NIEUWSBRIEF 7, april 2010 VAN DE VOORZITTER Beste leden van de HVPA en andere geïnteresseerden in de geschiedenis van de Prins Alexanderpolder, Tijdens de algemene ledenvergadering van 25 maart jl. heeft het bestuur van de HVPA iets verteld over zijn plannen voor de komende jaren. In 2012 bestaat de HVPA vijf jaar. Het bestuur streeft ernaar in dat jaar een boek uit te brengen over de geschiedenis, het heden én de toekomst van de Prins Alexanderpolder. Geen pure geschiedschrijving dus, want we willen ook de polder van anno 2012 in beeld brengen en een vooruitblik geven op de komende honderd jaar. Een gedurfd plan met nog tal van onzekerheden, want mooie boeken uitgeven kost nu eenmaal geld. Toch is de commissie Geschiedenis van de HVPA al druk bezig met het plannen en ten uitvoer brengen van deze uitgave. Want enthousiasme is, als het gaat om stoutmoedige projecten, het halve werk. In de tussentijd bieden onze lezingenavonden en nieuwsbrieven u verschillende mogelijkheden om kennis te nemen van de verborgen geschiedenis van de Alexanderpolder. Deze nieuwsbrief heeft daarbij zelfs een primeur! Het is namelijk een themanummer over scholen in de Prins Alexanderpolder. Over drie bijzondere scholen wordt in dit nummer iets verteld. Daarvan zijn twee scholen inmiddels verdwenen en wellicht ook vergeten: de Gereformeerde Zondagsschool Bidt den Heere des Oogstes aan de Nieuw-Terbregschen/Spiegelnisserweg, en de LOM-school bij het Bramanteplein in Het Lage Land. De derde bijzondere school, de Jan Antonie Bijloo School, bestaat nog steeds. In combinatie met een artikel over de voedseldroppingen bij Terbregge in 1945 geeft dit nummer dus ook veel informatie over
een aan de Alexanderpolder grenzend gebied. Ik wens u veel leesplezier. Voor reacties houdt de redactie van de nieuwsbrief (
[email protected]) zich altijd aanbevolen! Onno de Wit, voorzitter
AGENDA Lezingen - woensdag 25 mei dr. Willem van der Ham, plaats nog niet bekend - donderdag 16 september - dinsdag 2 november Twee sprekers en drie locaties zijn op dit moment nog niet bekend. Daarover wordt u in een later stadium geïnformeerd. Het bestuur stelt het zeer op prijs als u deze data alvast in uw agenda zou willen noteren.
25 mei - Lezing ‘Hollandse Polders’ door dr. Willem van der Ham De eerste vond er subiet de dood De tweede leed er grote nood De derde pas had er zijn brood Dat de Nederlanders hun eigen land hebben geschapen, is in de hele wereld bekend. Maar hoe en wanneer hebben ze dat gedaan? Vorig jaar publiceerde Willem van der Ham zijn prachtige boek ‘Hollandse Polders’. Dat is het verhaal van de scheppers van Nederland en van het lot van de vele duizenden pioniers die modderig onland tot een mooi en welvarend landschap maakten. Het is het verhaal van molens, stoomgemalen en andere hightech toepassingen, van de zestiende eeuw tot nu. Natuurlijk schrijft hij daarin over de totstandkoming van werelderfgoed De Beemster, het gigan-
1
niet-leden, woonden de lezing bij in LCC Zevenkamp.
tische Haarlemmermeerproject en de droogmaking van de Zuiderzee. De Prins Alexanderpolder en andere droogmakerijen in de achtertuin van Rotterdam ontbreken daarin zeker niet. Eerder was Willem van der Ham hoofdredacteur en medeauteur van de geschiedenis van het Hoogheemraadschap van Schieland ‘Hoge dijken, diep gronden, land en water tussen Rotterdam en Gouda’. Dit boek verscheen in 2004. Tijdens de lezing vertelt hij over het bijzondere landschap van de droogmakerijen in Zuid-Holland en over het dynamische Hollandse landschap dat voortdurend een metamorfose ondergaat. Over de auteur Dr. Willem van der Ham is werkzaam als zelfstandig publicist en onderzoeker. Hij schreef onder meer de geschiedenis van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Rijkswaterstaat. Eerder verscheen van zijn hand ‘Verover mij dat land’ (2007), de levensbeschrijving van ingenieur Cornelis Lely.
