2 DE INSTELLINGEN
19
2
DE INSTELLINGEN
19
2.0
Scheiding der machten
22
- politiek en economie
2.1
De Belgische instellingen
2.1.1
De wetgevende macht en de uitvoerende machten
2.1.1.1
2.1.1.2
24
- grondwet (en grondwetswijzigingen) - vrije meningsuiting, persvrijheid, recht van antwoord, Raad journalistiek en journalistiek bronnengeheim - directe en indirecte democratie - taalgebieden -- de omzendbrief Peeters
26 27 28
Federaal niveau
30
- federalisme en confederalisme - statuut van de parlementsleden - kiesstelsel en BHV - (bij)verdiensten van de politici (en de anderen) -- code-Lippens en code Buysse - financieringswet = de verdeling van de financies tussen federaal niveau en de gemeenschappen/gewesten)
32 33
Niveau van gemeenschappen en gewesten
34
- fiscale bevoegdheden van het Vlaams gewest
2.1.1.3
2.1.1.4
Samenwerking en conflictoplossing
37
- overlegcomité en interministeriële conferenties - bevoegdheidsconflicten - belangenconflicten - alarmbelprocedure - Grondwettelijk hof - Rekenhof - Raad van state -- administratieve rechtscolleges
38 40
Provinciaal niveau
41
- volksraadpleging - Vlaams provinciedecreet
2.1.14bis
Arrondissementeel niveau
42
2.1.1.5
Gemeentelijk niveau
43
- volksraadpleging en inspraak - Vlaams gemeentedecreet - lokale politie en politiezones - gemeenten en administratieve boetes - taalgebied en faciliteitengemeenten - federaties van gemeenten
20
2.1.2
De rechterlijke macht
2.1.2.1
Rechtbanken en hoven, rechters en raadsheren, vonnissen en arresten
45
- burgerlijk recht en strafrecht - misdrijven (overtredingen, wanbedrijven en misdaden), gevangenis en boete, verjaring en strafuitvoering - straffen, werkstraffen = taakstraffen, elektronische enkelband, alternatieve straffen, internering - strafregister (en bewijs van goed gedrag en zeden), uitwissing en eerherstel, genade - wettige (zelf)verdediging - indicatieve tabel schadevergoeding voor verkeersslachtoffers en hun nabestaanden - fonds voor hulp aan slachtoffers van (opzettelijke) gewelddaden - slachtofferhulp - slachtoffer kan kleine misdijven elektronisch aangeven (police-on-web) - burger kan internet-misdrijven elektronisch aangeven (Federal Computer Crime Unit = FCCU)
2.1.2.2
Samenstelling en bevoegdheid van de rechtbanken
Vredegerecht: 50
onteigening
Politierechtbank: 51
verkeersregels en directe inning alcoholslot
Gerechtelijk arrondissement: 53 Rechtbank van koophandel: 53 Arbeidsrechtbank: 53 Burgerlijke rechtbank: 54 - Beslagrechter Jeugdrechtbank: 54 Correctionele rechtbank: 55 Raadkamer, Onderzoeksrechter - burgerlijke partij - sporenonderzoek en DNA, leugendetector Fiscale rechtbank: 61 Arrondissementsrechtbank: 61 Voorzitter: 61 - kort geding Hof van assisen: 62 Hof van beroep: 63 Arbeidshof: 63 Hof van cassatie: 64
Justitiehuis
2.1.2.3
46 47 48 49
50
nieuw jeugdsanctierecht seksuele misdrijven (eenheid van opzet): 56 abortuswet: 57 drugswet en Vlaams dopingtribunaal: 58 euthanasiewet: 59 Rulingcommissie en Fiscale bemiddelingsdienst
motivering van de arresten van het Hof van assisen strafrechtelijke verantwoordelijkheid van Ministers
Schema: de Belgische gerechtelijke structuur
65/66
Procedure voor de rechtbanken en hoven
67
- eenzijdig verzoekschrift - de prijs van een proces - de redelijke termijn. gerechtelijke traagheid en hoe ze counteren? modernisering van de gerechtelijke orde - videorechtspraak
2.1.2.4
Alternatieve geschillenregeling: bemiddeling en arbitrage
70
- fonds ter bescherming van overmatige schuldenlast / schuldbemiddeling - bemiddeling in consumentengeschillen op het internet - arbitrage
2.1.2.5
Hoge raad voor de justitie
72
- klachten tegen justitie
2.1.2.6
De medewerkers van rechtbanken en hoven - griffier - advocaat -- mag een advocaat aanwezig zijn bij het verhoor van een cliënt? (de Salduz-wet) -- rechtsplegingsvergoeding -- rechtsbijstandsverzekering -- betaalbare rechtshulp en justitiehuizen - gerechtsdeurwaarder -- incassobureau - notaris
2.1.2.7
De politie - federale politie - lokale politie -- politiezones - comité P - slachtoffer kan kleine misdijven elektronisch aangeven (police-on-web) - burger kan internet-misdrijven elektronisch aangeven (Federal Computer Crime Unit = FCCU)
2.1.2.8
Grensoverschrijdende conflicten
73
76 77 78
21
2.2
DE INTERNATIONALE INSTELLINGEN
2.2.1
Benelux
2.2.2
Europese Unie (EU)
79
80
- Schengen-verdrag - Euro-zone
2.2.3
West-Europese Unie (WEU)
81
2.2.4
NAVO
82
2.2.5
Raad van Europa
83
- Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) -- arrest Goodwin over het bronnengeheim van de journalist -- het EVRM en België - Europees sociaal handvest (ESH)
2.2.6
OESO
2.2.7
OVSE
2.2.8
UNO
85
86
- Universele verklaring voor de rechten van de mens (UVRM) - VN-verklaring voor decriminalisering van homoseksualiteit - Internationaal verdrag over economische, sociale en culturele rechten (IVESCR)
2.2.9
Internationale hoven
2.2.9.1
Permanent hof van arbitrage
88
- privaatrechtelijke arbitrage
2.2.9.2
Internationaal hof van justitie
89
- de Conventies van Genève
2.2.9.3
Internationale strafrechtbanken ad hoc Internationaal strafhof
90
- volkerenmoord
2.2.9.4
Europees hof van justitie
2.2.9.5
Europees hof voor de rechten van de mens
2.2.9.6
Andere
91
22
2
DE INSTELLINGEN
2.0
Scheiding der machten
Tijdens het Ancien régime, de periode voor de Franse revolutie, convergeerden alle machten in de persoon van de vorst. Hij vaardigde de wetten uit, leidde de regering, was de opperste rechter. Deze positie, zo beweerden de ambtenaren in zijn dienst, was de manifeste wil van god zelf, de staat was een monarchie de droit divin. Tegen dit autocratisch monopolisme rees verzet vanwege een aantal verlichte filosofen die, naar het voorbeeld van Engeland, de almacht van de vorst drastisch wensten te beperken. Hun opvattingen konden zich verspreiden via de Encyclopédie, waaraan naast de initiatiefnemers Diderot en d'Alembert o.m. ook Helvétius, d'Holbach, Voltaire, Montesquieu en Rousseau meewerkten. Over Verlichting en Encyclopédie lees www.humanistischecanon.nl/verlichting/encyclopedie__diderot__d_albach__votaire. Aanbevolen literatuur: Philipp Blom, Het verdorven genootschap (de vergeten radicalen van de Verlichting), uitgeverij De Bezige Bij, 2010 - www.debezigebij.nl/web/Boek-5.htm?dbid=29568&typeofpage=139647.
Hun verzet culmineerde in de Franse revolutie (1789) die aan de basis ligt van de moderne liberale rechtsstaat. De staatsmacht is er niet meer in handen van één persoon maar volgens het principe van de scheiding der machten opgesplitst in drie complementaire functies of machten: - de wetgevende macht, uitgeoefend door de volksvertegenwoordiging = het parlement - de uitvoerende macht, in handen van de regering - de rechterlijke macht, gedragen door de rechtbanken en hoven De wetgevende macht spreekt het eerste en het laatste woord: hij wordt verkozen door het volk en vertegenwoordigt het, stemt de wetten en controleert de uitvoerende macht (zie verder: 2.1.1 Directe en indirecte democratie). De uitvoerende macht concretiseert de (algemene) wetten. De rechterlijke macht past ze toe, door middel van straffen (in bijv. het strafrecht) en het beslechten van conflicten onder burgers (in bijv. het burgerlijk recht).
Het principe van de scheiding der machten inspireerde de grondwet van heel wat oudere en jongere staten, ook die van België (1831). Al is zijn deugdelijkheid bewezen, ook de liberale rechtsstaat ontkwam niet aan slijtage. Het meest fundamentele beginsel, de scheiding der machten, raakt(e) uitgehold. Het begint al met de aanduiding van de leden van het parlement. Het volk duidt in vrije verkiezingen zijn vertegenwoordigers aan en deze stemmen namens het volk de wetten: dit heet indirecte of representatieve democratie. Maar hoe vrij verlopen die verkiezingen? Kandidaten worden geselecteerd in besloten partijcenakels. Eens verkozen willen zij kost wat kost hun mandaat bestendigen. Hun primaire taak, het controleren van de regering, verwordt daardoor tot hoofse onderdanigheid aan de partijgenoten-regeringsleden die de partijcenakels dirigeren. Het wetgevend werk zelf wordt het parlement uit handen genomen, door de uitvoerende maar ook door de rechterlijke macht. Het overgrote deel van de wetten komt tot stand op initiatief van de regering, niet van het parlement. Rechters treden steeds vaker op als plaatsvervangend wetgever: bij gebreke van een wettelijke regeling voor een groot aantal problemen worden zij min of meer verplicht om oplossingen ad hoc te bedenken.
Het uitvoerend werk, het regeerwerk, ondergaat de lobbying van politieke fracties, beroepsorganisaties, ziekenfondsen en andere economische drukkingsgroepen. De administratie is van onder tot boven gepolitiseerd. De diverse initiatieven tot depolitisering lever(d)en maar een mager resultaat op. De Belgische rechterlijke macht verkeert in crisis, een aanslepende (blijvende?) crisis. Met de installatie van de Hoge raad voor de justitie rees de hoop op het einde van de politieke benoemingen maar al vlug bleek dat de Hoge raad zelf niet vrij is van politieke invloed (zie verder: 2.1.2.5). En het gerechtelijke apparaat werkt tergend traag, een definitieve uitspraak laat vaak jaren op zich wachten. Logisch dat de burgers hun geschillen in toenemende mate
23
zoeken te beslechten buiten de rechters om, via alternatieve geschillenregeling (arbitrage, geschillencommissies, bemiddelaars, ombudsdiensten e.a. – zie verder: 2.1.2.4). Strafrechtbanken worden steeds frequenter buitenspel gezet, het is het parket dat beslist wat wel en wat niet voor de rechter komt. Tot 85% van de strafzaken worden geseponeerd.
Politiek en economie Men kan het principe van de ‘scheiding der machten’ beschouwen als de historische basis van ons politiek systeem. Maar de politiek staat niet los van = ondergaat de invloed van de andere factoren van de maatschappij: de culturele, sociale en economische... Met name de band tussen politiek en economie is bijzonder sterk. En deze band is noch neutraal noch toevallig. De hele geschiedenis door sloofde het politieke systeem, de regeringen op kop, zich uit om de economie, gericht op maximalisatie van winst en accumalatie van bezit en rijkdom, te beschermen. “Bij nomadenstammen en volkeren die van de jacht leven - en waar dus van enige accumulatie van rijkdom weinig of geen sprake is - zijn bestuursvormen haast onbestaande en wordt er veelal gemeenschappelijk beslist. In maatschappijen waar rijkdom en bezit onder controle staan van een kleine groep mensen ontwikkelt zich een staatsvorm om de bezitters tegen de bezitlozen te beschermen. John Locke schreef het al in 1689: ‘De grootste en belangrijkste reden... waarom mensen zich verenigen tot een staat en zichzelf aan een regering onderwerpen, is dat die staat hun bezit moet beschermen’. Adam Smith, een van de eerste theoretici van het moderne kapitalisme en de vrije markt, schreef in 1776: ‘De noodzaak van een burgerlijke regering neemt toe naarmate men meer kostbaar bezit verwerft.’ En: ‘Zolang er geen sprake is van bezit is er ook geen sprake van regeringen. De essentiële opdracht van een regering is namelijk de rijkdom te verankeren en de rijken tegen de armen te beschermen.’ Talloze politieke wetenschappers weigeren de relatie tussen regering en rijkdom te zien en behandelen de megaconcerns - zo ze dat al doen - alsof ze slechts een belangengroep zouden zijn, naast vele andere. Zij doen elke benadering die politiek wil koppelen aan sociale klassen, rijkdom en kapitalisme af als ‘marxistisch’. Uiteraard zag Marx die band, maar dat deden ook de conservatieve theoretici als Thomas Hobbes, John Locke, Adam Smith in Groot-Brittannië en Alexander Hamilton en James Madison in de VS. In de 17de, 18de en bij het begin van de 19de eeuw zagen zowel de theoretici als de politici zelf de band tussen het politieke bedrijf en de economische belangen. Zij legden het verband tussen de staat en de cumulatie van bezit. Zij beschouwden die band overigens niet alleen als belangrijk maar ook als wenselijk en zelfs essentieel voor het maatschappelijke welzijn. ‘De mensen die het land bezitten, moeten het ook besturen’, zei John Ray.” Michael Parenti, Democratie voor de elite, uitgeverij Epo, 2008, p. 14-15. Voor meer uitgebreide informatie over de vorming van de moderne staat lees R. C. Van Caenegem, Geschiedkundige inleiding tot het recht, deel II Publiekrecht, Kluwer rechtswetenschappen België, 1988: http://books.google.com/books?id=ecNy52pSzkC&pg=PA188&lpg=PA188&dq=Wijzigingen+Belgische+grondwet&source=bl&ots=D1Te8ql4tf&sig=oEo357PrXHIuS2RFlWujtmNUe0&hl=nl&ei=S0GFSrDTKsLDsga04Z2SCA&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=8#v=onepage&q=Wijzigingen%2 0Belgische%20grondwet&f=false > klik op de afbeelding van het voorblad in de kolom links.
24
2.1
De Belgische instellingen
2.1.1
De wetgevende en uitvoerende machten
Na de stichting van België (1830) werd een GRONDWET (GW) goedgekeurd (1831). Voor de volledige tekst van de grondwet en de diverse wijzigingen zie www.senate.be/doc/const_nl.html. In het kader hieronder zijn de titels, hoofdstukken, afdelingen en onderafdeling weergegeven. Klik op TITEL, HOOFDSTUK, Afdeling of Onderafdeling voor de volledige tekst van de grondwet.
TITEL I. - HET FEDERALE BELGIË, ZIJN SAMENSTELLING EN ZIJN GRONDGEBIED (artikel 1-7). TITEL Ibis. - BELEIDSDOELSTELLING BELGIË, GEMEENSCHAPPEN, GEWESTEN (art. 7bis). TITEL II. - DE BELGEN EN HUN RECHTEN (art. 8-11, 11bis, 12-14, 14bis, 15-22, 22bis, 23-32). TITEL III. - DE MACHTEN (art. 33-41). HOOFDSTUK I. - DE FEDERALE KAMERS (art. 42-60). Afdeling I. – De Kamer van volksvertegenwoordigers (art. 61-66). Afdeling II. - De Senaat (art. 67-73). HOOFDSTUK II. - DE FEDERALE WETGEVENDE MACHT (art. 74-84). HOOFDSTUK III. - DE KONING EN DE FEDERALE REGERING. Afdeling I. - De koning (art. 85-95). Afdeling II. - De federale regering (art. 96-104). Afdeling III. - De bevoegdheden (art. 105-114). HOOFDSTUK IV. - DE GEMEENSCHAPPEN EN DE GEWESTEN. Afdeling I. - De organen. Onderafdeling I. - Gemeenschaps- en gewestparlementen (art. 115-118, 118bis, 119-120). Onderafdeling II. - De gemeenschaps- en gewestregeringen (art. 121-126). Afdeling II. - De bevoegdheden. Onderafdeling I. - De gemeenschapsbevoegdheden (art. 127-133). Onderafdeling II. - De gewestbevoegdheden (art. 134). Onderafdeling III. - Bijzondere bepalingen (art. 135-140). HOOFDSTUK V. - HET GRONDWETTELIJK HOF, VOORKOMING EN REGELING CONFLICTEN. Afdeling I. - De voorkoming van de bevoegdheidsconflicten (art. 141). Afdeling II. - Het Grondwettelijk hof (art. 142). Afdeling III. - De voorkoming en de regeling van de belangenconflicten (art. 143). HOOFDSTUK VI. - DE RECHTERLIJKE MACHT (art. 144-159). HOOFDSTUK VII. - RAAD VAN STATE EN ADMINISTRATIEVE RECHTSCOLLEGES (art. 160-161). HOOFDSTUK VIII. - DE PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE INSTELLINGEN (art. 162-166). TITEL IV. - DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN (art. 167-169). TITEL V. - DE FINANCIEN (art. 170-181). TITEL VI. - DE GEWAPENDE MACHT (art. 182-186). TITEL VII. - ALGEMENE BEPALINGEN (art. 187-194). TITEL VIII. - DE HERZIENING VAN DE GRONDWET (art. 195-198). TITEL IX. - INWERKINGTREDING EN OVERGANGSBEPALINGEN. Voor een goede samenvatting van de grondwet zie steekkaart nr. 4 van de Kamer van volksvertegenwoordigers: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
Voor meer uitgebreide informatie lees Karel Rimanque, De grondwet toegelicht, gewikt en gewogen: http://books.google.nl/books?id=wE8PemH3oUcC&dq=De+grondwet,+toegelicht,+gewikt+en+gewogen&printsec=frontcover&source=bl& ots=NV84Icz4t0&sig=4hb6n6Eo5mCVxs_tLtyn12QBWYQ&hl=nl&ei=nhUESquPOsXNAammqWTAw&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=1#PPR1,M1. Lees ook Kwart artikels Belgische grondwet slaat nergens op in De Standaard van 2.11.1999 p. 3.
Art. 195-198 omschrijven hoe de grondwet kan gewijzigd worden. “De federale wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepaling als zij aanwijst. Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden. Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig artikel 46 bijeengeroepen. Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen. In dit geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derden van de leden waaruit elke Kamer bestaat, aanwezig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derden van de stemmen heeft verkregen.”
I.v.m. de staatsstructuur werd de grondwet 5 keer gewijzigd. - De eerste staatshervorming (1970) kwam tegemoet aan de Vlamingen die culturele autonomie wensten, door de oprichting van 3 cultuurgemeenschappen met cultuurraden (de Nederlandse, Franse en Duitse), én aan de Walen die om economische decentralisatie vroegen, door in de grondwet 3 gewesten (de Vlaamse, de Brusselse en de Waalse) in te schrijven. - De 2de staatshervorming (1980) vormde de cultuurgemeenschappen om tot gemeenschappen: zij kregen er, naast cultuur, de zgn. persoonsgebonden bevoegdheden bij. Twee van de drie gewesten (Vlaanderen en Wallonië) kregen (nu pas) concrete politieke vorm. Gemeenschappen en gewesten kregen een eigen parlement + een eigen regering (voordien was die geïntegreerd in de nationale regering). Zie verder: 2.1.1.2. - De 3de staatshervorming (1988-1989) maakte de gemeenschappen volledig bevoegd inzake onderwijs en regelde de inrichting van het Brussels hoofdstedelijk gewest dat eveneens een eigen parlement en regering kreeg. Zie verder: 2.1.1.2.
25 En er werd een Arbitragehof opgericht, later hervormd tot Grondwettelijk hof. Zie verder: 2.1.1.3. - De 4de staatshervorming (1993), na het zgn. Sint-Michielsakkoord, breidde de bevoegdheid van gemeenschappen/gewesten (lichtjes) uit. De grondwet werd herschreven: België heette was voortaan een federale staat (zie hierboven). Gemeenschappen en gewesten kregen direct verkozen parlementen (waar die voordien bestonden uit nationale parlementsleden die dus een dubbele functie uitoefenden). - De 5de (mini-) staatshervorming (2001-2003), na de zgn. Lambermont- en Lombard-akkoorden, voorzag in extra financiële middelen voor gemeenschappen/gewesten. De gewesten kregen er enkele bevoegdheden bij, o.a. het administratief toezicht op de lokale besturen en de buitenlandse handel. - De 6de staatshervorming is, na het verkiezingssucces van N-VA juni 2010, in de maak. (Reeds in mei 2010 verklaarde het parlement een aantal grondwetsartikelen voor herziening vatbaar. Zie de lijst van herzienbare grondwetsartikelen op www.lachambre.be/FLWB/PDF/52/2593/52K2593006.pdf.) Lees over de voorgeschiedenis en de 5 Belgische staatshervormingen http://nl.wikipedia.org/wiki/Staatshervorming > (België), Staatshervorming in zes etappes in De Standaard van 17.8.2010 p. 6-7. Lees over de Nederlandse grondwetsherzieningen www.parlement.com/9291000/modulesf/gf0cgf4p.
De Kamer van volksvertegenwoordigers publiceerde een zeer interessante reeks van infosteekkaarten over de grondwet en de grondwettelijke instellingen (+ de Europese instellingen). Men kan ze downloaden op www.deKamer.be > publicaties > parlementaire infosteekkaarten = www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri. of ze telefonisch bestellen bij de Kamer, Leuvenseweg 13-B, 1008 Brussel, tel. 02/549 81 36.
Naar de meeste van deze infosteekkaarten wordt hieronder, in de vorm van hyperlinks, verwezen.
Op basis van de grondwet kan België omschreven worden als een -
-
rechtsstaat (titel II GW - zie ook hieronder: recht op vrije meningsuiting) democratische staat (titel I en III GW - zie ook hieronder: directe en indirecte democratie) parlementaire monarchie (art. 36 e.v. en 85 e.v. GW) federale staat (titel I GW - zie ook verder: 2.1.1.1 e.v.) sociale staat (art. 23 GW - zie ook onze syllabus ‘Inleiding Belgisch sociaal recht’)
26 Vrije meningsuiting, persvrijheid, recht van antwoord, Raad journalistiek en journalistiek bronnengeheim Iedereen heeft het recht om een eigen mening te hebben + te uiten. Dit recht wordt gegarandeerd door de grondwet van bijna alle moderne staten. Art. 10 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) formuleert het zo: “1- Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen.”
Vrije mening kan geuit worden in o.a. de pers (in de klassieke en moderne betekenis). Cfr. art. 25 van de Belgische grondwet: “De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd; geen borgstelling kan worden geëist van de schrijvers, uitgevers of drukkers (…).”
Maar het recht op vrije meningsuiting, inbegrepen de persvrijheid, is niet absoluut: zij mag geen afbreuk doen aan andere, evenwaardige rechten, met name het recht op privacy en het recht op eer en goede naam. Cfr. art. 10 EVRM: “Dit artikel belet staten niet radio-omroep-, en bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen. 2- Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.” Voor meer informatie over het Europees verdrag voor de rechten van de mens zie verder: 2.2.5. Over het recht op privacy zie verder: 3.1.2.2 en http://nl.wikipedia.org/wiki/Privacy#Belgi.C3.AB.
Wie zijn recht op privacy geschaad vindt, bijv. in een krant, een tijdschrift of een boek, en snel wil reageren kan voor de rechter in kort geding een verspreidingsverbod vragen. Over het kort geding (het gewoon kort geding + het kort geding op eenzijdig verzoek) zie verder: 2.1.2.2. Geval: politiebaas Koekelberg en zijn secretaresse Ricour stapten in 2008 naar de rechtbank i.v.m. een pikante fotomontage in de satirische rubriek van het weekblad Humo. Die besliste, zonder Humo te horen, om het weekblad een dwangsom van ! 250 op te leggen voor elk exemplaar dat in de krantenwinkels zou blijven liggen.
Ofwel kan men, minder snel, procederen ten gronde voor de burgerlijke rechtbank en schadevergoeding vragen. Overeenkomstig de regels van de burgerlijke aansprakelijkheid - zie verder: 6.1.3 en 6.1.3.1. Geval: Wendy Van Wanten beschuldigde het weekblad ‘Dag Allemaal’ ervan haar recht op privacy geschonden te hebben. Zie De Standaard van 8.8.2008: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=GA91V0I3E&ref=rss.
Door het arrest van het Europees hof voor de rechten van de mens van 29.3.2011 (nr. 50084/06) zijn deze mogelijkheden sterk ingeperkt, in het voordeel van de persvrijheid. “Dit arrest gaat over audivisuele media. Maar het Hof verwijt België dat rechters lukraak inperkingen op de persvrijheid opleggen die niet in de wet vastgelegd zijn. Dat verwijt geldt net zo goed voor de geschreven pers”. Citaat van D. Voorhoof, UGent, in Europees Hof verbiedt Belgische censuur in De Standaard van 30.3.2011 p. 3. Lees het arrest op http://hudoc.echr.coe.int/sites/eng/pages/search.aspx?i=001-104147
Overeenkomstig de wet van 23.6.1961, staatsblad 8.7.1961, heeft iedereen die in een krant of tijdschrift genoemd wordt of impliciet aangewezen een recht van antwoord, gedurende een termijn van 3 maand. De krant of het tijdschrift in kwestie moet kosteloos het antwoord publiceren, binnen de 3 dagen. Voor uitgebreide informatie zie http://reflex.raadvst-consetat.be/reflex/index.reflex?docid=46140&lang=nl > Deze akte in “Belgische wetgeving” bij de FOD Justitie > Detail voor de volledige tekst van de wet. Lees Knack veroordeeld voor weigering recht van antwoord in De Juristenkrant nr.226 van 23.3.2011 p. 2.
Sinds 2002 kan men met een klacht over een uitzending of een publicatie van de Vlaamse media terecht bij de Raad voor de journalistiek. Voor gedetailleerde informatie zie www.rvdj.be. Lees over het journalistiek bronnengeheim Straatsburg fluiteigen rechters terug in zaak van journalistiek bronnengeheim in De Juristenkrant nr.215 van 13.10.2010 p. 2.
27 Directe en indirecte democratie Het woord democratie komt van het Griekse "#µ$% (deimos = volk) + &'()*+ (krateoo = regeren). Van Dale omschrijft democratie als staatsvorm waarin het volk zichzelf regeert. In een directe democratie kunnen de burgers zelf wetsvoorstellen indienen en erover stemmen. Op vandaag bestaat er alleen in Zwitserland en Liechtenstein directe democratie op nationaal niveau, op deelstatelijk niveau ook in de Verenigde Staten en Duitsland. Klik op de naam van het land voor meer informatie. Voor meer informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Directe_democratie. Lees, bij wijze van voorbeeld, Zwitsers stemmen voor vrije vestiging van alle EU-burgers in De Standaard van 9.2.2009 p. 16. Over directe democratie in de Verenigde Staten zie ook www.ballot.org. En lees De kiezer als wetgever in De Standaard van 27.10.2008 p. 15, Dit is Hollywood niet in De Standaard van 7.11.2008 p. 18.
In België kan alleen over aangelegenheden van gemeentelijk of provinciaal belang in de betrokken gemeente of provincie een volksraadpleging worden gehouden (art. 41 GW). Zie verder: 2.1.2.4 Provinciaal niveau, 2.1.2.5 Gemeentelijk niveau. Lees ook over het petitierecht, als element van directe democratie, op http://nl.wikipedia.org/wiki/Petitierecht (algemeen) en www.vlaamsparlement.be/vp/contact/verzoekschriften/petitierecht.html (in Vlaanderen).
De meeste democratische landen kozen voor indirecte = representatieve = parlementaire democratie: niet de burgers zelf maar hun verkozen vertegenwoordigers stellen wetten voor en stemmen erover. De burgers kunnen bij de volgende verkiezingen deze vertegenwoordigers sanctioneren. Voor meer informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Representatieve_democratie.
Natuurlijk kan een staat niet functioneren d.m.v. directe democratie alleen. Een moderne samenleving is zo complex dat continu nieuwe wetten nodig zijn. Stel je voor dat die allemaal bij referendum moeten worden goedgekeurd... Ook in het meest direct-democratisch land ter wereld, Zwitserland, komen de meeste wetten tot stand in het parlement, en slechts een beperkt aantal (de meest belangrijke? de meest populaire?) bij referendum.
28
De grondwet legt (o.a.) de basisstructuur van de staat vast. Oorspronkelijk werd België opgedeeld in provincies (zie verder: 2.1.2.4) en gemeenten (2.1.2.5). Ten gevolge van enkele grondwettelijke wijzigingen is België nu verder opgedeeld in gemeenschappen en gewesten (2.1.2.2) en taalgebieden (zie hierna). België telt 4 taalgebieden (art. 4 GW): het eentalig Nederlands, het eentalig Frans, het eentalig Duits + het tweetalig Nederlands/Frans gebied Brussel. Gedetailleerde informatie over de taalwetten, de taalgrens enz. op http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/taalwetgeving. Bestel de brochure De taalwetwijzer - welke taal wanneer? op www.vlaanderen.be/nl/publicaties/detail/de-taalwetwijzer-welke-taal-wanneer Zie ook Stéphane Rillaerts, La frontière linguistique 1878-1963 (publicatie van het CRISP): http://www.crisp.be/catalogue/index.php?module=produit&prd_id=1737. Lees hierover Studiecentrum (CRISP) prikt mythes over taalgrens door in De Standaard van 26.8.2010 p. 4. Beleid, historiek, statistiek, wetenschappelijke studies over de Vlaamse rand: www.vlaamserand.be.
Faciliteitengemeenten en de rondzendbrief Peeters Het Belgisch grondgebied is grondwettelijk verdeeld in 4 taalgebieden (zie hierboven). Vlaanderen en Wallonië zijn homogene taalgebieden: er geldt één officiële taal, het Nederlands resp. het Frans. Taalfaciliteiten vormen een uitzondering op deze eentaligheid: een inwoner van een faciliteitengemeente heeft de mogelijkheid = faciliteit om in zijn contacten met overheidsdiensten over te schakelen naar een andere dan de officiële taal van het gebied waar zijn gemeente toe behoort. Deze regeling doet geen afbreuk aan het principieel eentalig karakter van het taalgebied waartoe die gemeenten behoren. Let wel, de bepalingen die het gebruik van een andere taal toestaan mogen er niet toe leiden dat er afbreuk wordt gedaan aan de door artikel 4 van de Grondwet gewaarborgde voorrang van het Nederlands in het Nederlands taalgebied (Grondwettelijk Hof, arrest 26/98 van 10 maart 1998). Lees art. 4 van de Grondwet op www.senate.be/doc/const_nl.html. Lees arrest 26/87 op www.const-court.be/public/n/1998/1998-026n.pdf. Meer info over de faciliteitengemeenten ook op http://taalwetgeving.procol.be/drupal-5.2/?q=nl/taxonomy_menu/1/2.
Vlaanderen telt 12 faciliteitengemeenten: - 6 randgemeenten rondom Brussel (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Gensius-Rode, Wemmel en Wezenbeek) - 6 taalgrensgemeenten (Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren) Voor de verkiezingen van 2003 stuurde de Vlaamse faciliteitengemeente Wezembeek-Oppem aan haar Franstalige inwoners Franse oproepingsbrieven. De Vlaamse regering vernietigde deze beslissing, op grond van de rondzendbrief Peeters: een Vlaamse faciliteitengemeente mag maar een Franse brief sturen als een inwoner daar, na ontvangst van een Nederlandse brief, individueel om vraagt. Algemeen geformuleerd: wie in een randgemeente van het faciliteitenregime wil genieten moet dit uitdrukkelijk en telkens opnieuw aan de betrokken overheidsdienst vragen. Wezembeek-Oppem startte een procedure voor de Raad van state maar kreeg ongelijk: de rondzendbrief Peeters past correct de wet toe, aldus de Raad van state. Zie http://www.raadvst-consetat.be/Arresten/184000/300/184353.pdf. De omzendbrief-Peeters kwam tot stand in 1997 onder verantwoordelijkheid van Leo Peeters, toenmalig Vlaams minister van binnenlandse aangelegenheden. Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Omzendbrief-Peeters.
29
Na en als gevolg van de 2de wereldoorlog stond België een deel van zijn staatsmacht = soevereiniteit af aan een EUROPEES SAMENWERKINGSVERBAND (zie verder: 2.2.2) zodat de instellingen waaronder wij als burgers ressorteren zich nu op 4 niveaus situeren: (1) het Europese niveau (2) het Belgische = federale niveau + het niveau van de gemeenschappen en gewesten (3) het provinciale niveau (4) het gemeentelijke niveau Het Europese niveau is (voor een deel) supranationaal = meer diepgaand dan louter internationaal: de Europese instellingen kunnen voor bepaalde materies autonoom d.w.z. tegen de zin van de lidstaten in beslissingen nemen. Onze Europese verplichtingen staan niet te lezen in de Belgische grondwet maar komen voort uit de Europese verdragen die België samen met andere Europese landen afsloot (zie verder).
De 3 Belgische niveaus (federatie + gemeenschappen en gewesten, provincies, gemeenten) zijn verankerd in de Belgische grondwet (zie hierboven). De Belgische federatie en de gemeenschappen en gewesten zijn nevengeschikt: binnen de grenzen van hun territoriale en materiële bevoegdheid beslissen zij volkomen autonoom. De provincies en gemeenten zijn ondergeschikte beleidsniveaus: zij staan onder een soort van voogdij van de hogere overheden die hun werking dirigeren en controleren. Zie info-steekkaarten nrs. 5- bevoegdheidsverdeling en 6- de beleidsniveaus in het federale België: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
Alle niveaus beschikken over een wetgevende en een uitvoerende macht. wetgevende macht
uitvoerende macht
Europese Unie
Ministerraad en Parlement
Europese commissie
België Gemeenschap Gewest
Federaal parlement (en koning) Parlement Parlement
Federale regering (en koning) Regering Regering
Provincie
Provincieraad
Bestendige deputatie
Gemeente
Gemeenteraad
College van burgemeester en schepenen
30
2.1.1.1
Federaal niveau
Over federalisme en confederalisme zie www.encyclo.nl/begrip/federalisme resp. http://nl.wikipedia.org/wiki/Confederatie.
