No title

Deelsaneringsplan Geval van bodemverontreiniging aan de Meidoornlaan te Winschoten Betreft: Aanleg N2- leiding en aansluiting op de caverne door Gasunie binnen het geval van bodemverontreiniging

projectnr. 11191 - 195726-DSP revisie 00 23 juli 2009

Opdrachtgever N.V. Nederlandsche Gasunie Postbus 19 9700 MA GRONINGEN

datum vrijgave 23 juli 2009

beschrijving revisie 00 definitief rapport

goedkeuring L. Seijger

vrijgave A. Brandsma

projectnr. 11191 - 195726 23 juli 2009, revisie 00 090721-195726-rapport-deelsaneringsplan

N.V. Nederlandsche Gasunie Deelsaneringsplan Geval van bodemverontreiniging aan de Meidoornlaan te Winschoten; betreft: Aanleg N2 - leiding en aansluiting op de caverne door Gasunie binnen het geval van bodemverontreiniging

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2

Situatie

4

3 3.1 3.2

Uitgangspunten, randvoorwaarden en bemalingsaspecten Uitgangspunten en randvoorwaarden Bemalingsaspecten

7 7 9

4

Uitvoeringsaspecten

14

Bijlagen 1 2 3 4 5 6 7 8 9

Kaarten met verontreinigingsituatie grondwater (rapport Royal Haskoning) Analyseresultaten grondmonsters met toetsing Situatie leidingtracé nabij en binnen geval van bodemverontreiniging Kadastrale gegevens Bemalingsberekeningen Verlagingcontouren grondwater Verlaginggrafieken Bouwlocaties met bemaling binnen het Akzo - terrein Kaart met monitoring - peilbuizen

blad 1 van 18


1


Inleiding Algemeen In 2010 wordt door de Gasunie een N2- leiding aangelegd van Zuidbroek naar Heiligerlee. De leiding dient voor transport van stikstof naar de zoutcaverne van Akzo Nobel nabij Heiligerlee. Productie van stikstof zal plaatsvinden in een nog te bouwen fabriek nabij het begin van het leidingtracé. De geproduceerde stikstof wordt tijdelijk opgeslagen in de zoutcaverne en in "piekperioden" gebruikt voor menging met het aardgas. De stikstof wordt dan via dezelfde leiding weer "teruggetransporteerd" naar de fabriek aan de westzijde van het leidingtracé en daar gemengd met het aardgas. Bodemverontreiniging Het laatste gedeelte van de leiding (ca. 60 m) wordt gelegd binnen het geval van ernstige bodemverontreiniging "Meidoornlaan" te Winschoten. Het betreft hier een voormalige stortplaats. Het tracé van de leiding ligt buiten de grenzen van de stortplaats, doch binnen de grenzen van het invloedsgebied (verontreinigd grondwater) van het stort. In onderstaande figuur is de ligging van de voormalige stortplaats weergegeven.

Figuur: ligging voormalige stortplaats (maps.google.com)

Aanleg leiding en gevolgen bodemverontreiniging Bij aanleg van de leiding is bemaling noodzakelijk. Als gevolg van deze bemalingen zal enige verplaatsing van verontreinigd grondwater optreden. Gezien de ligging van het laatste gedeelte van de leiding binnen het geval van ernstige verontreiniging is voor aanleg hiervan een beschikking van het bevoegd gezag (provincie Groningen) nodig. Voor het afgeven van deze beschikking dient een deelsaneringsplan te worden opgesteld. blad 2 van 18



Opdracht De Gasunie heeft Oranjewoud in juni 2009 opdracht verleend voor het opstellen van een deelsaneringsplan en het verzorgen van voorbereidende werkzaamheden inzake het verkrijgen van een beschikking van het bevoegd gezag. De uiteindelijke aanvraag van de beschikking wordt door de Gasunie verzorgd. Leeswijzer In het onderhavige rapport wordt het deelsaneringsplan beschreven. In hoofdstuk 2 wordt de situatie geschetst. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 uitgangspunten en randvoorwaarden beschreven en wordt ingegaan op de bemalingsaspecten. De uitvoeringsaspecten komen in hoofdstuk 4 aan de orde.

blad 3 van 18


2


Situatie Bodemverontreiniging Volgens het laatste onderzoek van Royal Haskoning (2005) is het grondwater in de nabije omgeving van het leidingtracé in meer of mindere mate verontreinigd met zware metalen (met name barium en zink), minerale olie/ vluchtige aromaten en overige verbindingen. De concentraties variëren van kleiner dan streefwaarde tot plaatselijk overschrijding van de interventiewaarde. In bijlage 1 zijn de kaarten met de verontreinigingsituatie uit het rapport van Royal Haskoning opgenomen. Tevens is op deze kaarten het leidingtracé ingetekend en de ter plaatse aanwezige hoofdwatergangen (blauw gemarkeerd). De watergangen aan de west- en zuidzijde vormen hier de grenzen van het geval van bodemverontreiniging; de watergangen liggen buiten het geval van bodemverontreiniging. Uit door Oranjewoud in opdracht van de Gasunie verricht aanvullend grondwateronderzoek (mei 2009) ter plaatse van het leidingtracé direct ten zuiden van het geval van bodemverontreiniging is gebleken dat het grondwater ten zuiden van de watergang niet is verontreinigd. Een invloed van de stortplaats op het grondwater is niet aangetoond. Voor nadere gegevens wordt hier verwezen naar het rapport "Aanvullend grondwateronderzoek nabij voormalige stortplaats a/d Meidoornlaan te Winschoten (kenmerk: 11191 - 195726, juni 2009). In verband met het uit te voeren grondwerk (graven sleuf, enz.) binnen het geval van bodemverontreiniging is tevens de grond ter plaatse van het tracé onderzocht. Van de bovengrond (ca. 0 - 50 cm) is één mengmonster samengesteld, alsmede van de ondergrond (ca. 100 - 150 cm). Beide grondmonsters zijn onderzocht op het NEN 5740 pakket, inclusief lutum en organische stof. De analyseresultaten en de toetsing aan het toetsingkader uit het Besluit Bodemkwaliteit zijn opgenomen in bijlage 2. Geconcludeerd kan worden dat de grond niet is verontreinigd (concentraties lager dan de AW2000 - waarden).

Bodemopbouw en grondwaterstanden De bovengrond (tot 70 à 90 cm - mv.) bestaat uit sterk humeus zand en/of veen. Daaronder is het bodemprofiel zandig ontwikkeld met op ca. 8 à 10 m - mv. slecht doorlatende leem-/ kleilagen. De gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) bevindt zich op ca. 50 à 60 cm - mv. en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) op ca. 150 cm - mv. Saneringsplan geval van bodemverontreiniging Voor het geval van ernstige bodemverontreiniging is door Royal Haskoning een saneringsplan uitgewerkt (november 2007). Het bevoegd gezag heeft hierop beschikt. De in het grondwater aanwezige verontreinigingen zullen door middel van grondwateronttrekking worden beheerst. De start van de onttrekkingen is nog niet bekend, naar verwachting in 2010.

blad 4 van 18



Werkzaamheden Gasunie binnen/ nabij het geval van bodemverontreiniging De situering met betrekking tot het tracé van de N2 - leiding ter plaatse van en nabij het geval van bodemverontreiniging is weergegeven op de kaart in bijlage 3. Binnen het geval van verontreiniging: De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit: • Grondverzet (graven van een sleuf tot een diepte van ca. 1,65 m - mv.; gronddekking van 1,25 m) • Het leggen van de leiding (stalen buis, diameter 400 mm) • Het dichten van de sleuf • Het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand (bemaling) tot minimaal 30 à 50 cm beneden het ontgravingniveau met als doel de leiding in den droge te kunnen aanleggen De hiervoor genoemde werkzaamheden vinden plaats buiten het huidige Akzo - terrein. Binnen het hekwerk van het huidige Akzo - terrein bestaan de werkzaamheden in hoofdzaak uit: • Het plaatsen van een gebouwtje in de noordwesthoek van het terrein, met fundatie op ca. 80 cm - mv. • Het aanbrengen van bovengrondse leidingen, gefundeerd op poeren tot een diepte van ca. 80 cm - mv. Voor uitvoering van de werkzaamheden beneden het maaiveldniveau (fundaties, e.d.) is, afhankelijk van de periode van uitvoering en de dan heersende grondwaterstand, bemaling nodig. Opgemerkt dient te worden dat het Akzo - terrein eigendom wordt van de Gasunie. Nabij geval van verontreiniging: De werkzaamheden bestaan in hoofdzaak uit: • Grondverzet ten behoeve van het aanbrengen van de zinker ter plaatse van de te kruisen watergang aan de zuidzijde van het geval van verontreiniging (diepte sleuf ca. 3,50 m; bovenkant leiding 1,60 m beneden de slootbodem) • Grondverzet ten behoeve van het aanbrengen van de leiding parallel aan de watergang aan de zuidzijde van het geval van verontreiniging ( diepte sleuf ca. 2,00 m; gronddekking van 1,60 m) • Het leggen van de leiding (stalen buis, diameter 400 mm) • Het dichten van de sleuven • Het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand (bemaling) tot minimaal 30 à 50 cm beneden het ontgravingniveau met als doel de leiding in den droge te kunnen aanleggen Kadastrale situatie De kadastrale gegevens zijn opgenomen in bijlage 4. Binnen het geval van bodemverontreiniging ligt de leiding in het eigendom van de gemeente Winschoten. De watergang aan de west- en zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging is eigendom van waterschap Hunze en Aa's. De locatie waar de stikstofleiding op de caverne aangesloten wordt, is nu nog in eigendom van Akzo Nobel Base Chemicals B.V. Zoals eerder is vermeld, zal deze locatie eigendom worden van de Gasunie.

