Uitvoering sociale gebiedsteams gemeente Buren Beleidsnota uitvoering gebiedsteams Buren - oktober 2014
Inhoud 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 1 Procedure ............................................................................................................................................ 1 Waarom gebiedsteams?...................................................................................................................... 1 De kaders in Buren .............................................................................................................................. 2
2.
Gebiedsteams .................................................................................................................................. 4 Naam gebiedsteam: Sterk in de Buurt ................................................................................................ 4 Doel en vorm ....................................................................................................................................... 4 Wat doen de teams? ........................................................................................................................... 7 Taakverdeling ...................................................................................................................................... 7 Verbindende functies .......................................................................................................................... 8 Wat brengen de partners in binnen het team? .................................................................................. 9 Waar werken de teams? ................................................................................................................... 10 Hoe is Sterk In De Buurt te bereiken voor inwoners? ....................................................................... 10 Hoe gaat het team om met privacy .............................................. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Waar kunnen bewoners terecht bij onvrede? ........................ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
3.
Sterk In De Buurt als onderdeel van een groter geheel ................................................................ 11 Met welke organisaties in de buitenschil werken de teams samen? ............................................... 15 Hoe betrekt Sterk In De Buurt inwoners? ......................................................................................... 15 Formeel en informeel in optimale verhouding ................................................................................. 16 Van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen ........................................................ 16
4.
Bevoegdheden en verantwoordelijkheden ................................................................................... 17 Welke mandaat krijgen de teams?.................................................................................................... 17 Welke prestaties moeten de teams leveren? ................................................................................... 17 Hoe monitoren we de resultaten van de Sterk In De Buurt? ............................................................ 18 Hoe gaan de teams om met de huidige cliënten?............................................................................. 19
5.
Bekostiging van de gebiedsteams ................................................................................................. 21 Hoe willen we de gebiedsteams bekostigen? ................................................................................... 21 Bekostiging medewerkers ................................................................................................................. 21 Facilitaire kosten ............................................................................................................................... 22
Bijlagen .................................................................................................................................................. 23 Bijlage 1
Kaders gebiedsteams................................................................................................. 24
Bijlage 2
Het keukentafelgesprek ............................................................................................ 26
Bijlage 3
Processtappen ........................................................................................................... 28
Bijlage 4
Klachtenprocedure .................................................................................................... 29
Bijlage 5
specificatie kosten Stib .............................................................................................. 31
1. Inleiding Voor u ligt de beleidsnota uitvoering gebiedsteams Buren. Wat kunt u in deze nota verwachten? We blikken kort terug op de keuzes die in Buren zijn gemaakt.
Procedure Het college van B&W heeft met uw raadsbesluit van 24 juni de opdracht gekregen de gebiedsteam op te zetten. Daarvoor zijn kaders afgesproken (deze staan hierna weergegeven). Met de startnotitie inrichting sociale gebiedsteams gemeente Buren maakte de raad een principiële richtingkeuze. Deze richting vormde het kader voor het college voor de nadere uitwerken in dit beleidsvoorstel. Groeimodel We zien deze nota als een groeimodel. Daarbij gaan we er vanuit dat we nu regelen wat nu kan. Op basis van de ervaringen die we gaan opdoen, vullen we het plaatje steeds verder in. Want al werkende leer je en ben je beter in staat de goede keuzes te maken. Dit is dan ook de reden waarom in deze nota veel punten al helemaal zijn uitgewerkt. Maar ook een aantal punten kort genoemd worden. Om vervolgens in 2015 verder uit te werken. Het college doet driemaandelijks verslag van de voortgang aan de raad.
De gemeente behoudt haar verantwoordelijkheden op het sociale domein en krijgt er de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg, individuele begeleiding en dagbesteding bij. Instellingen waarmee de gemeente nu al een overeenkomst heeft om sociale resultaten te bereiken, blijven hun werkzaamheden verrichten. De medewerkers van deze instellingen, de huidige en de nieuwe medewerkers die onder de verantwoordelijk van de gemeente vallen, zullen blijven werken aan sociale doelen. Dit doen ze nu al door onderling samen te werken en kennis te delen. Ze behouden hun reguliere werkzaamheden en vanaf 2015 komt daarbij dat ze officieel samenwerken in een netwerk; het gebiedsteam. Zodat ze hun kennis en kwaliteiten beter kunnen verbinden en versterken met als doel een effectievere en efficiëntere dienstverlening.
Waarom gebiedsteams? De gemeente Buren heeft al bepaalde verantwoordelijkheden in de dienst- en hulpverlening, 1 bijvoorbeeld met betrekking tot jeugdgezondheidszorg , huishoudelijke hulp en arbeidsre-integratie. Deze verantwoordelijkheid wordt uitgebreid, onder andere voor de jeugdzorg, individuele begeleiding en dagbesteding. Maar niet alles komt naar de gemeente toe. Denk bijvoorbeeld aan de dienst- en hulpverlening door huisartsen, fysiotherapeuten of bedrijfsmaatschappelijk werkers: dit valt niet onder gemeentelijke verantwoordelijkheid, waardoor de gemeente hierop ook niet rechtstreeks kan (en wil) sturen. Wij willen de dienst- en hulpverlening die onder onze verantwoordelijkheid valt, goed organiseren, zodat de mensen die (professionele) hulp nodig hebben, deze hulp ook krijgen. Daarom zetten wij gebiedsteams in. Het doel van deze teams is het realiseren van een kwalitatief goede ondersteuning die uitgaat van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen. Het doel is de inwoners van Buren in een kwetsbare positie weer zelfredzaam te maken en instroom in duurdere hulpverlening te voorkomen. Het resultaat van het werk van de teams is een goede, effectieve en efficiënte dienstverlening voor de inwoners van Buren in een kwetsbare positie.
1
Naast de huidige Wmo-medewerkers krijgt de gemeente Jeugd medewerkers in dienst.
1
De gewenste beweging Gemeenten krijgen verschillende hulpvragen van hun inwoners. Inwoners lossen ongeveer 80% van hun hulpvragen op eigen kracht op, al dan niet samen met hun sociaal netwerk of vrijwilligers. Ongeveer 15% van de hulpvragen leidt tot extra of aanvullende (meestal) lichte zorg. Tot slot is er een kleine toplaag van ongeveer 5% van de hulpvragen, waarbij het gaat om complexe, gespecialiseerde en/of intensieve hulpverlening. Een belangrijke doelstelling van de gemeente Buren is om het zelfoplossend vermogen van inwoners te versterken, zodat zij nog meer hulpvragen zelf kunnen oplossen. De illustratie van de piramide laat zien welke beweging we met elkaar willen maken in Buren. We willen graag een beweging naar beneden in de piramide realiseren. Waarbij bij elke hulpvraag doorlopend gekeken wordt: Kan iemand het zelf oplossen? Kan iemand zijn netwerk inzetten om het op te lossen? Kan de geboden zorg lichter? Kan het eenvoudiger? Kunnen voorliggende voorzieningen worden gebruikt?
Figuur 1: de piramide
De kaders in Buren Wat hebben we tot nu toe in Buren gedaan om te komen tot het opzetten van die gebiedsteams? Ten eerste gaf de gemeenteraad in de nota “Contouren voor een sociaal Rivierenland” inclusief de lokale paragraaf een aantal kaders mee voor de uitwerking van de transities (raadsbesluit 1-10-2013). Kort samengevat komt dat hierop neer (zie bijlage 1 voor een uitgebreidere beschrijving): • Aansluiten bij de inwoners • Toegankelijk voor alle inwoners • Iedereen werkt samen
2
• •
Uitgaan van de kracht van mensen Voorkomen is beter dan oplossen
Ten tweede zijn in de startnotitie inrichting sociale gebiedsteams Buren van 24-6-2014 (zie
Raadsbesluit Nota van inrichting sociale gebiedsteams gemeente Buren.pdf en
Nota van inrichting sociale gebiedsteams gemeente Buren.pdf zes voorstellen aangenomen. Dit zijn: • • • • • •
T-profiel: Medewerkers zijn naar buiten de generalist en naar binnen de specialist. De netwerkorganisatie; ieder werkt vanuit moederorganisatie, juridisch zijn ze geen geheel. Functioneel leiderschap door de gemeente voor in ieder geval de eerste twee jaar. Aansluiting bij de natuurlijke vindplaatsen. Vraaggericht, moderne communicatiemiddelen. Twee gebiedsteams Oost en West; deze twee teams hebben één gezamenlijke interne organisatie. CJG gaat op in de sociale gebiedsteams met uitzondering van het JPN-overleg.
3
2. Gebiedsteams
Naam gebiedsteam: Sterk in de Buurt In de gebiedsteams die nu gevormd zijn in Buren, zijn mogelijke namen besproken. Ook de managers van de deelnemende instellingen en de gemeentelijke organisatie hebben daarnaar gekeken. Op 14 oktober is de naam voorgelegd aan de raadswerkgroep sociaal domein. Hun advies horende heeft het college besloten om te kiezen voor Stib: Sterk in de buurt, hulp en ondersteuning bij zorg en welzijn.
Doel en vorm Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat Sterk In De Buurt de werkzaamheden van bestaande organisaties werkzaam in het sociale domein vervangt. De moederorganisaties: Gemeente Buren, STMR, Welzijn Buren, Mozaïek en MEE Gelderse Poort blijven hun reguliere taken uitvoeren. Stib is een middel, een netwerk en een andere manier van werken om de kracht en kennis van de deelnemende organisaties te versterken en te verbinden. Stib komt niet in de plaats van de reguliere taken van de moederorganisaties, maar verbindt deze.
Gemeente (Wmo- en Jeugd medewerker) Cliëntondersteuning (MEE)
wijkverpleging (STMR)
gebiedsteam coördinator procesonderst. tel. onderst. Welzijnswerk
Algemeen maatsch. werk (STMR)
(Welzijn Buren)
Jongerenwerk (Mozaïek)
Figuur 2: Stib als netwerk
4
Door Stib kunnen de professionals uiteindelijk preventiever en volgens het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur werken. En dat moet leiden tot de doelen van Sterk In De Buurt: • mensen ervan bewust te maken dat ze eerst zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen leven • mensen zelf hun hulpvraag te laten oplossen, samen met hun netwerk en/of voorliggende voorzieningen • de doorverwijzing naar de maatwerk-/individuele voorzieningen te beperken en de omvang van het gebruik van deze voorzieningen te verminderen (strengere toegangspoort) • het gebruik van maatwerk-/individuele voorzieningen te verkorten (terugschakelen) • mensen die het écht nodig hebben door te leiden naar passende hulpverlening. Wij willen de dienst- en hulpverlening die onder onze verantwoordelijkheid valt, goed organiseren en de goede balans vinden tussen wat in het informele netwerk kan en wat in het professionele netwerk moet. En tussen vrij toegankelijke voorzieningen en niet vrij toegankelijke voorzieningen. Zodat de mensen die (professionele) hulp nodig hebben, deze hulp ook krijgen. Hiervoor willen wij denken en werken in cirkels. Als een inwoner hulp nodig heeft, zien wij drie cirkels van waaruit een inwoner ondersteund kan worden: 1. We kijken eerst naar het sociale netwerk van de bewoner: de personen die dichtbij de inwoner staan. Wie dat zijn, is voor iedere inwoner verschillend, bijvoorbeeld familie, vrienden, buren of verenigingen. Enerzijds betreft het mensen die – zo nodig – hulp kunnen bieden. Anderzijds gaat het om mensen die een bijdrage leveren aan het normale leven van een inwoner, zodat iemand niet in een sociaal isolement komt. Kan iemand uit het netwerk de bewoner helpen bij zijn (hulp)vraag? 2. Dan kijken we naar de vrij toegankelijke dienstverlening: de ondersteuning waarvan elke inwoner gebruik kan maken, zonder verwijzing of indicatie. Enerzijds gaat het om dienstverlening die (per 1 januari 2015) vanuit de gemeente wordt gefinancierd en anderzijds om dienstverlening die door andere financiers wordt bekostigd. 3. Tot slot, als voorgaande stappen niet toereikend zijn, kijken we naar de specialistische, complexe en/of intensieve hulpverlening: de hulpverlening waarvan een inwoner alleen op grond van een indicatie, beschikking of verwijzing gebruik kan maken. Ook hierbij gaat het enerzijds om hulpverlening die (per 1 januari 2015) vanuit de gemeente wordt gefinancierd en anderzijds om hulpverlening die door andere financiers wordt bekostigd. Figuur 3 brengt de drie cirkels in beeld.
