NIEUWSBRIEF
45
NOVEMBER 2009
Te weinig aandacht voor monitoring
Waterschappers zijn van oudsher echte doeners. In dat opzicht is het een ‘mooie’ tijd. KRW, NBW, klimaatverandering, verzilting en verdroging: ze vereisen allemaal de nodige maatregelen. Momenteel zijn regionale waterbeheerders dan ook volop bezig hun watersystemen, waterkeringen en zuiveringsinstallaties aan te passen, te verbeteren of te vernieuwen. Met de maatregelen zijn vaak enorme investeringen ge-
hydrologische modellering, meer doelmatigheid, veilige-
moeid. Juist op zo’n moment is het verstandig goed na te
re waterkeringen, betere afvalwaterzuivering. Daarmee is
denken over de vraag of je al dat geld wel doelmatig en
het zijn geld dubbel en dwars waard.
effectief uitgeeft. Sorteren de maatregelen het gewenste effect? Doen ze wat ze moeten doen? Wat is de uiteinde-
Deze STOWA ter Info is geheel gewijd aan meten en moni-
lijke winst voor natuur en milieu? Meten en monitoren is
toren en de projecten die we - vaak samen met anderen - op
daartoe het geëigende middel.
dit gebied uitvoeren. Daarmee onderstrepen we het belang dat wij hechten aan goede, uniforme en betrouwbare
Monitoring lijkt bestuurlijk helaas weinig aandacht te
monitoring in het regionale waterbeheer.
krijgen. Dat is niet terecht. Goede monitoring levert meer Jacques Leenen,
temen, maar ook een betrouwbaardere basis voor goede
directeur STOWA
>
inzicht op in het ecologisch functioneren van watersys-
boom k i k k e r
In deze uitgave onder meer: Bas van der Wal: niet méér monitoren, vooral anders en beter / Kwantiteitsmonitoring: het alfa en omega voor klimaatbestendige waterbeheersing / Jeroen Langeveld: Waterketeninvesteringen baseren op feiten, niet op aannames / Monitoring maakt hoge vlucht in regionaal waterkeringbeheer / Nieuwe stoffen in het oppervlaktewater, nieuwe bedreiging voor ecologie / ACTIVIteitEN WINTER 2009-2010
B as van d e r Wal :
niet méér monitoren, vooral anders en beter
Meten en monitoren. Waterschappen lopen er niet warm voor, want het verzamelen en analyseren van meetgegevens voor het waterbeheer is vaak een tijdrovende, intensieve en kostbare aangelegenheid. Maar watersysteemcoördinator Bas van der Wal zet dat graag in een ander perspectief: ‘Van monitoren worden de dijken niet veiliger en het water niet schoner. Dus waarom zou je er veel geld aan besteden?! Maar goedkoop is ook in dit geval meestal duurkoop.’ Hij legt uit waarom.
Waterschappen besteden jaarlijks tientallen miljoenen euro’s aan dijkverbetering, betere afvalwaterzuivering, emissiereductie, schoon en gezond oppervlaktewater. Met name in het waterkwaliteitsbeheer zijn de komende tijd zeer grote investeringen nodig om te voldoen aan de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Schattingen gaan uit van maar liefst 4,2 miljard tot 2015. Afgemeten
M A C R O FA U N A - analy s e
daaraan is monitoring helemaal niet zo duur als menigeen denkt, betoogt Bas van der Wal. ‘Als je zoveel geld uit-
tingsfrequentie. Uit monitoring is inmiddels gebleken dat
geeft aan maatregelen, wil je het liefst dat het geld goed
na deze saneringen tegenwoordig andere factoren een
besteed is. Daarvoor is het onontbeerlijk dat je gaat meten
grotere invloed hebben, zoals bladinval en uitspoelen van
en monitoren. Het vormt de noodzakelijke onderbouwing
meststoffen (hondenpoep) naar vijvers.’
voor maatregelen die je gaat nemen. Anders loop je grote kans op misinvesteringen. En dat is pas echt weggegooid
A nd e r s e n b e t e r
geld.’
Moeten waterschappen meer gaan monitoren? Nee, niet
per se, antwoord Bas enigszins cryptisch. Het gaat er vol-
V oo r oo r d e e l
gens hem vooral om dat waterbeheerders het anders en
Monitoring is volgens Bas van groot belang voor het
beter gaan doen. ‘De kunst is allereerst ervoor te zor-
begrijpen van de precieze effecten van maatregelen die
gen dat je de monitoringinspanningen zo goed mogelijk
je neemt. ‘Vaak weten we wel ongeveer hoe maatregelen
afstemt op de vragen die je wilt beantwoorden. Kortom:
uitwerken, maar nooit precies. Als je de werking moni-
welke meetgegevens zijn belangrijk en welke niet? Het
tort, kun je tussentijds nog sleutelen aan een maatregel,
komt nog te vaak voor dat we gewoon de verkeerde din-
en je kunt er je voordeel mee doen bij het voorbereiden
gen zitten te meten. Natuurlijk begrijp ik wel dat je als
en uitvoeren van toekomstige maatregelen.’ Bas bestrijdt
waterschap niet voor alle vragen die je hebt, je meetnet
het vooroordeel dat monitoring vooral een bevestiging is
opnieuw kunt gaan inrichten. Het is de kunst je meetnet
van datgene wat we eigenlijk al weten: ‘Het heeft in het
zo in te richten, dat je er optimaal profijt van hebt.’
verleden meer dan eens tot verrassende nieuwe inzichten
geleid. Zo zijn we er jarenlang van uitgegaan dat de kwali-
S tandaa r dn e t
teit van stedelijk water vooral negatief werd beïnvloed door
Een ander belangrijk punt is dat er op de juiste wijze
overstortingen. Dus hebben gemeenten en waterschappen
wordt gemeten, gemonsterd, gevalideerd en geanalyseerd,
veel werk gemaakt van het terugbrengen van de overstor-
aldus Bas, zodat verkregen data en uitgevoerde analy-
STOWA TER INF o / 45
pag ina
2
Themadag over monitoring flora en fauna Op dinsdag 15 december 2009 organiseren STOWA en de
Tijdens de dag wordt ruim aandacht geschonken aan de
Gegevensautoriteit Natuur een themadag over monito-
Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) die sinds april
ring van flora en fauna. Op deze dag komen de nieuwste
dit jaar online is. De NDFF is een systeem waarmee zoveel
inzichten en instrumenten op het gebied van monitoring
mogelijk informatie over flora en fauna in Nederland
aan bod. Het accent ligt daarbij op monitoring voor de Flo-
wordt bijeengebracht en beschikbaar wordt gesteld. Wat
ra- en Faunawet, juridische aspecten van monitoring, nut
zijn de mogelijkheden en wat is het nut van dit instru-
en noodzaak van uniformering, validatie, bemonsterings-
ment voor de waterschappen en andere organisaties? De
voorschriften en het nieuwe Handboek Hydrobiologie.
themadag vindt plaats in congrescentrum Antropia te
De dag is met name bedoeld voor beleidsmedewerkers,
Driebergen. De toegang is gratis. Kijk voor meer informa-
bestuurders en onderzoekers van waterschappen, univer-
tie en aanmelding op www.stowa.nl | Agenda.
siteiten en groene adviesbureaus. Maar ook andere geïnteresseerden zijn welkom.
ses betrouwbaar, uitwisselbaar en reproduceerbaar zijn.
lyseren van een slootmonster twee uur, het andere een
Daar ontbreekt het volgens hem nog te vaak aan. Hij
dag. In twee uur kun je echter alleen de grootste, meest
illustreert dat met enkele voorbeelden: ‘Op dit moment
beweeglijke en met het oog waarneembare organismen
valideert ieder waterschap hoogfrequente waterkwanti-
determineren. Er bestaat natuurlijk geen enkele relatie
teitsmetingen verschillend. We hebben daarom samen
tussen grootte van organismen en de indicatorwaarde die
met gegevensbeheerders en gebruikers een Validatieplan
ze hebben. Aan zo’n bemonstering heb je niks. En goed-
Waterkwantiteitsmetingen opgesteld om te komen tot
koop blijkt duurkoop. Het Handboek Hydrobiologie waar
meer uniformiteit en grotere betrouwbaarheid. Ook zijn
we nu aan werken, beschrijft voor alle soortgroepen een
we bezig te komen tot een betere bepaling van de actu-
soort basis monitoringvariant. Met dat boek in de hand
ele verdamping, want daar is op dit moment geen goede
kunnen waterbeheerders de kwaliteit van hun ecologi-
gestandaardiseerde aanpak voor. Die gegevens heeft ieder
sche monitoring enorm verbeteren. Overigens zonder dat
waterschap nodig bij het opstellen van een waterbalans.
de totale kosten daarvan toenemen.’ Het handboek komt
Het kan ook gaan om hele basale dingen. Als er staat dat
nog dit jaar digitaal beschikbaar op de website van STO-
je een macrofaunamonster moet nemen met een stan-
WA. Een gedrukt exemplaar verschijnt begin 2010.
daardnet, hoe ziet dat er dan uit? Hoe groot is dat net, en
wat is de maaswijdte?’
