BELGIE – BELGIQUE P.B. 3500 HASSELT 1 12/2603
Verschijnt halfjaarlijks – Jaargang 8, nov. 2004 Verantwoord.uitg.: Jacques Vanwijck, Rozenstraat 31, 3500 Hasselt / P309814 Afzendadres : vzw Opjono, Kempische Steenweg 96, 3500 Hasselt
Afgiftekantoor: 3500 Hasselt 1 ste 1 afdeling
“Romania on stage”, Hemeiusi, zomervakantie 2004
WERELDHUIS
KEMPISCHE STEENWEG 96, 3500 HASSELT Tel./Fax : 0032 011/22 32 63
www.opjono.be
e-mail :
[email protected] KBC 458-6549721-72
Flash, jaargang 8, november 2004
1
In de kijker ... Tijdens onze raad van bestuur van 21 juni 2003 kwamen Jitske en Maartje, de stuwende krachten achter de Nederlandse Stichting Stagefever, die deel uitmaakt van de raad van bestuur van vzw Opjono, hun theaterproject “Romania on stage” aan ons voorstellen. In het Flashnummer van juli 2003 kon u daar alles over lezen. Een goed jaar later blikken we samen met hen terug op een belangrijk onderdeel van dit project : een wel zeer geslaagde zomervakantie voor kansarme Roemeense kinderen uit het kindertehuis van ‘Poiana Florilor’ in Hemeiusi. Inleiding Deze evaluatie beschrijft de resultaten van het pilot theaterproject ‘Romania on stage’. Dit pilot theaterproject is het eerste project vormgegeven en uitgevoerd door Stichting Stagefever. Het project werd in de periode van 19 juli tot en met 29 augustus 2004 uitgevoerd in het Roemeense kindertehuis ‘Poiana Florilor’. Tijdens dit project stond het overdragen van kennis op het gebied van jeugdhulpverlening, met de inzet van creatieve middelen, centraal. Om deze kennis in de praktijk toe te kunnen passen werd er met de kinderen uit het tehuis Poiana Florilor gewerkt aan een theaterproject. Dit theaterproject had ten doel te werken aan de sociaal- en emotionele ontwikkeling en ontplooiing van deze kinderen. In deze evaluatie komen achtereenvolgens komen de volgende hoofdstukken aan bod : in hoofdstuk 1 zal de kennisoverdracht worden geëvalueerd, hoofdstuk 2 evalueert het theaterproject en afsluitend vindt u in hoofdstuk 3 de conclusie. Bij deze zou Stichting Stagefever ook gebruik willen maken om alle partijen te bedanken die er toe bijgedragen hebben om dit project tot een goed einde te brengen. Vzw Opvang Jongeren Oost-Europa (vzw OPJONO), met in het bijzonder Peter Vanderhaegen, wordt bedankt voor het tot stand brengen van verschillende contacten in Roemenië, zoals die met de directie van het kindertehuis ‘Poiana Florilor’. Child Development Trust Romania en mevr. Gabriela Radly voor hun samenwerking en gastvrijheid. Cristi Brostic, Maria Bors, Carmen Mazurenko, Elena Balan en Georgiana Ivancov voor hun inzet en kennis. De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Sisters Incorporated (SINC), Orthokliniek de Wieschert, Dhr. Bulthuis en de Paul Tensen Stichting voor hun financiële bijdrage. En ten slotte alle mensen die het project ‘Romania on stage’ op enig andere wijze gesteund hebben. 1.
Kennisoverdracht
De overdracht van kennis op het gebied van de jeugdhulpverlening met de inzet van creatieve middelen stond centraal in het project ‘Romania on stage’. In dit hoofdstuk zal deze overdracht worden geëvalueerd. In paragraaf 1.1 vindt u een korte achtergrondschets van deze doelstelling. In paragraaf 1.2 wordt de situatie na de eerste trainingsweek geschetst. In paragraaf 1.3 wordt een beschrijving gegeven van de praktijkervaringen. In paragraaf 1.4 vindt u een korte conclusie over de kennisoverdracht.