5
Figuur 3: de drie cirkels van ondersteuning
Voor wie werkt Sterk In De Buurt? Sterk In De Buurt is er voor alle inwoners van de gemeente Buren die een (hulp)vraag hebben op één of meerdere levensdomeinen zoals: wonen, huishouden voeren, ontmoeten, meedoen, werken, opgroeien, rondkomen, leren en zorgen. Dit kunnen dus kinderen of 80-plussers zijn, mensen met of zonder een beperking, mensen met psychosociale problemen of mantelzorgers, eenzame mensen of hoogbegaafde mensen, etc. Het kan gaan over vragen zoals: hoe mobiliseer ik mijn dorpsbewoners om onze buurt schoner te houden?; ik wil vrijwilligerswerk doen, maar weet niet wat; ik heb hulp bij het huishouden nodig; ik ben mantelzorger van mijn moeder en ben nu zelf ziek, wie zorgt er voor mijn moeder?; ik maak mij zorgen over de buren, er wordt veel geschreeuwd tegen de kinderen; mijn verstandelijk beperkte zoon wil sporten, waar kan hij in de buurt terecht? Sterk In De Buurt is dus toegankelijk voor iedereen met een (hulp)vraag.
6
Wat doen de teams? De teams hebben de opdracht de volgende taken uit te voeren. • • • • • • • •
Informatie en advies geven (waaronder doorgeleiding/verwijzing naar vrij toegankelijke voorzieningen) Signaleren in een vroegtijdig stadium, om problemen of het erger worden daarvan te voorkomen; Versterken van de eigen kracht Versterken van de samenlevingskracht Vraagverheldering (het keukentafelgesprek, zie voor een nadere beschrijving bijlage 2); Toegang verlenen tot niet vrij toegankelijke specialistische zorg Korte hulp bieden (individueel) Regie voeren over de hulp binnen één huishouden (coördinatie, monitoring en evaluatie)
Meerdere organisaties kunnen deze taken ook uitvoeren. Behalve de taak ‘toegang tot niet vrij toegankelijke zorg’ (2-de lijns voorzieningen). Dit wordt binnen de gebiedsteams enkel uitgevoerd door de medewerkers in dienst bij de gemeente: de Wmo-medewerkers en de jeugdmedewerkers. Ook huisartsen, jeugdartsen, medisch specialisten en gecertificeerde instellingen kunnen op grond van de Jeugdwet inwoners verwijzen naar specialistische zorg.
Taakverdeling De teamleden vervullen allemaal hun eigen functie. Bij de start is die functie nog erg gericht op het eigen specialisme en verbonden aan de moederorganisatie die deelneemt in het Stib-netwerk. Doordat de Stib-medewerkers hun kennis in het gebiedsteam bundelen, versterken en verbinden, leren ze met een brede blik over de grenzen van hun eigen specialisme te kijken. Daardoor kunnen ze eerder signaleren of een bewoner ondersteuning op een ander levensdomein nodig heeft, dan waarop de beroepskracht gespecialiseerd is. In het plaatje vormen die kennis en ervaring in de breedte (de brede blik) en diepte (het eigen specialisme) tezamen een T. De moederorganisaties zijn verantwoordelijk voor de specialistische deskundigheid die samenhangt met een actuele beroepsuitoefening. De gemeente stimuleert en faciliteert de teamvorming en het ontwikkelen van de brede blik van de teamleden. De Stib-medewerkers hebben niet allemaal dezelfde taken. Het stellen van een indicatie voor duurdere, specialistische niet vrij toegankelijk hulp is een taak die voor een klein deel van de inwoners nodig is. Hiervoor zijn specifieke kennis en kwaliteiten nodig. Daarom is deze taak ook slechts bij enkele medewerkers belegd: de Wmo- en Jeugdmedewerkers, allen werkend bij de gemeente. Zij zijn hiertoe opgeleid en hebben hier ervaring mee. Deze taak vervullen zij in wat wij noemen: de Indicatiekamer. Informatie, advies, signalering en eigen kracht versterken is een taak van alle medewerkers. Het versterken van de samenlevingskracht is een taak van de welzijnswerkers en de jongerenwerkers. Hierin zijn zij gespecialiseerd en hiervoor hebben zij (sinds jaren) een overeenkomst met de gemeente gesloten om resultaten te behalen. Het keukentafelgesprek, het verlenen van korte hulp en het voeren van regie is een taak van alle medewerkers behalve van de welzijnswerkers en de jongerenwerkers. De medewerkers die bevoegd zijn deze taken uit te voeren hebben ervaring in deze werkzaamheden en hebben daarvoor methodische kennis in huis. Op deze drie taken is een uitzondering; de Wmo-medewerkers verlenen nu geen korte hulptrajecten en zijn daarom van deze taak uitgesloten.
7
Figuur 4 maakt de taakverdeling inzichtelijk. In het schema maken de gekleurde vlakken duidelijk wie welke taken uitvoert.
Figuur 4: taakverdeling Stib medewerkers
Verbindende functies Sterk In De Buurt verbindt bestaande taken in een netwerk. Om deze verbinding te realiseren komen er drie nieuwe functies: de tijdelijke coördinator, de procesondersteuner en de telefonische cliëntondersteuner. Tijdelijke Coördinator De teams worden aangestuurd door een coördinator (28-32 uur). De coördinator valt hiërarchisch onder de teamleider maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Buren. De coördinator heeft als hoofdtaak de functionele aansturing van het team. Hij stuurt op samenhang, samenwerken, dienstverlening, kwaliteit, resultaten en budgetten. De coördinator voert geen functioneringsgesprekken met de teamleden. Dit is een taak van de moederorganisatie, net zoals het voeren van de beoordelingsgesprekken dat is. Vanzelfsprekend voedt de coördinator de moederorganisatie over het functioneren van de betreffende medewerker. Voor de eerste twee jaar wordt gekozen voor een functioneel leiderschap van de gebiedsteams bij de gemeente Buren. De gemeente gebruikt deze periode om kennis en ervaring op te doen. Na deze periode vindt evaluatie plaats. In een volgende fase, waarin kennis en ervaring reeds aanwezig is, kan de gemeente mogelijk meer op afstand sturen. De functie van coördinator kan dan komen te vervallen en het team kan, met ondersteuning van de procesondersteuner, zelfsturend functioneren. Procesondersteuner De coördinator wordt ondersteund door een procesondersteuner (16 uur). Hij/zij zorgt dat cijfers en aantallen gegenereerd worden uit het registratiesysteem, zorgt voor de communicatie, ontwikkelt een gezamenlijke methodiek en ondersteunt medewerkers bij methodisch werken.
8
7HOHIRQLVFKHFOLsQWRQGHUVWHXQHU 1DDVWGHFR|UGLQDWRUHQGHSURFHVRQGHUVWHXQHUZRUGHQGHWHDPVRQGHUVWHXQGGRRUHHQWHOHIRQLVFKH FOLsQWHQRQGHUVWHXQHU'H]HIXQFWLRQDULVEHDQWZRRUGWGHDGYLHVHQLQIRUPDWLHYUDJHQYDQLQZRQHUVHQ RUJDQLVDWLHVHQLQJHYDOYDQRQGHUVWHXQLQJVYUDJHQGUDDJWKLM]LMGHSHUVRRQGLHEHOWZDUPRYHUQDDU HHQ6WLEPHGHZHUNHU=LMZHUNWXXUYRRUKHWJHELHGVWHDPEHLGHWHDPV =HHUZDDUVFKLMQOLMNLV ]LMLQGLHQVWELMHHQYDQGHPRHGHURUJDQLVDWLHV'HVROOLFLWDWLHJHVSUHNNHQZRUGHQPRPHQWHHOJHYRHUG
Wat brengen de partners in binnen het team? (U]LMQWZHHWHDPVVDPHQJHVWHOGRRVWHQZHVW,HGHUWHDPKHHIWGDDUGRRUHHQEHKDSEDUHFDVHORDG 'HNHX]HYRRURRVWHQZHVWLVGDQRRNYDQRUJDQLVDWRULVFKHDDUG'HEHZRQHUVPHUNHQQLHWGDWHU WZHHWHDPV]LMQ,QZRQHUVKRHYHQQLHWWHRQWKRXGHQRI]LMRQGHUWHDPRRVWRIZHVWYDOOHQ%LMZHON WHDP]HRRNDDQNORSSHQ]H]LMQDOWLMGRSKHWMXLVWHDGUHV9RRUGHPHGHZHUNHUVEHWHNHQWKHWGDW]H KXQIRFXVRSKHWJHELHGYDQKXQVXEWHDPKHEEHQOLJJHQPDDUGDW]HZHOJHPHHQWHEUHHGZHUNHQ DOVGDWQRGLJLV. 'HVDPHQVWHOOLQJYDQGHWHDPV]LHWHURSMDQXDULDOVYROJWXLW ,QWHUQHRUJDQLVDWLH 6WHUN,Q'H%XXUWWHDP 0DXULN/LHQGHQ(FNHQ:LHO,QJHQ/LQJHPHHU2PPHUHQ5LMVZLMN 0RHGHURUJDQLVDWLH IXQFWLH XUHQ x 6705 PDDWVFKDSSHOLMNZHUNHU x 6705 VFKDNHOWDNHQZLMNYHUSOHJLQJ x 0(( FOLsQWRQGHUVWHXQLQJ x :HO]LMQ%XUHQ VWHXQSXQWYULMZLOOLJHUVZHUN x 0R]DwHN MRQJHUHQZHUNHU x *HPHHQWH%XUHQ -HXJGPHGHZHUNHU x *HPHHQWH%XUHQ :PRPHGHZHUNHUSHUV 6WHUN,Q'H%XXUWWHDP %XUHQ%HXVLFKHP$VFK(ULFKHP.HUN$YH]DDWK5DYHQVZDD\=RHOHQHQ=RHOPRQG 0RHGHURUJDQLVDWLH IXQFWLH XUHQ x 6705 PDDWVFKDSSHOLMNZHUNHU x 6705 VFKDNHOWDNHQZLMNYHUSOHJLQJ x 0(( FOLsQWRQGHUVWHXQLQJ x :HO]LMQ%XUHQ FOLsQWRQGHUVWHXQLQJ x 0R]DwHN MRQJHUHQZHUNHU x *HPHHQWH%XUHQ -HXJGPHGHZHUNHU x *HPHHQWH%XUHQ :PRPHGHZHUNHUSHUV HQWLMGHOLMNYRRUKDOIMDDU FLUFD
6WHUN,Q'H%XXUWLQWHUQHRUJDQLVDWLH 0RHGHURUJDQLVDWLH IXQFWLH XUHQ x *HPHHQWH FR|UGLQDWRU x *HPHHQWH SURFHVRQGHUVWHXQHU x (HQPRHGHURUJDQLVDWLH WHOHIRQLVFKHFOLsQWRQGHUVWHXQHU
9
Voor het aantal uren voeren de medewerkers hun reguliere (huidige) werkzaamheden uit binnen het Stib-netwerk. De samenwerking van organisaties binnen Sterk in de Buurt is in een convenant vastgelegd. De moederorganisaties willen samenwerken met de bewoners van Buren en met elkaar vanuit vertrouwen. Vormen van (bureaucratische) controle worden op alle niveaus zoveel mogelijk teruggedrongen. Er zijn meer directe contacten met elkaar, onderlinge communicatie is een speerpunt. De moederorganisaties verbinden zich opdat bewoners meer ruimte krijgen voor initiatieven en (betere) hulp ontvangen waar dat nodig is. Drang en dwang worden waar mogelijk vermeden, men werkt op een gewone alledaagse manier samen als bewoners en werkers.