Bas benadrukt dat STOWA niet de enige partij in het waterbeheer is die zich bezighoudt met betrouwbare en unifor-
Imp u ls
me monitoring. ‘We werken bijvoorbeeld samen met de
De Kaderrichtlijn Water heeft volgens Bas een belang-
Informatiedesk standaarden Water. IDsW werkt aan stan-
rijke impuls gegeven aan de waterkwaliteitsmonitoring.
daarddefinities voor waterbegrippen en stelt voor biolo-
Waterschappen zijn verplicht aan de Europese Commissie
gische meetparameters standaard meet-, bemonsterings-
te rapporteren over de waterkwaliteit en de daarin optre-
en analysetechnieken op. Verder zoeken we waar nuttig
dende veranderingen om te kijken of KRW-doelen worden
en zinvol ook aansluiting bij het Integraal Laboratorium
behaald. Er worden chemische verbindingen gemeten, zuur-
Overleg Waterkwaliteitsbeheerders. Het ILOW is de lande-
stofgehalten, pH, voedingsstoffen, maar ook biologische
lijke organisatie voor afstemming en samenwerking tus-
componenten. De meeste waterschappen hebben inmiddels
sen de waterschapslaboratoria. En we onderhouden con-
uniformiteit bereikt bij chemische monitoring. Dat geldt
tacten met het Nederlandse Normalisatie Instituut, die
volgens Bas (nog) niet voor biologische monitoring: ‘Vaak
de bekende NEN-normen opstelt. Bijvoorbeeld om van
besteden waterschappen biologische bemonstering uit. Ze
een vrijblijvende richtlijn een meer geformaliseerde NEN-
zijn daarbij geneigd te sturen op geld. Begrijpelijk, maar
norm te maken.’
niet erg verstandig. Het ene bureau begroot voor het ana-
STOWA TER INF o / 45
pagina
3
Kwantiteitsmonitoring: het alfa en omega voor klimaatbestendige waterbeheersing Waterbeheerders zijn druk bezig hun watersystemen op orde te brengen, vooral met het oog op klimaatverandering. Dat lukt alleen als je weet hoe die systemen hydrologisch in elkaar steken: wat is de bergings- en afvoercapaciteit? Hoe zit het met de waterbalans? Meten en monitoren vormt de eerste, zeer belangrijke stap bij het beantwoorden van deze vragen.
De aandacht voor regionale watersystemen is vooral sinds
Nederlands Normalisatie-instituut (NEN).
de regionale wateroverlast in 1998 sterk toegenomen,
Watersysteemcoördinator Michelle Talsma
aldus watersysteemcoördinator Michelle Talsma: ‘In het
legt uit waarom: ‘De richtlijnen die wij opstel-
Nationaal Bestuursakkoord Water is afgesproken dat
len voor uniformering van meten en bemonsteren, heb-
waterschappen hun watersystemen in 2015 op orde moe-
ben een vrijblijvend karakter. Zodra NEN deze richtlijnen
ten hebben. Daarvoor moet je een goed beeld hebben van
overneemt, krijgen ze een formelere status en gaan ze
de werking en prestaties van je systeem. Dat gebeurt via
feitelijk gelden als de norm. Waar mogelijk proberen we
hydrologische modellering. De kwaliteit van die model-
daarom met dit instituut samen te werken, en onze werk-
lering wordt grotendeels bepaald door de nauwkeurig-
zaamheden op dit gebied met hen af te stemmen.’
heid en betrouwbaarheid van de meet- en monitoringgegevens die je in je model stopt. Bijvoorbeeld over debieten
U i tsc h i e t e r s
(hoeveelheid passerend water per seconde) van stuwen en
STOWA heeft ook een Validatieplan Waterkwantiteits-
gemalen, waterlopen, e.d. Vandaar dat STOWA bezig is de
metingen laten opstellen. Volgens Watersysteemcoördina-
kwaliteit van die gegevens op een hoger plan te brengen.’
tor Michelle Talsma past dit - net als het Handboek Debietmeten - goed in het streven de kwaliteit van basisgegevens
F o r m e l e stat u s
voor hydrologische modellering te verbeteren: ‘Waterschap-
Onlangs heeft STOWA op verzoek van het Platform Moni-
pen verrichten veel hoogfrequente waterkwantiteitsme-
toring Waterkwantiteit (zie kader) het Handboek ‘Debiet-
tingen, zoals oppervlaktewaterstanden, debieten, grond-
meten in open waterlopen’ geactualiseerd. ‘Sinds het
waterstanden en neerslag. Soms zitten er uitschieters of
verschijnen van de eerste versie in 1994 zijn er de nodi-
rare sprongen in die meetreeksen. Daarom controleren
ge technieken bijgekomen voor het meten van debieten.
waterschappen de geldigheid van de gegevens, corrigeren
Die zijn meegenomen in deze tweede versie,’ zegt Durk
ze en vullen ze eventueel aan. Het probleem is dat ieder
Klopstra die Michelle Talsma ondersteunt bij de opzet van
waterschap dat nu op een andere manier doet.’ Goede,
het watersysteemonderzoek. ‘Om de toepasbaarheid van
uniforme validatie is volgens Michelle van groot belang,
de nieuwe uitgave te waarborgen, hebben we gebruikers
want de doorwerking van meetfouten kan groter zijn dan
betrokken bij de actualisering. Dat zijn vooral ontwerpers
vaak wordt aangenomen. ‘Het Validatieplan helpt water-
en beheerders van debietmeetnetten in Nederland.’
systeembeheerders bij het inrichten, uniformeren en ver-
STOWA heeft het nieuwe handboek inmiddels onder de
beteren van hun validatieproces. Van iedere validatiestap
aandacht gebracht van de commissie Hydrologie van het
wordt de methodiek beschreven en wordt aangegeven wat
STOWA TER INF o / 45
pag ina
4
Uniek
P latfo r m M on i to r i n g Wat e r k want i t e i t B eg in 20 07 w e r d he t P latfo r m Moni to r in g Wa t e r k want i t e i t op g e r ich t. He t do el van he t platfo r m , waa r in all e wat e r sc h app e n z i jn v e r t eg e n woo r dig d, i s he t d el e n e n g e z am e nl i jk opbo u w e n van
k e nni s
ov e r
Watermozaïekcongres over klimaatverandering en ecologie
wat e r k want i t e i tsmoni to r in g .
Dat g eb e u r t t i jd e ns sp ec i al e platfo r mdag e n . He t
Wat zijn de gevolgen van de klimaatverandering voor aqua-
platfo r m w il moni to r in g oo k op e e n h o g e r plan
tische flora en fauna? Moeten de ecologische doelen worden
br e n g e n : ‘ Dat do e n w e doo r he t d ef ini ë r e n e n ini-
bijgesteld? Wat valt er te leren van fossiele overblijfselen?
t iëren
Leidt de klimaatverandering tot invasies van uitheemse
van
sp ec if i e k e
v e r b e t e r p ro j ect e n,
z eg t
Ro g e r d e C roo k . Hi j i s d e voo r z i tt e r van d e com -
planten en dieren? Deze en andere vragen komen aan de
m i ss i e di e d e z e p ro j ect e n b eg el e idt. ‘ W e p rob e r e n
orde komen tijdens het tweedaagse Watermozaïekcongres
i ed e r jaa r m inimaal é é n p ro j ect van d e g rond t e
van STOWA, op 27 en 28 januari 2010 in Burgers’ Zoo Arn-
k r i j g e n . Zo star t en we binnenkor t een pro ject om
hem. Het congres brengt u snel op de hoogte van alle actu-
t e komen tot opt imal i sat ie en implementat ie van
ele ontwikkelingen rond klimaatverandering en ecologie.
neer slagr adar , zodat alle wat er schappen neerslagr adargege vens k unnen g aan gebruik en in he t oper at ionele wat erbeheer .’ Voo r me e r info r mat i e ov e r he t platfo r m k unt u contact opne m e n m e t platfo r mvoo r z i tt e r L o e s T h o r b eck e , 05 0 30 4 89 11.
wat e r d r i e blad >
de toegevoegde waarde is in termen van kwaliteitsverbetering van monitoringgegevens.’ Wat e r balans
Om de prestaties en werking van een watersysteem volledig te doorgronden, is het nodig inzicht te hebben in de waterbalans: de hoeveelheden water die via bodem en lucht het systeem in- en uitgaan. Daarbij gaat het niet alleen om oppervlaktewater, maar ook om hemelwater, kwel, wegzijging en verdamping. Het is zowel voor het
Op de eerste dag bespreken toonaangevende wetenschap-
strategische als operationele waterbeheer van belang dat
pers uit verschillende Europese landen de laatste weten-
waterbeheerders een goede waterbalans kunnen opstel-
schappelijke stand van zaken rond klimaatverandering
len, aldus Durk Klopstra: ‘Vooral neerslag en verdamping
en ecologie. Tijdens de tweede dag wordt het thema meer
spelen in die balans een grote rol. STOWA heeft samen
in detail besproken. Dit gebeurt aan de hand van belang-
met waterbeheerders in kaart gebracht aan welke verdam-
rijke onderwerpen in het Nederlandse waterkwaliteits-
pingsgegevens zij precies behoefte hebben. Deze gegevens
beheer. De presentaties worden verzorgd door duo’s van
zijn verzameld en worden op een CD-rom ter beschikking
wetenschappers en waterbeheerders of adviseurs. Op de
gesteld aan de waterschappen.’ Ook zijn aanbevelingen
eerste symposiumdag is Engels de voertaal, op de tweede
gedaan om te komen tot verdampingscijfers waarmee
dag Nederlands. Kijk voor meer informatie en aanmelding
regionale waterbeheerders beter uit de voeten kunnen.
op www.stowa.nl | Agenda.