Flash, jaargang 8, november 2004
2
1.1
Achtergronden
Roemenië kende lange tijd een communistisch systeem, een tijd waarin assertiviteit en eigen initiatief niet werd geapprecieerd. Nu, vijftien jaar later kent Roemenië een democratisch stelsel en wordt er van de bevolking zelfstandigheid en assertiviteit verwacht. Maar deze overgang is een proces dat veel tijd kost. Het voormalige communistische stelsel heeft ook op het onderwijssysteem veel invloed gehad. Het onderwijs in Roemenië bestaat uit zeer veel theoretische kennis, waarbij de praktijk niet aan de orde komt, ook een kritische houding van de student wordt vaak niet op prijs gesteld. Roemeense studenten zijn gewend om zeer veel theoretische kennis te moeten leren. Helaas blijkt vaak pas na het afronden van een studie dat studenten weinig tot geen praktijkkennis bezitten en dat de geleerde theorie niet aansluit op de praktijk. Dit gebrek aan praktijkervaring en de slechte aansluiting van theorie en praktijk vormde de aanleiding voor een training van studenten binnen het project ‘Romania on stage’. Deze training bestond uit twee delen; een theoretische training van een week en een praktijktraining van vijf weken (het theaterproject). De theoretische training bestond uit het bespreken en oefenen van elementaire sociale vaardigheden en basisvaardigheden binnen het werken met drama en de methode dramatiseren. Hierbij werd de nadruk gelegd op de koppeling tussen theorie en praktijk, dus niet alleen het bespreken van de vaardigheid maar het ook direct toepassen in een oefening. De elementaire sociale vaardigheden bestonden uit : • het geven en ontvangen van feedback, • het kunnen uitvoeren van de taken voorzitter, notulist en groepsleider, • wat is motivatie, • wat is creativiteit, • het vermogen tot zelfreflectie en • teamwork. Binnen drama zijn er verschillende dramaoefeningen aangeboden en is er een kort dramatiseerproject gedaan, zodat de studenten het werken met de methode dramatiseren aan den lijve ondervonden hebben. 1.2
De theoretische trainingsweek
Na de theoretische trainingsweek met de studenten konden een aantal opvallendheden worden benoemd. Ten eerste waren de studenten zeer gemotiveerd en leergierig. Binnen de elementaire sociale vaardigheden kwam naar voren dat de studenten weinig eigen verantwoordelijkheden namen en was er weinig ervaring en openheid binnen het team. De studenten gaven aan al kennis te hebben over feedback en zelfreflectie maar men bleek het niet toe te passen. Binnen de dramavaardigheden viel op dat de studenten een andere perceptie van creativiteit hadden dan de perceptie die er in Nederland is. Creativiteit in Roemenië betekent goed een gedicht kunnen declameren, perfect een stilleven kunnen naschilderen. Voor eigen ideeën en creatieve vrijheid is weinig ruimte. Dit was ook terug te vinden binnen het toneelspel van de studenten. Er was weinig openheid binnen spel, de studenten vonden snel dingen ‘raar’ en ook leken de studenten het spelen verleerd te zijn. Spelen werd bestempeld als iets voor kleine kinderen. 1.3
Praktijkervaring
Tijdens de vijf weken praktijktraining werkten de studenten aan een theaterproject met de tehuiskinderen. Tijdens deze training hebben zij diverse verantwoordelijkheden op zich moeten nemen. Deze verantwoordelijkheden bestonden uit verschillende taken zoals
Flash, jaargang 8, november 2004
3
voorzitter, notulist en groepsleider gedurende een week. Daarnaast hadden de studenten de verantwoordelijkheid om alle gebruikte activiteiten vast te leggen op papier zodat deze aan het einde van het project samen met de training als boekwerk kon worden meegenomen. Daarnaast vond er elke vrijdag een extra trainingsochtend plaats waar aandacht was voor vragen, leerdoelen en persoonlijke leerervaringen van de studenten. Gedurende het project kregen de studenten steeds meer eigen verantwoordelijkheden. Zo hebben zij uiteindelijk activiteiten zelf opgezet en begeleid. Tijdens deze praktijktraining vonden er twee evaluaties plaats, een tussenevaluatie en eindevaluatie. Deze evaluaties waren individueel en boden de student de ruimte om leerervaringen, kwaliteiten en leerpunten, werken in het team, omgang met kinderen, de inzet van creatieve middelen binnen hun studie / werk en opmerkingen over het project in zijn algemeen te bespreken.
