.Sc-M Samen Onderwijs Maken
Aan het college van Burgemeester en Wethouders en de gemeenteraad van de gemeente Bergen op Zoom t.a.v, mevrouw L. Franken Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom
Datum
: maandag 27 juni2011
Ondenruerp
: verzoek instemming statutenwijziging
Geacht college, geachte raadsleden, Tijdens eerdere bijeenkomsten spraken wij met uw portefeuillehouders ondenruijs over de wetswijziging 'goed ondenuijs, goed bestuur'. Tijdens die bijeenkomsten zijnzij op de hoogte gebracht van deze wetswijziging, lnmiddels heeft het bevoegd gezag van Stichting SOM besloten om over te gaan tot een functionele scheiding, waarbij het bestuur als interne toezichthouder zal optreden en de bestuursmanager alle schoolbestuurlijke taken bij delegatie gaat uitvoeren. Een dergelijke scheiding vraagt een wijziging van de statuten. Volgens de wet op het primair ondenruijs,
artikel 48 lid 7 is Stichting SOM gehouden goedkeuring te vragen aan u inzake deze statutenwijziging, Bijgevoegd vindt u de nieuwe statuten zoals het bevoegd gezag voornemens is deze, na uw goedkeuring, vast te stellen, Vriendelijk vezoek ik u om onderstaand vezoek in uw raad aan de orde te stellen. Kunt u, ingevolge artikel 48 lid 7 van de wet op het primair ondenruijs, instemmen met de
.
bijgevoegde statuten? lndien er nog vragen zijn dan kunt u altijd met de bestuursmanager van Stichting SOM contact opnemen, of rechtstreeks contact opnemen met Jan Bustin, adviseur van Leeuwendaal VOS/ABB die ons in dit proces begeleidt, Hij is te bereiken op telefoonnummer 06-22939654 of via
[email protected]. lk zie uw reactie met belangstelling tegemoet,
Bijlagen: - Ter goedkeuring voor de raad - de statuten van Stichting SOM - Notitie "Gemeentelijk toezicht SOM naar aanleiding van de wet goed onderuijs, goed bestuu/'
a
C -
a
a
C -
a
I
ffi ü i:lt..:..
1ajtt
i^!.
Artikel
1 2
I
t.i';
r"&. l:i:'<<:rt
. Naa¡n en zetel
De stichting draagt de naam: Stichting Samen Onderw¡s Maken (SOM) hierna aan te duiden als de stichting De stichting heeft haar zetel in de gemeente Bei"gen op Zoom
Artikel 2. Begripsbepalingen ln deze statuten wordt verstaan onder:
a. b. c. d.
het bestuur: het bestuur van de Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM) de scholen: scholen die onder het bevoegd gezag van de stichting vallen de raad: de gemeenteraden van de gemeenten Reimerswaal, Woensdrecht, Steenbergen en Bergen op Zoom. De wet: de wet op het primair onderwijs.
Artikel 3" Doel en m¡ddelen
1.
2. 3 4.
De stichting heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs op de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van de artikelen 46 en 48 WPO: . dit op een wijze die bijdraagt aan de ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen ; . met respectabele aandacht voor godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving. Dit houdt in dat de openbare scholen toegankelijk zijn voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing'; . het uitdragen, ontwikkelen en bevorderen van openbaar onderwijs'; . het instandhouding van de onder haar bestuur staande scholen'; . er op toezien dat in de scholen onderwijs gegeven wordt overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en in overeenstemming met de doelstellingen van het openbaar onderwijs; o het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van de scholen Om het doel te venvezenlijken kan de stichting gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn De stichting vindt haar wettelijke basis in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het primair onderuvijs.
Het bestuur past de voor de stichting vastgestelde code voor goed bestuur toe.
Artikel 4. Duur en boekjaar 1
.
2.
Volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek is de stichting in het leven geroepen voor onbepaalde tijd met dien verstande dat deze periode volgens artikel 48 WPO, ten minste vijf jaren bedraagt. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 5. Organisatie
1 2 3 4. 5 6
de Stichting heeft een bestuur; de Stichting kan commissies hebben; het bestuur houdt toezicht; de bestuursmanager brengt de schoolbestuurlijke taak ten uitvoer; de raad houdt toezicht volgens het bepaalde in deze statuten en het reglement waarin de coördinatie van de gemeentelijke taken is geregeld, onverminderd het bepaalde in de wet; de directeuren staan aan het hoofd van de scholen,
{3
,.% t)
;;
::t..
(.2¡
y"/z
¡ii,.:r *:' :', i.t Ltt'.:rt
Artike! 6. Bestuur
1 2
3. 4. 5. 6.
7. 8.
Het bestuur van de stichting bestaat uit een one\"/en aantal leden van maximaal negen De raad benoemt de bestuursleden op basis van een vooraf opgesteld profiel en wel: a een derde van de leden op een bindende voordracht van de oudergeleding van cie (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden, hierna aan te duiden als (G)MR; b. op voordracht van de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten, Bergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal per gemeente één bestuurslid dat zonder last of ruggespraak zitting neemt; c. een onafhankelijk voorzitter in persoon op voordracht van het bestuur; d. de overige leden op voordracht van het bestuur. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de totstandkoming van de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Personen in dienst van de Stichting en personen die zitting hebben in de (G)MR van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn. Een lid van het bestuur mag niet: a. lid zijn van het College van Burgemeester en Wethouders, de raad van de gemeente casu quo een commissie van de raad dan wel burgerraadslid zijn; b als advocaat, procureurs gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van stichting dan wel ten behoeve van de wederpartij van stichting; c. als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de stichting of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg; d. als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de stichting als bedoeld in onderdeele; e. Rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende'. i. het aannemen van Werk ten behoeve van de stichting; ii. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de stichting' i¡¡. het doen van leveranties aan de stichting; iv het verhuren van roerende zaken aan de stichting v. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de stichting vi. het van de stichting onderhands veruerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn ondenrvorpen; vii het onderhands huren van de stichting anders dan op voor derden gebruikelijke voonruaarden
Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan. lndien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meer bestuursleden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur.
Artlkel 7. Zittingsper¡ode
1. 2. 3.
De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden kunnen na afloop van een zittingsperiode van vier jaar aansluitend, slechts éénmaal worden herbenoemd, met dien verstande dat een bestuurslid die in een tussentijdse vacature is benoemd, aansluitend tweemaal herbenoembaar is. ln een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzten. Een lid van het bestuur dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats h¡ is benoemd, zou hebben moeten aftreden.
9 ;¡:
:.:t,
i}r
Artike! 1
.
;)r:
:,
::<
?¡1 ;tt¡.:
:r,
I . Schorsing
en ontslag
De raad kan, al dan niet op voorstel van het bestuur, een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, voor ten hoogste vier maanden schorsen of ontslaan. ln het geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan. Het bestuur kan overeenkomstig het voorgaande lid een bestuurslid schorsen, mits daartoe wordt besloten met ten minste tweederde meerderheid van de stemmen. Het bestuur onderu,verpt het besluit onmiddellijk aan het oordeel van de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het bestuursbesluit daartoe.
2. 3. 4.
Artikel 9. Einde bestuurslidmaatschap Het lidmaatschap van het bestuur eindigt behalve door periodiek aftreden volgens het rooster, doordat een bestuurslid: a. bedankt; b. in staat van faillissement wordt verklaard; c. surseance van betaling wordt verleend, of hij komt te vallen onder de werking van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen; d. onder curatele wordt gesteld; e. wordt ontslagen als bestuurslid; f. komt te overlijden.
Artikel 10- Taak en bevoegdheden bestuur
1. 2. 3.
Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting. Het bestuur is bevoegd te besluiten en tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 WPO. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden tussen het bestuur en het management regelt, waarin ten minste geregeld is dat het bestuur de interne toezichthoudende taak vervult en de bestuursmanager de schoolbestuurlijke taak uitvoert.
Artikel
I 2. 3.
1
l. Taakverdel¡ng
De raad benoemt de voorzitter. Het bestuur benoemt vanuit haar midden een secretaris/plaatsvervangend voozitter en penningmeester. De overige bestuursleden kunnen elk worden belast met een daartoe benoemde taak casu quo portefeuille.
Artikel 12. Bestuursmanager
L 2. 3 4
Het bestuur benoemt de bestuursmanager, De bestuursmanager is belast met de dagelijkse leiding van de organisatie. Het bestuur stelt het managementstatuut vast waarin onder meer, bij delegatie, de taken en bevoegdheden van de bestuursmanager worden vastgelegd Het bestuur kan bij afzonderlijk besluit de uitoefeningen van alzijn bevoegdheden opdragen aan de bestuursmanager, waarbij voor het volgende de goedkeuring van hct bestuur nodig is alvorens
ry^. '::,.
