NIEUWSBRIEF C E N T R A A L
B U R E A U
V O O R
D E
R I J N -
E N
• Voor CBRB-leden: Juridische dienstverlening aan leden versterkt De samenleving en de binnenvaart als onderdeel daarvan wordt steeds ingewikkelder. Aandacht voor de bedrijfsvoering is ook op juridisch gebied noodzakelijk. Het is dan ook gebleken dat er bij de leden behoeft bestaat aan ondersteuning op dit gebied. De juridische ondersteuning was tot nu toe iets dat ‘erbij’ werd gedaan. Door de vele verschillende vragen en gedetailleerde problemen levert dit voor de leden te weinig resultaat op. De verschillende juridische onderwerpen waarover leden vragen stellen is zo veelomvattend dat er veel tijd mee gemoeid is de vragen te beantwoorden. Wij hebben gezocht naar versterking van onze juridische ondersteuning op een manier die aansluit bij de wensen van de leden. Er is een contract gesloten met een juridisch adviesbureau ‘Raadgevers’ (-www.raadgevers.nl-) dat zich gespecialiseerd heeft in het preventief en probleemoplossend werken. Het is opgericht door ondernemers en richt zich op ondernemers. Het bureau richt zich voornamelijk op het geven van advies en het vermijden van juridische problemen bij het MKB. Het werkt met de bedoeling om vóór het inschakelen van de rechtsbijstandverzekeraar of de advocatuur juridische of andere conflicten op te lossen. Vermijden van problemen is het doel van de dienstverlening; het middel is advies om problemen voor te zijn en te vóórkomen. Indien er een conflict ontstaat waar advocaten bij nodig zijn, dan zijn er onder onze geassocieerde leden voldoende goede advocatenkantoren die u van dienst kunnen zijn. Het contract met dit bureau heeft geleid tot een abonnement van het CBRB ten behoeve van haar leden voor de dienstverlening van dit bureau. Dit ledenabonnement houdt in dat alle vragen via het CBRB ingebracht moeten worden. Wij hopen hiermee de dienstverlening aan de leden te verbeteren. De dienstverlening houdt het volgende in: - telefonisch advies, - screening overeenkomsten/belangrijke brieven, (tot vijf pagina’s gratis) - model brief incasso, - informatieverstrekking via nieuwsbrieven. Verder bestaat er de mogelijkheid om via het CBRB-
B I N N E N VA A RT
mei 2003
•
lidmaatschap tegen gereduceerd tarief verdergaande ondersteuning, andere diensten, bemiddeling, incassowerkzaamheden etc. te verkrijgen. De kosten hiervan bedragen e 95,– per uur. Deze diensten moeten in principe via het CBRB lopen maar bij de verdergaande individuele dienstverlening is dit alleen ter controle van het lidmaatschap. Daarnaast is er de mogelijkheid om zelfstandig als bedrijf een abonnement te nemen. Dit heeft tot gevolg dat vragen niet via het CBRB hoeven te lopen en ook daar is een reductie op het tarief van toepassing. Werkzaamheden die betrekking hebben op buitenlands of fiscaal recht zijn uitgesloten. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de secretaris juridische zaken, mr J. Vogelaar.
Ir. T.G. (Teun) Muller benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau Het CBRB-bestuurslid Teun Muller, directeur en mede-eigenaar van Rederij T.Muller B.V., is op 29 april jl., namens de Koningin, door de Minister van Verkeer en Waterstaat, de heer Roelf de Boer, benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. Zijn benoeming houdt verband met enerzijds zijn inzet voor een succesvolle ontwikkeling van "zijn" bedrijf, maar anderzijds juist ook met zijn vele maatschappelijke activiteiten, waaronder zijn langjarige bestuurslidmaatschap van het CBRB en zijn voorzitterschap van de ledengroep Sleep- en Bijzondere Transporten. Zijn inzet voor de Drechtsteden in de Kamer van Koophandel werd ook sterk benadrukt. In de Kamer van Koophandel Rotterdam vervult hij sinds 1998 een bestuursfunctie en is hij tevens voorzitter van de commissie Drechtstreek en de Internationale Unie van Rijnkamers. Daarnaast is hij nog actief in een tal van overige maatschappelijke functies. Het CBRB feliciteert zijn "Koninklijke" bestuurslid met deze Koninklijke onderscheiding.