blad 5 van 18



Wateropvang op Akzo - terrein Op het terrein is een vuilwaterput (beton) aanwezig met globaal de volgende inwendige afmetingen: 9,7 x 7 x 1,7 m. De inhoud van deze put bedraagt ca. 110 m3. Tevens is er aan de oostzijde een schoonwaterbassin aanwezig, dat via een PVC - duiker (diameter 200 mm) is aangesloten op de watergang aan de zuidzijde van het terrein.

blad 6 van 18


3 3.1


Uitgangspunten, randvoorwaarden en bemalingsaspecten Uitgangspunten en randvoorwaarden Algemeen De grond ter plaatse van de ontgravingen is niet verontreinigd. Het grondverzet kan derhalve op normale wijze worden uitgevoerd. Het grondwater binnen het geval van bodemverontreiniging is in de nabije omgeving van de graafwerkzaamheden verontreinigd, plaatselijk tot boven de interventiewaarden. Voor het aanleggen van de leiding dient de grondwaterstand tijdelijk te worden verlaagd. In verband met het zandig bodemprofiel zal er relatief veel water vrij komen. De milieuhygiënische kwaliteit van dit water is op voorhand niet goed aan te geven. Mogelijk kan (een deel van) het water niet worden geloosd op het in de directe omgeving aanwezig oppervlaktewater. Verder zal er als gevolg van de bemaling enige verplaatsing van verontreinigd grondwater optreden. In verband met het voorgaande zal de bemalingduur zo kort mogelijk moeten worden gehouden. Uitgangspunten bemaling De Gasunie heeft aangegeven dat het laatste gedeelte van de leiding, dit is het gedeelte evenwijdig aan de watergang, de zinker en het gedeelte binnen het geval van verontreiniging, in één werkgang wordt aangebracht. Een en ander impliceert de volgende werkwijze: • Ontgraven bovengrond • Opstarten bemaling • Graven sleuf • Aanbrengen leiding en zinker • Dichten sleuf • Bemaling beëindigen De Gasunie heeft aangegeven dat met een bemalingduur van 7 dagen kan worden volstaan. Voor de werkzaamheden binnen het hekwerk van het huidige Akzo - terrein (plaatsen gebouwtje, aanleg bovengrondse leidingen gefundeerd op poeren) dient volgens de Gasunie rekening te worden gehouden met een (open) bemaling gedurende 4 weken. Deze periode zal mogelijk niet samenvallen met de periode van bemaling ten behoeve van de aanleg van de leiding. Randvoorwaarden Bevoegd gezag: Door het bevoegd gezag is aangegeven dat de verontreinigingen in het grondwater zich niet mogen verplaatsen tot buiten het geval van bodemverontreiniging. Daarnaast is aangegeven dat als gevolg van de bemalingen ten opzichte van de 0 situatie (situatie voor aanvang van de bemalingen) er geen wezenlijk andere situatie (verslechtering) mag ontstaan voor wat betreft de concentraties aan verontreinigende blad 7 van 18



stoffen. Dit geldt met name voor het gebiedsdeel dat binnen de invloedsfeer van de bemaling ligt en buiten de voormalige stortplaats. Door middel van monitoring dient dit te worden vastgesteld. Waterkwaliteitsbeheerder: Gasunie heeft op 14 juli 2009 de situatie met waterschap Hunze en Aa's besproken. Hierbij is het volgende naar voren gekomen: • Op voorhand bestaat er geen duidelijkheid ten aanzien van de milieuhygiënische kwaliteit van het op te pompen grondwater • In verband met het voorgaande is een proefbemaling zeer zinvol, tevens zal voldoende buffercapaciteit aanwezig moeten zijn. • Zuivering van het op te pompen water ter plaatse is economisch gezien niet haalbaar vanwege de in het water aanwezige stoffen (met name zink en barium, complexe zuivering vereist), het debiet (orde van grootte: 20 m3/uur). Ook is het rendement van de zuivering vrijwel nihil, gezien de relatief lage concentraties aan verontreinigende stoffen in het op te pompen water • De proefbemaling dient in verband met mogelijke ad hoc oplossingen, in een zo vroeg tijdig mogelijk stadium te worden uitgevoerd, 3 maanden voorafgaand aan het leggen van de leiding • Het op te pompen water kan, indien niet op oppervlaktewater mag worden geloosd, mogelijk worden afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringinstallatie in de omgeving. Dit zal door het waterschap, mede op basis van analyseresultaten, nader worden beoordeeld. Indien afvoer naar een rwzi niet haalbaar is, dan zal het water naar een erkend verwerkingsbedrijf moeten worden afgevoerd. • De door het waterschap te hanteren lozingseisen (bij lozing op oppervlaktewater) worden gebaseerd op het Activiteitenbesluit van 1 januari 2008 en/of de MTR waarden uit de 4e Nota Waterhuishouding. Voor de meest relevante stoffen in de onderhavige situatie gelden dan de volgende eisen: ¾ Monochloorbenzeen : 7 µ/l ¾ Som vluchtige aromaten (BTEX) : 50 µ/l ¾ Barium : 230 µ/l ¾ Zink : 120 µ/l • Vanwege de onzekerheid met betrekkingen tot de verontreinigende stoffen moet tijdens de proefbemaling het gehele analysepakket volgens het Activiteitenbesluit worden onderzocht: ¾ As, Cd, CrIII, CrVI, Fe, Cu, Ni, Pb, Sn, Ag, Zn, Hg ¾ Vrij cyanide ¾ Vluchtige aromaten en naftaleen (BTEXN), vluchtige gehalogeneerde verbindingen (VOH) en minerale olie ¾ Aromatische organochloorverbindingen ¾ Tetrachlooretheen, trichlooretheen, 1,2 dichlooretheen, 1,1,1 trichlooretheen, vinylchloride ¾ Extraheerbaar organochloorverbindingen (EOX) ¾ PAK (10 van VROM) ¾ BZV, CZV, chloride, sulfaat, orthofosfaat , totaal - fosfaat, totaal - stikstof, ammonium-stikstof, Kjeldahl - stikstof, nitriet, nitraat ¾ Zuurstof, onopgeloste bestanddelen

blad 8 van 18


3.2


Bemalingsaspecten Bemalingdiepten In hoofdstuk 2 zijn de ontgravingdiepten van de leiding en de zinker vermeld, alsmede de minimale grondwaterstandverlaging (30 à 50 cm - bodem ontgraving). Omdat ter plaatse van de zinker een grotere waterstandverlaging is vereist en ter plaatse van de 2 leidinggedeelten en de zinker gelijktijdig wordt bemalen, zal ter plaatse van de 2 leidinggedeelten de verlaging plaatselijk groter zijn dan de minimale vereiste verlaging van 30 cm - bodem ontgraving. Voor bemaling zal ter plaatse van de zinker gebruik worden gemaakt van verticale filters die op een diepte van ca. 4 - 8 m - mv. worden geplaatst, waarbij de onderkant van de filters niet dieper mogen reiken dan tot de bovenkant van de slecht doorlatende lagen (op ca. 8 m - mv.). De 2 leidinggedeelten worden mogelijk bemalen door middel van een horizontaal aangebrachte drain beneden de bodem van ontgraving (drainage op 2,0 à 2,5 m - mv.). Op deze diepte zijn geen slecht doorlatende lagen aanwezig. Tijdelijk afdammen watergangen In de directe omgeving van de bemaling liggen 2 watergangen, aan de west- en zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Deze watergangen zijn permanent watervoerend en worden door inlaat van water elders op peil gehouden. Teneinde het "rondpompen van water" zo veel mogelijk te beperken, worden deze watergangen in de nabije omgeving van de bemaling tijdelijk afgedamd. De westelijke watergang dient voor afvoer van water uit de wijk Bomenbuurt. Indien tijdens de periode van afdammen/ bemaling de waterstand in de afgedamde watergang te hoog wordt, dan dient het water te worden overgepompt. Door waterschap Hunze en Aa's is aan de gemeente Winschoten aangegeven dat voor het overpompen van het wateroverschot uit de hiervoor genoemde woonwijk rekening moet worden gehouden met een pompcapaciteit van 600 m3/uur bij maatgevende situatie. Waterbezwaar Voor de onderhavige situatie zijn met behulp van het softwareprogramma MWell van Deltares, unit Geo-engineering berekeningen uitgevoerd, zowel voor een situatie met GHG als met GLG. De berekeningen zijn uitgevoerd met aanwezigheid van oppervlaktewater. De aan de berekeningen ten grondslag liggende kengetallen en het waterbezwaar zijn in bijlage 5 opgenomen. De betreffende leidinggedeelten en de zinker zijn op de kaart van bijlage 3 weergegeven. In onderstaand overzicht is het waterbezwaar vermeld voor de verschillende gedeelten van de bemaling, dit in verband met mogelijke verschillen in de milieuhygiënische kwaliteit van het op te pompen water. Overzicht: waterbezwaar per onderdeel bij GHG en GLG leidinggedeelte parallel aan watergang zuidzijde zinker (kruising nr. 17) binnen geval van bodemverontr. totaal