:,:
t,:
:,'
(..)¡
r
z
iJ ¡: r,:,,
.,1 !:;\
: i',:
fi
de bestuursmanager mag vaststellen dan wei uitvoeren: a. een meerjarenplan voor het onderur¡s; b. het nemen van besluiten over het deelnemen in duuzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een rechtspersoon casu quo daarmee verbonden instellingen als geheel alsmede een verbreking van een zodanige samenwei'king; c de bevoegdheden met betrekking tot de instandhouding van de scholen waaronder begrepen fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag, verplaatsing, alsmede opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van een school, met dien verstande dat voor een bestuurl¡ke overdracht als opheffing van een school de raad een goedkeurende bevoegdheid heeft: d. het vaststellen van het jaarverslag en de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 23. Het benoemen van een accountant blijft voorbehouden aan het bestuur.
5.
Artikel I 3. Vertegenwoord¡g¡ng
1.
De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door: a. het bestuur; b. de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, tezamen handelend, dan wel ingeval van verh inderin g zijnlh un door het bestuu r aangewezen plaatsvervangers. Het bestuur kan aan derden volmacht verlenen de stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
2
Artikel 14. Vergaderfrequentie en procedure vaststelling agenda
1.
Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voozitter, dan wel ten minste twee leden van het bestuur nodig wordt geoordeeld. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zeven dagen voor de dag van de vergadering aan de leden van het bestuur worden toegezonden. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen leder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven en met dien verstande dat over dit voorstel slechts een besluit kan worden genomen indien alle bestuursleden aanwezig zijn.
2. 3. 4.
Artikel 15. Quorum
1 2 3
ln de vergadering waarin niet de meerderheid van de zitting hebbende bestuursleden tegenwoordig is, kunnen geen besluiten worden genomen tenzij het ondenrverpen betreft waarover in een vorige vergadering om deze reden niet kon worden beslist ln geval in een vergadering op grond van het eerste lid geen besluit kan worden genomen, kan de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering beleggen. ln die vergadering beraadslagen de alsdan aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld en kunnen een besluit nemen ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.
Artikel
1.
16=
Stemmen
leder bestuurslid heeft één stenr De leden siemmen zonder last of ruggespraak.
'i, : ; ¡ :'..
;,
{li
2. 3.
4. 5.
:':
i
t-
:
r'
t
",;
\ ïi
::
z.', : ¡
i
Tenzlj de statuten ancjers bepalen, woì'den alie besluiten genomen bijmeerderheid van cje uitgebrachte stemmen. Een blanco stem geldt als een niet uitgebrachte stem. Over personen wordt in het algemeen schriftelijk gestemd, over zaken in het algemeen mondeling. lndien de stemmen staken bijeen stemming, niet een benoeming of een voordracht betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgestelde waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend lndien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn venruorpen. Wordt bij stemming over personen, een benoeming of een voordracht betreffende de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben lndien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot
Artikel 17. Openbaarhe¡d van vergaderingen
1. 2.
3.
De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. Een (deel van de) vergadering wordt besloten gehouden, wanneer ten minste twee van het aantal aanwezige leden hierom vraagt. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het bestuur besluit welke andere personen dan bestuursleden in de besloten vergadering aanwezig kunnen zijn. Over de punten, welke in een besloten vergadering zijn behandeld, kan ook in die vergadering een besluit worden genomen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij het bestuur anders beslist
Artikel 18. Geheimhouding van stukken
1. 2. 3.
Het bestuur kan over het in de besloten vergadering behandelde en overde inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft. De voozitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien daartoe in een latere vergadering wordt besloten.
Artikel I 9. Huishoudelijk reglemenUandere reglementen Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de stichting kunnen worden geregeld bij huishoudelijk reglement en andere reglementen die door het bestuur worden vastgesteld en kunnen worden gewijzigd. Deze regelingen mogen geen bepalingen bevatten in strrld met deze statuten
Artikel 20 Verantwoord¡ng
1. 2
besteedt daarbij in ieder geval aandacht aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs Het verslag wordt bekendgemaakt
3. 4.
Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent de verrichte werkzaamheden met betrekking tot het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau. Het verslag kan aan belangstellenden worden verstrekt.
Hetbestuurbrengtjaarlijksaanderaadverslaguitoverzijnwerkzaamheden
Hetbestuur
\q12
ae
':r;i.llf.
i'
Fd 'â-t¿
i.itiijr.
:
(tj
z:;'t 1.1.:'Lt: r¡
Artikel 21. A.rchief De bestuursmanager draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden
Artikel 22. Gommissies
1 2.
Het bestuur kan al dan niet uit zijn midden commissies instellen die onder verantwoordelijkheid van het bestuur belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissie is verantwoording schuldig aan het bestuur. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.
Artikel 23. Financiën en verslaglegg¡ng
1.
2. 3.
De bestuursmanager biedt jaarlijks voor één december een ontwerp van de begroting met toelichting voor het komende jaar van de baten en lasten van de activiteiten ter goedkeuring en voor een juli een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar van de Stichting ter instemming aan de raad aan. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant dat, behalve de verklaring bij de rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid. De instemming strekt het bestuur tot decharge. De bestuursmanager besluit niet tot vaststelling van een wijziging van de kaderbegroting dan na verkregen goedkeuring door het bestuur en de raad, lndien voor één februari van het jaar waarvoor de begroting geldt de begroting niet is goedgekeurd, neemt de raad de maatregelen die zij nodig acht om de continuiteit van het onderwijsproces te waarborgen.
Artikel 24. Statutenw¡jz¡g¡ng
I 2. 3. 4.
5. 6.
Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen Daartoe worden de leden van het bestuur door de voozitter van het bestuur bijeengeroepen op een termijn van ten minste twee weken, waarbij in de oproep de letterhjke tekst van de voorgestelde statutenwijziging wordt vermeld. Het besluit daartoe dient te worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste drie/vierde van de leden van het bestuur aanwezig of vertegenwoordigd zijn. lndien in deze vergadering geen besluit kan worden genomen omdat niet ten minste drieivierde van de bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan een tweede vergadering worden gehouden binnen zes weken na de eerste vergadering, waarin ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden, een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. Het besluit tot statutenwijziging is eerst van kracht nadat dit is goedgekeurd door de raad. De statutenwijziging treedt in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
Artikel 25. Ontbinding en vereffening 1
.
2. 3 4.
Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden, maar niet gedurende de eerste vijf jaar na datum van oprichting Het bestuur kan niet overgaan tot ontbinding dan na goedkering door de raad. ln afwijking van hettweede lid kan hetbestuurnagoedkeuring van de raad beslu¡iten iot ontbinding in geval van fusie met een ander schoolbestuur. De raad kan na overleg met het bestuur te allen tijde de stiehting ontbinden, indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet.
.S"C*M $a¡ner+
*nderv¡ils ê**ken
5.
Op eèn besluit tot ontbinding is het bestuur met de vereffening belast, tenzij de raad anders besluit.
6. 7.
I
Gedurende de vereffening blijven de statuten van kracht voorover dat tot de vereffening van het vermogen nodig is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoordÍng af aan de raad. De vereffenaars doen aan de registers waar de stichting is ingeschreven opgaaf van hun optreden als zodanig en van de gegevens over zichzelf díe van een bestuurder worden verlangd. De vereffenaars besteden hetgeert na voldoening der schuldeisers van het vernogen van de ontbonden Stichting is overgebleven zoveel mogelijk overeenkomstig het doelvan de Stichting
Artikel 26. Overgangs- en slotbepal¡ngen
1. 2.
ln alle gevallen waarin niet is voorzien door de statuten of reglementen beslist het'bÊsluur. lndien bij het hanteren van breukdelen sprake is van een uitkomst die niet op eén gehee.l.getal '' uitkomt, zal het desbetreffende gebroken getal worden afgerond naar
boven.
;
Notitie "Gemeentelijk toezieht SOM naar aanleiding van de wet goed onderwijs, goed bestuur"
4" lnleiding Sinds 1 januari 2009 hebben de gemeenteraden van Reimerswaal, Woensdrecht, Steenbergen en Bergen op Zoom het openbaar primair onderu*js verzelfstandigd op basis van artikei4S van de wet op het primair ondenruijs (wpo). Volgens wet- en regelgeving blijven gemeenteraden, in casu de portefeuillehouders onderwijs, betrokken bij het verzelfstandigde ondenruijs inzake toezicht op de bedrijfsvoering en de uitvoering van de wezenskenmerken van het openbaar ondenrvijs (artikel 46 wpo). Uiterlijk 1 augustus 2011 zrln de schoolbesturen gehouden om een aanpassing te doen in de bestuurlijke structuur. Deze aanpassing vergt een aanpassing van de statuten, waardoor een mogelijke aanpassing van de rol van de gemeenteraden kan ontstaan. ln deze notitie wordt de noodzakelijke bestuurlijke aanpassing, de keuze van S.O.M. daarin en de mogelijkheden om de rol van de gemeenteraden in de nieuwe structuur te optimaliseren uiteengezet.