ADNR-gevarenkaarten binnenvaart De afgelopen maanden heeft het CBRB- secretariaat veel vragen en klachten ontvangen over de slechte beschikbaarheid van actuele ADNR gevarenkaarten voor de binnenvaart. Opvallend genoeg ook uit de hoek van verladers. Vanuit de historie gegroeid heeft het CBRB de gevarenkaarten voor de binnenvaart uitgegeven. Rond
5
1993 heeft het CBRB in goed overleg deze taak (en de beschikbare data) aan de EVO overgedragen. Een logische stap, immers de verladers (afzender) zijn volgens het ADNR verplicht een gevarenkaart te verstrekken aan de vervoerder. Inmiddels is het duidelijk geworden dat de EVO de gevarenkaarten al langere tijd niet meer heeft geactualiseerd en zelfs eenzijdig zonder enig overleg met de ‘klanten’ besloten heeft om te stoppen met de uitgifte van gevarenkaarten voor de binnenvaart. In de praktijk betekent dit dat er geen centrale uitgifte van gevarenkaarten meer bestaat waardoor er een wildgroei te verwachten is. Elke afzender zal zich verder genoodzaakt zien om de bestaande gevarenkaarten zelf aan te gaan passen aan het geherstructureerde ADNR en in de praktijk worden nu ook vaak gevarenkaarten meegegeven die zijn geschreven voor het wegvervoer. Gelukkig heeft een aantal grote (petrochemische) verladers, verenigd in de VNPI, inmiddels het initiatief genomen om voor een aantal belangrijke producten nieuwe gevarenkaarten te ontwikkelen die zijn gebaseerd op het geherstructureerde ADNR. Deze zijn per 29 april 2003 beschikbaar. Binnenkort zal de CTGG projectgroep Binnenvaart op verzoek van het CBRB in een extra in te lassen vergadering proberen een oplossing te vinden voor de ontstane impasse met als doel om ook in de toekomst geschikte en vooral eenduidige gevarenkaarten voor de binnenvaart beschikbaar te hebben waardoor ongewenste wildgroei wordt voorkomen en de veiligheid blijft gewaarborgd. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Binnentankvaart niet verplicht dubbelwandig in de zeehavens De binnentankvaart is uitgezonderd van de vorige week vastgestelde richtlijn van de EU om de Europese havens te vrijwaren van enkelwandige tankers van vijftien jaar of ouder met ruwe olie en andere stoffen die het milieu schade kunnen berokkenen. Op verzoek van het CBRB heeft het ministerie van V&W in Brussel gepleit voor die uitzondering. Naar aanleiding van het ongeluk met de olietanker ‘Prestige’ (najaar 2002 voor de Spaanse kust) is de invoering van regelgeving voor dubbelwandige olietankers in een stroomversnelling geraakt. De versnelde invoering van het verbod voor enkelwandige tankers van vijftien jaar of ouder om in Europese havens te laden en lossen, bleek mogelijk ook consequenties te kunnen hebben voor enkelwandige binnenvaarttankers. Hoewel de conceptrichtlijn primair gericht was op zeeschepen, gaf de tekst van de conceptverordening ruimte aan de interpretatie dat ook binnenvaarttankers onder de verbodsbepaling zouden komen te vallen. In de voorbereidende besprekingen tussen de lidstaten bleken sommige lidstaten dan ook van mening te zijn dat binnenvaarttankers in havengebieden niet moesten worden uitgezonderd.
Met name door druk van Nederlandse zijde is echter bepaald dat binnenvaarttankers, die vallen onder binnenvaartregelgeving, niet aan de verplichting van dubbelwandigheid hoeven te voldoen. Het argument van het CBRB dat de binnenvaartregelgeving zelf moet bepalen of tankers eventueel moeten voldoen aan een eis van dubbelwandigheid, is hiermee gehonoreerd door de Europese Unie. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Mr. A.N. Roos.
