven van alle EU-organen.
Schuman, Robert (1886-1963)
Wordt beschouwd als één van de ‘founding fathers’ van de Europese integratie. Als Frans minister van Buitenlandse Zaken riep Schuman (geïnspireerd door Jean Monnet) op 9 mei 1950 Frankrijk, Duitsland en de andere Europese landen op om hun kolen- en staalproductie onder gemeenschappelijk bestuur te plaatsen. Dit voorstel resulteerde uiteindelijk in de EGKS.
Spill-over effect
Een tweede effect als gevolg van een eerste effect. Dit tweede effect kan ver afstaan van de gebeurtenis die het eerste effect heeft veroorzaakt. In EU-termen betekent dit het afstaan van een tweede bevoegdheid ten gunste van de eerste, een derde ten gunste van de tweede, etc. Bijvoorbeeld: de EGKS was bevoegd voor kolen en staal. Maar kolen en staal worden vervoerd, dus besliste men om ook op vlak van transport samen te werken.
37
Supranationalisme
Gemeenschappelijk gezag dat boven de lidstaten staat. Daarbij staan de lidstaten een deel van hun soevereiniteit of beslissingsmacht af aan een hoger orgaan, zoals de EU.
Verdrag
Schriftelijk vastgelegde overeenkomst tussen twee of meer staten.
Verdrag van Amsterdam
In juni 1997 ondertekenden de staats- en regeringsleiders van de toenmalige EU-lidstaten in Amsterdam een nieuw verdrag. Het Verdrag van Amsterdam moest het Verdrag van Maastricht evalueren en de Europese instellingen aanpassen met het oog op de toekomstige uitbreiding. Het verdrag maakte van werkgelegenheid en de rechten van de EU-burger een topprioriteit. Er werd beslist om de laatste belemmeringen voor het vrije verkeer weg te werken en de veiligheid te versterken. Met de aanstelling van de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid moest de EU een gezicht krijgen in de wereld. Over de hervorming van de instellingen kwam men in een patstelling terecht.
Verdrag van Lissabon
Het verdrag dat de Europese Grondwet moet vervangen na de nee-stemmen in Frankrijk en Nederland. Het verdrag wordt ook wel eens het hervormingsverdrag genoemd en werd ondertekend in 2007 in Lissabon. Dit verdrag moet de instellingen hervormen en de Europese Unie democratiseren. Het verdrag moest in werking treden vanaf 2009, maar is tot nu toe nog niet door alle landen geratificeerd. Dit is nodig alvorens het van kracht wordt.
Verdrag van Maastricht
Met het Verdrag van Maastricht werd de EU opgericht. Dit verdrag werd ondertekend in 1992 en ging van kracht in 1993.
Verdrag van Nice
Met de vele uitbreidingen in het vooruitzicht was de EU toe aan een hervorming. Na de toetreding van de nieuwe lidstaten moest de EU ook efficiënt blijven werken. In 2000 legden de staats- en regeringsleiders enkele noodzakelijke veranderingen vast.
Verdragen van Rome
Dit zijn de verdragen waarmee de EEG en Euratom werden opgericht.
Uitvoerende macht
De Europese Commissie ziet toe op de uitvoering van de Europese wetten. Ze is dus de uitvoerende macht van de EU.
Wetgevende macht
De macht die de inhoud van de wetten en het recht bepaalt. De Ministerraad wordt binnen de EU de wetgevende macht beschouwd.
38
Nog meer eurojargon? Gids eurojargon Van ‘acquis communautaire’ tot ‘Schengenruimte’: eurojargon in begrijpelijke taal via http://europa.eu/abc/eurojargon/index_nl.htm. Er is ook een glossarium met meer technische en juridische termen: http://europa.eu/scadplus/glossary/index_nl.htm.
Een vraag over Europa? http://ec.europa.eu/europedirect/index_nl.htm Wie is Wie? http://europa.eu/whoiswho/public/index.cfm?lang=nl
39
4. Het besluitvormingsproces in de EU FIGUUR 5: Het besluitvormingsproces in de Europese Unie
Europese Raad staats- en regeringsleiders
verzoek tot voorstel
Lidstaten
Europese Commissie
Bedrijven controle
27 commissarissen
verzoek tot voorstel
voorstel
Ministerraad 27 leden
beslissing
Europees Parlement 736 parlementsleden
medebeslissingsrecht advies
Andere instellingen die betrokken zijn bij het besluitvormingsproces: • • •
In geval van conflicten of onduidelijkheden komen het Europees Hof van Justitie (27 rechters + 8 advocaten-generaal) en het Gerecht van Eerste Aanleg tussen. De controle van de inkomsten en de uitgaven gebeurt door de Europese Rekenkamer (27 leden). Het Economisch en Sociaal Comité (344 leden) en het Comité van de Regio’s (344 leden) geven advies aan het Parlement en de Ministerraad.
40
5. Opdrachten 5.1. Quiz 1. Hét machtscentrum van de EU is A. Het Europees Parlement B. De Europese Commissie C. De Raad van Ministers 2. Het ‘Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens’ is een realisatie van A. De Europese Raad B. De Raad van Europa C. Het Europees Hof van Justitie 3. Unanimiteit van stemmen is vereist voor A. Fiscaliteit, buitenlands-, veiligheidsbeleid B. Sociale zekerheid, veiligheidsbeleid, economie C. Veiligheidsbeleid, justitie, landbouwbeleid 4. Wanneer werd de douane-unie uitgebreid met vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal waardoor de interne markt realiteit werd? A. 1993 B. 1992 C. 1989 5. De euromunten en –bankbiljetten kwamen in omloop in A. 2000 B. 2001 C. 2002
5.2. Opdrachten Opdracht 1: Europese besluitvorming Hieronder vind je de verschillende stappen die worden afgelegd bij het tot stand komen van een Europese wet. Kan jij ze in de juiste volgorde plaatsen? Juiste volgorde 1.
2. 3. 4. 5.
6.
Nu het voorstel door iedereen is goedgekeurd, mag de Commissie het voorstel in de praktijk brengen. Televisiezenders in Europa mogen voortaan geen reclame uitzenden voor, tijdens of vlak na kinderprogramma’s. Als een zender zich niet houdt aan dit verbod, wordt hij door de Commissie voor het Europees Hof van Justitie in Luxemburg gebracht. De Europese richtlijn wordt omgezet in Vlaamse wetgeving. De Raad van Ministers (in dit geval de ministers van Media van alle 27 lidstaten) gaat ook akkoord met het voorstel. De Commissie vindt dat televisiereclame uitzenden rond kinderprogramma’s niet verantwoord is. Ze doet een voorstel om reclame te verbieden voor, tijdens en net na kinderprogramma’s. Het Europees Parlement bespreekt het voorstel om reclame rond programma’s voor kinderen te verbieden en gaat akkoord.
41
Opdracht 2: De Europese besluitvorming -
Vul onderstaand schema verder aan. Duid aan waar de werkelijke beslissingsmacht ligt. Illustreer met het voorbeeld van de waarschuwing op sigarettenverpakking. Ga daarvoor eerst na via welke wetgevingsprocedure deze ‘wet’ tot stand kwam.
Europese Raad
Europese Commissie Ministerraad
Europees Parlement
Lidstaten/bedrijven Opdracht 3: De Europese besluitvorming achter de schermen - Zoek uit wat COREPER is en wat zijn taken zijn. - Wat wordt bedoeld met A- en B-punten? Opdracht 4: Soorten Europese besluiten of ‘wetten’ Zoek twee duidelijke voorbeelden van een verordening en een richtlijn. Opdracht 5: De levensloop van een Europese ‘wet’ “Op 1 januari 2009 wordt een Europese ‘wet’ van kracht die een verbod oplegt voor de handel, invoer, productie en distributie van katten- en hondenbont en van producten die dergelijk bont bevatten. Al te vaak blijkt immers dat dit soort bont gebruikt wordt om kleding of speelgoed op te smukken.” - Om welk soort besluit gaat het hier (richtlijn, verordening, beschikking, aanbeveling of advies)? Welke implicaties heeft dit? - Welke wetgevingsprocedure werd gehanteerd? Wat betekent dit concreet? - Had het Vlaamse/federale Parlement inspraak in deze beslissing? Waarom wel/niet? - Strookt dit met de Vlaamse/Belgische wetgeving? - Van wie kwam het initiatief om deze ‘wet’ door te voeren? - Kan je achterhalen welke lobbygroepen betrokken waren in deze discussie? Opdracht 6: Europese wetgeving Zijn volgende uitspraken Europese regels of niet? Waarom wel/niet? - Kwik mag niet meer gebruikt worden in nieuwe barometers. - Chocolade is pas chocolade als er minstens 25% cacaobestanddelen in verwerkt zijn. - Luchtvaartmaatschappijen mogen sinds 2008 geen reclame meer maken voor goedkope tickets, die achteraf nog verhoogd worden met allerlei taksen, toeslagen en reservatiekosten. - Een vader heeft het recht 20 dagen afwezig te zijn op het werk naar aanleiding van de geboorte van zijn kind. - De Europese Unie besloot in 2005 het speelgoed voor kinderen veiliger te maken. Sindsdien mag speelgoed geen dioxines meer bevatten.
42
Opdracht 7: Eurofabels In sommige lidstaten staan de kranten boordevol onjuistheden over Europese beslissingen. Surf naar http://ec.europa.eu/dgs/communication/facts/index_en.htm en ga na of onderstaande uitspraken in de Europese pers kwamen of niet. - De ziekenwagens in alle EU-lidstaten moeten wit geschilderd worden. - De stopcontacten in de hele EU moeten dezelfde zijn. - Rechters mogen niet langer levenslange celstraffen uitspreken. - Tegen 2008 moeten alle boeren in de EU een stuk speelgoed in de varkensstal plaatsen. - De EU verbiedt de verkoop van spinazie. - De EU verbiedt de verkoop van yoghurt. - Slagers mogen honden geen been meer geven om op te kauwen. - Euro-ambtenaren krijgen tot zes gratis viagrapillen per maand. - Water mag enkel nog in flessen van 1 liter verkocht worden. - Onkruid mag enkel nog bestreden worden met kokend water. Opdracht 8: België en omzetting Europese regelgeving Europese wetgeving moet in nationale wetgeving omgezet worden. Landen die dat niet tijdig doen, of die Europese regels op de foute manier uitvoeren, riskeren een boete van het Europees Hof van Justitie. - Is België bij de betere/slechtere leerlingen van de Europese klas als het gaat over de omzetting van richtlijnen in nationale wetgeving? Zoek uit waarom. - Staaf je antwoord met enkele (actuele) voorbeelden. - Europa publiceert meerdere keren per jaar een scorebord waarbij de lidstaten die het goed doen geprezen en de andere te kijk gezet worden. Wat vind je van dit systeem? Zullen landen beter hun best doen om Europese regels op tijd in te voeren als hun naam op dit ‘scorebord’ verschijnt? http://ec.europa.eu/internal_market/score/index_en.htm Opdracht 9: het Europees Parlement Lees onderstaande tekst van prof. Hendrik Vos en verklaar de titel.
Europa, echte parlementairen weten waarom In de partijcampagnes noch in de televisiedebatten was er de afgelopen weken veel aandacht voor Europa. Een gemiste kans, vindt Hendrik Vos: “Het Europees Parlement is tenminste nog een écht parlement. En de kiezer moet dat beseffen.” De Europese verkiezingen verdwijnen in de schaduw van de Vlaamse verkiezingen. Het was voorspeld en het komt ook uit. Als een Europees thema wordt aangesneden, is dat meestal in een sfeer van “het spijt ons, beste kijker, maar het schijnt echt belangrijk te zijn. We beloven evenwel dat we het kort houden en daarna komt er weer fun.” In vele gevallen volgt dan een wat warrig debat en een geoefend kijker van verkiezingsprogramma's weet dat dit het moment is voor de plaspauze. Het juiste format om Europese thema's aan te brengen, is nog niet ontdekt. Dat is jammer, want Europa is echt wel met concrete zaken bezig. Met voedselveiligheid en milieu, openbaar vervoer en racisme, energie en migratie, gsm's en broodroosters. Bovendien vormt Europa al jaren het keurslijf waarbinnen de nationale en Vlaamse politiek bedreven wordt. Europa trekt krijtlijnen en de marges worden nauwer. In meerdere dossiers is de Vlaamse overheid gedegradeerd tot de filiaalhouder die links of rechts een rek mag verplaatsen, terwijl de belangrijkste beslissingen vallen in het hoofdkantoor, zijnde Europa. De meeste Vlaamse parlementsleden doen hard hun best om dit niet te horen. Niemand relativeert graag zijn baan, maar het leidt wel tot een hoop miserie, van Deurganckdok over mestactieplan tot zorgverzekering. Wie de Europese wetten niet kent, kan ze ook niet naleven. En daar komt altijd gedonder van. De tweederangspositie van Europa in de campagne wordt nog merkwaardiger als we kijken waarover het vandaag eigenlijk gaat: parlementsverkiezingen. Bij het werk van een parlementslid hoort een duidelijke
43
functie-inhoud: wetten maken en de regering controleren. Zo staat het in de handboeken over democratie en waarschijnlijk ook in de eindtermen van het onderwijs. Als de kandidaten voor de zetels in het Vlaams Parlement op die omschrijving zijn afgekomen, is het twijfelachtig dat ze straks in de job van hun leven stappen. Vlaamse of nationale parlementsleden doen namelijk al lang niet meer wat ze in theorie horen te doen. Het parlement buigt voor de regering en maakt in de praktijk nauwelijks wetten. Amendementen worden pas gestemd na een duidelijk fiat van de ministers. Parlementsleden zijn slaaf van fractiediscipline, partijtucht en vooral van hun eigen rol als lid van meerderheid of oppositie. Wie in de oppositie sukkelt, kan weinig bakens verzetten; wie in de meerderheid zit, zwijgt en stemt. De zeldzame keer dat er zich een parlementaire meerderheid vormt die verschilt van de regeringsmeerderheid is dat groot nieuws en voelt iedereen zich onwennig (migrantenstemrecht). Want eigenlijk is dat de bedoeling niet. In het Europees Parlement ligt het anders. Het voorbije decennium is het Europees Parlement in de meeste domeinen medebeslisser geworden, naast de ministerraad. Dit betekent dat dit Parlement vandaag wetsvoorstellen kan amenderen of tegenhouden en uiteindelijk op zoek gaat naar het ultieme compromis met de ministers. Het allerlaatste woord is aan het Parlement. Dat is onder meer zo voor milieukwesties, mobiliteit, voedsel, de interne markt en grote delen van het sociaal beleid. Ook in controversiële dossiers, zoals de vele liberaliseringen, is het Europees Parlement de finale beslisser, naast en niet onder de ministerraad. Als de fameuze richtlijn-Bolkestein ooit (en ongetwijfeld flink geamendeerd) realiteit wordt, dan zal het zijn omdat het Parlement het zo wil. In de domeinen waar een Europees beleid niet van de grond komt (zoals buitenlandse politiek, sociale zekerheid of belastingen), heeft dit Parlement weinig te zeggen. Maar in de domeinen waar Europa een krachtig beleid voert met een heel tastbare impact op ons leven, is de macht van het Europees Parlement aanzienlijk. Het Europees Parlement houdt geen regering in het zadel en dat maakt de bewegingsvrijheid er veel groter dan in een nationaal of regionaal parlement. Politiek is misschien makkelijker om te volgen als alles gebetonneerd is in een vaste meerderheid en een onveranderlijke minderheid. Dan staan twee afgelijnde groepen tegenover elkaar en er is de hele regeerperiode tijd om uit te maken wie de goeien zijn en wie de slechten. Maar het is ook saaier en à la limite worden parlementaire debatten overbodig. Soms mooie televisie, maar met voorspelbare afloop. In het Europees parlement ligt het anders. Bij elke stemming, over elke wet, elk amendement, elke komma vormt zich telkens een nieuwe meerderheid. De fractiediscipline is minder dwingend, de uitkomst vaak weinig voorspelbaar en elke volksvertegenwoordiger oordeelt veel meer naar eigen inzicht en geweten. Wie zich vastbijt in een dossier en met ernstige amendementen op de proppen komt, kan het verschil maken. Ook als hij uit een kleine partij of uit een klein land komt. En daarom is het belangrijk wie we naar Europa sturen. De politieke partijen hebben het Europees Parlement wel eens onderschat. Het werd beschouwd als een vergeetput voor lastposten (Johan Van Hecke of Ward Beysen), als een rusthuis (Willy Declercq) of als een instelling voor palliatieve zorg (Karel Dillen). Vandaag staat er schoon volk op de meeste lijsten. Maar voor de kandidaten blijft het moeilijk opboksen tegen huizenhoge clichés. Stemtesten en ander politainment hielpen de muur rond de nationale politiek te slopen en toonden aan dat politiek wel degelijk gaat over concrete dingen. Maar Europa werd vergeten en dus blijven de vooroordelen overeind. Dat Europa abstract is, maar wat aanmoddert en zich bezighoudt met wat ons niet interesseert. Of dat het Europees Parlement een machteloze praatbarak is, die als het goed uitkomt al eens een advies mag geven. Dat klopt allemaal niet meer. Europa is concreet en belangrijk en het Europees Parlement is een écht parlement. En dat laatste is een zeldzaamheid geworden. De Standaard, Hendrik Vos, 10 juni 2004
44
Opdracht 10: Het parlement controleert de Europese Commissie Het parlement moet de werkzaamheden van de Europese Commissie controleren. - Eén keer hebben ze dat controlerecht gebruikt: in de zaak Cresson. Ga na waarover dit ging. Het parlement moet ook instemmen met de samenstelling van de Europese Commissie. Het kan ofwel de hele Commissie huiswaarts sturen, ofwel niemand. - Ga na wat de zaak Buttiglione precies inhield. Opdracht 11: Vlamingen in Europees Parlement - Zoek voor elke fractie welke Vlaamse Europarlementsleden ertoe behoren en vermeld ook hun Vlaamse politieke partij. - Welke Vlaamse partij ontbreekt? Hoe komt dit? Wat gebeurde er met hun fractie?
Fracties
Vlaamse Europarlementsleden
Vlaamse partij
Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) en Europese Democraten Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa Fractie Fractie De Groenen / Vrije Europese Alliantie Fractie Europees Unitair Links / Noords Groen Links Europa van vrijheid en democratie Europese Conservatieven en Hervormers
Opdracht 12: De EU in Brussel Brussel is de hoofdstad van de EU. De meeste van haar instellingen zijn in Brussel gevestigd. De kantoorruimte die door de Europese instellingen en hun satellietorganisaties wordt ingenomen, bedraagt ongeveer 3,5 miljoen vierkante meter op een totaal van 12 miljoen. De meeste kantoorruimte bevindt zich overigens in de Europese wijk. - Duid de instellingen op de kaart aan met een nummer: 1 . De Europese Raad 2 . De Europese Commissie 3 . Het Europees Parlement 4 . Het Economisch en Sociaal Comité (ECOSOC) – het Comité van de Regio’s
45
-
Bekijk ook het plan van de Europese wijk in Straatsbug via http://en.strasbourgeurope.eu/?module=website&action=ViewDetail&websiteParam[cmpref]=2126&lan=e n (Engelstalige site). Vind je het parlementsgebouw terug op de interactieve kaart? Welke belangrijke internationale instellingen vind je er nog in de omgeving?
Opdracht 13: Lobbygroepen in de EU Het aantal lobbyisten die in Brussel actief zijn, wordt geschat op ongeveer 15.000. - Ga een kijkje nemen op www.europarl.europa.eu/parliament/expert/lobbyAlphaOrderByOrg.do?language=NL. Je vindt er de lijst van alle ‘geaccrediteerde’ belangengroepen in de EU. Welke categorieën kan je onderscheiden: bedrijven, NGO’s, …? Welke categorie is het sterkst vertegenwoordigd? Zoek een voorbeeld in welke ‘dossiers’ die groep zijn invloed heeft laten gelden. - Voor bepaalde dossiers raadpleegt de Europese Commissie een aantal belangengroepen, vooraleer ze een wetsvoorstel uitschrijft. Zo ook bij REACH. Ga na wat ‘REACH’ inhoudt. Welke belangengroepen werden vooraf geraadpleegd?
Een vraag over Europa? http://ec.europa.eu/europedirect/index_nl.htm Wie is wie? http://europa.eu/whoiswho/public/index.cfm?lang=nl
46
2 SAMENWERKING OP VLAK VAN ECONOMIE EN SOCIAAL BELEID
47
DEEL 1: ECONOMISCHE SAMENWERKING De Europese economie is geen losstaand gegeven. Dat maken de nieuwsberichten dagelijks duidelijk. In een geglobaliseerde wereld worden we voortdurend geconfronteerd met nieuwe uitdagingen. Daarom moet de Europese Unie zichzelf zodanig organiseren en de nodige instrumenten creëren om daarmee op een gepaste manier om te gaan. Ze werkt in de eerste plaats een beleid uit om haar positie als groot handelsblok te behouden. Daarnaast probeerde ze zich doorheen de jaren intern sterk te organiseren. Ze evolueerde zo van een douane-unie naar een economische en monetaire unie. Ten derde voert ze een duidelijk handels-, consumenten- en concurrentiebeleid met de bedoeling de Europese handel in goede banen te leiden en de consument te beschermen. Maar de globalisering staat niet stil. Daarom werkte ze met de Lissabonstrategie een economisch plan voor de toekomst uit.
1. De EU in de wereld De globalisering plaatst de Europese Unie voor steeds grotere uitdagingen. Zo moet ze steeds meer rekening houden met de opkomende groei-economieën. De Unie moet daarom een duidelijk beleid uitwerken om daarop adequate antwoorden te formuleren. Enkel op die manier kan de EU haar economische positie in de wereld behouden.
1.1. De EU: het grootste handelsblok ter wereld In 50 jaar is de EU uitgegroeid tot het grootste handelsblok ter wereld. Van een douaneunie evolueerde de samenwerking naar een interne markt om uit te monden in een Economische en Monetaire Unie. Door samen te werken tellen de Europese lidstaten mee op mondiaal vlak. De EU, Japan en de Verenigde Staten zijn de drie machtigste economische blokken in de wereld. Bijna een vierde van de Europese handel verloopt met deze twee economieën. Een goede reden dus voor de EU om sterke economische banden met hen te smeden. De opkomst van groei-economieën zoals China, India en Brazilië, heeft een enorme impact op de Europese economie. Europese bedrijven openen er vestigingen en de bedrijven uit de groeilanden zoeken in de EU een nieuwe afzetmarkt. Goede handelsrelaties met deze landen zijn dus van cruciaal belang voor onze toekomst. De EU heeft hierin een duidelijke rol te spelen. De EU sluit niet enkel met de sterke economieën in de wereld handelsakkoorden af. Ook met ontwikkelingslanden heeft de Europese Unie handelsrelaties en akkoorden. Het Europese voorbeeld van economische samenwerking heeft navolging gekregen in de wereld. Regionale handelsblokken rijzen als paddenstoelen uit de grond. Denk maar aan de AU (Afrikaanse Unie) of de UNASUR (Unie van Zuid-Amerikaanse landen). Dergelijke blokvorming zorgt ervoor dat onderhandelingen op internationaal vlak efficiënter verlopen en versterkt dus de positie van de landen die er deel van uitmaken.
48
1.2. De EU: internationale speler binnen de WTO, WB en IMF De economische globalisering is een feit. Drie internationale instellingen zien erop toe dat de wereldhandel in goede banen geleid wordt: de Wereldhandelsorganisatie, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds. Als handelsblok is het van essentieel belang om zich goed te organiseren, zodat men het beleid van deze organisaties kan beïnvloeden. De Europese Commissie vertegenwoordigt er daarom de 27 lidstaten van de Unie. Deze zijn wel betrokken bij de voorbereiding van de standpunten die de Commissie verdedigt. Maar de Commissie krijgt het mandaat om te onderhandelen. 1.2.1. WTO: World Trade Organization - Wereldhandelsorganisatie Wie? De WTO telt 153 leden. Rusland is een belangrijk niet-lid. Voorzitter? Pascal Lamy (FR), voormalig Europees commissaris. Wat? De Wereldhandelsorganisatie is een intergouvernementele organisatie die afspraken maakt over de handel tussen landen. Doel is het bevorderen van de wereldhandel en het opheffen van handelsbarrières. Ze bepaalt met andere woorden de spelregels van de wereldeconomie. Ze werkt o.a. rond landbouw, mededinging en technische handelsbelemmeringen. Als landen zich niet aan de afspraken houden, ontstaan er handelsconflicten. De geschillencommissie van de WTO zoekt dan naar een oplossing. Voorganger? De WTO is in 1995 gegroeid uit de in 1948 opgerichte ‘General Agreement on Tariffs and Trade’ (GATT). Steeds met dezelfde prioriteit: de verdere liberalisering van de wereldhandel. De WTO ziet het echter breder en richt zich ook op de dienstensector en intellectuele rechten. Relatie met EU? In de WTO spreekt de Europese commissaris voor buitenlandse handel namens alle 27 lidstaten. Waar? De WTO heeft haar zetel in Genève (Zwitserland). Meer info? www.wto.org
49
1.2.2. WB: Worldbank - Wereldbank Wie? De Wereldbank telt 186 leden. Voorzitter? Robert Zoellick (USA) Wat? De Wereldbank werd opgericht in Bretton-Woods in 1946. Ze heeft als doel de economieën van de leden nieuw leven in te blazen door investeringen te stimuleren en leningen te verstrekken. Leningen die gebruikt kunnen worden voor bv. infrastructuurwerken (dammen, wegen, bruggen) en structurele hervormingen binnen de gezondheidszorg en het onderwijs. De focus ligt dus op ontwikkeling en armoedebestrijding in de wereld. Waar? De Wereldbank heeft haar zetel in Washington, USA. Meer info? www.worldbank.org
1.2.3. IMF: International Monetary Fund – Internationaal Monetair Fonds Wie? Het IMF telt 186 leden. Voorzitter? Dominique Strauss-Kahn (Fr) Wat? Het werd net als de Wereldbank opgericht in Bretton-Woods. De taken van het IMF behelzen o.m. het promoten van monetaire samenwerking en stabiliteit en het zorgen voor economische groei en werkgelegenheid. Het IMF begeleidt ook lidstaten in geval van moeilijkheden met de betalingsbalans. Waar? Het IMF heeft zijn zetel in Washington, USA. Meer info? www.imf.org
50
2. Toenemende economische integratie De Europese samenwerking is vooral een economisch verhaal. Door de economieën van de lidstaten met elkaar te verankeren, moest oorlog onmogelijk worden en de verstandhouding verbeteren. Door samen te werken heeft op den duur niemand nog baat bij oorlog. In vijftig jaar is die economische samenwerking geëvolueerd van een douane-unie, over een interne markt, naar een economische en monetaire unie.
2.1. De douane-unie Met het EEG-verdrag besloten de lidstaten op termijn een douane-unie te creëren. Met een douane-unie verdwijnen de handelsbelemmeringen tussen de lidstaten en wordt een gemeenschappelijk buitentarief geheven op producten die van buitenaf komen.
Voorbeeld Een Amerikaans bedrijf wil wagens verkopen op de Europese markt. Bij de invoer in de EU moet het bedrijf een douanetarief betalen. Als een Duits bedrijf wagens wil verkopen in België moeten er geen douaneheffingen betaald worden, omdat beide landen deel uitmaken van de douane-unie.
2.2. De interne markt 2.2.1. Algemeen Economische samenwerking stond centraal bij de start. Met het EEG-verdrag van 1957 beslisten de lidstaten al om werk te maken van een Europese interne markt. Het duurde nog tot 1 januari 1993 vooraleer dit een feit was. Toen pas kon je spreken van vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Een interne markt is een ruimte zonder binnengrenzen met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Het is een ruimte waarbinnen de toltarieven zijn afgeschaft en er een gemeenschappelijk buitentarief wordt geheven op producten afkomstig uit niet-EU-lidstaten. Door de interne markt verloopt de handel erg vlot. Het handelsverkeer tussen EUlidstaten onderling bedraagt dan ook twee derde van de EU-handel en is dus cruciaal voor de Europese economie.
Welvaartsstijging nieuwe lidstaten Sinds hun toetreding tot de EU (in 2004) is het BBP (de welvaart) van de nieuwe OostEuropese lidstaten sterk toegenomen. Met die kanttekening dat de bevolking binnen de Unie met ongeveer 20% aangroeide, het BBP van de Unie met 5%.
51
2.2.2. Vrij verkeer van goederen 2.2.2.1. Algemeen Om vrij verkeer van goederen mogelijk te maken, moesten verschillende grenzen gesloopt worden. Eerst verdwenen de fiscale grenzen (de douaneheffingen). Daarbij aansluitend werden ook de douaneformaliteiten en andere administratieve rompslomp (fysieke belemmeringen) naar de geschiedenisboeken verwezen. Goederen konden zo gemakkelijker de grens over. Ten slotte verdwenen ook de beperkingen op de in- en uitvoer naar andere lidstaten en werden de wettelijke en technische barrières die de handel tussen de lidstaten belemmerden, weggewerkt.
Voorbeeld De infrastructuur van een land is cruciaal voor de ontwikkeling van het goederentransport. De EU financierde daarom 4 op 10 kilometer autosnelweg van de in totaal aangelegde snelwegen in Spanje. Ierland heeft zich met Europese steun kunnen opwerken tot één van de meer welvarende regio’s.
De vrachtwagen van Cecchini Eurocommissaris Cecchini berekende, vóór de realisatie van de interne markt, dat een vrachtwagen op 36 uur 1.200 km kon afleggen, indien die binnen een lidstaat bleef. Indien de vrachtwagen dezelfde afstand wilde afleggen, maar twee grenzen over moest, deed hij er 58 uur over. Dit voorbeeld maakte duidelijk hoeveel geld en tijd de interne markt zou besparen.
2.2.2.2. Fiscaliteit Belastingsbeleid is een zeer controversiële zaak in de Europese Unie. Ook bij het opstellen van de Europese Grondwet en het Verdrag van Lissabon bleek opnieuw hoe gevoelig dit onderwerp ligt. Zo blijft het vetorecht voor beslissingen i.v.m. fiscaliteit behouden. Toch werden al kleine stappen gezet in de richting van een Europees fiscaal beleid. Zo werden afspraken gemaakt rond directe belastingen en indirecte belastingen. >> Directe belastingen De nationale regeringen zijn bevoegd voor het bepalen en innen van de directe belastingen (op inkomsten van particulieren en de winsten van ondernemingen). De rol van de EU is beperkt tot het coördineren van de nationale systemen en tot het nemen van maatregelen om belastingfraude en dubbele belastingheffing te voorkomen. •
Inkomensbelasting De invloed van de EU op de inkomensbelasting is gering. De lidstaten bepalen immers zelf de hoogte van de belastingen op loon en de inkomsten uit kapitaal en zijn verantwoordelijk voor de inning ervan. De EU waarborgt hierbij enkel dat personen die werken of investeren in een ander land, niet gediscrimineerd of bevoordeeld worden. EU-burgers kunnen hun spaargeld in een andere lidstaat beleggen. Maar op de winsten worden ze belast door het land waar zij wonen. Het probleem was dat heel wat mensen de inkomsten uit hun spaargelden in andere EU-landen niet
52
doorgaven aan de fiscus en dus belastingen ontdoken. Om daaraan paal en perk te stellen, werkte de Unie de Europese spaarrichtlijn uit (2005). •
Vennootschapsbelasting Hoewel de Europese bedrijven kunnen genieten van een interne markt en een gemeenschappelijke munt, moeten ze rekening houden met verschillende belastingssystemen in de andere EU-lidstaten. De Unie wil daarom schadelijke belastingconcurrentie tussen de lidstaten voorkomen. Ze mogen geen belastingverminderingen doorvoeren en de bestaande moeten geleidelijk afgeschaft worden. Bovendien wil de EU het vrij verkeer van kapitaal ondersteunen: vennootschappen in de hele EU worden, op heel wat gebieden, op dezelfde manier belast, bv. voor het uitkeren van interest en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten. Maar de Europese actualiteit staat niet stil rond dit thema. In 2004 werd het statuut van de Europese vennootschap (of Societas Europaea – SE) een feit. Zo kunnen multinationale ondernemingen eenzelfde vennootschapsstatuut aannemen in de hele EU i.p.v. de verschillende nationale statuten. Hierdoor wordt het beheer van een internationale onderneming soepeler en minder bureaucratisch.
>> Indirecte belastingen (belasting op productie en consumptie) De EU zorgt ervoor dat de concurrentie tussen de lidstaten van de interne markt niet wordt verstoord door uiteenlopende tarieven en belastingsystemen.
•
Btw (belasting op toegevoegde waarde) De EU streeft naar harmonisatie van de btw-tarieven. Ze bepaalde dat het btwtarief minimaal 15% moet bedragen en de verlaagde btw-tarieven minimaal 5%. De lidstaten mogen hiervan afwijken: hogere tarieven dan 15% zijn toegestaan. Voor bepaalde goederen of diensten zijn verlaagde tarieven mogelijk. Het gaat hierbij vooral om voeding en geneesmiddelen en goederen en diensten uit de huisvestingssector. Ook een vrijstelling is mogelijk voor diensten van algemeen belang, zoals ziekenhuizen, onderwijs, enz. Als algemene regel geldt dat het btw-tarief van het land waar het product aangekocht wordt, van toepassing is.
•
Accijnzen Alle EU-lidstaten heffen accijnzen op tabak, alcoholische dranken en brandstoffen. Aangezien de tarieven verschillen van land tot land, wil de EU werk maken van meer harmonisering. Zo legt ze o.m. minimumtarieven vast. Voor sigaretten moet de accijns bijvoorbeeld minstens 57% van de inkoopprijs bedragen. Tegen 2014 moet dat percentage stijgen naar 63% van de gemiddelde prijs.
2.2.3. Vrij verkeer van personen Sinds 1993 is er vrij verkeer van personen. Dat betekent eigenlijk vrij verkeer van personen voor beroepsdoeleinden of vrij verkeer van werknemers en van zelfstandigen. EU-burgers die in een andere lidstaat willen gaan wonen en werken, kunnen dat zonder al te veel administratieve rompslomp. Er zijn specifieke regelingen voor studenten en gepensioneerden die naar andere lidstaten gaan wonen en werken. Omdat er binnen de EU vrij verkeer van personen is, vreesden de ‘oude’ lidstaten dat hun arbeidsmarkt overspoeld zou worden door goedkope arbeidskrachten. Europa kwam deze bezorgdheid tegemoet met een overgangsmaatregel. Elke lidstaat mocht zelf beslissen om op zijn grondgebied de toepassing van het vrij verkeer voor werknemers uit de nieuwe lidstaten (2004 en 2007) uit te stellen tot uiterlijk 1 mei 2011. Dan loopt dit overgangsregime onherroepelijk af en is het vrij verkeer van werknemers in alle lidstaten een feit.
53
Sociale bescherming Indien je minstens een jaar gewerkt hebt in een lidstaat, heb je recht op een pensioensuitkering van die lidstaat in verhouding tot de tijd die je daar gewerkt hebt.
2.2.4. Vrij verkeer van diensten 2.2.4.1. Algemeen Met het vrij verkeer van diensten verloren de vroegere staatsbedrijven hun monopoliepositie en kregen ze concurrentie. Maar hoewel dit principe al opgenomen werd in het EEG-verdrag (1957) is het nog niet volledig praktijk. De dienstensector beslaat bijna 70% van de economische activiteit, maar genereert slechts 20% van de handel. De dienstenmarkt heeft dus nog heel wat potentieel. De Dienstenrichtlijn wil daarom alle hinderpalen voor het vrije verkeer van diensten wegwerken. Dienstverleners moeten hun diensten vrij kunnen aanbieden in de hele EU. Maar er zijn tal van uitzonderingen voorzien waar de lidstaten nog toegangsvoorwaarden kunnen opleggen of Dienstenrichtlijn waar de wetgeving van het land van Meer details over de moeizame bestemming moet gelden. Dat is onder meer totstandkoming van de het geval voor de sociale wetgeving en de Dienstenrichtlijn via loonvoorwaarden of veiligheidsvoorschriften. www.ryckevelde.be Sommige sectoren, zoals de (Europese actualiteit). gezondheidszorg, diensten van algemeen belang en publieke veiligheid vallen niet onder de richtlijn. 2.2.4.2. Financiële diensten • Banken De regelgeving van de EU op vlak van financiële dienstverlening zorgt ervoor dat banken slechts één vergunning nodig hebben voor het openen van een filiaal in een andere lidstaat of het verrichten van grensoverschrijdende bankdiensten. •
Verzekeringen De Unie legt ook regels vast voor de verzekeringssector. Zo kunnen verzekeraars in de hele Unie filialen openen en verzekeringen aanbieden in andere lidstaten. Dit kan op basis van een vergunning verkregen in een ander EU-land. Ze worden gecontroleerd door het land waar zij hun hoofdvestiging hebben. De controle wordt immers door de Europese verzekeringsrichtlijnen geregeld en is dus overal gelijk. Verder is de bescherming van de verzekerden, vooral de natuurlijke personen, een prioriteit en spitst zich toe op levens- en schadeverzekeringen, zoals autoverzekeringen.
2.2.5. Vrij verkeer van kapitaal Met het vrij verkeer van kapitaal verbiedt de EU beperkingen op het kapitaal- en betalingsverkeer binnen de EU, maar ook tussen de lidstaten en landen buiten de Unie. Daarop zijn er echter heel wat uitzonderingen. Vrij verkeer van kapitaal betekent o.m. ook dat je zonder veel problemen een bankrekening kan openen in een andere EU-lidstaat. In 2008 zette de Unie een nieuwe stap in het uitbreiden van het vrij verkeer van kapitaal met de creatie van de Europese betaalruimte (SEPA). 54
2.2.5.1 Europees betalingsverkeer In 2008 werd de Europese betaalruimte of Single Euro Payments Area (SEPA) gelanceerd, met de bedoeling de interne markt en de EMU te versterken. Met SEPA zouden betalingen in euro via bankkaart, overschrijving of domiciliëring van en naar andere Europese landen op termijn even snel, veilig en tegen dezelfde prijs moeten verlopen als betalingen in eigen land. De meest opvallende verandering is de invoering van een Europees overschrijvingsformulier. Bovendien wordt het Belgische bankrekeningnummer vervangen door een IBAN (International Bank Account Number) en wordt de Europese domiciliëring ingevoerd. Voorlopig maken enkel de 16 eurolanden deel uit van SEPA, aangezien het om betalingen in euro gaat. Maar ook de overige lidstaten en Noorwegen, Zwitserland, IJsland en Liechtenstein kunnen in SEPA instappen.