VERSLAG: VAN VEEN TOT STEEN lezing door Onno de Wit ‘Van veen tot steen’ was de titel van de lezing die dr. Onno de Wit, voorzitter van de HVPA, op 25 maart gaf, voorafgaand aan de algemene ledenvergadering. Ruim dertig belangstellenden, leden en
Onno de Wit had veel illustratiemateriaal verzameld, waaronder oude kaarten van het gebied en luchtfoto’s van de verschillende wijken in de Prins Alexanderpolder in verschillende perioden. De lezing gaf een helder beeld van de lange geschiedenis van de polder, die begint met kleinschalige ontginningen van een moerassig gebied in de Middeleeuwen, en vooralsnog eindigt bij acht woonwijken met circa 90.000 inwoners. Van veengebied tot plassengebied, van akker- en tuinbouwgebied tot het stedelijke gebied dat het nu is. Niet alleen heden en verleden kwamen aan bod, ook richtte De Wit de blik op de toekomst. Hoe zal het gaan als de zeespiegel stijgt en de bodem van laagveen blijft dalen? Houden we droge voeten? En, voor de meer nabije toekomst: wat betekent het voor de inwoners van de deelgemeente Prins Alexander als de Zuidplaspolder wordt volgebouwd? Het bestuur van de HVPA beloofde de aanwezigen de getoonde illustraties binnenkort op de website te zetten.
EVANGELISATIE IN DE POLDER In de negentiende eeuw is Nederland in de greep van de schoolstrijd. Het onderwijs is vanaf 1806 een taak van de overheid. Openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen, ongeacht hun religieuze achtergrond. Bijzondere scholen op confessionele grondslag worden niet door de overheid gesubsidieerd, waardoor hun bestaan afhankelijk is van particulier initiatief. Naast deze financiële ongelijkheid is er voor religieus Nederland nog een ander pijnpunt. Omdat het openbaar onderwijs de meest voorkomende onderwijsvorm is, groeien veel Nederlandse kinderen op zonder ooit in aanraking te komen met de bijbel. Zondagscholen Als reactie worden overal in Nederland zondagsscholen opgericht. Ook in Rotterdam, waar in 1866 de Gerefor-
2
meerde Zondagsschool Vereniging “Bidt den Heere des Oogstes” wordt opgericht. Kinderen die thuis of op school bijbelonderwijs kregen, konden op zondagen toch iets bijgebracht worden van het woord van God. Vaak ging het om kinderen uit arbeidersgezinnen, die op eenvoudige locaties – soms niet meer dan een zolder of kelder – werden gesticht door een korps van onderwijzers, onderwijzeressen en vrijwilligers.
Hoofdweg en liep naar wat nu de wijk Nieuw Terbregge is, ter hoogte van de huidige Bosdreef, dus ten noorden van de Kralingse Plas, en ten zuiden van de huidige A20 en spoorbaan. Eigen ruimte Initiatiefnemer van de eerste school was de heer Van As, die van start ging met vijftien tot twintig kinderen. Aanvankelijk vonden de bijeenkomsten plaats in een gehuurd leegstaand huis. Later bood het huis van mejuffrouw de Wed. Hoppezak onderdak. Uiteindelijk kon in 1906, dankzij inzamelingsacties en een bazaar die ruim zevenhonderd gulden opbracht, een eigen ruimte worden gebouwd. In 1916 werd dit pand onteigend door de gemeente Rotterdam, vanwege de plannen voor de aanleg van het Kralingse Bos. De vereniging huurde vervolgens weer een “primitief en duur huisje”, “waar ze toch haar arbeid kan voortzetten totdat straks ook hieraan een einde zal worden gemaakt.”
