Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 1
16:25
Page 1
27-MAR-07
Nieuwsbrief van het Brussels Parlement Nr 3 Maart 2007 - zitting 2006-2007 TWEETALIG INFORMATIETIJDSCHRIFT VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT
Van stadsrenovatie naar wijkherwaardering Twaalf jaar in een notendop
Editoriaal Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, dat is de plaats waar de Brusselse volksvertegenwoordigers samenkomen en discussiëren. Elk parlementslid heeft een zitje verdiend met de stemmen die hij of zij heeft gekregen. Elk parlementslid vertegenwoordigt aldus een deel van de Brusselse bevolking en verdedigt in het parlement naar eigen inzicht de belangen van de Brusselaar. Om ervoor te zorgen dat er goede en billijke wetten worden gestemd. Om te controleren of de regering goed werk aflevert. Om een goed beleid te realiseren voor elke inwoner van het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Brussel is de grootste stad van België en een economisch centrum. Geen wonder, steden zijn vanouds aantrekkingspolen: ze ontstonden in de middeleeuwen als handelsknooppunten waar mensen naar toe trokken om hun koopwaren te verkopen. Omdat er zo veel mensen woonden. Omdat er altijd iets te doen was. Omdat er geld te verdienen was. Zo is Brussel begonnen en zo gek veel is er dus niet veranderd, want Brussel heeft nog altijd die grote aantrekkingskracht. Er komen mensen van overal naar Brussel: gelukzoekers die op zoek zijn naar werk en een beter bestaan, tijdelijke bewoners die voor een groot internationaal bedrijf werken, levensgenieters die van het rijke vrijetijdsaanbod van Brussel genieten. Het zijn mensen van allerlei slag en van allerlei herkomst die onze stad bevolken. De cijfers uit de sociale atlas van het Brussels Observatorium van Gezondheid en Welzijn bewijzen hoe divers de Brusselse bevolking wel is. Alleen moeten de volksvertegenwoordigers in het parlement er over waken dat Brussel niet een stad wordt waar alleen mensen met veel geld goed kunnen leven.
…pagina 2
Cyan Magenta Yellow Black
In 1994 begint minister-president Charles Picqué met de eerste wijkcontracten. Ze lopen gedurende vier jaar en maken deel uit van het stedelijk herwaarderingsbeleid. Aanvankelijk zijn wijkcontracten toegespitst op huisvesting, maar het duurt niet lang tot er ook sociale dimensie bij komt. Frankrijk biedt inspiratie met de sociale stadsontwikkeling via het Europese netwerk ‘Herwaardering van crisiswijken’. Zo ontstaan in de loop der jaren ontwikkelingsprojecten die ook de problemen van sociaaleconomische integratie aanpakken en de ontwikkeling van sociale cohesie realiseren. De reglementering van de wijkcontracten is gebaseerd op de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende de organisatie van de herwaardering van de wijken. Deze ordonnantie wordt later nog aangepast op 20 juli 2000 en 27 juni 2002. Dit wettelijk medium integreert de verschillende aspecten van een stadsbeleid: de promotie van woongelegenheden, de herwaardering van de openbare ruimten en de socio-economische ontwikkeling van de wijken. En zo zijn de wijkcontracten hét instrument voor stadsvernieuwing in Brussel, zoals minister-president Picqué nog onlangs zei tijdens de begrotingsbespreking in de commissie ruimtelijke ordening. In sommige wijken, o.m. in Kuregem, is de leefkwaliteit laag. Daarom drijft de Brusselse regering het tempo van wijkcontracten op. Er komt een urgentieprogramma ‘initiatiefwijken’, gericht op snelle renovatie (twee jaar) en op een grotere sociale cohesie.
Vanaf 1999 gaan de projecten veel verder dan de huisvesting en/of de openbare ruimten. Ook initiatieven in de economische, sociale en zelfs de culturele sfeer passen in de wijkcontracten. Terecht trouwens. Om een wijk nieuw leven in te blazen is er meer nodig dan alleen maar het verfraaien van de woonomgeving. En sedertdien vallen alle bevoegdheden i.v.m. de herwaardering van achtergestelde wijken (initiatiefwijken, wijkcontracten, Europese fondsen, …) onder de verantwoordelijkheid van één minister. Die concentratie van de besluitvorming komt de synergie tussen al die beleidsfacetten ten goede komt en dat is een goede zaak. Deze regering Picqué III heeft besloten een en ander te rationaliseren en daarom de voorzieningen van ‘wijkcontracten’ en ‘initiatiefwijken’ samen te voegen. Er wordt ook meer belang gehecht aan de input van de inwoners zelf via de PCGO’s (plaatselijke commissies voor geïntegreerde ontwikkeling). In Brussel ondersteunt het gewestelijk secretariaat voor stedelijke ontwikkeling (GSSO vzw) vzw GSSO - Adolph Maxlaan 13-17 1000 Brussel - tel 02/5003636
[email protected]) het beleid inzake stadsvernieuwing in de brede zin van het
woord. Het moet de plaatselijke projecten begeleiden, helpen bij de samenstelling van een Atlas van de wijken en het onderzoekswerk i.v.m. stadsvernieuwing coördineren. Aan de hand van de monitoring van de wijken in de Atlas kan de RVOHR gedefinieerd worden (de ruimte voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en de renovatie).
De federale regering laat zich niet onbetuigd en investeert serieus in een grootstedenbeleid. Ook de Europese Unie doet haar duit in het zakje voor stadsontwikkeling. Zij heeft de programma’s Urban en Doelstelling2 gelanceerd, gericht op stadsvernieuwing en economische herwaardering.
Wat zijn wijkcontracten? Wijkcontracten zijn geïntegreerde herwaarderingsprogramma’s, die op initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in
partnership met de gemeenten worden uitgevoerd in verschillende kwetsbare wijken. De programma’s omvatten een serie projecten in een bepaalde wijk, die betrekking hebben op: • vernieuwing of bouw van woningen; • vernieuwing of aanleg van ruimten voor economische activiteiten; • herinrichting van de openbare ruimten; • creatie of versterking van de wijkinfrastructuren en –voorzieningen; • sociale en participatieve activiteiten tijdens de looptijd van het wijkcontract. Om het gehele programma tot een goed eind te brengen, is er een tijdsspanne van vier jaar voorzien (verlenging met twee jaar is mogelijk om de laatste werken uit te voeren). Het is meestal de gemeente die belast is met de uitvoering van het programma, maar
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 2
16:25
Page 2
27-MAR-07
Nieuwsbrief
Editoriaal Want ook dat spreekt uit de statistieken: de Brusselse bevolking verarmt. Daar moeten volksvertegenwoordigers rekening mee houden. Brussel heeft bijvoorbeeld een historische achterstand inzake sociale woningen. Die moeten we inhalen. En daarnaast moeten we voor elke Brusselaar het recht verzekeren op betaalbare energie, openbaar vervoer, drinkbaar water, enzovoort. Vorige zomer stemde het Brussels Hoofdstedelijk Parlement de ordonnantie over het armoederapport. De concrete resultaten daarvan komen er in 2007. De Brusselse regering zal voor het eerst een actieplan armoedebestrijding uitwerken waarin duidelijk staat omschreven welke maatregelen de regering neemt om armoede tegen te gaan. En, heel belangrijk, ook de budgetten staan in dat plan. Want maatregelen kosten geld. Het moet duidelijk zijn hoeveel geld naar welke initiatieven gaat. Opdat er ook echt iets verandert aan het leven van Brusselaars die moeilijk rondkomen. “Hoe maken we van Brussel een stad waar het goed is om wonen?” is de kernvraag waar alle volksvertegenwoordigers zich in het Brussels Parlement over buigen. Elk met zijn overtuiging, aanpak en inzichten. U leest er meer over in deze nieuwsbrief. Wij wensen u een boeiende lectuur.
het kan ook het OCMW, een VZW of een instelling van openbaar nut zijn.
Luik 5 : sociaal-economische heropleving van de wijk (**).
taire enveloppe opzij gezet voor de wijkherwaardering.
Het Brussels gewest maakt ieder jaar opnieuw bekend welke wijken in aanmerking komen voor een wijkcontract. De Brusselse regering keurt de programma’s goed of kan zijn fiat doen afhangen van extra voorwaarden.
Deel 1 van luik 5 gaat over de uitbouw van de wijkinfrastuctuur en/of de wijkvoorzieningen, die ten dienste staan van het publiek of het gemeenschapsleven. Deel 2 van dit luik ondersteunt sociale acties, die bijdragen tot een socio-economische herwaardering van de wijk. Dit is ruim te interpreteren en kan evengoed gaan over beroepsopleiding, gezond wonen, als over de sociale cohesie, waarmee men het ‘samenleven’ wil bevorderen en bruggen slaan tussen de verschillende generaties en over sociale demarcatielijnen heen.
Er is een federaal fonds voor het Grootstedenbeleid , dat in 1999 door de toenmalige commissaris voor het grootstedenbeleid, Charles Picqué, werd opgericht. Uit dit fonds komt volgens het samenwerkingsakkoord BELIRIS een jaarbedrag van 12,5 miljoen euro vrij voor het Brussels gewest of eigenlijk voor de zeven gemeenten (***) met plus 150.000 inwoners en met het DOELSTELLING2-label.
Dit jaar zet het Brussels gewest 36 miljoen euro opzij om vier achtergestelde wijken te herwaarderen. Met het federale Beliris-geld én de inbreng van de vier begunstigde gemeenten bovenop, is er een spaarpot van 70 miljoen euro aangelegd. Hiermee zullen 276 woningen gebouwd worden (waarvan 2/3de voor sociale woningen), 12 infrastructuurwerken afgerond worden, beroepsopleidingen georganiseerd, kindercrèches opgericht of vernieuwd, 44 socio-economische projecten ontwikkeld en tientallen werkkansen gecreëerd.
Minister-president Picqué heeft overigens in de herfst van vorig jaar aan ULB en UCL de opdracht gegeven het stadsvernieuwingsbeleid te evalueren en pistes aan te geven voor eventuele verbeteringen in het beleid van de wijkcontracten.