De wetgevende macht: het federaal parlement Het federaal parlement telt 2 kamers: de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. De oorspronkelijke grondwet (1831) ging uit van dit tweekamerstelsel = bicameralisme: elk voorstel van wet moest door beide kamers worden goedgekeurd. Op vandaag ligt het zwaartepunt van de wetgevende macht in de Kamer, de Senaat is niet meer dan een reflectiekamer. - Alleen de Kamer is bevoegd inzake naturalisaties (art. 74.1 GW), de wetten betreffende burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van Ministers (art. 74.2), begrotingen en rekeningen (art. 74.3), vaststelling van het legercontingent (art. 74.4), stemmen van moties van vertrouwen/wantrouwen (art. 96) Over naturalisaties zie infosteekkaart nr. 11.11, over moties van vertrouwen en wantrouwen zie infosteekkaart nr. 20: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
-
Kamer + Senaat zijn bevoegd inzake de verhouding tussen federale overheid, gemeenschappen en gewesten (art. 77.2 GW – zie verder: 2.1.2.3), goedkeuring van internationale verdragen (art. 77.6 GW), wetten betreffende de Raad van state en de organisatie van hoven en rechtbanken (art. 77.8 en 9 GW), herziening van de grondwet (art. 195 GW). - Alleen de Senaat is bevoegd, zij het louter adviserend, inzake belangenconflicten (2.1.2.3) tussen gemeenschaps- en gewestparlementen (art. 143§2 GW). Zie over de bevoegdheidsverdeling tussen Kamer en Senaat infosteekkaart nr. 15: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri. Lees Senaat op zoek naar een doel in De Standaard van 27.10.2009 p. 6-7 (de meeste Vlaamse partijen willen de Senaat afschaffen).
De Kamer telt 150 volksvertegenwoordigers, verkozen om de 4 jaar door alle meerderjarige Belgen (art. 61, 63 GW) in provinciale kieskringen (maar zie hieronder: Kiesstelsel en BHV). Algemene informatie op www.dekamer.be. Over de bevoegdheden zie infosteekkaarten nrs. 11.10 tot 13.02: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
De Senaat telt (op dit ogenblik) 74 senatoren. -
40 senatoren (25 N + 15 F) worden rechtstreeks verkozen, om de 4 jaar, door alle meerderjarige Belgen. De verkiezing vindt plaats in 2 kieskringen: een Nederlandse en een Franse. - 21 senatoren worden aangeduid door de gemeenschapsparlementen (10 N + 10 F + 1 D). - 10 senatoren worden gecoöpteerd door de vorige 61 senatoren (6 N + 4 F). - En er zijn (op dit ogenblik) 3 senatoren van rechtswege = de kinderen van de koning (art. 67, 72 GW). Algemene informatie op www.senaat.be. Over de samenstelling, de verkiezing en de bevoegdheden van de senaat zie infosteekkaarten nrs. 16, 14 en 15: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri. Lees over het statuut van de parlementsleden (m.b.t. de zaak Kim Geybels) Statuut van parlementsleden in De Juristenkrant nr. 215 van 13.10.2010 p. 7.
Kiesstelsel en BHV Over de historiek van het Belgisch kiesstelsel, de stemplicht, de kieskringen, de zetelverdeling enz. zie www.senate.be/doc/parlementsverkiezingen_nl.html.
Eind 2002 werd de kieswet gewijzigd, niet voor de eerste keer, zodat de kieskringen voor de kamerverkiezingen nu samenvallen met de (eentalige) provincies, op 2 uitzonderingen na: de (2talige) kieskring Brussel-HalleVilvoorde (BHV) en de (eentalige) kieskring Leuven. (Het gewest) Brussel (= 19 gemeenten) valt buiten de provinciale structuur (zie verder: 2.1.1.4). (Het arrondissement) Halle-Vilvoorde (35 gemeenten, inbegrepen de 6 randgemeenten: zie 2.1.1.5) behoort tot de provincie Vlaams-Brabant. Niettemin vormen Brussel en Halle-Vilvoorde samen één kieskring. Zo kunnen de Franstalige Brusselse partijen voor de verkiezingen van de Kamer, de Senaat en het Europees parlement stemmen ronselen in Vlaanderen: Franstaligen uit Vlaams-Brabant kunnen op Franstalige Brusselaars stemmen (terwijl Vlamingen uit Waals-Brabant niet op Vlaams-Brusselse partijen kunnen stemmen). Het arrondissement Leuven, het andere deel van Vlaams-Brabant, vormt op zijn eentje een kieskring. In 2003 bestempelde het Arbitragehof de wijziging van de kieswet als ongrondwettelijk, (o.a.) omdat de kandidaten en kiezers van Vlaams-Brabant ten onrechte anders worden behandeld dan die van de andere provincies – binnen 4 jaar moe(s)t deze ongelijkheid weggewerkt zijn. Ofwel door terug te keren naar de oude kieswet (arrondissementele kieskringen), ofwel door BHV te splitsen. Zie www.arbitrage.be > arrest 73/2003 van 26.5.2003.
Ondertussen zijn de 4 jaar verstreken maar de nieuwe kieswet werd gehandhaaft en BHV is niet gesplitst. Lees BHV-koorts woedt volop in De Standaard van 29.4.2008 p. 1, Brussel-Halle-Vilvoorde als gordiaanse knoop in De Standaard van 24.11.2009 p. 8, BHV-koorts woedt volop (bis) en Brussel-Halle-Vilvoorde voor beginners in De Standaard van 13.4.2010 p. 8-9.
31
De uitvoerende macht: de federale regering Algemene informatie op www.belgium.be of www.fgov.be.
Over de vorming, de samenstelling, de werking en het ontslag zie infosteekkaarten nrs. 17, 18, 19 en 20, voor een historisch overzicht van de Belgische regeringen zie parlementaire infosteekkaart nr. 17.01: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri. Voor de notulen van alle ministerraden 1918-1979 zie www.arch.be/ministerraad - tot 1914 zat de koning de ministerraden voor, daar zijn geen notulen van; nadien werden er notulen opgesteld, oorspronkelijk vooral bedoeld om de (niet meer aanwezige) koning te informeren; sinds 1992 worden nog alleen de beslissingen van de ministerraden genotuleerd niet meer de discussies; notulen worden openbaar na 30 jaar. Lees ook De regering zoals ze was (Wat de ministers vertelden: de kabinetsraad online) in De Standaard van 23-24.10.2010 p. 24-25.
Over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers zie verder: 2.1.2.2 Hof van beroep.
De rol van de koning Als onderdeel van de wetgevende macht, samen met de Kamer en de Senaat, bekrachtigt de koning de wetten. En hij is het hoofd van de uitvoerende macht. Zie infosteekkaart nr. 7: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
32 (Bij)verdiensten van de politici (en de anderen) De koning verdient ! 10.388.000, de kroonprins ! 935.000, prinses Astrid ! 324.000, prins Laurent ! 311.000. Lees Geld, een gevoelig thema in Laken in De Standaard van 25.3.2010 p. 10-11.
Een parlementslid verdient (2009) bruto om en bij ! 75.000. Bijzondere functies (voorzitter, ondervoorzitter, secretaris, quaestor, fractieleider) geven recht op extra vergoeding (! 140.000 voor een parlementsvoorzitter). Als een parlemenslid ontslag neemt/krijgt of niet herkozen wordt ontvangt hij een ‘uittredingsvergoeding’: 1 jaar loon bij een anciënniteit van minstens 1 jaar + 2 maand loon per bijkomend jaar anciënniteit bij een anciënniteit van minstens 6 jaar, met een bovengrens van 48 maand loon = 24 jaar anciënniteit. Lees ook Wat betaalt een topjob bij overheid? In De Standaard van 11-12.3.2006 p. 7: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=G8TPD58K&word=Wat+betaalt+een+topjob+bij+overheid%3f.
Midden 2004 werd de wet goedgekeurd die politici (alle regeringsleden, parlementsleden, provinciegouverneurs, gedeputeerden, burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters) én niet-politici (kabinetchefs en adjunctkabinetchefs, ambtenaren-generaal van federale of gewestelijke ministeries, bestuurders van intercommunales en censoren van de Nationale Bank) verplicht een lijst van alle bezoldigde en niet bezoldigde mandaten + een vermogensaangifte (onroerende/waardevolle roerende goederen, bankrekeningen, aandelen, obligaties) in te dienen. De vermogensaangiften worden bewaard door het Rekenhof, alleen een onderzoeksrechter mag ze inkijken als dat nodig is in het kader van een strafonderzoek. De mandatenlijsten verschijnen jaarlijks in het Staatsblad – voor de lijsten 2009 en 2008 = mandaten 2008 en 2007 zie www.staatsblad.be > geavanceerd zoeken > (Numac:) 2008018195 resp. 2009018305. Lees ook De kampioen van de cumul in De Standaard (DS) van 23.8.2007 p. 6, Politici vergeten cumul aan te geven DS 16-17.8.2008 p. 11, 296 politici geven vermogen niet aan DS 17.8.2009 p. 6-7, Parket vervolgt politici voor vermogensaangifte DS 5.8.2010 p. 7. In 2001 diende toenmalig senator Van Quickenborne een wetsvoorstel in dat topmanagers wilde verplichten hun vergoedingen bekend te maken. Het voorstel haalde een meerderheid in de Senaat maar het geraakte niet voor de verkiezingen door de Kamer. Ten gevolge van de affaire Picanol werd het voorstel weer opgediept: de Senaat begon eind oktober 2004 de bespreking ervan. Oorspronkelijk beoogde het voorstel de verplichte bekendmaking van de lonen van topmanagers van beursgenoteerde bedrijven, vanuit liberale hoek werd er op aangedrongen om ook de bezoldigingen van door de overheid gesubsidieerde organisaties (vakbonden, werkgeversorganisaties, ziekenfondsen, politieke partijen) openbaar te maken. Eind 2004 keurde de Senaat het nieuwe voorstel goed maar ook dit geraakte niet door de Kamer voor de verkiezingen van 2007. Lees Wie verdient wat? in De Standaard van 23-24.10.2004 Trottoir/p. 15 (n.a.v. de affaire Picanol doet de krant de lonen van de bedrijfsleiders uit de doeken maar ook die van politici en van de culturele sector), Topmanagers moeten loon bekendmaken en Overheidsbedrijven lappen regels aan hun laars in De Standaard van 18.11.2004 p .14, Kent U mijn loon nu nog niet? in De Standaard van 4-5.12.2004 p. 14, Privacy-commissie negatief over Picanol-wet in De Standaard van 16.1.2006 p. 19, De lijdensweg van de Picanol-wet in De Standaard van 1.3.2006 p. 12, Picanol-wet helemaal dood en begraven in De Standaard van 30.3.2006 p. 14.
De regering Leterme diende een wetsontwerp in om de opzegvergoeding van topmanagers van beursgenoteerde bedrijven te beperken tot maximum 12 maand, maar dit blokkeerde op een negatief advies van de Raad van state, begin februari 2009. Binnen de bedrijfswereld zelf ontstond eind 2004, onder leiding van Maurice Lippens (!), een ‘corporategovernacecode’, beter bekend als de code-Lippens, niet meer dan een aanbeveling aan beursgenoteerde bedrijven. 12.3.2009 werd de nieuwe versie van de Belgische Corporategovernancecode gepubliceerd: zij beveelt de beursgenoteerde bedrijven aan om opzegvergoedingen te beperken tot 12 maand salaris, en voorziet ook in uitzonderingen Voor meer informatie over code 1 en code 2 zie www.corporategovernancecommittee.be/nl/home. Lees Nieuwe code-Lippens wil gouden parachutes inperken in De Standaard van 13.3.2009 p. E6 en Corporate governance anno 2009 in De Juristenkrant nr. 187 van 8.4.2009 p. 5: www.kluwer.be/pdf/juristenkrant/Juristenkrant_20090408.html. Op 23.6.2009 werd de nieuwe code deugdelijk bestuur, de zgn. code Buysse II, voorgesteld. Lees hierover Buysse II wil leidraad zijn in De Standaard van 24.6.2009 p. E2: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=CI2BOOMQ&word=Buysse+II. Lees ook ‘Rechters moeten net als politici mandaten aangeven’ in De Standaard van 25.8.2010 p. 8-9 (over het voorstel Landuyt om ook rechters te verplichten hun extra mandaten bekend te maken): www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=H92UEOJS&word=Rechters+moeten+net+als+politici.
33 De financieringswet: de financiering van het federaal niveau, de gemeenschappen en gewesten De financieringswet, officieel de bijzondere wet van 16.1.1989, regelt de verdeling van de financiële middelen tussen de Belgische federatie en de gemeenschappen en gewesten. De wet wordt ook wel eens de Toshiba-wet genoemd, want ontworpen op (de eerste) Toshiba-computers. Om de wet te wijzigen is een tweederdemeerderheid nodig
Quasi onmiddellijk na de goedkeuring ervan rees er vanuit Franstalige hoek zware kritiek. Die werd om zo te zeggen weggekocht in achtereenvolgens het Sint-Michiels- en het Lambermontakkoord. Over het Sint-Michielsakkoord en het Lambermonakkoord zie hierboven: 2.1.1. Lees ook de wetten van 23.5.2000 (publicatie 30.5.2000) tot bepaling van de criteria bedoeld in artikel 39§2 van de bijzondere wet van 16.1.1989, 26.6.2000 (publicatie 17.1.2001) tot uitvoering van artikel 62 van de bijzondere wet van 16.1.1989, 26.6.2000 (publicatie 28.3.2001) tot uitvoering van artikel 62 van de bijzondere wet van 16.1.1989/erratum, 8.3.2009 (publicatie 20.3.2009) tot vaststelling van de totale kostprijs van de dienst van de gewestelijke belastingen in uitvoering van artikel 68ter van de bijzondere wet van 16.1.1989 (www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm).
Op vandaag int het federale niveau het overgrote deel van de belastingen (“de fiscus is federaal”) en doteert een deel ervan aan de gemeenschappen/gewesten (zie volgende §). M.a.w. het federale parlement beslist over de omvang van de belastingen en de federale administratie int ze, maar over de besteding van een deel ervan beslissen de parlementen van de gemeenschappen/gewesten. D.i. dotatiefederalisme of consumptiefederalisme. Of de gemeenschappen/gewesten een goed of slecht beleid voeren voelen ze niet in hun inkomsten, hun dotatie blijft gelijk. Het zou zelfs kunnen dat hoe meer dotatie zij ontvangen hoe minder verantwoordelijk zij zich gedragen = de zgn. ‘Hamilton’s paradox’. Op het consumptiefederalisme is vooral vanuit Vlaamse hoek kritiek te horen. Vlaanderen wil de herziening van de financieringswet, met het oog op de responsabilisering van gemeenschappen/gewesten. Die moeten zelf (kunnen) beslissen over omvang, inning en besteding van hun financiële middelen, op grond van het principe ‘no taxation without representation’. De financiële stroom tussen federaal niveau en gemeenschappen/gewesten verloopt (in grote lijnen) als volgt. De federale overheid ontvangt (ongeveer) ! 95 miljard (vooral via belastingen) maar besteedt slechts 35 miljard. 10 miljard wordt gedoteerd aan de EU (en andere internationale instellingen waar België bij aangesloten is). 25 miljard aan de gemeenschappen/gewesten. 25 miljard aan de sociale zekerheid. De gemeenschappen/gewesten innen zelf (slechts) ! 10 miljard maar besteden 40 miljard. De eigen inkomsten zijn bijna uitsluitend gewestelijk: de gewesten innen (en beheren) de schenkingsrechten (zie verder in deze syllabus: 4.4.1), successierechten (4.4.2), registratierechten (4.4.3), onroerende voorheffing, belastingen op spelen en weddenschappen... Gewesten/gemeenschappen ontvangen 25 miljard van de federale overheid = dotaties: de gewestdotaties worden vastgesteld op grond van (o.a.) de personenbelastingen, de gemeenschapsdotaties eveneens op grond van de personenbelastingen en (o.a.) ook de btw-ontvangsten. Van de gelden voor de sociale zekerheid vloeit ! 5 miljard naar de gemeenschappen/gewesten. De sociale zekerheid besteedt ! 70 miljard: 50 miljard wordt zelf geïnd (= de sociale bijdragen van werknemers en werkgevers, zelfstandigen en ambtenaren...), 25 miljard zijn dotaties van de federale overheid waarvan 5 miljard doorstroomt naar de gemeenschappen/gewesten. Zie over de sociale bijdragen onze syllabus Inleiding Belgisch sociaal recht. Lees vooral ook de sites van ‘Re-Bel’ = www.rethinkingbelgium.eu (Re-Bel wil in de diepte herdenken, open en onpartijdig, hoe de instellingen van de Belgische federale staat er op langere termijn kunnen en moeten uitzien, binnen het Europese frame), ‘Steunpunt fiscaliteit en begroting’ = www.steunpuntfb.be (Steunpunt fiscaliteit en begroting is een consortium van onderzoekers verbonden aan de Hogeschool Gent, de UGent en de KUleuven. Samen werken ze in opdracht van de Vlaamse overheid een onderzoeksprogramma uit dat focust op fiscaliteit en begroting), en www.econ.kuleuven.be/vives (Vives = Vlaams instituut voor economie en samenleving, officieel interfacultair onderzoekscentrum van de K.U.Leuven, in feite onafhankelijke denktank die via fundamenteel en toegepast onderzoek wil bijdragen tot het maatschappelijk debat inzake de economische en maatschappelijke ontwikkeling van Vlaanderen – soms voorgesteld als informele denkdank van de N-VA: lees Wijsheid waar ze te vinden is in De Standaard (DS) van 9-10.10.2010 p. 16-18). Voor meer informatie (vanuit diverse visies) lees www.n-va.be/files/default/generated/dossier/Belgische%20financieringswet%20%20de%20mythe%20doorprikt_0.pdf van februari 2008, Koen Algoed en Wim Van den Bossche, De bijzondere financieringswet in een notedop, juni 2009: www.steunpuntfb.be/publicaties/De%20bijzondere%20financieringswet%20in%20een%20notedop.PDF, Perverse effecten wegnemen en Kluwen van geldstromen in DS van 18.8.2010 p. 6, ‘Financier deelstaten met personenbelasting’ (over de modellen Leuven, Namen en Kirsch tot responsabilisering) in DS van 19.8.2010 p. 5, Het Toshiba-trauma en de Lambermont-frustratie en De vier fasen van de financiering in DS van 20.8.2010 p. 6, Eigen verantwoordelijkheid is goed voor iedereen (opinie van Frans Vanistendael) in DS van 23.8.2010 p. 16, www.vvb.org/doorbraak/115/31131 van 15.9.2010, Financieringswet voor dummies in DS van 23.9.2010 p. 9, Solidariteit, verantwoordelijkheid en autonomie in de staatshervorming. Waarover gaat het? Waartoe dient het? = de bijdrage van Frank Vandenbroucke in de gesprekken over de herziening van de financieringswet (in de zgn. ‘highlevelgroep’ die een nieuwe regering moet mogelijk maken) op www.standaard.be/highlevel. Voor een (kort) lexicon van de financieringswet lees www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/politiek/101115_Financieringswet_watiswat.
De federale overheid int (de meeste) belastingen (zie hierboven) maar draagt anderzijds ook bijna volledig de schuldenlast. Parallel met de inningsbevoegdheid zal ook daarin verandering moeten komen. Lees Staatsschuld splitsen kan op vele manieren in De Standaard van 27.8.2010 p. 8-9.
34
2.1.1.2
Niveau van gemeenschappen en gewesten
België telt 3 gemeenschappen en 3 gewesten.
Overeenkomstig art. 35 van de grondwet beschikken de gemeenschappen en gewesten over de zgn. residuaire bevoegdheden, naast de uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheden (zie hieronder). Het federale niveau beschikt uitsluitend over toegewezen bevoegdheden. “De federale overheid is slechts bevoegd voor de aangelegenheden die de Grondwet en de wetten, krachtens de Grondwet zelf uitgevaardigd, haar uitdrukkelijk toekennen. De gemeenschappen of de gewesten zijn, ieder wat hem betreft, bevoegd voor de overige aangelegenheden onder de voorwaarden en op de wijze bepaald door de wet. Deze wet moet worden aangenomen met de meerderheid bepaald in artikel 4, laatste lid…”
Maar omdat de noodzakelijke uitvoerende wet achterwege blijft worden de facto de residuaire bevoegdheden door het federale niveau uitgeoefend. Lees Artikel 35: de toverformule in Doorbraak nr. 11 van november 2010 p. 12-13.
De gemeenschappen zijn bevoegd inzake persoonsgebonden zaken (in brede zin): -
onderwijs sport en cultuur jeugdbeleid gezondheidszorg
De gewesten zijn bevoegd inzake plaatsgebonden zaken: -
ruimtelijke ordening, stedenbouw, stadsvernieuwing, industriegronden, ambachten, grondbeleid, monumenten en landschappen huisvesting, inbegrepen sociale en middelgrote woningen openbare werken m.b.t. de wegen, de waterwegen en de havens economisch beleid buitenlandse handel bescherming van het leefmilieu natuurbescherming, inbegrepen jacht en visvangst organieke reglementering, toezicht en financiering van de lokale besturen landbouwbeleid (de gewestelijke delen van het) openbaar vervoer (de gewestelijke delen van het) werkgelegenheidsbeleid, met inbegrip van de arbeidsbemiddeling en de wedertewerkstelling van de werklozen (de gewestelijke delen van de) energie internationale betrekkingen betreffende de hierboven vermelde materies
Het Grondwettelijk hof vernietigde art. 14-16 van de wet van 22.12.2008 die private parkeerbedrijven toeliet de database te raadplegen van de Dienst inschrijving van voertuigen (DIV – zie www.mobilit.fgov.be/divnl/DIV.htm), om zo identiteitsgegevens van foutparkeerders te achterhalen. De federale overheid was terzake niet bevoegd, parkeerboetes zijn een zaak van de gewesten. Voor het volledig arrest zie www.grondwettelijkhof.be. Lees ook Parkeerbedrijven mogen niet aan uw gegevens in De Standaard van 28.5.2010 p. 5 en Wettelijk hiaat parkeerboetes weggewerkt in De Standaard van 01.07.2010 p. 11.
35 Inzake de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten zie ook infosteekkaart nr. 23: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
Nederlandse gemeenschap en Vlaams gewest De 3 gemeenschappen en 3 gewesten beschikken elk over een wetgevend orgaan, een parlement + een uitvoerend orgaan of regering.
Langs Vlaamse zijde werden beide parlementen en beide regeringen verenigd tot één Vlaams parlement + één Vlaamse regering. Het Vlaams parlement telt 124 leden, die om de 5 jaar rechtstreeks verkozen worden door alle meerderjarige inwonende Belgen. 124 = 22 in West-Vlaanderen, 27 Oost-Vlaanderen, 33 Antwerpen, 16 Limburg, 20 Vlaams-Brabant, 6 Brussel.
Het Vlaams parlement duidt de Vlaamse regering aan: deze telt (hoogstens) 11 leden, waarvan minstens 1 Brusselaar. Zie ook infosteekkaart nr. 24 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en www.vlaamsparlement.be en www.vlaanderen.be (regering). Voor de politieke samenstelling van parlement en regering, na de verkiezingen van 2009, zie http://binnenland.vlaanderen.be/verkiezingen2009/index.html resp. www.vlaanderen.be/servlet/Satellite?c=Solution_C&cid=1246630949541&pagename=Infolijn%2FView. Eind februari 2009 opende Think Media (www.thinkmedia.be) een website over het Vlaamse politieke gebeuren: www.vlaanderenstemt.be. Lees over de verhouding tussen de Vlaamse administratie en de ministeriële kabinetten Vlaamse administratie werkt al harder na afslanking van kabinetten in De Standaard van 10.12.2009 p. 8.
Over de fiscale bevoegdheden van het Vlaams gewest zie op het belastingportaal Vlaanderen: http://belastingen.vlaanderen.be/nlapps/default.asp.
Brussels hoofdstedelijk gewest Het Vlaamse en Waalse gewest zagen het daglicht in 1980. Het Brussels hoofdstedelijk gewest verwierf pas in 1989 een volwaardig statuut, daarvoor was er de agglomeratieraad (zie hieronder: II).
Het Brusselse hoofdstedelijke parlement (of de raad) is het wetgevend orgaan van het Brussels gewest = de 19 Brusselse gemeenten. De 19 gemeenten zijn opgedeeld in 6 politiezones.
De 89 leden worden om de 5 jaar rechtstreeks verkozen, op afzonderlijke Nederlandse en Franse lijsten. De verkiezing van 1999 leverde 11 Nederlandstalige en 64 Franstalige parlementsleden op, 75 in totaal dus. Sinds de verkiezingen van 2004 worden 89 parlementsleden verkozen en krijgt elke taalgroep een vast aantal vertegenwoordigers: de Nederlandse 17, de Franse 72. Voor de politieke samenstelling van het parlement, na de verkiezingen van 2009, zie www.parlbruparl.irisnet.be/content/view/19/32/lang,nl.
Het parlement stemt - ordonnanties betreffende gewestelijke materies (zie hieronder: I) In tegenstelling tot de andere gewesten die decreten goedkeuren.
-
verordeningen in het kader van zijn agglomeratiebevoegdheden (zie hieronder: II)
De Brusselse regering is het uitvoerend orgaan van het Brussels gewest. Zij telt 5 door het parlement verkozen leden, de minister-president en vier ministers, van elke taalgroep 2, en wordt bijgestaan door 3 staatssecretarissen, waarvan minstens 1 uit de minst talrijke taalgroep. Voor de samenstelling van de regering, na de verkiezingen van 2009, zie www.bruxelles.irisnet.be/nl/region/region_de_bruxellescapitale/autorites/gouvernement.shtml.
Het Brussels gewest is, net als het Vlaams en het Waals gewest (zie hierna), bevoegd voor gewestelijke materies. (I) Het nam ook de bevoegdheden over inzake brandweer, dringende medische hulpverlening, huisvuil en taxi's van de vroegere Brusselse agglomeratie. (II) Daarnaast beschikt het over een beperkte gemeenschapsbevoegdheid (III) betreffende de instellingen die niet tot één van de gemeenschappen behoren = de bicommunautaire instellingen, en betreffende het gezondheidsbeleid en het sociaal beleid t.a.v. personen (gehandicapten, jongeren, derde leeftijd, migranten, gevangenen..) en hun gezin.
36 Het Brussels gewest opereert in deze laatste hoedanigheid als Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (GGC). De GGC is de samenvoeging van de VGC en de Cocof (zie hieronder). Het wetgevend orgaan ervan is de Verenigde vergadering van de 75 Brusselse parlementsleden, een beslissing = een ordonnantie kan er maar geldig tot stand komen bij akkoord van de meerderheid van elke taalgroep. Het uitvoerend orgaan is het Verenigd college = de Brusselse regering zonder staatssecretarissen. De Nederlandse parlementsleden, regeringsleden en staatssecretaris(sen) vormen de Vlaamse gemeenschapscommissie (VGC), de Franse de Franse gemeenschapscommissie (Cocof). De wetgevende macht wordt in deze uitgeoefend door de Raad van de Vlaamse resp. de Franse gemeenschap = de Nederlandse resp. Franse parlementsleden. De uitvoerende macht wordt uitgeoefend door het College van de Vlaamse resp. de Franse gemeenschapscommissie = de Nederlandse resp. Franse regeringsleden en staatssecretaris(sen). Beide Raden beschikken over eigen bevoegdheden: zij kunnen d.m.v. verordeningen optreden als inrichtende macht inzake culturele aangelegenheden, onderwijs en persoonsgebonden zaken. Voorts oefenen zij de bevoegdheden uit die hen door het Vlaamse parlement resp. het Franse gemeenschapsparlement gedelegeerd zijn. De Franse gemeenschap droeg bevoegdheden over betr. (o.a.) sport, toerisme, beroepsomscholing en bijscholing, sociale promotie, leerlingenvervoer. Zie ook infosteekkaart nr. 26 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri
en www.bruparl.irisnet.be (parlement) en www.bruxelles.irisnet.be (regering). Het Brussels gewest valt samen met het tweetalig Nederlands/Frans gebied (zie hierboven: 2.1.1 taalgebieden). Lees Brusselse ziekenhuizen kunnen taalwet niet meer ontwijken in De Standaard van 12.2.2009 p. 6-7.
Waals gewest en Franse gemeenschap Ook de 75 leden van het Waalse gewestparlement worden om de 5 jaar rechtstreeks verkozen in de Waalse provincies (inbegrepen de Duitstalige kantons) Het Franse gemeenschapsparlement wordt niet rechtstreeks verkozen: het bestaat uit de 75 leden van de Waalse gewestraad + 19 leden aangeduid door en uit de rechtstreeks verkozenen van de Franse taalgroep van de Brusselse hoofdstedelijke raad (zie hierna). De beide raden duiden elk een regering aan. Zie ook infosteekkaart nr. 25 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri
en www.wallonie.be (Waals gewest) en www.cfwb.be (Franse gemeenschap).
Duitstalige gemeenschap De Duitstalige gemeenschap beschikt over een verkozen Parlement, die een Regering verkiest. Zie www.dglive.be en infosteekkaart nr. 27: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri. Lees ook Duitstaligen hebben hun eerste wetboek in De Standaard van 10.12.2009 p. 9.
37
2.1.1.3
Samenwerking en conflictoplossing
De Belgische federatie en de gemeenschappen en gewesten zijn nevengeschikt: zij kunnen onafhankelijk van elkaar een eigen beleid ontwikkelen, elk voor het eigen grondgebied (territoriale bevoegdheid) en binnen de grondwettelijke grenzen (materiële bevoegdheid). Zie ook boven: 2.1.1 - 3 Belgische niveaus.
Om mogelijke spanningen en conflicten te vermijden werd voorzien in institutionele overlegorganen/samenwerkingsorganen. - Het Overlegcomité van ministers uit de federale regering en de regeringen van de gemeenschappen en gewesten bespreekt onderwerpen die in het kader van een goed bestuur een samenwerking tussen de verschillende nevengeschikte organen noodzakelijk maken en/of moeten afgetoetst worden wat hun respectieve bevoegdheden betreft. Het beraadslaagt bij consensus. Het Overlegcomité = de Eerste minister en 5 leden van de Federale regering + de Minister-president en 1 lid van de Vlaamse regering + de Minister-presidenten van de Franse gemeenschapsregering en de Waalse gewestregering + de Minister-president en 1 lid van de andere taalrol van de Brusselse hoofdstedelijke regering + wanneer het over een zaak gaat die de Duitstalige gemeenschap aanbelangt de Ministerpresident van de Duitsltalige gemeenschap. Zie http://kanselarij.belgium.be/nl/secretariaten_en_overleg/overlegcomite.
-
In de Interministeriële conferenties worden, informeel, beleidsafspraken gemaakt over specifieke materies. Zij beslissen niet maar bereiden de beslissingen van de onderscheiden overheden voor. Zie http://docs.vlaamsparlement.be/docs/bva/atomiseringen/ato1996-1997/nr10.pdf/van%20den%20brande/096.pdf
Een overheidsorgaan kan optreden buiten zijn bevoegdheid en zo conflicten veroorzaken met andere overheidsorganen. Met betrekking tot de uitoefening van de wetgevende macht spreekt men van bevoegdheidsconflicten. Bevoegdheidsconflicten kunnen voorkomen worden door over voorstellen en ontwerpen van wet, decreet of ordonnantie advies in te winnen bij de afdeling wetgeving van de Raad van state (zie hieronder): de Raad kan dan in zijn advies aangeven dat de bevoegdheidsverdeling geschonden werd.
Als een wetgevend orgaan zijn bevoegdheid overschrijdt kan (kunnen) het (de) benadeelde(n) andere wetgevende orgaan (organen) de manke wet (van de federale wetgever), het decreet (van een gemeenschap of gewest) of de ordonnantie (van het Brussels hoofdstedelijke gewest) aanvechten bij het Grondwettelijk hof (zie hierna). De federale overheid, een gemeenschap, een gewest kunnen pas een bevoegdheidsconflict inroepen tegen een wet of decreet van een ander politiek orgaan nà goedkeuring ervan + publicatie (in het Staatsblad). (Een belangenconflict inroepen - zie hierna - kan sneller en is dus efficiënter.) Ook particulieren kunnen zich tot het Grondwettelijk hof richten, maar alleen als zij een rechtstreekse en persoonlijke benadeling kunnen aantonen.
Ook als een overheid binnen haar bevoegdheid blijft kunnen conflicten ontstaan. Men spreekt dan van belangenconflicten. Een belangenconflict impliceert dat een politiek orgaan (de federatie, een gemeenschap, een gewest) zich, terecht of ten onrechte, in haar belangen geschaad = benadeeld voelt door een beslissing van een ander politiek orgaan. Een belangenconflict kan ingeroepen worden door een wetgevend of een uitvoerend orgaan. - Een wetgevend orgaan (parlement) kan bij motie, goedgekeurd met minstens 3/4 van de stemmen, te kennen geven dat het van oordeel is dat zijn belangen ernstig geschaad zijn door een wetgevend initiatief van een ander wetgevend orgaan. De motie schorst het gewraakte voorstel of ontwerp gedurende 60 dagen. Als binnen die periode geen oplossing gevonden wordt moet de Senaat binnen (nieuwe) 30 dagen een gemotiveerd advies uitbrengen aan het Overlegcomité (zie hierboven) dat binnen een (nieuwe) 30 dagen de knoop doorhakt. Gaat de motie uit van een federaal parlementair orgaan dan is de tussenkomst van de Senaat niet nodig, het Overlegcomité beslist dan binnen de 60 dagen.
38
-
Een ontwerp van beslissing, een beslissing of het uitblijven van een beslissing door een uitvoerend orgaan (regering) kan op verzoek van de Eerste minister of een Voorzitter van een gemeenschaps- of gewestregering voorgelegd worden aan het Overlegcomité. Het verzoek werkt schorsend. Het Overlegcomité probeert binnen 60 dagen een oplossing te vinden.
Over bevoegdheidsconflicten en belangenconflicten lees ook parlementaire infosteekkaart nr. 30: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
Een taalgroep in het federale parlement die zich benadeeld voelt door het optreden van een andere taalgroep kan het wetgevingsproces opschorten, door middel van de zogenaamde alarmbelprocedure. Lees over de alarmbelprocedure arikel 54 van de grondwet: “Behoudens voor de begrotingen alsook voor de wetten waarvoor een bijzondere meerderheid is vereist, kan een met redenen omklede motie, ondertekend door ten minste drie vierden van de leden van een der taalgroepen en ter tafel gelegd na de indiening van het verslag en vóór de eindstemming in openbare vergadering, verklaren dat de bepalingen die zij aanwijst in een ontwerp of voorstel van wet de betrekkingen tussen de gemeenschappen ernstig in het gedrang kunnen brengen. In dat geval wordt de parlementaire procedure opgeschort en de motie verwezen naar de Ministerraad, die binnen dertig dagen daarover zijn gemotiveerd advies geeft en de betrokken Kamer uitnodigt zich uit te spreken hetzij over dit advies, hetzij over het eventueel geamendeerde ontwerp of voorstel. Deze procedure kan slechts eenmaal worden toegepast door de leden van een taalgroep betreffende eenzelfde ontwerp of voorstel van wet.” De alarmbelprocedure moet worden gestart na de indiening van het verslag over een wetsontwerp of wetsvoorstel en voor de eindstemming in de plenaire vergadering van het wetgevend orgaan. Lees ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Communautaire_alarmbelprocedure
Naast deze zgn. communautaire alarmbelprocedure zijn er de ideologische alarmbelprocedure (m.b.t. de Gemeenschappen wanneer een ideologische minderheid zich gediscrimineerd voelt door een ontwerp van decreet) en de alarmbelprocedure i.v.m. de Brusselse instellingen Lees over de ideologische alarmbelprocedure http://nl.wikipedia.org/wiki/Ideologische_alarmbel.