GHG (m3) 2.900 2.100 2.100

GLG (m3) 1.900 2.000 800

7.100

4.700 blad 9 van 18



Hydrologische effecten Het invloedsgebied van de bemaling is op kaarten weergegeven in bijlage 6, zowel voor de situatie met GHG als met GLG. De verlagingsgrafieken zijn in bijlage 7 opgenomen. Hieruit blijkt dat het invloedsgebied (5 cm verlaging) bij GHG ca. 225 m bedraagt. De verlagingslijn verloopt niet lineair, doch is nabij de bouwput het grootst en wordt kleiner met toenemende afstand tot de bouwput. Aan de hand van de verlagingcontouren is een inschatting gemaakt van de verplaatsing van het grondwater. In onderstaand overzicht zijn de resultaten van uitgevoerde berekeningen opgenomen (bij GHG). Bij de berekeningen is uitgegaan van een doorlatendheid van het zand van 10 m/etmaal, een poriënvolume van 40% en een bemalingduur van 7 dagen. Overzicht: verplaatsing van het grondwater bij situatie met GHG afstand tot bouwput = locatie met zinker (m)

grondwaterstandverlaging (m)

grondwaterverplaatsing (m)

0 -30 30 -80 80 -130 130 -220

4,0 - 2,0 = 2,0 2,0 - 1,0 = 1,0 1,0 - 0,5 = 0,5 0,5 - 0,05 = 0,45

11 4 3 1

Volgens voorgaand overzicht bedraagt de verplaatsing van het grondwater ca. 10 m in de directe omgeving van de bouwput en 1 - 5 m op grotere afstand. Door retardatie van de verontreinigende stoffen kan verplaatsing van de verontreiniging nog kleiner zijn. Een dergelijke verplaatsing valt binnen de bandbreedte van de contouren van verontreinigd grondwater van de voormalige stortplaats. Aanvullende maatregelen als schermbronnering, e.d., met als doel verplaatsing van sterk verontreinigd grondwater te voorkomen, worden niet zinvol geacht. Vooralsnog lijkt monitoring van het grondwater ten tijde van de bemaling voldoende. In hoofdstuk 4 wordt de monitoring nader beschreven. Milieuhygiënische effecten Als gevolg van de grondwaterverplaatsingen kunnen de plaatselijk in het grondwater aanwezige verontreinigingen zich ook verplaatsen. Deze verplaatsingen zijn afhankelijk van o.a. het (bodemfysisch) gedrag van de verontreinigende stoffen. In de meest ongunstige situatie (geen retardatie, enz.) zal de verplaatsing gelijk zijn aan de verplaatsing van het grondwater. Zoals hiervoor is aangegeven, zijn de grondwaterverplaatsingen beperkt. Verder kan, op basis van de verontreinigingskaarten uit het rapport van Royal Haskoning, worden gesteld dat in de nabije omgeving van de bouwput in het algemeen geen sterk verontreinigd grondwater aanwezig is. Ook ligt, volgens de kaarten bij het saneringsplan voor de voormalige stortplaats, het invloedsgebied van de bemaling voor een (groot) gedeelte buiten het invloedsgebied van de grondwateronttrekking die in het kader van de saneringsmaatregelen is/wordt geïnstalleerd (geohydrologische isolatie).

blad 10 van 18



De milieuhygiënische effecten van de tijdelijke bemaling ten behoeve van de aanleg van de N2 - leiding lijken op voorhand beperkt te zijn. Verontreiniginggraad bemalingswater Zoals eerder is aangegeven, worden 3 waterstromen onderscheiden: 1. het leidinggedeelte parallel aan de watergang 2. de zinker 3. het leidinggedeelte binnen het geval van bodemverontreiniging. Ten aanzien van de 1e waterstroom wordt aangenomen dat het hier op te pompen water niet is verontreinigd. Ook het water dat ter plaatse van de zinker wordt opgepompt, is naar verwachting niet/ nauwelijks verontreinigd. Ten aanzien van de 3e waterstroom is op basis van de in 2005 gemeten concentraties een inschatting gemaakt van de mogelijke concentraties in het op te pompen water: • Zink : 50 à 150 µg/l (S : 65 µg/l; I: 800 µg/l) • Barium : 50 à 150 µg/l (S : 50 µg/l; I: 625 µg/l) • Overige metalen : streefwaarde - overschrijding • Benzeen : 10 à 20 µg/l (I: 30 µg/l) • Monochloorbenzeen : 10 à 20 µg/l (I: 180 µg/l) Opgemerkt wordt dat de hiervoor genoemde concentraties kunnen wisselen; een en ander als gevolg van het heterogene verontreinigingbeeld (slechts plaatselijk duidelijk verhoogde concentraties binnen het invloedsgebied van de bemaling). Mogelijk wordt niet voldaan aan de lozingseisen van het waterschap. Verwerkingsmogelijkheden bemalingswater Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat de 1e waterstroom rechtstreeks kan worden geloosd op het nabij gelegen oppervlaktewater en de 2e waterstroom eveneens, rekening houdend met de lozingeisen van het waterschap. Ten aanzien van de 3e waterstroom wordt er vooralsnog van uitgegaan dat dit water niet rechtstreeks kan worden geloosd op het oppervlaktewater. In het meest gunstige geval zal, na buffering en analyse en in overleg met het waterschap, op het oppervlaktewater kunnen worden geloosd. Lozing op het riool aan de Meidoornlaan zal, gezien het onttrekkingsdebiet ( 10 à 20 m3/uur; afhankelijk van de heersende grondwaterstand), geen optie zijn. Ook is door het bevoegd gezag aangegeven dat infiltratie van het bemalingwater in het voormalige stort geen optie is. Ook is eerder reeds aangegeven dat zuivering ter plaatse geen reële optie is. In verband met het voorgaande, zal het water moeten worden afgevoerd als niet aan de lozingseisen wordt voldaan. In overleg met het waterschap kan het water mogelijk worden afgevoerd naar een rioolwaterzuivering in de omgeving. Indien dit niet haalbaar is, dan zal het water moeten worden afgevoerd naar een erkend verwerkingsbedrijf. Bufferen 3e waterstroom Gebruik kan worden gemaakt van de op het Akzo terrein aanwezige (betonnen) vuilwaterput (ervan uitgaand dat deze niet lek is), deze put heeft een nuttige inhoud van ca. 100 m3. Gezien het debiet zal er behoefte zijn aan een grotere buffercapaciteit. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van vloeistofdichte containers die op het Akzo - terrein of op het gemeentelijk eigendom worden geplaatst. Ook kan in overleg met eigenaren/ grondgebruikers van aanliggende percelen opslagcapaciteit worden gecreëerd door het maken van een bassin. blad 11 van 18



Het principe van een bassin is hier het maken van kaden door het ontgraven van bovengrond (tot een diepte van ca. 0,5 m) en het afdekken van de bodem en taluds met ldpe - folie (dik 0,5 mm). Teneinde lekverlies te voorkomen, dient het folie als één geheel te worden aangebracht en/of ter plaatse van de naden te worden gelast. Vóór aanleg van het depot en na verwijdering van het depot dient de grond ter plaatse op de milieuhygiënische kwaliteit te worden onderzocht. Bij een te ontgraven oppervlak van ca. 20 x 25 m tot een diepte van ca. 0,5 m - mv. wordt een buffercapaciteit van ca. 500 m3 gerealiseerd. Het bassin dient minimaal uit 2 compartimenten te bestaan. Gezien het opstartdebiet (bij GHG) van ca. 400 m3/dag is naast de aanwezige vuilwaterput een buffercapaciteit van minimaal 500 m3 vereist. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het totale volume aan water van de 3e waterstroom moet worden afgevoerd; bij GHG ca. 2.100 m3 en bij GLG ca. 800 m3. Uit analyses zal moeten blijken of afvoer noodzakelijk is en/of dat geloosd kan worden op het oppervlaktewater. Gezien het grote verschil in hoeveelheid bij GHG en GLG (ca. 1.300 m3) heeft uitvoering in een periode met lage grondwaterstanden de voorkeur. Daarnaast heeft ook uitvoering onder droge omstandigheden de voorkeur (bij afdammen van watergangen behoeft dan geen water te worden overgepompt). Bemalingwater werkzaamheden binnen het Akzo - terrein Binnen het hekwerk is mogelijk bemaling nodig voor aanbrengen van funderingen van het meetgebouw (noordoosthoek van het terrein) en funderingen van poeren waarop bovengrondse leidingen rusten. Deze locaties zijn aangegeven op de kaart in bijlage 8. Het vloeroppervlak van het meetgebouw bedraagt ca. 3,5 x 8 m. In de meest ongunstige situatie (GHG) dient hier de grondwaterstand met ca. 50 cm te worden verlaagd. Hetzelfde geldt voor de aan te brengen funderingen van de poeren van de bovengrondse leidingen. Uitgaand van een bemalingsduur van 4 weken, bedraagt het totale waterbezwaar ca. 1.500 m3 (startdebiet ca. 60 m3/dag, einddebiet ca. 45 m3/dag). Het invloedsgebied bedraagt ca. 100 m. Ten aanzien van de verwerking-/ lozingmogelijkheden van dit water geldt een gelijksoortige situatie als voor de eerder genoemde 3e waterstroom (bufferen, analyseren en dan mogelijkheden van lozing vaststellen). Als buffer kan gebruik worden gemaakt van de aanwezige vuilwaterput. Vooralsnog wordt er van uitgegaan dat het totale volume aan water dient te worden afgevoerd, ca. 1.500 m3. Bij GLG is bemaling niet aan de orde. Effecten omgeving Zettingen van grondlagen: Zettinggevoelige grondlagen beneden het grondwaterniveau zijn niet/ nauwelijks aanwezig. Zettingen van grondlagen van enige betekenis worden daarom niet verwacht. Droogteschade landbouw: Tijdelijk is er sprake van een verlaagde grondwaterstand. Nalevering van grondwater aan de wortelzone kan hierdoor tijdelijk kleiner zijn en/of geheel wegvallen. Gezien de kortstondige periode van de bemaling worden de risico's op droogteschade aan landbouwgewassen laag ingeschat.