Een overzicht van de vier wijken die de regering dit jaar heeft weerhouden:
De Europese fondsen voor socio-economische cohesie in de grootsteden
• de Middaglijnwijk (Méridien) in Sint-Joostten-Node met de heraanleg van het St.Lazarusplein, 74 sociale woonsten, opleidingen in renovatiewerk en in de horeca, enz.; • de Sint-Denijswijk in Vorst met 65 nieuwe woningen, de herinrichting van de straten rond het gemeentehuis, een kinderdagverblijf, enz.; • de Kaaienwijk in Brussel-stad met de heraanleg van verschillende straten, 89 nieuwe woningen (vooral sociale), opleidingsprogramma’s in de horecasector, enz.; • de Carton de Wiartwijk / Hart van Jette met 48 nieuwe sociale woningen, een onthaalprogramma voor de zgn. rondhangende jongeren die een gevoel van onveiligheid geven, de herwaardering van de handelskern, enz.
Een wijkcontract omvat vijf luiken, of vijf soorten interventies ter mogelijke uitvoering Luik 1 : het gaat om de renovatie, nieuwbouw of wederopbouw van woningen die gelijkgesteld zijn met sociale woningen; Luik 2 : privé investeerders aanmoedigen tot de bouw van ‘middenklasse’ woningen; Luik 3 : partnership tussen openbaar en privé (*); Luik 4 : aanleg of heraanleg van openbare ruimten;
Jan BÉGHIN Eric TOMAS Eerste Voorzitter Ondervoorzitter
Cyan Magenta Yellow Black
URBAN I en II en DOELSTELLING2 De EU-programma’s zijn complementair aan de wijkcontracten en bieden een grote meerwaarde. Ze dragen bij tot de economische ontwikkeling van de kwetsbare wijken.
Het URBAN I-programma (1994-1999) heeft de ontwikkeling bevorderd van ondernemingen in de sociale economie, buurtinfrastucturen en bedrijvencentra in Brussel-stad, Anderlecht en Molenbeek. Het URBAN II-programma (2000-2006) financiert vier projecten in de buurt van het Zuidstation, op het grondgebied van Anderlecht, Vorst en Sint-Gillis. De EU heeft hiervoor 7 miljoen euro ingebracht en de federale overheden hebben dat aangevuld tot 15 miljoen euro in totaal. Voor het DOELSTELLING2-programma steunt het Brussels gewest 67 wijkprojecten in Anderlecht, Brussel-stad, Vorst, Molenbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek. Deze projecten beogen het ontwikkelen van sociale economie, ondernemingscentra, startfondsen voor kleine en middelgrote bedrijven, enz. Het totaalbudget voor dit programma bedraagt 103 miljoen euro. In 2006 heeft het Brussels gewest de laatste vastleggingen van de URBAN II en de DOELSTELLING2 programma’s afgerond. De laatste subsidieschijven volgen in 2007 en 2008.
Budgettaire massa’s Los van de bijdragen uit de Europese structuurfondsen en de inleg vanuit de privé sector, wordt er ieder jaar een respectabele budget-
In totaal stelt de federale overheid jaarlijks 40 miljoen euro ter beschikking van het grootstedenbeleid, te verdelen over het Brussels gewest en 14 andere steden en gemeenten. In de zgn. ‘stadscontracten’ worden per project doelstellingen, context, indicatoren, resultaten en de toegewezen financiële steun beschreven.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de hoofdfinancier. Vorig jaar pompte het gewest 36 miljoen euro in de revitalisering van enkele achterstandswijken. De gemeenten die wel varen bij deze gewestelijke wijkinvestering, moeten 10 % opleggen.
Buurten in moeilijkheden in de Belgische stadsgewesten Het grootstedenbeleid van de federale overheid is geënt op de wet van 17 juli 2000. Bij het aantreden van de paarse regering Verhofstadt II in juli 2003 hebben de onderhandelaars klaarblijkelijk gesleuteld aan het programma grootstedenbeleid. Het federaal regeerakkoord stelt uitdrukkelijk dat meer coherentie tussen de betrokken niveaus en actoren aangewezen is. Méér overleg dus tussen de 15 steden en gemeenten, de gewesten & de gemeenschappen, de federale overheid en de Europese Unie. De lange en ingewikkelde weg om voorstellen en projecten in te dienen, moet ingekort worden. Procedures zijn er om vereenvoudigd te worden. Voortaan zullen de stadscontracten op meerjarige basis afgesloten worden en dit per ingang van 1 januari 2005. Vijf thematische domeinen staan er afgebakend.
U wenst meer info over het federale grootstedenbeleid ? Contacteer: Federale overheidsdienst (FOD) MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE Cel Grootstedenbeleid Anspachlaan 1 – 1000 Brussel
[email protected] TEL: 02 / 509 82 55
(*) Dat partnership heeft tot hiertoe weinig slagkracht, zeker als het om de bouw of renovatie van gebouwen gaat. Dat bleek eind vorig jaar tijdens het begrotingsoverleg in de commissie ruimtelijke ordening. (**) Deze enveloppe voor luik 5 moet volgens de minister-president in de eerste plaats bestemd worden voor de sociaal-professionele inschakeling van de werkzoekenden, jobs voor jongeren, opleidingskansen, enz… (***) Brussel-stad, Anderlecht, Molenbeek, Schaarbeek, Sint-Gillis, Sint-Joost-ten-Node, Vorst.
■
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 3
16:25
Page 3
27-MAR-07
‘Een dynamische atlas’ Zeg ons waar u woont en wij zeggen wat uw maatschappelijke positie is. Het rapport dat onderzoekers van KULeuven en ULBruxelles inleverden bij hun opdrachtgever, de federale minister Christian Dupont, toont aan dat kwetsbare bevolkingsgroepen vooral in de steden wonen. De minister van ambtenarenzaken, maatschappelijke integratie, grootstedenbeleid en gelijke kansen maakte eind november ll. de resultaten van deze “Analyse van de buurten in moeilijkheden in de Belgische stadsgewesten” aan het grote publiek bekend. Dit onderzoek actualiseert niet alleen de gegevens van de studie uit 2001. Ook de methodologie werd aangepast. Aan de hand van niet minder dan 22 parameters gingen de onderzoekers na of een wijk achtergesteld is of in moeilijkheden verkeert. Enkele voorbeelden van dergelijke parameters : • het aandeel van woningen met vaste telefoonverbinding; • huishoudens met computer en internetaansluiting; • huishoudens zonder auto; • aandeel van arbeiders in de actieve beroepsbevolking; • aandeel van de werkzoekenden in de actieve beroepsbevolking; • aandeel van de langdurig werklozen t.o.v. de totale beroepsbevolking; • aandeel van de woningen van eigenaars; • aandeel van woningen zonder centrale verwarming; • mediaan inkomen per fiscale aangifte; • het opleidingsniveau; • enz….. Het eindresultaat is ontnuchterend. Van de 17 onder de loep genomen steden (=stadsgewesten, volgens de onderzoekers) leeft 30 % van de bevolking in de slechtst geklasseerde buurten. Een bevolking van zomaar eventjes 1.702.997 mensen (*) leeft in een achtergestelde wijk. De onderzoekers registreerden welgeteld 1.369 buurten in moeilijkheden. In dat peloton van 17 steden zijn het Brussels gewest, Charleroi, Luik, Bergen, Antwerpen en La Louvière de koplopers. Deze studie is een aanrader voor al wie zich wil verdiepen in de processen van suburbanisatie en zelfs rurbanisatie. De trend van gentrificatie is al lang geen monopolie meer van Brussel. Dat de sociale woonsector veel te zwak ont-
Stadsgewest
Achtergestelde buurten
wikkeld is, wordt in deze studie nog maar eens overduidelijk vastgesteld.
Enkele kanttekeningen over Brussel De stadsvlucht van de gegoede burgerij naar de rand in een eengezinswoning (al begonnen in de 19de eeuw), de grootschalige urbanistische ingrepen (zoals de Noord-Zuid spoorverbinding), het alsmaar verder uitdeinen van kantoorruimten, hebben van Brussel – net zoals Londen – de Europese stad gemaakt met het meest uitgesproken onbewoonde zakencentrum. Zie het oosten van de vijfhoek, de Leopoldswijk en de Noordwijk. Er tekent zich een sterke socio-ruimtelijke tegenstelling af, tussen enerzijds armoede in de buurten van het westen van de vijfhoek, in de buitenwijken van de eerste gordel uit de 19de eeuw en langs de oude industrie-as in de Zennevallei en anderzijds de plusminus duidelijke welvaart in de hoger gelegen wijken binnen de muren van de stad, de tweede gordel en de periferie. De meest welgestelde zones stemmen overeen met de buitenwijken van de tweede gordel en de suburbane zone.
Waar staat Brussel vergeleken met andere Europese steden ? Kesteloot: “De contrasten zijn groot in Brussel. Het is een heel rijk gewest, een groot deel van het BNP wordt hier gegenereerd, maar de bevolking is relatief arm. De achterstelling is misschien niet zo groot als in Athene of Napels, maar ze is groot genoeg om je zorgen over te maken. Daarnaast is ook de dualisering binnen Brussel groter dan bijvoorbeeld in noordelijke Europese steden. Wat wel vergelijkbaar is met andere steden in Europa, zijn de negentiendeeeuwse arbeidersbuurten die zijn ingenomen door migranten. Dat is een voordeel voor de arme bevolking omdat ze van de centrumfunctie kunnen genieten, een voordeel dat Lyon bijvoorbeeld niet heeft: daar wonen de armen in banlieues in de periferie van de stad, afgesneden van de rest van de wereld.” Uittreksel uit een vraaggesprek met Christian Kesteloot, sociaalgeograaf KUleuven/ULB. Verschenen in ‘Brussel Deze Week’ van 7 december 2006. ■
Aantal inwoners in deze buurten
Brussels gewest
295
503.549
Charleroi
274
257.906
Luik
267
280.959
Bergen
140
136.084
Antwerpen
76
156.361
La Louvière
102
96.891
xxxxx
…..
…..
xxxxx
…..
…..
Totaal:
1.369
1.702.997
(*) Het onderzoeksteam meldt wel dat 800.000 mensen onder hen in een wijk wonen met “lichte moeilijkheden”.