1.4
Conclusie
Na zes weken functioneerde het team van studenten verschillend ten opzichte van het begin. Met betrekking tot de elementaire sociale vaardigheden was men beter in staat te reflecteren, zowel op zichzelf als op de ander. Er was meer openheid en samenwerking in het team wat er toe leidde dat er genoeg veiligheid was om elkaar aan te spreken op zijn of haar verantwoordelijkheden. Ook is er een betere koppeling gemaakt tussen theorie en praktijk doordat iedereen het geleerde ook heeft kunnen oefenen in de praktijk. Met betrekking op de dramavaardigheden was er te merken dat het begrip creativiteit voor de studenten verruimd is. Er was sprake van minder schaamte binnen spel, waardoor de studenten meer vrijheid hadden om hun creativiteit te exploreren. Dit leidde ook tot een meer open houding naar de kinderen toe.
Flash, jaargang 8, november 2004
4
2.
Het theaterproject
Het project ‘Romania on stage’ had tevens als doel het werken aan de sociaal en emotionele ontwikkeling en ontplooiing van de kinderen uit het tehuis ‘Poiana Florilor’. Getracht werd het doel te bereiken door het opzetten van een theaterproject met deze kinderen. In dit hoofdstuk zal allereerst kort de opzet van het theaterproject worden beschreven (2.1). Vervolgens vindt u in paragraaf 2.2 een beschrijving van het proces dat de jongste kinderen (groep 1) hebben doorlopen. Paragraaf 2.3 beschrijft dit proces voor de oudste groep kinderen (groep 2). 2.1
De opzet
In het tehuis ‘Poiana Florilor’ wonen dertig kinderen in de leeftijd van 1 tot en met 17 jaar oud. Deze kinderen wonen hier om verschillende redenen. Een deel van de kinderen is geplaatst door de kinderbescherming wegens mishandeling en / of verwaarlozing. Een ander deel is achtergelaten in ziekenhuizen of overgeplaatst vanuit staatstehuizen. Door hun geschiedenis hebben deze kinderen vaak te maken met problemen in hun sociale en emotionele ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn : moeite hebben met het aangaan van relaties, slecht kunnen samenwerken en aandacht vragen op een negatieve manier. Daarnaast heeft de meerderheid van deze groep bijna hun hele leven doorgebracht in een tehuis wat voor een achterstand in hun algemene ontwikkeling en ontplooiing heeft gezorgd. Door het theaterproject kregen de kinderen de ruimte om weer te spelen en plezier te maken. Spelenderwijs is er gewerkt aan verschillende emoties en gedragingen en zijn de kinderen gestimuleerd om hun eigen creativiteit en mogelijkheden te exploreren. Binnen drama is het lastig om met grote leeftijdsverschillen te werken, daarom is er voor gekozen de kinderen in twee groepen te verdelen. Op deze manier zijn de activiteiten goed aan te passen op de leeftijd, het niveau en de specifieke aandachtspunten van een groep. Groep 1 bestond gemiddeld uit vijftien kinderen in de leeftijd van een tot en met zeven jaar. Voor deze kinderen werden verschillende activiteiten aange boden op een laag niveau waar vooral gelet werd op structuur, samenwerking en omgang van materialen zoals knutselmaterialen. Voorbeelden van activiteiten zijn een krantenmodeshow, poppenkastpoppen maken, spel- / vertelcombinaties, knutselactiviteiten en balspelen. Groep 2 bestond gemiddeld uit vijftien kinderen in de leeftijd van acht jaar tot en met zestien jaar. Voor deze groep werden activiteiten aangeboden van een hoger niveau die meer gericht waren op theater. Binnen deze activiteiten werd veel aandacht besteed aan het aanbieden van structuur, omgang met materialen zoals knutselmaterialen en het aan durven aangaan van nieuwe activiteiten. Voorbeelden van activiteiten zijn het maken van een filmpje, het maken van een stripverhaal, sportactiviteiten, knutselactiviteiten en het maken van een eindvoorstelling.