2. Aanleiding Sinds 1 augustus 2010 is er een wetswijziging opgetreden in de wet op het primair onderwijs. ln het kader van verdere deregulering en autonomievergroting van het ondenruijs krijgen scholen steeds meer zelf zeggenschap over de wijze waarop de schoolfunctioneert. Het is van belang, volgens de minister, dat direct betrokken- en maatschappelijke stakeholders invloed krijgen op de school, de zgn. horizontale verantwoording ook wel de horizontale dialoog genoemdl. Een voonryaarde daarvoor is dat de school zich goed moet kunnen verantwoorden. ln de ogen van de minister betekent dit een aanpassing van de wr¡ze waarop de school bestuurd wordt. Pas als de interne (be)sturingskolom goed op orde is, krijgt de horizontale dialoog de gewenste waarde. Een van de maatregelen die de minister daartoe genomen heeft is het verplicht scheiden van bestuur en toezicht. Een belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de functies van besturen en toezichthouden niet langer in één persoon verenigd mogen zijn. Er moeten dus functionarissen komen die besturen en functionarissen die toezien op het besturen. Het is aan het bevoegd gezag in de huidige situatie om een keuze te maken op welke wijze de seheiding van bestuur en toezieht plaatsvindt. Een dergelijk scheiding kan op twee manteren: 1. de organieke scheiding waarbij er twee organen ontstaan: a. de Raad van Toezicht; b. het College van Bestuur. 2. de functionele scheiding, die een uitwerking op drie hoofdlijnen kent: a. een scheiding binnen het huidige bestuur, waarbij een deel bestuurder en een deeltoezichthouder wordt; b" een toetreding van de algemene direetie tot het bestuur, waarbij de voormalige algemene directie de bestuurdersrol krijgt; '
hlotitiu "Beleidsnotltie Governanee, ruimte geven, verantwoording vragen en van elkaar leren", Ministe¡'ie van OCW,
2005
e.
een algeheel mandaat/delegatie aan de algernene directie, waardoor de algemene directie bestuurder wordt (maar niet toetreedt tot het bestuur) en waarbij het bestuur de rol van toezichthouder krijgt. ln het algemeen wordt gesteld dat een organieke scheiding het meest duidelijke model is. Er ontstaan duidelijke rollen: . Raad van Toezicht: is toezichthouder met wettelijk omschreven taken, toegespitst op de toezichthoudende rol; . College van Bestuur: is bestuurder van de rechtspersoon en in die hoedanigheid ook het bevoegd gezag. Het is het meest duidelijke model, maar ook het meest verregaand. Het te vormen college van bestuur wordt hierdoor in zijn functie als bevoegd gezag én als bestuur van de stichting eindverantwoordelijk. Bij een functionele scheiding zijn die rollen minder eenduidig. Daarnaast is het minder verregaand. Bij de scheiding hierboven genoemd onder 2, blijft het totale bestuur, los van de bestuurlijke of toezichthoudende taak, bestuur van de rechtspersoon/bevoegd gezag en daardoor eindverantwoordelijk. Er wordt wel een duidelijk onderscheid gemaakt in de bestuurlijke en toezichthoudende rollen. De onduidelijkheid kan ontstaan in het volgende: o het bestuur/bevoegd gezag van de ondenrvijsorganisatie krijgt als taak "toezichthouden"; . de bestuursmanager krijgt de taak van "bestuurder". Er kan dus spraakvenryarring ontstaan over de term 'bestuur' en 'bestuurder'.
3. Bestuur
en toezicht in de huidige situatie van S.O.M. De stichting openbaar basisonderwijs S.O.M. kent sinds de verzelfstandiging het'bestuur op hoofdlijnenmodel'. Het bestuur kan alle bestuurlijke taken mandateren behoudens de volgende statutair bepaalde bevoegdheden: . het vaststellen van het meerjarenplan voor het ondenruíjs; . deelname in duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een rechtspersoon casu quo daarmee verbonden instelling(en) als geheel, alsmede een verbreking van een zodanige samenwerking; . fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag, verplaatsing alsmede opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van een school; . het vaststellen van de rechtspositie van het personeel; . het ingr¡pend wijzigen van de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal personeelsleden van een of meer scholen; . het vaststellen van de ontwerpbegroting, het vaststellen van het jaarverslag alsmede het zorgen voor controle op een geldelijk beheer en de boekhouding en het benoemen van een accountant voor de controle.
4"
De rol van de gemeenteraad in de huidige situatie ln de huidige situatie heeft de gemeenteraad enkele bry wet geregelde plichten. Deze plichten vloeien voort uit de Grondwet waarin bepaald is dat "rn elke gemeente algemeen vormend lager onderuijs wardt gegeven in een genoegzaam aantal seholen". Door deze plicht dient er eeR overheersende invloed van de gemeenten te zijn in het verzelfstandigd openbaar onderwijs.
2
S.O.M. is een stiehting ingevolge artikel 48 van de wet op het primair onderwijs. ln dit artikel is de rol van de genieente als volgt bepaald: ln de statuten dient voor wat betreft de gemeenteraad minimaal het volgende geregeld te zijn. . De wijze van benoeming, herbenoeming, schorsing en ontslag van de bestuursleden, met dien verstande dat de bestuursleden worden benoemd door de gemeenteraad; . De wijze van vaststelling van de begroting na goedkeuring van de gemeenteraad en de vaststelling van de jaarrekening na instemming van de gemeenteraad, waarbij goedkeuring slechts kan worden onthouden wegens strijd met het recht of in het algemeen belang, waaronder begrepen het financiële belang van de gemeente; o De wijze waarop de gemeenteraad toezicht op het bestuur uitoefent; Verder regelt de wet nog het volgende: o statutenwijziging is pas mogelijk na instemming van de gemeenteraden; . jaarlijks dient het bestuur verslag uitbrengen over de werkzaamheden waarbij in ieder geval aandacht wordt geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs; . is er voor 1 februari van het begrotingsjaar geen goedgekeurde begroting dan neemt de gemeenteraad de maatregelen die zij nodig achten; . de gemeenteraden zijn in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet bevoegd zelf te voorzien in het bestuur van de scholen en zo nodig de stichting te ontbinden.
5. De nieuwe structuur van S.O.M. Vanwege de wetswijziging wil S.O.M. het bestuur en toezicht functioneel scheiden in de variant van "bestuur - gedelegeerd bestuursmanager". De rollen in deze variant zijn duidelijk en transparant. Het bestuur. . blijft het bestuur van de stichting en in die hoedanigheid het bevoegd gezag; . blijft in die zin eindverantwoordelijk en aansprakelijk. . krtjgt, door het delegeren van alle schoolbestuurlijke taken aan de bestuursmanager, de taak van 'intern integraal toezichthouder', met minimaal de volgende wettelijke taken (daarbij opgemerkt dat de eerder statutair voorbehouden punten in paragraaf 3 in principe komen te vervallen): o het goedkeuren van de begroting en het jaarverslag voordat de bestuurder de begroting mag vaststellen; o het goedkeuren van, indien aanwezig, het strategiseh beleidsplan voordat de bestuurder dit mag vaststellen; o het toezien op de naleving van de eode goed bestuur door de bestuurder; o het toezien op de rechtmatige veniverving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de sehool verkregen op basis van deze wet;
3
o
o
het aanwijzen van een aceountant die verslag uitbrengt aan eje toezichthouder; o het jaarlijks afleggen van verantwoordings over de uitoefening van de taken en de uitoefenen van de hierboven beschreven bevoegdheden. past de code goed bestuur toe op het eigen handelen en houdt integr"aal toezicht (dat wil zeggen; op alle aspecten van de stichting).