Cyan Magenta Yellow Black
Het Europees transregionaal netwerk voor sociale inclusie RETIS Zeven jaar geleden gaven de staatsleiders en regeringschefs op de Top van Lissabon de aanzet voor een socialer Europees beleid. De lidstaten zouden hun burgers aanporren meer en langer te werken om de kosten van de vergrijzing beheersbaar te houden. Zij stemden ook allemaal in met een nieuwe prioritaire uitdaging: de strijd tegen de armoede en sociale uitsluiting. 2010 werd de streefdatum voor tastbare resultaten. Omdat de lidstaten van de Europese Unie zeer uiteenlopende sociale beschermingssystemen toepassen, wordt al gauw de zogenaamde ‘Open methode van coördinatie’ uitgewerkt. In de praktijk betekent dit: stem de golflengten op mekaar af, wissel ervaringen uit, maak vergelijkingen, werk samen maar dan niet op een dwingende manier. De eerste instelling die op het Lissabon-elan voort gaat, is het Brussels Parlement. De toenmalige voorzitster, Magda De Galan, begint in nauw overleg met de parlementsleden Paul Galand en Jan Béghin aan de oprichting van een transregionaal netwerk (Réseau européen transrégional pour l’inclusion sociale = RETIS). Toscane, Nord-Pas de Calais, Dublin, stad Gijon (Asturië) en Hampshire County zijn de eerste regio’s om toe te treden. Wat later breidt het
overleg zich al uit tot een veertigtal regio’s en tientallen Europees-lokale instanties, die actief zijn in twintig EU-lidstaten. Het RETIS-netwerk krijgt steun van de Europese Commissie, het Europees Parlement en het Comité van de Regio’s. En het weegt ook op de politieke agenda, want de EU erkent dat verdienstelijke en vernieuwende initiatieven op het sociale terrein beter gedijen op niveaus die lager staan dan de nationale staten. Twee jaar geleden was er een kentering in de Europese houding. Toen haalden de Europese staats- en regeringsleiders de strijd tegen de armoede van hun prioriteitenlijst. Tegen 2010 moest de armoede niet meer opgedoekt worden, een halvering van de armoede zou ook wel volstaan. Europa redeneert graag dat economische groei voor meer werk zal zorgen, en dat meer werk de sociale ongelijkheid zal wegwerken. Maar daarvan is het bewijs nog niet geleverd. De 70 miljoen Europeanen die onder de armoedegrens leven weten inmiddels dat Europa hen niet ter hulp zal komen. Voorlopig kunnen zij het best terecht bij hun gemeente, stad of regio om hun problemen op te lossen. ■
Over de staat van de armoede in het Brussels Hoofdstedelijk gewest HET BRUSSELS PARLEMENT BUIGT ZICH IEDER JAAR OVER HET ARMOEDERAPPORT Al van bij haar aantreden in 1989 had de Brusselse Hoofdstedelijke Raad (vandaag het Brussels Parlement) in de gaten dat er inzake armoedebestrijding extra inspanningen nodig waren. Steeds meer mensen moesten aankloppen bij het OCMW van hun gemeente. De economische groei en de sociale voorzieningen volstonden niet meer om de toenemende dualiteit in het Brussels gewest in te dijken. Om politiek efficiënt te kunnen ingrijpen en de budgettaire noden juist in te schatten, was er nood aan betrouwbaar en jaarlijks actualiseerbaar materiaal. Om een complex probleem als armoede aan te pakken, moet de methodologie haarfijn afgestemd zijn. En dus schaarden alle democratische fracties zich in 1991 achter de ordonnantie betreffende het armoederapport van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (zie Belg. Staatsblad van 10 september 1991). Ieder jaar moesten er kwantitatieve en kwalitatieve gegevens op tafel komen over de ontwikkeling van de armoede, bijeengebracht door de 19 OCMW’s. De publieke en privé partners op het terrein actief, zouden geraadpleegd en betrokken worden. En het Parlement wilde zijn zeg hebben
over de diagnose van en de aangewezen remedies tegen de armoede. Dit initiatief van een jong Parlement (eigenlijk van de Verenigde Vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie) was een primeur in de Belgische en Europese parlementaire annalen. Vanaf het zesde armoederapport (over de toestand in 1998) wordt het Brussels Observatorium voor Gezondheid en Welzijn ingeschakeld. Het is een dienst, voortgekomen uit de schoot van de administratie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Na de regionale verkiezingen van 1999 volgt een nieuwe, bijgewerkte ordonnantie (deze
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 4
16:25
Page 4
27-MAR-07
Nieuwsbrief
van 8 juni 2000). Iedereen heeft geleerd uit het verleden. Minder volumineus studiewerk, meer oog voor operationele aanbevelingen en vooral open oor voor de vele actoren in het sociale veld en ook voor de mensen die in armoede leven. Het is ook de bedoeling de parlementaire aanbevelingen op een rijtje te zetten en af te wegen nog voor de begroting van het volgende kalenderjaar aan bod komt. De prioriteiten in de strijd tegen de armoede hebben immers budgettaire consequenties. De ordonnantie legt een strikte timing op. Pijnpunt na al die jaren bleek vooral de slappe houding van de beleidsverantwoordelijken te zijn om de aanbevelingen ook effectief op te volgen. In diezelfde periode (het is 1998) engageren de overheden van de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten zich om hun beleid inzake de armoedebestrijding beter op mekaar af te stemmen en om de twee jaar een algemeen rapport uit te werken “over bestaan-
sonzekerheid, armoede, sociale uitsluiting en ongelijke toegang tot de rechten”. Binnen het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding wordt het Steunpunt tot bestrijding van armoede opgericht. Wat later, in 2000, vergadert de Europese top in Lissabon: het kompas wijst op een meer sociale koers. (Zie ook het artikel over RETIS). Via het achtste en negende rapport komen meer en meer de negatieve interacties aan het licht. De gevolgen van werkloosheid, het grote verschil tussen de levenskosten en het vervangingsinkomen, povere woontoestanden, moeilijkheden om de schuld af te betalen, een parcours vol hindernissen naar de zorgverstrekking, … waar begint en eindigt de federale bevoegdheid ? En kan de meerderheid zich politiek en budgettair wel verbinden voor een serie regionale maatregelen die niet voorzien waren in het regeerakkoord ? Daarbij komt dat de samenhang tussen bijvoorbeeld wonen – werken – leren – verwarmen – niet zo eenvoudig te vertalen is in
beleidsdaden. Of: hoe de beleidsmakers dwingen tot onderling overleg en een betere afstemming op elkaar ? Er zijn dus redenen genoeg om nog eens te sleutelen aan het Brussels wettelijke kader inzake de armoedebestrijding. Medio 2006 worden de voorstellen van parlementslid Jan Béghin (sp.aspirit) en Paul Galand (Ecolo) in de pasvorm van een ordonnantie gegoten. De fasering en de harmonisering van de werkverdeling tussen de onderscheiden beleidsniveaus worden aangepast. Alleen al het Brussels gewest moeten vier executieven (plus hun administraties) mekaar vinden in eenzelfde spoor van de strijd tegen armoede. Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie treedt op als gangmaker. Ieder jaar opnieuw, bij de start van het parlementaire jaar in oktober, nemen de Brusselse volksvertegenwoordigers de “sociale barometer” in ontvangst, gepubliceerd door het Brussels
Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. Dit zogeheten cijferboek bevat alle basisgegevens van de gemeenten over de sociaal-economische en fiscale dimensies én de EU-indicatoren tegen de armoede. Daarnaast en gelijktijdig met het federale tweejaarlijkse verslag, komt er een tweejaarlijks armoederapport. Daarin staan de thematische bijdragen van de referentiecentra, zoals de OCMW’s, een aantal VZW’s, enz. Dit gebeurt eveneens in samenspel met het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn. Ook om de twee jaar wordt het Brusselse armoedebestrijdingsplan, dat deel uitmaakt van het nationale armoeplan en mede als basis voor het Europese armoedeprogramma dient, onder een actualiteitsfilter gezet. En om de twee jaar belanden themata, cijferdata en actieplannen op de desk van een rondetafel. Het Brussels Parlement wenst heel uitdrukkelijk dat de OCMW’s en de betrokken sociale organisaties actief deelnemen aan deze rondetafelgesprekken. ■
Op 100 Brusselaars leven er 27 onder de armoedegrens en 16 hebben een vervangingsinkomen De welzijnsbarometer 2006 De jongste Welzijns- en Gezondheidsatlas (2006) van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn/Brussel (*) (**) brengt een veelkleurige mozaïek in beeld. De informatiedata over de demografie, het welzijn en de gezondheid worden zo statistisch uitgediept, dat ze tot op het niveau van de wijken zichtbaar worden. Aan de hand van verschillende indicatoren brengt deze atlas nogal wat slecht nieuws over de levensvoorwaarden van de Brusselaars. De kloof tussen rijk en arm neemt nog altijd toe. Toch zijn er enkele hoopgevende tekenen van een lichte verbetering te bespeuren. Deze atlas bevat voor het eerst informatie over de (door hen zelf gerapporteerde) gezondheid van de Brusselaars en over de mate waarin zij hun leefomgeving appreciëren.
Brussel: de dynamiek van en grootstad Geografisch deinen de stadsactiviteiten – de stedelijke morfologie – uit tot ver buiten de administratieve gemeentegrenzen. Geografen maken een onderscheid tussen de morfologische stad (de aaneengesloten bebouwde zone) en de banlieue (de zone met suburbanisatie van wonen en ook van werken).
Sociaal-economisch Begin jaren zestig begon vooral de burgerij uit te wijken naar de rand van Brussel. Dat was het gevolg van een politiek beleid, dat het ver-
werven van een privé woning in eigendom bevorderde. Deze beweging had ook te maken met de grootschalige operaties als de NoordZuid verbinding en de inplanting van grote kantoorruimten. In vergelijking met andere grote steden in de nabuurlanden, is de sociale (gesubsidieerde) huisvesting heel zwak ontwikkeld. De volkse wijken liggen in het westen en in de buurt van de industriële as langs het kanaal. Een fenomeen als gentrificatie komt al 20 jaar voor in Brussel en duikt nu ook op in andere grote Belgische steden. Jonge en goed opgeleide starters, kaderleden en buitenlandse ambtenaren palmen bepaalde centraal gelegen buurten in en zorgen zo indirect voor verdringing en dualisering.
