C
B
G M
E
B
ACE-inhibitors (agreed text) SPC Section 4.3 Contraindication 2nd and 3rd trimester of pregnancy (see section 4.4 and 4.6) [Comment: No contraindication in Section 4.3 for lactation.] NL Tweede en derde trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.4 en 4.6) [Opmerking: geen contra-indicatie in rubriek 4.3 voor borstvoeding]
Section 4.4 Special warnings and precautions for use Pregnancy: ACE inhibitors should not be initiated during pregnancy. Unless continued ACE inhibitor therapy is considered essential, patients planning pregnancy should be changed to alternative antihypertensive treatments which have an established safety profile for use in pregnancy. When pregnancy is diagnosed, treatment with ACE inhibitors should be stopped immediately, and, if appropriate, alternative therapy should be started.(see sections 4.3 and 4.6). NL Zwangerschap: Therapie met ACE-remmers moet niet gestart worden tijdens zwangerschap. Patiënten die een zwangerschap plannen moeten omgezet worden op een andere anti-hypertensieve therapie met een bekend veiligheidsprofiel voor gebruik tijdens zwangerschap, tenzij het voortzetten van de ACEremmer therapie noodzakelijk wordt geacht. Als zwangerschap wordt vastgesteld, dient de behandeling met ACE-remmers onmiddellijk gestaakt te worden, en moet, indien nodig begonnen worden met een alternatieve therapie (zie rubriek 4.3 en 4.6)
Section 4.6 Pregnancy and lactation Pregnancy The use of ACE inhibitors is not recommended during the first trimester of pregnancy (see section 4.4).The use of ACE inhibitors is contra-indicated during the 2nd and 3rd trimester of pregnancy (see section 4.3 and 4.4) Epidemiological evidence regarding the risk of teratogenicity following exposure to ACE inhibitors during the first trimester of pregnancy has not been conclusive; however a small increase in risk cannot be excluded. Unless continued ACE inhibitor therapy is considered essential, patients planning pregnancy should be changed to alternative anti-hypertensive treatments which have an established safety profile for use in pregnancy. When pregnancy is diagnosed, treatment with ACE inhibitors should be stopped immediately, and, if appropriate, alternative therapy should be started. Exposure to ACE inhibitor therapy during the second and third trimesters is known to induce human fetotoxicity (decreased renal function, oligohydramnios, skull ossification retardation) and neonatal toxicity (renal failure, hypotension, hyperkalaemia). (See section5.3). Should exposure to ACE inhibitor have occurred from the second trimester of pregnancy, ultrasound check of renal function and skull is recommended. Infants whose mothers have taken ACE inhibitors should be closely observed for hypotension (see sections 4.3 and 4.4). NL Het gebruik van ACE-remmers gedurende het eerste trimester van de zwangerschap wordt niet aanbevolen (zie rubriek 4.4). Het gebruik van ACE-remmers is gecontraïndiceerd gedurende het tweede en derde trimester van de zwangerschap (zie rubriek 4.3 en 4.4).
ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 1 van 7
C
B
G M
E
B
Er kunnen geen duidelijke conclusies getrokken worden uit resultaten van epidemiologisch onderzoek naar de kans op teratogene effecten als gevolg van blootstelling aan ACE-remmers tijdens het eerste trimester van de zwangerschap; een kleine toename in het risico kan echter niet worden uitgesloten. Patiënten die een zwangerschap plannen moeten omgezet worden op een andere anti-hypertensieve therapie met een bekend veiligheidsprofiel voor gebruik tijdens zwangerschap, tenzij het voortzetten van de ACE-remmer therapie noodzakelijk wordt geacht. Als zwangerschap wordt vastgesteld dient de behandeling met ACE-remmers onmiddellijk gestaakt te worden, en moet, indien nodig, begonnen worden met een alternatieve therapie. Het is bekend dat blootstelling aan ACE-remmers gedurende het tweede en derde trimester foetale toxiciteit (verslechterde nierfunctie, oligohydramnie, achterstand in schedelverharding) en neonatale toxiciteit (nierfalen, hypotensie, hyperkaliëmie) kan induceren (zie rubriek 5.3). Als blootstelling vanaf het tweede trimester van de zwangerschap heeft plaatsgevonden, wordt een echoscopie van de nierfunctie en de schedel aanbevolen.Pasgeborenen van wie de moeder een ACEremmer heeft gebruikt dienen nauwkeurig gecontroleerd te worden op hypotensie (zie rubriek 4.3 en 4.4).