Waar werken de teams? Sterk In De Buurt werkt natuurlijk in de buurt van bewoners! De teamleden zullen vaak in de dorpen te vinden zijn. Zij werken dichtbij de mensen, zijn onder de mensen en zoeken mensen thuis op. Om zichtbaar en vindbaar te zijn in de dorpen kunnen de teamleden op meerdere verschillende plekken in de buurt terecht. Hier kunnen zij elkaar treffen en kennis uitwisselen. Of een gesprek voeren met een inwoner, als een gesprek thuis bij de cliënt niet gepast of gewenst is. Deze plekken zijn logische plekken voor bewoners, daar waar nu al mensen komen. En de plekken zijn flexibel. Dat wil zeggen dat de Stib-medewerkers daar zijn waar iets te doen is. Bijvoorbeeld bij een dorpsactiviteit, een bijeenkomst van een kinderopvang voor ouders of bij een jongerensoos. Op deze plekken ontmoeten de medewerkers de bewoners en kunnen ze vragen beantwoorden. Ze hebben hiertoe mobiele faciliteiten zoals een smartphone en laptop tot hun beschikking. Daarnaast is Stib een paar momenten in de week op een vaste locatie te vinden. Bijvoorbeeld bij een moederorganisatie waar veel bewoners in en uit lopen, bij het dorpshuis, de brede school of het verzorgingshuis. Op grond van kennis van de dorpen, bepaalt de coördinator in samenspraak met de gebiedsteamleden, welke vaste locatie het meest passend is. Op basis van evaluatie kunnen de locaties wijzigen. Tot slot hebben de medewerkers werkplekken nodig. Allen maken gebruik van werkplekken bij de moederorganisatie. Ook voor overleg onderling maakt het Stib gebruik van vergaderruimten bij de moederorganisaties. De coördinator en de procesondersteuner werken in het gemeentehuis van Maurik en maken gebruik van flexplekken. De coördinator maakt ook flexibel gebruik van werkplekken bij de andere moederorganisaties. Op die manier zit hij dicht bij de Stib-medewerkers en kan hij zijn aansturende taak goed vervullen. De telefonische cliëntenondersteuner is zeer waarschijnlijk in dienst van een van de moederorganisaties en is daar gehuisvest. De sollicitatiegesprekken worden momenteel gevoerd.
Hoe is Sterk In De Buurt te bereiken voor inwoners? Omdat Sterk In De Buurt er is voor alle inwoners van de gemeente Buren is het belangrijk dat sterk In De Buurt eenvoudig te bereiken en te vinden is. Daarom kunnen mensen op verschillende manieren bij Sterk In De Buurt terecht. Via de website Het gebiedsteam heeft een eigen website. Op de gemeentelijke website staat een link naar de website van Stib. De website van het gebiedsteam heeft een eigen look en feel en is via zoekmachines ook rechtstreeks te vinden. Op 1 januari 2015 staat informatie over alle taakvelden op de website. Via de website kunnen bezoekers doorlinken sociale kaarten voor de Wmo en voor jeugd; respectievelijk G!DS (biblionet) en CJG-website. Deze sociale kaarten en websites zijn al beschikbaar voor inwoners van de gemeente. We hebben tot 1 januari 2016 een contract met de leveranciers van deze websites. Deze websites zijn landelijk ontwikkeld en worden (regionaal) onderhouden en up to
10
date gehouden. Het zijn informatieve websites op de brede domeinen van de Wmo en jeugd. In 2015 evalueren we hoe we de informatiefunctie en de sociale kaart structureel invullen. Als bewoners de website bezoeken zien ze een kaartje van de gemeente Buren. Door op hun dorp te klikken, zien ze welke medewerkers van Stib voor hen bereikbaar zijn. Bewoners hoeven zelf geen keuze te maken tussen de twee teams oost en west. Dat is een organisatorische indeling waaraan bewoners geen boodschap hebben. Waar de bewoner binnenkomt, is hij direct op het juiste adres. Telefonisch Er is op 1 januari 2015 een apart nummer voor Sterk In De Buurt. Dit nummer is tijdens de ochtenden bereikbaar. Stib werkt met een professionele telefooncentrale zodat de beller altijd minimaal een gesproken tekst als antwoord krijgt. Het ziet er naar uit dat de telefonische cliëntenondersteuner in dienst blijft van een moederorganisatie. In dat geval staat de telefooncentrale staat bij deze moederorganisatie. Momenteel voeren we gesprekken met als doel dat de gemeentelijke richtlijnen voor telefoongebruik van toepassing zijn. Per e-mail Sterk In De Buurt is bereikbaar via een eigen mailadres. Met de e-mailer wordt binnen 48 uur (werkdagen) na ontvangst van de e-mail contact gelegd. In het team zijn afspraken gemaakt over het inzien en reageren op dit mailadres. Face to face Stib is op vaste tijden op bepaalde locaties aanwezig. Deze locaties zijn in principe bedoeld als inlooppunt voor inwoners. Er kunnen cliënt- of bewonergesprekken (op afspraak) gevoerd worden. In de praktijk zal blijken welke functie de locaties vooral hebben. In de locaties zal een banner of iets vergelijkbaars staan, zodat Stib herkenbaar is. Daarnaast is Stib bijvoorbeeld te bereiken op braderieën, voorlichtingsbijeenkomsten in dorpen, op scholen, bij kinderdagverblijven, in de bibliotheek en daar waar Stib zichzelf uitnodigt om aanwezig te zijn. Stib zorgt dat ze daar bereikbaar is, waar bewoners zijn. Bestaande ingangen blijven beschikbaar Het uitgangspunt is: een inwoner is bij Stib altijd op het juiste adres. Als de inwoner gewend is voor een hulpvraag contact op te nemen met één van de moederorganisaties, wordt deze inwoner daar direct geholpen en niet eerst doorverwezen naar Stib. Als voorbeeld: de wmo medewerker is vanaf 1 januari 2015 bereikbaar via Stib, maar ook nog steeds via de gemeente; de algemeen maatschappelijk werker is bereikbaar via Stib, maar ook nog via de STMR.
Hoe gaat het team om met privacy De bewoner of de cliënt staat centraal binnen de werkwijze van Sterk In De Buurt. Dit uit zich doordat hij nauw betrokken is bij zijn traject. Hij is aanwezig bij gesprekken over zijn traject, hij bepaalt wie bij de gesprekken aanwezig zijn, hij praat mee over zijn traject of behandeling, hij bespreekt de voortgang over zijn traject of behandeling met de regisseur en hij bepaalt wie er gegevens over hem mogen inzien en met wie zijn gegevens gedeeld mogen worden. De nieuwe Wmo en Jeugdwet vraagt van gemeenten om breed te kijken als een burger zich meldt met een hulpvraag. Zij moeten onderzoeken of samenwerking met instanties uit andere domeinen noodzakelijk is (waaronder zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, werk en inkomen). Dit roept een dilemma op: wanneer is ‘breed kijken’ breed genoeg en wanneer wordt het onnodig of bovenmatig?
11
Het college is verantwoordelijk voor de zorgvuldigheid van de gegevensverwerking die door of namens de gemeente plaatsvindt. Zij stelt eisen aan beveiliging en borging van privacy en is verantwoording verschuldigd aan de raad voor de wijze waarop het hieraan invulling geeft. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft bij de Minister per brief erop aangedrongen om te komen tot richtlijnen/regels/handvest voor een integrale uitvoering van taken en de verwerking van persoonsgegevens in het sociale domein die zich verhoudt tot de waarborgen in nationale en Europese privacywetgeving. Het gaat om de risico’s te minimaliseren tot het bovenmatig delen van persoonsgegevens, het gebruiken van de gegevens voor een doel dat niet verenigbaar is met het oorspronkelijke doel waarvoor zij zijn verzameld en de beveiliging. Verder moet volledige transparantie gewaarborgd zijn zodat het voor burgers en de overheid zelf inzichtelijk is wie welke gegevens verzamelt en gebruikt en met welk doel dat gebeurt. Bij de uitvoering van zijn taken -en binnen de huidige mogelijkheden- volgt het college van b&w de wettelijke privacyregels 2 op en ziet erop toe dat de samenwerkingspartners dit ook doen. De richtsnoeren en adviezen van het College Bescherming Persoonsgegevens (www.cbpweb.nl) worden hierbij in acht genomen. Dit vertaalt zich in de volgende uitgangspunten: • • • • • • •
2
We gaan terughoudend om met het verwerken van persoonsgegevens; Uitgangspunt is dat betrokkene toestemming geeft voor het gebruik van gegevens; De inwoner heeft het wettelijke recht en moet erop kunnen vertrouwen dat niet onnodig of bovenmatig gegevens verwerkt worden en dat gegevens goed zijn beveiligd tegen ongeoorloofde inzage en gebruik. Het moet altijd duidelijk zijn wat het doel is dat wordt nagestreefd met het verwerken van persoonsgegevens. De inwoner moet kunnen begrijpen met welk doel de gegevens worden gevraagd; Het moet altijd duidelijk zijn wat de noodzaak is om de persoonsgegevens in een bepaald geval te willen delen met andere betrokken professionals. Er mogen niet méér gegevens worden verwerkt dan noodzakelijk zijn voor het doel; Betrokkene heeft te allen tijde inzage in zijn dossier en kan opvragen wie zijn dossier heeft ingezien, of aan wie gegevens zijn verstrekt; De inwoner heeft het recht op verweer tegen een gegevensverwerking door de overheid. Het is van belang dat de inwoner dit dat kan en mag doen en dat hij weet waar hij daarvoor terecht kan. Gemeenten en samenwerkingspartners voeren een actief beleid om burgers te wijzen op hun rechten, zoals bezwaar en beroep, inzage en correctie van gegevens.