Foto: De zondagsschool in 1916, kort voor de opheffing. Verspreid door heel Rotterdam bezat de vereniging rond 1900 op verschillende locaties negen scholen met 1300 kinderen. In de Prins Alexanderpolder had de vereniging sinds 1887 een zondagsschoollokaal. Dat was bijzonder, want de weg vanuit de stad naar de polder was bij regenachtig weer bijna onbegaanbaar en de reis kostte veel tijd. De geestelijke nood van de bevolking was volgens de vereniging echter hoog: “Onder de Gemeente Hilligersberg, aan den Nieuw-Terbregschen en Spiegelnisserweg, in stille, landelijke omgeving, woonde eene groote bevolking, welke voor het overgroote deel niet ter kerk ging en vooral den dag des Heeren onheiligde. Deze buurt was zoo goed als verstoken van ook maar eenige geestelijke bearbeiding.” De Nieuw-Terbregschen en Spiegelnisserweg lag in het verlengde van de
Foto: Het gebouw van de Gereformeerde zondagsschool in de Prins Alexanderpolder tussen 1906 en 1916. Van de verdere geschiedenis van de zondagsschool in de Prins Alexanderpolder is helaas niets bekend. De grondwetswijziging van 1917 legde de financiële gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs vast. Daarmee kwam weliswaar een einde aan de
3
schoolstrijd, maar niet aan het fenomeen zondagsschool. Onno de Wit Bron: Gedenkboek uitgegeven ter herinnering aan het 50-jarig bestaan van de Gereform. Zondagsschool-Vereeniging “Bidt den Heere des Oogstes” te Rotterdam, 1866-1916. Met dank aan R. Schermer, Rotterdam.
EEN BIJZONDER SCHOOLTJE Helemaal aan het einde van de Michelangelostraat rechts, als je dacht dat er niets meer kwam, stond van 1974 tot 1977 een bijzonder gebouwtje: een LOM-schooltje. Pas toen ik recent de oorspronkelijke bouwtekening wilde bekijken, drong het tot me door dat er een huisnummer bij dat perceel hoorde: 357. In opzet was het een tijdelijk schoolgebouw, de vergunning liep tot 13 december 1978. De praktijk leert dat menig tijdelijk gebouw langer mee gaat, maar dit schooltje haalde zelfs 1978 niet. Het brandde helaas eerder af. Kindvriendelijk Begin jaren zeventig was de vraag naar LOM-onderwijs landelijk en ook in Rotterdam flink toegenomen. Leerlingen konden niet meer opgevangen worden binnen de bestaande voorzieningen van het openbaar onderwijs. Vooral aan de oostkant van Rotterdam was dat merkbaar. Leerlingen werden tijdelijk opgevangen bij de Henri Dunant school in Capelle aan den IJssel, een dependance over de gemeentegrens heen, maar altijd nog dichterbij dan de LOM-school aan het Marconiplein. In het schooljaar 1973-1974 kwamen met enige vertraging de noodlokalen voor een LOMschool in de Prins Alexanderpolder gereed. Architect C.C. van Strien had zich verdiept in het LOM-onderwijs waarvoor het schooltje bestemd was. Het was een charmant, kindvriendelijk gebouw. Veel bruin hout, met veel ruimte er omheen. In de binnentuin groeiden bodembedekkers in royale perken. Er was een speelplaats van vijftig bij vijftig meter.
Het schooltje had vier lokalen, waarvan een bestemd was voor handvaardigheid. Naast de veilige besloten binnentuin bedacht hij een brede verbindingsgang, waar kinderen met tafel en stoel naar toe konden om te werken en tussen de middag konden overblijven en spelen. Vrijheid, blijheid Ook had het schooltje een buitenklas. Volgens de toen heersende pedagogische inzichten was de buitenklas – al snel de schaapskooi genoemd – een ideale plaats voor leerlingen die even ‘vrij’ wilden zijn. Met tafel en stoel naar buiten of na gedane tijd een beetje buiten rommelen en toch in verbinding blijven met de andere kinderen en juf of meester. In de zomer stonden de deuren open tijdens de les.