2.3. De economische en monetaire unie 2.3.1. Algemeen De Economische en Monetaire Unie is de bekroning van de economische integratie binnen de EU. Daarvan is de euro het meest tastbare bewijs. Die biedt enorme voordelen voor de bedrijfswereld en de consument. De EMU spoort ook de lidstaten aan om hun economisch beleid meer op elkaar af te stemmen. Al is het werk op dat vlak nog lang niet af. 2.3.2. De euro: een gemeenschappelijke munt Op 1 januari 2002 werd de monetaire unie tastbaar voor de EU-burgers. Maar aan de invoering van de euromunten en –biljetten ging een lange voorbereidingsperiode vooraf. Het idee om een gemeenschappelijke Europese munt te creëren bestond al langer. Maar met de Eenheidsakte (1986) bliezen de staats- en regeringsleiders het voorstel nieuw leven in. De Eenheidsakte moest de weg effenen om tegen 1992 een interne markt te creëren. Maar om daarvan ten volle te kunnen profiteren was ook een EMU onontbeerlijk. Ze gaven de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, Jacques Delors, de opdracht om te onderzoeken hoe ze dit konden verwezenlijken. Delors stelde in zijn rapport voor om over te gaan tot een Economische en Monetaire Unie in drie fasen.
Economische en Monetaire Unie De EMU, opgenomen in het Verdrag van Maastricht, werd in drie fasen gerealiseerd. - De lidstaten moesten hun economisch beleid op elkaar afstemmen en deelnemen aan het Europees Monetair Stelsel (EMS). Het doel van het monetair stelsel of de ‘muntslang’ was om grote schommelingen in de wisselkoersen van de nationale munten van de lidstaten te voorkomen. - Het economisch en monetair beleid van de lidstaten werd verder op elkaar afgestemd. Ze legden regels voor het begrotingsbeleid vast en richtten de Europese Centrale Bank op. - Wisselkoersen werden onherroepelijk vastgelegd. De euro kwam in omloop.
Jacques Delors
55
Het voorstel van Delors werd integraal overgenomen in het Verdrag van Maastricht. Het verdrag maakte ook afspraken over economische voorwaarden om toe te treden tot de eurozone. Deze ‘Maastrichtnormen’ moesten nagaan of de lidstaten een gezonde economie hadden. Door enkel landen toe te laten tot de eurozone met een sterke en gezonde economie, kon de euro een sterke munt worden. De lidstaten moesten aan vijf voorwaarden voldoen: • prijsstabiliteit: de inflatie mag maximum 1,5% hoger liggen dan die van de 3 lidstaten die het voorafgaande jaar de beste resultaten konden voorleggen • laag begrotingstekort: maximaal 3% van het BBP • beperkte overheidsschuld: maximaal 60% van het BBP • lage langetermijnrente • stabiele nationale munt. De eurolanden zijn verplicht deze normen te blijven respecteren, ook na de invoering van de euro. De staats- en regeringsleiders legden deze afspraak vast in het Groei- en Stabiliteitspact (1997), dat meteen de kern van de economische unie vormt. Op 1 januari 1999 ging de derde fase in. Elf landen voldeden aan de Maastrichtnormen en voerden de euro in als wettig betaalmiddel. De munt werd dan enkel maar gebruikt voor girale betalingen. Griekenland volgde in 2001. Maar dé datum waarop de euromunten en –biljetten in omloop kwamen was 1 januari 2002. Twaalf landen maakten toen deel uit van de eurozone. Ondertussen is Slovenië toegetreden in 2007, Malta en Cyprus in 2008 en Slowakije in 2009. Alle lidstaten zijn verplicht de euro in te voeren, van zodra ze de Maastrichtnormen halen. Groot-Brittannië en Denemarken verkregen een opt-out en zijn vrijgesteld van deze verplichting. De Zweedse bevolking maakte in een referendum duidelijk dat ze de euro niet lusten. Zweden voldoet daarom doelbewust niet aan de vooropgestelde criteria. De nieuwe lidstaten maken werk van een gezonde economie, maar voldoen voorlopig niet aan de voorwaarden. Zij blijven voorlopig in de wachtkamer.
De euro Zestien lidstaten maken momenteel deel uit van de eurozone: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Italië, Ierland, Griekenland, Spanje, Portugal, Oostenrijk, Finland en Slovenië. Slovenië voerde als eerste van de ‘nieuwe’ lidstaten de euro in. Cyprus en Malta volgden op 1 januari 2008.In 2009 werd de euro in Slowakije geïntroduceerd. In Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden, Roemenië, Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen en Tsjechië circuleert de euro (nog) niet.
Munteenheden van niet-eurolanden Groot-Brittannië
Britse pond
Estland
Estse kroon
Denemarken Zweden Roemenië Bulgarije Tsjechië
Deense kroon Zweedse kroon Lei Lev Tsjechische Kroon
Hongarije Letland Litouwen Polen
Forint Lats Litas Zloty
56
2.3.3. De Europese Centrale Bank: een gemeenschappelijk monetair beleid De instelling die verantwoordelijk is voor het economische en monetaire beleid en het beheren van de euro, is de Europese Centrale Bank (ECB). De bank werkt onafhankelijk en is gevestigd in Frankfurt, Duitsland. De eerste voorzitter van de ECB was de Nederlander Wim Duisenberg. Hij werd in 2003 opgevolgd door de Fransman Jean-Claude Trichet.
Jean-Claude Trichet
Een van de belangrijkste taken en stokpaardjes van de ECB is het handhaven van de prijsstabiliteit in de eurozone, zodat de koopkracht van de euro niet door inflatie wordt aangetast. De inflatie mag maximum 2% bedragen. Dat doet ze door de geldhoeveelheid te beheersen. Dit houdt o.m. in dat ze de rentevoeten voor de hele eurozone vastlegt. Anderzijds controleert ze de prijsontwikkelingen in de eurozone. Een andere belangrijke taak van de ECB is het uitgeven van de eurobiljetten.
Voor het uitvoeren van deze taken werkt de ECB samen met de zestien eurolanden. Samen vormen zij het Eurosysteem. De EU-lidstaten die de euro nog niet invoerden, behouden hun eigen munt en voeren een eigen monetair beleid. Hun nationale banken maken geen deel uit van het Eurosysteem, maar wel van het Europees Stelsel van Centrale Banken. Daarin zijn de ECB en alle nationale banken van de 27 lidstaten vertegenwoordigd. 2.3.4. Coördinatie van het economisch beleid De lidstaten van de EU stemmen hun economisch en fiscaal beleid op elkaar af met de bedoeling economische groei en welvaart te stimuleren. Ze werken met richtsnoeren die ervoor moeten zorgen dat nationale beleidsmaatregelen elkaar aanvullen in plaats van tegenwerken. Daarnaast is voor de eurolanden ook het Stabiliteits- en Groeipact een instrument voor de coördinatie van het economisch beleid van de lidstaten. Een echt Europees economisch beleid is echter nog geen realiteit. Dit werd pijnlijk duidelijk tijdens de financiële en economische crisis (2007-2009). De lidstaten namen één voor één maatregelen ter bescherming van de eigen markt. Van een krachtdadig Europees relanceplan was er echter geen sprake.
57
De kredietcrisis Oorzaak van de crisis De aanslagen van 11 september en het uiteenspatten van de ‘internetzeepbel’ in datzelfde jaar werden als eerste oorzaak van de kredietcrisis beschouwd. Om een recessie te voorkomen verlaagde de centrale bank van de VS (FED) de rente (tot 1% in 2004). Daardoor konden bedrijven en particulieren makkelijk en goedkoop geld lenen en werd er sterk geïnvesteerd in de Amerikaanse huizenmarkt. De banken namen erg grote risico’s en toen de eigenaars hun lening niet meer konden betalen, kwamen ze in grote moeilijkheden. Het slinkende vertrouwen in de banken resulteerde in het kelderen van de aandelenkoersen op de beurs, daardoor leenden de banken minder makkelijk geld aan bedrijven, daalde het consumentenvertrouwen, … Als gevolg van de globalisering resulteerde dit alles in een wereldwijde crisis. Aanpak van de crisis - In de VS: reddingsplan voor de financiële sector van 700 miljard dollar - In de EU: Het Europees Economisch Herstelpan maakt 200 miljard euro vrij om de crisis te bestrijden en verbiedt protectionistische maatregelen. Daarnaast nam de Eurogroep (ministers van Financiën van de eurolanden) enkele anti-crisismaatregelen. Zo stelden ze zich garant voor spaartegoeden van minstens 50.000€ om te voorkomen dat mensen massaal hun geld van hun bankrekening zouden halen. Daarnaast stelden ze zich garant voor leningen tussen banken met de bedoeling het vertrouwen binnen de financiële sector te bevorderen.
58
FIGUUR 1:: De historiek van de euro
• Oprichting van het Europees Monetair Stelsel. De wisselkoersen van de 1979 verschillende munten werden binnen een bepaalde marge vastgelegd.
1989
1990
1992
• Jacques Delors stelde een plan op om in drie fasen te komen tot een EMU.
• Eerste fase van de EMU: volledige liberalisering van het kapitaalverkeer. • Het Verdrag van Maastricht werd ondertekend. De lidstaten stemden ermee in om de EMU in drie fasen te realiseren.
• Tweede fase van de EMU: de EU-lidstaten EU lidstaten richten het Europees Monetair Instituut op, de voorloper van de Europese Centrale Bank. 1994
1995
1996
• De lidstaten beslisten dat de eenheidsmunt de naam 'euro' zou krijgen. • Het Stabiliteits- en Groeipact werd ondertekend. Het moest ervoor zorgen dat de lidstaten ook na de invoering van de euro hun economie gezond zouden houden.
• De Europese Centrale Bank werd opgericht. Elf landen kregen groen licht voor de 1998 invoering van de euro. Griekenland en Zweden voldeden niet aan de criteria. • Derde fase van de EMU: de waarde van de euro werd definitief vastgelegd t.o.v. 1999 de nationale munten. Girale betalingen gebeurden in euro.
2001
2002
2007
2008
2009
• Griekenland kreeg groen licht voor de invoering van de euro.
• De euromunten en -biljetten kwamen in omloop in 12 EU-landen. landen.
• Slovenië treedt toe tot de eurozone.
• Malta en Cyprus voeren de euro in.
• In Slowakije wordt de euro de officiële munteenheid.
59
3. Economisch beleid 3.1. Het handelsbeleid van de EU Met 20% van de totale (wereldwijde) in- en uitvoer is de Europese Unie een belangrijke economische speler. De EU is de grootste importeur ter wereld en de tweede grootste exporteur. De VS is de belangrijkste handelspartner, gevolgd door China. Het is dan ook belangrijk dat de EU een degelijk handelsbeleid voert. De focus ligt daarbij op het goed organiseren van de Europese markt en het beschermen ervan.
Internationaal goederenverkeer 2005 Export (miljard euro) Import (miljard euro)
EU 969 1.032
VS 1.380 765
Japan 455 366
China 477 451
3.1.1. Import: Maatregelen om de Europese markt te beschermen Maatregelen tegen dumping Als een onderneming of een land producten aanbiedt op de Europese markt tegen een prijs die lager ligt dan de normale prijs, spreekt men over dumping. Om dit tegen te gaan, kunnen ondernemingen die zich benadeeld voelen klacht indienen bij de Europese Commissie. Is de klacht gegrond, dan legt ze anti-dumpingheffingen op.
Voorbeelden In 2004 diende de European Bicycle Manufacturers Association een klacht in bij de Europese Commissie wegens dumping van Chinese en Viëtnamese fietsen op de Europese markt. Op 14 juli 2005 kondigde de EU anti-dumping heffingen aan op deze fietsen. Vanaf dan bedroegen de heffingen 48,5% voor Chinese fietsen en 34,5% voor Viëtnamese fietsen en dit voor een periode van 5 jaar.
Anti-subsidiemaatregelen Het invoeren van producten in de EU die zwaar gesubsidieerd werden, wordt beschouwd als oneerlijke handelspraktijken. Ook hiervoor kunnen ondernemingen een klacht indienen bij de Europese Commissie. Indien nodig legt ze invoerheffingen op.
Voorbeeld Vanaf maart 2009 geldt er in de EU tijdelijk een extra heffing op de import van Amerikaanse biodiesel. Amerikaanse bedrijven die biodiesel naar de EU exporteren moeten dan een heffing tussen de 26 en 41€ per 100 kilo diesel betalen. In de VS wordt biodiesel door de overheid gesubsidieerd waardoor de Europese leveranciers niet concurrentieel zijn op de eigen markt.
60
Vrijwaringsmaatregelen Anti-dumping- en anti-subsidiemaatregelen zijn instrumenten om oneerlijke handel tegen te gaan. Vrijwaringsmaatregelen hebben echter de bedoeling de Europese economie te beschermen. 3.1.2. Export: Maatregelen om de uitvoer van Europese goederen te beschermen Europese bedrijven kunnen hun producten vrij uitvoeren naar de rest van de wereld. Er zijn slechts enkele uitzonderingen, zoals wapens. Wie wil uitvoeren naar landen buiten de EU moet daar invoerrechten betalen (tarifaire belemmering). Vaak moet men ook rekening houden met non-tarifaire belemmeringen. Die maatregelen hebben niets met tarieven te maken, maar vormen toch een handelsbarrière. Meestal gaat het om fysieke, fiscale of technische belemmeringen, zoals milieueisen, strenge kwaliteitseisen of nationale veiligheidsnormen. Deze non-tarifaire belemmeringen worden vaak gebruikt om de eigen markt (van het invoerland) te beschermen. Indien Europese bedrijven of lidstaten met dergelijke handelsbelemmeringen geconfronteerd worden, kunnen ze klacht indienen bij de Commissie. De Commissie werkte daartoe de Trade Barrier Regulation uit om handelsbelemmeringen aan te vechten die door internationale akkoorden verboden worden.
3.2. Consumentenbeleid 3.2.1. Algemeen Consumentenbeleid is, naast het vrij verkeer, een belangrijk principe van de interne markt. Het Europese beleid richt zich vooral op consumentenbescherming: informatie aan, veiligheid en bescherming van de consument. 3.2.2. Informatie aan de consument >> Etikettering van voedingsmiddelen De Unie vindt dat consumenten duidelijk geïnformeerd moeten worden over de inhoud van voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen die verpakt zijn, moeten volgende gegevens bevatten: - De verkoopsbenaming, bv. boter, chocolade, … - De lijst van ingrediënten (niet voor verse groenten, fruit, enz.) - De hoeveelheid van de ingrediënten (in %) - Ingrediënten of bestanddelen die allergieën kunnen veroorzaken - De netto hoeveelheid - De minimale houdbaarheid van het product (niet voor verse groenten, fruit, wijn, enz.) - De bewaarvoorschriften - De naam en het adres van een aansprakelijke (fabrikant of verpakker of verkoper) De lidstaten blijven verantwoordelijk voor bepalingen i.v.m. voedsel dat niet voorverpakt verkocht wordt. Er zijn ten slotte ook specifieke bepalingen voor o.m. light-producten en voedsel dat genetisch gemanipuleerd werd. >> Etikettering van niet-voedingsmiddelen Voor de etikettering van niet-voedingsmiddelen verschillen de regels naargelang het product. Zo bestaan er specifieke regels voor huishoudapparaten, textiel, schoenen, cosmetica, brandstofgebruik en CO2-uitstoot voor nieuwe auto’s.
61
>> Europese kwaliteitslabels De EU wil niet alleen de burger informeren over de inhoud en productie van producten, maar ook over de kwaliteit ervan. Daarom creëerde ze een aantal labels, die de consument meer informatie geven over milieuvoordelen, geografische oorsprong, technische harmonisatie en productiewijze. >> Taalgebruik en prijsaanduiding Het etiket, de gebruiksaanwijzing of waarschuwing moet gemakkelijk te begrijpen zijn door de consument. De prijs van producten moet ondubbelzinnig, makkelijk herkenbaar en goed leesbaar zijn. 3.2.3. Veiligheid van de consument >> Productveiligheid Een product mag maar verkocht worden op de Europese markt als het veilig is bij normaal gebruik en in normale omstandigheden. Voor o.m. speelgoed en cosmetica gelden specifieke maatregelen. >> Productaansprakelijkheid Een consument kan schadevergoeding eisen aan de fabrikant van het product dat gebreken vertoont en waardoor schade ontstaan is. Hij/zij moet enkel de schade, het gebrek en het verband tussen het gebrek en de schade bewijzen. >> Voedselveiligheid De opeenvolgende voedselcrisissen zorgden ervoor dat de Europese Unie de voedselketen strenger controleert. Ze volgt het voedsel nu bij manier van spreken van boer tot bord. Daarvoor richtte ze een speciaal agentschap op: Rapid Alert System for Food and Feed (RASFF) of de Europese Autoriteit voor de Voedselveiligheid. >> GGO’s Wie genetisch gewijzigde organismen (GGO’s) op de markt wil brengen, heeft daarvoor een speciale vergunning nodig en moet de etiketteringregels volgen. Volgende producten kregen tot nu toe een vergunning: maïs- en sojasoorten, katoen, koolzaadolie en koolraapolie. >> Het voorzorgsbeginsel Wanneer een product op de markt gebracht wordt waarvan men vermoedt dat het de gezondheid van mens of dier schaadt, kan men het voorzorgsbeginsel inroepen. Een bepaald voedingsmiddel of dierenvoeder wordt dan tijdelijk uit de handel genomen. 3.2.4. Bescherming van de consument >> Oneerlijke handelspraktijken Oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame zijn verboden in de EU, zoals agressief zijn (dwang, ongepaste beïnvloeding) of het geven van onjuiste informatie of bedrieglijke presentaties. Een praktijk die Europa verbood zijn ongevraagde leveringen. >> Verkoop op afstand Ook op de verkoop op afstand houdt de Unie een oogje in het zeil. Ze bepaalt dat de consument vooraf informatie moet krijgen over de verkoper, het product, enz. Voor producten die je telefonisch, per fax of via het internet bestelt, kan je de bestelling binnen de 7 werkdagen intrekken. Voor financiële diensten krijg je 14 dagen bedenktijd en 30 dagen voor levensverzekeringen. >> Garanties voor consumptiegoederen Een EU-consument krijgt op alle goederen twee jaar garantie.
62
>> Privacybeleid Het Europees beleid zoekt een evenwicht tussen bescherming van de privacy en het vrij verkeer van persoonsgegevens in de EU.
3.3. Concurrentiebeleid (mededinging) 3.3.1. Algemeen De Europese economische integratie berust op het principe van vrije concurrentie. Bedrijven moeten op gelijke voet met elkaar kunnen concurreren. Concurrentievervalsing is dus uit den boze. Met het concurrentiebeleid van de EU ziet ze erop toe dat concurrentievervalsende praktijken uit de weg worden geruimd, zoals monopolies en ongeoorloofde staatssteun. De mededingingsregels die ze toepast, bestaan uit regels voor ondernemingen en regels voor lidstaten. 3.3.2. Regels voor ondernemingen 3.3.2.1. Concurrentie >> Kartel-vorming De Europese Unie verbiedt afspraken die de handel tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de concurrentie in de interne markt beperken, verhinderen of vervalsen. Overeenkomsten tussen ondernemingen kunnen bijvoorbeeld leiden tot prijsafspraken, een verdeling van de markt tussen bedrijven of manipuleren van aanbestedingen. De Europese Commissie kan bedrijven die zich bezondigen aan kartelvorming een zware boete of dwangsom opleggen. >> Misbruik van machtspositie Bedrijven met een groot marktaandeel van een bepaald product of dienst hebben een machtspositie. Dit is op zich geen probleem. Wel, als ze die misbruiken. Misbruik kan bv. zijn dat ze veel te hoge of te lage prijzen aanrekenen, klanten discrimineren, enz. 3.3.2.2. Structuur van de markt >> Concentraties Als fusies of overnames van bedrijven de handel tussen lidstaten ongunstig beïnvloeden en de concurrentie in de interne markt beperken, verhinderen of vervalsen, dan moeten ze vooraf gemeld worden aan de Europese Commissie. Die onderzoekt dan of deze niet zullen leiden tot een machtspositie, die op haar beurt kan leiden tot misbruiken. 3.3.3. Regels voor lidstaten >> Staatssteun Staatssteun, onder welke vorm dan ook, zoals subsidies of belastingsvoordelen, zijn verboden als ze het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de concurrentie vervalsen of dreigen te vervalsen.
63
4. De toekomst van de Europese economie: de Lissabonstrategie Op de Europese Top in Lissabon (2000) spraken de EU-lidstaten af om tegen 2010 de meest dynamische en concurrerende economie ter wereld te worden. Om dit te realiseren stelden ze een aantal doelstellingen voorop. Zo wou de EU de uitgaven voor onderzoek tegen 2010 verhogen tot 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Aan deze economische pijler werd ook een sociale (behouden en verbeteren van ons Europees sociaal model) en een ecologische pijler (aandacht voor duurzame ontwikkeling) gebreid. Voor de realisatie van deze Lissabondoelstellingen maakte de EU voor het eerst gebruik van een nieuwe methode, namelijk de ‘Open coördinatiemethode’. De prestaties van de lidstaten worden op een soort scorebord geplaatst. Een slechte prestatie wordt niet gesanctioneerd, maar kan een land wel gezichtsverlies doen lijden. Men gaat a.h.w. uit van de kracht van ‘peer pressure’. Het scorebord moet op deze manier de lidstaten motiveren goed te presteren. Bij gebrek aan resultaten paste de Europese Raad (2005) in Brussel de Lissabonstrategie fors aan. Op deze Top doopte men de Lissabonstrategie om tot het ‘Programma voor economische groei en jobs’. De sociale en ecologische pijlers verdwenen naar de achtergrond. Groei en werkgelegenheid werden dus dé prioriteiten voor de komende jaren. Elke lidstaat moet een activiteitsgraad kennen van 70% en er moeten 20 miljoen extra banen gecreëerd worden. De lidstaten moeten daarom om de 3 jaar een hervormingsprogramma opstellen op basis van 'Geïntegreerde Richtsnoeren' (richtsnoeren voor het economisch beleid en werkgelegenheid). Uit een eerste evaluatie (in 2007) blijkt deze strategie vruchten af te werpen. Onderzoek en innovatie helpen om werkgelegenheid, welvaart en levenskwaliteit te scheppen. De EU is voor tal van technologieën wereldwijd koploper, maar krijgt steeds meer concurrentie. Ze lanceerde daarom in 2005 een onderzoeks- en innovatieplan met de bedoeling onderzoek en innovatie een centrale rol te laten spelen in het EU-beleid. De belangrijkste maatregelen zijn een herverdeling van de overheidssteun, een betere bescherming van de intellectuele eigendom en de verhoging van het budget voor onderzoek. Bovendien wil men innovatieclusters vormen en de banden tussen de universiteiten en het bedrijfsleven aanhalen. Hiervoor trekt de Unie een aanzienlijk budget uit. Met al deze maatregelen wil de EU een Europese Onderzoeksruimte (EOR) tot stand brengen. De EOR moet het Europese onderzoek efficiënter maken. Er werden daarvoor negen gebieden vooropgesteld waarbinnen men op vlak van onderzoek moet samenwerken, zoals gezondheid, voeding en milieu. Er werd ook vastgelegd welke wetenschappelijke domeinen er onderling de handen in elkaar moeten slaan. De EU betaalt meestal 50% van de kosten van het onderzoek, maar deze kunnen oplopen tot 75% of 100% financiering. Daarnaast bestaan er nog een aantal andere EU-initiatieven, zoals het Europees Instituut voor de Technologie, EIT, dat momenteel opgericht wordt.
Lissabonstrategie Vergelijkende statistieken kan je terugvinden op http://epp.eurostat.ec.europa.eu. Meer details over de Lissabonstrategie via www.ryckevelde.be (Europese actualiteit).
64
5. Opdrachten 5.1. De EU in de wereld Opdracht 1: Een vergelijking Uit welke gegevens kan je afleiden dat de Europese Unie het grootste handelsblok ter wereld is? Economische vergelijking tussen de EU, de VS en Japan in 2006 EU 490 8,2% 11,600 3,1% 23.600 1.352 1.159
Bevolking in miljoenen Werkloosheid BNP (in miljard euro) Groei BNP (2005-2006) BNP per hoofd Import (in miljard euro) Export (in miljard euro)
Verenigde Staten 301 5,5% 10,896 2,8% 37.000 1.528 826
Japan 128 4,7% 3,483 2,4% 26.700 461 515
Bron: Eurostat
Opdracht 2: Handelspartners EU EU handel met voornaamste handelspartners (2005) Belangrijkste partners voor import Partner Miljard % € 1. USA 163 13,9 2. China 158 13,5 3. Rusland 106 9,1 4. Japan 73 6,2 5. Noorwegen 67 5,7 6. Zwitserland 66 5,6 7. Turkije 33 2,8 8. Korea 33 2,8 9. Taiwan 10. Brazilië Wereld
-
24 23
2,0 2,0
1.174
100
Belangrijkste partners voor export Partner Miljard % € 1. USA 251 23,7 2. Zwitserland 82 7,7 3. Rusland 56 5,3 4. China 52 4,9 5. Japan 44 4,1 6. Turkije 42 3,9 7. Noorwegen 34 3,2 8. Ver. Arabi25 2,4 sche Emiraten 9. Canada 24 2,2 10. Roemenië 22 2,1 Wereld
1.061
100
Welke drie landen zijn de belangrijkste handelspartners van de EU? Verklaar aan de hand van bovenstaande cijfers waarom de EU er alle belang bij heeft om goeie handelsrelaties uit te bouwen met China. Kan je uit het cijfermateriaal afleiden of China een bedreiging vormt voor de Unie?
Opdracht 3: De EU en groei-economieën - Lees de tekstfragmenten op de volgende pagina en vul onderstaand schema aan. Haal uit de tekst de economische troeven van India en noteer ze in de linkerkolom. In de rechterkolom schrijf je de Europese antwoorden daarop of hoe Europa probeert een graantje mee te pikken van de opkomst van de Indische economie. - Geef je mening over de Europese antwoorden. Vind je dat de EU nog meer initiatieven kan nemen? Indien ja, welke?
65
Indische troeven -
Europese antwoorden -
a. EuroIndia is een forum waaraan Europese en Indische organisaties deelnemen. Tijdens het forum stellen ze hun innovaties, nieuwe technologieën, toepassingen en producten aan elkaar voor. Het is een uitgelezen kans om te netwerken en contacten te leggen met onderzoeksinstellingen of bedrijven. Bovendien vindt er ook overleg plaats tussen de Europese Commissie en de Indische overheid. b. Het ‘EU-India Maritime Shipping Agreement’ moet de banden tussen havens en scheepvaartbedrijven uit beide regio’s aanhalen. c. India beschikt over belangrijke troeven: een parlementair stelsel, een uitgebreid en uitstekend universiteitssysteem en het grootste reservoir aan hoogopgeleide, Engelssprekende arbeidskrachten ter wereld. Die grote intellectuele kracht, gecombineerd met het verdwijnen van de verstikkende bureaucratie, leidt tot schijnbaar onbegrensde mogelijkheden op het vlak van creativiteit en innovatie. d. In 2007 had de Europese Commissie en het Europese voorzitterschap een ontmoeting met de Indische minister van buitenlandse zaken. Tegen 2010 zou het akkoord voor een vrijhandelszone rond moeten zijn. e. Bangalore, de Indiase tegenhanger van Silicon Valley, stelt al 150.000 informatici tewerk, meer dan de 120.000 techneuten die in het Californische walhalla van de software werken. Jaarlijks studeren 260.000 Indiase informatici af. Dankzij die overvloed aan intellectueel talent hoeft India niet langer vrede te nemen met call centers, ondersteuningsdiensten en andere laagbetaalde arbeid, maar staat het nu mee aan de top van de informatietechnologie. En die technologie is van eigen bodem en niet, zoals in China, uit het buitenland ingevoerd. f. India behoort tot de tien meest geïndustrialiseerde landen ter wereld, met een hoog technologisch niveau op gebieden als ruimtevaart, kernenergie en satellietcommunicatie. Opdracht 4: De EU en groei-economieën Lees onderstaande tekstfragmenten. - Brazilië is voor veel Europese bedrijven een populaire bestemming. Geef aan waarom. Kan je nog andere redenen bedenken? - Delokalisatie wordt vaak als een negatief fenomeen beschouwd. Waarom? - De Unctad denkt er anders over. Wat zijn volgens hen de voordelen van delokalisatie voor de landen van oorsprong en voor de landen van ontvangst? - Toch moeten we niet machteloos toezien op het delokalisatieproces. Wat raadt de Unctad de Westerse landen aan?
Investeren in de Braziliaanse markt – kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven Brazilië wil graag buitenlandse investeerders aantrekken voor de verdere ontwikkelingen van hun natuurlijke bronnen. De Braziliaanse consumentenproducten zijn van uitstekende kwaliteit en doen weinig tot niets onder die van Europese makelij. Voor Nederlandse bedrijven is het land momenteel een uitstekende investeringsmarkt. Uitgerekend nu ook de dollarkoers lager is t.o.v. de euro is het importeren en investeren in Brazilië een geslaagde opzet.
66
Nederlandse Kamer van Koophandel
VN-organisatie acht delokalisatie goed voor iedereen De VN-organisatie voor handel en ontwikkeling (Unctad) is van oordeel dat de delokalisatie van diensten voordelen biedt voor zowel de landen van oorsprong als de landen van ontvangst. Een nieuwe internationale arbeidsverdeling tekent zich af, aldus de experten in een jaarrapport over internationale investeringen. Voor de landen van oorsprong (van de delokaliserende bedrijven) bieden delokalisaties het voordeel van kostenvermindering en verbetering van de kwaliteit. Bovendien kan men zich concentreren op activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. “De impact is ongeveer hetzelfde, zij het iets minder, als met technische vooruitgang. Die doet ook jobs verdwijnen maar andere ontstaan, op een hoger salarisniveau.” Door de delokalisaties krijgen de landen van ontvangst dan weer extra deviezen in handen, die ze onder meer besteden aan de import van meer geperfectioneerde producten die de landen van oorsprong nog exporteren. Voor de landen van ontvangst zijn de voordelen makkelijker aan te duiden: jobcreatie, hogere lonen, betere knowhow, hogere inkomsten uit export. Unctad pleit daarom om oog te hebben voor de bezorgdheden die leven rond delokalisatie, zonder te vervallen in protectionisme. “Men moet een beleid starten om opleiding, onderzoek en ontwikkeling te stimuleren. Steun moet geboden worden aan de omscholing van kwetsbare werknemers uit de industrie.” Protectionisme zal volgens de Unctad-experten meer banen kosten dan beschermen. Metro, 23 september 2004
Opdracht 5: De EU en de Derde Wereld Lees de tekst ‘Veelgestelde vragen over de EPA’s’. - Wat waren de akkoorden van Cotonou? - Waarom werden ze vervangen? - Formuleer in een zin wat het verschil is tussen de Cotonou- en de Economische Partnerschapsakkoorden (EPA’s)? - Met welke landen/regio’s werden EPA’s afgesloten? - Wat zijn de belangrijkste kritieken van NGO’s op de EPA’s? - Vind je de EPA’s een goeie zaak voor de EU en de partnerlanden? Argumenteer.
Veelgestelde vragen over de EPA's, de Economische Partnerschapsakkoorden. Wat zijn EPA's? EPA's (Economische Partnerschapsakkoorden) zijn akkoorden die de Europese Unie wil afsluiten met de ACSlanden (de landen van Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan). De EU wil eind 2007 de onderhandelingen rond hebben over de Economische Partnerschapsakkoorden. Wie zijn de ACS-landen? De ACS-landen zijn 79 landen uit Afrika (48), de Caraïben (16) en de Stille Oceaan (15). Welk landen tekenden al een akkoord? Ivoorkust tekende in november 2008 als eerste land in Afrika een Economisch Partnerschapsakkoord (EPA) met de Europese Unie. Met de Caraïbische landen (vijftien landen) raakte de Europese Unie het begin 2008 al eens over afspraken over vrijhandel in goederen en diensten, investeringen en openbare aanbestedingen. Wie is er betrokken bij de EPA's? De Europese Unie onderhoudt sinds de jaren zeventig bijzondere relaties met de ACS-landen. Aanvankelijk probeerde de Unie om de ACS-landen via grondstoffenakkoorden min of meer stabiele prijzen te bieden voor hun grondstoffen. Later kregen de ACS-landen betere toegang tot de Europese markt –en soms zelfs betere prijzen– dan andere ontwikkelingslanden. Wat is het probleem met de huidige samenwerking?
67
De betere markttoegang en hogere prijzen bleken eind jaren negentig niet verenigbaar met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Die laat wel toe dat een WTO-lid onderscheid maakt tussen rijke landen, ontwikkelingslanden en minst ontwikkelde landen maar tolereert geen onderscheid binnen die categorieën. Hoe wil de Europese Unie dit oplossen? Het antwoord van de EU was het Cotonou-akkoord van 2000. Centraal daarin staan de zogenaamde Economische Partnerschaps Akkoorden tussen de EU en ACS-regio’s. EPA’s worden vrijhandelszones zoals de WTO die definieert: zones waar de in- en uitvoerheffingen en handelsbeperkende regels geëlimineerd worden voor zo goed als alle handel. De 79 ACS-landen worden voortaan ingedeeld in zes regionale groepen: Caraïben, West-Afrika, Centraal-Afrika, Oost-Afrika en enkele landen uit Zuidelijk Afrika, de rest van zuidelijk Afrika, en de 15 eilanden van de Stille Oceaan. Elk van die regio’s zal een EPA afsluiten met de EU. Wat is het probleem met de EPA's? Sommige van de economisch zwakste landen van de wereld belanden in één vrijhandelszone met de EU, een der sterkste handelsblokken ter wereld. Dat is merkwaardig, want in de WTO vechten ontwikkelingslanden voortdurend voor een aparte behandeling die hen toelaat hun markten minder te openen dan rijke landen. Die asymmetrie moet ontwikkelingslanden toelaten eerst sterke bedrijven te ontwikkelen vooraleer ze aan concurrentie worden blootgesteld. Mo Magazine, 3 juni 2009
Opdracht 6: Soorten handelsblokken Een handelsblok kan verschillende vormen aannemen. Geef de definitie van onderstaande begrippen. Rangschik ze van weinig integratie naar zeer sterke integratie. 1. een interne markt 2. een douane-unie 3. een economische en monetaire unie 4. een vrijhandelszone Opdracht 7: Soorten handelsblokken Er zijn heel wat handelsblokken in de wereld. Ze krijgen uiteraard niet allemaal eenzelfde invulling. Een handelsblok kan een vrijhandelszone, een douane-unie, een interne markt of een economische en monetaire unie zijn. Maar wat betekenen die termen eigenlijk? Vul onderstaande tekst aan met de begrippen: vrijhandelszone, douane-unie, interne markt of economische en monetaire unie. 1. De EU en de Turkse economie zijn aan elkaar gelinkt door middel van een ………………………………….. 2. Een ………………………………………………. wordt gekenmerkt door een interne markt en een gemeenschappelijke munt. 3. De Europese ……………………………………………. werd gecreëerd op 1 januari 1993. 4. Een ruimte waarbinnen er vrij verkeer is van goederen, personen, diensten en kapitaal noemen we een ………………………………………. 5. Een …………………………………… is een samenwerkingsverband tussen landen, waarbij de invoerrechten tussen de leden afgeschaft worden. Elk land bepaalt zelf het importtarief voor landen die niet tot het samenwerkingsblok behoren. 6. De Europese Unie is de enige …………………………………………………. ter wereld. 7. De NAFTA en de ASEAN zijn voorbeelden van een ………………………………. 8. Een tolunie is een ander woord voor ………………………………….. Het schaft de invoerrechten tussen de leden af en heft een gemeenschappelijk invoertarief ten opzichte van landen buiten de tolunie. 68
Opdracht 8: Handelsblokken in de wereld In de kadertjes op de volgende pagina vind je een overzicht van enkele regionale handelsblokken. - Vul zelf de tabel aan met de nodige gegevens uit de kaders. - Duid de regionale samenwerkingsverbanden aan op de kaart p. 68. ORGANISATIE (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9)
APEC (Asia-Pacific Economic Cooperation) Arabische Liga AU (Afrikaanse Unie) ASEAN (Association of Southeast Asian Nations) EurAsEc (Eurasian Economic Community) Europese Unie NAFTA (North American Free Trade Agreement) SAARC (South Asian Association for Regional Cooperation) UNASUR (Union of South American Nations)
LEDEN (1) 3 leden: Canada, Mexico en de Verenigde Staten van Amerika. (2) 22 leden: Algerije, Bahrein, Comoren, Djibouti, Egypte, Irak, Jemen, Jordanië, Koeweit, Libanon, Libië, Mauritanië, Marokko, Oman, Palestijnse Autoriteit, Qatar, Saoedi-Arabië, Somalië, Soedan, Syrië, Tunesië en de Verenigde Arabische Emiraten. (3) 8 leden: Afghanistan, Bangladesh, Bhutan, India, de Malediven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka. (4) 53 leden: alle Afrikaanse landen, behalve Marokko. (5) 21 leden: Australië, Brunei, Canada, Chili, China, Hong Kong, Indonesië, Japan, Korea, Maleisië, Mexico, Nieuw-Zeeland, Papua Nieuw Guinea, Peru, Filippijnen, Rusland, Singapore, Taipei, Thailand, Verenigde Staten van Amerika en Viëtnam. (6) 10 leden: Brunei, Cambodia, Filippijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Singapore, Thailand en Viëtnam. (7) 12 leden: de leden van de Mercosur (Argentinië, Brazilië, Paraguay, Uruguay en Venezuela), de leden van de Andes Gemeenschap (Bolivië, Columbia, Ecuador, Peru), Chili, Guyana en Suriname. (8) 27 leden: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zweden. (9) 5 leden: Rusland, Wit-Rusland, Kazachstan, Kirgizië en Tadzjikistan.
DOEL (1) De liga werkt vooral op politiek vlak samen: ze behartigen gemeenschappelijke belangen. Ook op vlak van economie wordt heel wat gerealiseerd. Domeinen die daarbij aan bod komen zijn bv. handel, telecommunicatie en visabeleid. (2) Een douane-unie binnen het Gemenebest van Onafhankelijke Staten. De bedoeling is om de economische samenwerking in de toekomst te verdiepen. (3) Het samenwerkingsblok wil evolueren naar het voorbeeld van de EU, maar dan voor Zuid-Amerika. Op termijn voorzien ze de oprichting van een parlement en de invoering van een gemeenschappelijke munt en paspoort. (4) De organisatie wil economische groei, sociale vooruitgang en culturele ontwikkeling stimuleren. Bovendien wil ze vrede en stabiliteit in Zuid-Oost-Azië promoten.
69
(5) Het doel is om de economische en politieke banden tussen de landen rond de Stille Oceaan te verbeteren. Ze willen de economische groei, handel en investeringen in de regio bevorderen. (6) De Unie startte als vredesidee. Later werkten de lidstaten een economische en monetaire unie uit en werkten ze ook samen op vlak van politie en justitie. (7) De belangrijkste doelstellingen zijn van politieke aard: het bevorderen van democratie, mensenrechten en ontwikkeling. Ze zoeken ook een oplossing voor interne conflicten op het Afrikaanse continent. Op termijn willen ze werk maken van een economische en monetaire unie. (8) Een vrijhandelszone die wil evolueren naar een douane-unie, beperkingen op buitenlandse bezittingen en investeringen wil opheffen en het intellectueel eigendomsrecht van producten uit de drie lidstaten wil respecteren. (9) De lidstaten willen vooral werk maken van economische groei in Centraal-Azië, maar werken ook samen rond mensenrechten, wetenschap en technologie en de bestrijding van drugshandel en terrorisme. OPRICHTING (1) Opgericht in 1945. (2) Opgericht in 1985 op voorstel van de toenmalige president van Bangladesh. (3) De integratie van de Mercosur en de Andes Gemeenschap in deze nieuwe structuur gebeurde in mei 2008 tijdens de top in Brasilia. (4) Opgericht in 1994 als opvolger van de Amerikaans-Canadese Vrijhandelsovereenkomst. (5) Opgericht in 2000 en vloeit voort uit de douane-unie binnen het GOS. (6) Opgericht in 1951 met de bedoeling een nieuwe oorlog op het Europese continent te vermijden. (7) Opgericht in 1989 op vraag van de toenmalige Australische premier. (8) Opgericht in 1967. (9) Opgericht in 2002 en de opvolger van de Unie voor Afrikaanse Eenheid.