Lactation: Lisinopril, fosinopril, trandopril, moexipril & perindopril Because no information is available regarding the use of [Product] during breastfeeding, [Product] is not recommended and alternative treatments with better established safety profiles during breastfeeding are preferable, especially while nursing a newborn or preterm infant. NL Lisinopril, fosinopril, trandopril, moexipril & perindopril Omdat er geen informatie beschikbaar is over het gebruik van [naam van het product] tijdens het geven van borstvoeding, wordt [naam van het product] niet aanbevolen en genieten alternatieve behandelingen met een bekend veiligheidsprofiel voor gebruik tijdens borstvoeding de voorkeur, met name wanneer het gaat om het voeden van pasgeborenen of vroeggeborenen. Ramipril Because insufficient information is available regarding the use of ramipril during breastfeeding (see section 5.2), [Product] is not recommended and alternative treatments with better established safety profiles during breast-feeding are preferable, especially while nursing a newborn or preterm infant. NL Ramipril Omdat er onvoldoende informatie beschikbaar is over het gebruik van ramipril tijdens het geven van borstvoeding (zie rubriek 5.2), wordt [naam van het product] niet aanbevolen en genieten alternatieve behandelingen met een bekend veiligheidsprofiel voor gebruik tijdens borstvoeding de voorkeur, met name wanneer het gaat om het voeden van pasgeborenen of vroeggeborenen.
Benazepril Limited pharmacokinetic data demonstrate very low concentrations in breast milk (see section 5.2). Although these concentrations seem to be clinically irrelevant, the use of [Product] in breastfeeding is not recommended for preterm infants and for the first few weeks after delivery, because of the hypothetical risk of cardiovascular and renal effects and because there is not enough clinical experience. ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 2 van 7
C
B
G M
E
B
In the case of an older infant, the use of [Product] in a breast-feeding mother may be considered if this treatment is necessary for the mother and the child is observed for any adverse effect. NL Benazepril De beperkte beschikbare farmacokinetische gegevens laten zeer lage concentraties in de moedermelk zien (zie rubriek 5.2). Hoewel deze concentraties klinisch irrelevant lijken, wordt het gebruik van [naam van het product] tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen bij vroeggeborenen en in de eerste weken na de geboorte, omdat er een hypothetisch risico op cardiovasculaire en renale effecten bestaat en omdat er onvoldoende klinische ervaring is. Als het kind wat ouder is, kan het gebruik van [naam van het product] tijdens borstvoeding worden overwogen als de behandeling noodzakelijk is voor de moeder en het kind wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen. Captopril Limited pharmacokinetic data demonstrate very low concentrations in breast milk (see section 5.2). Although these concentrations seem to be clinically irrelevant, the use of [Product] in breastfeeding is not recommended for preterm infants and for the first few weeks after delivery, because of the hypothetical risk of cardiovascular and renal effects and because there is not enough clinical experience. In the case of an older infant, the use of [Product] in a breast-feeding mother may be considered if this treatment is necessary for the mother and the child is observed for any adverse effect. NL Captopril De beperkte beschikbare farmacokinetische gegevens laten zeer lage concentraties in de moedermelk zien (zie rubriek 5.2). Hoewel deze concentraties klinisch irrelevant lijken, wordt het gebruik van [naam van het product] tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen bij vroeggeborenen en in de eerste weken na de geboorte, omdat er een hypothetisch risico op cardiovasculaire en renale effecten bestaat en omdat er onvoldoende klinische ervaring is. Als het kind wat ouder is, kan het gebruik van [naam van het product] tijdens borstvoeding worden overwogen als de behandeling noodzakelijk is voor de moeder en het kind wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen. Enalapril Limited pharmacokinetic data demonstrate very low concentrations in breast milk (see section 5.2). Although these concentrations seem to be clinically irrelevant, the use of [Product] in breastfeeding is not recommended for preterm infants and for the first few weeks after delivery, because of the hypothetical risk of cardiovascular and renal effects and because there is not enough clinical experience. In the case of an older infant, the use of [Product] in a breast-feeding mother may be considered if this treatment is necessary for the mother and the child is observed for any adverse effect. NL Enalapril De beperkte beschikbare farmacokinetische gegevens laten zeer lage concentraties in de moedermelk zien (zie rubriek 5.2). Hoewel deze concentraties klinisch irrelevant lijken, wordt het gebruik van [naam van het product] tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen bij vroeggeborenen en in ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 3 van 7
C
B
G M
E
B
de eerste weken na de geboorte, omdat er een hypothetisch risico op cardiovasculaire en renale effecten bestaat en omdat er onvoldoende klinische ervaring is. Als het kind wat ouder is, kan het gebruik van [naam van het product] tijdens borstvoeding worden overwogen als de behandeling noodzakelijk is voor de moeder en het kind wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen. Quinapril Limited pharmacokinetic data demonstrate very low concentrations in breast milk (see section 5.2). Although these concentrations seem to be clinically irrelevant, the use of [Product] in breastfeeding is not recommended for preterm infants and for the first few weeks after delivery, because of the hypothetical risk of cardiovascular and renal effects and because there is not enough clinical experience. In the case of an older infant, the use of [Product] in a breast-feeding mother may be considered if this treatment is necessary for the mother and the child is observed for any adverse effect. NL Quinapril De beperkte beschikbare farmacokinetische gegevens laten zeer lage concentraties in de moedermelk zien (zie rubriek 5.2). Hoewel deze concentraties klinisch irrelevant lijken, wordt het gebruik van [naam van het product] tijdens het geven van borstvoeding niet aanbevolen bij vroeggeborenen en in de eerste weken na de geboorte, omdat er een hypothetisch risico op cardiovasculaire en renale effecten bestaat en omdat er onvoldoende klinische ervaring is. Als het kind wat ouder is, kan het gebruik van [naam van het product] tijdens borstvoeding worden overwogen als de behandeling noodzakelijk is voor de moeder en het kind wordt gecontroleerd op mogelijke bijwerkingen.
Section 5.2 Pharmacokinetic properties Ramipril Lactation: One single 10mg oral dose of ramipril produced an undetectable level in breast milk. However the effect of multiple doses is not known. NL Ramipril Borstvoeding: Een enkelvoudige orale dosis van 10 mg ramipril zorgde voor een niet-waarneembare concentratie in de moedermelk. Het effect van meerdere dosis is echter niet bekend. Benazepril Lactation: In nine women given an oral dose of 20 mg of benazepril daily for 3 days (time postpartum not stated), peak milk levels of 0.9 µg/L of benazepril at 1 hour after the dose and 2 µg/L of its active metabolite benazeprilat at 1.5 hours after the dose were detected. It is estimated that the breastfed infant would receive a daily dose less than 0.14% of the maternal weight-adjusted dose of benazepril. NL Benazepril Borstvoeding: ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 4 van 7
C
B
G M
E
B
Bij negen vrouwen die drie dagen lang iedere dag een orale dosis van 20 mg benazepril kregen (tijdstip na bevalling onbekend), werden de hoogste melkconcentraties vastgesteld voor benazapril 1 uur na de dosis (0,9 µg/l) en voor de active metaboliet benazeprilaat 1,5 uur na de dosis (2 µg/l). Naar schatting krijgt een pasgeboren kind bij borstvoeding dagelijks een dosis binnen van minder dan 0,14% van de gewichtsgecorrigeerde benazeprildosis van de moeder.