Grondwettelijk hof Bij de grondwetswijziging van 1980 ontstond het Arbitragehof. Omdat het wetgevend werk van de gemeenschappen en gewesten niet ondergeschikt maar nevengeschikt was/is t.a.v. de federale wetgeving leek het noodzakelijk om een scheidsrechterlijk orgaan op te richten, met beperkte bevoegdheid: het arbitreren van bevoegdheidsconflicten tussen de regionale en de federale overheden. Door de overdracht in 1988 van de onderwijsbevoegdheid aan de gemeenschappen kreeg het Arbitragehof er een tweede opdracht bij: het toetsen van de (nieuwe) regels van de gemeenschappen aan de grondwettelijke principes van vrijheid van onderwijs en de gelijke behandeling van de studenten, hun ouders en hun scholen (van de verschillende netten). Wat later kwam daar nog de toetsing van de overheidsregels aan de grondwettelijke principes van gelijke behandeling van alle Belgen en het verbod op discriminatie bij. En met de jaren kreeg het Hof steeds meer klachten voorgelegd betreffende heelwat andere grondwettelijke principes, door die te verpakken als klachten betreffende de principes van gelijke behandeling en het verbod op discriminatie. Er ontstond de facto een quasi algemeen grondwettelijk hof zodat de Senaat dan maar besliste (op 21.4.2005) om de naam Grondwettelijk hof de iure vast te leggen. Een begrip dat in alle federale staten van de wereld bekend is. In de VS opereert het Supreme Court, in Duitsland het Bundesverfassungsgericht.
Het duurde tenslotte nog tot 7.5.2007 vooraleer de naamswijziging formeel rond was. Lees Arbitragehof wordt Grondwettelijk Hof in De Standaard van 23-24.4.2005 p. 5 en Arbitragehof wordt Grondwettelijk Hof in De Standaard van 10.5.2007 p. 6.
Het Hof telt 12 rechters (van minstens 40 jaar oud): 6 Vlamingen, 6 Franstaligen. Elke taalgroep bestaat uit 3 juristen en 3 gewezen parlementairen met minstens 8 jaar parlementaire ervaring en kiest een eigen voorzitter. De voorzitters van de taalgroepen zitten elk om beurt het Arbitragehof voor. Een zaak wordt behandeld in een kamer van 7 rechters = 3 van elke taalgroep + de voorzitter van het Hof. Zij beslissen bij meerderheid. Het Hof heeft een drievoudige opdracht. a-
Het beslecht de bevoegdheidsconflicten tussen het Federale niveau en de Gemeenschappen en Gewesten en kan wetten, decreten en ordonnanties vernietigen (zie boven).
39 Door de wet van 12.7.2009 tot wijziging van art. 26 van de bijzondere wet van 6.1.1989 op het Arbitragehof, gepubliceerd op 31.7.2009, verwierf het Grondwettelijk hof het alleenrecht op de toetsing van wetten, decreten en ordonnanties aan grondrechten, ingeschreven in de Grondwet en (nu ook) de internationale verdragen. Lees Strijd om toetsingsrecht is gestreden in De Juristenkrant nr. 194 van 30.9.2009 p. 1. b-
Het ziet toe op de naleving van het gelijkheidsbeginsel (artikel 10 van de Grondwet), het niet discriminatiebeginsel (art. 11) en de vrijheid van onderwijs en de bescherming van ideologische en filosofische minderheden (art. 24) en kan wetten, decreten en ordonnanties die deze grondwettelijke beginselen schenden nietig verklaren. c-
Het antwoordt op prejudiciële vragen van andere hoven en rechtbanken omtrent de (on)grondwettelijkheid van wetten, decreten en ordonnanties. Zie infosteekkaart nr. 31 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en www.grondwettelijkhof.be.
Rekenhof Het Rekenhof telt 2 kamers, een Nederlandstalige en een Franstalige, met elk een voorzitter en 4 raadsheren. De oudste voorzitter is ook de eerste voorzitter van het Hof. Ook het Rekenhof heeft een drievoudige opdracht. a-
Het staat de Kamer van volksvertegenwoordigers en de gemeenschaps- en gewestparlementen bij inzake de controle van de inkomsten en (vooral) de uitgaven. b-
Het verleent (of weigert) zijn visum voor de (niet vaste) uitgaven door de regeringen. c-
Het vonnist over de aansprakelijkheid van rekenplichtigen = ambtenaren die overheidsgeld innen en beheren. Zie infosteekkaart nr. 11.09 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en www.rekenhof.be. Lees Rekenhof krijgt te weinig werk van politici in De Standaard van 9.10.2008 p. 14.
Raad van state De Raad van state telt 24 rechters = Staatsraden, 12 Vlamingen en 12 Franstaligen, die 10 kamers vormen, met elk 1 Kamervoorzitter en 2 Staatsraden. De Raad wordt geleid door een Eerste voorzitter en een Voorzitter. `De Staatsraden worden bijgestaan door Assessoren = gespecialiseerde juristen. De Auditeurs doen het voorbereidend werk voor de Staatsraden van de afdeling administratie (zie hierna) door het opstellen van een verslag over de te behandelen zaak. De Raad van state heeft een dubbele opdracht. a-
De afdeling administratie is het hoogste administratieve rechtscollege van het land: elke burger of rechtspersoon kan er de vernietiging vragen van rechtshandelingen of reglementen die uitgaan van een administratieve overheid: koninklijke besluiten, besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen, administratieve handelingen van provincieraden, gemeenteraden, colleges van burgemeesters en schepenen, burgemeesters, examencommissies, benoemingen enz. b-
De afdeling wetgeving levert juridisch advies bij het wetgevend werk. Zij moét een advies formuleren inzake voorontwerpen van wet, decreet of ordonnantie, ontwerpen van koninklijk besluit of van besluit van een gemeenschaps- of gewestregering (tenzij de regering hoogdringendheid inroept) als een voorzitter van een wetgevend orgaan of een regeringslid daarom vraagt.
40
De voorzitters van de wetgevende organen moéten een advies vragen op verzoek van minstens 1/3 van de leden of van minstens 1/2 van een taalgroep in de Kamer, de Senaat, de Brusselse hoofdstedelijke raad (= het Brusselse parlement) of de Brusselse verenigde vergadering van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie. Zie infosteekkaart nr. 11.08 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en www.raadvst-consetat.be.
Administratieve rechtscolleges Over administratief recht zie boven: 1.2.3.3. Lees De opmars van de bestuurslijke rechtscolleges in De Juristenkrant nr. 205 van 10.3.2010 p. 8-9.
De afdeling administratie van de Raad van state (zie hierboven) is het hoogste administratieve rechtscollege. De jongste jaren kwamen, vooral in Vlaanderen, een aantal nieuwe administratieve rechtscolleges tot stand met een specifieke bevoegdheid. De rechtsmacht van de Raad van state wordt er niet door aangetast, die is bevoegd inzake cassatieberoep tegen beslissingen van deze administratieve rechtscolleges. We sommen hierna de Vlaamse administratieve rechtscolleges op. - Hoge raad voor het handhavingsbeleid (2003) Verlenen van eensluidend advies over de bij de rechtbank in te leiden vordering van de herstelmaatregel van de stedenbouwkundig inspecteur/het college van burgemeester en schepenen bij vastgestelde bouwmisdrijven > http://www2.vlaanderen.be/ruimtelijk/handhaving/hrh/index.html.
- Raad voor betwistingen over studievoortgangsbeslissingen (2004) Studiebetwistingen in het hoger onderwijs > www.ond.vlaanderen.be/hogeronderwijs/Raad.
- Milieuhandhavingscollege (2009) Beroep tegen beslissingen van de afdeling Milieuhandhaving, milieuschade en crisisbeheer die geldboetes opleggen voor milieumisdrijven > www.mhhc.be/milieuhandhavingscollege-1.
- Raad voor vergunningsbetwistingen (2009) Beroep tegen beslissingen betreffende (o.a.) stedebouwkundige vergunningen > www.raadvoorvergunningsbetwistingen.be. Eind 2010 liet de Kamer stedenbouw van de Raad van state weten dat de achterstand inzake beroepsprocedures is weggewerkt.
Over de federale Raad voor vreemdelingenbetwistingen zie verder: 3.1.2.3 De nationaliteit.
41
2.1.1.4
Provinciaal niveau
België telt 10 provincies: 5 Vlaamse (West- en Oost-Vlaanderen, Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant), 5 Waalse (Henegouwen, Luik, Namen, Luxemburg, Waals-Brabant). Voor meer info betreffende de Vlaamse provincies zie www.vlaamseprovincies.be.
De leden van de Provincieraad worden om de 6 jaar verkozen door de meerderjarige inwoners (met Belgische nationaliteit) van de provincie. Er geldt kiesplicht. Inwonende burgers van andere EU-lidstaten of migranten van buiten de EU kunnen niet stemmen voor de Provincieraad (wel voor de Gemeenteraad – zie hierna 2.1.2.5). Voor het Vlaamse decreet van 8.7.2011 houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15.7.2001, het Provinciedecreet van 9.12.2005 en het decreet van 19.12.2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zie Staatsblad van 25.8.2011: www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2011035664. Lees erover: Nieuw Vlaams decreet voor lokale verkiezingen in De Juristenkrant nr. 233 van 14.9.2011 p. 4-5.
De Provincieraad heeft volheid van bevoegdheid, uiteraard beperkt tot het grondgebied van de provincie en door de bevoegdheden van de hogere overheden. Volksraadpleging Voor provinciale materies voorziet de grondwet (GW) de mogelijkheid om referenda of volksraadplegingen te organiseren (art. 41 GW). Over de details van de organisatie van een provinciale volksraadpleging zie art. 198 e.v. van het Vlaams provinciedecreet: www.binnenland.vlaanderen.be/HRBB/dossiers/provinciedecreet05/provinciedecreet.pdf.
De 6 leden van het uitvoerende orgaan van de provincie, de Bestendige deputatie, worden gekozen door de Raad. De Gouverneur wordt niet verkozen maar aangesteld (voor het leven) door de gewestelijke regering, na advies van de federale regering. Het betreft hier een van de weinige nog overgebleven zuiver politieke benoemingen.
De Vlaamse gouverneurs zitten, zonder stemrecht, de Bestendige deputatie voor. In de Waalse provincies werd deze bevoegdheid hen ontnomen en toegewezen aan een Eerste gedeputeerde.
Vergaderingen van de Provincieraad woont de Gouverneur wel bij (als waarnemer, niet als lid), maar hij zit deze vergaderingen (dus) niet voor en heeft ook daar geen stemrecht. De Gouverneur vervult, als vertegenwoordiger van de gewestelijke en de federale overheid, coördinerende en controlerende taken, o.a. inzake de openbare orde en de veiligheid (bijv. bij grote rampen) en de naleving van de regels door de gemeentelijke overheden. De burger kan bij hem terecht met klachten over zijn gemeentelijk of provinciaal bestuur. De provincie Vlaams-Brabant beschikt, naast de gouverneur, ook over een adjunctgouverneur, die toeziet op de naleving van de taalwetgeving in de randgemeenten. Brussel staat buiten de provinciale structuur maar beschikt niettemin over een gouverneur, als commissaris van de federale regering belast met het contact met de 19 gemeentebesturen, én over een vice-gouverneur, die toeziet op de naleving van de taalwetten. Lees Brussel leeft taalwetten niet na, tenzij het moet in De Standaard van 13.10.2008 p. 9.
Zie ook infosteekkaart nr. 28 www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en de website van de Vlaamse provincies: www.vlaamseprovincies.be.
42 Vlaams provinciedecreet Voor het Vlaams provinciedecreet zie http://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1014158¶m=inhoud Lees ook Gemeenten sterker, provincies slanker in De Standaard van 24-25.7.2010 p. 7. G. Bourgois, Vlaams minister van binnenlands bestuuur, werkt aan een (nieuwe) hervorming van de (Vlaamse) provincies. Lees Minder bevoegdheden in De Standaard (DS) van 18-19.12.2010 p. 23. Ook de Waalse regering is van plan de (Waalse) provincies te reorganiseren. Lees Minder mandatarissen in DS van 18-19.12.2010 p. 23.
2.1.1.4bis
Arrondissementeel niveau
Men onderscheidt gerechtelijke, kies- en bestuurlijke arrondissementen. Lees http://nl.wikipedia.org/wiki/Arrondissement. Over de 27 gerechtelijke arrondissementen zie hierna: 2.1.2. Over de kiesarrondissementen zie hierboven: 2.1.1.1 Federaal niveau > Kiesstelsel en BHV.
De 43 bestuurlijke arrondissementen (22 Vlaamse, 20 Waalse, 1 Brussels) vormen een administratieve indeling van de provincies. Voor een overzicht van de bestuurlijke arrondissementen zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Belgische_gemeenten_naar_bestuurlijke_indeling.
De arrondissementscommissarissen, ambtenaren benoemd door de gewestregering, staan de gouverneurs bij. Vlaanderen telt er 15 + 1 adjunctcommissaris. Voor meer (historische en functionele) informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Arrondissementscommissaris. Lees ook Het Laatste Nieuws van 29.12.2009: http://www.hln.be/hln/nl/957/Belgie/article/detail/1047305/2009/12/29/Arrondissementscommissaris-kost-100-000-euro.dhtml.
43
2.1.1.5
Gemeentelijk niveau
België telt 589 gemeenten: 308 Vlaamse, 19 Brusselse, 262 Waalse. Zie voor de lijst van Belgische gemeenten: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_Belgische_gemeenten_naar_bestuurlijke_indeling. Voor cijfers (van belastingen, personeel, kinderopvangplaatsen...) van de Vlaamse gemeenten zie www.lokalestatistieken.be.
De leden van de Gemeenteraad, het gemeentelijk regelgevend orgaan, worden om de 6 jaar verkozen door de meerderjarige gedomicilieerde inwoners van de gemeente. Deelname aan de verkiezingen is verplicht. Ook inwonende burgers van andere EU-lidstaten kunnen stemmen (= actief kiesrecht) en zich kandidaat stellen (= passief kiesrecht) als ze dit zelf aanvragen. De wet op het migrantenstemrecht, goedgekeurd maart 2004, kent migranten van buiten de EU eveneens gemeentelijk stemrecht toe: ook zij moeten dit zelf aanvragen (op de gemeente) + bewijzen dat ze minstens 5 jaar hun wettige hoofdverblijfplaats in België hebben. Maar zij kunnen zich geen kandidaat stellen. Voor het Vlaamse decreet van 8.7.2011 houdende de organisatie van de lokale en provinciale verkiezingen en houdende wijziging van het Gemeentedecreet van 15.7.2001, het Provinciedecreet van 9.12.2005 en het decreet van 19.12.2008 betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn zie Staatsblad van 25.8.2011: www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2011035664. Lees erover: Nieuw Vlaams decreet voor lokale verkiezingen in De Juristenkrant nr. 233 van 14.9.2011 p. 4-5.
De Gemeenteraad heeft volheid van bevoegdheid, uiteraard beperkt tot het grondgebied van de gemeente en door de bevoegdheden van de hogere overheden. Volksraadpleging en inspraak Voor gemeentelijke materies voorziet de Grondwet in de mogelijkheid om volksraadplegingen = referenda in te richten (art. 41 GW). Het Vlaamse gemeentedecreet (zie hieronder) concretiseert deze grondwettelijke regeling: een referendum is mogelijk op initiatief van de gemeentelijke overheid of de burgers, er is geen deelnameplicht en de uitslag ervan is louter consultatief. Over verdere modaliteiten voor de organisatie van een gemeentelijke volksraadpleging zie art. 205 e.v. van het Vlaams gemeentedecreet: www.binnenland.vlaanderen.be/HRBB/dossiers/gemeentedecreet05/gemeentedecreet_06jul05.pdf. Tot nu toe vonden in Vlaanderen 14 gemeentelijke referenda plaats: 1996: Genk, over het Fenixproject, opkomst 37,5% 1997: Gent, aanleg parking onder Belfort, 41,12% / Begijnendijk, nieuw zwembad, 33% 1998: Zulte, bedrijventerrein, 23% / Boechout, nieuwe bibliotheek, 49,54% / Sint-Niklaas, heraanleg Grote Markt, 40,28% 1999: Gent, gratis openbaar vervoer, 22% 2002: Peer, maximum snelheid 70 km/u, 35,19% / Genk, heraanleg stadsplein, 20,22% 2003: Ieper, afvalzakken i.p.v. containers, 38% 2005: Assenede, locatie sporthal, 11,04% 2007: Nijlen, inrichting centrum, 38,06% 2008: Lier, heraanleg Grote Markt, 38,2% 2009: Antwerpen, Lange Wapper, 34% Lees Antwerpenaren doen normaal in De Standaard van 20.10.2009 p. 23. Over provinciale volksraadplegingen zie hierboven: 2.1.2.4.
Verder voorziet het Vlaamse gemeentedecreet in een bijzondere inspraakprocedure: de burger kan zelf een voorstel indienen op de gemeenteraad mits het de steun krijgt van minstens 2% van de inwoners vanaf 16 jaar in een kleinere, minstens 1% in een grotere gemeente. Over deze inspraakprocedure zie art. 199 e.v. van het Vlaams gemeentedecreet: www.binnenland.vlaanderen.be/HRBB/dossiers/gemeentedecreet05/gemeentedecreet_06jul05.pdf. Meer info in Burger mag eigen voorstellen verdedigen op gemeenteraad in De Standaard van 22-23.4.2006 p. 6.
De leden van het uitvoerend orgaan van de gemeente, het College van burgemeester en schepenen, worden gekozen door de Gemeenteraad. Het college beschikt over een aantal specifieke bevoegdheden, o.a. m.b.t. bouwvergunningen. De Burgemeester wordt voorgedragen door een meerderheid van de gemeenteraad en benoemd door het gewest (d.w.z. de gewestelijke Minister van binnenlandse zaken). Ook de burgemeester beschikt over een aantal specifieke bevoegdheden m.b.t. de burgerlijke stand, de gemeentelijke veiligheid en de politie. Hoeveel een burgemeester en de schepenen verdienen vind je in het gemeentedecreet art. 70 (www.binnenland.vlaanderen.be/regelgeving/wetgeving/gemeentedecreet/T2-H4-gemeentedecreet.htm) + het besluit van de Vlaamse regering van 19.1.2007 (www.binnenland.vlaanderen.be/regelgeving/wetgeving/bvr19.1.2007.htm en op www.standaard.be/burgemeesterswedden. Lees Burgemeester is aansprakelijk voor lichte fout in De Juristenkrant nr. 205 van 10.3.2010 p. 16. Over de gemeenten zie ook infosteekkaart nr. 29 van de Kamer van volksvertegenwoordigers: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri en de website van de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten: www.vvsg.be.
44 Vlaams gemeentedecreet 2005 keurde het Vlaams parlement een nieuw Vlaams gemeentedecreet goed, gericht op de bestuurlijke modernisering van de Vlaamse gemeenten. Voor het decreet van 15.7.2005 zie http://codex.vlaanderen.be/Zoeken/Document.aspx?DID=1013949¶m=inhoud Zie ook hierboven: Volksraadpleging en inspraak en http://binnenland.vlaanderen.be. Onderzoeksrapport: Het gemeentedecreet: een eerste stand van zaken. Verslag van de feitenmeting en verslag van de casestudies. 2008 leverde het Studiecentrum bestuurlijke organisatie (SBOV) een uitgebreide studie af over de concrete resultaten van het gemeentedecreet. Zie http://soc.kuleuven.be/sbov/ned/publicaties/detail/s2B0505001.html. Lees Gemeenten moderniseerden meer dan verwacht in De Standaard van 16.2.2009 p. 7. Lees ook Gemeenten sterker, provincies slanker en Te kleine gemeenten grootste hypotheek in De Standaard van 24-25.7.2010 p. 7.
Lokale politie en politiezones De traditionele gemeentelijke politie werd vervangen dooor een lokale politie. Er zijn nu geen 589 gemeentelijke politiediensten meer maar 195 politiezones. Zie verder: 2.1.2.7 Politie. Voor de lijst van politiezones zie www.lokalepolitie.be/portal/nl/home.html. De fusiewet van 2009 stimuleerde de (kleinere) politiezones om aaneen te sluiten maar alleen zones Lanaken en Maasmechelen gingen hier op in, wat het aantal zones deed dalen van 196 naar… 195. Lees hierover Fusie politiezones totale flop in De Standaard van 3.1.2011 p. 1: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=QU34ERRU&word=Fusie+politiezones+totale+flop.
Gemeenten en gemeentelijke administratieve sancties (GAS) GAS = GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES Sinds de GAS-wet van 13.5.1999, staatsblad 10.6.1999, kunnen gemeenten zonder langs een strafrechtbank te moeten passeren administratieve boetes opleggen voor kleinere overlastmisdrijven (geluidsoverlast, graffiti, hondenpoep, sluikstorten, wild plassen…). Let wel, gemeenten zijn niet verplicht deze wet toe te passen. - Voor de volledige tekst van de wet tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties klik op www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 1999000487. - Voor meer informatie over GAS en GAS-boetes zie www.vvsg.be/veiligheid/bestuurlijke%20handhaving/gas/pages/welkomgas.aspx (met o.a. de kaart van de Vlaamse gemeenten die de GAS-wet invoerden). Sinds 1.4.2005 kunnen ook administratieve boetes worden opgelegd op intergemeentelijk niveau. De politiezones (politionele samenwerkingsverbanden van een aantal naburige gemeenten) stellen hiervoor sanctiejuristen aan. Die kunnen, weer zonder langs een rechtbank te moeten passeren, boetes opleggen tot ! 250. Ze zijn bevoegd voor bepaalde kleine overtredingen, van de 1ste tot de 4de klasse, die vooral betrekking hebben op nachtlawaai. Ook inzake de zgn. gemengde inbreuken (slagen en verwondingen, bedreigingen, beledigingen, schending van graven en monumenten, kleine diefstallen…) kunnen zij optreden maar hier alleen wanneer het Parket niet vervolgt. En zij kunnen een vergunning schorsen of intrekken mits het bestuurscollege (= de burgemeesters) van de politiezone hiermee instemt. - Maar lees het nieuwsbericht van 22 oktober 2012 op www.mensenrecht.be: GAS-BOETES OP DE HELLING 3 oktober 2012 besliste de federale regering het maximum van de GAS-boetes te verhogen: voor meerderjarigen van 250 euro naar 350 euro, voor minderjarigen van 125 naar 175 euro. Ook de leeftijdsgrens werd uitgebreid: voortaan zullen minderjarigen vanaf 14 jaar een GAS-boete kunnen krijgen (tot nu toe was dit vanaf 16 jaar). - De jongerenorganisaties Scouts en Chiro lieten hun misnoegdheid over de nieuwe maatregelen horen. Lees "Scouts niet gelukkig met hogere GAS-boetes voor kinderen" op de website van De Standaard van 4 oktober 2012 - 11:52am: http://www.standaard.be/Artikel/PrintArtikel.aspx?artikelid=DMF20121003_077 - Lees ook "Prostituees vechten GAS-boetes" (in Brussel) "aan bij Raad van State" op de website van Gazet van Antwerpen van 5 oktober 2012: http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid1237730/prostituees-vechten-gas-boetes-aan-bij-raad-van-state.aspx Ook de Liga voor mensenrechten is fel gekant tegen de GAS-boetes, a fortiori tegen de uitbreiding ervan. Hij formuleerde eerder al een reeks van fundamenele bezwaren. (1) Het principe van de scheiding der machten wordt opgeheven en daarmee ook de bescherming tegen eventueel misbruik of machtsoverschrijding. De bevoegdheid van gemeenten om te sanctioneren is zeer groot. Zij kunnen immers beslissen welke gedragingen strafbaar zullen zijn en welke sancties hierop volgen. De bevoegdheden waarover de gemeenten vandaag beschikken, zijn dus zowel wetgevend als rechterlijk. (2) Het gezonde evenwicht tussen preventie en repressie wordt verstoord. Niet voor alles wat maatschappelijk als minder wenselijk wordt aangevoeld, is een sanctie het beste antwoord. En hoe zullen de burgers weten welke gedragingen administratiefrechtelijk zullen worden gesanctioneerd?
45 (3) Het recht op vrije meningsuiting en vergadering kan op onevenredige wijze worden ingeperkt ten behoeve van veiligheid. (4) Iedere gemeente bepaalt zelf wat onder ‘overlast’ wordt verstaan. Dit zorgt voor rechtsongelijkheid en rechtsonzekerheid. In de ene gemeente worden zaken getolereerd die in de andere bestraft worden. Zijn alle Belgen dan nog wel gelijk voor de wet? (5) De vervolging en bestraffing van misdrijven zijn in een rechtstaat de taken van de rechterlijke macht. Rechters behandelen bovendien hun zaken onafhankelijk en onpartijdig. (6) De administratieve boetes komen rechtstreeks de gemeentekas ten goede, wat aanleiding kan geven tot belangenvermenging. Taalgebied en faciliteitengemeenten Een gemeente maakt deel uit van een taalgebied (zie boven): de communicatie tussen de overheid en de inwoners verloopt er verplicht in de taal van dat gebied. Alleen de inwoners van de zgn. faciliteitengemeenten hebben het recht om met hun gemeentelijke overheid in een andere taal te communiceren: de Nederlandstalige inwoners van een Franstalige faciliteitengemeente in het Nederlands, de Franstalige inwoners van een Nederlandstalige faciliteitengemeente in het Frans. Er zijn faciliteitengemeenten in de Vlaamse rand (= de 6 randgemeenten: Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, St.Genesius-Rode, Wemmel en Wezenbeek-Oppem) en langs beide zijden van de taalgrens (= taalgrensgemeenten – de Vlaamse taalgrensgemeenten zijn: Bever, Herstappe, Mesen, Ronse, Spiere-Helkijn en Voeren). Voor meer details zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Taalfaciliteiten. Beleid, historiek, statistiek, wetenschappelijke studies over de Vlaamse rand: www.vlaamserand.be. Federaties van gemeenten De grondwetswijziging van 1970 voerde de federaties van gemeenten in, (o.a.) om de (te) kleine gemeenten tot samenwerking te dwingen. Met de fusies van gemeenten in 1976, waardoor het aantal daalde van ruim 2300 tot (eerst 596, later) 589, verloren de federaties hun reden van bestaan. Niettemin werden ze grondwettelijk niet geschrapt. Voor de volledige toepasselijke tekst uit de grondwet klik op art. 165. Lees Bourgeois gelooft in (het hergebruik van de) federaties van gemeenten in De Standaard van 7.10.2009 p. 6.
2.1.2
De rechterlijke macht
De wetgevende macht schept recht, de uitvoerende macht preciseert het. De rechterlijke macht op zijn beurt beslecht aan de hand van het geldend recht juridische geschillen tussen personen en legt straffen op aan wie de wetten overtreedt. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over de rechtbanken de website van het Ministerie van justitie: www.just.fgov.be, en de portaalsite van de rechterlijke macht: www.juridat.be. U kan, per brief of e-mail, juridische inlichtingen vragen bij de (Nederlandstalige of Franstalige) informatieambtenaar van het Ministerie: Waterloolaan 115 1000 Brussel, e-mailadres
[email protected].
2.1.2.1
Rechtbanken en hoven, rechters en raadsheren, vonnissen en arresten
Zittende magistraten = rechters in (lagere) rechtbanken en raadsheren in (hogere) hoven. Zij beslissen over conflicten die hen worden voorgelegd door privé-personen, in privaatrechtelijke geschillen of via een rechtstreekse dagvaarding in strafzaken, of ambtshalve door het parket of openbaar ministerie als vertegenwoordiger van de staat, in strafzaken. Rechters vellen vonnissen, raadsheren arresten. Sinds 1998 worden, ter vervanging van zieke rechters, toegevoegde rechters aangesteld, om mee de gerechtelijke achterstand weg te werken. Een aanstelling tot toegevoegde jeugdrechter, onderzoeksrechter of beslagrechter geldt voor maximum 6 jaar. De vonnissen en arresten van de diverse rechtbanken en hoven (= de rechtspraak) zijn te vinden op http://jure.juridat.just.fgov.be/?lang=nl.
Staande magistraten = leden van het openbaar ministerie of parket die namens de staat toezien op de naleving van de strafwetten. - In de Politierechtbank en op arrondissementeel niveau neemt de Procureur des konings, bijgestaan door Substituten, het Openbaar ministerie waar. - De Procureur-generaal, bijgestaan door Advocaten-generaal en Substituten, leidt het Parket bij het Hof van beroep. De Nationale magistratenschool, in jongste versie goedgekeurd door de Kamer op 10.7.2008, staat in voor de scholing van de magistraten en de andere leden van de gerechtelijke orde.
46 Lees ‘Nationale’ magistratenopleiding bijgestuurd in De Standaard van 12-13.7.2008 p. 11.
De rechtbanken en hoven zijn piramidaal gestructureerd. Klik op www.juridat.be/pyramide_nl2.php.
Deze verdeling in niveaus, van laag naar hoog, zorgt voor eenheid van rechtspraak. De wetgever wees aan elk niveau de bevoegdheid toe voor een bepaald grondgebied = territorale bevoegdheid en voor specifieke juridische materies = materiële bevoegdheid. Om op te zoeken tot welk kanton, arrondissement en rechtsgebied een bepaalde gemeente behoort klik op www.juridat.be/kantons/kantons.htm
De partijen en in publiekrechtelijke geschillen ook het openbaar ministerie kunnen tegen de uitspraken in eerste aanleg van de eerste rechtbank hoger beroep instellen. De zaak komt dan in tweede aanleg voor bij de onmiddellijk hogere rechtbank. In bepaalde zaken (zie verder) is geen hoger beroep = tweede aanleg mogelijk.
Burgerlijk recht en strafrecht Het Burgerlijk Wetboek (BWB) bevat de basisregels van het burgerlijk recht. De regels betreffende de bevoegdheden en de werking van de burgerlijke rechtbanken zijn opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek (GWB). Het Strafwetboek (SWB) regelt de misdrijven en de bestraffing ervan (zie hierna). Het Wetboek van strafvordering (WSV) regelt de strafonderzoeken en de strafprocessen. Over diverse aspecten van het strafrecht (soorten misdrijven, verjaring, strafuitvoering, soorten straffen, wettige zelfverdediging, slachtoffers, elektronische aangifte misdrijven) zie hieronder. Voor de volledige teksten van BWB, GWB, SWB en WSV zie www.belgischrecht.be/codex.asp.
Misdrijven (overtredingen, wanbedrijven en misdaden), gevangenis en boete, verjaring en strafuitvoering Het SWB onderscheidt 3 soorten misdrijven: overtredingen, wanbedrijven en misdaden. Overtredingen = contraventies zijn kleinere misdrijven, strafbaar met maximum 7 dagen gevangenis en/of een boete van ! 25 (sinds 1.1.2012: x 6), of een werkstraf van 20 tot 45 uur. Zij behoren tot de bevoegdheid van de politierechtbanken en verjaren na 6 maand (12 maand wanneer de normale verjaringstermijn geschorst wordt door bijv. de start van een onderzoek). Wanbedrijven zijn strafbaar met 8 dagen tot 5 jaar gevangenis en/of een boete van meer dan ! 25 (x 6), of een werkstraf van 46 tot 300 uur. Zij behoren tot de bevoegdheid van de Correctionele rechtbanken en verjaren na 5 jaar (of dubbel zoveel). Gecontraventioneerde wanbedrijven (= wanbedrijven die van categorie worden verlaagd bijv. omdat er verzachtende omstandigheden zijn) verjaren na 1 jaar. Misdaden, de zwaarste misdrijven, zijn strafbaar met een gevangenis van meer dan 5 jaar. Zij behoren tot de bevoegdheid van de Assisenhoven en verjaren na 10 jaar. Voor bepaalde misdrijven geldt sinds enige tijd een verjaringstermijn van 30 (voordien 20) jaar. De wijziging kwam er om te vermijden dat het eerste misdrijf van de bende van Nijvel, de overval van 30.09.1982 in Waver op een wapenhandel waarbij een politieman om het leven kwam, dreigde te verjaren. Gecorrectionaliseerde misdaden zijn misdaden die van categorie worden verlaagd. De verjaringstermijnen gelden alleen voor aflopende misdrijven = misdrijven van tijdelijke aard, bijv. diefstal. Voortdurende misdrijven = met gevolgen van blijvende aard, bijv. schriftvervalsing, verjaren niet. Over de bijzondere opsporingsmethoden zie verder: 3.1.2.2. Veroordeling met uitstel betekent dat de rechtbank een straf uitspreekt maar de uitvoering ervan gedurende een bepaalde periode uitstelt. Zie http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/straffen_en_boetes/soorten_straffen/hoofdstraf/uitstel/
Opschorting van veroordeling betekent dat de rechtbank de beklaagde schuldig stelt maar geen straf oplegt. Zie http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/straffen_en_boetes/soorten_straffen/hoofdstraf/opschorting/
Men spreekt van probatieuitstel en probatieopschorting als het uitstel resp. de opschorting aan voorwaarden worden gekoppeld = probatievoorwaarden. Probatieveroordeelden worden begeleid door ambtenaren van het directoraat-generaal justitiehuizen van het Ministerie van justitie; deze brengen verslag uit aan de probatiecommissie die toeziet op de tenuitvoerlegging van de probatiemaatregelen. Voor meer informatie zie http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/probatie/
47 Vervroegde vrijlating (uit de gevangenis) is geregeld in de wet Lejeune (1888): veroordeelden kunnen ingeval van goed gedrag (bij wijze van gunst!) vrijkomen na 1/3, een recidivivist na 1/2 resp. 2/3 van de straf, een levenslangveroordeelde na 10 resp. 16 jaar. Tot 1999 besliste hierover de Minister van justitie. Van 1999 tot 2006 besliste de Minister nog alleen over de vervroegde vrijlating van veroordeelden tot 3 jaar gevangenis (= voorlopige vrijlating), voor veroordeelden tot meer dan 3 jaar (= voorwaardelijke invrijheidstelling) beslisten 6 Commissies voorwaardelijke invrijheidstelling. Sinds 1.1.2007 beslissen de Strafuitvoeringsrechtbanken, voorlopig alleen voor straffen > 3j. Er zijn 9 strafuitvoeringsrechtbanken: 1 in Antwerpen, 1 in Bergen, 2 Franstalige en 1 Nederlandstalige in Brussel, 2 in Gent, 2 in Luik. Zij beslissen ook over de beperkte detentie en het elektronische toezicht (d.m.v. een enkelband) - de controle op het elektronische toezicht gebeurt door de Justitiehuizen. De Minister is (voorlopig nog altijd) bevoegd voor straffen tot 3j. En ook voor het penitentiair verlof (ter voorbereiding op de invrijheidstelling) en het uitgangsverlof (voor o.a. bijzondere familiale gebeurtenissen, bijv. het overlijden van een familielid). Voor meer informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Wet_Lejeune Lees ook Vervroegde vrijlatingen drie maanden bevroren in De Standaard van 28.9.2006 p. 6, Dader en slachtoffer pendelen tussen Hasselt en Gent in De Standaard van 8.2.2007 p. 10, Slachtoffers voelen zich beter begrepen en Voorbereidingen vergen meer tijd in De Standaard van 16.5.2008 p. 10-11.