70
Vlag van de organisatie
Naam
Leden
Doel
Opgericht in
1.
2.
3.
4.
5.
6.
71
Vlag van de organisatie
Naam
Leden
Doel
Opgericht in
7.
8.
9.
72
FIGUUR 2: De handelsblokken in de wereld
73
Opdracht 9: Verschil tussen WTO – WB - IMF Hieronder vind je een aantal stellingen. Geef aan over welke organisatie het gaat. 1.
2. 3. 4. 5. 6.
7.
8. 9.
Venezuela en Brazilië betaalden hun schulden vervroegd af. Deze instelling kon zo geen streng economisch beleid meer opleggen. Ze bestrijdt de mondiale armoede. Deze organisatie werd sinds haar oprichting steeds geleid door een Amerikaan. De instelling wierp Groot-Brittannië (1976), Thailand (1997) en Argentinië (2001) een financiële reddingsboei toe. Ze beschermt intellectuele eigendomsrechten, zoals medicijnpatenten. De organisatie financierde in 2006 voor meer dan 23 miljard US dollar aan projecten in ontwikkelingslanden en landen in transitie. Ze verstrekt leningen op voorwaarde dat het land o.m. werk maakt van een goed bestuur, de corruptie bestrijdt en haar economie liberaliseert. Deze organisatie biedt een forum voor het oplossen van handelsgeschillen. De organisatie neemt strenge anti-corruptiemaatregelen.
Opdracht 10: Liberalisering, deregulering en privatisering De WTO, WB en het IMF promoten de globalisering met als devies ‘liberalisering, deregulering en privatisering zorgen voor meer groei en welvaart voor iedereen.’ Maar wat betekenen die begrippen nu eigenlijk? Vul het onderstaande schema aan met de definities en voorbeelden die je onderaan het schema terugvindt. definitie
Voorbeeld
voorbeeld
Liberalisering Deregulering Privatisering
DEFINITIES EN VOORBEELDEN (1) De overheid doet afstand van een aantal van haar taken. Staatsbedrijven gaan over in private handen. (2) De dienstenrichtlijn van de Europese Unie moet ervoor zorgen dat Belgische bedrijven die in Italië een beurs willen organiseren geen rekening meer moeten houden met duizend en één Italiaanse regeltjes. (3) De overheid schaft regels af die de handel en investeringen bemoeilijken. (4) De EU bepaalt dat de burgers een keuze moeten hebben tussen verschillende telefoonmaatschappijen. Er moet ook vrije concurrentie zijn tussen deze ondernemingen. (5) Sommige mensen pleiten ervoor dat de watervoorziening zou geregeld worden door de privé-sector. (6) Voortaan kan je als consument kiezen bij welke elektriciteitsleverancier je je aansluit. (7) In Groot-Brittannië beheren verschillende spoorwegmaatschappijen het treinverkeer. (8) Men laat meer aan de markt over en de overheid bemoeit zich minder met de economie. (9) Werknemers uit de nieuwe EU-lidstaten, zoals Polen, Tsjechië, Hongarije,… kunnen makkelijker in België komen werken.
74
Opdracht 11: Vrijhandel versus protectionisme De Wereldhandelsorganisatie is de promotor van vrijhandel. - Geef een omschrijving voor de term ‘vrijhandel’. - Geef een omschrijving voor de term ‘protectionisme’. Ken je enkele protectionistische instrumenten? Opdracht 12: Handelsgeschillen In het drukke handelsverkeer kunnen uiteraard conflicten optreden. In dat geval komt de geschillencommissie van de WTO tussen en zoekt ze naar een oplossing. Hieronder vind je enkele voorbeelden van handelsconflicten. - Zoek eens op wat de uitspraak was van de geschillencommissie van de WTO. - Ga je ermee akkoord? Waarom wel/niet? 1.
2.
3.
4.
5.
In 1988 verbood de Europese Gemeenschap de invoer van vlees van met hormonen behandelde koeien omdat er sterke aanwijzingen waren dat zulk vlees schadelijk is voor de volksgezondheid. In 1996, een jaar na de oprichting van de WTO, diende de VS een klacht in tegen dit Europese verbod op hormonenvlees. Nadat Frankrijk in 1997 het gebruik van asbest verbood, vreesde Canada dat dit de aanleiding zou zijn voor een algemeen Europees verbod. Canada, de grootste exporteur van asbest ter wereld, diende daarop klacht in bij de WTO. Volgens Canada was het Franse verbod onjuist omdat asbest ‘gebruikt kan worden zonder enig meetbaar risico’. Een conflict dat al lang woedt is de ‘bananenoorlog’. Sinds 1975 krijgen de ACSlanden (een groep van 79 landen uit Afrika, de Caraïben en de Stille Oceaan) een voorkeursbehandeling bij de invoer van bananen in Europa. De VS diende op verzoek van Chiquita in 1996 een klacht in tegen het EU-bananenbeleid. De LatijnsAmerikaanse landen, waar Chiquita gevestigd is, moeten immers wel invoertaksen op bananen betalen. In 2004 stapte het Caribische staatje Antigua en Barbuda naar de geschillencommissie om het Amerikaanse verbod op gokken via het internet aan te vechten. Het landje haalt een groot deel van zijn inkomsten uit de gokindustrie en ondervond een forse aderlating door het verbod. In 2003 verkocht de Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing voor het eerst minder vliegtuigen dan Europees concurrent Airbus. De VS probeerden via onderhandelingen de Europese Unie ervan te overtuigen geen subsidies toe te kennen aan Airbus. Subsidies zijn immers een vorm van oneerlijke concurrentie. Na mislukte pogingen om onderling een overeenkomst te bereiken, stapte de VS in 2005 naar de WTO.
75
5.2. Toenemende economische integratie 5.2.1. De douane-unie Opdracht 13:: Europese handel De interne markt zorgt ervoor dat de handel tussen de EU-lidstaten EU lidstaten erg vlot verloopt. ver Het handelsverkeer tussen EU-lidstaten EU onderling erling bedraagt dan ook tweederde twee van de EUhandel en is dus cruciaal voor de Europese economie. - Voor welk land is handel met andere EU-lidstaten EU lidstaten het minst belangrijk? - Stel dat de interne markt zou afgeschaft worden. Wat zou dat betekenen voor de Belgische che economie? 100% 90%
83,1
80% 74,3 70% 60%
60,2
79,3 74,3
75,1 70,8 68,9 67,1 65,5 65,0 63,7 63,0 58,8 58,6
71,5
81,0 76,4 75,676,4
65,3 60,9
73,3 66,0
64,6 60,3 60,4
50% 40% 30% 20% 10% Portugal (PT) Roemenië (RO) Slovenië (SI) Slovakije (SK) Finland (FI) Zweden (SE) Verenigd Koninkrijk (UK)
Cyprus (CY) Letland (LV) Litouwen (LT) Luxemburg (LU) Hongarije (HU) Malta (MT) Nederland (NL) Oostenrijk (AT) Polen (PL)
Tsjechië (CZ) Denemarken (DK) Duitsland (DE) Estland (EE) Ierland (IE) Griekenland (EL) Spanje (ES) Frankrijk (FR) Italië (IT)
België (BE) Bulgarije (BG)
0%
Handel met andere EU-lidstaten, lidstaten, als percentage van de totale handel… Bron: Eurostat, 2007
Opdracht 14: Douane-unie unie - Waarvoor staat de afkorting EER (Eng:EEA)? - Welke niet EU-landen landen maken er deel van uit? Deze landen genieten dus van serieuze economische voordelen. Vind je dat ze zouden verplicht moeten worden wor om toe te treden tot de Unie? Opdracht 15:: Europese handel Ga naar www.flandersinvestmentandtrade.be/site/wwwnl.nsf/statistiekenhome?openform www.flandersinvestmentandtrade.be/site/wwwnl.nsf/statistiekenhome?openform: - Wat is de top op tien van de Vlaamse uitvoerbestemmingen? Hoeveel EU-lidstaten EU staan er in die top? - Voor hoeveel euro exporteerde Vlaanderen in 2008? 200
76
5.2.2. De interne markt Opdracht 16: Interne markt - Vrij verkeer van goederen: Bedrijven kunnen hun producten vrij verkopen in alle 27 lidstaten. De vrachtwagens zijn niet meer onderworpen aan douaneformaliteiten aan de grenzen. De douaneheffingen tussen de EU-landen zijn verdwenen. - Vrij verkeer van personen: Als EU-burger kan je probleemloos reizen in de EU. Je mag ook gaan wonen en werken in een andere lidstaat, net alsof je dat in je eigen land zou doen. - Vrij verkeer van diensten: De markt werd geliberaliseerd waardoor er meer concurrentie kwam. Door de vrije concurrentie krijgt de consument meer keuze en dalen de prijzen. De Europese commissaris voor Concurrentiebeleid gaat na of de concurrentieregels niet overtreden worden. - Vrij verkeer van kapitaal: Je kan overal in de EU een bankrekening openen, een lening of verzekering afsluiten. Ga na over welk soort ‘vrij verkeer’ het gaat in de onderstaande uitspraken: goederen, diensten, personen of kapitaal. 1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9. 10. 11.
12. 13. 14. 15. 16.
17. 18.
19. 20.
Heel wat Europese scholieren lopen in andere EU-lidstaten een stage via het Leonardo da Vinci-programma. KBC bank heeft veel filialen in Oost-Europa. De lagekostenmaatschappij Easyjet verbindt Brussel met Genève. Vrachtwagenchauffeurs hoeven sinds 2004 niet meer aan te schuiven aan de Duits-Poolse grens. Amatus Communications, een mobilofoniemerk dat zich specialiseert in internationaal bellen, is sinds 2005 actief in België. EU-burgers mogen 90 liter wijn en 110 liter bier meebrengen uit een andere lidstaat. Bij een spoedopname in een andere EU-lidstaat betaalt de mutualiteit een deel van de kosten terug. Electrabel, Luminus en Nuon zijn slechts enkele voorbeelden van energieleveranciers waarop Vlamingen een beroep kunnen doen. Heel wat EU-ambtenaren wonen permanent in Brussel. EU-burgers mogen 1 kg tabak meebrengen uit een andere lidstaat. Het aantal Vlaamse studenten dat met een Erasmus-beurs studeert in andere Europese universiteitssteden is de afgelopen vijf jaar spectaculair gestegen. De Nederlandse bank Delta Lloyd heeft vier filialen in Limburg. Ryanair biedt zeer goedkope vliegtuigtickets aan. De uitbreiding van 2004 bezorgde de Vlaamse vrachtwagenchauffeurs een tijdswinst van gemiddeld drie uur. Driekwart van de Vlaamse bejaarden die overwinteren in Benidorm openen een zichtrekening bij het plaatselijke kantoor. Het landschap van gsm-operatoren wordt steeds diverser: de Vlaamse consument heeft ondertussen de keuze uit tientallen telefoniebedrijven. Wanneer je binnen de EU reist, biedt je autoverzekering automatisch de wettelijk verplichte minimumdekking. Sinds 2003 kunnen we als particulier onze energieleverancier kiezen. Op de website van de VREG kan je uitrekenen welke leverancier voor jou het voordeligst is. In Groot-Brittannië zijn er ongeveer 30 verschillende spoorwegmaatschappijen. Bij het kunststofverwerkende bedrijf Bubble & Foam in Anzegem heeft ongeveer één vijfde van de werknemers de Franse nationaliteit.
77
Opdracht 17: Vrij verkeer van goederen - Door de invoering van een interne markt is er vrij verkeer van goederen tussen de EU-lidstaten. Toch zijn er voor bepaalde producten nog beperkingen. Zoek uit welke via http://fiscus.fgov.be/interfdanl/burgers/index.htm. - Verbind de aspecten van het vrij verkeer van goederen met de passende voorbeelden. 1.
Afschaffing van fiscale grenzen (douaneheffingen)
a.
2.
Verbod op kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen
b.
3.
Afschaffing van fysieke en administratieve grenzen
c.
4.
Afschaffing van technische grenzen
d.
De vrachtwagen van Cecchini Vóór de interne markt een feit was, berekende toenmalig Europees commissaris Cecchini dat een vrachtwagen op 36 uur 1.200 km kon afleggen indien hij binnen één lidstaat bleef. Indien de vrachtauto dezelfde afstand wilde afleggen maar twee grenzen moest overgaan, dan deed hij er 58 uur over. De Europese geneesmiddelenwetgeving Bijna alle aspecten van de geneesmiddelenwetgeving zijn Europees geregeld: de voorwaarden om ze in de handel te brengen, de productie, de bijsluiters, de classificatie, de distributie en de reclamevoorschriften. De kroon op het werk was de centrale vergunningsprocedure, waarbij een geneesmiddel, na het verkrijgen van een Europese vergunning, overal in de Europese Unie beschikbaar is. Patiënten moeten dus veel minder lang wachten op een nieuw (beter) geneesmiddel. De Spaanse aardbeienzaak Het Hof veroordeelde Frankrijk omdat het geen actie ondernam tegen de acties van de fruitboeren die de invoer van landbouwproducten uit andere lidstaten beperkten. De Franse boeren onderschepten vrachtwagens met Spaanse aardbeien, de ladingen werden vernietigd en de chauffeurs bedreigd. Supermarkten die landbouwproducten uit andere lidstaten verkochten, werden bedreigd en de producten in de winkels vernield. De Franse belasting op zware bieren In 2003 voerde Frankrijk een speciale belasting in op bier met een alcoholgehalte hoger dan 8,5%. Hierdoor zou de taks quasi vertienvoudigen en zouden vooral de Belgische zware trappisten en speciaalbieren getroffen worden. Deze bieren riskeerden onbetaalbaar te worden in Frankrijk, een grote afzetmarkt voor de Belgische brouwers. Aangezien Frankrijk geen zware bieren maakt, voelden de Belgische brouwers zich geviseerd. Ze dienden klacht in bij de Europese Commissie. Uiteindelijk zag Frankrijk af van de taks.
Opdracht 18: btw-tarieven Bekijk het overzicht met btw-tarieven in de verschillende lidstaten op http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/vat/how_vat_works /rates/vat_rates_en.pdf. - In welke landen liggen de btw-tarieven het hoogst? In welke het laagst? Kan je dit verklaren? - Waarom is Luxemburg zo aantrekkelijk? Op welk vlak? - Waarom pleit de Europese Commissie voor btw-harmonisatie? Waarom zijn sommige lidstaten terughoudend?
Opdracht 19: btw-afspraken - Waarom spreekt men hier van een ‘politiek gevoelig dossier’? - Wat houdt de richtlijn i.v.m. btw-verlaging in? 78
-
Waarvoor past België nu al een verlaagd btw-tarief toe? Geef een voorbeeld. Ga na of de beloofde btw-verlaging voor de horeca reeds gerealiseerd wordt.
EU zet definitief licht op groen voor btw-verlaging De ministers van Financiën van de Europese Unie hebben dinsdag tijdens een bijeenkomst formeel het licht op groen gezet voor een richtlijn die de lidstaten de mogelijkheid biedt om permanent een verlaagde btw-voet toe te passen voor restaurants en een reeks arbeidsintensieve diensten. De ministers hadden in maart een politiek compromis bereikt over dit politiek gevoelige dossier. Vooral Frankrijk en België drongen al jaren aan op de mogelijkheid om lagere btw-tarieven in te voeren voor de horeca, maar die pogingen botsten in het verleden steevast op verzet van Duitsland. De Europese regels over btw-tarieven bepalen dat de lidstaten voor de meeste goederen en diensten een minimaal tarief van 15 procent moeten toepassen. Voor sommige dienstverleners, zoals de herstellers van fietsen, schoenen en kledij, konden de lidstaten reeds op tijdelijke basis lagere voeten tot vijf procent invoeren. Met de nieuwe richtlijn krijgen de regeringen de mogelijkheid om voortaan op permanente basis lagere tarieven in te voeren. Ook werd het aantal diensten uitgebreid. Zo kunnen de lidstaten binnenkort lagere tarieven hanteren voor onder meer restaurants, haarkappers, thuiszorg, glazenwassers, schoonmaaksters, de bouw en renovatie van private woningen, boeken en het herstel van fietsen, schoenen en kledij. De richtlijn treedt in werking op de eerste dag van de maand na de publicatie in het Publicatieblad van de EU. Na het compromis van maart kondigde minister van Financiën Didier Reynders aan dat de btw-verlaging voor restaurants nog dit jaar doorgevoerd zou worden. De Standaard, 5 mei 2009
Opdracht 20: Accijnzen - Op welke producten heft België accijnzen? - Kan je uit de artikels afleiden wat de bedoeling is van deze belasting? - Waarom wil de Europese Commissie de accijnzen in de EU harmoniseren? Wat is hier de moeilijkheid?
Brussel komt met forse verhoging dieselaccijns De Europese Commissie stelt voor om de minimumaccijns op diesel voor vrachtwagens fors te verhogen. Het zou gaan om zo'n 20 procent. Het voorstel betekent dat de dieselprijs in Nederland met zo’n 15 procent omhoog moet. Doel van de operatie is om de dieselgebruikers te stimuleren tot zuiniger gebruik en tegelijk het ‘tanktoerisme’ tegen te gaan. Volgens een studie van de Europese Commissie veroorzaakt het tanktoerisme extra milieuvervuiling en congestie. Een forse verhoging van de minimumaccijns leidt er toe dat de ver uiteenlopende prijzen van diesel in de EUlanden deels geharmoniseerd worden. Probleem is wel dat zo’n maatregel de instemming vereist van alle 27 landen. Om dat probleem te verzachten wil EU-commissaris László Kovács (belastingen en douane) de beoogde verhoging geleidelijk aan doorvoeren. Nieuwsblad, 29 januari 2007
79
EU maakt Belgische sigaret 8 procent duurder Tegen 2014 moeten de verschillen in accijnzen in de hele Europese Unie sterk verminderen. Het verhogen van de prijs, zij het via de accijnzen, is volgens de Wereldbank een van de efficiëntste methodes om het roken te bestrijden. En meer harmonie in de accijnzen zal de smokkel en georganiseerde fraude doen afnemen. De Europese Commissie vangt die twee vliegen in één klap met een nieuwe ontwerprichtlijn. De consument zal het moeten voelen. Tegen 2014 zou de prijs van sigaretten aanzienlijk stijgen. Vooral in de nieuwe EU-lidstaten zal het effect duidelijk zijn, tenminste als de lidstaten de maatregel goedkeuren. En daarvoor is er unanimiteit nodig. Nu schrijft een Europese richtlijn voor dat de accijns op sigaretten minstens 57% van de verkoopprijs moet bedragen en ten minste 64 euro voor duizend sigaretten. Tegen 2014 moet dat percentage stijgen naar 63% van de gemiddelde prijs met een minimum van 90 euro per duizend stuks. De Standaard, 17 juli 2008
Opdracht 21: Vrij verkeer van werknemers Een van de bekendste arresten van het Europees Hof van Justitie gaat over het vrij verkeer van personen: het arrest Bosman. Ga na waarover de zaak ging. Welke impact heeft dit arrest gehad op de voetbalwereld? Opdracht 22: Vrij verkeer van zelfstandigen Zoek uit op http://ec.europa.eu/solvit/site/index_nl.htm wat Italianen met een Oostenrijkse bril te maken hebben en wat een Finse tandarts met Spanje te maken heeft. Opdracht 23: Werknemers uit Oost-Europa Werknemers uit de nieuwe lidstaten kunnen niet zomaar aan de slag in de ‘oude’ lidstaten. Deze vreesden immers overspoeld te worden door goedkope arbeidskrachten uit Oost-Europa. Daarom werkten ze een overgangsregeling uit. - Welke overgangsmaatregelen heeft België in 2004, 2006 en 2009 genomen? Geef telkens aan of we onze grenzen gesloten hielden of openstelden. - Geef enkele argumenten die pleiten voor en tegen het vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten. Geef bij elke situatie, met ‘ja’ of ‘nee’, aan of de persoon in kwestie een arbeidsvergunning dient aan te vragen. De website van Eures (European Employment Service: http://ec.europa.eu/eures) kan je hier bij helpen.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Situatie Een Sloveense computerspecialist krijgt een contract aangeboden in België. (2005) Een Sloveense computerspecialist krijgt een contract aangeboden in het Verenigd Koninkrijk. (2004) Een Maltese computerspecialist kan werk krijgen in een Belgisch bedrijf. (2004) Een Tsjechische bouwvakker wil in België werken. (2004) Een Tsjechische bouwvakker wil in België werken. (2008) Een Tsjechische bouwvakker wil in Zweden werken. (2004) Een Poolse bediende zoekt een job in België. (2008) Een Poolse bediende zoekt een job in Spanje. (2008)
Arbeidsvergunning
80
-
De bouwsector is grote voorstander van vrij verkeer van werknemers. - Kan je aan de hand van deze grafieken achterhalen waarom? - Stel dat jij aan het hoofd staat van een bouwbedrijf. Zou jij Poolse werknemers aanwerven? Waarom wel/niet?
Waarom Vlaamse bouwondernemingen Oost-Europese bouwvakkers zien zitten: andere redenen
12,30%
zijn tevreden met een lager loon
25,10%
flexibeler en werkwiliger
45,80%
vinden geen Vlaamse arbeidskrachten
86%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Waarom Vlaamse bouwondernemingen Oost-Europese bouwvakkers niet zien zitten: ze werken te traag
2,70%
veelvuldige controles van…
10,40%
ze zijn niet te vertrouwen
11,80%
ik weet niet hoe ik hen kan vinden
14,90%
de procedure is te complex
15,40%
ze kunnen niet dezelfde kwaliteit…
19,90%
moeilijk te vervolgen bij problemen
34,80%
we hebben al voldoende…
37,10%
ik wens geen risico's te nemen op…
43,90%
er zijn te veel taalproblemen
60,60%
0,0%
10,0%
20,0%
30,0%
40,0%
50,0%
60,0%
70,0%
De Standaard, ‘We nemen pas Polen als we geen Belgen vinden’, 4 december 2005
Opdracht 24: Vrij verkeer van diensten - Geef drie voorbeelden van diensten die in België geliberaliseerd werden. - Geef twee argumenten vóór en tegen de liberalisering van het dienstenverkeer. - Welke diensten worden in de toekomst vrijgemaakt? Vind je dit een goede zaak of niet? Argumenteer. Opdracht 25: Vrij verkeer van telecommunicatie Sinds 1998 is de telecommarkt geliberaliseerd. Aanvankelijk merkte de consument maar weinig van een eventuele prijsdaling door de toegenomen concurrentie. De Europese Commissie legde de providers daarom vanaf 2007 maximum tarieven op voor grensoverschrijdend mobiel bellen (roaming). - Zoek op hoeveel de maximumtarieven (het eurotarief of roamingtarief) bedragen indien je zelf belt naar een andere EU-lidstaat en als je een oproep ontvangt. Opdracht 26: Vrij verkeer van diensten - Wanneer besliste de EU om de postmarkt vrij te maken? Tegen wanneer moet dit gerealiseerd worden? - Sinds wanneer bereidt de Post zich hierop voor? Op welke manier? - Wat zijn de gevolgen voor de werknemers van de Post? - Wat zijn de gevolgen voor de consumenten?
81
De Post op schema in voorbereiding op liberalisering De voorbereiding van De Post op de volledige vrijmaking van de markt in 2011 verloopt volgens plan. De financiële en operationele gezondheid van het bedrijf, de kwaliteit en de klantentevredenheid gingen er ook in 2008 goed op vooruit. De onderneming moet wel verder werk blijven maken van de modernisering van haar structuren, om helemaal klaar te zijn voor de concurrentie met de operatoren die ongetwijfeld op de markt zullen verschijnen, aldus Johnny Thijs. Inhakend op de recente syndicale acties, zei Johnny Thijs dat hij begrijpt dat de vele veranderingen soms onrust kunnen teweegbrengen, maar dat de moderniseringsprojecten levensnoodzakelijk zijn voor het voortbestaan van De Post. Alle projecten worden doorgevoerd zonder naakte ontslagen. Hij verontschuldigt zich bij de klanten voor het ongemak dat zij ondervonden ingevolge de werkonderbrekingen. Johnny Thijs onderstreepte ten slotte dat De Post in januari-februari 2009 een inkomstendaling noteerde van 5,3%. De economische crisis is nu ook voor De Post heel duidelijk voelbaar en kan een gevoelige impact hebben op de resultaten in 2009. In 2008 nam de Europese Unie de definitieve beslissing om de postmarkt op 1 januari 2011 vrij te maken. Bovendien bepaalde de Belgische regering ook de principes voor de aanpassing van het regelgevend kader in ons land. Zij zullen in de loop van 2009 in wetten worden vastgelegd. Alle betrokken spelers kennen dus de regels die zullen gelden op de vrijgemaakte markt. De Post bereidt zich sinds 2002 voor op de liberalisering. Met projecten zoals georoute en de omvorming van het verkoopsnetwerk werden de kosten gedrukt en werd de efficiëntie opgevoerd. De vijf sorteercentra werden vernieuwd en met de meest recente technologie uitgerust. De diversificatie van de activiteiten werd in 2008 verder gezet met de lancering van het nieuwe productengamma van Taxipost (pakjes) en Distripost (huis-aanhuiszendingen). Intussen verbeterde de kwaliteit van de dienstverlening en van de producten, wat leidde tot een belangrijke verhoging van de klantentevredenheid. www.post.be, 19 maart 2009
Opdracht 27: Vrij verkeer van kapitaal - De Europese betaalruimte SEPA werd gelanceerd in januari 2008. Bekijk de website www.sepabelgium.be. Welke veranderingen brengt dit met zich mee voor de consument? - SEPA moet een antwoord bieden op problemen die burgers hadden bij betalingen in het buitenland. Over welke problemen gaat het? Opdracht 28: De Europese spaarrichtlijn - Wat houdt de Europese spaarrichtlijn precies in? - Wat wou de Europese Commissie ermee bereiken? - Welke invloed heeft het gehad in België? - Zwitserland was een cruciale partner in de discussie rond de spaarrichtlijn. Verklaar.
82
5.2.3. De economische en monetaire unie Opdracht 29: De euro 1 januari 2002 was een historisch moment voor de Europese Unie. Op die dag verdween de nationale munteenheid van de meeste van haar leden. De euro werd van toen af de officiële Europese munt. - Hoeveel EU-lidstaten maken deel uit van de eurozone? Duid ze aan op de kaart p. 82. - Welke landen voerden de euro nog niet in als officiële munt? Waarom niet? - Geef drie voor- en drie nadelen van de euro. - In Groot-Brittannië zijn heel wat mensen tegen de invoering van de euro in hun land. Hoeveel procent van de bevolking wil de pond behouden? Waarom zijn zij gekant tegen de euro?
Opinie van de Britten over de invoering van de euro
15%
weet niet
8% 21%
invoeren van de euro
pond behouden en deel blijven van de EU
56% volledig weg uit EU
Bron: Eurostat, 2005
-
Wat is jouw mening over de invoering van de euro. Vind je de euro een goede zaak of moe(s)t de nationale munteenheid behouden blijven? Verklaar je antwoord. Wat vind jij van het feit dat niet alle EU-lidstaten de euro invoerden? Moet dat kunnen of moet iedereen daartoe verplicht worden?
Opdracht 30: De Maastrichtnormen Een EU-lidstaat die de euro wil invoeren, moet beschikken over een gezonde economie. De Unie wil immers een sterke Europese munt realiseren. Dat kan pas als die een afspiegeling is van een sterke en gezonde Europese economie. Die ‘gezondheidsgraad’ wordt gemeten aan de hand van de beruchte Maastrichtnormen: - Prijsstabiliteit: de inflatie mag maximum 1,5% hoger liggen dan die van de 3 lidstaten die het voorafgaande jaar de beste resultaten konden voorleggen. - Laag begrotingstekort: maximaal 3% van het BBP. - Beperkte overheidsschuld: maximaal 60% van het BBP. - Lage langetermijnrente - Stabiele nationale munt Ook nu de euro ingevoerd is, moeten de eurolanden deze normen blijven respecteren. -
In 1998 besliste de Europese Top welke landen mochten toetreden tot de eurozone. Landen die alle voorwaarden vervulden kregen groen licht. De anderen konden enkel hopen op een ‘deliberatie’. Hieronder vind je cijfers van vier EU-lidstaten die in 1998 meedongen naar een plaatsje in de eurozone. Ga, aan de hand van onderstaande tekstjes, na over welke landen het gaat.
83
-
België kampte met een zeer zware overheidsschuld. Kan je twee redenen bedenken waarom ons land toch toegelaten werd tot de eurozone? Tip: België en Luxemburg vormden sinds 1921 een monetaire unie.
1. ………………………………….. Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
1,4% 2,1% 122,2%
3. ………………………………….. Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
5,5% 4% 108,7%
2. ……………………………………. Inflatie Begrotingstekort Overheidsschuld
1,4% 2,7% 61,3%
4. ……………………………………. Inflatie Begrotingsoverschot Overheidsschuld
1,4% 1,7% 6,7%
België
Luxemburg
haalt twee van de drie (hier opgesomde) Maastrichtnormen. Ons land heeft de hoogste overheidsschuld van de EU. Anderzijds was het begrotingstekort één van de laagste in Europa. De Europese Top besliste dat België de euro mocht invoeren omdat de verbetering ‘bevredigend’ was.
was de beste leerling van de klas. Ze hadden een begrotingsoverschot in plaats van een tekort en hadden de laagste overheidsschuld van alle EU-lidstaten.
Griekenland
Duitsland
was dan weer de slechtste leerling. Hun inflatie en begrotingstekort waren enorm. Hun overheidsschuld was bijna tweemaal zo hoog als de toegelaten 60%. Griekenland mocht de euro nog niet invoeren in 1999. Pas in 2001 werd ze toegelaten tot de eurozone.
drong begin de jaren negentig aan op de strenge Maastrichtnormen. Zij hadden immers een sterke munt (de Duitse mark) en vreesden dat hun nieuwe munt anders minder waard zou zijn. De Duitse economie verslechterde echter en ook zij haalden de Maastrichtnormen maar met de hakken over de sloot.
84
Opdracht 31: De Europese Centrale Bank Het monetaire beleid van de Europese Unie wordt door de Europese Centrale Bank (ECB) gevoerd. Geef aan welke van de volgende uitspraken correct zijn. 1.
a. Op 1 januari 1998 werd het Europees Monetair Instituut vervangen door de Europese Centrale Bank. b. Op 1 januari 2002 werd het Europees Monetair Instituut vervangen door de Europese Centrale Bank.
2.
a. Het Europese Stelsel van Centrale Banken verenigt de zestien centrale banken van de eurolanden en de ECB. b. Het Europese Stelsel van Centrale Banken verenigt de 27 centrale banken van de EU-lidstaten en de ECB.
3.
a. Het Eurosysteem is een andere naam voor de Europese Centrale Bank. b. Het Eurosysteem verenigt de Europese Centrale Bank en de centrale banken van de eurolanden.
4.
a. De Europese Centrale bank moet zorgen voor economische groei in Europa. b. De Europese Centrale Bank moet de prijsstabiliteit garanderen.
5.
a. De Europese Centrale Bank voert de beslissingen van de Europese Commissie uit. b. De Europese Centrale Bank is volledig onafhankelijk. De Europese instellingen of lidstaten mogen niet proberen haar te beïnvloeden.
6.
a. Eén van de taken van de ECB is het uitgeven van eurobiljetten. b. Eén van de taken van de ECB is het verstrekken van leningen aan Europese multinationals.
7.
a. De eerste voorzitter van de ECB was de Nederlander Wim Duisenberg. b. De eerste voorzitter van de ECB was de Fransman Jean-Claude Trichet.
8.
a. De Amerikaanse tegenhanger van de ECB is het Federal Reserve System. b. De Amerikaanse tegenhanger van de ECB is de American Central Bank.
Opdracht 32: Eurokruiswoordraadsel Vul onderstaand kruiswoordraadsel aan. Vertikaal vind je dan de symboliek achter de bruggen die afgebeeld worden op de eurobiljetten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
1. EU-land dat in 2007 de euro invoerde 2. De verhouding tussen munteenheden 3. ………………………. betalingen met de euro konden al vanaf 1 januari 1999
85
4. Nationaliteit van de ontwerper van de Europese zijde van de euromunten 5. Poolse munteenheid 6. Enkel landen met een …………………… economie mogen de euro invoeren 7. Huidig gouverneur van de Nationale Bank van België (2009) 8. Huidig voorzitter van de Europese Centrale Bank (2009) 9. Stad waar de Europese Centrale Bank gevestigd is 10. Nederlandse stad waar besloten werd om de euro in te voeren 11. Land waar vroeger de gulden de officiële munteenheid was 12. Aanvankelijk heette de Europese munteenheid de ‘ecu’. Omwille van de uitspraak (ekoe) vroeg dit land om een naamswijziging naar ‘euro’ 13. Stadstaat in Europa met de euro als officiële munt Opdracht 33: euro-dollar-yen Met de invoering van de euro had de Unie niet enkel voor ogen om de handel in de EU vlotter te laten verlopen. Ze wilde ook een munt van wereldformaat creëren. De euro speelt ondertussen een belangrijke rol in onze handelsrelaties met de rest van de wereld. De waarde van de euro ten opzichte van andere munten heeft immers een enorme impact op de eurozone. - Wat zijn de voor- en nadelen van een zwakke euro tegenover de andere wereldmunten? Wat zijn de voor- en nadelen van een sterke euro tegenover de andere wereldmunten? - Ga na in welke periode de onderstaande uitspraken gedaan werden. Wisselkoers ten opzichte van de euro 1999
2000
2002
2004
2006
2007
2008
Dollar
1,1216
0,9865
0,8766
1,2497
1,2023
1,3184
1,4773
Yen
130,75
105,5
116,07
133,97
140,51
156,56
158,68
UITSPRAAK a. b. c. d.
Door de zwakke euro voert Europa meer dan ooit uit. Dure euro ondermijnt Belgische textielexport naar de dollarzone. Door de sterke dollar is invoer van buiten Europa steeds duurder. De olieprijzen swingen de pan uit. Autodistributeur Cardoen importeert goedkoop Japanse Mazda-wagens door de zwakke yen tegenover de sterke euro.
86
FIGUUR 3: De Europese Unie
87
5.3. Economisch beleid 5.3.1. Handelsbeleid Opdracht 34: Anti-dumpingheffingen
Anti-dumpheffing definitief De Europese Commissie heeft besloten dat er vanaf 30 januari een anti-dumpingheffing wordt geheven. Het betreft een heffing van 85% voor stalen schroefproducten met uitwendig draad en sluitringen vanuit China. De Europese Commissie heeft een onderzoek uitgevoerd bij diverse fabrieken, exporteurs en handelaars in zowel China als Europa en ook uit nog enkele andere landen. De basis voor dit onderzoek is een klacht die ingediend is door de Europese staalindustrie bij de Europese Gemeenschap over oneerlijke concurrentie uit China. www.fixfast.eu, februari 2009
Hierboven vind je een voorbeeld van een antidumpingheffing van de EU. Zoek er nog twee andere. Opdracht 35: Anti-subsidiemaatregelen Lees onderstaande tekst. - Waarover gaat het conflict precies? - Waarom, denk je, wordt dit conflict op het scherp van de snee gevoerd? - Wie kon de afgelopen jaren het meeste vliegtuigen leveren?
Onderzoek verboden subsidies Boeing en Airbus De Wereldhandelsorganisatie WTO begint een onderzoek naar mogelijke staatssubsidies aan de Europese vliegtuigbouwer Airbus en zijn Amerikaanse concurrent Boeing. De Europese Unie (EU) en Amerika voeren hierover al jaren een slepende strijd. De Amerikanen beschuldigen de EU-landen Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Spanje ervan de Europese vliegtuigbouwer Airbus te steunen met zeker een miljard aan subsidies en vinden dat concurrentievervalsend. De ontwikkeling van de nieuwe Airbus A350 kost in totaal ruim drie miljard dollar, waarvan een derde wordt betaald door Europese regeringen. De A350 is een directe concurrent van Boeings nieuwe Dreamliner. De EU stelt dat de Amerikanen precies hetzelfde doen bij de Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing. Die zou gesteund worden met militaire contracten en via belastingtrucs. Het geven van subsidies is in strijd met de WTO-regels. Na maanden van vruchteloos onderhandelen dienden beide grootmachten een klacht over de ander in bij de WTO. Die laat twee commissies van experts nu onderzoeken of de klachten gegrond zijn. Europees commissaris Peter Mandelson (Handel) voorspelde eerder dat dit voor de WTO het grootste, duurste en moeilijkste dispuut ooit wordt. Elsevier, 20 juli 2005
88
(1e staafbalk) (2e balk)
(3e balk)
(4e balk)
WTO, 20 juli 2005
Opdracht 36: Anti-subsidiemaatregelen Lees onderstaande tekst. - Geef aan op welke manier Europese bedrijven schade ondervinden van de Amerikaanse subsidies. - Geef nog 2 voorbeelden van anti-subsidiemaatregelen.
Europese heffing tegen Amerikaanse biodiesel Vanaf 13 maart geldt er in de Europese Unie een extra heffing op de import van Amerikaanse biodiesel. Amerikaanse bedrijven die biodiesel naar de EU exporteren moeten vanaf dan een heffing van tussen de 26 en 41 euro per 100 kilo diesel betalen. De maatregel is bedoeld om dumping van goedkope brandstof op de Europese markt tegen te gaan. Voorlopig gaat het om een tijdelijke importheffing voor zes maanden. Amerikaanse bedrijven importeren goedkope biodiesel uit bijvoorbeeld Brazilië. Ze voegen er vervolgens minder dan vijf procent in Amerika geproduceerde diesel aan toe. Dat is voldoende om in aanmerking te komen voor een Amerikaanse subsidie. De biodiesel wordt vervolgens naar Europa geëxporteerd. Doordat de Europese markt wordt overspoeld met goedkope biodiesel uit de VS is het lastig in Nederland, of elders in de EU, biodiesel te produceren. Het Nieuwsblad, 4 maart 2009
Opdracht 37: Textielvrijwaringsmaatregel In 2007 verviel de laatste vrijwaringsmaatregel van de EU m.b.t. de invoer van bepaalde citrusvruchten. Maar de meest gekende vrijwaringsmaatregel van de afgelopen jaren is ongetwijfeld de textielvrijwaringsmaatregel van de EU t.a.v. Chinese textiel. - Toon aan dat de textielvrijwaringsmaatregelen/importquota t.a.v. China in België controversieel waren. Welke partij kreeg zijn gelijk? Aan welke kant staat de auteur? - Zijn de textielquota, volgens de auteur, een vorm van protectionisme? Waarom wel/niet?