Demografie Momenteel telt het Brussels gewest 1.018.804 inwoners, althans volgens het rijksregister per 1 januari 2006. Dit cijfer houdt geen rekening met kandidaat-vluchtelingen, studenten die hier ‘op kot’ verblijven, leden van het diplomatiek corps en personen zonder verblijfsvergunning. In de jaren zeventig en tachtig was er sprake van een onafgebroken bevolkingskrimp, in de jaren negentig van een stabilisatie en de langzame groei trad pas sinds 2001 in. Sinds enige tijd is de gemiddelde leeftijd in Brussel (39 jaar) lager dan in Vlaanderen en Wallonië, te wijten aan een verjonging van de Brusselse bevolking en een snellere veroudering in de rest van het land. Deze verjonging en bevolkingsaangroei zijn het gevolg van een
lichte toename van de natuurlijke aangroei (verschil tussen sterfte en geboorten) en een recent positief migratiesaldo (verschil buitenlandse en binnenlandse migraties). De suburbanisatie (de stadsbevolking verlaat het centrum en verhuist naar de rand van de stad, want daar is het goedkoper en beter wonen) begon in de jaren zestig en is nooit echt stil gevallen. Pas sedert 1999 overtrof de inwijking uit het buitenland het binnenlandse vertrek vanuit Brussel.
Zesenveertig procent van de Brusselaars zijn van buitenlandse origine. Het samenspel van binnen- en buitenlandse migratie tijdens de voorbije vier decennia veranderde het aanzicht van de hoofdstad drastisch en maakte van Brussel een multiculturele en zeer internationale stad. Met de uitbreiding van de Europese Unie zal de internationale dimensie van Brussel nog toenemen. In het Brussels gewest leven er veel meer alleenstaanden, dan elders in België. Zes jaar geleden bestond welgeteld de helft van de Brusselse huishoudens uit éénpersoonshuishoudens.
Huisvesting en Wooncomfort Een woning in slechte staat is nadelig voor de gezondheid en verhindert sociale relaties en dat kan resulteren in armoede. Bijna altijd wijst een krappe woonsituatie op beperkte financiële marges van een huishouden. Jonge en kleine huishoudens geven de voorkeur aan het huren van een woonst in een stedelijk leefkader. Zodra er kinderen zijn en het inkomen
groot genoeg is om een eigen woning te kopen, zijn huishoudens vlug geneigd de stad de rug toe te keren. Een concentratie van buurten waar zich woningen bevinden met weinig of geen comfort, vindt men in de oude arbeidersgordel rondom het historisch stadscentrum, vooral langs de zuidkant van het kanaal in Vorst en Anderlecht. Toegang tot de nieuwe communicatiemiddelen en dus de telefoon- en internetuitrusting hangt af van het inkomenspeil van een huishouden. Het aantal aansluitingen is op korte tijd wel fors gestegen, maar de geografische contrasten zullen blijven bestaan in ons gewest. Het woningenaanbod in Brussel scoort zeer laag qua sociale of andere openbare huurwoonsten (11 %). Het overgrote deel van het woningenbestand bestaat uit particuliere huurwoningen (47 %) en eigenaarswoningen (42 %). De sociale woningbouw is hier decennia lang ondermaats gebleven. Dat is een collectieve schuld van al wie het ooit voor het zeggen heeft gehad in Brussel. Het stadsgewest kampt met een groot tekort aan goedkope huisvesting. (***) Het zijn vooral de armste bevolkingsgroepen die lijden onder de al jaren escalerende huurprijzen. De lonen en de sociale uitkeringen hebben die felle prijsstijgingen niet gevolgd. Minder uitgeven aan wonen of het woongedrag aanpassen, was bijgevolg de boodschap. De gevolgen zijn navenant: de frequentie van verhuizen neemt toe, de schuldenlast loopt de spuigaten uit en er komt een overconcentratie van kansarme huishoudens in achtergestelde buurten.
(*) Deze atlas, die een ruimtelijk zeer gedetailleerd overzicht biedt van de socio-gezondheidstoestand van de Brusselaars, kwam tot stand uit de samenwerking van de KUL (Instituut voor Sociale & Economische Geografie), de ULB (Institut de gestion de l’Environnement et d’Aménagement du Territoire) en de VUB (Interface demografie). (**) Er is ook een Buurtatlas van de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij de aanvang van de 21ste eeuw. Deze tweetalige buurtatlas is samengesteld door het Brussels Instituut voor Statistiek en Analyse (BISA). De atlas is complementair met de instrumenten die het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn heeft ontwikkeld. Te bestellen via
[email protected] of per telefoon op 02/ 800 38 62 van het BISA. (***) Deze regering Picqué III heeft het huisvestingsbeleid naar de bovenste schuif verlegd. Voor de sociale woningbouw is een forse kapitaalinjectie achter de rug. Het Parlement wacht nu ongeduldig op de eerste tastbare resultaten. Een relaas over het spitwerk in de commissie ‘Huisvesting’ vindt u in ons volgend nummer van de Nieuwsbrief. Alvast een voorsmaakje in deze editie in het interview met Michel Colson.
Cyan Magenta Yellow Black
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 5
16:25
Page 5
27-MAR-07
De armen worden ontmoedigd om in gezinsvorm samen te leven Het inkomen van de Brusselaar De auteurs van de Welzijnsatlas merken terecht op dat de gegevens uit de fiscale aangiften in de personenbelasting niet volstaan om het waarachtige inkomen of de koopkracht van een huishouden te meten. De fiscaliteit onderschat immers de lage inkomens, maar ook in een bepaalde mate de hoge inkomens. Hoe dan ook, de socio-economische structurering van het Brussels gewest weerspiegelt zich in de statistieken van het fiscale inkomen. Het gemiddeld inkomen per inwoner ligt een 20 % lager dan in Vlaanderen en 7 % lager dan in Wallonië. Opmerkelijk: de verborgen kinderarmoede. Er leven heel veel kinderen min 6 jaar in een huishouden zonder inkomen uit arbeid, en dan vooral in de Brusselse arme sikkel en in het westen van de vijfhoek.
De arbeidsmarkt Brussel als zakencentrum en als generator van meer dan één vijfde van het Bruto Nationaal Product (BNP) heeft een arbeidsmarkt waar vraag en aanbod uit mekaar zijn gegroeid. Om de activiteitsgraad te meten, telt men het aantal mensen (de zgn. actieven) dat werk heeft en werk zoekt (de werklozen) in verhouding tot de bevolking die tewerkgesteld zou kunnen zijn, nl. de bevolking tussen 15 en 64 jaar. De activiteitsgraad bedraagt 50 % voor de mannen en 39 % voor de vrouwen. De werkloosheidsgraad wordt bepaald door het aandeel werklozen tov. de actieve bevolking tussen 15 en 64 jaar. De Brusselse werkloosheidsgraad klimt met een bijna 21 % ver boven deze van België (13 %) en zelfs boven deze van Wallonië (18 %). Deze hoge werkloosheidsgraad staat in schril contrast met het aantal jobs in het Brussels gewest en de geproduceerde rijkdom. Vooreerst is er een serieus verschil tussen wat de werkgever eist aan opleidingsniveau voor een
nieuwe job en wat een Brusselse werkloze of werkzoekende werknemer kan aanbieden qua vormingspeil. Slechts 45 % van de 660.000 arbeidsplaatsen zijn ingenomen door Brusselaars. Ten tweede hebben de meeste bedrijven uit de groeisectoren verkozen zich buiten de rand van het Brussels gewest te vestigen. De voordelen van een stadscentrale ligging konden niet opwegen tegen de congestie-perikelen en de hoge vastgoedprijzen. Bovendien konden deze bedrijven buiten Brussel beter rekruteren én qua personeel én qua cliënteel. In vergelijking met Vlaanderen en Wallonië telt het Brussels gewest verhoudingsgewijs meer werknemers in de privé sector en minder arbeiders. De hoofdstad kent een hoge concentratie (34 % van de arbeidsmarkt valt onder de publieke sectoren) van overheidstewerkstelling, waar werknemers uit het hele land op af komen. Bijna twee op de drie statutaire jobs in de overheidsdiensten zijn bezet door pendelaars.
De zelfgerapporteerde gezondheid van de Brusselaar Het aandeel van de bevolking dat zich in minder goede gezondheid voelt, ligt in Brussel tussen de twee andere gewesten in (Wallonië 29,7 % - Brussel 27,6 % - Vlaanderen 22,2 %). Het zijn de inwoners van de gemeenten Anderlecht, Molenbeek, Sint-Gillis en Sint-Joostten-Node die openlijk toegeven niet zo gezond te leven. Het rapport van het Observatorium voert een pak data aan om de relatie tussen leeftijd, opleiding, wonen, al dan niet werken en het zich niet zo gezond voelen, scherp te stellen. • 30 jongeren op 100 leven in een gezin zonder arbeidsinkomen • 20 jongeren (18-24 j.) op 100 hebben enkel getuigschrift lager secundair onderwijs • 8 jongeren (18-19 j.) op 100 leven van OCMW-uitkering • 29 baby’s op 100 leven in een gezin zonder arbeidsinkomen ■
Parlementslid Michel Colson (MR), voorzitter van de Brusselse federat i e van OCMW’s, van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde en van de commissie Huisvesting van het Brussels parlement, geeft uitleg over de problemen waarmee de daklozen te maken krijgen.
Voor veel mensen met financiële moeilijkheden is huisvesting een groot probleem… Inderdaad. De leeflonen variëren: een gezinshoofd krijgt 859 euro, een alleenstaande 644 euro en een samenwonende 429 euro. De voorzitters van de OCMW’s willen dat de leeflonen individueel worden toegekend, want door het huidige systeem worden arme mensen ontmoedigd om samen te wonen of een gezin te vormen. Ik zal een voorbeeld geven. Als twee zussen samenwonen, kunnen ze elk aanspraak maken op een maandelijks leefloon van 859 euro. Een traditioneel samenwonend stel krijgt één leefloon voor een gezinshoofd en één leefloon voor een samenwonende. In feite moedigt het huidige systeem de mensen aan om alleen te wonen!
Hoeveel personen staan op de wachtlijst voor een sociale woning? In alle negentien Brusselse gemeenten zijn dat er samen ongeveer 25.000. Aan dat cijfer moet nog een groot aantal personen worden toegevoegd die wel recht hebben op een sociale woning maar zich niet op de wachtlijst hebben ingeschreven omdat ze onvoldoende informatie krijgen of zelfs omdat ze zich schamen. Sinds 1989 zorgt het Brussels gewest elk jaar voor ongeveer 500 bijkomende sociale woningen… Krachtens het Huisvestingsplan moeten er tijdens de huidige legislatuur, die van 2004 tot 2009 loopt, 5.000 sociale woningen komen. De regering zal die belofte echter niet kunnen waarmaken. We zullen minstens tien jaar nodig hebben om die doelstelling te halen.