Durk: ‘We hopen dat meteorologische instituten die aanbevelingen ter harte nemen.’ Naast onderzoek naar actuele verdamping heeft STOWA onderzoek laten uitvoeren naar de onzekerheidsmarges in gemeten neerslag. Durk: ‘Deze onzekerheden blijken de berekende effecten van maatregelen aanzienlijk te beïnvloeden, wat de noodzaak om te blijven investeren in goede neerslagmetingen onderstreept.’ De resultaten van dit onderzoek zijn gepubliceerd in H2O nummer 3 (2009).
STOWA TER INF o / 45
pag ina
5
J e r o e n L an g e v e ld :
Waterketeninvesteringen baseren op feiten, niet op aannames Het ontwerpen, besturen en optimaliseren van de afvalwaterketen is een theoretische exercitie, betoogt waterketenadviseur Jeroen Langeveld van Royal Haskoning. Gemeenten en waterschappen baseren zich daarbij te vaak op niet goed onderbouwde rekensommen en theoretische aannames. Dat wordt duidelijk nu er - ook in de waterketen - steeds meer en beter wordt gemeten en gemonitord. Lange tijd werd in de waterketen relatief weinig gemoni-
Een bergbezinkvoorziening of lamellenfilter moet je wel
tord. Begrijpelijk, want wilde je het goed doen, dan was
fatsoenlijk beheren en onderhouden. Doe je dat niet, dan
dat volgens Jeroen Langeveld een dure aangelegenheid.
is je investering om emissies terug te dringen, weggegooid
Maar het online meten, verwerken en analyseren van data
geld. Ook tijdens het aanleggen van riolering kan er van
is steeds eenvoudiger en dus goedkoper geworden. En
alles misgaan, waardoor de theoretische werking negatief
wat blijkt? Theorie en praktijk sluiten vaak totaal niet op
wordt beïnvloed. Een aannemer vergeet een schildmuur-
elkaar aan. Jeroen: ‘Ik heb nog nooit gezien dat een water-
tje weg te halen op de plek waar de nieuwe op de oude rio-
keten precies doet wat hij volgens de theorie zou moeten
lering moet worden aangesloten. Of er liggen in de straat
doen. Over het algemeen functioneren afvalwaterketens
andere diameters rioolbuis dan in het beheerbestand is
veel slechter dan wordt aangenomen. Dat betekent in de
opgenomen. En geloof me, ik zie het regelmatig.’
praktijk: meer emissie, maar bijvoorbeeld ook meer stanken wateroverlast dan strikt noodzakelijk.’
Zwa r t e p i e t e n
Juist door de werking van je systeem online te meten en S c h i ldm u u r t j e
te monitoren komen dit soort onregelmatigheden volgens
Het verschil tussen theorie en praktijk wordt snel duide-
Jeroen aan het licht. Maar hij waarschuwt ervoor om te
lijk, zodra Jeroen enkele voorbeelden geeft: ‘Theorie houdt
gaan zwartepieten: ‘We komen nu in de fase waarin door
geen rekening met een storing in je rioolgemaal. Als dat
monitoring allerlei minder plezierige dingen naar boven
gebeurt bij nat weer, heb je goede kans op een overstor-
komen. Het heeft geen zin met de beschuldigende vinger
ting omdat je stelsel volloopt. Diezelfde theorie houdt ook
naar elkaar te wijzen. Dat werkt alleen maar contrapro-
geen rekening met de kwaliteit van beheer en onderhoud.
ductief. Het gaat erom dat we op basis van feitelijke gege-
STOWA TER INF o / 45
pag ina
6
vens nu een instrument in handen hebben om het functi-
S mal
oneren van de waterketen een geweldige kwaliteitsimpuls
Meten en monitoren heeft niet alleen een grote impact
te geven.’
op het beoordelen van het functioneren van de waterketen. Datzelfde geldt voor de manier waarop we in de
In d e l u c h t
keten omgaan met hemelwater, aldus Jeroen: ‘Het hui-
Gemeenten en waterschappen rekenen elkaar af op het feit
dige regenwaterbeleid in Nederland is gebaseerd op een
of ze voldoen aan theoretische grondslagen, zoals basisin-
handjevol metingen en veel aannames, terwijl er wel fors
spanning en afnameverplichting. Ze rekenen elkaar nog
wordt geïnvesteerd om de emissies vanuit regenwater-
niet af op de feitelijke afvalwaterketenprestaties die ze
stelsels te reduceren. Een betere onderbouwing van nut
leveren. Daarmee blijven monitoringresultaten in de
en noodzaak van deze investeringen op basis van goede
lucht hangen. Jeroen onderzoekt samen met STOWA
metingen lijkt hiermee zeer gerechtvaardigd.’
waterketencoördinator Bert Palsma de mogelijkheden om daar verandering in te brengen: ’In gemeentelijke riole-
STOWA ondersteunt al enige tijd meetprojecten aan
ringsplannen zouden gemeenten en waterschappen met
de riolering die meer inzicht moeten geven in de emis-
elkaar kunnen afspreken dat je het functioneren toetst
sie vanuit regenwaterstelsels en de mogelijkheden om
aan gemeten waarden in plaats van aan een theoretisch
daar met zuiverende voorzieningen iets aan te doen. De
model. Daar zou je bijvoorbeeld een bonus-malusrege-
STOWA Database regenwater speelt hierbij een belang-
ling aan kunnen koppelen. Als je beter presteert dan is
rijke rol, aldus Jeroen. De database, waarin de resultaten
afgesproken, hoef je bepaalde voorgenomen maatregelen
van een groot aantal Nederlandse hemelwatermetingen
niet te nemen. Doe je het slechter, dan moet je juist meer
zijn ondergebracht, is een belangrijk hulpmiddel bij het
doen. Verder zouden waterschappen in hun waterbeheers-
beoordelen van het nut van regenwaterprojecten, zoals
plannen kunnen opnemen dat ze rioolgemalen toetsen
afkoppelen en de aanleg van zuiverende voorzieningen.
op feitelijke hydraulische capaciteit, en niet alleen kijken
Jeroen: ’Gesteund door de mogelijkheden die de huidi-
of de theoretische pompcapaciteit overeenkomt met wat
ge meettechniek biedt, werken we hard aan een betere
is afgesproken. Op die manier kun je maatregelen in de
onderbouwing van de keuzes die gemeenten op basis van
waterketen gaan baseren op feiten, niet op aannames.
hun zorgplicht hemelwater moeten gaan maken, en waar waterschappen hen bij zouden moeten helpen.’
STOWA TER INF o / 45
pag ina
7
Monitoring maakt hoge vlucht in regionaal waterkeringbeheer Het voorkomen van wateroverlast en overstromingen wordt - ook in het regionale waterbeheer - steeds belangrijker. Het klimaat verandert. Dijken en kaden beschermen steeds grotere maatschappelijke en economische belangen. En burgers accepteren domweg geen natte voeten meer, betoogt waterwerencoördinator Ludolph Wentholt: ‘We moeten daarom veel meer inzicht krijgen in de actuele toestand van regionale keringen. Moderne monitoring is daarbij een onmisbaar hulpmiddel.’ Monitoring in het waterkeringbeheer heeft in korte tijd
stuwen en sluizen: ‘Hierbij kun je op het oog bijna nauwe-
een hoge vlucht genomen, aldus Ludolph: ‘Vroeger stop-
lijks zien in welke staat ze zijn.’
te je op gezette tijden de spreekwoordelijke thermometer
Moderne monitoring heeft zich al bewezen in situaties
in de dijk. Bij de najaarsschouw keek je of alles er goed
waarin het dreigt mis te gaan: ‘Uit het macrostabiliteits-
bijlag voor het stormseizoen, bij de voorjaarsschouw nam
experiment bij de IJkdijk weten we inmiddels dat senso-
je eventuele schade op. De vijfjaarlijkse toetsing was een
ren grote voorspellende waarde kunnen hebben in cala-
soort APK-keuring, waarbij je keek of de dijk nog aan de
miteuze situaties. Daarmee neemt de onzekerheid voor
norm voldeed. Dat alles gebeurde vooral op het oog en op
waterbeheerders enorm af, en neemt het handelingsper-
basis van expert judgement. Met de komst van laser, grond-
spectief sterk toe. Je beperkt het risico op het nemen van
radar en sensortechnologie kunnen we waterkeringen
maatregelen die later onnodig blijken te zijn geweest. En
tegenwoordig continu in de gaten houden. Alsof we ze
je vergroot de tijd waarin je maatregelen kunt treffen.’
aan de hartbewaking leggen. Dat levert in korte tijd een veel beter en gedetailleerder beeld op van de actuele toe-
Mee treek sen
stand.’