Omwille van de overbevolking in de gevangenissen worden (effectieve) straffen tot 3 jaar vaak niet meer in de gevangenis uitgevoerd – met een algemene uitzondering voor veroordeelden met grote kans op recidive, veroordeelden zonder vaste verblijfplaats en seksuele delinquenten. Het parket roept (definitief) veroordeelden op, per brief, om zich te melden in de gevangenis. Als men daar vaststelt dat de straf niet meer is dan 3 jaar wordt de veroordeelde teruggestuurd naar huis en onderzoekt een justitieassistent of de veroordeelde in aanmerking komt voor huisarrest met elektronische enkelband (zie hieronder). Na 1/3 van de straf (min het ev. voorarrest) kan de veroordeelde vrijgelaten worden (onder voorwaarden), m.a.w. kan de enkelband verwijderd worden. Straffen, werkstraffen = taakstraffen, elektronische enkelband, alternatieve straffen, internering Een gevangenisstraf is een ultiem middel, voor het geval het nodig is en/of wenselijk om een misdadiger (tijdelijk) te verwijderen uit de samenleving. Lees Waarom gevangenissen in Nederland leeglopen en bij ons uitpuilen in De Standaard (DS) van 22.4.2009: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=T2297MAJ&word=gevangenissen+in+Nederland. Omwille van het tekort aan gevangenissen worden gevangenisstraffen beneden 6m niet uitgevoerd, gevangenisstraffen tot 3j herleid tot 1/3 én alleen uitgevoerd voor de zwaarste misdrijven – voor minder zware misdadigers is gekozen voor de elektronische enkelband (zie hierna).
Een geldboete is meer aangewezen voor veroordeelden met een gezin en vast werk. Door de wet van 17.4.2002 kan een rechtbank, op vraag van de beklaagde, een taakstraf = werkstraf uitspreken i.p.v. een gevangenisstraf en/of geldboete, om veroordeelden sociaal te (her)oriënteren en te motiveren. Ze bedragen minimaal 20 / maximaal 45 uren voor verkeersovertredingen, minimaal 45 / maximaal 300 werkuren voor correctionele zaken. De werkstraf wordt geregeld in art. 37ter e.v. van het strafwetboek (SWB): www.belgischrecht.be/codex.asp. .
Het is verboden een werkstraf en een gevangenisstraf te combineren bij eenzelfde misdrijf. Lees Combinatie gevangenisstraf en werkstraf kan niet in De Juristenkrant nr. 222 van 26.1.2011 p. 16. Voor meer info over de werkstraf lees http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/werkstraf/ Bestel en/of download de brochure ‘De autonome werkstraf’: http://justitie.belgium.be/nl/publicaties/de_autonome_werkstraf.jsp?referer=tcm:265-138586-64
Kortere gevangenisstraffen kunnen worden uitgevoerd d.m.v. een zgn. ELEKTRONISCHE ENKELBAND. Oorspronkelijk kwamen alleen straffen tot 6 maand in aanmerking, sinds eind 2007 is de maatregel uitgebreid zodat de gevangenisdirecteuren ingeval van plaatsgebrek straffen tot 3 jaar kunnen uitvoeren d.m.v. een enkelband. Ook voor wie een werkstraf krijgt, maar niet dadelijk aan de slag kan, wordt het systeem gebruikt. Het Nationaal centrum voor elektronisch toezicht waakt over de toepassing ervan. - Lees http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/gevangenisstraf/elektronisch_toezicht/
Maart 2012 droegen 1104 veroordeelden een enkelband; er liepen 2746 veroordeelden vrij rond: 791 van hen stonden op de wachtlijst voor een enkelband, 1935 wachtten op het onderzoek op grond waarvan beslist wordt of zij in aanmerking komen voor een enkelband. Begin oktober 2012 droegen ruim 1.300 veroordeelden een gewone enkelband. 72 anderen kregen in één maand tijd de nieuwe enkelband met stemherkenning. De nieuwe enkelband met stemherkenning bevindt zich nog in een proefperiode, als dat goed loopt, kan het systeem na een evaluatie algemeen worden ingevoerd. Eind oktober 2012 keurde de Kamer een wet goed die het mogelijk maakt om ook gedetineerden in voorarrest onder elektronisch toezicht te plaatsen (om zo het tekort aan cellen te verminderen). Er zaten op dat ogenblik ongeveer 4000 gedetineerden in voorarrest maar slechts 400 van hen zullen in aanmerking komen (om budgettaire redenen). Het is de onderzoeksrechter die beslist om iemand thuis onder detentie te plaatsen, met een enkelband met GPS - als het om een gevaarlijke gedetineerde gaat of de kans bestaat dat hij zal vluchten is elektronisch toezicht uitgesloten. Ev. kan de onderzoeksrechter zijn beslissing later wijzigen en het elektronisch
48 toezicht omzetten in opsluiting. Voor informatie over de mogelijke (oude en nieuwe) alternatieven voor het repressief bestraffen zie www.belgium.be/nl/justitie/Organisatie/justitiehuizen/bemiddeling_in_strafzaken/
Zwakbegaafden en krankzinnigen die een misdrijf begaan worden niet gestraft maar geïnterneerd. Zie http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/justitiehuizen/verdachte_misdrijf/veroordeeld/internering/ Lees Internering is een loterij en De schandvlek van Justitie (dossier interneringen) in DS van 30-31.1.2010 p. 2 en 24-27.
Strafregister (en bewijs van goed gedrag en zeden), uitwissing en eerherstel, genade Voor de volledige tekst van de wet betreffende het centraal strafregister van 8.8.1997, publicatie 24.8.2001, zie http://staatsbladclip.zita.be/staatsblad/wetten/2001/08/24/wet-2001009578.html of www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > numac 2001009578 (bijgewerkt tot 27.8.2009 - de meest recente wijzigingen komen voort uit de wet van 31.7.2009, publicatie 27.8.2009: www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > numac 2009009602).
Het centraal strafregister verzamelt de gegevens betreffende strafrechtelijke veroordelingen van elke burger (die heeft, heet het in de volksmond, een ‘strafblad’). Het levert (gratis) een uittreksel (= het vroegere bewijs van goed gedrag en zeden) af aan - een particulier als die er een moet voorleggen: elke officieel ingeschreven bewoner kan hiervoor terecht op zijn gemeente - overheden belast met de uitvoering van de opdrachten van de rechterlijke macht in strafzaken - administratieve overheden met het oog op de toepassing van bepalingen waarvoor kennis is vereist van het gerechtelijk verleden van de personen op wie administratieve maatregelen betrekking hebben - derden, maar alleen in uitzonderlijke gevallen betreffende personen die wegens langdurige ziekte, gebrekkigheid of langdurige afwezigheid niet zelf in staat zijn tot een aanvraag of afhaling van een uittreksel Er zijn 2 soorten uittreksels: model 1 = een uittreksel bestemd voor algemene doelstellingen, model 2 = een uittreksel bestemd voor een activiteit m.b.t. de opvoeding, begeleiding, animatie, omkadering van minderjarigen. Wie een uittreksel aanvraagt moet zelf aangeven voor welk gebruik het bestemd is. Een vermelding als bijv. “sollicitatie” is onvoldoende, de vermelding “schoonmaak” is o.k. voor een model 1, een model 2 vermeldt bijv. “schoonmaak in een school (of kinderdagverblijf)”. Hoe een uittreksel uit het strafregister aanvragen in het buitenland? Zie http://diplomatie.belgium.be/nl/Diensten/Diensten_in_het_buitenland/uittreksel_strafregister/
Een politiestraf, door een politierechtbank, wordt na 3 jaar automatisch gewist uit het strafregister. Een politiestraf is een veroordeling tot een overtreding = kleiner misdrijf. Een politiestraf = een gevangenisstraf van 1-7 dagen en/of een geldboete van 1-25 euro, of een werkstraf van 20-45 uren (zie boven: 2.1.2.1: Misdrijven, verjaring en strafuitvoering).
Om een veroordeling tot een hogere straf, door een politierechtbank of een correctionele rechtbank, te laten wissen moet de veroordeelde zelf eerherstel = herstel in eer en rechten in strafzaken aanvragen. Eerherstel kan ten vroegste opgestart worden 3 tot 10 jaar (= proeftijd) na de veroordeling, naargelang het geval. Het wordt aangevraagd bij de Procureur des konings van het arrondissement, met vermelding van de veroordeling(en) en de verblijfplaats(en) tijdens de proeftijd. De Procureur gaat na of de aanvraag voldoet aan alle voorwaarden en stuurt het dossier vervolgens door aan de Procureur-generaal van het rechtsgebied, die het voor uitspraak voorlegt aan het Hof van beroep. Over de uitwissing van veroordelingen en herstel in eer en rechten in strafzaken zie het wetboek van strafvordering art. 619-634: www.belgischrecht.be/codex.asp.
Genade is een kwijtschelding of vermindering van door rechters uitgesproken straffen door de Koning. Genade is een koninklijk prerogatief, verankerd in de grondwet – lees art. 110 op www.senate.be/doc/const_nl.html. Het verzoek tot genade wordt rechtstreeks gericht aan de Koning, die er ook over beslist, op advies van de Minister van justitie. Voor meer informatie lees http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/straffen_en_boetes/genade/ Lees ook Franstaligen krijgen vaker genade van koning in De Standaard van 30.11.2010 p. 13.
49 Wettige (zelf)verdediging Wettige verdediging is naar Belgisch recht een veel strikter begrip dan naar bijv. Nederlands, Duits of Frans recht. Hier kan het alleen worden ingeroepen ter bescherming van personen (de eigen persoon of een ander persoon), niét van goederen. Art. 416 SWB: “Er is noch misdaad, noch wanbedrijf, wanneer de doodslag, de verwondingen en de slagen geboden zijn door de ogenblikkelijke noodzaak van de wettige verdediging van zich zelf of van een ander”. Art. 417: “Onder de gevallen van ogenblikkelijke noodzaak van de verdediging worden de twee volgende gevallen begrepen: wanneer de doodslag gepleegd wordt, wanneer de verwondingen of de slagen toegebracht worden bij het afweren, bij nacht, van de beklimming of de braak van de afsluitingen, muren of toegangen van een bewoond huis of appartement of de aanhorigheden ervan, behalve wanneer blijkt dat de dader niet kon geloven aan een aanranding van personen, hetzij als rechtstreeks doel van hem die poogt in te klimmen of in te breken, hetzij als gevolg van de weerstand welke diens voornemen mocht ontmoeten; wanneer het feit plaatsheeft bij het zich verdedigen tegen de daders van diefstal of plundering die met geweld tegen personen wordt gepleegd”. Lees Geen aparte wet voor juweliers in De Standaard van 14.4.2010 p. 20-21, Schietende juwelier vrijgelaten in DS van 17-18.4.2010 p. 3.
Indicatieve tabel schadevergoeding voor verkeersslachtoffers en hun nabestaanden Over verkeersmisdrijven zie hierna: Politierechtbanken - nieuwe verkeerswet.
Sinds eind 1995 worden alle soorten schadevergoedingen voor verkeersslachtoffers en hun nabestaanden opgesomd in een indicatieve lijst (materiële en morele schade, huishoudelijke, seksuele en esthetische schade, genoegenschade, schade door weerkaatsing enz...). De tabel is geen wet, wel een richtlijn, die wordt gebruikt binnen maar vooral buiten de rechtbanken, in de onderhandelingen tussen daders en slachtoffers. Over de tabel van 2004 zie www.assuralia.be/nl/publication/to_the-point/indicatieve%20tabel%202004.pdf. Over de bijgewerkte tabel van 2008 lees Ouders verongelukte kinderen meer vergoed in De Standaard van 13.8.2008 p. 4-5 en klik op http://users.skynet.be/vzw-verkeersslachtoffers/lichamelijke-schade.html. Zie ook de brochure van het Ministerie van justitie: “Informatie en raadgevingen aan families van verkeersslechtoffers”: http://justice.belgium.be/fr/binaries/Informatie%20en%20raadgevingen%20aan%20families%20van%20verkeersslachtoffers_tcm421138418.pdf
Fonds voor hulp aan slachtoffers van (opzettelijke) gewelddaden Wanneer een dader van een opzettelijk geweldmisdrijf onvermogend is om de schade te vergoeden aan het slachtoffer of diens nabestaanden (bloed- en/of aanverwanten tot de 2de graad) kunnen deze een beroep doen op het hulpfonds voor slachtoffers. Het opzettelijk geweldmisdrijf moet op het Belgisch grondgebied plaatsvinden. De nationaliteit van het slachtoffer en diens al dan niet legitiem verblijf doen er niet toe. Lees Toch schadevergoeding voor familie Oulematou in De Standaard van 23.11.2009 p. 8.
Het fonds is operationeel sinds 1986 en wordt gespijsd met (een deel van) de boetes opgelegd aan de daders van geweldmisdrijven. Meer informatie op Commissie hulp slachtoffers van opzettelijke gewelddaden, Waterloolaan 115 1000 Brussel, tel. 02/5426511.
Slachtofferhulp 26 Vlaamse Centra Algemeen Welzijnswerk (CAW): www.caw.be. Emotionele ondersteuning, informatie, juridisch advies, doorverwijzing... Lees ook Vraag naar slachtofferhulp stijgt snel, maar aantal hulpverleners blijft stabiel in De Standaard van 9.3.2010 p. 13.
Slachtoffer kan kleine misdijven elektronisch aangeven (police-on-web) Sinds 3.1.2007 kunnen slachtoffers van kleine misdrijven (vandalisme, kleine diefstallen, graffiti… - voorlopig géén gewelddaden) een klacht indienen (met burgerlijke partijstelling) op het e-loket van de lokale politiezones. Na de testperiode van 5 maanden in 5 politiezones (Brussel-west, Druivenstreek, Gent, La Louvière en Lommel) wordt de regeling nu toegepast in gans België. Een aangifte kan op www.police-on-web.be, op www.belgium.be/101 of op de website van de lokale politiezone (zie www.politie.be > lokale politie > lokale zones). Lees Police-on-web geraakt niet van de grond in De Standaard van 27.12.2010 p.1: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=OG348RN0
Burger kan internet-misdrijven elektronisch aangegeven De Computer Crime Unit van de Federale politie (FCCU) beschikt sinds 23.1.2007 over een website waar elke burger misdrijven kan melden die zich op het internet voordoen, als men dat wil anoniem (klacht indienen kan niet). FCCU kan dan de economische misdrijven (bijv. oneerlijke verkoop) doorgeven aan de economische inspectie, de strafmisdrijven (bijv. pedofilie, racisme, revisionisme, terrorisme, wapenhandel, illegale verspreiding van muziek/films, bedrog bij internetverkoop, een virusaanval of computerinbraak) aan het parket. Lees www.polfed-fedpol.be/pub/brochures/pdf/FCCU-nl.pdf. Internet-misdrijven kan men melden op www.ecops.be (eCops = Electronic Complaints Processing System).
50
2.1.2.2
Samenstelling en bevoegdheid van de rechtbanken
Het Belgisch grondgebied is opgedeeld in gerechtelijke kantons, gerechtelijke arrondissementen en rechtsgebieden. Bij wet van 10.4.2003, gepubliceerd op 7.5.2003, werden de militaire rechtscolleges in vredestijd afgeschaft. Zie www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm > (Numac:) 2003009370.
Gerechtelijke kantons In burgerlijke zaken is het Vredegerecht bevoegd, in strafzaken de Politierechtbank. (a)
België telt 187 Vredegerechten (met 229 zetels) (art. 590-601 Gerechtelijk wetboek/GWB). De Vrederechter, een alleenzetelende rechter, is in eerste aanleg bevoegd inzake - burgerlijke en handelsgeschillen tot ! 1860 mits deze niet tot de specifieke bevoegdheid behoren van een andere rechtbank (algemene bevoegdheid) - een aantal bijzondere geschillen (huur, pacht, erfdienstbaarheid, onteigening, tussen buren en echtgenoten…) ongeacht de geldelijke waarde ervan (specifieke bevoegdheid) Art. 590 van het gerechtelijk wetboek (GWB) somt de bevoegdheden van de vrederechter op.
Tegen een uitspraak van om het even welke rechter in eerste aanleg, ook de Vrederechter, is hoger beroep = tweede aanleg mogelijk. Per uitzondering is (o.a.) in kleine burgerlijke kwesties, van minder dan ! 1240, geen hoger beroep mogelijk.
De Vrederechter zal vooraleer een eigenlijk proces te starten zoveel als mogelijk proberen de partijen te verzoenen = te bewegen tot een minnelijke regeling. Komt het tussen de partijen effectief tot een akkoord dan wordt dit vastgelegd in een proces-verbaal met dezelfde rechtskracht als een vonnis, betwisting ervan (bijv. d.m.v. een hoger beroep) is niet mogelijk. Komt er geen akkoord dan wordt een proces-verbaal van niet akkoord opgesteld en kan het proces beginnen.
In bepaalde geschillen is de Vrederechter tot een verzoeningspoging verplicht. In huurzaken werd de verplichte verzoening door de wet van 18.6.2008, gepubliceerd op 14.7.2008, afgeschaft. Het proces start nu onmiddellijk maar de vrederechter probeert wel nog een verzoening tot stand te brengen. Lees Wetgever optimaliseert verzoeningsprocedure bij huurgeschillen in De juristenkrant nr.173 van 17.9.2008 p. 2.
Het secretariaat van een Vredegerecht (zoals van elke andere rechtbank) heet de griffie. De griffier organiseert de zittingen en maakt de verslagen ervan op. Hij/zij staat ook in voor het opvangen en informeren van de rechtszoekende burger. Van juridisch advies moet hij zich onthouden, dat behoort tot de taak van de advocaten. Lees ook www.belgium.be/nl/justitie/Organisatie/rechtbanken/vredegerecht. Voor de lijst van de Vredegerechten zie www.juridat.be/vredegerecht/index.htm. In 2000 kwamen 244.579 nieuwe zaken voor de Vredegerechten, in 2004 317.876, in 2009 455.180. Een interessante enquête over de praktische werking van (o.a.) de Vredegerechten lees je in Luistert Vrouwe Justitia echt? in Test-Aankoop nr. 455 van juni 2002, p. 9 e.v. Lees Laat de vrederechters hun werk doen in De Standaard van 20.10.2009 p. 22, Het gaat vooruit bij vrederechter in De Standaard van 26.8.2010 p. 8-9.
Onteigening Niet de Vrederechter maar de Rechtbank van eerste aanleg is bevoegd inzake onteigening (wet van 17.4.1835, gewijzigd o.a. 6.4.2000). Alleen in dringende gevallen kan de onteigenende overheid naar de Vrederechter stappen (wet van 26.7.1962, gewijzigd o.a. 6.4.2000). Deze kan binnen de 36 dagen een (voorlopige) beslissing nemen d.w.z. aan de onteigenende overheid de beschikking over de onteigende grond of gebouwen toekennen en aan de onteigende een geldelijk voorschot. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk, alleen de onteigenende overheid kan de Rechtbank van eerste aanleg om een herziening van de toegekende bedragen vragen. Deze mogelijkheid om naar de Vrederechter te stappen, bedoeld als uitzondering, is de regel geworden en leidt niet zelden tot ontsporingen, meestal in het nadeel van de onteigende. Daarom wordt gewerkt aan een nieuwe wet die niet de onteigenende overheid maar (alleen) de onteigende het recht op herziening zou toekennen. Lees ook Terugbetaling soms hoger dan vergoeding in De Standaard van 13.3.2002 p. 6.
Voor meer informatie contacteer het Centrum voor onteigeningsrecht (tel. 02/513.28.18) bij de Federatie van Belgische notarissen. Zie www.notaris.be.
51 (b)
België telt 34 Politierechtbanken. Het aantal Politierechtbanen is sterk verminderd zodat het niet meer overeenkomt met het aantal gerechtelijke kantons.
De Politierechter, een alleenzetelende rechter, oordeelt in eerste aanleg over - overtredingen = kleinere misdrijven met een straf van maximum 7 dagen gevangenis en/of maximum ! 25 boete (x 6) (algemene bevoegdheid) - alle verkeersmisdrijven, met of zonder lichamelijke schade (bijzondere bevoegdheid) Door de wet van 30.12.2009 (art. 17 en 18), BS 15.1.2010, is de Politierechtbank bevoegd inzake treinongevallen die na 1.9.2010 op de rol van de Politierechtbank zijn ingeschreven. Voor de volledige tekst van de wet zie: www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=201001-15&numac=2010009012#top.
-
het hoger beroep tegen gemeentelijke administratieve sancties (art. 601ter GWB)
Gemeenten en intergemeentelijke politiezones kunnen, zonder langs een strafrechtbank te moeten passeren, administratieve boetes opleggen voor kleinere misdrijven (zie boven: 2.1.2.5).
Het openbaar ministerie (OM) = het parket = de vertegenwoordiging van de Staat wordt uitgeoefend door de Procureur des konings en diens substituten. Zie ook http://www.belgium.be/nl/justitie/Organisatie/rechtbanken/politierechtbank.
Verkeersregels en directe inning De zgn. verkeerswet = de wet betreffende de politie over het wegverkeer van 16.3.1968, publicatie 27.3.1968, bevat de grondregels betreffende het verkeer. De wet werd herhaaldelijk gewijzigd. Voor de nieuwste verkeerswet zie hieronder. Voor de volledige tekst van de wet, inbegrepen de wijzigingen, zie http://wegcode.be/wetteksten/selectie/verkeerswet.
Uitvoerende maatregelen zijn terug te vinden in de zgn. verkeerscode of wegcode = het koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg van 1.12.1975, publicatie 9.12.1975. Voor de volledige tekst, inbegrepen de wijzigingen, zie www.wegcode.be/wetteksten/selectie/wegcode.
April 2010 werden een aantal gedeeltelijke wijzigingen ingevoerd Lees Vrachtwagen mag weer inhalen in De Standaard (DS) van 10-11.4.2010 p. 3.
tot dan op 1.1.2011 het nieuw verkeersreglement volledig van toepassing werd. Voor alle mogelijke informatie zie http://wegcode.be
Op 31.3.2006 ging de nieuwste verkeerswet in, een remake van de nieuwe verkeerswet, van kracht op 1.3.2004. Over schadevergoedingen voor verkeersslachtoffers zie boven: 2.1.3.1 - Indicatieve tabel schadevergoedingen voor verkeersslachtoffers en hun nabestaanden. (1)
De verkeersovertredingen werden opgedeeld in 4 graden: - 1ste graad = ongewenst gedrag o.a. gewoon verkeerd parkeren, voertuig niet sluiten, geen gordel dragen, bij nacht fietsen zonder licht
- 2de graad = onrechtstreeks ongevalsrisico
o.a. hinderlijk verkeerd parkeren, voorrangsregels negeren, oranje licht negeren, niet handenvrij telefoneren achter het stuur, tussenafstand niet respecteren < vrachtwagens
- 3de graad = rechtstreeks ongevalsrisico
o.a. in gevaar brengen zwakke weggebruiker, politiebevel negeren, inhaalverbod negeren, rood licht negeren, voertuig inhalen dat zelf aan het inhalen is, voertuig inhalen voor zebrapad of voor oversteekplaats fietsers, ’s nachts rijden zonder autolicht
- 4de graad = onvermijdelijk ongevalsrisico
o.a. stopbevel politie negeren, slagbomen spooroverweg negeren, rechtsomkeer maken op autoweg, links inhalen op helling of in bocht, straatraces
Inbreuken van de 1ste, 2de en 3de graad worden meestal geregeld via een onmiddellijke inning: de politie die de inbreuk vaststelt overhandigt de overtreder een document met de beschrijving van de feiten; de overtreder kan deze feiten nadien nog schriftelijk betwisten; doet hij dat niet dan wordt hem gevraagd om een boete te betalen. Indien er om een of andere reden geen onmiddellijke inning heeft plaatsgevonden (bijv. omdat de verbaliserende politie-agenten de inbreuk iets te zwaar vonden) kan het Parket (nadien) toch nog een minnelijke schikking voorstellen. Gaat de overtreder niet in op de onmiddellijke inning of de minnelijke schikking dan moet hij verschijnen voor de Politierechtbank. Onmiddellijke inning en minnelijke schikking zijn niet mogelijk voor inbreuken van de 4de graad, zij komen hoe dan ook voor de Politierechtbank. (2)
Het rijbewijs kan gemakkelijker en voor langere tijd dan vroeger worden ingetrokken.
52 (3)
De boetes bedragen: 1ste graad 2de graad 3de graad 4de graad
onmiddellijke inning ! 50 100 150 Niet mogelijk
minnelijke schikking ! 60 110 160 Niet mogelijk
politierechtbank ! 60 tot 1500 120 tot 1500 180 tot 3000 2420 tot 3000 + rijverbod
Voor snelheidsboetes geldt een getrapt systeem: het boetebedrag stijgt per kilometer te snel rijden. - in zone 30, (woon)erf, schoolomgeving, bebouwde kom: Overschrijding maximumsnelheid met: 0-10 km/u 11-20 km/u 21-30 km/u > 30 km/u
onmiddellijke inning ! 50 50 + 10/km 50 + 10/km Niet mogelijk
minnelijke schikking
politierechtbank
! 60 160 185 Niet mogelijk
! 60 tot 3000 60 tot 3000 60 tot 3000 + rijverbod 60 tot 3000 + rijverbod
- elders (autoweg): Overschrijding maximumsnelheid met: 0-10 km/u 11-30 km/u 31-40 km/u > 40 km/u
onmiddellijke inning ! 50 50 + 5/km 50 + 5/km Niet mogelijk
minnelijke schikking
politierechtbank
! 60 160 185 Niet mogelijk
! 60 tot 3000 60 tot 3000 60 tot 3000 55 tot 2750 + rijverbod
Lees Op de bon geslingerd? En wat moet dat kosten? In Budget&Recht nr. 185 van maart/april 2006 p. 18-21. Lees ook Ook buitenlanders moeten zich gedragen op de weg (Verkeershandhaving maakt zich op voor Europese aanpak) in DS van 13.10.2010 p. 10.
Recent lieten een aantal parketten horen dat ze, wegens personeelstekort, lichte verkeersovertredingen niet meer zullen vervolgen. Lees Gents en Brussels parket gaan ook soepeler te werk in DS van 14.10.2010 p. 16: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=AU30PRSK.
Het probleem kon opgelost worden door de zgn. directe inning van verkeersboetes: betrapte verkeersovertreders betalen onmiddellijk een boete, zodat er geen proces meer nodig is bij de politierechter. Let wel, wie bij een directe inning weigert te betalen kan de zaak vooralsnog voorleggen aan de politierechter. Wanneer hij niet betaalt en geen beroep doet op de politierechter kan de boete worden doorverwezen naar de fiscus: het bedrag van de verkeersboete wordt toegevoegd aan de fiscale schulden resp. afgetrokken van de fiscale tegoeden. (Deze regeling geldt alleen voor directe inningen, niet voor gerechtelijke boetes of retributies zoals parkeerboetes.) (4)
Rijden onder invloed levert boetes op die stijgen op grond van het alcoholgehalte: Alcoholgehalte onmiddellijke inning/ minnelijke schikking 0,5 tot 0,8 pro mille ! 150 euro (! 170 vanaf 1.1.2013) > 0,8 tot 1,2 400 > 1,2 tot 1,5 550 > 1,5 Niet mogelijk
politierechtbank ! 150 tot 3.000 1200 tot 12.000 1200 tot 12.000
Beroepschauffeurs mogen vanaf 1.1.2013 maximaal 0,2 pro mille in het bloed hebben. Ingeval van dronken sturen beschikt de politierechtbank over diverse vormen van bestraffing: een geldboete en rijverbod (zie hierboven), een werkstraf, en (sinds december 2010) een alcoholslot laten installeren. Lees Alcoholslot vanaf eind november in DS van 12.11.2010 p. 3: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=PS320M8C&word=Alcoholslot+vanaf+eind+november. Lees ook Alcoholslot na twee jaar nog steeds niet ingevoerd" op de website van 'De Standaard' van 22 augustus 2012 - 8:06am: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120822_006.
53
Gerechtelijke arrondissementen (27) In de gerechtelijke arrondissementen zetelen een Rechtbank van koophandel, een Arbeidsrechtbank, een Rechtbank van eerste aanleg en een Arrondissementsrechtbank. Sinds 1999 is in elk gerechtelijk arrondissement een Justitiehuis werkzaam. Justitieassistenten informeren er de burgers en staan deze indien nodig bij (bijv. slachtoffers van gewelddaden). Advocaten verzorgen er een permanentie voor een eerste juridisch advies. Zie www.just.fgov.be > justitiehuizen. Zie ook verder: Betaalbare rechtshulp en justitiehuizen. Lees over de praktische werking van (o.a.) de Justitiehuizen Luistert Vrouwe Justitia echt? in Test-Aankoop nr. 455, juni 2002, p. 9 e.v. (a)
De (23!) Rechtbanken van koophandel spreken recht - in eerste aanleg betreffende geschillen tussen handelaars van meer dan ! 1860 en bijzondere aangelegenheden (faillissementen, geschillen tussen aandeelhouders van vennootschappen…) - in hoger beroep tegen vonnissen in handelszaken van de Vredegerechten van het arrondissement In dringende kan de Voorzitter uitspraak doen in kort geding (zie ook verder). Voor elk geschil kan zonder gerechtskosten vooraf een poging tot minnelijke schikking met de tegenpartij worden aangevraagd aan de rechtbank. De activiteiten van het handelsregister zijn overgedragen aan erkende ondernemingsloketten. Zie http://statbel.fgov.be/nl/ondernemingen/leven_onderneming/oprichting/ondernemingsloket/index.jsp. Om een onderneming op te zoeken zie http://kbopub.economie.fgov.be/kbopub/zoekwoordenform.html.
De Kamers van de Rechtbank bestaan uit een voorzitter = een beroepsrechter + 2 rechters in handelszaken = lekenrechters-handelaars. Het aantal kamers is afhankelijk van de omvang van het arrondissement. Het openbaar ministerie wordt er waargenomen door leden van het parket bij de Rechtbank van eerste aanleg. Zie Gerechtelijk wetboek (GWB), art. 573 e.v. - www.belgischrecht.be/codex.asp. (b)
De Arbeidsrechtbank beslecht in eerste aanleg geschillen tussen werkgevers en werknemers, tussen overheid en uitkeringsgerechtigden en betreffende het sociaal statuut van de zelfstandige (art. 578-583 GWB). De bevoegdheid inzake collectieve schuldenregeling nam ze over van de burgerlijke rechtbank. Over de wet van 13.12.2005 op de collectieve schuldenregeling zie verder: 2.1.2.4 Alternatieve geschillenregelingen.
Wanneer de arbeidsrechtbank oordeelt over geschillen tussen werkgevers en werknemers bestaan de kamers van de Arbeidsrechtbank uit een voorzitter = beroepsrechter + 2 rechters in sociale zaken = lekenrechters afgevaardigd door de representatieve organisaties van werknemers en werkgevers. Wanneer het sociaal statuut van de zelfstandige ter discussie staat bestaan de kamers uit 2 beroepsrechters waaronder de voorzitter + één afgevaardigde van de representatieve beroepsorganisaties van zelfstandigen. Het openbaar ministerie wordt hier waargenomen door de arbeidsauditeur en diens medewerkers. (c)
De Rechtbank van eerste aanleg telt 4 afdelingen: de Burgerlijke rechtbank, de Jeugdrechtbank, de Correctionele (of ‘boetstraffelijke’) rechtbank en de Fiscale rechtbank De Rechtbank van eerste aanleg is bevoegd voor alle geschillen die niet aan andere rechtbanken zijn toegewezen = residuaire bevoegdheid. (c1)
De Burgerlijke rechtbank beslecht: - burgerlijke geschillen boven ! 1860 (algemene bevoegdheid)
54
-
een aantal bijzondere materies (echtscheiding, afstamming, adoptie, erfenisrechten, auteursrechten…) (specifieke bevoegdheid) - hoger beroep tegen vonnissen van de Vredegerechten van het arrondissement betreffende zaken van meer dan ! 1240 Zij bestaat uit 1 of meerdere kamers, met elk 1 of 3 rechters, naargelang de aard en de omvang van de zaken. In zaken tot ! 1860 is geen hoger beroep mogelijk. Betwistingen i.v.m. beslag komen voor de Beslagrechter, een alleenzetelende rechter. Hij treedt ook op inzake collectieve schuldenregeling (zie verder: 2.1.3.4 Alternatieve geschillenregelingen). (c2)
De Jeugdrechtbank telt 1 rechter. Nieuw jeugdsanctierecht De wet op de jeugdbescherming dateert van 8.4.1965: jongeren van min16 mochten niet worden gestraft, alleen beschermd en heropgevoed; jongeren van 16 tot min18 kunnen onder strikte voorwaarden worden doorverwezen naar de gewone strafrechtbanken en dus gestraft. In de nacht van 16-17.5.2002 keurde de federale regering een wijziging van deze wet goed, met behoud van de principes van bescherming en heropvoeding van jongeren. Dit regeerakkoord werd aan de Kamer voorgelegd en er uiteindelijk op 15.5.2006 en 13.6.2006 in een wat aangepaste vorm goedgekeurd. Zie Belgisch staatsblad: wetten nrs. 2006009444, 2006009510, 2006009551, 2006009556 en 2006009573 (www.staatsblad.be).