Brussel verbiedt aanwezigheid van Halon in vaste blusinstallaties Met een brief van 18 februari 2003 heeft de DG milieu van de Europese Commissie aan de minister van VROM laten weten dat het hebben van Halon, aan boord van schepen per 1 januari 2004 verboden is. Het betreft een uitleg door de Commissie over de reikwijdte van de Europese verordening (EG) NBr. 2037/20000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaagafbrekende stoffen. Op 23 april heeft het ministerie van VROM deze uitleg aan de scheepvaart bekend gemaakt tijdens een vergadering, waar naast de binnenvaart ook de zeevaart, het baggerbedrijf en visserij vertegenwoordigd waren. Opvallend en ook irritant was in deze vergadering het hoge gehalte aan handhavingsdrift dat vanuit VROM ten toon werd gespreid. Tijdens dit overleg is door het CBRB en mede ook namens het Kantoor Binnenvaart ernstig bezwaar gemaakt tegen deze zoveelste solo milieuregelwervingsactie. Niet het feit dat halonen uitgefaseerd moeten worden, want daar is de binnenvaart zelf en ook de CCR regelgeving al sinds begin 90-er jaren mee bezig, maar wel het feit dat de EU en in haar kielzog het ministerie van VROM zich kennelijk niets aantrekt van bestaande internationale CCR-regelgeving leidt tot ergernis. Het ROSR kent in algemene zin een verbod op het aan boord hebben van halon. Echter in de overgangsbepalingen is opgenomen dat de aanwezigheid van brandblusinstallaties waarin halon 1301 als blusmiddel wordt gebruikt en die zijn ingebouwd voor 1 april 1992 blijft toegestaan (dus zonder afloopdatum). Het CBRB heeft zich samen met de KVNR, de VBKO en de vertegenwoordigers van de visserij en gesteund door het ministerie van V&W, op het standpunt gesteld dat het onmogelijk en niet realistisch is om binnen nog krap 8 maanden volledig te kunnen voldoen aan de eis van VROM. Daarnaast zijn er grote vraagtekens over de toepassing en uitleg van deze regeling in andere Europese landen en ook de competentie tussen Brussel en Straatsburg lijkt hier weer eens op de proef te worden gesteld. Duidelijk is geworden dat het bedrijfsleven met een plan van aanpak moeten komen en dat er daarnaast politieke druk zal moeten komen om te voorkomen dat we op 1 januari 2004 in een handhavingsval terecht zullen komen. Voor wat betreft de binnenvaart zal er door het CBRB
wel mede afhankelijk van de reacties uit de sector worden ingezet op een redelijke afbouw van de bestaande overgangstermijn waarbij gedacht moet worden aan 5 jaar. Om een goed plan van aanpak te kunnen maken is het noodzakelijk te weten welke schepen er zijn uitgerust met vaste brandblusinstallaties voorzien van halon en welke alternatieve mogelijkheden en plannen er per ondernemer bestaan. Het CBRB roept dan ook iedereen op zich te melden die nog halon aan boord heeft zodat er in gezamenlijk overleg gekozen kan worden voor een verantwoord plan van aanpak vanuit de sector. Indien noodzakelijk zal er hiervoor een afzonderlijke openbare thematische vergadering worden belegd waarna in ieder geval ook eerst overleg met de CCR zal volgen. Voor nadere informatie en aanmelden kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk, of met mevrouw E. de Haan op nummer 010 – 411 59 00. Een mailtje sturen kan ook naar
[email protected]
CBRB neemt samen met VNSI initiatief voor groot Europees project ter verbetering van de performance van de sector Het CBRB en de VNSI hebben besloten om in het kader van het 6e kaderprogramma van de EU een projectvoorstel in te dienen met de titel CREATING wat staat voor: ‘Concepts Reduce Environmental impact Aiming at Transport by Inland NaviGation’. Met dit project wordt beoogd een Europa-breed diepgaand onderzoeksproject op te zetten met als doel te komen tot nieuwe intermodale vervoers- en/of scheepsconcepten met een optimale performance van de sector in termen van brandstofbesparing, milieubescherming, externe veiligheid, manoeuvreerbaarheid, stabiliteit en maximaal vervoersvolume. Strategische doelen zijn: • reductie van de congestieproblemen in Europa; • integreren van de