Flash, jaargang 8, november 2004
5
2.2. Procesbeschrijving groep 1 Na een aantal activiteiten met de kinderen van groep 1 was de beginsituatie in het werken met de kinderen als volgt te beschrijven : • De jonge kinderen hadden veel plezier tijdens de activiteiten en waren gemotiveerd om mee te doen. Ze waren als het ware het spelen nog niet verleerd, • Echter hadden de kinderen ook erg veel moeite met samenspelen, zo wilden ze niets delen en waren ze erg bezitterig. De aangeboden knutsel- en spelmaterialen wilden ze allemaal voor zichzelf houden. • Ook hadden de kinderen weinig ervaring met en kennis van de aangeboden knutsel- en spelmaterialen. • Tijdens de activiteiten was het voor de kinderen erg moeilijk om zich aan bepaalde structuren te houden, zowel qua tijden van de activiteit als in het structuur aanbrengen in het eigen werk. • Daarnaast vroegen de kinderen om veel aandacht, veelal op een negatieve manier. Na het vijf weken aanbieden van deze activiteiten was het volgende verschil waarneembaar als men kijkt naar het gedrag van de kinderen individueel als in de groep : • De kinderen bleken beter in staat om samen te spelen en ook samen te werken, zo vroegen ze elkaar om de schaar in plaats van het af te pakken. Met het begeleiden van de activiteiten werd veel aandacht besteed aan wachten op elkaar, vragen als je iets wilt en het delen van materialen. Ook werden ze hierdoor minder bezitterig en waren ze beter in staat om te delen. • Door de ervaring van het gebruik van de knutsel- en spelmaterialen werden ze hier steeds handiger in. Kinderen die eerst geen schaar of verf wisten te gebruiken waren na een aantal weken in staat met deze materialen een knutselwerk te maken. • Door het gebruik van een duidelijk begin en eindritueel met de kinderen aan het begin en aan het einde van de activiteit werd hen structuur aangeboden. Zij waren in staat deze structuur eigen te maken en herkenden het ritueel als zodanig het begin en einde. Ook hun eigen werk werd meer gestructureerd door de handigheid die zij kregen in de materialen en de aangeboden structuur van buitenaf. • Door consequent te zijn en duidelijke regels te maken en grenzen te stellen werd ook de negatieve manier van aandacht vragen verminderd. De kinderen wisten waar ze aan toe waren wat voor meer rust bij hen zorgde. 2.3. Procesbeschrijving groep 2 De begi nsituatie voor de kinderen van groep 2 na een aantal activiteiten was als volgt te beschrijven : • De kinderen bleken een grote angst te hebben voor alle activiteiten die nieuw en onbekend waren. Ze wisten niet goed wat ze er mee aan moesten en waren bang om te falen. • Ondanks deze angst was er wel openheid voor de activiteiten, daarvoor was genoeg veiligheid. • Ook hadden de kinderen een positieve houding ten opzichte van de medewerkers van Stichting Stagefever. De groep zelf was erg betrokken bij elkaar en werkte goed samen. • Net zoals bij groep 1 was er hier onhandigheid in de omgang met verschillende materialen, zoals knutselmaterialen. Dit samen met de angst voor nieuwe activiteiten uitte zich vaak in negatieve opmerkingen en weerstand om de activiteit te beginnen.
Flash, jaargang 8, november 2004
6
•
•
Een andere overeenkomst met groep 1 was de moeite met structuur. Daarnaast had deze groep ook problemen met het nemen van verantwoordelijkheden, zo waren ze niet altijd aanwezig of liepen ze weg tijdens een activiteit en was het maken van afspraken moeilijk. Ook met deze groep is gewerkt met op hun aandachtspunten aangepaste activiteiten. Een begin en eindritueel voor de structuur, het opbouwen van nieuwe (theater)activiteiten, het oefenen in gebruik van verschillende materialen en het nemen van verantwoordelijkheden zoals dat nodig is in een theatervoorstelling. In vergelijking met de beginsituatie heeft deze groep een duidelijk proces doorlopen.