De bestuursmanager: ¡ wordt, op basis van een delegatiebesluit, eindverantwoordelijk voor alle schoolbestuurlijke taken. Hij krijgt de taak van "bestuurder". De reden voor S.O.M. om voor dit modelte kiezen is gelegen in onderstaande motivering: 1. ln de praktijk, voor wat betreft uitvoering van bestuur en toezicht werkt de stichting al grotendeels volgens dit model. 2. Kiezen voor delegatie in plaats van mandaat draagt bij aan de transparantie. Bij delegatie is de bestuursmanager ook eindverantwoordelijk voor de genomen besluiten. Een los besluit kan door het bestuur (als toezichthouder) niet teruggedraaid worden. Het bestuur (de toezichthouder) kan dus niet anders dan controre achteraf toepassen. En dat is één van de essenties van toezichthouden. De bestuursmanager krijgt door deregatie meer speelruimte en meer slagkracht. 3. Door een scheiding in deze vorm blijft de invloed van de gemeenteraden ongewijzigd. De noodzaak tot statutenwijziging maakt het wel mogelijk om het externe toezicht van de gemeenteraden, binnen de wettelijke mogelijkheden, zo optimaal mogelijk af te stemmen met het integrale toezicht van het bestuur (de interne toezichthouder). Gezien de korte tijd die de stichting pas bestaat vindt s.o.M. een directe betrokkenheid van de gemeenteraden van berang, mits daarover door beide partijen een goede werkwijze af te spreken is over de invulling en vervulling van de wettelijke taken van de gemeenteraden. 4. Er zrln bestuurlijke bewegingen aan de gang in de directe omgeving van S.O.M. Door nu een 'tussenvariant'te kiezen is de bewegingsmogelijkheid voor de nabije toekomst wat groter. 6. De rol van de gemeenteraad in de nieuwe situatie ln de nieuwe rol, bij een scheiding in functionele zin, blijft de gemeenteraad onverkort zijn verplichtingen houden zoals beschreven in paragraaf 4.
-Q+
O=M
Samen Onderwijs Maken
Artikel 1 . Naam en zetel
1. De stichting draagt de naam: Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM) hierna aan te duiden als: de stichting 2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Bergen op Zoom Artikel 2. Begripsbepalingen ln deze statuten wordt verstaan onder:
a. b. c. d.
het bestuur: het bestuur van de Stichting Samen Onderwijs Maken (SOM) de scholen: scholen die onder het bevoegd gezag van de stichting vallen de raad: de gemeenteraden van de gemeenten Reimerswaal, Woensdrecht, Steenbergen en Bergen op Zoom. De wet: de wet op het primair onderwijs.
Artikel 3. Doel en m¡ddelen
1.
2. 3. 4.
De stichting heeft ten doel het geven van openbaar onderwijs op de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van de artikelen 46 en 48 WPO: ¡ dit op een wijze die bijdraagt aan de ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen ; ¡ ffiêt respectabele aandacht voor godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving. Dit houdt in dat de openbare scholen toegankelijk zijn voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing'; . het uitdragen, ontwikkelen en bevorderen van openbaar onderwijs'; o het instandhouding van de onder haar bestuur staande scholen'; . er op toezien dat in de scholen onderwijs gegeven wordt overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en in overeenstemming met de doelstellingen van het openbaar onderwijs; o het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van de scholen. Om het doel te verwezenlijken kan de stichting gebruikmaken van alle middelen die daaraan dienstbaar zijn. De stichting vindt haar wettelijke basis in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het primair onderwijs.
Het bestuur past de voor de stichting vastgestelde code voor goed bestuur toe.
Artikel 4. Duur en boekjaar
1.
2.
Volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek is de stichting in het leven geroepen voor onbepaalde tijd met dien verstande dat deze periode volgens artikel 48 WPO, ten minste vijf jaren bedraagt.
Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 5. Organisatie
1. de Stichting heeft een bestuur; 2. de Stichting kan commissies hebben' 3. het bestuur houdt toezicht; 4. de bestuursmanager brengt de schoolbestuurlijke taak ten uitvoer; 5. de raad houdt toezicht volgens het bepaalde in deze statuten en het reglement waarin de coördinatie van de gemeentelijke taken is geregeld, onverminderd het bepaalde in de wet; 6. de directeuren staan aan het hoofd van de scholen.
..$,+
O=M
Samen Onderwijs Maken
Artikel 6. Bestuur
1. 2.
3. 4. 5. 6.
7. 8.
Het bestuur van de stichting bestaat uit een oneven aantal leden van maximaal negen. De raad benoemt de bestuursleden op basis van een vooraf opgesteld profiel en wel: a. een derde van de leden op een bindende voordracht van de oudergeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden, hierna aan te duiden als (G)MR; b. op voordracht van de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten, Bergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal per gemeente één bestuurslid dat zonder last of ruggespraak zitting neemt; c. een onafhankelijk voorzitter in persoon op voordracht van het bestuur; d. de overige leden op voordracht van het bestuur. Het bestuur stelt bij reglement een procedure vast voor de totstandkoming van de voordracht als bedoeld in het voorgaande lid en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad. De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Personen in dienst van de Stichting en personen die zitting hebben in de (G)MR van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur zijn. Een lid van het bestuur mag niet: a. lid zijn van het College van Burgemeester en Wethouders, de raad van de gemeente casu quo een commissie van de raad dan wel burgerraadslid zijn; b. als advocaat, procureurs gemachtigde of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van stichting dan wel ten behoeve van de wederpartij van stichting; c. als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van collectieve arbeidsovereenkomsten met de stichting of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg; d. als gemachtigde of als adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de stichting als bedoeld in onderdeel e; e. Rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende'. i. het aannemen van Werk ten behoeve van de stichting; ii. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de stichting' iii. het doen van leveranties aan de stichting; iv. het verhuren van roerende zaken aan de stichting v. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de stichting vi. het van de stichting onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen; vii. het onderhands huren van de stichting anders dan op voor derden gebruikelijke VOOnrrraafden.
Het bestuur kan zich in zijn vergaderingen door deskundigen met een adviserende stem laten bijstaan.
lndien in het bestuur, om welke reden dan ook, een of meer bestuursleden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuursleden niettemin een wettig bestuur.
Artikel 7. Zittingsper¡ode
1. 2. 3.
De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van vier jaar. De leden kunnen na afloop van een zittingsperiode van vier jaar aansluitend, slechts éénmaal worden herbenoemd, met dien verslande dat een bestuurslid die in een tussentijdse vacature is
benoemd, aansluitend tweemaal herbenoembaar is. ln een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een lid van het bestuur dat tussentijds is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hijis benoemd, zou hebben moeten aftreden.
.Ç.+O,M Samcn Onderwijs Maken
Artikel 8. Schorsing en ontslag
1. 2. 3. 4.
De raad kan, al dan niet op voorstel van het bestuur, een bestuurslid dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van het bestuur, voor ten hoogste vier maanden schorsen of ontslaan. ln het geval van schorsing vermeldt de raad de gevolgen daarvan. Het bestuur kan overeenkomstig het voorgaande lid een bestuurslid schorsen, mits daartoe wordt besloten met ten minste tweederde meerderheid van de stemmen. Het bestuur onderwerpt het besluit onmiddellijk aan het oordeelvan de raad, die zo spoedig mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al dan niet bevestigt. De schorsing geldt dan als door de raad besloten. Wanneer de raad de schorsing als bedoeld in het voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingstermijn geacht ingegaan te zijn op het moment van het bestuursbesluit daartoe.
Artikel 9. Einde bestuurslidmaatschap Het lidmaatschap van het bestuur eindigt behalve door periodiek aftreden volgens het rooster, doordat een bestuurslid:
a. b. c. d. e. f.
bedankt; in staat van faillissement wordt verklaard;
surseance van betaling wordt verleend, of hij komt te vallen onder de werking van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen; onder curatele wordt gesteld; wordt ontslagen als bestuurslid; komt te overlijden.
Artikel 10- Taak en bevoegdheden bestuur '1. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting.
2. 3.
Het bestuur is bevoegd te besluiten en tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 106 WPO. Er is een managementstatuut dat de taken en bevoegdheden tussen het bestuur en het management regelt, waarin ten minste geregeld is dat het bestuur de interne toezichthoudende taak vervult en de bestuursmanager de schoolbestuurlijke taak uitvoert.
Artikel 1 1. Taakverdeling
1. 2. 3.
De raad benoemt de voorzitter. Het bestuur benoemt vanuit haar midden een secretaris/plaatsvervangend voorzitter en penningmeester. De overige bestuursleden kunnen elk worden belast met een daartoe benoemde taak casu quo portefeuille.
Artikel 1 2. Bestuursmanager
1. 2. 3. 4.