89
Textielimport uit China: minder is meer De Europese Unie en China hebben vorige week een principeakkoord bereikt om de eerdere afspraken van invoerquota op Chinees textiel definitief te regelen. Daarmee wordt de netelige kwestie van de goederen die geblokkeerd waren aan de EU-buitengrenzen (zo'n 88 miljoen stuks) geregeld. Producenten en distributeurs, zowel in België als in de EU, staan in dit dossier lijnrecht tegenover elkaar. De industrie vindt dat de quota uit het akkoord van 10 juni moeten worden gerespecteerd en dat de overtollige textielproducten eigenlijk de EU niet binnen mogen. Of anders moeten er compensaties gegeven worden. De distributeurs van hun kant huldigen het principe “vrijheid, blijheid”. Ze vinden dat alle geblokkeerde goederen zomaar moeten binnen kunnen. Ze begrijpen niet dat er enige compensatie voor deze overschrijding nodig is om de Europese industrie tegemoet te komen. Hoe dan ook, deze discussie is eergisteren met het vrijgeven van de geblokkeerde goederen definitief beslecht. Sommige vragen zich af of invoerquota tegen Chinees textiel wel zinvol zijn. Gaat het niet om een nieuwe vorm van protectionisme? Zijn invoerquota wel verenigbaar met vrijhandel? Laat daarover geen twijfel bestaan: invoerquota kunnen wel degelijk bijdragen tot meer vrijhandel en meer welvaart. Op 1 januari 2005 werd de internationale handel in textiel- en kledingproducten volledig geliberaliseerd, na ruim dertig jaar van textielquota op heel veel lagelonenlanden. Zo verdwenen op 1 januari 2005 de nog resterende invoerquota voor 14 landen: Hongkong, India, Indonesië, Macao, Maleisië, Pakistan, de Filipijnen, Singapore, Zuid-Korea, Taiwan, Thailand en nog enkele landen uit Azië en Zuid-Amerika. Ook China viel nog onder de textielquota tot eind 2004, voor niet minder dan 26 textiel- en kledingproducten. Die liberalisering had een negatieve weerslag op de industriële activiteit van de Europese textiel- en kledingsector. Maar goed, dat was internationaal zo afgesproken in de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De Europese textiel- en kledingindustrie heeft die volledige vrijmaking aanvaard. Onze bedrijven waren daar trouwens op voorbereid. Voor de 148 WTO-landen zijn er dus geen kwantitatieve invoerbeperkingen meer. De enige uitzondering is China. Dat komt doordat China pas eind 2001 tot de WTO is toegetreden. Omdat toen al duidelijk was dat China met zijn textielexport de internationale handel zou kunnen ontwrichten en de hele productie in Europa onherstelbare schade zou kunnen toebrengen, stemde het land er zelf mee in zijn textieluitvoer tot 2008 te laten beperken. Het is dus volstrekt onjuist te beweren dat het protectionisme opnieuw de kop opsteekt. Op 1 januari 2005 is de wereldhandel in textiel en kleding volledig vrijgemaakt, met als enige uitzondering de invoer uit China. Het gaat daarbij over niet meer dan tien productcategorieën. Wat de grootdistributie ook wijselijk verzwijgt, is dat ze ondanks die invoerbeperkingen toch minstens de helft méér en in bepaalde gevallen zelfs vier keer meer kunnen invoeren dan vorig jaar. Eén voorbeeld: er mogen dit jaar ruim 316 miljoen pantalons uit China worden ingevoerd (u leest het goed: dat zijn er 3 per 4 EU-inwoners!), tegenover 75 miljoen in 2004. Maar voor de gulzige importeurs en grootdistributie is dat blijkbaar nog niet voldoende, aangezien er daarbovenop nog eens 18 miljoen stuks geblokkeerd stonden aan de Europese grenzen. Laten we trouwens een kat een kat noemen: de volgende twee jaar komen er helemaal geen “invoerverminderingen” voor China. Er komt zelfs méér invoer uit China, zij het wat minder dan oorspronkelijk voorzien. Om nog eens hetzelfde voorbeeld te nemen: in 2006 zullen er 339 miljoen pantalons uit China mogen worden ingevoerd. Het akkoord van Shanghai van 10 juni voorzag oorspronkelijk 348 miljoen stuks. Voorwaar geen grote inlevering. Het is in elk geval meer dan de 316 miljoen pantalons die volgens hetzelfde akkoord dit jaar mogen worden geïmporteerd. Paniekverhalen over mogelijke schaarste zijn dan ook totaal ongeloofwaardig. De distributeurs klagen nu dat ze in andere lagelonenlanden op zoek moeten gaan naar textielproducten om in te voeren. En dan? Dat is toch geen probleem? Of vrezen ze dat ze minder zullen kunnen profiteren van de Chinese dumpingprijzen en correcte prijzen zullen moeten betalen aan andere landen in ontwikkeling? De
90
quota tegenover China kwamen er precies omdat het land op een explosieve manier marktaandeel inpalmt met behulp van niet-marktconforme prijzen, waar zelfs de goedkoopste andere ontwikkelingslanden niet tegenop kunnen. Is het dan zo verkeerd dat invoerquota ertoe leiden dat niet alleen China aan de textielhandel wint (en dan vooral een beperkte Chinese elite, want een Chinese textielarbeider moet nog altijd meer dan zestig uur per week kloppen om op het einde van de maand minder dan honderd euro over te houden). Is het niet belangrijk dat landen zoals Indonesië, India, Zuid-Afrika, Mauritius, Bangladesh, Mexico, Peru, maar ook Tunesië, Marokko, Roemenië en Bulgarije mee kunnen profiteren van de internationale handel in textiel en kleding, zodat er een evenwichtige ontwikkeling in de wereld ontstaat? Is het te veel gevraagd aan de importeurs en de grootdistributie om hier hun verantwoordelijkheid op te nemen in plaats van de laatste eurowinst te willen puren uit Chinese dumpingprijzen? Als ze het niet uit eigen beweging doen, dan kunnen invoerquota hen daartoe inderdaad dwingen. Het wordt hoog tijd dat de mythe wordt doorgeprikt dat al wat goed is voor de distributie ook goed is voor de consument. Wat goed is voor de distributie is vooral goed voor de distributie zelf. Want ondanks de massale kledinginvoer uit China zakken de winkelprijzen niet. Bovendien is de consument ook werknemer. Maar als hij werkloos wordt door de goedkope Chinese dumpingimport, dan zal hij op de duur zelf niet genoeg geld meer hebben om te consumeren. Aan wie zal de distributie dan haar waren nog slijten? De Standaard, Fa Quix, 16 september 2005 (De auteur is de directeur-generaal van Febeltex, de beroepsfederatie van textielproducenten.)
Ondertussen werd de invoerbeperking op Chinees textiel stopgezet. Lees onderstaand artikel en antwoord op de volgende vragen: - Waarom werd het Chinese textiel vanaf 1 januari 2008 binnengelaten? - In 2005 werd de invoerbeperking al eens opgeheven. Toen werd de Europese markt overspoeld door Chinese textiel. Wat is er nu anders? - Vind je dat de EU het Chinese textiel nog langer moest tegenhouden of vind je het einde van de invoerbeperking een goede zaak?
Voor Chinees textiel moeten we niet bang zijn Nu sinds 1 januari in Europa de laatste invoerbeperkingen van textielproducten uit China zijn weggevallen, vrezen fabrikanten opnieuw dat het land de markt zal overspoelen. 'Dat zal niet gebeuren’, zegt Fa Quix van de werkgeversorganisatie Fedustria. Ook de twee grote textielvakbonden - Textura en ABVV-Textiel - vingen bij hun leden die in de West-Vlaamse textielbedrijven werken nog geen signalen op over een nieuw opstekend Chinees gevaar dat hier banen kan kosten. Voor het gros van de producten waren de invoerbeperkingen uit China al een hele tijd geleden weggevallen en er gebeurde niets. Een reeks van controlemaatregelen waar Europa, in afspraak met China, sinds de jaarwisseling uiterst streng zal op toekijken, moet voorkomen dat nieuwe middelen ingezet moeten worden om de dreiging uit China tegen te houden. Europa is de eerste belangrijke afzetmarkt die zijn grenzen opnieuw volledig openstelt. De Verenigde Staten doen dat pas in 2009. 'Het gaat niet om een vrijmaking zonder limieten', zegt Fa Quix van Fedustria. 'Er komt een wederzijdse controle. Het systeem bepaalt dat de Chinese overheid plaatselijke fabrikanten exportlicenties zal toekennen en dat Europa op zijn beurt alles wat aan textiel binnenkomt, streng zal controleren'. Volgens Quix houdt drie vierde van de textielsector in ons land zich bezig met hoogwaardig interieurtextiel zoals tapijt en met snelgroeiende nichemarkten van het technische textiel. 'Daar hebben de Chinezen veel minder pap van gegeten. Het zijn vooral de supergoedkope t-shirts, katoenweefsels, damesjurken en broeken, tafellinnen en vlasgarens die een mogelijk gevaar kunnen vormen voor het huishoudtextiel, de kledij- en confectie en vooral de kledingfilières'. In 2005 werden nog honderden containers met dergelijke Chinese producten aan de grenzen van Europa 91
geblokkeerd omdat de opgelegde quota al waren bereikt. 'Dat het wegvallen van de laatste quota een gevaar inhoudt voor een vlasverwerkend bedrijf als Libeco-Lagae uit Meulebeke is heel onwaarschijnlijk, omdat wat daar wordt gefabriceerd te situeren is in het hogere vlassegment', zegt Quix nog. 'Sinds 2005, toen de Chinezen onze bedrijven werkelijk overspoelden, hebben wij ons geöriënteerd op die niches. Vandaag moet Turkije als een veel grotere boosdoener voor de sector worden gezien dan China'. Waar Europa volgens de Fedustria-zegsman de Belgische textielsector wel een hand kan toesteken, is door namaak uit China tegen te houden. 'Dat is bescherming van intellectuele eigendom. De invoer uit China gebeurt bovendien niet altijd tegen marktconforme prijzen. Zoiets is dumping.' De Standaard, 3 januari 2008
Opdracht 38: Beschermen van de Europese markt Brilliance, Landwind en Geely: mooie namen, die hoge verwachtingen scheppen. Het zijn de namen van Chinese wagens die sinds enkele jaren ingevoerd worden op de Europese markt. Toch worden ze gecontesteerd. - Kan je achterhalen waarom de import van Chinese wagens voor controverse zorgt? Geef drie redenen. Opdracht 39: Export Via de website http://madb.europa.eu/mkaccdb2/indexPubli.htm kan je achterhalen aan welke voorschriften Europese exporteurs moeten voldoen, als ze hun producten willen uitvoeren naar derde landen. - Zoek op aan welke voorwaarden moet voldaan worden, vooraleer je Europese bananen (code 0803) kan invoeren in Ghana. Opdracht 40: Non-tarifaire maatregelen Lees onderstaande teksten. - De EU werd op de vingers getikt, wegens onterechte non-tarifaire maatregelen. Wat was telkens het probleem? - Wie diende hiertegen een klacht in bij de WTO? - Waarom kreeg de EU ongelijk? - Zijn de handelsgeschillen intussen beslecht? Vind je dat de non-tarifaire belemmering van de EU terecht was of niet? Argumenteer je antwoord.
VS voeren hormonenoorlog met Europa op De Verenigde Staten voeren de druk op Europa op om vlees van runderen behandeld met hormonen toe te laten. Als Europa dat niet doet, zal de Europese export naar de VS extra belast worden. De Europese Commissie reageert verontwaardigd op de nieuwe fase in deze decenniumoude handelsoorlog. Dat schrijft De Tijd. In Europa is het inspuiten van runderen met groeihormonen taboe. Volgens de VS en Canada is er nochtans geen wetenschappelijk bewijs dat dit per definitie schadelijk is. Beide landen hebben daarom al herhaaldelijk bij de Wereldhandelsorganisatie een klacht ingediend tegen Europa. De VS en Canada hebben die zaken ook telkens gewonnen. Toch blijft de EU weigeren met hormonen behandeld rundvlees toe te laten. Daarom mogen de VS en Canada sinds 1999 jaarlijks voor 116,8 miljard euro handelssancties treffen. Het gaat om een verhoging van de normale invoerheffing met 100 procent. Tot nog toe viseren de VS vooral Franse landbouwproducten, om op die manier druk te zetten op de grootste tegenstanders van het hormonenvlees. Susan Schwab, de handelsvertegenwoordigster van de VS, heeft nu aangekondigd dat de sanctielijst voortaan om de zes maanden kan wijzigen. Op die manier is geen enkele Europese exporteur nog zeker dat hij niet ooit getroffen wordt door de verhoogde invoertaks. De aftredende regering-Bush zegt met de ingreep druk te willen zetten op Europa, om na tien jaar eindelijk tot een vergelijk te komen. Europa vindt de extra druk onaanvaardbaar en wil naar de Wereldhandelsorganisatie stappen. De Tijd, 16 januari 2009
92
EU en Canada bereiken overeenstemming over ggo’s De Europese Unie en Canada hebben hun handelsconflict over genetisch gemodificeerde organismen bijgelegd. In 2003 stapten de Canadezen naar de Wereldhandelsorganisatie om de invoerbeperkingen als gevolg van het Europese ggo-beleid aan te klagen. In 1994 was de export van Canadees koolzaad naar de EU nog goed voor 381 miljoen dollar. Onder druk van de publieke opinie stelde Europa vier jaar later een moratorium in voor de import van ggo's. Naast Canada klaagden ook Argentinië en de Verenigde Staten de handelsbeperkingen aan bij de wto. Dat gebeurde met succes, want een wto-panel oordeelde dat het uitblijven van een erkenning voor negen transgene teelten tussen 1999 en 2004 niet conform was met de internationale handelsregels. Het moratorium op de goedkeuring van nieuwe ggo-gewassen is intussen opgeheven in de EU, maar er is nog altijd een streng regime van kracht. Met Canada werd afgesproken dat om de twee jaar een dialoog zal opgestart worden over "thema's van gemeenschappelijk belang op het vlak van agrarische biotechnologie". "De deal bewijst dat dialoog tot resultaten leidt", reageerde Europees handelscommissaris Catherine Ashton na de ondertekening van de overeenkomst in Genève. "Hopelijk kunnen we ook onze geschillen met Argentinië en de VS op een constructieve wijze aanpakken". De Canadese handelsminister Stockwell Day is ervan overtuigd dat het compromis met de EU op termijn extra mogelijkheden opent voor de export van Canadese ggo's naar Europa. www.vilt.be, 4 augustus 2009
Opdracht 41: Non-tarifaire belemmeringen De milieuwetgeving wordt vaak aangehaald als non-tarifaire belemmering. - Verduidelijk dit aan de hand van onderstaande voorbeelden. - Lees onderstaande tekstfragmenten en geef aan of je akkoord gaat met de uitspraken van de WTO. Argumenteer. De maritieme conflicten hebben een vast patroon. Aan de ene kant staat een rijke lidstaat die vreest dat vrije handel het milieu beschadigt. Zo weren de Verenigde Staten (VS) Maleisische garnalen, omdat die gevangen worden in schildpadonvriendelijke netten, netten die in de VS verboden zijn. Aan de andere kant staat steevast een lidstaat die vreest dat milieuregels worden misbruikt voor machtsspelletjes of om ongewenste concurrentie buiten de deur te houden. Zo beschouwen ontwikkelingslanden strenge milieuregels vaak als middel om hen te weren van de lucratieve westerse markten. De WTO bepaalde dat de Verenigde Staten garnalen mogen weren als die zijn gevangen met netten zonder nooduitgang voor schildpadden. De smadelijke nederlaag die de Europese Unie heeft geleden in het conflict over het gebruik van hormonen in rundvlees ligt Brussel nog vers in het geheugen. Europa weert het vlees uit de Verenigde Staten uit voorzichtigheid: er zouden nog te veel vragen bestaan over de gevolgen voor de gezondheid. Maar de WTO maakte korte metten met dit argument. De Europese zorgen waren wetenschappelijk onvoldoende onderbouwd. De Europese grenzen staan nog steeds niet open voor hormoonvlees uit de VS, maar dat kost Europa jaarlijks 117 miljard euro omdat de VS Europa ervoor straft. NRC Handelsblad, Strijd tussen handel en milieu is een zeeslag, 1 november 2001
Opdracht 42: Non-tarifaire belemmeringen Zoek uit waarvoor het CE-teken staat. Vind je dat we kunnen spreken over een nontarifaire belemmering? Opdracht 43: Non-tarifaire belemmeringen Zoek uit waarover de Poitiers-maatregelen gingen. Konden we hier spreken van een nontarifaire belemmering? Hoe werd het conflict opgelost? 93
Opdracht 44:: Bescherming van de export De Belgische Textielfederatie FEBELTEX FEBELTEX maakte in 2000 gebruik van de Trade Barrier Regulation. Ga via http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/tbr/index_en.htm na wat het probleem inhield. 5.3.2. Consumentenbeleid ntenbeleid Opdracht 45:: Europese kwaliteitslabels kwaliteit Verbind de omschrijving met het juiste kwaliteitslabel. 1. Milieuvoordelen a.
2. Geografische oorsprong b.
3. Technische harmonisatie c.
4. Biologische producten d.
Opdracht 46:: Europese kwaliteitslabels kwali Welke Vlaamse producten mogen officieel ‘Europese streekproducten’ worden genoemd? ge Opdracht 47:: Productveiligheid en voorzorgsmaatregel Lees onderstaand artikel. - Welke specifieke maatregelen nam de EU om de productveiligheid van speelgoed speel te verhogen? - Waarom wordt volgens de Europese plasticfabrikanten het voorzorgsprincipe misbruikt?
Europa weert weekmakers in speelgoed Het Europees Parlement heeft gisteren met grote meerderheid het voorstel goedgekeurd om zes chemische verzachters uit speelgoed lgoed te weren. De Europese Commissie en de consumentenbonden zijn tevreden, de industrie niet. Met 487 stemmen voor, 9 tegen en 10 onthoudingen heeft het Parlement het akkoord onder de regeringen rege bezegeld om zes ftalaten (zo goed als) te weren uit het speelgoed speelgoed en kinderverzorgingsartikelen. kinderverzorgingsartike Het gaat om stoffen die in pvc worden verwerkt om het soepel en week te houden. Er bestaan er een veertigtal maar de maatregel slaat op zes schadelijke. Op basis van een grondige wetenschappelijke studie wordt voortaan voortaan onderscheid gemaakt tussen twee categorieën. DEHP, DBP en BBP mogen tot maximaal 0,1% worden verwerkt in alle speelgoed en kinderverzorgingsartikelen. DINP, DIDP en DNOP mogen tot maximaal 0,1% voorkomen in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen voor voo kinderen onder de drie jaar. Na een procedure die meer dan zes jaar duurde moet alleen de Raad het verbod nog bezegelen. Commissaris Günter Verheugen van Industrie zei gisteren dat er nu eindelijk een einde kan komen aan de onzekerheid waardoor verscheidene idene landen zelf maatregelen namen. De commissaris voor Consumentenbeleid beaamde dat. Maar de Europese plasticproducenten vinden het verbod overdreven. overdreven. Het voorzorgprincipe wordt misbruikt, zeggen ze. De Standaard, 6 juli 2005
94
Opdracht 48: Productveiligheid en voorzorgsmaatregel Waarom zag de EU zich genoodzaakt om voorzorgsmaatregelen t.a.v. Chinese producten te nemen?
EU-verbod op Chinese babyvoeding De Europese Unie heeft besloten tot een algeheel verbod op babyvoeding uit China die ook maar sporen van melk bevat. Het verbod gaat vandaag in. Met betrekking tot de import van andere consumptiegoederen uit China heeft de Europese Commissie voorgesteld om deze te testen als ze voor meer dan de vijftien procent uit melkpoeder bestaan. De maatregelen zijn bedoeld om de Europese bevolking te beschermen tegen het melamine dat in Chinese melkproducten is aangetroffen. Het gaat daarbij om voorzorgsmaatregelen. Tot dusver is in Europa in Chinese voedingswaren geen melamine in schadelijke hoeveelheden gevonden. De EU importeert geen zuivel uit China, maar er is zorg ontstaan over levensmiddelen waarin melk of melkpoeder uit China is verwerkt. Het EU-agentschap voor voedselveiligheid in Parma meldde donderdag dat kinderen gevaar kunnen lopen als ze dagelijks grote hoeveelheden snoep of koek eten waarin verontreinigde melk zit. Woensdag haalde de Britse supermarktketen Tesco de Chinese romige toffees 'White Rabbits' uit de schappen. In Nieuw-Zeeland en Singapore werd diezelfde dag bekendgemaakt dat er in deze snoepjes melamine was aangetroffen. Inmiddels heeft ook Suriname besloten de White Rabit-toffees uit de schappen te halen. De EU scherpte vorige week al de controle aan op de invoer van Chinese producten waar mogelijk zuivel in is verwerkt. China is verzocht om alleen producten met melk die uitvoerig zijn getest, te exporteren. Frankrijk ging een stapje verder en verbood woensdag de verkoop van alle Chinese producten waarin melk is verwerkt. De Morgen, 26 september 2008
Chinese sofa’s kunnen zware allergische reactie veroorzaken Duizenden Europeanen hebben al eczeem en brandwonden opgelopen door een zware allergische reactie op relaxzetels die werden geproduceerd in China. ”Die zetels bevatten kleine zakjes met daarin het antischimmelmiddel dimethylfumaraat, waarop sommige mensen allergisch kunnen reageren”, zegt professor dermatologie An Goossens (KULeuven). Ook in ons land doken de jongste maanden al gevallen van deze sofa-allergie op. In Groot-Brittannië, Finland en Frankrijk hebben zich al duizenden slachtoffers gemeld die allergisch reageerden nadat ze zich een relaxzetel hadden aangeschaft van het Chinese merk Linkwise. In Frankrijk werden er 38.000 exemplaren van verkocht door Conforama. Ook in ons land duiken slachtoffers van de nieuwe contactallergie op. De reacties deden zich zowel bij lederen als stoffen zetels voor. “De oorzaak ligt in de witte zakjes met antischimmelmiddel die zich in de zetels bevinden”, zegt professor Goossens. “Die worden ook courant gebruikt in schoenen. De stof die daarin zit, dimethylfumaraat, verdampt constant. Dat dringt door tot de huid van wie in de sofa plaatsneemt en kan bij sommige mensen zware allergische reacties veroorzaken. Een deken op de sofa leggen, helpt niet. De stof is zo vluchtig dat ze er doorheen dringt.” De gevolgens zijn niet min: zware brandwonden op rug, billen en benen, eczeem, rode plekken, hevige jeuk en slapeloosheid. De 61-jarige Fransman Christian Gibier kreeg zelfs de diagnose huidkanker mee. Het Belang Van Limburg, 21 september 2008
95
Opdracht 49: Productveiligheid - Zoek uit wat de REACH-richtlijn inhoudt. - Waarom gaat het hier over productveiligheid? - Op welke producten is het van toepassing? Opdracht 50: Voedselveiligheid Het Rapid Alert System for Food and Feed kan kennisgevingen ter informatie de wereld insturen. Dat betekent dat de lidstaten en de Europese Commissie op de hoogte gesteld worden van een probleem. Bij kennisgevingen ter waarschuwing wordt onmiddellijk gereageerd op de voedselonveiligheid door bv. het product uit de handel te nemen. - Surf naar http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/report2008_en.pdf en zoek uit welke groep van voedsel in 2008 het vaakst slachtoffer werd van een kennisgeving ter waarschuwing. Opdracht 51: GGO’s Surf naar www.gmo-compass.org en zoek het antwoord op onderstaande stellingen. - Voor voedingsmiddelen geldt dat, als er GGO’s of micro-organismen gebruikt werden in de productie ervan, dit duidelijk aangegeven moet worden. Juist/Fout - Op sommige producten hoeft geen vermelding te staan over GGO’s, zoals bij melk, eieren en vlees. Juist/Fout - GGO’s die verkocht worden in restaurants hoeven geen label te krijgen. Juist/Fout - Het maakt niet uit hoe GGO’s aangeduid worden op producten, als het maar gebeurt. Juist/Fout Opdracht 52: Oneerlijke handelspraktijken De Europese Unie stelde een zwarte lijst op van oneerlijke handelspraktijken. Zoek die lijst op via het internet en geef 5 voorbeelden ervan. Licht ze beknopt toe. Opdracht 53: Verkoop op afstand Geef aan of je het contract in volgende situaties ongedaan kan maken op basis van de Europese regelgeving. Waarom wel/niet? - Op een morgen ben je op zoek naar het perron waar de trein naar Brussel vertrekt. Een verkoper klampt je aan en vraagt of je geïnteresseerd bent in een snelcursus Engels die je kan volgen op afstand. In je haast onderteken je het contract. - Je koopt een vliegtuigticket naar Italië via het internet op maandag 23 juli. Op woensdag 1 augustus bedenk je dat je toch liever naar Egypte zou gaan en je verbreekt onmiddellijk het contract. Je rechten als consument stonden vermeld in het contract. Opdracht 54: Garanties voor consumptiegoederen - Wanneer trad deze wet in werking in België? - Op welke producten is ze van toepassing? Op welke niet? - Welke van de drie stellingen is correct? Je koopt een radio, maar na een jaar blijkt die niet meer goed te functioneren. o Je stapt naar de winkel en vraagt je geld terug. De verkoper is verplicht het geld onmiddellijk terug te geven, mits aankoopbewijs. o De winkel is verplicht het oude toestel terug te nemen en een nieuw toestel in ruil te geven. o De winkel is verplicht het toestel te herstellen. Als dit onmogelijk blijkt, kan de verkoper een korting geven op de aankoop van een nieuw toestel of (een deel van) de aankoopsom terugstorten. Opdracht 55: Privacy Google werd in 2007 op de vingers getikt door de Europese Commissie. Ze zou de Europese regelgeving op de privacybescherming aan haar laars lappen. Verklaar.
96
5.3.3. Concurrentiebeleid Opdracht 56: Kartelvorming - In 2009 heeft Europa voor het eerst energiereuzen zwaar beboet wegens kartelvorming. Het gaat om GDF Suez en E.on. Waarvan werden ze precies beschuldigd? - Aan welk bedrijf legde Europa ooit de hoogste boete op wegens kartelvorming? Hoeveel bedroeg de boete? Raadpleeg volgende link: http://ec.europa.eu/competition/cartels/overview/faqs_en.html. Opdracht 57: Microsoft Lees onderstaande tekst. - In 2004 kreeg Microsoft een boete van de Europese Commissie. Wat was het probleem? - Welke concurrentieregel overtrad Microsoft (kartelafspraak, machtspositie, concentratie, staatssteun, …)? - Welke twee maatregelen moest Microsoft nemen? - Ging het bedrijf in op de eisen van de Commissie? Waarom wel/niet? - De uitspraak in de zaak Microsoft wordt als een precedent beschouwd in het Europese recht. Vind je het een goede zaak dat de politiek de bedrijven controleert?
Monsterboete voor Microsoft van 899 miljoen euro De Europese Commissie heeft Microsoft opnieuw een superboete opgelegd. Het dagelijks bestuur van de Europese Unie legde de softwaregigant woensdag een bijkomende boete van 889 miljoen euro op omdat het bedrijf de concurrentieregels met voeten treedt. De totale boete is inmiddels opgelopen tot bijna 1,7 miljard euro. 'Microsoft was de eerste onderneming in vijftig jaar Europees concurrentiebeleid die de Europese Commissie moest beboeten omwille van een weigering om een beslissing na te leven. Wij willen geen beloftes, maar daden. Wie de regels overtreedt, zal betrapt worden, en het zal geld kosten', zo verklaarde eurocommissaris voor Concurrentie Neelie Kroes woensdag. Het conflict tussen Europa en de Amerikaanse softwaregigant barstte los in maart 2004. De Commissie oordeelde toen dat Microsoft misbruik maakte van zijn dominante positie op de markt en de concurrentie beperkte. De Commissie eiste dat het concern tegen een redelijke prijs technische informatie moest vrijgeven die de concurrenten in staat zou stellen om producten te ontwikkelen die compatibel zijn met Windows, het alomtegenwoordige besturingssysteem van Microsoft. Oorspronkelijk vroeg Microsoft de concurrenten 3,87 procent van de opbrengsten van hun producten voor een patentlicentie. Voor toegang tot de interoperabiliteitsinformatie (een zogenaamde informatielicentie) legde Microsoft een percentage van 2,98 procent op. In mei 2007 verlaagde Microsoft die tarieven in Europa tot respectievelijk 0,7 en 0,5 procent. In september van dat jaar werd Microsoft voor het Europese Hof van Justitie in het ongelijk gesteld en de Commissie dwong de onderneming ertoe om de kostprijs van de licenties te beperken tot een forfaitaire som van 10.000 euro. Inmiddels past Microsoft die tarieven ook toe, maar Kroes neemt het niet dat het bedrijf drie jaar lang getalmd heeft. Daarom bedacht ze Microsoft na eerdere boetes van 497 en 280 miljoen euro woensdag met een bijkomende boete van nog eens 889 miljoen euro. En dan heeft de Commissie zich volgens Kroes nog van haar milde kant getoond. De bijkomende boete had volgens een strikte toepassing van de berekeningsformules kunnen oplopen tot 1,5 miljard euro. Met de beslissing van woensdag lijkt de twist tussen Microsoft en de Commissie rond de interoperabiliteit van Windows wel afgesloten. Dat betekent echter niet dat Microsoft niets meer hoeft te vrezen van de Europese mededingingsautoriteiten. De Commissie opende in januari immers twee nieuwe onderzoeken, onder meer naar de koppeling van de webbrowsers Internet Explorer met Windows. De Standaard, 27 februari 2008
97
Opdracht 58: Concentraties Begin 2006 maakten de energiebedrijven Suez (moederbedrijf van Distrigas, Electrabel en Fluxys) en Gaz de France hun fusieplannen bekend aan de Europese Commissie. Die moest onderzoeken of dit zou kunnen leiden tot een verstoring van de markt. - Volgens de Commissie zou de fusie leiden tot een verstoring van de Belgische markt. Verklaar. - Welke toegevingen deden Suez en Gaz de France om het overwicht op de Belgische markt af te zwakken? Opdracht 59: Concentraties In 2007 sprak de Europese Commissie zich uit over de fusieplannen tussen Ryanair en Aer Lingus. - Wat was het verdict? Verklaar. - Is dit opmerkelijk? Waarom wel/niet? Opdracht 60: Staatssteun Lees onderstaand artikel. - Hoe liep dit verhaal af? - Ken je andere recente voorbeelden waarbij de EU oordeelde dat een bedrijf onterecht Belgische staatssteun gekregen zou hebben?
Europa onderzoekt staatssteun voor Volvo Volvo Gent heeft mogelijk illegale staatssteun ontvangen van de Vlaamse regering. Het opstarten van het onderzoek werd bevestigd door het dagelijks bestuur van de Europese Unie. De Europese Commissie werd in mei van dit jaar op de hoogte gebracht van het voornemen van de Vlaamse regering om 6 miljoen euro steun te verlenen aan de Volvofabriek in Gent. Dat geld moet dienen voor het organiseren van aanvullende opleidingsactiviteiten. De opleidingen moeten plaatsvinden in het kader van de introductie van een nieuw productieplatform. De Commissie wil nu onderzoeken of het overheidsgeld de onderneming er wel degelijk toe aanzet om aanvullende opleidingsactiviteiten op touw te zetten. Als Volvo Gent de opleiding immers sowieso had uitgevoerd, zou de subsidie niet nodig geweest zijn en zou ze dus een verdoken -en verboden- exploitatiesteun vormen. 'De Commissie steunt opleidingsactiviteiten ten volle. De steun kan echter soms opleidingskosten dekken die de onderneming in elk geval zou hebben gehad, ook zonder de steun', zegt Europees commissaris voor Concurrentie Neelie Kroes. De Commissie stelt vast dat de introductie van een nieuw productieplatform en de bijhorende opleidingsactiviteiten een vaak voorkomend verschijnsel zijn in de autosector. De marktwerking, zo stelt ze, moet normaal gezien volstaan om de kosten voor de introductie van een nieuw productieplatform te dragen. In een reactie liet Vlaams minister van Economie Fientje Moerman al verstaan dat ze tegenargumenten voorbereidt en het maximum uit de brand hoopt te slepen voor het bedrijf en de werknemers. Eerder onderzocht de Europese Commissie ook al Vlaamse opleidingssteun aan Ford Genk en Opel Antwerpen. In 2003 wou de Vlaamse regering Ford Genk ruim twaalf miljoen euro geven voor het organiseren van opleidingen. In 2006 werd uiteindelijk beslist dat maar iets meer dan zes miljoen euro mocht worden verstrekt. Ook bij Opel Antwerpen werd het initieel geplande bedrag meer dan gehalveerd. Van de 5,33 miljoen euro die werd uitgetrokken, mocht maar 2,18 miljoen worden uitbetaald. De Standaard, 13 september 2007
98
Opdracht 61: Staatssteun en de financiële crisis Als gevolg van de kredietcrisis kwam Fortis in september 2008 in zware moeilijkheden. De Belgische, Nederlandse en Luxemburgse regeringen beslisten miljarden euro’s in Fortis te pompen om de bank te redden. Ga na hoe de Europese Commissie oordeelde. Is hier sprake van staatssteun?
99
5.4. De toekomst van de Europese economie: de Lissabonstrategie Opdracht 62: Lissabonstrategie Lees de onderstaande tekstfragmenten en beantwoord daarna de vragen. - Wat is de Lissabondoelstelling? - In welke sectoren moet volgens de EU vooral geïnvesteerd worden om die doelstelling te bereiken? - Welke factoren verklaren de kloof tussen de Unie enerzijds en de Verenigde Staten en Japan anderzijds op vlak van innovatie? - In 2001 trokken ruim 26.000 Europese wetenschappers naar de Verenigde Staten. De redenen liggen voor de hand: ze krijgen er meer werkingsmiddelen, grotere carrièremogelijkheden en een hoger salaris. Hoe kan de EU de braindrain stoppen volgens jou? “Maart 2000. Op een top in Lissabon werden de staatshoofden en regeringsleiders van de toen nog vijftien EUlidstaten het eens om de Europese economie in het volgende decennium een grote sprong voorwaarts te laten maken. Europa zadelde zichzelf op met de verplichting om de Verenigde Staten tegen 2010 niet alleen bij te benen, maar ook achter zich te laten. De EU zou de grootste kenniseconomie van de wereld worden. De strategie van Lissabon stelde dat hervormingen tot groei en grotere concurrentiekracht zouden leiden.” Knack, De omweg naar Lissabon, 16 maart 2005
“Drie procent. Dat is het magische cijfer dat politici in hun hoofd hebben als het gaat over innovatie. De landen van de EU hebben namelijk afgesproken dat ze tegen 2010 drie procent van hun bbp aan onderzoek en ontwikkeling willen besteden. Op die manier hoopt Europa uit te groeien tot een toonaangevende kenniseconomie. Het cijfer is niet helemaal willekeurig gekozen. Zowel in Japan als in de Verenigde Staten, twee landen die bekend staan om hun innovatiegerichte economieën, schommelt dit percentage inderdaad rond de drie procent. Maar Europa heeft nog een hele weg af te leggen. De 25 lidstaten van de Europese Unie kwamen in 2002 maar aan gemiddeld 1,94 procent.” De Standaard, Overheid helpt bedrijven innoveren, 22 maart 2006
“De lidstaten van de EU zijn hun innovatieachterstand tegenover de VS en Japan aan het inlopen, bleek gisteren uit de jaarlijkse European Innovation Scoreboard van de Europese Commissie. Daarmee meet Europa de prestaties van de lidstaten op het vlak van innovatie. Toch blijft er een kloof tussen Europa aan de ene kant en de VS en Japan aan de andere. Factoren die dat verschil verklaren zijn onder andere de grotere investeringen in starters en het grotere aantal universitair geschoolden uit binnen- en buitenland in die landen.” De Standaard, 23 februari 2007
Opdracht 63 Het is ook een Vlaamse prioriteit om innovatie aan te moedigen. Kan je bij elk Vlaams initiatief de juiste uitleg plaatsen? 1.
Jij bent Flanders’ Future!
a.
2.
Vlaamse Wetenschapsweek
b.
3.
Flanders Investment and
c.
Via deze instelling kent de Vlaamse regering subsidies toe aan innoverende bedrijven. Deze mediacampagne moet de Vlamingen aansporen om in hun dagelijkse leven creatief en innovatief te zijn. Tijdens dit initiatief worden allerlei
100
Trade 4.
Instituut voor de aanmoediging van innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT)
d.
wetenschappelijke activiteiten in de kijker gezet. Dit agentschap helpt Vlaamse bedrijven met het ondernemen in het buitenland en probeert buitenlandse investeringen aan te trekken naar Vlaanderen.