Captopril Lactation: In the report of twelve women taking oral captopril 100 mg 3 times daily, the average peak milk level was 4.7µg/L and occurred 3.8 hours after the dose. Based on these data, the maximum daily dosage that a nursing infant would receive is less than 0.002% of the maternal daily dosage. NL Captopril Borstvoeding: Bij twaalf vrouwen die drie maal daags 100 mg oraal captopril namen, lagen de hoogste melkconcentraties gemiddeld op 4,7 µg/l, 3,8 uur na de dosis. Op basis van deze gegevens is de maximale dagelijkse dosis die een pasgeboren kind bij borstvoeding binnenkrijgt minder dan 0,002% van de dagelijkse dosis van de moeder.
Enalapril Lactation: After a single 20 mg oral dose in five postpartum women, the average peak enalapril milk level was 1.7µg/L (range 0.54 to 5.9 µg/L) at 4 to 6 hours after the dose. The average peak enalaprilat level was 1.7µg/L (range 1.2 to 2.3µg/L); peaks occurred at various times over the 24-hour period. Using the peak milk level data, the estimated maximum intake of an exclusively breastfed infant would be about 0.16% of the maternal weight-adjusted dosage. A woman who had been taking oral enalapril 10 mg daily for 11 months had peak enalapril milk levels of 2 µg/L 4 hours after a dose and peak enalaprilat levels of 0.75 µg/L about 9 hours after the dose. The total amount of enalapril and enalaprilat measured in milk during the 24 hour period was 1.44µg/L and 0.63 µg/L of milk respectively. Enalaprilat milk levels were undetectable (<0.2µg/L) 4 hours after a single dose of enalapril 5 mg in one mother and 10mg in two mothers; enalapril levels were not determined. NL Enalapril Borstvoeding: Na een enkelvoudige orale dosis van 20 mg die vijf vrouwen postpartum kregen, lag de hoogste melkconcentratie van enalapril gemiddeld op 1,7 µg/l (range tussen 0,54 en 5,9 µg/l) op 4 tot 6 uur na de dosis. De hoogste melkconcentratie van enalaprilaat lag gemiddeld op 1,7 µg/l (range tussen 1,2 en 2,3 µg/l); de hoogste concentraties traden op verschillende momenten op in een tijdspanne van 24 uur. Op basis van de gegevens over de hoogste melkconcentraties is de geschatte maximale inname van een pasgeborene bij enkel borstvoeding ongeveer 0,16% van de gewichtsgecorrigeerde dosis van de moeder. Een vrouw die al 11 maanden lang dagelijks 10 mg oraal enalapril nam, had 4 uur na de dosis een hoogste melkconcentratie van 2 µg/l en ongeveer 9 uur na de dosis een hoogste melkconcentratie van enalaprilaat van 0,75 µg/l. De totale hoeveelheden enalapril en enalaprilaat die gedurende 24 uur in de melk werden gemeten, waren respectievelijk 1,44 µg/l en 0,63 µg/l. Vier uur na een enkelvoudige dosis enalapril van 5 mg bij één moeder en 10 mg bij twee moeders was de ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 5 van 7
C
B
G M
E
B
melkconcentratie van enalaprilaat niet-waarneembaar (<0,2 µg/l); enalaprilconcentraties zijn niet bepaald. Quinapril Lactation: After a single oral dose of 20 mg of quinapril in six breast-feeding women, the M/P (milk to plasma ratio) for quinapril was 0.12. Quinapril was not detected in milk after 4 hours after the dose. Quinalaprilat milk levels were undetectable (<5 µg/L) at all time points. It is estimated that a breastfed infant would receive about 1.6% of the maternal weight-adjusted dosage of quinapril. NL Quinapril Borstvoeding: Na een enkelvoudige orale dosis van 20 mg quinapril bij zes vrouwen die borstvoeding gaven, was de M/P (melk/plasmaratio) voor quinapril 0,12. Quinapril was 4 uur na de dosis niet waarneembaar in de melk. De melkconcentraties van quinaprilaat waren op alle tijdstipppen niet-waarneembaar (<5 µg/l). Naar schatting krijgt een pasgeboren kind bij borstvoeding ongeveer 1,6% binnen van de gewichtsgecorrigeerde dosis van de moeder. PL Before you take [Product] Do not take [Product] If you are more than 3 months pregnant. (It is also better to avoid [Product] in early pregnancy – see pregnancy section.) NL Als u meer dan 3 maanden zwanger bent. (Het is ook beter om [naam van het product] aan het begin van de zwangerschap te vermijden – zie ook ‘zwangerschap’)