Het bestuur benoemt de bestuursmanager. De bestuursmanager is belast met de dagelijkse leiding van de organisatie. Het bestuur stelt het managementstatuut vast waarin onder meer, bij delegatie, de taken en bevoegdheden van de bestuursmanager worden vastgelegd Het bestuur kan bij afzonderlijk besluit de uitoefeningen van al zijn bevoegdheden opdragen aan de bestuursmanager, waarbij voor het volgende de goedkeuring van het bestuur nodig is alvorens
S*O=M Samen Onderwijs Maken
5.
de bestuursmanager mag vaststellen dan wel uitvoeren: a. een meerjarenplan voor het onderwijs; b. het nemen van besluiten over het deelnemen in duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een rechtspersoon casu quo daarmee verbonden instellingen als geheel alsmede een verbreking van een zodanige samenwerking; c. de bevoegdheden met betrekking tot de instandhouding van de scholen waaronder begrepen fusie, bestuurlijke overdracht, wijziging van de grondslag, verplaatsing, alsmede opheffing van een nevenvestiging of dislocatie van een school, met dien verstande dat voor een bestuurlijke overdracht als opheffing van een school de raad een goedkeurende bevoegdheid heeft: d. het vaststellen van het jaarverslag en de ontwerpbegroting als bedoeld in artikel 23. Het benoemen van een accountant blijft voorbehouden aan het bestuur.
Artikel 1 3. Vertegenwoord¡g¡ng '1. De stichting wordt in en buiten rechte
vertegenwoordigd door: het bestuur; de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, tezamen handelend, dan wel ingeval van verhindering zijnlhun door het bestu u r aangewezen plaatsvervangers. Het bestuur kan aan derden volmacht verlenen de stichting in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
a. b.
2.
Artikel 14. Vergaderfrequent¡e en procedure vaststelling agenda
1. Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als door de voorzitter, dan wel ten minste twee leden van het bestuur nodig wordt geoordeeld. 2. De voorzitter draagt et zotg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten 3. 4.
minste zeven dagen voor de dag van de vergadering aan de leden van het bestuur worden toegezonden. Tegelijkertijd met de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergadering. Daarbij geeft hij aan op welke plaats de agenda en de bijbehorende stukken ter inzage liggen. leder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen. Het bestuur beslist of, en zo ja in hoeverre, aan dit voorstel gevolg wordt gegeven en met dien verstande dat over dit voorstel slechts een besluit kan worden genomen indien alle bestuursleden aanwezig zijn.
Artikel 15. Quorum
1. 2. 3.
ln de vergadering waarin niet de meerderheid van de zitting hebbende bestuursleden tegenwoordig is, kunnen geen besluiten worden genomen tenzij het onderwerpen betreft waarover in een vorige vergadering om deze reden niet kon worden beslist. ln geval in een vergadering op grond van het eerste lid geen besluit kan worden genomen, kan de voorzitter binnen veertien dagen een nieuwe vergadering beleggen. ln die vergadering beraadslagen de alsdan aanwezige leden over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld en kunnen een besluit nemen ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.
Artikel 16. Stemmen
1.
leder bestuurslid heeft één stem. De leden stemmen zonder last of ruggespraak.
.$,+O=M Samen Onderwijs Maken
2. 3. 4.
5.
Tenzij de statuten anders bepalen, worden alle besluiten genomen bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Een blanco stem geldt als een niet uitgebrachte stem. Over personen wordt in het algemeen schriftelijk gestemd, over zaken in het algemeen mondeling. lndien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming of een voordracht betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgestelde waarin de
beraadslagingen kunnen worden heropend. lndien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Wordt bij stemming over personen, een benoeming of een voordracht betreffende de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt op een door de voorzitter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. lndien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.
Artikel 17. Openbaarhe¡d van vergaderingen
1. 2.
3.
De vergaderingen van het bestuur zijn openbaar. Een (deel van de) vergadering wordt besloten gehouden, wanneer ten minste twee van het aantal aanwezige leden hierom vraagt. Het bestuur beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Het bestuur besluit welke andere personen dan bestuursleden in de besloten vergadering aanwezig kunnen zijn. Over de punten, welke in een besloten vergadering zijn behandeld, kan ook in die vergadeiing
een besluit worden genomen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaak, tenzij het bestuur anders beslist.
Artikel 18. Geheimhouding van stukken
1. Het bestuur kan over het in de besloten vergadering behandelde en over de inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de 3.
behandeling tegenwoordig waren, alsmede door degenen die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhouding opheft. De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken in het voorgaande lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt, indien daartoe ln een latere vergadering wordt besloten.
Artikel 19. Huishoudelijk reglemenUandere reglementen Alle zaken betreffende de interne aangelegenheden van de stichting kunnen worden geregeld bij huishoudelijk reglement en andere reglementen die door het bestuur worden vastgesteld en kunnen worden gewijzigd. Deze regelingen mogen geen bepalingen bevatten in strijd met deze statuten.
Artikel 20 Verantwoording
. 2.
Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit over zijn werkzaamheden. Het bestuur besteedt daarbij in ieder geval aandacht aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs. Het verslag wordt bekendgemaakt.
3. 4.
Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit omtrent de verrichte werkzaamheden met betrekking tot het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau. Het verslag kan aan belangstellenden worden verstrek.
1
.$,+O=M Samen Onderwìjs Maken
Artikel 21. Archief De bestuursmanager draagt met inachtneming van de Archiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden.
Artikel 22. Commissies
1. 2.
Het bestuur kan al dan niet uit zijn midden commissies instellen die onder verantwoordelijkheid van het bestuur belast kunnen worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissie is verantwoording schuldig aan het bestuur. Het huishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en samenstelling van de commissies.
Artikel 23. Financiën en verslaglegg¡ng
1.
2. 3. 4.
De bestuursmanager biedt jaarlijks voor één december een ontwerp van de begroting met toelichting voor het komende jaar van de baten en lasten van de activiteiten ter goedkeuring en voor een juli een ontwerp van de rekening over het afgelopen jaar van de Stichting ter instemming aan de raad aan. De rekening gaat vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen registeraccountant dat, behalve de verklaring bijde rekening, bevindingen bevat over de vraag of de administratie en het beheer voldoen aan de eisen van rechtmatigheid en doelmatigheid. De instemming strekt het bestuur tot decharge. De bestuursmanager besluit niet tot vaststelling van een wijziging van de kaderbegroting dan na verkregen goedkeuring door het bestuur en de raad, lndien voor één februari van het jaar waarvoor de begroting geldt de begroting niet is goedgekeurd, neemt de raad de maatregelen die zij nodig acht om de continuïteit van het onderwijsproces te waarborgen. lndien de bestuursmanager voornemens is de begroting te wijzigen, wordt deze wijziging ter goedkeuring aan het bestuur en de raad voorgelegd.
Artikel 24. Statutenwijziging
1. 2. 3. 4.
5. 6.
Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Daartoe worden de leden van het bestuur door de voorzitter van het bestuur bijeengeroepen op een termijn van ten minste twee weken, waarbij in de oproep de letterlijke tekst van de voorgestelde statutenwijziging wordt vermeld. Het besluit daartoe dient te worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste drie/vierde van de leden van het bestuur aanwezig of vertegenwoordigd zijn. lndien in deze vergadering geen besluit kan worden genomen omdat niet ten minste drie/vierde van de bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kan een tweede vergadering worden gehouden binnen zes weken na de eerste vergadering, waarin ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden, een besluit tot statutenwijziging kan worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. Het besluit tot statutenwijziging is eerst van kracht nadat dit is goedgekeurd door de raad. De statutenwijziging treedt in werking nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
Artikel 25. Ontbinding en vereffen¡ng
1.
Het bestuur is bevoegd de Stichting te ontbinden, maat niet gedurende de eerste vijf jaar na datum van oprichting.
2. 3.
Het bestuur kan niet overgaan tot ontbinding dan na goedkering door de raad. ln afwijking van het tweede lid kan het bestuur na goedkeuring van de raad besluiten tot ontbinding in geval van fusie met een ander schoolbestuur.
.$,+O=M Samen Onderwijs Maken
4.
5. 6. 7. 8.
De raad kan na overleg met het bestuur te allen tijde de stichting ontbinden, indien sprake is van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of functioneren in strijd met de wet. Op een besluit tot ontbinding is het bestuur met de vereffening belast, tenzij de raad anders besluit.
Gedurende de vereffening blijven de statuten van kracht voorover dat tot de vereffening van het vermogen nodig is. De vereffenaars leggen rekening en verantwoording af aan de raad. De vereffenaars doen aan de registers waar de stichting is ingeschreven opgaaf van hun optreden als zodanig en van de gegevens over zichzelf die van een bestuurder worden verlangd. De vereffenaars besteden hetgeen na voldoening der schuldeisers van het vermogen van de ontbonden Stichting is overgebleven zoveel mogelijk overeenkomstig het doel van de Stichting
Artikel 26. Overgangs- en slotbepalingen
1. 2.
ln alle gevallen waarin niet is voorzien door de statuten of reglementen beslist het bestuur. lndien bij het hanteren van breukdelen sprake is van een uitkomst die niet op een geheel getal uitkomt, zal het desbetreffende gebroken getalworden afgerond naar boven.