diverse relevante onderzoeksresultaten om te komen tot nieuwe logistieke concepten; • verdergaand ontwikkelen van een efficiënte, veilige en milieuvriendelijke binnenvaart. Het projectvoorstel is half april in Brussel ingediend en na de zomer zal bekend zijn of en in welke vorm er voor dit ambitieuze binnenvaart project ondersteuning uit Brussel wordt gegeven. Het projectvoorstel heeft inmiddels ondersteuning gekregen van de ministeries van Verkeer van de belangrijkste binnenvaartlanden. Daarnaast hebben vele gerenommeerde instanties en bedrijven uit alle hoeken van Europa met veel enthousiasme op het initiatief gereageerd en zich aangemeld voor deelname in het project. Hier moet worden gedacht aan universiteiten, wetenschappelijke instituten, grote individuele verladers en hun Europese organisaties, klassebureau’s, Euromot de EBU en de IVR. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Handhaving legt algemene overgangstermijn van het ADNR (tot en met 30 juni 2003) naast zich neer In 1.6.1.1 van het geherstructureerde ADNR is opgenomen dat voor zover niet anders is voorgeschreven, gevaarlijke stoffen en voorwerpen tot en met 30 juni 2003 mogen worden vervoerd volgens de voorschriften van het oude ADNR. Dit betreft een algemene overgangsbepaling welke de sector maar ook de afzenders, overslagbedrijven en overheden in de gelegenheid stelt om, over te schakelen van oud naar nieuw. Nadere uitleg die door het CBRB gevraagd is aan de CCR heeft halverwege 2002 al duidelijk gemaakt dat hiermede bedoeld is dat in de periode van 1 januari 2003 tot en met 30 juni 2003 zowel het oude als het nieuwe ADNR toegepast mogen worden. De CCR heeft de lidstaten aanbevolen in deze overgangstermijn terughoudend, pragmatisch en vooral verstandig om te gaan met de handhaving van het ADNR. Het CBRB is echter onlangs geïnformeerd over het feit dat er bij het uitschrijven van een proces-verbaal gehandhaafd is op het feit dat een schipper het ADNR 2003 nog niet aan boord had. Het CBRB heeft zich in deze op het standpunt gesteld dat het natuurlijk wenselijk is dat het nieuwe reglement al aan boord aanwezig is, maar acht het zondermeer in strijd met het ADNR en daarnaast weinig zinvol dat hiervoor strafrechterlijk wordt opgetreden. Indien u met soortgelijke problemen bent of wordt geconfronteerd adviseren wij u hiertegen te ageren en contact met het CBRB-secretariaat op te nemen. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Wat kost de binnenvaart? NEA-kostenonderzoek binnenvaart Een weerbarstig onderwerp voor elke binnenvaartondernemer is de doorberekening van de kosten van hun bedrijf. De marktsituatie en soms ook het ontbreken van een goed inzicht in alle kosten die aan de bedrijfsvoering zijn verbonden, hebben invloed op de vraag of het bedrijf daadwerkelijk rendabel is. De marktsituatie is veelal een kwestie van vraag en aanbod, daar kan het CBRB weinig invloed op hebben. Een goed zicht op de kostprijs van het bedrijf, daar kunnen wij de binnenvaartondernemer wèl behulpzaam bij zijn: In opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart heeft ‘NEA Transport onderzoek en -opleiding’ een onderzoek uitgevoerd naar de kosten per reisfase voor verschillende scheepstypen. In het onderzoek zijn zowel de vaste als de variabele kosten opgenomen. Het onderzoek is een vervolg op, en een uitbreiding van, het in 2002 gepresenteerde onderzoek naar de kosten van liguren. De kosten worden voor verschillende typen schepen op basis van laadvermogen zichtbaar gemaakt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen vervoer van droge lading
en tankvaart. De kostenstructuur voor motortankschepen is gespecificeerd naar type (enkelwandig; dubbelwandig gecoat; dubbelwandig rvs). Dit onderzoek is op 16 april 2003 gepresenteerd ten kantore van het CBRB.
bemoeienis mee heeft. Het CBRB adviseert om als ontbindende voorwaarde in het koopcontract vast te leggen, dat de motor moet voldoen aan de eisen gesteld in het ROSR en dat er een typegoedkeurings-certificaat bij de motor moet worden geleverd.