Opdracht 64: Onderzoek en ontwikkeling - Hoe link je onderstaande cijfers aan de Lissabondoelstellingen? - Wat tonen deze cijfers aan? - Denk je dat meer investeren in onderzoek en ontwikkeling tot meer economische groei kan leiden? Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (als % van het bbp) (2007) Zweden Finland Japan Verenigde Staten Duitsland Frankrijk België EU-27 Groot-Brittannië Nederland Italië Roemenië
3,60 3,47 3,40 2,67 2,54 2,08 1,87 1,85 1,79 1,70 1,13 0,53
Bron: Eurostat
101
DEEL 2: SOCIAAL BELEID 1. Inleiding De -
-
doelstellingen van het Europees sociaal- en werkgelegenheidsbeleid zijn: het creëren van meer werkgelegenheid het creëren van betere levensomstandigheden het creëren van betere arbeidsvoorwaarden en kwaliteit van werkgelegenheid door adequate sociale bescherming, sociale dialoog en ontwikkeling van menselijke hulpbronnen minder uitsluiting
Over de vraag ‘Is de EU sociaal genoeg?’ is er al heel wat inkt gevloeid. Volgens de ene is de Europese samenwerking op zich een sociaal project. De Unie bracht immers vrede en welvaart, zodat de lidstaten hun eigen sociaal zekerheidssysteem konden uitwerken. Volgens anderen moet er nog heel veel veranderen vooraleer er sprake kan zijn van een echt Europees sociaal beleid, want de sociale zekerheidssystemen verschillen nog te veel van lidstaat tot lidstaat. Lange tijd bleef de Europese integratie vooral een economisch verhaal. Toch riep de Unie verschillende fondsen en subsidieprogramma’s in het leven om sociale projecten te ondersteunen. Het regionaal beleid bijvoorbeeld geeft financiële middelen aan EU-landen of –regio’s die achterop hinken. Op die manier probeert men de welvaart gelijkmatig te spreiden over de hele Europese Unie. Verder investeert ze d.m.v het Europees Sociaal Fonds in tewerkstellingsprojecten en doet ze onderzoek naar gezondheidszorg. Maar ook campagnes voor meer sociale rechtvaardigheid en maatregelen voor duurzame ontwikkeling kunnen op de nodige Europese steun rekenen. Pas in het begin van de jaren negentig verscheen het sociaal beleid, als apart beleidsdomein, op de Europese agenda. Een Sociaal Protocol moest de weg effenen naar een socialer Europa. Zo bouwde de Europese Unie een werkgelegenheidsstrategie uit die streeft naar meer en betere banen. Op die manier wil ze de arbeidsmobiliteit binnen de Unie verhogen. Verder houdt ze zich bezig met welzijn, gezondheid en arbeidsrecht, zoals richtlijnen i.v.m. ouderschapsverlof, minimumeisen inzake werktijden en bescherming van jongeren op het werk. Met de Lissabonverklaring nam de Europese Unie zich voor om tegen 2010 de grootste kenniseconomie ter wereld te worden. Daarom moest er meer geïnvesteerd worden in wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling. Maar ook de werkgelegenheid binnen alle lidstaten moest bevorderd worden, vooral in kennissectoren, zoals ICT. De Lissabonstrategie bepaalde dat in 2005 67% van de mensen tussen de 15 en 64 aan het werk moesten zijn. In 2010 zou dat 70% moeten zijn. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat we in 2007 slechts op 65,4% zaten. Verder wou de Lissabonverklaring een nieuwe stap zetten in het Europese sociaal beleid. De intenties waren veelbelovend: de Europese lidstaten zouden armoede en sociale uitsluiting bestrijden door meer samen te werken. Maar enige tijd later verdween het sociale aspect uit de verklaring. Op bepaalde domeinen, zoals het bepalen van arbeidsvoorwaarden, veiligheid en gezondheid, informatie en raadpleging van werknemers en gelijkheid tussen mannen en 102
vrouwen proberen de lidstaten meer naar elkaar toe te groeien. Dat doen ze door hun beleid met elkaar te vergelijken en over hun vorderingen jaarlijks jaarlijks een rapport uit te brengen. Deze manier van werken wordt de ‘open coördinatie’-methode coördi methode genoemd: de Europese Unie heeft niet de bevoegdheid bevoegdheid om sociale wetgeving uit te vaardigen, maar de lidstaten vergelijken hun beleid met elkaar, brengen daarover jaarlijks een rapport uit en groeien zo langzaam naar elkaar toe. Nu ook het Verdrag van Lissabon bepaalt dat over sociaal beleid leid met unanimiteit unani van stemmen moet beslist worden, blijkt dat er van een volwaardig volwaardig Europees sociaal beleid nog lang geen sprake is. Globaal kunnen we stellen dat de Unie het sociaal beleid van de lidstaten ondersteunt onder en het aanvult. Ze bevordert de samenwerking tussen de lidstaten en stelt minimumnormen op waarbij ze rekening houdt met de nationale omstandigheden. omstandighe
FIGUUR 4: Het Europees sociaal beleid
Het Europees sociaal beleid doel: creëren van een competitief en samenhangend Europa
Sociaal sociale kwaliteit sociale samenhang
Economie
Tewerkstelling
competitiviteit
volledige tewerkstelling
dynamisme
arbeidskwaliteit
103
2. Creëren van meer werkgelegenheid De Europese Unie werkte een aantal instrumenten uit om haar werkgelegenheidsbeleid in de praktijk te brengen: het Europees Sociaal Fonds, PROGRESS en EURES.
2.1. Het Europees Sociaal Fonds De EU wil iedereen die kan werken aan de slag krijgen én houden. Zeker met de toenemende vergrijzing van de bevolking en de economische crisis is dit een must. Het Europees Sociaal Fonds trekt daarom geld uit voor initiatieven die de kansen van werkzoekenden op de arbeidsmarkt verhogen en die zorgen voor meer en betere banen. Het Fonds heeft volgende prioriteiten: - Het activeren van talenten d.m.v. opleiding, werkervaringskansen, traject- of loopbaanbegeleiding en competentiebenadering. - Nieuwe arbeidskansen geven aan kwetsbare groepen: kortgeschoolden, 50-plussers, allochtonen en personen met een handicap. - Ondernemingen stimuleren om werk te maken van een competentiebeleid. - Stimuleren van innovatie. - Werken in andere EU-lidstaten. België ontvangt voor de periode 2007-2013 40 miljoen euro uit het ESF. Zes miljoen is bedoeld voor tewerkstellingsinitiatieven en 34 miljoen voor projecten van maatschappelijke integratie.
Voorbeeld: het ervaringsbewijs Het Ervaringsbewijs is een officieel document van de Vlaamse overheid dat gefinancierd wordt door ESF. Het verklaart dat je bewezen hebt het beroep in de praktijk te kunnen uitoefenen. Voor verschillende beroepen werden alle belangrijke vaardigheden op een rijtje gezet. In een gesprek en een praktische proef kun je aantonen dat je die vaardigheden wel degelijk onder de knie hebt. Als je slaagt, krijg je het Ervaringsbewijs. Dat officiële document maakt je ervaring tastbaar en is een formeel bewijs van je vakbekwaamheid. Dat kun je uitspelen op de arbeidsmarkt en dus sta je sterker in je werk. www.ervaringsbewijs.be
2.2. PROGRESS Progress is, net zoals het ESF, een financieel instrument van het Europees werkgelegenheidsbeleid. Het subsidieert o.m. projecten die gericht zijn op sociale bescherming, het verhogen van de werkgelegenheid en de gelijkheid van mannen en vrouwen.
2.3. Het Europees Globaliseringsfonds Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) helpt werknemers die vanwege de globalisering ontslagen zijn, zo snel mogelijk ander werk te vinden. Als een groot bedrijf gaat sluiten, een fabriek wordt verplaatst naar een land buiten de EU of in een hele sector veel banen verloren gaan, dan kan het EFG de ontslagen werknemers steunen. Jaarlijks heeft het fonds maximaal 500 miljoen euro ter beschikking.
104
Het EFG kan actieve arbeidsmarktmaatregelen financieren die speciaal bedoeld zijn om ontslagen werknemers weer aan het werk te helpen, bv.: • hulp bij het zoeken van een baan, loopbaanbegeleiding, individuele opleiding en omscholing, waaronder IT-cursussen en certificering van opgedane ervaring, ontslagbegeleiding en steun bij het opzetten van een eigen bedrijf of het uitoefenen van een zelfstandige activiteit; • speciale tijdelijke maatregelen, zoals sollicitatietoelagen, mobiliteitstoelagen, of toelagen voor personen die al dan niet permanent een opleiding volgen.
2.4. EURES Eures is het Europees arbeidsbureau dat gespecialiseerd is in ‘werken in het buitenland’. Mensen die in andere EU-lidstaten willen gaan werken, kunnen er terecht voor allerlei vacatures en meer informatie over bijvoorbeeld ziekteverzekering, belastingen, enz. Op die manier wil de EU de drempel om in andere lidstaten te gaan werken en wonen verlagen. In Vlaanderen is Eures een afdeling van de VDAB (Vlaamse Dienst voor ArbeidsBemiddeling).
Meer info: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=81.
105
3. Creëren van betere levensomstandighe de n Het Europese sociaal beleid laat zich in Vlaanderen ook voelen op het vlak van volksgezondheid. Dé hoeksteen daarvan is absoluut preventie.
3.1. De strijd tegen kanker Kanker is een van de belangrijkste doodsoorzaken in Europa. Ongeveer één Europeaan op vier overlijdt aan een of andere vorm ervan. Daarom stelde de EU de afgelopen jaren een aantal actieprogramma’s op die vooral focussen op preventie, zoals het opzetten van screeningprogramma’s voor bv. borstkanker en de waarschuwing op sigarettenpakjes. Maar ook aan onderzoek en de opleiding van personeel wordt de nodige aandacht besteed.
3.2. Tabak Jaarlijks sterven in de EU 650.000 mensen aan de gevolgen van tabak. De EU wil daarom vermijden dat jongeren beginnen te roken, rokers helpen stoppen, mensen beschermen tegen blootstelling aan tabaksrook en de reclame en verkoop van tabak aan banden leggen. De EU hoopt deze doelstellingen te bereiken door o.m. waarschuwingen en foto’s op sigarettenverpakkingen te verplichten, door reclame voor sigaretten te verbieden en door de lidstaten aan te moedigen een rookverbod op te leggen voor restaurants en cafés.
3.3. Hiv/Aids Sinds de jaren tachtig volgt de Europese Commissie de hiv/aids problematiek op de voet. Ook hier ligt de klemtoon op preventie. Verder werden er projecten en netwerken opgezet om alle betrokken partners met elkaar in contact te brengen, nieuwe methoden te verspreiden en de problemen van kwetsbare groepen aan te pakken. De Europese Unie is ook in de rest van de wereld actief om hiv/aids te voorkomen en te bestrijden. Zo zijn 55% van de middelen van het Wereldfonds voor de bestrijding van aids, tuberculose en malaria Europees.
3.4. Drugsbestrijding De EU telt ongeveer 2 miljoen probleemdruggebruikers en men schat dat er jaarlijks zo’n 6.500 à 9.000 gebruikers sterven aan de gevolgen van een overdosis. Het Europese drugsbeleid is gebaseerd op twee pijlers. Enerzijds wil men de drugshandel bestrijden. Dat is de taak van Europol (de Europese Politiedienst) en de nationale politieen justitiediensten. Daarnaast wil ze het druggebruik aanpakken door te investeren in preventie en de opvang van druggebruikers en hun omgeving.
106
3.5. Voeding en lichaamsbeweging Naast het gebruik van tabak, alcohol en drugs hebben voeding en lichaamsbeweging een grote invloed op de levensduur en de levenskwaliteit. De prioriteit is momenteel het bestrijden van obesitas.
EU steunt gratis fruit in scholen In de EU lijden 22 miljoen kinderen aan overgewicht, 5 miljoen in erge mate. Jaarlijks komen er een half miljoen bij. Daarom steunt de Unie het uitdelen van gratis fruit. De Standaard, 8 juli 2008
3.6. Andere De EU houdt zich ook nog met andere aspecten van volksgezondheid bezig, zoals zeldzame ziekten, geestelijke gezondheid en het milieu.
Meer info: http://ec.europa.eu/health-eu/index_nl.htm.
107
4. Creëren van betere arbeidsvoorwaarden en kwaliteit van werkgelegenheid Het sociaal beleid behoort tot de bevoegdheid van de lidstaten. Ze geven de Europese Unie slechts zeer beperkte bewegingsruimte om sociale initiatieven te nemen. De maatregelen en instrumenten van de Unie ondersteunen het sociaal beleid van de lidstaten en vullen het aan. De EU bevordert de samenwerking tussen de lidstaten en stelt minimumnormen op waarbij ze rekening houdt met de nationale omstandigheden.
4.1. Gelijke kansen voor mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt Mannen en vrouwen moeten gelijke kansen krijgen op de arbeidsmarkt. Dat betekent o.m. een gelijk loon voor gelijk werk. Hoewel dit principe al vijftig jaar in de Europese verdragen opgenomen werd, is er nog steeds een verschil tussen theorie en praktijk. In 2008 verdiende de gemiddelde Europese vrouw 17,4% minder dan de gemiddelde Europese man. Verder moeten ook mannen kunnen genieten van ouderschapsverlof bij de geboorte of adoptie van hun kind. Tot het kind een bepaalde leeftijd heeft, kunnen ze drie maanden ouderschapsverlof opnemen. In de toekomst zal het ouderschapsverlof met een maand uitgebreid worden, van 3 naar 4 maanden. In 2009 zijn werkgevers en -nemers het daarover eens geraakt op Europees niveau. De regeling moet nog wel door de lidstaten afzonderlijk worden goedgekeurd. Bovendien heeft de vader binnen de maand na de geboorte recht op tien dagen vaderschapsverlof. De EU legt ook regels op i.v.m. gelijke behandeling op het werk, zwangere werknemers en bevallingsverlof.
4.2. Gezondheid en veiligheid op het werk De Unie legt een aantal minimumnormen op die de gezondheid en veiligheid op het werk moeten verbeteren. Uit onderzoek blijkt dat deze regelgeving vruchten afwerpt, want blijkbaar worden ze in de hele EU gerespecteerd. Zo mogen arbeiders bijvoorbeeld maar aan een beperkte hoeveelheid decibels blootgesteld worden, asbest mag maar verwijderd worden onder strikte veiligheidsvoorschriften en de bemanning van een vissersboot moet duidelijk geïnformeerd worden over de gezondheidsrisico’s waaraan ze blootgesteld worden.
4.3. Rechten van werknemers bij aanpassingen in de onderneming De EU nam een aantal maatregelen om de werknemers te beschermen, indien er zich bepaalde veranderingen voordoen in een bedrijf, zoals reorganisatie, delokalisatie van een deel van de productie of sluiting. De Renault-richtlijn is daar een mooi voorbeeld van.
108
De Renaultrichtlijn De richtlijn was een reactie op de problemen bij Renault-Vilvoorde (1997), toen de directie zonder voorafgaand overleg de sluiting van het bedrijf meedeelde. De manier waarop één en ander gebeurde, wekte verontwaardiging, niet alleen bij de betrokken werknemers en vakbonden, maar ook bij de publieke opinie. Op 11 maart 2002 werd richtlijn 200/14 goedgekeurd die bepaalt dat de lidstaten wettelijke minimumrechten voor informatie en overleg in bedrijven moeten voorzien. Dat moet voor alle ondernemingen vanaf 50 werknemers of voor vestigingen met minstens 20 werknemers.
4.4. Arbeidstijd Een werknemer uit de EU mag maximum 48 uur per week werken en heeft recht op minstens vier weken betaalde vakantie per jaar. Bovendien legt de Arbeidstijdrichtlijn normen op voor dagelijkse rusttijden, pauzes, wekelijkse rusttijd en nacht- en ploegenarbeid. Er zijn specifieke regels i.v.m. arbeidstijd voor de transportsector.
4.5. Sociale dialoog en participatie van werknemers Met de Europese sociale dialoog wil de Unie de sociale partners actief betrekken bij het opstellen en uitvoeren van haar sociaal-economisch beleid. Door onderhandelingen en raadplegingen kwamen de EU en de Europese werkgevers- en werknemersorganisaties tot vijf overeenkomsten i.v.m. ouderschapsverlof, deeltijds werken, arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, telewerk en een stelsel voor uitzendkrachten. Bovendien wil de EU de participatie van werknemers versterken. Multinationals zijn daarom verplicht een Europese ondernemingsraad op te richten. Het is een overleg- en consultatieorgaan voor de werknemers over problemen met een Europese dimensie die van belang zijn voor de hele onderneming of voor enkele vestigingen.
4.6. Sociale zekerheid Er bestaat vandaag de dag (nog) geen Europees sociaal zekerheidsrecht. Deze materie behoort nog steeds tot de bevoegdheid van de nationale lidstaten. Elk EU-land heeft dus zijn eigen, nationale sociale zekerheid. Toch nam men maatregelen om te vermijden dat deze verschillende nationale regels zouden leiden tot een belemmering van het vrij verkeer van werknemers. Een mooi voorbeeld daarvan is de Europese ziekteverzekeringskaart. De kaart bewijst dat je verzekerd bent en geeft je recht op geneeskundige verzorging in een andere EUlidstaat. De medische kosten worden, net zoals de dokterskosten in eigen land, terugbetaald. Meer info: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=nl&catId=1.
109
5. Minder uitsluiting 5.1. De anti-discriminatierichtlijn Het bestrijden van discriminatie is niet nieuw in de Unie. Aanvankelijk lag de klemtoon op het voorkomen van discriminatie op grond van nationaliteit en geslacht. Nu wil ze ook discriminatie op grond van ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid aanpakken. 5.1.1. Personen met een handicap Uit een onderzoek dat in 2001 in de EU uitgevoerd werd, blijkt dat 14,5% van de beroepsbevolking (16-64 jaar) één of andere handicap heeft. In de nieuwe lidstaten loopt dit percentage op tot 25%. Door de vergrijzing en de verbetering van de gezondheidszorg zal het aantal personen met een handicap blijven toenemen. Slechts 42% van de mindervaliden is aan het werk. De EU neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat personen met een handicap dezelfde rechten hebben op het werk, in het onderwijs, de gezondheidszorg en bij de toegang tot goederen en diensten. Bovendien mogen de lidstaten maatregelen nemen om gehandicapten positief te discrimineren, zoals het geven van directe en indirecte steun (bv. lastenverlaging) aan ondernemingen die personen met een handicap aanwerven. Meer info: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=429&langId=nl. 5.1.2. Ouderen en vergrijzing De EU staat voor ongeziene demografische veranderingen die een grote impact zullen hebben op onze samenleving. Omwille van betere levensomstandigheden, verbeterde medische verzorging, een verminderde vruchtbaarheid en lagere migratiegraad worden we de komende jaren geconfronteerd met een toenemende vergrijzing. De Unie werkt de afgelopen jaren aan een beleid om de uitdagingen van de vergrijzing het hoofd te bieden: - de Europese werkgelegenheidsstrategie: de arbeidsparticipatie van oudere werknemers verhogen en hun vaardigheden op peil houden d.m.v. een levenslange scholing - beleid inzake sociale bescherming: de sociale bescherming van ouderen (pensioenen) moet gemoderniseerd en verbeterd worden - investeren in gezondheidsbeleid, bejaardenzorg en wetenschappelijk onderzoek - beleid ter bestrijding van discriminatie van ouderen (bv. op de werkvloer), sociale uitsluiting en armoede a.g.v. slechte leefomstandigheden. Meer info: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=502&langId=en.
110
6. Opdrachten Opdracht 1: Sociaal Europa - algemeen De globalisering betekent een grote uitdaging voor de EU. Om competitief te blijven, wordt er in vele Europese landen nagedacht over een hervorming van hun sociaal model. -
De drie meest bekende zijn het Angelsaksisch, het Scandinavisch en het Rijnland model. Verbind het sociaal model met de juiste definitie.
1.
Angelsaksisch model
a.
2.
Scandinavisch model
b.
3.
Rijnland model
c.
-
Model dat erop gericht is zoveel mogelijk jobs te creëren en waarbij sociale zekerheid beschouwd wordt als het ultieme vangnet. Model dat steunt op volwaardig werk, goede sociale bescherming en sociaal overleg. Model waarbij het systeem van sociale zekerheid erop gericht is mensen te activeren.
Velen vrezen dat onze sociale zekerheid in de toekomst niet langer betaalbaar zal zijn en dat we in de richting van een Angelsaksisch sociaal model evolueren. Lees onderstaand artikel en beantwoord daarna de vragen. - Wat is het verschil tussen Europa en de Verenigde Staten op economisch en sociaal vlak? - Volgens Marc De Vos is de Amerikaanse economie helemaal geen sociaal kerkhof. Verklaar.
“Op het economische vlak worden de VS vaak afgeschilderd als een andere planeet: een jungle zonder sociaal vangnet, met enorme inkomensverschillen en massale armoede. Voorwaar geen partij voor Europa en zijn roemrucht sociaal model. Maar zie: volgens het Internationaal Monetair Fonds groeit de Amerikaanse economie in 2005 dubbel zo snel als die van de eurozone. De groeicijfers voor 2005 bevestigen daarenboven een jarenlange trend. Economie, welvaart en werkgelegenheid ontwikkelen zich veel beter in de VS dan in Europa. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand; wie is dan de sociaalste van het land? De Verenigde Staten zijn zeker niet het land van Cocagne op het vlak van sociale bescherming. Maar een economie die zoveel werkgelegenheid en welvaart genereert, kan onmogelijk voor een sociaal kerkhof worden versleten. Werk en welvaartscreatie zijn belangrijk, ook voor Europa. Levensstandaard is de meest directe weg naar levenswelzijn. Werkgelegenheid is de beste sociale bescherming. Economische groei is de basis voor sociaal beleid. Als Europa de groeicijfers van de VS bereikt, dan betalen we de vergrijzing en de sociale zekerheid met de vingers in de neus.” Marc De Vos, docent sociaal recht aan de Universiteit Gent en de VUB, 28 april 2005
111
Gezondheidszorg in de VS Over de Amerikaanse gezondheidszorg heb je perceptie en realiteit. De perceptie is de karikatuur van een geprivatiseerde jungle die 50 miljoen Amerikanen in de kou laat ondanks torenhoge budgetten. De realiteit is genuanceerder. Vijfenveertig procent van de Amerikaanse gezondheidszorg is overheidsverzekering voor ouderen en behoeftigen. De privéverzekeringen zijn vaak quasi-publieke mastodonten: enorme collectieve verzekeringen, vaak betaald via werkgevers, die groter zijn dan de sociale zekerheid van veel Europese landen. De vijftig miljoen niet-verzekerden maken in de regel nog aanspraak op dringende medische hulp en bestaan maar voor een minderheid uit armen die zich geen verzekering kunnen veroorloven. De meerderheid opteert vrijwillig om geen dure verzekering te nemen, hoewel ze die nochtans zou kunnen betalen. De Verenigde Staten besteden jaarlijks 16% van hun nationale welvaart aan gezondheidszorg. Dat is de helft meer dan veel westerse landen, waaronder België. Voor een stuk is die besteding geen probleem, in de mate dat ze zich vertaalt in een grotere beschikbaarheid van medische diensten en technologieën die door privégelden worden betaald. Voor een ander stuk is het budget wel een probleem, omdat blijkt dat er grote verschillen zijn in medische uitgaven tussen centra en regio's en omdat de kwantiteit niet voldoende resulteert in kwaliteit. Bovenal is het groeitempo van de Amerikaanse gezondheidszorg niet houdbaar voor de publieke financiering ervan. Zonder kentering gaat het snel richting 25% en meer van het Amerikaanse binnenlands product. Het probleem van de Amerikaanse gezondheidszorg is er dus een van effectiviteit en efficiëntie, gekoppeld aan de ondraaglijkheid van het huidige groeitempo. Op dat vlak lijkt Amerika perfect op België. Ook in België is de jaarlijkse groeinorm van 4,5% bovenop inflatie budgettair onhoudbaar, alleen al omdat de economie minder snel groeit en er dus jaar na jaar een groter stuk welvaart richting gezondheidszorg wordt verscheept. Ook in België bestaan grote verschillen tussen uitgavenpatronen. En de Belgische gezondheidszorg mag dan al goed scoren op toegankelijkheid voor de patiënt, in zoverre kwaliteit meetbaar is blijkt die internationaal maar middelmatig. De Standaard, Marc De Vos, 27 juli 2009
Opdracht 2: Regionaal beleid = sociaal beleid? Via diverse fondsen en programma’s ondersteunt de Europese Unie de ontwikkeling van de minder welvarende regio’s. Verbind ze met de juiste uitleg en het bijhorende projectvoorbeeld. Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)
1.
Dit fonds subsidieert voornamelijk werkgelegenheidsprojecten.
a.
Met het project ‘Responsible Young Starters’ wil het departement Onderwijs het ondernemerschap bij jongeren stimuleren.
Europees Sociaal Fonds (ESF)
2.
Met dit fonds geeft de EU steun aan maatregelen op vlak van milieu en vervoer in de nieuwe lidstaten en in Spanje, Griekenland en Portugal.
b.
In Kortrijk Xpo wordt sterk geïnvesteerd om de economische dynamiek op te krikken.
Cohesiefonds
3.
Ondersteunt gebieden waar een belangrijke economische activiteit dreigt te verdwijnen en probeert regionale welvaartsverschillen weg te werken.
c.
In Spanje worden kilometers autosnelweg aangelegd.
Opdracht 3: Europees Sociaal Fonds - Surf naar http://ec.europa.eu/employment_social/esf/index_nl.htm en zoek vijf voorbeelden van Vlaamse projecten die gesponsord werden met geld uit het Europees Sociaal Fonds. Omschrijf wat de bedoeling ervan is. 112
Opdracht 4: Europees Globaliseringsfonds - Wat is de bedoeling van het globaliseringsfonds? - Ga na welke Belgische bedrijven reeds een beroep konden doen op het fonds. - Vind je het globaliseringsfonds een goed instrument? Argumenteer.
Autobouwers krijgen eerste euro’s EU-globaliseringsfonds De Europese Commissie heeft maandag voor het eerst geld uit het globaliseringsfonds toegekend. De euro's gaan naar de toeleveranciers van de Franse autobouwers Peugeot-Citroën en Renault. Op aanvraag van Frankrijk stelde de Europese Commissie maandag voor om zo'n 3,8 miljoen euro vrij te maken voor toeleveranciers van Peugeot-Citroën en Renault. De lidstaten en het Europese Parlement moeten de beslissing nog goedkeuren. Het eind vorig jaar gelanceerde globaliseringsfonds bevat geld voor werknemers die hun job verloren omdat de productie wordt overgeheveld naar andere delen van de wereld. De autosector is een typisch voorbeeld van een sector waar de nadelen van de globalisering zich laten voelen en veel banen op de tocht komen te staan in Europa. Het fonds stelt jaarlijks zo’n 500 miljoen euro ter beschikking. Met dat geld kunnen de lidstaten begeleidende maatregelen nemen om de werknemers sneller aan een andere job te helpen. Het gaat onder meer om maatregelen op vlak van ontslagbegeleiding, opleidingsprogramma’s en mobiliteitstoeslagen. Na de sociale perikelen bij Volkswagen Vorst vorig najaar betoonde de Belgische regering al interesse voor middelen uit het fonds, maar België heeft volgens de Commissie nog geen aanvraag ingediend. Uit een parlementaire vraag van Europarlementslid Ivo Belet (CD&V) bleek vorige week dat ook Opel Antwerpen een goede kans zou maken op geld uit het fonds. Gazet Van Antwerpen, 25 juni 2007
Opdracht 5: EURES Ga na op de website van eures: http://ec.europa.eu/eures/home.jsp?lang=nl: - Welke regels er gelden in Slovenië, indien je er gaat wonen en je wagen wilt meenemen. - Ga na hoe de sociale zekerheid er georganiseerd is. - Welke verlofregels gelden er in Letland? - Hoe vind je er best een job? Opdracht 6: Kankerbestrijding Lees onderstaande tekst. - Volgens het ECRMF houdt de EU zich niet aan de Lissabon-doelstelling. Verklaar. - Moet kankerbestrijding een exclusieve Europese bevoegdheid worden volgens het ECRMF? Verklaar.
EU investeert fors minder in kankeronderzoek dan de VS De Verenigde Staten geven, omgerekend naar bruto nationaal product, per inwoner vier keer zo veel geld uit aan kankeronderzoek als de lidstaten van de Europese Unie. Toponderzoekers dreigen daarom uit Europa te vertrekken, zo waarschuwt het European Cancer Research Managers Forum (ECRMF). Momenteel is er in de EU-lidstaten gemiddeld 2,56 euro per persoon per jaar beschikbaar. De ECMRF pleit voor een verdubbbeling van dit Europese budget. Bovendien zou een groter percentage door de overheid moeten worden betaald zodat het onderzoek minder afhankelijk wordt van charitatieve instellingen. Ton Hanselaar, directeur KWF Kankerbestrijding, beaamt dit. Hij noemt het in een reactie onvoorstelbaar dat de Nederlandse overheid zo weinig investeert in een volksziekte die ruim 1 op de 3 mensen treft en zo’n fors beslag legt op de zorgcapaciteit. KWF Kankerbestrijding zal haar strijd tegen kanker onverminderd voortzetten. Dit pleit de overheid echter niet vrij van haar taak om substantieel bij te dragen aan het kankeronderzoek. De ECMRF waarschuwt verder dat de kosten voor levensverlengende behandelingen uit de hand dreigen te lopen. Je kunt terminale patiënten hun laatste hoop niet onthouden. Maar de vrees groeit dat de
113
gezondheidszorg – bijvoorbeeld door de ontwikkelingen op het gebied van kostbare biotechnologische kankermedicijnen - volledig onbetaalbaar wordt. Chemisch Weekblad, 1 februari 2008
Opdracht 7: Tabak - Dit beeld behoort definitief tot het verleden. Verklaar.
-
Hieronder vind je een overzicht van de foto’s die het roken moeten ontmoedigen. Verbind de foto’s met de bijhorende tekst.
114
- Lees onderstaande tekst. Welke tegenstrijdigheid in het Europese beleid klaagt men hier aan?
‘Stop met roken, maar geef de tabaksboeren hun subsidie’ Europeanen moeten stoppen met roken. Dat is al jaren de boodschap van de Europese Commissie. Het parlement in Brussel onderschrijft die boodschap, maar besloot dinsdag toch dat de tabaksboeren in het zuiden en oosten van Europa nog eens drie jaar extra steun krijgen met subsidies. Het zijn vooral volksvertegenwoordigers uit het zuiden van Europa die de tabaksteelt willen blijven steunen, tot zeker 2013. De subsidies aan de tabaksboeren worden afgebouwd, als gevolg van een besluit uit 2004. De tabaksteelt wordt met 320 miljoen euro per jaar ondersteund. Eind 2009 moet voor het laatst geld van de Europese Unie richting tabaksakkers vloeien. Aansluitend op de subsidiestop volgt nog een premie voor plattelandsontwikkeling van bijna een half miljard euro. Het parlementsbesluit lijkt goed nieuws voor agrariërs die ruwe tabak verbouwen. Nee, toch niet. Want het parlement gaat helemaal niet over het landbouwbeleid. Dat is een zaak van de Europese Commissie en de lidstaten. De Commissie heeft al gezegd dat zij zal vasthouden aan een subsidiestop, waarmee het parlementsbesluit niet meer is dan een aanbeveling. Tabak kost jaarlijks aan ongeveer een half miljoen EU-burgers het leven, aldus schattingen. Zelfs onder de nietrokers vallen jaarlijks 19 duizend doden door de gevolgen van passief roken. De Volkskrant, 21 mei 2008
115
Opdracht 8: Hiv/Aids - Bekijk onderstaande afbeelding en geef per continent aan hoe het gesteld is met de aids-problematiek. - Ga na hoe de problematiek, de afgelopen 20 jaar, geëvolueerd is in Europa. Is het aantal besmettingen toegenomen of gedaald? Zijn er verschillen in evolutie tussen (groepen van) de lidstaten? Kan je die eventuele veranderingen verklaren?
Opdracht 9: Drugsbestrijding Bijna drie vierde van de Europeanen vindt dat er nood is aan méér Europa op vlak van drugsbeleid. Toch zien we op dat vlak weinig vooruitgang. - Waarom staat de EU zwak op vlak van drugsbestrijding? - Hoe wil de EU de strijd tegen drugs aangaan? - Geef je mening hierover.
EU staat vrij machteloos De Europese Commissie en haar diensten kunnen als zodanig vrijwel niet ingrijpen als een lidstaat niet naar behoren presteert in de strijd tegen drugs. Er zijn meerdere aspecten aan het probleem: de douane, de politiestrijd tegen drugs en het preventiebeleid. De douanediensten van de lidstaten werken weliswaar in het kader van een 'douane-unie', toch zijn ze binnen dat kader volledig autonoom. Ze passen Europese regels toe maar doen dat zelfstandig (en ze willen dat zo houden). De EU kan dus nooit boven en los van de lidstaten optreden. De regeringen zijn volledig verantwoordelijk voor de diensten, ook al werken ze in feite voor de hele Unie. De politiediensten werken eveneens autonoom. Maar in het kader van de EU kunnen ze een beroep doen op Europol voor 'inlichtingen' (preventief) en Eurojust voor een gecoördineerd optreden als gerechtelijke politie (repressief). De Standaard, 4 maart 2008
116
Europese Commissie gaat strijd aan met druggebruik De Europese Commissie heeft vrijdag in Brussel een sensibiliseringscampagne gelanceerd over druggebruik. Elk uur sterft in de Europese Unie iemand aan een overdosis, dat zijn 7.000 tot 8.000 drugsdoden per jaar in de 27 EU-landen. Volgens de Commissie gebruiken ongeveer 12 miljoen mensen in de EU cocaïne, of hebben ze dat ooit gedaan. De nieuwe campagne wil alle sociale actoren, organisaties of particulieren ertoe overhalen een verklaring te ondertekenen waarin ze zich engageren tegen druggebruik. "Wij kunnen niets doen tegen drugs zonder de hulp van families, bedrijven, ngo's en organisatoren van evenementen", zo zei Europees Commissaris voor Justitie Jacques Barrot op de voorstelling van de campagne. Volgens hem is een van de prioriteiten van het nieuwe EU-drugsactieplan 2009-2012 Europese organisaties en burgers op te roepen, een actieve rol te spelen. De Standaard, 26 juni 2009
Opdracht 10: Gezonde voeding Het aantal obesitas patiënten is de afgelopen jaren spectaculair gestegen in Europa. De Europese Unie wil daarom een aantal acties ondernemen om overgewicht en obesitas te bestrijden. - De EU zette de grootste producenten van softdrinks (Unesda) onder druk om hun steentje bij te dragen in deze strijd. Welke maatregelen namen ze? Bekijk de website www.unesda.org. Opdracht 11: Andere sociale maatregelen Hieronder vind je een lijstje van andere sociale/milieumaatregelen die de EU nam. Zoek uit wat die beslissingen inhouden. - Zwemwaterrichtlijn - REACH - Richtlijn inzake omgevingslawaai - Nitraatrichtlijn Opdracht 12: Gelijk loon voor gelijk werk De Europese Unie streeft naar gelijk loon voor gelijk werk. Er mag dus geen discriminatie zijn tussen mannen en vrouwen als het gaat over verloning. - Bekijk onderstaande tabel. Is er volgens jou een loonkloof tussen mannen en vrouwen in België? Hoeveel procent bedroeg die in 2006? - Surf naar www.gelijkloonvoorgelijkwerk.be en ga na wat de oorzaken van de loonkloof zijn. Gemiddelde brutomaandlonen van voltijdse werknemers (in euro) 2001 2002 2003 2004 2005 2006 vrouwen 2.099 2.165 2.231 2.343 2.387 2.491 mannen
2.502 2.529 2.679 2.757 2.807 2.846
Bron: ADSEI, Enquête naar de structuur en de verdeling van de lonen
117
-
Is er sprake van een Europees probleem? Gemiddelde brutomaandlonen van voltijdse en deeltijde werknemers (in euro) en de loonkloof in de landen van de EU (2006)
Bron: Eurostat
Opdracht 13: Gelijke kansenbeleid Het Europees Hof van Justitie deed de afgelopen jaren belangrijke uitspraken op vlak van gelijke kansenbeleid. - Zoek uit waarover het arrest Defrenne en het arrest Barber gingen. Schets telkens het probleem en geef de uitspraak van het Hof. Opdracht 14: Veiligheid op de werkvloer Raadpleeg het internet. Zijn volgende uitspraken juist of fout. Verklaar. - Schilders-, bouw-, installatie- en glazenwasbedrijven mogen sinds 2004 geen ladders meer gebruiken bij het uivoeren van hun werk. - Bij het bouwen of verbouwen van een woning moet een veiligheidscoördinator aangesteld worden. - Werkgevers in de hele EU zijn verplicht hun werknemers te beschermen tegen zonnebrand. - Zwangere vrouwen mogen geen nachtarbeid verrichten. - Een jobstudent van 19 jaar mag met een heftruck rijden. Opdracht 15: Rechten van werknemers bij aanpassingen in de onderneming Lees onderstaande tekst. Naar aanleiding van de sluiting van Renault Vilvoorde vaardigde de EU de Renaultrichtlijn uit. Wat houdt die in? Denk je dat deze richtlijn een verschil maakt? - Ga na of de richtlijn in België ondertussen toegepast wordt.
Europees Hof geeft Vanvelthoven duwtje in de rug Het Europees Hof heeft België veroordeeld omdat de richtlijn over informatieverstrekking in de bedrijven niet is uitgevoerd. Dat komt omdat de sociale partners maar geen akkoord bereiken.
118
De Belgische regering kreeg gisteren een - verwacht - arrest van het Europees Hof van Justitie in de bus. Daarin wordt ons land veroordeeld omdat de Belgische wetgeving nog altijd niet aangepast is aan de richtlijn van 11 maart 2002 “betreffende de informatie en raadpleging van werknemers”. De limietdatum daarvoor was 23 maart 2005. De Europese Commissie stelde België daarvoor vorig jaar in gebreke en spande een procedure aan bij het Europees Hof, zoals dat formeel moet. Ons land heeft die procedure niet eens betwist. In een brief van 14 april 2005 liet de Belgische regering al weten dat de Belgische wetgeving grotendeels strookt met de Europese regels. Maar ze gaf ook toe dat de omzetting niet volledig is gebeurd en beloofde dat al het mogelijke zou worden gedaan om de omzetting zo snel mogelijk te voltooien. Omdat er formeel nog altijd geen vooruitgang is geboekt, viel het arrest met de veroordeling gisteren. Als ons land blijft treuzelen, komt er een nieuwe inbreukprocedure en een boete of dwangsom. Volgens de richtlijn van 2002 - nog een uitvloeisel van de Renault-perikelen - bestaat er informatie en raadplegingsplicht in alle ondernemingen die ten minste vijftig werknemers in dienst hebben of in vestigingen vanaf twintig werknemers. In België schrijft de wet van 1948 voor dat er informatie- en raadplegingsplicht bestaat vanaf vijftig werknemers. Maar het uitvoeringsbesluit geldt pas vanaf honderd werknemers. De standpunten van de sociale partners, die akkoord moeten geraken over een regeling voor bedrijven tussen vijftig en honderd werknemers, liggen te ver uiteen. Minister van Werk Peter Vanvelthoven werkt aan een compromis dat voor het einde van de legislatuur moet rond zijn. De Standaard, 30 maart 2007
Opdracht 16: Arbeidstijd Lees onderstaande tekst en beantwoord daarna de vragen. - Op wie is deze wet van toepassing? - Wat houdt ze in? - Wanneer trad ze in werking? - Wat hoopt men ermee te bereiken? - Wat vind je van deze beslissing? - Europarlementslid Saïd El Khadraoui had de regeling liefst anders gezien. Verklaar.
Zelfde regels voor truckers in hele EU Vanaf 1 mei moeten alle nieuwe trucks en bussen in de hele Europese Unie een tachograaf hebben. Met de regelmaat van een klok zitten Europese autosnelwegen vast na een ongeval waarbij een truck betrokken is. En geregeld ligt de oorzaak van dat ongeval bij vermoeidheid van de chauffeur. De reeks maatregelen waaraan het Europees Parlement gisteren zijn zegen gaf, moet de Europese wegen veiliger helpen maken. En, zegt SP.A-Europarlementslid Saïd El Khadraoui, “de nieuwe regels zullen oneerlijke concurrentie helpen vermijden”. Er is alleen nog de goedkeuring door de 25 regeringen nodig. Vanaf mei 2006 moeten alle nieuwe trucks en bussen in de hele EU een digitale tachograaf hebben. In België werd die verplichting al in augustus 2005 ingevoerd. De chauffeur die een truck van 3,5 ton of meer bestuurt, moet dagelijks minimum 11 uur rusten. De maximale rijtijd per dag komt op 9 uur en per week op 56 uur. Om de twee weken moet een trucker minstens 45 uur na elkaar uitrusten. Het aantal controles moet naar omhoog en in 2008 minstens 2 % van het aantal werkdagen bedragen. Vanaf 2010 moet dat opgetrokken zijn tot 3 %. De controles zullen gebeuren op de weg én bij de bus- of transportbedrijven zelf. “Zo wordt de kans groter dat de rij- en rusttijden overal in Europa op dezelfde manier
119
worden toegepast.” Er komt voor het eerst een lijst met 'zware overtredingen'. Een overtreding waarbij een trucker de maximale rijtijden met 20 % overschrijdt, zal in alle lidstaten als 'zwaar' gelden. “Wij wilden verder gaan en dezelfde straffen invoeren, maar dat werd door de lidstaten afgeblokt”, zegt Khadraoui. Het SP.A-Europarlementslid ziet niet alleen voordelen voor de verkeersveiligheid. “Naarmate de rij- en rusttijden én de controles in heel Europa dezelfde zijn, wordt de concurrentievervalsing moeilijker. De transportsector in de EU wordt dus eerlijker. Maar de verschillen in loonkosten zullen natuurlijk blijven.” Khadraoui betreurt wel dat de regels alleen gelden voor vrachtwagens van meer dan 3,5 ton. “Bij de koeriersdiensten die met lichtere vrachtwagens rijden, is de tijdsdruk nog groter.” De Standaard, 3 februari 2006
Opdracht 17: Wachtdienst In de praktijk blijkt de arbeidstijdrichtlijn niet altijd even duidelijk. Het Europees Hof van Justitie heeft daarom al een aantal keren de wet moeten verduidelijken. - Beschouwt het Hof aanwezigheidsdienst van medisch personeel als arbeidstijd of niet? Verklaar. Tip: het Hof sprak zich hierover uit in het arrest Jaeger. - Als gevolg van de uitspraak van het Hof drong een aanpassing van de arbeidstijdrichtlijn zich op. Wat hield het voorstel van de ministers van Sociale Zaken in? Keurde het parlement dit voorstel goed? Waarom wel/niet?