Europees en landelijk wettelijk kader:
- Artikel 8 EVRM - Artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Wet bescherming persoonsgegevens - Wet Basis Registratie Persoonsgegevens
12
•
• •
Er wordt in principe gesproken met betrokkene(n), in plaats van over betrokkene(n). Dat betekent dat bij casusoverleg betrokken inwoners altijd aanwezig kunnen zijn bij hun eigen casus; Als binnen werkoverleggen casussen geanonimiseerd worden besproken, dient gewaakt te worden dat er niet zoveel details gedeeld worden dat de casus toch tot de persoon herleidbaar wordt voor een of meerdere deelnemers aan het casusoverleg. Een uitzondering hierop is wettelijk bepaald namelijk voor de gevallen dat er sprake is van een risico voor de gezondheid of veiligheid van betrokkene zelf en/of anderen, dat zodanig is dat het belang van ingrijpen en daartoe gegevens uitwisselen zwaarder weegt dan het belang van bescherming van de privésfeer van betrokkene.
Hieruit volgt het belang om bij registratie en gegevensuitwisseling onderscheid te maken tussen direct af te handelen vragen, enkelvoudige ondersteuning en meervoudige ondersteuning of (dreigende) multiproblematiek. Afhankelijk van deze indeling wordt bepaald welke mate van gegevensverwerking en gegevensdelen noodzakelijk is. Zo wordt privacy onderdeel van de kwaliteit van het dienstverleningsproces en de professionaliteit van de medewerker en wordt bovenmatige en onnodige gegevensdeling en uitvraag voorkomen. Om de privacy te waarborgen, werken we binnen Stib met een softwarepakket, waarin autorisaties per medewerker kan worden geregeld.
registratie en uitwisseling van (persoons)gegevens eenvoudige direct te beantwoorden vraag
De vraag (brief/mail/telefoon) wordt doorgezet naar één Stibmedewerker, die de vraag beantwoord. Er vindt geen registratie of uitwisseling plaats van de (persoons)gegevens.
enkelvoudige ondersteuning
De ondersteuning wordt geboden door één van de partijen binnen Stib. Registratie van (persoons)gegevens vindt alleen plaats bij de behandelde moederorganisatie. De gegevens zijn niet toegankelijk voor andere Stib-medewerkers. Er vindt geen onderlinge uitwisseling van gegevens plaats.
Meervoudige ondersteuning of (dreigende) multiproblematiek
Twee of meer partijen bieden ondersteuning of er is sprake van (dreigende) multiproblematiek. Binnen Stib vindt registratie plaats DAT er sprake is van een actieve ondersteuning, bij welke moederorganisaties en bij welke medewerker. WAT er speelt wordt alleen geregistreerd bij de moederorganisatie en is niet toegankelijk voor de andere netwerkpartijen binnen Stib. Uitwisseling van gegevens vindt plaats na toestemming van de cliënt.
Het college werkt de in deze nota genoemde kaders uit in een privacyprotocol en informeert de raad over de nadere uitwerking. Alle medewerkers binnen het netwerk van Stib ondertekenen het privacyprotocol. 13
Waar kunnen bewoners terecht bij onvrede? Soms is er een meningsverschil over welke ondersteuning nodig is. Ook kunnen inwoners ontevreden zijn over de kwaliteit van de geleverde hulp of over het gedrag van de begeleider. Voor dit soort situaties moeten we de rechtsbescherming van inwoners zorgvuldig regelen. Dit willen wij doen door inwoners actief te informeren over: • • • •
de mogelijkheid iemand anders te laten aanschuiven bij het keukentafelgesprek. Dit kan een naaste zijn, een vrijwilliger, maar ook een gratis professionele cliëntondersteuner; de mogelijkheid van bezwaar tegen de afgegeven (afwijzende) beschikking voor een maatwerk-/individuele voorziening; de mogelijkheid een klacht in te dienen; de mogelijkheid een vertrouwenspersoon in te schakelen
Voor een nadere uitwerking hiervan verwijzen wij u naar bijlage 4.
14
3. Sterk In De Buurt als onderdeel van een groter geheel +HWLVEHODQJULMNGDW6WHUN,Q'H%XXUWRQGHUGHHOXLWPDDNWYDQKHWJURWHQHWZHUNDDQVSHFLDOLVWHQ YULMZLOOLJHUVHQEHZRQHUVGDWZHUNWRSGHQHJHQOHYHQVWHUUHLQHQ:HQRHPHQGLWGHEXLWHQVFKLO
Met welke organisaties in de buitenschil werken de teams samen? 'HWHDPVYDQ6WHUN,Q'H%XXUW]XOOHQPHWYHUVFKLOOHQGHRUJDQLVDWLHVVDPHQZHUNHQ'HLQWHQVLWHLW YDQGHVDPHQZHUNLQJ]DOSHURUJDQLVDWLHYHUVFKLOOHQ,QQRYHPEHULQIRUPHUHQZHDOOHRUJDQLVDWLHVLQ GHEXLWHQVFKLOPHWHHQEULHI.RUWGDDUQDQRGLJHQZHXLWYRHUHQGHQYDQGH]HRUJDQLVDWLHVXLWYRRUHHQ ELMHHQNRPVW7LMGHQVGH]HELMHHQNRPVWYHUNHQQHQZHKRHZHVDPHQNXQQHQZHUNHQ,Q FRQFUHWLVHUHQZHGH]HVDPHQZHUNLQJYHUGHU 6DPHQZHUNLQJPHWOLMVWLVQLHWYROOHGLJ
x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x
+XLVDUWVHQ 5HJLRQDDO([SHUW1HWZHUN5(1 **'-HXJGYHUSOHHJNXQGLJH 6705-HXJGYHUSOHHJNXQGLJHQ&RQVXOWDWLHEXUHDXV %XUHDX/HHUSOLFKWHQ50& .LQGHURSYDQJHQ3HXWHUVSHHO]DOHQ 6FKROHQHQ6FKRRO0DDWVFKDSSHOLMN:HUN 3ROLWLH 0HOGSXQW%LM]RQGHUH=RUJ0%= 0DQWHO]RUJ6WHXQSXQWYDQ:HO]LMQ%XUHQ 6$9(WHDPPHWKHWRQGHUGHHO9HLOLJ7KXLVYRRUKHHQ$0+. 9HLOLJKHLGVKXLV *HFRQWUDFWHHUGHVSHFLDOLVWLVFKH]RUJDDQELHGHUV ,QIRUPHOHRUJDQLVDWLHVDOVYHUHQLJLQJHQHQNHUNHQ 'RUSVQHWZHUNHQ =RUJFHQWUD 670* $IGHOLQJ:HUNHQLQNRPHQJHPHHQWHLQFOXVLHI6FKXOGKXOSYHUOHQLQJ 'HPHQWLHSROL &RUSRUDWLHV697 &RUSRUDWLH6:% 9HUORVNXQGLJHSUDNWLMNHQ 6HUYLFHSXQW:HO]LMQ%XUHQ
Hoe betrekt Sterk In De Buurt inwoners? ,QZRQHUVZLOOHQYHHONXQQHQYHHOHQGRHQRRNDOYHHO=HKHFKWHQZDDUGHDDQ]RUJYRRUHONDDUHQ YRRUHHQOHHIEDUHRPJHYLQJ(ULVDOYHHOVDPHQOHYLQJVNUDFKWDDQZH]LJLQRQ]HJHPHHQWH0DDUKHW JDDWQLHWDOOHPDDOYDQ]HOI0HHULQLWLDWLHIELMGHPHQVHQLVHHQLQJULMSHQGYHUDQGHULQJVSURFHV6WHUN,Q 'H%XXUWKHHIWDOVRSGUDFKWGLWYHUDQGHULQJVSURFHVWHRQGHUVWHXQHQ'HHLJHQNUDFKWHQGH VDPHQOHYLQJVNUDFKWYDQLQZRQHUVEHWHUWHEHQXWWHQ0HWRRJYRRUGHUROOHQYDQGHEHWURNNHQSDUWLMHQ HQGHEHZHJLQJYDQIDFLOLWHUHQHQORVODWHQ:DDUGHHQHSDUWLMEHZHHJWEHJLQWGHDQGHURRNWH EHZHJHQ0HHULQLWLDWLHIELMGHHHQEHWHNHQWPHHUORVODWHQYRRUGHDQGHU'DWLVZHQQHQ]RHNHQ XLWSUREHUHQHQOHUHQELQQHQYHUDQWZRRUGHJUHQ]HQ0DDUDOVKHWGDQOXNWLVHUHHQEHODQJULMNGRHO EHUHLNWDFWLYLWHLWHQLQLWLDWLHYHQHQ]RUJYRRUHONDDULQKDQGHQYDQGHLQZRQHUV(HQEHODQJULMNHWDDN YRRUKHWYHUVWHUNHQYDQGHVDPHQOHYLQJVNUDFKWOLJWELMGHZHO]LMQVZHUNHUVHQMRQJHUHQZHUNHUV
15
Formeel en informeel in optimale verhouding Inwoners die zichzelf en elkaar helpen vormen de basis, bijvoorbeeld burenhulp of vrijwilligerswerk. Maar het gaat ook om zelfhulpgroepen of vervoer van mensen. De uitdaging is om zoveel mogelijk hulpvragen van inwoners op te laten lossen door deze mensen. Voorbeelden zijn een man op leeftijd die behoefte heeft aan huishoudelijke hulp of als een ouder behoefte heeft aan vervoer van zijn blinde kind naar een kinderdagverblijf 30 kilometer verderop. In die gevallen willen we kijken of deze vragen opgepakt kunnen worden door de familie, de burenhulp of vrijwilligers. Binnen Stib werken de medewerkers die de eigen kracht van bewoners versterken en de keukentafelgesprekken voeren (Wmo-medewerkers, jeugdmedewerkers, cliëntenondersteuner, wijkverpleegkundige en de maatschappelijk werker) nauw samen met welzijnswerkers, jongerenwerkers en zorgorganisaties die ervoor zorgen dat de informele zorg zo goed mogelijk gefaciliteerd is. ste
De gemeente (als opdrachtgever van Stib en van een aantal 1 lijns voorzieningen) kan deze vorm van hulp blijven stimuleren en mogelijk maken via het welzijnswerk, de steunpunten Mantelzorg, Vrijwilligerswerk, ondersteuning aan verenigingen via het Servicepunt Welzijn Buren en dorpsnetwerken.