Waarom denkt u dat het Brussels gewest er niet in zal slagen om op 5 jaar tijd voor 5.000 sociale woningen te zorgen? Er zijn meerdere redenen waarom de bouw van de woningen niet opschiet. Het probleem is vooral te wijten aan de administratieve romp-
slomp en aan de overvloed van betrokken instanties. De taken zijn niet alleen toevertrouwd aan de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (GOMB), maar ook aan de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB), die geen enkele ervaring met huisvesting heeft. Bovendien zijn er slechts weinig bouwterreinen beschikbaar. Ik denk dan ook dat de Brusselse overheid er niet op eigen houtje in zal slagen om de noden van de Brusselse bevolking inzake huisvesting op te lossen.
Kunt u een alternatief voorstellen? De huurtoelage is een goed idee. Enige nuance is echter aangewezen… Op dit ogenblik beheren de sociale verhuurkantoren ongeveer 1.500 privé-woningen. Het zijn woningen die toebehoren aan weinig bemiddelde eigenaars die niet altijd in staat zijn om hun eigendom goed te onderhouden. In Brussel zijn er namelijk veel minder eigenaars die in hun eigen huis wonen dan in Vlaanderen en Wallonië. De eigenaars kunnen het beheer van hun woning toevertrouwen aan een sociaal verhuurkantoor, dat voor het onderhoud zorgt en een huurder zoekt. Het sociaal verhuurkantoor staat garant voor de betaling van een redelijke huurprijs. Met dit systeem streven we naar een evenwicht tussen de wensen van de eigenaars, die het recht hebben om een redelijk inkomen uit hun eigendommen te halen, en de rechten van de huurders, die een woning moeten kunnen huren voor een eerlijke prijs. Op die manier wordt een deel van de woningen op een vlotte manier en op vrijwillige basis opnieuw nuttig gebruikt. Het systeem maakt het bovendien mogelijk om het ideologisch debat over de begrenzing of de omkadering van de huurprijzen te omzeilen… ■
De Waalse, Vlaamse en Brusselse OCMW’s zenden een noodsignaal naar de partijvoorzitters OCMW’s om binnen strikte termijnen concrete hulp te verstrekken aan behoeftige personen. Ze moeten een leefloon of gelijkwaardige sociale bijstand krijgen om een menswaardig leven te kunnen leiden. De OCMW’s hebben het echter steeds moeilijker om hun voortdurend uitbreidende opdrachten te vervullen. Het aantal mensen dat er een beroep op moet doen, stijgt immers steeds sneller.
Van alle beleidsniveaus staan de gemeenten het dichtst bij de burgers. De Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW’s) verstrekken eerstelijnshulp aan de mensen die door de mazen van het net van de sociale zekerheid vallen: werklozen, zieken, asielzoekers en mensen met zware schulden. De wet verplicht de
Cyan Magenta Yellow Black
Aangezien er op 10 juni 2007 federale verkiezingen worden georganiseerd, hebben Michel Colson, Claude Emonts en Monica De Coninck, de voorzitters van de Brusselse, Waalse en Vlaamse federaties van OCMW’s, een brief gestuurd naar de voorzitters van de politieke partijen. Ze vragen de volgende federale regering met aandrang om bijzondere aandacht te schenken aan hun concrete eisen.
1) Armoede: • een verhoging van het leefloon, de sociale uitkeringen en de lage salarissen; • een einde maken aan de bestraffing van het samenwonen door samenwonenden opnieuw dezelfde rechten inzake sociale zekerheid als alleenstaanden toe te kennen; • sociale uitkeringen afhankelijk maken van de inkomens en niet aan bepaalde categorieën van personen koppelen (zoals werklozen of leefloners); • universele post-, telefoon-, energie- en gezondheidsdiensten ontwikkelen; • de leeflonen die de OCMW’s toekennen voor 90% in plaats van 50% terugbetalen. Het is immers door deze ontoereikende terugbetaling van 50% dat de OCMW’s met zware tekorten kampen. Daardoor worden de armste gemeenten, waar de solidariteit met de meest behoeftigen moet worden gedragen
door een bevolking die het niet breed heeft, bijzonder zwaar getroffen. 2) Senioren: • de investeringen financieren die noodzakelijk zijn om de rust- en verzorgingstehuizen in regel te brengen met de federale normen; • alternatieve opvangstructuren voor bejaarde personen financieren: dagcentra, nachtcentra of centra voor een kort verblijf; • de reële noden en kosten van de rusthuizen en de thuiszorgdiensten financieren; • de toelagen voor hulp aan bejaarde personen verhogen; • een blijvende maatregel maken van de verstrekking van dienstencheques. 3) Asielzoekers: • de opdrachten betreffende opvang en integratie van asielzoekers, niet-begeleide min-
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 6
16:25
Page 6
27-MAR-07
Nieuwsbrief
derjarige vreemdelingen en geregulariseerde vreemdelingen volledig financieren; • de invoering van door de federale overheid bekostigde sociale bijstand voor illegalen die na verloop van tijd nog steeds op Belgisch grondgebied verblijven; • de taken van de OCMW’s op gebied van dringende medische hulpverlening verlichten; • EU-burgers die toestemming hebben om meer dan drie maanden in België te verblijven recht geven op door de federale overheid gefinancierde sociale bijstand. De federale overheid moet de leeflonen die de OCMW’s toekennen gedurende vijf jaar volledig voor haar rekening nemen. 4) Tewerkstelling: • erover waken dat het verschil tussen vervangingsinkomens en inkomens uit arbeid (met name het minimumloon) voldoende groot blijft. In concreto betekent dat dat de laagste salarissen moeten worden verhoogd. 5) Schuldoverlast: • zorgen voor een gedeeltelijke onvatbaarheid voor beslag van inkomens in geval van nietbetaling van onderhoudsgeld en vermijden dat achterstallen zich opstapelen; • een nieuw wettelijk kader voor de gerechtsdeurwaarders om te vermijden dat ze meerdere keren gaan aankloppen bij personen van wie het vaststaat dat ze hun schulden niet kunnen betalen; • een strikter wettelijk kader voor de verstrekking van kredieten door grote handelszaken; • een efficiënte werking van de Dienst voor Alimentatievorderingen, ten dienste van een zo groot mogelijk aantal personen.
6) Huisvesting: • een betere controle op de evolutie van de huurprijzen in functie van de eigenschappen van de woningen; • een huurwaarborgfonds oprichten; • de OCMW’s de middelen verstrekken om personen die uit hun woning zijn gezet te huisvesten; • de huurtoelagen verhogen. 7) Energie: • een fusie van de verschillende energiefondsen (gas, elektriciteit en stookolie). Deze maatregel bewerkstelligt een administratieve en boekhoudkundige vereenvoudiging. Zo wordt het mogelijk om het hele jaar lang bijstand te verlenen en het doelpubliek niet meer op een ongelijke manier te behandelen al naargelang het de ene of de andere energiebron gebruikt; • de bijstand van het OCMW niet meer afhankelijk maken van de prijs per liter brandstof of koppelen aan een inkomensplafond, zodat meer gezinnen die met reële financiële moeilijkheden kampen kunnen worden geholpen. 8) De functionering van de OCMW’s: • een toename van de toelage van de federale overheid voor de personeelskosten; • investeringen in informatica ondersteunen; • de kosten voor sociale tolken betalen; • de studie- en kenniscentra van de federaties van OCMW’s financieel ondersteunen. De federaties van OCMW’s zullen de partijvoorzitters binnenkort een nota overhandigen waarin al deze voorstellen worden toegelicht. ■.
Indien u een gratis abonnement wenst op deze publicatie, stuur dan het onderstaande strookje volledig ingevuld terug naar het volgende adres: Brussels Parlement – public relations 1005 Brussel – Fax 02 549 62 12
Naam:........................................................................................................................ voornaam:.................................................................................................................
wenst een abonnement op de «Nieuwsbrief van het Brussels Parlement» straat: ........................................................................................................................ ................................................................................................................................... nr ............................................................................................................................... postnummer: ........................................................................................................... gemeente: ................................................................................................................ Datum: ......................................................................................................................
✂
Handtekening: ..........................................................................................................
Cyan Magenta Yellow Black
1. Michel Colson
2. Anne-Sylvie Mouzon
3. Jean-Luc Vanraes
Drie OCMW-Voorzitters aan het woord 1. Michel Colson is voorzitter van de OCMW-afdeling van de Vereniging van Steden en Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk gewest en van het OCMW van Watermaal-Bosvoorde Hoeveel mensen helpt het OCMW van Watermaal-Bosvoorde? Onze recentste cijfers gaan over 2005. In dat jaar verleenden we bijstand aan 3.950 personen op een totale bevolking van 25.000 inwoners. Ze konden rekenen op financiële bijstand of hulp in natura. Van die 3.950 personen waren er 272 personen die een leefloon kregen (het vroegere bestaansminimum) en 266 die equivalente financiële bijstand ontvingen. Omdat het niet mogelijk was om hen financiële steun te verstrekken, kregen 4 buitenlandse personen gratis dringende medische hulp. Ze kregen dus de mogelijkheid om zich te laten verzorgen, maar niet om te eten… Hoeveel jongeren en vreemdelingen helpt uw OCMW? In 2005 waren 91 van de 272 leefloners tussen 18 en 25 jaar oud. Van de 266 personen die equivalente financiële hulp kregen, waren er 52 vreemdelingen. Is er een evolutie merkbaar in de bijstand aan personen die financiële problemen hebben? Sinds 2003 ongeveer is de bevolking van de Brusselse gemeenten van de tweede kroon aan het verarmen. In vergelijking met drie jaar geleden is het bedrag dat het OCMW van WatermaalBosvoorde aan bijstand en personeelskosten besteedt, verdubbeld. Het lijkt er trouwens niet op dat de kosten zullen dalen. In 2003 bestond 22% van het doelpubliek van het OCMW uit autochtone jongeren van 18 tot 25 jaar. In 2005 was het percentage gestegen tot 33%. Ik denk dat het een negatief gevolg is van de beslissing om de leeftijd waarop Belgen meerderjarig worden te verlagen tot 18 jaar. Legt u dat eens uit… Er zijn steeds meer gebroken gezinnen. Het aantal eenoudergezinnen neemt steeds meer toe. Jongeren hebben nu vanaf 18 jaar het recht om een leefloon te vragen. Hun ouders zijn dan immers niet langer verplicht om hen te onderhouden. Het ouderlijke gezag staat steeds meer onder druk. Sommige jongeren beginnen te rebelleren als ze geen GSM of MP3-speler krijgen… Er is nog een andere onrustwekkende evolutie. We merken namelijk dat steeds meer werkende mensen met een laag loon een beroep doen op het OCMW. Zelfs als ze een sociale woning kunnen huren, slagen ze er niet meer in om de eindjes aan elkaar te knopen. Hoewel er een federale Dienst voor Alimentatievorderingen is opgericht, kunnen ze hun energiefacturen en medische kosten niet meer betalen. Een bijkomend probleem is de werkloosheidsval.