Foto: Bij de LOM-school aan de Michelangelostraat 357. V.l.n.r. de juf en de meesters: I. van Broekhuizen, R. Gelderman, C. Jungen, C.G. Baert. V.l.n.r. de kinderen: Aldo, Jan, Jan en Michael. Bij het in gebruik nemen huisvestte De Kring, die toen nog niet zo heette en nog niet zelfstandig was, twee groepen, elk van twaalf tot zestien leerlingen, de groten en de kleintjes. Ik was juf van de kleintjes. Het lokaal voor handvaardigheid werd spoedig door een derde groep bezet. Er zou een nieuw gebouw komen, maar voorlopig bleef het voor ons, de meester en de juf, veel experimenteren en veel vrijheid, blijheid. Zowel het gebouw als het pedagogisch klimaat nodigden daartoe uit. Iets waar wij niets op tegen hadden. Afgebrand Een van de voorzieningen was een kitchenette met een kleine elektrische
4
kookplaat. Opgehelderd is het nooit, maar we vermoeden dat deze is blijven aanstaan en dat daar de brand is begonnen. In de namiddag, er was niemand meer in het gebouw, is ons schooltje afgebrand. Vreselijk. Dossiers, leermiddelen, persoonlijke eigendommen en een nest jonge cavia’s gingen in vlammen op. Van het laatste hebben de kinderen lang last gehad. Spoedig kregen wij onderdak in een aantal leegstaande leslokalen van de openbare basisschool aan de Merkelbachstraat. De school groeide hard, werd zelfstandig en kreeg een eigen naam: De Kring. Door de verhuizing van de basisschool kon de LOM-school aan de Merkelbachstraat doorgroeien. Ik beleefde een melancholiek uurtje toen ik in het Gemeentearchief Rotterdam gebogen zat over de bouwtekeningen en de pandkaarten van het schooltje van architect Van Strien. Gesloopt: ja, maar er bestaan gelukkig nog foto’s van.
zen voor één bouwlaag, waarbij de gelijkvloerse lokalen op een zodanige manier in blokjes waren gegroepeerd, dat per twee leerjaren (eerste en tweede klas, derde en vierde klas, vijfde en zesde klas) aparte ingangen werden gecreeërd. Daardoor kon op trappenhuizen en lange gangen worden bezuinigd, en ontstond er per leerling meer ruimte dan bij andere schoolgebouwen.
Foto: De Antonie Bijlooschool rond 1967. Ina van Broekhuizen
VERNIEUWINGSSCHOOL GEEFT LEERLINGEN DE RUIMTE In de nieuwe wijk Het Lage Land was in de jaren zestig letterlijk en figuurlijk ruimte voor experimenten met nieuwe onderwijsvormen. Daarvan getuigt ook nu nog de Jan Antonie Bijloo School, sinds 1966 gevestigd aan de Rodaristraat. Onderwijsvernieuwing De gemeentelijke school voor lager onderwijs werd ontworpen door een ontwikkelingsgroep van het Rotterdamse Informatiecentrum voor Scholenbouw, een instantie die sinds 1956 in het Bouwcentrum was gevestigd om na te denken over onderwijsvernieuwing. Groepsleden waren onder andere de stadsarchitect van Rotterdam, een medewerker van het Bouwcentrum, en enkele onderwijskundigen en onderwijsinspecteurs. In tegenstelling tot veel van de scholen in zowel Het Lage Land als Ommoord, die standaard twee verdiepingen tellen, werd door het informatiecentrum geko-
Buitenlessen De gedachte daarbij was dat er zo ruimte ontstond voor nieuwe lesmethoden. Elk lokaal van 62 vierkante meter telde 31 à 32 leerlingen. Behalve de lokalenblokken was er een gemeenschappelijke ruimte voor pauzes, evenementen, lezingen, muzieklessen en handenarbeid. Patios tussen de lokalenblokken en de gemeenschapsruimte waren bedoeld voor buitenlessen, het kweken van planten door de leerlingen en het houden van dieren. In totaal kende de school een oppervlakte van zesduizend vierkante meter. Uiteindelijk slaagden de ontwerpers er in om met lagere bouwkosten een school neer te zetten die achttien procent meer nuttige onderwijsoppervlakte bood. Onno de Wit Bron: ‘Vernieuwingsschool’, in Rotterdam. Officieel tijdschrift van de gemeente Rotterdam, jaargang 1967, nr. 3. De foto is afkomstig uit dit tijdschrift en werd gemaakt door Robert Lantos.