Moderne monitoring heeft volgens Ludolph onder normale omstandigheden ook een belangrijke signalerings-
O n z i nn i g
functie: ‘Als je een aantal jaar achter elkaar met sensoren
Nederland heeft naar schatting acht duizend kilometer
monitort, kun je aan de hand van historische meetreek-
boezemkaden. Ludolph is de eerste om toe te geven dat
sen zien of en zo ja: in welke mate er verval optreedt in
het onzinnig is die allemaal te voorzien van sensoren:
de actuele toestand van een kade of kunstwerk. Op basis
‘Veel te duur en helemaal niet nodig. Heel veel regionale
van dat verloop kun je redelijk goed bepalen wanneer een
waterkeringen kunnen wel tegen een stootje.’ Het inzet-
kade onder de veiligheidsnorm komt. Op deze manier kun
ten van moderne monitoringtechnieken is volgens hem
je beheer en onderhoud van je kade veel beter inplannen
vooral zinvol bij kritische dijkvakken en bij dijken die
en meer toestandsafhankelijk maken, en ben je doelmati-
grote belangen beschermen. Ook ziet hij er veel heil in bij
ger en kosteneffectiever bezig.’
het monitoren van de toestand van kunstwerken, zoals
STOWA TER INF o / 45
pagina
8
< D e IJ k d i j k na h e t g e slaa g d e mac r ostab i l i t e i ts e x p e r i m e nt, s e pt e mb e r 2 0 0 8
IJk di jk & L i veDi jk De IJkdijk is een praktijkexperiment waarbij onder gecontroleerde omstandigheden in kunstmatig aangelegde waterkeringen diverse sensor-, remote sensing en ICT-technologieën worden getest op hun toepasbaarheid, betrouwbaarheid en nauwkeurigheid bij het voorspellen van dijkfalen. Er worden proeven uitgevoerd met drie belangrijke faalmechanismen: stabiliteit van de toplaag bij overslaand water, piping en macrostabiliteit. De IJkdijklocatie ligt bij Bellingwolde, in een kleine polder ten zuiden van Nieuweschans (Groningen). Het programma wordt uitgevoerd door een breed consortium van waterkeringbeheerders (de eindgebruikers), het bedrijfsleven, kennis- en onderzoeksinstellingen en beleidsmakers. STOWA is één van de deelnemende partijen. Meer informatie op www.ijkdijk.nl. Het project LiveDijk beoogt het langdurig testen van sensortechnologie in een echte waterkering. Het LiveDijk-project De mogelijkheden voor moderne monitoring in het water-
is een vervolg op de IJkdijk, waarin sensortechnologie wordt
keringbeheer lijken eindeloos. Maar er zit volgens Ludolph
getest in kunstmatig aangelegde waterkeringen. Waterschap
wel een kleine mits aan: ‘Moderne monitoring levert een
Noorderzijlvest heeft voor de LiveDijk een 600 meter lang
geweldige brei aan data op. De uitdaging is nu om die ein-
deel van de westelijke schermdijk rondom de Eemshaven ter
deloze stroom gegevens snel en accuraat te verwerken en
beschikking gesteld. Het project LiveDijk richt zich op de
te analyseren. Want het is natuurlijk aardig als je achter-
installatie van het monitoringsysteem, het voor langere tijd
af kunt voorspellen dat het mis is gegaan, maar je moet
gebruiken ervan - waarbij de verkregen gegevens over bewe-
vooraf kunnen voorspellen dat het misgaat, of beter nog:
ging, waterdruk etc. worden getransporteerd naar TNO en
dat het mis gaat gaan. Ik denk overigens dat we die hobbel
Het Waterschapshuis - en het meten van achtergrondruis van
binnen afzienbare tijd zullen nemen.’
de waterkering. Het initiatief voor het LiveDijk-project is genomen door Waterschap Noorderzijlvest, de Stichting IJk-
Tot slot: is het niet zo dat ook bij moderne monitoring het
dijk en haar participanten en STOWA.
aanbod de vraag creëert? Ludolph: ‘Het is verstandig je de vraag te blijven stellen hoe ver je moet gaan met het inzet-
Het uiteindelijk doel van IJkdijk en LiveDijk is het ontwik-
ten van moderne, maar vaak kostbare technieken. Zoals
kelen van een real-time monitoringsysteem om de sterkte
ik al heb gezegd, is het vanuit het oogpunt van watervei-
van dijklichamen op ieder moment te kunnen beoordelen.
ligheid lang niet altijd nodig. Maar je merkt dat de druk
Dit moet uiteindelijk leiden tot meer inzicht in het gedrag
op waterschappen vanuit de maatschappij de afgelopen
en de actuele sterkte van dijken, zodat het dijkbeheer geop-
jaren flink is toegenomen. Als er vroeger een kade door-
timaliseerd kan worden.
ging zei iedereen: jammer maar helaas. Het waterschap heeft zijn best gedaan. Maar daar komen diezelfde waterschappen nu niet meer mee weg. Ze hebben in de ogen van burgers een resultaatsverplichting. Je uiterste best doen om het droog te houden is niet meer voldoende. Je moet dat op zijn minst kunnen aantonen.’
STOWA TER INF o / 45
pag ina
9
Nieuwe stoffen in het oppervlaktewater, nieuwe bedreiging voor ecologie Geneesmiddelen, hormonen, brandvertragers, weekmakers, desinfectiemiddelen. Er lijkt geen eind te komen aan de stroom nieuwe stoffen in ons oppervlaktewater. Afvalwaterzuiveringen vormen één van de belangrijkste emissieroutes, aldus Anja Derksen. Ze is adviseur en secretaris van het Netwerk Monitoring Nieuwe Stoffen, een initiatief van STOWA. Dit netwerk is bedoeld om kennis over het monitoren van nieuwe stoffen te vergaren en te delen. Volgens Anja is het niet verwonderlijk dat de lijst van nieu-
D e ta i l
we stoffen steeds langer wordt. ‘Er worden jaarlijks veel
De ecologische effecten van nieuwe stoffen zijn vaak las-
nieuwe stoffen ontwikkeld. De analysemethoden worden
tig te meten. Normaal worden effecten van stoffen op flo-
steeds beter en het aantal stoffen waarvoor analyseme-
ra en fauna beoordeeld aan de hand van parameters zoals
thoden worden ontwikkeld, neemt ook toe. De methoden
sterftepercentage, groei en aantal nakomelingen. Maar
zelf zijn echter nog altijd bewerkelijk en duur, zodat je ze
bij deze stoffen moet je volgens Anja meer in detail gaan
niet routinematig kunt toepassen. Met name het ‘opwer-
kijken: ‘Je ziet de effecten bijvoorbeeld terug in gedrags-
ken’ van een monster om de ruis eruit te filteren, is niet
verandering, of pas bij de tweede generatie nakomelin-
eenvoudig. Dat is lastiger dan het aantonen van de stof-
gen, of alleen bij blootstelling op een bepaald tijdstip in
fen zelf, ondanks de lage concentraties. In het netwerk
de levensfase, zoals bij de aanmaak van geslachtsorganen.
stemmen waterschappen onderling hun monitoringacti-
Het is lastig een effect aan een bepaalde, specifieke stof te
viteiten af, zodat we maximaal rendement halen uit de
linken. Dat is vaak wel nodig om via gerichte bronaanpak
beschikbare monitoringgelden en niets dubbel doen.’
iets te kunnen doen.’
S la k k e n
Em i ss i e r o u t e s
De aandacht voor nieuwe stoffen is de afgelopen tien
Feit is dat veel nieuwe stoffen - via de riolering - vroeg of
jaar sterk gegroeid. Vooral omdat steeds meer bekend is
laat langs de zuivering komen. Zo worden medicijnresten
geworden over de aanwezigheid en mogelijke risico’s van
en hormoonverstoorders (pil) via urine uitgescheiden. In
deze stoffen, aldus Anja. ‘Zo ontdekten onderzoekers hal-
wasmiddelen, shampoos en doucheschuim zitten allerlei
verwege de jaren negentig een verband tussen de stof tri-
synthetische geurstoffen en conserveringsmiddelen die in
butyltin in aangroeiwerende verf en het vermannelijken
het afvoerputje verdwijnen. In hemelwater zitten behoor-
van vrouwelijke waterslakken. In 2000 brachten RIKZ en
lijk wat hormonale stoffen, hemelwater dat vaak via de
RIZA het LOES-rapport uit (Landelijk Onderzoek oEstroge-
riolering op de zuivering komt. Anja: ‘Monitoring van het
ne Stoffen, red.) over de aanwezigheid van oestrogene hor-
influent en het effluent, maar ook van andere belangrijke
moonontregelaars in Nederlandse wateren. In deze studie,
emissieroutes, zoals afvalwater van ziekenhuizen, is daar-
waarin op tientallen plaatsen monsters werden genomen,
om van groot belang. Om welke nieuwe stoffen gaat het,
werden op tal van plekken hoge concentraties gemeten,
hoe groot zijn de vrachten en welk percentage van de aan-
zoals de Dommel en in de Westerschelde.’
gevoerde stoffen wordt verwijderd? De antwoorden die
STOWA TER INF o / 45
pag ina
10
P U B L I C AT IE N U M M ER 2 0 0 9 - 07 >
je uit monitoring krijgt, bepalen voor een groot deel de plaats, de aard en de noodzaak van maatregelen. Is een centrale aanpak op rwzi’s het meest doelmatig, of moeten we ons richten op bepaalde hotspots, zoals ziekenhuizen.’ S c h u i n oo g
Bij het bouwen, renoveren en aanpassen van zuiveringsinstallaties wordt momenteel vooral gefocust op vergaande verwijdering van stikstof en fosfaat. Logisch, want het terugdringen van eutrofiërende stoffen in het oppervlaktewater is - in ieder geval in ons land - een belangrijke voorwaarde om de ecologische doelen van de Kaderricht-
In d e b r oc h u r e ‘ N i e u w e stoff e n i n ons wat e r ’
lijn Water te halen. Maar de richtlijn kent ook chemische
k r i j g t d e l e z e r antwoo r d e n op v r ag e n als : waa r
waterkwaliteitseisen voor zogenoemde prioritaire stof-
k om e n d e z e stoff e n vandaan ? Wat w e t e n w e e r -
fen. Die lijst bevat naast zware metalen een aantal nieuwe
van , h o e g e vaa r l i j k z i j n z e , wat mo e t e n w e e r m e e
stoffen. Anja verwacht dat er op termijn steeds meer van
e n wat do e n w e e r m e e ?
deze stoffen bij zullen komen: ‘Bij de keuze van nieuwe technieken is het daarom verstandig met een schuin oog
U k u nt e e n pdf van d e b r oc h u r e download e n op
te kijken naar de verwijderingsrendementen voor deze
www. stowa . nl | p u bl i cat i e s | p u bl i cat i e n u mm e r
stoffen.’