Wat wordt er precies bedoeld met de werkloosheidsval? Mensen die een uitkering krijgen en werk vinden, verliezen een heel aantal sociale voordelen: gratis openbaar vervoer, medische verzorging, gegarandeerde (verhoogde) kinderbijslag, cultuurcheques, sportcheques enzovoort. Wie een laag salaris heeft, krijgt het soms moeilijker om alle kosten te betalen dan vroeger. ■
2. Parlementslid Anne-Sylvie Mouzon (PS) is voorzitter van het OCMW van Sint-Joost en werd onlangs benoemd als bestuurslid van RETIS, het Europees transregionaal netwerk voor sociale inclusie Hoeveel mensen helpt het OCMW van uw gemeente? Op 31 december 2006 kregen 1.115 personen een leefloon, 498 kregen sociale bijstand die equivalent is aan het leefloon, 408 mensen kregen bijstand in nature (alfabetiseringscursussen en dergelijke) en 118 personen konden aanspraak maken op steunmaatregelen om werk te vinden. Het OCMW hielp 338 werkzoekenden. Sint-Joost heeft 23.142 inwoners. Het leefloon wordt toegekend aan Belgen, aan EU-burgers, aan erkende politieke vluchtelingen en aan vreemdelingen die minstens 5 jaar in het bevolkingsregister zijn ingeschreven. Het equivalent van een leefloon wordt toegekend aan vreemdelingen die legaal in het land verblijven. Illegale vreemdelingen hebben enkel recht op dringende medische hulp. Hebt u gemerkt dat het aantal personen dat bijstand krijgt en het soort hulpverlening dat ze ontvangen tijdens de afgelopen jaren is gewijzigd? De noden zijn amper veranderd, maar het aantal personen dat bijstand krijgt, groeit fenomenaal. De OCMW’s gaan steeds professioneler te werk en de financiering door de federale overheid is toegenomen. Tegenwoordig is de federale toelage goed voor meer dan de helft van onze inkomsten. De toestand van de huisvesting op de privémarkt is erg verslechterd, maar de prijzen zijn gestegen. Sommige arme mensen hebben eigendommen gekocht terwijl ze eigenlijk niet over voldoende middelen beschikken. Ze wonen in een deel van het huis en verhuren letterlijk al de rest, tot zelfs kelders en zolders toe. In veel gevallen worden arme mensen dus door andere armen uitgebuit. In Sint-Joost staan 2.500 mensen op de wachtlijst voor een sociale woning. Hoe reageert u op deze situatie? We moeten moeilijke keuzes maken. We weigeren echter om veel geld te betalen voor krotten. Wanneer een huurder bijvoorbeeld in een psychische toestand verkeert die het niet
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 7
16:25
Page 7
mogelijk maakt om de huur te betalen, doen wij dat in zijn plaats. Denk bijvoorbeeld aan een drugsverslaafde. Het is onze bedoeling om de mensen tot verantwoordelijkheid aan te zetten, om ze zelfstandig te maken. Of we bijstand verlenen, is afhankelijk van de situatie waarin de hulpbehoevende verkeert. Het is niet onze taak om verhuurders tegen wanbetalers te beschermen… Zo dekken we bijvoorbeeld de kosten voor medische hulp van chronische zieken en laten we hun de huur en de lasten zelf betalen. Wat is volgens u het nut van de brief die de voorzitters van de federaties van OCMW’s van de drie gewesten tot de partijvoorzitters hebben gericht? De brief wijst hen erop dat er zowel preventieve als ad-hocmaatregelen moeten worden genomen om armoede te bestrijden. De overheid mag geen maatregelen nemen die armoede creëren. De minimuminkomens moeten voldoende hoog zijn om de rechthebbenden toe te laten om in hun levensonderhoud te voorzien. Wat zijn volgens u de belangrijkste eisen voor uw gemeente? Volgens mij moeten mensen zonder papieren met een minimum aan voorwaarden geregulariseerd worden. We kunnen niet toelaten dat die mensen hier moeten wonen zonder dat we ze het recht verlenen om in hun noden te voorzien door hen toe te staan om te werken. Dat is waanzinning. Ik vind dat we illegalen niet zomaar mogen deporteren. Er bestaat immers zoiets als het vrij verkeer van personen. Bijgevolg moeten ze steun krijgen om hier te blijven en zich te integreren.
27-MAR-07
De regularisatie van illegalen lijkt me een nog dringender probleem dan dat van de daklozen. Verder vind ik dat de bejaardenzorg ook een beleidsprioriteit moet zijn. ■
3. Parlementslid Jean-Luc Vanraes (VLD) is voorzitter van het Ukkelse OCMW Hoeveel mensen helpt het OCMW van Ukkel? Wij helpen ongeveer 2.300 mensen uit de nood, op een totale bevolking van 76.000 inwoners. Hoeveel mensen krijgen een leefloon? Ongeveer 1.300 mensen. De anderen krijgen bijvoorbeeld steun om de huur, medicijnen of dringende medische hulp te betalen. Hoeveel jongeren en vreemdelingen helpt uw OCMW? Wij helpen ongeveer 400 autochtone jongeren en 1.200 vreemdelingen. Hebt u de indruk dat de hulpverlening tijdens de afgelopen jaren een duidelijke evolutie kent? Tijdens de afgelopen vijf jaar is het aantal personen dat bijstand krijgt van het OCMW van Ukkel sterk toegenomen. In 2006 is het stabiel gebleven. We voeren een beleid dat sterk op tewerkstelling is gericht. Elk jaar helpen we ongeveer 150 mensen aan een baan. In Ukkel zijn de huurprijzen erg hoog. Voor veel mensen blijft er na het betalen van de huur amper iets over voor de rest (gas, elektriciteit enz.). Het aantal gevallen waarin we
bijkomende steun moeten verstrekken voor het betalen van de lasten of voedsel is fenomenaal gestegen en we moeten ook steeds meer bijspringen om medicijnen te bekostigen. De uitgaven voor medicijnen zijn echter gedaald omdat we steeds meer initiatieven nemen ter bevordering van generische geneesmiddelen. Hoe verklaart u de sterke toename van het aantal personen dat bijstand krijgt van uw OCMW? Er zijn heel wat mensen die vroeger nog net de eindjes aan elkaar konden knopen maar het nu niet meer alleen kunnen rooien. Sommigen hebben hun huis moeten verkopen. Ze huren nu een woning, maar de huurprijzen zijn 30 à 40% hoger dan wat ze als lening voor hun eigen woning moesten afbetalen. Daardoor kunnen ze niet meer volgen. Hebben Ukkelaars met lage inkomens vooral problemen met huisvesting? De immobiliënprijzen zijn inderdaad sterk gestegen in Ukkel. Tot zeven of acht jaar geleden waren de huurprijzen nog relatief laag. Je kon toen nog een appartement vinden voor 350 euro. Tegenwoordig kost dezelfde flat 500 euro. Mensen die in vastgoed investeren, willen nu een hoger rendement. In Ukkel is er geen gebrek aan kandidaat-huurders. Het is dan ook erg moeilijk voor mensen met een laag inkomen om in de gemeente te blijven wonen. Hoeveel personen staan op de wachtlijst voor een sociale woning in Ukkel? Dat moeten er 1.300 of 1.400 zijn. We beschikken over een vijftigtal sociale woningen. Als er eentje vrijkomt, hebben we bij het OCMW tientallen kandidaten.