Voor u of voor uw klanten kan het zeer verhelderend zijn om kennis te maken met de werkelijke kosten van de binnenvaartonderneming in de binnenvaart. Om die reden kan dit rapport door u worden besteld.
Het inbouwcertificaat Onder een inbouwkeuring wordt verstaan de procedure waarbij door de bevoegde autoriteit wordt gewaarborgd dat de in een vaartuig ingebouwde motor, met inbegrip van eventuele na de typegoedkeuring aangebrachte wijzigingen en/of afstellingen, voldoet aan de technische voorschriften van het ROSR voor wat betreft de emissie van schadelijke gassen en luchtverontreinigende deeltjes. Met de inbouwkeuring wordt namens de bevoegde autoriteit de feitelijke toestand van de motor met betrekking tot de onderdelen, de ijking en de afstellingen van de parameters zoals die in het proces verbaal van de motorkenmerken zijn gespecificeerd vastgesteld. Het proces-verbaal van motorkenmerken is een document dat de motorfabrikant voor verkrijging van zijn typegoedkeuringscertificaat heeft overlegd. De inbouwkeuring mag worden uitgevoerd door technische diensten die door de bevoegde autoriteiten zijn aangewezen. Deze technische diensten moeten voldoen aan de geharmoniseerde normen voor het functioneren van testlaboratoria (EN 45001) en nadere gestelde voorwaarden. Als technische diensten zijn door de Nederlandse bevoegde autoriteit aangewezen: • Germanische Lloyd Schiedam; • Lloyd’s register of shipping Rotterdam en • TNO-automotive Delft. Het CBRB stelt zich op het standpunt dat de leverancier van de motor ervoor dient te zorgen, dat het certificaat van inbouwkeuring op het moment van oplevering van de motor aan de koper geleverd wordt. Dit is ook als zodanig besproken in het regulier overleg tussen het CBRB en de Vereniging van importeurs van verbrandingsmotoren (VIV). Uiteraard doet men er als koper verstandig aan ook dit bij de aankoop van de motor duidelijk met de leverancier af te spreken. Pas nadat de koper van een motor beschikt over deze twee certificaten is er sprake van een motor welke voldoet aan de eisen van hoofdstuk 8a van het ROSR en hiermede is de scheepseigenaar eerst in de gelegenheid om dit ook aan de bevoegde autoriteit aan te tonen. Dit is noodzakelijk om het ROSRcertificaat van onderzoek te verkrijgen. Deze laatste handeling is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de scheepseigenaar en kan niet aan de motorleverancier worden toebedeeld.
Een korte samenvatting van de uitkomsten kan gratis worden aangevraagd of gedownload via onze website. Het volledige NEA-rapport is te bestellen bij het CBRB of via onze website: publicaties Kosten: e 50,– voor leden* e 75,– voor niet leden* *ex portokosten en BTW Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met mr. J Vogelaar, secretaris juridische zaken.