I STATUTEN STICHTING SAMEN ONDERWIJS MAKEN (SOM) - (ontstaâñ uít de fusie tussen Foozes en NAMS) Heden, víerentwintig november tweeduizendacht, zijn voor mü, mr Geertjan Lucius
mei tweeduizend zeven, handelend namens het besluur van de stichting: Stichting FOORZES, de
2.
20136591;
-
a. de heer Everhard F¡ans Rudolf Amsink, geboren te Hardenberg op achtentwintig april negentienhonderd víifenveertig. wonende te 3265 BH Piershil, houdervan het rijbewijs met nummer 3189747093' afgqeven te gemeente Korendijk oP âchftien mei tweeduizendeen; en b. de heer Johannes lllleulmeester, geboren te Missingen op drieêntwintig apr¡l negentienhonderd negenendeÉig, wonende te 4624 V. S Bergen op Zoom, Paiacelsuslaan 8, houder van de ident¡teítskaart met het nummer TOSZS¡SSO, afçgeven te Bergen op Zoom op trrveeëntwintig aprit tweeduizendvijf, handelend namens het bestuur van de slichting: Stichting Niet Apart
te
nd onder nummer
20126790-
en 2
r een januari tweeduizendnegen de statutôn van tlchting FOORZES zulfen luiden als volgt:
_._STATUTEN
Artikel 1. Naam en zetel
1, Lle stichting ciraagt de naam: Stiehti¡rg Sarnen Onderwíjs Maken (SOM) hierna aan te duiden als: cfe stichting. 2. De stichting heeft haar zetel in de gemeente Bergen op Zoom Artiket 2. Begripsbepalingen Itr deze statuten v¿ordt verstaan onCer: a beJ-þeclclq: het besturen van dê stichtiñg: stichting samen onderwijs Maken
2 (SOfi4)
b de scholen: scholen díe onder het bevoegd gezag vân de stichting vaflen; c de fuFd,:de gerneenteraden van de gemeenten Reimerswaal, Uúcensdrecl¡t, Steenbergen en Bergen op Zooln.
A¡tikel 3. Doel en middelen 1. De stíchting heeft ten doet het geven vân openbãâr ondenvijs op de scholen die onder haar gezag vallen, met inachtneming van de ärl¡kelen 46 en 48 WPO: - dit op een w'rjze die bijdraagt aan de ononderbroken ontwikkeling van cÌe leerlingen een met i'espectvolle aandacht voor godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden zoals d¡e leven in de Nederlandse samenleving. Dit houdt in dat de openbare scholen toegankeliik zijn voor álle kincleren zonder onderscheid van godsdienst of levenbeschouwing; - het uitdragerr, ontwikkelen en bevorderen van openbaar onderv,rijs; - het instendhouden van de onder haar bestutrr staande scholen; - er op toezien dat in de scholen onderwijs gegeven wordl overeenkomstig de wettelijke verplichtingen en in overeenstemmlng met de doelstellingerr van het openbaar ontierwijs; - het bevorderen van een zo hoog mogelijk kwalìteitsniveau veû de scholen 2 Om het doel te venruezenli.iken kan de slichtÍng gebruikmaken van alle nriddelen die daaraan dienstbaar zijn. 3. De stichting vindt haar wettelijke basis in het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het primair onderurijs. Artikel 4. Duur en boekjaar . . -, Volgens de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek is de stichting in het leven geróepen voor onbepaalde tijd met díen.verstande dat deze per¡ode volgens artikel 48 WPO. ten minste vijf jaren bedraagt. 2. llet boekjaar van de sticht¡ng valt samen met het kalenderjaar. Artikel 5. Organisatie 1. de Stichting heeft een bestuur; 2. de Stichting kan commissieç hebben; 3 de Raad houdt toezicht, 4. de d¡recteuren stãân aan het hoofd van cie scholen. Artikel 6. Eestuur 1. Het bestuurvan de stichting bestaat uit een oneven aantal leden vãn minimaal negen, 2. De raad benoemt de bestuursleden en wel: a. een derdevan de leden op een bindende voordracht van de oudergeleding van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden, híerna aan te duiden als (G)MR; b. op voordracht van de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten, Eergen op Zoom, Woensdrecht, Steenbergen en Reimerswaal per gemeente één bestuurslid dat zonder fast of ruggespraak z¡tting neerît; c. een onaíhankelijk vooøitter Ín persoon op voordracht van het bestuuc d. de overige leden op voordracht van het bestuur. Het bestuur stelt btj reglement een procedure vast voor de totstanclkotriing van de voorciracht en als becloelci in het voorgaande lid en zendt dit reglenrent ter kennlsgeving aan de rãad.
I
3
3
4
De leden van het bestuur respecteren de wezenskenmerken van het openbaar onderrijs. 5. Personen in dienst van de Stichting en personen clie zitting hebben in cle (G)MR van de Stichting kunnen geen lid van het bestuur z'tin6. Een lid van het bestuur mag niet a. Iíd zijn van het College van Burgenreester en Vr/ethouders, de raad van de gemeentê casu guo een commissie van de raad dan wel burgerraadslid ztjn: b. als advocaat, p.rocureur, gemachtigde of adviseur ín geschillen -' ' werkzaam ljn ten behoeve van stichting dan wel len behoeve van ' de wederpartij van stichting; als gemachtþde of als adviseur we¡kzaam ziin ten behoeve van derden tot het âangaan van collectieve arbeidsovereenkomstell rnet de stichting of in die hoedanigheid deelnemen aan het Decentraal Georganiseerd Overleg: d. als gemactrtigde of als adviseur werkzaam ziin ten behoeve van derden tot het aangaan van overeenkomsten met de st¡chtiñg als bedoeld in onderdeel e: ê. e.rechfstreeks of middellijk een overeenkomst aangâan betreffende: het aannemen van werk ten behoeve van de stichting; het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van rle stichting; iii. het doen van leverãnt¡es aan de stichting; ív. fret verhuren van roerende zaken aan de stichting; ' v- het verwerven van be'wiste vorderingen ten laste van de stichting; vÍ. het van de stlchting onderhands verwervefi van onroerende zaken ofbeperkte rechten waataan dozezi¡n onderworpen; vii. tret onderhands huren van de stichting anders dan op vÕor derden gebruikelike voorwaarden. Het bestuut kan zith in zrjn vergaderingen door deskuncligon met een adviserende stern laten bijstaan. 8. lncl¡en in het bestuu¡. om welke reden dan ock, eôn of meer bestur¡rsleden ontbrekeñ, dan vormen de overbtijvende besttlursteden niettemin een wettig best¡rurArtikel 7. Zittingsperiode 1. De leden van het bestuur wcrden benoemd voor een periode van vier jaar. De lecjen kunnen na aíloop van een zitlingsperiode van vier jaar aalrsltÍtencl. slecht," éél¡maal wo¡'den herbenoemd. met dien verstanoe dat een besiuurslid die in een tussentljdse vacat¡.lre is henoemC, aansluìtend tweemaal herbenoernbaar is. 2. In een vacature wcrdt zo spoedig mogelijk voorzlen3. Een iid van het bestüur dat tussentiids is benoemd, treedt af op het tìjdstip waarop degene in w¡ens plaats hìi is berroemd, zou hebbe¡ moeten aftredenArtikel 8. Schorslng ên qntslag De røad kan, al dan niet op voorstel van het bestuur, een bestuurslid dat naar z-t¡n oordeel in ernstige mate cloor handelen of naf aten afbreuk doet aan het fur¡c,lioneren vân het bestuur, voor ten hoogste v¡er maanden
c
í. ii.
7
1
4 schorsen of ontslaan. ln het geval van schorsing vermeldi de r¿ad de gevolgen daarvan. Het bestuur kan overeenkornstig het voorgaande lid een bestuurslid schorsen, mits daaÉoe wordt besloten met ten m¡nste tweederde meerderheid van cie stemmen. 3. Hei bestuur onderwerpt het besluit onmiddellûk aan het oo¡deeì van de raad, die zo spoed¡g mogelijk daarop beslist of hij de schorsing al cian niei bevestigt. De schorsing geldt dan als doorde raad beslote¡. 4. UJanneer de raad de schors¡ng als b¿doeld in hei voorgaande lid bevestigt, wordt de schorsingsterm¡jn geecht ingegaan te zûn op het moment vãn hel bestL¡ursbesIuil daartoe Artikel 9. E¡nde bestt¡urslÍdmaatschap - Het lidmaatschap van het bestuur eìnd¡gt behalve dqor Þerìodiek aftreden volgens het rooster, doordat een bestuurslid; - bedankt; - ¡n staat van faillissement wordt verklaard; - suraeance van betaling v¿ordt verleend, of hij komt te vaüen onder de werking van de Wet Schufdsanering Natuurlijke Personen; - onder curatele wordt gesteld; - wordt ontslagen als bestuurslid; - komt te overltjden. Artikel 1 0. Taak en bevoegdheden bestúür 1. Hei besiuur is belast met het besturen van de Stichting 2. Het bestuur ís bevoegd te besluiten en tot het âångaân van overeenkomsten tot verkrijging. vervreemding of bezlvaríng van registergoederen, met inachtneming van het bepaalde in artil,tel 106 WPO. Er is een mênâgemÊntstaiuut dâl de taken en bevoegdhedên tusÊen het bestuur en het management regelt-
2
3
Artikel 11. Taakverdeling -
i. 2
3
.