Heeft het Brussels gewest sociale woningen gebouwd in Ukkel? Het Brussels gewest beschikt over een Huisvestingsplan. Ik ben een van de eersten die mevrouw Dupuis heeft gecontacteerd (Staatssecretaris voor Huisvesting en gemeenteraadslid voor de PS in Ukkel). We hebben een terrein van een hectare aan de Moensberg ter beschikking van het Brussels gewest gesteld. Er komen een honderdtal sociale woningen, waarvan een tiental rechtstreeks ter beschikking van het OCMW zal worden gesteld. Na een periode van dertig jaar zal het OCMW over alle woningen beschikken. Wat is uw belangrijkste eis op gebied van sociale bijstand in Ukkel? Ik vind dat het leefloon hoger zou moeten zijn. Ukkel is een van de duurste Brusselse gemeenten. Als we willen dat de mensen in Ukkel blijven, moeten de steunmaatregelen voor huisvesting naar verhouding zijn. Zo kunnen we de kansarme bevolking beter spreiden over de gemeenten. Ik denk bijvoorbeeld aan de mogelijkheid om huurcheques in te voeren. We moeten echter vermijden dat de eigenaars te weten komen dat hun huurders zulke cheques ontvangen. Anders bestaat immers het risico dat de huurprijzen stijgen… Ik pleit er ook al sinds lang voor om het wonen boven winkelruimten te stimuleren. Behalve de leegstaande ruimten boven winkels hebben we in Ukkel een honderdtal leegstaande woningen in kaart gebracht. Ik sta dan ook helemaal achter de sociale verhuurkantoren. Veel eigenaars zijn niet meer in staat om hun eigendom goed te onderhouden. Als ze hun eigendom voor een lage huurprijs ter beschikking stellen, krijgen ze de garantie van een sociaal verhuurkantoor dat het wordt onderhouden en dat de huur wordt betaald. ■
De Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed krijgt meer autonomie om de grondreserves van het Brussels gewest beter te exploiteren Het Brussels gewest heeft in vergelijking met Vlaanderen en Wallonië slechts een beperkte oppervlakte. Het grondgebied beslaat slechts 161,78 km2. Elk terrein is dus van groot belang voor de economische ontwikkeling. Brussel moet op een verstandige manier omspringen met de grondreserves. Op 17 augustus 2005 richtte het Brussels gewest de Maatschappij voor de Verwerving van Vastgoed (MVV) op. Het Brussels gewest werd de hoofdaandeelhouder, samen met de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk gewest (GOMB). De doelstelling van de maatschappij is om bebouwde of onbebouwde terreinen te verwerven en ervoor te zorgen dat ze worden benut voor de algemene economische ontwikkeling van het Brussels gewest. Het Brussels gewest beschikt over een recht van voorkoop als de GOMB beslist om haar aandelen te verkopen. Het maatschappelijk kapitaal van de GOMB bedraagt tegenwoordig 48 miljoen euro. Het Brussels gewest heeft 3.694 aandelen in handen en de GOMB 1.097 van dezelfde waarde. De regering wordt bij de MVV door twee commissarissen vertegenwoordigd. Ze hebben een adviserende stem en beschikken over onder-
Cyan Magenta Yellow Black
zoeksrecht. De rekeningen van de MVV worden ter controle voorgelegd aan het Rekenhof. Sinds de oprichting heeft de MVV reeds twee zaken gerealiseerd: de aankoop van het complex Koningsplein-Koningsstraat en van terreinen op het Brussels grondgebied die te koop werden aangeboden door de NMBS. De MVV heeft op dit ogenblik de belangrijkste gewestelijke grondreserves in handen. Ze zal ook maatregelen nemen om vastgoedspeculatie tegen te gaan. Een nieuwe aandeelhouder: de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel Toen de MVV een jaar bestond, besloot de regering om een nieuwe aandeelhouder in te brengen. Het werd de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Brussel (GIMB), die aan dezelfde voorwaarden moet voldoen als de GOMB. De regering vond het ook noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de MVV efficiënter kon werken. Daarom heeft de maatschappij meer autonomie gekregen om haar maatschappelijke doel naar eigen inzicht beter na te streven. Omwille van de twee voornoemde redenen was het noodzakelijk om de statuten van de MVV aan
te passen. Op 2 februari heeft het parlement de wijziging van de statuten van de MVV met 47 stemmen voor, 26 tegen en 2 onthoudingen aangenomen. Om nieuwe aandeelhouders te kunnen inbrengen moest de MVV zich in regel brengen met het vennootschapsrecht. Bijgevolg worden de leden van de raad van bestuur voortaan rechtstreeks benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders. Behalve het complex Koningsplein-Koningsstraat heeft de MVV nog vier percelen aangekocht. Ze bevinden zich op de Delta- en Josaphatterreinen, in Ukkel en in Brussel-Stad. De regering is een vijftiental strategische gebieden in kaart aan het brengen. Vier gebieden om te ontwikkelen Het Deltaterrein (ongeveer 100.000 m2, waarvan 35.000 m2 stedelijk industriegebied) bevindt zich op de grens van de gemeenten Oudergem en Etterbeek. De bijzondere bestemmingsplannen (BBP) van de gemeenten moeten toelaten om het op te waarderen. Het terrein heeft een interessante ligging. Het bevindt zich namelijk vlakbij de ring, aan het eindpunt van de E411, in de omgeving van het metrostation Delta en
de universiteitscampussen van de ULB en de VUB. Op langere termijn komen er twee nieuwe stations van het GEN. Het Josaphatterrein (ongeveer 260.000 m2) bevindt zich op het grondgebied van Schaarbeek en Evere. Het bestaat uit spoorweggebied, opslagterreinen, industriële gebouwen en tuinen. Een groot deel van het terrein is onbebouwd. De federale overheid heeft voorgesteld om er tegen 2015 een nieuwe Europese school te bouwen, in aanvulling op Erasmus. De
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 8
16:25
Page 8
27-MAR-07
Nieuwsbrief
Europese Commissie zou er echter liever 100.000 à 150.000 m2 kantoorruimte laten optrekken. De bedrijven die zich op het deel van het terrein dat als industriegebied is ingekleurd willen vestigen, hebben verklaard dat ze dat op duurzame basis willen doen. De Moensberg in Ukkel (11.000 m2) bevindt zich aan de Horzelstraat. Het is een ongebruikte spoorwegzone met een bijzonder grillig reliëf. Het is de bedoeling dat er een station of halte van het GEN komt. Als het BBP wordt aangepast, kunnen er ook woningen komen. Het gebied in Haren aan de Vilvoordsesteenweg, op het grondgebied van Brussel-Stad, heeft een oppervlakte van 9.500 m2. Het terrein bevindt zich volledig in spoorweggebied. Het is bebost en onbebouwd. Voordat er iets mee kan gebeuren, moet er een BBP worden goedgekeurd. Het kan enkel als industriegebied worden gebruikt. Het parlement wil de controle behouden Tijdens de algemene bespreking die voorafging aan het aannemen van het ontwerp van ordonnantie gaven meerdere parlementsleden hun mening. Didier Gosuin (MR) vindt het bijzonder belangrijk dat het Brussels gewest een actief grondbeleid voert en over de nodige hulpmiddelen en immobiliënmaatschappijen beschikt om een invloed te hebben op de vastgoedmarkt. Hij is het ermee eens dat het aanbod van huisvesting moet worden uitgebreid en de kwaliteit van de openbare ruimte verbeterd. Toch betreurt hij dat de MVV na de wijziging van de statuten een privé-vastgoedmaatschappij wordt die nog amper kan worden gecontroleerd door het parlement. Volgens hem heeft het Brussels gewest bijna geen enkele band meer met de MVV, die in de begroting van 2007 nochtans op een toelage van 100 miljoen euro kan rekenen zonder dat er in de statuten zelfs maar zijdelings naar het algemeen belang wordt verwezen. Hij vermoedt dat de privé-vastgoedmaatschappij geneigd zal zijn om aan vastgoedspeculatie te doen en vindt dat de overheid de mogelijkheid om het grondbeleid te controleren, te reguleren, bij te sturen en te ontwikkelen niet mag opgeven. Bovendien merkt Didier Gosuin op dat de MVV is opgericht om ervoor te zorgen dat de overheidsuitgaven die nodig zijn om de grondreserves van de NMBS te verstedelijken geen invloed hebben op de financiën van het Brussels gewest en niet bepalend zijn voor de bedragen die het Brussels gewest kan lenen en voor de tekorten die het optekent. De MVV maakt dus geen deel uit van de consolidatiekring van het Brussels gewest.
Anne-Sylvie Mouzon (PS) beschouwt de door Europa opgelegde liberalisering in feite als een privatisering die samen met de beperking van de overheidsschuld van de lidstaten een ernstige bedreiging vormt voor het investeringsbeleid van het Brussels gewest. «Daardoor worden we verplicht om ons in allerlei bochten te wringen en ingewikkelde constructies te bedenken.» Mevrouw Mouzon zegt ook dat haar partij naar een evenwicht zoekt tussen twee schijnbaar tegenstrijdige doelstellingen. De MVV moet namelijk enerzijds door de overheid gecontroleerd worden en anderzijds voldoende autonoom zijn om buiten de consolidatiekring te vallen. Ze beschouwt de MVV als een publiekrechtelijk rechtspersoon die door de regering wordt gecontroleerd. Volgens haar gaat de regering echter te ver en kent ze de MVV te veel autonomie toe, zelfs al beschikt het Brussels gewest, dat de hoofdaandeelhouder is, over belangrijke controlemiddelen. «De aandeelhouder zal rekenschap moeten afleggen aan het parlement of aan de regering.» René Coppens (VLD) vindt dat de wijzigingen aan de statuten van de MVV tot meer transparantie leiden en een voldoende controle door de regering mogelijk maken. Ze zal nog steeds als regulator kunnen optreden en initiatieven op het gebied van grondbeleid ontwikkelen zonder dat de financiën van het Brussels gewest eronder moeten leiden. Volgens de heer Coppens zal het Rekenhof een belangrijke rol spelen in de controle, waaraan ook het parlement kan deelnemen. Zo zou er een goed evenwicht bereikt worden tussen controle door de overheid en een autonoom beheer. De MVV valt immers buiten de consolidatiekring, zodat de financiële verrichtingen van de maatschappij geen invloed hebben op de begroting. Denis Grimberghs (cdH) vindt dat het parlement voor een moeilijke taak staat. «Deze keuze wordt ons opgedrongen en we moeten een manier vinden om een gewestelijk grondbeleid te ontwikkelen met behulp van een publiekrechtelijke maatschappij die aan alle voorwaarden van een handelsvennootschap moet beantwoorden.» De heer Grimberghs zegt dat hij van plan is om de regering te verzoeken om verantwoording af te leggen aan het parlement over het beleid van de MVV. Hij vindt dat er ook over moet worden gewaakt dat de MVV de stijging van de vastgoedprijzen niet in de hand werkt, of het nu over bedrijfsruimte of nieuwe woningen gaat. «De MVV mag geen immobiliënmaatschappij als een andere zijn.» De volksvertegenwoordiger vraagt de regering om het parlement gauw te informeren over haar plannen met de gewestelijke grondreserves. Yaron Pesztat (Ecolo) is blij dat de MVV terreinen van de NMBS heeft kunnen verwerven. Hij vindt dat het parlement zich terecht zorgen maakt over de afnemende controle op instanties als de MVV, die nochtans veel financiële middelen krijgen. Volgens hem is het ontwerp van ordonnantie noodzakelijk om aan de Europese regelgeving over de liberalisatie van een aantal diensten, over boekhoudkundige normen en over de beperking van de overheidsschuld te beantwoorden. De heer Pesztat is de mening toegedaan dat de parlementsleden de taak hebben om een democratische controle uit te oefenen, vooral als het over belangrijke transacties gaat.