Noodzakelijke certificaten voor de inbouw van nieuwe scheepsmotoren Uit de praktijkvragen die het CBRB-secretariaat bereiken blijkt er nog steeds veel onduidelijkheid te bestaan over de papieren die bij een scheepsdieselmotor aanwezig moeten zijn voor aan boord van binnenvaartschepen geplaatste motoren vanaf 1 januari 2003. Volgens hoofdstuk 8a van het ROSR moeten er twee documenten worden overlegd aan de bevoegde autoriteit om het certificaat van onderzoek te kunnen verkrijgen. Dit zijn: 1. het z.g. type goedkeuringscertificaat van de motor (ROSR art. 8a.03). 2. het z.g. inbouwcertificaat van de motor (ROSR art. 8a.11). Hierna volgt een korte toelichting over beide certificaten: Het type goedkeuringscertificaat Onder een typegoedkeuring wordt verstaan de beslissing waardoor de bevoegde autoriteit verklaart dat een motor (type, familie of groep) aan de technische voorschriften van het ROSR voldoet wat betreft de emissie van schadelijke gassen en luchtverontreinigende deeltjes uit de motor. Het certificaat is het document dat aantoont dat de typegoedkeuring voor een bepaalde motor is verleend. De lijst van type goedgekeurde motoren is te vinden op de CBRB website in de emissiereader en op de CCR-website. Maar natuurlijk weet de leverancier als geen ander of er een certificaat beschikbaar is voor de motor welke u wenst aan te schaffen. Vraag dus bij twijfel voor de aankoop om een kopie. De aanvraag van een typegoedkeuring van een motor moet door de fabrikant bij een der bevoegde autoriteiten worden gedaan. In de praktijk betekent dit dat door de verkoper bij de motor altijd een type goedkeuringscertificaat moet worden geleverd en dat de koper hier geen enkele
Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Seminar ‘Mag de scheepvaart uw klant worden’ Het Mikrocentrum organiseert op 22 mei 2003 van 9.30 tot 15.30 uur op de Bataviawerf te Lelystad, een seminar onder de titel ‘Mag de scheepvaart uw klant worden’. Tijdens het seminar wil de scheepsbouwsector een aantal technische uitdagingen aan de scheepvaart voorleggen. Op het programma staan presentaties over systemen van automatisch laden en lossen, het gebruik van nieuwe materialen (met name kunststof en composiet) in de scheepsbouw, impactbestendigheid en automatische voertuiggeleiding. Daarna vinden er drie parallelsessies plaats waarbij dieper ingegaan zal worden op de drie gepresenteerde thema’s. De kosten voor deelname aan het seminar bedragen e 150,– ex. BTW per persoon. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het Mikrocentrum, tel. 040 – 296 99 11.
Symposium ‘Veilig transport en toch vlot’ Op woensdag 14 mei as. wordt in Gent door het Maritiem Instituut Universiteit Gent samen met de Internationale Schelde Faculteit en in nauwe samenwerking met de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge en RWS Zeeland een symposium inzake de Port Security georganiseerd. Een recent door verschillende havenautoriteiten gesloten overeenkomst met de Verenigde Staten over het verschepen van containers naar de VS is de rode draad die door het Symposium loopt. Aspecten als Veiligheidsrisico’s in de vervoersketen, veilige overslag en wat daar voor nodig is, veiligheidsconcepten voor de logistieke keten, en de vraag of een havenbedrijf te beveiligen is, zullen door sprekers worden ingeleid. De kosten bedragen e 130,–. Nadere informatie en aanmelden kan via telefoon nummer 0118 - 48 92 07 of e-mail
[email protected]
Tarief medische keuring binnenvaart Op 28 april jl. is een herziene ‘Regeling kosten geneeskundig onderzoek binnenvaart’ in werking getreden. De regeling is gepubliceerd in de Staatscourant van 26 maart 2003. De medisch adviseur scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat - divisie scheepvaart, heeft naar aanleiding van deze regeling de binnenvaartorganisaties een toelichtend schrijven gezonden. Medegedeeld wordt dat de reeds jarenlange bestaande verwarrende en onduidelijke situatie rond de keuringstarieven is ontstaan door parallelle bevoegdheid bij zowel de minister van Volksgezondheid als die van Verkeer en Waterstaat. Overleg heeft er in geresulteerd dat de situatie die heeft gegolden tot 7 juni 1983 is hersteld zodat de tarieven nu weer door V&W worden vastgesteld. Met ingang van 28 maart is het tarief voor een medi-
sche keuring vastgesteld op e 74,20, exclusief eventuele aanvullende onderzoeken en/of beoordelingen door een specialist. Voor een herkeuring binnenvaart door de medisch adviseur scheepvaart is het tarief vastgesteld op e 111,50 inclusief eventuele aanvullende onderzoeken en/of beoordeling door een specialist. De tarieven zullen jaarlijks worden bijgesteld. Bij een collectief contract tussen werkgevers en Arbo-diensten kunnen afwijkende tarieven worden gehanteerd. Deze mogen echter niet aan individuele kandidaten in rekening worden gebracht.