Van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen Als er toch een vorm van zorg moeten worden aangeboden, dan zal Sterk In De Buurt de oplossingen voor ondersteuning zoveel mogelijk zoeken in zogenaamde collectieve arrangementen. De term ‘arrangement’ verwijst naar het pakket van oplossingen die een inwoner nodig heeft. Een collectieve oplossing kan door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn de regiotaxi of een inloophuis. Collectieve zorg en ondersteuning is goedkoper dan individuele ondersteuning. Omdat je met een collectief aanbod bij meerdere inwoners aansluit, kun je het aantal oplossingen dat je te bieden hebt vergroten. Stib als netwerk werkt samen met partners om collectieve voorzieningen op te zetten.
16
4. Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Welke mandaat krijgen de teams? Het stellen van een indicatie voor duurdere, specialistische niet vrij toegankelijk hulp is een taak die voor een klein deel van de inwoners nodig is. De gemeente Buren houdt deze bevoegdheid zelf. De Wmo-medewerkers en de jeugd-medewerkers, allen werkend bij de gemeente, kunnen de toegang tot de specialistische niet vrij toegankelijke hulp bepalen. Deze taak vervullen zij in wat wij noemen: de Indicatiekamer. De gemeente bepaalt de ondersteuning die nodig is, zij stelt geen (medische) diagnoses. Dat doen experts zoals een psychiater of huisarts. Om de toegangstaak goed te kunnen uitvoeren kunnen de Wmo- en Jeugd-medewerkers gebruik maken van een hulplijn: het Regionaal Expert Netwerk (REN). In het REN zijn specialisten beschikbaar voor consultatie en advies en in het eerste jaar ook voor deskundigheidsbevordering. Voor maatwerk-/individuele voorzieningen moet het college van B&W formeel beschikkingen afgeven. Om slagvaardig hulp in te kunnen zetten, krijgen de medewerkers in de indicatiekamer een mandaat van ons college om dit te doen. Het college stelt voor 1 januari 2015 een mandaatregeling vast. De Jeugwet regelt dat de toegang tot specialistische zorg ook kan verlopen via zogenaamde wettelijke verwijzers: huisarts, jeugdarts of medisch specialist. In die gevallen is geen beschikking van de gemeente vereist. De gemeente moet de ingezette zorg wel financieren.
Welke prestaties moeten de teams leveren? Sterk In de Buurt is een middel om eigen kracht van bewoners te versterken en professionele hulp alleen in te zetten als het nodig is, ondersteuning beter afgestemd en daarmee efficiënter te laten verlopen, problemen vroegtijdig te signaleren om erger te voorkomen. Het is echter te eenvoudig om Sterk In De Buurt verantwoordelijk te maken voor een daling van x% van de verwijzingen naar specialistische zorg (in de top van de piramide). Of een verwijzing naar specialistische zorg nodig is, is van veel factoren afhankelijk. Daaronder ook factoren die niet direct te beïnvloeden zijn door Stib, bijvoorbeeld het aantal inwoners met een lichamelijke, psychiatrische of verstandelijke beperking met een zorgvraag. Door de transitie wordt de gemeente verantwoordelijk voor zorg, de gemeente is verplicht passend hulp en zorg te leveren. In de huidige praktijk blijkt dat bij gemeenten met minder dan 50.000 inwoners de zorgvraag jaarlijks schommelt tussen de +30% en -30%. Causale verbanden zijn door deze gebruikelijk schommeling lastig te leggen; als we in 2015 10% minder zorg hoeven in te zetten is dit dan een reguliere schommeling of een resultaat van de inzet van Stib? Desondanks willen we volgen wat Stib doet en welk effect dat heeft. We hebben daarom kwalitatieve resultaten benoemd. Deze resultaten komen overeen met de doelstellingen en resultaten uit het ‘beleidsplan Wmo en Jeugdwet 2015 en 2016’. Vanuit het perspectief van de cliënt: • Er is snel, laagdrempelig en -op maat- ondersteuning beschikbaar voor burgers die niet in staat zijn op eigen kracht informatie, advies of passende ondersteuning/hulp te vinden. Deze ondersteuning is er ook voor de directe kring om de cliënten: ouders, volwassen kinderen, vrijwillige verzorgers. Burgers worden naar tevredenheid geholpen. • Burgers hebben de keuze uit meerdere zorgaanbieders en het gebruik van het persoonsgebonden budget wordt gestimuleerd. • Burgers zijn tevreden over de geleverde producten en/of dienstverlening door Stib.
17
•
•
Bezoekers moeten op een eenvoudige en gemakkelijke wijze en via meerdere kanalen (niet alleen digitaal) informatie kunnen vinden over de dienstverlening op het vlak van de Wmo, de Jeugdwet en het gebiedsteam. Inhoudelijke informatie wordt op een overzichtelijke, eenvoudige en begrijpelijke manier aangeboden.
Vanuit het perspectief van burger- en samenlevingskracht • Het informele netwerk van bewoners, van leefeenheden en in de buurt is versterkt. • Burgers nemen meer initiatieven en zoeken daarbij medestanders. Sterk In De Buurt kan faciliteren waar nodig, de verantwoordelijkheid ligt bij de burger. •
Het zelforganiserend vermogen van burgers is toegenomen.
Vanuit het perspectief van de professional: • Hulpverleners werken met elkaar samen en er is van elke cliënt duidelijk wie de casemanager is. • Er is nauwe samenwerking tussen Stib en werk & inkomen waar het gaat om mensen die zowel onder de Participatiewet als de Wmo/Jeugdwet vallen. • De relaties met onderwijs, maar ook met huisartsen is uitgebouwd. •
De werkwijze binnen Stib werkt als voorbeeldfunctie voor andere organisaties, op deze wijze vindt er een olievlekwerking plaats in de gemeente Buren.
Vanuit het perspectief van voorzieningen • de kwaliteit van zorg is bewaakt; • Er is meer gebruik van het preventieve veld; • Er is sprake van meer gebruik van lichtere zorg of eerder afschalen van zware naar lichtere zorg • Er is meeer gebruik van collectieve voorzieningen om individuele vertrekking te voorkomen.
Hoe monitoren we de resultaten van de Sterk In De Buurt? We monitoren de resultaten door te tellen en te vertellen. Het tellen geeft zicht op de cijfers, het vertellen geeft zicht op het verhaal achter de cijfers, de verklaringen en de ervaringen uit de praktijk. zorgvolumes - Stib monitort de zorgvolumes en de budgetuitputting nauwkeurig en rapporteert hierover via de bij de gemeente Buren gebruikelijke P&C-cyclus. - Stib geeft daar waar mogelijk een toelichtende verklaring van de waargenomen veranderingen. Het liefst zouden we daarbij causale verbanden leggen tussen interventie van Sterk In De Buurt en de verandering in de zorgvolumes. Zoals in de vorig paragraaf beschreven staat, zijn deze directe verbanden nauwelijks leggen. Wel kunnen we andere indicatoren benoemen om de waarde van Stib vast te stellen:
18
Vanuit het perspectief van de cliënt - Eind 2016 scoren cliënten hun tevredenheid over de dienstverlening van Stib met minimaal een zeven; - Eind 2016 beantwoordt Stib 100% van de mails van inwoners binnen 2 werkdagen; - Eind 2016 beantwoordt Stib 100% van de terugbelverzoeken binnen één werkdag; - Eind 2016 waardeert 90% van de cliënten de informatie en adviezen van Stib (mondeling, mail, krant of website) als eenvoudig te begrijpen. Eind 2015 is dit 75%. Vanuit het perspectief van burger- en samenlevingskracht - Eind 2016 kent 70% van de inwoners in Buren kent Stib van naam. Eind 2015 is dit 50%; - Eind 2016 ervaart 90% van de cliënten dat Stib-medewekers altijd eerst kijken naar wat je zelf of samen met je omgeving kan oplossen. Eind 2015 is dat 75%; - Eind 2016 scoort 85% van de cliënten die behoefte heeft aan een sterker informeel steunsysteem, de ondersteuning van de Stib-medewerkers hierbij als goed. Eind 2015 is dat 75%; - Stib beschrijft de twee beste geanonimiseerde voorbeelden en twee voorbeelden waaruit lessen te leren zijn over de wijze waarop ze het informele netwerk in een buurt versterkten en/of een burgerinitiatief ondersteunden Vanuit het perspectief van de professional - Eind 2016 geeft 90% van de medewerkers van Stib aan tevreden te zijn over de match tussen zorgvraag en reactie van de Stib-medewerkers hierop; - Eind 2015 geeft 90% van de professionals in de buitenschil aan te weten wie de regisseur is van een gezin/huishouden met meervoudige ondersteuning waarbij ze zelf betrokken zijn; - Eind 2016 typeert 75% van de ketenpartners in de buitenschil, waaronder huisartsen en het onderwijs de samenwerking met Stib als voldoende tot goed. Eind 2015 is dit 50%; - Stib beschrijft de twee beste geanonimiseerde voorbeelden en twee voorbeelden waaruit lessen te leren zijn van een verbeterde samenwerking en samenhang rond een gezin/huishouden met meervoudige ondersteuning. Vanuit het perspectief van voorzieningen: - Stib beschrijft de beste twee geanonimiseerde voorbeelden en twee voorbeelden waaruit lessen te leren zijn over de wijze waarop ze een belangrijke rol speelde bij de kwaliteitsbewaking van de zorg; - Stib beschrijft de beste twee geanonimiseerde voorbeelden en twee voorbeelden waaruit lessen te leren zijn over de wijze waarop ze de beweging richting preventie, lichtere zorg of collectieve voorzieningen realiseerde wat zonder de interventie van Stib niet zou zijn gerealiseerd.
Hoe gaan de teams om met de huidige cliënten? Cliënten die op grond van de huidige wet- en regelgeving zorg en hulp krijgen, hebben recht op 3 continuering hiervan in het jaar 2015 . Voor hen wordt de huidige hulpverlening onverkort voortgezet per 1 januari 2015. Voor sommige cliënten loopt de huidige indicatie (van het CIZ of Bureau Jeugdzorg) in het jaar 2015 af. Ruim voor de afloop van deze indicaties voert Sterk In De Buurt met hen een keukentafelgesprek en gaat op de nieuwe wijze te werk. 3
Sommige rechten lopen langer door. Zo hebben cliënten met een indicatie voor pleegzorg recht op continuering hiervan voor onbepaalde tijd.
19
20
5. Bekostiging van de gebiedsteams Hoe willen we de gebiedsteams bekostigen? Sterk In De Buurt wordt voornamelijk bekostigd uit ‘oud’ geld en voor een klein deel uit ‘nieuw’ geld. De bekostiging valt binnen de financiële kaders zoals door de raad vastgesteld in de begroting. Het merendeel van de taken van Stib worden nu, voor 1 januari 2015, al uitgevoerd onder bevoegdheid of in opdracht van de gemeente. Alleen de domein jeugdzorg, ambulante begeleiding en dagbesteding zijn nieuw voor de gemeente. Voor deze domeinen ontvangt de gemeente ‘oud’ rijksgeld (met een efficiëntie korting ). Voorheen werden deze taken namelijk uitgevoerd door het Rijk, de provincies of de AWBZ. In de begroting hebben we ‘oud’ geld zichtbaar gemaakt maar niet doorberekend naar de begroting van Stib. Op die manier is inzichtelijk gemaakt wat het gebiedsteam daadwerkelijk kost. Ook hebben we in de begroting goed gekeken naar taken en kosten die primair van Sterk In De Buurt zijn en taken en kosten die van de gemeente als moederorganisatie zijn. Deze laatste kosten staan vanzelfsprekend niet weergegeven in de begroting.