Aan het eind van de vijf weken viel er het volgende te concluderen : • Er was meer bekendheid in het werken met de materialen door het vele gebruik ervan. • Een belangrijk aspect was het aangaan van nieuwe activiteiten en nieuwe situaties, iets wat ze in de toekomst ook mee zullen maken. • De kinderen hebben veel doorzettingsvermogen getoond en hebben ervaren dat ze wel in staat waren om nieuwe situaties aan te gaan. Dit heeft positief gewerkt op hun zelfvertrouwen. • Daarnaast hebben ze hun verantwoordelijkheden leren nemen tijdens het maken van de voorstelling en bleken ze ook in staat om elkaar aan te spreken op die verantwoordelijkheden. Niet alleen hebben de kinderen verantwoordelijkheidsbesef getoond tijdens het maken van de voorstelling, ook hebben ze ontdekt dat ze over voor hen onbekende mogelijkheden beschikten, zoals toneelspelen, dansen en decor maken.
Flash, jaargang 8, november 2004
7
3.
Conclusie
Gezegd kan worden dat de doelen behaald zijn. Als men kijkt naar de doelstelling van de kennisoverdracht op de studenten kan geconcludeerd worden dat het project geslaagd is in het overbrengen van kennis en vaardigheden. Er is vanuit de betrokken studenten een evaluatie geweest met positieve resultaten. Enkele opmerkingen uit de evaluatie waren : • Het project was goed voorbereid en gestructureerd. • Het project was zeer leerzaam doordat de theorie aan de praktijk werd gekoppeld. • Er was veel ruimte om praktijkervaring op te doen. • Er werd geleerd hoe activiteiten vormgegeven, georganiseerd en begeleid moesten worden. • Er zijn veel nieuwe activiteiten aangeboden, die te implementeren zijn in studie en werk van de studenten. Een concreet voorbeeld van dit laatste punt is dat een studente die participeerde in het project aangenomen is voor de Masteropleiding Social work aan de universiteit van Iasi (Roemenië) vanwege haar deelname aan het project. Zij heeft het project aangepast op de doelgroep jeugddelinquenten en gaat dit uitvoeren met een groep studenten van haar opleiding. Op deze manier verspreidt de kennis rondom het werken met creatieve middelen zich verder uit. Naast de glunderende gezichten en het plezier van de kinderen waren er ook positieve reacties van de personeelsleden van het tehuis. Deze waren zeer enthousiast over de aangeboden activiteiten en waren zeer verbaasd over de voorstelling die de kinderen uit groep twee hadden neergezet. Opgemerkt werd dat kinderen die zich moeilijk konden uiten nu stonden te spetteren op het toneel met een zelfgemaakte monoloog. Als men kijkt naar de kinderen was er duidelijk vooruitgang zichtbaar in hun houding en gedrag tijdens het project wat een positieve bijdrage kan leveren aan hun ontwikkeling en ontplooiing. Stichting Stagefever,
Flash, jaargang 8, november 2004
8
Project BEROEPSOPLEIDING ( Vocational Training ) in BACAU / ROEMENIË, november 2004
Flash, jaargang 8, november 2004
9
Bron : EUROPAbericht november 2004
Flash, jaargang 8, november 2004
10
De Social e Kantine in Bicaz, April 2004 Tijdens de evaluatie van vzw Opjono in april jongslede van onze projecten in Bacau en Bicaz, en de voorbereiding van het nieuwe project in Hemeiusi, konden we enkele foto’s schieten van de in gang zijnde uitbreiding van de Sociale Kantine in Bicaz.
Flash, jaargang 8, november 2004
11
Enkele Roemeense snel-klaar-recepten Salade 1 Ingrediënten : prei, biet, witte kool, tomaten, olijven, mayonaise, citroensap. Bereiding : De kool wordt in stukjes gehakt en het zout en het citroensap wordt toegevoegd. De biet wordt gekookt en geraspt, azijn en zout toevoegen. Een deel wordt met mayonaise gemengd. De tomaten worden in vier gesneden. De prei wordt aan een einde ingesneden en gevuld met de pasta van biet en mayonaise. Suggestie voor opdienen: De kool wordt op een plateau gelegd. De gevulde prei en tomaten worden afwisselend geschikt. Daartussen worden de bietsla, olijven en stukjes prei gelegd. Over de tomaten kan een beetje mayonaise gedaan worden.
Salade 2 Ingrediënten : prei, wortelen, biet, rode en witte ui, tomaten, sla, rode paprika, witte kool. Bereiding : Wortelen, biet en rode ui worden geraspt. Sla en kool worden in kleine stuks gesneden, de witte ui in kubussen, de prei in rondjes en de rode paprika in kleine stukjes. Op een plateau worden al deze ingrediënten geschikt. Aan de rand van het dienbord kan men de rondjes prei leggen.