De raad benoemt de vooaitfer. l-{et bestuur banoeml vanuit haar midden een secretaris/plaatsvervangend voclf zitter en penningmeester. De overige bestuursleden kunneR elk worden belâst met een daartoe benoemde taak casu quo portefeuille.
Artikel { 2. Bestuursmanager
f
2. 3. 4.
liei trestuur benoernt de besluursnìaîåger. De bestur.rrsrnanager is belast met de ciagefijkse leiding van de organisatleHet beèt!¡ur ste!( het rnanagernenlstatuut vast waarin onder nreer aie tãker ! en bevoegdheden van de bestuursmanager v¡orde¡i vastgelegd Hei besti¡ur kan bii afzonderliik besluit de uitoefeníngen van âlziÈ hevoegdheden opdragen aan de bestuu', smanager met ultzcndering van. het vaststellen van een meerjarenÞlan voo¡'het ondeß,ijs; het nemerr van besluiten over hel deelnenien ìn duurzarne rechtstreekse of middellijke samenwerking met een techtspersorln casu guo daarmee verbonden instelling(en) als geheei, alsmede een verbreking vân een zodanig€ samenwerking; de bevoegdheden met betrekking tot de instanclhoud¡ng van de scholen wãai'onder begr'epen fusie, bestuurlijke overd¡acht. wijzigl n g van de grondslåg, verplaatsìng, alsmede oËheff¡ng van eel.ì
a b c
5
nevenvest¡g¡ng of dislocatìe van een school;
d. het vastslellen van de rechtsposit¡eregeling van het personeel; e. het ingrijpend wijzigen van de arbeidsomstandigheden van een
f.
aanmerkelijk aantal personeelsleden van een of meer scholen; het vaststellen van de ontwerpbegroiing als bedoeld in aÉikef 21. het vaststellen van het jearverslag en de ontwerpbegrot¡ng als bedoeld in artikel 21, alsmede het zorgen voor controle op geldelijk beheer en de boekhouding en het benoemen van een ãccountant voor de controle.
Artikel f 3, Vertegenwoordiglng
'1
De stichting wordt, mede ter uitvoer¡ng van rechtshandelingen als bedoeìd in artikel 11 lid 2, in en buiten rechte verlegenwoordigd door: het bestuur; de voor¿itter en de plåatsvervangend vootzitter, tezamen handelend, dan wel ingeval van verhÍndering ziinlhun door het bestuur aengewezen plaatsvervange(s); Het bestuur kan aan derden volmacht verlenen de stichting in en buiten rechte te vertegenwoord¡gen.
a. b.
2.
Artikel 14. Vergaderfrequentie en procedure vastslelling agenda
.
Het besluur vergadert ten mínste vier maal Þerjaar en voorts zo dikwijls als door de voorzítter, dan wel ten minste tv¿ee leden van het bestuur nodig wordt geor:rdeeld. 2. De voozitter draagt er zorg voor dat de oproepirtgen, spoedeisende ' gevallen uilgezonderd. ten minste zeven dagen voor de dag vân de vergadering aan de leden van het bestuur worden toegezonden. 3. Tegelijkertijd mel de oproeping draagt de voorzitter zorg voor openbare kennisgeving van de vergaderíng. Daarbij geeft h'rj aan op welke plaats de agenda en de biibelìorende stukken ler inzage liggen. 4. leder lid van het bestuur kan ter vergadering voorstellen een onCerwerp âan de agenda toe te voegen. Hêt bestuur beslist of, en z-o ja In hoeverre, aan dii vocrslel gevolg wordt gegeven en met dien verstanCe dat cver dit voorstel slechts een besluit kan worden genomen irdien alle bestuurslêden äanwezrg zln. A¡tikel 15. Quorr¡m 1. ln de vergadering waarín niet de meerderheid van de zìtting lrebbencie bestuursleden tegenwoordig is. kunnen geen besluiten worden genomen. tenzlj het onderwerpen befueft r¡¡aarcver in een .;orige vergadering om deze redên Í¡et kon u¡orden beslist [n geval in een vergaderîng cp grond van het eerste lid geen besluil kan r,'.ro;'den genornen, kan de voorzilter binnen veeriien dagen een nieuwe vergadering beleggen. 3. ln die vergadei'ing beraadslagen cie alsdan aanwezige leclen over de onderwerpen die voor de eersie vetgadering aan de orde waren gesteld en kunnen eerr besluît neinen ongeach[ het aantal leden dat aanurezig isArtikel 16. Stemmen 1- Ieder bestuurslid heefr één stem De leden stemmen zcnder last of ruggespraak. lenzii de statuten anCers bepalen. worden alle besluiten genornen hij rÌeerdetheid van de uíigebrachte stemrnen, Een þlanco stem geldt als een 1
2
2
3.
4.
5.
niet uiigebrachte stem. Over personen wordt in het algenteen schriftelijk gestemd, over zaken in het algemeen mcndeling. lndien de stemlren staken bii een stenrrning, niet een benoelliing of een voordracht betleffende. wordt het nemen van een besluit tot een voigende vergadering uitgesield, waarin de beraadslaEingen kunnen vrorden henrpend. lndien bij herstemmìng de stemmen staken, wordt het voorstef geacht te zijn verworp€n, Wordt b'tj stemming over personen, een benoemíng of ee¡ voordraclri. betleffende de vere¡ste meerderheid niet verhegen, dan vincjt op een door de voorzìtter te bepalen tijdstip herstemming plaats tussen de personen ciie de meeste stemmen opzich verenigd hebben. lnclien bij deze stenrming de stemnlen opn¡euw staken, dan beslist terstond het lot.
Artikel 17. Opentraarhefd van vergaderlngen
1. 2.
3.
De vergacleringen van het bestuur zijn openbaar'. Een (deel van de) vergadedng wordt besloten gehouden. wanneer ten minste twee van het aantal aanwezÍge leden hierom vraagt. Het besiut¡r beslist vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijncle aangelegenheid of met gesloten deuren zalworden vergaderd. Het bestultr besluit welke andere personen dan bestuursleden in de besloten vergadering aanwezig kunnen zÍjn. Over de punten, welke in een besloien vergadering zijn behandeld, kan ook in die vergadering een besluit worden genomen. Van een besloten vergadering wordt een afzonder'lijk versiag opgenra:i
Artikel 18, Geheimhoudirrg van stukken
.
Het bestuur kan over het in de besloten vergadering behandelde en ûver de inhoud van de stukken die aan hem zijn of worden voorgelegcl. gehelmhouding opleggen. 2. De ingevolge het voorgaande lid opgelegde geheinrhouding wordi zo,vel door degenen die b'qj de behandeling tegenwoordig v¡arcn, alsmecie cjoor degetren die op andere wilze van het behandelde en van de stukken kennis netnen, in acht genomen, totdat het bestuur de geheimhoudìng ophefl De voo¡zitter kan omtrent de inhoud van stukken in het vcrorgaznrie iid vooilopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot vcrÕÍlûpige geheinihouding vervalt. indien claatloe ín een laiere vergadaring wordt beslotenArtìkel f 9. Huishoudefijk reglementfandere regãementen Alle zâken betrefferìCe de interne aangelegenheden van Cê stichiing kunr-ien worden geregelci bij huishcudelijk reglernent en andei'e reglenrenieti die doo!'het bestuur worden vasigeste!d en kunnen.v¿crden gewijzígCDeze rnoger: geen bepalíngen bevatten in strijd met clez-e slaiuterl1
3
Artikel 20. Verantwoording
'1
2.
3
l.{et besiuur brengt jaartijks aan de raaC vers[ag uit aver z.lin werkzaamheden Hei bestuur besteeclt daarbij in ieder ge.val ¿andacirt aaä de wezenskennrerken van hei openbaar onderwijs.
Het verslag wordt bekenCgemaaK Hei hestuur brerr.gt jaarfijks aan de raad verslag r.rÍt ot¡tleni cie verrichie werkzaamheden tnet betrekking tot het bevorderen van een zo hoog
7
4.
mogelijk kwaliteitsnlveau van de scholen. Het verslag kan aan belangstellenden worden verstrekt.