blad 12 van 18



Droogteschade natuur: Natuurgebieden, EHS - gebieden, e.d. zijn in de nabije omgeving niet aanwezig. Van nadelige effecten kan daarom geen sprake zijn.

blad 13 van 18


4


Uitvoeringsaspecten Algemeen Ten aanzien van de kwaliteitsborging geldt dat bij de sanering milieukundig toezicht is vereist. Hiervoor geldt de BRL SIKB 6000. De aannemer dient voor uitvoering van de saneringswerken gecertificeerd te zijn (BRL SIKB 7000). Vergunningen/ meldingen De voor de sanering benodigde vergunningen (waaronder beschikking van de provincie Groningen, lozingsvergunning waterschap) en meldingen worden door de Gasunie verzorgd. Vergunningen/ toestemming, e.d. voor eventuele afvoer en verwerking van licht verontreinigd grondwater dienen te zijner tijd door de aannemer te worden verzorgd. Uitvoering Volgens planning van de Gasunie zullen de werkzaamheden ter plaatse worden uitgevoerd in het voorjaar/ de zomer van 2010. De werkzaamheden met betrekking tot de te leggen leiding (gedeelte parallel aan de watergang, de zinker en het gedeelte binnen het geval van bodemverontreiniging) zullen 2 à 3 weken in beslag nemen, waarvan 7 dagen bemaling. De werkzaamheden binnen het hekwerk van het Akzo - terrein zullen enkele maanden in beslag nemen, waarvan ca. 4 weken bemaling (afhankelijk van de dan heersende grondwaterstand). Inrichten locatie Met betrekking tot de saneringsmaatregelen betreft de inrichting met name de tijdelijke opslag van eventueel licht verontreinigd water. De opslagvoorzieningen dienen zodanig te zijn uitgevoerd dat er geen lekverlies naar de ondergrond mogelijk is. Indien de op het Akzo - terrein aanwezige vuilwaterput wordt gebruikt voor tijdelijke opslag, dan zal deze eerst moeten worden gereinigd en geïnspecteerd op vloeistofdichtheid. Verder dient bij het vullen en het legen van de tijdelijke opslagvoorzieningen te worden voorkomen dat water wordt gemorst. Rondom de tijdelijke opslagvoorzieningen dienen bouwhekken te worden geplaatst met daarop borden met "Verboden Toegang, Sanering". Veiligheidsaspecten Zoals eerder is aangegeven, wordt mogelijk licht verontreinigd grondwater opgepompt. Voor een aantal stoffen zullen naar verwachting de streefwaarden worden overschreden, doch niet de interventiewaarden. Op basis van deze gegevens geldt volgens de CROW 132 van december 2008 met betrekking tot de veiligheid de Basisklasse. Door de aannemer dient een V-&G - plan uitvoeringsfase te worden opgesteld. Monitoring grondwater Grondwaterstanden: Als gevolg van de bemalingen worden de grondwaterstanden in de nabije omgeving tijdelijk verlaagd. Hierdoor kunnen de verontreinigingen in het grondwater zich verplaatsen. In hoofdstuk 3 zijn hiervoor (indicatieve) waarden vermeld. blad 14 van 18



Monitoring is mogelijk door het plaatsen van peilbuizen op verschillende afstand tot de bouwput en ten tijde van de bemaling de grondwaterstandverlagingen te meten. Op basis hiervan wordt inzicht verkregen in de daadwerkelijke gradiënt ter plaatse en kan deze vergeleken worden met de modelmatig berekende gradiënten. Volstaan kan worden met metingen binnen het geval van bodemverontreiniging. Hiertoe dienen 6 aanvullende peilbuizen (filter 3,0 - 5,0 m - mv.) in het perceel rondom het Akzo - terrein te worden geplaatst. Binnen de grenzen van de voormalige stortplaats worden geen peilbuizen geplaatst. Wel kunnen bestaande peilbuizen binnen de stortplaats in de monitoring worden meegenomen. Hierdoor kan een beter beeld worden verkregen van de tijdelijke verlaging van het grondwaterniveau. Voorgesteld wordt de bestaande peilbuizen 16B en 160 mee te nemen in de monitoring. Op de kaart in bijlage 9 zijn de locaties van de nieuw te plaatsen peilbuizen en van de voorgestelde bestaande peilbuizen nr. 16B en 160 weergegeven. Voor het opstarten van de bemaling dienen alle peilbuizen die bij de monitoring worden betrokken, te worden gewaterpast. Tevens dient de grondwaterstand 3 maal te worden opgenomen (2 weken, 1 week en 1 dag voor aanvang van de bemaling). Tijdens de bemaling dient de grondwaterstand elke dag (7 dagen) te worden opgenomen en na het beëindigen van de bemaling nog 3 maal (na 1 dag, 1 week en 2 weken). Grondwaterkwaliteit: De milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater dient vóór en na de bemaling te worden vastgesteld. Ook dient te worden vastgesteld dat de verontreinigingen zich niet hebben verspreid tot buiten het geval van bodemverontreiniging. De binnen het geval te plaatsen peilbuizen (zie bijlage 8) worden hiervoor gebruikt. Daarnaast worden buiten het geval van bodemverontreiniging nog 2 peilbuizen geplaatst; 1 stuks in het schouwpad aan de westzijde van de westelijke watergang en 1 stuks tussen de leiding en de watergang aan de zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Laatstgenoemde peilbuis wordt eerst geplaatst na aanleg van de leiding. De 0 - situatie is hier al vastgesteld (Oranjewoud, mei 2009). De watermonsters uit de peilbuizen worden onderzocht volgens het Standaardpakket grondwater (zware metalen, vluchtige aromaten, minerale olie, vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen) en op chloorbenzenen. Het standaardpakket wordt aangepast als de resultaten van de proefbronnering hiertoe aanleiding geven. 0 - situatie en eindsituatie milieuhygiënische kwaliteit grond ter plaatse van depot voor opslag van water Vóór aanleg van het depot worden van de niet te ontgraven grond (direct onder de bodem van het bassin) 2 mengmonsters samengesteld en onderzocht op het NEN 5740 - pakket, lutum en humus. Bij het opruimen van het depot wordt dezelfde grondlaag wederom onderzocht (2 mengmonsters, NEN 5740, lutum en humus). Proefbemaling In verband met de onzekerheid ten aanzien van de in het op te pompen water aanwezige concentraties aan verontreinigende stoffen wordt eerst een proefbemaling van maximaal 8 uur uitgevoerd. Hierbij worden de 3 waterstromen na minimaal 6 uur pompen afzonderlijk bemonsterd. Aangezien het hier een proefbemaling betreft, kan met een lager debiet worden volstaan dan voor aanleg van de leiding en zinker nodig is. Alle waterstromen worden tijdelijk gebufferd. Voor elke waterstroom wordt een buffercapaciteit van ca. 25 m3 geïnstalleerd (containers en aanwezige vuilwaterput). blad 15 van 18



De watermonsters worden onderzocht volgens het pakket zoals genoemd in paragraaf 3.1 (analysepakket volgens Activiteitenbesluit en aangevuld met andere relevante parameters). Op basis van de analyseresultaten wordt met het waterschap overlegd ten aanzien van de te volgen procedure en welke waterstromen en werkwijze bij de bemaling tijdens de aanleg van de leiding. Analyses bemalingswater Tijdens de daadwerkelijke bemaling (7 dagen) worden de waterstromen elke dag bemonsterd en met spoed geanalyseerd. Op basis van de analyseresultaten zal met het waterschap worden overlegd in hoeverre de 3e waterstroom (via buffer) op het oppervlaktewater kan worden geloosd of moeten worden afgevoerd. Het definitieve analysepakket wordt in overleg met het waterschap op basis van de resultaten van de proefbemaling vastgesteld. Vooralsnog wordt aangehouden dat volstaan kan worden met analyse volgens het Standaardpakket grondwater en op chloorbenzenen. Milieukundige begeleiding De milieukundige begeleiding bestaat uit: • Milieukundige processturing van de sanering • Milieukundige verificatie van het eindresultaat • Opstellen evaluatieverslag De milieukundige begeleiding dient te worden uitgevoerd onder het certificaat van de beoordelingsrichtlijn BRL SIKB 6000, waarbij voor deze situatie het VKB - protocol 6002 van toepassing is. De milieukundige processturing omvat met name de monitoring van het grondwater en de bemonstering en analyse van het bemalingwater. Op basis van deze resultaten, voorschriften en randvoorwaarden van het bevoegd gezag en het waterschap zal worden beoordeeld in hoeverre eventuele bijsturing van het geheel noodzakelijk is. Tevens wordt aan de hand van de onderzoeksresultaten het eindresultaat geverifieerd. Er wordt van uitgegaan dat na het beëindigen van de grondwateronttrekking de natuurlijke grondwaterstanden zich weer vrij snel hebben ingesteld. Verdere monitoring dan eerder beschreven, wordt niet noodzakelijk geacht. Evaluatieverslag Na afloop van de sanering wordt een evaluatieverslag van de sanering opgesteld. De resultaten van de processturing en van de verificatie van het eindresultaat worden hierin vastgelegd. Fallback - scenario Hier worden 2 situaties onderscheiden: de uitvoering en de milieuhygiënische situatie. Uitvoering: In de meest ongunstige situatie zijn alle waterstromen verontreinigd en mag het water niet worden geloosd op oppervlaktewater en/of zijn de debieten aanzienlijk groter. In een dergelijke situatie zal aanzienlijk meer water moeten worden afgevoerd. Dit kan leiden tot een situatie die praktisch niet meer goed uitvoerbaar is (grote buffercapaciteit, enz.). In dat geval zal de bemaling worden beëindigd en met het bevoegd gezag en het waterschap worden overlegd ten aanzien van mogelijke alternatieven. blad 16 van 18