2 0 0 9 - 07.
D oo r g e e fl u i k
Veel mensen denken dat de huidige generatie conventio-
He t Ne tw e r k M oni to r in g Ni e u w e S toff e n
nele zuiveringsinstallaties doorgeefluiken zijn van nieuwe stoffen. Ten onrechte, aldus afvalwatersysteemcoördi-
In 2 0 0 6 i s h e t N e tw e r k M on i to r i n g N i e u w e S tof -
nator Cora Uijterlinde: ‘Conventionele rwzi’s doen het qua
f e n op g e r i c h t. S T O WA co ö r d i n e e r t d e act i v i t e i t e n
verwijdering van nieuwe stoffen helemaal niet slecht. Ze
van h e t n e tw e r k , waa r i n all e wat e r sc h app e n z i j n
verwijderen bijvoorbeeld het overgrote deel (>90 procent)
v e r t e g e nwoo r d i g d . D o e l van h e t n e tw e r k i s om
van de hormoonverstorende stoffen en ook een flink deel
k e nn i s ov e r mon i to r i n g t e v e r g a r e n e n u i t t e w i s -
van medicijnresten, via adsorptie aan slib of biologische
s e l e n . D at g e b e u r t ond e r m e e r doo r h e t c e nt r aal
afbraak.’ Maar daarmee is het probleem zeker niet opge-
to e g an k e l i j k ma k e n van ond e r z o e k s r e s u ltat e n e n
lost, waarschuwt Anja: ‘Voor natuurlijke hormonen zijn
h e t v e r tal e n van d e z e r e s u ltat e n naa r d e p r a k-
namelijk al effecten aangetoond bij zeer lage concentra-
t i j k van d e wat e r b e h e e r d e r s . O o k wo r d e n mon i to -
ties, nanogrammen per liter (0,000 000 001 gram, red).’
r i n g act i v i t e i t e n ond e r l i n g af g e st e md .
De oplossing voor (een deel van) het probleem komt moge-
H e t n e tw e r k o r g an i s e e r t n e tw e r k dag e n e n b e h e e r t
lijk uit betere afvalwaterzuivering. Met nieuwe zuive-
e e n t h e ma - w e bs i t e , ond e r d e vlag van S T O WA . O p
ringstechnieken, zoals het doseren van ozon of water-
d e z e w e bs i t e v i ndt u all e i nfo r mat i e ov e r d e ac-
stofperoxide, kun je prioritaire stoffen, medicijnresten
t i v i t e i t e n van h e t n e tw e r k , b e sc h i k ba r e k e nn i s ,
en bestrijdingsmiddelen verwijderen tot onder meetbe-
mon i to r i n g act i v i t e i t e n , p u bl i cat i e s e n ond e r z o e -
reik. Dat is gebleken uit praktijkonderzoek op rwzi Leiden
ken.
Zuidwest, waar het Hoogheemraadschap van Rijnland samen met STOWA de afgelopen drie jaar de werking en
S u r f naa r www. stowa . nl | T h e ma’ s . V oo r m e e r i n -
prestaties van een aantal nieuwe nabehandelingstechnie-
fo r mat i e ov e r h e t n e tw e r k k u nt u contact opn e m e n
ken onderzocht.
m e t A n j a D e r k s e n , A N J A . D ERK S E N @ A D E C O A D V IE S . N L .
STOWA TER INF o / 45
pag ina
11
STOWA werkt hard aan uniformeren effluentbemonstering
De huidige regels voor het meten, bemonsteren en analyseren van effluent zijn niet altijd duidelijk. Gevolg is dat waterzuiveringsbeheerders en vergunningverleners er verschillend mee omgaan. Daar moet verandering in komen, vindt procestech-
noloog Alex Sengers van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Alex is de voorzitter van de begeleidingscommissie van het STOWA-project waarin richtlijnen worden opgesteld voor bemonstering en dataverwerking van afvalwaterstromen.
Een waterschap krijgt voor het lozen van effluent te maken
bare alternatieven zijn voor het nat kalibreren op de rwzi
met meerdere bevoegde gezagen, aldus Alex: ‘Waterschap-
zelf.’
pen moeten voor het verkrijgen van lozingsvergunningen waarin dezelfde lozingseisen staan, vaak voldoen aan
D i sc u ss i e s
verschillende voorwaarden, afhankelijk van het bevoegd
Het ontbreken van duidelijke, uniforme regels leidt nu
gezag dat de vergunning afgeeft. Dat komt omdat de
vaak tot discussie met de bevoegde gezagen, zegt Alex.
regels voor meten en bemonsteren grijze gebieden ken-
‘Daar willen we vanaf, want die discussies kosten veel tijd
nen. Dit lijkt mij onwenselijk, want het leidt tot rechtson-
en energie en leiden vaak nergens toe. We hebben inmid-
gelijkheid. Vandaar dat het project zo belangrijk is,’ zegt
dels een conceptrichtlijn opgesteld die wordt besproken
Alex Sengers.
met de waterschappen en de bevoegde gezagen. Er zijn nog wel discussiepunten, maar ik hoop dat alle partijen
U i tvo e r baa r
er uiteindelijk mee instemmen.’
Er zijn meer goede redenen om richtlijnen voor bemonstering en dataverwerking op te stellen, aldus Alex. Zo
De richtlijn leidt er volgens Alex eveneens toe dat de kwa-
zijn de regels lang niet altijd even werkbaar en uitvoer-
liteit van de verkregen gegevens toeneemt en dat door
baar: ‘Monsters voor het bepalen van het biologisch zuur-
de uniforme wijze van bemonstering de gegevens van de
stofverbruik (BZV) moeten bijvoorbeeld binnen 24 uur na
diverse zuiveringsbeheerders veel beter en nauwkeuriger
monstername voor analyse worden ingezet, ook in het
met elkaar vergeleken kunnen worden. ‘Daarmee krijgen
weekend. Langer bewaren van het monster zou kunnen
we via de Bedrijfsvergelijking Zuiveringsbeheer een steeds
leiden tot een significante afname van het BZV. Dat is
betrouwbaarder beeld van de zuiveringsprestaties van de
echter allerminst zeker. Ook moeten waterzuiveringsbe-
waterschappen en de daarbij optredende verschillen. Dat
heerders hun debietmeters nu iedere vijf jaar ‘nat’ laten
is een goede basis voor het verbeteren van de eigen pres-
kalibreren bij de fabrikant. Maar het uitbouwen van grote
taties.’
debietmeters kost veel tijd en energie, terwijl er betrouw-
STOWA TER INF o / 45
pag ina
12
De Taxoncode Waterbeheer Nederland: what’s in a name...
De basis voor goede, betrouwbare en vergelijkbare monitoring is dat wat identiek is, ook identiek wordt benoemd. Dat lijkt een open deur, maar vooral in de biologie kan het de nodige verwarring opleveren, zegt watersysteemcoördinator Bas van der Wal. De Taxoncode Waterbeheer Nederland van IDsW brengt daar verandering in. STOWA is medefinancier van dit project. Stel: Bioloog Jansen ontdekt in 1931 een organisme en noemt dat AA. In 1960 bekijkt bioloog Pietersen een aantal exemplaren van hetzelfde diertje nog eens wat beter en concludeert dat het eigenlijk twee organismen zijn: AA en AB. In 1971 komt bioloog De Vries met de mededeling dat AB feitelijk ook uit twee organismen bestaat: AC en AD. In 1992 meent bioloog Bakker ten slotte dat AA en AD eigenlijk hetzelfde zijn. Bas van der Wal: ‘In de TWN spreken we met elkaar af wat we nu precies onder AA verstaan, als we AA opschrijven: de AA van bioloog Pietersen (1931), of de AA van bioloog Bakker (1992). Dat gebeurt voor tienduizenden organismen. Monnikenwerk, maar wel heel erg nuttig.’ Eind 2008 kwam de eerste versie uit van de TWN. Die omvat nu zo’n 17 duizend soorten (taxa), onderverdeeld in twaalf categoten, zoogdieren, amfibieën, reptielen, vlinders, vissen en vogels.