Nieuwe Europese richtlijn: wachttijd is geen arbeidstijd De Europese ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 10 juni een akkoord bereikt over de arbeidstijdenrichtlijn en de uitzendrichtlijn. De arbeidstijdenrichtlijn is een reactie op een uitspraak van het Europese Hof van Justitie dat bepaalde dat wachttijd ook arbeidstijd is en regelde dat de wachttijd niet meetelt voor de totale arbeidstijd. In cao's kunnen werkgevers en werknemers afspreken dat de wachttijd toch meetelt als werktijd. De arbeidstijdenrichtlijn is van belang voor ondermeer de gezondheidszorg. De uitzendrichtlijn regelt dat uitzendkrachten gelijk beloond worden als mensen in vaste dienst tenzij daar bij cao vanaf is geweken. De beide richtlijnen gaan nu naar het Europees Parlement, dat wijzigingen kan aanbrengen. Daarna moeten de ministers er opnieuw over beslissen. De Standaard, 10 juni 2008
120
Europa is tegen versoepeling arbeidstijden Het Europees Parlement heeft het voorstel van de lidstaten over een versoepeling van de maximale arbeidstijden in de Europese Unie verworpen. De pleitbezorgers van een sociaal Europa triomferen, de werkgevers zijn ontstemd dat het halfrond "in tijden van economische crisis" de bedrijven meer flexibiliteit ontzegt. 48 urenweek Na jarenlange onderhandelingen hadden de ministers van Sociale Zaken van de 27 lidstaten van de Europese Unie de voorbije zomer een akkoord bereikt over een gemiddelde maximale arbeidsduur van 48 uren per week, te berekenen over een periode van twaalf maanden. Een omstreden opt-out bood lidstaten echter de mogelijkheid om werknemers onder bepaalde voorwaarden tot 60 of in sommige gevallen 65 uren te laten werken. Compromis verworpen Het moeizaam bereikte compromis werd in Straatsburg van tafel geveegd. Een dag na een manifestatie van de Europese vakbonden steunden 421 Europarlementsleden het standpunt dat de opt-out na een overgangsperiode van drie jaar moet uitdoven. Met de steun van een deel van de christendemocraten en liberalen haalde de linkerzijde van het halfrond zo makkelijk de drempel van 393 stemmen die nodig was om het compromis onderuit te halen. Daarbovenop kantten 576 Europarlementsleden zich tegen het standpunt van de lidstaten dat slapende wachtdiensten van bijvoorbeeld dokters of brandweerlui niet aanzien moeten worden als arbeidstijd. Het halfrond vindt dat "de plicht om op een door de werkgever aangewezen plaats aanwezig te zijn en ter beschikking te staan voor dienstverlening" als werktijd beschouwd moet worden, tenzij er in collectieve arbeidsovereenkomsten andere afspraken worden gemaakt. "Historische overwinning" Europarlementslid Anne Van Lancker (sp.a) gewaagt van een "historische overwinning". "Het Europees Parlement kiest hiermee resoluut voor een sociaal Europa, met aandacht voor de sociale rechten van Europese werknemers en voor een vlotte combinatie van arbeid en gezinsleven", stelt Van Lancker. "Het zou onacceptabel geweest zijn als we de veiligheid en gezondheid van vele Europese werknemers op het spel hadden gezet", zei collega Bart Staes (Groen!). "Geef mensen de keuze" Ook CD&V zette zich op de lijn van de meerderheid van het Europees Parlement. Dirk Sterckx (Open VLD) daarentegen steunde het standpunt van de lidstaten over de wachtdiensten. Hij vreest dat de ziekenhuizen anders in zware problemen zullen komen. Ook koos de liberaal voor het behoud van de opt-out. "Het mag uiteraard geen verplichting zijn, maar mensen die meer willen werken, moeten dat ook kunnen", stelde Sterckx. Werkgevers ontgoocheld De werkgevers reageren zeer ontgoocheld. "Een desastreuze beslissing", luidt het oordeel van Eurochambres, de koepel van de Europese kamers van koophandel. Volgens secretaris-generaal Arnaldo Abruzzini lijkt het halfrond in Straatsburg "de ernstige gevolgen van deze stemming op de Europese economie niet te begrijpen, en dat op een moment dat de economie zwaar getroffen wordt door de crisis". Ook de Europese werkgeverskoepel BusinessEurope is ontstemd. "De stemming in het Europees Parlement ontneemt de bedrijven de flexibiliteit die ze nodig hebben en ontneemt werknemers de mogelijkheid om meer geld te verdienen", stelt directeur-generaal Philippe de Buck. Definitieve oplossing op lange baan Door deze stemming wordt een definitieve oplossing voor de maximale arbeidstijden en de wachtdiensten in ieder geval opnieuw op de lange baan geschoven. De Morgen, 17 december 2008
Opdracht 18: Sociale dialoog De Europese sociale dialoog resulteerde in vijf overeenkomsten i.v.m. ouderschapsverlof, deeltijds werken, arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, telewerk en werkgerelateerde stress. 121
-
Ga na wat die overeenkomsten precies inhouden.
Opdracht 19: Sociale zekerheid De Europese Unie werkt aan een Europees beleid inzake aanvullende pensioenen. - Ga in onderstaand artikel na wat de EU op dat vlak wil realiseren.
Aanvullend pensioen meeneembaar De Europese Commissie heeft gisteren een voorstel van richtlijn goedgekeurd waardoor aanvullende pensioenen waarvoor werknemers betaalden tijdens hun loopbaan, verplicht meeneembaar moeten zijn bij verandering van bedrijf en over de EU-grenzen heen. In het voorstel worden de voorwaarden voor het verwerven van zo'n aanvullend pensioen daarom zoveel mogelijk geharmoniseerd. Zo mag de minimale instapleeftijd niet hoger zijn dan 21 jaar. Voorts mag de wachtperiode na de indienstneming in een nieuwe baan niet langer zijn dan een jaar en tussen het instappen in een fonds en het verkrijgen van de rechten mag er hoogstens twee jaar liggen. Eens de rechten opgebouwd zijn, moeten er garanties zijn dat de reserves niet afnemen in waarde. In België is er al een regeling voor het overdraagbaar maken van de aanvullende pensioenrechten. Ze zal moeten aangepast worden, onder meer inzake de minimale instapleeftijd. Die bedraagt nu 25 jaar. De Standaard, 21 oktober 2005
Opdracht 20: Anti-discriminatie Lees onderstaande tekst en beantwoord de volgende vragen. - Waarom riskeerde Italië een monsterboete? Schets het probleem. - Waarom maakte het Europees Hof van Justitie er zo’n belangrijke zaak van? - Zoek nog andere voorbeelden van veroordelingen door het Hof wegens discriminatie.
Italië riskeert EU-monsterboete wegens loondiscriminatie De Europese Commissie heeft het Europees Hof van Justitie opgedragen om Italië zwaar te straffen wegens blijvende loondiscriminatie van buitenlandse docenten aan de Italiaanse universiteiten. De gevraagde sanctie, 310.000 euro per dag, is een recordstrafmaat in EU-kringen. Het nu al achttien jaar aanslepend conflict draait rond de verschillende behandeling van binnenlandse en buitenlandse taaldocenten. Italiaanse lesgevers krijgen van de universiteiten een hoger loon en genieten van betere voorwaarden qua sociale zekerheid dan niet-Italiaanse docenten. Zo'n discriminatie is in strijd met de Europese wetgeving. In 1995 al probeerde de Italiaanse regering het dispuut te ontmijnen door voor buitenlandse lesgevers nieuwe type-contracten op te stellen. Die overeenkomst gaf niet-Italiaanse docenten hetzelfde statuut als laboratorium-assistenten. Wie dat “verbeterde” contract niet wou ondertekenen, werd ontslagen of niet aangenomen. De blijvende discriminatie leidde tot zo'n duizend gerechtelijke klachten van gedupeerde lesgevers tegen de universiteiten. Ook het Europees Hof van Justitie boog zich in 2001 al over de zaak. Het veroordeelde de ongelijke wedde- en rechtenbehandeling en vroeg Italië om de verschillen weg te werken. Omdat een nieuwe “aanpassing” door Rome voor de EU onvoldoende bleef, wil de Europese Commissie nu de forcing voeren met een ongezien hoge boete per dag dat Italië geen eind maakt aan de ongelijkheid. Het Italiaanse ministerie van Onderwijs weigerde officieel commentaar. Een recent wetsvoorstel om de discriminatie weg te werken, werd door de vereniging van buitenlandse docenten opnieuw al als onvoldoende afgewezen. De Standaard, 6 februari 2004
122
Opdracht 21: Anti-discriminatie Lees onderstaand artikel. - Wat is de bedoeling van de zorgverzekering? Voor wie was ze oorspronkelijk bedoeld? - Vlaanderen moet nu de zorgverzekering aanpassen. Waarom?
Vlaanderen moet zorgverzekering aanpassen Het Grondwettelijk Hof heeft vandaag beslist dat Vlaanderen de zorgverzekering moet openstellen voor Europese buitenlanders die in Wallonië wonen, maar in Vlaanderen werken. Die worden uitgesloten van de zorgverzekering, wat volgens de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest een vorm van discriminatie is. De Vlaamse zorgverzekering werd in 2001 gelanceerd. Via de verzekering krijgen zwaar zorgbehoevende patiënten een deel van hun niet-medische kosten forfaitair terugbetaald. De zorgverzekering kost 25 euro per jaar en is verplicht voor Vlamingen en buitenlanders die in Vlaanderen wonen en werken. Brusselaars kunnen vrijwillig aansluiten bij het systeem. Europese buitenlanders die in Wallonië wonen, maar in Vlaanderen werken, worden echter uitgesloten. Grondwettelijk Hof volgt Europees Hof van Justitie De Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest vochten de wettigheid van de Vlaamse wetgeving aan voor het Grondwettelijk Hof. Dat wendde zich tot het Europees Hof van Justitie voor advies. Op 1 april 2008 oordeelde het Europees Hof dat de uitsluiting een inbreuk vormt op het vrij verkeer van werknemers en de vrijheid van vestiging. Die redenering wordt nu gevolgd door het Grondwettelijk Hof. Het grondwettelijke territorialiteitsbeginsel belet volgens het Hof niet dat de Vlaamse Gemeenschap maatregelen treft voor migrerende EUonderdanen. Geen discriminatie Het Hof volgt evenwel de stelling van de Waalse regering niet als zou de zorgverzekering een discriminatie inhouden. Als er al sprake is van discriminatie, vindt die haar oorsprong niet in de Vlaamse zorgverzekering, maar in het ontbreken van een dergelijke regeling in het andere landsdeel, aldus het Hof. Vlaams minister van Welzijn Veerle Heeren reageert verheugd op die nuancering. Vlaanderen krijgt nu tot 31 december 2009 om de regelgeving aan te passen. Minister Heeren kondigt aan dat de uitbreiding van het toepassingsgebied er nog deze legislatuur komt. Volgens cijfers van Heeren genieten 180.000 zorgbehoevende personen intussen een uitkering via de zorgverzekering. De Morgen, 21 januari 2009
Opdracht 22: Anti-discriminatie - De uitspraken van de bedrijfsleider van Feryn deed in ons land heel wat stof opwaaien. Waarover ging dit precies? - Uiteindelijk leidde dit tot een veroordeling door het Europees Hof van Justitie. Wat zijn de gevolgen voor Feryn? - De afgelopen maanden gingen steeds meer stemmen op om sollicitaties anoniem te laten verlopen. Zoek twee argumenten vóór en twee tegen dit voorstel via www.express.be/zint/dvp_articles.HrmNetOnlineDetail?IdA=300.
Werkgever die geen allochtonen wil aanwerven, discrimineert Publieke verklaringen waarmee een werkgever aangeeft dat hij geen werknemers van een bepaalde etnische afstamming zal aanwerven, vormen een directe discriminatie. Dat oordeel heeft het Europese Hof van Justitie donderdag geveld in een geding van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding tegen de firma Feryn. 123
De directeur van het bedrijf, gespecialiseerd in de installatie van garagepoorten, had in de media verklaard dat hij geen allochtonen in dienst kon nemen omdat zijn klanten er bezwaar tegen hadden deze werknemers tijdens de werkzaamheden toegang te geven tot de woning. Volgens het Hof betreft dit een geval van directe discriminatie, ongeacht of er al dan niet een geïdentificeerde klager is. Bovendien kunnen dergelijke publieke verklaringen voor bepaalde mensen een ernstige reden zijn om niet te solliciteren, zo meent het Hof van Justitie. De Morgen, 10 juli 2008
124
3 STUDEREN EN WERKEN IN EUROPA
125
1. Studeren in Europa 1.1. Het onderwijsbeleid van de EU Scholieren in Malta starten hun schooljaar eind september en eindigen half juni. Franse kinderen beginnen op hun 11 jaar aan de middelbare school. In Ierland is het leren van een tweede taal niet verplicht. De verschillen op vlak van onderwijs in Europa zijn groot. Elk Europees land (of zelfs regio) heeft dan ook een eigen onderwijssysteem. Pogingen om van onderwijs een Europese bevoegdheid te maken, werden steeds afgeblokt door de lidstaten. Ze wilden op dit vlak hun eigenheid behouden. Begin jaren ’90 kreeg de EU dan toch een rolletje toebedeeld. De regeringsleiders spraken af dat de Unie het onderwijsbeleid van de lidstaten kan ondersteunen, samenwerking tussen de lidstaten kan aanmoedigen en de kwaliteit van het onderwijs kan bevorderen. De eindtermen of de organisatie van het onderwijs bepalen kan dus niet. Met de Lissabonverklaring (2000) kwam het Europese onderwijsbeleid echter in een stroomversnelling terecht. Volgens de verklaring moet de EU tegen 2010 ‘de grootste en meest dynamische kenniseconomie ter wereld’ worden. Om dat doel te bereiken, moeten meer jongeren en volwassenen van beter onderwijs en vorming kunnen genieten. Een dynamische economie betekent goed opgeleide werknemers en personeel dat zich voortdurend bijschoolt. Een leven lang leren is dus het motto. De doelstellingen die de Unie zich stelt om dit motto in de praktijk te brengen, zijn dan ook niet min. Het wil in de eerste plaats meer jongeren en volwassenen laten deelnemen aan Europese uitwisselingsprogramma’s, zoals Erasmus, Comenius en Leonardo da Vinci. Deze programma’s bieden jaarlijks de kans aan duizenden leerlingen, studenten en docenten om in het buitenland te studeren. Alleen al met een Erasmusbeurs gaan er jaarlijks 144.000 studenten over de grens. Verder wil de EU werk maken van een betere kwaliteit van het onderwijs, meer mensen moeten afstuderen in het hoger onderwijs en er moet meer aandacht besteed worden aan kansarmen. De lidstaten proberen deze doelstellingen te halen door goede praktijkvoorbeelden uit te wisselen. Het onderwijsbeleid moet er niet alleen voor zorgen dat de EU-burgers hun leven lang gaan leren. Het wil werknemers ook aansporen om in andere EU-lidstaten een job te zoeken. Daar moest de hervorming van het hoger onderwijs toe bijdragen. Er werd afgesproken dat er in heel Europa een eenduidige structuur voor het hoger onderwijs moest komen. Met de bachelor-master structuur is het nu gemakkelijker om diploma’s uit verschillende landen met elkaar te vergelijken. Zo weet een werkgever in een andere lidstaat beter wat jouw diploma waard is.
1.2. BaMa: harmonisering van het hoger onderwijs De ministers van onderwijs van 29 Europese landen zetten in 1999 hun handtekening onder de Bologna-verklaring. Daarmee spraken ze af om het hoger onderwijs te harmoniseren. Tot de ondertekenaars behoren alle EU-lidstaten, behalve Cyprus. Daarnaast sloten ook IJsland, Noorwegen en Zwitserland zich bij het initiatief aan. Ondertussen is het ledenaantal al sterk uitgebreid. De doelstelling van Bologna was om tegen 2010 een drie-cyclussensysteem in te voeren (bachelor/master/doctoraat), de kwaliteit van het hoger onderwijs te verbeteren en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties te regelen. In 2009 zetten de Europese ministers van Onderwijs in Leuven nieuwe doelstellingen voorop: 126
Tegen eind 2020 moet minstens 20% van de studenten een studieperiode in het buitenland volbrengen. De 20%-grens geldt enkel voor de Bologna-groep in zijn geheel, niet voor elk land individueel. De Verklaring van Leuven gaf ook de universiteiten en hogescholen huiswerk mee. Ze moeten een voldoende breed publiek aanspreken en inspanningen doen om ondervertegenwoordigde groepen zoals allochtonen aan te trekken. 1.2.1. BaMa-structuur in Vlaanderen Het hoger onderwijs maakt in heel Europa gebruik van de BaMa-structuur en wordt zo veel overzichtelijker. In Vlaanderen kent de BaMa-structuur formeel vier verschillende graden: - de graad van professionele bachelor: een opleiding van minstens drie jaar met de bedoeling na de opleiding op de arbeidsmarkt terecht te kunnen. - de graad van academische bachelor: een opleiding van minstens drie jaar met de bedoeling de stap naar de arbeidsmarkt te zetten of verder te studeren in een masteropleiding. - de graad van master: een opleiding van 1 of 2 jaar, waarvoor een bachelor-diploma vereist is. - de graad van doctor. Het laat studenten en docenten ook toe om opleidingen met elkaar te vergelijken. De onderwijsinstellingen werken homogene beoordelingscriteria en eenzelfde quoteringssysteem uit via het European Credit Transfer System. Studiepunten zijn daardoor overdraagbaar, zodat studenten gemakkelijker aan andere universiteiten of hogescholen kunnen gaan studeren. 1.2.2. Erkenning van beroepskwalificaties Met de erkenning van beroepskwalificaties wil de Europese Unie werk maken van een Europese arbeidsmarkt. Hoewel het vrij verkeer van personen en diensten al in 1993 ingevoerd werd, is het nog steeds niet evident om in een andere EU-lidstaat te gaan werken en wonen. Volgens de EU moeten de burgers als zelfstandige of als werknemer kunnen gaan werken in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroepskwalificaties hebben behaald. Om dit vlotter te laten verlopen, werden er drie systemen voor de erkenning van beroepskwalificaties ingevoerd: - een systeem voor automatische erkenning van diploma's. Ben je architect, verloskundige, apotheker, arts, tandarts, verpleegkundige of dierenarts, dan wordt je diploma automatisch erkend. - een systeem voor de erkenning van kwalificaties door beroepservaring. Voor een hele reeks beroepssectoren, zoals drukkerij, bouw of hotelwezen, legt de Unie vast na hoeveel jaar ervaring in de sector iemand in een andere lidstaat erkend wordt voor dat beroep. - een algemeen systeem voor de erkenning van diploma's. Deze regeling is van toepassing op alle beroepen die niet onder de twee voorgaande regelingen vallen. Een lidstaat kan aan iemand die om een erkenning van zijn/haar diploma vraagt een proef van bekwaamheid of een aanpassingsstage opleggen als er een groot verschil is tussen de erkenning in het land van oorsprong en dat van bestemming. Om de erkenning van diploma’s en studieperiodes in de Europese lidstaten te vergemakkelijken, richtte de Europese Commissie het NARIC-netwerk (National Academic & Professional Recognition Information Centre) op. 1.2.3. Kwaliteit van het hoger onderwijs Het Europees onderwijsbeleid legt ook normen op inzake kwaliteit. De opleidingen in de verschillenden landen moeten aan vergelijkbare kwaliteitsstandaarden voldoen: - de constante verbetering van de kwaliteit van het onderwijs - verantwoording afleggen aan de overheid over het gebruik van publieke middelen - informatie verstrekken aan studenten en ouders over de kwaliteit van het onderwijs 127
Het sluitstuk van de kwaliteitszorg is het Europees kwaliteitslabel, de accreditatie, dat de garantie biedt dat de kwaliteit van een opleiding goed is. In Vlaanderen wordt de accreditatie verleend door de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie. (www.nvao.net)
1.3. Onderwijsprogramma’s De EU reserveert een ruim budget voor jongeren en volwassenen met plannen om in het buitenland te studeren of zich bij te scholen. De Unie wil niet enkel het levenslang leren aanmoedigen, maar ook werknemers aansporen in andere lidstaten een job te zoeken. 1.3.1. Een leven lang leren Het onderwijsprogramma ‘Een leven lang leren’, dat voortvloeit uit de Lissabonverklaring, telt vier pijlers: -
Erasmus Het Erasmusprogramma is wellicht het bekendste onderwijsprogramma van de EU. Studenten of docenten uit het hoger onderwijs kunnen een beurs krijgen om enkele maanden tot een jaar in een andere EU-lidstaat te studeren, stage te lopen, er te doceren of in een bedrijf te werken. Ongeveer 3.000 Vlaamse studenten maken er jaarlijks gebruik van. Op Europees niveau gaat het om 144.000 studenten.
Vlaanderen
Bron: Epos vzw
-
Comenius Via het Comeniusprogramma kunnen leerlingen en leerkrachten uit het basis- en secundair onderwijs deelnemen aan uitwisselingen, studiebezoeken of nascholingen. Op die manier wil de Unie jongeren en leerkrachten in contact brengen met de andere Europese culturen en de Europese gedachte versterken.
128
-
Leonardo da Vinci Leonardo da Vinci is een programma voor het beroepsonderwijs of voor instellingen die beroepsopleidingen aanbieden. Het maakt geld vrij voor buitenlandse stages voor jongeren of volwassenen. De bedoeling ervan is vooral om de band tussen de onderwijs- en de bedrijfswereld aan te halen en de opleidingen beter te doen aansluiten op de arbeidsmarkt.
-
Grundtvig Biedt docenten en cursisten uit het volwassenenonderwijs de kans om een Europese uitwisseling op poten te zetten. Deze actie past volledig in de filosofie van een leven lang leren. Met Grundtvig-steun kunnen er projecten opgestart worden om het afstandsonderwijs te bevorderen, maar net zo goed kunnen cursisten, die zich in hun vrije tijd bijscholen, uitwisselen.
1.3.2. eLearning en eTwinning -
eLearning De EU creëerde het eLearning-platform, waarbij leerlingen gebruik maken van het internet om hun leerstof te verwerken en te communiceren met hun leerkrachten. www.elearningeuropa.info
-
eTwinning Via de eTwinningwebsite van de Europese Unie kunnen scholen uit alle Europese windstreken met elkaar in contact komen. De scholen krijgen zo de kans om met en van elkaar te leren, ideeën uit te wisselen en gezamenlijk projecten op te starten. www.etwinning.net
1.3.3. Samenwerking met derde landen -
Erasmus mundus Het programma geeft beurzen aan studenten van buiten de EU die in de Unie een masteropleiding komen volgen. Op die manier wil men de EU promoten als een ‘centre of excellence’. Ook EUstudenten kunnen een beurs krijgen om een masteropleiding in een niet-EU-land te volgen.
-
Tempus Het ondersteunt de modernisering van het hoger onderwijs in de GOS-landen, Centraal-Azië, de Westelijke Balkan en het Middellands Zeegebied.
129
2. Werken in Europa 2.1. Algemeen De open grenzen binnen de Europese Unie hebben werken in andere EU-lidstaten veel gemakkelijker gemaakt. Door het vrij verkeer van personen en diensten kan een EUburger in gelijk welke andere EU-lidstaat gaan wonen en werken. De meeste maatregelen om dit vlot te laten verlopen, werden binnen de Europese interne markt geregeld. Maar enkele specifieke initiatieven moeten het werken in het buitenland nog extra ondersteunen, namelijk Eures en de actie Europees vrijwilligerswerk.
2.2. Eures Eures is het Europees arbeidsbureau dat gespecialiseerd is in ‘werken in het buitenland’. Mensen die in andere EU-lidstaten willen gaan werken, kunnen er terecht voor allerlei vacatures en meer informatie over bijvoorbeeld ziekteverzekering, belastingen, enz. Op die manier wil de EU de drempel om in andere lidstaten te gaan werken en wonen verlagen. In Vlaanderen is Eures een afdeling van de VDAB (Vlaamse Dienst voor ArbeidsBemiddeling). http://ec.europa.eu/eures
2.3. Europees vrijwilligerswerk Sinds 2001 werkte de Unie een actie voor het Europees vrijwilligerswerk uit. De bedoeling is dat jongeren uit de EU tussen de twee en twaalf maanden naar een andere EU-lidstaat gaan om er als vrijwilliger mee te werken aan een lokaal project. Alle nonprofitorganisaties kunnen jongeren uitsturen of ontvangen. De keuze is onuitputtelijk. Het kan gaan om hulp bij archeologische opgravingen, om het uitwerken van activiteiten in een kindertehuis of workshops begeleiden in een jongerencentrum. Maar ook educatieve programma’s uitwerken op een kinderboerderij of een theaterproductie maken behoren tot de mogelijkheden. www.jint.be http://europa.eu/youth/volunteering_-_exchanges/index_eu_nl.html
130
4 INFORMATIEBRONNEN
131
1. Europese informatiebronnen De juiste informatie vinden over Europese projecten, wetgeving en programma’s lijkt een moeilijke opdracht. De argeloos zoekende wordt geconfronteerd met zeer veel beschikbare informatie, maar die is dikwijls opgesteld in moeilijk begrijpbare taal. Om maar te zwijgen van de vele letterwoorden. Wat zijn Erasmus, Leonardo, REACH, OLAF, Interreg, enz.? Hoe beïnvloedt Europa ons dagelijks leven? En eenmaal we dat weten, waar vinden we de specifieke informatiebronnen? In dit deel leggen we uit hoe je de informatie kan terugvinden, welke types informatie er zijn en hoe je de gevonden informatie moet interpreteren en begrijpen.
132
2. Hoe vind ik informatie? Zoals bij elke zoekactie is een goede voorbereiding het halve werk. Om een antwoord te vinden kan het helpen de vraag in deelvragen op te splitsen. Weet ook dat er altijd meer dan één manier is om de documenten te vinden. Samengevat: stel de juiste vragen. - Naar welk soort informatie ben ik op zoek? - Weet ik al bepaalde zaken die mij kunnen helpen? - Zoek ik voorbeelden, algemene informatie, statistieken, brochures, juridische uitspraken, wetgeving? - Weet ik welke instelling de informatie verstrekt / produceert? Indien ja: ga naar deze instelling of naar haar databank. - Leer verschillende stukjes informatie te combineren. - Ten slotte kan je ook een externe zoekrobot raadplegen.
2.1. Toegang tot documenten De Europese Unie streeft ernaar zoveel mogelijk informatie publiek te maken en ter beschikking te stellen. Deze toegang is geregeld in een aantal juridische besluiten, waarvan de belangrijkste zijn: - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie - Besluit 2004/338/EG van de Raad van 22 maart 2004 (Publicatieblad L 106, 15.04.2004, blz. 22) De Europese Commissie heeft de toegang tot haar documenten uiteengezet op de website van het ‘Transparantie Initiatief’: http://ec.europa.eu/transparency/access_documents/index_en.htm. De website geeft ook een woordje uitleg over de toegang tot documenten in de afzonderlijke lidstaten. De documenten van de Europese Raad vind je via de site van de Raad. Indien de documenten niet direct beschikbaar zijn, kan je een schriftelijk verzoek indienen of het elektronisch formulier gebruiken. Dit kan je terugvinden op http://register.consilium.europa.eu/servlet/jsp/MailAccessPrivacy.jsp?&lang=NL&cmsid=9 28.
133
3. Startpunten en snelkoppelingen 3.1. De Europa-server: thuishaven van alle officiële informatie Met bijna alle informatie beschikbaar in alle officiële talen van de EU (en minimaal in het Frans, Duits en Engels) is de Europa-server (http://europa.eu) waarschijnlijk de grootste webserver van het moment. Je vindt er een schat aan informatie terug over Europa en de EU. Het is handig om te weten hoe je op de Europa-server moet zoeken. Hieronder vind je een paar interessantste toepassingen.
3.2. Algemene informatie Op de pagina ‘De EU in het kort’ kan je al veel algemene informatie terugvinden, met links naar meer gedetailleerde informatie. Je vindt er onder meer: - Een algemene inleiding over hoe de EU werkt. - Kaarten en beschrijvingen van elke lidstaat. - De tijdslijnen en meer informatie over de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de EU. - Informatie voor de burger over reizen binnen de Unie. - Eurojargon en de verdragen. - Een statistisch overzicht van de belangrijkste kerncijfers (over de economie, socioeconomische feiten, demografie etc.). Verder geeft de site je een overzicht van wat de EU in het afgelopen jaar concreet realiseerde voor haar burgers. http://europa.eu/abc/index_nl.htm
3.3. Europees recht en jurisprudentie Het Europees recht vind je op het portaal van EUR-Lex, een onderdeel van de Europaserver. Het kan op twee manieren Europese juridische documenten terugvinden. Daarnaast geeft EUR-Lex ook informatie over het wetgevend proces en vind je snelkoppelingen naar bepaalde teksten zoals de verdragen, parlementaire vragen, internationale akkoorden, ... EUR-Lex heeft een zoekpagina die beschikbaar is in alle officiële talen van de EU. Op EUR-Lex vind je: - het publicatieblad van de EU (vergelijkbaar met het Belgische staatsblad) - de verdragen - de geldende wetgeving en de wetgeving die wordt voorbereid - de rechtspraak van het Hof van Justitie - parlementaire vragen - documenten van algemeen belang. http://eur-lex.europa.eu/nl/index.htm
134
3.4. Waar vind ik informatie over wat de EU en de Commissie doen? Ieder commissariaat (of DG, Directoraat-Generaal) heeft een eigen website. Je krijgt er een overzicht van het beleid, snelkoppelingen naar de websites met meer informatie en relevante juridische teksten. Vaak hebben de commissarissen ook een eigen website of weblog. http://ec.europa.eu/dgs_nl.htm
3.5. Waar vind ik meer informatie over hoe de Commissie zelf werkt en wat haar plannen zijn? Het secretariaat-generaal (S-G) van de Commissie coördineert de verschillende commissariaten. De informatie die ze ter beschikking stelt is dikwijls zeer technisch. Om ze goed te kunnen begrijpen moet je al wat voorkennis hebben. Maar je er kan er veel interessante informatie vinden, zoals de jaarplanning van de instelling. http://ec.europa.eu/atwork/index_nl.htm
3.6. Waar vind ik persberichten en -informatie? Via de online ‘Press Room’ van de Europa-server krijg je een up-to-date overzicht van de laatste persberichten die door de Commissie en haar diensten de wereld worden ingestuurd. Is er een crisis in een ander deel van de wereld, dan zal je hier de officiële reactie van de Commissie terugvinden. Is er een nieuwe opiniepeiling door Eurobarometer? Eén adres. http://europa.eu/press_room/index_en.htm
3.7. Waar vind ik audiovisuele informatie? Naast de perskamer beschikt de Commissie ook over een online audiovisuele bibliotheek, en een via satelliet verspreid televisiekanaal. De Commissie heeft ook haar eigen kanaal op Youtube: www.youtube.com/eutube. Naast dit alles is er ook het televisiekanaal Euronews, beschikbaar in verschillende talen en te vinden op www.euronews.fr. http://ec.europa.eu/avservices/home/index_en.cfm
3.8. Waar vind ik de databanken van de EU? Via onderstaande link naar de Europa-server vind je een overzicht van de verschillende databanken. Deze zijn thematisch gerangschikt. Je vindt er bv. databanken over hernieuwbare energie (AGORES), humanitaire hulp (ECHO-databank) en databanken die alle gegevens over het regionaal beleid verzamelen (Inforegio). http://europa.eu/geninfo/info/guide/dbatoz/index_en.htm
3.9. Wat is ‘Eurospeak’? Eurojargon! In de EU worden vele afkortingen gebruikt. Waarvoor ze staan is niet altijd duidelijk. Daarom is er de databank ‘Inter Active Terminology for Europe’. http://iate.europa.eu
135
3.10. Waar vind ik statistieken? Alle statistische gegevens over Europa kan je terugvinden op de site van Eurostat. De collectie is ingedeeld per onderwerp, bijvoorbeeld economische data, regionale data, demografische data, etc. Met wat zoekwerk vind je zeker de statistische gegevens die je zoekt. Let wel: Eurostat haalt gegevens van de nationale statistische diensten, dus het loont wel de moeite om de vergelijkbaarheid van de data te controleren. Niet alle landen gebruiken dezelfde criteria, maar Eurostat probeert om hier verbetering in te brengen. http://epp.eurostat.ec.europa.eu
3.11. Hoe vind ik iemand die voor de instellingen werkt? Op deze ‘who is who’ kan je zoeken op naam, op instelling en via de hiërarchische zoekrobot. Let wel: de robot zoekt enkel tot bepaalde niveau’s. Voor meer diepgaande informatie kan je altijd de Commissie contacteren via het algemeen nummer: 02/299.11.11. http://europa.eu/whoiswho
3.12. Waar vind ik informatie over en links naar de agentschappen van de Unie? Zie ook punt 4.6 De Europese Commissie doet niet alles zelf. Daarvoor heeft ze niet genoeg personeel en expertise. Voor bepaalde gespecialiseerde opdrachten heeft de Unie dan ook agentschappen opgericht. Stel: je schrijft een werk over de bewaking van de grenzen van de Unie. Je weet dat daar een agentschap voor bestaat, maar dat is het zowat. In dat geval kan je op de onderstaande website een overzicht vinden en de directe links naar de verschillende agentschappen. www.europa.eu/agencies
3.13. Een probleem met de werking van de interne markt? Solvit! Te bereiken van op de homepage van de Europa-server (via het tabblad ‘diensten’). Solvit! is een dienst die probeert zonder zware interventies en via directe bemiddeling een concreet probleem op te lossen. Een voorbeeld: iemand wil naar een ander land verhuizen en daar gaan werken, maar komt tot de vaststelling dat ondanks het feit dat zijn of haar diploma erkend is, er toch nog bijkomende voorwaarden bestaan. Solvit! zal uitzoeken of dit volgens de Europese regels kan en waar nodig een oplossing zoeken en onderhandelen. http://ec.europa.eu/solvit/site/index_nl.htm
3.14. Wat zijn en waar vind ik Europese openbare aanbestedingen? Op Europees niveau zijn er regels die stellen dat alle openbare aanbestedingen die aan bepaalde criteria voldoen, opengesteld moeten worden voor bedrijven in de hele EU. Deze worden gepubliceerd in een supplement van het publicatieblad van de EU, genaamd ‘Tenders Electronic Daily’ (of: TED). Je kan deze vinden via de indexpagina van alle databanken of via onderstaande site. http://ted.europa.eu/ 136
3.15. Wat is een ‘Eurobarometer’? De Eurobarometers zijn peilingen bij de Europese bevolking die op vaste tijdstippen georganiseerd worden. Hiermee probeert de EU te weten te komen hoe de Europese bevolking denkt over bepaalde onderwerpen. Er zijn ‘vaste’ (of standaard) Eurobarometers, deze peilen regelmatig naar zaken zoals het Europees gevoel van de Europeaan, de perceptie van de meest dringende sociale en politieke problemen of de plaats van de EU als wereldspeler. Daarnaast zijn er de ‘speciale’ eurobarometers. Deze peilen naar actuele onderwerpen, zoals gsm-kosten of nucleaire veiligheid. De Eurobarometer kan je vinden via de Europa-server, tabblad ‘diensten’, en dan ‘opiniepeilingen’, ofwel rechtstreeks via http://ec.europa.eu/public_opinion/index_en.htm.
3.16. Wat zijn ‘Euromyths’? De EU lijkt voor velen complex. Dit leidt dikwijls tot misverstanden en verkeerde interpretaties, al dan niet opzettelijk. Vooral de Britse populaire pers (de tabloids) hebben daar een handje van weg. En dus duiken er regelmatig fantastische verhalen op in de pers die niet altijd de waarheid recht aandoen. De website van de delegatie van de Europese Commissie in Groot-Brittannië heeft een index van dergelijke mythes op haar site gezet, met een correcte uitleg over hetgeen tot de euromythe aanleiding gaf. http://ec.europa.eu/unitedkingdom/press/euromyths/index_en.htm
137
4. De Europese instellingen en hun informatiebronnen 4.1. De Europa-server De meeste informatie kan je terugvinden op de Europa-server. Maar daarnaast beschikken de andere instellingen ook over eigen websites met extra informatie over hun samenstelling en werking, bevoegdheden en contactgegevens. http://europa.eu
De startpagina bestaat uit een aantal delen: -
Over de EU Hieronder vind je basisinformatie over de Europese Unie.
-
Uw leven in de EU (je rechten, studeren, werken en reizen) TIP: vergeet ook zeker niet de autoriteiten en bevoegde organisaties in Vlaanderen en België én in het land van bestemming te contacteren indien je op zoek bent naar deze info. Zij kunnen je nog wat gerichte en praktische informatie geven, verdere uitleg over nog bestaande formaliteiten verschaffen, etc.
-
Documentatiecentrum Ben je op zoek naar bijvoorbeeld statistieken of brochures met meer informatie over een bepaald beleidsdomein van de EU, dan kan je hier terecht.
-
Beleid en activiteiten Via deze link ga je direct naar de verschillende beleidsdomeinen van de EU. Wil je meer weten over het landbouwbeleid? Klik op landbouw en je krijgt een overzicht van de meest relevante informatie, een stand van zaken, de bijhorende juridische documenten en de websites die over dit thema gaan. 138
-
Doe mee Deze linken hebben tot doel de burger actiever bij het Europese besluitvormingsproces te betrekken.
-
Mediacentrum Link naar info voor de pers.
-
Snelle links naar de EU-instellingen Via deze link krijg je snelkoppelingen naar de verschillende instellingen van de EU. Dit is een zeer handig instrument als je de URL’s van de afzonderlijke instellingen niet kent. Je vindt er niet alleen de Raad, het Parlement en de Commissie, maar ook de gespecialiseerde instellingen zoals de Europese Centrale Bank.