Milieuhygiënische situatie: De door de Gasunie uit te voeren werken vinden plaats in een deel van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Onder voorwaarden van het bevoegd gezag kunnen deze werken worden uitgevoerd (zie hoofdstuk 3). Mocht uit de monitoring resultaten blijken dat er sprake is van een onaanvaardbare verslechtering van de milieuhygiënische kwaliteit van het grondwater, dan dienen door de Gasunie aanvullende saneringsmaatregelen te worden voorbereid en uitgevoerd. Uitgangspunten bij het beoordelen van het ontstaan van een eventueel onaanvaardbare situatie zijn: • De resultaten van de monitoring peilbuizen voor aanvang van de bemaling (0 situatie) • De resultaten van de monitoring peilbuizen na beëindiging van de bemaling • De tekst zoals in het saneringsplan van Royal Haskoning in paragraaf 7.2.4 is opgenomen met betrekking tot onaanvaardbare verspreiding van de verontreiniging aan de west- en zuidzijde van het geval van bodemverontreiniging. Nazorgplan De werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van de aanleg van een N2 -leiding, binnen een geval van ernstige bodemverontreiniging. Mogelijk heeft de bemaling enige verplaatsing van de verontreinigingen in het grondwater tot gevolg. De contouren van de verontreiniging zullen naar verwachting echter niet veranderden. In verband hiermee wordt een nazorgplan vooralsnog niet noodzakelijk geacht. Communicatie In het onderstaand overzicht staan de instanties vermeld welke bij de sanering zijn betrokken. Overzicht: betrokken instanties instantie rol Gasunie opdrachtgever

contactpersoon dhr. H. Hidding

Provincie Groningen

bevoegd gezag Wbb

mevr. A. Bekkering

Waterschap Hunze en Aa's

Wvo vergunningverlener/ handhaver eigenaar terrein, klankbord voor omwonenden

mevr. A. Geesken dhr. R. Drent mevr. S. C. M. Moed

??

??

Adviesbureau

milieukundige begeleiding

nog niet bekend

Aannemer

uitvoering

nog niet bekend

Omwonenden

betrokken bij sanering voormalige stortplaats

omwonenden

Gemeente Winschoten (vanaf 1 jan. 2010: gemeente Oldambt) Akzo Nobel Salt ??

blad 17 van 18



Voorafgaand aan de sanering dienen betrokken partijen te worden geïnformeerd ten aanzien van de uit te voeren werkzaamheden.

Heerenveen, juli 2009 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.

blad 18 van 18



Bijlage 1 :

Kaarten met verontreinigingsituatie grondwater (rapport Royal Haskoningning)

bijlagen



Bijlage 2 :

Analyseresultaten grondmonsters met toetsing

bijlagen

ALcontrol B.V. Steenhouwerstraat 15 · 3194 AG Hoogvliet Tel.: (010) 2314700 · Fax: (010) 4163034 www.alcontrol.nl

Analyserapport

Oranjewoud Heerenveen L. Seijger Postbus 24 8440 AA HEERENVEEN

Uw projectnaam Uw projectnummer ALcontrol rapportnummer Rapport verificatie nummer

Blad 1 van 6

: N2-leiding Zuidbroek : 195726 : 11456352, versie nummer: 1 : P6YBG11J

Hoogvliet, 03-07-2009

Geachte heer/mevrouw, Hierbij ontvangt u de analyse resultaten van het laboratoriumonderzoek ten behoeve van uw project 195726. Het onderzoek werd uitgevoerd conform uw opdracht. De door u aangegeven omschrijvingen voor de monsters en het project zijn overgenomen in dit analyserapport. Het onderzoek is, met uitzondering van eventueel uitbesteed onderzoek, uitgevoerd door ALcontrol Laboratories, gevestigd aan de Steenhouwerstraat 15 in Hoogvliet (NL). Dit analyserapport bestaat inclusief bijlagen uit 6 pagina's. Alle bijlagen maken onlosmakelijk onderdeel uit van het rapport. Alleen vermenigvuldiging van het hele rapport is toegestaan. Uitgebreide informatie over de door ons gehanteerde analysemethoden kunt u terugvinden in onze informatiegids. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben naar aanleiding van dit rapport, bijvoorbeeld als u nadere informatie nodig heeft over de meetonzekerheid van de analyseresultaten in dit rapport, dan verzoeken wij u vriendelijk contact op te nemen met de afdeling Customer Support. Wij vertrouwen er op u met deze informatie van dienst te zijn. Hoogachtend,

R. van Duin Laboratory Manager

ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286

Oranjewoud Heerenveen L. Seijger Projectnaam Projectnummer Rapportnummer

Blad 2 van 6

Analyserapport

N2-leiding Zuidbroek 195726 11456352 - 1

Orderdatum 30-06-2009 Startdatum 30-06-2009 Rapportagedatum 03-07-2009

Analyse

Eenheid

Q

droge stof gewicht artefacten aard van de artefacten

gew.-% g g

S S S

85.6 <1 Geen

83.6 <1 Geen

organische stof (gloeiverlies)

% vd DS

S

30.3

1.7

KORRELGROOTTEVERDELING lutum (bodem) % vd DS

S

7.5

METALEN barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink

S S S S S S S S S

<20 <0.35 <3 <10 <0.10 18 <1.5 <5 <20

<20 <0.35 <3 <10 <0.10 <13 <1.5 <5 <20

POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN <0.01 naftaleen mg/kgds S 0.04 fenantreen mg/kgds S <0.01 antraceen mg/kgds S 0.11 fluoranteen mg/kgds S 0.05 benzo(a)antraceen mg/kgds S 0.07 chryseen mg/kgds S 0.04 benzo(k)fluoranteen mg/kgds S 0.03 benzo(a)pyreen mg/kgds S 0.03 benzo(ghi)peryleen mg/kgds S 0.03 indeno(1,2,3-cd)pyreen mg/kgds S 0.39 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S 0.40 pak-totaal (10 van VROM) mg/kgds S (0.7 factor)

<0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01 <0.1 0.07

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28 µg/kgds PCB 52 µg/kgds PCB 101 µg/kgds

001

S S S

1)

2) 3)

<2 <2 <2

002

<2

2) 3)

<2 <2 <2

De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001

Grond (AS3000)

MM bovengrond (0-50)

002

Grond (AS3000)

MM ondergrond (100-150)

Paraaf : ALCONTROL B.V. IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR. L 028 AL ONZE WERKZAAMHEDEN WORDEN UITGEVOERD ONDER DE ALGEMENE VOORWAARDEN GEDEPONEERD BIJ DE KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN TE ROTTERDAM INSCHRIJVING HANDELSREGISTER: KVK ROTTERDAM 24265286


Blad 3 van 6

Analyserapport



Analyse

Eenheid

Q

001

PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor)

µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds µg/kgds

S S S S S S

<2 <2 <2 <2 <14 9.8

MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40

mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds mg/kgds

S

<5 <5 18 17 30

3)

4)

002 <2 <2 <2 <2 <14 9.8

3)

<5 <5 <5 <5 <20

De met S gemerkte analyses zijn geaccrediteerd en vallen onder de AS3000 erkenning door de ministeries VROM en V&W. Overige accreditaties zijn gemerkt met een Q.

Nummer

Monstersoort

Monsterspecificatie

001

Grond (AS3000)

MM bovengrond (0-50)

002

Grond (AS3000)

MM ondergrond (100-150)



Blad 4 van 6

Analyserapport



Monster beschrijvingen

001

*

De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.

002

*

De monstervoorbehandeling en analyses zijn uitgevoerd conform Accreditatieschema AS3000, dit geldt alleen voor de analyses die worden gerapporteerd met het "S" kenmerk.

Voetnoten 1 2 3 4

Het resultaat is indikatief ivm storende matrix. De sommatie is een optelling van de ruwe waarden waarna de berekening heeft plaatsgevonden. De sommatie na verrekening van de 0.7 factor conform AS3000 Een gedeelte van het gehalte aan minerale olie wordt naar onze meningveroorzaakt door humusachtige verbindingen.