Take special care with [Product] You must tell your doctor if you think you are (or might become) pregnant. [Product] is not recommended in early pregnancy, and must not be taken if you are more than 3 months pregnant, as it may cause serious harm to your baby if used at that stage (see pregnancy section). NL Vertel het uw arts als u denkt dat u zwanger bent of als u zwanger wilt worden. Het gebruik van [naam van het product] wordt niet aanbevolen tijdens het begin van de zwangerschap en dient niet te worden gebruikt als u meer dan 3 maanden zwanger bent, omdat het ernstige nadelige effecten voor de baby kan hebben bij gebruik in deze zwangerschapsfase (zie ook ‘zwangerschap’). Pregnancy and breast feeding Pregnancy You must tell your doctor if you think you are (or might become) pregnant. Your doctor will normally advise you to stop taking [Product] before you become pregnant or as soon as you know you are pregnant and will advise you to take another medicine instead of [Product]. [Product] is not recommended in early pregnancy, and must not be taken when more than 3 months pregnant, as it may cause serious harm to your baby if used after the third month of pregnancy. NL ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 6 van 7
C
B
G M
E
B
Vertel het uw arts als u denkt dat u zwanger bent of als u zwanger wilt worden. Gewoonlijk zal uw arts u adviseren te stoppen met het gebruik van [naam van het product] voor u zwanger wordt of zodra u weet dat u zwanger bent en in plaats van [naam van het product] een ander geneesmiddel te gebruiken. [Naam van het product] wordt niet aanbevolen voor gebruik tijdens het begin van de zwangerschap en dient niet te worden gebruikt als u meer dan 3 maanden zwanger bent, omdat het ernstige nadelige effecten voor de baby kan hebben bij gebruik vanaf een zwangerschapsduur van drie maanden. Breastfeeding For lisinopril, fosinopril, trandopril, moexipril, perindopril, ramipril Tell your doctor if you are breast-feeding or about to start breast-feeding. [Product] is not recommended for mothers who are breast-feeding, and your doctor may choose another treatment for you if you wish to breast-feed, especially if your baby is newborn, or was born prematurely. NL Borstvoeding Voor lisinopril, fosinopril, trandopril, moexipril, perindopril, ramipril Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of hiermee wilt beginnen. [Naam van het product] wordt niet aanbevolen voor moeders die borstvoeding geven. Uw dokter kan tot een andere behandeling voor u besluiten als u borstvoeding wilt geven, met name als uw baby pas geboren is of te vroeg is geboren. For benazepril, captopril, enalapril, quinapril Tell your doctor if you are breast-feeding or about to start breast-feeding. Breast-feeding newborn babies (first few weeks after birth), and especially premature babies, is not recommended whilst taking [Product]. In the case of an older baby your doctor should advise you on the benefits and risks of taking [Product] whilst breast-feeding, compared with other treatments. NL Voor benazepril, captopril, enalapril, quinapril Vertel het uw arts als u borstvoeding geeft of hiermee wilt beginnen. Het geven van borstvoeding aan pasgeboren baby’s (de eerste weken na de geboorte), en met name aan vroeggeboren baby’s, wordt niet aanbevolen tijdens gebruik van [naam van het product]. Als het kind wat ouder is, dient uw arts u te adviseren over de voordelen en risico’s van het gebruik van [naam van het product] tijdens borstvoeding in vergelijking met andere behandelingen.
ACE/HCTZ, AIIRA/HCTZ: pregnancy
9 December 2008 7 van 7