>
rieën, waaronder fytoplankton, diatomeeën, waterplanF Y T O P L A N K T O N analy s e
P e t e r Glas , wat e r g r aaf van Wat e r sc h ap D e D omm e l :
‘Peilen
of maatregelen ook echt werken’
Waterschappen zijn verplicht jaarlijks bestuurlijk te verantwoorden of het belastinggeld effectief en doelmatig wordt ingezet. Het verzamelen van monitoringgegevens is daarbij onmisbaar, meent Peter Glas, watergraaf van De Dommel: ‘We krijgen bovendien steeds vaker vragen van burgers of een bepaalde maatregel wel werkt. Zwemt er bijvoorbeeld wel wat door die mooie nieuwe vistrap, hoor ik dan. Dat moet je wel goed meten en bekendmaken.’ Wat Glas opvalt, is dat de begroting van veel nieuwe pro-
De aandacht voor monitoring
jecten eindigt bij de oplevering. ‘Ik pleit ervoor ook de
heeft voor Glas niet alleen een
‘nazorg’ in de begroting op te nemen, i.c. geld voor moni-
bestuurlijke en maatschap-
toring. Alleen dan kun je vaststellen of een project ook
pelijke, maar tevens een
dat oplevert wat werd beoogd. Bij ons zijn dit jaar veel pro-
wetenschappelijke kant. ‘De
jecten opgeleverd, onder meer op het gebied van water-
wetenschap is zeer gebaat
berging en verdrogingsbestrijding. We moeten een stap
bij veldgegevens. We ont-
verder gaan dan alleen maar ‘hopen dat het werkt’. De
werpen inrichtingen voor de
effecten moeten we daadwerkelijk gaan meten.’ Mede om
toekomst bij wijze van spreken
die reden heeft Waterschap De Dommel besloten de moni-
met de inzichten van gisteren. Ik
toringinspanningen vanaf 2010 te vergroten. ‘We gaan
stel voor dat we op een aantal projec-
meer en vaker meten en meer analyses maken. Het ver-
ten bekijken hoe de inrichtingen functioneren en dat we die
zamelen van gegevens is daarbij geen doel op zich, maar
gegevens beschikbaar stellen aan wetenschappers. Zo kunnen
gekoppeld aan concrete vragen op operationeel gebied, en
we bijdragen aan de kenniskringloop.’ Dat STOWA aandacht
tevens bedoeld voor informatievoorziening en de verant-
besteedt aan monitoring, vindt Glas een goede zaak. ‘Ik hoop
woording naar buiten.’
dat het waterkenniswiel mede daardoor goed blijft draaien.’
STOWA TER INF o / 45
pag ina
13
Limnodata Neerlandica geactualiseerd De Limnodata Neerlandica is een online database waarin STOWA waarnemingen heeft samengebracht van planten en dieren die leven in de Nederlandse oppervlaktewateren. Tevens zijn gegevens opgenomen over de waterkwaliteit en andere milieufactoren of ecologisch relevante omstandigheden tijdens de waarneming. Momenteel wordt de database geactualiseerd. De database is te beschouwen als het meest complete, landsdekkende archief voor het toegepaste aquatisch-ecologisch onderzoek. Het bevat gegevens van zo’n 125 duizend watermonsters, genomen bij 24 duizend meetpunten. In de monsters zijn meer dan 2,7 miljoen waarnemingen van soorten flora- en fauna gedaan. STOWA werkt momenteel samen met RWS-Waterdienst en het Planbureau voor de Leefomgeving aan een update. Hierbij worden de meest actuele en gecorrigeerde gegevens van waterschappen over het voorkomen van flora en fauna in hun beheersge-
g r o e n e g la z e nma k e r >
bieden in de database opgenomen. De database is online te ontsluiten via www.limnodata.nl. De gebruikers van de Limnodata Neerlandica hebben ook toegang tot Piscaria, een database die STOWA heeft ontwikkeld samen met Sportvisserij Nederland. Deze database is de landelijke standaard voor de opslag en analyse van visstandgegevens. De gegevens zijn afkomstig van visstandbemonsteringen door waterschappen en visverenigingen, die zijn uitgevoerd volgens de richtlijnen van het Handboek Visstandbemonstering. STOWA bracht dit handboek enkele jaren geleden uit.
Belangrijke rol voor monitoring binnen Watermozaïek
Watermozaïek is een breed opgezet kennisprogramma van STOWA naar de effecten van maatregelen op de ecologie en waterkwaliteit van oppervlaktewateren. Monitoring speelt een belangrijke rol binnen dit programma. Begin 2010 wordt er een speciale themadag over gehouden. Veel ingrepen van waterbeheerders, zoals het aanleggen
het Watermozaïek-programma. Het programma heeft een
van natuurvriendelijke oevers of hermeanderen van beken,
lange looptijd (circa 10 jaar) juist vanwege de effecten die
grijpen in op de ecologie van een watersysteem. De effecten
op lange termijn pas goed kunnen worden vastgesteld.
ervan hebben over het algemeen een vertraging. Planten en dieren hebben tijd nodig zich aan veranderingen aan te
Naast de belangrijke rol van monitoring in de projecten
passen, of zich te verspreiden van of naar het betreffende
van het Watermozaïek zal er in 2010 ook een themadag
watersysteem.
worden gewijd aan monitoring. Tijdens deze dag komen wetenschappers en waterschappers aan het woord over
Om de effecten van maatregelen op de ecologie goed te
het belang van monitoring om KRW-doelen te bereiken
kunnen inschatten, is langdurige en zorgvuldige monito-
en over de daarbij te hanteren methoden.
ring essentieel. Het is daarom een integraal onderdeel van
STOWA TER INF o / 45
pag ina
14
Hans S c h o u ffo e r , Hoo g h e e m r aad van R i j nland :
‘Monitoring maakt ons werk transparanter en toegankelijker’
Monitoring levert een schat aan data op. Van gegevens over zwemwaterkwaliteit en peilstanden, tot gegevens over nutriëntconcentraties en het vóórkomen van rivierkreeften. ‘Op zichzelf zeggen die niet zoveel. Meetsystemen en meetgegevens zijn nuttig voor het uitvoeren van onze kerntaken. Maar ik zie die gegevens vooral als middel om naar buiten het resultaat te laten zien van wat we doen en hoe we het doen,’ zegt Hans Schouffoer, Hoogheemraad van Rijnland. Schouffoer legt de nadruk op de maatschappelijke waar-
via het beschikbaar stellen van monitoringgegevens. ‘Als
de van monitoringgegevens. ‘Die informatie kan ons werk
in een gebied veel discussie is over peilmaatregelen, kun
transparanter en meer toegankelijk maken. Daarom sti-
je de meetgegevens daarvan online zetten. Dan kunnen
muleer ik dat we dergelijke gegevens niet alleen intern
mensen ook zelf beoordelen of het beoogde doel wordt
gebruiken, maar ook toegankelijk maken voor de buiten-
bereikt. Dat kan het vertrouwen in dergelijke maatregelen
wacht. Bijvoorbeeld via onze website. Ik wil zelfs nog een
vergroten.’ Schouffoer tekent daarbij wel aan dat partijen
stap verder gaan en burgers betrekken bij het verzamelen
niet louter en alleen moeten kijken naar wat wordt geme-
van gegevens. We hebben bijvoorbeeld samen met agra-
ten en de gegevens die daar uitrollen. ‘De werkelijkheid is
riërs een hele simpele methode ontwikkeld om sloten te
meer dan alleen wat je kunt meten. Een meetsysteem ziet
bemonsteren. Zo kunnen zij zelf kijken of hun sloten aan
ook dingen niet. Je moet je wel bewust zijn van de beper-
de normen voldoen. Je kunt ook scholieren inschakelen
kingen.’
om met praktijklessen het veld in te gaan en hen monsters laten nemen van sloten. Zo betrek je maatschappelij-
Van STOWA verwacht de hoogheemraad dat het transpa-
ke partijen bij ons werk en verzamel je ook nog eens nut-
rantie en toegankelijkheid voor de buitenwacht laat mee-
tige data.’
wegen in onderzoeken die monitoring betreffen. ‘En ik zie als uitdagende opdracht voor STOWA te onderzoeken
Beperk ingen
hoe burgers en belangenverenigingen kunnen worden
Draagvlak vergroten voor het werk van het hoogheem-
ingeschakeld bij het aanleveren van gegevens.’
raadschap kan volgens Schouffoer tevens worden bereikt
STOWA TER INF o / 45
pag ina
15
A ter infootjes STOWA ter infootjes STOWA ter infootjes STOwa Rob R u i j t e nb e r g p r o g r amma -
E x p e r i m e nt e e l ond e r z o e k t e r
D u r k Klopst r a v e r st e r k t
s e c r e ta r i s D e ltap r oof
v e r b e t e r i n g van blau wal g e n -
taa k v e ld wat e r s y st e m e n
Rob Ruijtenberg (45) is sinds septem-
voo r sp e ll i n g smod e l
Vanaf 1 oktober ondersteunt Durk
ber ad interim werkzaam voor STO-
Reeds enkele jaren wordt in opdracht
Klopstra watersysteemcoördinator
WA. Rob is voor drie dagen per week
van STOWA gewerkt aan EWACS,
Michelle Talsma, die de programma-
aangesteld als programmasecretaris
een systeem voor het voorspellen
leiding op zich heeft genomen van
bij het kennisprogramma Deltaproof.
van drijflagen van blauwalgen (Early
het kennisprogramma Deltaproof. Hij
Doel van dit programma is het boven
Warning Against sCumS). De afgelo-
vervult deze taak op parttime basis
tafel krijgen van de kennisvragen
pen periode is via monitoring vooral
(twee dagen per week), gedetacheerd
die spelen bij de regionale vertaling
ingezet op validatie van het model.
vanuit HKV lijn in water.
van de aanbevelingen van de Delta-
Vrijwel alle waargenomen drijflagen
commissie, deze te beantwoorden en
worden correct voorspeld, maar het
Durk is na zijn studie Hydrologie in
praktisch beschikbaar te maken voor
model voorspelt te vaak drijflagen
Delft sinds 1994 werkzaam in het
de waterschappen.