Blad 5 van 6

Analyserapport



Analyse

Monstersoort

Relatie tot norm

droge stof

Grond (AS3000)

gewicht artefacten aard van de artefacten organische stof (gloeiverlies) lutum (bodem) barium cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) PCB 28 PCB 52 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 som PCB (7) som PCB (7) (0.7 factor) totaal olie C10 - C40

Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)

Grond: gelijkwaardig aan NEN-ISO 11465, conform CMA/2/II/A.1 Grond (AS3000): conform AS3010-2 Conform AS3000, NEN 5709 Idem Grond/Puin: gelijkwaardig aan NEN 5754. Grond (AS3000): conform AS3010 Grond: eigen methode. Grond (AS3000): conform AS3010-4 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010-8, NEN-ISO 16772 ontsluiting: NEN 6961 Conform AS3010-8, NEN 6966 ontsluiting: NEN 6961 Idem Idem Idem Conform AS3010-9 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem

Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000) Grond (AS3000)

Conform AS3020 Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Idem Conform AS3010-11

Monster

Barcode

Aanlevering

Monstername

Verpakking

001 001 001 002 002 002

Y1616339 Y1616363 Y1616364 Y1616271 Y1616356 Y1616360

30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009

30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009 30-06-2009

ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201 ALC201



Blad 6 van 6

Analyserapport



Monsternummer:

001

Monster beschrijvingen

MM bovengrond(0-50)

Karakterisering naar alkaantraject benzine

C9-C14

kerosine en petroleum diesel en gasolie motorolie

C10-C16 C10-C28 C20-C36

stookolie

C10-C36

De C10 en C40 pieken zijn toegevoegd door het laboratorium en worden gebruikt als interne standaard.


Tabel: Analyseresultaten grondmonsters (gehalten in mg/kg d.s., tenzij anders aangegeven) monstercode monsterdiepte (m-mv) droge stof (gew.-%) gewicht artefacten (g) aard van de artefacten (g) organische stof (% van de d.s) lutum (% van de d.s.) METALEN barium+ cadmium kobalt koper kwik lood molybdeen nikkel zink POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN naftaleen fenantreen antraceen fluoranteen benzo(a)antraceen chryseen benzo(k)fluoranteen benzo(a)pyreen benzo(ghi)peryleen indeno(1,2,3-cd)pyreen pak-totaal (10 van VROM) pak-totaal (10 van VROM) (0.7 factor) POLYCHLOORBIFENYLEN (PCB) PCB 28(µg/kg d.s.) PCB 52(µg/kg d.s.) PCB 101(µg/kg d.s.) PCB 118(µg/kg d.s.) PCB 138(µg/kg d.s.) PCB 153(µg/kg d.s.) PCB 180(µg/kg d.s.) som PCB (7)(µg/kg d.s.) som PCB (7) (0.7 factor) (µg/kg d.s.) MINERALE OLIE fractie C10 - C12 fractie C12 - C22 fractie C22 - C30 fractie C30 - C40 totaal olie C10 - C40

MM bovengrond (0,0 - 0,5)

MM ondergrond (1,0 - 1,5)

85,6 <1 Geen

83,6 <1 Geen

30,3 7,5

1,7 <2

<20 <0,35 <3 <10 <0,10 18 <1,5 <5 <20 <0,01 0,04 <0,01 0,11 0,05 0,07 0,04 0,03 0,03 0,03 0,39 0,40

<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8 <5 <5 18 17 30

-

<20 <0,35 <3 <10 <0,10 <13 <1,5 <5 <20

-

-

<0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,01 <0,1 0,07

-

-

<2 <2 <2 <2 <2 <2 <2 <14 9,8

-

<5 <5 <5 <5 <20

a

-

Toelichting: : het gehalte is kleiner dan of gelijk aan de achtergrondwaarde * : het gehalte is groter dan de achtergrondwaarde en kleiner dan of gelijk aan de tussenwaarde ** : het gehalte is groter dan de tussenwaarde en kleiner dan of gelijk aan de interventiewaarde *** : het gehalte is groter dan de interventiewaarde blanco : geen toetsingswaarde voor opgesteld a : gecorrigeerd gehalte is groter dan of gelijk aan de achtergrondwaarde (of geen achtergrondwaarde voor opgesteld), maar wel kleiner dan de AS3000 rapportagegrens-eis, dus mag verondersteld worden kleiner dan de achtergrondwaarde te zijn. + : De Interventiewaarde voor Barium geldt alleen voor die situaties waarbij duidelijk sprake is van antropogene verontreiniging.



Bijlage 3 :

Situatie leidingtracé nabij en binnen geval van bodemverontreiniging

bijlagen



Bijlage 4 :

Kadastrale gegevens

bijlagen

Uittreksel Kadastrale Kaart

Uw referentie: 195726

rb

aa

n

Iep

G

ro

ni

ido

orn

en

Ha zel aa rst

oo

Me

Elz

raa t

Sp

ng

en

en

n

-N

Iep

en

uw

n

laa

es

ch

an

Ka

s

sta

nje

n

laa

ie

laa

laa

n

laa

45

n

Ka

sta

nje

laa

n

Sp

oo

rb

2478

aa

n

M

ei

G

ro

do

or

ni

nl

aa

n

ng

en

-N

ie

uw

es

ch

an

s

2952

1822

Sp

oo

rb

aa

n

M

ei

2954

2952

2737

St. Vitusholt 2e

0m

12345 25

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing Overige topografie

Voor een eensluidend uittreksel, GRONINGEN, 26 juni 2009 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

ni

laan

35 m

or

nl

2953

2638

175 m

Schaal 1:3500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel

WINSCHOTEN E 2954

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

G

ro

do

aa

n

ng

en

-N

ie

Omgevingskaart

Klantreferentie: 195726

2478

2638

2953

2737

0m

125 m

625 m

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500 Hier bevindt zich Kadastraal object WINSCHOTEN E 2954 Meidoornlaan , WINSCHOTEN © De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

Kadastraal bericht object

pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WINSCHOTEN E 2954 26-6-2009 Meidoornlaan WINSCHOTEN 11:50:23 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 25-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2954 Grootte: 4 ha 11 a 4 ca Coördinaten: 263747-574281 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (NATUUR) Locatie: Ontstaan op:

Meidoornlaan WINSCHOTEN 9-11-2001

Ontstaan uit:

WINSCHOTEN E 2637 gedeeltelijk

Publiekrechtelijke Beperkingen INZAKE DIT PERCEEL BESTAAT EEN BESLUIT ALS BEDOELD IN ART.55 WET BODEMBESCHERMING Ontleend aan: MIL 1186 d.d. 28-9-2006

Gerechtigde EIGENDOM DE GEMEENTE WINSCHOTEN Johan Modastraat 6 9671 CD WINSCHOTEN Postadres: Postbus 175 9670 AD WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 4728/ d.d. 12-11-1991 31 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2066 gedeeltelijk

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN AKZO NOBEL CHEMICALS B.V. Stationsplein 4 3818 LE AMERSFOORT Postadres: POSTBUS 247 3800 AE AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 5921/ 6 d.d. 28-2-1996

Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 1


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2952 Grootte: 25 a 87 ca Coördinaten: 263570-574323 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (NUTSVOORZIENING) TERREIN (INDUSTRIE) Locatie:

Meidoornlaan WINSCHOTEN Koopsom: € 74.445.304 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 9-11-2001 Ontstaan uit:

Jaar: 2006


Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ATG 9004

d.d. 26-6-2009

Publiekrechtelijke Beperkingen Er zijn geen beperkingen bekend in de gemeentelijke beperkingenregistratie en de kadastrale registratie.

Gerechtigde EIGENDOM AKZO NOBEL BASE CHEMICALS B.V. Stationsstraat 77 3811 MH AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 10304/ d.d. 2-1-2006 39 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2952 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 2


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2478 Grootte: 7 ha 81 a 85 ca Coördinaten: 263817-574361 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Ontstaan op:

Meidoornlaan WINSCHOTEN 4-7-1989


d.d. 26-6-2009

Publiekrechtelijke Beperkingen KENNISGEVING, VORDERING, BEVEL OF BESCHIKKING, WET BODEMBESCHERMING (ZIE TEKENING) Zie ingeschreven tekening voor ligging Betrokken bestuursorgaan: PROVINCIE GRONINGEN Ontleend aan: HYP4 56266/ 39 d.d. 16-2-2009

Gerechtigde EIGENDOM DE GEMEENTE WINSCHOTEN Johan Modastraat 6 9671 CD WINSCHOTEN Postadres: Postbus 175 9670 AD WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: 84 WST00/ 20362 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2478

d.d. 4-7-1989

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN AKZO NOBEL CHEMICALS B.V. Stationsplein 4 3818 LE AMERSFOORT Postadres: POSTBUS 247 3800 AE AMERSFOORT Zetel: AMERSFOORT (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 5921/ 6 d.d. 28-2-1996


pagina 2 van 2

Kadaster Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

WINSCHOTEN E 2478 Meidoornlaan 195726 30-6-2009

WINSCHOTEN

1-7-2009 15:37:19



pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: WINSCHOTEN E 2638 1-7-2009 Sint Vitusholt WINSCHOTEN 15:38:27 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 30-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2638 Grootte: 75 a Coördinaten: 263773-574230 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN 13-12-1994

Ontstaan uit:



Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 4745/ d.d. 17-12-1991 32 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2066 gedeeltelijk Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784 d.d. 24-6-2009 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.


pagina 1 van 2


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 2737 Grootte: 3 ha 94 a 95 ca Coördinaten: 263531-574176 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (AKKERBOUW) Locatie:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN Koopsom: € 110.000 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 23-5-1995 Ontstaan uit:

Jaar: 2008

WINSCHOTEN E 1819 WINSCHOTEN E 1818 WINSCHOTEN E 492 WINSCHOTEN E 491 WINSCHOTEN E 489 gedeeltelijk

Aantekening kadastraal object KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan: HYP4 56764/ 97

d.d. 9-6-2009


Gerechtigde EIGENDOM J.H. KLOOSTERHUIS VASTGOED B.V. Zuiderveen 46 9673 TB WINSCHOTEN Zetel: WINSCHOTEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: HYP4 53985/ 43 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 2737

d.d. 31-1-2008


pagina 2 van 2

Kadaster Betreft: Uw referentie: Toestandsdatum:

WINSCHOTEN E 2737 Sint Vitusholt 195726 30-6-2009

1-7-2009 15:39:50

WINSCHOTEN

Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN OP GEDEELTE VAN PERCEEL N.V. NEDERLANDSE GASUNIE Concourslaan 17 9727 KC GRONINGEN Postadres: POSTBUS 19 9700 MA GRONINGEN Zetel: GRONINGEN (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 56764/ 97

d.d. 9-6-2009



pagina 1 van 1


Kadastraal object Kadastrale aanduiding: WINSCHOTEN E 1822 Grootte: 54 a 70 ca Coördinaten: 263371-574044 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Sint Vitusholt WINSCHOTEN 4-7-1989


Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan:

HYP4 GRONINGEN 2263/ 28 Eerst genoemde object in brondocument: WINSCHOTEN E 1822 Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784

d.d. 24-6-2009



pagina 1 van 1

Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: SCHEEMDA L 45 1-7-2009 Tranendallaan WESTERLEE GN 15:41:57 Uw referentie: 195726 Toestandsdatum: 30-6-2009

Kadastraal object Kadastrale aanduiding: SCHEEMDA L 45 Grootte: 32 a 20 ca Coördinaten: 263506-574407 Omschrijving kadastraal object: WATER Locatie: Ontstaan op:

Tranendallaan WESTERLEE GN 27-6-1989


d.d. 26-6-2009


Gerechtigde EIGENDOM WATERSCHAP HUNZE EN AA'S Aquapark 5 9641 PJ VEENDAM Postadres: POSTBUS 195 9640 AD VEENDAM Zetel: VEENDAM (Gerechtigde is betrokken als gerechtigde bij andere objecten) Recht ontleend aan: HYP4 GRONINGEN 2551/ 1 d.d. 27-11-1975 Eerst genoemde object in brondocument: SCHEEMDA L 45 Brondocumenten mogelijk van belang: ATG 6727 d.d. 17-6-1994 Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: ACG 80784 d.d. 24-6-2009 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.



Bijlage 5 :

Bemalingsberekeningen

bijlagen

projectnr. 30 juni 2009, revisie

Kruising

-

Volgnummer Provincie Waterschap Routekaart Kruisingnummer Naam kruising Wijze van kruisen Type kruising Uitvoeringstype Damwanden Soort bemaling

-

Dikte deklaag C-waarde deklaag Dikte watervoerend pakket KD-waarde watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt Afmeting bouwput (lxb) Putdiepte Afstand tussen pers - ontvangstkuip Afmeting ontvangstkuip (lxb) Putdiepte ontvangstkuip

- Gemiddelde maaiveldhoogte

(m) (dagen) (m) (m /dag) (-) (m) 2

(m) (m) (m-mv) (m N.A.P)

: : : : : : : : : : :

17 (sloot zuidzijde) Groningen Hunze en AA's 016 K016-2 Sloot droge zinker XZ-O A3 Nee Semi-spanning

: : : : : : : : :

0,7 200 4,1 50 0,05 25 x 1 4 nvt nvt nvt

: 0,3

-

Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau Onder invloed van oppervlaktewater

(m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P)

: : : : : : :

-0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -4,2 nee

- Grondwaterstandverlaging WVP

(m)

:

3,6

3,0

- Bemalingsduur - Bronneringsdebiet (begin/eind) - Totaal waterbezwaar

(dagen) (m /dag) (m )

: : :

7 330 / 270 2.100

7 315 / 270 2.000

: : :

Op openwater en/of volgens eisen en voorschriften vergunning verlener. 225 (zinker + 2 leidingstrekkingen) Niet te verwachten

: : : :

Ja 5-7 Nee Ja, in bouwkuip

GHG

3

3

- Lozingswijze bronneringswater - Invloedsgebied bemaling - Zettingen - Bemalingswijze · verticale bemaling · filterdiepte · deepwell-bemaling · open bemaling

blad 1 van 2

(m)

(m-mv)

GLG


Leidingstrekkingen -

Leidingstrekking Provincie Waterschap Routekaart Bruto lengte Netto lengte Bodembreedte sleuf Diepte sleuf Bemalingsduur

(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

binnen geval van bodemverontreiniging Groningen Hunze en AA's A-626-KR-016 55 55 1 1,65 7

-

Soort bemaling C-waarde deklaag Dikte deklaag kD-waarde watervoerend pakket Dikte watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt watervoerend pakket

(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,7 50 4,1 0,05

-

Gemiddelde maaiveldhoogte Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau

(m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P)

: : : : : : :

0,3 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -1,7

-

Invloed oppervlaktewater

:

Ja

-

Grondwaterstandverlaging WVP Bronneringsdebiet (start/eind) Waterbezwaar Totaal waterbezwaar

: : : :

GHG 1,3 7/4 37 2.100

-

Lozingswijze bronneringswater

-

Invloedsgebied bemaling Zettingen Bemalingswijze · verticale bemaling · open bemaling · horizontale bemaling · deepwell-bemaling

blad 2 van 2

2

(m) (m /m /dag) (m /m leiding) (m ) 3

1

3

1

3

: (m)

GLG 0,6 3 / 1,5 14 800

: :


: : : :

Nee Ja, in sleuf Ja Nee


-

Leidingstrekking Provincie Waterschap Routekaart Bruto lengte Netto lengte Bodembreedte sleuf Diepte sleuf Bemalingsduur

(m) (m) (m) (m) (dagen)

: : : : : : : : :

parallel aan watergang zuidzijde Groningen Hunze en AA's A-626-KR-016 65 65 1 2,00 7

-

Soort bemaling C-waarde deklaag Dikte deklaag kD-waarde watervoerend pakket Dikte watervoerend pakket Bergingscoëfficiënt watervoerend pakket

(dagen) (m) (m /dag) (m) (-)

: : : : : :

Semi-spanning 200 0,7 50 4,1 0,05

-

Gemiddelde maaiveldhoogte Gem. hoogste grondwaterstand (GHG) Gem. laagste grondwaterstand (GLG) Actuele grondwaterstand (A.G.) Stijghoogte watervoerend pakket (hoog) Stijghoogte watervoerend pakket (laag) Ontwateringsniveau

(m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P) (m N.A.P)

: : : : : : :

0,3 -0,4 -1,1 -0,8 -0,4 -1,1 -2,0

-

Invloed oppervlaktewater

:

Ja

-

Grondwaterstandverlaging WVP Bronneringsdebiet (start/eind) Waterbezwaar Totaal waterbezwaar

: : : :

GHG 1,6 8,5 / 5 45 2.900

-

Lozingswijze bronneringswater

-

Invloedsgebied bemaling Zettingen Bemalingswijze · verticale bemaling · open bemaling · horizontale bemaling · deepwell-bemaling

blad 3 van 2

2

(m) (m /m /dag) (m /m leiding) (m ) 3

1

3

1

3

: (m)

GLG 1,0 3 / 1,5 29 1.900

: :


: : : :

Nee Ja, in sleuf Ja Nee



Bijlage 6 :

Verlagingscontouren grondwater

bijlagen



Bijlage 7 :

Verlagingsgrafieken

bijlagen

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 016-2 GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

500

450

500

Afstand (m)

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: 016-2 GLG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250 Afstand (m)

300

350

400

Maximale verlaging stijghoogte in watervoerendpakket projectnummer: 195726 kruisingnummer: Gebouw Gasunieterrein GHG

0

verlaging (m)

-0,5

-1

-1,5

-2

-2,5 0

50

100

150

200

250 Afstand (m)

300

350

400

450

500



Bijlage 8 :

Bouwlocaties met bemaling binnen het Akzo - terrein

bijlagen



Bijlage 9 :

Kaart met monitoring - peilbuizen

bijlagen

Rapport Aanleg N2 - leiding Zuidbroek - Heiligerlee Onderdeel: Aanvullend grondwateronderzoek nabij voormalige stortplaats a/d Meidoornlaan te Winschoten projectnr. 11191 - 195726 revisie 00 8 juni 2009

Opdrachtgever N.V. Nederlandse Gasunie Postbus 19 9700 MA GRONINGEN

datum vrijgave 23 juli 2009

beschrijving revisie 00 definitief rapport

goedkeuring L.G. Seijger

vrijgave A. Brandsma

projectnr. 11191 - 195726 8 juni 2009, revisie 00

N.V. Nederlandse Gasunie Aanleg N2 - leiding Zuidbroek - Heiligerlee Onderdeel: Aanvullend grondwateronderzoek nabij voormalige stortplaats a/d Meidoornlaan te Winschoten

Inhoud

Blz.

1

Inleiding

2

2

Onderzoeksprogramma

2

3

Resultaten

3

4

Conclusies en aanbevelingen

5

Bijlagen 1. 2. 3. 4.