5
MONUMENT VOOR DE VOEDSELDROPPINGS Henk Dijkxhoorn groeide op op een boerderij Hoofdweg 81. Nu is op die plek het Terbregseplein te vinden. Toen de Tweede Wereldoorlog begon was Henk zes jaar. De voedseldroppings die van 30 april tot 8 mei 1945 plaatsvonden boven Terbregge maakten een grote indruk op hem. Zestig jaar na de oorlog werd in Terbregge, mede dankzij de inspanningen van Henk Dijkxhoorn, een monument onthuld voor Operation Manna. Etenswaren De bewoners van Terbregge waren erg bang toen ze op maandag 30 april 1945 vele bommenwerpers zagen aankomen. Zou er weer gebombardeerd worden? De berichten over de proefvoedseldroppings bij Duindigt in Den Haag op 28 april en bij de Waalhaven op 29 april waren nog niet bekend. Wel gonsde het van de geruchten over een op handen zijnde bevrijding. Maar na de Dolle Dinsdag van september 1944 durfde men dergelijke geruchten niet meer te geloven. Henk Dijkxhoorn was thuis toen de eerste voedselvlucht in de ochtend van 30 april kwam aanvliegen en laag boven het drassige grasland bij Terbregge de met etenswaren gevulde jutezakken en metalen dozen uit de vliegtuigen wierpen. Henk Dijkxhoorn kon de bemanning bij de geopende vliegtuigluiken zien staan. De Lancasters (RAF) en de B-17 bommenwerpers (USAAF) hadden toestemming om heel laag te vliegen. Zo konden ze de voedseldroppings zo precies mogelijk uitvoeren en zoveel mogelijk schade voorkomen. Toch zijn enkele mensen gewond geraakt en zijn er zelfs enkele doden gevallen door de pakkettenregen. Distributie Iedereen, volwassenen en kinderen, rende naar het open grasland – waar nu de wijk Nieuw Terbregge is verrezen om te kijken en te helpen met het verzamelen van alle pakketten en zakken. Alles moest zo snel mogelijk van de weilanden naar de verharde weg worden gebracht. Dit gebeurde met lichte kleine wagens en karren, maar ook met menselijke ketens. Henk Dijkxhoorn wilde ook
helpen maar werd met zijn elf jaar te jong bevonden. De voedselpakketten werden met paard en wagen en een enkele vrachtauto naar de Rotte vervoerd. Van daar werden ze met schuiten naar de firma’s Jamin en Sillevoldt in Rotterdam gebracht, die hun bedrijfsruimten ter beschikking hadden gesteld als tijdelijke opslagplaats. Een klein deel van de pakketten werd over de weg vervoerd. De distributie van de goederen vond plaats vanuit de stad. Alle Rotterdamse gezinnen konden met voedselbonnen op de verschillende verdeelpunten een samengestelde selectie voedingsmiddelen ophalen. De voedseldroppings bij Terbregge en negen andere locaties in West-Nederland gingen door tot 10 mei 1945. De officiële operationele namen voor de droppings waren Operation Manna (Groot Brittannië) en Chowhound (USA). In Terbregge is 3.656 ton voedsel afgeworpen. In totaal is met Operation Manna/Chowhound ruim 12.000 ton voedsel door de lucht naar Nederland gebracht.