De jeugdrechter kan nu voor jongeren van 12 tot min16 alle nodige maatregelen nemen: herstelbemiddeling (zie hieronder), dienstverlening, taakstraffen… Hij kan hen, d.w.z. hun ouders, ook straffen door middel van geldboetes. Jongeren van 16 tot min18 die zware feiten pleegden komen voor een gespecialiseerde kamer van de Jeugdrechtbank of worden doorverwezen naar het Hof van assisen (uithandengeving). In afwachting van hun berechting en ook na hun veroordeling kunnen ze in een jeugdgevangenis worden geplaatst. Meerderjarigen die minderjarigen aanzetten tot misdrijven worden strenger gestraft. Nieuw jeugdsanctierecht gedeeltelijk vernietigd Het Gondwettelijk hof vernietigde enkele delen van dit nieuw jeugdsanctierecht, o.a.: - het deel betreffende de uithandengeving (omwille van de discriminatie tussen de jongeren die voor een gespecialiseerde kamer komen, bestaande uit specialisten jeugdrecht, en zij die voor een Hof van assisen komen, zonder specialisten jeugdrecht) - het deel betreffende de voorwaarden waaronder een minderjarige een gesloten opvoedingsafdeling mag verlaten (omdat de federale overheid zich de beslissing hierover ten onrechte toeëigende: voor de plaatsing zelf is zij bevoegd maar voor de uitvoering van een plaatsing zijn de gemeenschappen bevoegd) Zie www.grondwettelijkhof.be: arrest 2008-050 van 13.3.2008. Lees ook Jeugdsanctierecht staat weer ter discussie in De Standaard van 14.3.2008 p. 15.
Herstelgerichte benadering van jongeren Steeds meer jeugdzaken worden herstelgericht afgehandeld = door middel van (1) gemeenschapsdienst (onbetaalde arbeid in een niet commerciële organisatie) (2) een leerproject (gericht op bewustmaking en gedragsverandering) (3) bemiddeling Sinds 2000 loopt in Vlaanderen, bij wijze van proef, een bijzondere vorm van bemiddeling: het herstelgericht groepsoverleg (hergo). De dader van de (meestal zware) feiten wordt geconfronteerd met het slachtoffer, ev. bijgestaan door hun achterban, onder coördinatie van een politiebeambte. De confrontatie moet finaal leiden tot een intentieverklaring betreffende het herstel van de materiële en morele schade. Voor meer info lees Jonge delinquenten minder geplaatst dankzij herstelbemiddeling in De Standaard van 7.11.2003 p. 6.
55 Lees ook ‘Veel boefjes weten dat ze zo weer op straat staan’ in De Standaard van 23.6.2009 p. 5: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=PG2BNEOT&word=boefjes.
In Correctionele rechtbanken (zie hierna) en Assisenhoven (zie verder) die oordelen over minderjarigen moeten 2 van de 3 rechters gespecialiseerd zijn in jeugdrecht. Lees Jeugdrechters assisteren bij assisen in De Standaard van 21.8.2009 p. 13.
Over het hoorrecht van minderjarigen in de gewone rechtbanken zie verder: 3.1.3.1. (c3)
De Correctionele rechtbank, met 1 of meer kamers met 1 of 3 rechters, is bevoegd inzake - wanbedrijven = misdrijven waarop een gevangenisstraf staat van 8 dagen tot 5 jaar en/of een boete van meer dan ! 25 (x 6). - het hoger beroep tegen vonnissen van Politierechtbanken van het arrondissement Het openbaar ministerie (OM), de vertegenwoordiging van de staat, wordt er uitgeoefend door de Procureur des Konings en diens substituten. In Correctionele rechtbanken (en Assisenhoven - zie verder) die oordelen over minderjarigen moeten 2 van de 3 rechters gespecialiseerd zijn in jeugdrecht. Lees Jeugdrechters assisteren bij assisen in De Standaard van 21.8.2009 p. 13.
Sinds 2006 opereren binnen de Correctionele rechtbanken (en de Hoven van beroep) gespecialiseerde kamers inzake sociaal strafrecht (zie boven: 1.2.3.3 Publiek recht > strafrecht/sociaal strafrecht).
De Raadkamer, een bijzondere kamer van de Correctionele rechtbank, beslist over - de handhaving van de voorlopige hechtenis van een beklaagde (telkens voor een maand of bij niet correctionaliseerbare misdaden voor 3 maand) - diens buitenvervolgingstelling of vervolging (met verwijzing naar de correctionele) Het OM wordt er uitgeoefend door de Procureur des Konings en diens substituten. De Onderzoeksrechter is een magistraat die, op verzoek van de Procureur des Konings (zie hierboven) of een slachtoffer (= de burgerlijke partij), een strafzaak onderzoekt wanneer er aanwijzingen zijn dat er een misdaad of wanbedrijf werd gepleegd. Klikken op burgerlijke partij voor meer uitleg.
Hij/zij voert het onderzoek à charge en à décharge, wat betekent dat hij/zij naar de waarheid zoekt en zowel gunstige als ongunstige elementen aangaande de verdachte onderzoekt. Hij/zij kan getuigen en verdachten laten ondervragen, deskundigen aanstellen en dwangmaatregelen nemen (huiszoeking, aanhoudingsbevel…). Hij/zij kan een verdachte door de politie laten interpelleren en, als de wettelijke voorwaarden vervuld zijn, tegen hem een bevel tot aanhouding uitvaardigen, na ondervraging en inverdenkingstelling. Binnen de 5 dagen na het uitvaardigen van het aanhoudingsbevel spreekt de Raadkamer (zie hierboven) zich uit over de voorlopige hechtenis van de verdachte(n) en verder doet ze dat van maand tot maand (of om de 3 maand voor de zwaarste misdrijven). Wanneer de Onderzoeksrechter van oordeel is dat zijn/haar onderzoek rond is, maakt hij/zij het dossier over aan de Procureur des Konings: die kan dan beslissen om vervolging of buitenvervolgingstelling van de verdachte te vorderen. Uiteindelijk beslist de Raadkamer, op grond van die vordering, of de verdachte al dan niet vervolgd wordt = verwezen wordt naar de Correctionele rechtbank (zie hierboven). Bron: www.juridat.be/eerste_aanleg/brussel/omschrijving_diensten_en_procedures/Onderzoek/001_Frameset_onderzoek_rechter.htm. Lees ‘Schaf onderzoeksrechters af’ in De Standaard van 10.12.2010 p. 11.
Sporenonderzoek en DNA, leugendetector Essentieel in de misdaadbestrijding is het zgn. sporenonderzoek. Op grond van een DNA-analyse van gevonden bloed, haar, huid, sperma… kan de persoonlijke identiteit van de dader(s) ev. worden vastgesteld. Voor meer informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/DNA-onderzoek.
De DNA-wet van 22.3.1999, publicatie 20.5.1999, trad in werking op 30.3.2002. Voor de volledige wet zie www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1999032252&table_name=wet.
Wie veroordeeld wordt voor zware misdrijven (gijzeling, aanranding, moord, brandstichting…) is verplicht om een DNA-staal af te geven dat opgeslagen wordt in een nationale databank. In 2012 werd deze lijst uitgebreid met misdrijven zoals terrorisme, genocide, mensenhandel en mensensmokkel, diefstal met braak, onmenselijke behandeling. Ook criminelen die een werkstraf krijgen, worden in de gegevensbank opgenomen. Bendeleden die criminele feiten plegen, zullen eveneens een DNA-staal moeten afstaan. Lees DNA inbrekers bewaard en Databank voor 21ste eeuw in De Standaard van 26.1.2012 p. 1 en p. 8-9.
Een leugendetector (= leugenverklikker = polygraaf) is een toestel of middel waarmee men kan aantonen dat iemand liegt (cfr. Van Dale, 14de uitgave). Voor meer informatie zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Polygraaf en (meer uitgebreid) http://en.wikipedia.org/wiki/Polygraph. Lees ook www.leugendetector.net, Leugendetector in De Juristenkrant nr. 222 van 26.1.2011 p. 5, Gebruik leugendetector nam ruim toe in 2010 in De Standaard van 26.1.2011 p. 8.
56
Seksuele misdrijven Voor de wettelijke omschrijving van de seksuele misdrijven en de strafmaat zie het strafwetboek (SWB): titel VII: misdrijven en wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid > hoofdstuk V: aanranding van de eerbaarheid en verkrachting = art. 372 e.v. Voor de volledige tekst van het strafwetboek (SWB), de belangrijkste bron van strafrecht, zie www.belgischrecht.be/codex.asp
De verjaringstermijn voor seksuele misdrijven bedraagt 10 jaar, ingeval van minderjarige slachtoffers te rekenen vanaf hun meerderjarigheid. Tot 1993 bedroeg de verjaringstermijn 3 jaar, sinds eind 1993 5 jaar, sinds november 2000 10 jaar. Sinds april 1995 begint de verjaringstermijn te lopen vanaf de meerderjarigheid van het slachtoffer. Bij een zelfde misdadig opzet (= eenheid van opzet) in hoofde van de dader kunnen verjaarde feiten vervolgd worden samen met niet verjaarde feiten. Lees hierover arrest nr. 109/2005 van 22.6.2005 van het Arbitragehof betreffende art. 65 van het Strafwetboek (over eenheid van opzet) en art. 21 van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering (over verjaringstermijnen): www.staatsbladclip.be/staatsblad/wetten/2005/08/12/wet-2005202063.html.
Aanranding (van de eerbaarheid) is een misdrijf waarbij iemand gedwongen wordt, op welke wijze ook, tot seksueel contact zonder penetratie. Het strafrecht legt de meerderjarigheid op 16 jaar (niet altijd eenduidig – zie verder). Burgerrechtelijk ligt de meerderjarighed op 18 jaar. In rechte (de iure) kan een min16jarige = strafrechtelijk minderjarige dus niet instemmen met seksueel contact. Seksueel contact (zonder penetratie) met een min16jarige wordt hoe dan ook beschouwd als aanranding, om het even of de min16jarige er wel of niet mee instemde. Seks met een 16- of 17jarige, door een meerderjarige of andere minderjarige, is niet strafbaar. Lees ook www.allesoverseks.be/cms/vragen/aanranding-van-de-eerbaarheid/wat-is-aanranding-van-de-eerbaarheid.aspx.
Verkrachting is een daad van seksuele penetratie, van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet mee instemt. Penetratie = binnendringen in de vagina, anus of mond met een penis, vinger of voorwerp. Er is geen instemming als de daad is opgedrongen d.m.v. geweld, dwang of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of geestelijk gebrek van het slachtoffer. Penetratie van een min14jarige wordt wettelijk (de iure) beschouwd als verkrachting, ook als de min14jarige er in feite (de facto) mee instemde. Penetratie van een 14- of 15jarige wordt alleen als die niet instemde als verkrachting beschouwd, als hij of zij wel instemde gaat het om aanranding. Penetratie van wie 16 jaar of ouder is geldt als verkrachting als hij of zij niet instemde. Of als de persoon die penetreerde een van de (stief)ouders, (over)grootouders, adoptanten, (stief)broers, (stief)zussen is of iemand die met de jongere samenwoont. Er is dan meestal ook sprake van incest. Lees ook www.allesoverseks.be/cms/vragen/verkrachting/wat-is-verkrachting.aspx. Over incest zie www.allesoverseks.be/zoeken/result.aspx?q=incest.
Zoveel is duidelijk: het ontbreekt art. 372 e.v. aan duidelijkheid. Het begrip aanranding wordt niet omschreven, het verschil tussen aanranding en verkrachting niet deugdelijk uitgelegd. Ook een consequente lijn inzake seksuele meerderjarigheid wordt niet consequent getrokken: vanaf 14 kan men instemmen met geslachtsgemeenschap maar pas vanaf 16 is minder expliciete seks toegelaten (bijv. een kus, intieme streling of betasting, voorspel), m.a.w. een meerderjarige is strafbaar wanneer hij een 15jarige betast maar niet wanneer hij hem of haar penetreert. Lees ook Seksueel meerderjarig op zestien of veertien? in De Standaard van 8.10.2009 p. 11, Grondwettelijk Hof verfijnt onderscheid leeftjdsgrens verkrachting en aanranding in De Juristenkrant nr. 201 van 13.1.2010 p. 4-5. Voor meer uitgebreide informatie zie www.allesoverseks.be, de website van de Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid (DSB): www.dsbspc.be > criminaliteit > seksuele delinquentie; www.kinderrechtencommissariaat.be . Lees ook Sweet sixteen, jailhouse rock (de verboden liefde van een tiener) in De Standaard (DS) van 23-24.1.2010 p. 25-27, Seks op 15 moet kunnen in DS van 13.5.2011 p. 15.
57
Abortuswet Sinds de wet betreffende de zwangerschapsafbreking van 3.4.1990, gepubliceerd op 5.4.1990, is abortus = zwangerschapsafbreking in welbepaalde omstandigheden toegelaten. Voor de volledige tekst van de wet betreffende de zwangerschapsafbreking, tot wijziging van de artikelen 348, 350, 351 en 352 van het Strafwetboek en tot opheffing van artikel 353 van hetzelfde Wetboek zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 1990021090. De (gewijzigde) artikelen 348, 350, 351 en 352 van het strafwetboek (SWB) bepalen in welke gevallen abortus strafbaar is - klik voor het volledige SWB op www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=1867060801. Voor algemene informatie over abortus zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Abortus. Voor praktische informatie over abortus zie www.abortuscentra-vlaanderen.be. Centrum voor Relatievorming en Zwangerschapsproblemen = expertisecentrum met een eigen hulpaanbod dat werkt rond ongeplande zwangerschap, tienerzwangerschap, (post)abortus en prenatale diagnose: www.crz.be. Lees Met priem, zeepsop en veel schuldgevoel in De Standaard (DS) van 31.1/1.2.2009 p. 26-29, Onvoldoende zorg voor en na abortus in DS van 22.12.2010 p. 10.
Artikel 350 SWB laat abortus toe in 2 gevallen. 1-
Abortus is toegelaten vóór het einde van de 12de week na de bevruchting. De ongewenst zwangere vrouw moet aangeven zich in een noodsituatie te bevinden. De wet omschrijft niet wat een noodsituatie is maar laat de invulling ervan over aan de vrouw. De vrouw, en zij alleen, beslist of er een abortus zal worden uitgevoerd. Niemand anders mag van de abortus worden op de hoogte gebracht.
Zij kan een arts, bijv. haar huisarts, vragen om verwezen te worden voor abortus. Maar elke arts heeft het recht om dit te weigeren, om welke reden ook.
Het eerste eigenlijk consult + de uiteindelijke ingreep moeten uitgevoerd worden in een abortuscentrum of ziekenhuis met abortushulpverlening. Dit zijn de zgn. inrichtingen van gezondheidszorg. Zij moeten beschikken over een multidisciplinair team dat de vrouw tijdens de abortus begeleidt.
Na het eerste consult moet een wachttijd van 6 dagen verlopen vooraleer de abortus mag worden uitgevoerd. Op de dag van de abortus moet de vrouw haar keuze voor abortus schriftelijk vastleggen. Tot de 49ste dag na het begin van de laatste menstruatie kan de abortus worden uitgevoerd d.m.v. een abortuspil, nadien d.m.v. een curettage. 2-
Abortus na de 12de week kan alleen als het voltooien van de zwangerschap een ernstig gevaar inhoudt voor de gezondheid van de vrouw of als vaststaat dat het kind zal lijden aan een uiterst zware kwaal die als ongeneeslijk wordt erkend. Het Europees Hof voor de rechten van de mens (EHRM: www.echr.coe.int) veroordeelde, 16.12.2010, Ierland wegens schending van de rechten van de vrouw door de strenge abortuswet. Voor het volledige arrest zie http://cmiskp.echr.coe.int/tkp197/view.asp?item=1&portal=hbkm&action=html&highlight=Ireland&sessionid=63644229&skin=hudoc-fr.
58
Drugswet De Belgische drugswet van 24.2.1921 verbood elk gebruik van welk soort drugs ook. Mei 2011 verschijnt bij Larcier het boek Wet en duiding drugswetgeving van J. Dangreau e.a., over (o.a.) de drugswet van 1921 - zie http://uitgeverij.larcier.com/titres/42037_3/wet-duiding-drugswetgeving.html.
De nieuwe drugswet van 3.5.2003 trad in werking op 2.6.2003. Voluit: de wet van 3.5.2003 tot wijziging van de wet van 24.2.1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, publicatie 2.6.2003. Voor de volledige tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > numac: 2003009468.
De meeste grondregels van de oude drugswet werden behouden. - Voor minderjarigen is het gebruik, hoe beperkt ook, van alle drugs, inbegrepen sofdrugs, verboden. - De productie van en handel in drugs, ook cannabis, is strafbaar. Producenten en handelaars van/in drugs worden strenger dan vroeger aangepakt. Wat veranderde? - Het begrip gebruik in groep = het gebruik in opiumhuizen werd geschrapt. - Het onderscheid tussen cannabis en andere illegale drugs werd ingevoerd. - Cannabis telen voor persoonlijk gebruik mag: uit hoeveel planten de teelt mag bestaan vermeldt de wet niet, daarvoor is een uitvoeringsbesluit nodig. - Meerderjarigen die in het bezit zijn van cannabis voor persoonlijk gebruik worden niet meer geverbaliseerd en (dus) niet meer vervolgd, tenzij er sprake is van problematisch gebruik en/of openbare overlast. Problematisch gebruik = een gebruikspatroon dat men niet onder controle heeft en dat leed of aanzienlijke beperkingen veroorzaakt. Als er problematisch gebruik vermoed wordt stelt de politie pv op en professionele zorgverleners oordelen of het daadwerkelijk om problematisch gebruik gaat. Openbare overlast = ernstige sociale en telkens terugkerende problemen zoals cannabisgebruik in aanwezigheid van minderjarigen, samenscholing van gebruikers en/of dealers aan scholen, cannabisgebruik in het verkeer, in een gevangenis of ziekenhuis...
Maar… bij arrest van 20.10.2004 vernietigde het Arbitragehof artikel 16 van de nieuwe drugswet, omdat de begrippen problematisch gebruik en openbare overlast door de wetgever te vaag en onnauwkeurig omschreven werden. In afwachting van een aangepast artikel 16 stuurde de Minister van justitie januari 2005 een rondzendbrief naar de parketten: het bezit van maximum 3 gram cannabis en de teelt van 1 vrouwelijke cannabisplant blijven ook voor meerderjarigen strafbaar maar er wordt de laagste vervolgingsprioriteit aan gegeven, wat men kan verstaan als een gedoogbeleid. Eén binnenplant kan tot 30 gram cannabis opleveren, een buitenplant tot 150 gram. Meer informatie op www.just.fgov.be > informatie van A tot Z > drugs, en op www.health.fgov.be. Info en hulp m.b.t. drugs bij de druglijn: tel. 078/15 10 20 en www.druglijn.be, m.b.t. alcohol- en andere drugsproblemen: www.vad.be. Meet je drank- en drugsgebruik op www.hoeveelisteveel.be. Pan-europees platform voor een tolerant drugsbeleid: www.encod.org/info/-Nederlands-nl-.html. Lees Gentse drugscriminelen vinden weg naar hulp in De Standaard van 23.6.2009 p. 6, Tsjechen kunnen vrijuit blowen in DS van 9.3.2010 p. 18, De ‘cannabis social club’ groeit als wiet (de roep om legale wiet komt altijd terug) in DS van 9.12.2010 p. 22-23, Wietpas mag van Europees Hof in DS van 17.12.2010 p. 19, ‘Cocaïne hoort niet in de strafwet’ in DS van 20.12.2010 p. 20-21: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=EJ33VGN2&word='Cocaïne+hoort+niet+in+de+strafwet', Het imagoprobleem van cocaïne (cocaïne legaliseren is geen optie) in DS van 21.12.2010 p. 22: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=CL33TIJC&word=Het+imagoprobleem+van+cocaïne.
Weldra bijzondere rechtbanken voor drugscriminelen? Lees Speciale rechtbanken voor drugscriminelen in heel het land in De Standaard van 10.3.2010 p. 15.
Vlaams dopingtribunaal (VDT) voor sporters Het Vlaams decreet van 13.7.2007 onderwerpt alle sporters, ongeacht niveau of leeftijd, beroepssporters en amateurs, aan een zelfde antidopingreglementering, conform de regels van het Wereld-anti-doping-agentschap (WADA). Voor het volledige decreet zie www.dopinglijn.be/fileadmin/media/regelgeving/decreet%20mvs%2001%2001%2009.pdf. WADA = www.wada-ama.org.
In uitvoering van het decreet ontstond het Vlaams dopingtribunaal (VDT) dat de aangesloten sportfederaties ondersteunt bij de organisatie van disciplinaire procedures betreffende dopingpraktijken van elitesporters die onder verantwoordelijkheid vallen van deze federaties, door middel van (o.a.) een uniforme rechtspraak. VDT = www.dopingtribunaal.be. Voor de lijst van aangesloten sportfederaties zie www.dopingtribunaal.be/leden/werkende-leden. Zie ook www.bloso.be/public/topsport/mvs.asp.
59
Euthanasiewet Euthanasie is sinds de wet van 28.5.2002, onder bepaalde voorwaarden, niet meer strafbaar. Wet betreffende de euthanasie van 28.5.2002, Belgisch staatsblad 22.6.2002: www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > numac 2002009590. Wetenschappelijk onderzoeksgroep ‘End of life’ van VUB en UG: www.endoflifecare.be. Lees Voor wie wil vooruitzien in Budget&Recht nr. 172 jan-feb 2004 p. 42, Verplegers willen laatste spuitje niet meer geven in De Standaard (DS) van 13.12.2010 p. 9: in 12% van de euthanasiegevallen dienen verpleegkundigen het dodend middel toe; de Vlaamse Verpleegunie (www.vlaamseverpleegunie.be) is van oordeel dat artsen dit moeten doen, zoals het trouwens in de drugswet staat. a-
Alleen handelingsbekwame personen komen in aanmerking voor euthanasie. Dus meerderjarigen en ontvoogde minderjarigen wel, niet-ontvoogde minderjarigen en geesteszieken niet. Over bekwaamheid en onbekwamen zie verder: 3.1.2. Over de uitbreiding van de euthanasiewet naar minderjarigen en dementen lees Vraag naar verfijning euthanasiewet is groot in DS van 20.1.2005 p. 12, Levensbeëindiging bij kinderen gebeurt al in DS 26.3.2009 p. 5, ‘Laat mijn kind pijnloos gaan, dokter’ en Dokters in de grijze zone en Politiek niet klaar voor nieuwe euthanasiewet in DS 3-4.7.2010 p. 6-7. Lees ook Nederland verruimt regels voor euthanasie in DS 7.6.2010 p. 17.
En uiteraard kan niemand euthanasie vragen voor iemand anders, ook ouders niet voor hun kinderen. b-
Euthanasie mag alleen worden uitgevoerd op personen die ondraaglijk lijden ten gevolge van een ongeneeslijke = terminale aandoening. Psychisch lijden (bijv. depressie) dat geen gevolg is van een ongeneeslijke aandoening komt niet in aanmerking. Over uitbreiding van de euthanasiewet naar levensmoeë ouderen lees Distelmans pleit voor aanpassing euthanasiewet in DS 23.3.2009 p. 2. c-
Euthanasie kan op grond van een wilsverklaring vooraf of een acuut verzoek. En het verzoek om euthanasie moet om de 5 jaar herhaald worden (zie hierna). d-
De behandelende arts past de euthanasie toe, op uitdrukkelijk en volgehouden verzoek. Een arts die een verzoek afwijst moet doorverwijzen naar een andere arts. Een arts die op het verzoek wil ingaan moet een 2de arts, specialist in de ziekte van de patiënt, raadplegen. De (behandelende) arts voert de euthanasie uit. Binnen 4 werkdagen na de euthanasie brengt hij verslag uit aan de Controle- en evaluatiecommissie euthanasie: hij vermeldt (o.a.) welke 2de arts hij raadpleegde (en eventueel, als de patiënt niet binnen afzienbare tijd overleed, welke 3de arts). Werd de euthanasie toegepast op grond van de vooraf opgestelde wilsverklaring van een patiënt die op het ogenblik van de euthanasie buiten bewustzijn was dan moet de arts ook de vertrouwenspersonen opgeven welke in die wilsverklaring werden aangeduid. Gezamenlijke euthanasie, van bijv. 2 partners, is niet evident. Hoe dan ook dient het verzoek tot euthanasie van elk van hen apart beoordeeld worden. Lees hierover Dokter, ge gaat haar toch dat verdriet niet aandoen? in DS van 28.3.2011 p. 20-21.
Sinds 1.9.2008 kan men een officiële wilsverklaring euthanasie laten registreren op de gemeente. De registratie is 5 jaar geldig. In die tijd mag men niet kunstmatig in een onomkeerbare coma (sedatie) worden gehouden. Lees Officiële wilsverklaring euthanasie wekt illusies en Officiële wilsverklaring niet afdwingbaar in De Standaard van 30.8.2008 p. 2 en 6. “Een vooraf opgestelde wilsverklaring is alleen geldig (...) voor het geval (...) men in coma belandt. (...) Alzheimerpatiënten zoals Hugo Claus zijn een uitzondering, omdat ze de keuze moeten maken terwijl ze nog helder zijn. Dementerende bejaarden in een te ver gevorderd stadium hebben dus geen keuze meer. Hugo Claus had zijn verzoek al ingediend bij het begin van de ziekte, als dat in orde is kan je op elk moment besluiten dat de tijd gekomen is.” (Euthanasie bij dementie blijft probleem in De Standaard van 21.3.2008 p. 33.)
Sinds 10.5.2004 is, met de steun van de Vlaamse overheid, de LEIFlijn operationeel (LEIF = LevensEinde Informatie Forum), een telefonische infolijn over al wat direct of indirect met euthanasie te maken heeft (medische hulp, psychische begeleiding, testament, begrafenis…): tel. 078-15 11 55. Website: www.leif.be.
Sommige rusthuizen beschikken over standaardformulieren individuele wilsverklaringen. Ook de Vereniging recht op waardig sterven beschikt over een modelformulier. Twee Gentse huisartsen lanceerden een eigen model voor een levenseinde-testament: het bevat een wilsverklaring inzake euthanasie maar ook inzake andere behandelingen die niet ressorteren onder de euthanasiewet (sedatie, het stopzetten van een behandeling e.a.). Uitleg over euthanasie en het modelformulier levenseinde-testament zijn te vinden op de website van de huisartsenvereniging Domus Medica: www.domusmedica.be/files/H35_10_Euthanasie.pdf. Van de site van de Federatie palliative zorg Vlaanderen: www.palliatief.be kan men een ‘document wilsverklaringen’ (over gezondheidszorg, levenseinde, uitvaart) downloaden en afdrukken. Lees hierover ook Levenseinde-testament best in dossier huisarts in DS van 10.1.2007 p. 10.
Sinds eind 2011 kunnen ernstig zieken met vragen over levensbeëindiging terecht in het dagcentrum van de VUB = tweedelijnsconsultatie (eerstelijnsconsultatie = de eigen, behandelende arts). ! Alleen na een afspraak: tel. 078 050155. Info: www.ulteam.be. Lees hierover ‘Nee, geen euthanasiekliniek’ in DS van 14.12.2011 p. 12.
(...)
60 (...) In 2009 telde België 822 meldingen van euthanasie, 2008 704 (85% door Vlaamse artsen), 2007 495 - 4 op 5 euthanasiegevallen betreft kankerpatiënten. Het aantal niet gemelde gevallen zou ongeveer evenveel bedragen. Lees Vraag naar euthanasie stijgt in De Standaard (DS) van 10.9.2009 p. 2.
In 2010-2011 waren er 4 keer meer Vlaamse dan Franstalige gevallen van euthanasie. Dat bleek uit het tweejaarlijks rapport van de Federale controle- en evaluatiecommissie euthanasie. Lees het rapport op www.health.belgium.be/eportal/Healthcare/Consultativebodies/Commissions/Euthanasia/index.htm?fodnlang=nl > Publicaties. Lees ook Nog altijd veel meer euthanasie in Vlaanderen in DS van 10.5.2012 p. 13.
Naast euthanasie worden andere methodes gebruikt om het leven te beëindigen. Worden (vrij vaak) toegepast: het stopzetten van kunstmatige voedsel- of vochttoediening, het afbreken van de medische behandeling of het niet reanimeren, de palliatieve sedatie (het in diepe slaap brengen van een terminaal patient, continu = tot aan het overlijden), zelfs het toedienen van een levensbeëindigend middel buiten weten/zonder vraag van de patiënt. Maar al deze zijn wettelijk niet geregeld en gebeuren dus in de schemerzone. Over palliatieve sedatie lees www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=3328.
Hulp bij zelfdoding is verboden (niet in Nederland) maar stilzwijgend wordt aanvaard dat zij, onder bepaalde voorwaarden, wordt gelijkgesteld met euthanasie – overigens zijn de meeste juristen van mening dat hulp bij zelfdoding ten onrechte strafbaar is omdat zelfdoding zelf niet strafbaar is. Lees hierover Staatsblad niet gelezen? in De Standaard van 26.3.2008 p. 20. Lees ook Plan uw eigen levenseinde (over o.a. sedatie = een zwaarlijdende patiënt in kunstmatige coma brengen en houden tot zijn dood) in DS van 16.9.2009 p. 6, Huisdokter niet vervolgd voor toedienen van morfine in DS van 11.12.2009 p. 5, Langzame zachte dood neemt toe in Vlaanderen (over sedatie) in DS van 20.4.2010 p. 12.
61
Voor dringende kwesties bestaat een soort van snelrecht: de Voorzitter van de materieel bevoegde rechtbank, d.w.z. de rechtbank van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel en de arbeidsrechtbank, kan om een uitspraak in kort geding worden verzocht. De Voorzitter kan indien nodig (korte) onderzoeksmaatregelen nemen, bijv. een expert aanstellen. Ev. kan hij beslissen tot een verkorting van de termijnen. Hoe dan ook is een beslissing in kort geding voorlopig, m.a.w. na een kort geding volgt een proces ten gronde. Lees Korte gedingen kunnen langer duren (d.w.z. verlengd worden indien nodig) in De Juristenkrant nr. 211 van 9.6.2010 p. 16 (over arrest nr. C.99.0114.N/1 van 18.4.2002 (http://jure.juridat.just.fgov.be/pdfapp/download_blob?idpdf=N-20020418-8) en arrest nr. C.09.0054.N/1 van 18.2.2010 (http://jure.juridat.just.fgov.be/pdfapp/download_blob?idpdf=N-20100218-11).
Omwille van gegronde redenen, bijv. om te vermijden dat de tegenpartij bepaalde goederen zou laten verdwijnen, kan de klager om een beschikking in kort geding op eenzijdig verzoek vragen. In dat geval moet de tegenpartij niet worden gedaagd, noch gehoord, zij wordt pas ingelicht nadat de beslissing gevallen is - uiteraard kan ze verzet instellen. Zie ook verder: 2.1.2.3.
De Voorzitter zal eveneens optreden als alleen zetelend rechter in zaken die voorafgaandelijk en verplicht moeten beginnen met een verzoeningsprocedure (bijv. echtscheiding). (c4)
Sinds 6.4.1999, inwerkingtreding van de wet van 23.3.1999, functioneert de Fiscale rechtbank. Een Fiscale rechtbank bestaat uit een of meer kamers van de Rechtbanken van eerste aanleg van de plaatsen waar ook een Hof van beroep gevestigd is: Antwerpen, Brussel, Gent, Namen, Luik. Voor de Duitstalige Belgen werd een 6de Fiscale rechtbank geïnstalleerd in Eupen. En er werden vestigingen toegevoegd in de provinciale hoofdplaatsen waar geen Hof van beroep gevestigd is: Brugge, Hasselt, Leuven, Aarlen, Namen en Nijvel. Zodat op dit ogenblik in totaal 12 Fiscale rechtbanken werkzaam zijn.
Een Fiscale rechtbank telt één (alleenzetelende) rechter maar de eiser kan (in de inleidende akte) en ook de verweerder kan (voor elk verweer schriftelijk op de dag van de inleiding) vragen om te verwijzen naar 3 rechters. Belastingsgeschillen kunnen maar aan de Fiscale rechtbank worden voorgelegd als de belastingplichtige vooraf (binnen 3 maand na de verzending van het aanslagbiljet) een bezwaar indiende bij de gewestelijke directeur der belastingen en deze daarover besliste of naliet te beslissen binnen de 6 maand. Hoger beroep tegen een vonnis van de Fiscale rechtbank komt voor het Hof van beroep. Lees U gaat niet akkoord met de fiscus in Budget&Recht 196 van januari/februari 2008 p. 14-15 Lees ook Rechter mag gratie verlenen voor fiscale boete in De Standaard van 12.3.2009 p. E5.
De rulingcommissie en de fiscale bemiddelingsdienst Sinds 2005 is de zgn. rulingcommissie actief, voluit Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB) in fiscale zaken. Men kan er zich informeren of een geplande investering, reorganisatie of transactie fiscaal aanvaardbaar is of niet. In 2007 werden 553 aanvragen ingediend, vooral door bedrijven waarvan heelwat buitenlandse. Meer info op www.ruling.be. Lees Multinations krijgen miljoenen, kmo’s niets in De Standaard van 12.6.2008 p. 10.
Sinds april 2007 zijn (voorlopig 24) fiscale bemiddelaars aan de slag: zij zullen, op zowat alle fiscale domeinen (personenbelasting, successierechten, douane, de bepaling van het kadastraal inkomen…), bemiddelen tussen fiscus en belastingplichtige, o.a. om de Fiscale rechtbanken te ontlasten. Meer info op http://minfin.fgov.be/portail2/fiscal-intermediary/nl/index.htm. Lees Fiscale bemiddeling moet rechtszaken vermijden in De Standaard van 19.1.2007 p. E1, U gaat niet akkoord met de fiscus in Budget&Recht nr. 196 van januari/februari 2008 p. 14-15.
De Arrondissementsrechtbank bestaat uit de voorzitters van de Rechtbank van eerste aanleg, de Rechtbank van koophandel en de Arbeidsrechtbank. Zij beslecht bevoegdheidsgeschillen, m.a.w. wanneer onduidelijk is welke rechtbank bevoegd is hakt zij de knoop door. Tegen haar beslissing is geen hoger beroep mogelijk. Zie art. 74, 75, 639-642 GWB.