Bekostiging medewerkers Uitbreiding Gemeente Voor de uitvoering van de transities zijn een aantal medewerkers nieuw in dienst van (of ingehuurd door) de gemeente (± 4,5 fte): - tijdelijke coördinator Stib 0,78 - 0,89 fte - jeugd medewerker 1,78 fte - tijdelijke uitbreiding Wmo medewerker 0,78 - 0,89 fte 4 1 fte - accountmanagement , contractbeheer en beleid - uitbreiding ondersteunende taken p.m. bezwaar, (financiële) administratie, archivering De coördinator, de Wmo en Jeugd medewerkers zet de gemeente in binnen Stib. De nieuwe functies worden betaald uit de nieuwe Wmo- en Jeugdgelden. De functie van procesondersteuner vangen we op binnen de bestaande formatie. Verbinding bestaande functies binnen Stib We verbinden de bestaande inzet van het algemeen maatschappelijk werk, welzijnswerk en jongerenwerk binnen Stib. Dit vindt plaats binnen de bestaande subsidierelaties en -budgetten. De cliëntondersteuning MEE is een nieuwe subsidierelatie. Het geld daarvoor is overgedragen bij de transitie van het rijk naar gemeenten. Ook de telefonische cliëntondersteuning financiert de gemeente vanuit de nieuwe budgetten Wmo en Jeugd. De wijkverpleegkundige wordt ingekocht en gefinancierd door het zorgkantoor. Het zorgkantoor brengt de zogenaamde schakeltaken in binnen de gebiedsteams. Dit zijn de taken die niet aan een enkele cliënt toe te wijzen zijn. Hieronder valt onder andere het signaleren en toe leiden naar zorg van zorgmijders of mensen die zelf de weg naar zorg niet weten te vinden, maar ook de samenwerking met de gebiedsteams om zo zorg en ondersteuning in optimale samenhang in te vullen.
4
Het betreft hier uitbreiding van bestaande beleidsfuncties bij Inwonerszaken.
21
Facilitaire kosten Uitgangspunt is dat alle extra kosten die samenhangen met de nieuwe taken Wmo en Jeugd, worden gefinancierd uit de nieuwe budgetten Wmo en Jeugd. Dit geldt dus ook voor de facilitaire zaken, zoals communicatie, flexibele huisvesting, regiesysteem, uitbreiding cliëntvolgsysteem, trainen brede vraagverheldering. Voor een nadere specificatie van de kosten verwijzen wij u naar bijlage 5.
22
Bijlagen Bijlage 1 Kaders gebiedsteam Bijlage 2 Het keukentafelgesprek Bijlage 3 Processchema Bijlage 4 Klachtenprocedure Bijlage 5 Specificatie kosten Stib
23
Bijlage 1
Kaders gebiedsteams
Kaders uit de nota “Contouren voor een sociaal Rivierenland” inclusief de lokale paragraaf (raadsbesluit 1-10-2013). Aansluiten bij de inwoners • de teams sluiten aan op netwerken in dorpen: kennis, contacten en relaties tussen inwoners • de teams spelen in op de leefsituatie en leefstijlkenmerken van inwoners en dorpen • de teams werken vanuit de vragen van de inwoners Toegankelijk voor alle inwoners • De gebiedsteams zijn voor iedereen van 0 tot 100 jaar • Informatie, advies, ondersteuning en voorzieningen zijn makkelijk bereikbaar omdat alles zo laagdrempelig mogelijk en zo dicht mogelijk in de buurt wordt georganiseerd en uitgevoerd. • Via de gebiedsteams kunnen inwoners toegang krijgen tot alle vormen van ondersteuning. Iedereen werkt samen • De gebiedsteams verbinden alle negen levensterreinen: wonen, huishouden voeren, ontmoeten, meedoen, werken, opgroeien, rondkomen, leren en zorgen. • De professionals werken samen vanuit het principe: één huishouden, één plan, één regisseur. • De professionals in de gebiedsteams werken bijvoorbeeld met maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen, ouderenadviseurs, opbouwwerkers, wmo-consulenten, actieve vrijwilligers en lokale sleutelpersonen. Uitgaan van de kracht van mensen De gebiedsteams versterken de eigen kracht van mensen end e kracht van het sociale netwerk van mensen. Wat kan iemand zelf? En wat kunnen familie, vrienden, buren voor elkaar betekenen? Voorkomen is beter dan oplossen • Voor de gebiedsteams gaat voorkomen (preventie) voor oplossen (curatie) • Zij begeleiden mensen terug van zware naar lichte ondersteuning • Zij zoeken collectieve oplossingen boven individuele oplossingen • Professionals hebben de vrijheid om voor passende oplossingen te zorgen • Indicaties worden alleen toegepast als dat wettelijk is bepaald; • Specialistische expertise wordt regionaal georganiseerd maar is lokaal beschikbaar
24
.DGHUVXLWGHVWDUWQRWLWLHLQULFKWLQJVRFLDOHJHELHGVWHDPV%XUHQYDQ]LH
Raadsbesluit Nota van inrichting sociale gebiedsteams gemeente Buren.pdf en Nota van inrichting sociale gebiedsteams gemeente Buren.pdf) (HQJHELHGVWHDPEHVWDDQGHXLWPHGHZHUNHUVPHWHHQ7SURILHOPHWQDDUEXLWHQGHEUHGHEOLNHQ EUHGHEDVLVNHQQLVJHQHUDOLVW HQELQQHQKHWWHDPHHQVSHFLDOLVPHRSNHQQLVYDQ]RUJ RQGHUVWHXQLQJHQVDPHQOHYLQJVRSERXZVSHFLDOLVW +HWVRFLDOHJHELHGVWHDPDOVQHWZHUNRUJDQLVDWLHHHQVDPHQZHUNLQJVYHUEDQGYDQPHHUGHUH RUJDQLVDWLHV-XULGLVFKYRUPHQ]LMJHHQJHKHHO+HWWHDPLVVDPHQJHVWHOGXLWSHUVRQHQGLHLQGLHQVW EOLMYHQELMGHHLJHQµPRHGHURUJDQLVDWLH¶
$DQVWXULQJYDQKHWVRFLDOHJHELHGVWHDPYLDIXQFWLRQHHOOHLGHUVFKDSGRRUGHJHPHHQWHYRRULQ LHGHUJHYDOGHHHUVWHWZHHMDDU'HJHPHHQWHJHEUXLNWGH]HSHULRGHRPNHQQLVHQHUYDULQJRSWH GRHQ1DGH]HSHULRGHYLQGWHYDOXDWLHSODDWV,QHHQYROJHQGHIDVHZDDULQNHQQLVHQHUYDULQJ UHHGVDDQZH]LJLVNDQGHJHPHHQWHPRJHOLMNPHHURSDIVWDQGVWXUHQ'HDDQVWXULQJYDQGH JHELHGVWHDPVEUHQJWKHWHHUVWHMDDUGULHPDDQGHOLMNVYHUVODJXLWDDQGHJHPHHQWHUDDG0RFKW EOLMNHQGDWWZHHJHELHGVWHDPVRQYROGRHQGH]LMQGDQGLHQWKHURYHUZHJLQJ]RVSRHGLJPRJHOLMN SODDWVWHYLQGHQ .LH]HQYRRUIOH[LEHOHDDQVOXLWLQJELMGHQDWXXUOLMNHYLQGSODDWVHQYDQGHGRHOJURHSHQLQIRUPHOH QHWZHUNHQELQQHQKHWHLJHQYHU]RUJLQJVJHELHGGDDUZDDULQZRQHUVWRFKDONRPHQ9UDDJJHULFKWHQ PHWWRHSDVVLQJYDQPRGHUQHFRPPXQLFDWLHPLGGHOHQ 7ZHHJHELHGVWHDPVYRRUZRRQVHUYLFHV]RQHVRRVWHOLMNHQZHVWHOLMNJHELHG%XUHQHYHQWXHHO JUHQV$PVWHUGDP5LMQNDQDDO 'H]HWZHHWHDPVKHEEHQppQJH]DPHQOLMNHLQWHUQHRUJDQLVDWLH
+HWODWHQRSJDDQYDQKHW&-*LQGHVRFLDOHJHELHGVWHDPVPHWXLW]RQGHULQJYDQKHW-31RYHUOHJ 'HJHELHGVWHDPVJDDQDFWLHIRS]RHNQDDUEHVWSUDFWLFHVYDQDDQSDNNHQLQ]RUJHQZHO]LMQZDDU LQWHJUDWLHYDQLQIRUPHHOHQIRUPHHOQHWZHUNUHHGVVXFFHVYROLVJHEOHNHQLQ1HGHUODQGHQ GDDUEXLWHQ'H]HDDQSDNZRUGWRSJHQRPHQLQGHQRJYDVWWHVWHOOHQEHOHLGVQRWD
25
Bijlage 2
Het keukentafelgesprek
Een keukentafelgesprek is een vraagverkennend gesprek, dat wordt afgesloten met afspraken. Het keukentafelgesprek kan diep gaan, maar ook – bij eenvoudige hulpvragen – meer aan de oppervlakte blijven. Het keukentafelgesprek kan bestaan uit één gesprek van een half uur, maar ook uit twee gesprekken van elk anderhalf uur. Het keukentafelgesprek vormt de basis voor toegang naar de (maatwerk / individuele)voorzieningen (in de top van de piramide). En, niet onbelangrijk, in het gesprek staat de cliënt centraal. Het gesprek vindt meestal plaats bij de cliënt thuis, tenzij dat niet passend is of de cliënt dat niet wenst. Het keukentafelgesprek: • wordt als het kan bij mensen thuis gevoerd, op de bank of aan de keukentafel (huisbezoek) • heeft als doel de hulpvraag van mensen helder te krijgen (de vraag achter de vraag) door een gewenste situatie te bepalen • zoomt vooral in op de kracht, hulpbronnen en mogelijkheden van mensen om die gewenste situatie voor elkaar te krijgen • gaat over wat mensen (zelf) kunnen en waarbij zij ondersteuning nodig hebben • wordt gevoerd met de hulpvragende inwoner en daarbij kan de cliënt minimaal één naaste 5 uitnodigen ; • gaat over vraagstukken op één of meer levensdomeinen, zie figuur 5. • leidt tot een gespreksverslag of – in geval van de jeugd – een gezinsplan met afspraken wat een inwoner/gezin zelf doet samen met zijn netwerk, welke voorliggende voorzieningen worden benut en welke aanvullende individuele of maatwerkvoorzieningen nodig zijn. Voor het keukentafelgesprek maken we gebruik van één methodiek, zodat verschillende professionals op eenzelfde wijze het keukentafelgesprek voeren. Wie leidt het keukentafelgesprek? Het keukentafelgesprek wordt geleid door een professional die deel uitmaakt van het gebiedsteam in Buren, te weten de Wmo-medewerker, Jeugd medewerker, de Algemeen maatschappelijk werker, de cliëntenondersteuner of de wijkverpleegkundige. Vanzelfsprekend moet die professional over de competenties beschikken om het keukentafelgesprek te kunnen voeren. De medewerkers in het team die deze gesprekken mogen voeren, zijn hierop geselecteerd. Scholing moet hun competenties verder versterken. Bij ingewikkelde hulpvragen of situaties kunnen deze professionals advies vragen aan een specialist (regionaal afgesproken hulplijn van specialisten: Regionaal Expert Netwerk) of hem bij het keukentafelgesprek inschakelen.