Vluchtwegen Naar aanleiding van het vastlopen van het overleg over de uitvoering van de vluchtwegen zoals in het ADNR geëist, heeft er inmiddels een gesprek plaatsgevonden op hoog ambtelijk niveau met het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Tijdens dit gesprek is vastgesteld dat de standpunten van de minister en de industrie veel minder ver uit elkaar liggen dan werd aangenomen. Het ministerie heeft aan het bedrijfsleven gevraagd om in een kleine technische werkgroep een voorstel aan de minister voor te bereiden. Deze werkgroep zal bestaan uit elk een vertegenwoordiger van de VNPI, de VNCI, de VOTOB en het CBRB (mede namens Kantoor Binnenvaart). Daarnaast zal er namens de Inspectiedienst Verkeer en Waterstaat een vertegenwoordiger deelnemen en zal het secretariaat door V&W worden verzorgd. Deze werkgroep zal, uitgaande van het door de industrie uitgebrachte rapport vluchtwegen van 20 juni 2002 en de verdere beschikbare documentatie, proberen te komen tot een veilige, verantwoorde, realistische, uitvoerbare en handhaafbare beschrijving van een adequaat vluchtmiddel. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Vragen catalogus ADNR nu beschikbaar In het ADNR is geregeld waaraan de examens voor de ADNR-deskundigen basis, chemie en gas moeten voldoen. De kandidaat moet aantonen dat hij de kennis, het inzicht en de vaardigheden bezit zoals die voor een deskundige aan boord vereist zijn. Inhoudelijk is in het ADNR nader beschreven wat hieronder wordt verstaan. Om deze kennis, inzichten en vaardigheden op een professionele en internationaal eenduidige wijze te examineren, is in het ADNR vastgelegd dat de CCR een vragencatalogus aanlegt waarin voldoende vragen zijn opgenomen, afgestemd op de in het ADNR opgenomen examendoelen. De vragen voor de examens die nationaal worden afgenomen moeten uit deze vragencatalogus worden gehaald. Het CBRB heeft al vaak gevraagd om de vragencatalogus beschikbaar te stellen als trainingsmateriaal ter voorbereiding op het examen. Deze beschikbaarstelling past helemaal bij het systeem van examineren volgens het multiple-choise systeem.
In het verleden was beschikbaarstelling niet mogelijk omdat er onvoldoende vragen in deze databank zaten. In relatie met de herstructurering van het ADNR is nu de vragencatalogus opgeschoond en geactualiseerd. Hierbij is mede het aantal vragen in de catalogus fors uitgebreid. In de laatste vergadering van de werkgroep gevaarlijke stoffen in Straatsburg is overeengekomen dat de vragencatalogus vanaf heden openbaar beschikbaar is. Deze kan worden gedownload via de website van de IVW. Binnenkort zal het ook in boekvorm beschikbaar worden gesteld en voor CBRB-leden op de gebruikelijke wijze beschikbaar worden gesteld. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met de heer Ing. K.J.J.M. van Dijk.