die niet worden waargenomen. Deze
regionale waterbeheer. Hij is inten-
false positives blijven een probleem, on-
sief betrokken geweest bij zoetwa-
danks enkele belangrijke wijzigingen
tervoorzieningsvraagstukken, zoals
die zijn doorgevoerd in de modelop-
de Droogtestudie Noord Nederland,
zet.
waarvoor het NHI wordt ingezet. Verder is de wateropgave die voortvloeit
STOWA is nu een project gestart om
uit de NBW-normen, een terugke-
meer inzicht te krijgen in de diverse
rend thema in zijn werk. Ook is Durk
aspecten die bij drijflaagvorming
regelmatig verantwoordelijk voor
Rob is geen onbekende in de water-
een rol spelen. Dit gebeurt via veld-
integrale inrichtingsvraagstukken.
wereld. Hij werkte onder meer bij
studies met bemonsterde veldpopula-
Een voorbeeld daarvan is de Water-
de provincie Noord-Brabant. Daar
ties in de Limnotrons van het NIOO
visie Lauwersmeer. In deze vraagstuk-
hield hij zich als beleidsmedewerker
in Nieuwersluis. Limnotrons zijn
ken spelen naast sterk inhoudelijke
en projectleider bezig met GGOR,
meren onder gecontroleerde condi-
componenten meer procesmatige
waterconservering en verdrogings-
ties. De Limnotrons bieden de kans
aspecten een belangrijke rol. Durk
bestrijding. De laatste jaren was hij
drijflaagvorming onder vrij natuur-
richt zich graag op het snijvlak van
als hoofd Grondzaken van DLG regio
lijke omstandigheden te bestuderen,
beide, met als adagium: ‘zonder
Zuid onder meer betrokken bij het
terwijl de veldonderzoekers volledige
inhoud geen proces.’
aankopen van gronden voor natuur,
controle houden over zaken als tur-
landbouw en waterberging. Inmid-
bulentie, lichthistorie en nutriënten.
dels heeft hij een eigen adviesbureau.
Op basis van de resultaten van het veldonderzoek wordt het model aan-
De door STOWA gekozen benade-
gepast en getoetst door de modelout-
ring in het kennisprogramma Del-
put van de oude en nieuwe modelop-
taproof sluit naar zijn zeggen mooi
maak met elkaar te vergelijken.
aan bij zijn persoonlijke drijfveren: ‘Samenwerken, denken én doen, gaan voor een duurzame samenleving, iets moois achter laten voor de generatie na ons. Ik werk nu ruim twee maanden voor STOWA, tussen en met gepassioneerde mensen. Dat bevalt mij erg goed.’ Rob is getrouwd en heeft drie kinderen. Hij houdt van koken, badminton, (sprookjes)boeken en reizen. U kunt Rob bereiken via
[email protected].
STOWA TER INF o / 45
pag ina
16
ter infootjes STOWA ter infootjes STOWA ter infootjes STOWA te Durk is getrouwd en heeft twee
In twee ondiepe vijvers in Dongen
oplevert voor diverse vuiluitworp-
kinderen. Hij houdt van hardlopen
en Eindhoven worden verder ver-
parameters. Hierbij gaat het naast de
(halve marathons) en zweefvliegen.
schillende proeven uitgevoerd, in
klassieke parameters als BZV, CZV en
U kunt Durk bereiken via klopstra@
compartimenten van ongeveer 15 bij
nutriënten om (een aantal) stoffen die
stowa.nl, of op 06 20 60 22 51.
15 meter. In het eerste compartiment
binnen de Europese Kaderrichtlijn
blijft, ter controle, de uitgangssitu-
Water in de toekomst van belang wor-
P r a k t i j k p r o e v e n b e st r i j d i n g
atie behouden. In de overige com-
den. STOWA laat het project uitvoeren samen met de stichting RIONED.
ov e r last blau wal g e n
partimenten worden de volgende
Wageningen Universiteit, de wa-
maatregelen genomen: waterplanten
terschappen Brabantse Delta, De
enten en visstandbeheer, baggeren
Updat e t h e mas i t e mon i to r i n g
Dommel, Aa en Maas en STOWA doen
(met én zonder vlokmiddel) en toe-
n i e u w e stoff e n
praktijkproeven waarbij verschil-
diening van een fosfaatfixatief. Door
De STOWA-themasite monitoring
lende methoden om blauwalgenover-
middel van intensieve monitoring
nieuwe stoffen (zie ook elders in deze
last te bestrijden, onderling worden
worden de effecten van de verschil-
nieuwsbrief) heeft een flinke update
vergeleken. Voor dit project is 1,9 mil-
lende maatregelen in beeld gebracht.
gekregen. Er is een nieuw onderwerp
joen euro subsidie verstrekt vanuit
Meer informatie over de proeven
toegevoegd ‘Normen en richtwaarden
het Innovatieprogramma Kaderricht-
vindt u in laatste nieuwsbrief (10) van
nieuwe stoffen’. Daarnaast zijn er
lijn Water. Ook de provincie Noord-
de werkgroep Cyanobacteriën, op de
diverse artikelen op de site geplaatst
Brabant draagt bij in de kosten.
themasite Cyanobacteriën (via www.
die recent over dit onderwerp in
stowa.nl).
de pers zijn verschenen. Onder het onderwerp ‘Publicaties’ zijn voorbe-
Er wordt onder meer gekeken naar de werking van de Flock & Lock
R i c h tl i j n e n voo r ontw e r p e n
werkte zoekacties in de Hydrotheek
methode in de diepe zwemplas De
b e r g b e z i n k bass i ns
opgenomen. De rubriek ‘Projecten’
Kuil (Prinsenbeek). Hierbij klontert
In het STOWA-project ‘Effectiviteit
bevat een compleet overzicht van alle
het in het water aanwezige fosfaat
van lamellenafscheiders in bergbe-
nationale en internationale kennis-
eerst door een vlokmiddel aan elkaar
zinkbassins’ stellen onderzoekers
projecten over dit onderwerp.
en zakt het naar de waterbodem.
richtlijnen op voor het ontwerp van
Een sterk fosfaatbindend middel
bergbezinkbassins met én zonder
Hebt u zelf een bijdrage voor de
(Phoslock®) bindt vervolgens het uit
lamellenafscheiders, bedoeld om de
site, zoals projectbeschrijvingen of
de waterbodem en uit het neergesla-
emissie vanuit de waterketen terug te
nieuwsberichten? U kunt daarvoor
gen organisch materiaal vrijkomende
dringen. Er wordt beoogd te komen
bellen naar de secretaris van het
fosfaat. De methode lijkt erg succes-
tot een goed uitvoerbare, prakti-
Netwerk Monitoring Nieuwe Stoffen,
vol.
sche ontwerpmethode die zowel bij
Anja Derksen, 06 4475 1979. U komt
nieuwbouw als in bestaande situaties
op de themasite via www.stowa.nl |
gebruikt kan worden. Voorts dient de
thema’s.
methode inzicht te geven in de vraag of een lamellenafscheider in een bassin significant extra zuiveringsrendement
STOWA TER INF o / 45
pag ina
17
V e r vol g van pa g i na 9
Vers van de STOWA-pers
Hieronder treft u een overzicht aan van recent verschenen STOWA-publicaties. De publicaties zijn te bestellen via onze website www.stowa.nl, onder de knop Services | Publicaties. U kunt de meeste publicaties tevens als pdf downloaden. T itel
N u mm e r I S B N 3
Handreiking natuurvriendelijke oevers
2009-37
90.5773.448.9 25
2009-33
90.5773.453.3 25
Demonstratieonderzoek vergaande nutriëntverwijdering
2009-32
90.5773.447.2 25
Volksgezondheid en water in het stedelijk gebied. Gezondheidsrisicoanalyse
2009-25
90.5773.446.5 25
Nageschakelde zuiveringstechnieken op de awzi Leiden Zuid-West. Verkenning actief-kooladsorptie en geavanceerde oxidatietechnieken Nageschakelde zuiveringstechnieken op de awzi Leiden Zuid-West.