Boorstaten en sondeergrafieken Analyseresultaten Toetsing analyseresultaten Kaart met peilbuizen nabij geval van verontreiniging Meidoornlaan te Winschoten

blad 1 van 6



1

Inleiding In opdracht van de Gasunie is in het kader van de aanleg van de N2 - leiding Zuidbroek Heiligerlee aanvullend grondwateronderzoek uitgevoerd nabij het geval van ernstige bodemverontreiniging inzake de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan te Winschoten. In opdracht van de provincie Groningen zijn met betrekking tot de voormalige stortplaats in het verleden meerdere onderzoeken uitgevoerd. Tevens is een saneringsplan opgesteld en is door het bevoegd gezag op dit plan beschikt. Het laatste gedeelte van de N2 - leiding (ca. 60 m) ligt binnen het geval van verontreiniging van de stortplaats. De grens is hier de sloot aan de zuidzijde. Op verzoek van de Gasunie is aanvullend grondwateronderzoek uitgevoerd direct aan de zuidzijde van de bovengenoemde sloot. In het onderhavig rapport zijn de onderzoeksresultaten opgenomen. In hoofdstuk 2 is het onderzoeksprogramma beschreven. De onderzoeksresultaten zijn verwoord in hoofdstuk 3. Conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen in hoofdstuk 4.

2

Onderzoeksprogramma Veldwerk Het grondwater direct aan de zuidzijde van sloot (grens van geval van verontreiniging) is op 3 plaatsen onderzocht. De plaatsen van de peilbuizen zijn aangegeven op bijgevoegde kaart. Gebruik is gemaakt van één peilbuis (filter van 7,0 - 8,0 m - mv.) van boring K016 - 2, die in het kader van het geotechnisch onderzoek in het kader van de aanleg van de N2 leiding is geplaatst. Verder zijn ten behoeve van het grondwateronderzoek 2 peilbuizen bijgeplaatst; K16 - 5 en K16 - 6, beide met het filter van 4,0 - 5,0 m - mv. De peilbuizen zijn 5 mei 2009 bemonsterd. Tevens zijn toen in het veld de redoxpotentiaal, zuurgraad (pH) en de geleidbaarheid (EC)van het water gemeten. Analyses De 3 watermonsters zijn onderzocht op de parameters volgens het NEN 5740 pakket (zware metalen, vluchtige aromaten, vluchtige chloorkoolwaterstoffen, minerale olie). Verder zijn de watermonsters (na filtratie in het veld) geanalyseerd op BZV, CZV, Kjeldahl N, ammonium - N, sulfaat, sulfide, chloride en ijzer - totaal.

blad 2 van 6



3

Resultaten Bodemopbouw De boorstaten en sondeergrafieken zijn opgenomen in bijlage 1. Sondering KR016 - 3 is uitgevoerd aan de noordzijde van de watergang, ter plaatse van het leidingtracé. Veldmetingen In het onderstaand overzicht zijn de resultaten van de veldmetingen weergegeven. peilbuis nr.

grondwaterst. (m - mv.) 1,05

pH

EC (µS/cm)

K016 - 2

filter (m mv.) 7,0 - 8,0

6,1

400

redoxpotentiaal (mV) - 39

K16 - 5

3,0 - 5,0

1,12

5,7

280

- 42

K16 - 6

3,0 - 5,0

1,15

5,6

300

- 49

De in voorgaand overzicht vermelde waarden voor de redoxpotentiaal zijn gemeten na ca. 30 minuten doorstroming. De waarden waren toen vrijwel niet meer aan verandering onderhevig. De waarden voor zuurgraad, geleidbaarheid en redoxpotentiaal kunnen als normale waarden worden beschouwd. Analyseresultaten De analyseresultaten zijn opgenomen in bijlage 2. De resultaten zijn, voor zover mogelijk, getoetst aan het toetsingskader uit de wet Bodembescherming. De toetsing is opgenomen in bijlage 3. In het onderstaand overzicht zijn de parameters met gehalten vermeld waarvoor de streefwaarde wordt overschreden. Tevens zijn in het overzicht de streefwaarden vermeld (gehalten in µg/l). peilbuis nr.

As

K016 - 2 K16 - 5

Ni

Zn

cis 1,2 dichlooreth.

tetrachlooretheen

0,8

0,83

1,8 18

K16 - 6 streefwaarde

Cr

10

3,7

34

3,6

22

170

1,4

1,2

1

15

65

0,01

0,01

Volgens voorgaand overzicht wordt voor een beperkt aantal stoffen de streefwaarde overschreden. Voor alle overige onderzochte stoffen zijn de gemeten gehalten lager dan de streefwaarden. Een duidelijke invloed van de voormalige stortplaats op het grondwater is niet aanwezig.

blad 3 van 6



Overige parameters In het onderstaand overzicht zijn de waarden van de overige parameters vermeld (alle waarden in mg/l). peilbuis nr. K016 - 2

NH4 - N 8,2

Kjeld. N 11

K16 - 5

5,6

K16 - 6

4,7

P- tot.

sulfide

sulfaat

BZV

CZV

chloride

0,1

0,7

<15

5,3

64

37

7,9

<0,05

0,7

25

5,3

78

37

7,4

0,1

1,5

79

<3

71

32

De in het voorgaand overzicht vermelde waarden kunnen als normale waarden worden beschouwd. Wel is er een (duidelijk) verschil in het sulfaatgehalte tussen de 3 peilbuizen. Een beïnvloeding van het grondwater door de voormalige stortplaats kan uit voorgaande cijfers echter niet worden afgeleid.

blad 4 van 6



4

Conclusies en aanbevelingen Conclusies Het grondwater direct ten zuiden van de watergang aan de zuidzijde van het geval van verontreiniging inzake de voormalige stortplaats aan de Meidoornlaan is niet/nauwelijks verontreinigd. Voor enkele stoffen (arseen, chroom, nikkel, zink, cis 1,2 dichlooretheen en tetrachlooretheen worden de streefwaarden in lichte mate overschreden. Een duidelijke invloed van het stort op het grondwater is niet aangetoond. In eerder door Royal Haskoning uitgevoerd onderzoek (2005, in opdracht van de provincie Groningen) is gebleken dat ten noorden van de watergang het grondwater wel is verontreinigd (plaatselijk overschrijding van interventiewaarden voor o.a. vluchtige aromaten, monochloorbenzeen, barium en zink). Interventiewaarden - overschrijdingen voor zink en benzeen zijn in 2005 aangetoond op een afstand van ca. 50 m van het leidingtracé en op een afstand van ca. 150 m interventiewaarden - overschrijdingen voor zink en barium. Volgens de kaarten van Royal Haskoning is er op het perceel direct ten zuiden van de voormalige stortplaats sprake van een diffuus beeld van verontreiniging, op meerdere plaatsen een overschrijding van de streefwaarden en op een beperkt aantal plaatsen overschrijding van interventiewaarden (zware metalen en benzeen; zowel wat betreft overschrijding van streefwaarden als interventiewaarden). Op basis van bestaande meetpunten aan de noordzijde van de watergang en de meetpunten uit het aanvullend onderzoek aan de zuidzijde van de watergang kan de begrenzing van de grondwaterverontreiniging niet exact worden aangegeven. De watergang als begrenzing van de verontreiniging is vooralsnog het meest voor de hand liggend.

Aanbevelingen Bij aanleg van de N2 - leiding is bemaling noodzakelijk. Gezien de diepteligging van de leiding (gronddekking van 1,60m; laatste stukje in bosperceel 1,25 m) en de bodemopbouw (voornamelijk zandig profiel) worden relatief grote hoeveelheden water verwacht (volgt nog uit de bemalingberekeningen). Verwacht wordt dat het op te pompen grondwater in zekere mate zal zijn verontreinigd; de gehalten zijn niet vooralsnog niet goed aan te geven. Gezien de in het onderzoek van 2005 gemeten gehalten en het effect van mogelijke verdunning (oppompen van gedeeltelijk schoon water) worden vooralsnog geen hoge gehalten verwacht (mogelijk overschrijding van streefwaarden voor enkele zware metalen en benzeen). Directe lozing van dit water op het riool zou de voorkeur kunnen hebben. Mogelijk is dit niet haalbaar vanwege het debiet. Indien lozing op het riool niet mogelijk is, zal geloosd moeten worden op oppervlaktewater. Het water zal dan, afhankelijk van de lozingseisen van het waterschap, mogelijk moeten worden voorgezuiverd. Aanbevolen wordt met het waterschap en de gemeente terzake in overleg te treden. Een ander aspect van de bemaling is dat er mogelijk een verplaatsing van (lokaal sterk) verontreinigd grondwater zal optreden. Aan de hand van nog uit te voeren bemalingberekeningen kan een indruk worden verkregen van de afstand waarover de blad 5 van 6



verontreiniging zich globaal zal verplaatsen. Afhankelijk hiervan en de eisen van het bevoegd gezag, dienen mogelijk aanvullende maatregelen te worden getroffen teneinde onacceptabele verplaatsing van de verontreiniging te voorkomen. Aanbevolen wordt met het bevoegd gezag terzake in overleg te treden.

Heerenveen, juni 2009 Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.

blad 6 van 6



Bijlage 1 : Boorstaten en sondeergrafieken

bijlagen



Bijlage 2 : Analyseresultaten

bijlagen



Bijlage 3 : Toetsing analyseresultaten

bijlagen



Bijlage 4 : Kaart met peilbuizen nabij geval van verontreininging Meidoornlaan te Winschoten

bijlagen

No title

Recommend Documents