62
De provincies (a)
In Brussel en in de hoofdplaats van elke provincie kan een Hof van assisen zetelen. Per uitzondering zetelen de Limburgse assisenhoven in Tongeren en die van Waals-Brabant in Nijvel.
Het Hof zetelt niet permanent, het wordt samengesteld telkens wanneer een misdaad, politiek misdrijf of persmisdrijf (zie hierna) is gepleegd. De voorzitter wordt gekozen uit de raadsheren van het Hof van beroep, de 2 bijzitters zijn rechters van de Rechtbanken van eerste aanleg van de provincie. In Assisenhoven (en in Correctionele rechtbanken – zie boven) die oordelen over minderjarigen moeten 2 van de 3 rechters gespecialiseerd zijn in jeugdrecht. Lees Jeugdrechters assisteren bij assisen in De Standaard (DS) van 21.8.2009 p. 13.
Een Jury van 12 gezworenen beslist over de schuldvraag, jury en hof samen beslissen over de strafmaat. De Jury beslist bij meerderheid (anders dan in bijv. de VS – zie hierna). Een gelijk stemmenaantal (6-6) betekent vrijspraak, stemmen 7 juryleden schuldig + 5 onschuldig dan beslist het Hof. Hoger beroep is niet mogelijk, de eerste aanleg is meteen de laatste. Cassatie kan uiteraard wel. Zie www.juridat.be/assisen en www.belgium.be/nl/justitie/Organisatie/hoven/hof_van_assisen. Lees De jury heeft u schuldig bevonden aan… in Budget & Recht 170, september-oktober 2003 p. 18-20 en Jurylid in een assisenzaak in Budget & Recht 116, augustus 1994 p. 2.
In de Angelsaksische wereld beschikt de zgn. volksjury over een veel ruimere bevoegdheid, in België beslist een jury dus alleen in assisenzaken.. Zie http://en.wikipedia.org/wiki/Jury_trial.
Het Hof van assisen is bevoegd voor misdaden + politieke misdrijven + persmisdrijven. Misdaden zijn misdrijven waarop een straf staat van 5 of meer jaar gevangenis. Over politieke misdrijven lees http://nl.wikipedia.org/wiki/Politiek_misdrijf.
Persmisdrijven = drukpersmisdrijven komen maar uiterst zelden voor een Hof van assisen. Lees Straks weer persmisdrijf voor hof van assisen in DS van 2.2.2011 p. 13. Lees ook www.pers-gerecht.be/pdf.php?lang=nl&document_id=47& p. 2 of www.pers-gerecht.be/document.php?document_id=47. Lees ook Assisenprocedure ligt opnieuw onder vuur in DS van 14.1.2009 p. 3, Hervorming assisen dringend in DS van 15.1.2009 p. 2, Europees Hof eist motivering van assisenuitspraak in De juristenkrant nr. 182 van 28.1.2009 p. 3, Assisenzaak moet voor de tweede keer overgedaan in DS van 20-21.5.2009 p. 7, Opnieuw veroordeling door assisenhof weggevaagd in DS van 11.6.2009 p. 10, Geen speciale rechtbank voor terroristen in DS van 8.7.2009 p. 14 (over de wetsvoorstellen tot vereenvoudiging van de assisenprocedure), Een laatste keer assisenarresten oude stijl in De Juristenkrant nr. 208 van 28.4.2010 p. 5.
Motivering van de arresten van het Hof van assisen Het Europees hof voor de rechten van de mens (EVRM) (zie verder: 2.2.5) uitte, in zijn arrest van 13.1.2009, zware kritiek op de uitspraak van het Hof van assisen van Luik van 2004 betreffende (o.a.) de betrokkenheid van Richard Taxquet bij de moord op André Cools, omdat het zijn beslissing over de schuldvraag niet motiveerde, overigens conform het Belgisch recht (van dat moment). Lees ook verder: 2.2.5 - Het EHRM en België. Voor de volledige tekst van de uitspraak zie http://cmiskp.echr.coe.int/tkp197/view.asp?item=1&portal=hbkm&action=html&highlight=926/05&sessionid=18009846&skin=hudoc-en.
De wet van 21.12.2009 tot hervorming van het Hof van assisen, publicatie 11.1.2010, wijzigde (o.a.) art. 334 van het wetboek van strafvordering: hof en jury moeten nu hun beslissing motiveren. Lees het nieuwe art. 334 op www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1808120930&table_name=wet).
In haar arrest van 16.11.2010 nuanceert de Grote Kamer van het EVRM, zetelend als beroepshof, het arrest van 13.1.2009: een uitspraak moet niet persé gemotiveerd worden “als door de akte van inbeschuldiging en andere elementen in het proces al voldoende blijkt waarom iemand schuldig is”. Citaat uit Overheid moet moordenaar Cools 12.000 euro schadevergoeding in DS van 17.11.2010 p. 15. Voor de volledige tekst van de uitspraak zie http://cmiskp.echr.coe.int/tkp197/view.asp?item=1&portal=hbkm&action=html&highlight=Taxquet&sessionid=62266897&skin=hudoc-fr. (b)
Men kan hier, op het niveau van de provincies, ev. ook de Fiscale rechtbank (zie boven) onderbrengen.
63
De rechtsgebieden (5) (a)
Er is in elk rechtsgebied een Hof van beroep. Het Hof van beroep van Gent is bevoegd voor de provincies West- en Oost-Vlaanderen, dat van Antwerpen voor de provincies Antwerpen en Limburg, dat van Brussel voor Brussel en de provincies Vlaams- en Waals-Brabant, dat van Bergen voor de provincie Henegouwen en dat van Luik voor de provincies Luik, Namen en Luxemburg. Het Hof van beroep bestaat uit - burgerlijke kamers die het hoger beroep behandelen tegen uitspraken in eerste aanleg van de burgerlijke rechtbanken en de rechtbanken van koophandel - correctionele kamers die het hoger beroep behandelen tegen uitspraken in eerste aanleg van de correctionele rechtbanken Sinds 2006 opereren binnen de Hoven van beroep (en de Correctionele rechtbanken) gespecialiseerde kamers inzake sociaal strafrecht (zie boven: 1.2.3.3 Publiek recht > strafrecht/sociaal strafrecht).
-
jeugdkamers die het hoger beroep behandelen tegen uitspraken van de jeugdrechtbanken de kamer van inbeschuldigingstelling (KI) die het hoger beroep behandelt tegen uitspraken van de raadkamers Lees KI verklaart strafvordering niet-ontvankelijk wegens overschrijding redelijke termijn in De Juristenkrant 194 van 30.9.09 p. 7.
Het is verder bevoegd inzake de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers. Het voert het onderzoek (een raadsheer van het Hof treedt op als onderzoeksrechter), het beslist of er in beschuldiging wordt gesteld of buiten vervolging, het doet uitspraak ten gronde). De wet op de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers dateert van 25.6.1998. Voor de tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm (type document: “wet” / datum afkondiging: “1998.06.25”). Lees art. 103 van de grondwet (www.senate.be/doc/const_nl.html) en http://books.google.be/books?id=9Wk8lnfOrcAC&pg=PA341&lpg=PA341&dq=wet+strafrechtelijke+verantwoordelijkheid+ministers&sour ce=bl&ots=SAraY1MMkT&sig=DOpi0n33ngJoSqBIHoF_B8RKWVs&hl=nl&ei=t-JPTMuiPIrd4Ab7pG0CA&sa=X&oi=book_result&ct=result&resnum=7&ved=0CCsQ6AEwBg#v=onepage&q=wet%20strafrechtelijke%20verantwoordelijkh eid%20ministers&f=false. Lees ook Fixer Schouppe wacht duistere exit, Vervolg eens een minister en Bittere herinnering aan zaak-De Gucht in De Standaard van 28.7.2010 p. 4-5. (b)
Er is in elk rechtsgebied ook een Arbeidshof, het beroepshof in sociale zaken.
64
Het Hof van cassatie Er is één Hof van cassatie = Hof van verbreking, te Brussel. Zie www.cassonline.be/easycms/home of www.juridat.be/cass/cass_nl/p1.php.
Het Hof telt 30 raadsheren welke 3 kamers vormen: één voor burgerlijke, handels-, fiscale en disciplinaire zaken, één voor strafrechtelijke zaken en één voor sociale zaken. Elke kamer bestaat uit een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling, met telkens 5 raadsheren. Lees ook Hoogste rechtscollege in cijfers in De Standaard van 17-18.08.2002 p. 4.
Cassatie = cassatieberoep kan alleen tegen uitspraken die in laatste aanleg gewezen zijn d.w.z waartegen geen hoger beroep (zie verder: 2.1.3.3) meer mogelijk is. Het Hof van cassatie is geen feitenrechtbank, het oordeelt niet over de grond van de zaak, wel over zogenaamde procedurekwesties. Alle andere rechtbanken en hoven zijn feitenrechtbanken: zij onderzoeken welke feiten zich hebben voorgedaan = wat er precies gebeurd is, en beslissen op grond daarvan welke partij gelijk heeft.
Als het Hof van mening is dat een feitenrechter de wet fout heeft toegepast, door bijv. een procedureregel of de rechten van de verdediging te schenden of zijn uitspraak onvoldoende te motiveren, kan het op verzoek van een van de procesvoerende partijen een in laatste aanleg gewezen vonnis of arrest verbreken. Het Hof stelt nooit een eigen uitspraak in de plaats van de verbroken uitspraak, het verwijst voor een nieuwe beslissing naar een gelijksoortige rechtbank als deze welke de verbroken beslissing nam, van een andere geografische omschrijving. Voorbeeld: de Burgerlijke rechtbank van Dendermonde velt een vonnis in eerste aanleg. Er wordt tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het Hof van beroep van Gent dat een arrest velt in tweede = laatste aanleg. Tegen het arrest van Gent wordt cassatie ingesteld: - ofwel verwerpt het Hof van cassatie het cassatieberoep en dan wordt het arrest van het Hof van beroep van Gent definitief - ofwel verbreekt het Hof van cassatie het bestreden arrest van Gent en verzendt de zaak naar het Hof van beroep van Antwerpen, het Hof van Antwerpen velt dan een nieuw arrest Tegen het arrest van het Hof van beroep van Antwerpen is opnieuw cassatie mogelijk: - ofwel verwerpt het Hof dit 2de cassatieberoep en wordt het arrest van Antwerpen definitief - ofwel verbreekt het Hof van cassatie ook het arrest van Antwerpen en verzendt de zaak nu naar het Hof van beroep van Brussel dat een nieuw en deze keer definitief arrest velt overeenkomstig de instructies van het Hof van cassatie zelf Lees Assisenzaak moet voor de tweede keer overgedaan in De Standaard van 20-21.5.2009 p. 7.
65
66
Zie ook http://www.cass.be/pyramide_nl2.php.
67
2.1.2.3
Procedure voor de rechtbanken en hoven
Lees ook Als de rechter de knoop moet doorhakken in Budget&Recht nr. 207 van november/december 2009 p. 42-45.
Burgerlijke geschillen worden meestal voor een rechtbank gebracht op dagvaarding, een officieel document betekend = afgeleverd aan de tegenpartij door een gerechtsdeurwaarder (art. 700 e.v. GWB). In een beperkt aantal gevallen kan een burgerlijke proces begonnen worden op verzoekschrift (art. 704 GWB) of vrijwillige verschijning (art. 706 GWB). Eenzijdig verzoekschrift (art. 1025 e.v. GWB) Men kan in bepaalde gevallen een proces beginnen op eenzijdig verzoekschrift = buiten weten van de tegenpartij. Het verzoekschrift wordt in tweevoud gezonden aan de rechter (of de griffier) die op de vordering uitspraak moet doen. Buiten de uitzonderingen waarin de wet uitdrukkelijk voorziet, kan het enkel door een advocaat worden ingediend. De beschikking wordt in raadkamer gegeven. Zij is uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande voorziening en zonder borgstelling, tenzij de rechter anders heeft beslist. Al wie niet in dezelfde hoedanigheid in de zaak is tussengekomen, kan verzet doen tegen de beslissing die zijn rechten benadeelt. Zie ook boven: 2.1.2.2 > De gerechtelijke arrondissementen (27) > Voorzitter.
Degene die het initiatief nam voor het proces = de eiser of aanlegger, de tegenpartij = de verweerder of gedaagde. Strafzaken worden voor de rechtbank gebracht door het parket, de verweerder is hier de beklaagde. Een benadeelde persoon kan een klacht indienen tegen een ander persoon of tegen onbekenden. Het parket onderzoekt de klacht en gaat over tot seponering of vervolging. In geval van een gewone klacht wordt de benadeelde geïnformeerd over het verloop van het onderzoek. Komt het tot vervolging dan kan hij zich burgerlijke partij stellen. In geval van een klacht met burgerlijke partijstelling wordt de benadeelde direct betrokken partij.
De zaak komt een eerste keer voor op de inleidende zitting van de rechtbank. Ofwel is de verweerder of beklaagde op de inleidende zitting aanwezig en dan loopt de rechtsprocedure verder. - In burgerlijke zaken wordt bijna nooit onmiddellijk een vonnis geveld, de zaak wordt meestal uitgesteld, naar een latere datum of ‘sine die’ = zonder datum. De partijen krijgen zo de tijd om hun argumenten kenbaar te maken, aan de rechtbank en aan mekaar, d.m.v. schriftelijke besluiten = conclusies. - In strafzaken wordt alleen over zeer eenvoudige misdrijven onmiddellijk uitspraak gedaan, meer complexe zaken worden op vaste datum of zonder datum gesteld. Tenslotte velt de rechtbank vonnis op tegenspraak. (Vooral burgerlijke) rechtbanken kunnen hun vonnis baseren op het resultaat van een onderzoek door een gerechtsdeskundige. Zo’n onderzoek = expertise komt er meestal op vraag van een van de partijen en kan ev. gevolgd worden door een tegenexpertise, op vraag van de andere partij. De expert begint zijn onderzoek pas nadat hij van zijn opdracht is verwittigd door de griffie van de rechtbank, op vraag van de partij die er het meeste belang bij heeft. De partij die om de aanstelling van de expert vroeg moet deze, vóór hij aan zijn onderzoek begint, een (soms hoge) provisie betalen. Een en ander heeft voor gevolg dat het (soms lange) wachten op het expertiseverslag de gerechtelijke procedure tergend vertraagd. Lees ook Drie jaar wachten op expertiseverslag in De Standaard van 18-19.10.2003 p. 6 (waar ook bericht wordt over het geslaagde initiatief van de Rechtbank van eerste aanleg van Gent om experts beter op te volgen).
De rechtsfaculteit van de Universiteit Gent startte in 1999 een opleidingsinstituut voor gerechtelijke experts: tel. 09/264 67 58.
Ofwel is de verweerder of beklaagde afwezig op de inleidende zitting, m.a.w. hij laat verstek. In strafzaken wordt dan bijna onmiddellijk een verstekvonnis geveld, in burgerlijke zaken niet altijd.
68
Tegen een verstekvonnis is verzet mogelijk: de zaak komt dan weer voor dezelfde rechtbank. Verzet is maar één keer mogelijk maar na verzet kan wel nog hoger beroep worden ingesteld. (Art. 1047 e.v. GWB.) In de regel is tegen elk vonnis hoger beroep mogelijk: een zaak die een eerste keer is beslecht (= in eerste aanleg behandeld) kan nog een tweede keer (= in tweede of laatste aanleg) voor de onmiddellijk hogere rechtbank worden gebracht (al dan niet na verzet). In burgerlijke zaken bedragen de termijnen voor verzet en hoger beroep 1 maand, voor cassatie 3 maand, telkens te rekenen vanaf de datum waarop de beslissing aan de betrokkene werd betekend. In strafzaken gelden kortere termijnen. In een beperkt aantal gevallen is geen hoger beroep mogelijk, nl. tegen - vonnissen van de Vrederechter betreffende bedragen van minder dan ! 1240 - vonnissen van de Burgerlijke rechtbank van minder dan ! 1860 - beslissingen van de Arrondissementsrechtbank - arresten van het Assisenhof. (Art. 616 e.v., 1050 e.v. GWB.) Over het cassatieberoep zie boven. De andere rechtsmiddelen bespreken we hier niet: - derdenverzet (art. 1128 GWB) - verhaal op de rechter (art. 5, 21,1142 GWB) - intrekking (art. 1147bis GWB) - verzoek tot herroeping van gewijsde (art. 1133 e.v. GWB) Over ‘kracht van gewijsde’ zie art. 28 GWB. De prijs van een proces Lees Is het gerecht duur? in Budget&Recht nr. 202 van januari/februari p. 39.
De redelijke termijn. Gerechtelijke traagheid en hoe ze counteren? Modernisering van de gerechtelijke orde. Het is bekend: de burger die om een gerechtelijke uitspraak vraagt moet daar vaak tergend lang op wachten. Lees Mensen klagen over trage rechtsgang in De Standaard van 17.7.2008 p. 32, Is het gerecht traag? in Budget&Recht nr. 202 van januari/februari 2009 p. 39.
Daarom dat steeds meer burgers hun (burgerlijke) rechten verdedigen buiten het gerecht om (zie verder: 2.1.3.4). En steeds meer rechtbanken zijn geneigd om (straf-) vorderingen onontvankelijk te verklaren ingeval van overschrijding van de zgn. redelijke termijn. Lees Mag Godot op zich laten wachten in De Juristenkrant nr. 196 van 28.10.2009 p. 8, Cassatie verduidelijkt problematiek redelijke termijn in De Juristenkrant nr. 199 van 9.12.2009 p. 2.
De gerechtelijke traagheid is zeker niet alleen de schuld van de rechtbanken, de rechtzoekende burger zelf d.w.z. zijn advocaat aarzelt niet om als dat zo het beste uitkomt de rechtsgang te vertragen. Sinds kort voorziet het gerechtelijk wetboek (GWB) in mogelijkheden om de vertragingsmanoeuvers van tegenpartijen te counteren en om tegen onredelijk trage rechters in te gaan. Hierdoor kan een proces eenvoudiger en sneller afgehandeld worden. Over de behandeling van een zaak op tegenspraak zie het gerechtelijk wetboek art. 735 e.v. - www.belgischrecht.be/codex.asp#jud. Een rechtbank moet bijv. een uitspraak doen binnen 6 maand nadat een zaak in beraad is gesteld d.w.z. nadat de debatten tussen de partijen zijn afgesloten - dit overeenkomstig de wet van 6.12.2005, gepubliceerd op 13.1.2006, zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2005009979. Bij arrest van 9.2.2006 onttrok het Hof van Cassatie een zaak aan de (Brusselse) rechter omdat die na een jaar bedenktijd nog altijd geen uitspraak had gedaan. Lees hierover Trage rechter verliest zaak in De Standaard van 14.3.2006 p. 4.
Traagheid is niet het enige probleem in de werking van de rechtbanken. De Antwerpse advocaat Fred Erdman leverde samen met Georges de Leval, op vraag van het Ministerie van justitie, een uitgebreid voorstel af voor mogelijke hervormingen van de procesvoering. Te lezen en downloaden op www.just.fgov.be > publicaties > justitie dialogen, of direct op www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/2.pdf . Lees Justitie moderniseren met kleine stappen in De Standaard van 1.10.2004 p. 10.
Bij wet van 20.7.2006 (staatsblad 1.9.2006, blz. 43773) werd de Commissie modernisering van de rechterlijke orde opgericht, met het oog op de modernisering van het beheer van de rechterlijke orde. Voor uitgebreide informatie over de Commissie zie www.cmro-cmoj.be.
69 Videorechtspraak (Voorlopig alleen) burgerlijke zaken, handelszaken en fiscale zaken kunnen sinds kort worden afgehandeld d.m.v. videoconferenties = met gebruikmaking van computers, flatscreens en camera’s. Advocaten van de (Limburgse) arrondissementen Hasselt en Tongeren kunnen, sinds april 2009, kiezen voor videorechtspraak. Zo kunnen verre verplaatsingen (naar zeg maar het Hof van Beroep in Antwerpen) en tijdsverlies vermeden worden, “maar het neemt de charme van het pleiten een beetje weg”. Citaat uit Videorechtspraak wint terrein in De Standaard van 21.12.2010 p. 12-13: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DE341HAG&word=Videorechtspraak+wint+terrein.
70
2.1.2.4
Alternatieve geschillenregeling: bemiddeling en arbitrage
Het gerechtelijk apparaat werkt traag. De jongste jaren is er wel beterschap. En bepaalde rechtbanken werken beter en sneller, bijv. de Vredegerechten en de Politierechtbanken. Zie ook hierboven: 2.1.2.3 De redelijke termijn. Gerechtelijke traagheid en hoe ze counteren? Modernisering van de gerechtelijke orde.
Logisch dus dat burgers uitkijken naar alternatieven om hun rechten te verdedigen: ombudsdiensten, verzoeningscommissies, geschillencommissies… Deze bewijzen hun nut vooral inzake kleinere geschillen met een beperkte geldelijke waarde, wanneer een lange (en dus dure) rechtszaak niet de moeite loont.
De wet van 19.2.2001, publicatie 3.4.2001, introduceerde de bemiddeling in familale zaken. Voor de volledige tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2001009208. De wet werd opgenomen in het Gerechtelijk wetboek (art. 734bis-734sexies) maar opgeheven en vervangen door de wet van 21.2.2005 (zie hierna): www.belgischrecht.be/codex.asp#jud of http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=3133c44a-e7c74aea-a747-830ee12cfb94#findHighlighted.
De wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek in verband met de bemiddeling van 21.2.2005, publicatie 22.3.2005, opgenomen in het Gerechtelijk Wetboek, biedt een meer uitgebreide bemiddeling, voor burgerlijke (inbegrepen familiale) zaken, handelszaken en sociale zaken. Voor de volledige tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2005009173. Gerechtelijk wetboek: (nieuw) deel 7 – zie www.belgischrecht.be/codex.asp#jud of http://ccff02.minfin.fgov.be/KMWeb/document.do?method=view&id=3133c44a-e7c7-4aea-a747-830ee12cfb94#findHighlighted.
Elk geschil dat kan worden geregeld d.m.v. dading komt in aanmerking voor bemiddeling. Over dading zie verder: 6.1.1bis.9 en www.law.kuleuven.be/jura/art/43n1/casier.html.
De wet onderscheidt 2 soorten bemiddeling: als partijen een beroep doen op een professionele bemiddelaar, zonder tussenkomst van een rechter, spreekt men van vrijwillige bemiddeling, als bemiddeling wordt bevolen door een rechter tijdens een proces is er sprake van gerechtelijke bemiddeling. Hoe dan ook kan bemiddeling alleen als alle betrokken partijen ermee instemmen: niemand kan tot bemiddeling gedwongen worden, ook niet door een rechter. Bron: www.mediation-justice.be/nl/voorstelling/soorten.html.
Bemiddeling is een op vertrouwen en/of deskundigheid gebaseerd proces voor het beheer van conflicten waarbij de partijen een beroep doen op een onpartijdige derde = de bemiddelaar. In principe mag om het even wie optreden als bemiddelaar, maar wie een officiële erkenning wil moet deze aanvragen bij de Federale bemiddelingscommissie en voldoen aan strenge voorwaarden inzake kwaliteit. Cfr. art. 1727 Gerechtelijk Wetboek: “Er wordt een federale bemiddelingscommissie ingesteld, bestaande uit een algemene commissie en bijzondere commissies. (…) De algemene commissie bestaat uit 6 in bemiddeling gespecialiseerde leden, namelijk: 2 notarissen, 2 advocaten en 2 vertegenwoordigers van de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat noch dat van notaris uitoefenen. (…) De algemene commissie telt evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. (…) De vaste en plaatsvervangende leden worden door de Minister van Justitie aangewezen op de met redenen omklede voordracht: van de Orde van Vlaamse balies voor de advocaat die tot die Orde behoort, van de Ordre des barreaux francophones et germanophone voor de advocaat die tot die Orde behoort, van de koninklijk federatie van notarissen voor de notarissen, van de representatieve instanties voor de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen. Het mandaat van vast lid duurt 4 jaar en is hernieuwbaar. (…) Er worden 3 bijzondere commissies opgericht om advies te verstrekken aan de algemene commissie: een bijzondere commissie voor familiezaken, een bijzondere commissie voor burgerlijke en handelszaken, een bijzondere commissie voor sociale zaken. Deze bijzondere commissies bestaan uit specialisten en practici van al deze soorten bemiddeling, namelijk: 2 notarissen, 2 advocaten en 2 vertegenwoordigers van de bemiddelaars die noch het beroep van advocaat, noch dat van notaris uitoefenen. De bijzondere commissies tellen evenveel Nederlandstalige als Franstalige leden. Voor elk vast lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. (…)” Alleen een erkende bemiddelaar kan optreden bij gerechtelijke bemiddeling maar de wet laat een uitzondering toe ingeval er geen erkende bemiddelaar met de nodige competenties voor de bemiddeling beschikbaar is. Lees ook www.bemiddeling-justitie.be/nl/bemiddelaar/verschil.html. Hoe een bemiddelaar vinden? zie www.bemiddeling-justitie.be/nl/bemiddelaar/waar.html. Lees verder: - algemene informatie over bemiddeling: www.bemiddeling-justitie.be en http://www.notaris.be/conflicten-oplossen/brochures - verloop van de bemiddeling: www.bemiddeling-justitie.be/nl/verloop/keus.html - na de bemiddeling: www.bemiddeling-justitie.be/nl/na/rechtbank.html - kostprijs van de bemiddeling: www.bemiddeling-justitie.be/nl/kostprijs/kostprijs.html Lees ook Geschillenbemiddeling blijft weinig succesvol op de website van De Standaard van 18 september 202 14u43: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120918_120, Wettelijke bemiddeling: geen wondermiddel in Budget&Recht nr. 182 van september/oktober 2005 p. 42-45.
Fonds ter bestrijding van overmatige schuldenlast / schuldbemiddeling Sinds 2002 (dus reeds voor de wet op de bemiddeling) komt het Fonds ter bestrijding van de overmatige schuldenlast tussen in de kosten van de schuldbemiddelaars = OCMW’s, Centra voor algemeen welzijnswerk, notarissen en advocaten die schuldenaars deskundig begeleiden om van hun schulden af te geraken. Lees Schuldeisers moeten zelf bemiddeling financieren in De Standaard van 22.10.2009 p. E1. Over de schuldbemiddeling zie verder: 6.1.1.2 Contractenleer > collectieve schuldenregeling / schuldbemiddeling.
71 In consumentenzaken opereren 6 commissies, om geschillen tussen particulieren en handelaars op te lossen – naargelang de materie is er sprake van geschillen-, bemiddelings- of verzoeningscommissies. Zij kunnen slechts optreden als alle betrokken partijen ermee instemmen, en zij kunnen tot niets verplichten: een regeling is alleen mogelijk bij akkoord van alle betrokken partijen. 1- Geschillencommissie reizen: http://economie.fgov.be/nl/consument/Reizen/Geschillencommissie_Reizen/index.jsp. 2- Geschillencommissie meubelen: www.navem.be/?action=onderdeel&onderdeel=8&titel=geschillencommissie+meubelen. 3- Geschillencommissie textiel: www.fbt-online.be/fbt/fbt.nsf/WebOpen/geschillencommissie. 4- Verzoeningscommissie bouw: www.bouwverzoening.be. 5- Verzoeningscommissie occasiewagens: www.federauto.be/Federauto/NL/Home/Groeperingen+volgens+activiteiten/Mobiliteit/De-vzwGroepering-van-de-Handelaars-in-tweedehands/Verzoeningscommissie/page.aspx/2017. 6- Bemiddelingsdienst banken, krediet, beleggingen: www.ombfin.be. Verder zijn nog te vermelden: - Ombudsdienst van de verzekeringen: www.ombudsman.as. - Ombudsdienst voor energie: www.ombudsmanenergie.be. Cfr. de brochure Alternatieve geschillenbeslechting voor consumenten in België: www.eccbelgie.be/images/downloads/Brochure_ADR_NL.pdf. Lees Een oplossing voor uw conflict buiten de rechtbank in Plus Magazine nr.272 van juni 2011 p. 64-69. Lees ook Verdedig uw rechten buiten het gerecht om in Budget & Recht nrs. 142 van december 1998 en 150 van mei 2000, Budget & Recht nr.173 van maart/april 2004 en nr.186 van mei/juni 2006 p. 48 over de verzoeningscommissie bouw, Budget & Recht nr.175 van juli/augustus 2004 over de geschillencommissie meubelen, Budget & Recht nr.178 van januari/februari 2005 en nr. 186 van mei/juni 2006 p. 4 over de geschillencommissie reizen, geschillencommissie verbruikers-textielreiniging: Brusselsesteenweg 478, 1731 Zellik, Geschillen oplossen zonder rechter in Budget & Recht nr. 202 van januari/februari 2009 p. 36-39 (over de geschillencommissies meubelen, bouw, reizen, textielverzorgers en banken, Geschillencommissie reizen: reis gaat niet door in Budget&Recht nr. 210 van mei/juni 2010 p. 48.
Bemiddeling in consumentenzaken op het internet Sinds 6.4.2011 is bemiddeling in consumentenzaken mogelijk op het internet, via het onlineplatform Belmed van de FOD Economie. Op voorwaarde dat men zelf vooraf de tegenpartij contacteerde i.v.m. het geschil in kwestie verwijst Belmed door, inzake 5 soorten geschillen, naar: - het Europees centrum voor de consument (ECC), voor transacties met een onderneming uit een ander EU-land - de Geschillencommissie reizen (zie hierboven) - de Verzoeningscommisie occasiewagens (zie hierboven) - de Bemiddelingsdienst banken, krediet, beleggingen (zie hierboven) - de Ombudsdienst voor energie (zie hierboven) Belmed: www.belmed.fgov.be. Fod Economie: www.economie.fgov.be. Europees centrum voor de consument: www.eccbelgie.be.
Arbitrage Geschillen-, bemiddelings- en verzoeningscommissies kunnen tot niets verplichten: een regeling is alleen mogelijk bij akkoord van alle betrokken partijen (zie hierboven). Komt er geen regeling tot stand dan blijft uiteraard de gerechtelijke weg open, of men kan kiezen voor arbitrage = een onafhankelijke derde, die mits akkoord van alle betrokkenen, net als een rechtbank, dwingend kan beslissen. De geschillencommissie reizen (zie hierboven) beschikt naast een afdeling verzoening ook over een afdeling arbitrage. Over de arbitrage, georganiseerd door Legibel (www.legibel.be) zie p. 4 van www.eccbelgie.be/images/downloads/Brochure_ADR_NL.pdf. De arbitrageprocedure van Legibel, is beschikbaar voor alle particulieren of privé-bedrijven die hebben ingetekend op de optie "Rechtsbijstand" in het kader van de voertuigverzekeringen (bv. auto), privé-leven (bv. BA gezin), of woning (bv. brand) bij een van de aangesloten maatschappijen van de groep Legibel (Ethias, Fortis Bank, P&V, De Federale Verzekeringen), of bij een van de andere maatschappijen die deelnemen aan het arbitrageproject van Legibel (Arag, LAR, Avero, AGF, Axa, Belgisch Bureau, Schadetax, De Lijn, Nateus/Audi, TEC, Vivium). Partijen die de optie rechtsbijstand hebben onderschreven, kunnen beroep doen op de arbitrageprocedure voor geschillen over hun verzekering maar ook bij algemene consumentengeschillen (verborgen gebrek vastgesteld in de werking van een nieuw huishoudtoestel) of bij burenconflicten (hoogte van de haag, scheidingsmuur enz.).
In zijn relatie met diverse overheidsdiensten kan de burger een beroep doen op een ombudsman. Voor de lijst van ombudsdienten van de overheid (Europa, België/Vlaanderen, diverse gemeenten) en de openbare sector (Post, NMBS, Telecommunicatie) zie www.ombudsman.be/diensten.aspx.
Sinds enige tijd is bemiddeling mogelijk in strafzaken, aanvankelijk in een beperkt aantal gevallen, sinds kort zeer uitgebreid. De wet houden diverse bepalingen van 14.4.2011, titel 4 hoofdstuk 8, verruimt het toepassingsgebied van art. 216bis van het wetboek van strafvordering: minnelijke schikking is nu mogelijk voor alle overtredingen, wanbedrijven en correctionaliseerbare misdaden. Voor de volledige tekst van de wet houdende diverse bepalingen van 14.4.2011, publicatie 6.5.2011, zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac: ) 2011201824. Wetboek van strafvordering: www.belgischrecht.be/codex.asp. Lees Minnelijke schikking in strafzaken wordt fors uitgebreid in De Juristenkrant nr. 230 van 25.5.2011 p. 1. Lees ook de (bij te werken) brochure Bemiddeling in strafzaken: www.just.fgov.be/img_publications/pdf/224.pdf
72
2.1.2.5
Hoge raad voor de justitie
De Hoge raad voor de justitie trad in werking op 1.1.2000. a-
Sindsdien worden rechters niet meer aangeduid via politieke weg maar, op voordracht van de Hoge raad, door de Minister van justitie (binnen 60 dagen na de voordracht). Wanneer de Minister de voordracht niet volgt, wat weinig waarschijnlijk is want politiek en maatschappelijk moeilijk verdedigbaar, moet de Hoge raad een nieuwe kandidaat voordragen (eventueel dezelfde als bij de eerste voordracht). b-
De Hoge raad bepaalt aan welke vereisten een magistraat moet voldoen om procureur of voorzitter van een rechtbank (= korpschefs) te kunnen worden. c-
De Hoge raad behandelt de klachten van de burger betreffende de werking van het gerechtelijk apparaat. Iedereen kan er zich beklagen over alle mogelijke disfuncties van de justitie. Jaarlijks stelt hij ten behoeve van het federale Parlement, de federale Minister van justitie en de korpschefs een verslag op over de werking van het apparaat. Online een klacht indienen kan op www.hrj.be/nl/index.htm.