A¡tikel 21- Archief De bestuursmanager draagt met inachtneming van de Atchiefwet 1995 zorg voor de archiefbescheiden. Artikef 22- Commissíes Het besluur kan al dan niet uit haar m¡dden cornmiss¡es instellen die onder veranlwoordelijkheid van het bestuur worden belast kunne¡ worden met aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het bestuur behoren. Een commissíe is verantwoordíng schuldig aatl hel bestuur. Het fruishoudelijk reglement bevat regels voor de werkwijze en . samenstelling van de commissies. Artikel 23. Financiën en verslaglegging 1. Het best¡rur biedt jaarliiks voor één december een ontweç van de begrot¡ng met toelichting voor het kotnende jaar van de baten en lasten van de activíteÍten ter goedkeuring en voor een juli een ontwerÞ van de rekening over het afgelopen jaar van cle Siichtíng ter ¡nstemming aan de raad aan. De rekening gaal vergezeld van een verslag van een door het bestuur aangewezen rêg¡steråccouniant dat, behalve de verklaring bij de rekening. bevindíngen bevat over de vraag of de administratie en het ' beheer volcloen aan de eísen van rechtmatigheid en doelrnatigheid. De instemming streki hel bestuur tot decharge. 2. Het bestuur besluit niet tot vaststelling van een w¡jz¡g¡ng van de kadeibegroting dan na verkregen goedkeuring door de raad. 3. lndien voor één februari van het jâar waarvoor de begroting geldi, cle begroling niet is goedgekeurd, neeml de râãd de maatregelen die zi noclig aclrt om de continuTeit van het ondenivÜsprÕces te waatôorgen 4. lndien het bestuur vootnemens is de begroting ie wijzìgen. wordt deze wijziging ter goedkeuring aan de raad voorgelegdArtikel 24. Statutenwijzigin g 1. Het bestuur is bevoegd de statuten te ì¡úijzigen 2. Dãartoe worden de leden van het bestuur cíoor de voozitter van het bestuur bijeengeroepen op een termijn van tetr minste twee weken, waari.ltj in de oproep de letterlijke tekst van de voorgestelde statûtenwiilging worclt vernreld. 3. Het besluit daaÍoe
1.
2.
4
5 6
I opgemaekt.
Artikel ?5. Ontbirding en vereffening
Í.
2. 3.
4. 5.
Het bestuur is bevoegd de Sticfrting te ontbinden, maar niet gedltlende de eerste vijf jaar nâ datum van oprichting. Het bestuur kan niet overgaan tot ontbinding dan na goedkeritrg door de r¿ad, ln afwr'jking van het tweede lid kan het bestuur na goedkeur¡ng van de raac besluiten tot ontbinding in geva! van fusie mel een ander schoolbestuur. De raad kan na overleg met het bestuur te allen tijde de sticlr{.ing ontbi¡tden, irrdien sprake is van ernstige taakveruaarlozing door het bestuur of funclioneren in strijd met de wet. Op een besluit tot ontbinding is hei bestuur met de vereffening belast, tenzij
de raad anders besluit. Gedurende de vereffening blijven de siatuten van kracht voorzover dãi. iot de verefíening van het vermogen nodig is De vereffenaars leggen r-ekening en verantwoording af aan de raad. 7. De vereffenaars cloen aan de regislers waar de siichting is ingeschreven opgaaf van hun optreden alÊ zodânig ên vãn de gegevens over zi<Jrzelf die van êen bestuurder wo¡"den veriangci. 6. De vereffenaa¡s besteden hetgeen na voldoen¡ng der schuldeisers van het vermogên van de ontbonden Stichting is overgebleven zoveel nlogel¡jk overeenkomstlg het doel van de Stichting A,Íikel 26- Overgangs- en slotbepalingen 1. ln alle gevailen waaiin níet is voorzien door de statuten of reglementen k¡eslist het bestuur. 2. tndien bij het hanteren van breukdelen sprake is vân een uitkomst die nÍat <rp een geheeí getal uitkomt. zal het desbetreffende gebroken getai wotcíen afgeronci naar boven. Tenslotte verklaarden de comparanten; dat het bestuur der stichting zal zorgdragen voor de inschr'tjving bij het Handelsregister voor de kamer van Koophandel voor Zuid-West Nederland te Breda. Waarvan Ak!e, op de in het hoofd dezer vermelde datum, opgemaakt en verleden te ReimerswaatNa zakelijke opgave van- en toelichting op de inhoud van deze akte is door mij, notarÌs, gewezen op de gevolgen welke voor de stichting uit de inhoud van deze ake voortvloeìen. De comparairten hebben verklaard t'idig voor het verlijden een concept van deze akte te hebben ontvangen, van de ,nhoud te hebben kennis genomen e¡ met de inhoud in te stemmen. Vervolgens ìs deze akte, na beperkte vcorlezing, door de comparanten die mij, notaris bekend zijn en mi.l, notaris, ondertekend Volgt ondertekening
6.
.
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010
28,2 Besluit van I juli 2O1O, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 4 februari 2O1O tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoering van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het intern toezicht (Stb.80) en het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit van I juli 2O1O tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Inrichtingsbesluit W.V.O. houdende vaststelling van de wijze van met¡ng en beoordeling van leerresultaten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau , enz, enz. enz. Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 25 juni 2010, nr.WJZl216062 (6260), directíe Wetgeving en Juridische Zaken; Gelet op artikel ll van de Wet van 4 februari 2010 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969 in verband met de invoeríng van bekostigingsvoorschriften voor minimumleerresultaten, alsmede een aanvullíng van de interventiemogelijkheden in het kader van het overheidstoezicht, en de verbetering van het íntern toezicht en artikel lll van het Besluit van 1 juli 2010 tot wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het lnrichtÍngsbesluit W.V.O. houdende vaststelling van de wijze van meting en beoordeling van leerresultaten; Hebben goedgevonden en verstaan:
Staatsblad
2010
282
Enig artikel De Wet van 4 fobruari 2010 tot wíjzíging van de Wet op het prímair ondorwiis, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderr¡vijs, de Wet mêdezeggenschap op scholen en do Leerplichtwet 1969 in verband met de invoeríng van bekostigingsvoorschriften voor minímumleerresultaten, alsmede een aanvulling van de interventlemogeliikheden in het kader van het overheidstoezÍeht, en de verboter¡ng vån het ¡ntern toez¡cht en het Besluit van 1 juli 2010 tot wiiz¡ging van het BesluÍt bekostiging WPO en høt lnrichtingsbesluit W"V.O. houdende veststelling van dewiize van metíng en beoordeling van leorr€sultaten treden in werking met íngang van 1 åugustus 2010.
Onze Minister van Ond€rw¡¡s, Cultuur en Wetenschap ís belast met de uítvoeríng van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage.
1
juli
2010 Beatrix
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vlíe genthart U
itgegeven de zestiende iuli 2010 De Míníster van Justitie, E. M. H. Hirsch Ballin
]I¡OTA VAN TOELICHTIIìIG De wet en de algemene maatregel van bestuur treden met ingang van augustus 2010, één van de vaste veranderinomenten, in werking. Voor wat betreft de algemene maâtregel van bestuur betekent dat êen afwijking van de m¡nimumanvoeringstermijn van 2 maanden. Een uiüondering op de vaste verandermomenten en de minímuminvoeríngstermijn is mogelijk wanneer het gaat om regelgeving die gepaard g¿at mot uitgebreide voorlichtingstrajecten en/of afspraken en overlegge n met doelg roepen. Daarvan is in het onderhavige geval sprake, omdat voor de vaststellÍng van de wi¡ze van beoordeling en meting van leerresultatên ¡s aangeslot€n bil de geobjectiveerd¿ en trânsparante systomatiek van de inspectie voor de analyse en waarderingen van de léerregultåton in hot basis- en voortgez€t onderwijs die reeds gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van de onderhav¡ge wet. Dit maak het ook mogelijk om de wijzigÍngstet met de daarbij bohorende uítvoeringsvoorschriften diract toe to passen: het gaat immers om een al bestaande en ín de praktijk beproefde werkwijze. DaarbÍj q6ldt dat niêt âllesn over de vaststellíng van deze werkwüzê maar ook ovor wijzigingen daarin door de inspilctio overleg wordt gevoerd met v€rtegonwoordigers van de ondorscheiden sectoren in het onderwijsveld en andere betrokkenen in de zogeheten akwaliteitsringenr. Dít alles draagt eraan bü dat de bevoegde gezagsorganên en scholen vertrouwd z¡jn met de beoordelingssystematiek vân de inspectie. 1
Dé Staatssecretâris van Onderwüs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vl¡e genthart