Cyan Magenta Yellow Black
Het parlementslid van Ecolo maakt zich overigens ook zorgen over het gebrek aan een algemene beleidsvisie betreffende de bestemming van de belangrijke grondreserves. Hij verzoekt de regering om haar plannen bekend te maken aan het parlement zodat ze kunnen worden getoetst aan het Contract voor de economie en de tewerkstelling, waarin de belangrijkste beleidskeuzes inzake economische ontwikkeling worden voorgesteld. Ecolo wil dat de terreinen gro-
tendeels voor huisvesting worden gebruikt en dat de gebouwen die er worden opgetrokken weinig energie verbruiken. Walter Vandenbossche (CD&V) meent dat de MVV vooral de belangrijke beleidskeuzes van de regering moet volgen. Hij benadrukt ook het belang van de parlementaire controle en wil dat het jaarverslag van de maatschappij wordt voorgelegd aan het parlement. ■
Korte berichten WELKOM IN HET ONTHAALEN INFORMATIECENTRUM VAN HET BRUSSELS PARLEMENT Op dinsdag 30 januari 2007, hebben voorzitter Eric Tomas, eerste ondervoorzitter Jan Béghin en de leden van het Bureau het onthaal- en informatiecentrum van het Brussels Parlement plechtig geopend. Open voor het publiek sedert 1 februari 2007, is dit uitstalraam van het Gewest de plaats waar het publiek ontvangen wordt. Het wordt tevens de verplichte ingang voor iedereen die ons gebouw wil bezoeken. In ons onthaal- en informatiecentrum staat een permanente tentoonstelling over de rol van het Gewestparlement. Bezoekers kunnen er brochures en inlichtingen op verschillende informatiedragers krijgen waar de gewestbesturen voor gezorgd hebben. Op de muren hangen acht didactische informatieborden die de rol van het Parlement uitleggen. Nog drie informatieborden verschaffen uitleg over de drie gemeenschapscommissies en een open boek stelt de verschillende gewestelijke semioverheidsinstellingen aan de bezoekers voor. Om het geheel levendiger te maken, werden twee plasmaschermen, een projector en twee interactieve informatieschermen geïnstalleerd, alsook twee computers waarop degenen die meer informatie wensen, onze internetsite kunnen raadplegen. Deze open en interactieve ruimte is goed geïntegreerd in de omgeving en brengt tevens leven in de wijk.
Onderstaand overzicht is slechts een greep uit het gehele aanbod. Raadpleeg de media voor verdere informatie. VIJFTIG JAAR EUROPESE UNIE Internationale Muziekshow Avondvullende televisieshow van VRT en RTBf, met reportages, getuigenissen en dertig muzieksterren Hebben al toegezegd: Arno, Axelle Red, Clouseau, Helmut Lotti, Maurane, The Corrs, Julio Iglesias, Demis Roussos, Zucchero, Simply Red,… Wanneer ? 24 maart Waar ? in openlucht aan de voet van het Atomium Europa mijn ontdekking Een zoektocht langs 150 locaties die representatief zijn voor de 27 EU-lidstaten. Wanneer ? 23 maart Waar ? Wandeling doorheen Brussel Brussel viert Europa - Opendeur bij de EU-instellingen - Concert Hooverphonic - Irisfeest Wanneer ? 5 mei - 6 mei (Irisfeest) Waar ? Ruimte Brussel-Europa • Grote Markt • Stadscentrum Klassiek concert Met de negende symfonie van Beethoven Wanneer ? 24 maart Waar ? Bozar
VIJFTIG JAAR EUROPESE UNIE TENTOONSTELLINGEN Einde maart vieren we de vijftigste verjaardag van het Verdrag van Rome, het begin van de Europese eenwording. Rome en Berlijn hebben de eer het officiële momentum te organiseren, maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geeft de toon aan met een rijk geschakeerd feestprogramma. Wie nog zou twijfelen of Brussel wel de hoofdstad van Europa is, mag nu zijn agenda 2007 ter hand nemen om zich tijdens de vele activiteiten te vergewissen van de Europese dimensie van Brussel.
Brussel, Hoofdstad van Europa Europees Brussel in zijn stedenbouwkundige dimensie. Visie van Berlage-instituut Wanneer ? 15 maart – 20 mei Waar ? Bozar Euro visions 10 Foto’s van 10 EU-steden Ag. Magnum Wanneer ? 2 maart – 25 juni
Parlement08nl
9/03/07
PBC99826_NL Page 9
16:25
Page 9
27-MAR-07
TOSCAANSE EN BRUSSELSE GEKOZENEN PRATEN OVER SOCIAAL BELEID In het kader van een studieopdracht die de Toscaanse Regio namens de Europese instellingen organiseert, leidde de heer Gianni Salvadori, Toscaans minister voor sociale aangelegenheden, op 6, 7 en 8 februari 2007, een delegatie van achtentwintig lokale en regionale beleidsvoerders en verantwoordelijken uit de tertiaire sector.
Waar ? Museum voor Schone Kunsten Opbouw Europa en zijn imago 3.500 jaar in gravures, beelden en geschriften Wanneer ? maart-april Waar ? St.Gorikshallen
IRISFEEST 2007 OP ZONDAG 6 MEI OPEN DAG IN HET BRUSSELS PARLEMENT VRIJE INGANG
Leonardo da Vinci, the European Genius Hommage Wanneer ? 1 april Waar ? Basiliek van Koekelberg
In 2007 zal het Irisfeest plaatsvinden op 6 mei van 12.00 uur tot 19.00 uur.
Stedenbouw in de EU-wijk De evolutie van de Europese wijk van 1958 tot vandaag Wanneer ? mei-september Waar ? Luxemburgstation Enkel een spel ? Voetbalsport en Europa Wanneer ? mei-augustus Waar ? Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis Dat is onze geschiedenis De Europese integratie via getuigenissen, alledaagse voorwerpen, historische documenten, films,… Wanneer ? september 2007-mei 2008 Waar ? Tour & Taxis FESTIVALS Jazz in Europe day De beste jazzmuzikanten uit de 27 EU-landen Wanneer ? 25 maart Waar ? Pathé Palace
Zoals ieder jaar, opent onze assemblee haar deuren. Eens te meer een gelegenheid voor iedereen om het gebouw van het Brussels Parlement te ontdekken. Er zal voor een muzikale omlijsting worden gezorgd. Vorig jaar hebben we tijdens de open dag meer dan 6.500 bezoekers over de vloer gekregen. Om het Irisfeest in 2006 origineler te maken en er een speciale uitstraling aan te geven, sloegen regering en parlement de handen in elkaar. De feestelijkheden hadden plaats rond het Brussels Parlement, in het stadscentrum, op de as tussen de Zavel en de Grote Markt. Het was meteen een schot in de roos. Ook in 2007 zullen regering en parlement samenwerken. De verschillende podia moeten een uithangbord zijn van de verschillende culturen die in onze stad leven. Het Irisfeest zal opnieuw een veelzijdig cultuurevenement worden.
Ter gelegenheid van hun verblijf in Brussel, wenste de Toscaanse delegatie, eveneens lid van het Transnationaal Netwerk voor Sociale Inclusie, RETIS, op donderdag 8 februari een ontmoeting te hebben met Brussels gekozenen over het sociale beleid van het Brussels Gewest met een bijzonder aandacht voor de sociale economie en het beleid naar de verenigingen toe. De vergadering werd voorgezeten door de heer Jan Béghin, eerste ondervoorzitter van het Brussels Parlement en lid van het Bureau van RETIS.
BEZOEK VAN DE AMBASSADEUR VAN DE REPUBLIEK CYPRUS, ZIJNE EXCELLENTIE DE HEER CONSTANTINOS ELIADES Op maandag 12 februari heeft de Voorzitter van het Brussels Parlement, de heer Eric Tomas, de ambassadeur van de Republiek Cyprus, Zijne Excellentie de heer Constantinos Eliades, voor een protocollair bezoek ontvangen. Tijdens de ontmoeting heeft de ambassadeur de delicate politieke situatie geschetst waarin het eiland zich bevindt sedert de Turkse militaire invasie van juli 1974 die leidde tot de militaire bezetting van het noordelijke deel van het eiland. Vierenzestig procent van het grondgebied van het eiland staat onder controle van de wettelijke regering, vierendertig procent van het grondgebied behoort tot de Turkse Republiek van Noord-Cyprus en drie procent van het grondgebied vormt een bufferzone. Van de 850.000 inwoners zijn er 650.000 Grieks Cyprioot en 170.000 Turks Cyprioot. De overige eilandbewoners zijn vreemdelingen van diverse nationaliteiten. Zo’n tienduizend Turkse Cyprioten steken dagelijks de groene lijn (de bufferzone tussen het Turkse en het Griekse deel) over om in het Griekse deel te komen werken. De levenskwaliteit van de Turkse Cyprioten is in tien jaren verdriedubbeld. De economie van het eiland kent weinig diversiteit : tweederde werkt in de dienstensector, de banksector of leeft van het toerisme. De werkloosheidsgraad bedraagt 2%. Om toe te treden tot de EU heeft Cyprus zich moeten ontdoen van het voor bedrijven voordelige off shore systeem (150.000 hadden hun zetel in Cyprus voor de toetreding). Dit systeem werd vervangen door een voor de bedrijfswereld voordelig fiscaal systeem (bedrijven betalen 10% belasting op hun winst). Sedert 2005 is het economisch programma van Nicosia helemaal toegespitst op de toetreding tot de eurozone in 2008. ■
De heer Constantinos Eliades zal aan de beleidsvoerders in Nicosia voorstellen om nauwere banden aan te knopen met het Brussels Hoofdstedelijk gewest. In het vorige nummer (nr. 2 - januari 2007) van de Nieuwsbrief is de «evolu■
RECHTZETTING - BEGROTING 2007
tie van de totale schuld in verhouding tot de totale ontvangsten (op 31/12) volgens de norm SEC 95» (tabel 3) door een verkeerde tabel geïllustreerd. Hieronder vindt u de juiste tabel : Evolutie van de totale schuld in verhouding tot de totale ontvangsten (op 31/12) volgens de norm SEC 95
1001 Valises-Muziek uit Zuidoost-Europa Balkanmuziek Wanneer ? 23/24 april Waar ? Bozar Zomerfestival Eurit’mix Warmbloedig muziekfeest met vele Europese groepen Wanneer ? augustus Waar ? Podia op diverse pleinen Passa Porta A. Dansaertstraat 46 – 1000 Brussel. Drie dagen ontmoetingen met vermaarde auteurs over boeiende EU-thema’s - Wanneer ? 20-22 april Europalia europa Grootste cultuurevenement van het jaar Wanneer ? oktober 2007-2008
Verschijnt vier of vijf maal per jaar – Verantwoordelijke uitgever: Eric Tomas, Voorzitter – 1005 Brussel – Tel. 02 549 62 00 Fax : 02 549 62 12 – www.parlbruparl.irisnet.be - Lay-out en drukwerk : HAYEZ n.v. – 1080 Brussel – 02 413 02 00
Cyan Magenta Yellow Black