Bedrijfsbezoek revolutionaire carrousel voor sleepboten De noodzaak voor ondernemers in de binnenvaart om te investeren in innovatieve technieken die leiden tot een reductie van de uitstoot van schadelijke stoffen, wordt steeds groter. De wettelijke normen ten aanzien van de uitstoot van die stoffen worden immers steeds strenger. Met één van de mogelijkheden om aan die normen te voldoen, kunt u kennis maken door het bedrijfsbezoek ‘Revolutionaire carrousel voor schepen’ dat door de IMC Group in samenwerking met NOVEM (Nederlandse Organisatie Voor Energie en Milieu) op 12 juni wordt georganiseerd. De carrousel is enerzijds een voor de hand liggende oplossing en anderzijds een revolutionaire ontwikkeling in het sleepbootontwerp. De carrousel bestaat uit een draaibare horizontale ring rondom de stuurhut, waaraan de sleepkabel is bevestigd. Hiermee kan de sleepbootromp vrij ten opzichte van de sleepkabel worden gedraaid en wordt de romprichting zodanig ten opzichte van de stroming gestuurd, dat optimaal gebruik gemaakt kan worden van de hydrodynamische krachten. Tijdens het bedrijfsbezoek zal een demonstratie van de carrousel worden gegeven. De deelnemers aan het bedrijfsbezoek gaan meevaren bij het binnenslepen van een schip vanaf de Westerschelde in Terneuzen. De bijeenkomst vindt plaats op 12 juni in Terneuzen en begint om 14.30 uur en is om 17.00 uur afgelopen. U wordt van harte uitgenodigd om deel te nemen aan dit bedrijfsbezoek. U kunt zich aanmelden per fax bij NOVEM, programma DEMO, faxnummer: 030 - 231 64 91. Daarbij graag vermelden: aanmelding bedrijfsbezoek 12 juni in Terneuzen Bedrijfsnaam, contactpersoon, adres, telefoon en e-mailadres. U kunt zich ook aanmelden via www.demo.novem.nl bij ‘bedrijfsbezoeken’. Of u kunt bellen met Novem: Alexandra van Nus, 030 – 239 34 24. Na aanmelding ontvangt u zo snel mogelijk een bevestiging en routebeschrijving. Wacht niet te lang met aanmelden, want de plaatsen zijn beperkt!
KGA-afgifte blijft mogelijk op Volkeraksluizen Nadat eerder door de provincie Noord-Brabant en Rijkswaterstaat, directie Zuid-Holland, was besloten om het depot op de Volkeraksluizen per 15 mei aanstaande te sluiten, is door druk van de stichting Scheepsafvalstoffen Binnenvaart (SAB) en de binnenvaartorganisaties dit besluit herzien. Het huidige afvaldepot dat is gelegen op de Volkeraksluizen voldoet niet aan de wet en regelgeving. Wegens het ontbreken van de financiële middelen om de voorzieningen aan te passen, werd besloten om de KGA-containers op de sluizen met ingang van 15 mei aanstaande te verwijderen. Er was geen alternatief voorhanden. Onder druk van de stichting SAB en de binnenvaartorganisaties is er toch een budget toegezegd voor 2004 en 2005 om alsnog goede voorzieningen te treffen. De Rijkswaterstaat en de stichting SAB dragen samen zorg voor het voldoen aan de nieuwe veiligheidsvoorschriften van het depot.
Overzicht nieuwe leden Graag heten wij welkom bij onze vereniging: Geassocieerde leden: Vereniging Noord-Nederland U.A. Groep Personenvervoer: Rederij Duurstede Groep Tankvaart Bunker en Transport Maatschappij B.V. Groep Varende Ondernemers (droge lading) Vintage CSL
Agenda 15 mei 16 mei
10.00 uur 14.00 uur
22 mei 23 mei
15.00 uur 14.00 uur
28 mei
11.00 uur
10 juni 12 juni 19 juni 24 juni 24 juni 25 juni
13.00 uur 10.00 uur 15.00 uur 09.30 uur 14.00 uur 13.00 uur
25 juni
14.00 uur
Werkgroep ADNR Werkgroep ADNR en Transportveiligheid EBU Tankvaartcommissie CTGG Projectgroep Binnenvaart Overleggroep Havensleepdiensten Werkgroep Nautiek Techniek Overleg Personeelszaken OPTO Ledenvergadering Duwvaart Workshop Verzekerbaarheid Presentatie Onderzoek Containerbinnenvaart Ledenvergadering Groep Varende Ondernemers
De CBRB-Nieuwsbrief bevat korte berichten over actuele onderwerpen die van belang zijn voor ondernemers in de binnenvaart. CBRB-leden die geïnteresseerd zijn, kunnen nadere informatie bij het bureau inwinnen. Vasteland 12e, 3011 BL Rotterdam ● Postbus 23133, 3001 KC Rotterdam ● Telefoon 010 - 411 59 00 ● Telefax 010 - 412 90 91 E-mail:
[email protected] ● Website: www.cbrb.nl