HAAS - Hemelwaterafvoer analyse systematiek. Onderzoek naar kwantificering 2009-24
90.5773.443.4 25
Inventarisatie richtlijnen en ervaringen voorkomen van slibuitspoeling op rwzi’s 2009-23
van hemelwaterafvoer naar de riolering en de rwzi
90.5773.442.7 25
Ecologische Instrumenten. Overzicht voor het Nederlandse waterbeheer
2009-22
geen 10
Cyanotoxine monitoring
2009-21
90.5773.438.0 pdf *
Validatieplan Waterkwantiteitsmetingen
2009-20
90.5773.436.6 25
W e r k r appo r t e n
Handleiding bij de rekentools voor de OC en de alfa-factor
2009-W-05
geen 25
Verg(h)ulde pillen. Case studie Anthonius Ziekenhuis in Nieuwegein
2009-W-03
geen 25
Verg(h)ulde pillen. Case studie LUMC te Leiden
2009-W-02
geen 25
Verg(h)ulde pillen. Case studie Refaja Ziekenhuis, Stadskanaal
2009-W-o1
geen 25
* A ll e e n als pdf
p u bl i cat i e s U i t g e l i c h t : Hand r e i k i n g nat u u r v r i e nd e l i j k e o e v e r s , 2 0 0 9 -37
Natuurvriendelijke oevers krijgen een steeds belangrijkere plaats in provinciale en gemeentelijke waterplannen, en waterbeheerplannen van de waterschappen. De Handreiking natuurvriendelijke oevers is een hulpmiddel bij het gehele proces van ontwerp tot definitieve aanleg van dergelijke oevers. De handreiking is een verzameling en structurering van de hierover beschikbare kennis. Deze kennis is aangevuld met tips en adviezen vanuit de praktijk. N ag e sc h a k e ld e z u i v e r i n g st e c h n i e k e n op d e aw z i L e i d e n Z u i d - W e st, 2 0 0 9 -32 e n 2 0 0 9 -33
Het Hoogheemraadschap van Rijnland en STOWA hebben op awzi Leiden Zuid-West tussen 2006 en 2009 praktijkonderzoek uitgevoerd naar de mogelijkheden van nageschakelde zuiveringstechnieken (filtratie, oxidatie, adsorptie) voor het vergaand verwijderen van prioritaire stoffen, medicijnen en nutriënten. De resultaten van de proeven staan beschreven in deze rapporten. V ol k s g e z ond h e i d e n wat e r i n h e t st e d e l i j k g e b i e d . G e z ond h e i ds r i s i coanaly s e , 2 0 0 9 -25
Dit rapport is de weerslag van een inventariserend onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van stedelijk water voor maagdarmklachten. Hiervoor werd locatiespecifiek onderzoek uitgevoerd in Groningen, Houten en Nijmegen. De onderzochte locaties werden verdeeld in wadi’s, fonteinen, locaties met speelwater en locaties met recreatiewater. Uit het onderzoek komt naar voren dat het grootste gezondheidsrisico aanwezig is bij het spelen met water uit een wadi. Dit risico is volgens de onderzoekers groter dan 11 procent, het gezondheidsrisico voor nog net goedgekeurd zwemwater. O v e r z i c h t e colo g i sc h e i nst r u m e nt e n ( . . . ) , 2 0 0 9 -22
Het STOWA-rapport ‘Ecologische Instrumenten. Overzicht voor het Nederlandse waterbeheer’ geeft een helder overzicht van de ecologische instrumenten die anno 2009 beschikbaar zijn. Het rapport geeft een korte beschrijving van ieder instrument, alsmede van het toepassingsgebied en het schaalniveau.
STOWA TER INF o / 45
pag ina
18
Activiteiten winter 2009-2010 11 nov e mb e r 2 0 0 9,
12 nov e mb e r 2 0 0 9,
Wat e r mo z a ï e k t h e madag V i sm i g r at i e i n
N HI g e b r u i k e r sdag
L aag N e d e r land
Op donderdag 12 november, vindt de eerste gebruikersdag
In ons land worden op grote schaal vismigratievoorzie-
plaats van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium.
ningen gepland en aangelegd om de visvriendelijkheid te
NHI is een landsdekkend modelinstrumentarium waar-
verhogen en de ecologische toestand van het water te ver-
mee grond- en oppervlaktewaterstromingen berekend
beteren. Over dat laatste bestaan echter nog veel onzeker-
kunnen worden om op landelijke schaal strategische en
heden: wat zijn de ecologische effecten van het vispasseer-
operationele vragen van PBL en Waterdienst te kunnen
baar maken van barrières? Daarnaast is bij het succesvol
beantwoorden.
aanleggen van deze vismigratievoorzieningen samenwerking tussen ecologen en technici essentieel. Hoe verloopt
De eerste NHI-gebruikersdag is volledig gewijd aan de
die samenwerking en hoe kun je die verbeteren? Ook is
samenwerking tussen NHI en regionale waterbeheerders.
het waterbeheerders niet altijd duidelijk welke visvrien-
Tijdens de dag worden de resultaten van inmiddels uitge-
delijke en vispasseerbare alternatieven er zijn.
voerde NHI pilotstudies gepresenteerd om de toegevoegde waarde van het NHI voor het regionale waterbeheer
Deze belangrijke onderwerpen komen aan bod tijdens de
in kaart te brengen. De kernvraag is: welk proces moet
themadag over vismigratie in laag Nederland. De thema-
er in gang worden gezet om een structurele, duurzame
dagen worden georganiseerd door de STOWA in samen-
en vruchtbare uitwisseling van kennis tussen het lande-
werking met het Nederlands Platform voor Waterschapse-
lijk en regionale modelinformatie te realiseren? tijdens
cologen. Aan het bijwonen van deze dag zijn geen kosten
de dag wordt ook een NHI-gebruikersgroep opgericht
verbonden. De dag vindt plaats bij het Hoogheemraad-
en wordt de werkwijze van deze groep vastgesteld. Meer
schap Schieland en de Krimpenerwaard.
informatie over het NHI is te vinden op www.nhi.nu.
Let op: voor deze dag worden expliciet ecologen en technici van waterschappen uitgenodigd. Wanneer zich meer
De dag maakt onderdeel uit van de netwerkdag van het
dan 80 mensen aanmelden, zullen zij voorrang krijgen bij
Platform Modellering (zie onder). Voor meer informatie
de inschrijving. Voor meer informatie en aanmelding kijk
en aanmelding kunt u terecht op onze website, onder
op www.stowa.nl | Agenda.
Agenda. 12 nov e mb e r , n e tw e r k dag P latfo r m M od e ll e r i n g
Op 12 november vindt een netwerk(mid)dag plaats van het Platform Modellering van STOWA. In de ochtend worden de resultaten gepresenteerd van de NHI-pilots om de toegevoegde waarde van het NHI voor het regionale waterbeheer in kaart te brengen. In de middag ligt het accent op de modellering van waterkwaliteit/ecologie én op het bespreken van de onderzoeksvoorstellen voor 2010. Voor meer informatie en aanmelding kunt u terecht op onze website, onder Agenda. 24 nov e mb e r , Info r mat i e oc h t e nd D i j k st e r k t e A naly s e M od u l e
Op dinsdagochtend 24 november organiseert STOWA in de Utrechtse jaarbeurs een informatieochtend over de Dijksterkte Analyse Module, kortweg DAM. Het systeem,
>
dat in een STOWA-project wordt ontwikkeld, geeft waterv i sm i g r at i e
STOWA TER INF o / 45
v e r vol g op pa g i na 2 0
pag ina
19
[email protected] www.stowa.nl
TEL 030 232 11 99 FAX 030 231 79 80
Arthur van Schendelstraat 816
POSTBUS 8090 3503 RB UTRECHT
COLOFON v e r vol g van pa g i na 19
Deze nieuwsbrief informeert u over het beleid van de Stichting Toegepast Onder-
keringbeheerders informatie over de sterkte van dijken
zoek Waterbeheer (STOWA) en de onder-
en kaden in het eigen beheersgebied. De Dijk Analyse
zoeken die STOWA laat uitvoeren. Deze
Module kan op basis van voorspelde waterstanden water-
nieuwsbrief verschijnt viermaal per jaar.
keringen toetsen op piping, macro-instabiliteit en hoogte.
Voor algemene informatie kunt u contact
De module moet zowel in het dagelijks beheer als in cri-
opnemen met het STOWA-secretariaat.
sissituaties een functie krijgen. Adreswijzigingen, aan- en afmeldingen In de periode 2007-2009 is bij de deelnemers aan het pro-
kunt u emailen naar
[email protected].
ject in vier pilotstudies de haalbaarheid en toepasbaarheid van de module onderzocht. Het gaat om het Hoog-
T e k st e n
heemraadschap van Delfland, Waterschap Rivierenland,
Eric Boekel, Bert-Jan van Weeren, Deventer
het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard en Waterschap de Hollandse Delta. Tijdens de
E i nd r e dact i e
informatieochtend hoort u hoe de pilots zijn verlopen en
Jacques Leenen, Bas van der Wal
hoe een prototype van DAM is toegepast in deze studies. Daarnaast worden de plannen voor het vervolg toegelicht.
F oto g r af i e
STOWA wil samen met een aantal waterschappen in 2010
STOWA, Anke Albers Photography,
een start maken met de realisatie van een volledig ope-
Floris Boogaard, Christophe Brochard Nature
rationeel systeem. Voor meer informatie en aanmelding
Photography, Istockphoto,
kijk op www.stowa.nl | Agenda.
Koeman en Bijkerk BV, Marina fotografie, Pol fotografie BV, RWS-Waterdienst,
14 j an ua r i 2 010,
Stichting IJkdijk, Bas van der Wal,,
S lotconf e r e nt i e ‘ L e r e n m e t wat e r ’
Witteveen + Bos
Op 14 januari 2010 vindt in Rotterdam de derde en laatste Kennisconferentie ‘Leren met Water’ plaats, georgani-
B as i s O N T W ER P
seerd door de stichting Leven met Water, Kennisplatform
MADE OF MAN,
Water, STOWA en InnovatieNetwerk in samenwerking
visual identity under construction,
met CURNET.
Rotterdam
In de afgelopen zes jaar zijn er binnen Leven met Water veel
V O R M GE V I N G
aansprekende resultaten geboekt. Deze worden met u
Studio B, Nieuwkoop
gedeeld. Via een uitgebreid en divers programma met veel interactieve workshops kunt u in de vingers krijgen hoe u
Druk
water zijn nieuwe plek kunt geven in uw eigen praktijk.
Drukkerij Uleman-De Residentie,
Dit gebeurt via spannende werkvormen die u uitdagen
Zoetermeer
om kennis direct toe te passen. De onderwerpen die aan bod komen, zijn onder meer multidisciplinaire aanpak,
I S S N - n u mm e r
waterbeheer in de breedte, koppeling met de praktijk en
0929-6220
bestuurlijk schakelen. Voor meer informatie en aanmelding kijk op www.levenmetwater.nl.
STOWA TER INF o / 45
pagina
20