Foto: De voedselpakketten bij Terbregge worden verzameld. Monument Het geluid van de Operation Manna vliegtuigen is Henk Dijkxhoorn voor altijd in de oren blijven naklinken. In 1995 ontmoette hij op het Rotterdamse stadhuis bij een herdenkingsbijeenkomst enkele bemanningsleden en piloten van de voedseldropping bommenwerpers. Vanaf dat moment heeft hij zich ingezet voor een monument ter nagedachtenis aan de Operation Manna/Chowhound in Terbregge. Bijna tien jaar later, op 28
6
april 2006, werd in aanwezigheid van talrijke genodigden uit binnen- en buitenland het monument, ontworpen door Ruud Reutelingsperger, onthuld. Tevens kreeg het voetpad op de geluidswal de naam van de air commodore Andrew James Wray Geddes, de organisator van de voedselbombardementen tussen 28 april en 10 mei 1945. De fly over van de Lancaster, als slot van de onthulling, was voor vele aanwezigen een emotionele belevenis. Het monument is, in nauw overleg met de kunstenaarsgroep Observatorium en het Centrum voor Beeldende Kunst, geplaatst in het Observatorium op de geluidswal van Terbregge. Op alle herdenkingsdagen zorgt Henk Dijkxhoorn met de Historische Commissie van de Bewonersorganisatie Terbregge’s Belang ervoor dat de Nederlandse vlag bij zonsopkomst wordt gehesen en bij zonsondergang wordt neergelaten.
Op 29 april vindt bij het monument Operation Manna/Chowhound om 14.00 uur een bijeenkomst plaats ter herdenking van de voedseldroppings in 1945. De herdenking wordt rond 15.00 uur afgesloten met een fly over van een Beach bomber aircraft en een Tornado bomber aircraft. Ineke Tirion-Beijerinck Op het monument staat dit citaat van een van de piloten: ‘Het was meer dan voedsel. Vijf jaar lang hebben we dood en verderf gezaaid en in de laatste week duizenden mensen van de dood gered.’
Heeft u vragen of opmerkingen? Neem dan contact op met de HVPA: secretariaat Van der Helmstraat 448 3067 HN Rotterdam tel. 010 420 62 73 of 06 108 697 09 email:
[email protected] Lid worden van de HVPA? U kunt lid worden door of € 15,- of € 12,- voor 65+ over te maken op bankrekeningnummer 140265708, t.n.v. de Historische Vereniging Prins Alexander.
Foto: Het Operation Manna/Chowhound monument op de geluidswal van Terbregge. Herdenking op 29 april 2010 In de afgelopen jaren heeft Henk Dijkxhoorn door zijn blijvende en vasthoudende inzet voor het Operatie Manna monument, ook bijzondere contacten opgebouwd met veteranen van de Engelse Lancasters en Amerikaanse B-17s die de voedseldroppings hebben uitgevoerd. Het waren emotievolle gesprekken en bezoeken, met vele foto’s en herinneringen, zowel in Engeland als in de USA en Canada. De vijf nog in leven zijnde Engelse piloten van de voedseldroppings komen van 28 april tot 5 mei 2010 naar Nederland.
Vergeet vooral niet om met enige regelmaat de website van de vereniging te bezoeken: www.hvpa.nl en de vele foto’s op www.flickr.com/photos/hvpa
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van de Historische Vereniging Prins Alexander. Aan dit nummer werkten mee: Ina van Broekhuizen, Henk Dijkxhoorn, Ineke Tirion-Beijerinck en Onno de Wit. Eindredactie: Willy Hilverda De foto op pagina 6 komt van de website www.operationmanna.secondworldwar.nl
7