-
Contact Contactgegevens voor het geval je concrete vragen hebt over de EU.
-
Mediacentrum Link naar info voor de pers.
-
Nieuws Rechts onder vind je de laatste nieuwsberichten.
-
Snelle links voor… Informatie over de EU per doelgroep gegroepeerd.
139
4.2. De webserver van het Europees Parlement De server van het Europees Parlement (EP) is logisch opgebouwd en bestaat uit 5 grote delen: actueel, parlement, Europese parlementsleden, activiteiten en het Europees Parlement live. www.europarl.europa.eu -
Actueel
-
Parlement Hier vind je meer informatie over de structuur van de instelling en haar werking. Je vindt er ook links naar de vorige zittingsperiodes (dwz. de voorbije termijn van het EP. De huidige termijn loopt van de Europese verkiezingen van 2009 tot die van 2014.).
-
EP-leden Via EP-leden kan men het profiel van elk lid van het Europees Parlement bekijken. Men kan zoeken per land of per naam. Er zijn ook links naar de politieke fracties in het Europees Parlement. Via het tabblad ‘almanak’ zie je per land hoeveel parlementsleden er bij een bepaalde fractie aangesloten zijn. Je ziet dus de relatieve sterktes van de verschillende politieke families per land. Interessant is ook de zoekmogelijkheid om op naam van de assistenten van EP-leden te zoeken (in de linkerkolom van dit tabblad).
-
Activiteiten ‘Activiteiten’ is nog eens onderverdeeld in 5 delen: ‘in het kort’, ‘plenaire vergadering’, ‘commissies’, ‘delegaties’ en ‘archieven’. Je vindt er overzichten van alle teksten die in de voorbije zittingen werden aangenomen. Via de tab ‘plenaire vergadering’ zie je de agenda’s van het parlement en via de tab ‘commissies’ kan je de werkzaamheden van de commissies volgen en de daar besproken teksten.
-
EP-live Via ‘EP-live’ zie je de informatie die het parlement onder de aandacht van zijn kiezers wil brengen; de actuele thema’s. Het EP is ook te volgen via EBS (Europe by Satellite). Je kan via internet rechtstreeks de parlementaire debatten volgen.
Via de databank Legislative Observatory kan je het traject van een wetsvoorstel volgen en alle eraan gelinkte juridische documenten terugvinden. Op basis van een aantal zoekcriteria, zoals de naam van de rapporteur (het EP-lid dat het rapport schreef) of de fase in de wetgevende procedure, kan je alle documenten terugvinden. http://europarl.europa.eu/oeil
140
4.3. De webserver van de Raad
Op de site van de Raad kan je informatie vinden over een van de belangrijkste besluitvormers in de EU, de Raad van Ministers. Ook de documenten van de Europese Raad, zoals de ‘conclusies van het voorzitterschap’, staan op de website van de Raad van Ministers. In ‘conclusies’ lees je de belangrijkste resultaten van de Europese top. http://consilium.europa.eu
4.4. Website adressen van de andere Europese instellingen De Europese Commissie Het Europees Hof van Justitie De Europese Rekenkamer De Europese Centrale Bank De Europese Investeringsbank De agentschappen van de EU
http://ec.europa.eu/index_en.htm www.curia.eu http://eca.europa.eu www.ecb.int www.eib.org http://europa.eu/agencies
4.5. Belangrijke internationale instellingen World Trade Organisation Wereldbank The International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) International Development Organisation (IDA) International Monetary Fund
www.wto.int www.worldbank.org www.worldbank.org/ibrd www.worldbank.org/ida www.imf.org
141
4.6. De agentschappen van de EU De agentschappen van de EU vervullen elk een specifieke taak. Ze zijn onderverdeeld in groepen per pijler. De ‘eerste’ (gemeenschapsmateries), ‘tweede’ (het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid), of ‘derde’ (politiële en justitiële samenwerking in strafzaken) pijler. Een laatste categorie zijn de zogenaamde ‘uitvoerende agentschappen’. Ze moeten een specifiek programma van de Unie uitwerken en uitvoeren. Een omschrijving van hun juridisch statuut, hun vestigingsplaats en hun bevoegdheid en werking kan je vinden op hun websites. Je vindt ze allemaal terug op de indexpagina voor de agentschappen. http://europa.eu/agencies De -
-
agentschappen van de eerste pijler Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO) Communautair Bureau voor visserijcontrole (CFCA) Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (EU-OSHA) Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen (FRONTEX) Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) Europees Chemicaliënagentschap (ECHA) (in voorbereiding) Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) Europees Milieuagentschap (EEA) Europees Spoorwegbureau (ERA) Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EMCDDA) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) Europese GNSS-toezichtautoriteit (GSA) Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (EUROFOUND) Europese Stichting voor opleiding (ETF) Harmonisatiebureau voor de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (OHIM) Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (Cdt)
De -
agentschappen van de tweede pijler Europees Defensieagentschap (EDA) Instituut voor veiligheidsstudies van de Europese Unie (ISS) Satellietcentrum van de Europese Unie (EUSC)
De -
agentschappen van de derde pijler Eurojust, het EU-agentschap voor justitiële samenwerking (Eurojust) Europese Politieacademie (CEPOL) Europese Politiedienst (Europol)
De -
uitvoerende agentschappen Uitvoerend Agentschap Europese Onderzoeksraad (ERC) Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) Uitvoerend Agentschap Onderzoek (REA) Uitvoerend Agentschap voor concurrentievermogen en innovatie (EACI) Uitvoerend Agentschap voor Gezondheid en Consumenten (EAHC) Uitvoerend Agentschap voor het trans-Europees vervoersnet (TEN-T EA)
-
142
4.7. De institutionele codes van EU-documenten Als je een document in handen krijgt van de Europese instellingen, zal je zien dat dit document een bepaalde code heeft. Deze ‘institutionele referentienummers’ verwijzen naar de aard van een document en als je wat thuis bent in de Europese rechtsbronnen weet je waar het document vandaan komt. De belangrijkste codes die de Europese Commissie gebruikt: C COM SEC SI SP SPI SC SR PERS
autonome wetteksten wetgevingsvoorstellen, mededelingen in het algemeen belang documenten die buiten bovenstaande categorieën vallen informatie over de beraadslagingen van de Raad informatie over de werkzaamheden van het EP informatie over de medebeslissingsprocedure informatie over de werkzaamheden van het EESC informatie over de werkzaamheden van het CdR individuele staff procedures
De documenten van het Europees Parlement hebben een eigen set van codes. A PE T C B
rapporten ontwerpverslagen en -adviezen van parlementaire commissies. De volledige code ziet eruit als PE 999.999 (PE, drie cijfers, punt, drie cijfers). opinies, resoluties van het EP, besluiten documentreferentie van een andere instelling moties voor resoluties, mondelinge vragen. Bij de resoluties wordt ook altijd verwezen naar de ontwerpresolutie (B6-xxxx)
Wetgevende teksten en deze codes geven dikwijls ook aan welke besluitvormingsprocedure gebruikt wordt. Zo wijst ‘CNS’ op de raadplegingsprocedure, ‘AVC’ verwijst naar de instemmingsprocedure, ‘SYN’ verwijst naar de samenwerkingsprocedure. De medebeslissingsprocedure heeft als code ‘COD’.
4.8. Historische bronnen over de Europese integratie Voor wie in de Europese geschiedenis geïnteresseerd is, is het internet een enorme schatkamer van informatie. Op de Europa-server vind je al een tijdslijn, maar het is zeker niet de enige. De historische archieven van de EU liggen opgeslagen in de bibliotheek van het European university institute in Firenze (IT). www.eui.eu/Research/HistoricalArchivesOfEU/Index.aspx Er zijn ook andere bronnen in België waar veel informatie kan teruggevonden worden. Naast de wetenschappelijke werken zoals je die vindt in de meeste universiteiten, zijn het vermelden waard: de bibliotheek van het Europacollege in Brugge (www.coleurop.be), de bibliotheek van het European Institute of Public Administration (EIPA) te Maastricht en uiteraard de centrale bibliotheek van de Europese Commissie en haar elektronische catalogus ECLAS. Geen deel van de Europa-server, maar zeker het vermelden waard, is de European Navigator (ENA), een multimediale gegevensbank over de geschiedenis van de EU. ENA is beschikbaar in een aantal talen, waaronder het Nederlands. www.ena.lu 143
4.9. Andere documentaire bronnen Er zijn een heel pak universiteiten en andere onderzoeksinstellingen die collecties documenten online plaatsen. Niet alle daarvan zijn in Europa. Hieronder vind je enkele voorbeelden. University of Mannheim, European Documentation Centre Columbia University, Lehman Social Studies Library University of Saarbrucken, Legal Resources University of Kent at Canterbury
www.bib.uni-mannheim.de/index.php?id=463&L=1
University of Bristol
www.bristol.ac.uk/is/library/subjects/europeanunion/int ernetlinks/ www.uniduesseldorf.de/HHU/fakultaeten/jura/rave/en/arbeitshilf en/usage.html www.middletemple.org.uk
University of Dusseldorf, RAVE court cases search engine Middle Temple European Law Library Collection New York University School of Law, EU Law University of Pittsburg, Archives of European integration
www.columbia.edu/cu/lweb/indiv/lehman/guides/westoi d.html http://archiv.jura.unisaarland.de/internet/euroindex.html www.kent.ac.uk/lawlinks/eurounion.html
www.law.nyu.edu/library/research/foreign_intl/europea nunion/index.htm http://aei.pitt.edu/
4.10 Online cursussen over de EU Er zijn veel boeken die de Europese instellingen en hun werking proberen uit te leggen, academische, maar ook boeken die zich meer tot een groter publiek richten. Daarnaast bestaat er ook een heel gamma opleidingen en seminaries, vaak met een zeer gespecialiseerde inhoud. Daarnaast vind je een aantal online cursussen die een goed overzicht bieden van de EU, met de toegevoegde pedagogische waarde van een online leerinstrument. Het Institute for European Studies van de VUB ontwikkelde zo’n cursus. De cursus is van een zeker niveau, maar is daarom niet enkel voor specialisten ter zake. Je kan deze vinden onder: www.emodules.be.
144
5. Andere informatiebronnen 5.1. Informatienetwerken Om haar burgers te informeren heeft de Unie ook een aantal informatienetwerken opgezet. Deze hebben allemaal een specifieke doelgroep, maar ze verwijzen je door naar het meest geschikte aanspreekpunt voor je vraag. -
De Europe Direct netwerken, waarvan in België elke provincie er één heeft. http://ec.europa.eu/europedirect
-
Team Europe: het netwerk van gespecialiseerde sprekers over de EU. Dit zijn experts in de verschillende domeinen waar de EU actief is en die hierover voordrachten geven aan geïnteresseerden. http://ec.europa.eu/europedirect/visit_us/team_europe/index_nl.htm
-
Europese documentatiecentra en andere private instellingen: er zijn ook een heel pak niet-gouvernementele centra, vzw’s, etc. die rond Europa werken. Zo zijn er in Vlaanderen onder meer de Europese Beweging en de vzw Ryckevelde. www.europese-beweging.be en www.ryckevelde.be
5.2. Lobbies, belangengroepen, vertegenwoordigingen, ambassades, ... Brussel staat, door de aanwezigheid van enkele internationale instellingen, zoals de NATO en de Europese instellingen, in de wereldwijde top-3 van steden met het meeste ambassades en belangenvertegenwoordigers. Daarnaast is er in Brussel ook een groot perskorps dat over de Europese Unie bericht, van zeer gespecialiseerde (bv. economische) journalisten tot vertegenwoordigers van de meer populaire pers. Het is niet makkelijk om de belangenvertegenwoordigers in duidelijke categorieën in te delen. Het is een diverse groep. Ze hebben gemeenschappelijk dat hun belangen door de beslissingen van de EU beïnvloed worden. En dus vinden ze dat ze in Brussel aanwezig moeten zijn. Belangenvertegenwoordigingen (Interest representations, ook wel lobbies in het Engels) zijn er in allerlei soorten en maten. Sommige organisaties doen beroep op een gespecialiseerd agentschap dat hun belangen in het oog houdt en waar nodig actie onderneemt. Andere organisaties hebben een eigen vertegenwoordiging. Nog andere sluiten zich aan bij een koepel die dan de zaakwaarnemer wordt voor al haar aangesloten leden. Grote bedrijven hebben dikwijls een afdeling ‘governmental affairs’ waarbij iemand zich rechtstreeks bezighoudt met die Europese zaken die gevolgen hebben op de activiteiten en markten van het bedrijf. Dikwijls staan er grote zakelijke belangen op het spel, die een dergelijke Europese vertegenwoordiging rechtvaardigen. Vergeten we vooral ook niet de zogenaamde ‘institutionele’ belangenvertegenwoordigingen: ambassades, maar ook de vele vertegenwoordigingen van regio’s. Sommige van deze regiobureau’s zijn zeer indrukwekkend, zowel op vlak van efficiëntie als uitstraling.
145
(Onderstaande organisaties die vermeld zijn als voorbeelden, zijn willekeurig gekozen en dienen ter illustratie om het ruime aanbod aan te tonen): Enkele voorbeelden: Lobbygroepen Europese handels- en professionele organisaties
Belangengroepen (‘interest groups’)
Kamers van koophandel Nationale werkgevers federaties
Regio’s
Think tanks
Vakbondsverenigingen
Internationale organisaties
Gespecialiseerde consultancy firma’s (politieke, economische of public relations) Gespecialiseerde advocatenkantoren Nationale handels- en professionele organisaties
Nationale Kamers van koophandel
Media (persagentschappen, Europese media, nationale mediaorganen in Brussel)
voorbeelden de koepelorganisatie van Europese Commerciële Televisiestations, de vereniging van de Europese fietsenproducenten (COLIBI) Association for the European Surface Treatment on Aluminium (ESTALA), Centre for the European Non-Profit Organisations (CENPO) de Franse Kamer van koophandel in België (CFCIB) Confederatie van IJslandse werkgevers, Confederation of British Industry (CBI) Talinn EU Office (EE), Fundacion Galicia Europa (ES), Swedish Association of Local Authorities (SALA/SFCC) Centre for European Policy Studies, (CEPS), Academy of European Law (ERA), Robert Schuman Foundation European Trade Union Institute (ETIISE), International Metalworkers Federation (IMF) European free Trade Association (EFTA), NATO, European Committee for Electrotechnical Standardisation (CENELEC), Organisation of American States (OAS)
Deutscher Kohlenbergbau Büro Brüssel (Duitse steenkoolmijnen associatie), Japanse automobielproducenten associatie (JAMA EUROPE) Irish chambers of Commerce, Deutscher Industrie und Handelskammertag (DIHK) Austria Presse Agentur (APA), Agence France Press (AFP), Euractiv.com, Le Figaro
Het aantal lobbyisten dat in Brussel actief is, wordt geschat op ongeveer 15.000. Kijk op www.europarl.europa.eu/parliament/expert/lobbyAlphaOrderByOrg.do. Je vindt er een lijst van alle ‘geaccrediteerde’ belangengroepen in de EU (zo’n 5.000).
146
5.3. Soorten informatie De Europese instellingen zijn actief op tal van domeinen. De impact van hun beleid ligt in de 27 lidstaten of soms zelfs ver daarbuiten, bijvoorbeeld in het geval van het goed- of afkeuren van fusies tussen grote bedrijven. Daarom alleen al is het belangrijk om beslissingen te nemen op basis van correcte informatie. Alleen kan de Commissie (maar evenzeer de andere instellingen) nooit de capaciteit en expertise hebben om al de benodigde informatie zelf te verwerven. Ze is dus relatief afhankelijk van externe informatie. Hier ligt een rol weggelegd voor de vele nietgouvernementele organisaties, belangenvertegenwoordigingen, institutionele en private lobbyisten. De belangenvertegenwoordigingen en lobbies produceren zelf ook een heel pak informatie, zoals: - sector-gerelateerde informatie, zoals studies over een welbepaald aspect van hun sector (bv. vergelijkende studies in omzetcijfers in het perspectief van de markt in soortgelijke producten). Dikwijls vind je bij hen ook zeer specifieke statistische informatie over hun sector. - impact-assesments, waarbij de invloed van een bepaalde maatregel op aan aantal domeinen wordt bestudeerd. Dit kan a proiri en a posteriori (vooraleer de maatregel wordt genomen, en nadien om het effect te bestuderen). De Europese instellingen hebben de wettelijke verplichting impact assesments uit te voeren vooraleer zij een nieuwe maatregel nemen. - Position papers (standpunten) waarin een (meestal) koepelorganisatie de standpunten van haar leden of sector weergeeft over een bepaald onderwerp. De meest interessante informatie wordt dikwijls verkregen via persoonlijke contacten, telefoons, interviews, …
5.4. Europese persorganen / Berichtgeving over Europa De beslissingen die in de Europese instellingen worden genomen beïnvloeden het leven van alle burgers van de lidstaten, maar ook van de bedrijven en overheden. De financiële en politieke gevolgen ervan zijn dikwijls zeer groot. Om hierover te berichten zijn dan ook vele persorganen en journalisten in Brussel aanwezig, al dan niet permanent. De pers is onder te verdelen in twee grote categorieën, die elk een aantal ‘geschreven media’ (kranten en websites) omvatten en een aantal audiovisuele media: - de gespecialiseerde persorganen - de Europese correspondenten voor de nationale media van de lidstaten en de correspondenten van media van buiten het Europese continent. 5.4.1. Enkele gespecialiseerde persorganen -
-
-
-
Euractiv.com: dit is een meertalige portaalsite over EU-gerelateerde zaken. De site heeft interessante functies zoals URL-linkdossiers en databanken met belangenvertegenwoordigingen. http://euractiv.com EU Observer: online, goed geïnformeerd, vrij kritisch nieuwsmedium over EU zaken. http://euobserver.com EU Politix: het internetportaal van het gespecialiseerde ‘Parliament Magazine’, gericht op de leden van het Europees Parlement. www.eupolitix.com Europolitics: nieuwsmedium met de focus op Europa, bestaat in verschillende talen. www.europolitics.info www.europolitique.info Europa News: Franstalige portaalsite over Europese zaken. http://europa.news.free.fr 147
-
-
-
-
-
Agence Europe: het oudste persagentschap over Europese onderwerpen met een torenhoge reputatie. www.agenceeurope.com Politikportal.eu: Duitstalige portaalsite over Europese zaken. www.politikportal.eu E! Sharp: zeer ‘Brits’ aanvoelend, tweemaandelijks magazine over Europese politiek, gericht op professionals en zakenmensen die in heel Europa werken. www.esharp.eu EU Business: portaal gericht op de ontwikkelingen in de Europese economie. www.eubusiness.com European Agenda: site gebouwd op een aantal databanken van onder meer belangenvertegenwoordigingen, conferenties en vergaderingen, publicaties... gericht op iedereen die werkzaam is in de Europese sector. www.european-agenda.com Europe for journalists: portaal gericht op journalisten. Bevat veel links en dossiers. Experts geven een overzicht van de verschillende beleidsdomeinen. www.eu4journalists.eu EUReporter: Britse eurosceptische publicatie, bestaat zowel op papier als maandelijks magazine, als via e-zine. www.eureporter.co.uk
Ook het vermelden waard zijn enkele van de grotere nationale publicaties die zeer goede verslaggeving over Europa en de EU hebben: The Economist, the Financial Times, FAZ (Frankfurter Allgemeine Zeitung), De Standaard, ... 5.4.2. Televisie -
-
-
Hier is het vermelden waard EURONEWS, dat veel aandacht besteedt aan de Europese politiek, hoewel dit niet het hoofdbestanddeel vormt. www.euronews.net ARTE: Ontstaan als een Frans-Duitse samenwerking. ARTE legt een sterk accent op cultuur en maatschappij in de programmatie. www.arte.tv EBS – EUROPE BY SATELLITE: de officiële zender van de Europese Unie. Via EBS kan je gebeurtenissen, debatten en dergelijke volgen die plaatsvinden in de instellingen van de EU. EBS is overal in Europa te ontvangen via satellietontvanger en via het internet. (Zie ook punt 4.2) http://ec.europa.eu/avservices/ebs/schedule.cfm
148
6. Opdrachten Opdracht 1 Tijdens de tweede helft van 2010 zal België opnieuw het voorzitterschap van de Europese Unie waarnemen. Je zou graag weten wat dit inhoudt en ook opzoeken wat België deed tijdens haar laatste voorzitterschap. Helaas ben je vergeten wanneer dat plaatsvond. Hoe kan je de belangrijkste documenten van dit voorzitterschap vinden en met welke naam worden deze documenten aangeduid? Opdracht 2 De EU heeft verschillende ‘gedecentraliseerde lichamen’ en agentschappen, die allemaal een specifieke functie hebben en op verschillende plaatsen in de Unie gevestigd zijn. Waar kan je een overzicht van deze agentschappen vinden? Opdracht 3 Vis uit: - of de Europese Commissie een vertegenwoordiging heeft in Azerbeidzjan; - wat de samenwerkingsverbanden zijn tussen de Unie en dit land; - wie het hoofd is van de delegatie. Opdracht 4 Kennelijk veroorzaakte een persbericht van de Europese Commissie enige commotie op de kapitaalmarkten. Waar vind je de persmededeling? Opdracht 5 Je bent een van de studenten die in een ander Europees land wil studeren. Een postgraduaat in Spanje lijkt je wel wat. Er zijn echter verschillen tussen de onderwijssystemen van Spanje en België. Vind meer informatie over de beide onderwijssystemen en ook alle praktische details over hoe een dergelijke studietrip te organiseren.
149
5 OPLOSSINGEN VOOR DE DOCENT
150
1. Historiek en instellingen 1.1. Quiz 1 - c, 2 - b, 3 - a, 4 - a, 5 - c
1.2. Opdrachten Opdracht 1 5-6-4-1-3-2 Opdracht 2 - Zie figuur 5: het besluitvormingsproces in de Europese Unie - De Europese Raad - Medebeslissingsprocedure Opdracht 3 - COREPER: afkorting voor Comité des représentants permanents of het Comité van de permanente vertegenwoordigers. Hierin zetelen ambassadeurs die de lidstaten vertegenwoordigen in de Unie. Het speelt een belangrijke rol in het besluitvormingsproces. COREPER bereidt immers de werkzaamheden van de Raad en de Ministerraad voor. - A-punten: voorstellen waarover binnen het COREPER eensgezindheid bestaat. Deze punten worden zonder debat door de Raad of de Ministerraad goedgekeurd. B-punten: voorstellen waarover binnen het COREPER geen overeenstemming bestaat. Over deze punten moet nog gedebatteerd worden in de Raad of Ministerraad. Opdracht 4 - Verordening: REACH en levensmiddelenverordening - Richtlijn: nitraatrichtlijn en telecomrichtlijn Opdracht 5 - Verordening: de wet is dus volledig bindend voor iedereen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. D.w.z. dat er geen omzetting van de verordening in nationale wetgeving nodig is. - Medebeslissingsprocedure - Neen, het gaat om een verordening. - Ja, in België werd al in 2003 een verbod gestemd op de commerciële productie van en handel in katten- en hondenbont. - De verordening kwam er nadat de Commissie meer dan 200.000 brieven ontving en meer dan 250.000 Europeanen een petitie ondertekenden waarin ze om een algemeen verbod op het gebruik van honden- en kattenbont vroegen. Voordien had het Europees Parlement al bij herhaling gevraagd om met een wetgevend initatief voor de dag te komen. - Vooral dierenrechtenorganisaties hebben hier hun stem laten gelden. Opdracht 6 Kwik: juist Chocolade: fout: 35% cacao Luchtvaart: juist Vaderschapsverlof: fout: 10 dagen Speelgoed: fout: geen ftalaten Opdracht 7 nee – nee – ja – ja – nee – ja – ja – ja – nee – nee
151
Opdracht 8 - België is niet altijd de beste leerling uit de Europese klas. Ons land wacht vaak heel lang voordat Europese wetgeving in nationale wetgeving omgezet wordt. Meestal wordt de ingewikkelde staatsstructuur van België hiervoor als reden gegeven. Andere redenen voor laattijdige omzetting van Europese regelgeving zijn: het feit dat belangengroepen de maatregel proberen tegen te gaan, de complexiteit speelt een snelle omzetting ook parten, enz. - België werd veroordeeld wegens het te laat omzetten van de nitraatrichtlijn en de richtlijn zuivering stedelijk drinkwater. Opdracht 9 - Europa is met concrete zaken bezig, met de grotere dossiers. - De EU schept het kader waarbinnen de nationale en de Vlaamse politiek zich moet bewegen. - Europarlementsleden kunnen zich echt bezighouden met het parlementaire werk: wetten maken en de regering (Commissie) controleren. - Het Parlement moet geen regering in het zadel houden. De parlementsleden hebben daardoor een grote bewegingsvrijheid en dus kan er zich voor elk dossier een nieuwe meerderheid vormen. Opdracht 10 - De zaak Cresson (1999): De Franse commissaris voor wetenschapsbeleid, Edith Cresson, kwam onder vuur te liggen toen uitlekte dat zij een persoonlijke kennis als expert had aangesteld. Deze zaak leidde tot het vrijwillig ontslag van de hele Commissie (Santer), onder druk van het Europees Parlement. Dit gaf de aanleiding voor de nieuwe regelgeving die bepaalt dat de commissievoorzitter een van haar leden kan ontslaan. - De zaak Buttiglione: In 2004 werd de Italiaanse kandidaat-commissaris Rocco Buttiglione onder druk van het Europees Parlement vervangen omdat hij zich negatief had uitgelaten over vrouwen en homo’s. Opdracht 11 - Verdeling: - Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) en Europese Democraten: Ivo Belet (CD&V), Jean-Luc Dehaene (CD&V) en Marianne Thijssen (CD&V) - Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement: Saïd El Khadraoui (SP.A), Kathleen Van Brempt (SP.A) - Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa Fractie: Annemie Neyts (Open VLD), Dirk Sterckx (Open VLD) en Guy Verhofstadt (Open VLD) - Fractie De Groenen / Vrije Europese Alliantie: Bart Staes (Groen!), Frieda Brepoels (NVA) - Europese Conservatieven en Hervormers: Derk Jan Eppink (Lijst Dedecker) - Het Vlaams Belang ontbreekt (Philip Claeys en Frank Van Hecke). Zij behoorden tot eind 2007 tot de fractie ‘Identiteit, Traditie en Soevereiniteit’. Deze fractie werd opgedoekt nadat 5 Roemenen de fractie verlaten hebben. Een fractie moeten namelijk samengesteld zijn uit 6 verschillende nationaliteiten en minstens 20 leden hebben. Na het opstappen van de 5 Roemenen voldeed de fractie niet meer aan deze eisen. Opdracht 12 - Europese Raad: Justus Lipsiusgebouw, Europese Commissie: Berlamontgebouw, Europees Parlement: Spaak- en Spinelligebouw, ECOSOC + Comité van de Regio’s: Jacques Delorsgebouw - Eurocorps, Raad van Europa, Hof van de Rechten van de Mens 152
4
Opdracht 13 - De lobbygroep van de bedrijven is het grootst. Zo heeft de European Round Table of Industrialists veel invloed uitgeoefend op de Europese staats- en regeringsleiders om werk te maken van de interne markt, de invoering van de euro en de Lissabonstrategie. - REACH: een systeem van registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen die in de EU geproduceerd of geïmporteerd worden. Hierbij stonden de lobbygroepen van de chemische industrie en die van de NGO’s die zich met milieu en gezondheid bezighouden lijnrecht tegenover elkaar. Door de enorme invloed van die eerste werd de verordening sterk afgezwakt.
153
2. Samenwerking op vlak van economie en sociaal beleid 2.1. Economische samenwerking Opdracht 1 Tel import en export samen. Opdracht 2 - De VS, China en Rusland Belangrijkste handelspartners Miljard € 1. VS 414 2. China 210 3. Rusland 162 4. Zwitserland 148 5. Japan 117 6. Noorwegen 101 7. Turkije 75 8. Korea 53 9. Canada 41 10. India 40 Partner
Wereld
-
-
2.236
% 18,5 9,4 7,3 6,6 5,2 4,5 3,4 2,4 1,8 1,8 100
Als resultaat van de economische hervormingen in China in de jaren 1980 is China nu een economische wereldmacht en de tweede grootste handelspartner van de EU, na de VS. Voor China is de EU de grootste handelspartner. China importeert meer naar de EU dan er van de EU naar China gaat. Vandaar dat China door sommigen als een bedreiging wordt gezien.
Opdracht 3 Indische troeven: - Hoog technologisch niveau, aan de top van de informatietechnologie - Uitstekend universiteitssysteem - Hoogopgeleide, Engelssprekende arbeidskrachten - Parlementair stelsel - … Europese antwoorden: - De oprichting van het EuroIndia-Forum - EU-India Maritime Shipping Agreement - Voorstel tot EU-India vrijhandelszone - … Opdracht 4 - Aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen, goed opgeleid personeel dat kwaliteitsvolle producten produceert, lage dollarkoers. - Bedrijven verhuizen waardoor in een klap soms vele jobs verloren gaan. - Landen van oorsprong: kostenvermindering, verbetering van de kwaliteit, meer ruimte voor activiteiten met een hogere toegevoegde waarde. Landen van ontvangst: extra financiële middelen, jobcreatie, hogere lonen, betere know-how, hogere inkomsten uit export. - Opleiding, onderzoek en ontwikkeling moet gestimuleerd worden. Opdracht 5 - Die akkoorden regelden sinds 2000 de relaties op het vlak van handel en hulp tussen Europa en haar oud-kolonies. 154
-
-
De globalisering en de regels van de Wereldhandelsorganisatie lieten de bevoorrechte handelsrelaties tussen de ACP-landen en de EU niet langer toe. De EPA’s zijn breder, regionaal en wederkerig, in tegenstelling tot de akkoorden van Cotonou die enkel de handel omvatten, bilateraal en éénzijdig waren. De zes ACP regio's die een EPA onderhandelen: Cariben, West-Afrika, Centraal-Afrika, Oostelijk en Zuidelijk Afrika of ESA, Zuidelijk Afrika, Stille Oceaan Volgens veel NGO’s zullen de EPA’s leiden tot meer export van de EU naar de ACPlanden, maar niet omgekeerd. Er wordt ook niets gezegd over de Europese landbouwsubsidies. De Westers bedrijven blijven bovendien hun kennis en nieuwe producten beschermen. Daardoor blijven bv. aidsremmers voor veel Afrikanen onbetaalbaar.
Opdracht 6 - vrijhandelszone: de landen van de economische zone schaffen hun onderlinge douanetarieven af. - douane-unie: de landen van de douane-unie schaffen hun onderlinge douanetarieven af en heffen een gemeenschappelijk buitentarief op producten die van buiten het economisch blok komen. - interne markt: vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. - economische en monetaire unie: een interne markt waarbij de leden van het economisch samenwerkingsblok een gemeenschappelijke munt invoeren en hun economisch beleid op elkaar afstemmen. Opdracht 7 1 – douane-unie, 2 – economische en monetaire unie, 3 – interne markt, 4 – interne markt, 5 – vrijhandelszone, 6 – economische en monetaire unie, 7 – vrijhandelszone, 8 – douane-unie. Opdracht 8
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Naam UNASUR EU NAFTA SAARC APEC EurAsEc Afrikaanse Unie Arabische Liga Asean
Leden 7 8 1 3 5 9 4 2 6
Doel 3 6 8 9 5 2 7 1 4
Oprichting 3 6 4 2 7 5 9 1 8
Opdracht 9 1 – IMF, 2 – WB, 3 – WB, 4 – IMF, 5 – WTO, 6 – WTO, 7 – IMF, 8 – WTO, 9 – WB Opdracht 10
Liberalisering Deregulering Privatisering
definitie (8) (3) (1)
voorbeeld (4) (2) (5)
voorbeeld (6) (9) (7)
155
Opdracht 11 - Vrijhandel: de overheid beschermt haar markt niet. De bedrijven kunnen ongehinderd internationale handel drijven. - Protectionisme: de overheid beschermt haar eigen markt. Ze probeert dus de buitenlandse goederen en diensten van haar markt te weren en de concurrentie vanuit het buitenland uit te schakelen. - Vormen van protectionisme: - Invoerrechten: heffingen op goederen die ingevoerd worden. - Importcontingentering: voor een bepaalde periode mag slechts een beperkt aantal van een bepaald product worden ingevoerd. - Kwaliteitseisen. - Importverbod: een product mag niet ingevoerd worden. - Subsidies. Opdracht 12 1. In 1998 besliste de WTO dat er geen goede ‘risicoanalyse’ was gemaakt en dat het verbod moest worden opgeheven. De Europese Unie weigerde. Daarop kreeg de VS toestemming van de WTO om handelssancties op te leggen aan de EU. Zo voerden ze extra invoertarieven in op EU-export van truffels, mosterd, kazen en foie-gras. 2. De WTO gaf Canada geen gelijk. De klacht werd ongegrond verklaard. 3. De WTO was het eens met de VS: het Europese beleid belemmerde de vrije concurrentie. Omdat de VS en de EU het niet eens raakten over de uitvoering van de WTO-uitspraak, legde de VS handelssancties op aan de EU. Het conflict is nog steeds niet volledig opgelost. 4. Volgens de WTO is het verbod in strijd met een verdrag dat in 1994 werd gesloten en dat voorziet in een vrij verkeer van diensten. Antigua en Barbuda werd in het gelijk gesteld. 5. Na de klacht van de VS diende de Europese Unie op haar beurt klacht in bij de WTO. De Europese Unie klaagt de Amerikaanse steun aan Boeing aan. De uitspraak van de geschillencommissie wordt in de loop van 2009 verwacht. Meer info over handelsconflicten vind je via volgende link: www.wto.org/english/tratop_e/dispu_e/dispu_maps_e.htm. Opdracht 13 - Italië - België is een klein land en heeft een open economie. Handel met andere landen is dus cruciaal voor onze welvaart. Handel met andere EU-lidstaten vertegenwoordigt bovendien driekwart van de totale Belgische buitenlandse handel. Als de interne markt wordt afgeschaft, zou België daardoor enorme inkomsten verliezen. Opdracht 14 De Europese Economische Ruimte (EER) trad op 1 januari 1994 in werking. Na de uitbreiding op 1 mei 2004 omvat de overeenkomst 27 landen van de EU plus de EVAlanden (Europese Vrijhandelsassociatie) IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Zwitserland, dat ook een EVA-land is, maakt geen deel uit van de EER. In de EEROvereenkomst staan gemeenschappelijke regels op het gebied van handel en economische relaties. Opdracht 15 - Duitsland, Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Italië, USA, Spanje, India, Polen en Zweden. Acht EU-landen dus. - De Vlaamse export was goed voor 201 miljard euro in 2008. www.flandersinvestmentandtrade.be/site/wwwnl.nsf/statistiekenhome?openform
156
Opdracht 16 1 - personen, 2 - kapitaal, 3 - diensten, 4 - goederen, 5 - diensten, 6 - goederen, 7 personen, 8 - diensten, 9 - personen, 10 - goederen, 11 - personen, 12 - kapitaal, 13 diensten, 14 - goederen, 15 - kapitaal, 16 - diensten, 17 - diensten, 18 - diensten, 19 diensten, 20 - personen. Opdracht 17 Er gelden beperkingen voor o.m. tabaksproducten en alcoholhoudende dranken. (zie http://fiscus.fgov.ge/interfdanl/nl/citizens/files/goede_reis.pdf) - 1 - d, 2 - c, 3 - a, 4 - b Opdracht 18 - Hoogste btw-tarieven: Zweden, Denemarken, Finland en Polen. Dit zijn vaak landen met een goed uitgebouwde sociale zekerheid. Laagste btw-tarieven: Luxemburg, Cyprus en Spanje. - Luxemburg is aantrekkelijk omwille van de lage btw- en accijnstarieven. - Verschillen in btw-tarieven zorgen voor een verstoring van de interne markt en concurrentie, zeker in grensgebieden. Sommige landen zijn terughoudend omdat btw een belangrijke inkomstenbron voor de nationale schatkist is. Opdracht 19 - De Europese lidstaten hebben het nog altijd zeer moeilijk om hun fiscale macht af te staan. - Dankzij de nieuwe richtlijn is het voor lidstaten mogelijk om op permanente basis lagere btw-voeten te hanteren voor arbeidsintensieve diensten zoals restaurants, thuiszorg, … - Verlaagd tarief in België: btw van 6 % op renovatiewerken in de bouw en op nieuwbouwprojecten. - De btw-verlaging voor de horeca werd tot nu toe (september 2009) nog niet gerealiseerd. Opdracht 20 - België heft accijnzen op o.m. tabak, brandstoffen (dieselaccijns bv.), alcoholische dranken en frisdranken. - Het doel van accijnzen is het gebruik van bepaalde producten te ontmoedigen en de schatkist te spijzen. - Verschillen in accijnzen hebben negatieve effecten: tanktoerisme, smokkel, georganiseerde misdaad, … De moeilijkheid is dat beslissingen i.v.m. fiscaliteit unaniem genomen moeten worden. Opdracht 21 Jean-Marc Bosman was een Belgische voetballer die bij FC Luik (eerste klasse) speelde. Volgens Bosman verhinderden de Belgische voetbalbond en de transferregels van de Europese en Wereldvoetbalbond zijn transfer naar een Franse club, US Duinkerken. Volgens hem was dit in strijd met het vrij verkeer van werknemers. Het Hof van Justitie gaf Bosman gelijk. De voetbalwereld moest dus de transferregels aanpassen. Opdracht 22 - Een Oostenrijkse opticien met een Oostenrijks diploma wilde een filiaal openen in Zuid-Tirol, Italië. De Italiaanse autoriteiten gaven hem echter geen vergunning omdat, zo zeiden ze, zijn diploma's niet voldeden aan de Italiaanse eisen voor opticiens. SOLVIT kon de Italianen ervan overtuigen dat ze het diploma van de opticien moesten erkennen, en zo kan hij zijn diensten nu ook in Zuid-Tirol aanbieden. Binnen tien weken was de zaak opgelost. - Een Finse tandarts had de erkenning van haar beroepskwalificaties in Spanje gevraagd. Zij wachtte maandenlang vergeefs op een antwoord en schakelde 157
uiteindelijk SOLVIT in. SOLVIT-Spanje ontdekte een misverstand over de te volgen procedure en kon voor een versnelde beslissing van het ministerie zorgen, zodat de Finse tandarts in Spanje aan de slag kon. In een dag opgelost. Opdracht 23 - In 2004 waren de grenzen in België nog gesloten voor werknemers uit de nieuwe lidstaten, behalve voor werknemers uit Cyprus en Malta. In 2006 stelden we de grenzen open voor knelpuntberoepen. In 2009 zetten we de grenzen open voor alle werknemers uit de nieuwe lidstaten. Voor Bulgaren en Roemenen gelden er nog overgangsmaatregelen tot eind 2011. - argumenten tegen: o massale toestroom van arbeiders uit nieuwe lidstaten (die ‘ons’ werk komen inpikken) o gevaar voor brain drain - argumenten voor: o minder zwartwerk d.w.z. betere omstandigheden voor de werknemers + ze betalen mee belastingen en RSZ-bijdragen o knelpuntberoepen / langdurig openstaande vacatures worden ingevuld - Arbeidsvergunning: 1. ja – 2. nee – 3. nee – 4. ja – 5. nee – 6. nee – 7. ja – 8. nee. - Ze vinden geen Vlaamse arbeidskrachten, de arbeidskrachten uit Oost-Europa zijn meer flexibel en werkwillig, ze zijn tevreden met een hoger loon, ... Opdracht 24 - De energiemarkt, de telecommunicatie en het transport (bv. luchtvaart) werden geliberaliseerd in België. - Voordelen: meer keuze voor de consument, lagere prijzen door verhoogde concurrentie, … Nadelen: verlies van banen, soms slechtere service, … - De Post wordt tegen 2011 geliberaliseerd, het internationaal reizigersverkeer per spoor (1/01/2010), … Andere diensten zullen ongetwijfeld volgen. Opdracht 25 Het eurotarief per minuut (excl. btw) Maximumtarief Vanaf de zomer 2007 Vanaf de zomer 2008 Vanaf de zomer 2009
Zelf bellen 0,49 euro 0,46 euro 0,43 euro
Een oproep ontvangen 0,24 euro 0,22 euro 0,19 euro
Opdracht 26 - De EU besliste in 2008 om de postmarkt op 1 januari 2011 vrij te maken. - Sinds 2002 bereidt De Post zich voor op de liberalisering met projecten zoals georoute, de omvorming van het verkoopsnetwerk, de vernieuwing van de sorteercentra, … Bovendien werden de activiteiten in 2008 verder gediversifieerd met de lancering van enkele nieuwe producten. - Alle herstructureringen worden doorgevoerd zonder naakte ontslagen, maar de werkdruk stijgt en er wordt veel flexibiliteit van de postbeambten verwacht a.g.v. de vele moderniseringsprojecten. - De consumenten moesten bijvoorbeeld hun brievenbussen aanpassen aan bepaalde afmetingen, heel wat plaatselijke kantoren sluiten de deuren, de post wordt niet meer op vaste uren bezorgd, … Opdracht 27 - Veranderingen voor de consument: - Je zal met de bankkaart even makkelijk kunnen betalen in alle Europese landen als in eigen land. - Het overschrijvingsformulier wordt Europees.