De algemene vergadering van de Hoge raad telt 44 leden en bestaat uit een Nederlandstalig college en een Franstalig college met elk 22 leden = 11 magistraten + 11 niet-magistraten. De magistraten worden aangewezen via rechtstreekse en geheime verkiezingen uit en door beroepsmagistraten, telkens voor 4 jaar. De niet-magistraten, 4 advocaten, 4 andere juridische beroepen en 3 hoogleraren, worden aangewezen door de Senaat, eveneens voor 4 jaar. Het lidmaatschap van de Hoge raad is niet verenigbaar met de ambten van parlementslid, burgemeester en korpschef in de magistratuur. Elk college bestaat uit een - benoemings- en aanwijzigingscommissie (BAC) van 7 magistraten en 7 niet-magistraten. Deze staat in voor de organisatie van toelatingsexamens, de voordracht van de benoemingen en de bijscholing van magistraten. - advies- en advies- en onderzoekscommissie (AOC) van 4 magistraten en 4 niet-magistraten. Deze stelt de profielen van de korpschefs op, formuleert adviezen en voorstellen betreffende de algemene werking van het gerecht, houdt toezicht op de toepassing van het tuchtrecht en behandelt de klachten over de werking van het gerecht. Het bureau van de Hoge raad telt 4 leden, 2 magistraten en 2 niet-magistraten. Voor meer informatie over de Hoge raad voor de justitie zie www.hrj.be en www.just.fgov.be > informatie van A tot Z > Hoge raad voor justitie. Lees ook ‘Ik ben de inertie van Justitie beu’ in De Standaard van 19-20.9.2009 p. 12-14 (interview met Vrederechter Freddy Evers die met vervroegd pensioen ging en klaagt over de aanhoudende crisis van de Belgische justitie en de politieke benoeming die weer de kop opsteekt).
Klachten tegen justitie Een klacht over de werking van een rechtbank kan men indienen bij die rechtbank zelf. De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) stelt nu voor om de rechtbanken te verplichten (1) deze klachten mee te delen aan de HRJ (2) de klager binnen 3 maand mee te delen wat er met zijn klacht gebeurde. Lees Justitie wil klachten van burgers beter opvangen in De Standaard van 29.3.2010 p. 9.
73
2.1.2.6
De medewerkers van de rechtbanken en hoven
De griffier Elke rechtbank beschikt over een griffie = secretariaat, met een hoofdgriffier en griffiers = gerechtelijke ambtenaren in loondienst. Lees http://nl.wikipedia.org/wiki/Griffier#Belgi.C3.AB.
De advocaat Orde van Vlaamse Balies: www.advocaat.be. Vlaamse juristenvereniging: www.vjv.be. Zie ook www.zoekadvocaat.be en de website van uitgeverij Knops Publishing: www.advocatennet.be.
De advocaat, een gediplomeerd jurist die ingeschreven is aan de balie, is een zelfstandige. De balie = alle advocaten van een gerechtelijk arrondissement, met een eigen bestuur onder leiding van een voorzitter = de stafhouder. De balie treedt o.a. op als deontologische rechtbank.
De advocaat adviseert een partij bij een rechtsgeschil en vertegenwoordigt haar voor de rechtbank. In principe mag alleen een advocaat pleiten voor een rechtbank maar dat betekent niet dat men er altijd een advocaat nodig heeft, men kan er ook voor zichzelf optreden. Voor de Vredegerechten, de Rechtbanken van koophandel en de Arbeidsrechtbanken kan men zich laten vertegenwoordigen door familieleden op voorlegging van een schriftelijke volmacht + na goedkeuring van de Rechtbank. Voor de Arbeidsgerechten mogen ook de erkende organisaties van werknemers en werkgevers op voorlegging van een volmacht hun leden bijstaan. Voor het Hof van cassatie mogen maar een beperkt aantal geselecteerde advocaten optreden: 10 Franstalige en 10 Nederlandstalige. Als een advocaat bij het Hof van cassatie een cliënt bijv. afraadt om in cassatie te gaan kan deze cliënt hem niettemin verplichten de zaak aanhangig te maken. Alleen in fiscale en strafzaken kan de burger zelf cassatie instellen, ev. bijgestaan door een gewoon advocaat. Mag een advocaat aanwezig zijn bij het verhoor van een cliënt? De meeste moderne staten erkennen het recht van een verdachte van een misdrijf om zich tijdens het verhoor, door de politie of onderzoeksrechter, te laten bijstaan door een advocaat. Het referentiearrest van het Europees hof voor de rechten van de mens (EHRM) in deze materie is het arrest Salduz van 27.11.2008 dat Turkije terechtwees omdat Y. Salduz er veroordeeld werd bij afwezigheid van een advocaat bij het verhoor. Het arrest: http://www.bailii.org/cgi-bin/markup.cgi?doc=/eu/cases/ECHR/2007/332.html&query=Yusuf+and+Salduz&method=boolean. Algemene info over het arrest: http://nl.wikipedia.org/wiki/Salduz-arrest. Volgens het EHRM is een veroordeling nietig als die zich allleen baseert op een bekentenis van een verdachte die geen bijstand kreeg van een advocaat en deze bekentenis daarna wordt ingetrokken. Over het EHRM zie www.echr.coe.int en hieronder: 2.2.5 Raad van Europa.
Ook België werd veroordeeld door het EHRM omdat het het recht op bijstand niet erkende en zag zich dus verplicht de kwestie wettelijk te regelen. De Senaat begon met de bespreking. “Een belangrijk punt van discussie is de vraag of een overleg met een advocaat voorafgaand aan het verhoor (het zogenaamd consultatierecht) volstaat, dan wel dat daarenboven de aanwezigheid van een advocaat tijdens het verhoor (het zogenaamde bijstandsrecht) moet worden erkend.” (Citaat uit EHRM doorkruist Salduzdiscussie Senaatscommissie Justitie in De Juristenkrant nr. 216 van 27.10.2010 p. 1.) Het Hof van Cassatie koos voor het bijstandsrecht, zij het met enige nuancering. - Voor het arrest van 23.11.2010 (P.10.1428.N/1) zie http://jure.juridat.just.fgov.be/pdfapp/download_blob?idpdf=N-20101123-5. In punt 11 overweegt het Hof: “Het recht op bijstand van een advocaat gewaarborgd bij artikel 6.3 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM), zoals uitgelegd door het EHRM, houdt in dat er gedurende het volledige vooronderzoek toegang moet zijn tot een advocaat, tenzij is aangetoond dat er wegens de bijzondere omstandigheden van de zaak dwingende redenen zijn om dit recht te beperken. Zelfs in dat geval mag een dergelijke beperking, wat ook de rechtvaardiging ervan is, niet onrechtmatig de rechten van de beklaagde zoals beschermd bij artikel 6.1 en 6.3 van het EVRM beperken.” Lees hierover Cassatie erkent recht op bijstand advocaat in De Juristenkrant nr. 219 van 8.12.2010 p. 1. - Voor het arrest van 15.12.2010 (P.10.0914.F/1) zie http://jure.juridat.just.fgov.be/pdfapp/download_blob?idpdf=F-20101215-1. Het Hof verbreekt het arrest dat priester R. Borremans veroordeelde tot 2 jaar gevangenis voor de verkrachting van een 11-jarige jongen. De veroordeling was gebaseerd op een bekentenis, tijdens het verhoor door de politie zonder bijstand van een advocaat, die nadien werd ingetrokken. Lees hierover Cassatie verbreekt veroordeling na bekentenis zonder aanwezigheid advocaat in De Juristenkrant nr. 221 van 12.1.2011 p. 2, Pedofiele priester dreigt vrij te komen na nieuw proces op De Standaard (DS) online van 16.12.2010: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101216_029. In Geen advocaat, geen schuld, DS van 20.12.2010 p. 24, bespreekt H. Rieder het arrest van 15.12.2010. Ook de Hoge raad voor de justitie (zie hierboven: 2.1.2.5) liet weten, in een advies aan de Senaat, dat volgens hem een verdachte tijdens zijn verhoor recht heeft op een bijstand door een advocaat. Lees Bijstand door advocaten komt dichterbij in DS van 20.1.2011 p. 10.
74 De Senaat keurde het wetsontwerp terzake goed. 16.6.2011 volgde de Kamer maar niet over de ganse lijn – zo was zij het niet eens met de stelling van de Senaat dat bewijsmateriaal (bijv. een bekentenis), verkregen tijdens een verhoor zonder advocaat, niet kan gelden als enig bewijs ten laste. Het dossier moest dus terug naar de Senaat, die haar stelling lichtjes aanpaste, zodat de Kamer (commissie Justitie 12.7.2011) kon akkoord gaan. Voor het verloop van de parlementaire bespreking zie www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/flwb&rightmenu=right&language=nl&cfm=ListDocument.cfm > (document:) 1279. Lees Kamer stemt Salduz in Gazet Van Antwerpen-on line van 17.6.2011: www.gva.be/dekrant/experts/johndewit/kamer-stemt-salduz.aspx, en Salduz-wetsontwerp in laatste rechte lijn in De Juristenkrant nr. 232 van 29.6.2011 p. 1.
Finaal trad de nieuwe wet (de zgn. Salduz-wet) in werking op 1.1.2012. Sindsdien hebben verdachten vanaf het eerste verhoor recht op bijstand door een advocaat (in de vroegere regeling pas na de aanhouding door de onderzoeksrechter). Wie niet kan betalen heeft recht op een pro deo-advocaat, ten koste van de staat. Het Grondwettelijk hof wees, bij arrest nr. 201/2011 van 22.12.2011, het verzoek tot vernietiging af (van artikel 15bis) van de voorlopige hechteniswet = Salduz-wet: www.const-court.be/public/n/2011/2011-201n.pdf. Lees Bevel tot verlenging in Salduz-wet is grondwetconform in De Juristenkrant nr. 241 van 11.1.2012 p. 1
Wie een beroep doet op de diensten van een advocaat moet die betalen. In principe mag je advocaat zijn ereloon vrij bepalen. Uit een enquête van de Vlaamse balies (2006) bleek dat 1/3 van de Vlaamse advocaten een ereloon vragen van ! 75 à 100 per uur, 1/3 van ! 100 à 150 per uur en 1/3 van > ! 150 per uur. Studies in 2009 gewaagden van een gemiddeld uurloon tussen ! 90 en ! 135. Maar zie hierna: Betaalbare rechtshulp en justitiehuizen. Lees ook Leuvense avocaten maken loon vooraf bekend in de Standaard van 2.10.2009 p. 3: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=NJ2G0Q3C&word=Leuvense+advocaten+maken+loon+vooraf+bekend.
Rechtsplegingsvergoeding (RPV) Als je een proces wint kan je de gerechtskosten, inbegrepen het ereloon van je advocaat, verhalen op de verliezer: je ontvangt een forfaitaire rechtsplegingsvergoeding. Bij arrest van 2.9.2004 besliste het Hof van cassatie (www.cass.be) dat de eigenaar van een huis, in het kader van een proces tegen de aannemer die het huis bouwde, de kosten van de tussenkomst van de advocaten en van de experts, nodig om zijn schade te bewijzen, mocht verhalen op de aannemer. Dit arrest rakelde een oude discussie weer op: heeft de winnaar van een proces wel of niet het recht om zijn volledige kosten te verhalen op de verliezer?
In een aantal van onze buurlanden (Duitsland, Engeland, Italië, Nederland) vindt men van wel, men past er ‘fee shifting’ toe: de partij in een proces die gelijk heeft (= gelijk krijgt) kan zijn volledige kosten verhalen op de tegenpartij- logisch toch, zo redeneert men er, dat wie gelijk heeft zijn gelijk niet moet betalen? Door de wet van 21.4.2007, van kracht sinds 1.1.2008, werd de RPV fors verhoogd. - Voor een geschil van 250 tot 750 euro ontvangt de winnende partij 200 euro, - van 750 tot 2.500 euro 400 euro, - van 5.000 tot 10.000 euro 900 euro (maar de rechter kan het bedrag aanpassen, tot minimum 500 maximum 2000 euro), - van 20.000 tot 40.000 euro 2000 euro (aan te passen tot minimum 1000 maximum 4.000 euro). Bij betwistingen die niet in geld waardeerbaar zijn ontvangt de winnende partij 1200 euro (aan te passen tot minimum 75 maximum 10.000 euro). Bij arrest van 10.7.2008 liet de Raad van state horen dat een vakbondslid dat wordt bijgestaan door zijn vakbond en zijn proces wint volkomen terecht geen rechtsplegingsvergoeding ontvangt. De Raad van state duidde ook enkele tekortkomingen aan. Die werden weggewerkt in de reparatiewetten van 22.12.2008 en 21.2.2010: - als een rechtbank zich onbevoegd verklaard is geen RPV verschuldigd - wie aanwezig is op de inleidende zitting en de eis niet betwist of alleen om een uitstel van betaling vraagt moet slechts een minimumvergoeding betalen - in burgerlijke zaken moeten het openbaar ministerie en het arbeidsauditoriaat geen RPV betalen - per ‘gerechtsband’ is slechts één RPV verschuldigd Lees Kosten voor advocaat: de verliezer betaalt in Budget&Recht nr. 195 van november /december 2007 p. 5, Drempel tot justitie niet hoger in De Standaard van 6.8.2008 p. 3, Arbeidshof verlaagt rechtsplegingsvergoeding onder minimumbedrag in De Juristenkrant nr. 189 van 13.5.2009 p. 4, Verhaalbaarheid erelonen in De Juristenkrant nr. 198 van 25.11.2009 p. 2, Wie betaalt rechtsplegingsvergoeding bij procedure over tweedelijnsbijstand? in De Juristenkrant nr. 201 van 13.1.2010 p. 6, Minimum-rpv in De Juristenkrant nr. 206 van 24.3.2010 p. 2, Discussie over gerechtskosten sociaal verzekerden beslecht in De Juristenkrant nr. 209 van 12.5.2010 p. 4 (vlgs. de wet op de verhaalbaarheid van erelonen moet de overheid of de socialezekerheidsinstelling hoe dan ook de gerechtskosten te betalen van geschillen met sociaal verzekerden, sociaal verzekerden van het overheidspersoneel uitgezonderd; die uitzondering kan niet, stelt het Grondwettelijk hof in arrest nr. 18/2010 van 25.2.2010 – zie www.grondwettelijkhof.be), De valkuilen van de reparatiewet bis over de rechtsplegingsvergoeding in De Juristenkrant nr.216 van 27.10.2010 p. 14-15.
Rechtsbijstandsverzekering De brochure Rechtsbijstandverzekering kan worden gedownload op www.crioc.be/files/nl/5226nl.pdf. Lees ook Uw advocaat op kosten van uw verzekeraar in Budget&Recht nr. 211 van juli/augustus 2010 p. 32-35.
In 2007 kwam de zogenaamde polis Onckelinckx op de markt, een betaalbare rechtsbijstandverzekering. Lees hierover Beperkte rechtsbijstand met polis Onckelinckx in De Standaard van 3.3.2008 p. E4-E5.
75 Betaalbare rechtshulp en justitiehuizen De balies van advocaten staan in voor een juridische permanentie in de gerechtsgebouwen en justitiehuizen (en in sommige gemeentelijke administraties en OCMW’s). Een eerste juridisch advies (eerstelijnshulp) is voor iedereen gratis. Burgers met een lager inkomen hebben ook recht op een geheel of deels gratis volledige rechtsbijstand door een pro deo advocaat (tweedelijnshulp). Alleenstaanden met een inkomen tot ! 878 netto/maand hebben recht op volledige kosteloosheid, met een inkomen tussen ! 878 en 1128 op gedeeltelijke kosteloosheid; alleenstaanden met personen ten laste en een inkomen tot ! 1128 netto/maand hebben recht op volledige kosteloosheid, met een inkomen tussen ! 1128 en 1370 netto/maand op gedeeltelijke kosteloosheid (cijfers sinds 1.9.2010).
Voor alle mogelijke rechtshulp kan men terecht in de justitiehuizen. Zie www.just.fgov.be > justitie van A tot Z > justitiehuizen. Zie ook boven: De gerechtelijke arrondissementen. Lees over de praktische werking van (o.a.) de Justitiehuizen Luistert Vrouwe Justitia echt? in Test-Aankoop nr. 455, juni 2002, p. 9 e.v. En je kan online je rechten leren kennen als consument op www.advocatenhoudenconsumentenrecht.be, een initiatief van de Vlaamse Balies.
Voor een klacht tegen je advocaat moet je in eerste instantie naar de Stafhouder, zelf ook advocaat en dus niet echt neutraal. Sinds 1.11.2006 zijn daarom onpartijdige tuchtraden geïnstalleerd waar je naartoe kan als de Stafhouder in gebreke blijft. Voor Vlaanderen en Brussel zetelen de tuchtraden in Antwerpen (voor de provincies Antwerpen en Limburg), Gent (West- en OostVlaanderen) en Brussel (Vlaams-Brabant en Brussel). Lees over de aansprakelijkheid van de advocaat ook Meester, sta op! in Budget&Recht nr. 178 van januari/februari 2005 p. 40-41.
76
De gerechtsdeurwaarder Nationale kamer van gerechtsdeurwaarders van België: www.gerechtsdeurwaarders.be. Sinds 31.1.2011 beschikken de gerechtsdeurwaarders over een centraal bestand met daarin de berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling. Voordien werden de berichten van beslag per arrondissement in papieren vorm verwerkt en geklasseerd in zgn. beslagtrommels; een belanghebbende kon alleen ter plaatse de berichten consulteren – lees Databank voor deurwaarders op komst op www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101217_074.
Een gerechtsdeurwaarder is een openbaar ambtenaar, belast met de betekening van gerechtelijke akten (dagvaardingen, vonnissen…) en de gedwongen tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten (d.m.v. inbeslagname en openbare verkoop van beslagen goederen). Maar het stereotiepe beeld van de deurwaarder die komt aanslaan en openbaar verkoopt stemt niet helemaal overeen met de realiteit: de voorbije jaren kregen de ongeveer 530 Belgische deurwaarders jaarlijks met ongeveer één miljoen dossiers te maken, maar slechts in ongeveer 3500 gevallen (0,35%) kwam het tot een openbare verkoop. Lees hierover Deurwaarder is vooral bemiddelaar in De Standaard van 25.7.2006 p. 5, Meer bemiddelaar dan boeman en Egerechtsdeurwaarder komt eraan in De Standaard van 11.2.2009 p. 10-11.
De gerechtsdeurwaarder is voor het leven benoemd en staat onder toezicht van de Procureur des konings maar heeft een zelfstandig statuut. Sinds 1.1.2012 zijn Gerechtsdeurwaarders BTW-plichtig. Lees hierover Notarissen en gerechtsdeurwaarders zijn btw-plichtig in De Juristenkrant nr. 242 van 25.1.2012 p. 7, BTW betalen op notarisen deurwaarderskosten in Budget&Recht nr. 221 van maart/april 2012 p. 3.
Incassobureaus Over de incassobureaus zie http://economie.fgov.be/nl/consument/Schuldenlast_schuldinvordering/Schuldinvordering/index.jsp (wat is een minnelijke invordering? aan welke voorwaarden moet een incassobureau voldoen? hoe een klacht indienen tegen een incassobureau?). Lees ook Papieren tijgers ingetoomd in Budget&Recht van januari/februari 2005 p. 25-27: www.test-aankoop.be/klachten-enrechtsprocedures/incassobureaus-s493293.htm, Incassobureaus en deurwaarders in Plus Magazine nr. 258 van maart 2010 p. 80-81.
77
De notaris Ook een notaris kan men, in de ruime zin van het woord, een medewerker van de rechtbanken noemen. Voor een aantal zaken is de tussenkomst van een notaris wettelijk verplicht, o.a. voor het afsluiten van een huwelijkscontract of hypothecaire lening, de aankoop van een onroerend goed, de oprichting van (bepaalde) vennootschappen… Maar meestal stapt men vrijwillig naar de notaris, als deskundig adviseur, veelal gaat het dan om kwesties van familierecht, onroerende goederen, vennootschappen, bemiddeling. Klik op een of meer van deze 4 onderwerpen voor meer details – je komt dan terecht op de site van de Vlaamse notarissen: www.notaris.be/notaris > www.notaris.be/notaris/takenpakket-van-een-notaris. Je kan er ook de brochure Wat kan een notaris voor u doen? downloaden.
Om notaris te worden moet men eerst tot kandidaat-notaris worden benoemd. Jaarlijks wordt een quotum vastgestemd voor kandidaat-notarissen. Zie www.notaris.be/notaris/het-notariaat-in-belgie/hoe-wordt-men-notaris/benoeming-van-de-kandidaat-notarissen.
Door de wet van 14.11.2011, van kracht sinds 20.2.2012, kunnen ook burgers van andere EU-landen benoemd worden tot kandidaat-notarissen. Voor de volledige tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/wet/wet.htm > (Numac:) 2012009037.
11.6.2010 oordeelde het Hof van Cassatie, zeer tegen de zin van de vastgoedmakelaars, dat ook notarissen mogen bemiddelen in vastgoed, ondanks het commercieel karakter ervan. Het arrest van het Hof van Cassatie vind je op http://jure.juridat.just.fgov.be/?lang=nl > instantie: hof van cassatie > datum: 11.6.2010 (rolnummer C090525F-C090526F). Lees ook Notarissen mogen bemiddelen in vastgoed in De Juristenkrant nr. 213 van 15.9.2010 p. 1 en 3.
Sinds 1.1.2012 zijn Notarissen BTW-plichtig. De nieuwe wet wordt door de notarissen zo verstaan: “Voor de aankoop van een huis van € 200.000, gelegen in Vlaanderen, betalen cliënten op dit ogenblik € 20.000 aan registratierechten. Dit zijn belastingen die de notaris doorstort aan de Staat. Daarnaast is er het ereloon van de notaris, in dit geval € 2.163. Hierop zullen cliënten 21% BTW betalen, nl. € 454.” Lees hierover Notarissen en gerechtsdeurwaarders zijn btw-plichtig in De Juristenkrant nr. 242 van 25.1.2012 p. 7, BTW betalen op notarisen deurwaarderskosten in Budget&Recht nr. 221 van maart/april 2012 p. 3. Over de kostprijs van een notaris lees Hoeveel kost een notaris? in Plus magazine nr. 271 van mei 2011 p. 74-79.
78
2.1.2.7
De politie
‘De politie’ vroeger, dat waren 2 niet altijd samenwerkende diensten: de Rijkswacht en de plaatselijke politie.
In uitvoering van de wet van 7.12.1998, publicatie 5.1.1999, opereert er nu één geïntegreerde politie die bestaat uit 2 autonome componenten: de federale politie en de lokale politie, met verbindingsmechanismen tussen beide. Voor de volledige tekst van de wet zie www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm > (numac:) 1998021488.
De federale politie voert haar opdrachten uit over het gehele Belgische grondgebied. Hij bestaat uit: het commissariaat-generaal en 3 algemene directies (de algemene directie bestuurlijke politie, de algemene directie gerechtelijke politie en de algemene directie van de ondersteuning en het beheer), met centrale directies en diensten in Brussel én gedeconcentreerde directies en diensten in de arrondissementen. Voor meer info zie www.polfed-fedpol.be.
De lokale politie, verspreid over 195 politiezones, is plaatselijk verankerd. De Vaste commissie van de lokale politie is het wettelijk representatief orgaan op federaal niveau van en voor de lokale politiediensten. Zie ook boven: 2.1.1.5 Gemeentelijk niveau Lokale politie en politiezones. Voor meer info, ook de lijst van politiezones zie www.lokalepolitie.be/portal/nl/home.html. De fusiewet van 2009 stimuleerde de (kleinere) politiezones om aaneen te sluiten maar alleen zones Lanaken en Maasmechelen gingen hier op in, wat het aantal zones deed dalen van 196 naar… 195. Lees hierover Fusie politiezones totale flop in De Standaard (DS) van 3.1.2011 p. 1: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=QU34ERRU&word=Fusie+politiezones+totale+flop. Lees ook N-VA bekritiseert scheeftrekking politiegeld in DS van 3.1.2011 p. 9.
Het Comité P staat in voor de efficiëntie en coördinatie van de politiediensten, en het controleert de eerbiediging van de grondwettelijke rechten en de fundamentele vrijheden van de burgers. Zie www.comitep.be/Nl/nl.html.
Slachtoffer kan kleine misdijven elektronisch aangeven (police-on-web) Sinds 3.1.2007 kunnen slachtoffers van kleine misdrijven (vandalisme, kleine diefstallen, graffiti… - voorlopig géén gewelddaden) een klacht indienen (met burgerlijke partijstelling) op het e-loket van de lokale politiezones. Na de testperiode van 5 maanden in 5 politiezones (Brussel-west, Druivenstreek, Gent, La Louvière en Lommel) wordt de regeling nu toegepast in gans België. Een aangifte kan op www.police-on-web.be, op www.belgium.be/101 of op de website van de lokale politiezone (zie www.politie.be > lokale politie > lokale zones). Lees Police-on-web geraakt niet van de grond in De Standaard van 27.12.2010 p.1: www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=OG348RN0
Burger kan internet-misdrijven elektronisch aangegeven De Computer Crime Unit van de Federale politie (FCCU) beschikt sinds 23.1.2007 over een website waar elke burger misdrijven kan melden die zich op het internet voordoen, als men dat wil anoniem (klacht indienen kan niet). FCCU kan dan de economische misdrijven (bijv. oneerlijke verkoop) doorgeven aan de economische inspectie, de strafmisdrijven (bijv. pedofilie, racisme, revisionisme, terrorisme, wapenhandel, illegale verspreiding van muziek/films, bedrog bij internetverkoop, een virusaanval of computerinbraak) aan het parket. Lees www.polfed-fedpol.be/pub/brochures/pdf/FCCU-nl.pdf. Internet-misdrijven kan men melden op www.ecops.be (eCops = Electronic Complaints Processing System).
2.1.2.8
Grensoverschrijdende conflicten
Sinds 1.1.2009 bestaat een Europese procedure voor de afhandeling van kleine grensoverschrijdende conflicten (van maximum ! 2000). De burger kan kiezen: ofwel een beroep doen op zijn nationale rechtbanken, ofwel op deze Europese procedure. Lees Europa lanceert procedure voor kleine vorderingen in De juristenkrant nr. 179 van 10.12.2008 p. 7.
79
2.2
De internationale instellingen
Er werken, inter-nationaal, diverse instellingen, met zeer uiteenlopende doelstellingen en bevoegdheden. Men kan ze opdelen in internationale en supranationale instellingen. Een internationale of intergouvernementele instelling ontstaat op grond van een verdrag = een onderhandeld akkoord tussen nationale staten tot interstatelijke samenwerking, meestal op een beperkt terrein. De deelnemende staten behouden hun nationale soevereiniteit: een beslissing in het kader van de samenwerking kan alleen genomen worden als elk van hen hier uitdrukkelijk mee akkoord gaat, m.a.w. elk van hen beschikt over een feitelijk vetorecht. Staten die het stichtingsverdrag ondertekenen van een supranationale instelling daarentegen geven een deel van hun nationale soevereiniteit prijs: zij aanvaarden dat het samenwerkingsverband beslissingen zal kunnen nemen boven en eventueel tegen hun nationale belang. Het aantal supranationale instellingen is eerder schaars.
2.2.1
Benelux
www.benelux.int Zie ook infosteekkaart nr. 32 van de Kamer van volksvertegenwoordigers: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rightmenu=right_pri.
De regeringen van België, Nederland en Luxemburg, in ballingschap in Londen, ondertekenden 5.9.1944 een verdrag tot oprichting van een douane-unie, om stapsgewijs de handel tussen de 3 landen tolvrij te maken en gezamenlijke tolheffingen in te voeren op producten uit derde landen. Het verdrag trad in werking op 1.1.1948, onder de naam Benelux. Tegen 1958 waren de interne heffingen afgeschaft en trad het economische unie-verdrag in werking, voor een periode van 50 jaar. In 1970 waren de controles aan de binnengrenzen afgeschaft en ontstond een vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal. Met de ontwikkeling van de Europese gemeenschap en later de Europese unie verloor de Benelux aan belang. Toch speelt de organisatie op een (beperkt) aantal domeinen nog een voortrekkersrol. Zo werd in de drie landen een eenvormige wet op het merkenrecht ingevoerd zodat een merk dat gedeponeerd wordt in één land bescherming geniet in de drie landen. Het leidde tot de oprichting van één Benelux-merkenbureau (zie deel 7 van deze syllabus). En ten gevolge van het Beneluxverdrag betreffende de politiesamenwerking, van kracht sinds 1.1.2005, kan de politie van de 3 lidstaten op het volledige grondgebied van de Benelux verdachten volgen en controleren.
In 2008 verstreek de 50-jarige periode van het economische unie-verdrag. Op 17.6.2008 werd een nieuw verdrag, tot instelling van een Benelux Unie, ondertekend door Nederland, Luxemburg en voor België het federale niveau + Vlaanderen, Wallonië, de Franse gemeenschap, de Duitstalige gemeenschap en het Brussels hoofdstedelijk gewest. De nieuwe Benelux-samenwerking richt zich op 3 hoofdthema’s: interne markt en economische unie, duurzaamheid, justitie en binnenlandse zaken. Lees Overbodige BE-NE-LUX? in De juristenkrant nr. 108 van 24.12.2008 p. 6.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de Benelux met het nieuwe verdrag een nieuw elan krijgt, mede omdat de EU ten gevolge van de uitbreiding dreigt aan diepgang te verliezen. Mocht de integratie stokken op grotere = Europese schaal dan kan dit worden opgevangen op kleinere = Benelux-schaal. Art. 306 van het EG-verdrag (dat na de inwerkingtreding van het verdrag van Lissabon zal vervangen worden door art. 350 van het verdrag betreffende de werking van de Europese unie = VwEU) laat de Benelux-landen alvast toe om in hun onderlinge relaties af te wijken van het Europees recht als daardoor een sterkere integratie wordt gerealiseerd.
De centrale Benelux-instelling is het intergouvernementeel comité: 3 ministers per lidstaat. De interparlementaire Benelux-raad telt 21 Belgische, 21 Nederlandse en 7 Luxemburgse nationale parlementsleden en is louter consultatief. Het Benelux-gerechtshof telt 9 rechters, 3 per land, uit de hoogste nationale rechterlijke instanties, in België het Hof van cassatie. Het Hof beantwoordt prejudiciële vragen van nationale rechters en adviseert desgevraagd de nationale regeringen.
80
2.2.2
Europese Unie (EU)
Algemene portaalsite van de EU: http://europa.eu. E-justitieportaal van de EU: https://e-justice.europa.eu. Voor een beknopte uitleg over de EU zie de infosteekkaarten van de Kamer van volksvertegenwoordigers: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rigq de lidstaten (nr. 34) de totstandkoming (34.01) de instellingen (34.02) de besluitvorming (34.03) de financiering (34.04) Lees ook Straks spreekt Europa vaker met één stem in de wereld in De Standaard van 22.06.2010 p. 2-3, Europa de klok rond (Hoe de Unie ons leven beïnvloedt) en Europa voor beginners in extra bijlage Vlaming en Europeaan bij De Standaard van 16.9.2010.
Het oudste Europese samenwerkingsverband, de Europese gemeenschap voor kolen en staal (EGKS), werd opgericht bij het verdrag van 18.4.1952. Stichtende landen waren België, de Duitse Bondsrepubliek, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland (= 6). Het verdrag werd van kracht op 24.7.1952 voor een termijn van 50 jaar zodat het middernacht 23.7.2002 ten einde liep. Lees EGKS-verdrag dooft vandaag uit in De Standaard van 23.7.2002 p. 5.
Sinds 24.7.2002 vallen kolen en staal onder de bevoegdheid van de Europese economische gemeenschap (EEG), net als de Europese gemeenschap voor atoomenergie (EURATOM) opgericht bij het verdrag van Rome van 25.3.1957, van kracht sinds 1.1.1958. Stichtende landen van EEG en Euratom waren dezelfde 6 landen. In 1973 traden Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk toe (= 9), in 1981 Griekenland (= 10), in 1986 Portugal en Spanje (= 12), in 1985 Finland, Oostenrijk en Zweden (= 15).
Juridisch en feitelijk bestonden er dus 3 Europese gemeenschappen, weliswaar met gezamenlijke instellingen (Parlement, Raad van ministers, Commissie, Hof). Met de tijd raakte de naam Europese gemeenschap (EG) in gebruik. En met het verdrag van Maastricht van 1992 verbreedde de Europese gemeenschap tot Europese unie (EU): aan de economische integratie van de lidstaten werden een tweede pijler, veiligheid en buitenlandse zaken, en een derde pijler, justitie en binnenlandse zaken, toegevoegd. In 2004 sloten nog eens 10 staten aan: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië (= 25), en in 2007 Bulgarije en Roemenië (= 27). Kroatië en Turkije staan op de wachtlijst.
13.12.2007 ondertekenden de regeringsleiders en staatshoofden van de 27 lidstaten het Verdrag van Lissabon, min of meer een (nieuwe) grondwet voor de EU. De goedkeuring van het verdrag door de lidstaten verliep moeizaam. In Ierland werd het verdrag in een eerste referendum afgewezen maar nadien bij een nieuw referendum dan toch aanvaard. De president van Tsjechië, Vaclav Klaus, ondertekende het verdrag, na veel aarzelen, pas op 3.11.2009. Uiteindelijk kon het verdrag van kracht worden op 1.12.2009. Voor uitgebreide informatie zie http://europa.eu/lisbon_treaty/index_nl.htm en http://europa.eu/lisbon_treaty/take/index_nl.htm. Lees ook Klaus ondertekent ‘Lissabon’ en ‘Lissabon’ verandert Europa in De Standaard van 4.11.2009 p. 14-15.
De rechtbanken Binnen de EU opereren - het Europees hof van justitie - de Rechtbank = het Gerecht van eerste aanleg Voor meer informatie zie http://curia.europa.eu.
Schengen-verdrag 14.6.1986 sloten de 3 Beneluxlanden, Duitsland en Frankrijk het Schengen-verdrag. Het trad in werking op 26.3.1995. Schengen is de Luxemburgse gemeente waar het Verdrag in 1985 tot stand kwam. De 5 stelden hun binnengrenzen open voor elkaar en organiseerden een gemeenschappelijke buitengrens. Er kan dus binnen de grenzen van de Schengenlanden vrij gereisd worden. Italië sloot aan in 1990 (inwerkingtreding van het verdrag in 1997), Portugal en Spanje 1992 (1995), Griekenland 1992 (2000), Oostenrijk 1995 (1997), Denemarken, Finland en Zweden 1996 (2001), Estland, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië, Tsjechië, Slovakije 2004 (2007), Cyprus 2004 (?).
81 IJsland, Noorwegen, Zwitserland en Liechtenstein, geen EU-leden, sloten aan in resp. 1996 (2001), 1996 (2001), 2004 (2008) en 2009 (?). Zwitserland stelde zijn grenzen open = vrij verkeer voor personen in 2008 en in 2009 ook voor goederen. IJsland en Noorwegen zijn geassocieerde leden. Zij behoren samen met Zweden, Finland en Denemarken tot de Noordse paspoortunie, die de controles aan hun gemeenschappelijke grenzen hebben afgeschaft.
Het totale ledenaantal bedraagt nu dus 27 = 23 EU-landen + 4 niet-EU-landen. Roemenië en Bulgarije staan in de wacht. Wel is de grenscontrole al versoepeld voor Bulgaren en Roemenen die een bezoek van minder dan 5 dagen aan de EU brengen.