5
In geval van kinderen en jeugdigen bepalen we nog in welke situaties of met welke leeftijd een kind bij het gesprek met zijn ouders aanwezig moet/kan zijn en omgekeerd.
26
Figuur 5: het keukentafelgesprek
Wat komt er uit het keukentafelgesprek? Voor een inwoner kan het keukentafelgesprek tot verschillende uitkomsten leiden: • versterking van de eigen kracht en mogelijkheden; • inschakelen van het sociale netwerk of vrijwilligers; • een doorverwijzing naar een vrij toegankelijke voorliggende voorziening (in de onderste twee lagen van de piramide); • toekenning van een individuele of maatwerkvoorziening of verandering van de huidige voorziening; • afsluiting van een maatwerk-/ individuele voorziening. In de laatste twee gevallen vindt het keukentafelgesprek plaats in de indicatiekamer van Stib. Het keukentafelgesprek vormt daarmee de schakel tussen de individuele-/maatwerkvoorzieningen en de voorliggende voorzieningen. In keukentafelgesprekken worden dus geen (medische) diagnoses gesteld, want dat is voorbehouden aan bepaalde geregistreerde experts. Bij de keukentafelgesprekken kan wel zo’n expert worden betrokken. Als een professional van Sterk In De Buurt een keukentafelgesprek met een inwoner heeft gevoerd en dit leidt tot een (individuele / maatwerk)voorziening, dan blijft deze professional voor die inwoner de contactpersoon. Zo houdt de inwoner dezelfde contactpersoon. Deze professional evalueert bijvoorbeeld de inzet van de voorziening met de inwoner.
27
Bijlage 3
Processtappen
28
Bijlage 4
Klachtenprocedure
Tegelijk met de nieuwe taken in het kader van de Wmo en Jeugdwet komt ook een grote verantwoordelijkheid over naar gemeenten. Het is belangrijk dat klachten van cliënten zo snel mogelijk en op een goede manier behandeld worden. Niets is vervelender dan het idee hebben dat je als cliënt van het kastje naar de muur gestuurd wordt met je klacht. Ervaring leert ons dat we vaak een klacht al in het voorportaal kunnen afhandelen; voordat het een officiële klacht wordt. Dit doen we door in gesprek te gaan met de inwoner en de betrokken medewerker en/of het afdelingshoofd/teamleider. Hierdoor wordt er snel tegemoet gekomen aan de klacht of worden zaken opgehelderd. Een formele klachtenprocedure is dan meestal niet nodig. Dit is niet alleen in het voordeel van de gemeente. Ook de inwoner is gebaat bij een snelle klachtenafhandeling. Als een klacht niet in het voorportaal wordt afgehandeld doorlopen we een ander traject. Bij dit traject is het belangrijk dat de klacht op een onpartijdige en onafhankelijke manier behandeld wordt. Hieronder geven we een weergave van de wijze van klachtafhandeling in het kader van de Wmo en Jeugdwet. Het verschil tussen een bezwaar en een klacht Bij een klachtprocedure kan het alleen gaan om gedragingen (elk doen en nalaten) van personen die onder verantwoordelijkheid werken van de gemeente. Het kan in een klachtprocedure daarom niet gaan om een besluit/beschikking of gemeentelijk beleid. Als het wel gaat om een besluit/beschikking van gemeentelijk beleid, dan dient een cliënt een bezwaar in. Hoe werkt de bezwaarprocedure? Een cliënt dient een bezwaarschrift in. In dit bezwaarschift geeft een cliënt aan waarom hij het niet eens is met het besluit. Het bezwaarschrift wordt bekeken door de commissie Bezwaarschriften. De commissie adviseert de gemeente over het bezwaar en bestaat uit onafhankelijke leden. De commissie nodigt de cliënt en de gemeente uit om in een hoorzitting een toelichting te geven. Als de cliënt het niet eens is met de beslissing op het bezwaarschrift, kan de cliënt een beroep instellen bij de Rechtbank. Of dat mogelijk is, staat in de beslissing op het bezwaarschrift. Hoe dat werkt staat ook beschreven in de beslissing. Klik hier voor meer informatie over bezwaarschriften. Hoe werkt de klachtenprocedure? Interne klachtbehandeling Als een cliënt het niet eens is met de manier waarop hij behandeld wordt door een medewerker van de gemeente, kan hij een klacht indienen. Dit recht ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht. Het proces van afhandeling van klachten verandert met de invoering van de drie transities niet. Klachten kunnen zowel mondeling als schriftelijk worden ingediend. De interne klachtbehandeling doet de gemeentesecretaris als het gaat om een klacht over een medewerker. Als het gaat om een klacht over een wethouder, dan is de burgemeester als intern klachtbehandelaar aangewezen. In eerste instantie gaat de betrokken medewerker of het teamleider/afdelingshoofd in gesprek met de cliënt. Dit kan vaak al voor opheldering zorgen of er wordt tegemoet gekomen aan de klacht. Als de klager daarmee instemt, hoeft de formele weg dan niet meer te worden gevolgd. Als de cliënt niet tevreden is, wordt de officiële klachtenprocedure doorlopen en de Ombudscommissie betrokken. De wet bepaalt dat een inwoner eerst een interne klachtprocedure moet doorlopen voordat hij naar de externe klachtvoorziening kan (in dit geval de Ombudscommissie). De (procedure)regels voor de interne klachtbehandeling staan in de Verordening behandeling klachten 2003 gemeente Buren. Externe klachtbehandeling: Ombudscommissie De onafhankelijke Ombudscommissie wordt samengesteld als een klacht in 2e instantie (extern) moet worden behandeld. De samenstelling van de Ombudscommissie gebeurt met leden van de bezwarencommissie. Dit is bepaald in de Verordening externe klachtbehandeling. Vervolgens wordt een externe secretaris toegevoegd aan de Ombudscommissie. We hebben eerder hiervoor samengewerkt met de gemeenten Culemborg en Neder-Betuwe. De leden van de Ombudscommissie zijn onafhankelijk. Zij moeten een onpartijdig en onafhankelijk advies uit te brengen. Klik hier voor meer informatie over de klachtenregeling. Klachten over het gebiedsteam In het gebiedsteam werken we met verschillende (zorg)instellingen. Deze zorginstellingen hebben allen een eigen klachtenregeling. Dit is wettelijk vastgelegd. In de nieuwe Jeugdwet stelt de overheid gedetailleerde eisen aan klachtenafhandeling door zorgaanbieders. Zo zijn aanbieders verplicht een klachtenregeling op te stellen. Op grond van de verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren moeten aanbieders beschikken over een regeling voor de afhandeling van klachten
29
van cliënten. Omdat in het gebiedsteam samengewerkt wordt, kan het soms onduidelijk zijn bij wie (welke organisatie) de klacht hoort. Daarom overwegen we bij dergelijke gevallen zorgvuldig of het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid van de gemeente. Omdat deze werkwijze nieuw is, is het lastig te voorspellen hoe dit in de praktijk zal lopen. In 2015 doen we hiermee ervaring op. Begin 2016 evalueren we de klachtenafhandeling. Dit doen we ook met gegevens over klachten van aanbieders. Aanvullende voorzieningen Het geven van informatie en advies kan voorkomen dat er klachten ontstaan. Het kan cliënten ook helpen de weg te vinden door de organisaties. In het kader van de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning is geregeld dat cliënten ondersteund worden bijvoorbeeld door een vertrouwenspersoon voor Jeugd en een cliëntondersteuner in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Vertrouwenspersoon Jeugd Gemeenten hebben de opdracht gekregen er voor te zorgen dat jeugdigen, hun ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon. Deze onafhankelijke vertrouwenspersoon dient uitsluitend het belang van een jeugdige cliënt en is een belangrijk instrument om de rechten van jeugdigen die onder de Jeugdwet vallen te waarborgen. De verplichting voor het aanbieden van onafhankelijk Vertrouwenswerk geldt vanaf 1 januari 2015 niet alleen voor provinciale jeugdhulpverlening en jeugd-ggz, maar voor alle jeugdhulp, inclusief de gehandicaptensector. Het huidige vertrouwenswerk wordt in de sectoren op verschillende wijze georganiseerd: • In de jeugdhulp wordt Vertrouwenswerk verzorgd door het Advies- en klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ) en Zorg- belang. • In de Jeugd GGZ verzorgen stichting Vertrouwenspersonen in de zorg (PVP) en de Landelijke stichting familievertrouwenspersonen (LSFVP) de vertrouwenshulp voor respectievelijk patiënten en familie van patiënten. • Voor jeugd met een verstandelijke beperking en pleegouders geldt dat er geen strikt onafhankelijk vertrouwenswerk is. Bij instellingen zijn wel vertrouwensfunctionarissen werkzaam en sommige provincies financieren vertrouwenswerk aan pleegouders en jeugd met een verstandelijke beperking. De VNG heeft als opdrachtgever op landelijk niveau afspraken gemaakt voor 2015 en 2016 met de vertrouwenswerk-organisaties, die de functie van vertrouwenspersoon gaat uitvoeren. Via verschillende kanalen (website, mondeling) leggen we uit hoe cliënten een vertrouwenspersoon kunnen benaderen. Hier vindt u meer informatie over het AKJ en wat een vertrouwenspersoon doet. Cliëntondersteuning vanuit de Wmo Informatie, advies en ondersteuning aan cliënten is nu per organisatie geregeld. Welzijn Buren biedt cliëntondersteuning aan ouderen en MEE biedt cliëntondersteuning aan mensen met een beperking. Beide typen cliëntondersteuning worden ondergebracht in het gebiedsteam, waarbij het gebiedsteam niet alleen deze doelgroepen, maar alle cliëntgroepen (ook mantelzorgers), zal moeten voorzien van informatie, advies en ondersteuning. Het uitgangspunt is dat het onderscheid in specialisme per doelgroep per organisatie komt te vervallen. Verder hanteren we bij de vormgeving van cliëntondersteuning de volgende uitgangspunten die in de wet zijn vastgelegd: • Cliëntbelang: het college moet de cliëntondersteuning zo vormgegeven dat het belang van de betrokken cliënt uitgangspunt is. Met het oog hierop werken professionele cliëntondersteuners op basis van professionele autonomie, vergelijkbaar met sociaal raadslieden en maatschappelijk werkers; • Gratis: de cliëntondersteuning is kosteloos voor de cliënt die daar een beroep op doet. • Integraal; de cliënt moet informatie en advies krijgen gericht op een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van de maatschappelijke ondersteuning: preventieve zorg, jeugdzorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen. Dit is de één-loket gedachte; • Cliëntondersteuning vanuit de Wmo reikt tot en met de poort van de Wet langdurige zorg. Zodra er sprake is van een indicatie Wet langdurige zorg, hoeft de gemeente geen cliëntondersteuning meer te leveren voor deze cliënt, tenzij er samenloop is met Wmo of Jeugdwet.