158
Het bankrekeningnummer krijgt er 4 nummers bij: een landcode en een veiligheidscode. - De Europese domiciliëring wordt ingevoerd. - De cheque verdwijnt. Problemen bij betalingen in het buitenland: - Vaak worden nationale betaalkaarten niet door handelaars aanvaard. - Domiciliëringen verlopen niet altijd even vlot. Op sommige markten is het erg ingewikkeld om een domiciliëringsopdracht te geven en de procedures te veranderen. -
-
Opdracht 28 - De lidstaten spraken af om elkaar informatie door te geven over het spaargeld van EU-burgers in hun land. Op die manier kan de belasting geïnd worden door de eigen lidstaat. Alle lidstaten, uitgezonderd België, Luxemburg en Oostenrijk, voerden in 2005 een systeem van uitwisseling van gegevens in. België, Luxemburg en Oostenrijk krijgen dus gegevens over de spaargelden van hun inwoners in andere lidstaten. Zelf heffen ze een bronbelasting die ze doorsturen aan het land in kwestie. Zij zullen dus niet zeggen hoeveel op de individuele rekeningen staat, maar zullen zelf een percentage belasten en het dan doorstorten naar de lidstaat. - De Commissie wou zo belastingsontduiking tegengaan. - De aloude Belgische hobby verdween: couponnetjes innen in het buitenland. Heel wat mensen brachten hun zwart geld terug naar België (met de fiscale amnestiewetgeving) en investeerden het in vastgoed. - Om een massale kapitaalvlucht te voorkomen naar fiscaal voordelige landen, zoals Zwitserland, wou de Unie met die landen een akkoord. Met Zwitserland werd afgesproken dat ook zij een bronheffing zouden invoeren. Opdracht 29 - Zestien lidstaten voerden reeds de euro in: België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Finland, Frankrijk, Italië, Ierland, Griekenland, Spanje, Portugal, Oostenrijk, Slovenië, Malta, Cyprus en Slowakije. - Groot-Brittannië, Zweden en Denemarken kozen ervoor de euro niet in te voeren. Daar zijn verschillende redenen voor. De Britten wilden vasthouden aan hun eigen (sterke) Britse pond. Ze vreesden een stijging van de prijzen of inflatie bij de invoering van de euro, zoals bij ons het geval was. Ze dachten ook dat het leven duurder zou worden en dat de euro minder sterk zou zijn dan hun eigen munt. Ze vreesden ook nationale eigenheid te verliezen. Ook in Denemarken en Zweden vreesde men voor deze argumenten, maar ook voor het feit dat ze hun eigen muntbeleid zouden verliezen. De nieuwste lidstaten kunnen pas de euro invoeren als ze kunnen bewijzen dat hun economie gezond is en ze dus aan alle Maastrichtnormen voldoen. - Voor- en nadelen: - Voordelen: o Je hoeft geen vreemd geld meer aan te kopen als je reist naar een andere Europese lidstaat en dus geen wisselkosten meer betalen. o Je kunt gemakkelijk prijzen vergelijken in andere Europese landen. o Het maakt financiële transacties tussen Europese bedrijven gemakkelijker en goedkoper. - Nadelen: o De lidstaten kunnen geen eigen muntbeleid meer voeren. o De eurolanden moeten zich houden aan het Stabiliteitspact (dat criteria vastlegt om het economisch beleid van de lidstaten gezond te houden). Daardoor wordt de economie aan banden gelegd. De overheidsschuld van een lidstaat mag bijvoorbeeld niet te groot zijn, wat grote investeringen in tewerkstellingsprojecten belemmert. o We verliezen een stukje van onze nationale eigenheid.
159
- 71% van de Britten wil de pond behouden. In Groot-Brittannië zijn het vooral de nationale gevoelens die de invoering van de euro verhinderen. Opdracht 30 - 1. België, 2. Duitsland, 3. Griekenland, 4. Luxemburg - Redenen: - België en Luxemburg vormden sinds 1921 een muntunie. De Luxemburgse economie is kerngezond en dus scoorden ze erg goed op de Maastrichtnormen. België daarentegen scoorde minder goed. Indien de EU België weigerde in de eurozone, dan kon ook Luxemburg niet toegelaten worden. Luxemburg heeft dus erg veel druk uitgeoefend om België toch op te nemen. - De Europese instellingen zijn gevestigd in Brussel. Brussel, als administratieve Europese hoofdstad’ kon dan ook niet achterblijven bij de muntunie. Opdracht 31 1 - a, 2 - b, 3 - b, 4 - b, 5 - b, 6 - a, 7 - a, 8 - a Opdracht 32 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
W
G T M
A
A
S
R T
S I
E Q I F R N
L S G
O S I
Z Z U C R I E D A
L O A H A C D U N
V E R B O N D E N H E I D
E L A E T D E T K T R T O
N K L L Y E N
I O E G
E E
R
F
U
R
T
L S R
A L R
N A A
D N
S
D
Opdracht 33 - Het voordeel van een zwakke euro t.o.v. de dollar is dat eurolanden zeer goedkoop kunnen uitvoeren. Vooral exportbedrijven profiteren hiervan. Het nadeel is dan weer dat bv. olie (die verhandeld wordt in dollars) aankopen duur is. Bij een sterke euro zien we het omgekeerde. Import uit landen met een goedkopere munteenheid is een pak goedkoper voor Europese bedrijven. Voor de export is het nadeel dan weer dat onze producten te duur zijn op de buitenlandse markten. - a: 2000-2002 – b: 2008 – c: 2002 – d: 2008 Opdracht 34 Een overzicht van alle anti-dumpingheffingen van de EU: http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2009/january/tradoc_142110.pdf en http://mineco.be/organization_market/dumping/list_dumping_nl.asp#s Enkele voorbeelden: fietsen (China), zakken in kunststof (China & Thailand), ingevroren aardbeien (China), … Opdracht 35 - De Amerikanen beschuldigen de EU-landen Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Spanje ervan de Europese vliegtuigbouwer Airbus te steunen. De EU stelt dat de Amerikanen precies hetzelfde doen bij de Amerikaanse vliegtuigbouwer Boeing. Het geven van subsidies is in strijd met de WTO-regels.
160
-
Er staan veel banen op het spel en ook de eer van een handelsblok. Maar de WTO wil het conflict in de loop van 2009 beslechten. Airbus. In 2008 leverde Airbus 483 toestellen en Boeing 375 vliegtuigen. Het is al het zesde jaar dat Boeing het onderspit moet delven. (bron: De Standaard, 16 januari 2009).
Opdracht 36 - Door de steun zijn de Amerikaanse bedrijven in staat om biodiesel tegen een lage prijs te exporteren. Daardoor is volgens de EU sprake van oneerlijke concurrentie. - Zie: http://mineco.be/organization_market/dumping/list_dumping_nl.asp#s Opdracht 37 - In deze discussie stonden producenten en distributeurs lijnrecht tegenover elkaar. De industrie vindt dat de quota gerespecteerd moeten worden en dat de overtollige textielproducten eigenlijk de EU niet binnen mogen. De distributeurs van hun kant huldigen het principe ‘vrijheid, blijheid’ en vinden dat alle geblokkeerde goederen zomaar moeten binnen kunnen. De auteur behoor tot het kamp van de producenten. - Neen, invoerquota kunnen wel degelijk bijdragen tot meer vrijhandel en meer welvaart. De textielmarkt is vrij behalve voor China, aangezien die pas in 2001 toetrad tot de WTO. De Chinese textielexport zou de internationale handel kunnen ontwrichten en de hele productie in Europa onherstelbare schade kunnen toebrengen. Daarom stemde het land er zelf mee in zijn textieluitvoer tot 2008 te laten beperken. - De Commissie had altijd verkondigd dat de quota van 2005 een tijdelijke maatregel waren. In 2008 werden ze effectief niet hernieuwd. China is vandaag een belangrijke handelspartner die men niet voor het hoofd mag stoten. De EU gelooft meer in overgangsmaatregelen die moeten leiden tot een zo vrij mogelijke handel met China. - Er zal gebruikt worden van een monitorsysteem dat 8 op de 10 soorten producten volgt. Er zal ook gebruik worden gemaakt van een dubbel controlesysteem waarbij de Chinese overheid instaat voor de controle en verdeling van exportlicenties en Europa voor de importlicenties. Er zullen ook strenge controles zijn op namaakkledij. Opdracht 38 - Crashtests geven aan dat de auto’s levensgevaarlijk zijn. - Vrees dat de Chinese auto’s de Europese wagens zullen wegconcurreren omwille van de scherpe prijzen. - Vrees voor verlies van banen in de auto-industrie in Europa. Opdracht 39 Zie website http://madb.europa.eu/mkaccdb2/indexPubli.htm. Opdracht 40 - Het Europese verbod op het gebruik van hormonen bij de vleesproductie en het verbod op de import van genetisch gewijzigde gewassen is in strijd met de internationale handelsregels. - Voor hormonenvlees: VS en Canada Voor gengewassen: VS, Canada en Argentinië - In beide gevallen werd het verbod wegens een gebrek aan degelijke wetenschappelijke onderbouwing door de WTO gezien als een vorm van protectionisme. - De hormonenoorlog blijft duren, maar door de zware Amerikaanse druk wordt er ijverig naar een oplossing gezocht. Wat GGO’s betreft, zijn er al een aantal ggo-gewassen goedgekeurd, maar de EU hanteert nog steeds een streng regime en start een tweejaarlijkse dialoog met Canada.
161
Opdracht 41 - VS verbood de invoer van Maleisische garnalen omdat die gevangen werden in schildpadonvriendelijke netten. - De EU verbood vlees uit de VS dat met hormonen behandeld was. Opdracht 42 Met de CE-markering geeft de producent aan dat het product voldoet aan de eisen van veiligheid, gezondheid, milieu en consumentenbescherming, zoals gesteld in de van toepassing zijnde EU-richtlijnen. Producten zonder CE-markering mogen niet worden verhandeld op de Europese markt, ook al voldoen ze aan de eisen. Opdracht 43 Door de grote invoer van Japanse videorecorders in Frankrijk kwam de Franse producent van videorecorders, Thompson, in moeilijkheden. Thompson vroeg de Franse overheid in te grijpen. Deze besliste om een kwalitatieve controle te doen op geïmporteerde videorecorders in Poitiers (centraal Frankrijk). Het resultaat was dat er na 1 week slechts 17 toestellen goedgekeurd waren en 14 afgekeurd. Na een half jaar waren er nog geen 100 Japanse recorders op de Franse markt gebracht. Het conflict werd opgelost met een gentlemen’s agreement tussen de EU en Japan. Opdracht 44 FEBELTEX informeerde de Commissie, op basis van de Trade Barrier Regulation, over de handelsbelemmeringen die ze ondervond bij de uitvoer naar Brazilië. De Commissie onderzocht de klacht en bevestigde dat er een probleem was. De plooien tussen de EU en Brazilië werden glad gestreken na onderhandelingen in 2000. Opdracht 45 1 – c, 2 – d, 3 – a, 4 – b Opdracht 46 Mattentaarten, jenever, Vlaams-Brabantse tafeldruif, oude geuze, oude kriek, lambic, … Zie ook http://ec.europa.eu/agriculture/quality/schemes/index_en.htm. Opdracht 47 - Ftalaten worden geweerd uit speelgoed. - Het voorzorgsprincipe kan men inroepen wanneer een product op de markt gebracht wordt waarvan men vermoedt dat het de gezondheid van mens of dier schaadt. Indien nodig, kan een bepaald voedingsmiddel of dierenvoeder tijdelijk uit de handel genomen worden. Volgens Europese plasticfabrikanten is het weren van ftalaten niet nodig voor de consumentveiligheid. Opdracht 48 De maatregelen werden genomen om de consumenten tegen onveilige producten (melamine, antischimmelmiddel dimethylfumaraat) te beschermen. Opdracht 49 - Van veel chemische stoffen die in Europa op de markt zijn, zijn onvoldoende gegevens beschikbaar over schadelijkheid en risico's. Met de invoering van REACH (Registration, Evaluation and Authorisation of Chemicals) moeten ondernemingen op basis van informatie over eigenschappen, gebruik en blootstelling de risico's van stoffen in kaart brengen en zo nodig zelf veiligheidsmaatregelen nemen en aan hun afnemers aanbevelen. Het doel van REACH is bij de productie en het gebruik van chemische stoffen een
162
-
hoog veiligheidsniveau te waarborgen voor mens en milieu, terwijl het concurrentievermogen van de industrie behouden blijft of verbetert. Het gaat hier om productveiligheid omdat de producenten moeten bewijzen dat hun product niet schadelijk is voor mens en dier. In principe vallen alle chemische stoffen onder REACH, behalve enkele specifieke categorieën, waaronder radioactieve stoffen en afvalstoffen. Concrete voorbeelden zijn dus: verven en schoonmaakproducten.
Opdracht 50 Vis, schaal- en weekdieren Opdracht 51 Juist - juist - fout - fout Zie www.gmo-compass.org/eng/regulation/labelling Opdracht 52 Zie http://ec.europa.eu/consumers/cons_int/safe_shop/fair_bus_pract/ucp_nl.pdf (p.20). Opdracht 53 In beide gevallen kan je het contract verbreken. Opdracht 54 - 1 januari 2005 - De wet is van toepassing bij het verkopen van alle consumptiegoederen, zoals een auto, koelkast, een meubel, ... met uitzondering van water en gas, elektriciteit, goederen die gerechtelijk verkocht of in uitvoering van een beslag zijn en onroerende goederen. - De derde stelling is correct. Opdracht 55 De Europese Unie stelt een onderzoek in naar de manier waarop Google met persoonlijke informatie van gebruikers omgaat. Google zou de gegevens langer bewaren dan wettelijk is toegestaan. In een brief aan het internetbedrijf vraagt een werkgroep van EU-adviseurs hierover opheldering. Opdracht 56 - De Duitse en Franse bedrijven blijken illegale afspraken gemaakt te hebben over marktverdeling (= misbruik van machtspositie). In 1975, toen ze samen de Megalpijpleiding bouwden om Russisch gas naar Duitsland en Frankrijk te voeren, spraken ze af om het gas niet in elkaars markt te verkopen. De afspraak is voortgezet tot 2005, dus ook nadat de gasmarkt in 2000 geliberaliseerd was. In een vrijgemaakte energiemarkt in zo’n marktafscherming niet toegelaten. - In 2008 legde Europa aan Saint-Gobain een boete op van 896 miljoen euro wegens een autoglaskartel. Opdracht 57
-
-
Microsoft had de concurrentieregels geschonden en zijn dominante marktpositie misbruikt. Het bedrijf bood een pakket Windows aan samen met Mediaplayer. Het bedrijf maakte misbruik van zijn machtspositie. Microsoft moest een Windows-versie op de markt brengen zonder Mediaplayer en de concurrentie enig inzicht bieden in zijn software, zodat beide compatibel zouden zijn. Bovendien kreeg het bedrijf een boete van 497 miljoen euro. Ja, na lang getreuzel ging Microsoft in op de eisen van de Commissie.
Opdracht 58 - De groep zou een machtspositie krijgen op de Belgische en Franse gasmarkt. Ze zou ook de Belgische elektriciteitsmarkt domineren.
163
-
De belangrijkste toegeving is de verkoop van Distrigas. Verder maakten ze de opsplitsing van de Belgische gasnetwerkbeheerder Fluxys. Op 22 juli 2008 werden Gaz de France en Suez één bedrijf.
Opdracht 59 De Europese Commissie heeft de overname van de Ierse luchtvaartmaatschappij Aer Lingus door concurrent Ryanair verboden. Volgens de Commissie zou de nieuwe maatschappij het verkeer van en naar Ierland domineren en de keuze voor de consument drastisch verminderen. Het was de eerste keer sinds december 2004 dat de Commissie een veto stelt tegen een fusie. Opdracht 60 - Uiteindelijk reduceerde de Vlaamse overheid de steun tot 3,5 miljoen. Hiermee gaf ze toe dat sommige opleidingen ook zonder de steun zouden worden ingericht. Volgens de Commissie was 3,5 miljoen in regel met de Europese richtlijnen. - Andere voorbeelden: o Ryanair: Luchtvaartmaatschappij Ryanair heeft illegale subsidies gekregen van het Waalse Gewest. De Commissie verplichtte het bedrijf om de miljoenen euro’s terug te betalen aan Wallonië. o Maribel: België kende via de Maribel-maatregel een vermindering van de sociale bijdragen toe voor ondernemingen in sectoren die het meest waren blootgesteld aan de internationale concurrentie. De Commissie vond dat deze steunmaatregelen de mededinging vervalsten omdat ze Belgische ondernemingen begunstigden ten nadele van buitenlandse concurrenten. Opdracht 61 De Europese Commissie oordeelde dat het niet ging om staatssteun aangezien de kapitaalinjectie plaatsvond onder marktvoorwaarden. Opdracht 62 - Lissabon-doelstelling: tegen 2010 moet de EU de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld worden. - wetenschappelijk onderzoek en technologische ontwikkeling - De VS en Japan investeren meer in starters en hebben meer universitair geschoolden in binnen- en buitenland. Opdracht 63 1 - b, 2 - c, 3 - d, 4 - a Opdracht 64 - Om van de EU de meest competitieve kenniseconomie te maken moet meer geïnvesteerd worden in onderzoek en ontwikkeling. - De verschillen binnen de EU zijn nog heel groot.
2.2. Sociaal beleid Opdracht 1 - 1 - a, 2 - c, 3 - b - Economie, welvaart en werkgelegenheid ontwikkelen zich veel beter in de VS dan in de eurozone terwijl de EU betere sociale vangnetten heeft. De Amerikaanse economie creëert heel wat werkgelegenheid en dat is volgens Marc De Vos nog steeds de beste sociale bescherming. Opdracht 2 - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO): 3 - b
164
-
Europees Sociaal Fonds (ESF): 1 - a Cohesiefonds: 2 - c
Opdracht 3 Zie http://ec.europa.eu/employment_social/esf/members/be_nl.htm. Opdracht 4 - Het fonds bevat geld voor werknemers die hun job verloren omdat de productie overgeheveld wordt naar andere delen van de wereld. Met dat geld kunnen de lidstaten begeleidende maatregelen nemen om de werknemers sneller aan een andere job te helpen. - Tot nu toe niet (september 2009). Opdracht 5 Zie http://ec.europa.eu/eures/home.jsp?lang=nl (leven en werken). Opdracht 6 - Volgens de Lissabon-doelstelling moeten de lidstaten minstens 3% van hun BNP besteden aan onderzoek en ontwikkeling. Zo wil de Unie tegen 2010 de grootste kenniseconomie ter wereld worden. Aangezien de VS per inwoner vier keer zoveel geld uittrekt voor onderzoek naar kanker dreigen veel Europese wetenschappers weg te trekken uit Europa. Op die manier zal de EU er niet in slagen de grootste kenniseconomie ter wereld te worden. - Neen, de Europese Unie moet zich vooral bezighouden met de financiering van kankerbestrijding. Dit moet een aanvulling zijn op de budgetten die de lidstaten hiervoor vrijmaken. De organisatie van kankerbehandeling moet door de lidstaten gebeuren. Opdracht 7 - De EU verbiedt sinds 2005 het bevorderen van tabaksgebruik door sponsoring van evenementen met een grensoverschrijdend effect, zoals Formule 1. - 1 - c, 2 - e, 3 - b, 4 - a, 5 - g, 6 – h, 7 - d, 8 – f - De Europese Commissie voert een uitgebreide campagne tegen roken die zich vooral op jongeren in de Europese lidstaten richt. Maar intussen subsidieert Brussel de tabaksboeren nog steeds met bijna een half miljard euro per jaar. Opdracht 8 - Wereldwijd zijn nu ongeveer 33 miljoen mensen besmet met hiv, het virus dat aids veroorzaakt. Dat staat in een rapport van de Verenigde Naties dat in 2008 werd gepubliceerd. Afrika ten zuiden van de Sahara kent nog steeds het grootste aantal besmettingen en neemt 67% van alle besmettingen wereldwijd voor zijn rekening en 72% van de aidsdoden. - De terugval van aids in Europa tegenover 1994 is opmerkelijk. Eurostat verklaart de terugval door het toegenomen gebruik van retrovirale geneesmiddelen sinds het midden van de jaren negentig. Maar met de uitbreiding naar Oost-Europa is het aantal aids-patiënten in de EU fors toegenomen. In die landen stijgt het aantal besmettingen nog snel. Opdracht 9 - Beslissingen over een Europees drugsbeleid moeten unaniem genomen worden. De lidstaten zijn erg terughoudend om hiervoor meer bevoegdheden af te staan. Dat verklaart de beperkte slagkracht van de EU. - De Europese Commissie wil met haar sensibiliseringscampagne alle sociale actoren, organisaties of particulieren overhalen om een verklaring te ondertekenen waarin ze zich tegen druggebruik engageren. Ze wil organisaties en burgers oproepen een actieve rol te spelen.
165
Opdracht 10 Ze verbinden zich ertoe geen reclame/advertenties meer te plaatsen in tijdschriften, op websites of tijdens tv-programma's die specifiek bedoeld zijn voor kinderen jonger dan twaalf jaar. Kinderen zullen niet meer met pr-trucs opgeroepen worden aan de mouw te hangen van hun ouders om softdrinks te kopen. In lagere scholen zullen geen drankautomaten meer worden geplaatst, tenzij de schooldirectie erom vraagt. In de automaten die in het secundair onderwijs staan, moeten ook steevast water en caloriearme softdrinks beschikbaar zijn. Op die automaten zullen beelden en boodschappen aangebracht worden die promotie voeren voor een gezonde voeding en levenswijze. Opdracht 11 - Zwemwaterrichtlijn: er komen strengere regels die ervoor zorgen dat het zwemwater proper wordt en dat de informatie voor zwemmers verbetert. Zo komen er in de buurt van zwemwater borden met daarop de kwaliteit van het water. - REACH: een systeem van registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen die in de EU geproduceerd of geïmporteerd worden. Bedrijven moeten bewijzen dat hun producten, zoals verf, niet schadelijk zijn voor mens en milieu, vooraleer ze die op de markt mogen brengen. - Richtlijn inzake omgevingslawaai: de EU legt maxima op voor omgevingslawaai in bebouwde gebieden en openbare parken, bij scholen, ziekenhuizen en andere voor lawaai gevoelige gebouwen en gebieden. De richtlijn is niet van toepassing op lawaai dat afkomstig is van huishoudelijke activiteiten, van buren, lawaai op de arbeidsplaats, binnen vervoermiddelen en van militaire activiteiten in militaire terreinen. - Nitraatrichtlijn: de lidstaten moeten waterverontreiniging door nitraten uit landbouw verminderen en voorkomen. De EU hanteert hierbij een maximum van 50 mg/l nitraat in grond- en oppervlaktewater (streefwaarde 25 mg/l). Opdracht 12 - Ja, een vrouw ontving in 2006 gemiddeld 12% minder loon voor dezelfde prestaties. - O.m. het loopbaanverschil tussen mannen en vrouwen, de segregatie van de arbeidsmarkt, de functiewaarderingen, het zogenaamde 'glazen plafond' en de extralegale voordelen zorgen voor een loonkloof. Een vaak vergeten, maar niet te onderschatten punt, zijn de individuele loononderhandelingen. - Ja, binnen de EU varieert de loonkloof tussen 14% en 31%. Opdracht 13 - Arrest Defrenne: Gabrielle Defrenne was stewardess bij Sabena. Ze ontving een lager loon dan haar mannelijke colllega’s en spande daarom een rechtzaak aan tegen haar werkgever. De zaak werd door een Belgische rechter verwezen naar het Europees Hof van Justitie, dat in 1976 besliste dat de vrouw gelijk had. Toch kon Defrenne zelf geen gebruik maken van het arrest. Alle EU-burgers die na haar een klacht indienden wel. - Arrest Barber: Mijnheer Barber werd op 52-jarige leeftijd ontslagen bij een Britse verzekeringsmaatschappij. Hij kon aanspraak maken op een ontslagregeling, maar nog niet op een bedrijfspensioenregeling, voorzien bij ontslag voor mannen vanaf 55 jaar, voor vrouwen vanaf 50 jaar. Hij stapte naar de rechter en stelde dat deze regeling in strijd was met de gelijke beloningsbepaling. Het Hof van Justitie gaf mijnheer Barber gelijk. Een pensioen is een vorm van beloning. Daarom is discriminatie op grond van geslacht in aanvullende pensioenregelingen niet toegestaan. Dit betekent dat aanvullende pensioenregelingen voor mannen en vrouwen gelijk moeten zijn.
166
Opdracht 14 - Fout: vanaf 2006 moet het gebruik van ladders op de werkvloer zoveel mogelijk teruggedrongen worden. - Juist - Fout: dit voorstel werd afgewezen. - Juist - Juist: www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=638 Opdracht 15 - Renault-richtlijn: De Europese Unie legt minimumvoorschriften op inzake het recht op informatie en raadpleging van werknemers. Deze richtlijn is van toepassing op ondernemingen met minstens 50 werknemers of 20 werknemers in EU-vestigingen. - De wet wordt niet altijd toegepast. - Voorbeeld waar de wet wel werd nageleefd: Toen Pack2Pack Wichelen in 2009 de deuren sloot, heeft het o.a. in het kader van de wet-Renault een informatie- en consultatieronde met de vakbonden georganiseerd. - Voorbeeld waar de wet niet werd toegepast: Toen de geneesmiddelenproducent Merck Scharp & Dohme (MSD) België in 2008 banen schrapte, probeerde het bedrijf volgens de vakbond de wet-Renault te omzeilen. De wet verplicht een onderneming immers een sociaal plan op te stellen, wanneer er een groot aantal werknemers op straat gezet worden. Volgens de vakbond omzeilde het bedrijf de wet door ontslagen in de tijd te spreiden. Opdracht 16 - De wet is bedoeld voor chauffeurs van bussen en trucks vanaf 3,5 ton. - De chauffeur die een truck van 3,5 ton of meer bestuurt, moet dagelijks minimum 11 uur rusten. De maximale rijtijd per dag komt op 9 uur en per week op 56 uur. Om de twee weken moet een trucker minstens 45 uur na elkaar uitrusten. - Mei 2006 - Het doel is het aantal ongevallen, waarbij bussen of trucks betrokken zijn, te doen verminderen en dus de veiligheid op de weg te verbeteren. Bovendien wordt concurrentievervalsing moeilijker. - Saïd El Khadraoui betreurt dat de regels alleen gelden voor vrachtwagens van meer dan 3,5 ton. Bij de koeriersdiensten die met lichtere vrachtwagens rijden, is de tijdsdruk immers nog groter. En hij pleit voor dezelfde straffen in de hele EU voor zware inbreuken van chauffeurs. Opdracht 17 - In de zaak Jaeger oordeelde het Hof in 2003 dat aanwezigheidsdienst (= wachttijd), ook al is er geen enkele activiteit, als een volwaardige dienst beschouwd moet worden met het recht op bijhorende verloning. - De ministers van Sociale Zaken bereikten een akkoord waarin aanwezigheidsdienst niet als werktijd beschouwd werd. Bovendien beslisten ze dat een gemiddelde werkweek maximum 48 uur mag duren en dat de lidstaten een opt-out kunnen krijgen als ze de werkweek langer willen laten duren. Het Europees Parlement ging hier niet mee akkoord. Het parlement vindt dat wachttijd als arbeidstijd beschouwd moet worden en dus betaald moet worden, tenzij er in cao’s andere afspraken gemaakt worden. Daarnaast zijn ze tegen het systeem van opt-outs voor de maximale arbeidsduur per werkweek. Opdracht 18 - Ouderschapsverlof: zie www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=547. - Deeltijds werken: zie www.vacature.com/art738 - Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur: zie www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=3502 - Telewerk: zie www.tijdvoortelewerk.be/cao.html
167
-
Werkgerelateerde stress: zie www.abvv.be/PDF/nl/Dossier/2005/Stress/Voorkoming%20van%20stress-200412.pdf of http://osha.europa.eu/nl/topics/stress/index_html/advice_for_employers.
Opdracht 19 De Europese Commissie keurde in 2005 een richtlijn goed waardoor aanvullende pensioenen waarvoor werknemers tijdens hun loopbaan betaalden, verplicht meeneembaar moeten zijn bij verandering van bedrijf en over de EU-grenzen heen. Opdracht 20 - Italiaanse lesgevers krijgen van de universiteiten een hoger loon en genieten van betere voorwaarden qua sociale zekerheid dan niet-Italiaanse docenten. Zo'n discriminatie is in strijd met de Europese wetgeving. - Anti-discriminatie is een van de stokpaardjes van het Europese sociaal beleid. Bovendien verstoorde deze maatregel ook het vrij verkeer van werknemers. Opdracht 21 - Via de Vlaamse zorgverzekering krijgen zwaar zorgbehoevende patiënten een deel van hun niet-medische kosten forfaitair terugbetaald. Oorspronkelijk was de zorgverzekering enkel voor Vlamingen en EU-burgers bedoeld die in Vlaanderen wonen en werken. - De Franse Gemeenschap en het Waalse Gewest vochten de wettigheid van de Vlaamse zorgverzekering aan bij het Grondwettelijk Hof. Ze vonden de verzekering discriminerend omdat Walen die in Vlaanderen werken er geen aanspraak op maken. Het Hof won advies in bij het Europees Hof van Justitie dat oordeelde dat de zorgverzekering discriminerend is voor EU-burgers die in Wallonië wonen en in Vlaanderen werken. Het Hof sprak zich niet uit over interne Belgische aangelegenheden. Het Grondwettelijk Hof volgde dit advies. Bijgevolg moet Vlaanderen de verzekering ook openstellen voor EU-burgers die in Wallonië wonen en in Vlaanderen werken. Opdracht 22 - De directeur van Feryn, een bedrijf gespecialiseerd in installatie van garagepoorten, had in de pers gezegd geen allochtonen in dienst te willen nemen omdat zijn klanten hen niet in hun huis wilden. Het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding diende daarop klacht in bij het Arbeidshof, dat advies inwon bij het Europees Hof van Justitie. - Voor Feryn zelf: De arbeidsrechtbank oordeelde, o.b.v. de uitspraak van het Hof, dat er wel degelijk sprake was van discriminatie. Op juridisch vlak schept de zaak een precedent: publieke uitspraken (in de pers) kunnen als directe discriminatie beschouwd worden. Organisaties zoals het CGKR kunnen daarop een rechtszaak inspannen, ook al is er geen “identificeerbare klager”. - Argumenten voor: - Een niet-Nederlandse naam schrikt een aantal werkgevers af. - Wanneer allochtonen anoniem solliciteren hebben ze meer kans om uitgenodigd te worden voor een gesprek. - In sollicitatiebrieven voor managementfuncties wordt het geslacht best niet vermeld, want ook hier is een bepaalde vorm van discriminatie. - Argumenten tegen: - Een anoniem cv in de eerste fase van het selectieproces is geen oplossing, want het is een uitstel van beoordeling. - Volgens een onderzoek maakt het voor werkgevers niet uit of een sollicitant Hans of Mohammed heet. Wat wel belangrijk is: de juiste opleiding, ervaring en gedrevenheid. - Iets meer aandacht in de media voor succesverhalen van bedrijven en allochtonen die slagen zou een beter alternatief zijn dan anoniem solliciteren. Men kan ook denken aan een kwaliteitskeurmerk voor bedrijven die werk maken van diversiteit.
168
4. Informatiebronnen Opdracht 1 Ga kijken op de website van de Europese Raad, zoek de websites van de vorige voorzitterschappen, daar zal je ook links vinden naar de genomen maatregelen. De documenten kan je via EUR-Lex en via de registers van de verschillende instellingen terugvinden. Je kan die informatie ongetwijfeld ook via het Belgische Ministerie van Buitenlandse Zaken terugvinden. Opdracht 2 De indexpagina van de agentschappen: http://europa.eu/agencies. Opdracht 3 - Ga naar de site van de Commissie, homepagina, tabblad ‘waar vindt u ons?’, ‘buiten de EU’, duid het land aan op de kaart; - Kijk bij Azerbeidzjan naar ‘external cooperation’, ‘strategy documents’ & naar de bestaande actieprogramma’s; - Klik op de kaart van Azebeidzjan op ‘EC Delegation’. Opdracht 4 De press room van de Commissie, RAPID. http://europa.eu/rapid Opdracht 5 Het portaal dat je zoekt is dat van PLOTEUS. Je kan het o.a. bereiken via de homepage van de Europa-server. http://ec.europa.eu/ploteus/
169
6. Bronnen 1. Boeken - Hendrik Vos, Besluitvorming in de Europese Unie, Een survival kit. Acco, 2006. - Dirk Sterckx, Isabelle Ryckbost, Anneleen Van Bossuyt, An Vermeersch, Zo werkt Europa. Die Keure, 2007. - Derk-Jan Eppink, Europese mandarijnen, Achter de schermen van de Europese Commissie. Lannoo, 2007. - Paul Van de Meersche, Internationale politiek 1945-2001, Feiten en interpretaties. Acco, 2002. - Paul Van de Meersche, Van Jalta tot Malta, Politieke geschiedenis van Europa. Standaard Uitgeverij, 1990. - Timothy Bainbridge, The Penguin Companion to European Union. Penguin books, 1998. - Mark Leonard, Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren. Arbeiderspers, 2005. - Ben van der Velden, De Europese onmacht, Scènes uit de achterkamers. Meulenhof, 2005.
2. -
Websites www.euobserver.com www.standaard.com www.europa.eu.int/abc/symbols/9-may/decl_nl.htm www.ryckevelde.eu www.consilium.europa.eu www.coe.int www.ec.europa.eu www.consilium.europa.eu www.europarl.europa.eu http://curia.europa.eu www.icj-cij.org www.icc-cpi.int www.eca.europa.eu http://europa.eu/abc/eurojargon/index_nl.htm http://europa.eu/scadplus/glossary/index_nl.htm http://ec.europa.eu/dgs/communication/facts/index_en.htm http://ec.europa.eu/internal_market/score/index_en.htm www.europarl.europa.eu/parliament/expert/lobbyAlphaOrderByOrg.do?language=NL http://ec.europa.eu/europedirect/index_nl.htm http://europa.eu/whoiswho/public/index.cfm?lang=nl www.wto.org www.worldbank.org www.imf.org http://europa.eu/scadplus/leg/nl/lvb/r11000.htm http://europa.eu/pol/cons/index_nl.htm http://europa.eu/pol/comp/index_nl.htm www.europadecentraal.nl http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds/nl/tarhome.htm http://fiscus.fgov.be/interfdanl/burgers/index.htm http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/taxation/vat/how_vat_w orks/rates/vat_rates_en.pdf. http://ec.europa.eu/solvit/site/index_nl.htm http://ec.europa.eu/eures
170
-
http://madb.europa.eu/mkaccdb2/indexPubli.htm http://ec.europa.eu/trade/issues/respectrules/tbr/index_en.htm http://ec.europa.eu/food/food/rapidalert/report2006_en.pdf www.gmo-compas.org http://europa.eu/pol/health/index_nl.htm http://europa.eu/pol/socio/index_nl.htm www.europa.eu.int/eures/home.jsp?lang=nl http://eu.mini-chefs.eu www.gelijkloonvoorgelijkwerk.be www.express.be/zint/dvp_articles.HrmNetOnlineDetail?IdA=300 www.nvao.net www.elearningeuropa.info www.etwinning.net www.jint.be http://europa.eu/youth/volunteering_-_exchanges/index_eu_nl.html
3. Didactisch materiaal Ryckevelde - Europees ABC, in opdracht van het Informatie van het Europees Parlement, 2002. - Vlaanderen@EU, in opdracht van het Vlaamse Ministerie voor Buitenlands Beleid, 2007. - Globetrotter, in opdracht van de Vertegenwoordiging in België van de Europese Commissie, 2006.
171
7. Colofon Deze didactische map werd uitgegeven in opdracht van de deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen met steun van de Vlaamse overheid. Redactieteam Ruben Lombaert Gilbert Pattyn (HoWest) Lieven Theys (HoWest) Annemie Van den dries (KATHO) Inés Verplancke Grafische vormgeving Stefanie De Groote - Centrum Ryckevelde vzw Grafische dienst - Provinciebestuur West-Vlaanderen Tekst en afwerking Ruben Lombaert Inés Verplancke - Centrum Ryckevelde vzw Coördinatie Directie Economie, Externe Relaties en Gebiedsgerichte werking Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III - Laan 41 8200 Sint - Andries T + 32 50 40 31 11 - F + 32 50 40 31 06 Centrum Ryckevelde vzw Ryckevelde 6-10 8340 Damme T + 32 50 35 27 20 - F +32 50 37 11 01 Verantwoordelijke uitgever Regine Vantieghem, Bestuursdirecteur Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III - Laan 41 8200 Sint - Andries T + 32 50 40 31 11 - F + 32 50 40 31 06
Deze uitgave werd gerealiseerd door de provincie West-Vlaanderen onder licentie van Ryckevelde vzw. Copyright © Ryckevelde vzw 2009
172