Sinds 5.4.2010 kunnen toeristen uit niet-Schengenlanden met één algemeen visum, dat 90 dagen geldig is, door de (meeste) Schengenlanden reizen. Tot dan toe was voor elk land afzonderlijk een visum nodig. Voor meer informatie zie www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vh1alz099lwi
Euro-zone 2002 voerden 12 EU-lidstaten de euro (!) in als nationale munt, nadien sloten (tot op vandaag) 5 andere EUlidstaten zich aan. België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, (sinds 1.1.2007) Slovenië, (1.1.2008) Cyprus, Malta, (1.1.2009) Slovakije, (1.1.2011) Estland. Ook in een aantal niet-leden van de Euro-zone wordt de Euro gebruikt: Monaco, San Marino en Vaticaanstad, die hun eigen euromunten hebben, en Andorra, Kosovo en Montenegro. Voor meer informatie zie www.europa-nu.nl/9353000/1/j9vvh6nf08temv0/vh9yp9egm6il.
2.2.3
West-Europese Unie (WEU)
www.weu.int
De West-Europese Unie (WEU) werd ingeleid door het Verdrag van Brussel (17.3.1948), ondertekend door België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, met het oog op wederzijdse militaire hulp. Pas toen in 1954 ook West-Duitsland en Italië aansloten ontstond, formeel, de West-Europese Unie = WEU. Later traden ook Portugal (1990), Spanje (1990) en Griekenland (1995) toe. Naast deze 10 vaste leden telde de WEU ook 6 geassocieerde leden (Hongarije, IJsland, Noorwegen, Polen, Tsjechië en Turkije = ook Natoleden), 5 waarnemers (Denemarken, Finland, Ierland, Oostenrijk en Zweden) en 7 geassocieerde partners (Bulgarije, Esland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slovakije en Slovenië = ook EU-leden).
Naargelang de invalshoek presenteerde de WEU zich als de militaire vleugel van de Europese unie of de Europese vleugel van de NAVO. 31.3.2010 werd beslist de WEU op te hefffen, de organisatie werd vrij algemeen als overbodig beschouwd want overvleugeld door de Europese Unie (EU) – door het Verdrag van Lissabon gingen formeel alle bevoegdheden over naar de EU. Sinds 1.6.2011 bestaat de WEU niet meer. Lees http://nl.wikipedia.org/wiki/West-Europese_Unie en http://translate.google.be/translate?hl=nl&langpair=en%7Cnl&u=http://en.wikipedia.org/wiki/Western_European_Union.
82
2.2.4
NAVO = NATO
www.nato.int
De Noord-Atlantische VerdragsOrganisatie = North Atlantic Treaty Organisation werd opgericht bij het verdrag van Washington van 4.4.1949 en trad in werking op 24.8.1949. Traden toe: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Noorwegen, IJsland, Portugal, Canada, de Verenigde Staten (= 12). In 1952 sloten ook Griekenland en Turkije aan (= 14), in 1955 de Bondsrepubliek Duitsland(= 15), later ook Spanje (= 16). Na het doorknippen van het ijzeren gordijn traden Hongarije, Polen en Tsjechië, Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Slovakije, Slovenië en Roemenië toe (= 26). Begin april 2009 werden Albanië en Kroatië toegelaten als nieuwe leden (= 28). Bosnië-Herzegovina, Georgië, Macedonië, Montenegro en Oekraïne staan in de wachtrij. Zie www.nato.int/structur/countries.htm.
Een gewapende aanval tegen een van de lidstaten wordt beschouwd als een aanval tegen alle lidstaten en alle medelidstaten zijn tot hulp verplicht. Een lidstaat beslist wel zelf welk soort hulp hij nodig acht.
De NAVO is een intergouvernementele organisatie. Het beslissingsorgaan is de Noord-Atlantische raad die alle ministers van buitenlandse zaken groepeert. Het burgerlijk bestuur wordt waargenomen door de permanente vertegenwoordigers van de lidstaten, onder voorzitterschap van de in principe Europese secretaris-generaal. Het militaire comité dat bestaat uit de stafchefs of hun vertegenwoordigers adviseert de raad in militaire kwesties. De leiding ervan berust in principe bij een Amerikaanse generaal. Zie www.nato.int/structur/structure.htm.
83
2.2.5
Raad van Europa
www.coe.int Voor een goed samenvattend overzicht zie infosteekkaart nr. 33: www.dekamer.be/kvvcr/showpage.cfm?section=/pri/fiche&cfm=/site/wwwcfm/info/info_fiche.cfm&language=nl&rigq.
Op 5.5.1949 werd in Londen de Raad van Europa gesticht, die van start ging in 1950. De Raad staat open voor alle Europese landen die de rechtsstaat en de bescherming van de rechten van de mens voorstaan. Alle mogelijke kwesties, op defensie na, kunnen onderwerp van bespreking en desgevallend samenwerking zijn. Er waren 11 stichtende leden: België, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, UK en Zweden. Op dit ogenblik telt de Raad 47 lidstaten = bijna het gehele continent Wit-Rusland heeft het lidmaatschap aangevraagd. Canada, Japan, Mexico, US en Vaticaanstad zijn waarnemers.
De Raad van Europa is een intergouvernementele organisatie. Het belangrijkste orgaan is het intergouvernementele comité van de ministers van buitenlandse zaken (of hun permanente vertegenwoordigers). Beslissingen worden er genomen bij eenparigheid. De parlementaire assemblee bestaat uit leden van de nationale parlementen en is adviserend. Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) 1950 kwam in de schoot van de Raad van Europa het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden tot stand. De lidstaten van de Raad verbonden er zich toe in hun nationale wetgeving een aantal fundamentele menselijke rechten te garanderen: persoonlijke vrijheid, vrijheid van pers, vrijheid van vereniging… Meer dan 40 jaar later, op de vergadering van het intergouvernementele comité van de ministers van 4.11.1993, werd beslist het oude verdrag uit te breiden met een nieuw verdrag betreffende de bescherming van de minderheden. Het werd door België ondertekend in 2001, een direct gevolg van de Lambermont-akkoorden, maar nog altijd niet geratificeerd. Met name het Vlaamse parlement is weigerachtig: Franstalige partijen willen het verdrag gebruiken om de Franstalige inwoners van Vlaanderen te laten erkennen als een minderheid, terwijl deze interpretatie van het begrip minderheid niet strookt met de zin van het verdrag.
Ten gevolge van het EU-hervormingsverdrag van Lissabon van 18.10.2007 werdt de EU op 1.1.2009 medeondertekenaar van het EVRM. De EU en haar instellingen kunnen zo worden gedagvaard voor het Europees hof. Voordien hadden alle lidstaten van de EU ten individuele titel het EVRM ondertekend maar dus niet de EU. Voor de volledige tekst van het EVRM zie www.echr.coe.int/NR/rdonlyres/655FDBCF-1D46-4B36-9DAB-99F4CB59863C/0/DutchNéerlandais.pdf. Meer info over het EVRM in Handboek EVRM van Johan Vande Lanotte (Intersentia).
De Europese commissie voor de rechten van de mens en het Europees hof voor de rechten van de mens, te Straatsburg, zien toe op de naleving van het verdrag. Lidstaten en individuele burgers van lidstaten (én van niet-lidstaten) kunnen bij het Hof een zaak aanhangig maken. Een uitspraak van het Hof is bindend voor een veroordeelde lidstaat, op voorwaarde dat deze de jurisdictie van het Hof uitdrukkelijk heeft aanvaard. Europees hof voor de rechten van de mens (EVRM): www.echr.coe.int. 23.9.2010 concludeerde het Hof dat het recht van organist/koorleider Bernhard Schüth op eerbied voor zijn privaat en familiaal leven geschonden werd door de Duitse katholieke kerk: omdat hij uit de echt scheidde en bij zijn nieuwe partner een kind verwekte werd hij onrechtmatig ontslagen. Voor de volledige tekst van “requête n° 1620/03” zie http://cmiskp.echr.coe.int/tkp197/view.asp?item=1&portal=hbkm&action=html&highlight=1620/03&sessionid=59619884&skin=hudoc-fr Lees ook Waakhond van de democratie in De Standaard/Trottoir van 1-2.10.2005 p. 10-11 en Europees Hof Rechten van de Mens slaakt noodkreet in De Standaard van 5.2.2007 p. 18-19. Lees ook Italië boos om verbod kruisbeelden in scholen (door Europees hof voor de rechten van de mens) in De Standaard van 4.11.2009 p. 15, ‘Het mensenrechtenhof eigent zich te veel bevoegdheden toe’ in De Juristenkrant nr. 209 van 12.5.2010 p. 8-9.
84 Het arrest Goodwin over het bronnengeheim van de journalist In 1989 publiceerde Goodwin, een Brits journalist, vertrouwelijke informatie over de financiële problemen van een softwarebedrijf. Goodwin weigerde zijn bron, een informant, bekend te maken en werd hiervoor door een Britse rechtbank veroordeeld wegens minachting van de rechtbank. In 1996 sprak het Europees hof voor de rechten van de mens het arrest Goodwin uit. Het Hof omschreef de veroordeling van Goodwin door de Britse rechtbank als een schending van de persvrijheid. De persvrijheid wordt gewaarborgd door het Europees verdrag voor de rechten van de mens. Omdat een aantal lidstaten het arrest Goodwin weigerden te aanvaarden drong het Comité van de ministers van de Raad van Europa in maart 2000 er in een aanbeveling aan de lidstaten op aan werk te maken van een nationale regeling van het journalistieke bronnengeheim. In België werden een aantal initiatieven terzake genomen maar een wettelijke regeling is er nog steeds niet. Lees N-VA wil bronnengeheim journalisten beschermen in De Standaard van 24.08.2002 p. 2. Info over het N-VA-voorstel: www.n-va.be/bronnengeheim.
Het EHRM en België Een Belgische burger die na een proces tegen de Belgische staat gelijk krijgt van het Europees hof ontvangt van die Belgische staat een billijke geldelijke vergoeding. Betreft het een strafzaak, m.a.w. werden in een Belgisch strafproces zijn rechten niet gerespecteerd, dan zal de Belgische straf (gevangenis en/of boete) niettemin gehandhaafd blijven, een echt rechtsherstel zal hij niet krijgen. De Commissie justitie van de Kamer van volksvertegenwoordigers keurde op 30 april 2002 unaniem een voorstel (van de kamerleden Bourgeois en Van Hoorebeke) goed om het Hof van cassatie de bevoegdheid toe te kennen een strafzaak te laten heropenen bijv. wanneer de benadeelde ernstige negatieve gevolgen blijft ondervinden van de veroordeling, wat een rechtsherstel zou mogelijk maken. Zie www.dekamer.be/documenten.html > document 1083.
Het EHRM (zie hierboven) uitte, in zijn arrest van 13.1.2009, zware kritiek op de uitspraak van het Hof van assisen van Luik van 2004 betreffende (o.a.) de betrokkenheid van Richard Taxquet bij de moord op André Cools, omdat het de veroordeling niet motiveerde, overigens conform Belgisch recht (van dat moment). Zie boven: 2.1.2.2 Samenstelling en bevoegdheid van de rechtbanken: de provincies: Hof van assisen.
Het EHRM veroordeelde België ook al een paar keer omdat hier, anders dan in de meeste Westerse landen, een verdachte het recht ontzegd wordt om zich tijdens zijn verhoor te laten bijstaan door een advocaat. Zie boven: 2.1.2.6 De medewerkers van rechtbanken en hoven: De advocaat.
Europees sociaal handvest (ESH) In 1961 kwam in de schoot van de Raad van Europa het Europees sociaal handvest (ESH) tot stand. Het EVRM (zie hierboven) garandeert vooral politieke en burgerlijke, het ESH vooral economische en sociale rechten. Het oorspronkelijk ESH werd aangevuld met 3 protocollen, 1988, 1991 en 1995. 1996 werd een grondig herzien ESH goedgekeurd dat van kracht werd per 1.7.1999.
De rechten van het ESH betreffen het arbeidsrecht en het sociale zekerheidsrecht. Over arbeidsrecht en sociale zekerheidsrecht zie onze cursus Inleiding Belgisch sociaal recht.
Het (nieuwe) ESH waarborgt (o.a.) de gelijkheid tussen man en vrouw, de bescherming in geval van ontslag, de waardigheid van de werknemers in de werkplaats, de bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting, het recht op huisvesting, de uitbreiding van het recht om niet gediscrimineerd te worden. Het ESH kent een controlemechanisme gebaseerd op de overhandiging van nationale verslagen door de lidstaten, en een systeem van collectieve klachten die kunnen ingediend worden door o.a. vakbonden en NGO’s. Een individueel klachtenrecht bestaat er (nog) niet. Voor de volledige tekst van het ESH zie www.ejustice.just.fgov.be/cgi_loi/change_lg.pl?language=nl&la=N&cn=1961101830&table_name=wet. Voor algemene informatie over het ESH zie www.vormen.org/Rechtvaardig/EcosocRechten.html (in fine).
85
2.2.6
OESO
www.oecd.org
Na de tweede wereldoorlog boden de Verenigde Staten de Europese landen ruime financiële steun aan om de economische gevolgen van de oorlog weg te werken (Marshall-plan). Aanvankelijk gingen alle Europese landen op dit aanbod in maar uiteindelijk haakten de landen van communistische Oost-Europa af. In 1948 werd de Organisatie voor Europese economische samenwerking (OEES) opgericht om het Amerikaanse geld te beheren. In 1960 - de economische heropbouw was flink opgeschoten - werd de OEES getransformeerd tot OESO = Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling. De organisatie treedt tegenwoordig op als de studieclub van de rijke landen, zij houdt de economische toestand van de lidstaten nauwlettend in de gaten, maakt er gedetailleerde studies over en formuleert adviezen ter verbetering.
2.2.7
OVSE
www.osce.org
De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) = ‘Organisation for Security and Cooperation in Europe’ (OSCE) kwam tot stand in 1975, in volle koude oorlog, op grond van de akkoorden van Helsinki. Over de Helsinki-akkoorden zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Helsinki-akkoorden.
In 1990, met het handvest van Parijs, werd de koude oorlog bezegeld.
De OVSE wil waarden als democratie, mensenrechten, economische vrijheid, sociale rechtvaardigheid en veiligheid realiseren, door middel van overleg. Deze waarden zijn opgedeeld in 3 compartimenten: humanitair, eonomisch en politiek-militair. De OVSE is gevestigd in Wenen en telt 55 lidstaten (in Europa, Centraal-Azië en NoordAmerika). Vooral bekend zijn de waarnemersmissies van de OVSE die toezien op het correcte verloop van verkiezingen. Het coördinerend Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten is gevestigd in Warschau.
86
2.2.8
UNO
www.un.org Omtrent de internationale verdragen zie www.un.org/law en www.asser.nl (T.M.C. Asser Instituut in Den Haag).
De Verenigde Naties (VN) of UNO (‘United Nations Organization’) werd opgericht na de tweede wereldoorlog, als opvolger van de Volkenbond, opgericht na de eerste wereldoorlog. De organisatie wil de internationale vrede en veiligheid handhaven, de economische en sociale vooruitgang bevorderen en de rechten van de mens garanderen. Bijna alle landen ter wereld zijn aangesloten. In 2006 telde de UNO 192 aangesloten landen.
Een lidstaat verbindt er zich toe het Handvest, de grondwet van de organisatie, te respecteren, zo niet kan hij door de Algemene vergadering worden geschorst of uitgesloten. 2.2.8.1
Algemene vergadering
Alle lidstaten van de UNO vormen samen de Algemene vergadering. Deze komt één keer per jaar in gewone zitting bijeen, van september tot december. Er kunnen bijzondere zittingen worden gehouden maar dat gebeurt zelden.
De plenaire vergaderingen worden voorbereid in commissies. De minder belangrijke resoluties van de Algemene vergadering worden goedgekeurd bij gewone meerderheid, de meer belangrijke bij twee derde meerderheid. Lees Homofobie voor het eerst ter sprake in VN in De Standaard van 18.12.2008 p. 19.
Universele verklaring van de rechten van de mens (UVRM) De Universele verklaring van de rechten van de mens, aangenomen door de Algemene vergadering van de UNO in 1948, omschrijft welke de fundamentele rechten zijn van de mens. De Universele verklaring richt zich op de eerste plaats naar staten (zij moeten de fundamentele rechten van hun burgers respecteren) maar ook naar individuen en organen (daaronder vallen ook bedrijven). Volgens de Universele verklaring moeten die organen ernaar streven door onderwijs en opvoeding de mensenrechten te bevorderen en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen. Voor de volledige tekst van de Universele verklaring van de rechten van de mens zie www.ohchr.org/EN/UDHR/Pages/Language.aspx?LangID=dut. Voor een goede weergave van de geschiedenis en de betekenis van de Universele verklaring zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Universele_verklaring_van_de_rechten_van_de_mens.
De Universele verklaring is geen formeel bindend verdrag. Niettemin heeft zij een sterke morele en symbolische betekenis. Zij had en heeft ook een belangrijke voorbeeldfunctie. De Universele verklaring is gebruikt als basis voor twee, wel formeel bindende, UNO-verdragen voor mensenrechten: het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten Klik op de onderstreepte verdragen voor meer info en de volledige teksten. Over het internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten zie ook hieronder. Ook het Europees verdrag voor de rechten van de mens (zie boven: 2.2.5) is er op
gebaseerd. Tot op heden nam de UNO zo’n 300 (niet-bindende) verklaringen en (bindende) verdragen aan inzake mensenrechten (o.a. het verdrag tegen martelen van 1984, het verdrag inzake de rechten van het kind van 1989, het verdrag tegen gedwongen verdwijning van 2007). De Universele verklaring is ook inspiratiebron van organisaties en activisten voor mensenrechten. De meest bekende organisatie is Amnesty International (www.amnestyinternational.be). Andere organisaties zijn Human rights watch (www.hrw.org) en Aim for human rights (www.aimforhumanrights.org). Lees ‘Universele verklaring is onklopbaar’ in De Standaard van 10.12.2008 p. 18.
87 VN-verklaring voor decriminalisering van homoseksualiteit De VN-verklaring voor decriminalisering van homoseksualteit van 2008 veroordeelt geweld, foltering, discriminatie, uitsluiting, stigmatisering, moord, executie, marteling, gevangenneming en het ontnemen van economische, sociale en culturele rechten op grond van 'seksuele oriëntatie' en 'genderidentiteit'. Bijna onmiddellijk ondertekenden 66 VN-lidstaten: alle EU-landen, Argentinië, Australië, Brazilië, Canada, Gabon, Japan… Vaticaanstad, de meeste moslimlanden en aanvankelijk ook de VS weigerden te ondertekenen. Maart 2009 maakte het Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken bekend dat ook de VS ondertekenen. Lees www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=LU27V2HO. Lees ook www.indymedia.be/fr/node/30993.
Internationaal verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) In het verlengde van de UVRM kwam in 1966 het Internationaal verdrag over economische, sociale en culturele rechten tot stand. Het trad in werking in 1976. Voor uitgebreide informatie over IVESCR zie www.vormen.org/Rechtvaardig/EcosocRechten.html. Voor de volledige tekst van het IVESCR zie http://wetten.overheid.nl/cgibin/deeplink/law1/title=Internationaal%20Verdrag%20inzake%20economische,%20sociale%20en%20culturele%20rechten,%20New%20Yo rk,%2016-12-1966.
2.2.8.2
Veiligheidsraad
Anders dan de Algemene vergadering is de Veiligheidsraad een permanent orgaan. Hij telt 5 vaste = permanente leden (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Rusland en China) en 10 niet vaste leden, verkozen door de Algemene vergadering voor een niet verlengbare periode van 2 jaar. De Raad kan maar geldig beslissen als geen van de vaste leden tegenstemt, m.a.w. deze beschikken over een vetorecht. De Raad is verantwoordelijk voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid. Hij kan de staat of staten aanduiden die verantwoordelijk wordt/worden geacht voor de bedreiging van de vrede en de overige lidstaten gelasten tegen hem/hen maatregelen te nemen, niet militaire en militaire. Maar de Raad maakte tot op heden van deze mogelijkheid bijzonder weinig gebruik. Hij koos voor een andere mogelijkheid, welke nochtans niet in het Handvest is voorzien: het sturen van een neutrale UNO-troepenmacht om strijdende partijen uit elkaar te houden, wat alleen kan als alle betrokken partijen ermee instemmen. 2.2.8.3
Secretariaat
Het secretariaat van de UNO staat o.l.v. de secretaris-generaal, aangeduid door de Algemene vergadering op voorstel van de Veiligheidsraad voor een verlengbare periode van 5 jaar. Naast een administratieve heeft de secretaris-generaal ook een belangrijke politieke functie: hij kan voorstellen doen tot verbetering van de werking van de Algemene vergadering, hij kan situaties of gebeurtenissen die volgens hem de internationale veiligheid bedreigen op de dagorde plaatsen van de Veiligheidsraad. 2.2.8.4
Andere UNO-instellingen
Food and agriculture organization (FAO) (www.fao.org). International labour organization (ILO) (www.ilo.org). United nations educational scientific and cultural organization (UNESCO) (www.unesco.org). World health organization (WHO) (www.who.int). Internationaal monetair fonds (IMF) (www.imf.org) en Wereldbank (www.worldbank.org). World trade organization (WTO) (www.wto.org) - is geen eigenlijke UNO-instelling. - Lees “WTO omarmt Rusland” (Rusland wordt 156ste WTO-lid), website ‘De Tijd’ 22 augustus 2012 13:04: www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_internationaal/WTO_omarmt_Rusland.9221095-3466.art
Internationaal gerechtshof = Internationaal hof van justitie: zie hieronder 2.2.9.1. Internationaal strafhof: zie hieronder 2.2.9.3. Andere: zie hieronder 2.2.9.6.
88
2.2.9
Internationale hoven
2.2.9.1
Permanent hof van arbitrage
www.pca-cpa.org
Het Permanent hof van arbitrage werd opgericht in 1899 en is gevestigd in Den Haag. Het Hof treedt op als arbiter inzake internationale geschillen tussen 2 of meer landen en tussen intergouvernementele organisaties. Dat kan alleen als alle betrokken partijen daar mee instemmen. Gevallen Belgisch-Nederlands conflict betreffende de IJzeren Rijn. Lees Doek valt over conflict rond IJzeren Rijn in De Standaard van 23.5.2005 p. 56: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=GJ2F23HU&word=Doek+valt+over+IJzeren+rijn, Nederland akkoord met alternatief tracé IJzeren Rijn in De Standaard van 26.11.2008 p. 6: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=E023A707&word=Nederland+akkoord+IJzeren+rijn. Conflict tussen het Noorden en het Zuiden van Sudan. Lees Vrede in Sudan dichterbij in De Standaard van 23.7.2009 p. 14: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=5B2CVGL2&word=Vrede+in+Sudan+dichterbij. Voor uitgebreide informatie over privaatrechtelijke arbitrage zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Arbitrage_%28in_conflict%29.
89
2.2.9.2
Internationaal hof van justitie = Internationaal gerechtshof
www.icj-cij.org. Lijst van alle gevallen: www.icj-cij.org/docket/index.php?p1=3&p2=2. Lijst van landen: www.icj-cij.org/jurisdiction/index.php?p1=5&p2=1&p3=1&sp3=a.
Het Internationaal hof van justitie (International Court of Justice = ICJ), opgericht in 1945, is een permanente rechtbank van de UNO, eveneens gevestigd in Den Haag. Het telt 15 rechters, aangeduid door de Algemene vergadering (zie hierboven: 2.2.8.1) + de Veiligheidsraad (2.2.8.2) bij gewone meerderheid voor een verlengbare periode van 9 jaar. Wanneer een lidstaat die geen onderdaan onder de rechters heeft voor het Hof verschijnt mag die een rechter ad hoc aanduiden.
UNO-lidstaten maar ook niet lidstaten kunnen als partijen voor het Hof verschijnen. Alleen nationale staten, geen individuele burgers.
-
Ofwel kunnen zij als partijen in een geschil een overeenkomst = compromis afsluiten om het geschil aan het Hof voor te leggen. Ofwel kunnen staten in een verdrag dat zij afsluiten de clausule opnemen dat eventuele latere geschillen aangaande dit verdrag aan het Hof zullen worden voorgelegd = compromissoire clausule. Ofwel kan een staat verklaren de rechtsmacht van het Hof globaal te aanvaarden = facultatieve clausule. Dan zal die de uitspraak van het hof moeten erkennen telkens hij daar om wordt gevraagd door een andere staat die eenzelfde verklaring aflegde. Zo'n verklaring heeft (dus) de meest verregaande gevolgen, maar slechts 1/3 van de UNO-lidstaten heeft ze afgelegd en de meeste daarvan dan nog onder een of ander temporeel of materieel voorbehoud.
Gevallen 2004: het bouwen (door Joodse kolonisten) en het toelaten (door de Israelische bezettingsmacht) van Joodse nederzettingen in Palestijns gebied zijn strijdig met de 4de Conventie van Genève (zie hieronder): art. 49 verbiedt aan een bezettingsmacht om de eigen bevolking te (laten) vestigen in bezet gebied. 3.2.2009 legde het Hof de grens tussen Roemenië en Oekraïne in de Zwarte zee vast. Voor de volledige tekst van het arrest zie www.icj-cij.org/docket/files/132/14986.pdf. Lees ook Internationaal Hof trekt na 40 jaar grens tussen Roemenië en Oekraïne in De Standaard van 5.2.2009 p. 15 (met een kaart van het gebied). 22.7.2010 verklaarde het Hof dat de onafhankelijkheidsverklaring door Kosovo niet strijdig is met het internationaal recht (“accordance with international law of the unilateral declaration of independence in respect of Kosovo”). Voor de volledige tekst van het arrest zie www.icj-cij.org/docket/files/141/15987.pdf?PHPSESSID=b1f0a74b6a2093b22d18aecf2db6228d. Lees Kosovo haalt slag thuis in Den Haag in Doorbraak nr. 8-9 van augustus-september 2010 p.19.
De Conventies van Genève De Conventies van Genève = Geneefse conventies is een verzamelbegrip voor 4 verdragen, tot stand gekomen in Genève, die internationale regels formuleren m.b.t. gewapende conflicten. Schendingen van deze verdragen door landen die de conventies ondertekenden komen voor het Internationaal gerechtshof. Het 1ste verdrag van Genève, afgesloten in 1864, beoogt de verbetering van de medische en menselijke zorg voor gewonde soldaten op het slagveld. Het 2de verdrag, van 1906, beoogt de verbetering van het lot van de gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee. Het 3de verdrag, van 1929, betreft de behandeling van krijgsgevangenen. Het 4de verdrag, van 1949, betreft de bescherming van burgers in oorlogstijd - de drie eerdere verdragen werden ermee samengevoegd tot één globaal verdrag. In 1951 werd een 5de verdrag toegevoegd betreffende de status van vluchtelingen. Later werden nog 3 verdragen toegevoegd: het 1ste aanvullend protocol van 1977 betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten, het 2de aanvullend protocol van 1977 betreffende de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten, en het 3de aanvullend protocol van 2005 betreffende de aanvaarding van een aanvullend onderscheidend embleem. Zie www.icrc.org/Web/Eng/siteeng0.nsf/html/genevaconventions en http://nl.wikipedia.org/wiki/Geneefse_Conventies. Lees ook ‘Oorlogsrecht onder druk’ in De Standaard van 12.8.2009 p. 12-13: www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=IA2DMVAM&word=Oorlogsrecht+onder+druk.
90
2.2.9.3
Internationale strafrechtbanken ad hoc Internationaal strafhof
De UNO kan strafrechtbanken ad hoc samenstellen. Meest recent gebeurde dit voor de berechting van de individuele verantwoordelijken voor de oorlogsmisdaden in ex-Joegoslavië en Rwanda. Het Internationaal Joegoslavië-tribunaal ontstond in 1993 en zetelt in Den Haag. Het sprak, maart 2012, al meer dan 60 veroordelingen uit. Zie www.un.org/icty over het ‘International criminal tribunal for the former Yugoslavia’.
Het Internationaal Rwanda-tribunaal ontstond in 1994 en zetelt in Arusha (Tanzania). Het sprak, maart 2012, al meer dan 40 veroordelingen uit. Zie www.un.org/ictr over het ‘International criminal tribunal for Rwanda’.
Sierra Leone richtte, met de steun van de UNO, een tribunaal op om misdadigers uit de burgeroorlog van 1991 tot 2002 op te sporen en veroordelen. Het zetelt in Den Haag. Lees Oorlogsmisdadigers veroordeeld in Sierra Leone in De Standaard (DS) van 26.2.2009 p. 17. Op 30.5.2012 werd oud-president Charles Taylor veroordeeld tot 50 jaar gevangenisstraf wegens medeplichtigheid aan misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden: zie www.guardian.co.uk/world/2012/apr/26/charles-taylor-guilty-war-crimes.
Senegal en de Afrikaanse Unie ondertekenden op 22.8.2012 een akkoord om een speciaal tribunaal op te richten in Senegal om de oud-dictator van Tsjaad, Hissène Habré, te berechten over misdaden tegen de menselijkheid. Lees www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20120823_00269029&word=senegal
Na jarenlange discussie over de meerwaarde van een permanente internationale strafrechtbank, ten opzichte van ad hoc strafrechtbanken, werd in het Statuut van Rome van 1998 het Internationaal strafhof geboren. Net als het Internationaal gerechtshof is het een permanente UNO-rechtbank met zetel in Den Haag. Maar in tegenstelling tot het Internationaal gerechtshof (zie boven: 2.2.9.2) oordeelt het Internationaal strafhof wél over individuele burgers, ingeval deze verantwoordelijk zijn voor genocide, misdaden tegen de mensheid en/of oorlogsmisdaden. Ook staatshoofden en regeringsleiders kunnen worden vervolgd, zij genieten in deze geen immuniteit. Genocide kan alleen worden berecht als die plaatsvond na 1.7.2002. Lees Strafhof niet bevoegd voor misdaden, rapporten Genocidekrediet Rwanda in gevaar in DS van 27.8.2010 p. 15 resp. 14-15.
Het Hof treedt slechts op als een staat zelf niet of onvoldoende optreedt om de vermelde misdaden te berechten. Het duurde tot 2003 vooraleer de 18 rechters van het Hof benoemd waren. Op dit ogenblik zijn er 111 aangesloten landen (niet aangesloten zijn o.a. de VS). Voor meer informatie zie www.icc-cpi.int Lees Vijf jaar internationaal strafhof in DS van 12-13.7.2008 p. 17, Sudanese president Omar El-Bashsir aangeklaagd voor volkerenmoord in DS van 15.7.2008 p. 12-13. Lees ‘De eerste stap is de waarheid vertellen’ in DS van 24-25.1.2009 p. 31, ‘Strafhof moet zich dringend herpakken’ in DS van 26.1.2009 p. 19, Voorbij de gruwel in DS van 26.1.2009 p. 20 (over de zaak van de Congolese krijgsheer Lubanga), Christine Van Den Wyngaert, nieuwe rechter bij het strafhof: ‘Bang voor het gevaar van nationalisme’ in DS van 7-8.3.2009 p. 32-34, Strafhof versus rebel: wie heeft (sterkste) zaak? In DS van 22.11.2010 p? 22-23 (over de Congolese oppositieleider Bemba), VN verwijzen Libië naar Strafhof in DS van 28.2.2011 p. 15 (ook over de primeur dat VS een strafhof steunen die ze niet erkennen), ‘Mishandelde’ Gbagbo vraagt uitstel voor proces in DS van 8.6.2012 p. 16 (Laurent Gbagbo is ex-president van Ivoorkust) > www.standaard.be. Lees over het 10-jarig bestaan van het Internationaal strafhof: www.knack.be/nieuws/buitenland/internationaal-strafhof-bestaat-10jaar/article-4000121968855.htm van 1.7.2012 6:11am.
14.3.2012 deed het Hof zijn eerste uitspraak: het verklaarde de Congolees Lubanga schuldig aan oorlogsmisdaden. Lubanga zette kinderen in bij een stammenoorlog in het noordoosten van Congo, in 2002-2003. Tienduizenden sneuvelden.
Vanaf 2017 kan het Internationaal strafhof ook politieke en militaire leiders vervolgen die een land illegaal aanvallen. Lees Moet Strafhof ook agressie door staten berechten? in DS van 31.5.2010 p. 17, Strafhof mag vanaf 2017 ook agressors vervolgen in DS van 15.6.2010 p. 37.
Volkerenmoord In het Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van 9.12.1948 definieert de UNO volkerenmoord = genocide als de gehele of gedeeltelijke uitroeiing van een nationale, etnische, raciale of religieuze groep. Zie www.preventgenocide.org/nl/verdrag.htm
Voor internationale bestraffing komen in aanmerking (o.a.) het doden van leden van de groep, het veroorzaken van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep, het bewust opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op de gehele of gedeeltelijke fysieke vernietiging van de groep, het opleggen van maatregelen die
91 erop gericht zijn geboorten te voorkomen en de gedwongen transfer van kinderen van die groep naar een andere groep. Werden als genocide aangeduid (o.a.) de uitroeiingen door - het Ottomaanse rijk = Turkije van 1,5 miljoen Armeniërs (1915-1923) - de Sovjet-Unie van 15 miljoen boeren, 5 miljoen Oekraïeners, 3 miljoen ‘vijanden van het volk’ en 100 à 200 duizend joden (1918-1921, 1930-1938) - Duitsland van 6 miljoen joden en 5 miljoen Slaven, zigeuners en homo’s (1933-1945) - de Rode Khmer in Cambodja van 1,5 à 3 miljoen medeburgers (1975-1979) - de radicale Hutu’s in Rwanda van ongeveer 800 duizend Tutsi’s en gematigde Hutu’s (1994) - het Sudanees bewind van (tot nu toe) 2 miljoen eigen burgers (sinds 1983)
2.2.9.4
Europees hof van justitie
Zie 2.2.2. http://curia.europa.eu
2.2.9.5
Europees hof voor de rechten van de mens
Zie 2.2.5. www.echr.coe.int
2.2.9.6
Andere
Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht (HccH) Zie www.hcch.net.
United Nations Commission for International Trade Law (Unicitral) Zie www.uncitral.org.
Internationaal instituut voor de unificatie van privaat recht (Unidroit) Zie www.unidroit.org.
Internationale Commissie voor de Burgerlijke Stand (CIEC) Zie www.ciec1.org en http://ec.europa.eu/justice_home/judicialatlascivil/html/lk_international_nl.htm.
en andere gespecialiseerde instellingen inzake maritiem recht, luchtvaartrecht…