30
Bijlage 5
Specificatie kosten Stib
31
Concept 1 begroting 2015 gebiedsteams Buren
1e Concept begroting gebiedsteams Buren 2015
Personeelskosten Team Oost Team west Officemanager Coordinator Telef. Ondersteuning Reis en verblijfkosten Scholing Overig/ onvoorzien
€ 650.756 € 556.502 € 152.123 € 120.000 € 27.000 € 28.889 € 15.000 € 50.000 € 1.600.270
Totaal
Huisvesting Bij gemeente Buren Op locatie
€ € 20.800
Op basis van 2 locaties, 4 dagen per week tegen € 50 per dag.
Totaal
€
20.800
€
11.500
Activiteitenbudget Mozaiek Welzijn Buren
€ 5.000 € 6.500
Communicatie Zie specificatie
#VERW!
Zie specificatie
#VERW!
Website Registratiesysteem Zie specificatie
Totaal
#VERW!
#VERW!
0
8 oktober 2014
8 oktober 2014
Concept 1 begroting 2015 gebiedsteams Buren
2015
*Maatschappelijk werk *Clientonderst. zorg en integr. vroeghulp *Clientondersteuning welzijn *Jongerenwerk *Jeugdhulpverlening WMO-medewerker WMO-medewerker
STMR STMR MEE Welzijn Buren Mozaiek BJzG Gemeente Buren Gemeente Buren
Team Oost: Maurik, Lienden, Eck en Wiel, Ingen, Ommeren, Rijswijk Uren Per FTE norm Uren FTE Margreet Nagelsmit 24 0,67 1400 Marie Louise Kodde 36 PM #WAARDE! 1400 Jolanda Heymans 36 1,00 1400 Claire Vaessen 24 0,67 1350 Bas Manders 24 0,67 1350 Marlous Kuyper 36 1,00 1345 Jantine Roza 24 0,67 Thea Kleinhout 28 0,78
* Volledig in gebiedsteam.
196
Uren 933 1.400 900 900 1.345
Uurtarief € 67,02 € 67,02 € 72,56 € 73,90 € 73,90 € 60,00 € 91,42 € 91,42
5,44
Kosten per jaar € 62.552 € 25.700 B € 101.584 € 66.510 € 66.510 € 80.700 € 114.092 A € 133.108 A €
650.756
Team West: Buren, Beusichem, Asch, Erichem, Kerk-Avezaath, Ravenswaay, Zoelen en Zoelmond
*Maatschappelijk werk *Clientonderst. zorg en integr. vroeghulp *Clientondersteuning welzijn *Jongerenwerk *Jeugdhulpverlening WMO-medewerker
STMR STMR MEE Welzijn Buren Mozaiek Entrea Gemeente Buren
Yvonne Noteltiers Lisa Van der Netten van Dilek Menekse Ankie Bongers Mark Horsten Vacature Entrea Lia Haas
32
* Volledig in gebiedsteam.
Uren 24 PM 24 24 24 18 24
FTE 0,67 #WAARDE! 0,67 0,67 0,67 0,50 0,67
1400 1400 1400 1350 1350 1345
933 € € 933 € 900 € 900 € 673 € €
67,02 67,02 72,56 73,90 73,90 60,00 91,42
Kosten per jaar € 83.641 € 27.600 B € 90.555 € 92.227 € 92.227 € 56.160 € 114.092 A €
138
556.502
91,42 €
152.123 C
0,89
€
120.000 D
0,50
€
27.000 E
€
28.889 F
Scholing
€
15.000 G
Overig/onvoorzien
€
50.000 H
Officemanager
Gemeente Buren
Imelda Hugens
32
0,89
Coordinator
Gemeente Buren
Vacature opengesteld detachering
32
Telefonische Ondersteuning Klant Contact Centrum
?
18 FTE 11,6
Reis en verblijfkosten
A
B
€
Totaal WMO consulenten: is nog onzuiver. Uitgegaan van de formatieplaatsen per medewerker. Gerrit levert via"Jos, teamleider WMO medewerkers" levert productieve uren. Voorlopig staan hier formatieplaatsen
€ 1.600.270
Hierbij is nog uitgegaan van het dienstverband van de medewerker. Dit wordt bijgesteld. Het aantal combinatie S1 en S2 uren zal hier worden vermeld. Actie Gerrit. Wijkverpleegkundigen STMR voeren coordinerende als uitvoerende taken uit.
C
Voor de officemanager staat in de "primitieve begroting 2015" € 67.250 gereserveerd. Uitgaande van de contracturen en het uurtarief van de gemeente kom je uit op € 152.123. Doet de officemanager ook nog werk als WMO-medewerker? Wat zijn de netto uren officemanager?
D
Bedrag komt uit "primitieve begroting". Vacature staat inmiddels open. Exacte bedrag bekend bij vervullen vacature.
E
Telefonische ondersteuning een bedrag doorgekregen van € 27.000, eerder € 23.000. In dienst bij Gemeente Buren?
F
Reis en verblijfkosten zijn geschat op € 2.500 per FTE/jaar. Ongeveer 5.000 km per jaar a 40 cent per km
G
Scholing voorlopig gesteld op € 15.000. In 2015 is er ook regionaal budget voor scholing. Wat zit er aan scholing in het uurtarief en wat wordt er binnen het gebiedsteam extra uitgegeven?
H
Overig/ onvoorzien voorlopig gesteld op € 50.000.
G
Onderstaand staan de verschillen tussen enerzijds de gegevens uit de subsidiestaat 2015 , de "primitieve begroting" versus deze concept-begroting.
Clientondersteuning MEE Gelderse Poort Clientondersteuning Welzijn Buren Jongerenwerk Mozaiek Algemeen maatsch. Werk STMR
Subsidie 2015 € 208.772 € 117.821 € 133.000 € 118.000
concept-begroting € 192.139 € 158.737 € 158.737 € 146.193
verschil € 16.633 € -40.916 € -25.737 € -28.193
Jeugdhulpverlening WMO consulenten Coordinator Office-manager
Prim.begroting € 120.870 € 120.870 € 120.000 € 67.250
concept-begroting € 136.860 € 361.292 € 120.000 € 152.123
€ -15.990 € -240.422 € € -84.873
€ 428.990
€ 770.275
€ -341.285
Concept 1 begroting 2015 gebiedsteams Buren
Organisatie
Kostprijs medewerker Bijzonderheden gebiedsteams
Aanvullende informatie
MEE
€ 72,56/ uur
1400 productieve uren Conform regionaal transitieakkoord
Mozaïek Welzijnsdiensten
€73,90/ uur
integrale kostprijs per direct uur op HBO niveau
Reguliere tariefstelling Tiel
1350 productieve uren
BJZ Gelderland
€ 60/uur
1345 netto beschikbare uren per jaar
Gemiddelde loonkosten inclusief werkgeverslasten, met een opslag voor afkoop van risico's (vervanging bij zwangerschap en bij ziekte > 4 weken, ARBO/WIA/WGA, terugkeer na afloop van contract: ontslagprocedure met wachtgeldverplichting, verplichte beroepsregistratie en bijbehorende scholing, mobiele telefoon en laptop, woon-werkverkeer, (beperkte) kosten leidinggevende (verzuimbegeleiding, functionerings/beoordelingsgesprek).
€ 80.700/jaar/fte Kosten voor dienstreizen vallen hier niet onder en worden apart gefactureerd. STMR
€67,02/ uur
1400 productieve uren
8 oktober 2014
concept 1 begroting 2015 gebiedsteams Buren
Activiteitenbudget Mozaiek
leefbaarheid en sociale cohesie / jongeren in beeld (signaleert problemen en risicogedrag) leefbaarheid en sociale cohesie / activeert & coacht (verwijzen naar passende activiteiten) leefbaarheid en sociale cohesie / klankbord & signaleringsgroepen opvoeden en opgroeien / jongereninformatie, advies en campagnes opvoeden en opgroeien / Jongerenwebsite (Jongin) totaal
Activiteitenbudget Welzijn Buren
leefbaarheid en sociale cohesie / meer bewegen voor ouderen leefbaarheid en sociale cohesie / opbouwwerk (bewonersinitiatieven signaleren en ondersteunen) leefbaarheid en sociale cohesie / burenhulp (praktische hulp aan inwoners met te klein netwerk) dorpsnetwerken, informatie, advies en cliëntondersteuning / vermaatsch. Wmo loket inzet burgernetwerk dorpsnetwerken, informatie, advies en cliëntondersteuning / ouderenadvies- en ondersteuning dorpsnetwerken, informatie, advies en cliëntondersteuning / mantelzorgsteunpunt en lotgenotencontact mantelzorgcompliment dorpsnetwerken, informatie, advies en cliëntondersteuning / preventie sociaal isolement dorpsnetwerken, informatie, advies en cliëntondersteuning / deelname aan sociaal gebiedsteam vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage / vrijwilligerssteunpunt vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage / makelaar maatschappelijke stages vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage / servicepunt maatsch. Initiatieven Nieuw op te zetten maatjesproject totaal
8 oktober 2014
in gebiedsteam? wel
niet
€ 250 € 3.500 € 400 € 1.000 € 250 € 5.000
in gebiedsteam? wel € 500
€ 400
niet € 2.607 € 500 € 6.000
€ 500 € 500 € 3.000 € 7.600 € 2.000 €0 € 2.500 €0 € 2.500 € 3.000 € 6.500 € 22.100
concept 1 begroting 2015 gebiedsteams Buren
8 oktober 2014
Interne organisatie Stib (1) Personele kosten STMR Welzijn Buren Mozaiek MEE Jeugdhulp WMO-loket Overig personeel Subtotaal personeel Overige kosten Telef. Ondersteuning Scholing Huisvesting Activiteiten Communicatie Website Registratiesysteem Monitoring Overhead Subtotaal overige kosten TOTAAL
Moeder- en beleids Bestaand (3) organisatie (2)
€ 146.958 € 143.251 € 120.000 € 120.000
€ 290.210
Zorgverzekeringswet Budget Buren (4) Totaal € 125.059 € 118.353 € 133.020 € 60.947 € 289.497 € 139.697 € 866.572
€ 80.491
€ 80.491
€ 205.550 € 118.353 € 133.020 € 207.905 € 143.251 € 289.497 € 259.697 € 1.357.273
€ 27.000 € 15.000 € 12.500
PM € 119.030
€0
€ 11.500
€0
€ 27.000 € 15.000 € 12.500 € 11.500 € 20.000 € 18.530 € 16.000 € 10.000 €0 € 130.530
€ 239.030
€ 290.210
€ 878.072
€ 80.491
€ 1.487.803
€ 11.500 € 20.000 € 18.530 € 16.000 € 10.000
ZVW; € 80.491 Stib; € 239.030 Moeder- en beleidsorganisatie; € 290.210 Bestaand budget ; € 878.072
30+A1