Linzensalade Ingrediënten: 250 g linzen, 2 wortels, 1 ui, 1 lepel verse venkel, 2 lepels olie, 300 gr room, zout. Bereiding: De linzen goed wassen en een half uur in warm water laten zwellen. Na een half uur het water vervangen en de linzen gaarkoken en afkoelen. De ui, wortels en venkel klein snijden en mengen met de linzen en olie. Vervolgens de room toevoegen en een half uur in de koelkast laten afkoelen.
Gevulde rollade met olijven Ingrediënten: 800 gr mager varkens- of rundsvlees, 150 gr boter, 2 of 3 uien, 150 gr olijven zonder pitten, venkel, peterselie, 1 glas droge witte wijn, knoflook, zout en peper. Bereiding: Het vlees wordt in 6 gelijke lapjes gesneden en eventueel geslagen zoals bij schnitzels. In een pan worden uien, olijven, venkel en peterselie gefruit. Vervolgens 1 glas wijn, zout en peper toevoegen. Op elke lapje vlees 1 tot 2 lepels van die bereiding leggen. Het vlees wordt met een saus van 100 ml olie, knoflook, zout en peper opgediend.
Flash, jaargang 8, november 2004
12
Gebakken vis Ingrediënten: 1 kg vis, 200 ml olie, 100 ml droge witte wijn, zout, peper, knoflook, bonenkruid. Bereiding: De vis met olie in een ingesmeerde braadslee leggen. Voeg er zout, peper, olie en knoflook aan toe en laat alles in het fornuis bakken. Als het bijna gaar is, wordt de vis met wijn besprenkeld en laten we het vocht gedurende een half uur reduceren.
Zalm met champignons Ingrediënten: 1/2 kg zalm, 1 glas olie, 10 gr boter, 4 tomaten, 100 gr paddestoelen, 1 ui, zout en peper. Bereiding De tomaten en het ui worden in vieren gesneden en in een pan met olie gelegd. De vis wordt boven op deze groenten geschikt. We voegen wijn toe en laten alles een half uur op een klein vuur koken. De paddestoelen snijden en laten roosteren in 50 gr boter. Wanneer de vis klaar is, deze op een schaal leggen. De saus van de vis moet gezeefd worden. Voeg vervolgens aan die saus de paddestoelen , de rest van de boter, zout en peper toe en laat nog 10 tot 15 minuten koken. Wanneer de saus klaar is, deze over de vis gieten en opdienen.
Snel-klaar-koek Ingrediënten: 3 eieren, 1 tas suiker, 2 lepels jam, 2 lepels boter, 2 tassen zelfrijzende bloem, 1 tas melk. Bereiding: Alle ingrediënten samen mengen en in een braadslee, ingesmeerd met olie en bloem, zetten. Laten bakken op hoge temperatuur en daarna in stukken opdienen.
Karamel peren Ingrediënten: 200 gr chocolade, 4 peren, 40 gr maïsvlokken, 50 gr suiker, 20 gr boter, het sap van een citroen, 1 vanillestokje. Bereiding: 100 gr chocolade laten smelten in een bain marie. Voeg er de helft van de maïsvlokken bij. Maak kleine porties van deze mengeling en plaats ze 1 uur in de diepvries. Schil 3 peren en deel ze in vier. De vierde peer, die de rijpste moet zijn, wordt met de resterende chocolade gemengd en gekookt (enkele minuten op laag vuur). In een koekenpan worden de sneden peer gebakken tot ze goudachtig worden, poederen met suiker en dan nog op het vuur houden tot de suiker karamel wordt. Op een bord worden de karamel peren en de porties chocolade met maïsvlokken geschikt.
Pofta Buna ! - Smakelijk !
Flash, jaargang 8, november 2004
13
Over kindergeluk en de filosofie van Opjono De vzw Opjono heeft tot doel alle mogelijke vormen van ontwikkelingssamenwerking te bieden in de landen van Oost-Europa en hulp te verlenen aan jongeren uit de landen van OostEuropa, zoals hulp bij het organiseren van opvang, vorming, begeleiding naar zelfstandigheid, als ook financiële, materiële en morele ondersteuning. Het is nooit een politiek van Opjono geweest om kinderen uit Roemenië vakanties aan te bieden in ons land, bijvoorbeeld bij gastgezinnen. Er bestaan trouwens voldoende goede organisaties die zich met dit soort zaken bezighouden. Het testproject van stichting Stagefever in de buurt van Bacau, in samenwerking met Opjono, heeft ook wel bewezen dat met het geld dat per kind voor zo'n vakantie gespendeerd wordt in principe veel méér zou kunnen gedaan worden in Roemenië zelf. Anderzijds moet worden toegegeven dat het project van Stagefever, dankzij de inzet van haar bezielers Maartje en Jitske, minstens bijzonder is en niet alledaags kan genoemd worden! Maar toch… veel mensen in België en zeker in onze provincie komen voor het eerst in aanraking met de problematiek van de tehuizen en de verlaten kinderen omdat er ergens in hun buurt of bij een collega tijdens de schoolvakantie zo'n kind bij een gastgezin logeert. Het volgende verhaal komt recht uit het hart van de nu twaalfjarige Emilie Vanderhaeghen. Ze leerde Maricica in België kennen door zo'n vakantie, georganiseerd door de Limburgse vzw Nestwarmte voor kinderen uit een tehuis in Tirgu Ocna. Wat bijzonder is, is dat door de contacten met Maricica een band met Roemenië werd geschapen en dat nu een ganse familie zich zoveel mogelijk inzet voor de verbetering van het lot van zulke kinderen, door steun aan Opjono.
Flash, jaargang 8, november 2004
14
Vrienden voor het leven. Hasselt, zaterdagmiddag 3.00 uur. We staan te wachten op de aankomst van de bus uit Roemenië. Een ganse groep weeskinderen komt naar België om hier de grote vakantie door te brengen, in gastgezinnen. Eindelijk, daar is de bus. Wat ben ik zenuwachtig, net zoals mama en papa. Hoe zal ze er uit zien, het meisje dat bij ons komt logeren ? H et enige dat we weten is dat ze Maricica Matei noemt en 8 jaar is. Daar staat ze dan, wat is ze mooi en lief ! Ze heeft lang zwart haar en mooie bruine ogen en een mooie bruine huidskleur. Oeps, dit was ik vergeten, ik spreek N ederlands en zij Roemeens. Gelukkig hebben we een vertaalboekje Nederlands - Roemeens, maar dat hebben we niet zo veel nodig , want ze leert heel vlug Nederlands. I k vind het altijd zo grappig als Maricica zegt “mijn schatje.” Mama zegt dat altijd tegen ons en als zij dat dan wil nazeggen zegt ze altijd “mijn kastje”. Maricica en ik worden dikke vrienden. Ze heeft geen ouders meer, daarom verblijft ze in een weeshuis. I k vind het zo erg voor haar. Na een weekje begint ze zich meer op haar gemak te voelen in ons gezin. I k hoor mama en papa soms praten; ze zeggen dan dat je merkt aan haar dat ze niet gewoon is om in een 'normaal' gezin te wonen en aandacht en liefde te krijgen. Wij spelen altijd samen. Wij slapen in dezelfde kamer. Dat is leuk. Nu is het alsof ik een zus heb. Eigenlijk doen wij alles samen. Maricica noemt mijn mama en papa ook “mama” en “papa”. Mijn ouders hebben dat graag. Wij beginnen veel van haar te houden want ze is zo lief. I k wil niet dat Maricica weggaat. Mama en papa hebben ook verdriet. De avond voor haar vertrek huilen we allemaal. Zaterdagochtend 7.00 uur, daar staat haar koffer dan. Dit is de dag van het vertrek. Wat voel ik me slecht. We komen aan in Hasselt , de bus staat al klaar. Wat zijn er veel mensen! Dan roept er iemand dat ze moeten instappen. We nemen afscheid en de traantjes stromen over onze wangen. Vele mensen weenden. Maar ik dacht ze komt volgend jaar toch terug, mijn lieve vriendin, die ook een beetje mijn zusje is. De bus vertrekt. De lange vakantie is voorbij, maar mijn vriendschap voor Maricica niet.
Emilie Vanderhaeghen Flash, jaargang 8, november 2004
15